Voorwoord
Voorwoord
Voorwoord
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Voorwoord</strong><br />
Na het behalen van het bachelordiploma in het secundair onderwijs bleek mijn honger naar<br />
kennis nog niet gestild. Na het afschuimen van verschillende websites van<br />
onderwijsinstellingen en het bijwonen van talrijke infosessies besloot ik om mij in te<br />
schrijven aan de Hogeschool Universiteit Brussel. Waar ik startte aan de opleiding<br />
meertalige communicatie. Een groot deel van wat ik daar heb geleerd zou moeten<br />
culmineren in deze masterproef. Een onderzoek naar de effecten observerend leren op een<br />
schrijftaak. Hoewel onderaan dit voorwoord mijn naam staat, werkten talloze mensen mee<br />
aan het tot stand brengen. Een woordje van dank is dan ook op zijn plaats.<br />
Eerst en vooral wil ik mijn promotor mevrouw Mariet Raedts bedanken voor het geduld, de<br />
opbouwende kritiek en de aangename samenwerking. Zonder haar zou dit werk nooit tot<br />
stand zijn gekomen. Het was een plezier te mogen delen in uw kennis en expertise. Samen<br />
met mijn promotor bedank ik ook de lectoren van de Hogeschool Universiteit Brussel.<br />
Ik wil ook Jeroen Reygaerts en Hilde Deproost van het Sint-Lievenscollege Gent bedanken.<br />
Door hun medewerking en flexibiliteit kon ik mijn quasi-experiment in optimale<br />
omstandigheden afleggen. Ook de directie van het Sint-Lievenscollege en van<br />
Kunsthumaniora Sint Lucas verdienen een speciale vermelding omwillen van hun<br />
bereidwillige medewerking.<br />
Verder wil ik ook Inès Deprez bedanken voor al het verbeterwerk, het herverbeteren en het<br />
verbeteren van het herverbeterwerk en dat allemaal terwijl buiten de zon scheen en de<br />
temperaturen records verbraken. Haar werk was van onschatbare waarde voor deze<br />
masterproef. Ook Bert Réveil verdient een speciale vermelding. Zonder hem zou SPSS nog<br />
steeds teveel geheimen voor mij hebben. Ook Sophie Andres wil ik bedanken voor de<br />
taalkundige correcties en de tips in verband met taalzuiverheid.<br />
Kjell De Maerteleire<br />
15 augustus 2010<br />
3
Inhoudsopgave<br />
1 Inleiding ................................................................................................................................................................... 7<br />
2 Theoretisch kader ............................................................................................................................................... 9<br />
2.1. Schrijven is multitasking ............................................................................................................................. 9<br />
2.2. Schrijfonderwijs in Nederland en Vlaanderen ................................................................................ 11<br />
2.3. Leren-door-observeren: een vernieuwende aanpak voor het schrijfonderwijs ............... 14<br />
2.3.1. Leren door observeren: bestuderen van lezersreacties .................................................... 16<br />
2.3.2. Leren door observeren: bestuderen van modellen.............................................................. 20<br />
2.3.3. Leren-door-observeren: voorwaarden voor succes ............................................................ 22<br />
2.4. Seksegebonden verschillen in het schrijfonderwijs ...................................................................... 25<br />
3 Doel van het onderzoek ................................................................................................................................. 26<br />
4 Onderzoeksmethode ....................................................................................................................................... 27<br />
4.1. Deelnemers .................................................................................................................................................... 27<br />
4.2 Keuze voor de schrijftaak ......................................................................................................................... 28<br />
4.3 Onderzoeksaanpak ...................................................................................................................................... 28<br />
4.3.1. De voortoets ......................................................................................................................................... 29<br />
4.3.2. De interventie: leren door doen ................................................................................................... 30<br />
4.3.3. De interventie: leren-door-observeren ..................................................................................... 32<br />
4.3.4. De videocursus .................................................................................................................................... 34<br />
4.3.5. De natoets .............................................................................................................................................. 38<br />
5 Resultaten ............................................................................................................................................................ 45<br />
5.1 De doeltreffendheid van observerend leren voor schrijfprestaties ....................................... 45<br />
5.2. Genderverschillen ....................................................................................................................................... 47<br />
5.2.1. De doeltreffendheid van observerend leren voor jongens ............................................... 48<br />
5.2.2. De doeltreffendheid van observerend leren voor meisjes. ............................................... 50<br />
5.2.3. Genderverschillen in de leren-door-observeren-conditie ................................................ 52<br />
6 Conclusie en discussie .................................................................................................................................... 54<br />
7 Referentielijst ..................................................................................................................................................... 57<br />
8 Summary .............................................................................................................................................................. 59<br />
9 Bijlagen ......................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.<br />
5
1 Inleiding<br />
Als bachelor in het onderwijs, secundair onderwijs (Nederlands, Engels en geschiedenis)<br />
heb ik reeds mogen ervaren hoe assertief de schoolgaande jeugd is geworden. Met deze<br />
eigenschap gaan zowel positieve als negatieve evoluties gepaard. Het is mijn mening dat<br />
iedere leerkracht en zeker een taalleerkracht deze assertiviteit kan aanwenden om de lessen<br />
positiever en interessanter te laten verlopen. De mondigheid van leerlingen laat toe om<br />
verscheidene didactische werkvormen (bv. het onderwijsleergesprek, het rollenspel en<br />
referaten) te gebruiken die de medewerking van de leerlingen in het lesgebeuren<br />
versterken. Zo een interactieve lessenreeks kan de dagelijkse sleur van het naar-school-gaan<br />
voor leerlingen doorbreken. Ook voor de leerkracht kan de les aantrekkelijker en boeiender<br />
worden.<br />
De lerarenopleidingen in Vlaanderen hechten dan ook veel belang aan didactiek. Zij trachten<br />
pas afgestudeerd leerkrachten een voldoende gevulde rugzak met pedagogische en<br />
didactische tips mee te geven. Ondanks alle bagage die mijn lectoren aan de<br />
lerarenopleiding mij meegaven, was observerend leren iets volledig nieuws voor mij. Noch<br />
in mijn cursussen, noch in mijn taaldidactische handboeken vond ik er iets over terug. Door<br />
een korte paper over dit onderwerp in het schakeljaar aan de Hogeschool Universiteit<br />
Brussel te schrijven, was mijn interesse in deze werkvorm gewekt.<br />
Observerend leren is een didactische werkvorm waarbij afgestapt wordt van de traditionele<br />
leren-door-doen-methode. Er zijn twee vormen van observerend leren. In de ene vorm leren<br />
leerlingen de schrijftaak uitvoeren door modellen (personen) te bestuderen die de taak<br />
hardop denkend voordoen. In de tweede vorm worden leerlingen geconfronteerd met lezers<br />
en hun reacties op de tekst. In deze masterproef gaat het om de eerste vorm van<br />
observerend leren.<br />
Vanuit mijn vooropleiding en mijn plannen om na mijn masteropleiding in het onderwijs te<br />
stappen was het een gemakkelijke keuze om voor mijn afstudeerproject onderzoek te doen<br />
naar schrijfdidactiek. Op deze manier kon ik me ‘bijscholen’ en kennis vergaren die ik zal<br />
kunnen aanwenden in mijn latere beroepsleven als leerkracht.<br />
Reeds tijdens de uitvoering van mijn onderzoek hoorde ik van verscheidene bevriende<br />
leerkrachten dat ze benieuwd waren naar de resultaten van mijn onderzoek en dat ze<br />
eventueel ook gebruik wilden maken van deze didactische werkvorm. Natuurlijk hoop ik dat<br />
7
mijn onderzoek ook een waardevolle bijdrage kan leveren aan wat reeds over observerend<br />
leren geweten is. Daarom koos ik voor een onderzoeksopzet die ik tijdens mijn<br />
literatuurstudie niet was tegengekomen. Nergens las ik resultaten over de doeltreffendheid<br />
van een coping model in schrijfonderwijs bij 16-jarigen die een sollicitatiebrief leren<br />
schrijven. Eveneens hoop ik dat mijn onderzoek, samen met alle reeds geleverde<br />
onderzoeken, pedagogen verder kan interesseren en dat het meer (taal)leerkrachten kan<br />
aanzetten deze efficiënte werkvorm ter harte te nemen.<br />
Om mij voldoende voor te bereiden op het onderzoek nam ik een reeks wetenschappelijke<br />
publicaties door waarin de resultaten van (quasi-)experimenten met observerend leren<br />
worden beschreven. Het ging meestal om publicaties geschreven door Nederlandse<br />
onderzoekers. Het literatuuroverzicht in hoofdstuk 2 van deze masterproef verschaft de<br />
lezer ook informatie over de complexiteit van het schrijfproces en de uitdagingen waar<br />
schrijfleerkrachten voor staan.<br />
Naar de effecten van observerend leren in het schrijfonderwijs is al veel onderzoek gedaan.<br />
Daarom was het een echte uitdaging om een onderzoeksvraag en onderzoeksopzet te<br />
selecteren die een bijdrage zouden kunnen leveren aan het reeds geleverde onderzoek. Het<br />
was een logisch vervolg op mijn stages in het secundair onderwijs om voor mijn onderzoek<br />
met 16-jarige leerlingen te werken. De schrijftaak werd een zakelijk genre: de<br />
sollicitatiebrief. Ook koos ik ervoor om de leerlingen niet twee modellen te laten vergelijken<br />
(cf. de opzet in het promotieonderzoek van Michel Couzijn en Martine Braaksma), maar hen<br />
een coping model te laten observeren zoals de studenten in de studie van Zimmerman en<br />
Kitsantas (2002). Daarnaast focuste ik op mogelijke genderverschillen. Ik ging na of beide<br />
methodes even doeltreffend zijn voor jongens en meisjes. Tot slot onderzocht ik ook of er<br />
binnen beide methodes verschillen waren in de schrijfprestaties van jongens en meisjes.<br />
Het onderzoek bestond uit drie quasi-experimenten waarin telkens 1 experimentele klas<br />
(observerend leren) werd vergeleken met een controleklas (leren-door-doen). De opzet van<br />
het onderzoek wordt uitgebreid beschreven in hoofdstuk 4. De resultaten van de data-<br />
analyses zijn te vinden in hoofdstuk 5. De gegevens werden verwerkt in SPSS. Deze<br />
wiskundige resultaten stonden me toe conclusies te trekken over mogelijke significante<br />
verschillen. In hoofdstuk 6 formuleer ik de conclusies van mijn onderzoek en vergelijk ik<br />
mijn resultaten met eerdere studies.<br />
8
2 Theoretisch kader<br />
In dit hoofdstuk schets ik de theoretische achtergrond van mijn afstudeerproject: een<br />
vergelijkend onderzoek naar de doeltreffenheid van leren-door-doen en leren-door-<br />
observeren bij een schrijftaak. Een goede tekst schrijven veronderstelt de beheersing van<br />
een groot aantal vaardigheden. Om de problematiek van schrijfvaardigheidonderwijs – met<br />
name het leren schrijven - te kaderen, bespreek ik in paragraaf 1 het schrijfmodel van<br />
Flower en Hayes (1981). In paragraaf 2 beschrijf ik het schrijfonderwijs in Vlaanderen en<br />
Nederland. Uit het overzicht zal blijken dat leren-door-doen de meest gebruikte<br />
onderwijsmethode is. In de loop der jaren is al heel wat onderzoek gevoerd naar de effecten<br />
van observerend leren. Deze onderzoeken worden beschreven in paragraaf 3. In die<br />
paragraaf ga ik ook dieper in op de twee varianten van observerend leren: bestuderen van<br />
lezersreacties en bestuderen van modellen, alsook op de voorwaarden die men best vervult<br />
om leren-door-observeren zo succesvol mogelijk te maken. In de vierde en laatste paragraaf<br />
beschrijf ik onderzoek naar gendergebonden verschillen.<br />
2.1. Schrijven is multitasking<br />
Schrijven is multitasking: om een goede tekst te schrijven moet de schrijver met veel dingen<br />
tegelijk bezig zijn. De verschillende processen die bij het schrijven van een tekst komen<br />
kijken, werden door Flower en Hayes (1981) in een model bijeengebracht (zie Figuur 1.1).<br />
Figuur 1.1: Structure of the writing model (Flower & Hayes, 1981, p.370)<br />
9
Via de analyse van hardopdenkprotocollen van schrijvers kwamen Flower en Hayes (1981)<br />
tot de conclusie dat schrijvers verschillende cognitieve processen gebruiken tijdens het<br />
schrijfproces en dat verschillende elementen hun schrijfproces beïnvloeden. Een van die<br />
elementen is de taakomgeving (task environment): externe factoren die het schrijfproces<br />
beïnvloeden. Een belangrijk onderdeel van deze component is de schrijftaak zelf. De<br />
schrijver moet zichzelf de vraag stellen wie de schrijftaak heeft opgegeven, wie het<br />
doelpubliek is en op welke taalkundige wijze hij aan hun verwachtingen kan voldoen. Een<br />
tweede belangrijk onderdeel van de taakomgeving is de reeds geschreven tekst. Tijdens het<br />
schrijven ondervindt de schrijver invloed van datgene wat hij al geschreven heeft. Hoe meer<br />
er al geschreven is, hoe minder vrije keuzes de schrijver heeft om zijn tekst af te werken.<br />
Deze beperkingen kunnen betrekking hebben op allerlei tekstniveaus (bv. de inhoud of<br />
linguïstische keuzes.<br />
Een tweede component die men terugvindt in Figuur 1.1 is het lange termijngeheugen van<br />
de schrijver (long term memory). Deze component bevat alle kennis die de schrijver zelf<br />
bezit, zoals kennis over het onderwerp, kennis over zijn doelpubliek, kennis over schrijven<br />
en het schrijfproces. In deze component zit ook alle externe kennis die de schrijver kan<br />
gebruiken om zijn tekst te schrijven.<br />
De derde component in het model van Flower en Hayes (1981) is het schrijfproces (the<br />
writing process). In het schrijfproces worden drie cognitieve processen onderscheiden:<br />
planning, translating en revising.<br />
De planning (planning) wordt opgemaakt opdat het schrijfproces vlot zou verlopen. Vanuit<br />
de eigen en opgezochte kennis zal de schrijver een voorstelling maken van wat hij zal<br />
schrijven (generating). Als de schrijver ervan overtuigd is dat zijn voorstelling een positieve<br />
invloed zal hebben op zijn schrijfproduct en het schrijfproces, vloeit hieruit de organisatie<br />
van zijn ideeën in verschillende categorieën voort. Bovendien zal hij een manier zoeken om<br />
de uiteindelijke geschreven tekst te organiseren in een coherent geheel (organising). Flower<br />
en Hayes (1981) geven ook het belang aan van de doelen die de schrijver zichzelf moet<br />
voorop stellen. Deze doelen bepaalt de schrijver zelf en kunnen zowel uit het geheugen<br />
gehaald worden (doelen die de schrijver gebruikte bij eerdere schrijftaken) als<br />
geproduceerd en geëvalueerd worden tijdens het schrijven van de tekst zelf. De auteurs<br />
stellen dat goede en zwakke schrijvers verschillen in hun vermogen om goede doelen te<br />
formuleren.<br />
10
Een tweede onderdeel van het schrijfproces is het vertalen van de gedachten naar<br />
geschreven taal (translating). Schrijven houdt in dat de schrijver gebonden is door de<br />
beperking die de taal met zich meebrengt (pragmatisch, semantisch, syntactisch, lexicaal,<br />
spelling,…). Flower en Hayes (1981) erkennen dat de aandacht die voor de taal moet<br />
worden geschonken, voor vele schrijvers problemen met zich meebrengt. De auteurs geven<br />
aan dat aandacht voor taal kan interfereren met de planning. Dit kan resulteren in een<br />
taalkundig sterke tekst met weinig samenhang of andersom in een samenhangende tekst<br />
met veel taalfouten.<br />
Een derde belangrijk cognitief proces is het herlezen en aanpassen van de tekst<br />
(revising/reviewing). De schrijver zal zijn tekst evalueren, herbekijken en herschrijven. De<br />
schrijver kan dit proces hebben gepland, maar kan dit evengoed spontaan doen.<br />
Binnen de derde component (writing process) is de rol van de monitor erg belangrijk. Via de<br />
monitor kan de schrijver bewegen tussen de verschillende cognitieve processen. Schrijven is<br />
immers geen lineair proces, maar een voortdurend switchen tussen verschillende<br />
processen.<br />
2.2. Schrijfonderwijs in Nederland en Vlaanderen<br />
Schrijven is de vaardigheid die als laatste wordt aangeleerd in het taalonderwijs omdat<br />
schrijven veel complexer is dan de andere vaardigheden (lezen, luisteren en spreken).<br />
Schrijven stelt veel leerlingen voor problemen. Omwille van die complexiteit getuigen vele<br />
taalleerkrachten dat schrijflessen de moeilijkste en de minst evidente zijn.<br />
Schrijfvaardigheidslessen vergen veel energie en zelden wordt het gewenste rendement<br />
behaald. (Bonset & Braaksma, 2008)<br />
Bonset en Braaksma (2008) geven in hun overzichtsstudie wel aan dat zich in het laatste<br />
decennium een aantal veranderingen in het schrijfonderwijs hebben voorgedaan. Zo wordt<br />
tijdens schrijflessen onder andere meer aandacht besteed aan het verzamelen van<br />
documentatie, aan een systematisch opgebouwde les en aan meer en grondigere feedback<br />
(van medeleerlingen of de lesgever). Niettegenstaande zijn moedertaalleerkrachten vaak<br />
niet tevreden over de aanpak en blijken leerlingen de opgegeven schrijftaken onduidelijk en<br />
weinig motiverend te vinden.<br />
Leerlingen zijn van thuis uit geneigd schrijven te zien als een typisch schoolse activiteit,<br />
waarbij de tekstproductie lijkt op het invullen van een groot formulier, volgens een door de<br />
11
methode gegeven tekststructuur. Zij hebben veel moeite om schrijven te zien als een proces<br />
met reflectie vooraf en achteraf, ook wanneer een opdracht hen in die richting stuurt.<br />
(Bonset & Braaksma, 2008, p. 131)<br />
Vele mogelijkheden om de leerlingen of studenten te leren schrijven blijven onbenut<br />
(Bonset, De Boer en Ekens (2005). Het daaruit voortvloeiende lage rendement proberen<br />
leerkrachten te compenseren door zinvolle en motiverende opdrachten te geven aan de<br />
leerlingen. Rijlaarsdam en Braaksma (2004) merken op dat er meer nodig is dan een<br />
interessante schrijftaak om het leerproces van de schrijver te verbeteren. Zij stellen dan ook<br />
dat het niet eenvoudig is een schrijfvaardigheidsdidactiek te hanteren die voor iedere<br />
student zinvol en efficiënt blijkt.<br />
In Nederland en Vlaanderen werd reeds veelvuldig onderzoek gedaan naar het<br />
schrijfonderwijs en hoe men dit het beste aanpakt. Een aantal van deze onderzoeken,<br />
relevant voor deze masterproef, worden in dit hoofdstuk beschreven.<br />
Bonset, De Boer en Ekens (2005) geven aan dat schrijfactiviteiten voor veel problemen<br />
zorgen bij de leerlingen omdat zij niet weten hoe ze de schrijfsituatie en het schrijfproces<br />
moeten benaderen. Om deze reden is het de taak van de leerkracht Nederlands om<br />
leerlingen de nodige strategieën en instrumenten aan te reiken die kunnen worden<br />
aangewend om zelfstandig schrijfproblemen op te lossen. Zo geven zij een concreet<br />
voorbeeld over hoe leerlingen moeten worden geholpen om een brief te schrijven. “Je kunt<br />
niet direct tegen leerlingen zeggen: ‘schrijf maar een brief’. Je moet ze leren hoe ze die<br />
schrijftaak stap voor stap met behulp van allerlei deelvaardigheden (oriënteren op de<br />
schrijftaak, brainstormen, zinsbouw, enzovoort) kunnen vervullen” (Bonset et al., 2005, p.<br />
24). In dit geval beschouwen de auteurs de schrijftaak als een echte totaalsituatie, een<br />
contextuele totaalvaardigheid waarbinnen de deelvaardigheden moeten worden geoefend.<br />
De leerlingen moeten in het vak Nederlands zoveel mogelijk praktische totaalvaardigheden,<br />
binnen een zo levensecht mogelijke context, verwerven die later kunnen worden gebruikt in<br />
een actieve deelname aan het maatschappelijke leven. Ook Graham en Perin (2007) halen<br />
het belang van een levensechte context aan en schrijven dat “modern writing instruction in<br />
the United States recognizes that students need to write clearly and for a wide variety of<br />
real-life purposes” (p. 22).<br />
Bonset et al. (2005) en Bonset en Braaksma (2008) verklaren de schrijfproblemen ook<br />
vanuit de moeilijkheidsgraad van schrijven en het schrijfonderwijs. Leerlingen moeten leren<br />
12
hoe ze op een systematische manier verschillende soorten informatie op een begrijpelijke<br />
manier kunnen overbrengen. Voor veel leerlingen is de drempel die schrijven met zich<br />
meebrengt te hoog. Het is de taak van de leerkracht om die drempel te verlagen. Daarom<br />
mogen de leerlingen alle mogelijke hulpmiddelen gebruiken tijdens de schrijfles, zoals<br />
woordenboeken en briefmodellen. De auteurs stellen echter duidelijk dat er wel degelijk<br />
moet worden aangeleerd op welke wijze de leerlingen een goed schrijfproduct kunnen<br />
afleveren. Om de schrijfdrempel verder te verlagen moet de leerkracht veel belang hechten<br />
aan het feit dat de leerlingen moet worden duidelijk gemaakt dat er wordt geschreven opdat<br />
iets zou kunnen worden meegedeeld aan een ander (een medeleerling, een familielid, een<br />
bedrijf,…). De meeste leerlingen gaan er nog teveel van uit dat ze schrijven voor de<br />
leerkracht die daarna het schrijfproduct evalueert. Dit zorgt voor spanning en schrijfangst<br />
waardoor leerlingen bang zijn om hun gedachten op papier te zetten. (Bonset et al, 2005)<br />
Bonset et al. (2005) benadrukken in hun boek ook het belang van een systematische aanpak<br />
van het schrijfproces. Hierdoor worden er aan de leerlingen meer kapstokken aangereikt om<br />
hun schrijfgedachten te ordenen, wat het proces vergemakkelijkt. “Als het schrijfproces in<br />
