25.09.2013 Views

Musis juli/augustus 2009 nr.7 - Gemeente Schiedam

Musis juli/augustus 2009 nr.7 - Gemeente Schiedam

Musis juli/augustus 2009 nr.7 - Gemeente Schiedam

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>juli</strong> / <strong>augustus</strong> <strong>2009</strong> jaargang 15 no 7 cultureel magazine<br />

e 5,-


DE UITGAVE VAN MUSIS WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:<br />

ACCOUNTANTSKANTOOR BASTIAANS, SCHIEDAM<br />

BOKX VASTGOED ONTWIKKELING B.V., ROTTERDAM<br />

FACILICOM BEDRIJFSDIENSTEN, SCHIEDAM<br />

FONTIJNE BEHEER B.V., VLAARDINGEN<br />

VRIJ NATUURVOEDING, SCHIEDAM<br />

HATENBOER WATER - DRINKWATERBEHANDELING, SCHIEDAM<br />

LINDE GAS BENELUX, SCHIEDAM<br />

IRADO, AFVAL, REINIGING EN DIENSTVERLENING, SCHIEDAM<br />

NICOVERKEN HOLLAND B.V., SCHIEDAM<br />

WOONPLUS, SCHIEDAM


3 musis<br />

MUSIS <strong>juli</strong> / <strong>augustus</strong> <strong>2009</strong><br />

jaargang 15<br />

no 7<br />

ISSN 1568.9751<br />

<strong>Musis</strong> verschijnt 11 maal per jaar<br />

en informeert en opinieert<br />

onafhankelijk op het brede terrein<br />

van cultuur en samenleving.<br />

Uitgever: Stichting <strong>Musis</strong><br />

Bestuur:<br />

Dick Jansen, Loe Koppejan - voorzitter,<br />

Jos Poolman, Karin Visser, (vacature)<br />

Redactie en administratie:<br />

Broersvest 75-77<br />

3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />

Telefoon: 010 473 55 18<br />

E-mail: redactie@musis.info<br />

Hoofdredacteur: Hans van der Sloot<br />

Redactie:<br />

Jeroen ter Brugge, Jan Franken,<br />

Theo van Giezen, Sjef Henderickx, Jack Tsang<br />

Eindredactie: Laurens Priester<br />

Abonnement: minimaal e 32,50<br />

(jaarabonnement <strong>2009</strong>)<br />

(een hogere bijdrage wordt zeer op prijs gesteld)<br />

op rekeningnummer 81.33.79.555 Fortis<br />

Opzeggingen schriftelijk 2 maanden<br />

voor beëindiging abonnementsperiode.<br />

Advertentie-exploitatie:<br />

DK media, Schieweg 93, 2627 AT Delft<br />

Telefoon: 015 256 60 10<br />

Mobiel: 06 285 993 70<br />

MUSIS ONLINE OP<br />

http://archief.schiedam.nl/<br />

Van januari <strong>2009</strong> tot de maand voorafgaand aan<br />

het laatste nummer (juni <strong>2009</strong>) is <strong>Musis</strong><br />

volledig leesbaar op de website van het<br />

<strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong> / publicaties.<br />

Het <strong>Musis</strong>archief is volledig doorzoekbaar.<br />

Alle auteursrechten en datarecht berusten bij<br />

Stichting <strong>Musis</strong> en de auteurs. Het onderwijs en<br />

educatieve instellingen kunnen op <strong>Musis</strong> een beroep<br />

doen bij het geschikt maken van onderwerpen voor<br />

lessen en projecten.<br />

Lithografie en druk: TDS printmaildata<br />

Alle auteursrechten en datarecht berusten<br />

bij Stichting <strong>Musis</strong> en de auteurs.<br />

Omslag:<br />

Still uit de video Day-glo 1999,<br />

de zinsbegoochelende video<br />

van Saskia Olde Wolbers<br />

Inhoudsopgave<br />

5 Column: Stad der belofte<br />

6 Karin Visser - Acht jaar trost op <strong>Schiedam</strong><br />

9 Hosman Frères - kregen goede smaak met de paplepel ingegoten<br />

12 Goos Verweij - 'It's a wonderful life'<br />

17 Bert Toorman - De meester van het bestaande bouwen<br />

20 Museumvondsten<br />

22 Een nieuwe kijk op een oude crisis<br />

26 De Stadsvisie. Vooral doorgaan en samenwerken<br />

28 Sigiswald Kuijken en zijn viola da spalla -<br />

muziek in <strong>Schiedam</strong> op het allerhoogste niveau<br />

32 Soon in a Theater Near You<br />

De kip met de gouden eieren<br />

Er moet een zucht van verlichting door museaal <strong>Schiedam</strong> zijn gegaan<br />

met de verzekering van Jenevermuseumdirecteur Guido Beauchez dat<br />

zijn museum met ruim vijf ton aan eigen inkomsten de broek zelf kan<br />

ophouden. Want…, goddank…, ligt hier de sleutel tot het oplossen van<br />

minstens vier heikele problemen.<br />

Met deze ongekende score aan eigen inkomsten kan wethouder Menno<br />

Siljee een begin maken met het afbouwen van de structurele subsidie aan<br />

het Jenevermuseum van ten naaste bij vier ton. Het door het college en<br />

gemeenteraad aanvaarde voorstel om de permanente openstelling van de<br />

historische collectie in het Jenevermuseum te doen plaatsvinden kan een<br />

vrome wens blijven. Want wie peinst er nog over om deze privaat-museale<br />

kip met de gouden eieren op te zadelen met het bebroeden van het kalkei<br />

van de historische collectie. De Historische Vereniging kan – tot eigen<br />

tevredenheid en geruststelling – een grotere inbreng krijgen in het<br />

organiseren van tentoonstellingen vanuit de historische collectie.<br />

En last but not least ligt het – mede vanwege de mogelijke, structurele<br />

subsidieverlaging aan het Jenevermuseum – voor de hand een profijtelijke<br />

overeenkomst te sluiten met die braaf restaurerende Jan des Bouvrie en<br />

de historische collectie onder te brengen op de plaats waar deze het<br />

best tot z’n recht komt: de Korenbeurs. Waarmee de wens van <strong>Musis</strong>’<br />

Henk Slechte – ooit geuit toen het ‘Stedelijk Museum op lokatie’ in de<br />

Korenbeurs een paar fraaie historische tentoonstellingen organiseerde –<br />

alsnog in vervulling kan gaan.<br />

Vijf ton eigen inkomsten en het einde is nog lang niet in zicht, is de<br />

stellige overtuiging van Guido Beauchez. Te mooi haast om waar te zijn.


Met het Gemeenschapsfonds helpt u<br />

<strong>Schiedam</strong> vooruit!<br />

Uw schenking aan het Gemeenschapsfonds <strong>Schiedam</strong> komt direct en voor de<br />

volle honderd procent ten goede aan <strong>Schiedam</strong>. Bijvoorbeeld bij de inrichting van<br />

kinderspeelplaatsen of andere kleine projecten die anders weinig kans zouden<br />

maken. In haar korte bestaan heeft het Gemeenschapsfonds al vele tientallen<br />

projecten mogelijk helpen maken. Waarbij elke geschonken euro ook direct en<br />

volledig ten goede is gekomen aan de bevolking van <strong>Schiedam</strong>.<br />

Het Gemeenschapsfonds <strong>Schiedam</strong> is blij met elke schenking. Zowel van<br />

particulieren als bedrijven. Het gaat erom iets te willen doen voor <strong>Schiedam</strong>.<br />

Juist daar waar het het hardst nodig is.<br />

Bezoek onze website www.gemeenschapsfondsschiedam.nl.<br />

Gemeenschapsfonds <strong>Schiedam</strong>. Helpt helpen<br />

Stichting Gemeenschapsfonds <strong>Schiedam</strong>, Sonderdanckstraat 3, 3116 BS <strong>Schiedam</strong>.<br />

