KOERS 2012+ - Hogeschool Utrecht
KOERS 2012+ - Hogeschool Utrecht
KOERS 2012+ - Hogeschool Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
EsTuuRsNoTITIE<br />
KoERs <strong>2012+</strong><br />
MIDTERM REvIEw KoERs 2012, bEsTuuRLIjKE coNcLusIEs<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
TER INLEIDING 1
KoERs <strong>2012+</strong><br />
MIDTERM REvIEw KoERs 2012, bEsTuuRLIjKE coNcLusIEs<br />
INHouDsoPGAvE<br />
1 Ter inleiding 4<br />
1.1 Hoofdlijn 5<br />
1.2 Ontwikkelingen 6<br />
1.3 Positionering 7<br />
2 Koers <strong>2012+</strong> 8<br />
2.1 Onderwijs 9<br />
- Kwaliteit 10<br />
- Kwantiteit 13<br />
- Flexibilisering 15<br />
- Studiebegeleiding 15<br />
- Onderwijs & Onderzoek 16<br />
- Masteronderwijs en contractonderwijs 17<br />
- Amersfoort 19<br />
2.2 Praktijkgericht Onderzoek 19<br />
3 KennisorganisaTie 22<br />
3.1 HRM beleid 23<br />
3.2 Organisatieontwikkeling 24<br />
4 Bedrijfsvoering en financieel Beleid 26<br />
4.1 Bedrijfsvoering 27<br />
4.2 Financieel beleid 28<br />
TER INLEIDING<br />
3
1. TER INLEIDING<br />
1.<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
in 2007 is Koers 2012 vastgesteld. in dit document zijn uitspraken gedaan over de richting<br />
waarin de HU zich in de voorzienbare toekomst zou ontwikkelen. omdat de omgeving<br />
van de HU ook ten tijde van het verschijnen van Koers 2012 al voortdurend in beweging<br />
was is tevens besloten tot een tussentijdse evaluatie van het strategisch beleid. in het<br />
voorjaar van 2010 is deze evaluatie gestart. naast vele studenten zijn medewerkers uit<br />
alle onder delen en alle lagen van de organisatie erbij betrokken geweest. ook zijn partners<br />
uit de regio bijeen gekomen in galgenwaard om zich als kritische vrienden over de keuzen<br />
van de HU uit te laten. Het waren inspirerende ontmoetingen waarbij open en betrokken<br />
werd gesproken over de ontwikkelingen binnen en buiten de instelling. op intranet zijn<br />
verslagen van de bijeenkomsten gepubliceerd, waardoor het mogelijk werd ook buiten<br />
de bijeenkomsten op de verschillende onderwerpen van gesprek te reageren.<br />
1.1 HoofDLIjN<br />
Koers 2012 is een document waarin de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen en<br />
tendensen in het hoger onderwijs(beleid) als uitgangspunt zijn genomen. Bij het beschrijven<br />
van die ontwikkelingen en tendensen is de term ‘kennissamenleving’ centraal gesteld en<br />
zijn onderwerpen als jeugdcultuur, technologische ontwikkelingen, Europese eenwording<br />
en concurrentie op wereldschaal de revue gepasseerd. Op een realistische manier is vastge-<br />
steld welke positie HU binnen het veranderende speelveld innam en is de vraag gesteld welke<br />
strategische keuzen gemaakt konden worden om de positie van de HU te versterken.<br />
Standaard voor het antwoord op deze vraag is de missie van de HU, waarin het gaat<br />
over het bijdragen aan ‘de sociale, culturele en economische ontwikkeling van een open,<br />
rechtvaardige en duurzame samenleving’. Hoogwaardig onderwijs en onderzoek genereren<br />
maatschappe lijke meerwaarde door innovatie en professionalisering van de beroepspraktijk<br />
en de persoonlijke ontwikkeling van talent.<br />
Vervolgens zijn richtinggevende uitspraken gedaan over het onderwijs- en onderzoeksbeleid<br />
en over de toekomst van de HU als kennisorganisatie, omschreven als een werkgemeenschap<br />
van studenten en medewerkers die door kennisontwikkeling en kennisoverdracht bijdraagt<br />
aan de sociale, culturele en economische ontwikkeling van een open, rechtvaardige en<br />
duurzame samenleving. Zo gaat het bij onderwijsbeleid over de keuze om kwaliteit boven<br />
kwantiteit te plaatsen, flexibilisering van het bacheloronderwijs en het uitbreiden van het<br />
masteraanbod. Het onderzoeksbeleid betreft inbedding in de faculteiten, het adagium<br />
‘focus en massa’ en ontwikkeling van kwaliteitsbeleid. De kennisorganisatie wordt ingevuld<br />
met HRM-beleid waarin ontwikkeling en loopbaan centraal staan. Tenslotte zijn financiële<br />
en facilitaire randvoorwaarden benoemd.<br />
De in Koers 2012 gemaakte strategische keuzes worden breed gedragen, zo blijkt uit de<br />
vele gesprekken die zijn gevoerd. De gesprekken gingen dan ook vaak niet over het wat,<br />
maar vooral over het hoe. Koers 2012 is een levend document gebleken, dat nog steeds<br />
dient als kader voor de besluiten die binnen de hogeschool worden genomen.<br />
Voor het strategische beleid van de HU blijft Koers 2012 leidend. Alleen waar in dit<br />
document (Koers <strong>2012+</strong>) expliciet wordt afgeweken van Koers 2012 is er sprake van<br />
een wijziging in inhoud of prioritering, dan wel een specificatie. Vandaar de titel van<br />
dit document: Koers <strong>2012+</strong>.<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
4 TER INLEIDING TER INLEIDING 5
1.2 oNTwIKKELINGEN<br />
In de paar jaar sinds 2007 is in de omgeving van de HU veel gebeurd, maar zonder dat het<br />
begrip ‘kennissamenleving’ daarmee van de tafel is gevallen. De belangrijkste internationale<br />
ontwikkelingen zijn:<br />
• U-map<br />
Om de transparantie van het hoger onderwijs te vergroten is U-map ontwikkeld.<br />
U-map is een methode om instellingen met elkaar te kunnen vergelijken.<br />
• Hoger onderwijs<br />
Instellingen voor hoger onderwijs worden gekenmerkt door twee kerntaken, namelijk<br />
onderwijs en onderzoek. Ook de Nederlandse instellingen voor hoger beroepsonder-<br />
wijs worden langs deze meetlat beoordeeld en beide kerntaken zijn nu ook wettelijk<br />
verankerd.<br />
• Profilering<br />
In het overheidsbeleid wordt – gebruik makend van U-map – veel nadruk gelegd<br />
op pluriformiteit en profilering binnen het hoger onderwijsbestel.<br />
• Samenwerking<br />
Op Europees niveau hebben de HBO-instellingen een netwerk van Universities op<br />
Applied Sciences (UAS) gevormd. Dit netwerk maakt gemeenschappelijke belangen-<br />
behartiging, profilering en grensoverschrijdende afstemming eenvoudiger.<br />
• Impact<br />
Er wordt steeds meer nadruk gelegd op verantwoording van resultaten, zowel in het<br />
onderwijs als in het onderzoek. Het hoger onderwijs moet meerwaarde hebben voor<br />
de maatschappij. Met de kennis die in de instellingen beschikbaar is moet op een<br />
transparante en aantoonbare wijze waarde worden toegevoegd aan de maatschappij<br />
(‘Kennisvalorisatie’).<br />
In 2009 is de wereld getroffen door een heftige financiële crisis, gevolgd door de zwaarste<br />
economische recessie sinds bijna een eeuw. Overheidsinvesteringen zijn gebruikt om de<br />
meest ingrijpende effecten van deze financiële en economische terugslag op te vangen, maar<br />
een noodzakelijk gevolg is dat ook de overheden bestedingen onder controle moeten bren-<br />
gen. Ingrijpende bezuinigingen in de publieke sector zijn hiervan het resultaat. Voorgaande<br />
ontwikkelingen komen hierdoor nog scherper voor het voetlicht, in het bijzonder een focus<br />
op de maatschappelijke meerwaarde van onderwijs en onderzoek.<br />
Samenhangend met de internationale tendensen en de extra focus op de maatschappelijke<br />
meerwaarde van onderwijs en onderzoek is in het binnenland de aandacht voor regionale<br />
samenhang en ontwikkeling versterkt. De regio <strong>Utrecht</strong> is een van de vleugels van de Rand-<br />
stad en in de economische structuur van Nederland een van de toppers. Sterke kanten van<br />
de regio zijn het hoge opleidingsniveau, intensieve arbeidsparticipatie, hoog Bruto Regionaal<br />
Product, grote omvang van de creatieve klasse, kwaliteit van infrastructuur voor zorgecon-<br />
omie, creatieve industrie en zakelijke dienstverlening. 1 Duurzaamheid en de fysieke, sociale<br />
en culturele grootstedelijke vraagstukken zijn de belangrijkste uitdagingen.<br />
In de regio <strong>Utrecht</strong> zijn de samenwerkingsverbanden tussen de HU, het openbaar bestuur<br />
(gemeenten <strong>Utrecht</strong> en Amersfoort en provincie) en de andere kennisorganisaties (UU,<br />
UMCU, HKU, ROC’s, voortgezet onderwijs, primair onderwijs) versterkt. De Taskforce Innova-<br />
tie Regio <strong>Utrecht</strong> (TFI) bleek hiervoor een belangrijk vehikel. Steeds meer is ook de gemeen-<br />
schappelijke ontwikkeling van de Uithof als Business & Science Park centraal komen te staan.<br />
1.3 PosITIoNERING<br />
HU heeft zichzelf in het Nederlands stelsel altijd ondubbelzinnig gepositioneerd als instelling<br />
voor beroepsonderwijs. Dit betekent dat we ons verbinden met de maatschappelijke sectoren<br />
waarvoor we onze studenten opleiden. Eerder is de missie al aangehaald, waarin het leveren<br />
van maatschappelijke meerwaarde centraal staat:<br />
De <strong>Hogeschool</strong> <strong>Utrecht</strong> is een kennisorganisatie waar we door hoogwaardig onderwijs en<br />
onderzoek werken aan innovatie en professionalisering van de beroepspraktijk en aan de<br />
persoonlijke ontwikkeling van talent. Daarmee dragen we bij aan de sociale, culturele en<br />
economische ontwikkeling van een open, rechtvaardige en duurzame<br />
samenleving.<br />
In het perspectief van de internationale, nationale en regionale ontwikkelingen en de<br />
uitda gingen is de missie nog steeds adequaat.<br />
HU is een instelling die in samenwerking met partners impact wil hebben op de economische<br />
en sociaal-culturele ontwikkeling van in het bijzonder de regio <strong>Utrecht</strong>-Amersfoort. We willen<br />
dit doen in de wetenschap dat de professionals die wij opleiden een nationaal en internation-<br />