duidelijke stappen wordt onderverdeeld en de leerlingen op school leren hoe ze met elke<br />
stap moeten omgaan, dan is de kans groot dat ze meer zelfvertrouwen krijgen bij het<br />
schrijven van teksten” (p. 101).<br />
In hun schrijflessen schenken leerkrachten nog steeds teveel aandacht aan de<br />
deelvaardigheden die het schrijven ondersteunen. Spelling en zinsbouw zijn belangrijk,<br />
maar moeten ten dienste staan van het schrijfproduct. Dit zou duidelijk moeten worden<br />
gemaakt in het hedendaagse schrijfonderwijs (Bonset et al., 2005).<br />
Uit een recente overzichtsstudie blijkt dat het schrijfonderwijs nog steeds heel traditioneel<br />
is. Er wordt maar weinig procesgericht gewerkt. Alle aandacht wordt gericht op het<br />
afleveren van een sterk schrijfproduct. (Bonset en Braaksma, 2008)<br />
De procesgerichte aanpak komt echter terug in de kerndoelen geformuleerd in de door de<br />
overheid goedgekeurde leerplannen. Daarin staat duidelijk dat teksten moeten worden<br />
herschreven op basis van reacties van lezers en dat er moet worden gereflecteerd op de<br />
schrijfmethodes. Uit het overzicht van Bonset en Braaksma (2008) blijkt dat dit nauwelijks<br />
of niet gebeurt.<br />
Ook subprocessen, zoals herschrijven en plannen, komen veel te weinig aan bod (Bonset en<br />
Braaksma, 2008). Leerlingen krijgen een schrijfopdracht, schrijven de tekst en dienen deze<br />
13
in. De leerkracht verbetert en quoteert de tekst en heel af en toe wordt er een woordje<br />
commentaar bijgevoegd.<br />
Volgens Rijlaarsdam et al. (2008) zorgen de net beschreven schrijflessen voor weinig<br />
verandering in de schrijfcapaciteiten van de leerlingen. Er wordt te weinig leerwinst<br />
geboekt in het schrijfonderwijs en een andere aanpak is vereist. De didactische methode<br />
leren-door-observeren is zo’n nieuwe aanpak.<br />
2.3. Leren-door-observeren: een vernieuwende aanpak voor het schrijfonderwijs<br />
Leren-door-doen is volgens Braaksma, Rijlaarsdam en van den Bergh (2002) de meest<br />
gebruikte didactische werkvorm in het moedertaalonderwijs. De auteurs beschrijven deze<br />
schrijfvaardigheidsdidactiek als volgt. Leerlingen krijgen instructies voor het eigenlijke<br />
schrijven. Meestal zijn dat tips en aandachtspunten die moeten worden opgevolgd opdat de<br />
schrijftaak tot een goed einde zou worden gebracht. In dit type schrijfonderwijs moeten<br />
leerlingen dus tegelijkertijd schrijven en leren schrijven, wat kan leiden tot cognitive<br />
overload.<br />
In Bonset et al. (2005) lezen we dat reflectie op leertaken een belangrijke plaats moet<br />
innemen in het moderne taalonderwijs. Via die reflectie worden voor de leerlingen kansen<br />
gecreëerd om ook te leren uit de schrijfaak.<br />
In deze masterproef wordt gefocust op leren-door-observeren: een manier van instrueren<br />
waarbij leerlingen gestimuleerd worden om te reflecteren op het schrijfproces en het<br />
schrijfproduct (Braaksma et al., 2007).<br />
Leren schrijven kan men stimuleren door de instructiemethode zodanig aan te passen dat<br />
leerlingen verschillende rollen ervaren (Rijlaarsdam et al., 2008): de rol van lezer, de rol van<br />
schrijver en de rol van leerder (zie Figuur 1.2). Een leerling kan zowel verschillende rollen<br />
als één specifiek rol vervullen. Het is belangrijk om in de lessen ermee rekening te houden<br />
dat verschillende leerlingen verschillende rollen kunnen, moeten vervullen, zodat er<br />
complementair kan worden gewerkt (Rijlaarsdam et al., 2008).<br />
14
Figuur 1.2. drie inter-gerelateerde capaciteiten tijdens leren schrijven (Rijlaarsdam et.al., 2008, p.57).<br />
De leerkracht kan het leerproces stimuleren door de leerlingen te laten schrijven en/of<br />
lezen of door de interactie tussen lezen en schrijven te gebruiken. “To stimulate students’<br />
learning-to-write capacities, instructions should stimulate them to observe and evaluate<br />
relevant processes; writing processes (strategies), text processing processes (reading), or<br />
communication processes between writers and readers (talking about, for example, texts<br />
and interpretations)”(Rijlaarsdam, et al., p. 58).<br />
In het schema in Figuur 1.3 geven Rijlaarsdam et al. (2008) het belang van de rol van<br />
‘observator’ (observer) aan. In deze rol onderzoekt de leerling wat een lezer vindt van het<br />
geleverde schrijfproduct en trekt daaruit de nodige conclusies. Ze kunnen echter zelf ook<br />
observeren hoe een ander de schrijftaak uitvoert en daarna zelf (terug) aan de slag gaan.<br />
Gebruik maken van de observatorrol geeft de leerkracht de kans om een didactische<br />
methode te gebruiken die een duidelijk onderscheid maakt tussen de dualiteit van schrijven<br />
en leren schrijven.<br />
Een andere manier om schrijven en leren schrijven te scheiden, is het observeren van<br />
anderen die de taak uitvoeren. Dit gebeurt het best in vier stappen. Leerlingen starten met<br />
observeren gevolgd door nabootsing, zelfcontrole en zelfsturing (Zimmerman & Kitsantas,<br />
2002). Het observatieniveau veronderstelt dat de schrijver in staat is een model te<br />
observeren dat de uit te voeren schrijftaak voortoont. Op die manier krijgt de schrijver een<br />
voorbeeld van hoe de taak kan of moet worden georganiseerd. Nabootsing houdt in dat de<br />
schrijver leert om de aanpak van het model te kopiëren. De schrijver zal dit niveau bereiken<br />
wanneer hij in staat is om het algemene voorbeeld dat het model hem presenteert, na te<br />
bootsen. Vanuit dit voorbeeld kan de schrijver feedback halen om zo zijn schrijfprestatie te<br />
verbeteren. Die sociale feedback is volgens Zimmerman en Kitsantas (2002) een belangrijke<br />
15
motivatiefactor voor de schrijver. In de derde stap (zelfcontrole) probeert de schrijver via<br />
zelfgestuurde oefeningen het voorbeeld van het model om te zetten in eigen producten. Om<br />
deze vaardigheid onder de knie te krijgen, moet de schrijver in staat zijn om zijn geleverde<br />
product te vergelijken met dat van het model. Als de schrijver aan de voorwaarden van dit<br />
niveau voldoet, zal hij volgens Zimmerman en Kitsantas (2002) voldoening en motivatie<br />
halen uit de tevredenheid over het bereiken of overstijgen van het niveau van het model. Het<br />
laatste niveau is zelfsturing. Eenmaal de schrijver dit niveau bereikt heeft, is hij in staat om<br />
zijn schrijfproces en schrijfproduct aan te passen aan interne en externe veranderingen. Na<br />
niveau 1 en 2, waarbij de schrijver terugvalt op kennis en vaardigheden van anderen, neemt<br />
de schrijver in niveau 3 en 4 dus het heft in eigen handen.<br />
Figuur 1.3:. Inter-gerelateerde rollen (functies) (Rijlaarsdam et.al., 2008, p.58) .<br />
Naast de theoretische achtergrond waarop observerend leren is gebaseerd, is het<br />
aangewezen om de doeltreffendheid van observerend leren te bespreken. In paragraaf 3.1<br />
en 3.2 gaan we dieper in op twee varianten van observerend leren. Hiervoor geef ik een<br />
beschrijving van reeds gevoerde onderzoeken die de methode en doeltreffendheid van elke<br />
variant illustreren. Respectievelijk gaat het om het bestuderen van lezersreacties en om het<br />
bestuderen van modellen.<br />
2.3.1. Leren door observeren: bestuderen van lezersreacties<br />
In zijn doctoraatsthesis onderzocht Couzijn (1995) het effect van lezersreacties op de<br />
schrijfproducten van leerlingen. Opdat de reactie duidelijk zou zijn, koos Couzijn (1995)<br />
16
ervoor om de schrijvers een instructieve tekst te laten schrijven die de lezers zou<br />
verplichten om een aantal acties uit te voeren. Het ging om een handleiding voor een<br />
natuurkundeproefje.<br />
De deelnemers waren 15 jaar oud. Ze werden verdeeld over vijf condities (zie Figuur 1.4):<br />
twee leren-door-doen-condities en drie leren-door-observeren-condities.<br />
Figuur 1.4. Varianten (condities) in het experiment van Couzijn (1995, p. 106).<br />
In de eerste sessies leerden de leerlingen het natuurkundeproefje zelfstandig uitvoeren.<br />
Daarna kregen ze de opdracht een handleiding voor het proefje te schrijven voor een<br />
medeleerling.<br />
In de tweede sessie reviseerden alle leerlingen hun handleiding, behalve de leerlingen uit<br />
een van de leren-door-doen-condities (groep 0 in Figuur 1.4). Groep I (ook leren-door-doen)<br />
ontving geen lezersfeedback. Zij dienden zelf de volledigheid en verstaanbaarheid van de<br />
tekst te evalueren. De leerlingen uit deze conditie kregen als opdracht hun tekst hardop te<br />
lezen en het proefje nog een keer uit te voeren op basis van hun handleiding. Daarna<br />
moesten ze zoveel mogelijk commentaren opschrijven over de kwaliteit van hun tekst. Tot<br />
slot kregen ze de opdracht de eerste versie van hun handleiding te herschrijven.<br />
17
In de leren-door-observeren-condities (condities II, III en IV in Figuur 1.X) werden de lezers<br />
in de tweede sessie geconfronteerd met lezersreacties. In twee condities (II en III) zagen de<br />
leerlingen in een video-opname hoe leeftijdsgenoten het natuurkundeproefje probeerden<br />
uit te voeren. Daarvoor gebruikten de medeleerlingen de handleiding van de observator. In<br />
conditie IV werden de schrijvers ook geconfronteerd met een video-opname waarin lezers<br />
te zien waren. Hier ging het om een handleiding die de observator niet zelf geschreven had.<br />
Couzijn (1995) vroeg zich af of het moeilijker zou zijn voor de schrijver om met de geleverde<br />
feedback terug aan de slag te gaan omdat deze niet inging op de eventuele fouten die de<br />
schrijver zelf had gemaakt. De schrijver was met andere woorden minder persoonlijk<br />
betrokken bij de geformuleerde feedback.<br />
Tijdens de uitvoering van de proef werd aan de lezers gevraagd om hardop na te denken en<br />
commentaar te geven op de handleiding. De leerlingen in conditie III ontvingen bovendien<br />
geschreven feedback van de lezers. Aan het einde van de tweede sessie kregen de leerlingen<br />
de kans om de eerste versie van hun handleiding te herschrijven.<br />
Na het experiment werden de kwaliteit van de eerste en de tweede versie van de<br />
handleiding beoordeeld en met elkaar vergeleken. Couzijn (1995) merkte een verbetering<br />
op in het finaal product van de leren-door-observeren-groepen (groepen II-IV). Het maakte<br />
volgens de auteur weinig uit of de leerlingen reacties op de eigen tekst of op de tekst van een<br />
ander hadden gezien. Wel waren de scores van het finaal product beter wanneer de<br />
leerlingen ook schriftelijke commentaren van de lezers hadden ontvangen. De tweede versie<br />
van de leren-door-doen-groep (I) was niet significant beter dan de eerste versie.<br />
Couzijn (1995) verklaart de leerwinst als volgt: door te observeren wat lezers vinden van de<br />
geschreven teksten, krijgen de schrijvers inzicht in de potentiële pijnpunten van hun tekst.<br />
Zij kunnen hiervan gebruik maken tijdens het herschrijven van de tekst. Leerlingen uit de<br />
leren-door-doen-conditie waren niet in staat waren om zelf de fouten uit hun tekst te halen<br />
om de volgende reden: “the writers have a too–well understanding of their own text and of<br />
the subject they write about, so that they are no longer able to imagine realistic readers'<br />
needs and problems.” (Couzijn, 1995, p. 135)<br />
In een vergelijkbare studie maar met een ander natuurkundeproefje en bij 44 leerlingen in<br />
het lager onderwijs onderzocht De Jong (2006) of de gereviseerde versie van leerlingen die<br />
lezersreacties hadden kunnen observeren op hun eigen handleiding, beter waren dan de<br />
18
gereviseerde versies van leerlingen die geen lezersreacties hadden kunnen observeren. Net<br />
als Couzijn (1995) vond De Jong (2006) positieve leereffecten bij leerlingen die<br />
lezersreacties op hun handleiding hadden kunnen observeren.<br />
Ook Rijlaarsdam en Braaksma (2004) onderzochten de effecten van lezersreacties. Zij<br />
werkten een lessenreeks (the Yummy case) uit van vier lesuren van 45 minuten die getest<br />
werd bij leerlingen van 12 à 13 jaar. In les 1 werd de volgende casus gepresenteerd en<br />
uitgewerkt:<br />
Stel je voor<br />
Op de verpakking van de Smikkelrepen die je wel eens eet, heb je zien staan dat je twee<br />
gratis bioscoopkaartjes kunt krijgen. Op de verpakking staat:<br />
SPAAR VOOR TWEE GRATIS BIOSCOOPKAARTJES!!!<br />
Dit moet je doen:<br />
Op de wikkels van de Smikkelrepen zit 1 spaarpunt. Spaar 10 punten en stuur deze in een<br />
voldoende gefrankeerde envelop naar: Smikkel Spaaractie, Postbus 3333, 1273 KB Etten-<br />
Leur, Nederland. Stuur ook € 0,39 aan postzegels mee voor de portokosten. Vermeld<br />
duidelijk je naam, adres, postcode en woonplaats en de gratis (GRATIS!) bioscoopkaartjes<br />
worden dan zo spoedig mogelijk thuisgestuurd. Deze actie loopt tot 15 april 2003.<br />
Het is 7 april 2003. Je hebt 8 punten bij elkaar gespaard, maar nu kun je nergens meer repen<br />
met punten vinden. Op de repen in de winkels zit geen spaarpunt meer, hoewel het nog geen<br />
15 april is. Je hebt je 10 punten dus niet bij elkaar kunnen krijgen.<br />
Toch wil je de twee bioscoopkaartjes wel graag ontvangen.<br />
Je stuurt daarom je 8 punten op en doet er twee hele wikkels zonder punt bij.<br />
Schrijf een brief die je meestuurt met de punten en de wikkels. Vertel waarom je geen tien<br />
punten kunt opsturen. Overtuig het bedrijf Smikkel ervan dat jij die twee bioscoopkaartjes<br />
wilt ontvangen en dat jij er niets aan kunt doen dat je geen tien punten hebt. Zorg ervoor dat<br />
ze jou de bioscoopkaartjes toch sturen! Schrijf daarna de envelop.<br />
Alle leerlingen schreven in les 1 een eerste versie van de klachtenbrief naar het bedrijf van<br />
de smikkelrepen.<br />
In les 2 werden de leerlingen opgesplitst in vier groepen met elk een eigen opdracht. Twee<br />
groepen kregen de rol van de directie van het smikkelrepenbedrijf toebedeeld. Deze<br />
groepen kregen elk tien brieven te lezen waaruit ze de twee beste brieven moesten<br />
selecteren. De overige twee groepen waren onderzoeksgroepen. Elke groep werd<br />
toegewezen aan een directeursgroep en moest uitzoeken welke criteria en argumenten hun<br />
directeursgroep gebruikte om net die twee brieven te selecteren.<br />
19
In les 3 moesten de twee onderzoeksgroepen hun bevindingen via een poster presenteren<br />
aan de hele klas. Daarna mocht de voorzitter van de directiegroep uitleggen waarom zij net<br />
die twee brieven hadden geselecteerd. Daarvoor diende de leerling een verband te leggen<br />
met de bevindingen op de poster. Tot slot las hij/zij de winnende brieven voor. Via deze<br />
werkwijze werd bekomen dat de leerlingen reflecteerden over wat de kenmerken zijn van<br />
een goede tekst.<br />
In les 4 herschreven alle leerlingen hun brief. Rijlaarsdam en Braaksma (2004)<br />
concludeerden dat de inductieve manier waarop werd gewerkt (eerst uitproberen en<br />
ervaren, dan uitzoeken wat de theoretische achtergrond is en daarna de eerste versie van de<br />
brief aanpassen) betere resultaten opleverde voor alle leerlingen, op één na. Een tweede<br />
conclusie die beide auteurs maakten, was dat vooral de retorische aspecten van de teksten<br />
beter werden uitgewerkt in de herschreven versie.<br />
Een belangrijk aspect van deze lessenserie is het motivationele aspect. De leerlingen waren<br />
erg enthousiast over deze lessenreeks en quoteerden die gemiddeld met 8 op 10. In<br />
Rijlaarsdam et al. (2009, p 445) lezen we: “The Yummy case also demonstrates that it is<br />
possible in language classes to effectively distribute writer, reader, and observer roles, when<br />
students are ‘simulating’ authentic readers (board teams)”.<br />
Naast de studie van het observatiemodel bestaat er een tweede vorm van observerend leren.<br />
Deze methode waarbij de schrijvers eerst observeren en daarna pas schrijven, wordt<br />
uitvoerig beschreven in de volgende paragraaf.<br />
2.3.2. Leren door observeren: bestuderen van modellen<br />
In kader van zijn proefschrift ontwikkelde Couzijn (1995) een lessenreeks rond<br />
argumentatief schrijven voor 15-jarigen waarin zij leren korte teksten te schrijven op basis<br />
van argumentatiestructuren. Het materiaal voor de leerlingen bestond uit een eigen<br />
werkboek met theorie en opdrachten. Hij maakte twee versies van de lessenreeks: een<br />
versie via leren-door-doen en een versie via leren-door-observeren. Daarna testte Couzijn<br />
(1995) de doeltreffendheid van beide onderwijsvormen in een experiment.<br />
In de leren-door-doen-versie maakten de leerlingen de schrijftaken zelf. In de leren-door-<br />
observeren-conditie maakten de leerlingen de oefeningen niet zelf maar keken zij naar een<br />
video waarop twee leerlingen te zien waren die hardop denkend de schrijfoefeningen<br />
maakten. Na afloop van het filmpje moesten de observerende leerlingen beslissen welk van<br />
beide modellen de oefening minder goed had gemaakt. Als natoets schreven alle leerlingen<br />
20
enkele korte argumentatieteksten op basis van argumentatiestructuren. Op die toets<br />
presteerden de leerlingen uit de leren-door-observeren-conditie significant beter.<br />
In een vervolgonderzoek onderzochten Braaksma, Rijlaarsdam, Van Den Bergh en Van Hout-<br />
Wolters (2007) of leren-door-observeren invloed heeft op het schrijfproces van leerlingen<br />
en wat de relatie is tussen schrijfproces en de kwaliteit van het schrijfproduct. Aan de studie<br />
deden 52 leerlingen mee die per klas werden toegewezen aan een van de drie condities: 18<br />
leerlingen aan de controleconditie, 17 leerlingen aan de zwak-model-conditie en 17<br />
leerlingen aan de goed-model-conditie.<br />
De leerlingen kregen net als in het onderzoek van Couzijn (1995) een lessenreeks rond<br />
argumentatief schrijven. Ze leerden korte teksten schrijven op basis van<br />
argumentatiestructuren. Alle leerlingen kregen een eigen werkboek met theorie en<br />
opdrachten. De leerlingen in de controlegroep kregen op de gewone leren-door-doen-<br />
methode les: zij pasten de theorie toe door zelf schrijftaken te maken. In de beide<br />
observatiecondities observeerden de leerlingen twee videomodellen (een zwak model en<br />
een goed model) die hardop denkend korte teksten schreven op basis van<br />
argumentatiestructuren. De leerlingen in de beide observatiecondities observeerden<br />
dezelfde modellen. De leerlingen in de zwak-model-conditie werd echter gevraagd te<br />
reflecteren op het zwakke model (met een minder goed schrijfproduct). De leerlingen in de<br />
goed-model-conditie moesten aangeven welk model een beter schrijfproduct had afgeleverd<br />
en uitleggen wat dat model goed deed. (Braaksma et al., 2007, pp. 4-5).<br />
Na de schrijfcursus werden schrijftoetsen afgenomen. De leerlingen schreven luidop<br />
denkend twee korte argumentatieteksten op basis van argumentatiestructuren. Dat leverde<br />
104 teksten en 104 hardopdenkprotocollen op.<br />
De resultaten bevestigen de veronderstelling van de auteurs dat observerend leren tot een<br />
andere organisatie van het schrijfproces leidt dan leren-door-doen:<br />
Leerlingen die leerden door doen, laten een ‘routinematige’ organisatie van hun schrijfprocessen<br />
zien. Hun schrijfproces wordt gekarakteriseerd door een opeenvolging van formuleren, schrijven,<br />
formuleren, schrijven enzovoort, zonder veel planning, analyse, meta-analyse of herlezen. De<br />
leerlingen formuleren en plannen zin-voor-zin; ze passen geen ‘hogere orde’ planning toe, zoals<br />
het plannen van een nieuwe stap in het schrijfproces … Ter contrast laten de protocollen van de<br />
schrijvers uit de observerend leren-condities zien dat de schrijvers hard aan het werk zijn in hun<br />
worsteling met ideeën en taal zoals McCutchen (2000, p.20) het karakteriseert: een proces van<br />
analyseren, plannen en meta-analyse. Bovendien laten deze schrijvers een ander soort van<br />
21
plannen zien; minder formuleeractiviteiten als een manier van plannen, maar een ‘hogere orde’<br />
planning. (Braaksma, et al., 2007, pp. 11-12)<br />
Observerend leren blijkt dus invloed te hebben op de organisatie van het schrijfproces. Dat<br />
verschil in aanpak heeft een positieve relatie met de kwaliteit het schrijfproduct Braaksma<br />
et al. (2007).<br />
Als onderdeel van haar doctoraatsproefschrift onderzocht Raedts (2008) de effecten van<br />
observerend leren bij een uitgebreide en complexe schrijftaak bij de eerstejaarsstudenten<br />
van de faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Hasselt. De<br />
studenten werden in twee groepen onderverdeeld: leren-door-doen en leren-door-<br />
observeren.<br />
Beide groepen studenten leerden een literatuursamenvatting schrijven op basis van<br />
literatuurfiches. De studenten in de controleconditie (leren-door-doen) kregen de<br />
leerinhoud aangereikt via kleinere deeloefeningen. De experimentele groep (leren-door-<br />
observeren) kregen zes videofilmpjes te zien gevolgd door een evaluatie- en<br />
elaboratieoefening. In de zes videofilmpjes waren telkens twee leeftijdsgenoten te zien die<br />
de laatste oefening uit de leren-door-doen-conditie maakten. Beide modellen verschilden in<br />
hun aanpak: de ene legde wel verbanden tussen de fiches de andere niet of nauwelijks.<br />
De verwachtingen van Raedts (2008) werden grotendeels ingelost: de studenten uit de<br />
experimentele groep leverden betere literatuursamenvattingen af. Hun samenvatting waren<br />
vaker thematisch opgebouwd. Ook combineerden de studenten uit de leren-door-<br />
observeren-conditie vaker verschillende onderzoeksresultaten in één alinea. Raedts (2008,<br />
p 178) concludeerde dat “een observatiecursus met hardop denkende peer models<br />
doeltreffender is om studenten literatuursamenvattingen te leren schrijven dan<br />
schrijfonderwijs waarin de studenten zelf oefeningen maken”.<br />
2.3.3. Leren-door-observeren: voorwaarden voor succes<br />
Volgens Schunk en Zimmerman (2007) is leren-door-observeren maar doeltreffend als<br />
individuen de volgende cyclus succesvol doorlopen: attention – retention - production -<br />
motivation. De vier fases worden in de volgende alinea toegelicht.<br />
In de eerste fase (attention) moeten leerlingen voldoende aandacht schenken aan het model<br />
dat ze observeren. Een gebrek aan aandacht zal resulteren in een afwezigheid van positieve<br />
invloed en in het niet bereiken van een beter schrijfresultaat. Daarna moeten de leerlingen<br />
22
de geobserveerde informatie, die relevant is voor de schrijftaak, opnemen in het geheugen.<br />
Deze fase noemen de onderzoekers retention. Tijdens de derde fase (production) moeten de<br />
leerlingen in staat zijn om de geabsorbeerde kennis in de praktijk om te zetten. De vierde<br />