Telefoon 010 – 4262196, e-mail: info@gemeenschapsfondsschiedam.nl<br />

Broersvest 135 • <strong>Schiedam</strong>-Centrum • www.dykstal.nl<br />

<strong>Schiedam</strong><br />

Lange Haven 54-56<br />

Tel. 010-4732751<br />

Rotterdam-Centrum<br />

Delftsevaart 26<br />

Tel. 010-2132993<br />

Rotterdam-H’berg<br />

Bergse Dorpsstraat 25<br />

Tel. 010-2180067<br />

www.debontekoe.nl<br />

musis 4


Stad van belofte<br />

‘op de kaart’ is volgende maand het thema van de open<br />

monumentendagen. en van de brandersfeesten al is het<br />

not-done om het jaarlijks historische cult-event en het<br />

meerdaagse, breed gevierde volksfeest in één artikel, laat<br />

staan in één adem tegelijk te noemen.<br />

tientallen in historie en topografie geïnteresseerde bezoekers<br />

zullen zich die dag overigens afvragen waarom uitgerekend<br />

het nieuw gebouwde hart van de stad, het raakpunt van<br />

cultuur, café en bestuur als ‘land van belofte’ op de<br />

plattegrond staat. Het gevelsteentje biedt geen uitkomst.<br />

Daarop dragen twee mannen de druiventros van overvloed<br />

herwaarts. een verklaring ontbreekt.<br />

Welnu …. De naam ‘land van belofte’ heeft wel degelijk een<br />

achtergrond. Want tot op de dag van vandaag is het doen van<br />

beloften een wezenstrek van de schiedamse politiek en het<br />

bestuur. Vandaar.<br />

een voorbeeld? enkele jaren geleden werd de ruïne van de<br />

vroege monopole-bioscoop op de Hoogstraat plots getooid<br />

met een tien meter hoog banier met de tekst ‘De Hoogstraat<br />

op de schop, 127 leuke winkels verderop’. bezoekers van<br />

buiten zullen zich het hoofd hebben geschud bij de vraag<br />

waar de bedenker deze tekst vandaan haalde met verderop<br />

83 leegstaande en verpauperde panden, een handvol<br />

‘knakenwinkels’ en een uitstalling van dildo’s en ander<br />

sexgerief. De echte schiedammer daarentegen lag in een<br />

deuk om zoveel snaakse humor.<br />

‘op de kaart’ is een thema dat de schiedammer inmiddels<br />

meer dan vertrouwd in de oren klinkt. Waarbij de belofte<br />

die de schiedamse burger het meest tot verrukking brengt<br />

steevast concludeert dat de doorbraak tot landelijke bekendheid<br />

zich nu heeft aangediend. zo begroette schiedam enkele<br />

jaren geleden jan des bouvrie, de redder van deze stad met<br />

de stichting van zijn arsenaal. serieus werd overwogen de<br />

Korte Haven te dempen om de in colonne komende limousines<br />

van de Quote’s rijkste vijfhonderd te kunnen stallen. De<br />

stadstimmerwerf zou worden omgetoverd tot arsenaaltje<br />

voor de allerkleinsten en aan de overzijde van het water<br />

werden de appartementen reeds in gereedheid gebracht voor<br />

de nieuwste bevolkingsgroep van schiedam, de ‘young<br />

coming millionaires’.<br />

De belofte van het arsenaal was nog niet verklonken of het<br />

glasmuseum diende zich aan. een internationale trekker, het<br />

befaamde zweedse centrum van glaskunst Kosta boda had<br />

zich volgens de onderzoekers al garant gesteld voor het<br />

vullen van de leegstaande winkels aan het spinhuispad.<br />

besprekingen werden gevoerd met touroperators, advertentiecampagnes<br />

verhaalden snorkend van het ‘nieuwe schiedam’<br />

en om niet werd het museum in wording een pand ter<br />

beschikking gesteld, zodat schiedam alvast kon genieten<br />

van al het moois dat komen ging.<br />

Het werd allemaal niets, hetgeen in elke andere stad tot<br />

vervelende vragen zou hebben geleid. zo niet in schiedam.<br />

monter had onze krachtige stad z’n belangrijkste monument<br />

voor één euro in de uitverkoop gedaan en accepteerde<br />

5 musis<br />

door: Hans van der Sloot<br />

zonder morren het verlies van een klein kapitaal omdat men<br />

in de euforie van toezeggingen en beloften verzuimd had<br />

goede afspraken te maken met de bedenkers van arsenaal<br />

en glasmuseum, mocht het allemaal tot niets leiden.<br />

en voort ging het. enkele maanden geleden nog met de<br />

presentatie door een trotse wethouder menno siljee van het<br />

fantastische plan voor een hotel in de - in verval verkerende -<br />

Havenkerk en de afschuwelijke panden van de gebroeders<br />

coster v/h De schoenenreus aan de Hoogstraat. De referentiebeelden<br />

lagen al klaar met de schitterende Dominicanenboekhandel<br />

en het Kruisherenhotel in maastricht. op de<br />

Hoogstraat zou de gevel van het vroegere klooster in ere<br />

worden hersteld, in de monopole zou een congrescentrum<br />

worden gevestigd ten gerieve van de gasten van het te<br />

realiseren viersterrenhotel. als schiedam niet al op de kaart<br />

stond, deed zich hier een gouden kans voor om het alsnog<br />

zover te krijgen.<br />

recent mocht schiedam echter in de binnenkant lezen hoe<br />

de wethouder bedremmeld opmerkt ‘toch nog hoop te<br />

hebben’ dat het hotel er komt. in schiedam de gebruikelijke<br />

strofe, waarmee de terugtocht wordt ingeleid. Het wordt dus<br />

niets, ondanks de rondgang langs fondsen en particulieren<br />

om geld bijeen te brengen voor aanschaf van de kerk. of heel<br />

veel minder dan siljee en ontwerper Hylkema als volle<br />

waarheid beloofden.<br />

ook de wethouderlijke belofte dat de bouw van luxe appartementen<br />

in de voormalige stadstimmerwerf, waarom de<br />

kunstenaarsateliers aan de Westmolenstraat zo nodig<br />

moesten worden ontruimd, in ieder geval in 2011 zal zijn<br />

voltooid, mag in twijfel worden getrokken.<br />

Wie echter ook maar enigszins de ontwikkelingen in de bouw<br />

en vastgoedsector volgt, weet dat de kans op realiseren door<br />

de failliete bouwer northwood, vrijwel nihil is. Waarbij alsnog<br />

afdwingen zal leiden tot een branderspoort ii, met zo’n zelfde<br />

jarenlange opeenstapeling van fouten, ondeugdelijke<br />

constructies en bouwstops.<br />

maar zit schiedam daar ook mee? Dat allerminst. Vandaar dat<br />

- om de stemming erin te houden - maar weer ‘ns een paar<br />

beproefde jokers uit het verleden in het spel worden gebracht.<br />

Wederom wordt opgepoetst hoe de Witte de Withstraat in het<br />

verleden van verpauperde winkelstraat het trendy winkelcentrum<br />

van rotterdam werd (inmiddels is deze functie<br />

vrijwel volledig overgenomen door de meent, maar dit<br />

terzijde) en roept de nieuwe stadspromotor dat schiedam zich<br />

met méér winkels in de binnenstad ten zoveelste male op de<br />

kaart zal zetten.<br />

Wij schiedammers genieten daarvan. en zullen het meemaken<br />

dat de stad zich bij de volgende coalitie-onderhandelingen nu<br />

werkelijk op de kaart gaat zetten met de verdeling van de<br />

portefeuilles, waarbij gevochten zal worden om die van<br />

‘beloften, wensen en toezeggingen zonder meer’. Dan kan<br />

menno siljee weer lachen en zal de Partij van de arbeid geen<br />

moeite hebben om hiervoor een geschikte kandidaat te<br />

vinden. schiedam op de kaart. beloofd is beloofd.


Karin Visser<br />

‘Toen ik hier kwam zag ik meteen wat er aan de hand was.<br />

De organisatie was verwaarloosd en de medewerkers voelden<br />

zich verwaarloosd. De bibliotheek moest een duidelijk profiel<br />

krijgen en de medewerkers een doel waaraan we samen<br />

konden werken. Voor mij is een bibliotheek als deze in een<br />

stad als <strong>Schiedam</strong> een podium waarop mensen elkaar kunnen<br />

ontmoeten, maar dan wel met een nadrukkelijke inhoudelijke<br />

component. Dat betekent dat de bibliotheek er niet alleen is<br />

om boeken beschikbaar te stellen, maar ook om mensen te<br />

adviseren over de informatie die ze nodig hebben. Vaak kan<br />

de bibliotheek die zelf leveren, en soms moeten medewerkers<br />

de vragers naar elders verwijzen. Dat is de kern van mijn<br />

missie en daarmee ook die van de bibliotheek: mensen<br />

helpen goed te kunnen functioneren in deze gecompliceerde<br />

samenleving. In ieders leven gebeurt wel eens iets waar je<br />

niet direct zelf uitkomt. Dat kan juridisch zijn of financieel, en<br />

dan moet er een plek zijn waar je de informatie kunt krijgen<br />

die je nodig hebt om je probleem aan te pakken. Wij hebben<br />

die vaak in de kast, op Internet of op onze website staan en<br />

onze medewerkers zijn getraind in het begrijpen van vragen<br />

van bezoekers die niet voor de nieuwe Mankell komen, maar<br />

zulke informatie zoeken. Als iemand vraagt om een boek<br />

over omgaan met geld, merkt onze medewerker bij een beetje<br />

doorvragen waar de pijn zit en of een boek uit de bibliotheek<br />

voldoende is of dat iemand doorverwezen moet worden naar<br />

het spreekuur van bijvoorbeeld een sociaal raadsman. Voor<br />

het goede begrip, dat is de kern van de missie zoals ik die zie,<br />

maar romans, non-fictie- en kinderboeken horen natuurlijk ook<br />

bij de essentie van het bibliotheekwerk.<br />

Toen ik hier begon en mijn missie had geïmplementeerd, heb<br />

ik eerst een heldere organisatiestructuur neergezet. Het klinkt<br />

een beetje als een kreet uit een boek over bedrijfskunde,<br />

tekst: Henk Slechte<br />

foto's: Jan van Kampenhout<br />

Acht jaar trots op <strong>Schiedam</strong><br />

Karin Visser kwam in november 2000 naar <strong>Schiedam</strong> om de bibliotheek, na een driejarig<br />

directeurloos tijdperk, nieuwe glans te geven. Hoe ze dat deed mocht ze zelf weten, als die<br />

glans er maar kwam. Mooier kan de opdracht voor een nieuwe directeur nauwelijks zijn.<br />

Karin had aan de Thieleacademie in Den Haag de bibliotheekopleiding gevolgd en een rijk<br />

gevarieerde bibliotheekloopbaan op alle niveaus doorlopen, met slechts een klein uitstapje<br />

bij een reïntegratiebedrijf dat mensen begeleidde bij hun terugkeer naar de arbeidsmarkt.<br />

Het eerste wat haar in <strong>Schiedam</strong> opviel was dat de harde kern van bibliotheekmedewerkers de<br />

bibliotheek goed draaiende had gehouden, maar dat juist die mensen zich ook verwaarloosd<br />

voelden. Het was dus tijd voor een directeur met visie en zitvlees. Karin Visser heeft beide.<br />

Ze noemt zichzelf een ‘conceptenmens’ en dat is precies wat ze is. Karin heeft ook een missie.<br />

Ze legde die aan Henk Slechte uit. Hij is zelf ooit bibliothecaris geweest en hoefde het alleen<br />

maar op te schrijven.<br />

maar dat is het wel en het is noodzakelijk. Ik heb verschil<br />

gemaakt tussen wat in dat jargon front office en back office<br />

heet. In gewone mensentaal betekent dat de mensen daar<br />

inzetten waar hun kwaliteiten het best tot hun recht komen,<br />

in het belang van de bibliotheek, maar ook van henzelf. Dat<br />

betekende dat sommigen van plek moesten veranderen. Dat<br />

ging niet altijd vanzelf, maar lukt redelijk als je mensen maar<br />

nadrukkelijk aanspreekt op hun kwaliteiten, op wat ze goed<br />

kunnen dus. Daarna was de zakelijke kant aan de beurt. Ook<br />

dat ging niet vanzelf. Iedereen moest bijvoorbeeld werken<br />

of inzetbaar zijn op de tijden dat de bibliotheek open is, en<br />

dat is nu eenmaal niet van negen tot vijf. Ook dat gaf geen<br />

euforische reacties, maar was goed uit te leggen. Je weet nu<br />

eenmaal waar je werkt. Bij alles wat we deden hebben we<br />

gezocht naar een redelijk evenwicht tussen het belang van de<br />

organisatie en het persoonlijk belang van de medewerkers. Het<br />

klinkt eenvoudig maar de hele operatie heeft wel ruim vier jaar<br />

geduurd. De grote finale was de verzelfstandiging in 2006. Nu<br />

staat de organisatie als een huis.<br />

Ik mocht dan wel zelf bedenken hoe ik de bibliotheek (re)<br />

organiseerde, maar ik wist één ding zeker: wat mijn plannen<br />

ook waren, ik kreeg er geen formatieplaatsen bij en moest<br />

dus alles wat ik wilde, doen met de mensen die er waren.<br />

Dankzij de nieuwe structuur kon ik mensen vrijmaken om<br />

de activiteiten te organiseren die ik beschouw als wezenlijke<br />

onderdelen van mijn missie en dus ook van de bibliotheek.<br />

Ik ben begonnen met de Gesprekken aan de Schie. Hans van<br />

der Sloot hielp bij het ontwikkelen van de formule. Hij kent<br />

<strong>Schiedam</strong>, weet hoe je <strong>Schiedam</strong>mers moet benaderen en<br />

heeft een <strong>Schiedam</strong>s netwerk dat we dankbaar gebruikt<br />

hebben. We doen het nu vijf tot tien keer per jaar en trekken<br />

gemiddeld vijftig mensen per Gesprek. Hun deelname aan<br />

musis 6


Karin Visser bij de lancering van het jaar van de Sterke Vrouwen in de aula van het Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong> op 3 oktober 2008.<br />

de discussies bewijst dat dit op de <strong>Schiedam</strong>se samenleving<br />

gerichte programma in een behoefte voorziet. Onder de<br />

deelnemers zijn veel ‘vaste’ mensen en we organiseren die<br />

gesprekken samen met <strong>Schiedam</strong>se organisaties die voor de<br />

informatie en hun achterban zorgen. Ook Boek en Bal is een<br />

succes. Dat benadrukt de literaire en educatieve kant van de<br />

bibliotheek en is met 1.200 mensen ieder jaar uitverkocht.<br />

Daarnaast organiseren we een Kinderboekenbal en een Open<br />

Huis. We werken daarbij graag samen met de buren van het<br />

<strong>Gemeente</strong>archief en het Theater.<br />

Het is mijn overtuiging dat bibliotheken als deze op de wat<br />

langere termijn te kleinschalig zijn om zelfstandig te kunnen<br />

functioneren en aan alle eisen van de samenleving te blijven<br />

voldoen, bijvoorbeeld op digitaal gebied. Dan denk je al gauw<br />

aan fuseren en in <strong>Schiedam</strong> ligt Vlaardingen dan als partner<br />

