Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift

Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift

tijdschriftholland.nl
from tijdschriftholland.nl More from this publisher
26.09.2013 Views

Boudien de Vries Stabiliteit in een periode van verandering: de huwelijksleeftijd van de Amsterdamse elite, 1811-1883 Op 6 april 1854 trouwde jonkheer Hendrik Maurits Jacobus van Loon met Louise Borski, een dochter uit een niet-adellijke, steenrijke bankiersfamilie. Toen het paar zich verloofde stond tout Amsterdam op zijn achterste benen. De Van Loons waren weliswaar niet zeer vermogend, maar wel aanzienlijk, terwijl de Borski's nog niet helemaal geaccepteerd waren in de Amster­ damse coterieën. Van Lennep, de chroniqueur van de hoogste kringen in de stad, merkte over deze verbintenis op: 'Aanvankelijk verzetten zich beide families, maar bij de Van Loons is het sinds 1800 een derde of vierde huwelijk, waarbij het geld een rol speelt, en ze leggen zich bij het onvermijdelijke neer. En waarom hebben de Borski's geaarzeld? Omdat zij zich met al hun miljoenen blijven beschouwen als burgermensen. (...) En juist om die reden is de am- sterdamse samenleving verwonderd over dit huwelijk'. 1 Huwelijken tussen adel en niet-adel kwamen wel meer voor in het 19e-eeuwse Nederland, maar waren toch zeldzaam genoeg om in 1854 de tongen van de Amsterdamse high society in beweging te brengen. De adellijke gasten waren licht gechoqueerd toen tijdens het trouwde­ jeuner ten huize van de vader van de bruid de wijnflessen zomaar op tafel kwamen, in plaats van karaffen. Maar zoals gezegd, men legde zich bij het onvermijdelijke neer. Er is echter nog een ander aspect dat dit huwelijk opvallend maakt, en dat ons naar het onderwerp van dit ar­ tikel brengt: zowel bruid als bruidegom waren erg jong, Louise was 21 jaar, haar Hendrik een jaar ouder. Gemiddeld trouwden vrouwen uit de elite rond hun 24e jaar, maar met name Hendriks huwelijksleeftijd week erg af van de in zijn kringen gebruikelijke: mannen uit de bo­ venlaag van de maatschappij huwden gewoonlijk pas rond hun 30e. Het huwelijk van Hendrik en Louise was daarmee een individuele variatie op een algemeen patroon. Overal in Europa onderscheidde het huwelijkspatroon van de 19e-eeuwse elite zich duide­ lijk ten opzichte van dat van andere groepen in de samenleving. Mannen hadden de neiging hun huwelijk uit te stellen totdat ze over voldoende middelen beschikten om een eigen huis­ houden op te zetten, in overeenstemming met de eisen die daaraan gesteld werden in hun milieu. Of ze wachtten met trouwen tot na de voltooiing van hun academische of commercië­ le opleiding. Voor vrouwen uit de bovenlaag golden dit soort overwegingen niet, vandaar dat het leeftijdsverschil tussen bruid en bruidegom bij de elite doorgaans veel groter was dan bij andere sociale groepen. 2 Van Poppel heeft in zijn magistrale studie over het huwelijkspatroon in Nederland aange­ toond dat de huwelijksleeftijd na 1870 daalde, zowel voor mannen als voor vrouwen, en zowel voor de elite als voor de middengroepen en arbeiders. Maar ondanks deze algemene trend 1 FJ.E. van Lennep, tien weduwe aan de Amsterdamse beurs (Groningen 1972) 50-51. 2 Zie bijvoorbeeld: Leonore Davidoff en Catharine Hall, Family for tunes. Men and women of the English middle class 1780- 1850 (Londen 1992) 323; Josef Ehmer, Familienslruktur und Arbeilsorganisation im fnihindustrkUen Wien (München 1980) 112-114; Peter Kriedtc, FineStcull am seidenen Faden. Haushall, Hausindustrie und soziale Bauegungin Krefeld in der Mille des 19. Jahrhunderts (Göttingen 1992) 180 en 187-190; Katherine A. Lynch, 'The European marriage pattern in the cities: variations on a theme by Hajnal', Journal of'Family History 16 (1991) 79-96, aldaar 86 en 89; Frans van Poppel, Trouwen in Nederland. Feu hislorisch-demograjisehe sludie van de 19e en vroeg-20e eeuw (Wageningen 1992) 128-129 en 149-152. 22