fase (motivatie) is volgens Schunk en Zimmerman (2007) de belangrijkste fase. De<br />
leerlingen moeten het nut van de taak inzien en akkoord gaan met de manier waarop het<br />
model de taak heeft aangepakt. Enkel wanneer de leerlingen de zinvolheid van de<br />
geobserveerde taak en het bijhorend proces inzien, zullen ze zelf de geobserveerde<br />
technieken en vaardigheden aanwenden in hun eigen productieproces.<br />
Schunk (2003) stelt dat wanneer het model en de observator gelijkenissen vertonen in<br />
leeftijd, geslacht, etnische afkomst en niveau, observerend leren nog beter zal verlopen dan<br />
wanneer het model te verschillend is van de observator. Het belang van model-observator-<br />
similarity wat het niveau betreft, werd onderzocht door Braaksma, Rijlaarsdam en Van den<br />
Bergh (2002). Het onderzoek werd uitgevoerd in een Nederlandse school bij 214 leerlingen<br />
van 14 jaar. In twee instructiesessies leerden de leerlingen een argumentatietekst schrijven.<br />
De leerlingen werden toegewezen aan een van de twee observatiecondities of aan de<br />
controlegroep. In de beide observatiecondities observeerden de leerlingen modelparen<br />
(twee peers) die de schrijftaken uit de oefenbundel uitvoerden. Het ene model presteerde<br />
minder goed dan het andere. In de ene conditie moesten de leerlingen zich focussen op het<br />
zwakke model, in de andere conditie op het goede model. In de controleconditie voerden de<br />
leerlingen de schrijfopdrachten zelf uit.<br />
Voorafgaand aan de lessenreeks werden drie testen afgenomen bij de leerlingen: twee<br />
intelligentietesten en een test die naging in welke mate de studenten (sub)argumenten van<br />
standpunten konden onderscheiden. Op basis van die testen werden de leerlingen ingedeeld<br />
in drie groepen: zwakke leerlingen, gemiddelde leerlingen en goede leerlingen.<br />
De resultaten tonen aan dat de doeltreffendheid van de instructiemethode samenhangt met<br />
het type leerling en met de fase in het leerproces. Wanneer de taak nieuw was, profiteerden<br />
de zwakke leerlingen meer van observerend leren (op voorwaarde dat ze op het zwakke<br />
model gereflecteerd hadden) dan van leren-door-doen. Braaksma et al. (2002) nemen aan<br />
dat zwakke leerlingen door de observatieoefeningen meer metacognitieve strategieën<br />
toepassen dan wanneer ze de schrijftaken zelf zouden maken. Bij goede leerlingen waren de<br />
resultaten positief voor zowel leren-door-doen als leren-door-observeren. De auteurs halen<br />
wel aan dat het voor deze leerlingen belangrijk was dat ze modellen observeerden die<br />
23
eveneens goed presteerden. Sterke leerlingen kunnen volgens Braaksma et al. (2002)<br />
tezelfdertijd aandacht schenken aan schrijven en leren schrijven.<br />
Wanneer de leerlingen al meer vertrouwd waren met de schrijftaak, leerden zwakke<br />
leerlingen evenveel van leren-door-doen als van leren-door-observeren. Ook hier<br />
vermeldden Braaksma et al. (2002) dat de zwakke schrijvers bij observerend leren vooral<br />
baat hadden bij het observeren van zwakkere modellen. De auteurs verklaren de<br />
doeltreffendheid van leren-door-doen in deze fase van het leerproces als volgt: de leerlingen<br />
hadden reeds kennis over de taak opgebouwd en moesten dus minder cognitieve<br />
inspanningen leveren om de schrijftaak uit te voeren. Goede leerlingen profiteerden<br />
wanneer de taak bekend was, enkel van observerend leren met reflectie op het goede model.<br />
Wanneer ze zelf de schrijftaken hadden gemaakt (leren-door-doen) of wanneer ze het<br />
zwakke model observeren, waren de resultaten minder goed. De auteurs vermoedden dat<br />
goede leerlingen de uitdaging nodig hebben om uit te leggen wat het goede model goed<br />
deed. Gemiddelde leerlingen leerden evenveel van leren-door-doen als van leren-door-<br />
observeren zowel in het begin van hun leerproces als in de fase waarin ze al vertrouwd<br />
waren met de schrijftaak.<br />
De resultaten van Braaksma en haar collega’s bevestigen dus de bevindingen van Schunk<br />
(2003) dat leerlingen meer leren van peers met hetzelfde competentieniveau.<br />
Zimmerman en Kitsantas (2002) onderzochten de effecten van observerend leren bij 72<br />
studenten (36 mannen en 36 vrouwen) aan een universiteit in Zuidwest-Amerika. De<br />
onderzoekers confronteerden de studenten met een revisietaak waarin een reeks<br />
enkelvoudige zinnen moesten samengevoegd worden tot één lange samengestelde zin.<br />
De studenten werden onderverdeeld in drie groepen. De eerste groep fungeerde als<br />
controlegroep en kreeg tijdens de oefenfase enkel de modeloplossingen van de oefeningen<br />
te zien. De tweede en de derde groep leerden de revisietaak via de didactiek van leren-door-<br />
observeren.<br />
Anders dan in de hierboven beschreven studies kregen de studenten in het onderzoek van<br />
Zimmerman en Kitsantas maar één model te zien. De tweede groep observeerde een mastery<br />
model: een model dat de oefeningen foutloos en zonder aarzelen uitvoerde. De studenten in<br />
groep 3 observeerden een coping model: een model dat zichzelf meermaals moest corrigeren<br />
maar geleidelijk aan de schrijftaak beter onder de knie kreeg.<br />
24
Na de oefenfase voerden de studenten zelf een reeks oefeningen uit. De studenten die het<br />
coping model hadden geobserveerd, presteerden beter dan hun collega’s die het mastery<br />
model aan het werk hadden gezien. Deze studenten leverden op hun beurt beter werk af dan<br />
de studenten uit de controlegroep. Volgens Zimmerman en Kitsantas (2002) zijn de betere<br />
prestaties van de coping-model-group toe te schrijven aan de informatie die de studenten<br />
tijdens de observatieronde van het model kregen. Het coping model veranderde haar<br />
strategie en toonde de studenten waar er fouten konden worden gemaakt. De studenten<br />
konden op die manier anticiperen op fouten. Indien zij die toch maakten, hadden ze een<br />
oplossingsstrategie gezien bij het model.<br />
2.4. Seksegebonden verschillen in het schrijfonderwijs<br />
Kuhlemeier en Van den Bergh (1991) onderzochten of jongens en meisjes verschillen in hun<br />
beheersing van schrijfvaardigheid. Daarvoor gebruikten de onderzoekers de<br />
schrijfvaardigheidsscores uit een grootschalig peilingsonderzoek dat zij enkele jaren<br />
voordien hadden uitgevoerd bij 1450 leerlingen van 14 à 15 jaar (Hoogeveen & Bonset,<br />
1998). Kuhlemeier en Van den Bergh lieten de leerlingen vier teksten schrijven: een<br />
excuusbriefje, een sollicitatiebriefje, een betoog voor de schoolkrant en een verhaal.<br />
Kuhlemeier en Van den Bergh (1991) concludeerden dat de meisjes voor hun<br />
schrijfproducten hogere scores kregen dan de jongens. Zij kregen van de beoordelaars over<br />
het algemeen een hogere score op basis van de indruk na één keer lezen. De meisjes waren<br />
ook beter in staat om structuur aan te brengen. Een ander belangrijk verschil was dat<br />
meisjes in vergelijking met hun mannelijke collega’s minder moeite hadden om relevante<br />
inhoud te genereren. In de betogende tekst namen de meisjes ook vaker een duidelijk<br />
standpunt in en verwerkten zij meer inhoudelijke argumenten, wat de overtuigingskracht<br />
van hun tekst vergrootte. Verder verwoordden de meisjes hun ideeën minder vaag en<br />
treffender dan de jongens. Zij schreven ook minder ‘kromme zinnen en maakten minder<br />
fouten tegen de (werkwoords)spelling en interpunctieregels. Tot slot voldeden de brieven<br />
van de meisjes veel beter aan de briefconventies en was de lay-out van hun brieven veel<br />
verzorgder.<br />
De sekseverschillen varieerden echter naar gelang de opdracht. Volgens Kuhlemeier en Van<br />
den Bergh (1991) is onderzoek naar genderverschillen onafhankelijk van het type<br />
schrijfopdracht dan ook een erg moeilijke en misschien zelfs nutteloze onderneming.<br />
25
3 Doel van het onderzoek<br />
In het voorbije decennium werd de doeltreffendheid van observerend leren reeds veelvuldig<br />
vergeleken met leren-door-doen, de methode die nog steeds het meest gebruikt wordt in<br />
schrijfonderwijs. Toch hoop ik met mijn studie een aantal aanvullingen te kunnen bieden op<br />
eerder onderzoek binnen dit domein.<br />
Ondanks het feit dat in vele onderzoeken twee modellen (een zwak en een sterk) werden<br />
ingezet, koos ik ervoor om net zoals Zimmerman en Kitsantas (2002) een coping model te<br />
gebruiken. Voor zover ik weet, is mijn studie de eerste studie in het Nederlandstalige<br />
taalgebied waarin de doeltreffendheid van een coping model werd ingezet bij schrijvers van<br />
16 jaar.<br />
In Nederland is de doeltreffendheid van observerend leren bij leerlingen van rond de 15 jaar<br />
onderzocht voor een schrijftaak waarin argumentatiestructuren omgezet moesten worden<br />
in een (korte) argumentatieve tekst. Ik heb gekozen voor een heel andere schrijftaak: een<br />
sollicitatiebrief. Mijn eerste onderzoeksvraag luidt als volgt:<br />
Q1: Presteren leerlingen die een sollicitatiebrief leerden schrijven via leren-door-<br />
observeren beter op een natoets met een soortgelijke schrijftaak dan<br />
leerlingen die tijdens de oefenfase zelf oefeningen maakten?<br />
Bovendien wilde ik verschillen tussen jongens en meisjes onderzoeken. Genderverschillen<br />
zijn bij mijn weten nog niet onderzocht. Van Grinsven (2006) wou dit fenomeen<br />
onderzoeken in haar masterproef, maar beschikte over te weinig data. De onderzoeksvragen<br />
over mogelijke genderverschillen luiden als volgt:<br />
Q2: Is leren-door-observeren even doeltreffend voor jongens als voor meisjes?<br />
Q3: Presteren jongens uit de leren-door-observeren-groep beter op de natoets dan<br />
jongens uit de leren-door-doen-groep?<br />
Q4: Presteren meisjes uit de leren-door-observeren-groep beter op de natoets dan<br />
meisjes uit de leren-door-doen-groep?<br />
26
4 Onderzoeksmethode<br />
In dit hoofdstuk beschrijf ik de manier waarop ik het quasi-experiment heb aangepakt. Eerst<br />
beschrijf ik de proefpersonen (paragraaf 4.1). In paragraaf 4.2 bespreek ik de keuze voor de<br />
schrijftaak. In sectie drie komt de onderzoeksaanpak aan bod.<br />
4.1. Deelnemers<br />
86 leerlingen (60 jongens en 26 meisjes) van het Sint-Lievenscollege te Gent namen deel aan<br />
het onderzoek. Alle leerlingen zaten in het tweede jaar van de tweede graad. Het ging om de<br />
volgende klassen: economische A en B (4EA en 4EB), wetenschappen 1, 2 en 3 (4W1, 4W2<br />
en 4W3) en Latijn 2 (4L2).<br />
Het onderzoek werd gevoerd in vier groepen van ongeveer 20 leerlingen. Groep 1 bestond<br />
uit klas 4EB, groep 2 uit klas 4W1 en groep 3 uit klas 4W2. De vierde groep bestond uit de<br />
leerlingen van 4W3, 4EA en 4L2.<br />
Met de resultaten van leerlingen die afwezig waren tijdens de oefensessie, werd geen<br />
rekening gehouden. Indien tijdens de verbetering van de werkbundels bleek dat een leerling<br />
zich onvoldoende had ingezet, werd ook met zijn/haar natoetsmeting geen rekening<br />
gehouden. Van de oorspronkelijke 86 leerlingen bleven er 80 over: 25 meisjes en 55<br />
jongens.<br />
Tabel 4.1<br />
Overzicht van het aantal jongens en meisjes per klasgroep en de toegewezen conditie<br />
Aantal jongens en meisjes<br />
Klasgroep Meisjes Jongens Conditie*<br />
4 EB 6 14 Experimentele groep B<br />
4 W1 8 11 Experimentele groep A<br />
4 W2 6 16 Controlegroep<br />
4 W3, 4EA & 4L2 5 14 Experimentele groep C<br />
De studie bestaat uit drie quasi-experimenten met een vaste controlegroep en een<br />
variërende experimentele groep. 4W2 is de vaste controlegroep, 4W1 noemen we<br />
experimentele groep A, 4EB experimentele groep B. De heterogene klas bestaande uit 4W3,<br />
4EA en 4L2 wordt in het verder verloop van deze masterproef experimentele groep C<br />
genoemd. Omdat iedere klasgroep een eigen lessenrooster had, was het niet mogelijk om de<br />
27
leerlingen individueel aan één van beide condities toe te wijzen. Daarom gebeurde de<br />
toewijzing aan een conditie op basis van de klasgroep (zie Tabel 4.1).<br />
4.2 Keuze voor de schrijftaak<br />
Voor dit onderzoek werd gekozen voor een schrijftaak die in eerder onderzoek naar de<br />
effecten van observerend leren nog niet aan bod kwam: de sollicitatiebrief. De schrijftaak<br />
werd gekozen in samenspraak met de twee vakleerkrachten van de leerlingen. De<br />
sollicitatiebrief is bovendien één van de tekstsoorten die in het leerplan Nederlands voor de<br />
tweede graad van het katholieke onderwijs wordt vernoemd (vvkso, 2002, p.26).<br />
De leerlingen die deelnamen aan dit onderzoek waren nog niet vertrouwd met het schrijven<br />
van een sollicitatiebrief. Deze leerinhoud was met andere woorden voor elke proefpersoon<br />
nieuw.<br />
4.3 Onderzoeksaanpak<br />
Het onderzoek betrof drie quasi-experimenten met een controleconditie (leren-door-doen)<br />
en een experimentele conditie (leren-door-observeren). In beide condities leerden de<br />
leerlingen tijdens de interventie een sollicitatiebrief schrijven. De leerlingen in de<br />
controlegroep (leren-door-doen) maakten vijf korte schrijfoefeningen. De leerlingen in de<br />
experimentele groepen (observerend leren) observeerden een model dat hardop denkend<br />
de vijf oefeningen uit de controleconditie maakte. In de tweede sessie schreven alle<br />
leerlingen een sollicitatiebrief (= de natoetsmeting).<br />
De interventie en de natoets vonden plaats tijdens twee aansluitende lesuren. De twee<br />
lesuren werden onderbroken door een pauze van 15 minuten (= speeltijd) bij de<br />
experimentele groep C en bij de controlegroep.<br />
In de rest van deze paragraaf beschrijf ik de voortoetsmeting (paragraaf 4.3.1), ga ik<br />
uitgebreid in op de interventie (paragraaf 4.3.2 en paragraaf 4.3.3), belicht ik hoe het<br />
scenario voor de observatieoefeningen en de videocursus tot stand zijn gekomen (paragraaf<br />
4.3.4) en bespreek ik de natoetsmeting (paragraaf 4.3.5).<br />
28
4.3.1. De voortoets<br />
Om praktische redenen (o. a. tijdsgebrek) was het niet mogelijk om de leerlingen een pretest<br />
te laten maken. Om toch een vergelijkingspunt te hebben voor hun schrijfvaardigheid,<br />
gebruikte ik als voortoetsmeting de resultaten van een schrijfoefening die de leerlingen<br />
maakten in het eerste semester. Voor deze oefening dienden de leerlingen een recensie te<br />
schrijven over de film Dead Poets Society die zij in klasverband hadden gezien. Ik besef dat<br />
het niet ideaal is om deze schrijfoefening te gebruiken als voortoets omdat de resultaten<br />
voor alle groepen niet door dezelfde leerkracht werden verbeterd. De recensies van de<br />
controlegroep en experimentele groep A werden door een andere leerkracht verbeterd dan<br />
de recensies van de experimentele groepen B en C.<br />
Tabel 4.2<br />
Overzicht van de scores op de schrijftaak die als voormeting werd gebruikt.<br />
Scores schrijftaak voormeting<br />
Klasgroep M SD Conditie*<br />
4 W2 11,00 2,76 Controleconditie<br />
4 W1 10,44 2,05 Experimentele conditie A<br />
4 EB 13,85 2,39 Experimentele conditie B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 13,26 3,41 Experimentele conditie C<br />
Met behulp van deze schrijftaak konden de klasgroepen onderling worden vergeleken wat<br />
hun schrijfvaardigheid betreft. In Tabel 4.2 zijn de gemiddelde scores van de vier<br />
klasgroepen samengebracht. Het verschil tussen de controlegroep en experimentele groep A<br />
was niet significant: t = 0.708 ; df = 38 ; p= 0.484. Het verschil tussen de controlegroep en de<br />
exerimentele groep B was echter wel significant: t = -3.557 ; df = 40 ; p= 0.001; alsook het<br />
verschil tussen de controlegroep en experimentele groep C: t = -2.917 ; df = 38 ; p = 0.06. De<br />
volledige SPSS-output van de analyse is opgenomen in bijlage 13.<br />
Met andere woorden: de controlegroep en twee experimentele groepen verschilden<br />
significant van elkaar op de voortoetsmeting. Het verschil in de scores van de klassen kan<br />
toegeschreven worden aan een verschil in schrijfcompetenties van de leerlingen. Het is<br />
echter ook mogelijk dat de twee leerkrachten met andere criteria en met verschillende<br />
maatstaven de recensies van hun leerlingen verbeterd hebben. De scores van de<br />
controlegroep en de scores van experimentele groep A (de beide klassen van leerkracht 1)<br />
verschillen namelijk niet significant van elkaar t = 0.708 ; df = 38 ; p = 0.484. Dat geldt ook<br />
29
voor de scores van de twee klassen van leerkracht 2 (experimentele groepen B en C): t =<br />
0.209 ; df = 36 ; p = 0.836. De volledige SPSS-output van de analyse is opgenomen in bijlage<br />
14<br />
4.3.2. De interventie: leren door doen<br />
Tijdens sessie 1 kregen de leerlingen uit de leren-door-doen-conditie een werkbundel (zie<br />
bijlage 1). Deze bundel namen zij individueel door. De bundel bevatte theorie en oefeningen<br />
over het schrijven van een sollicitatiebrief. De leerstof werd ingeoefend met een concreet<br />
voorbeeld: reageren op een vacature voor een studentenjob in een carwashbedrijf. De<br />
vacature (zie Figuur 4.1) was vooraan in de werkbundel opgenomen.<br />
Functie<br />
Voor een carwash in de regio Gent zij wij dringend op zoek naar een student(e).<br />
Samen met je collega’s ontvang je de klanten en reinig je de wagens. Je poetst zowel de buitenkant<br />
(afspuiten, afdrogen en opblinken) als de binnenkant (stofzuigen). Je ontvangt eveneens de<br />
betalingen.<br />
Je zult wekelijks of tweewekelijks op zaterdag tewerkgesteld worden van 07.45u tot 17.30u.<br />
Profiel<br />
Je bent klantvriendelijk, sociaal en hebt een verzorgd voorkomen. Je kunt in team werken. Je<br />
spreekt bovendien een mondje Frans en Engels.<br />
Solliciteren<br />
Ben jij de persoon die we zoeken en wil je graag een centje bijverdienen tijdens het weekend?<br />
Schrijf dan snel een sollicitatiebrief naar:<br />
Truus Bintjens<br />
Georgiëstraat 345a<br />
9000 Gent<br />
Figuur 4.1. De vacature voor de schrijftaak tijdens de interventie.<br />
In de bundel van de leerlingen uit de controlegroep (leren-door-doen) waren vijf korte<br />
schrijfoefeningen opgenomen. Elke oefening werd voorafgegaan door een stukje theorie en<br />
een rijtje met tips en aandachtspunten. De eerste oefening behandelde de aanspreking en de<br />
slotformule. In de daaropvolgende vier oefeningen schreven de leerlingen telkens een alinea<br />
van de sollicitatiebrief. Figuur 4.2 toont bij wijze van voorbeeld de theorie en de opgave bij<br />
oefening 2.<br />
30
De tweede oefening behandelde de inleidende alinea. De nadruk werd gelegd op de inhoud<br />
(kennisname van de advertentie en interesse tonen voor de job) en op de formulering.<br />
In de derde oefening leerden de leerlingen een alinea schrijven waarin ze zichzelf<br />
voorstelden aan hun toekomstige werkgever. Ook in deze oefening lag de nadruk zeer sterk<br />
op de inhoud.<br />
Opgave:<br />
In de eerste alinea van je sollicitatiebrief maak je bekend waarom je schrijft. Je vermeldt dus dat je wilt<br />
solliciteren voor een bepaalde functie. Geef duidelijk de naam van die functie. Vermeld ook waar je de<br />
vacature gevonden hebt.<br />
De eerste zinnen van je brief zijn heel belangrijk. Je moet ertussen uitspringen. Gebruik geen<br />
onpersoonlijke, kleurloze standaardzinnen. Helemaal niet origineel is: Hierbij laat ik u weten dat ik<br />
geïnteresseerd ben in … . Probeer op een persoonlijke en enthousiaste manier te openen.<br />
Tips en aandachtspunten:<br />
Schrijf de eerste alinea voor je sollicitatiebrief. Houd rekening met de volgende richtlijnen:<br />
Vermeld de specifieke functie waarvoor je solliciteert.<br />
Vermeld waar je de advertentie gevonden hebt.<br />
Vermijd een kleurloze, onpersoonlijke standaardzin als opener.<br />
Maak de ontvanger van de brief duidelijk dat de job je echt interesseert.<br />
De kwaliteit van de eerste alinea bepaalt of de lezer de hele brief zal lezen.<br />
Figuur 4.2. Het materiaal voor oefening 2 in de leren-door-doen-conditie.<br />
In de vierde oefening werd de leerlingen gevraagd een alinea te schrijven waarin ze hun<br />
pluspunten benadrukten. Ze moesten met andere woorden proberen de lezer van de brief te<br />
overtuigen dat zij de ideale werknemer voor het bedrijf zouden zijn. De leerlingen dienden<br />
in deze oefening aandacht te schenken aan de inhoud, de formulering en het gebruik van<br />
signaalwoorden om de structuur duidelijk te maken.<br />
In tabel 4.3 wordt de toegestane tijd per oefening weergegeven. Deze tijdslimieten werden<br />
aan de leerlingen meegedeeld. Ze werden aangespoord om de oefening binnen de voorziene<br />
tijdsspanne af te werken. De tijdsaanduidingen waren echter indicatief niet restrictief.<br />
Na afloop van de sessie hadden de leerlingen dus een sjabloon voor een goede<br />
sollicitatiebrief in handen. Via de theorie, tips en oefeningen hadden ze informatie gekregen<br />
over drie tekstdimensies: de inhoud, de opbouw en de formulering.<br />
Het is belangrijk om te vermelden dat de leerlingen uit de leren-door-doen-conditie<br />
tegelijkertijd moesten schrijven en leren schrijven. Zoals beschreven in het theoretisch<br />
31
kader kan dit zorgen voor een te zware cognitieve belasting. Hierbij aansluitend is het<br />
eveneens belangrijk te weten dat deze methode de gangbare didactische werkvorm is in het<br />
huidige schrijfonderwijs. Deze vorm staat in sterk contrast met leren-door-observeren, de<br />
methode die in de volgende paragraaf wordt besproken.<br />
Tabel 4.3<br />
Overzicht van de vijf schrijfoefeningen en de maximaal toegestane tijd<br />
Oefening Toegestane tijd<br />
1. De aanspreking en de slotformule 05 minuten<br />
2. De eerste alinea van de brief 10 minuten<br />
3. De tweede alinea van de brief 10 minuten<br />
4. De derde alinea van de brief 10 minuten<br />
5. De vierde alinea van de brief 05 minuten<br />
4.3.3. De interventie: leren-door-observeren<br />
De leerlingen van de experimentele conditie (leren-door-observeren) kregen net als de<br />
leerlingen in de leren-door-doen-conditie een werkbundel met theorie en oefeningen (zie<br />
bijlage 2). Het theoriegedeelte was identiek in beide condities. Het verschil zat in de<br />
oefeningen.<br />
De leerlingen in de leren-door-observeren-conditie losten de vijf oefeningen niet zelf op,<br />
maar observeerden een leeftijdsgenote die hardop denkend de oefening aan het maken was.<br />
Het ging om een videomodel dat acteerde op basis van een script.<br />
De leerlingen van de leren-door-observeren-conditie kregen dus dezelfde leerinhoud en<br />
oefeningen als de leerlingen uit de controlegroep, maar moesten de schrijfoefeningen niet<br />