voor de hand. In 2005 ging mijn collega daar met de FPU en<br />

had ik het hier zo op orde dat ik verwachtte in de aanloop<br />

naar zo’n fusie al wel een basis hiervoor te kunnen leggen. Ik<br />

werd directeur voor 2 dagen per week. Ik had beter moeten<br />

en ook kunnen weten, want ik was hiervoor gewaarschuwd.<br />

7 musis<br />

De <strong>Schiedam</strong>se bibliotheek werd in 2006 verzelfstandigd en<br />

Vlaardingen niet. Er waren ook grote verschillen in cultuur<br />

en bedrijfsvoering tussen de bibliotheken. Dat bleek uit<br />

gebruikersonderzoek. Zo had Vlaardingen geen budgetten<br />

voor marketing en communicatie. De verzelfstandiging was<br />

in <strong>Schiedam</strong> soepel verlopen, dat moest in Vlaardingen ook<br />

kunnen en twee relatief kleine bibliotheken in steden die maar<br />

een paar kilometer van elkaar lagen, moesten toch samen<br />

een grote en sterke bibliotheek kunnen worden. Ik had echter<br />

buiten de politiek gerekend. Er was in Vlaardingen nog geen<br />

draagvlak voor verzelfstandiging laat staan voor een fusie.<br />

In Vlaardingen was er wel ambtelijk maar politiek nog niet<br />

over gepraat. Toen ik er zat heb ik de verschillen zichtbaar<br />

gemaakt en dat heeft de politiek me aangerekend. Ik was als<br />

de klassieke brenger van het slechte nieuws en werd al na<br />

anderhalf jaar onthoofd.<br />

Wat eenmaal in mijn hoofd zit, heb ik nergens anders. Ik<br />

geloof nog steeds dat schaalvergroting noodzakelijk is<br />

en ben nu bezig met een voorlopig alleen nog praktische<br />

vorm van samenwerking met de <strong>Gemeente</strong>bibliotheek van<br />

Spijt? Ja, ik heb het jammer gevonden dat ik de vestiging in Nieuwland<br />

moest sluiten. Wat mij betreft was het keus op <strong>Schiedam</strong>-Zuid gevallen,<br />

maar daar was het politieke en journalistieke verzet goed georganiseerd<br />

en in Nieuwland was geen verzet.


Rotterdam op het gebied van collectievorming en digitale en<br />

educatieve projecten. In september tekenen we een convenant<br />

die een nadere verkenning van de samenwerking mogelijk<br />

maakt. Rotterdam gaat ook nog verzelfstandigen. Dat kan in<br />

2011/2012 gebeuren en dan ligt de weg naar een fusie open.<br />

Wij brengen daarin iets mee wat Rotterdam graag wil hebben:<br />

het concept van onze educatieve servicepunten. Dat zijn er<br />

in <strong>Schiedam</strong> al vijftien, nu alleen nog op alle brede scholen,<br />

op termijn op alle scholen. Natuurlijk begrijp ik dat een fusie<br />

met Rotterdam het einde van mijn hoofdrol betekent, maar<br />

dat geeft niet. Ik ben nu 55 en hoop over vier jaar dat proces<br />

tot een goed einde te hebben gebracht. Het einde van mijn<br />

hoofdrol in <strong>Schiedam</strong>, betekent overigens niet dat ik hier dan<br />

maatschappelijk uitgespeeld ben.<br />

Ik ben dol op het ontwikkelen van concepten, maar als<br />

ze eenmaal uitgevoerd zijn, ben ik er vaak klaar mee. Het<br />

intrigeert me om, samen met anderen, te bedenken hoe je<br />

iets kunt neerzetten dat het leven van velen beter, of gewoon<br />

leuker maakt. Zo’n concept is de Ontdek <strong>Schiedam</strong>.nu pas, een<br />

verrijking van onze bibliotheekpas. Ieder lid van de bibliotheek<br />

kan daarmee ook naar de musea, en krijgt korting bij culturele<br />

instellingen. Dat blijkt te werken. Daarom experimenteren we<br />

nu met een nieuwe vorm. De kaart is gratis, maar de houder<br />

betaalt € 2,50 registratiekosten. Daarmee kan hij beperkter<br />

lenen dan met de gewone bibliotheekkaart, maar wel volledig<br />

gebruik maken van alles wat Ontdek <strong>Schiedam</strong> Nu te bieden<br />

heeft. De <strong>Schiedam</strong>se instellingen dragen in het experiment<br />

vooralsnog de kosten. We hopen dat veel mensen hierdoor<br />

meer gebruik maken van de bibliotheek en kijken wel waar we<br />

uitkomen. Dat is het aardige van zo’n experiment, het biedt<br />

veel mogelijkheden.<br />

Ik ben ook nauw betrokken bij het plan om in <strong>Schiedam</strong> en<br />

Vlaardingen een hospice te stichten, een huis waar terminale<br />

patiënten hun laatste dagen of weken in een rustige omgeving<br />

kunnen doorbrengen. Mijn vader is zeven geleden in een<br />

hospice overleden, en ik heb toen ontdekt hoe belangrijk zo’n<br />

instelling is. Zoiets is hier in de regio nog niet, maar gaat nu<br />

wel komen. We werken er hard aan, eerst in een werkgroep,<br />

nu een Stichting die het hospice gaat beheren. Ik ben adviseur,<br />

en ik verwacht in de op te richten Vereniging Vrienden actief<br />

te zijn. In de Stichting zit een groep mensen die het feitelijke<br />

werk doet, zoals Janet van Huisstede en oud-huisarts Paul Valk<br />

die op medisch gebied adviseert. Oud-wethouder Ben van de<br />

Velde uit Vlaardingen is voorzitter. We zijn in een vergevorderd<br />

stadium met grond aan de Prinses Margrietlaan in Vlaardingen.<br />

Als alles goed gaat, hebben Vlaardingen, Maassluis en <strong>Schiedam</strong><br />

in 2011 een hospice.<br />

Ik ben nu anderhalf jaar lid van het bestuur van de Stichting<br />

Primo die het verzelfstandigde openbaar onderwijs in<br />

<strong>Schiedam</strong> bestuurt. Dat is een volstrekt nieuwe wereld voor<br />

me, waarin ik nog bezig ben mijn weg te vinden. De afstand<br />

naar de werkvloer is voor mij ongebruikelijk groot. De scholen<br />

hebben eigen directeuren, Primo heeft een overkoepelende<br />

directeur en dan komt het bestuur pas. Dat is – zacht gezegd<br />

– niet bevorderlijk voor de dynamiek. Als bestuur ben je dan<br />

bezig met de strategie en nauwelijks met de praktijk. Dat<br />

is wennen. Het is in ieder geval een boeiende uitdaging,<br />

en hiervan kan ik straks niet zeggen: het staat, dus ik kan<br />

ik me rustig terugtrekken. Dit is een volcontinu bestuurlijk<br />

proces, waarvoor geheel ander zitvlees nodig is dan voor het<br />

realiseren van een mooi concept.<br />

Als ik straks klaar ben met mijn bibliotheekklus hoef ik me<br />

dus niet te vervelen. Ik weet niet hoe het komt, maar ik woon<br />

nu zeven jaar in <strong>Schiedam</strong> en voel me honderd procent<br />

<strong>Schiedam</strong>mer. Ik ben blij met <strong>Schiedam</strong> en trots op <strong>Schiedam</strong>,<br />

veel van wat ik doe is <strong>Schiedam</strong>s. Er zijn in <strong>Schiedam</strong> genoeg<br />

maatschappelijke activiteiten, waarin ik mijn energie en<br />

visies kwijt kan. Zoals bijvoorbeeld het gemeentelijk project<br />

Sterke Vrouwen. Dat is niet, wat veel mensen denken, een<br />

soort nahijgende emancipatieslag, maar een project vanuit de<br />

bibliotheek dat beoogt een netwerk van vrouwen op te zetten<br />

en betrokken vrouwen voor <strong>Schiedam</strong> dingen te laten doen,<br />

waarin vrouwen goed zijn en die ook goed zijn voor <strong>Schiedam</strong>.<br />

Ik ben dol op netwerken en in dit geval is het leuk om vrouwen<br />

bij elkaar te brengen met een praktisch doel, zoals het<br />

organiseren van een Beabal, het ontwikkelen van activiteiten<br />

in het Beatrixpark en het geven van een keurmerk aan winkels<br />

in het centrum van <strong>Schiedam</strong>, op verzoek van die winkels zelf,<br />

wel te verstaan.<br />

Als ik terugkijk is de tijd voorbij gevlogen. De bibliotheek draait<br />

geweldig met een fantastisch team met veel oudgedienden,<br />

van wie Greet van Norde en Bianca Heystek zelfs al veertig<br />

jaar, maar waarin ook jonge en gemotiveerde mensen hun<br />

intrede hebben gedaan. Ik werk aan een nieuw beleidsplan en<br />

onderzoek of verdere spreiding van onze servicepunten over<br />

de stad mogelijk is, na de scholen wellicht in ook zorgcentra<br />

als Francois Haverschmidt en Frankenland. Spijt? Ja, ik heb<br />

het jammer gevonden dat ik de vestiging in Nieuwland moest<br />

sluiten. Wat mij betreft was het keus op <strong>Schiedam</strong>-Zuid<br />

gevallen, maar daar was het politieke en journalistieke verzet<br />

goed georganiseerd en in Nieuwland was geen verzet. Ik was<br />

toen nog gewoon ambtenaar en had geen keus. Dat zou nu<br />

anders gaan.<br />

Ik geloof nog steeds dat schaalvergroting<br />

noodzakelijk is en ben nu bezig met een<br />

voorlopig alleen nog praktische vorm van<br />

samenwerking met de <strong>Gemeente</strong>bibliotheek<br />

van Rotterdam op het gebied van collectievorming<br />

en digitale en educatieve projecten.<br />

musis 8


Hosman Frères<br />

Voedsel verbroedert. "Moet je dit eens proeven," zei Fons<br />

op een dag tegen Willibrord, en hij reikte twee crackers aan<br />

met een onduidelijke substantie ertussen. Eén hapje van die<br />

smeuïge gorgonzola en Willibrord was voorgoed verknocht<br />

aan kaas.<br />

Dat was lang geleden, in de winkel aan de Lange Haven. De<br />

zaak stond al tientallen jaren bekend als een paradijs voor<br />

fijnproevers. <strong>Schiedam</strong>mers met een lege provisiekast en een<br />

goed gevulde portemonnee kwamen er graag, eerst voor fijne<br />

vleeschwaren en handgesneden rookvleesch, later ook voor<br />

kaviaar, ganzenlever, bonbons en andere lekkernijen.<br />

De onderneming was in 1896 in de Zijlstraat geopend door<br />

Bart Hosman, een gewezen bedrijfsleider van distilleerderij De<br />

Grauwe Hengst die wegens de crisis in de moutwijnindustrie<br />

een nieuwe inkomstenbron had gezocht om zijn grote<br />

gezin te onderhouden. Toen zijn huisgemaakte hammen<br />

en rookworsten goed in de smaak bleken te vallen, besloot<br />

de nieuwbakken middenstander de sprong te wagen naar<br />

de binnenstad. Hij verhuisde naar de Lange Haven nummer<br />

één, waar hij door de ligging pal naast de Koemarktbrug was<br />

verzekerd van aanloop. De groeiende klandizie, ook van buiten<br />

de stad, maakte al snel verhuizing noodzakelijk naar het<br />

grotere, naastgelegen pand op nummer drie. Het was daar dat<br />

Fons en Willibrord na de vroegtijdige dood van hun vader in<br />

1952 het vak leerden.<br />

Hun waardering voor uitgebreid tafelen kregen ze ook mee van<br />

thuis. Hun uit Limburg afkomstige moeder Maria van Gassel<br />

kookte met Bourgondische hand, ze maakte een onovertroffen<br />

wijnsoep en aan haar tong in madeirasaus kon geen chef-kok<br />

tippen. "Haar taarten waren hemels," zegt Willibrord. Vader<br />

9 musis<br />

kregen goede smaak<br />

tekst: Peter de Lange<br />

foto's: Jan van der Ploeg<br />

met de paplepel ingegoten<br />

Drie glazen wijn maken een eind aan alle twisten, zegt een Chinees spreekwoord. Als dat<br />

waar is, zijn dankzij de familie Hosman heel wat ruzies veranderd in een genoeglijk samenzijn.<br />