aal herkenbaar profiel moeten hebben. Daarmee streven wij naar een positie die maakt dat<br />
de instelling opleidingen aanbiedt en het onderzoek uitvoert dat voldoet aan hoge, interna-<br />
tionaal erkende kwaliteitsmaatstaven. Op een beperkt aantal terreinen wil de HU in onderwijs<br />
en onderzoek erkend en herkend worden als excellent.<br />
De ambities zijn hoog. Ze kunnen niet van vandaag op morgen worden gerealiseerd. Het per-<br />
spectief van waaruit we werken is dat we al de nodige randvoorwaarden hebben gerealiseerd,<br />
maar dat we in 2017 in benchmarks en relevante rankings voldoen aan onze doelstellingen.<br />
Bij die benchmarks en relevante rankings gaan we uit van het Europese classificatiesysteem<br />
voor het hoger onderwijs en rankings die daarop worden gebaseerd. 2<br />
De ambities moeten hoog zijn, wil de instelling de afstudeerders en medewerkers in het<br />
Europa van de toekomst goed positioneren. Ambities formuleren we met het oog op resulta-<br />
ten. We moeten dan ook bij de uitvoering van de plannen steeds rekening houden met de<br />
beschikbare middelen. Als gevolg van de financieel-economische ontwikkeling wordt daarbij<br />
van de HU nog meer dan in het verleden verlangd dat binnen een beperkt budget duidelijke<br />
keuzes worden gemaakt bij de inzet van de middelen, de effectiviteit en de efficiency van<br />
de ingezette middelen geoptimaliseerd worden en zorg wordt gedragen voor een adequate<br />
sturing van de processen.<br />
HU is een instelling die in samenwerking met partners impact wil hebben op de economische<br />
en sociaal-culturele ontwikkeling van in het bijzonder de regio <strong>Utrecht</strong>-Amersfoort. HU<br />
hanteert voor zichzelf hoge, internationaal erkende kwaliteitsmaatstaven en wil op een aantal<br />
terreinen erkend en herkend worden als excellent. Om de doelen te bereiken zijn duidelijke<br />
keuzes gemaakt, de effectiviteit en de efficiency van de ingezette middelen worden goed in<br />
kaart gebracht en er wordt zorg gedragen voor een adequate sturing van de processen.<br />
1 Taskforce Innovatie Regio <strong>Utrecht</strong>, Motor voor duurzame innovatie, <strong>Utrecht</strong> 2009, p. 5 2 Zie www.u-map.eu en www.u-multirank.eu. Deze webpagina’s leveren informatie over projecten die er<br />
op gericht zijn een Europees classificatiesysteem en een systeem voor rankings tot stand te brengen.<br />
6 TER INLEIDING TER INLEIDING 7
2. KoERs <strong>2012+</strong><br />
2.<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
impact hebben in de regio door hoogwaardig onderwijs en (praktijkgericht) onderzoek<br />
aan te bieden is de kerntaak van de HU. Het onderwijs bestaat uit een breed palet van<br />
opleidingen waarvoor de bachelor graad wordt toegekend en een selectief aantal beroeps-<br />
opleidingen die tot de master graad opleiden. deze opleidingen worden ondersteund door<br />
onderzoek dat door de instelling wordt verricht. dit is de kern van Koers 2012 en het<br />
daarin geformuleerde beleid wordt op hoofdlijnen doorgezet. gelet op de ontwikkelingen<br />
in de omgeving van de HU is deze nog steeds adequaat en binnen de instelling kan de<br />
koers op brede steun rekenen. Wel is er behoefte aan meer samenhang en focus in onze<br />
activiteiten, zijn er onderwerpen die onvoldoende prioriteit hebben gekregen en moet<br />
er op bepaalde punten worden bijgebogen of gespecificeerd. Het adagium voor al onze<br />
activiteiten moet zijn: ‘focus en massa’: de capaciteit waarover de HU beschikt moet<br />
worden geconcentreerd op een beperkt aantal thema’s.<br />
2.1 oNDERwIjs<br />
In het onderwijs ontleent HU haar identiteit aan het verschaffen van graden op bachelor- en<br />
masterniveau. Masteropleidingen hebben een post-experience karakter: bachelors hebben<br />
enige tijd hun beroep uitgeoefend en zijn op zoek naar verdieping van hun competenties.<br />
Naast bachelor- en masteropleidingen worden binnen de facultaire centra allerlei cursussen<br />
en trainingen aangeboden. Het laatste aanbod staat veelal inhoudelijk en feitelijk los van wat<br />
als ‘echte’ kerntaken wordt gezien. Zo wordt weinig gebruik gemaakt van modules uit het<br />
initieel onderwijs en worden veel docenten voor deze activiteiten extern ingehuurd. Versterk-<br />
ing van de samenhang in ons onderwijsaanbod is één van de opdrachten voor de komende<br />
jaren. Het concept ‘een leven lang leren’ is hier behulpzaam. Dit concept vraagt niet om een<br />
andere, maar wel om een meer radicale invulling van het onderwijsprofiel waarover in Koers<br />
2012 wordt geschreven. Dat onderwijsprofiel heeft als kenmerken: competentie- en vraag-<br />
gericht onderwijs in een rijke leeromgeving en met een stevige kennisbasis. In het bijzonder<br />
de vraaggerichtheid van het onderwijs is in het geding bij een leven lang leren. De samen-<br />
hang tussen bachelors, masters, cursussen en trainingen wordt met dit concept ontleend aan<br />
de leerloopbaan van de studenten. Al naar gelang de levensfase of carrière kiest iemand voor<br />
vernieuwing, verdieping of verbreding van kennis of vaardigheden. De kern van de studenten<br />
die gebruik maken van de mogelijkheid om na de bachelor een master te volgen of het<br />
modulaire aanbod aan cursussen en trainingen zal voortkomen uit studenten die zich met<br />
de HU verbonden voelen. Een belangrijke randvoorwaarde voor dit perspectief op het onder-<br />
wijsaanbod is daarmee een goed functionerend alumnibeleid. Het opzetten van dit beleid<br />
krijgt dan ook hoge prioriteit.<br />
In het onderwijsbeleid is het concept ‘een leven lang leren’ richtinggevend. Binnen het<br />
raamwerk van dit concept biedt de HU opleidingen aan die de bachelor- of de mastergraad<br />
opleveren. Aanvullend en daarmee samenhangend biedt de HU een flexibel geheel van<br />
cursussen en trainingen aan. In het studiejaar 2010-2011 wordt de basis gelegd voor het<br />
alumnibeleid van de HU. Binnen drie jaar moet een substantieel hogeschoolbreed alumni-<br />
netwerk actief zijn.<br />
KoERs <strong>2012+</strong> 9
KwAlIteIt<br />
In Koers 2012 is nadrukkelijk ingegaan op de spanning tussen toegankelijkheid, studiesucces<br />
en kwaliteit in het bacheloronderwijs. 3 Er is voor gekozen kwaliteit als uitgangspunt van<br />
strategisch beleid te nemen en studiesucces en toegankelijkheid als afgeleiden daarvan te<br />
zien. De driehoek van Bronneman – zoals de voornoemde spanning wel wordt aangeduid –<br />
is nog steeds actueel, evenals het vasthouden aan kwaliteit als hoogste waarde. De kwaliteit<br />
van – in het bijzonder – het bacheloronderwijs blijft immers onderwerp van discussie.<br />
De samenhang in het programma, de kennisbasis, de internationalisering van het onderwijs-<br />
materiaal, de contacttijd en studiebegeleiding, het studiesucces, de toetsing en het gerea-<br />
liseerde eindniveau zijn thema’s die te vaak in vrijwel alle vormen van externe beoordeling<br />
(van studenttevredenheid en alumnionderzoek tot accreditatie) negatief voor het voetlicht<br />
komen.<br />
Door de veranderingen in de wetgeving zal het accreditatieproces vanaf 2011 anders gaan<br />
verlopen, waardoor de aandacht voor bovengenoemde kwaliteitsaspecten zal worden<br />
versterkt. De HU streeft binnen het nieuwe stelsel naar een instellingsaccreditatie, waardoor<br />
een beperkte opleidingstoets volstaat. In het najaar van 2010 zal het kwaliteitsbeleid van<br />
de hogeschool worden aangepast en – in het licht van de ambities van de HU (hoge, inter-<br />
nationaal erkende maatstaven voor het onderwijs) – aangescherpt. Evenzeer als bij het<br />
beoordelingskader van de NVAO zal binnen de instelling de kwaliteit van de individuele<br />
opleiding centraal komen te staan. In dit kwaliteitsbeleid zal het gerealiseerde niveau en<br />
de impact van opleidingen op de arbeidsmarkt centraal moeten staan. Structureel zwakke<br />
opleidingen zullen worden aangesproken en in de gelegenheid worden gesteld binnen een<br />
bepaalde tijd het gewenste kwaliteitsniveau alsnog te realiseren. Waar dit niet lukt, zal<br />
overwogen worden de betreffende opleiding af te bouwen.<br />
Naast de wijziging van het accreditatiestelsel is door een herziening van de WHW ook de rol<br />
van de examencommissies versterkt. Belangrijke taken zijn nu:<br />
• het bepalen of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en<br />
examenregeling stelt voor het behalen van het diploma en<br />
• het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens, waarbij het accent minder<br />
op de procedures en meer op de inhoudelijke kwaliteit van toetsing komt te liggen.<br />
In de wet zijn ook de voorwaarden waaronder de commissie functioneert aangescherpt, door<br />
het benadrukken van aantoonbare onafhankelijkheid en deskundigheid. Bovendien zullen de<br />
examencommissies jaarlijks een verantwoordingsverslag moeten publiceren.<br />
Binnen de HU is op de vernieuwde rol van de examencommissies geanticipeerd met een<br />
aantal studiebijeenkomsten. Gekozen is bovendien voor harmonisatie van de structuur binnen<br />
de faculteiten. Twee modellen staan ter discussie:<br />
- facultaire commissies, bestaande uit kamers op instituutsniveau;<br />
- commissies op instituutsniveau, aangevuld met een facultair coördinatieplatform.<br />
In de kwaliteitsdiscussie springen vier onderwerpen er uit:<br />
1. menskracht en werkdruk<br />
2. internationalisering<br />
3. samenwerking<br />
4. studiesucces<br />