zelf uitvoeren. Hun taak bestond erin de schrijfprestaties van het model en haar<br />
aanpassingen aan eerdere versies te evalueren.<br />
Elke observatieoefening was op dezelfde manier opgebouwd. De oefeningen vroegen naar<br />
de reden waarom het finale product van het model goed was (qua toon en qua formulering)<br />
alsook naar de veranderingen en aanpassingen die het model maakte opdat haar<br />
eindproduct kwalitatief goed zou zijn. De bedoeling was dat de proefpersonen zouden leren<br />
uit de fouten en oplossingen van het model.<br />
De leerlingen mochten tijdens het bekijken van de filmpjes notities maken en kregen na<br />
afloop van elk filmfragment enkele minuten de tijd om hun antwoord bij de<br />
32
observatieoefening te noteren. Figuur 4.3 toont bij wijze van voorbeeld de theorie en de<br />
opgave bij oefening 2.<br />
In de eerste alinea van je sollicitatiebrief maak je bekend waarom je schrijft. Je vermeldt dus dat je wilt<br />
solliciteren voor een bepaalde functie. Geef duidelijk de naam van die functie. Vermeld ook waar je de<br />
vacature gevonden hebt.<br />
De eerste zinnen van je brief zijn heel belangrijk. Je moet ertussen uitspringen. Gebruik geen<br />
onpersoonlijke, kleurloze standaardzinnen. Helemaal niet origineel is: Hierbij laat ik u weten dat ik<br />
geïnteresseerd ben in … . Probeer op een persoonlijke en enthousiaste manier te openen. Maak de<br />
ontvanger van de brief duidelijk dat de job je echt interesseert.<br />
Observatieopdracht<br />
In het tweede filmpje zie je hoe Florence de eerste alinea van haar sollicitatiebrief schrijft. Je zal<br />
merken dat aan de uiteindelijke versie veel denken en schrappen voorafging.<br />
Lees eerst de vragen die bij deze observatieopdracht horen. Vul eventueel met potlood al een aantal<br />
dingen in tijdens het bekijken van het filmpje. Na het filmpje krijg je voldoende tijd om je antwoord te<br />
formuleren.<br />
Dit is de uiteindelijke versie van de tekst:<br />
Ik las op de website van de vdab uw vraag naar jobstudenten voor uw carwash. Ik ben erg<br />
geïnteresseerd in deze job, want ik woon vlakbij, ben vrij op zaterdagen en heb een passie voor<br />
auto’s.<br />
Waarom is dit een goede eerste alinea?<br />
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………<br />
………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………………<br />
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………..…………<br />
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………<br />
Waarom besliste Florence om de zin Via deze brief solliciteer ik voor de studentenjob in<br />
de carwash te schrappen?<br />
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………<br />
……………………………………………………………………….………………………………………………………………………………………<br />
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………........<br />
Ook in de laatste zinnen heeft Florence veel veranderingen aangebracht. Om<br />
welke veranderingen gaat en waarom heeft zij die informatie veranderd?<br />
Waarom vindt zij haar tweede versie beter?<br />
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………<br />
……………………………………………………………………….………………………………………………………………………………………<br />
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………........<br />
Figuur 4.3. Het materiaal voor oefening 2 in de leren-door-observeren-conditie.<br />
33
De leerlingen werden aangemoedigd om tijdens het bekijken van de filmpjes notities te<br />
nemen in de hoop dat ze de vragen bij de observatieoefeningen naar behoren zouden<br />
oplossen. Opdat de leerlingen doelgericht naar de filmpjes zouden kijken en zouden snappen<br />
wat er van hen verlangd werd, overliep ik de oefeningen vóór het bekijken van de filmpjes<br />
klassikaal met hen. De leerlingen mochten ook - indien nodig - bijkomende vragen stellen<br />
over de opgave.<br />
Ook in de leren-door-observeren-conditie stond er een tijdslimiet op elke oefening. De<br />
leerlingen werden bij aanvang van de les geïnformeerd dat er voor iedere oefening een<br />
bepaald aantal minuten voorzien was. Het lezen van de theorie en het oplossen van de<br />
oefeningen nam in beide condities ongeveer evenveel tijd in beslag.<br />
De praktische richtlijnen bij de videocursus stonden beschreven in de werkbundel. Omwille<br />
van de beperkte infrastructuur (onvoldoende beschikbare computers) werd geopteerd om<br />
de videocursus klassikaal te tonen.<br />
4.3.4. De videocursus<br />
De filmfragmenten voor de videocursus werden net zoals in Raedts (2008) opgenomen en<br />
bewerkt met het softwarepakket Camtasia ® . Met dit computerprogramma kunnen<br />
tegelijkertijd opnames van de beeldschermactiviteiten en externe beeld- en geluidsopnames<br />
worden gemaakt. Al deze opnames kunnen worden bewerkt tot één filmfragment dat kan<br />
worden afgespeeld in Camtasiaplayer (de mediaplayer van Camtasia ® ) of in Windows<br />
Mediaplayer.<br />
Het grootste deel van het beeldscherm in de observatiecursus werd ingenomen door de<br />
Camtasia-opname van de beeldschermactiviteiten van het model in het<br />
tekstverwerkingsprogramma Microsoft Office Word. Dankzij die opname konden de<br />
leerlingen alle muisactiviteiten en toetsaanslagen in real time volgen.<br />
In de rechteronderhoek werd een externe cameraopname van het model ingevoegd (zie<br />
Figuur 4.4). De leerlingen konden dankzij die opname eventuele pauzes in de<br />
beeldschermregistratie koppelen aan externe activiteiten van de schrijver (bijvoorbeeld de<br />
jobadvertentie nog een keer lezen).<br />
34
Figuur 4.4: Screenshot uit het observatiefilmpje bij oefening 4.<br />
Florence - de schrijver in de observatiefilmpjes - fungeerde als model. Florence voerde de<br />
schrijftaak niet in real time uit, maar ‘acteerde’ het hele schrijfproces op basis van een<br />
realistisch script. De totstandkoming van het script wordt in de tweede helft van deze<br />
paragraaf beschreven. Het volledige script van Florence is opgenomen in bijlage 3.<br />
Florence schreef een sollicitatiebrief waarbij ze slecht startte, maar een goed eindproduct<br />
afleverde. Ze fungeerde dus als coping model (cf. het model uit het onderzoek van<br />
Zimmerman en Kitsantas, 2002).<br />
Het model in de observatiefilmpjes legde dus sterk de nadruk op fouten die zouden kunnen<br />
worden gemaakt. Regelmatig schreef ze inhoudelijk zwakke passages en zwak<br />
geformuleerde alinea’s. Maar ze besefte telkens dat haar tekst zwak was en paste de<br />
minpunten aan waardoor de kwaliteit van de alinea verbeterde.<br />
In het eerste filmpje zagen de leerlingen het model een aanspreking en een slot schrijven<br />
voor de brief. Het model begon met een veel te familiare aanspreking (Beste mevrouw<br />
Bintjens), maar verbeterde zichzelf aan het einde van het filmpje en verving de eerste<br />
aanspreking door ‘Geachte mevrouw Bintjens’. Het model benadrukt echter dat een te<br />
formele aanspreking ook een negatief effect op de toekomstige werkgever zou kunnen<br />
hebben.<br />
Het model schreef in het tweede observatiefilmpje over de kennisname van de advertentie<br />
en de interesse die de advertentie bij haar opwekte. Na een clichématig begin vol nutteloze<br />
informatie eindigde Florence met een originele alinea. Daarin gaf ze de ontvanger duidelijke<br />
35
informatie over waar ze de vacature voor de job gevonden had en drukte ze haar interesse<br />
uit.<br />
Hoe ga ik die mevrouw het best aanspreken?<br />
Het is een studentenjob, dus ze willen een jong iemand, ik ga beginnen met ‘Hallo Truus’, dat klinkt<br />
vriendelijk en toch beleefd.<br />
[Typt: Hallo Truus]<br />
En dan schrijf ik bij de afsluiting, groetjes Florence. Dat komt jong en vlot over. Ze zoeken een<br />
student, dus iemand die jong en vlot is.<br />
[Typt: Groetjes, Pieter]<br />
[Denkt even na]<br />
Eigenlijk schrijf ik bij brieven of mails naar vrienden ook ‘Hallo’ en ‘groetjes’…<br />
Dit is een brief voor een sollicitatie, een job waar ik geld mee kan verdienen. Misschien moet ik dan<br />
toch wel wat formeler schrijven.<br />
Ik ga dus beginnen met ‘Geachte mevrouw Bintjens’. Dat is veel beter dan ‘Hallo Truus’ of ‘Beste<br />
Truus’. Ik ken die mevrouw immers niet persoonlijk. Alleen maar haar voornaam Truus vermelden is<br />
een beetje te familiair.<br />
En dan eindig ik met ‘met vriendelijke groet, Florence De Bruyne’.<br />
Ja, ‘met vriendelijke groet’ klinkt beleefd en niet zo zwaar als ‘hoogachtend’. Dat is veel te formeel.<br />
[Wist vorige tekst]<br />
[Typt: Geachte mevrouw Bintjens … Met vriendelijke groet … Florence De Bruyne]<br />
Figuur 4.5. Fragment uit het script van het model in de leren-door-observeren-conditie.<br />
36
In het derde observatiefilmpje stelde het model zichzelf aan de werkgever voor. Gedurende<br />
dit filmfragment voerde ze veel revisies uit op het vlak van de formulering en de zinsbouw.<br />
Ook in het vierde filmpje, waarin Florence probeerde aan te tonen waarom ze geschikt zou<br />
zijn voor de job, werd veel belang gehecht aan formulering en aan signaalwoorden.<br />
Daarnaast toonde het model een aantal belangrijke inhoudelijke elementen (bv. bewijzen<br />
dat je over de gevraagde vaardigheden beschikt). Het model gaf ook aan dat het belangrijk is<br />
een link te leggen met de advertentie.<br />
In het vijfde en laatste observatiefilmpje zagen de leerlingen hoe Florence de laatste alinea<br />
van haar sollicitatiebrief schreef. Florence lette hierbij op de toon van haar vraag om<br />
uitgenodigd te worden voor een gesprek, want ze wou niet bedelend overkomen en zorgde<br />
er ook voor dat er correcte contactgegevens werden meegegeven.<br />
Als model koos ik voor een leeftijdsgenoot van de leerlingen omdat uit onderzoek (Schunk,<br />
2003) blijkt dat gelijkenissen tussen het model en de observator de doeltreffendheid van<br />
observerend leren verhogen. In dit geval ging het om gelijkenissen in leeftijd en<br />
schrijfniveau.<br />
Zowel de tips en aanwijzingen als het finale script van de observatiefilmpjes zijn gebaseerd<br />
op schrijfproducten van vier leeftijdsgenoten van de proefpersonen (leerlingen van<br />
Kunsthumaniora Sint Lucas Gent). Deze vier leerlingen kregen de opdracht om een<br />
sollicitatiebrief te schrijven op basis van de advertentie in Figuur 4.1.<br />
De leerlingen kregen de opdracht om de brief hardop denkend te schrijven. Van hun<br />
schrijfproces werden beeld-en geluidsopnames gemaakt met behulp van Camtasia ® . Er<br />
werden opnames gemaakt van twee zwakke schrijvers en twee sterke schrijvers. De<br />
leerlingen werden geselecteerd door hun leerkracht Nederlands. De hardopdenkprotocollen<br />
van de vier schrijvers zijn te vinden in bijlage 4.<br />
De twee zwakke schrijvers gaven een realistisch beeld van de fouten die leerlingen van een<br />
vierde jaar maken wanneer ze voor het eerste een sollicitatiebrief schrijven. Dankzij de<br />
hardopdenkprotocollen van de twee zwakke schrijvers kon ik de tips en aandachtspunten in<br />
de werkbundel afstemmen op het beginniveau van de proefpersonen. In het script van de<br />
observatiefilmpjes kon ik realistische fouten verwerken. Bijvoorbeeld: aanvankelijk<br />
vermeldt Florence niet waarom ze geïnteresseerd is in de job. Ze geeft aan dat ze geld wil<br />
verdienen om een vakantie naar China te kunnen boeken. Deze fout werd gemaakt door een<br />
37
zwakke schrijver tijdens de vooropnames. De twee zwakke schrijvers vergaten bijvoorbeeld<br />
ook om in alinea 3 de link te leggen met de advertentie en om concreet te bewijzen dat ze<br />
over bepaalde vaardigheden of kennis beschikten. Verder was bij één van zwakke schrijvers<br />
de aanspreking en slotformule veel te familiair. Op deze fouten werd ook ingespeeld in de<br />
kadertjes ‘goede raad’ in de werkbundels van de leerlingen.<br />
De twee goede schrijvers gaven me de kans om inzicht te verwerven in wat een mogelijk<br />
eindproduct van een sollicitatiebrief geschreven door een 16-jarige zou kunnen zijn. Zij<br />
gaven me de mogelijkheid om eventuele verwachtingen bij te sturen en een script te<br />
schrijven dat niet boven het niveau van de proefpersonen uitsteeg.<br />
4.3.5. De natoets<br />
Na de cursus schreven alle leerlingen een sollicitatiebrief voor een vakantiejob op basis van<br />
een advertentie. De advertentie is te vinden in Figuur 4.6.<br />
De leerlingen kregen 50 minuten de tijd om een brief te schrijven. De leerlingen schreven de<br />
tekst met pen & papier omdat niet voor alle groepen een computerlokaal beschikbaar was.<br />
Ik verbeterde alle brieven op 12 elementen (zie Figuur 4.7). Bij het opstellen van de<br />
beoordelingscriteria hield ik rekening met de inhoud van de werkbundel. De brieven van de<br />
leerlingen werden beoordeeld op formulering (toon: formeel versus informeel), inhoud<br />
(aanwezigheid van een aantal elementen) en de opbouw (coherentie van alinea’s en gebruik<br />
van signaalwoorden). Het volledige beoordelingsformulier is te vinden in bijlage 5. Het<br />
scoreformulier is te vinden in bijlage 6 en 7.<br />
De formulering van de brief werd op vier elementen beoordeeld: (1) de toon van de<br />
aanspreking, (2) de toon van de slotformule, (3) de toon van de vraag om uitgenodigd te<br />
worden voor een gesprek en (4) het gebruik van ‘ik’ in de tweede alinea. Dat is de alinea<br />
waarin de leerling zichzelf voorstelt. In de werkbundel werden de studenten er uitdrukkelijk<br />
op gewezen een overdosis aan ik-vormen in die alinea te vermijden, bijvoorbeeld door hun<br />
zinnen te herformuleren.<br />
De aanspreking werd als volgt gescoord. Leerlingen die een veel te informele formulering<br />
hadden gebruikt, kregen op dit onderdeel 0. Voorbeelden zijn: Beste Frank, Beste lezer of Hoi.<br />
De onvolledige aansprekingen Geachte (heer) of de zeer formele aanspreking Zeer geachte<br />
heer (Dewaele) kreeg 1 punt. Ook de aanspreking Beste heer Dewaele kreeg 1 punt omdat die<br />
38
aanspreking een combinatie is van formele en informele elementen. De enige correcte<br />
aanspreking was: Geachte heer Dewaele. Deze aanspreking kreeg 2 punten.<br />
FUNCTIE<br />
Voor een internationaal georiënteerd bedrijf zijn wij op zoek naar een dynamisch medewerker<br />
(jobstudent). Je wordt verantwoordelijk gesteld voor het onthaal (fysisch én telefonisch), klassement,<br />
input van gegevens en allerhande andere administratieve taken.<br />
Je zult ieder weekend op zaterdag tewerkgesteld worden van 10.00u tot 16.00u.<br />
PROFIEL<br />
Ga je steeds nauwkeurig te werk? Ben jij communicatief en beschik je over een goede kennis van het<br />
Nederlands, het Frans en het Engels? Kan je vlot werken met Microsoft Office Word? Hou je van<br />
internationale contacten? Aarzel dan niet langer en contacteer ons zo vlug mogelijk.<br />
SOLLICITEREN<br />
Ben jij geïnteresseerd, schrijf dan snel een sollicitatiebrief naar:<br />
Frank Dewaele<br />
Tennisbaanstraat 34<br />
9000 Gent<br />
Figuur 4.6. De advertentie voor de sollicatiebrief in de natoetsfase<br />
De slotformule werd op een vergelijkbare manier gescoord. Leerlingen die geen of een veel<br />
te informele formulering hadden gebruikt (bv. Groetjes), kregen op dit onderdeel een 0. Te<br />
formele slotformules (bv. Met de meeste hoogachting of Hoogachtend) kregen 1 punt. De<br />
beste denkbare afsluiter was: Met vriendelijke groet(en). Leerlingen die deze formule<br />
gebruikt hadden, kregen 2 punten voor dit onderdeel.<br />
Ook het gebruik van ‘ik’ in alinea 2 werd op een 3-puntenschaal beoordeeld en gescoord. Als<br />
(bijna) alle zinnen begonnen met het woordje ‘ik’, kreeg de leerling 0 punten. Was er sprake<br />
van enige afwisseling in de formulering, dan kreeg de leerling 1 punt. Was hij/zij erin<br />
geslaagd om een alinea te schrijven, waarin er geen sprake was van een overdosis ik en van<br />
voldoende afwisseling in de zinsbouw (niet steeds ik + persoonsvorm) dan kreeg de leerling<br />
2 punten. Drie voorbeelden (alinea’s die respectievelijk 0, 1 en 2 punten kregen) worden<br />
weergegeven in Figuur 4.8.<br />
39
Criterium Score<br />
Formulering<br />
Min. Max.<br />
- Toon van de aanspreking 0 2<br />
- Toon van de slotformule 0 2<br />
- Gebruik van ‘ik’ in alinea 2. 0 2<br />
- Toon van de vraag om uitgenodigd te worden 0 2<br />
Inhoud<br />
- Alinea 1: opener (clichézin of niet). 0 1<br />
- Alinea 1: interesse tonen 0 2<br />
- Alinea 2: zichzelf voorstellen 0 3<br />
- Alinea 3: bewijzen dat men over de gevraagde vaardigheden beschikt 0 3<br />
- Alinea 3: link met het gevraagde profiel in de advertentie 0 1<br />
- Alinea 4: meedelen van contactgegevens 0 1<br />
Opbouw<br />
- Alinea 3: coherente opbouw 1 5<br />
- De sollicitatiebrief bevat verschillende alinea’s 0 1<br />
Figuur 4.7. Beoordelingsschema voor de natoets.<br />
Tot slot werd ook de toon geëvalueerd van de vraag om uitgenodigd te worden voor een<br />
gesprek. Ook dit tekstelement werd beoordeeld op een 3-puntenschaal. Leerlingen die deze<br />
vraag niet geformuleerd hadden, kregen score 0. Dat was ook het geval voor vragen die veel<br />
te smekend waren (bv. Als u me tot mijn grote vreugde zou willen uitnodigen voor een<br />
gesprek zal ik u erg dankbaar zijn.). Voorbeelden die 1 punt kregen, zijn: “Ik zou het leuk<br />
vinden mocht u me uitnodigen voor een gesprek” of “Ik zou het enorm op prijs stellen mocht<br />
u me uitnodigen voor een kennismakingsgesprek”. Het gaat om vragen waarvan de toon net<br />
iets te onderdanig of onzeker is. Zinnen van het type “Ik hoop op een positieve reactie en<br />
kijk uit naar een uitnodiging voor een gesprek” en “Hopend op een positief antwoord en op<br />
een uitnodiging voor een gesprek, geef ik u alvast mijn contactgegevens” kregen 2 punten.<br />
De leerlingen konden dus minimum 0 en maximum 8 punten scoren. In werkelijkheid<br />
varieerden de scores van 2 tot en met 8.<br />
40
Formulering: gebruik van ‘ik’ in alinea 2.<br />
Score 0 punten<br />
Ik ben Tom Drijvers en ik ben 15 jaar oud. Ik zit momenteel in het vierde jaar ASO, ik studeer<br />
wetenschappen op het Sint Lievenscollege. Ik heb nog geen eerdere werkervaringen.<br />
Score 1 punt<br />
Mijn naam is Sarah Vermeir en ik ben 16 jaar oud. Ik zit in het vierde jaar economie wiskunde op Sint<br />
Levenscollege Gent. Ik neem regelmatig deel aan sportkampen waar ik de leiding heb. Ik heb dus al veel<br />
verantwoordelijkheid.<br />
Score 2 punten<br />
Mijn naam is Jarno Van den Hove en ik ben 16 jaar oud. Als studie volg ik Latijn moderne talen aan het<br />
Sint Lievenscollege te Gent. Sinds vorige zomer werk ik aan het onthaal van Kinepolis waar ik dus al heel<br />
wat ervaring heb kunnen opdoen.<br />
Figuur 4.8. Drie alinea’s van verschillend niveau wat het gebruik van ‘ik’ betreft.<br />
De inhoud van de brief werd geëvalueerd op basis van zes tekstelementen. Bij drie<br />
tekstelementen was er sprake van een ja/nee-kwestie: de opener (alinea 1), de link naar de<br />
advertentie (alinea 3) en meedelen van de contactgegevens (alinea 4). In alinea 1 werd<br />
gekeken of de opener een clichézin was. Bijvoorbeeld: “Ik schrijf deze brief naar aanleiding<br />
van een vacature voor een medewerker in het onthaal van uw bedrijf”. Was dat het geval<br />
dan kreeg de leerling 0 punten. Originele openers kregen 1 punt. Voorbeelden zijn: “Toen ik<br />
uw advertentie voor jobstudenten in uw bedrijf las in de krant was ik onmiddellijk<br />
geïnteresseerd” en “Uw vacature in de krant voor een onthaalmedewerker trok meteen mijn<br />
aandacht”. Ook de link naar het gevraagde profiel in de advertentie moest in de brief gelegd<br />
worden in de alinea waarin de leerling zijn/haar capaciteiten beschreef. Was dat het geval,<br />
kan kreeg de leerling 1 punt. Voorbeelden zijn: “Voor de job zoekt u een communicatief<br />
persoon die houdt van internationale contacten” en “In de advertentie las ik dat u naar<br />
iemand zoekt die nauwkeurig werkt en communicatief is”.<br />
De andere drie inhoudselementen werden gescoord op een schaal met drie of vier punten.<br />
Het element ‘interesse tonen voor de jobaanbieding in de advertentie’ in alinea 1 werd<br />
beoordeeld op een 3-puntenschaal. Leerlingen die deze informatie niet opgenomen hadden,<br />
kregen 0 punten. Indien de leerling aangaf interesse te hebben in een studentenjob, kreeg<br />
hij/zij 1 punt. Bijvoorbeeld: “Ik ben op zoek naar een vakantiejob en las uw vacature in de<br />
41
krant”. Enkel wanneer duidelijk de interesse voor de job in kwestie werd vermeld, kreeg de<br />
leerling 2 punten. Dat is het geval in het volgende voorbeeld: “Ik las in de krant uw<br />
advertentie waarin u op zoek bent naar jobstudenten voor uw internationaal bedrijf”.<br />
De inhoud van alinea 2 en alinea 3 werd beoordeeld op een schaal met 4 punten. In alinea 2<br />
moest de leerlingen zichzelf voorstellen. In alinea 3 moesten zij aantonen over de vereiste<br />
competenties, ervaring en vaardigheden te beschikken. Ontbrak deze informatie in de brief,<br />
dan kreeg de leerling 0 punten. 1 punt werd toegekend indien de informatie zeer beperkt en<br />
ontoereikend was. 3 punten werden toegekend aan alinea’s die zeer volledig waren. Alinea’s<br />
die vrij volledig waren kregen 2 punten. In figuur 4.9 zijn drie voorbeeldalinea’s opgenomen<br />
die het verschil in informatie en kwaliteit duidelijk maken.<br />
De leerlingen konden minimum 0 en maximum 11 punten scoren voor de inhoud. In<br />
werkelijkheid varieerden de scores van 3 tot en met 11.<br />
Drie niveaus voor alinea 2 ‘zichzelf voorstellen’<br />
Score 1 punt<br />
Mijn naam is Tom Fortie en ik ben 16 jaar oud. Ik zit in het vierde jaar wetenschappen op het Sint<br />
Lievenscollege.<br />
Score 2 punten<br />
Ik heet Kjell De Smedt en ben 15 jaar. Ik ben student in het vierde jaar in het Sint Lievenscollege te Gent .<br />
Ik heb nog geen werkervaring, maar ik zal zeker mijn best doen.<br />
Score 3 punten<br />
Mijn naam is Jean-Louis De Beurme en ik ben 16 jaar oud. Ik woon in Gent en momenteel zit ik in het<br />
vierde jaar economie moderne talen op het Sint Lievenscollege in Gent. Ik heb al eerder een job gehad in<br />
een klein bedrijfje dat bouwmaterialen verkocht. Daar zat ik ook achter het onthaal. Ik heb dus al heel<br />
wat werkervaring.<br />
Figuur 4.9. Drie alinea’s van verschillend niveau wat de inhoud betreft (alinea 2: zichzelf voorstellen).<br />
Ook de opbouw van de brief werd beoordeeld. Dat gebeurde op basis van twee elementen:<br />
(1) wel of geen alinea-indeling herkenbaar in de brief (1 punt versus 0 punten) en de mate<br />
waarin er in alinea 3 sprake was van samenhang tussen de zinnen door goed gekozen<br />
signaal- en verbindingswoorden. Dit onderdeel werd beoordeeld op een 5-puntenschaal,<br />
42
waarbij schaalpunt 1 stond voor ‘zeer gebrekkige samenhang tussen de zinnen’ en<br />
schaalpunt 5 voor ‘zeer goede samenhang tussen de zinnen’.<br />