Dit van oorsprong Duitse geslacht weet al drie generaties lang vinologisch en gastronomisch<br />

zendingswerk te combineren met Hollands koopmanschap.<br />

Louis Hosman werd uitgelachen toen hij een halve eeuw geleden in de door zijn vader<br />

gestichte winkel voor fijne vleeschwaren de eerste goedkope flessen Franse landwijn aan<br />

de man trachtte te brengen. Alsof de aan spruiten en kraanwater verslaafde Nederlander dáár<br />

zijn goede geld aan zou uitgeven! Maar Hosmans handel vond aftrek, zij het aanvankelijk<br />

mondjesmaat. Inmiddels hebben zijn zonen Fons (72) en Willibrord (66) zich met drukbeklante<br />

wijnhandels, delicatessenwinkels, een bistro en een kabinet voor intiem tafelen een reputatie<br />

verworven als specialisten in wijnen en exquise gerechten.<br />

Fons en Willibrord Hosman<br />

kon trouwens ook heel behoorlijk koken, vertelt Fons.<br />

"Hij had een voorkeur voor Indische gerechten."<br />

Overdaad aan tafel was geen regel binnen de familie. Een<br />

paar generaties terug, bij overgrootvader Bernardus (1836-<br />

1910) was iedere maaltijd nog even "beperkt en eenvoudig",<br />

volgens de memoires van diens zoon Bart (1858-1955). Die<br />

soberheid had geen financiële achtergrond, want de als


schoenmakersleerling begonnen ‘Nardus’ had het op latere<br />

leeftijd geschopt tot mouterbaas bij distilleerderij F.P. Jansen en<br />

verdiende een heel behoorlijk inkomen.<br />

Mogelijk vond de zuinigheid zijn oorsprong in de sociale<br />

achtergrond van het geslacht Hosman, waarschijnlijk<br />

nazaten van rondtrekkende Duitse seizoenarbeiders die<br />

een paar eeuwen terug emplooi vonden in de <strong>Schiedam</strong>se<br />

jeneverindustrie. De familie lijkt een voorbeeld van ambitieuze<br />

immigranten: vastbesloten zich door hard werken een hogere<br />

status te verwerven. Hun geschiedenis staat maar deels<br />

op papier. Behalve een stamboom teruggaand tot een 17 e<br />

eeuwse Horstman en een verwijzing naar een gelijknamige<br />

boekhandelaar uit Osnabrück, zijn er alleen de onvolledige<br />

kronieken van Bart en die beginnen bij Nardus’ vader, geboren<br />

omstreeks 1800 en van beroep koetsier bij de familie Nolet.<br />

Nadat deze naamloze stamvader op betrekkelijk jonge leeftijd<br />

was gestorven, hertrouwde zijn weduwe met een kuiper<br />

genaamd Bouman. Bart Hosman beschrijft in zijn memoires<br />

hoe dit eenvoudige gezin hechtte aan cultuur. Het beschikte<br />

over twee uitgaven van het werk van Vondel, één ‘vuile’ voor<br />

doordeweekse dagen en één schoon, zondags exemplaar, dat<br />

op een tafeltje bij het raam lag.<br />

De naam Hosman is onlosmakelijk verbonden met het rijke<br />

roomse leven zoals <strong>Schiedam</strong> dat kende tot de jaren 1960.<br />

De familie was streng gelovig. Sommige verwanten, zoals<br />

grootvader Bart, sloegen geen mis over. "Verder hadden wij<br />

drie ooms die pastoor waren en drie tantes die non waren.<br />

De roomsheid droop er vanaf," aldus Fons. De sterke band<br />

met de kerk kwam ook tot uiting in de klandizie, waarvan<br />

de katholieke elite van <strong>Schiedam</strong> tientallen jaren de harde<br />