Stabiliteit in een periode van verandering verdwenen sociale en regionale verschillen vooralsnog niet. Wat betreft de maatschappelijke bovenlaag doet deze ontwikkeling zich ook elders in Europa onmiskenbaar voor, zij het dat de conclusies van het buitenlandse onderzoek soms op een wel erg mager aantal waarnemingen zijn gebaseerd. Kriedte onderzocht bijvoorbeeld 21 'elitehuwelijken' op een totaal van 557, Ehmer bestudeerde 1521 huwelijken, waarvan er maar 67 binnen de toplaag plaatsvonden. Dit is op zichzelf wel begrijpelijk, omdat veel demografisch onderzoek gebaseerd is op steek­ proeven die de totale bevolking betreffen, waarvan de elite vanzelfsprekend slechts een ge­ ring percentage uitmaakt. Dit artikel betreft het verslag van een onderzoek naar huwelijksleeftijden bij 1022 Amster­ damse huwelijken, gesloten in de periode 1811-1883, voornamelijk in de hoogste sociale groe­ pen. Dit aantal is voldoende om te kunnen vaststellen of het huwelijkspatroon van de elite dif­ ferentiaties vertoont naar beroep, sociale status en, tenslotte, geboorteplaats. Bovendien staan de verzamelde gegevens toe te bepalen of de algemene daling van de huwelijksleeftijd in het laatste kwart van de 19e eeuw ook de Amsterdamse high society heeft geraakt. De gege­ vens aan de hand waarvan deze vragen beantwoord kunnen worden, heb ik verwerkt in een aantal tabellen. In het navolgende zal uitgebreid op deze verschillende vragen en de bijbeho­ rende tabellen worden ingegaan. De Amsterdamse gegevens zijn verzameld in het kader van mijn onderzoek naar de sociale structuur van de hoofdstad in de 19e eeuw. Dit onderzoek is voornamelijk gebaseerd op steekproeven uit de kiezerslijsten, met name die van 1854 en 1884. 3 Deze lijsten bevatten de namen van degenen die voldoende belasting betaalden om voor het kiesrecht in aanmerking te komen. Ze geven onder andere per kiezer het bedrag aan personele belasting dat hij be­ taalde. Deze belasting is een goede indicator voor de sociale status van de kiezers: degenen die meer dan ƒ100 aan personele belasting betaalden, ongeveer de helft van het electoraat, behoorden tot de elite. Dit waren de gegoede burgers, de welgestelde kooplieden, effecten­ makelaars, commissionairs, rechters en advocaten, hogere ambtenaren en, niet te vergeten, de leisure class, de renteniers. De adel is vanzelfsprekend ook tot deze toplaag te rekenen, maar vormde in het door en door burgerlijke Amsterdam een kwantitatief verwaarloosbaar element. Ongeveer 30 procent van het electoraat behoorde tot een sociale laag tussen de ge­ goede en kleine burgerij in. Dit waren vooral kleinhandelaren, betere winkeliers en am­ bachtsbazen met een paar knechts, die tussen de /50 en ƒ100 aan personele belasting betaal­ den. De rest van het electoraat kwam uit een kleinburgerlijk milieu. Deze kiezers waren wederom ambachtsbaas, winkelier of kleinhandelaar, verder bestond deze groep uit wat tap­ pers, slijters en een enkele kantoorbediende of boekhouder. Zij betaalden minder dan jbO aan personele belasting. Hoe lager op de sociale ladder, des te kleiner werd de kans om het stemrecht te verwerven, omdat naast personele belasting ook andere belastingen meetelden. Het Amsterdamse electoraat bestond dus voornamelijk uit een mix van leden van de elite en de hogere middengroepen, en kan daarmee als interessant uitgangspunt dienen voor een studie naar het huwelijkspatroon van de sociale toplaag. Dit huwelijkspatroon blijft immers meestal onderbelicht in studies die de totale bevolking betreffen. De twee steekproeven uit de kiezerslijsten van 1854 en 1884 leverden in totaal 1742 namen 3 Voor meer details over dit onderzoek en het functioneren van het kiesrecht: Boudien de Vries, Electoraal en elite, sociale structuur en sociale mobiliteit in Amsterdam 1850-1895 (Amsterdam 1986). Het hier gepresenteerde materiaal is, behalve tabel 7, niet eerder gepubliceerd, omdat in mijn studie over de Amsterdamse sociale structuur de huwelijksleeftijd een minder relevant element was. 2.">

Stabiliteit in een periode van verandering<br />

verdwenen sociale en regionale verschillen vooralsnog niet. Wat betreft de maatschappelijke<br />

bovenlaag doet deze ontwikkeling zich ook elders in Europa onmiskenbaar voor, zij het dat de<br />

conclusies van het buitenlandse onderzoek soms op een wel erg mager aantal waarnemingen<br />

zijn gebaseerd. Kriedte onderzocht bijvoorbeeld 21 'elitehuwelijken' op een totaal van 557,<br />