3 R. Bronneman-Helmers & L. Herweijer, Onderwijs. In: In het zicht van de toekomst. Sociaal en<br />
CultureelRapport 2004, The Hague: Netherlands Institute for Social Research, 2004, p. 363-412.<br />
Onderwijs is mensenwerk. Veel van de uitdagingen waarvoor de HU zich geplaatst ziet<br />
hebben te maken met aandacht voor de student. Elders in deze notitie wordt aangegeven<br />
dat de HU al enige jaren bezig is middelen te verschuiven van de ondersteuning naar de<br />
kerntaken. De eerste resultaten daarvan worden zichtbaar en in de komende jaren wordt dit<br />
proces voortgezet. Het gevolg van dit beleid is dat er meer capaciteit beschikbaar komt voor<br />
de kerntaken, onderwijs en onderzoek. Dit betekent dat in de komende periode een verbete-<br />
ring tot stand moet worden gebracht in de student/docent ratio (meer menskracht in het<br />
onderwijsproces) en in de capaciteit van de kenniscentra (meer menskracht in het onderzoek).<br />
Dit laat onverlet het streven naar 100% master en tenminste 20% gepromoveerden (zie<br />
10 KoERs <strong>2012+</strong><br />
KoERs <strong>2012+</strong> 11<br />
hierna).<br />
De voorbije jaren is door de opleidingen intensief gewerkt aan het verstevigen van de<br />
kennisbasis. Professionals kunnen daarbij niet meer volstaan met een nationaal perspectief. 4<br />
In Koers 2012 is de internationale context van de instelling en de internationalisering van<br />
onderwijs en onderzoek dan ook een rode draad. Waar er expliciet op wordt ingegaan is het<br />
thema echter vooral in termen van in- en uitgaande mobiliteit aan de orde gesteld. Daarbij<br />
zijn erg hoge mobiliteitscijfers als ideaal vastgelegd. Aandacht voor internationalisering door<br />
de inhoud van het curriculum is daardoor onderbelicht. Onder de vlag van ‘internationalisa-<br />
tion at home’ zal de aandacht de komende periode vooral gericht worden op de ontwikkeling<br />
van competenties van studenten die hun beroep in een internationale context moeten<br />
verrichten. Mobiliteit – in dit verband opgevat als het geheel van diploma-, stage- en credit-<br />
mobiliteit, zoals gedefinieerd door het Nuffic 5 – is hierbij één van de mogelijke vormen.<br />
Ook studenten die niet mobiel worden moeten echter de competenties verwerven die een<br />
professional in een internationale omgeving nodig heeft. Internationalisering met aandacht<br />
voor het ontwikkelen van multiculturele competenties is een kwaliteitskenmerk van al onze<br />
bacheloropleidingen. Elke faculteit geeft hieraan de inkleuring die past bij het beroepenveld<br />
waarvoor wordt opgeleid. De ingezette beweging van ‘internationalisation at home’ zetten<br />
we dus door. De internationale mobiliteit zien we niet als een doel maar als uitkomst van het<br />
internationaliseringproces. Deze uitkomst wordt mede bevorderd door de vorming van een<br />
consortium van vergelijkbare instellingen in Europa. Doelstelling van dat consortium is<br />
samenwerking op het terrein van onderwijs (double of joint degrees) en onderzoek (dat<br />
daarmee een beroep kan doen op internationale financieringsbronnen).<br />
Uitgaande mobiliteit van studenten relativeren roept de vraag op hoe we om moeten gaan<br />
met inkomende mobiliteit en – breder – het Engelstalig onderwijsaanbod. Dit mede vanwege<br />
de tussen de instellingen geldende regel van evenwicht tussen uitgaande en inkomende<br />
mobiliteit. HU biedt programma’s, tracks, modules (minoren), cursussen en trainingen aan in<br />
de Engelse taal. De meerwaarde van dit aanbod lijkt evident, namelijk vanwege hun bijdrage<br />
aan de pluriformiteit van de studentenpopulatie en daarmee de eerder genoemde ‘internati-<br />
onalisation at home’. Dit impliceert echter dat het onderwijs tenminste aan de kwaliteitseisen<br />
voldoet die worden gesteld aan opleidingen die in de Nederlandse taal worden verzorgd en<br />
dat de internationale en nationale studenten elkaar ontmoeten en samenwerken. Werving<br />
van internationale studenten vraagt bovendien zodanig grote inspanningen dat de vraag<br />
opkomt of deze inspanningen verantwoord zijn. In het studiejaar 2010-2011 zullen de<br />
opleidingen worden geëvalueerd op grond van baten en lasten. Bij een negatieve evaluatie<br />
zal dit aanbod worden afgebouwd en de middelen anderszins worden aangewend om de<br />
doelstellingen van het internationaliseringsbeleid te realiseren.<br />
4 Zie ook Verbouwen en Vernieuwen, NVAO Jaarverslag 2009, ‘s-Gravenhage 2010.<br />
5 Internationalisation in higher education in the Netherlands – key figures 2009, Den Haag: Nuffic, 2010, p. 1.
Hoger onderwijs is geen exclusieve activiteit van instellingen als de HU, maar komt tot stand<br />
in samenwerkingsverbanden van de HU met (regionale) partners. Innovatie van de beroeps-<br />
praktijk – wezenlijk onderdeel van onze missie als instelling voor beroepsonderwijs – is<br />
ondenkbaar zonder intensief contact en afstemming met die praktijk. Dit impliceert dat op<br />
het niveau van de opleidingen de docententeams een zodanige werkverdeling afspreken dat<br />
de contacten met de beroepspraktijk zijn verzekerd. Zie ook het hoofdstuk kennisorganisatie<br />
in deze notitie. Het actief onderhouden van deze netwerken is een wezenlijk onderdeel van<br />
het kwaliteitsbeleid van de HU. De samenwerkingsverbanden worden ondersteund door de<br />
netwerken waarin de faculteiten en de instelling als geheel participeren.<br />
Bij werving en studiebegeleiding in het eerste jaar blijft het uitgangspunt: de juiste student<br />
op de juiste plaats. De afgelopen periode is de beweging ingezet om de oriënterende,<br />
selecterende en verwijzende functie van de propedeuse te versterken. Goede uitvoering van<br />
deze functies in het eerste studiejaar is bepalend voor het studiesucces van de opleiding als<br />
geheel. Bijzondere aandacht vraagt de verwijzende functie. Juist een instelling als de HU kan<br />
door de breedte van het opleidingenaanbod studenten op alternatieve opleidingen in eigen<br />
huis wijzen. De inzet moet dus zijn om studenten die dreigen uit te vallen, te begeleiden naar<br />
een wel passende opleiding binnen de HU. Goede studiebegeleiding en systematische<br />
verwerving van informatie over het afhaken (bijv. door systematische intake- en exitgesprek-<br />
ken) zijn van groot belang. Alleen zo kan de opleiding inzicht verwerven in het risico van<br />
achterblijvend studiesucces. Binnen de instelling moeten hiertoe uiteraard ook de passende<br />
en ondersteunende informatiesystemen beschikbaar zijn.<br />
In Koers 2012 is gesteld dat het studiesucces van de instelling binnen de planperiode met<br />
10% moet stijgen. Dit met het oog op een verdere doorgroei naar 70% (na zeven jaar) in de<br />
periode tot aan 2017. Uitgaande van de voorgaande benadering ligt het meer in de rede<br />
doelstellingen naar opleidingsniveau vast te stellen. Uitgangspunt is dan dat opleidingen<br />
tenminste het sectorgemiddelde halen en voor zichzelf realistische targets formuleren door<br />
te groeien naar een aansprekend hoger niveau.<br />
Binnen het kader van het studiesucces heeft de HU extra overheidsmiddelen verworven voor<br />
het bevorderen van het studiesucces van biculturele studenten (het G5 programma). Op dit<br />
moment worden binnen alle faculteiten projecten uitgevoerd. Het resultaat van deze verschil-<br />
lende projecten moet zijn dat op instellingsniveau inzicht wordt verworven in de meest<br />
effectieve aanpak van dit vraagstuk. In 2010 zal de eerste evaluatie van het programma<br />
plaatsvinden.<br />
Het kwaliteitsbeleid van de HU wordt – aansluitend bij de herziening van het landelijke<br />
accreditatiestelsel – in het studiejaar 2010-2011 aangepast en aangescherpt. naast de<br />
professionalisering van de examencommissies zal hierbij bijzondere aandacht uitgaan naar<br />
meer menskracht voor onderwijs en onderzoek, verdere versterking van de kennisbasis (in<br />
het bijzonder vanuit internationaal perspectief), het systematisch onderhouden van netwer-<br />
ken met de beroepspraktijk door de opleidingen en op goede informatie gebaseerde<br />
uitvoering van de basisfuncties van de propedeuse. Het engelstalige aanbod voor bachelor<br />
studenten zal in het studiejaar 2010-2011 worden geëvalueerd op grond van baten en lasten.<br />
Bij een negatieve evaluatie zal dit aanbod worden afgebouwd. De in Koers 2012 vastgelegde<br />
doelstellingen voor het niveau van studiesucces worden verlaten: uitgangspunt zijn realisti-<br />
sche doelstellingen voor studiesucces per opleiding, waarbij het sectorgemiddelde als<br />
minimum standaard wordt gebruikt.<br />
6 HU Jaarverslag 2009.<br />
KwAntIteIt<br />
Kwantitatieve groei heeft geen prioriteit, zo staat in Koers 2012. Desondanks zien we de<br />
studentenaantallen op hogeschoolniveau nog steeds verder toenemen. De instelling groeit<br />
met bijna 33.000 bachelorstudenten en ruim 4600 masterstudenten in 2009 snel in de richting<br />
van 40.000 studenten. Het marktaandeel blijft overigens achter bij het gewenste marktaan-<br />
deel voor HU volgens Koers 2012: 9,2% in plaats van 10%. 6<br />
Deze norm op hogeschoolniveau wordt vaak doorvertaald naar de opleidingen en dit levert<br />
vervolgens een weinig realistische doelstelling op. Een norm voor het marktaandeel op<br />
hogeschoolniveau is op deze manier weinig zinvol. Het gewenste marktaandeel zal op het<br />
niveau van de opleidingen moeten worden vastgelegd. Behoud van het marktaandeel binnen<br />
de sector wordt dan de basis, terwijl op grond van de ontwikkeling van de arbeidsmarkt voor<br />