kern vormde. Wél een elite met oog voor standsverschil,<br />

herinneren de broers zich. Willibrord: "Als we de bestellingen<br />

rondbrachten, ging bij de één een luikje in de voordeur open<br />

en kreeg je te horen: leveranciers achterom! Een ander reikte<br />

je terwijl je op het geld stond te wachten, een doek en een<br />

busje koperpoets aan, om de brievenbus op te poetsen."<br />

Het lijkt kleurrijk en afwisselend, zo’n leven tussen klanten van<br />

allerlei pluimage en bovendien altijd voorraden heerlijk voedsel<br />

om je heen. Maar het was dikwijls hard werken voor smalle<br />

marges, verzekeren de gebroeders. Fons: "Vader nam de zaak<br />

in 1926 over van opa Bart. Hij trouwde in 1934, midden in de<br />

crisistijd. Mijn moeder kwam meteen in zware omstandigheden<br />

terecht."<br />

Ook op het leven van de zeven kinderen drukte de winkel een<br />

stempel. Na de dood van hun vader was het opeens gedaan<br />

met gezelligheid, het pianospel van moeder en de klassieke<br />

muziek op de radio. Eén voor één werden de kinderen<br />

ingeschakeld om de zaak draaiende te houden. Eendrachtig<br />

werd vrijdagavond de suiker afgewogen en woensdagmiddag<br />

de gember in potjes gedaan. Twee maanden na het overlijden<br />

van zijn vader werd Fons van school gehaald. Een zus volgde<br />

een paar maanden later.<br />

Willibrord werd reeds als kleuter naar Rotterdam gestuurd<br />

om daar op de step een paar punten brie te halen. Hij kwam<br />

definitief in de zaak toen hij de kostschool in Oudenbosch had<br />

afgemaakt en zijn dienstplicht bij de mariniers in Rotterdam<br />

had vervuld. In zijn soldatentijd hield hij in de weekends het<br />

uniform aan om daarin bestellingen te bezorgen. "Dan kreeg<br />

ik meer fooi." Van de winkel van toen kent hij het complete<br />

assortiment nog uit het hoofd. Idem de mimiek van de<br />

clientèle. Hoe mevrouw Van Vollenhoven naar een bepaalde<br />

soort honing vroeg. Of hoe Willem Duys een potje Engelse<br />

marmelade bestelde. "Thick cut!"<br />

Het verleggen van de Koemarktbrug, de opkomst van de<br />

supermarkt en de ondergang van de scheepsbouw zorgden<br />

ervoor dat de winkel vanaf de jaren 1960 aan belang begon<br />

in te boeten. Fons vertelt dat zijn moeder het plan had een<br />

ruimte te huren in de nieuw te bouwen winkelgalerij in de<br />

Oranjestraat, maar dat Albert Heijn dat voornemen doorkruiste<br />

door het bewuste pand op te kopen en er de allereerste<br />

supermarkt van Nederland te beginnen.<br />

Toen <strong>Schiedam</strong> tekenen van economisch verval begon te<br />

vertonen, besloot de familie de bakens te verzetten en een<br />

tweede zaak te beginnen in Vlaardingen. Die stad groeide<br />

als kool en het Liesveld gold als één van de modernste<br />

winkelcentra van Nederland. De Vlaardingse vestiging<br />

bouwde inderdaad snel een goede reputatie op. De poging<br />

daarentegen ook in Rotterdam vaste voet aan de grond<br />

te krijgen, faalde jammerlijk. De van delicatessenhandel<br />

Hun waardering voor uitgebreid tafelen kregen ze ook mee van thuis.<br />

Hun uit Limburg afkomstige moeder Maria van Gassel kookte met<br />

Bourgondische hand, ze maakte een onovertroffen wijnsoep en aan<br />

haar tong in madeirasaus kon geen chef-kok tippen.<br />

Dupont overgenomen nering op de hoek van de Coolsingel<br />

en de Oldenbarneveldtstraat werd ondanks het uitgebreide<br />

assortiment kazen en wijnen en het schitterende interieur geen<br />

succes.<br />

Het is de enige mislukking in de reeks geslaagde<br />

ondernemingen die de naam Hosman droegen. Buitengewoon<br />

succesvol was Willibrord met de bistro en de auberge op de<br />

hoek van de Lange Haven en de Korte Dam. De basis voor<br />

dit befaamde restaurant, dat 24 jaar lang behoorde tot de<br />

toonaangevende horecagelegenheden in de Rijnmond, werd<br />

gelegd in sporthal Margriet tijdens de huishoudbeurs Inhabé.<br />

Willibrord: "Wij hadden daar een delicatessenstand, de enige<br />

stand op de hele beurs waar je iets kon eten. Het was dringen,<br />

want iedereen mocht gratis proeven." Het daarop volgende jaar<br />

bouwde Willibrord tijdens de beurs een klein bistrootje in de<br />

hal. "Ik maakte gerechten klaar als slakken en kikkerbilletjes.<br />

De hele hal stonk naar de knoflook." Ook dit keer kwam hij<br />

handen te kort. Maar de deelname aan de beurs leverde nu wél<br />

geld op, want anders dan in het voorgaande jaar liet Willibrord<br />

zijn klanten gewoon betalen voor de consumpties. Er gingen<br />

dagelijks zoveel porties slakken doorheen, dat ’s avonds laat<br />

de hele familie werd opgetrommeld om de slakkenhuisjes<br />

schoon te spoelen zodat ze weer konden worden gevuld voor<br />

de maaltijd van de volgende dag. Het jaar daarop huurde<br />

Willibrord voor zijn bistro de hele kantine af. Het liep storm.<br />

musis 10


Fons en Willibrord Hosman<br />

"Toen dacht ik: dit gaat goed, zo’n bistro kan ik natuurlijk<br />

ook in de stad beginnen! Ik ging op zoek naar een geschikt<br />

pand en kwam terecht in de Passage. Daar stond een winkel<br />

leeg en ik maakte een verbouwingsplan. Maar eigenaardig:<br />

niemand was enthousiast. Alleen burgemeester Te Loo zag het<br />

zitten. Ieder ander die ik ernaar vroeg zei: begin er niet aan,<br />

de Passage is een kind met een lam handje. De dag voordat de<br />

verbouwing van start ging zag ik er vanaf. Ik had er gewoon<br />

geen vertrouwen in."<br />

Maar het plan voor een bistro liet hem niet los. Twee jaar<br />

later, in 1973, nam een kennis hem mee naar het pand bij de<br />

sluis en daar was het meteen prijs. Een bevriende particulier<br />

hielp Willibrord aan het benodigde geld. <strong>Schiedam</strong> had er<br />

een klasserestaurant bij, met authentieke Franse gerechten<br />

en ingrediënten die de eigenaar wekelijks persoonlijk ging<br />

uitzoeken in de Hallen in Parijs.<br />

Voor de winkels had Willibrord geen tijd meer, die kwamen<br />

volledig voor de verantwoordelijkheid van zijn broer. De<br />

winkel in <strong>Schiedam</strong> liep naar het einde en werd gesloten,<br />

de Vlaardingse vestiging floreerde. Daar werd de handel in<br />

delicatessen voortgezet totdat Fons, op zoek naar een ruimte<br />

voor de jaarlijkse kerstpakkettenhandel van Hosman Frères,<br />

de leegstaande productiehal van de Hollandiamelkfabriek aan<br />

de Oosthavenkade bezichtigde. De ruimte herinnerde hem aan<br />

een Franse cave en hij kreeg een visioen waarin hij de kistjes<br />

en dozen al zag staan. Fons, die het gezondheidsmatig wat<br />

kalmer aan moest doen, nam een besluit. Hij zou zich voortaan<br />

volledig op de wijnhandel gaan toeleggen. De winkel aan het<br />

Liesveld werd verkocht.<br />

Specialisatie in wijn was een oude droom, die terugging<br />

op zijn tijd als leerling in de delicatessenwinkel van een<br />

neef in Bussum. Daar mocht Fons als 15-jarige de nieuw<br />

binnengekomen flessen in het stro leggen. Bij iedere<br />

avondmaaltijd liet de neef hem weer een andere wijn proeven,<br />

en nooit waren twee smaken gelijk. Fons viel van de ene<br />

verbazing in de andere. "Ik heb daar ongelooflijk veel geleerd.<br />

Albert Heijn mag dan roepen dat hij Nederland aan de wijn<br />

heeft gebracht, mijn neef had daar al veel eerder een visie op."<br />

De eer om het in die jaren op eet- en drinkgebied nog<br />

volstrekt onderontwikkelde Nederland te verheffen komt<br />

overigens ook zijn vader toe, vindt Fons. "Hij was een van de<br />

11 musis<br />

oprichters van de Gastrovino-groep, een inkoopcombinatie<br />

voor delicatessenwinkels, en begon na de oorlog Franse wijn<br />

te importeren. Ik weet nog dat juist toen de eerste partij werd<br />

afgeleverd, Rob Hoogerwerf binnenkwam, van Hoogerwerf,<br />

Chabot, Visser, Van Straalen, Monsieur en Erkelens, een<br />

sjieke wijnhandel verderop aan de Lange Haven. Hij bekeek<br />

misprijzend de flessen van één gulden negenenzestig en zei<br />

op zo’n geaffecteerd toontje tegen m’n vader: Ach, je kunt dat<br />

wel proberen, maar na drie maanden is die wijn toch naar de<br />

donder."<br />

Die voorspelling kwam niet uit. Fons: "Het was missionarissenwerk,<br />

maar alle flessen werden verkocht." Om zijn kennis<br />

te verdiepen bezocht hij proeverijen en las hij boeken over<br />

wijnbouw. Zo verzamelde hij materiaal voor de intensieve<br />

voorlichtingscampagnes waarmee de verkoop van volgende<br />

partijen wijn werd begeleid. "We hebben indertijd heel wat<br />

wijnlezingen gegeven," zegt Willibrord.<br />

Het klimmen der jaren heeft nauwelijks invloed op de culinaire<br />

gedrevenheid van de gebroeders Hosman. Na het afstoten<br />

van zijn bistro en zijn wijnhandel is Willibrord aan de Lange<br />

Haven een ‘cabinet’ begonnen waar groepen kunnen tafelen<br />

onder eikenhouten balken of op het zonovergoten terras. In de<br />

riante keuken geeft hij wijn- en kookcursussen. Zijn broer, nog<br />

dagelijks te vinden in de Vlaardingse wijnhal: "De liefde voor<br />

lekker eten en drinken is ons met de paplepel ingegoten. Dat<br />

houdt niet zomaar op."<br />

Willibrord: "Hoe ouder ik word, hoe liever ik kook."<br />

Fons: "Liefst met een mooi muziekje erbij!"<br />

Hoe mevrouw Van Vollenhoven<br />

naar een bepaalde soort honing<br />

vroeg. Of hoe Willem Duys<br />

een potje Engelse marmelade<br />

bestelde. "Thick cut!"


Goos Verweij (1912-1998)<br />

Zonder Verweij zou <strong>Schiedam</strong> geen internationaal vermaard<br />

centrum van Cobrakunst zijn. Wij zouden waarschijnlijk wel<br />

een Stedelijk Museum hebben, maar of dat dan meer was dan<br />

een groot uitgevallen galerie is nog maar de vraag. Natuurlijk,<br />

<strong>Schiedam</strong> kent nog andere zeer belangrijke bevorderaars<br />

van de kunst, zoals professor Piet Sanders of Steef de Vries.<br />

Die hadden ook zonder Goos Verweij hun verzamelingen<br />

opgebouwd en hun initiatieven genomen. Vers twee is of dat<br />

dan in <strong>Schiedam</strong> was gebeurd en niet ergens anders. Op de<br />

een of andere manier gaf Goos Verweij altijd op zijn eigen<br />

onopvallende manier, wat ze tegenwoordig momentum<br />

noemen Juist dankzij hem waren tijd en plaats ineens rijp<br />

voor iets nieuws, iets ongebruikelijks, iets experimenteels.<br />

Zijn mentaliteit komt sterk tot uiting in een klein aspect<br />

van zijn leven, dat niets met kunst te maken heeft, maar<br />

waarschijnlijk wel met visie en plichtsbesef. In 1948 trad<br />

Verweij op als algemeen secretaris van de pas opgerichte<br />

vereniging Broersveldwinkeliers. Dat had hij helemaal niet<br />

hoeven doen, want als eigenaar van een drukkerij was hij niet<br />

afhankelijk van het winkelend publiek. Het Broersveld had<br />

echter een oppepper gekregen in de vorm van de weekmarkt,<br />

die er nog steeds plaats vindt. Dat inspireerde de winkeliers<br />

om, zoals zij het formuleerden "het Broersveld weer een<br />

eerste plaats te geven onder de <strong>Schiedam</strong>se winkelstraten,<br />

zoals dat voorheen het geval was”. Verweij’s rol is typerend.<br />

Hij werd geen voorzitter – dat was de handelaar in tenten<br />

en zeilbenodigdheden J. Mak, familie van Geert -, maar<br />

nam als algemeen secretaris wel het merendeel van de<br />

werkzaamheden op zich. Je ziet dat ook in de wereld van de<br />

kunst. Verweij is aanwezig, verricht hand- en spandiensten,<br />

laat zich op het juiste moment met zijn bescheiden stemgeluid<br />

horen, brengt dingen in beweging.<br />

Vernieuwd Nederland<br />

It’s a wonderful life<br />

Verweij kwam op drieëndertigjarige leeftijd de oorlog uit om<br />

de leiding van het bescheiden familiebedrijf weer op zich te<br />

nemen, nadat hij een klein jaar in Duitsland dwangarbeid had<br />

tekst: Han van der Horst<br />

Het leven van Goos Verweij doet denken aan de beroemdste aller kerstfilms, It’s a wonderful life<br />

van Frank Capra. De hoofdpersoon daarvan meent, dat hij niets voor zijn medemens heeft<br />

betekend. Dan laat een engel zien, hoe erg zijn stad eruit zou zien, als hij niet op cruciale<br />

momenten ter plekke was geweest.<br />

Zo is het ook met Goos Verweij. Hij was zelden of nooit op de eerste rij te vinden. Hij was haast<br />

nergens de hoofdpersoon behalve in zijn kleine drukkerij op de hoek van de oude Passage en<br />

het Broersveld. Toch kom je zijn naam tegen op cruciale momenten en cruciale plekken in het<br />

<strong>Schiedam</strong> van de tweede helft der vorige eeuw. Dan maakte hij verschil. Groot verschil.<br />

verricht. Tijdens de bezetting had het verzet niet tevergeefs<br />

een beroep op hem gedaan: bij Verweij waren in het geheim<br />

illegale bladen gedrukt. Politiek hoorde de jonge typograaf bij<br />

de idealisten die een vernieuwd Nederland wilden opbouwen,<br />

dat werd gekenmerkt door vrijheid, sociale rechtvaardigheid<br />

en reële ontplooiingskansen voor iedereen, vooral dat laatste.<br />

Hij sloot zich dan ook aan bij de Partij van de Arbeid, die<br />

was opgericht om een eind te maken aan het verouderd<br />

geachte partijstelsel van voor de oorlog. Via de typografie<br />

had Verweij bovendien kennis gemaakt met de experimentele<br />

kunstenaars van zijn tijd, die hun aandacht ook uitstrekten<br />

tot vormgeving van drukwerk. Hij herkende in hun werk het<br />

streven naar vrijheid en zelfontplooiing, dat ook zijn politieke<br />

keuze bepaalde. Hij kon zelfs – al was hij dan een keurige en<br />

degelijke zakenman – hun woede invoelen over wat er in het<br />

door de oorlog geteisterde Europa was aangericht. Hij begreep<br />

ze, als ze zeiden, dat de hypocrisie van vroeger plaats moest<br />

maken van de onbevangenheid van het kind. En dat je dan zo<br />

moest schilderen. Verweij voelde zich thuis in het gezelschap<br />

van Cobrakunstenaars als Karel Appel of Corneille of bij de<br />

experimentele dichters die later als de vijftigers toe mochten<br />

treden tot de canon van de Nederlandse letterkunde, maar in<br />

die tijd nog algemeen werden verguisd.<br />

Daar was moed voor nodig. De experimentele kunstenaars<br />

werden door de goegemeente algemeen verafschuwd. Zelfs<br />

een vooruitstrevende krant als Het Parool (in de oorlog had<br />

Verweij de <strong>Schiedam</strong>se Paroolgroep nog geholpen en nu<br />

kende de stad een eigen editie van dat dagblad onder de kop<br />

"De <strong>Schiedam</strong>mer”) verguisde hen: zij provoceerden om de<br />

provocatie. Zij waren brekers, geen bouwers.<br />

Verweij voelde dat niet zo. Hij raakte met de experimentelen<br />

in direct contact. Als zij onverhoopt ergens een expositietje<br />

mochten houden, dan kwam het met de catalogus en de<br />

uitnodiging wel in orde. Hij accepteerde in ruil wel eens een<br />

doekje. Hij kocht ook werk. Net als zijn stadgenoten Steef<br />

de Vries overigens en Piet Sanders, zoon van de voormalige<br />

stadsarchitect, die ook verder keek dan de Burgemeester<br />

Knappertlaan lang was.<br />

musis 12


Mathijs Gootjes, tekeningen in balpen van Goos Verweij<br />

13 musis


Ontdekschiedam.nu pas<br />

Met de Ontdekschiedam.nu pas kunt u als<br />

<strong>Schiedam</strong>mer gratis naar musea in <strong>Schiedam</strong> en<br />

krijgt u korting op voorstellingen, concerten,<br />

activiteiten en verrassingspakketten bij<br />

organisaties in de stad. Ook <strong>Musis</strong> is aangesloten<br />

bij de Ontdekschiedam.nu pas. Houders van de<br />

pas ontvangen <strong>Musis</strong> voor slechts € 25,00 per jaar.<br />

Vraag de pas vandaag nog aan via<br />

www.ontdekschiedam.nu waar u ook alle<br />

(kortings)acties vindt.<br />

De administratiekosten voor de pas zijn € 2,50 per jaar.<br />

01Stadspas_advertentie.indd 2 27-07-<strong>2009</strong> 22:20:44<br />

zorg voor de stad<br />

Handling | Drukwerk | Mailing | Postbezorging | Houtindustrie<br />

Groen- en Milieuservices | Uitzendkrachten | Detachering | Enquêtes<br />

Bedrijfsinformatie | Arbeidsintegratie<br />

Tel. (010) 204 10 00<br />

NV IRADO<br />

NV IRADO<br />

Fokkerstraat 550<br />

3125<br />

Van Heekstraat<br />

BE <strong>Schiedam</strong><br />

15<br />

Telefoon: 3125 BN <strong>Schiedam</strong> 010- 262 1000<br />

E-mail: telefoon 010-262 info@irado.nl 1000<br />

www.irado.nl<br />

e-mail info@irado.nl<br />

www.irado.nl<br />

Compleet naar wens<br />

pas<br />

musis 14


Toch koos Verweij niet voor een leven in de politieke marge.<br />

Hij heeft nooit het leven van een bohemien geleid. Hij was niet<br />

de persoon om te shockeren of ergernis te geven. Verweij was<br />

er altijd op uit om concrete resultaten te boeken en om kleine<br />

stapjes vooruit te zetten. Veel idealisten van na de bevrijding<br />

haakten af, toen bleef dat het naoorlogse Nederland massaal<br />

terugkeerde naar de oude vormen en gedachten. Goos Verweij<br />

is de publieke zaak altijd blijven dienen. In dat kader richtte<br />

hij zijn aandacht op <strong>Schiedam</strong>s bescheiden museum. Het was<br />

eigenlijk meer een oudheidkamer, georganiseerd rond de<br />

<strong>Schiedam</strong>se memorabilia, die kolonel Gerrit Visser, rond 1900<br />