Ehmer bestudeerde 1521 huwelijken, waarvan er maar 67 binnen de toplaag plaatsvonden.<br />

Dit is op zichzelf wel begrijpelijk, omdat veel demografisch onderzoek gebaseerd is op steek­<br />

proeven die de totale bevolking betreffen, waarvan de elite vanzelfsprekend slechts een ge­<br />

ring percentage uitmaakt.<br />

Dit artikel betreft het verslag van een onderzoek naar huwelijksleeftijden bij 1022 Amster­<br />

damse huwelijken, gesloten in de periode 1811-1883, voornamelijk in de hoogste sociale groe­<br />

pen. Dit aantal is voldoende om te kunnen vaststellen of het huwelijkspatroon van de elite dif­<br />

ferentiaties vertoont naar beroep, sociale status en, tenslotte, geboorteplaats. Bovendien<br />

staan de verzamelde gegevens toe te bepalen of de algemene daling van de huwelijksleeftijd<br />

in het laatste kwart van de 19e eeuw ook de Amsterdamse high society heeft geraakt. De gege­<br />

vens aan de hand waarvan deze vragen beantwoord kunnen worden, heb ik verwerkt in een<br />

aantal tabellen. In het navolgende zal uitgebreid op deze verschillende vragen en de bijbeho­<br />

rende tabellen worden ingegaan.<br />

De Amsterdamse gegevens zijn verzameld in het kader van mijn onderzoek naar de sociale<br />

structuur van de hoofdstad in de 19e eeuw. Dit onderzoek is voornamelijk gebaseerd op<br />

steekproeven uit de kiezerslijsten, met name die van 1854 en 1884. 3<br />

Deze lijsten bevatten de<br />

namen van degenen die voldoende belasting betaalden om voor het kiesrecht in aanmerking<br />

te komen. Ze geven onder andere per kiezer het bedrag aan personele belasting dat hij be­<br />

taalde. Deze belasting is een goede indicator voor de sociale status van de kiezers: degenen<br />

die meer dan ƒ100 aan personele belasting betaalden, ongeveer de helft van het electoraat,<br />

behoorden tot de elite. Dit waren de gegoede burgers, de welgestelde kooplieden, effecten­<br />

makelaars, commissionairs, rechters en advocaten, hogere ambtenaren en, niet te vergeten,<br />

de leisure class, de renteniers. De adel is vanzelfsprekend ook tot deze toplaag te rekenen,<br />

maar vormde in het door en door burgerlijke Amsterdam een kwantitatief verwaarloosbaar<br />

element. Ongeveer 30 procent van het electoraat behoorde tot een sociale laag tussen de ge­<br />

goede en kleine burgerij in. Dit waren vooral kleinhandelaren, betere winkeliers en am­<br />

bachtsbazen met een paar knechts, die tussen de /50 en ƒ100 aan personele belasting betaal­<br />

den. De rest van het electoraat kwam uit een kleinburgerlijk milieu. Deze kiezers waren<br />

wederom ambachtsbaas, winkelier of kleinhandelaar, verder bestond deze groep uit wat tap­<br />

pers, slijters en een enkele kantoorbediende of boekhouder. Zij betaalden minder dan jbO<br />

aan personele belasting. Hoe lager op de sociale ladder, des te kleiner werd de kans om het<br />

stemrecht te verwerven, omdat naast personele belasting ook andere belastingen meetelden.<br />

Het Amsterdamse electoraat bestond dus voornamelijk uit een mix van leden van de elite en<br />

de hogere middengroepen, en kan daarmee als interessant uitgangspunt dienen voor een<br />

studie naar het huwelijkspatroon van de sociale toplaag. Dit huwelijkspatroon blijft immers<br />

meestal onderbelicht in studies die de totale bevolking betreffen.<br />

De twee steekproeven uit de kiezerslijsten van 1854 en 1884 leverden in totaal 1742 namen<br />

3 Voor meer details over dit onderzoek en het functioneren van het kiesrecht: Boudien de Vries, Electoraal en elite, sociale<br />

structuur en sociale mobiliteit in Amsterdam 1850-1895 (Amsterdam 1986). Het hier gepresenteerde materiaal is, behalve<br />

tabel 7, niet eerder gepubliceerd, omdat in mijn studie over de Amsterdamse sociale structuur de huwelijksleeftijd<br />

een minder relevant element was.<br />

2.">

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!