Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift
Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift
Uitgeverij Verloren - Holland Historisch Tijdschrift
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
J.W.J. Burgers<br />
Deze optekening bewijst dat al in de eerste helft van de 14e eeuw men in <strong>Holland</strong>, en wel in<br />
hoge kringen, die nauw waren gelieerd aan de grafelijkheid, meende dat Floris V de vrouw<br />
van Velsen had verkracht. Bovendien staan deze regels los van de volksoverlevering waaruit<br />
mogelijk toen al het volkslied was ontstaan; de bewoordingen doen totaal niet denken aan die<br />
van het lied, 12<br />
en het gegeven dat Floris Gerard van Velsen op het hoofd had geslagen vinden<br />
we in het lied evenmin.<br />
Al zwijgt dus het grootste deel van de <strong>Holland</strong>se historiografie uit het begin van de 14e<br />
eeuw over Floris' misdaad, dat wil nog niet zeggen dat de graaf vrijuit gaat. Het is in ieder ge<br />
val zeker dat in de eerste decennia van die eeuw in het nabije buitenland, in dit geval Brabant,<br />
het gerucht de ronde deed dat Floris V was vermoord vanwege een kwestie met een vrouw. Zo<br />
schreef een onbekende hand in de omstreeks 1320 in de abdij van Sint Truiden vervaardigde<br />
continuatie van de wereldkroniek van Martinus Polonus (Martinus van Troppau) de margina<br />
le aantekening bij het relaas van de moord op de graaf, dat deze niet viel 'door verraad, maar<br />
omdat hij overspel had gepleegd met een vrouw' .° 3<br />
Eerder was Lodewijk van Velthem nog spe<br />
cifieker. Rond 1315 schreef deze zijn continuatie van Maerlants Spiegel historiael, waarin hij uit<br />
gebreid stilstond bij de dood van Floris V, en de omstandigheden die tot de moord hadden<br />
geleid. Daarbij gaf ook Velthem als oorzaak de machinaties van de Engelse koning, woedend<br />
op de graaf vanwege diens overlopen naar het Franse kamp. 'Maar' vervolgde Velthem,<br />
Ander secgen dat om I vrouwe quam<br />
Datmen hem sijn leven nam,<br />
Daer hi met soude hebben te doene,<br />
Die wijf was I van sinen baroene,<br />
Ende datten diegene daerom lagen<br />
Leiden van der stont alle dagen. 54<br />
Velthem deelde daarop echter mee dat hij het verhaal zou weergeven zoals de <strong>Holland</strong>ers dat<br />
hem hadden verteld, waarna min of meer de versie van Stoke volgt. Na het relaas van de moord<br />
kwam hij nog eens terug op de kwestie van de verschillende verhalen die de ronde deden:<br />
Aldus doent die <strong>Holland</strong>ers verstaen,<br />
Entie Vriesen oec, sonder waen,<br />
52 Zoals later de auteur van het Oude Goudse Krouiekjewc] zinsneden ontleende aan het lied; vergelijk in R. Fruin, 'Aantekening<br />
op het voorafgaande', IJI/dragen voor vaderlandse/ie geschiedenis en inidheidUunde nieuwe reeks 7 (1872) 42-43,<br />
in het aldaar uitgegeven fragment van de 'geschreven tekst' de passage vanaf'Ende Gheryt van Velsen en had gheen<br />
wijt' tot en met "t wek my graef Floris ghedaen heeft', waarvan de inhoud duidelijk het lied reflecteert (de tekst ervoor<br />
en erna is ontleend aan de Rijmkroniek). In het genoemde fragment zijn de zinnen 'doe hi zijn willen gedaan<br />
hadde' cn 'doe Gheryt van Velsen weder thuys quam so en ghemoetede hem sijn wijf niet als si plach te doen' bijna<br />
letterlijk overgenomen uit het lied, strofen 8 ('Doe hy syn willetgen hadde ghedaen') en 10 ('Doe Geraert van Velsen<br />
weder thuyswaert quam / Daer hi syn liefgen plach te groeten: / Wat isser mijn weerde vroutgen ghesciet, / Dat<br />
sy my niet en komt te moete?'). Ook Verkaik, De moord opFloris V, 38, ziet een verband tussen het lied en de kroniek.<br />
53 Geciteerd bij Verkaik, De moord ofi Floris V, 59: 'Nota: non per proditionem, sed quia commiserat adulterium (...) cum<br />
uxorc' Deze optekening ook al geciteerd door Obreen, Floris V, p. xxxvi, en in de uitgave, L. Weiland (ed.), Gontinualiones<br />
Chronici Martini Oppaviensis, MGH SS 24 (Hannover 1879) 264.<br />
54 H. vander Linden, W. de Vreese en R de Keyser (ed.), Lodewijk van Velthem's voortzetting van de Spiegel historiael (1248-<br />
1316), 3 dln. (Bruxelles 1906-1938) boek III, caput 45; het citaat aldaar verzen 2977-2982: 'Anderen zeggen dat men<br />
heni [Floris V] van zijn leven heeft beroofd vanwege een vrouw waarmee hij gemeenschap had, de echtgenote van<br />
een van zijn baronnen, en dat zij daarom vanaf die tijd steeds eropuit waren hem in een hinderlaag te lokken'.<br />
16