liberaal wethouder, aan de stad had geschonken. Zij werden<br />

beheerd door C.H. Schwagermann die de collectie langzaam<br />

maar zeker uitbreidde en ook kunst aanschafte uit het zeer<br />

bescheiden budget dat de gemeente hem gunde. In 1940<br />

verhuisde hij zijn museum van de Sint Joris Doelen naar de<br />

oostelijke vleugel van het vervallen Sint-Jacobs-Gasthuis op de<br />

Hoogstraat. De andere zou nog heel lang onderkomen zijn van<br />

de padvinderij.<br />

In 1952 werd de oude Schwagermann opgevolgd door zijn<br />

zoon Daan, zelf kunstenaar, die gevoel had voor de nieuwe<br />

stromingen in de kunst. Die hadden in <strong>Schiedam</strong> inmiddels<br />

min of meer vaste voet gevat, ook al keek het allergrootste<br />

deel van de bevolking met afkeer en minachting naar wat –<br />

naar een veel gehoorde uitspraak uit die dagen "mijn kleine<br />

zusje ook kon”. Er was zelfs een "Vereniging voor Irrealisme<br />

en Abstractie in de beeldende kunst” opgericht. Die was in<br />

zijn vierjarig bestaan betrokken bij exposities en lezingen<br />

(van Steef de Vries vooral) waarin het evangelie van de<br />

experimentelen werd gepredikt.<br />

Daan Schwagermann woonde bij het Koolas op wat toen nog<br />

de Gedempte Broersvest werd genoemd, ongeveer ter hoogte<br />

van de tegenwoordige tramhalte Stadserf. Zijn huis werd een<br />

ontmoetingspunt voor experimentele kunstenaars en hun<br />

bewonderaars zoals Goos Verweij. Daar ontstond het idee om<br />

de experimentele kunst een centrale plaats te geven in het<br />

Stedelijk Museum. In 1954 ging het gemeentebestuur hiermee<br />

akkoord. Niet dat de <strong>Schiedam</strong>se politiek nu zo kunstzinnig<br />

angehaucht was of geïnteresseerd in de avant garde, maar het<br />

college was wel bereid om te luisteren naar stadgenoten die<br />

er naar de mening der vroede vaderen verstand van hadden,<br />

zoals bijvoorbeeld de directeur van de woningdienst Marinus<br />

van Praag, die in de jaren vijftig een bekend romancier was<br />

of de juridisch adviseur van de gemeente, de nog bekendere<br />

auteur Ferdinand Bordewijk. Zij hadden allebei zitting in de<br />

commissie die de gemeente adviseerde het Stedelijk Museum<br />

de eigentijdse richting op te sturen.<br />

In 1956 kon Schwagermann een veel betere functie krijgen bij<br />

15 musis<br />

Toch kom je zijn naam tegen op cruciale momenten<br />

en cruciale plekken in het <strong>Schiedam</strong> van de tweede helft<br />

der vorige eeuw. Dan maakte hij verschil. Groot verschil.<br />

het Frans Halsmuseum in Haarlem. Hij werd opgevolgd door<br />

een slungelachtige, jonge kunstredacteur bij Het Vrije Volk,<br />

Pierre Jansen die door Goos Verweij voor deze functie was<br />

aangedragen. Jansen bleek in hoge mate de gave des woords<br />

te bezitten. Hij was de eerste die een echte band wist te<br />

scheppen tussen het museum en het <strong>Schiedam</strong>se publiek. Dat<br />

deed hij door lezingen te geven in de kapel van zijn bescheiden<br />

museum. In 1959 vroeg de AVRO hem zijn gedreven verhalen<br />

ook op de televisie te houden. Dat werd het legendarische<br />

programma "Kunstgrepen”. Daardoor ontstond er in steeds<br />

bredere kring waardering voor de experimentele kunst, zoveel<br />

dat protagonisten als Karel Appel of Anton Rooskens onderdeel<br />

werden van de gevestigde orde in artistiek Nederland.<br />

Goos Verweij was bij al deze ontwikkelingen op de<br />

achtergrond aanwezig. Hij was actief lid van de vrienden<br />

van het museum. Hij had zitting in de commissie van het<br />

museum. Hij werd voorzitter van de "Adviescommissie voor<br />

Stadsverfraaiing in en aan gebouwen”. Hij liet zich consequent<br />

zien in de plaatselijke afdeling van de Partij van de Arbeid.<br />

Daar bleef hij altijd met iedereen in gesprek, ook als zich grote<br />

generatieconflicten voordeden tussen de oude taainagels<br />

van de wederopbouw en de nieuwlichtende academici die in<br />

de jaren 1970 een stormloop deden op het oude kader van<br />

de partij. Wat voor hem telde, was een positieve uitkomst.<br />

Tegelijkertijd bleef hij opkomen voor een actief cultuurbeleid.<br />

Als het Stedelijk Museum kritiek kreeg – bijvoorbeeld dat de<br />

arbeiders en de gewone <strong>Schiedam</strong>mers er niks aan hadden<br />

– dan zorgde hij er met zijn geestverwanten voor, dat zo’n<br />

aanval werd geneutraliseerd. Niet door als een ridder zonder<br />

vrees of blaam met veel lawaai het zwaard te trekken, maar<br />

door steeds de stem van de rede te laten horen. En van de<br />

beschaving.<br />

Al die tijd bleef Verweij kunst verzamelen en kunstenaars<br />

ondersteunen. Sinds 1970 deed hij dat samen met zijn tweede<br />

echtgenote Truus de Graaf, die hij in de PvdA ontmoet had.<br />

Zijn echtgenote trad meer op de voorgrond. Zij speelde een<br />

hoofdrol in de plaatselijke politiek en diende <strong>Schiedam</strong> in de<br />

lastige jaren zestig en zeventig als wethouder van onderwijs en<br />

cultuur en sport. Bovendien deden zij regelmatig schenkingen<br />

aan het Stedelijk Museum. Zo gingen – en die gedachte zat er<br />

achter – waardevolle kunstwerken uit particuliere handen over<br />

in die van de gemeenschap, zodat ze in principe door iedereen<br />

konden worden gezien. Daarmee gaf Verweij inhoud aan een<br />

oud sociaaldemocratisch ideaal: "Kunst aan het volk”. Alles bij<br />

elkaar schonk het echtpaar 216 stukken.<br />

In 1998 overleed Goos Verweij. Inderdaad: a wonderful life. We<br />

zouden in <strong>Schiedam</strong> veel missen, als hij er niet steeds op het<br />

juiste moment bij was geweest.<br />

Hij was niet de persoon om te shockeren of ergernis te geven.<br />

Verweij was er altijd op uit om concrete resultaten te boeken<br />

en om kleine stapjes vooruit te zetten.


Bert Toorman<br />

17 musis<br />

De meester van<br />

het bestaande bouwen<br />

Zelf spreekt hij van bedrijfs make-overs. En doet daarmee zijn ontwerpen voor nieuwe<br />

bedrijfsgebouwen op basis van verouderde constructies schromelijk tekort. Want Toorman,<br />

die in <strong>Schiedam</strong> zo langzamerhand de huidige Piet Sanders van het industriële bouwen mag<br />

worden genoemd, doet beduidend meer dan het geven van een cosmetische behandeling<br />

waarmee het modebegrip ‘make-over’ zich maar al te gemakkelijk laat associëren. Inmiddels<br />

heeft hij in <strong>Schiedam</strong> en daarbuiten vele tientallen bedrijfsherhuisvestingen afgerond.<br />

En vervult daarmee in <strong>Schiedam</strong> een belangrijke – private – rol in de herstructurering en<br />

revitalisering van het industrielandschap rond de stad met een vernieuwende architectuur<br />

als vertrekpunt.<br />

Bedrijfsgebouwen aan de v/m Wiltonhaven.<br />

Het ‘haven-bouwkarakter’opnieuw tot uitgangspunt genomen.<br />

tekst: Hans van der Sloot<br />

foto's: Cornelia Montfoort


De revitalisering van bedrijventerreinen is – hoewel<br />

aanzienlijk minder in het nieuws dan de problemen in de<br />

stadsvernieuwing en woningbouw – voor tal van gemeenten<br />

een heikele zaak. Terwijl Nederland er na de Tweede<br />

Wereldoorlog kabinet na kabinet van uitging dat de economie<br />

niet kapot kon en aan de stadsranden en langs autowegen<br />

bedrijvenpark na bedrijvenpark werd gesticht, was het met de<br />

kwaliteit van het daar gebouwde steeds treurig gesteld.<br />

De bedrijventerreinen rond Rotterdam, <strong>Schiedam</strong> en<br />

Vlaardingen zijn daarvan het tot droefheid stemmende<br />

resultaat. Dat het verkavelingsplan voor bedrijventerreinen<br />

weinig ruimte biedt voor een exuberant stratenpatroon is<br />

een onontkoombaar gegeven. Wie denkt aan een efficiënte<br />

infrastructuur en optimaal gebruik van de beschikbare ruimte,<br />

komt bijna vanzelfsprekend uit op een rechttoe-rechtaan<br />

stratenplan. Maar dat hoeft nog niet te betekenen dat ook de<br />

architectuur en aankleding van minder allooi moeten zijn.<br />

Toch is dit het geval. Neem bijvoorbeeld de ‘sGravelandsepolder<br />

en Nieuw Mathenesse in <strong>Schiedam</strong>, Vetteoord en<br />

de Vergulde Hand in Vlaardingen en rond Rotterdam onder<br />

andere de Spaansepolder, Zestienhoven en Waalhaven.<br />

Onherbergzaamheid en verwaarlozing zijn troef. Zuid Holland<br />

telt inmiddels vijfhonderd van die sleetse bedrijventerreinen<br />

met een gezamenlijke oppervlakte van 10.500 hectare. Zo<br />

groot is ook de stad Rotterdam.<br />

Vloermat voor investeerders<br />

Sinds kort hanteert <strong>Schiedam</strong> ook voor bestaande industriegebieden<br />