De leerlingen konden minimum 1 en maximum 6 punten scoren voor de opbouw. Dit waren<br />
ook de werkelijke minimum- en maximumscores.<br />
De schrijfprestaties van de leerlingen op de natoets werden dus gemeten met drie<br />
deelscores: 8 punten voor formulering, 11 punten voor de inhoud en 6 punten voor de<br />
opbouw. Dat geeft een totaalscore van 25 punten. Uit de Pearson correlatietoets blijkt dat de<br />
scores voor opbouw en inhoud met elkaar correleerden (r= 0,496, p= 0,000) alsook de<br />
scores voor inhoud en formulering (r= 0,460, p= 0,000). De scores voor formulering en<br />
opbouw correleerden niet met elkaar (r= 0,255, p= 0,022). Hierdoor mag ik de deelscores<br />
niet samentellen tot een totale score. In het verdere verloop van de masterproef zal ik dan<br />
ook het effect van observerend leren bekijken, opgesplitst in de aspecten inhoud,<br />
formulering en opbouw.<br />
Voor het deelaspect formulering haalden de leerlingen gemiddeld een score van 6,3 op 8. De<br />
laagste score (2) werd behaald door iemand uit de controleconditie; de hoogste score was 8.<br />
Het gemiddelde voor de inhoud was 8,5 op 11. De hoogste score bedroeg 11. De laagste<br />
score (3) werd behaald door iemand uit de controleconditie. Voor het deelaspect opbouw<br />
bedroeg het gemiddelde 3,9 op 6. De laagste score was 1 en werd behaald door een<br />
proefpersoon uit de controleconditie. De hoogste score was 6.<br />
Om de betrouwbaarheid van mijn oordeel na te gaan, werden de brieven ook door een<br />
andere beoordelaar nagelezen. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid werd berekend met<br />
SPSS. Als waarde werd gekozen voor Cohen’s kappa. Een kappa-waarde van 1 betekent dat<br />
er een perfecte overeenstemming is. Een kappa-waarde van 0 geeft aan dat de<br />
overeenstemming niet beter is dan men op grond van het toeval zou kunnen verwachten. In<br />
Tabel 4.4 zijn voor elk element dat beoordeeld werd, de kappa-waarden weergegeven. Uit<br />
de waarden blijkt dat de beoordelingen van beide beoordelaars heel dicht bij elkaar lagen,<br />
zeker wat de verbetering omtrent de toon van de slotformule en het meedelen van<br />
contactgegevens betreft. Enkel de cijfers voor de opbouw tonen minder overeenkomsten<br />
maar vallen nog steeds boven kappa = 0,4. Wanneer de kappa-waarde boven 0,4 ligt mag<br />
men spreken van voldoende overeenkomst tussen de resultaten van beide beoordelaars.<br />
43
Tabel 4.4<br />
Mate van overeenstemming tussen de twee beoordelaars<br />
Criterium Score<br />
Formulering<br />
Min. Max. Kappa<br />
- Toon van de aanspreking 0 2 0.861<br />
- Toon van de slotformule 0 2 1.000<br />
- Gebruik van ‘ik’ in alinea 2. 0 2 0.862<br />
- Toon van de vraag om uitgenodigd te worden 0 2 0.898<br />
Inhoud<br />
- Alinea 1: opener (clichézin of niet). 0 1 0.787<br />
- Alinea 1: interesse tonen 0 2 0.852<br />
- Alinea 2: zichzelf voorstellen 0 3 0.822<br />
- Alinea 3: bewijzen dat men over de gevraagde vaardigheden beschikt 0 3 0.847<br />
- Alinea 3: link met het gevraagde profiel in de advertentie 0 1 0.974<br />
- Alinea 4: meedelen van contactgegevens 0 1 1.000<br />
Opbouw<br />
- Alinea 3: coherente opbouw 1 5 0.691<br />
- De sollicitatiebrief bevat verschillende alinea’s 0 1 0.490<br />
44
5 Resultaten<br />
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek weergegeven. De berekeningen<br />
gebeurden met het statistisch verwerkingsprogramma SPSS.<br />
5.1 De doeltreffendheid van observerend leren voor schrijfprestaties<br />
Zoals beschreven in hoofdstuk 4 werden de resultaten van de natoets onderverdeeld in drie<br />
cijfers: een cijfer voor de formulering, een cijfer voor de inhoud en een cijfer voor de<br />
opbouw. Uit de Pearson correlatiecoëfficiënten (zie hoofdstuk 4) bleek dat de afzonderlijke<br />
scores niet voldoende samenhang vertoonden om een totaalscore te berekenen. In tabel 5.1<br />
worden per tekstdimensie de gemiddelde scores en standaarddeviaties weergegeven voor<br />
de vier groepen leerlingen.<br />
Tabel 5.1<br />
Scores voor formulering, inhoud en opbouw op de natoets in de controlegroep en de drie experimentele groepen (lerendoor-observeren)<br />
Scores schrijftaak Formulering (minimum = 0; maximum = 8)<br />
Klasgroep M SD Conditie*<br />
4 W2 4,55 1,41 Controleconditie<br />
4 W1 7,11 1,05 Experimentele conditie groep A<br />
4 EB 7,25 0,97 Experimentele conditie groep B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 6,37 1,61 Experimentele conditie groep C<br />
Scores schrijftaak Inhoud (minimum = 0; maximum = 11)<br />
Klasgroep M SD Conditie*<br />
4 W2 6,50 1,41 Controleconditie<br />
4 W1 9,21 1,18 Experimentele conditie groep A<br />
4 EB 9,55 1,15 Experimentele conditie groep B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 8,95 1,31 Experimentele conditie groep C<br />
Scores schrijftaak Opbouw (minimum = 0; maximum = 6)<br />
Klasgroep M SD Conditie*<br />
4 W2 2,86 1,13 Controleconditie<br />
4 W1 3,95 1,39 Experimentele conditie groep A<br />
4 EB 4,50 0,76 Experimentele conditie groep B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 4,32 1,16 Experimentele conditie groep C<br />
45
Om te controleren of er een significant verschil (met betrekking tot de scores van de<br />
formulering, de inhoud en de opbouw) was tussen de controlegroep en de drie<br />
experimentele groepen werd voor elk van de drie deelscores een variantie-analyse met<br />
bijhorende bonferronitest uitgevoerd.<br />
Tabel 5.2<br />
Overzicht van het gemiddelde scoreverschil op de formulering van de sollicitatiebrief tussen de controlegroep en de drie<br />
experimentele groepen<br />
Verschil in scores sollicitatiebrief<br />
Formulering<br />
Klasgroep MD SE Conditie*<br />
4 W2 - - Controleconditie<br />
4 W1 +2,560 0,402 Experimentele conditie groep A<br />
4 EB +2,705 0,397 Experimentele conditie groep B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 +1,823 0,402 Experimentele conditie groep C<br />
Uit variantie-analyse met betrekking tot de formulering bleek dat de scores van de vier<br />
groepen significant van elkaar verschilden: F(3,76) = 19,810; p
Ook de scores voor de opbouw verschilden significant: F(3,76) = 8,940; p
5.2.1. De doeltreffendheid van observerend leren voor jongens<br />
In tabel 5.5 worden de gemiddelde scores voor de schrijfprestaties (afzonderlijk voor de<br />
drie deelscores) en de bijhorende standaarddeviaties weergegeven.<br />
Tabel 5.5<br />
De schrijfprestaties voor formulering, inhoud en opbouw op de natoets voor de jongens uit de controlegroep en de<br />
jongens uit de drie experimentele groepen<br />
Scores schrijftaak Formulering (minimum = 0; maximum = 8)<br />
Klasgroep M SD Conditie*<br />
4 W2 (N = 16) 4,63 1,50 Controleconditie<br />
4 W1 (N = 11) 7,27 0,65 Experimentele conditie groep A<br />
4 EB (N = 14) 7,29 0,91 Experimentele conditie groep B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 (N = 14) 6,07 1,64 Experimentele conditie groep C<br />
Scores schrijftaak Inhoud (minimum = 0; maximum = 11)<br />
Klasgroep M SD Conditie*<br />
4 W2 (N = 16) 6,38 1,41 Controleconditie<br />
4 W1 (N = 11) 9,27 1,27 Experimentele conditie groep A<br />
4 EB (N = 14) 9,55 1,15 Experimentele conditie groep B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 (N = 14) 8,86 1,35 Experimentele conditie groep C<br />
Scores schrijftaak Opbouw (minimum = 0; maximum = 6)<br />
Klasgroep M SD Conditie*<br />
4 W2 (N = 16) 3.13 1,20 Controleconditie<br />
4 W1 (N = 11) 3,36 1,21 Experimentele conditie groep A<br />
4 EB (N = 14) 4,36 0,75 Experimentele conditie groep B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 (N = 14) 4,14 1,23 Experimentele conditie groep C<br />
Mogelijke verschillen tussen de controlegroep en de drie experimentele groepen werden via<br />
een variantie-analyse getoetst.<br />
Uit de variantie-analyse met betrekking tot de formulering bleek een significant verschil<br />
tussen de vier groepen: F(3,51) = 14,028 ; p
Uit de variantie-analyse met betrekking tot de inhoud bleek dat er een significant verschil<br />
was tussen de vier groepen: F(3,51) = 16,740 ; p 0,05. In tabel 5.8 is te zien dat de gemiddelde scoreverschillen<br />
voor de opbouw tussen de controlegroep en de drie andere groepen zeer klein zijn. Tussen<br />
de drie experimentele groepen waren er geen significante verschillen. Er was wel een<br />
significant verschil tussen de resultaten van de controlegroep en experimentele groep B.<br />
MD= 1,232 ; p = 0,023. De volledige SPSS-output van de analyse is opgenomen in bijlage 10<br />
49
Tabel 5.8<br />
Overzicht van de het gemiddelde scoreverschil op de opbouw van de sollicitatiebrief tussen de jongens van de<br />
controlegroep en de jongens van de experimentele groepen.<br />
Verschil in scores sollicitatiebrief<br />
Opbouw<br />
Klasgroep MD SE Conditie*<br />
4 W2 (N = 16) - - Controleconditie<br />
4 W1 (N = 11) +0,239 0,436 Experimentele conditie groep A<br />
4 EB (N = 14) +1,232 0,407 Experimentele conditie groep B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 (N = 14) +1,018 0,407 Experimentele conditie groep C<br />
We kunnen hieruit concluderen dat jongens zeker baat hebben bij observerend leren<br />
wanneer het aankomt op de formulering en de inhoud. Wanneer we kijken naar de<br />
resultaten met betrekking tot de opbouw profiteren enkel de jongens van de experimentele<br />
groep B van observerend leren.<br />
5.2.2. De doeltreffendheid van observerend leren voor meisjes.<br />
In tabel 5.9 worden de gemiddelde scores van de meisjes uit de vier groepen weergegeven.<br />
Om te controleren of er significante verschillen waren in de scores met betrekking tot<br />
formulering, inhoud en opbouw tussen de meisjes uit de controlegroep en de meisjes uit de<br />
drie experimentele groepen afzonderlijk, werd voor elk van de drie deelscores, een<br />
variantie-analyse uitgevoerd.<br />
Wat de formulering betreft bleek dat er sprake was van een significant tussen de vier<br />
groepen: F(3,21) = 6,671 ; p
Tabel 5.9<br />
De schrijfprestaties voor formulering, inhoud en opbouw op de natoets voor de meisjes uit de controlegroep en de meisjes<br />
uit de drie experimentele groepen.<br />
Scores schrijftaak Formulering (minimum = 0; maximum = 8<br />
Klasgroep M SD Conditie*<br />
4 W2 (N = 5) 4,33 1,21 Controleconditie<br />
4 W1 (N = 8) 6.88 1.46 Experimentele conditie A<br />
4 EB (N = 6) 7,17 1,17 Experimentele conditie B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 (N =5) 7,20 1,30 Experimentele conditie C<br />
Scores schrijftaak Inhoud (minimum = 0; maximum = 11)<br />
Klasgroep M SD Conditie*<br />
4 W2 (N = 5) 6,83 1,47 Controleconditie<br />
4 W1 (N = 8) 9,13 1,13 Experimentele conditie A<br />
4 EB (N = 6) 9,83 0,41 Experimentele conditie B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 (N =5) 9,20 1,30 Experimentele conditie C<br />
Scores schrijftaak Opbouw (minimum = 0; maximum = 6)<br />
Klasgroep M SD Conditie*<br />
4 W2 (N = 5) 2,17 0,41 Controleconditie<br />
4 W1 (N = 8) 4,75 1,28 Experimentele conditie A<br />
4 EB (N = 6) 4,83 0,75 Experimentele conditie B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 (N =5) 4,80 0,84 Experimentele conditie C<br />
Tabel 5.10<br />
Overzicht van de het gemiddelde scoreverschil op de formulering van de sollicitatiebrief tussen de meisjes van de<br />
controlegroep en de meisjes van de experimentele groepen<br />
Verschil in scores sollicitatiebrief<br />
Formulering<br />
Klasgroep MD SE Conditie*<br />
4 W2 (N = 5) - - Controleconditie<br />
4 W1 (N = 8) +2,542 0,706 Experimentele conditie groep A<br />
4 EB (N = 6) +2,833 0,754 Experimentele conditie groep B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 (N = 5) +2,867 0,791 Experimentele conditie groep C<br />
51
Tabel 5.11<br />
Overzicht van de het gemiddelde scoreverschil op de Inhoud van de sollicitatiebrief tussen de meisjes van de<br />
controlegroep en de meisjes van de experimentele groepen.<br />
Verschil in scores sollicitatiebrief<br />
Inhoud<br />
Klasgroep MD SE Conditie*<br />
4 W2 (N = 5) - - Controleconditie<br />
4 W1 (N = 8) +2,292 0,616 Experimentele conditie groep A<br />
4 EB (N = 6) +3,000 0,659 Experimentele conditie groep B<br />
4 W3, 4EA & 4L2 (N = 5) +2,367 0,691 Experimentele conditie groep C<br />
Uit de variantie-analyse met betrekking tot de opbouw bleek dat er sprake was van een<br />
significant verschil tussen de groepen: F(3,21) = 12,231 ; p
De resultaten van de t-toets geven aan dat de resultaten van de meisjes en de jongens van de<br />
experimentele groepen niet significant verschillen voor formulering t = -0,576 ; df = 56 ; p=<br />
0,567 en voor opbouw t = -0,551 ; df = 56 ; p= 0,584. Er is wel een significant verschil tussen<br />
de resultaten van de meisjes en de jongens van de experimentele groepen voor opbouw<br />
t = -2,616 ; df = 56 ; p= 0.011. Meisjes en jongens hebben dus beiden even veel baat gehad bij<br />
de observerend leren wanneer we de resultaten voor formulering en inhoud bekijken.<br />
Meisjes die observerend leren profiteerden echter wel meer voor de opbouw van de<br />
sollicitatiebrief tegenover de jongens die een sollicitatiebrief leerden schrijven aan de hand<br />
van een videocursus. De volledige SPSS-output van de analyse is opgenomen in bijlage 12<br />
Tabel 5.13<br />
De schrijfprestaties voor formulering, inhoud en opbouw op de natoets voor de meisjes en de jongens uit de experimentele<br />
condities.<br />
Scores schrijftaak Formulering (minimum = 0; maximum = 8<br />
Groep M SD<br />
Jongens (N = 39) 6,85 1,288<br />
Meisjes (N = 19) 7,05 1.268<br />
Groep M SD<br />
Scores schrijftaak Inhoud (minimum = 0; maximum = 11)<br />
Jongens (N = 39) 9,18 1,315<br />
Meisjes (N = 19) 9,37 1,012<br />
Groep M SD<br />
Scores schrijftaak Opbouw (minimum = 0; maximum = 6)<br />
Jongens (N = 39) 4,00 1,124<br />
Meisjes (N = 19) 4,79 0,976<br />
53
6 Conclusie en discussie<br />
De resultaten van dit quasi-experiment bevestigen de resultaten van eerder onderzoek naar<br />
de positieve effecten van observerend leren in het schrijfonderwijs. De leerlingen die een<br />
sollicitatiebrief leerden schrijven via observerend leren, haalden op de natoets hogere<br />
scores voor de formulering, de inhoud en de opbouw van hun brieven dan de leerlingen die<br />
een sollicitatiebrief leerden schrijven door zelf oefeningen te maken. We kunnen dus stellen<br />
dat 16-jarigen profiteren van een videocursus waarin ze leren een sollicitatiebrief schrijven<br />
via een hardop denkend coping model.<br />
De leerlingen uit de experimentele conditie (leren-door-observeren) schreven volgens mij<br />
betere brieven om minstens drie redenen. Ten eerste kregen ze in de videocursus een<br />
voorbeeld te zien van een goede sollicitatiebrief. Bovendien werd in de filmpjes sterk de<br />
nadruk gelegd op eventuele fouten die zij ook zouden kunnen maken. Tot slot verwoordde<br />
het model wat er fout was en verbeterde zij deze fouten. De leerlingen kregen dus ook<br />
oplossingsstrategieën aangereikt. De leerlingen uit de controlegroep (leren-door-doen)<br />
kregen die informatie niet. Zij konden tijdens de schrijfoefeningen in de oefenfase enkel<br />
terugvallen op de lijstjes met criteria uit de werkbundel.<br />
Uit het onderzoek bleek eveneens dat zowel jongens als meisjes baat hebben bij<br />
observerend leren. Beide groepen haalden een hoger cijfer wanneer ze leerden door<br />
observeren. De meisjes in de leren-door-observeren-conditie scoorden beter op<br />
formulering, inhoud en opbouw dan de meisjes uit de leren-door-doen-conditie. De jongens<br />
in de leren-door-observeren-conditie scoorden beter op formulering en inhoud maar niet op<br />
opbouw. Mogelijk presteerden de meisjes beter omdat er een vrouwelijk model werd<br />
gebruikt in de videocursus. Schunk (2003) stelt dat het leerniveau groter is wanneer model<br />
en observator gelijkenissen vertonen in leeftijd, afkomst én geslacht.<br />
Meisjes uit de observatieconditie scoorden in mijn onderzoek enkel beter dan jongens uit de<br />
observatieconditie voor de opbouw van de tekst. Kuhlemeier en Van den Bergh (1991)<br />
concludeerden in hun studie dat meisjes over het algemeen sterker presteren op<br />
schrijftaken. Ik dien hier echter wel op te merken dat ik geen algemene score heb gemaakt,<br />
omdat de drie deelscores niet voldoende samenhingen.<br />
In mijn onderzoek zijn er een aantal zaken die in een replicatiestudie anders aangepakt<br />
zouden moeten worden. Ik kon omwille van de beperkte tijd niet zelf een pretest afnemen<br />
54
van de leerlingen en gebruikte daarom de scores op een schrijftaak in het eerste trimester.<br />
Die teksten werden verbeterd door de vakleerkrachten van de leerlingen. De gemiddelde<br />
scores op die schrijftaak bleken voor sommige klassen significant te verschillen. De<br />
leerlingen uit de controlegroep hadden significant lagere scores dan de leerlingen van de<br />
twee experimentele groepen die les kregen van een andere leerkracht. Die verschillen<br />
kunnen uiteraard toegeschreven worden aan verschillen in intelligentie of het schrijfniveau<br />
van de leerlingen, maar ook aan de criteria die beide leerkrachten hanteerden tijdens hun<br />
beoordeling. Ik weet namelijk niet welke normen de twee leerkrachten hanteerden bij het<br />
bepalen van het cijfer. Een pretest opgesteld en verbeterd door de onderzoeker neemt<br />
dergelijke twijfels weg.<br />
Naast een betere pretest is een meer evenredige verdeling tussen controlegroep en<br />
experimentele groep aan te bevelen bij een volgend onderzoek. Omdat ik één klas had<br />
toegewezen aan de controleconditie (leren-door-doen) en drie klassen aan de experimentele<br />
conditie (leren-door-observeren) was ik verplicht het onderzoek op te splitsen in drie<br />
kleinere onderzoekjes, waarbij telkens één experimentele groep werd gelinkt aan de<br />
controlegroep. Bij een gelijkmatigere verdeling van de leerlingen over beide condities (2<br />
klassen aan elke conditie) had ik de resultaten van maar twee groepen (leren-door-doen en<br />
leren-door-observeren) moeten vergelijken.<br />
Kuhlemeier en Van den Bergh (1991) schrijven dat onderzoek naar genderverschillen in het<br />
schrijfonderwijs weleens een nutteloze opdracht zou kunnen zijn. Niettegenstaande heb ik<br />
dit onderzoek toch verricht want ik hoor bevriende taalleerkrachten regelmatig uitspraken<br />
doen over het feit dat meisjes beter scoren dan jongens op schrijftaken (vooral creatieve<br />
schrijftaken). Het leek me interessant om te zien of er verschillen waren tussen jongens en<br />
meisjes bij het schrijven van een sollicitatiebrief. Die waren er eigenlijk niet, of weinig.<br />
Natuurlijk namen slechts een beperkt aantal meisjes deel aan mijn onderzoek.<br />
Vervolgonderzoek met een groter aantal meisjes is nodig. Ook zou het interessant kunnen<br />
zijn om in een vervolgonderzoek te werken met een creatieve schrijftaak. Bijvoorbeeld een<br />
gedicht waarin een aantal regels in acht moeten worden genomen.<br />
Ook zou de huidige scorelijst, bestaande uit 12 items, uitgebreid kunnen worden. Zeker wat<br />
de opbouw betreft zouden een aantal extra criteria een accurater beeld kunnen geven van<br />
eventuele effecten van observerend leren bij een sollicitatiebrief.<br />
55
Observerend leren is een interessante didactiek die zeker een plaats kan krijgen in het<br />
taalonderwijs. Zo maakt een videocursus met bijhorende oefeningen het voor de leerkracht<br />
mogelijk om de leerlingen een onderdeel te laten leren via zelfstudie. Het is een handig<br />
hulpmiddel om de videocursus op een digitale leeromgeving te zetten, waar de leerlingen<br />
thuis of op school zelfstandig mee aan de slag kunnen. Jammer genoeg kruipt er veel tijd in<br />
de voorbereiding en productie van de filmpjes. Misschien kunnen pedagogen, onderzoekers<br />
en uitgeverijen samen een aantal lessen uitwerken via observerend leren en deze via het<br />
internet aanbieden.<br />
Onderzoek geeft aan dat observerend leren werkt. Hopelijk kan het, op een praktisch<br />
realiseerbare manier, meer gebruikt worden in het (moeder)taalonderwijs. Leerkrachten en<br />
leerlingen kunnen er enkel maar wel bij varen.<br />
56
7. Referentielijst<br />
Bonset, H., & Braaksma, H. (2008). Het schoolvak Nederlands opnieuw onderzocht.<br />
Geraadpleegd via http://taalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/slo_het_<br />
Schoolvak_nederlands_opnieuw_onderzocht_2008.pdf<br />
Bonset, H., de Boer, M., & Ekens, T. (2005). Nederlands in de onderbouw. Bussum: Uitgeverij<br />
coutinho.<br />
Bonset, H., Rijlaarsdam, G., & van den Bergh, H. (2002). Observational Learning and the<br />
Effects of Model-Observer Similarity. Journal of Educational Psychology, 94(2), 405-<br />
415.<br />
Braaksma, M.A.H. (2002). Observational learning in argumentative writing (doctoral<br />
dissertation, University of Amsterdam, 2002). Geraadpleegd via<br />
http://www.ilo.uva.nl/homepages/martine/artikelen%20voor%20website/Publicat<br />
ies/Braaksma%202002%20dissertation.pdf<br />
Braaksma, M., Rijlaarsdam, G., van den Bergh, H., & Van Hout-Wolters, B. (2007).<br />
Observerend leren en de effecten op de organisatie van schrijfprocessen. Levende<br />
Talen Tijdschrift, 4, 3-15.<br />
Couzijn, M.J. (1995). Observation of writing and reading activities. Effects on learning and<br />
transfer. (doctoral dissertation, University of Amerstam, 1995). Geraadpleegd via<br />
http://l1.publication-archive.com/public?fn=enter&repository=2&article=198<br />
De Jong, J. (2006). Leren-door-Observeren. Een experiment in het basisonderwijs (Masterproef,<br />
Universiteit van Amsterdam, 2006). Geraadpleegd via http://www.ilo.uva.nl/<br />
Projecten/Gert/Smikkelclub/MAthesisJudithdeJong0427357.pdf<br />
Flower, L., & Hayes, J.R. (1981). A Cognitive Process Theory of Writing. College Composition<br />
and Communication, The National Council of teachers.<br />
Graham, S., & Perin, D. (2007). Writing Next. Geraadpleegd via http://www.all4ed.org/<br />
files/WritingNext.pdf<br />
Hoogeveen, M., & Bonset, H. (1997). Het schoolvak Nederlands onderzocht. Leuven: Garant.<br />
Geraadpleegd via http://taalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/1969-1997/<br />
Kuhlemeier, H., van den Bergh, H. (1991). Sekseverschillen in het voortgezet onderwijs:<br />
taalprestaties, taalattituden en taalactiviteiten op school en in de vrije tijd.<br />
Geraadpleegd op 15 februari 2010, via http://taalunieversum.org/onderwijs/<br />
onderzoek/publicatie/196<br />
57
Raedts, M. (2008). De invloed van zelfeffectiviteitsverwachtingen, taakkennis en observerend<br />
leren bij een nieuwe en complexe schrijftaak. Ongepubliceerde doctoraatsthesis,<br />
Universiteit Antwerpen, Antwerpen, België.<br />