bepaalde terreinen specifieke groeidoelstellingen kunnen worden afgesproken. Bijvoorbeeld<br />
vanwege tekorten in de sector techniek of in samenhang met inhoudelijke speerpunten als<br />
creative industries, duurzaamheid, onderwijs en opvoeding in de wijk of zorg en technologie.<br />
Prioriteit toekennen aan kwaliteit boven kwantiteit impliceert niet dat de HU zich onttrekt aan<br />
de maatschappelijke verantwoordelijkheid om het aantal hoger opgeleiden in Nederland te<br />
doen toenemen. Onze bijdrage aan het bestrijden van te verwachte tekorten aan hoger<br />
opgeleiden zal echter moeten voortkomen uit het beperken van de uitval en het verhogen<br />
van het studiesucces. Daarnaast gaan we actief inzetten op het verbeteren van de scholings-<br />
mogelijkheden van werkenden door in te zetten op passende deeltijd- en duale opleidingen<br />
en contractonderwijs.<br />
Het voorgaande betekent ook dat het voor de HU in de rede ligt om ook het in Koers 2012<br />
genoemde doel om het aantal deelnemers uit het mbo te verhogen, als op zichzelf staande<br />
doelstelling te verlaten. Uiteraard blijven we investeren in de samenwerking met de ROC’s en<br />
de scholen voor voortgezet onderwijs om de aansluiting tussen het aanleverend onderwijs en<br />
de hogeschool te verbeteren. Gegeven de problemen met het niveau van de instromende<br />
student zijn outreach activiteiten, deficiëntieprogramma’s en summerschools ook de komende<br />
jaren noodzakelijk. Om de toegankelijkheid tot de opleidingen van de HU te waarborgen is in<br />
de voorbije jaren veel aandacht besteed aan deze aansluiting en ontwikkelt HU veel activitei-<br />
ten ‘voor de poort’.<br />
Er bestaat daarbij behoefte aan markering van onze verantwoordelijkheden en die van het<br />
MBO, HAVO en VWO. Een conclusie die we daarbij trekken is dat wij het eindniveau van onze<br />
opleiding moeten bewaken, waardoor we daaruit afgeleid het instroomniveau duidelijker<br />
moeten vaststellen. Opleiding tot dat instroomniveau is in eerste instantie de verantwoor-<br />
delijkheid van het toeleverende veld. HU is met concrete afspraken bereid onze partners te<br />
ondersteunen bij die verantwoordelijkheid. Bij de evaluatie van de convenanten die met de<br />
partners zijn gesloten zal dit uitgangspunt leidend zijn.<br />
Een belangrijk thema bij de samenwerking met de ketenpartners in de regio is de Associate<br />
Degree (AD). De mogelijkheid om AD’s aan te bieden is pas de laatste jaren ontstaan. Bij<br />
de totstandkoming van Koers 2012 was dit nog geen optie die was uitgekristalliseerd.<br />
Gaandeweg is ervoor gekozen te experimenteren met AD’s als onderdeel van bestaande<br />
bacheloropleidingen. HU heeft nu tien licenties in eigendom, waarvan er drie zeer recent zijn<br />
verworven. Door wijziging van de regelgeving worden AD’s echter steeds vaker als één van<br />
12 KoERs <strong>2012+</strong><br />
KoERs <strong>2012+</strong> 13
de zelfstandige opleidingen gezien, los van de bachelor. De vraag blijft dan bestaan of het<br />
gaat om een eigenstandige opleiding op het niveau van het hoger onderwijs (niveau 5) of<br />
een sluitstuk van de beroepskolom. 7 Instellingen voor HBO en MBO moeten zich daarom<br />
gemeenschappelijk bezinnen over de positionering van dit type opleidingen. Gelet op de<br />
missie van de hogeschool als instelling waarin bacheloropleidingen centraal staan is de<br />
conclusie voor de HU dat AD opleidingen primair worden gezien als post-MBO varianten.<br />
Dit perspectief wordt ondersteund door de collega’s uit het regionale MBO. Deze manier<br />
van kijken leidt tot uitgangspunt dat HU geen AD opleidingen aanbiedt, tenzij deze kunnen<br />
indalen in het aanbod van het MBO. Zelfs dan zal de HU echter uiterst selectief zijn vanuit<br />
het oogpunt van toegevoegde waarde voor de leerloopbaan van de studenten (is er een<br />
aantoonbaar en duidelijk af te bakenen plaats op de arbeidsmarkt voor de afgestudeerden)<br />
en drempelloze doorstroom naar een bachelor opleiding. Op de nieuwe opleidingen zal dit<br />
uitgangspunt al worden toegepast en voor de bestaande opleidingen moet een dergelijk<br />
arrangement alsnog worden gerealiseerd.<br />
In Koers 2012 heeft diversiteit een prominente plaats gekregen. Dit onderwerp is in 2007<br />
uitgewerkt in de nota Kleur bekennen. De doelstellingen van het diversiteitbeleid van de<br />
HU zijn volgens deze nota:<br />
• Meer biculturele studenten (van niet-westerse afkomst) studeren met succes af<br />
aan de HU<br />
• Alle afgestudeerden van de HU zijn in staat om effectief te functioneren in een<br />
interculturele of internationale werkomgeving.<br />
De vraag is aan de orde of de keuzepatronen van potentiële studenten uit biculturele<br />
groepen in de regio <strong>Utrecht</strong>-Amersfoort het nodig maken om het wervingsbeleid bij te stellen<br />
en wellicht tot een intensivering van de werving onder deze studenten te komen. Analyse<br />
van de instroomgegevens leert dat er geen sprake is van een algemeen patroon waarbij de<br />
instroom van biculturele studenten bij de HU achterblijft bij andere instellingen. Wel is het<br />
zo dat er verschillen bestaan tussen de sectoren. De conclusie is vooralsnog dat er geen<br />
specifieke inspanningen nodig zijn op dit punt, maar dat per sector nagegaan moet worden<br />
of en in hoeverre het streven naar een evenwichtige instroom uit alle groepen in de samen-<br />
leving gerealiseerd wordt. Vooralsnog wordt hogeschoolbreed vastgehouden aan de verdere<br />
uitvoering van de nota Kleur bekennen.<br />
HU verlaat het streven naar een marktaandeel van 10% op instellingsniveau. Het streven<br />
wordt nu handhaving van het marktaandeel op het niveau van de opleidingen en specifieke<br />
jaarafspraken tussen het College van Bestuur en de faculteitsdirecteuren over groeidoelstel-<br />
lingen in het licht van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt of ten aanzien van de speerpunten<br />
van de HU.<br />
HU verlaat het streven naar vergroting van de MBO-instroom. Met alle partners in het<br />
toeleidend onderwijs worden de afspraken over drempelloze doorstroom van talentvolle<br />
studenten (studenten die het HBO niveau aan kunnen) voortgezet. nadere afspraken worden<br />
gemaakt over de verdeling van verantwoordelijkheden voor en na het instroommoment van<br />
de studenten. De HU biedt geen Associate Degree trajecten aan, tenzij deze kunnen indalen<br />
in het aanbod van het MBO. Het diversiteitbeleid zal onverkort worden voortgezet.<br />
7 Differentiëren in drievoud (omwille van kwaliteit en verscheidenheid in het hoger onderwijs),<br />
Advies van de Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel, Den Haag 2010, p. 42.<br />
FlexIBIlISeRIng<br />
Vraaggerichtheid is een essentieel onderdeel van het onderwijsprofiel van de HU. Flexibilise-<br />
ring van het curriculum is het belangrijkste middel om aan die vraaggerichtheid vorm te<br />
geven. Het gaat daarbij immers om het vergroten van de keuzemogelijkheid van de studen-<br />
ten binnen de hogeschool. Studenten moeten de mogelijkheid hebben om te versnellen, in<br />
te halen, te profileren en te excelleren. Daarbij wordt de keuzeruimte niet bepaald door de<br />
mogelijkheden van de opleiding of faculteit, maar door de mogelijkheden van de HU als<br />
geheel. Het voordeel van de breedte van het onderwijsaanbod en de schaal van de instelling<br />
moet zo worden uitgebaat. Dat hierbij rechtens gestelde randvoorwaarden voor bepaalde<br />
opleidingen in acht moeten worden genomen – zoals de wet BIG in de sector Gezondheids-<br />
zorg – is vanzelfsprekend.<br />
In de afgelopen periode is op basis van Koers 2012 de nota Naar een flexibele hogeschool<br />
(2008) vastgesteld, waarin een nieuwe ordening van de jaarcirkel is bepaald, een standaard<br />
onderwijseenheid (5 EC) is vastgesteld, de rol van de examencommissies en de studiebege-<br />
leiding is uitgewerkt en de structuur voor adequate informatievoorziening voor studenten is<br />
afgesproken. Herinrichting van de curricula op basis van de 5 EC moet in de komende jaren<br />
(voor 2014) worden afgerond. Voor excellerende studenten is het Sirius programma uitge-<br />
werkt (2009). Dit programma is formeel per 1 januari 2010 van start gegaan. Een excellente<br />
beroepsbeoefenaar is – aldus dit programma – in staat de beroepsuitoefening vanuit een<br />
breed (internationaal) perspectief te beschouwen, expliciet bij te dragen aan de verdere<br />
professionalisering van het beroep waardoor bij uitstek de mogelijkheid ontstaat vanuit<br />
de actuele uitoefening van het beroep door te groeien naar sleutelfuncties in de beroeps-<br />
omgeving. Studenten krijgen op allerlei manieren de mogelijkheid om – op hoog niveau –<br />
aan ieder van deze competenties te voldoen en aldus het predicaat excellent te verdienen.<br />
Een van de mogelijkheden is deelname aan het onderzoek van een kenniscentrum.<br />
Flexibilisering is primair van belang voor de studenten, maar heeft ook belangrijke gevolgen<br />
voor de bedrijfsvoering van de HU. In Koers 2012 is vastgesteld dat in het assortimentsbeleid<br />
de nadruk de komende jaren niet zonder meer ligt op het uitbreiden van het aantal licenties.<br />
Flexibele aanpassingen in het bestaande aanbod verdienen de voorkeur. Achtergrond van<br />
deze keuze is naast de transparantie in het aanbod ook de vraag van investeringsprioriteit.<br />
Dit beleid wordt de komende periode onverkort voortgezet.<br />