een beeldkwaliteitsplan. Dit verwoordt overigens<br />

een aantal ambities die in het verleden ook al werden gehoord<br />

en herhaald worden in de Stadsvisie 2030. Herstructurering<br />

en kwaliteitsverbetering zijn hierin kernbegrippen. In het<br />

verleden hadden die beleidsvoornemens echter een grotere<br />

betekenis als vloermat dan als uitgangspunt voor een<br />

dwingend kwaliteitsbeleid. Van de meeste in het verleden met<br />

zoveel aplomb gepresenteerde plannen die tot doel hadden<br />

de kwaliteit van de bedrijventerreinen op een hoger niveau te<br />

tillen, kwam in de praktijk maar bar weinig terecht. Legio zijn<br />

de goedkope bouwoplossingen die om tal van redenen werden<br />

toegestaan. Met als resultaat dat de gerealiseerde kwaliteit<br />

doorgaans aanzienlijk lager uitviel dan overheid lief was,<br />

maar wel moest accepteren onder het dreigement te zullen<br />

vertrekken naar een gewilliger stad. Legio zijn ook de gevallen<br />

waarin gemaakte afspraken domweg niet werden nagekomen<br />

maar controle en handhaving achterwege bleef.<br />

Gedeeltelijk valt dit te begrijpen. Te billijken is anders. Meer<br />

nog dan op het gebied van woningbouw en stadsvernieuwing,<br />

waarin overigens ook missers werden geaccepteerd als de<br />

foeilelijke nieuwbouwcomplexen aan de Lange- en Korte<br />

Haven en de Noordvest, mist de overheid de greep op het<br />

industriële bouwen. Sterker nog, in de invulling van bedrijfsterreinen<br />

bestaat een voortdurend conflict tussen de ambities<br />

van lokale overheden en bedrijven die zo goedkoop en groot<br />

willen bouwen als maar mogelijk is.<br />

Op nieuwe bedrijvenparken lukt het tegenwoordig vrij redelijk<br />

om een zekere kwaliteit te handhaven. Op oude bedrijfsterreinen<br />

is het heel moeilijk om greep te krijgen op de ontwikkelingen<br />

aldaar. Ook in <strong>Schiedam</strong> en Vlaardingen. Alle goede<br />

voornemens ten spijt.<br />

En juist in dat niemandsland tussen wensen en kansen ziet<br />

Bert Toorman Architecten de ruimte om zichzelf te profileren.<br />

Enerzijds door die kwaliteit te realiseren die de lokale overheid<br />

zo gaarne ziet, anderzijds door aan bedrijven binnen dat<br />

kader betaalbare oplossingen te bieden. Toorman kwalificeert<br />

zichzelf onder andere als architect met grote aandacht voor<br />

constructieve vraagstukken. Voor het eerst vestigde hij de<br />

landelijke aandacht op deze hoedanigheid met de bouw van<br />

de Mevlana-moskee in Rotterdam. Wie erlangs rijdt ziet een<br />

luchtige op Ottomaanse bouwtradities gebaseerde moskee<br />

met de typische slanke minaretten en overeenkomstige kleurstellingen.<br />

Het gebedshuis verschilt in toegepaste technieken<br />

echter hemelsbreed van overeenkomstige gebouwen in het<br />

Europese deel van Turkije. Het geheel is opgebouwd uit<br />

geprefabriceerd betonnen elementen naar ontwerp van Bert<br />

Toorman persoonlijk. Ook de constructie van de koepel uit<br />

losse betonnen schalen die in het momentum één geheel<br />

vormden is door hemzelf bedacht.<br />

Parkeren binnen<br />

Een moskee is er nooit meer uit zijn handen gekomen, hoewel<br />

hij dat indertijd graag had gewild. Wat wel gebeurde is dat<br />

hij daarmee de basis legde voor een constructief denken,<br />

dat hem in staat stelt nieuwe gebouwen te ontwerpen met<br />

gebruikmaking van de bestaande constructie. Hoever dat<br />

kan gaan bewees hij recent met de (ver-, her-)bouw van<br />

een opgegeven bedrijfspand aan de ‘sGravelandseweg<br />

en de Conradstraat. De herberekening van de bestaande<br />

constructie maakte het voorstelbaar dat met gebruikmaking van<br />

fundering en skelet een volledig ander gebouw kon worden<br />

gerealiseerd. Uiteindelijk bleek het zelfs mogelijk om een<br />

nieuwbouw te realiseren die in alle opzichten tegemoet komt<br />

aan alle huidige eisen van ruimtelijk gebruik, architectuur,<br />

Garage, administratieve<br />

ruimten en werkplaatsen<br />

aan de ’s Gravelandseweg,<br />

hoek Conradstraat.<br />

Op de eerste verdieping is het<br />

parkeerdak ondergebracht.<br />

musis 18


Constructieve elementen uit de jaren ’50 als architectonisch component anno nu.<br />

milieu en gebouwinrichting voor garagebedrijven. Toch niet<br />

de makkelijkste bedrijfsgebouwen met die lekkende olie,<br />

uitlaatgassen en het stallen van veel ongewenst blik. Want<br />

gedacht werd al direct aan nieuwbouw ten behoeve van<br />

een merkdealer met de daaraan verbonden werkplaats en<br />

onderhoudsgarage. Voldaan moest worden aan de strengste<br />

eisen op het gebied van milieu en parkeren.<br />

Bert Toorman: "Binnen het programma van omgevingseisen<br />

en eisen met betrekking tot de herstructurering van de<br />

’s Gravelandsepolder en het beeldkwaliteitsplan, zijn we<br />

gaan zoeken naar een combinatie van vraagstukken en de<br />

oplossing daarvan. Het gevolg is dat we het parkeren in het<br />

hart van het gebouw hebben kunnen brengen. Achter de<br />

kantoorruimten op de eerste verdieping bleek ruimte te vinden<br />

voor een parkeerdek. Op de begane grond zijn de showroom,<br />

de werkplaatsen en een aantal administratieve units ondergebracht.<br />

Hiermee manifesteert het gebouw zich als een<br />

winkel aan de ‘sGravelandseweg met representatieve gevels<br />

in alle zichtlijnen en neemt toch niet meer ruimte in beslag<br />

dan het netto vloeroppervlak. En dat tegen een bouwprijs die<br />

vele malen lager ligt dan wanneer besloten was tot complete<br />

nieuwbouw”.<br />

Wiltonhaven<br />

De vakpers noemt zijn vernieuwbouw voor Boers Plaatwerkindustrie<br />

aan de Calandstraat echter meer tot de verbeelding<br />

sprekend. Bert Toorman vindt dat begrijpelijk. "Bij Boers is<br />

niet alleen gebruik gemaakt van de vroegere constructie.<br />

Deze is ook volledig in het zicht gebracht. Het gebouw<br />

stamt uit de jaren vijftig en behoorde tot de eerste generatie<br />

bedrijfsgebouwen die hier werd neergezet. In feite was het<br />

niet meer dan een enorme loods. De constructie is gebaseerd<br />

op houten spanten over de gehele breedte van het pand. Deze<br />

constructie was in de jaren vijftig zeer betaalbaar en maakte<br />

het mogelijk om een lichte overspanning te realiseren waarbij<br />

de gehele loods onder dak werd gebracht en nergens extra<br />

steun behoefde. Het is een bouwvorm die je bijna op alle<br />

oudere bedrijventerreinen tegenkomt.<br />

19 musis<br />

In verband met de bouwvergunning moesten we de gehele<br />

nieuwbouw eerst achter de bestaande gevels realiseren met<br />

behoud van het originele en - tegenwoordig overigens weer<br />

prachtig gevonden - spantwerk. Om één van die tientallen<br />

meters lange, gebogen spanten aan de buitenzijde van<br />

het gebouw in het zicht te brengen en de gevelpartij naar<br />

binnen te plaatsen was een trouvaille die ons al schetsend en<br />

ontwerpend voor de geest kwam. Het resultaat is natuurlijk<br />

prachtig. Nergens vind je een bedrijfspand dat een luifel heeft<br />

die zich vanaf het maaiveld als een geweldige boog tussen<br />

de uiterste hoeken spant en de volledige hoogte van het<br />

bouwwerk heeft. Had de bouwvergunning er anders uitgezien,<br />

dan waren we waarschijnlijk nooit op het idee gekomen”.<br />

Zelf rekent hij de drie gelijkvormige gebouwen op de kop<br />

van de vroegere Wiltonhaven in het bedrijvenpark Vijfsluizen<br />

tot zijn mooiste ontwerpen. Ook deze zijn gerealiseerd<br />

op basis van de leeggehaalde skeletten, zij het dat de drie<br />

bestaande bouwwerken verschillende volumes waren. De<br />

enige overeenkomst was gelegen in de weinig fantasierijke<br />

vormgeving van betonskelet, eenvoudige metselwerk en<br />

utilitaire raampartijen van de goedkoopste soort. Toorman;<br />

"Wat ik wilde was het bedrijfskarakter van de Wiltonhaven<br />

herscheppen, maar dan op de wijze waarop ook de<br />

monumentale warenhuizen in de oude havens van Rotterdam,<br />

Amsterdam, Londen en Antwerpen. Door de gelijkvormigheid<br />

te benadrukken streefde ik naar een industriële sfeer, passend<br />

tegen het decor van de bedrijven van Huisman, Damen en Van<br />

Seumeren, maar tegelijkertijd herinneringen oproepend aan<br />

de illustere scheepswerf van vroeger. Zonder te historiseren<br />

denk ik dat we daarin uitstekend zijn geslaagd. De drie<br />

bedrijfsgebouwen voegen zich natuurlijk in het beeld. Alsof ze<br />

daar al generaties hebben gestaan. Niet meer weg te denken<br />

uit hun omgeving en niet voor niets een ensemble dat door de<br />

gebruikers met trots wordt onderhouden. Zo moet het wat mij<br />

betreft. Waarbij een extra voordeel van het herbouwen met<br />

gebruik van de bestaande constructie niet alleen het financieel<br />

gewin is, maar tevens gemakkelijker te realiseren is, omdat de<br />

omgevings- en milieueisen meestal al een generatie geleden<br />

zijn ingevuld”.


Museumvondsten<br />

In hun ‘Groot <strong>Schiedam</strong>s Prentenboek’ vestigen Laurens<br />

Priester en Henk Slechte de aandacht op de geringe<br />

aantrekkingskracht die de jeneverstad had op kunstenaars.<br />

Met zijn rokende schoorstenen en ietwat ruige uitstraling<br />

had <strong>Schiedam</strong> kennelijk weinig schilderachtigs te bieden.<br />

Buitenlandse reisgidsen en –verslagen waren weinig lovend<br />

over de stad. De rook en de alom aanwezige spoeling<br />

(graanafval dat als varkensvoer dienst deed) vielen nog<br />

het meest op. Niet ongebruikelijk was het dat de gedrukte<br />

reisverslagen werden verlucht met afbeeldingen van de<br />

aantrekkelijkste Nederlandse plaatsen en slechts zelden<br />

behoorde <strong>Schiedam</strong> daartoe. Een lot overigens dat het deelde<br />

met de zusterstad te westerzijde, waar het naar iets heel<br />

anders rook. Ook Nederlandse kunstenaars vonden weinig<br />

inspiratie in <strong>Schiedam</strong>. En als ze deze al als onderwerp kozen,<br />

dan meestal als stadsgezicht, ver buiten de gemeentegrenzen.<br />

De door Priester en Slechte als verklaring aangedragen reden<br />

hiervoor kan inderdaad heel goed liggen in het contrast tussen<br />

stad en land. Het natuurlijke onbedorven veenweidelandschap<br />

tegenover de besloten industriestad met zijn gordel van molens<br />

had een zekere zeggingskracht.<br />

De hier getoonde aquarel, te dateren rond 1910, is gemaakt<br />

door een vaardige Engelse hand, waarvan de signatuur helaas<br />

nog niet ontcijferd is. De kunstenaar moet op ergens op het<br />

zuideinde van de Oost Abtspolder gestaan hebben, met links<br />

Particuliere collectie<br />

Stad en Land in contrast<br />

tekst: Jeroen ter Brugge<br />

de <strong>Schiedam</strong>se Schie en de door bomen bezoomde Oude<br />

Dijk. Naast de vele molens, inderdaad als een gordel om de<br />

stad, vallen de Singelkerk (links) en de toren van de Grote of<br />

Sint Janskerk (rechts) op, met hun karakteristieke silhouetten.<br />

Tussen de bomen van de Oude Dijk doemt een aantal grote<br />

structuren op; zeilen van schepen op de Schie of de kegels van<br />

de glashut aan de Overschieseweg?<br />

Opvallend is het water op de voorgrond. De in de 18 e en 19 e<br />

eeuwde verveende Oost Abtspolder heeft er lange tijd als<br />

plassengebied bij gelegen, maar die werd in de jaren 1870<br />

reeds drooggemalen. Vermoedelijk is de aquarel dan ook in het<br />

winterhalfjaar gemaakt, een periode waarin tot na de Tweede<br />

Wereldoorlog weilanden ’s winters regelmatig blank stonden.<br />

De bomen zijn nog kaal, maar het bloeiende speenkruid (?)<br />

op de voorgrond verraadt dat het voorjaar er aankwam. De<br />

bemaling en drainage was echter nog niet sterk ontwikkeld<br />

en boeren konden vaak maandenlang hun land niet betreden.<br />

Dat een laaggelegen polder als de Oost Abtspolder hier mee te<br />

maken had, ligt voor de hand.<br />

Wie anno <strong>2009</strong> hetzelfde panorama als op de aquarel probeert<br />