Rijlaarsdam, G., & Braaksma, M. (2004). Schrijven en leren schrijven. Niet zelf doen maar<br />
observeren hoe anderen het doen. Levende Talen Magazine, 3, 17-22.<br />
Rijlaarsdam, G., Braaksma, M., Couzijn, M., Janssen, T., Kieft, M., Raedts, M., van Steendam, E.,<br />
Toorneaar, A., & van den Bergh, H. (2009). The role of readers in writing<br />
development: Writing students bringing their texts to the test. In R. Beard, D. Myhill,<br />
M. Nystrand, & J. Riley (Eds.), Handbook of Writing Development (pp. 436-452).<br />
Geraadpleegd via: http://www.hum.uu.nl/medewerkers/bergh102/Publicaties_pdf/<br />
5276-Beard-Ch30.pdf<br />
Rijlaarsdam, G., Braaksma, M., Couzijn, M., Janssen, T., Raedts, M., van Steendam, E.,<br />
Toorneaar, A., & van den Bergh, H. (2008). Observation of peers in learning to write.<br />
Journal of Writing Research, 1(1), 53-83.<br />
Schunk, D. H. (2003). Self-efficacy for Reading and Writting: influence of modeling, goals<br />
setting, and self-evaluation. Reading & Writing Quarterly, 19, 159-172.<br />
Schunk, D.H., & Zimmerman, B.J. (2007). Influencing children’s self-efficacy and self-<br />
regulation of reading and writing through modeling. Reading & Writing Quarterly, 23,<br />
7-25<br />
Vlaams Verband van het Katholiek Onderwijs (2002). Nederlands (2002/008). Geraadpleegd<br />
via http://ond.vvkso-ict.com/vvksomainnieuw/leerplannen.asp?NR=2002/008<br />
Zimmerman, B. J., & Kitsantas, A. (2002). Acquiring Writing Revision and Self-Regulatory<br />
Skill Through Observation and Emulation. Journal of Educational Psychology, 94(4),<br />
660-668<br />
58
8. Summary<br />
In this dissertation, I examined the effectiveness of observational learning in writing<br />
education. Subjects were eighty boys and girls aged fifteen and sixteen. All participants<br />
attended the same secondary school in Ghent.<br />
Four classes were involved in the study. Three of the classes were randomly assigned to the<br />
experimental treatment. One class acted as the control group. Students in both conditions<br />
received a one-hour teaching session in which they were taught to write an application<br />
letter.<br />
The pupils of the control group learned to write an application letter using a traditional<br />
method: learning by doing. In the experimental condition, students learned by observing a<br />
video-based peer model who performed the exercises of the control group. Unlike previous<br />
research on observational learning, one model, instead of two, was used. The model was a<br />
coping model: the model made errors during the writing process but corrected them and<br />
finished by presenting a good text.<br />
After the instruction session, participants completed a post test. In this test they had to write<br />
an application letter. The letter was corrected according to twelve criteria. Four criteria<br />
were about the formulation of the letter, six about the content and two about the coherence<br />
of the letter. This letter was corrected by two raters who gave independently from each<br />
other a score to each of the twelve criteria. In the end all letters had a separate score for<br />
formulation, content and coherence. The reliability of the scores was tested in SPSS by<br />
comparing the scores of the author to the scores of the second rater. The results of this test<br />
showed that the scores of the author were reliable enough to be used in the following stages<br />
of the study.<br />
SPSS was used for statistical analysis. The results of the three experimental groups were<br />
separately compared to the control group.<br />
The study supports earlier research findings. The students in the experimental condition<br />
outperformed the students of the control group. Observing a coping model resulted in better<br />
texts. The application letters of the three classes in the observational condition were<br />
significantly better in formulation, content and coherence.<br />
59
The study also revealed significant gender differences. Girls who learned by observation<br />
outperformed boys who learned by observation.<br />
My study shows that boys who learned by observing outperformed boys from the control<br />
group. The boys from the experimental groups performed significantly better when it came<br />
to formulation and content. Only one experimental group performed significantly better<br />
than the control group when it came to coherence. The study also shows that girls from the<br />
experimental condition performed better than the girls from the control condition. They<br />
scored better when it came to formulation, content and coherence.<br />
When the girls from the experimental condition were compared to the boys of the same<br />
condition, my study showed that girls did not perform significantly better than boys when it<br />
came to formulation and content. But they did outperform the boys when it came to<br />
coherence.<br />
I hope my research project will inspire teachers to implement observation as a learning<br />
activity in writing education.<br />
60
9. Bijlagen<br />
Bijlage 1: Werkbundel controlegroep ............................................................................................................62<br />
Bijlage 2: Werkbundel experimentele groepen .........................................................................................69<br />
Bijlage 3: Script coping model ..........................................................................................................................78<br />
Bijlage 4: hardopdenkprotocollen schrijvers .............................................................................................88<br />
Bijlage 5: beoordelingsformulier .....................................................................................................................98<br />
Bijlage 6: Scoreformulier Kjell De Maerteleire........................................................................................ 102<br />
Bijlage 7: Scoreformulier Inès Deprez ........................................................................................................ 104<br />
Bijlage 8: SPSS output pearson correlatiecoëfficiënten Formulering, Inhoud, Opbouw ........ 106<br />
Bijlage 9: Ouput SPSS variantie-analyse met bijhorende bonferronitest ..................................... 107<br />
Bijlage 10: Ouput SPSS variantie-analyse met bijhorende bonferronitest jongens ................. 109<br />
Bijlage 11: Ouput SPSS variantie-analyse met bijhorende bonferronitest meisjes .................. 111<br />
Bijlage 12: Ouput SPSS T-test jongens en meisjes experimentele groepen ................................. 113<br />
Bijlage 13: Ouput SPSS T-test pretest ......................................................................................................... 114<br />
Bijlage 14: Ouput SPSS T-test pretest, verschil controlegroep / experimentele groep A en<br />
experimentele groep B / experimentele groep C ................................................................................... 116<br />
61
Bijlage 1: Werkbundel controlegroep<br />
Schrijfvaardigheid: een sollicitatiebrief<br />
Stel je bent op zoek naar een baantje tijdens het weekend. Op de website van de vdab heb je<br />
onderstaande vacature gevonden. Je besluit om een sollicitatiebrief te schrijven.<br />
Functie<br />
Voor een carwash in de regio Gent zijn wij dringend op zoek naar een student(e).<br />
Samen met je collega’s ontvang je de klanten en reinig je de wagens. Je poetst zowel de buitenkant<br />
(afspuiten, afdrogen en opblinken) als de binnenkant (stofzuigen). Je ontvangt eveneens de<br />
betalingen.<br />
Je zult wekelijks of tweewekelijks op zaterdag tewerkgesteld worden van 07.45u tot 17.30u.<br />
Profiel<br />
Je bent klantvriendelijk, sociaal en hebt een verzorgd voorkomen. Je kunt in team werken. Je<br />
spreekt bovendien een mondje Frans en Engels.<br />
Solliciteren<br />
Ben jij de persoon die we zoeken en wil je graag een centje bijverdienen tijdens het weekend?<br />
Schrijf dan snel een sollicitatiebrief naar:<br />
Truus Bintjens<br />
Georgiëstraat 345a<br />
9000 Gent<br />
62
1 De aanspreking en slotformule<br />
Je moet de lezer in het begin van de brief op een gepaste manier aanspreken. De toon die je<br />
gebruikt in de aanspreking kan bepalen of je brief al dan niet gelezen wordt. Wees niet te<br />
vriendschappelijk, maar ook niet te formeel.<br />
Na de aanspreking komt geen komma, wel volgt er een witregel.<br />
Ook de slotformule mag niet te vriendschappelijk of te formeel zijn. Ze moet bovendien<br />
passen bij de aanspreking.<br />
De slotformule volgt op één witregel van de brief. Ook na de slotformule komt er geen<br />
leesteken.<br />
Schrijf zelf een gepaste aanspreking en slotformule voor de brief. Houd rekening met de<br />
volgende richtlijnen:<br />
Wees niet te vriendschappelijk.<br />
Wees niet te formeel.<br />
De toon die je gebruikt in de aanspreking van je sollicitatiebrief kan bepalen of je brief al<br />
dan niet gelezen wordt.<br />
Ik spreek Truus Bintjes als volgt aan in mijn sollicitatiebrief:<br />
Ik beëindig mijn sollicitatiebrief met de volgende slotformule:<br />
Tussen de aanspreking en de slotformule komt de ‘body’ van je brief. Deze tekst bestaat uit<br />
vier alinea’s die van elkaar gescheiden worden door een witregel. De inhoud van de vier<br />
alinea’s behandelen we nu in detail.<br />
63
Oefening 2: de eerste alinea van je brief<br />
In de eerste alinea van je sollicitatiebrief maak je bekend waarom je schrijft. Je vermeldt dus dat je<br />
wilt solliciteren voor een bepaalde functie. Geef duidelijk de naam van die functie. Vermeld ook waar<br />
je de vacature gevonden hebt.<br />
De eerste zinnen van je brief zijn heel belangrijk. Je moet ertussen uitspringen. Gebruik geen<br />
onpersoonlijke, kleurloze standaardzinnen. Helemaal niet origineel is: Hierbij laat ik u weten dat ik<br />
geïnteresseerd ben in … . Probeer op een persoonlijke en enthousiaste manier te openen.<br />
Schrijf de eerste alinea voor je sollicitatiebrief. Houd rekening met de volgende<br />
richtlijnen:<br />
Vermeld de specifieke functie waarvoor je solliciteert.<br />
Vermeld waar je de advertentie gevonden hebt.<br />
Vermijd een kleurloze, onpersoonlijke standaardzin als opener.<br />
Maak de ontvanger van de brief duidelijk dat de job je echt interesseert.<br />
De kwaliteit van de eerste alinea bepaalt of de lezer de hele brief zal lezen.<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
64
Oefening 3: de tweede alinea van je brief<br />
In de tweede alinea stel je jezelf voor aan je toekomstige werkgever. Vermeld zeker je naam, leeftijd<br />
en opleiding. Vermeld ook eerdere werkervaring, maar doe dat alleen als je inderdaad al ooit<br />
gewerkt hebt. Wees eerlijk en geef correcte informatie.<br />
Met een sollicitatiebrief prijs je jezelf aan, dus is het logisch dat je veel over jezelf schrijft. Natuurlijk<br />
zul je vaak het woordje ik gebruiken. Omzeil een overdosis ik door je zinnen te herformuleren. Let er<br />
ook op dat je niet elke zin en elke alinea begint met ik.<br />
Schrijf de tweede alinea voor je sollicitatiebrief. Houd rekening met de volgende<br />
richtlijnen:<br />
Vermeld je naam.<br />
Vermeld je leeftijd.<br />
Vermeld je opleiding.<br />
Vermeld eerdere werkervaring.<br />
Vermijd een overdosis ‘ik’ (aan het begin van de zinnen).<br />
Wees eerlijk en geef correcte informatie.<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
65
Oefening 4: de derde alinea van je brief<br />
In de derde alinea probeer je de lezer ervan te overtuigen dat je de geknipte persoon bent voor de<br />
job. Hier moet je een beeld schetsen van wie je bent, wat je kunt en wat je leuk vindt.<br />
De gegevens uit de advertentie dienen daarbij als kapstok. Pik één of twee elementen uit de<br />
functieomschrijving die je aanspreken. Vertel niet alleen waarom je iets leuk vindt, maar ook waarom<br />
jij daar goed in bent.<br />
In de advertentie wordt altijd het profiel van de ideale werknemer geschetst. Je krijgt een<br />
opsomming van de gevraagde karaktereigenschappen en van de gevraagde capaciteiten (wat hij/zij<br />
moet kunnen). Kies er de begrippen uit die sterk overeenkomen met jouw persoonlijkheid. Kopieer<br />
deze begrippen echter niet klakkeloos in je brief. Schrijf dus niet: 'Ik ben ambitieus en flexibel'. Laat<br />
dat blijken uit concrete voorbeelden.<br />
Als je een positieve indruk wilt maken, moet je sollicitatiebrief ook positief geformuleerd zijn. Alles<br />
wat negatief klinkt of negatief geïnterpreteerd kan worden, moet je vermijden. Schrijf dus zeker niet:<br />
U zoekt iemand die …. , maar Ik kan dat helemaal niet … of Ik ben eigenlijk helemaal niet zo goed in …<br />
Beschikt je niet over een van de gevraagde eigenschappen of capaciteiten, zwijg er dan beter over.<br />
Zoek naar formulering die voldoende zelfvertrouwen uitstralen. Overdrijf echter niet. Schrijf niet:<br />
Iemand die zo goed Engels spreekt als ik, kunnen jullie zeker gebruiken. Je lezer is immers niet op<br />
zoek naar een arrogante werknemer.<br />
Omdat deze alinea vrij lang kan worden, moet je zorgen voor logische overgangen tussen de zinnen.<br />
Dat kan via woorden als bovendien, ook, verder en ten slotte.<br />
Schrijf de derde alinea voor je sollicitatiebrief. Houd rekening met de volgende<br />
richtlijnen:<br />
Speel in op de functievereisten en het vooropgestelde profiel in de advertentie.<br />
Bewijs dat je over de gevraagde kenmerken beschikt door concrete voorbeelden.<br />
Wees eerlijk en correct in je informatie.<br />
Kom zelfverzekerd en positief over.<br />
Wees niet onderdanig, maar ook niet arrogant.<br />
Verbind je zinnen met signaalwoorden als ook, verder, bovendien en ten slotte.<br />
In deze alinea moet je jezelf ‘verkopen’. Je moet bewijzen dat jij de meest geschikte<br />
kandidaat bent.<br />
66
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
67
Oefening 5: de vierde alinea van je brief.<br />
Met je brief probeer je in de eerste plaats een uitnodiging te krijgen voor een kennismakingsgesprek.<br />
De eerste zin van de laatste alinea is daarom bij voorkeur een variant waarbij je verwijst naar een<br />
eventueel gesprek. Doe dat in de juiste toon: smeek niet en stel je niet te onderdanig op. Schrijf dus<br />
zeker niet: Geef me aub een kans. Vermeld in de tweede zin wanneer en hoe de lezer je kan<br />
contacteren: telefonisch en/of via e-mail.<br />
Schrijf de vierde alinea voor je sollicitatiebrief. Houd rekening met de volgende<br />
richtlijnen:<br />
Gebruik de juiste toon in je verzoek om uitgenodigd te worden voor een<br />
kennismakingsgesprek: bedelen wordt niet geapprecieerd.<br />
Zorg voor correcte en concrete contactgegevens.<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
....................................................................................................................................................................<br />
68
Bijlage 2: Werkbundel experimentele groepen<br />
Schrijfvaardigheid: een sollicitatiebrief<br />
In deze les Nederlands leer je een<br />
sollicitatiebrief voor een studentenjob<br />
schrijven. De les bestaat uit vijf stukjes theorie<br />
die telkens gevolgd worden door een oefening.<br />
Zo krijg je in onderdeel 1 informatie over de<br />
juiste aanspreking en slotformule. Daarna<br />
krijg je een oefening op de aanspreking en<br />
slotformule. In deel 2 tot en met 5 gaat het<br />
over de ‘body’ van de brief. In elk deeltje komt<br />
één alinea aan bod.<br />
Deze les is anders dan een ‘gewone schrijfles’.<br />
Je zal immers geen ‘echte’ schrijfoefeningen<br />
maken. In de plaats daarvan krijg je een<br />
videocursus met vijf observatieopdrachten.<br />
In elk filmpje zie je hoe Florence – een<br />
leerlinge van jullie leeftijd – hardop denkend<br />
de schrijfoefening maakt. Kijk aandachtig naar<br />
wat zij typt en luister geconcentreerd naar<br />
haar bedenkingen. Na elk filmpje moet je<br />
immers een aantal vragen over haar tekst en<br />
haar aanpak beantwoorden in deze bundel.<br />
Na de videocursus moet je zelf een sollicitatiebrief schrijven. Als je de observatieopdrachten<br />
serieus opvat en uitgebreide antwoorden formuleert, zal dat geen probleem zijn<br />
Aan het einde van de les verzamel ik niet alleen je sollicitatiebrief, maar ook deze<br />
antwoordbundel. Daarom moet je hieronder je naam vermelden.<br />
Deze antwoordbundel is van: …………………………………………………………………………………………<br />
69
Stel je bent op zoek naar een baantje tijdens het weekend. Op de website van de vdab heb je<br />
onderstaande vacature gevonden. Je besluit om een sollicitatiebrief te schrijven<br />
Functie<br />
Voor een carwash in de regio Gent zij wij dringend op zoek naar een student(e).<br />
Samen met je collega’s ontvang je de klanten en reinig je de wagens. Je poetst zowel de<br />
buitenkant (afspuiten, afdrogen en opblinken) als de binnenkant (stofzuigen). Je ontvangt<br />
eveneens de betalingen.<br />
Je zult wekelijks of tweewekelijks op zaterdag tewerkgesteld worden van 07.45u tot 17.30u.<br />
Profiel<br />
Je bent klantvriendelijk, sociaal en hebt een verzorgd voorkomen. Je kunt in team werken. Je<br />
spreekt bovendien een mondje Frans en Engels.<br />
Solliciteren<br />
Ben jij de persoon die we zoeken en wil je graag een centje bijverdienen tijdens het weekend?<br />
Schrijf dan snel een sollicitatiebrief naar:<br />
Truus Bientjes<br />
Georgiëstraat 345a<br />
9000 Gent<br />
70
De aanspreking en slotformule<br />
Je moet de lezer in het begin van de brief op een gepaste manier aanspreken. De toon die je<br />
gebruikt in de aanspreking kan bepalen of je brief al dan niet gelezen wordt. Wees niet te<br />
vriendschappelijk, maar ook niet te formeel.<br />
Na de aanspreking komt geen komma, wel volgt er een witregel.<br />
Ook de slotformule mag niet te vriendschappelijk of te formeel zijn. Ze moet bovendien<br />
passen bij de aanspreking.<br />
De slotformule volgt op één witregel van de brief. Ook na de slotformule komt er geen<br />
leesteken.<br />
Observatieopdracht<br />
In het eerste filmpje zie je hoe Florence de aanspreking en de slotformule van haar<br />
sollicitatiebrief kiest.<br />
Lees eerst de vragen die bij deze observatieopdracht horen. Vul eventueel met potlood al een<br />
aantal dingen in tijdens het bekijken van het filmpje. Na het filmpje krijg je voldoende tijd<br />
om je antwoord te formuleren.<br />
Welke aanspreking en slotformule kiest Florence eerst? Door welke<br />
aanspreking en slotformule verandert zij die?<br />
eerste versie van de aanspreking:<br />
uiteindelijke versie van de aanspreking:<br />
eerste versie van de slotformule:<br />
uiteindelijke versie van de slotformule:<br />
Waarom verandert Florence haar aanspreking en slotformule? Waarom<br />
vond zij de eerste versie niet goed en de tweede versie beter?<br />
71
De eerste alinea van de brief<br />
In de eerste alinea van je sollicitatiebrief maak je bekend waarom je schrijft. Je vermeldt dus<br />
dat je wilt solliciteren voor een bepaalde functie. Geef duidelijk de naam van die functie.<br />
Vermeld ook waar je de vacature gevonden hebt.<br />
De eerste zinnen van je brief zijn heel belangrijk. Je moet ertussen uitspringen. Gebruik geen<br />
onpersoonlijke, kleurloze standaardzinnen. Helemaal niet origineel is: Hierbij laat ik u weten<br />
dat ik geïnteresseerd ben in … . Probeer op een persoonlijke en enthousiaste manier te<br />
openen. Maak de ontvanger van de brief duidelijk dat de job je echt interesseert.<br />
Observatieopdracht<br />
In het tweede filmpje zie je hoe Florence de eerste alinea van haar sollicitatiebrief schrijft. Je<br />
zal merken dat aan de uiteindelijke versie veel denken en schrappen voorafging.<br />
Lees eerst de vragen die bij deze observatieopdracht horen. Vul eventueel met potlood al een<br />
aantal dingen in tijdens het bekijken van het filmpje. Na het filmpje krijg je voldoende tijd<br />
om je antwoord te formuleren.<br />
Dit is de uiteindelijke versie van de tekst:<br />
Ik las op de website van de vdab uw vraag naar jobstudenten voor uw carwash. Ik ben erg<br />
geïnteresseerd in deze job, want ik woon vlakbij, ben vrij op zaterdagen en heb een passie<br />
voor auto’s.<br />
Waarom is dit een goede eerste alinea?<br />
Waarom besliste Florence om de zin Via deze brief solliciteer ik voor de<br />
studentenjob in de carwash te schrappen?<br />
72
Ook in de laatste zinnen heeft Florence veel veranderingen aangebracht.<br />
Om welke veranderingen gaat en waarom heeft zij die informatie<br />
veranderd? Waarom vindt zij haar tweede versie beter?<br />
De tweede alinea van de brief<br />
In de tweede alinea stel je jezelf voor aan je toekomstige werkgever. Vermeld zeker je naam,<br />
leeftijd en opleiding. Vermeld ook eerdere werkervaring, maar doe dat alleen als je inderdaad<br />
al ooit gewerkt hebt. Wees eerlijk en geef correcte informatie.<br />
Met een sollicitatiebrief prijs je jezelf aan, dus is het logisch dat je veel over jezelf schrijft.<br />
Natuurlijk zul je vaak het woordje ik gebruiken. Omzeil een overdosis ik door je zinnen te<br />
herformuleren. Let er ook op dat je niet elke zin en elke alinea begint met ik.<br />
Observatieopdracht<br />
In het derde filmpje zie je hoe Florence de tweede alinea van haar sollicitatiebrief schrijft. Je<br />
zal merken dat aan de uiteindelijke versie veel denken en schrappen voorafging.<br />
Lees eerst de vragen die bij deze observatieopdracht horen. Vul eventueel met potlood al een<br />
aantal dingen in tijdens het bekijken van het filmpje. Na het filmpje krijg je voldoende tijd<br />
om je antwoord te formuleren.<br />
Dit is de uiteindelijke versie van de tekst:<br />
Mijn naam is Florence De Bruyne en ik ben 16 jaar oud. Ik zit in het vierde jaar<br />
wetenschappen op Don Bosco-college Zwijnaarde. Tijdens de drukke januarimaand heb ik<br />
op zondag in een bakkerij gewerkt waar ik meehielp in de winkel om de waren te verkopen.<br />
Ik heb dus al wat werkervaring.<br />
Waarom is dit een goede tweede alinea?<br />
73
Florence weet heel goed welke informatie ze in de alinea moet plaatsen,<br />
maar met de formulering loopt het in de eerste versies van de tekst<br />
minder vlot. Uiteindelijk komt het toch nog goed.<br />
Geef drie aanpassingen die Florence heeft doorgevoerd in haar tekst. Zeg<br />
waarom heeft ze die aanpassing heeft gemaakt.<br />
Aanpassing 1 :<br />
Aanpassing 2:<br />
Aanpassing 3:<br />
de derde alinea van de brief<br />
In de derde alinea probeer je de lezer ervan te overtuigen dat je de geknipte persoon bent<br />
voor de job. Hier moet je een beeld schetsen van wie je bent, wat je kunt en wat je leuk vindt.<br />
De gegevens uit de advertentie dienen daarbij als kapstok. Pik één of twee elementen uit de<br />