Het beleid om de HU als flexibele hogeschool in te richten zal de komende jaren onverkort<br />
worden voortgezet.<br />
StUDIeBegeleIDIng<br />
In Koers 2012 is studiebegeleiding als belangrijk thema opgevoerd. Voor veel onderwerpen<br />
die in de strategie van de HU van belang zijn (accentuering van de kernfuncties van de<br />
propedeuse, flexibilisering, etc.) is studiebegeleiding – zo blijkt ook uit het voorgaande –<br />
de achilleshiel. In de nota Koersen op rendement (2009) wordt geconstateerd dat de kwaliteit<br />
van de studiebegeleiding vooralsnog te laag is. ‘Uit alle input wordt duidelijk dat we tot op<br />
heden niet in staat zijn over de hele linie onze studenten op dit punt goed te bedienen, en<br />
dat beeld heerst al enkele jaren. Dat is verontrustend’, aldus de nota. Er wordt vervolgens<br />
helder vastgesteld waar het aan schort:<br />
• Het is onduidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is, sommigen worden van het kastje<br />
naar de muur gestuurd;<br />
• De intensiteit van begeleiding is te laag;<br />
14 KoERs <strong>2012+</strong><br />
KoERs <strong>2012+</strong> 15
• De begeleiding sluit niet aan op de wensen en belevingswereld van studenten;<br />
• Er wordt slecht gecommuniceerd over nut en noodzaak van begeleiding;<br />
• De continuïteit en professionaliteit van de begeleiding is te gering; veel docenten<br />
‘doen SLB er even naast’.<br />
Op basis van deze analyse wordt een beeld geschetst van de studiebegeleiding waarin de<br />
docent als dienstverlener centraal staat, studieloopbaanbegeleiding een specifieke docenten-<br />
rol is (uitsluitend gericht op begeleiding bij de competentieontwikkeling van de student) en<br />
studentmentoren (naast de studentendecanen en studentenpsychologen) goed in staat zijn<br />
de extra zorg aan de student te bieden waar dit gewenst en noodzakelijk is. Hiermee wordt<br />
een scherpe scheiding aangebracht tussen de begeleiding van de student in het leerproces<br />
en de zorg voor de student die om redenen die buiten het onderwijsproces zijn gelegen<br />
kansen of problemen ervaart. Studiepunten worden uitsluitend toegekend voor resultaten die<br />
op weg naar het voldoen aan de eindtermen van de opleidingen worden behaald. Uitvoering<br />
van dit model van studentenbegeleiding heeft hoge prioriteit.<br />
Het beleid om binnen de HU de studiebegeleiding te verbeteren zal onverkort worden<br />
voortgezet. er wordt daarbij scherp onderscheiden naar begeleiding binnen het onderwijs-<br />
proces en de begeleiding bij vragen die buiten het onderwijsproces zijn gelegen. Studiepun-<br />
ten worden uitsluitend toegekend voor resultaten die op weg naar het voldoen aan de<br />
eindtermen van de opleidingen worden behaald.<br />
OnDeRwIjS & OnDeRzOeK<br />
De samenhang tussen onderwijs en onderzoek is een belangrijk thema geworden. Onderzoek<br />
moet de kwaliteit van het onderwijs bevorderen. Onze studenten zijn professionals in oplei-<br />
ding en van professionals wordt tegenwoordig verwacht dat zij vanuit een stevige kennisbasis<br />
systematisch kunnen reflecteren op de praktijk waarin zij werken, om zo een bijdrage te<br />
kunnen leveren aan de innovatie van de beroepspraktijk. Naast een stevige theoretische basis<br />
is dus ook het kritisch vermogen en een onderzoekende houding van groot belang. Het<br />
versterken van de verbinding tussen het bacheloronderwijs en het toegepast onderzoek zal<br />
een grote bijdrage moeten leveren aan de vorming van ‘reflective practitioners’. 8<br />
Het is onze overtuiging dat het versterken van de verbinding tussen het onderwijs en het<br />
onderzoek een belangrijke bijdrage zal leveren aan de gewenste kwaliteit van de beroeps-<br />
beoefenaren die wij opleiden. Toenemende participatie van studenten in het onderzoek van<br />
de kenniscentra is daarom van groot belang. Dit is echter alleen denkbaar als ook docenten<br />
in toenemende mate betrokken zijn bij het werk van de kenniscentra (en daartoe geëqui-<br />
peerd zijn; zie het hoofdstuk kennisorganisatie) en het curriculum door flexibilisering ruimte<br />
biedt voor het opnemen van praktijkonderzoek in de opleiding van de studenten.<br />
Aan het leggen van verbanden tussen onderwijs en onderzoek zal in de komende periode<br />
hoge prioriteit worden toegekend. In voorbereiding op het studiejaar 2011-2012 zal elk van<br />
de faculteiten hiertoe een actieplan ontwikkelen.<br />
8 Donald A. Schön, The reflective practitioner - how professionals think in action, New York: Basic Books, 1983.<br />
MASteROnDeRwIjS en COntRACtOnDeRwIjS<br />
De toenemende complexiteit van de beroepsuitoefening en de snelle kennisontwikkeling<br />
vraagt van beroepsbeoefenaren een doorgaande scholing. De bacheloropleiding is niet het<br />
einddoel, maar een startkwalificatie. De professional in opleiding verandert na het afstuderen<br />
in een hoogopgeleide professional die een leven lang zal moeten blijven leren. De HU wil<br />
haar studenten een aantrekkelijk aanbod van postervaring onderwijs bieden, waarbij de in<br />
het toegepast onderzoek ontwikkelde kennis een belangrijke plaats krijgt. Zo kunnen we een<br />
bijdrage leveren aan de doorgaande ontwikkeling van hoogopgeleide beroepsbeoefenaren.<br />
De kwaliteit van de masteropleidingen en het contractonderwijs wordt, evenzeer als die van<br />
de bacheloropleidingen geborgd. Het kwaliteitsbeleid van de instelling (zie hiervoor) is<br />
daarom op het gehele onderwijsaanbod van toepassing.<br />
Professionele masteropleidingen<br />
Het masteraanbod van de hogeschool is gericht op werkende bacheloropgeleiden. Dit<br />
betekent overigens niet dat de bacheloropleiding fungeert als vooropleiding van een<br />
specifieke masteropleiding (en dat zeker ook niet als doel heeft, want we leiden op voor<br />
de arbeidsmarkt). Het betekent wel dat de masteropleiding fungeert als een nieuwe stap<br />
in de beroepsontwikkeling van de professional. De HU handhaaft het streven uit Koers<br />
2012 om te komen tot een vitaal palet aan professionele masteropleidingen.<br />
Het masteronderwijs is nauw verbonden met het onderzoek. Om deze reden hanteert de<br />
HU het adagium ‘geen master zonder lector’. Koers 2012 was echter duidelijk: ‘masterop-<br />
leidingen aan de HU hebben een professioneel karakter, het zijn beroepsopleidingen’.<br />
Masteropleidingen verdiepen de professionele competenties, in het bijzonder het vermogen<br />
om evidence based te werken.<br />
Het merendeel van de masters wordt niet door de overheid bekostigd. We kennen slechts<br />
op een beperkt aantal terreinen door de overheid bekostigde masters, in het bijzonder in het<br />
domein van de gezondheidszorg en de educatie. Studenten of hun werkgever betalen over<br />
het algemeen de kosten.<br />
De HU geeft prioriteit aan de uitbreiding van het aanbod van professionele masters. Op dit<br />
moment worden 31 masteropleidingen aangeboden, waarvan ongeveer de helft (15) op het<br />
terrein van de educatie. Bij de ontwikkeling van het aanbod staat de vraag uit de beroeps-<br />
praktijk centraal en moet een kostendekkende exploitatie mogelijk zijn. Hierbij moet rekening<br />
worden gehouden met het feit dat de doelgroep andere eisen stelt aan de door de HU<br />
geboden faciliteiten dan jongere studenten zonder praktijkervaring. Om de investeringen<br />
in deze faciliteiten beperkt te houden zullen deze gemeenschappelijk (ruimtelijk geconcen-<br />
treerd) worden aangeboden. In de komende nota Huisvestingsbeleid (najaar 2010) zullen<br />
de uitgangspunten hiervoor worden uitgewerkt.<br />
In een eerdere paragraaf is stil gestaan bij het aanbod van opleidingen voor internationale<br />
inkomende mobiliteit. De vragen die daarbij voor bacheloropleidingen zijn gesteld gaan<br />
ook op voor het masteronderwijs. Ook voor deze opleidingen geldt dat ze in het studiejaar<br />
2010-2011 in termen van baten (voor ‘internationalisation at home’) en kosten (w.o. wervings-<br />
kosten) zullen worden geëvalueerd.<br />
De masteropleidingen van de HU hebben een andere oriëntatie dan die van de Universiteit<br />
<strong>Utrecht</strong>. In het samenwerkingsverband binnen <strong>Utrecht</strong> zijn afspraken gemaakt over door-<br />
stroom van het HBO naar het WO. De doorstroomprogramma’s naar masters van de UU<br />
16 KoERs <strong>2012+</strong><br />
KoERs <strong>2012+</strong> 17
(en de Technische Universiteiten) blijven bestaan, zoals ook de overstap van een wetenschap-<br />
pelijke bachelor naar een professionele master gefaciliteerd zal blijven.<br />
De HU handhaaft het streven uit Koers 2012 om te komen tot een vitaal palet aan profes-<br />
sionele masteropleidingen. In 2010 zullen in de nota Huisvestingsbeleid de uitgangspunten<br />
voor een concentratie van de specifieke faciliteiten voor masterstudenten worden uitge-<br />
werkt. Het internationale masteraanbod zal in het studiejaar 2010-2011 worden geëvalueerd.<br />
Contractonderwijs<br />
In Koers 2012 is onvoldoende aandacht besteed aan het belang van het onderwijsaanbod dat<br />
niet tot een bepaalde graad opleidt. Door uit te gaan van een leven lang leren wordt duidelijk<br />
dat ook het aanbod van de facultaire centra tot onze kerntaken behoort, zeker waar er sprake<br />
is van hergebruik van modulen uit het bachelor- of masterprogramma voor een andere<br />
doelgroep. Contractonderwijs is niet iets dat naast de kerntaken er nog even bij wordt<br />
gedaan, het is een wezenlijk instrument van de HU om haar strategische doelen te bereiken.<br />
