Musis juli/augustus 2009 nr.7 - Gemeente Schiedam
Musis juli/augustus 2009 nr.7 - Gemeente Schiedam
Musis juli/augustus 2009 nr.7 - Gemeente Schiedam
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Goos Verweij (1912-1998)<br />
Zonder Verweij zou <strong>Schiedam</strong> geen internationaal vermaard<br />
centrum van Cobrakunst zijn. Wij zouden waarschijnlijk wel<br />
een Stedelijk Museum hebben, maar of dat dan meer was dan<br />
een groot uitgevallen galerie is nog maar de vraag. Natuurlijk,<br />
<strong>Schiedam</strong> kent nog andere zeer belangrijke bevorderaars<br />
van de kunst, zoals professor Piet Sanders of Steef de Vries.<br />
Die hadden ook zonder Goos Verweij hun verzamelingen<br />
opgebouwd en hun initiatieven genomen. Vers twee is of dat<br />
dan in <strong>Schiedam</strong> was gebeurd en niet ergens anders. Op de<br />
een of andere manier gaf Goos Verweij altijd op zijn eigen<br />
onopvallende manier, wat ze tegenwoordig momentum<br />
noemen Juist dankzij hem waren tijd en plaats ineens rijp<br />
voor iets nieuws, iets ongebruikelijks, iets experimenteels.<br />
Zijn mentaliteit komt sterk tot uiting in een klein aspect<br />
van zijn leven, dat niets met kunst te maken heeft, maar<br />
waarschijnlijk wel met visie en plichtsbesef. In 1948 trad<br />
Verweij op als algemeen secretaris van de pas opgerichte<br />
vereniging Broersveldwinkeliers. Dat had hij helemaal niet<br />
hoeven doen, want als eigenaar van een drukkerij was hij niet<br />
afhankelijk van het winkelend publiek. Het Broersveld had<br />
echter een oppepper gekregen in de vorm van de weekmarkt,<br />
die er nog steeds plaats vindt. Dat inspireerde de winkeliers<br />
om, zoals zij het formuleerden "het Broersveld weer een<br />
eerste plaats te geven onder de <strong>Schiedam</strong>se winkelstraten,<br />
zoals dat voorheen het geval was”. Verweij’s rol is typerend.<br />
Hij werd geen voorzitter – dat was de handelaar in tenten<br />
en zeilbenodigdheden J. Mak, familie van Geert -, maar<br />
nam als algemeen secretaris wel het merendeel van de<br />
werkzaamheden op zich. Je ziet dat ook in de wereld van de<br />
kunst. Verweij is aanwezig, verricht hand- en spandiensten,<br />
laat zich op het juiste moment met zijn bescheiden stemgeluid<br />
horen, brengt dingen in beweging.<br />
Vernieuwd Nederland<br />
It’s a wonderful life<br />
Verweij kwam op drieëndertigjarige leeftijd de oorlog uit om<br />
de leiding van het bescheiden familiebedrijf weer op zich te<br />
nemen, nadat hij een klein jaar in Duitsland dwangarbeid had<br />
tekst: Han van der Horst<br />
Het leven van Goos Verweij doet denken aan de beroemdste aller kerstfilms, It’s a wonderful life<br />
van Frank Capra. De hoofdpersoon daarvan meent, dat hij niets voor zijn medemens heeft<br />
betekend. Dan laat een engel zien, hoe erg zijn stad eruit zou zien, als hij niet op cruciale<br />
momenten ter plekke was geweest.<br />
Zo is het ook met Goos Verweij. Hij was zelden of nooit op de eerste rij te vinden. Hij was haast<br />
nergens de hoofdpersoon behalve in zijn kleine drukkerij op de hoek van de oude Passage en<br />
het Broersveld. Toch kom je zijn naam tegen op cruciale momenten en cruciale plekken in het<br />
<strong>Schiedam</strong> van de tweede helft der vorige eeuw. Dan maakte hij verschil. Groot verschil.<br />
verricht. Tijdens de bezetting had het verzet niet tevergeefs<br />
een beroep op hem gedaan: bij Verweij waren in het geheim<br />
illegale bladen gedrukt. Politiek hoorde de jonge typograaf bij<br />
de idealisten die een vernieuwd Nederland wilden opbouwen,<br />
dat werd gekenmerkt door vrijheid, sociale rechtvaardigheid<br />
en reële ontplooiingskansen voor iedereen, vooral dat laatste.<br />
Hij sloot zich dan ook aan bij de Partij van de Arbeid, die<br />
was opgericht om een eind te maken aan het verouderd<br />
geachte partijstelsel van voor de oorlog. Via de typografie<br />
had Verweij bovendien kennis gemaakt met de experimentele<br />
kunstenaars van zijn tijd, die hun aandacht ook uitstrekten<br />
tot vormgeving van drukwerk. Hij herkende in hun werk het<br />
streven naar vrijheid en zelfontplooiing, dat ook zijn politieke<br />
keuze bepaalde. Hij kon zelfs – al was hij dan een keurige en<br />
degelijke zakenman – hun woede invoelen over wat er in het<br />
door de oorlog geteisterde Europa was aangericht. Hij begreep<br />
ze, als ze zeiden, dat de hypocrisie van vroeger plaats moest<br />
maken van de onbevangenheid van het kind. En dat je dan zo<br />
moest schilderen. Verweij voelde zich thuis in het gezelschap<br />
van Cobrakunstenaars als Karel Appel of Corneille of bij de<br />
experimentele dichters die later als de vijftigers toe mochten<br />
treden tot de canon van de Nederlandse letterkunde, maar in<br />
die tijd nog algemeen werden verguisd.<br />
Daar was moed voor nodig. De experimentele kunstenaars<br />
werden door de goegemeente algemeen verafschuwd. Zelfs<br />
een vooruitstrevende krant als Het Parool (in de oorlog had<br />
Verweij de <strong>Schiedam</strong>se Paroolgroep nog geholpen en nu<br />
kende de stad een eigen editie van dat dagblad onder de kop<br />
"De <strong>Schiedam</strong>mer”) verguisde hen: zij provoceerden om de<br />
provocatie. Zij waren brekers, geen bouwers.<br />
Verweij voelde dat niet zo. Hij raakte met de experimentelen<br />
in direct contact. Als zij onverhoopt ergens een expositietje<br />
mochten houden, dan kwam het met de catalogus en de<br />
uitnodiging wel in orde. Hij accepteerde in ruil wel eens een<br />
doekje. Hij kocht ook werk. Net als zijn stadgenoten Steef<br />
de Vries overigens en Piet Sanders, zoon van de voormalige<br />
stadsarchitect, die ook verder keek dan de Burgemeester<br />
Knappertlaan lang was.<br />
musis 12