functieomschrijving die je aanspreken. Vertel niet alleen waarom je iets leuk vindt, maar ook<br />
waarom jij daar goed in bent.<br />
In de advertentie wordt altijd het profiel van de ideale werknemer geschetst. Je krijgt een<br />
opsomming van de gevraagde karaktereigenschappen en van de gevraagde capaciteiten (wat<br />
hij/zij moet kunnen). Kies er de begrippen uit die sterk overeenkomen met jouw<br />
persoonlijkheid. Kopieer deze begrippen echter niet klakkeloos in je brief. Schrijf dus niet: 'Ik<br />
ben ambitieus en flexibel'. Laat dat blijken uit concrete voorbeelden.<br />
Als je een positieve indruk wilt maken, moet je sollicitatiebrief ook positief geformuleerd zijn.<br />
Alles wat negatief klinkt of negatief geïnterpreteerd kan worden, moet je vermijden. Schrijf<br />
74
dus zeker niet: U zoekt iemand die …. , maar Ik kan dat helemaal niet … of Ik ben eigenlijk<br />
helemaal niet zo goed in … Beschikt je niet over een van de gevraagde eigenschappen of<br />
capaciteiten, zwijg er dan beter over.<br />
Zoek naar formulering die voldoende zelfvertrouwen uitstralen. Overdrijf echter niet. Schrijf<br />
niet: Iemand die zo goed Engels spreekt als ik, kunnen jullie zeker gebruiken. Je lezer is<br />
immers niet op zoek naar een arrogante werknemer.<br />
Omdat deze alinea vrij lang kan worden, moet je zorgen voor logische overgangen tussen de<br />
zinnen. Dat kan via woorden als bovendien, ook, verder en ten slotte.<br />
Observatieopdracht<br />
In het vierde filmpje zie je hoe Florence de derde alinea van haar sollicitatiebrief schrijft. Je<br />
zal merken dat aan de uiteindelijke versie veel denken en schrappen voorafging.<br />
Lees eerst de vragen die bij deze observatieopdracht horen. Vul eventueel met potlood al een<br />
aantal dingen in tijdens het bekijken van het filmpje. Na het filmpje krijg je voldoende tijd<br />
om je antwoord te formuleren.<br />
Dit is de uiteindelijke versie van de tekst:<br />
Voor de job verlangt u klantvriendelijke en sociale mensen die ook teamspelers zijn. Tijdens<br />
mijn studentenjob in de bakkerij kreeg ik vaak te horen van de bazin dat ik goed met de<br />
klanten kon omgaan. We werkten met 4 personen in de winkel en na een tijdje waren we<br />
heel goed op elkaar ingespeeld. In de advertentie wordt ook gevraagd naar een zekere kennis<br />
van Frans en Engels. Op school heb ik reeds aardig wat Frans en Engels geleerd en ik nam<br />
regelmatig deel aan taalkampen. Hierdoor kan ik mij goed uitdrukken in het Frans en het<br />
Engels.<br />
Waarom is dit een goede derde alinea wat de inhoud betreft?<br />
75
Waarom is dit een goede derde alinea wat de toon en formulering betreft?<br />
Florence maakt tijdens het beschrijven van haar capaciteiten twee keer<br />
dezelfde fout. Om welke fout gaat het en hoe lost zij die op?<br />
Florence merkt op het einde bij het herlezen van de alinea op dat ze iets<br />
belangrijks is vergeten. Wat?<br />
De vierde en laatste alinea van de brief<br />
Met je brief probeer je in de eerste plaats een uitnodiging te krijgen voor een<br />
kennismakingsgesprek. De eerste zin van de laatste alinea is daarom bij voorkeur een variant<br />
waarbij je verwijst naar een eventueel gesprek. Doe dat in de juiste toon: smeek niet en stel je<br />
niet te onderdanig op. Schrijf dus zeker niet: Geef me aub een kans. Vermeld in de tweede zin<br />
wanneer en hoe de lezer je kan contacteren: telefonisch en/of via e-mail.<br />
76
Observatieopdracht<br />
In het vijfde en laatste filmpje zie je hoe Florence de laatste alinea van haar sollicitatiebrief<br />
schrijft.<br />
Lees eerst de vragen die bij deze observatieopdracht horen. Vul eventueel met potlood al een<br />
aantal dingen in tijdens het bekijken van het filmpje. Na het filmpje krijg je voldoende tijd<br />
om je antwoord te formuleren.<br />
Dit is de uiteindelijke versie van de tekst:<br />
Ik hoop op een positieve reactie en kijk dan ook uit naar een uitnodiging voor een gesprek. U<br />
kan me altijd bereiken op het nummer 0456/875.234 of<br />
florence@pandora.telenet.skynet.be.<br />
Waarom is dit een goede derde alinea wat de inhoud betreft?<br />
Waarom is dit een goede derde alinea wat de toon en formulering betreft?<br />
Florence had eerst een heel andere beginzin geschreven. Hoe luidde die<br />
zin? Waarom was dat nodig om die zin aan te passen?<br />
77
Bijlage 3: Script coping model<br />
Script observatieoefening 1: de aanspreking en slotformule.<br />
Hoe ga ik die mevrouw het best aanspreken?<br />
Het is een studentenjob, dus ze willen een jong iemand, ik ga beginnen met ‘Hallo Truus’, dat<br />
klinkt vriendelijk en toch beleefd.<br />
[TYPT: Hallo Truus]<br />
En dan schrijf ik bij de afsluiting, groetjes Florence. Dat komt jong en vlot over. Ze zoeken<br />
een student, dus iemand die jong en vlot is.<br />
[TYPT: Groetjes, Florence]<br />
[Denkt even na]<br />
Eigenlijk schrijf ik bij brieven of mails naar vrienden ook ‘Hallo’ en ‘groetjes’…<br />
Dit is een brief voor een sollicitatie, een job waar ik geld mee kan verdienen. Misschien moet<br />
ik dan toch wel wat formeler schrijven.<br />
Ik ga dus beginnen met ‘Geachte mevrouw Bintjens’. Dat is veel beter dan ‘Hallo Truus’ of<br />
‘Beste Truus’. Ik ken die mevrouw immers niet persoonlijk. Alleen maar haar voornaam<br />
Truus vermelden is een beetje te familiair.<br />
En dan eindig ik met ‘met vriendelijke groet, Florence Debruyne<br />
Ja, ‘met vriendelijke groet’ klinkt beleefd en niet zo zwaar als ‘hoogachtend’. Dat is veel te<br />
formeel.<br />
[Vorige tekst wissen en typen]<br />
Geachte mevrouw Bintjens<br />
Met vriendelijke groet<br />
Florence De Bruyne<br />
78
Zo, nog een aantal witregels boven mijn naam laten om straks mijn handtekening te plaatsen.<br />
Script observatieoefening 2: de eerste alinea schrijven<br />
In de eerste alinea ga ik schrijven dat ik weet dat er een advertentie is en waar ik ze gevonden<br />
heb.<br />
[Even naar advertentie kijken en typen]<br />
Via deze brief solliciteer ik voor de studentenjob in de carwash. Ik heb jullie<br />
advertentie gelezen op internet op de website van vdab.<br />
[herlees de zinnen en kijk bedenkelijk]<br />
Dit klinkt echt niet, dit is volgens mij echt zo’n cliché om een sollicitatiebrief mee te<br />
beginnen.<br />
[Wist tekst en typt]<br />
Ik las op de website van de vdab uw vraag naar jobstudenten voor uw carwash.<br />
Dit is wel wat kort.<br />
Ik zou hier best nog iets bijschrijven.<br />
Maar wat…<br />
Misschien kan ik hier nog bijschrijven dat ik geïnteresseerd ben in de job.<br />
[Typt]<br />
Ik ben erg geïnteresseerd in deze job.<br />
Beter ook nog zeggen waarom ik geïnteresseerd ben denk ik.<br />
[Typt]<br />
79
Ik ben erg geïnteresseerd in deze job, want ik woon vlakbij, ben vrij op zaterdag<br />
en vooral omdat ik geld wil verdienen omdat ik volgend jaar naar China op reis<br />
wil.<br />
[Denkt na]<br />
Hmmm,<br />
Misschien is dit toch niet zo goed als reden waarom ik wil solliciteren voor de job in de<br />
carwash.<br />
Ik zeg gewoon dat ik geld wil verdienen.<br />
Maar dat kan ik op een andere job ook.<br />
Ik zou beter schrijven waarom de job in de carwash mij specifiek interesseert.<br />
[Typt]<br />
Ik ben erg geïnteresseerd in deze job want ik woon vlakbij, ben vrij op<br />
zaterdagen en heb een passie voor auto’s.<br />
[Herleest de hele alinea]<br />
Ja, dit klinkt wel ok…<br />
Ik zeg waar ik de advertentie vond, om welke job het gaat en ik geef redenen waarom ik<br />
geïnteresseerd ben.<br />
80
Alinea 2; jezelf voorstellen<br />
script<br />
Wat zou ik nu kunnen schrijven?<br />
Even lezen wat er allemaal in de advertentie staat.<br />
[Leest hardop de informatie onder profiel]<br />
Misschien moet ik schrijven over de job en waarom ik goed ben om die job te doen.<br />
[Typt]<br />
In de advertentie<br />
[Stopt met typen]<br />
Wacht eens, misschien zou ik beter mezelf eerst voorstellen…<br />
De persoon van de carwash weet nog niet wie ik ben.<br />
Ja, dat zal beter zijn.<br />
Ik zal maar beginnen met mijn naam en mijn leeftijd.<br />
[Wist en typt]<br />
Ik ben Florence. Ik ben 16 jaar oud<br />
Mijn familienaam niet vergeten!<br />
[Typt: achternaam bijvoegen]<br />
Zo twee kleine zinnetjes, dat kom toch wat kinderachtig over. Ik ga die zinnen verbinden.<br />
[Typt]<br />
81
Ik ben Florence De Bruyne en ik ben 16 jaar oud.<br />
Ik ga ook nog schrijven waar ik op school zit.<br />
[Typt]<br />
Ik zit in het vierde jaar wetenschappen op Don Bosco-college Zwijnaarde.<br />
Ja dat is wel ok!<br />
Kan ik daar nu nog iets bijschrijven?<br />
Misschien kan ik er bijschrijven dat ik al werkervaring heb.<br />
Dat moet ik zeker doen, dat is nuttige informatie voor mevrouw Bintjens.<br />
[Typt]<br />
Ik heb al een studentenjob gedaan en heb dus al werkervaring.<br />
[Leest de volledige alinea na]<br />
Ik ben Florence De Bruyne en ik ben 16 jaar oud. Ik zit in het vierde jaar<br />
wetenschappen op Don Bosco-college Zwijnaarde. Ik heb al een studentenjob<br />
gedaan en heb dus al werkervaring.<br />
[Kijkt twijfelachtig]<br />
Ja, dat is niet goed e.<br />
Als ik al een studentenjob gedaan heb dan heb ik al werkervaring, ik zeg twee keer hetzelfde.<br />
Ik zou beter schrijven welke job ik al gedaan heb, dat maakt het concreter, duidelijker.<br />
[Wist en typt]<br />
Ik ben Florence De Bruyne en ik ben 16 jaar oud. Ik zit in het vierde jaar<br />
wetenschappen op Don Bosco-college Zwijnaarde. Ik heb ook al wat<br />
werkervaring. Tijdens de drukke januarimaand heb ik op zondag in een bakkerij<br />
gewerkt waar ik meehielp in de winkel om de waren te verkopen.<br />
[Herleest]<br />
82
Oei! Mijn eerste drie zinnen beginnen met ik. Ik ben Florence. Ik zit in het vierder jaar. Ik<br />
heb ook al wat werkervaring. Eens kijken. Hoe kan ik dat aanpassen. Misschien door in de<br />
eerste zin te schrijven Mijn naam is.<br />
[Wist en typt]<br />
Mijn naam is Florence De Bruyne en ik ben 16 jaar oud. Ik zit in het vierde jaar<br />
wetenschappen op Don Bosco-college Zwijnaarde. Ik heb ook al wat<br />
werkervaring. Tijdens de drukke januarimaand heb ik op zondag in een bakkerij<br />
gewerkt waar ik meehielp in de winkel om de waren te verkopen.<br />
Zo. Dat is al een ik minder.<br />
Als ik nu ook nog eens zin drie en vier van plaats verwissel, dan zit er ook weer meer<br />
afwisseling in de zinsbouw van de eerste drie zinnen.<br />
[verplaats zin drie naar achteren.<br />
Mijn naam is Florence De Bruyne en ik ben 16 jaar oud. Ik zit in het vierde jaar<br />
wetenschappen op Don Bosco-college Zwijnaarde. Tijdens de drukke<br />
januarimaand heb ik op zondag in een bakkerij gewerkt waar ik meehielp in de<br />
winkel om de waren te verkopen. Ik heb ook al wat werkervaring.<br />
[herleest en vervangt ook door dus]<br />
Mijn naam is Florence De Bruyne en ik ben 16 jaar oud. Ik zit in het vierde jaar<br />
wetenschappen op Don Bosco-college Zwijnaarde. Tijdens de drukke<br />
januarimaand heb ik op zondag in een bakkerij gewerkt waar ik meehielp in de<br />
winkel om de waren te verkopen. Ik heb dus al wat werkervaring.<br />
Ja, dat klinkt beter…<br />
Ik geef duidelijk aan wie ik ben, wat mijn leeftijd is, waar ik op school zit en wat ik studeer.<br />
Ik geef ook heel duidelijk aan wat mijn eerdere werkervaring is en niet al mijn zinnen<br />
beginnen met ik.<br />
83
Alinea 3; je troeven uitspelen<br />
Script<br />
Nu ga ik schrijven wat ik daarnet wou schrijven. Over de job en waarom ik goed zou kunnen<br />
zijn om die job uit te voeren.<br />
[Typt]<br />
Ik ben klantvriendelijk en sociaal en ik kan goed in team werken.<br />
Nu typ ik gewoon over wat daar staat.<br />
Even over nadenken.<br />
[Denkt even na]<br />
[Typt]<br />
Tijdens mijn studentenjob in de bakkerij kreeg ik vaak te horen van de bazin dat<br />
ik goed met de klanten kon omgaan. We werkten met 4 personen in de winkel en<br />
na een tijdje waren we heel goed op elkaar ingespeeld.<br />
Dat is beter, ik geef door een concreet voorbeeld aan dat ik klantvriendelijk en sociaal ben en<br />
dat ik in team kan werken. En het is nog waar ook. Liegen mag ik natuurlijk niet.<br />
Wat vragen ze nog?<br />
[Leest advertentie]<br />
Ze zoeken ook iemand die een Frans en Engels kan spreken. Dat kan ik. Dus dat ga ik ook<br />
maar toevoegen.<br />
[Typt en leest luidop ]<br />
Ik spreek ook aardig wat Frans en Engels.<br />
84
Nu doe ik het weer. Ik herhaal gewoon wat er in de advertentie staat. Ik moet met concrete<br />
bewijzen komen.<br />
[Denkt na]<br />
[Typt]<br />
Op school heb ik reeds aardig wat kennis Frans en Engels opgedaan. Ik heb ook<br />
al taalkampen gedaan. Ik kan mij dus goed uitdrukken in die talen.<br />
[Leest na]<br />
Ik zou de zinnen beter verbinden.<br />
[Typt]<br />
Op school heb ik reeds aardig wat Frans en Engels geleerd en ik nam regelmatig<br />
deel aan taalkampen. Hierdoor kan ik mij goed uitdrukken in het Frans en het<br />
Engels.<br />
Ja, dat klinkt goed.<br />
Even kijken naar de volledige alinea.<br />
[Leest luidop]<br />
Tijdens mijn studentenjob in de bakkerij kreeg ik vaak te horen van de bazin dat<br />
ik goed met de klanten kon omgaan. We werkten met 4 personen in de winkel en<br />
na een tijdje waren we heel goed op elkaar ingespeeld. Op school heb ik reeds<br />
aardig wat Frans en Engels geleerd en ik nam regelmatig deel aan taalkampen.<br />
Hierdoor kan ik mij goed uitdrukken in het Frans en het Engels.<br />
Ja, dat is niet slecht, maar ik ben vergeten om de link te leggen met de advertentie.<br />
Eens kijken. Als ik nu eens helemaal in het begin schrijf: u verlangt klantvriendelijke en<br />
sociale mensen die ook teamspelers zijn. Ja dat is goed. Ik spreek de lezer als het ware aan. Ik<br />
bekijk het vanuit diens standpunt.<br />
[Typt]<br />
85
Voor de job verlangt u klantvriendelijke en sociale mensen die ook teamspelers<br />
zijn.<br />
Ja, dat is al beter. En dan kan ik hetzelfde doen voor de informatie over de talenkennis. En<br />
dan ga ik in die zin het woordje ‘ook’ bijvoegen. Dan hangt deel twee van de alinea beter<br />
samen met deel 1. Dan is het voor de lezer duidelijker dat het gaat om nieuwe en andere<br />
capaciteiten uit de advertentie.<br />
[Typt]<br />
… In de advertentie wordt ook gevraagd naar een zekere kennis van Frans,<br />
Engels …<br />
Ja, dat is goed!<br />
Ik heb mijn troeven uitgespeeld.<br />
Ik heb bewezen dat ik over de vaardigheden beschik met concrete voorbeelden.<br />
En ik heb de link gelegd met de advertentie.<br />
86
Alinea 4; uitnodiging voor gesprek<br />
Script<br />
Nu weet mevrouw Bintjens wie ik ben en wat mijn troeven zijn. In de laatste alinea van de<br />
brief ga ik haar vragen om me uit te nodigen voor een gesprek.<br />
[Typt]<br />
Daarom vraag ik u mij alstublieft uit te nodigen voor een gesprek. Alvast<br />
bedankt voor deze kans.<br />
Neen, De toon zit niet goed. Dit is veel te onderdanig.<br />
Het is bijna bedelen, dat is niet goed…<br />
Dit moet anders!<br />
[Denkt na]<br />
Misschien moet ik schrijven dat ik hoop op een positieve reactie.<br />
En van daaruit vertrekken naar een gesprek aanvragen.<br />
[Typt]<br />
Ik hoop op een positieve reactie en kijk dan ook uit naar een uitnodiging voor<br />
een gesprek.<br />
Ja, dat klinkt al veel beter, minder bedelend.<br />
Moet daar nu nog iets bij?<br />
Ja, natuurlijk. Mijn contactgegevens want anders kan ze mij niet bereiken.<br />
[Typt]<br />
U kan me altijd bereiken op het nummer 0456/875.234 of<br />
fdebruyne@pandora.telenet.skynet.be<br />
Ja nu is het goed.<br />
87
Bijlage 4: hardopdenkprotocollen schrijvers<br />
PROTOCOL 1<br />
TYPT: Geachte Truus<br />
Ik ga beginnen met geachte Truus, dat lijkt me beter als je een sollicitatiebrief schrijft. Dat is formeler.<br />
Alinea 1: tonen dat je geïnteresseerd bent.<br />
TYPT: Ik heb ervaring met vakantiejobs en ik ben geïnteresseerd in dit werk omdat<br />
Ik ga deze alinea even overslaan en met de tweede beginnen.<br />
Ik moet mijzelf voorstellen<br />
TYPT: Ik ben Lore De Jonge en ik zit in het KSO, 4 e jaar<br />
DENKT NA<br />
TYPT: Ik heb ervaring met vakantiejobs, namelijk opdienen in een restaurant en weekendwerk bij de<br />
bakker.<br />
Derde alinea, je troeven uitspelen, eens lezen wat ze vragen<br />
LEEST DE ADVERTENTIE NA<br />
Ze vragen iemand klantvriendelijk en sociaal en die goed in team kan werken dus dat ga ik er al<br />
inzetten.<br />
TYPT: Ik ben klantvriendelijk en sociaal en kan goed in team werken door mijn vroegere ervaring in<br />
vakantiejobs.<br />
Ze vragen ook iemand die goed Engels en Frans kan spreken, dus dat ga ik er ook al inzetten.<br />
TYPT: Ik spreek zoals gevraagd ook een mondje Frans en Engels<br />
En ik heb ook ervaring met Microsoft Office Word, zoals ze hier vragen.<br />
TYPT: en ik heb ervaring met Microsoft Office Word omdat we daar op school ook mee werken.<br />
Ik ga even aan alinea 4 beginnen. De vraag naar een gesprek moet formeel zijn en niet te opdringerig,<br />
dus…<br />
DENKT NA<br />
TYPT: Nu u dit heeft gelezen, vraag ik u vriendelijk me uit te nodigen voor een gesprek. Ik weet zeker<br />
dat ik u niet zal teleurstellen.<br />
En dan nu de slotformule, gewoon met vriendelijke groet<br />
88
Typt: Met vriendelijke groeten<br />
De aanspreking heb ik nu al<br />
Nog even verder werken aan de eerste alinea<br />
LEEST: : Ik heb ervaring met vakantiejobs en ik ben geïnteresseerd in dit werk omdat …<br />
De carwash is in Gent en ik woon in Gent, dus ik kan schrijven dat ik er altijd op tijd zal zijn.<br />
TYPT … omdat ik dicht bij de carwash woon en daardoor zal ik altijd op tijd kunnen komen.<br />
Ik kan ook zeggen dat ik gedreven ben om deze job te doen omdat ik goed ben met cijfers.<br />
Ze vragen ook om op zaterdag te werken, dus ik kan ook zeggen dat ik altijd vrij ben op zaterdag<br />
omdat ik toch niets te doen heb.<br />
TYPT: Ik ben gedreven om deze job te doen omdat ik goed ben met cijfers.<br />
Ze vragen ook om op zaterdag te werken, dus ik kan ook zeggen dat ik altijd vrij ben op zaterdag<br />
omdat ik toch niets te doen heb<br />
TYPT: en ik ben ook elke zaterdag vrij dus er zal geen probleem zijn.<br />
Dat zal genoeg zijn voor alinea 1. Alinea 2 was jezelf voorstellen, studierichting en werkervaring. Ik<br />
heb mezelf voorgesteld en iets gezegd over mijn studierichting. Ik zou er wel nog iets kunnen<br />
bijschrijven over mijn werkervaring.<br />
Ik ga ook Ik ben Lore De Jonge vervangen door Mijn naam is<br />
WIST ‘Ik ben’ en VERVANGT dit door ‘mijn naam is’<br />
Ik kan er nog wel wat bijzetten ook<br />
TYPT: Ik ben sociaal omdat ik ervaring heb met opdienen daardoor kan ik goed met mensen omgaan.<br />
Ik kan ook nog iets schrijven over in team werken.<br />
TYPT: Door mijn vakantiejob kan ik ook goed in team werken<br />
Alinea 3 is mijn troeven uitspele. Ik kan ook zeggen dat ik bereid ben om te komen werken en dat ik<br />
gedreven ben.<br />
VULT ALINEA 3 AAN: Ik ben ook bereid om de gewenste dagen en uren te komen werken en mij voor<br />
de volle 100 procent in te zetten.<br />
Alinea 4: vragen voor een gesprek. Ja, het staat er allemaal in.<br />
Nu alles nog eens herlezen.<br />
HERLEEST DE VOLLEDIGE BRIEF<br />
Mijn naam niet vergeten onderaan<br />
89
TYPT: Jana De Jonge<br />
Ja, ik ben klaar.<br />
BRIEF<br />
Geachte Truus<br />
Ik heb ervaring met vakantiejobs en ik ben geïntresseerd in dit werk omdat ik dicht bij de carwash<br />
woon en daardoor zal ik altijd op tijd kunnen komen. Ik ben gedreven om deze job te doen omdat ik<br />
goed ben met cijfers en ben ook elke zaterdag vrij dus er zal geen probleem zijn met wanneer ik kan<br />
komen werken.<br />
Mijn naam is Lore De Jonge en ik zit in het kso, 4 e jaar. Ik ben sociaal omdat ik ervaring heb met<br />
opdienen en daardoor kan ik goed met mensen omgaan. Door mijn vakantiejob in het restaurant kan<br />
ik ook goed in een team werken.<br />
Ik heb ervaring met vakantiejobs namenlijk opdienen in een restaurant en weekendwerk bij de<br />
bakker.Ik ben klantvriendelijk en sociaal en ik kan goed in een team werken door mijn vroegere<br />
ervaring met vakantiejobs. Ik spreek zoals gevraagd ook een mondje Frans en Engels en ik heb<br />
ervaring met Microsoft Office Word omdat we daar op school ook mee werken. Ik ben ook bereid om<br />
de gewenste dagen en uren te komen werken en mij voor de volle 100 procent in te zetten.<br />
Nu u dit heeft gelezen, vraag ik u vriendelijk om mij uit te nodigen voor een gesprek. Ik weet zeker<br />
dat ik u niet zal teleurstellen.<br />
Met vriendelijke groet<br />
Lore De Jonge.<br />
90
PROTOCOL 2<br />
Voor de aanspreking mag ik niet te ‘net’ zijn. Het is een carwash dus het moet een beetje gewoon,<br />
normaal overkomen. Geachte is te overdreven, dus misschien hallo…<br />
TYPT: Hallo<br />
TYPT: Gisteren heb ik het zoekertje omtrent de vakantiejob gelezen omtrent het carwashen. Ik was<br />
meteen geïnteresseerd in deze vakantiejob omdat ik volgend jaar graag naar China zou willen gaan,<br />
kan ik het geld wel gebruiken.<br />
Tweede alinea, mezelf voorstellen<br />
TYPT: Mijn naam is Roos Jana en ik zit in het laatste jaar van het middelbaar.<br />
Mijn leeftijd niet vergeten<br />
TYPT: … Jana, ik ben 17 jaar oud en zit in …<br />
TYPT: In de voorgaande vakanties heb ik al verschillende andere vakantie jobs gedaan dus ik heb al<br />
heel wat werkervaring.<br />
Volgende alinea: troeven uitspelen<br />
DENKT NA<br />
TYPT: Sociaal en klantvriendelijk ben ik zeker want ik ga al heel mijn leven naar de scouts<br />
Ik moet ook nog iets zeggen over dat in team werken… goh,… door de volleybal, of door de vele<br />
groepswerken op school, of waardoor…<br />
TYPT: Ook kan ik goed in team werken omdat ik als serveerster in een restaurant gewerkt heb waar<br />
we heel goed op elkaar moesten afgesteld zijn.<br />
En dan… Frans en Engels spreken<br />
HERLEEST DE ALINEA<br />
Frans en Engels, ja op school leren we Frans en Engels<br />
TYPT: Frans en Engels leer ik nog altijd op school, dus daar zal ik ook geen problemen mee hebben.<br />
Nog iets schrijven over die computer<br />
TYPT, VULT ALINEA 3 AAN: … en ook met de computer kan ik heel goed overweg.<br />
Nu nog de laatste alinea: vragen om uitgenodigd te worden voor een gesprek.<br />
Vriendelijk? Graag? Daarom? Ja, daarom…<br />
TYPT: Daarom zou ik u graag willen vragen om een afspraak te maken<br />
91
Ik zou hier graag nog iets willen bijschrijven. Iets waardoor ze positief staan om me eventueel aan te<br />
nemen. Misschien kan ik een bedanking schrijven…<br />
DENKT NA<br />
TYPT: Al vast bedankt voor deze kans<br />
De afsluiter, met vriendelijke groetendat klinkt deftige en toch niet te deftig<br />
TYPT: Met vriendelijke groeten<br />
Moet ik mijn naam daar nu nog onder zetten… Neen, gewoon, met vriendelijke groeten.<br />
BRIEF<br />