Hiermee wordt het ook van belang na te denken over de positionering ervan. Ook hiervoor<br />
is aantoonbare kwaliteit leidend. Dit betekent dat het postinitiële contractonderwijs zich richt<br />
op het vermarkten van onderdelen van geaccrediteerde bachelor- of masteropleidingen<br />
(modules) voor afgestudeerde hbo-professionals. Zo ontstaan kansen voor kruisbestuiving<br />
tussen het bekostigde en onbekostigde onderwijs en de kennisontwikkeling binnen de<br />
lectoraten. Het gaat dan bijvoorbeeld om minors en voor postervaring studenten interessante<br />
onderdelen uit nieuw ontwikkelde afstudeerprogramma’s binnen bestaande bachelors.<br />
Daarnaast kunnen onderdelen uit de masterprogramma’s in de vorm van masterclasses<br />
worden aangeboden, zodat wij ook daarmee onze alumni blijvend aan ons binden en een<br />
bijdrage leveren aan hun doorgaande loopbaanontwikkeling. Naast het ‘hergebruik’ van<br />
bestaande modules is ook het ontwikkelen van modules voor cursussen en trainingen<br />
denkbaar, die vervolgens kunnen indalen in de degree-opleidingen. Bij deze invalshoek moet<br />
het dus gaan om modules met inhoudelijke aansluiting bij bachelor- of masteropleidingen en<br />
met het daarbij gevraagde kwaliteitsniveau. Bovendien moet bij de ontwikkeling van dit<br />
aanbod concreet worden aangegeven wanneer indaling in het bachelor- of masteronderwijs<br />
zal worden gerealiseerd.<br />
Evenals het aanbod van onbekostigde masters geldt voor het contractonderwijs dat bij de<br />
ontwikkeling van het aanbod de vraag uit de beroepspraktijk centraal staat en dat een<br />
kostendekkende exploitatie mogelijk moet zijn. Ook de kanttekening dat de doelgroep<br />
andere eisen stelt aan de door de HU geboden faciliteiten gaat hier op. Sterker nog: aanpas-<br />
sing aan de verwachtingen op de arbeidsmarkt spelen hier nog sterker dan bij het master-<br />
onderwijs.<br />
Op basis van deze uitgangspunten zal een herontwerp van het aanbod en de organisatie van<br />
het contractonderwijs gemaakt moeten worden. Dit vereist een programmatische aanpak.<br />
Binnen twee studiejaren (dus voor aanvang van het studiejaar 2012-2013) zal een heroriën-<br />
tatie van het contractonderwijs worden gerealiseerd. Binnen het raamwerk van het concept<br />
‘een leven lang leren’ biedt de HU een flexibel geheel van cursussen en trainingen aan.<br />
Cursussen en trainingen betreffen ‘hergebruik’ van onderwijsmodules uit het bachelor-<br />
en masteraanbod en zijn sterk gekoppeld aan uitkomsten van lopend onderzoek. Onder<br />
bepaalde voorwaarden (inhoudelijke aansluiting bij degree-onderwijs, aantoonbaar kwali-<br />
teitsniveau en concrete termijnen) is naast het ‘hergebruik’ van bestaande modules ook<br />
het ontwikkelen van modules voor cursussen en trainingen denkbaar, die vervolgens kunnen<br />
indalen in de degree-opleidingen. In 2010 zullen in de nota Huisvestingsbeleid de uitgangs-<br />
punten voor een concentratie van de specifieke faciliteiten voor studenten die cursussen<br />
of trainingen volgen worden uitgewerkt.<br />
AMeRSFOORt<br />
Naast de strategische bedrijfsvoering (zie hierna) is het vorm geven van de locatie Amersfoort<br />
een onderwerp waaraan in Koers 2012 geen of te weinig aandacht is besteed. Dit is – zeker<br />
gegeven de huidige situatie – onterecht. In de eerste plaats vanwege de nieuwbouw die in<br />
Amersfoort de afronding nadert en de fusie met <strong>Hogeschool</strong> Domstad, waardoor de oplei-<br />
ding tot leraar basisonderwijs naar Amersfoort verplaatst kan worden. In de tweede plaats is<br />
stil gestaan bij het onderwijsconcept in Amersfoort, omdat daar vanuit verschillende facultei-<br />
ten een beperkt aantal opleidingen wordt aangeboden. Hierdoor is de samenhang over de<br />
grenzen van de faculteiten veel sterker dan in <strong>Utrecht</strong> en de relatie tussen het onderwijs en<br />
de bedrijfsvoering veel intensiever.<br />
Ondanks de spreiding van activiteiten over <strong>Utrecht</strong> en Amersfoort wenst de HU een eendui-<br />
dig gezicht naar buiten te laten zien. Het aanbod in de twee steden wordt dan ook vanuit een<br />
gemeenschappelijk perspectief bezien, zodat het niet nodig is tot een verdubbeling van het<br />
aanbod over te gaan of een afwijkend onderwijs- of onderzoeksprofiel te ontwikkelen. Wel wil<br />
de HU het aanbod in Amersfoort zodanig samenstellen dat het aansluit bij specifieke kenmer-<br />
ken van die stadsregio. Dit levert de volgende uitgangspunten op:<br />
• In Amersfoort zullen uitsluitend bacheloropleidingen worden aangeboden.<br />
Masteropleidingen en onderzoek blijven geconcentreerd in <strong>Utrecht</strong>.<br />
• Het aanbod in Amersfoort wordt thematisch georganiseerd. Thema’s zijn:<br />
Opvoeding & Onderwijs, Economie (in het bijzonder ‘vrijetijdseconomie’)<br />
en Zorg & Welzijn.<br />
Door de positie van de HU in Amersfoort kan – naast het onderwijs – het gebouw worden<br />
gebruikt om kennisgerelateerde activiteiten van andere organisaties of instellingen in het<br />
gebouw te laten plaatsvinden. In dit verband wordt wel van een city campus gesproken,<br />
omdat veel maatschappelijke activiteiten op de campus van de HU kunnen plaatsvinden.<br />
Tenslotte kan Amersfoort een rol gaan spelen als laboratorium, waarin in de vorm van pilots<br />
flexibilisering van het onderwijs (inter-facultaire samenwerking) en experimenten voor de<br />
uitwerking van de strategische bedrijfsvoering een plaats kunnen krijgen.<br />
Het ingezette beleid voor de vestiging Amersfoort zal onverkort worden voortgezet. er<br />
zullen uitsluitend bacheloropleidingen worden aangeboden die passen binnen de thema’s<br />
Opvoeding & Onderwijs, economie en zorg & welzijn.<br />
2.2 PRAKTIjKGERIcHT oNDERzoEK<br />
Het versterken van de verbinding tussen het bacheloronderwijs en het toegepast onderzoek<br />
zal een grote bijdrage moeten leveren aan de vorming van internationaal georiënteerde ‘<br />
reflective practitioners’ (zie hiervoor). Doorwerking van het onderzoek in het onderwijs is dan<br />
ook een speerpunt in het strategisch beleid van de HU. Tevens is echter het doel van praktijk-<br />
gericht onderzoek om ook langs deze weg – naast het onderwijs – bij te dragen aan de<br />
innovatie van de beroepspraktijk. Langs beide wegen is er sprake van kennisvalorisatie.<br />
18 KoERs <strong>2012+</strong><br />
KoERs <strong>2012+</strong> 19
Voor wie de ontwikkelingen in het hoger onderwijs op enige afstand volgt is het opmerkelijk<br />
hoe snel onderzoek door het hbo als vanzelfsprekende opdracht is geaccepteerd. Stap voor<br />
stap heeft onderzoek zijn plaats in het hoger beroepsonderwijs verworven. Hoger onderwijs<br />
met het beeld van de student zoals hiervoor geschetst kan in de huidige tijd ook niet meer<br />
zonder een behoorlijk ontwikkelde onderzoeksfunctie. Goed onderwijs en goed onderzoek<br />
kunnen niet buiten elkaar.<br />
Ook de zichtbaarheid van het onderzoek in de regionale netwerken van bedrijven, organisa-<br />
ties en instellingen is een knelpunt. Investeren in samenwerken en ons daarop organiseren<br />
door stakeholders aan ons te binden blijft een belangrijke opgave.<br />
De aandacht voor de doorwerking in het onderwijs en de regionale zichtbaarheid en impact<br />
vraagt geen grote bijstellingen in het beleid zoals dat in en op basis van Koers 2012 is<br />
geformuleerd. Op basis van het adagium ‘focus en massa’ is het onderzoek in facultaire<br />
kenniscentra georganiseerd. De kenniscentra zijn: Communicatie en Journalistiek, Educatie,<br />
Innovatie en Business, Innovatie van zorgverlening, Technologie en Innovatie en Sociale<br />
Innovatie. Ieder van de kenniscentra kent een onderzoeksprogramma, dat eens in de zes jaar<br />
door een externe visitatiecommissie wordt beoordeeld op kwaliteit. De kwaliteitscriteria zijn<br />
doorwerking in het onderwijs, de bijdrage aan kennisproductie en de bijdrage aan de<br />
innovatie van het beroepenveld. Op basis van afspraken in de branche wordt de interne<br />
kwaliteitszorg van de hogeschool eens in de zes jaar beoordeeld door een onafhankelijke,<br />
externe commissie van deskundigen, de landelijke Validatiecommissie Kwaliteitszorg<br />
Onderzoek (VKO). 9 Deze commissie is in 2009 ingesteld door het bestuur van de HBO raad.<br />
In het najaar van 2009 is de kwaliteitszorg van de HU als eerste in Nederland gevalideerd.<br />
Op basis van de kritische kanttekeningen die door de VKO zijn geformuleerd zullen<br />
de beoordelingscriteria voor de kwaliteit van het onderzoek in 2010 verder worden aan-<br />
gescherpt. Een belangrijk onderdeel hiervan is het operationaliseren van peer reviewd<br />
publi ceren voor praktijkgericht onderzoek. Uitgangspunt hierbij is de impact van een<br />
publicatie in media met een belangrijke invloed op onderwijs en beroepspraktijk op basis<br />
van beoordeling door peers.<br />
Op basis van de activiteiten in de kenniscentra zijn in 2010 vier interfacultaire focusgebieden<br />
in het leven geroepen, de z.g. onderzoeksspeerpunten van de hogeschool. De gebieden zijn<br />
geselecteerd vanwege de bewezen kwaliteit van het onderzoek op de specifieke terreinen en<br />
het belang ervan voor de economische en sociaal-culturele ontwikkeling van de regio <strong>Utrecht</strong>.<br />
De speerpunten zijn: duurzaamheid, onderwijs en opvoeding in de wijk, creatieve industrie<br />
en zorg en technologie. Voor ieder van de speerpunten is een van de faculteitsdirecteuren<br />
als programmaleider aangesteld. In de komende periode zullen deze programma’s verder<br />
worden uitgewerkt. Het aantal speerpunten van de HU zal maximaal vijf onderwerpen<br />
betreffen.<br />
De doelstelling uit Koers 2012 om het aantal lectoren tot ongeveer veertig te laten groeien<br />
is op dit moment al gerealiseerd. Een verdere groei van het aantal wordt op dit moment niet<br />
nagestreefd. Nieuwe lectoraten zullen alleen dan worden ingesteld bij een aantoonbaar<br />
belang voor de kwaliteitsverbetering van het onderwijs, een aantoonbare vraag uit de<br />
beroepspraktijk, de versterking van de onderzoeksspeerpunten en een kostendekkende<br />
exploitatie. De aandacht en middelen moeten primair worden gericht op een verdere<br />
inbedding van de bestaande lectoraten in het onderwijs van de HU: docenten en studenten<br />
betrekken bij het onderzoek en de uitbouw van regionale netwerken (zie hierna het hoofdstuk<br />
Kennisorganisatie).<br />
9 Zie www.vkohogescholen.nl/<br />
Het op basis van het adagium ‘focus en massa’ vastgestelde onderzoeksbeleid zal door<br />
de HU onverkort worden voortgezet. In het studiejaar 2010-2011 zullen de kwaliteitscriteria<br />
worden aangescherpt op basis van het advies van de VKO. Operationalisatie van het<br />
concept ‘peer reviewed publiceren’ heeft hierbij hoge prioriteit. In hetzelfde jaar worden<br />
de programma’s voor de speerpunten uitgewerkt. Het aantal speerpunten zal maximaal vijf<br />
onderwerpen betreffen.<br />
20 KoERs <strong>2012+</strong><br />
KoERs <strong>2012+</strong> 21
3. KENNIsoRGANIsATIE<br />
3.<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
als kennisorganisatie is de hogeschool een werkgemeenschap van medewerkers en<br />
studenten. dit grondbeginsel van Koers 2012 wordt door de HU nog steeds volledig<br />
onderschreven. Het bevorderen van betrokkenheid van studenten bij verschillende<br />
taken binnen de HU (onderwijs, studiebegeleiding, onderzoek) heeft dan ook geleid<br />
tot beleidsinitiatieven en blijft dan ook een belangrijk punt van aandacht. Hetzelfde geldt<br />
voor het stimuleren van een actieve bijdrage van studenten aan de medezeggenschap.<br />
dit laatste gaat natuurlijk ook op voor de betrokkenheid van de medewerkers. daarbij<br />
spelen naast de medezeggenschap het HrM beleid en organisatieontwikkeling een<br />
grote rol. Bij de organisatieontwikkeling is in de afgelopen jaren het thema bedrijfs-<br />
voering steeds nadrukkelijker op de agenda gekomen. in dat kader is ook de aandacht<br />
voor het financieel beleid versterkt.<br />
3.1 HRM bELEID<br />
Het HRM beleid is uitgewerkt in de nota HRM beleid in het kader van Koers 2012 (2009).<br />
De belangrijkste afspraken zijn:<br />
• Alle docenten hebben in 2017 een mastergraad of volgen een masteropleiding en<br />
(tenminste) twintig procent van de docenten is gepromoveerd of bezig met een<br />
promotietraject;<br />
• We blijven goede resultaten boeken volgens het werkbelevingonderzoek;<br />
• We vormen een aantrekkelijke HU-community met een transparante structuur<br />
die betrokkenheid van medewerkers mogelijk maakt;<br />
• Iedere medewerker streeft permanent naar persoonlijke ontwikkeling;<br />
• De ‘starteisen’ voor wat betreft kennis en kunde zijn voor iedereen transparant,<br />
evenals de mogelijkheden voor aantrekkelijk werk en een loopbaan. Dat doen<br />
we onder meer door het opstellen van afdelingsontwikkelingsplannen, potentieel-<br />
inschatting en facilitering bij opleidingen;<br />
• Er komt meer menskracht beschikbaar voor de kerntaken;<br />
• Docenten zijn flexibel inzetbaar op minimaal twee onderdelen van de trits onderwijs,<br />
onderzoek, en beroepspraktijk – en in ieder geval op het terrein van onderwijs.<br />
Deze hoofdlijnen zijn uitgewerkt in een aantal concrete beleidsthema’s:<br />
1. competenties van medewerkers;<br />
2. RGW cyclus en loopbaanontwikkeling;<br />
3. Werken in teamverband;<br />
4. Leiderschap;<br />
5. Inrichting van de organisatie;<br />
6. Arbeidsmarkt<br />
Er is geen noodzaak de hoofdlijnen van het personeelsbeleid bij te stellen. Er zijn wel vier<br />
specifieke aandachtspunten voor de komende periode:<br />
• Bij het werken in teamverband zal bijzondere aandacht worden besteed aan<br />
professionaliteit en professionele ruimte binnen teams. Het bevorderen en optima-<br />
liseren van professionele ruimte binnen de teams heeft de komende jaren prioriteit.<br />
Hiervoor wordt door de stafdienst P&O in samenwerking met de CMR een program-<br />
ma ontwikkeld.<br />
TER INLEIDING<br />
23
• Bij het thema leiderschap gaat de aandacht vooral uit naar onderwijsmanagement<br />
(inhoudelijk leiderschap op het niveau van de teams) en projectleiderschap.<br />
Wat betreft het onderwijsmanagement zal worden aangesloten bij het Manifest<br />
Veranderend Leiderschap binnen de HU (2010), waarin de volgende uitgangspunten<br />
zijn geformuleerd: 10<br />
- Leidinggevenden zijn verbinders van collectieve ambities en individuele ambities.<br />
- Leidinggevenden onderhouden een open structuur met regelruimte voor<br />
professionals.<br />
- Leidinggevenden zien erop toe dat systemen professionals en studenten<br />
ondersteunen bij de uitvoering van hun werk- en leerprocessen.<br />
- Leidinggevenden ondersteunen medewerkers in hun ontwikkeling.<br />
- Leidinggevenden ontwikkelen hun reflectief vermogen, sturing op hoofdlijnen<br />
en kennis van (onze) onderwijsorganisatie.<br />
• Bij het thema arbeidsmarkt wordt hoge prioriteit toegekend aan de scouting en<br />
werving van talent dat past bij of kan doorgroeien tot het niveau dat wordt gevraagd<br />
door de hiervoor omschreven ambities van de hogeschool. Bijzondere aandacht gaat<br />
hierbij uit naar bicultureel talent. Waar eerder is vastgesteld dat de ontwikkeling in<br />
de samenstelling van de studentenpopulatie een redelijke afspiegeling vormt van de<br />
regio, geldt dat niet voor de samenstelling van het personeel. Na de afronding van<br />
de pilots Nieuw Goud en de indaling van het onderwerp in het algemene beleid is er<br />
te weinig aandacht besteed aan het onderwerp.<br />
• Flexibiliteit in het personeelsbestand is in twee opzichten belangrijk. Op de arbeids-<br />
markt bestaat bij medewerkers steeds meer belangstelling voor meer ruimte in de<br />
afspraken met de instelling (zie bijvoorbeeld de toenemende belangstelling voor een<br />
constructie als zelfstandige zonder personeel). In verband met aantrekkelijk werkge-<br />
verschap is dit een belangrijk gegeven. Voor de instelling is het in de onzekere tijden<br />
van nu bovendien belangrijk om te onderscheiden tussen personeel met een vaste en<br />
personeel met een tijdelijke aanstelling.<br />
Het HRM beleid zal onverkort worden voortgezet. Prioriteit wordt gegeven aan professio-<br />
nele ruimte binnen teams, leiderschap, instroom van bicultureel talent en flexibele arbeids-<br />
verhoudingen.<br />
3.2 oRGANIsATIEoNTwIKKELING<br />
Over organisatieontwikkeling wordt in Koers 2012 gesteld dat de organisatiestructuur op<br />
hoofdlijnen niet zal veranderen. Nadruk wordt gelegd op een waardegedreven cultuur.<br />
Kernwaarden zijn:<br />
• Gericht op de omgeving;<br />
• Professioneel en hoogwaardig<br />
• Persoonlijk en betrokken;<br />
• Vernieuwend en ondernemend;<br />
• Betrouwbaar en transparant.<br />
Een belangrijke stap in de uitwerking van Koers 2012 is gezet in de nota Organisatieontwik-<br />
keling (2009). Het accent ligt daarbij op een onderwerp dat als zelfstandig thema in Koers<br />
2012 onderbelicht blijft, namelijk de relatie tussen de kerntaken en de ondersteunende<br />
dienstverlening binnen de HU (ketentaken). Er wordt gesteld dat <strong>Hogeschool</strong> <strong>Utrecht</strong> één<br />
10 M. Weggeman, Kennismanagement, inrichting en besturing van kennisintensieve organisaties,<br />
Schiedam: Scriptum (1997).<br />
geïntegreerde organisatie is en geen federatie van subonderdelen. Er wordt expliciet afscheid<br />
genomen van integraal management als sturingsmodel. Daarvoor in de plaats wil HU een<br />
partnerschaporganisatie zijn, waarin procesgericht wordt gewerkt. Faculteiten en stafdiensten<br />
zijn partners bij het realiseren van gewenste diensten. Het overlegorgaan van College van<br />
Bestuur en faculteitsdirecteuren (HU Managementoverleg) zorgt voor integraliteit. Faculteits-<br />
directeuren zijn verantwoordelijk voor de resultaten van kerntaken (zijnde onderwijs en<br />
onderzoek), stafdirecteuren zijn dat voor de ketentaken (kolommen). Het HU managemento-<br />
verleg is de plaats waar over de integratie van kern- en ketentaken wordt gesproken en<br />
24 TER INLEIDING TER INLEIDING 25<br />
geadviseerd.<br />
Bij de uitwerking van de voorgaande uitgangspunten zijn drie stappen gezet:<br />
1. Binnen HU Diensten zijn een beperkt aantal wijzigingen aangebracht, gebaseerd op<br />
een ordening die op een meer logische wijze overeenstemt met de werkprocessen<br />
(inrichting kolommen).<br />
2. De aansluiting van de kolommen op de kerntaken is georganiseerd.<br />
3. Er zijn afspraken gemaakt over de afstemming tussen de verschillende niveaus<br />
binnen de hogeschool. Hiertoe zijn kolomsgewijs beleidsraden en programmaraden<br />
ingericht. Deze overlegvormen moeten er voor zorgen dat de aanwezige kennis over<br />
alle aspecten van de werkprocessen binnen de HU systematisch wordt meegenomen<br />
in het beleid.<br />
In de komende periode zal bij organisatieontwikkeling de aandacht vooral uitgaan naar het<br />
goed laten werken van de gemaakte afspraken en de inrichting van de kolommen voor de<br />
dienstverlening (zie hierna).