Hallo<br />
Gisteren heb ik het zoekertje van de vakantie job gelezen omtrent het carwashen.<br />
Ik was meteen geïnteresseerd in deze vakantie job. Omdat ik volgend jaar graag naar China zou<br />
willen gaan , kan ik het geld wel gebruiken .<br />
Mijn naam is Roos Jana , ik ben 17 jaar oud en zit in het laatste jaar van het middelbaar. In de<br />
voorgaande vakanties heb ik al verschillende andere va kantie jobs gedaan dus ik heb heel wat<br />
werkervaring.<br />
Sociaal en klantvriendelijk ben ik zeker want ik ga al heel mijn leven naar de scouts , ook kan ik goed<br />
in een team werken omdat ik als serveerster in een restaurant gewerkt heb waar we heel goed op<br />
elkaar moesten afgesteld zijn. Frans en Engels leer ik nog altijd op school, dus daar zal ik geen<br />
problemen mee hebben en ook met de computer kan ik heel goed overweg.<br />
Daarom zou ik u graag willen vragen om een afspraak te maken. Al vast bedankt voor deze kans.<br />
Met vriendelijke groeten<br />
92
PROTOCOL 3<br />
De aanspreking, het is voor een vakantiejob en ze zoeken iemand jong… Ik ga starten met Hallo<br />
TYPT: Hallo mevrouw bintjens<br />
De eerste alinea. Zeggen dat ik geïnteresseerd ben in de job. Hoe ga ik dat best doen…<br />
DENKT NA<br />
TYPT: Ik schrijf deze broef omdat ik geïnteresseerd ben in een vakantiejob.<br />
DENKT NA<br />
Misschien best ook nog waar ik de job zou willen doen.<br />
TYPT: Ik zoek een job om geld te verdienen want ik spaar voor een scooter. Ik ben dus er<br />
gemotiveerd.<br />
De volgende, mijzelf voorstellen.<br />
TYPT: Ik ben Laurens Proot en ik ben 16 jaar.<br />
De school enzo ook nog<br />
TYPT: Ik zit in het 4 e jaar van het kso. Ik heb nog geen vroegere werkervaring.<br />
Misschien moet ik daar nog iets bijzeggen… Het is niet positief dat ik nog geen ervaring heb.<br />
DENKT NA<br />
TYPT: Ik ben dus gemotiveerd om de job te doen.<br />
De volgende alinea. Mijn troeven uitspelen. Wat moet je nu allemaal weer kunnen<br />
LEEST DE ADVERTENTIE<br />
Ze vragen iemand die klantvriendelijk en sociaal is en goed Engels en Frans kan. Ik zal dat er dan ook<br />
inzetten.<br />
TYPT: Ik ben erg sociaal, ik zit namelijk in de scouts. Ik spreek ook Frans en Engels.<br />
En werken met Word moet er ook nog in.<br />
TYPT: en ik kan goed met Microsoft Office Word werken.<br />
Ze vragen ook iemand die klantvriendelijk is. Hoe kan ik dat daar best inzetten.<br />
DENKT NA<br />
Misschien dat ik er best ook nog inzet dat ik me goed zal inzetten ofzo.<br />
TYPT: Ik ben ook klantvriendelijk. Ik ben ook erg gemotiveerd en wil me voor 100% inzetten voor de<br />
job.<br />
93
HERLEEST DE ALINEA<br />
Dat is wel goed, denk ik. Ik heb gezegd wat ik wou zeggen.<br />
Vragen om uitgenodigd te worden voor een gesprek. Hoe ga ik dat best doen<br />
DENKT NA<br />
Ik ga beginnen met te zeggen dat ik heel graag eens op gesprek zou komen.<br />
TYPT: Ik zou heel graag eens op gesprek komen. Ik hoop dat we eens kunnen afspreken.<br />
HERLEEST<br />
Nu nog het einde<br />
Ik ga met vriendelijke groeten schrijven. Dat is niet te deftig. Het komt nog jong over?<br />
TYPT: Met vriendelijke groeten<br />
KLAAR<br />
BRIEF<br />
Hallo mevrouw Bintjens<br />
Ik schrijf deze brief omdat ik geïnteresseerd ben in een vakantiejob. Ik zoek een job om geld te<br />
verdienen want ik spaar voor een scooter. Ik ben dus erg gemotiveerd<br />
Ik ben Laurens Proot en ik ben 16 jaar. Ik zit in het 4 e jaar van het kso. Ik heb nog geen vroegere<br />
werkervaring maar ik ben erg gemotiveerd om de job te doen.<br />
Ik ben erg sociaal, ik zit namelijk in de scouts. Ik spreek ook Frans en Engels en ik kan goed met de<br />
Microsoft Office Word werken. Ik ben ook klantvriendelijk. Ik ben ook erg gemotiveerd en wil me<br />
voor 100% inzetten voor de job.<br />
Ik zou heel graag eens op gesprek komen. Ik hoop dat we eens kunnen afspreken.<br />
Met vriendelijke groeten<br />
94
PROTOCOL 4<br />
Ik ga beginnen met beste mevrouw Bintjens. Dat klinkt wel goed en zo schrijf ik ook een mail naar<br />
mijn leerkrachten.<br />
TYPT: Beste mevrouw Bintjens<br />
In de eerste alinea moet ik zeggen dat ik weet heb van de advertentie en dat ik geïnteresseerd ben. Ik<br />
kan zeggendat ik de advertentie gelezen heb op de website.<br />
TYPT: Ik las uw advertentie op de website van de vdab en was onmiddellijk geïnteresseerd.<br />
Ik zal ook maar best zeggen waarom ik geïnteresseerd ben.<br />
DENKT NA<br />
Ik kan zeggen dat ik niet ver van de carwash woon en dat ik gemotiveerd ben.<br />
Ik kan ook zeggen dat ik geïnteresseerd ben in auto’s.<br />
TYPT: Ik woon in Gent dus het zal geen enkel probleem zijn om te komen werken. Ik ben erg<br />
gemotiveerd omdat ik geïnteresseerd ben in aito’s.<br />
HERLEEST DE ALINEA<br />
TYPT EN PAST AAN: …uw advertentie voor een job in de carwash…<br />
Ik kan ook nog zeggen dat ik vrij ben op zaterdag.<br />
TYPT EN VULT AAN: … erg gemotiveerd omdat ik vrij ben op zaterdag en geïnteresseerd ben in auto’s<br />
OK, volgende alinea, mezelf voorstellen.<br />
TYPT: Mijn naam is Gilles Van Haudenhuyze en ik ben 16 jaar. Ik zit in het vierde jaar in het KSO Sint<br />
Lucas in Gent.<br />
Ik ga ook nog iets zeggen over mijn werkervaring.<br />
DENKT NA<br />
TYPT: Ik heb al een job gedaan want in het weekend werkte ik soms in een tuincentrum.<br />
Ik denk dat dat genoeg is om mijzelf voor te stellen.<br />
In de volgende alinea moet ik mijn troeven uitspelen.<br />
LEEST DE ADVERTENTIE<br />
Er staat in de advertentie dat ze iemand zoeken die sociaal en klantvriendelijk is. Dus dat kan ik zeker<br />
al schrijven.<br />
TYPT: Zoals gevraagd in de advertentie ben ik sociaal en klantvriendelijk<br />
95
Ook Frans en Engels moet ik kunnen en met Word werken.<br />
TYPT: Ik spreek ook Frans en Engels, want dat leren we op school.<br />
Ik zal nog zeggen bij dat klantvriendelijk dat ik al ervaring heb met klanten.<br />
TYPT EN VULT AAN: …sociaal en klantvriendelijk. Ik heb al ervaring met klanten van in het<br />
tuincentrum.<br />
HERLEEST<br />
Nog iets schrijven over Word<br />
DENKT NA<br />
TYPT: Ook vraagt u iemand die goed met Microsoft Office Word kan werken, dat is geen probleem<br />
voor mij. µ<br />
Nu moet ik vragen voor een gesprek. Dat mag niet te bedelend zijn denk ik… gewoon vragen. Ik moet<br />
misschien zeggen dat ze nu al iets weet over mij en dat als ze meer wil weten of als ze geïnteresseerd<br />
is ze mij kan vragen voor een gesprek, of zoiets…<br />
DENKT NA<br />
TYPT: Nu weet u iets over mij, als u geïnteresseerd bent hoop ik dat u me vraagt voor een gesprek.<br />
DENKT NA<br />
TYPT EN VULT AAN: Ik zal u niet teleurstellen.<br />
HERLEEST<br />
OK, nu nog de aflsuiting<br />
Met vriendelijke groeten, dat gebruik ik altijd als ik naar de leerkrachten een mail stuur ook.<br />
TYPT: Met vriendelijke groeten, Gilles van Haudenhuyze.<br />
HERLEEST DE BRIEF<br />
Ik denk dat het goed is zo. Ik ben klaar.<br />
96
BRIEF<br />
Beste mevrouw Bintjens,<br />
Ik las uw advertentie voor een job in de carwash op de website van de vdab en was onmiddellijk<br />
geïnteresseerd. Ik woon in Gent dus het zal geen enkel probleem zijn om te komen werken. Ik ben<br />
erg gemotiveerd omdat ik vrij ben op zaterdag en geïnteresseerd ben in auto’s.<br />
Mijn naam is Gilles Van Haudenhuyze en ik ben 16 jaar. Ik zit in het vierde jaar in het KSO Sint Lucas<br />
in Gent. Ik heb al een job gedaan want in het weekend werkte ik soms in een tuincentrum.<br />
Zoals gevraagd in de advertentie ben ik sociaal en klantvriendelijk. Ik heb al ervaring met klanten van<br />
in het tuincentrum. Ik spreek ook Frans en Engels, want dat leren we op school. Ook vraagt u iemand<br />
die goed met Microsoft Office Word kan werken, dat is geen probleem voor mij.<br />
Nu weet u iets over mij, als u geïnteresseerd bent hoop ik dat u me vraagt voor een gesprek. Ik zal u<br />
niet teleurstellen<br />
Met vriendelijke groeten<br />
Gilles Van Haudenhuyze<br />
97
Bijlage 5: beoordelingsformulier<br />
In onderstaand formulier staan de verschillende oplossingsmogelijkheden voor elk criterium waarop de<br />
sollicitatiebrief wordt verbeterd en de score die met elke mogelijkheid gepaard gaat.<br />
Formulering (0 – 8)<br />
Criterium 1: toon van aanspreking (0 – 2)<br />
Informele aanspreking 0<br />
Combinatie informele en formele aanspreking (bv: beste heer Dewaele) 1<br />
Onvolledige aanspreking (bv: Geachte, Geachte heer) 1<br />
Zeer formele aanspreking (bv: Zeer geachte heer) 1<br />
Geachte Heer Dewaele 2<br />
Criterium 2: toon van Slotformule (0 – 2)<br />
Informele slotformule 0<br />
Te formele slotformule (bv: Hoogachtend, met de grootste hoogachting) 1<br />
Met vriendelijke groet(en) 2<br />
Criterium 3: Gebruik van ik in alinea 2 (0-2)<br />
(Bijna) alle zinnen beginnen met ik 0<br />
Enige afwisseling in de formulering 1<br />
Geen overdosis ik en een afwisseling in de zinsbouw 2<br />
Criterium 4: toon van de vraag tot uitnodiging voor een gesprek (0 – 2)<br />
Vraag niet geformuleerd 0<br />
Toon van vraag veel te smekend 0<br />
98
Toon net iets te onderdanig of net iets te smekend 1<br />
Goede zelfzeker, beleefde toon (bv: Ik hoop op een positieve reactie en een uitnodiging voor een<br />
gesprek)<br />
Inhoud (0 – 11)<br />
Criterium 5: inhoud alinea 1: opener (clichézin of niet) (0 – 1)<br />
De opener is een clichézin (bv: Via deze brief solliciteer ik voor…) 0<br />
Originele opener 1<br />
Criterium 6: inhoud alinea 1: interesse tonen (0 – 2)<br />
Leerling toont geen interesse in een vakantiejob 0<br />
Leerling toont interesse in een vakantiejob, maar niet specifiek in de job van de advertentie 1<br />
Leerling toont interesse in de job die staat beschreven in de vacature 2<br />
Criterium 7: inhoud alinea 2: jezelf voorstellen (0 – 3)<br />
Elementen die in deze alinea aanwezig moeten zijn:<br />
Naam<br />
Woonplaats<br />
Leeftijd<br />
Studies<br />
o Studierichting<br />
o Onderwijsinstelling<br />
Eerdere werkervaring<br />
o Soort job<br />
Informatie niet aanwezig in de brief 0<br />
2<br />
99
Informatie onvolledig, beperkt en ontoereikend 1<br />
Informatie redelijk volledig (slechts 1 of 2 elementen missen) 2<br />
Informatie volledig 3<br />
Criterium 8: inhoud alinea 3: bewijzen dat men over de gevraagde vaardigheden beschikt (0 – 3)<br />
Deze bewijzen ontbraken 0<br />
Er wordt een aanzet gegeven tot het bewijzen van de vaardigheden, maar deze was niet voldoende 1<br />
De meeste gevraagde vaardigheden waarover de leerling beschikt worden voldoende bewezen. 2<br />
Alle gevraagde vaardigheden waarover de leerling beschikt worden voldoende bewezen 3<br />
Criterium 9: inhoud alinea 3: er werd een link met de vacature gemaakt (0 – 1)<br />
De link met de vacature wordt niet gemaakt 0<br />
De link met de vacature wordt gemaakt 1<br />
Criterium 10: inhoud alinea 4: meedelen van contactgegevens (0 – 1)<br />
De contactgegevens worden niet meegedeeld 0<br />
De contactgegevens worden meegedeeld 1<br />
Opbouw (0 – 6)<br />
Criterium 11: opbouw alinea 3: de opbouw was coherent (0 – 5)<br />
De opbouw van alinea 3 is niet samenhangend 1<br />
Er is een zekere aanzet tot samenhang in de alinea (bv: gebruik samengestelde zinnen, beginnende<br />
structuur in volgorde meegedeelde informatie )<br />
De opbouw van alinea 3 is net voldoende coherent (bv: gebruik samengestelde zinnen + aanzet tot<br />
gebruik van signaalwoorden, structuur in volgorde meegedeelde informatie)<br />
2<br />
3<br />
100
De opbouw van alinea 3 is coherent (duidelijke structuur in zinsbouw, gebruik van signaalwoorden,<br />
structuur in volgorde meegedeelde informatie)<br />
De opbouw van alinea 3 is heel coherent. (Duidelijke structuur in zinsbouw, (correct ) gebruik van<br />
signaalwoorden, logische structuur in volgorde meegedeelde informatie)<br />
Criterium 12: Gebruik van alinea’s (0 – 1)<br />
Er is geen duidelijke alineastructuur 0<br />
Er is een duidelijke alineastructuur 1<br />
4<br />
5<br />
101
Bijlage 6: Scoreformulier Kjell De Maerteleire<br />
Legende:<br />
Leerling 1-19: 4W1<br />
Leerling 20-41: 4W2<br />
Leerling 42-61: 4EB<br />
Leerling 62-80: 4W3, 4EA, 4L2<br />
SCOREFORMULIER KJELL DE MAERTELEIRE<br />
Naam S 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 totF totI totO<br />
1 Maxime Baekelandt 0 2 2 2 2 1 2 3 0 0 1 1 1 8 7 2<br />
2 Veerle Boghaert 1 2 2 2 2 1 2 2 1 1 1 3 1 8 8 4<br />
3 Sarah Borré 1 2 0 2 0 1 2 3 1 0 1 5 1 4 8 6<br />
4 Tim Coddens 0 2 2 2 2 1 2 2 2 1 1 2 1 8 9 3<br />
5 Joey De Keyser 0 1 2 1 2 1 0 3 3 1 1 4 1 6 9 5<br />
6 Matthijs De Riek 0 2 2 1 2 1 2 3 2 0 1 2 0 7 9 2<br />
7 Mercedes De Rouck 1 2 0 2 2 1 2 2 2 0 1 5 1 6 8 6<br />
8 Arnout Droesbeke 0 2 2 1 2 1 2 3 3 1 1 3 1 7 11 4<br />
9 Lisa Fevery 1 2 2 0 2 1 2 3 3 1 1 3 0 6 11 3<br />
10 Alicia Franck 1 2 2 2 2 1 2 2 3 1 1 4 1 8 10 5<br />
11 Jan Heyman 0 2 2 2 2 1 2 3 2 0 1 3 1 8 9 4<br />
12 Bers Ibragimov 0 2 2 1 2 1 2 3 1 1 1 1 1 7 9 2<br />
13 Caroline Kodeck 1 2 2 1 2 1 2 3 1 1 1 2 1 7 9 3<br />
14 Brecht Maryns 0 2 2 2 2 1 2 2 2 1 1 3 1 8 9 4<br />
15 Mathilde Nauts 1 2 2 2 2 1 2 3 2 1 1 4 1 8 10 5<br />
16 Robin Ponnet 0 2 2 1 2 1 2 3 3 1 1 4 1 7 11 5<br />
17 Sifra Van Acker 1 2 2 2 2 1 2 3 1 1 1 5 1 8 9 6<br />
18 Wouter van Schaik 0 2 2 1 2 1 2 3 1 0 1 1 1 7 8 2<br />
19 Bart Wante 0 1 2 2 2 1 2 3 3 1 1 3 1 7 11 4<br />
20 Leni Audenaert 1 1 2 1 0 1 2 0 2 0 1 1 1 4 6 2<br />
21 Lucas Coupez 0 0 2 1 0 1 2 2 1 0 1 2 1 3 7 3<br />
22 Lotte De Beer 1 0 2 1 0 1 2 1 2 0 1 2 1 3 7 3<br />
23 Evelien De Groote 1 2 2 1 1 0 2 1 1 0 1 1 1 6 5 2<br />
24 Kjell De Smedt 0 2 2 1 1 1 0 2 1 0 1 3 1 6 5 4<br />
25 Dieter De Witte 0 1 2 1 0 1 2 1 2 0 1 4 1 4 7 5<br />
26 Matthias Dierick 0 2 2 1 0 1 2 1 0 0 1 2 1 5 5 3<br />
27 Tom Drijvers 0 2 2 0 0 1 2 1 2 0 1 1 1 4 7 2<br />
28 Alexander Ebo 0 2 1 1 0 1 2 1 2 0 1 4 1 4 7 5<br />
29 Kristl Fortie 1 2 2 1 0 0 2 2 1 0 1 1 1 5 6 2<br />
30 Paul Heyman 0 2 2 1 1 1 2 1 0 0 1 1 1 6 5 2<br />
31 Gauthier Messiaen 0 1 2 2 2 1 2 1 2 0 1 1 1 7 7 2<br />
32 Jan Mombaerts 0 2 0 1 0 1 2 1 1 0 1 2 1 3 6 3<br />
33 Gerald Nys 0 2 0 2 1 1 2 1 1 0 1 1 1 5 6 2<br />
34 Simon Oliebos 0 1 0 1 0 1 2 1 1 0 1 2 1 2 6 3<br />
35 Jan Peperstraete 0 1 2 2 2 1 2 1 2 0 1 2 1 7 7 3<br />
36 Inge Tollenaere 1 0 2 1 0 1 2 2 2 0 1 1 1 3 8 2<br />
102
37 Arnout Van hulle 0 2 2 2 0 1 2 2 2 1 1 3 1 6 9 4<br />
38 Tine Van Mullem 1 1 2 1 1 1 2 1 3 1 1 1 1 5 9 2<br />
39 Nicolas Veldeman 0 1 2 0 0 0 2 1 0 0 0 1 0 3 3 1<br />
40 Kobe Vercruysse 0 1 2 1 0 0 2 3 2 0 1 4 1 4 8 5<br />
41 Jonathan Verthez 0 1 2 2 0 0 2 2 2 0 1 2 1 5 7 3<br />
42 Jenno Bogaert 0 2 0 1 2 1 2 3 2 1 1 5 1 5 10 6<br />
43 Sari Corrijn 1 2 2 1 2 1 2 2 3 1 1 4 1 7 10 5<br />
44 Henri De Bleecker 0 2 2 2 2 1 2 2 1 0 1 3 1 8 7 4<br />
45 Sander De Bleecker 0 1 2 2 2 1 2 3 1 1 1 2 1 7 9 3<br />
46 Elisa De clerck 1 2 2 2 2 1 2 3 2 1 1 3 1 8 10 4<br />
47 Jonas De cock 0 2 2 2 2 1 2 2 3 1 1 3 1 8 10 4<br />
48 Lieven De Maertelaere 0 2 2 1 2 1 2 3 3 1 1 4 1 7 11 5<br />
49 Sam De Smedt 0 1 2 1 2 1 2 3 2 1 1 3 1 6 10 4<br />
50 Dart De Vos 0 2 2 1 2 1 2 3 2 1 1 3 1 7 10 4<br />
51 sofie Lammens 1 2 2 2 2 1 2 3 2 1 1 4 1 8 10 5<br />
52 Annelies Lippens 1 2 2 2 2 1 2 3 2 1 1 5 1 8 10 6<br />
53 Gil Marcelis 0 2 2 2 2 1 2 3 3 1 1 3 1 8 11 4<br />
54 Charlotte Mortelé 1 2 2 1 2 1 2 2 2 1 1 4 1 7 9 5<br />
55 Arne Chaumont 0 2 2 1 2 1 2 3 3 1 1 4 1 7 11 5<br />
56 Halewijn Schoonjans 0 2 2 2 2 1 2 3 2 1 1 3 1 8 10 4<br />
57 Gilles Vandermeersch 0 2 2 2 2 1 2 2 2 0 1 3 1 8 8 4<br />
58 Johannes Verhoene 0 2 2 2 2 1 1 1 2 1 1 4 1 8 7 5<br />
59 Lorenzo Verleye 0 2 2 1 2 1 2 3 1 1 1 4 1 7 9 5<br />
60 Sarah Vermeir 1 2 0 1 2 1 2 3 2 1 1 3 1 5 10 4<br />
61 Kaan Yavuz 0 2 2 2 2 1 2 2 2 1 1 3 1 8 9 4<br />
62 Jean-Louis De Beurme 0 1 0 1 0 1 2 3 2 1 1 4 1 2 10 5<br />
63 Emilie De Wispelaere 1 2 2 2 2 1 2 3 3 1 1 3 1 8 11 4<br />
64 Gilles Graux 0 1 2 1 2 1 2 3 1 1 1 4 1 6 9 5<br />
65 Jens Stevens 0 2 2 1 2 1 2 3 2 1 1 4 1 7 10 5<br />
66 Melissa Van Bockstal 1 2 2 2 2 1 2 2 2 1 1 4 1 8 9 5<br />
67 Liselot Waelput 1 2 2 1 2 1 2 1 2 1 1 3 1 7 8 4<br />
68 Princy-Jones Van der Linden 1 2 2 2 2 1 2 3 2 1 1 4 1 8 10 5<br />
69 Edward De Maeseneir 0 2 2 1 2 1 2 3 2 0 1 3 1 7 9 4<br />
70 Joris Mortelmans 0 2 2 1 0 1 2 3 0 1 1 4 1 5 8 5<br />
71 Suys Brieuc 0 2 2 1 2 1 1 2 3 0 1 4 1 7 8 5<br />
72 Jarno Van den Hove 0 2 2 2 0 1 2 3 2 1 1 3 1 6 10 4<br />
73 Fehmi Baya Chatti 1 2 2 1 0 1 2 3 1 0 1 5 1 5 8 6<br />
74 Simon De Clercq 0 2 2 0 0 1 2 3 2 1 1 2 1 4 10 3<br />
75 Glenn De Meuleneir 0 2 2 2 2 1 2 2 2 1 1 3 1 8 9 4<br />
76 Thibault Dierickx 0 2 2 2 1 1 2 3 3 1 1 5 1 7 11 6<br />
77 Tom Fortie 0 2 2 1 2 1 2 1 1 1 1 4 1 7 7 5<br />
78 Rouben Heyaerts 0 2 2 2 2 1 2 2 1 1 1 2 1 8 8 3<br />
79 Ruben Pauwel 0 2 0 1 2 1 2 1 0 1 1 1 1 5 6 2<br />
80 Muhammet Sen 0 2 2 2 0 1 2 3 1 1 1 1 1 6 9 2<br />
103
Bijlage 7: Scoreformulier Inès Deprez<br />
Legende:<br />
Leerling 1-19: 4W1<br />
Leerling 20-41: 4W2<br />
Leerling 42-61: 4EB<br />
Leerling 62-80: 4W3, 4EA, 4L2<br />
Naam S 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Tot f Tot i Tot o TOT<br />
1 Maxime Baekelandt M 2 2 2 2 1 2 3 0 0 1 1 1 8 7 2 17<br />
2 Veerle Boghaert V 2 2 2 2 1 2 3 1 1 1 3 1 8 9 4 21<br />
3 Sarah Borré V 2 0 1 0 1 2 3 1 1 1 5 1 3 9 6 18<br />
4 Tim Coddens M 2 2 2 2 1 2 2 2 1 1 2 1 8 9 3 20<br />
5 Joey De Keyser M 1 2 1 2 1 0 3 3 1 1 4 1 6 9 5 20<br />
6 Matthijs De Riek M 2 2 1 2 1 2 3 2 0 1 1 1 7 9 2 18<br />
7 Mercedes De Rouck V 2 0 2 2 1 2 2 1 0 1 5 1 6 7 6 19<br />
8 Arnout Droesbeke M 2 2 1 2 1 2 3 3 1 1 4 1 7 11 5 23<br />
9 Lisa Fevery V 2 2 1 2 1 2 3 3 1 1 3 1 7 11 4 22<br />
10 Alicia Franck V 2 2 2 2 1 2 2 3 1 1 4 1 8 10 5 23<br />
11 Jan Heyman M 2 2 2 2 1 2 3 3 0 1 2 1 8 10 3 21<br />
12 Bers Ibragimov M 2 2 1 2 1 2 3 1 1 1 1 1 7 9 2 18<br />
13 Caroline Kodeck V 2 2 1 2 1 2 3 1 1 1 3 1 7 9 4 20<br />
14 Brecht Maryns M 2 2 2 2 1 2 2 2 1 1 3 1 8 9 4 21<br />
15 Mathilde Nauts V 2 2 2 2 1 2 3 2 1 1 4 1 8 10 5 23<br />
16 Robin Ponnet M 2 2 1 2 1 2 3 2 1 1 4 1 7 10 5 22<br />
17 Sifra Van Acker V 2 2 2 2 1 2 2 1 1 1 5 1 8 8 6 22<br />
18 Wouter van Schaik M 2 2 1 2 1 2 3 1 0 1 1 1 7 8 2 17<br />
19 Bart Wante M 1 2 2 2 1 2 3 3 1 1 3 1 7 11 4 22<br />
20 Leni Audenaert V 1 2 1 0 1 2 1 2 0 1 2 1 4 7 3 14<br />
21 Lucas Coupez M 1 2 1 0 1 2 2 1 0 1 2 1 4 7 3 14<br />
22 Lotte De Beer V 0 2 1 0 0 2 1 2 0 1 3 1 3 6 4 13<br />
23 Evelien De Groote V 2 2 1 1 0 2 1 1 0 1 2 1 6 5 3 14<br />
24 Kjell De Smedt M 2 2 1 2 1 0 1 2 0 1 3 1 7 5 4 16<br />
25 Dieter De Witte M 1 2 1 0 1 2 1 2 0 1 4 1 4 7 5 16<br />
26 Matthias Dierick M 2 2 1 0 1 2 1 0 0 1 2 1 5 5 3 13<br />
27 Tom Drijvers M 2 2 0 1 1 2 1 2 0 1 1 1 5 7 2 14<br />
28 Alexander Ebo M 1 1 1 0 1 2 1 2 0 1 4 1 3 7 5 15<br />
29 Kristl Fortie V 2 2 1 0 0 2 2 1 0 1 1 1 5 6 2 13<br />
30 Paul Heyman M 2 2 1 2 1 2 1 0 0 1 1 1 7 5 2 14<br />
31 Gauthier Messiaen M 1 2 2 2 1 2 1 2 0 1 2 1 7 7 3 17<br />
32 Jan Mombaerts M 2 0 1 0 1 2 1 1 0 1 2 1 3 6 3 12<br />
33 Gerald Nys M 2 0 2 1 1 2 1 2 0 1 1 1 5 7 2 14<br />
34 Simon Oliebos M 1 0 2 0 1 2 1 1 0 1 2 1 3 6 3 12<br />
35 Jan Peperstraete M 1 2 1 1 1 2 0 2 0 1 3 1 5 6 4 15<br />
36 Inge Tollenaere V 1 2 1 0 1 2 2 2 0 1 1 1 4 8 2 14<br />
104
37 Arnout Van hulle M 2 2 2 0 1 2 2 2 1 1 3 1 6 9 4 19<br />
38 Tim Van Mullem M 1 2 1 1 1 2 1 3 1 1 1 1 5 9 2 16<br />
39 Nicolas Veldeman M 1 2 0 0 0 2 1 0 0 0 1 0 3 3 1 7<br />
40 Kobe Vercruysse M 2 2 1 0 1 2 3 2 0 1 4 1 5 9 5 19<br />
41 Jonathan Verthez M 1 2 2 0 0 2 2 2 0 1 2 1 5 7 3 15<br />
42 Jenno Bogaert M 2 0 1 2 1 2 3 2 1 1 5 1 5 10 6 21<br />
43 Sari Corrijn V 2 2 1 2 1 2 2 3 1 1 4 1 7 10 5 22<br />
44 Henri De Bleecker M 2 2 1 2 1 2 2 2 0 1 3 1 7 8 4 19<br />
45 Sander De Bleecker M 1 2 2 2 1 2 2 1 1 1 2 1 7 8 3 18<br />
46 Elisa De clerck V 2 2 2 2 1 2 3 2 1 1 3 1 8 10 4 22<br />
47 Jonas De cock M 2 2 2 2 1 2 2 3 1 1 3 1 8 10 4 22<br />
48 Lieven De Maertelaere M 2 2 1 2 1 2 3 3 1 1 4 1 7 11 5 23<br />
49 Sam De Smedt M 1 2 1 2 1 2 3 2 1 1 3 1 6 10 4 20<br />
50 Dart De Vos M 2 2 1 2 1 2 3 2 1 1 3 1 7 10 4 21<br />
51 sofie Lammens V 2 2 2 2 1 2 3 2 1 1 4 1 8 10 5 23<br />
52 Annelies Lippens V 2 2 2 2 1 2 2 2 1 1 5 1 8 9 6 23<br />
53 Gil Marcelis M 2 2 2 2 1 2 3 3 1 1 3 1 8 11 4 23<br />
54 Charlotte Mortelé V 2 2 1 2 1 2 2 2 1 1 4 1 7 9 5 21<br />
55 Arne Chaumont M 2 2 1 2 1 2 3 3 1 1 4 1 7 11 5 23<br />
56 Halewijn Schoonjans M 2 2 2 2 1 2 3 2 1 1 3 1 8 10 4 22<br />
57 Gilles Vandermeersch M 2 2 2 2 1 2 2 2 0 1 3 1 8 8 4 20<br />
58 Johannes Verhoene M 2 2 2 2 1 1 1 2 1 1 4 1 8 7 5 20<br />
59 Lorenzo Verleye M 2 2 1 2 1 2 3 2 1 1 4 1 7 10 5 22<br />
60 Sarah Vermeir V 2 0 1 2 1 2 3 2 1 1 3 1 5 10 4 19<br />
61 Kaan Yavuz M 2 2 2 2 1 2 2 2 1 1 3 1 8 9 4 21<br />
62 Jean-Louis De Beurme M 1 0 1 0 1 2 3 2 1 1 4 1 2 10 5 17<br />
63 Emilie De Wispelaere V 2 2 2 2 1 2 3 3 1 1 3 1 8 11 4 23<br />
64 Gilles Graux M 1 2 0 2 1 2 3 1 1 1 4 1 5 9 5 19<br />
65 Jens Stevens M 2 2 1 2 1 2 3 2 1 1 4 1 7 10 5 22<br />
66 Melissa Van Bockstal V 2 2 2 2 1 2 3 2 1 1 4 1 8 10 5 23<br />
67 Liselot Waelput<br />
Princy-Jones Van der<br />
V 2 2 1 2 1 2 1 2 1 1 2 1 7 8 3 18<br />
68 Linden V 2 2 2 2 1 2 3 2 1 1 4 1 8 10 5 23<br />
69 Edward De Maeseneir M 2 2 1 2 1 2 3 2 0 1 3 1 7 9 4 20<br />
70 Joris Mortelmans M 2 2 1 0 1 2 3 0 1 1 3 1 5 8 4 17<br />
71 Suys Brieuc M 2 2 1 2 1 2 2 3 0 1 4 1 7 9 5 21<br />
72 Jarno Van den Hove M 2 2 2 0 1 2 3 2 1 1 2 1 6 10 3 19<br />
73 Fehmi Baya Chatti V 2 2 1 0 1 2 3 2 0 1 4 1 5 9 5 19<br />
74 Simon De Clercq M 2 2 0 0 1 2 3 2 1 1 3 1 4 10 4 18<br />
75 Glenn De Meuleneir M 2 2 2 2 1 2 3 2 1 1 2 1 8 10 3 21<br />
76 Thibault Dierickx M 2 2 2 1 1 2 3 3 1 1 4 1 7 11 5 23<br />
77 Tom Fortie M 2 2 1 2 1 2 1 1 1 1 3 1 7 7 4 18<br />
78 Rouben Heyaerts M 2 2 2 2 1 2 2 1 1 1 1 1 8 8 2 18<br />
79 Ruben Pauwel M 2 0 1 2 1 2 1 0 1 1 2 1 5 6 3 14<br />
80 Muhammet Sen M 2 2 2 0 1 2 3 1 1 1 1 1 6 9 2 17<br />
105
Bijlage 8: SPSS output pearson correlatiecoëfficiënten Formulering,<br />
Inhoud, Opbouw<br />
TOT1 = Formulering<br />
TOT2 = Inhoud<br />
TOT3 = Opbouw<br />
106
Bijlage 9: Ouput SPSS variantie-analyse met bijhorende bonferronitest<br />
107
TOT1 = Formulering<br />
TOT2 = Inhoud<br />
TOT3 = Opbouw<br />
108
Bijlage 10: Ouput SPSS variantie-analyse met bijhorende<br />
bonferronitest jongens<br />
109
TOT1 = Formulering<br />
TOT2 = Inhoud<br />
TOT3 = Opbouw<br />
110
Bijlage 11: Ouput SPSS variantie-analyse met bijhorende<br />
bonferronitest meisjes<br />
111
TOT1 = Formulering<br />
TOT2 = Inhoud<br />
TOT3 = Opbouw<br />
112
Bijlage 12: Ouput SPSS T-test jongens en meisjes experimentele<br />
groepen<br />
TOT1 = Formulering<br />
TOT2 = Inhoud<br />
TOT3 = Opbouw<br />
113
Bijlage 13: Ouput SPSS T-test pretest<br />
114
115
Bijlage 14: Ouput SPSS T-test pretest, verschil controlegroep /<br />
experimentele groep A en experimentele groep B / experimentele<br />
groep C<br />
116
117