4. bEDRIjfsvoERING EN<br />
fINANcIEEL bELEID<br />
4.<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
Hiervoor is al vastgesteld dat in Koers 2012 te weinig aandacht is besteed aan de<br />
bedrijfsvoering binnen de HU: een globale bezuinigingsdoelstelling (20%) gekoppeld<br />
aan een eis voor klanttevredenheid voor de stafdiensten is onvoldoende richtinggevend<br />
gebleken. Bij de uitvoering van het strategisch plan is duidelijk geworden hoe essentieel<br />
de afstemming tussen de kern- en ketentaken binnen de hogeschool is. in de afgelopen<br />
maanden zijn de uitgangspunten en de doelstellingen geïdentificeerd en is een fundament<br />
voor ontwerp gelegd voor een toekomstig model voor bedrijfsvoering. dit is gebeurd<br />
in het verlengde van de eerder genoemde notitie over de organisatieontwikkeling.<br />
4.1 bEDRIjfsvoERING<br />
De uitdaging is om bij die wederzijdse afhankelijkheid en het procesmatig werken onderwijs-<br />
en onderzoekstaken leidend te laten zijn voor de kwalitatief goede en bij het onderwijs<br />
en onderzoek aansluitende dienstverlening. Deze gedachte is in het voorjaar van 2010<br />
uitgewerkt in een notitie Strategische bedrijfsvoering, die op verschillende manieren in de<br />
midterm review aan de orde is gekomen. Uitgaande van de eerder vastgestelde opvatting<br />
dat HU is een fysieke, virtuele en open kennisorganisatie is waarin een werkgemeenschap van<br />
medewerkers en studenten vorm krijgt en het belang om binnen die organisatie en gemeen-<br />
schap vanuit een gemeenschappelijk raamwerk, een gedeelde en gestandaardiseerde<br />
infrastructuur en definities te wordt vastgesteld dat procesmatig werken de kern is van de<br />
professionalisering van de bedrijfsvoering. Procesmatig werken en partnerschap zijn onlos-<br />
makelijk met elkaar verbonden: bij beleidsvorming en uitvoering worden interne en externe<br />
relaties met elkaar verbonden. Langs deze weg optimaliseert de HU de bedrijfsvoering, zodat<br />
een verschuiving van middelen van ketentaken naar kerntaken plaats vindt. Daarbij werkt de<br />
bedrijfsvoering evidence based en op basis van juiste, tijdige en volledige (management)<br />
informatie. In de bedrijfsvoering streeft HU naar hoogwaardige kwaliteit door zich te meten<br />
met vergelijkbare organisaties in het binnen- en buitenland. Binnen de instelling worden deze<br />
uitgangspunten breed gedeeld en dat binnen de instelling hoge prioriteit wordt toegekend<br />
aan de uitdaging om ze uit te werken.<br />
In het najaar van 2010 zullen hiervoor werkprogramma’s vastgesteld worden. Dit zal gebeuren<br />
in samenhang met twee andere dossiers, namelijk dat van het strategisch huisvestingsbeleid<br />
en de duurzaamheid. Voor het strategisch huisvestingsbeleid is het uitgangspunt dat de<br />
vastgoedvoorraad van de instelling in de voorzienbare toekomst niet zal groeien. In omvang<br />
dezelfde ruimte zal gebruikt worden door een toenemend aantal studenten en personeels-<br />
leden. Dit kan alleen door een andere, meer efficiënte en effectieve invulling van de werk-<br />
processen (flexibel werken). Bovendien concentreert de HU zich in <strong>Utrecht</strong> op de campus<br />
De Uithof. Door ruimtelijke concentratie van de activiteiten is het eenvoudiger schaalvoorde-<br />
len te realiseren (bv. door faciliteiten en ondersteunende diensten die nu in alle faculteiten<br />
afzonderlijk is georganiseerd met elkaar te delen).<br />
In Amersfoort ontwikkelt de vestiging aldaar zich tot een zogenaamde Citycampus: naast<br />
het onderwijsaanbod (zie hiervoor) wordt het vastgoed gebruikt om de synergie met de<br />
omgeving vorm te geven. Voor de bestaande vastgoedvoorraad is de instandhouding gericht<br />
op een constante hoogwaardige kwaliteit (onderhoudsarm, schoon, veilig en gezond) en op<br />
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++<br />
26 TER INLEIDING bEDRIjfsvoERING 27
ondersteuning van de identiteit van de instelling (bijvoorbeeld door aansluiting bij de<br />
doelgroepen van het onderwijsaanbod; zie hiervoor).<br />
Wat betreft het streven naar een duurzame bedrijfsvoering heeft de HU in de afgelopen jaren<br />
al veel geïnvesteerd en bereikt, vooral bij de vormgeving en inrichting van de nieuwe of<br />
vernieuwde gebouwen op De Uithof, Oudenoord 700 en Amersfoort. Bovendien heeft<br />
HU zich verbonden aan een aantal convenanten waarin ambitieuze doelstellingen zijn gefor-<br />
muleerd op het terrein van het energiegebruik, mobiliteit en inkoop. In 2010 zullen door de<br />
HU de ambities voor de duurzame hogeschool in een nota worden vastgelegd.<br />
Op basis van de notitie Strategische bedrijfsvoering zullen in 2010 programma’s worden<br />
uitgewerkt die binnen twee studiejaren tot zichtbare en meetbare verbetering van de<br />
aansluiting tussen de kern- en ketentaken leiden. Deze programma’s worden ontwikkeld<br />
in samenhang met de uitvoering van het strategisch huisvestingsbeleid en de verdere<br />
vormgeving van de duurzame hogeschool. Ook voor de laatste onderwerpen zullen de<br />
uitgangspunten in 2010 worden vastgesteld.<br />
4.2 fINANcIEEL bELEID<br />
In Koers 2012 zijn over de financiële situatie van de instelling geruststellende woorden<br />
geschreven. De praktijk bleek ook in dit geval weerbarstiger dan het voornemen. In de<br />
afgelopen jaren heeft het veel moeite en inzet gekost om achtereenvolgende negatieve<br />
financiële resultaten in positieve zin om te buigen. De belangrijkste problemen deden zich<br />
voor in de huisvestingslasten en kosten voor personeel niet in loondienst (de z.g. PNIL).<br />
De ontwikkeling van beide posten zijn redelijk onder controle gebracht, al vraagt vooral<br />
de huisvesting ook in de komende jaren nog belangrijke besluiten. Hiervoor is al vastgesteld<br />
dat in het najaar van 2010 een nota Strategisch huisvestingsbeleid wordt vastgesteld.<br />
Naast de weerbarstigheid van de praktijk wordt de HU nu ook geconfronteerd met de<br />
gevolgen van de financiële en economische terugval in de wereld. De bezuinigingen in de<br />
publieke sector zullen direct of indirect ook het hoger onderwijs raken. Als gevolg van de<br />
financieel-economische ontwikkeling wordt van de HU nog meer dan in het verleden verlangd<br />
dat binnen een beperkt budget duidelijke keuzes worden gemaakt bij de inzet van de<br />
middelen, de effectiviteit en de efficiency van de ingezette middelen goed in kaart wordt<br />
gebracht en zorg wordt gedragen voor een adequate sturing van de processen.<br />
De invoering van een nieuw bekostigingsmodel door het ministerie van OCW zal – nog los<br />
van mogelijke bezuinigingen - nadelige gevolgen hebben voor de publieke inkomsten van<br />
de HU. Zoals thans berekend gaat het om een daling van meer dan 4 miljoen op jaarbasis.<br />
De belangrijkste wijzigingen in het model zijn:<br />
• bekostiging van 1 bachelor en 1 master per student;<br />
• de bekostiging voor de bachelor wordt opgebouwd uit vier leerjaren en 1 jaar<br />
diplomabekostiging.<br />
Als gevolg van een overgangsregeling zal HU een aantal jaren (max. 5) en in beperkte mate<br />
gecompenseerd worden voor de achteruitgang in bekostiging.<br />
De interne allocatie zal de hoofdlijnen van het bekostigingsmodel van het ministerie blijven<br />
volgen. Evenals het bekostigingsmodel van OCW zal het interne allocatiemodel gefaseerd<br />
worden ingevoerd.<br />
Het voorgaande betekent dat de instelling ook de komende jaren een voorzichtige koers zal<br />
moeten varen. Dit is zeker het geval nu duidelijk is geworden dat in de publieke sector<br />
gedurende de komende jaren op ingrijpende wijze bezuinigd zal worden. Ook de onderwijs-<br />
sector zal daaraan niet kunnen ontkomen. Op dit moment is echter nog onduidelijk welke<br />
gevolgen het overheidsbeleid concreet zal hebben.<br />
Gegeven de externe omstandigheden en de moeite die het heeft gekost om een reeks<br />
negatieve financiële resultaten achter ons te laten is besloten om vanaf 2012 jaarlijks te<br />
komen tot een ‘in control statement’. Dit statement is een verklaring waarin het bestuur van<br />
de instelling waarin staat dat zij alle potentiële risico’s in kaart heeft gebracht en voldoende<br />
in control is over een goede werking van de interne processen. Een dergelijke verklaring<br />
moet uiteraard berusten op een adequaat systeem van interne risicobeheersing en controle.<br />
Aspecten als veiligheid, een betrouwbare financiële verslaggever, het in control zijn van het<br />
operationele proces en de zekerheid dat gemaakte afspraken ook worden nagekomen zijn<br />
wezenlijke onderdelen van een integraal proces van risicomanagement. Als instrumenten<br />
van het interne-risicobeheersings- en controlesysteem hanteert de HU in ieder geval:<br />
a. risicoanalyses van de operationele en financiële doelstellingen van de instelling<br />
(risicomanagement);<br />
b. handleidingen voor de inrichting van de financiële verantwoording en de voor de<br />
opstelling daarvan te volgen procedures;<br />
c. een systeem van monitoring en rapportering.<br />
Vooral het ontwikkelen van een adequaat risicomanagement zal nog de nodige inspanningen<br />
vragen. In 2009 is hiervoor een implementatiekader ontwikkeld. Binnen de HU zijn al allerlei<br />
maatregelen ten behoeve van de interne beheersing (‘management control’) ingericht.<br />
Op hoofdlijnen zijn dit onder andere de P&C-cyclus, AO/IC, kwaliteitsmanagement, per-<br />
soneelsbeleid en de eenheid Corporate Control. Daarnaast wordt op allerlei plekken in<br />
de organisatie nagedacht over risico’s die het behalen van de organisatiedoelstellingen<br />
bedreigen en worden er maatregelen genomen om deze risico’s te beheersen (bijv. Calami-<br />
teitenplannen). Dit implementatiekader interne beheersing en risicomanagement is bedoeld<br />
om de bestaande beheersingsmaatregelen te structureren en systematiseren en daar waar<br />
nodig (‘witte plekken’) aan te vullen.<br />
Om de strategische doelstellingen van de HU te realiseren zullen meer van de beschikbare<br />
middelen ter beschikking moeten komen van de kerntaken. In de afgelopen jaren is het<br />
programma professionalisering back office gerealiseerd, waardoor met efficiencymaatregelen<br />
de kosten 20% zijn teruggebracht bij gelijkblijvende output ten opzichte van 2006. Dit<br />
betekent dat in 2010 een besparing van 6,5 miljoen euro wordt gerealiseerd. Voor de<br />
komende jaren is het de bedoeling verdergaande resultaten te boeken. Hiertoe zal een<br />
programma worden uitgewerkt. Doelstelling daarbij is om uiterlijk 2012 een verschuiving<br />
gerealiseerd te hebben waarbij de instellingslasten 25% en de personele lasten 75% bedra-<br />
gen. Dit is een verschuiving van 3% in de richting van de personele lasten. De gewenste<br />
verdeling binnen de 75% personele lasten is OP 50% en OBP 25%.<br />
28 bEDRIjfsvoERING bEDRIjfsvoERING 29
HU zal vanaf 2012 jaarlijks een ‘in control statement’ afgeven. Hiertoe zal op basis van het<br />
reeds vastgestelde implementatiekader een adequaat systeem van interne risicobeheersing<br />
en controle worden ingericht. Om de strategische doelstellingen te realiseren zal uiterlijk<br />
2012 een verschuiving van 3% van instellingslasten naar personele lasten plaatsvinden.<br />
Bovendien zal binnen de personele lasten een verschuiving van OBP (norm: max. 25%) naar<br />
OP (norm: min. 50%) worden gerealiseerd.<br />
30 bEDRIjfsvoERING bEDRIjfsvoERING 31