te krijgen, zal daar een harde dobber aan hebben. Niet alleen is<br />

<strong>Schiedam</strong> al tientallen jaren uit zijn jasje gebarsten, ook loopt<br />

er inmiddels een snelweg door het beeld. De recente herbouw<br />

van de <strong>Schiedam</strong>se molens draagt echter bij aan het herleven<br />

van dit beeld.<br />

musis 20


Dat zich op 11 mei 1940 op de Nieuwe Waterweg voor<br />

Vlaardingen een ramp voltrok, zal de meeste Vlaardingers<br />

pas later gewaar zijn geworden. Een marmeren gedenkplaat<br />

in de hal van het nieuwe gebouw van het Nederlands<br />

Loodswezen in Hoek van Holland herinnert hieraan. Het even<br />

gruwelijke als intrigerende incident vond plaats ter hoogte<br />

van de Superfosfaatfabriek en had alles te maken met de<br />

Duitse inval, een paar dagen eerder. Al ruim een jaar voordat<br />

de oorlog uitbrak, maakte de Nederlandse regering plannen<br />

voor het veiligstellen van ‘s Rijks goudvooraad. Hoewel deze<br />

voorbereidingen in de meidagen van 1940 nog niet klaar<br />

waren, werd na de Duitse inval wel snel actie ondernomen om<br />

de 229 miljoen gulden aan goud die zich in de Rotterdamse<br />

vestiging van De Nederlandsche Bank bevond naar Engeland<br />

over te brengen. Terwijl in Rotterdam heftig gevochten werd,<br />

zagen medewerkers van de Rotterdamse ‘bijbank’ en mariniers<br />

kans een groot deel van de goudbaren per vrachtauto naar het<br />

door de Koninklijke Marine gevorderde stoomloodsvaartuig19<br />

over te brengen. Dit schip, met zijn bemanning van het<br />

Loodswezen en met een Engelse officieren en manschappen<br />

aan boord, was op 10 mei vanuit Maassluis naar Rotterdam<br />

opgestoomd. Ondertussen wierpen Duitse vliegtuigen<br />

magnetische mijnen in de Waterweg, om het ontkomen van<br />

schepen te voorkomen. In de nacht van 10 op 11 mei werden<br />

937 goudbaren in kisten aan boord gebracht, nog geen 10 %<br />

21 musis<br />

Foto: Anita Mehlbaum (Nederlands Loodswezen)<br />

De ramp met Loodsboot 19<br />

van de voorraad van de bijbank, met een gewicht van ruim elf<br />

ton. Meteen hierna voer het schip richting Hoek van Holland,<br />

maar liep rond halfzes ’s ochtends op één van de kort tevoren<br />

uitgeworpen mijnen. Ter hoogte van de toenmalige Kruithaven<br />

brak als gevolg hiervan het vaartuig in tweeën en zonk<br />

onmiddellijk. Van de 22 opvarenden brachten het er slechts zes<br />

levend vanaf. Onder de doden bevonden zich de drie Engelse<br />

opvarenden (de overige militairen waren in Rotterdam van<br />

boord gegaan); de eerste Britse slachtoffers die in Nederland<br />

zouden sneuvelen. Het schip en het goud werden door het<br />

bergingsbedrijf Van der Tak onder toezicht van de bezetter<br />

voor een groot deel geborgen. Hoewel De Nederlandsche Bank<br />

probeerde het goud terug te krijgen, nam het Duitse ‘Prisenhof’<br />

de voorraad als oorlogsbuit in beslag. Na de oorlog werden bij<br />

baggerwerkzaamheden nog ruim 100 baren teruggevonden,<br />

maar tot op de dag van vandaag blijken nog tien baren niet<br />

terecht en zijn er vier tijdens de bergingen ontvreemd. De<br />

dodelijke slachtoffers werden voor een belangrijk deel in hun<br />

woonplaats Maassluis onder grote belangstelling begraven.<br />

Machinedrijver Dirk de Boer kreeg in Vlaardingen zijn laatste<br />

rustplaats, waar hij op het ereveld van begraafplaats Emaus<br />

ligt. Ook de drie gesneuvelde Engelsen, commander J.A.C. Hill<br />

en de ‘ordinary seamen’ T. Goshawk en F.G. Higgs, werden hier<br />

bijgezet.


Een nieuwe kijk<br />

op een oude crisis<br />

Sinds de economische dijken zijn doorgebroken<br />

en de woorden kredietcrisis en<br />

recessie de meest gebruikte in de media zijn<br />

geworden, verdringen politici en deskundigen<br />

zich voor camera en microfoon om ons te<br />

waarschuwen voor de ellende die ons te<br />

wachten staat.<br />

Ze hebben zelf de afgelopen jaren niet goed<br />

opgelet, maar schromen niet om voor de<br />

naaste toekomst de zwartst denkbare<br />

scenario’s te schilderen. Toen onze vicepremier<br />

die ook minister van Financiën is, de huidige<br />

economische crisis vergeleek met die van de<br />

jaren dertig van de vorige eeuw, bedoelde<br />

hij dat niet geruststellend. Hij had voor het<br />

brengen van die sombere boodschap zelfs<br />

een stropdas omgedaan.<br />

Wie zich de verhalen van ouders en grootouders over die<br />

crisis herinnert en vreest dat ons vergelijkbaar leed boven het<br />

hoofd hangt, moet snel het nieuwste boek van de <strong>Schiedam</strong>se<br />

historicus Han van der Horst lezen, dat hij de vrolijke titel<br />

heeft gegeven SCHEP VREUGDE IN ’T LEVEN ZET DE ZORGEN<br />

AAN DE KANT. Levenslessen uit de Grote Depressie. Hij heeft<br />

die geleend van Lou Bandy, in de crisisjaren een populaire<br />

kleinkunstenaar die met zijn shows probeerde de moed er<br />

in te houden. Han van der Horst zet onmiddellijk zijn toon.<br />

De geschiedenis heeft van de jaren 1930, die we ook kennen<br />

als de Economische Wereldcrisis of de Grote Depressie,<br />

een legende gemaakt die veel zwarter is dan de historische<br />

werkelijkheid rechtvaardigt. Hij noemt als voorbeelden van<br />

die mythevorming de vissenkoppen waarmee mevrouw Colijn<br />

de werklozen wilde voeden en de zalvende woorden van<br />

de minister-president zelf, die het volk aanraadde rustig te<br />

gaan slapen. Hij heeft aan het begin van zijn boek ook drie<br />

tegenstrijdige foto’s bij elkaar gezet, één van een jaarbeurs met<br />

moderne technische snufjes om het leven van de huisvrouw<br />

makkelijker te maken, één van de Revue van Louis Davids<br />

die de mensen moest opvrolijken, en de onvermijdelijke foto<br />

van de keurige man met stropdas en een bord met de klassiek<br />

geworden tekst: Wie helpt mij aan werk onverschillig wat? Han<br />

van der Horst ontzenuwt de mythen. Mevrouw Colijn vertelde<br />

gewoon in een interview voor de radio dat zij vissenkoppen<br />

had gebruikt als – inderdaad goedkoop - ingrediënt voor het<br />

tekst: Henk Slechte<br />

foto's: Spaarnestad Photo<br />

lievelingsgerecht van haar man: bouillabaisse, en het advies<br />

van minister-president Colijn om rustig te gaan slapen, sloeg<br />

niet op de economische crisis, maar op de inval in 1936 van<br />

Hitler in het gedemilitariseerde Rijnland. Colijn wilde laten<br />

weten dat de regering waakzaam was. De foto’s aan het<br />

begin van het boek laten zien hoe Han van der Horst negen<br />

hoofdstukken en 192 pagina’s lang de crisis beschrijft: als<br />

een voor veel mensen persoonlijk moeilijke tijd, maar ook<br />

als één, waarin de omstandigheden de mensen dwongen<br />

tot optimisme, het nemen van initiatieven en het doen van<br />

experimenten. De resultaten daarvan bewijzen tot de dag<br />

van vandaag hoe vindingrijk mensen kunnen zijn als ze maar<br />

moeten.<br />

De historicus is gul met voorbeelden op zeer uiteenlopende<br />

niveaus. Hij geeft die in negen hoofdstukken, waarin hij<br />

de ontwikkeling van de crisis thematisch en evenwichtig<br />

behandelt. Hij beschrijft de oplopende werkloosheid en<br />

de dalende uitkeringen en alle uitwassen die daarvan het<br />

gevolg waren, maar ook alles wat regering, bedrijfsleven<br />

en maatschappelijke organisaties ondernamen om erger te<br />

voorkomen. En dat was meer dan de zwarte legende van<br />

de crisis ons wil doen geloven. Ieder hoofdstuk is zo rijk en<br />

functioneel geïllustreerd dat de illustraties en hun bijschriften<br />

samen haast een zelfstandig boek vormen. Van der Horst<br />

beschrijft het gokspel Straperlo van de heren Strauss en Perel<br />

musis 22


dat een behendigheidsspel moest heten, omdat gokken in<br />

ons calvinistische vaderland verboden was, maar ook de<br />

investeringen van de Holland Amerika Lijn en de regering in<br />

de (af)bouw van luxe passagiersschepen, de uitvoering van het<br />

Rijkswegenplan dat het gebruik van de auto moest bevorderen<br />

en dus de productie van auto’s, de bouw van woonbuurten met<br />

huizen die we nu vertederd jaren-dertig-huizen noemen en<br />

zelfs nabouwen, en een bijna-wereldwonder als de Afsluitdijk.<br />

Ook over <strong>Schiedam</strong> zijn uit de crisisjaren zulke voorbeelden<br />

te vertellen, zoals de bouw van oorlogsschepen voor het<br />

ministerie van Marine en de cursussen voor de werklozen, die<br />

moesten zorgen dat zij meteen aan het werk konden, als de<br />

economie aantrok, en dat hun kennis en vaardigheden dan op<br />

het actueelste niveau waren.<br />

Aan het eind van zijn op heel veel feiten gebaseerde, maar ook<br />

relativerende en soms haast blije tocht door de jaren 1930 somt<br />

Han van der Horst alle verworvenheden van de crisisjaren nog<br />

eens op, nu voorzien van de conclusie die hij in zijn voorwoord<br />

al had aangekondigd: de jaren dertig waren een tijd van durf<br />

en creativiteit, waarvan de resultaten nu nog zichtbaar zijn en<br />

23 musis<br />

dankbaar worden gebruikt, ook al beseft niemand meer dat het<br />

park waarin hij wandelt of het sportveld, waarop hij voetbalt,<br />

zijn aangelegd in de jaren die in ons collectieve geheugen zijn<br />

opgeslagen bij de donkerste periodes uit de geschiedenis. Dat<br />

is dus zijn prikkelende en onweerstaanbare conclusie: een<br />

economische crisis is geen tijd om bij de pakken neer te gaan<br />

zitten, maar één om van de nood een maatschappelijke deugd<br />

te maken en naar manieren te zoeken om het onheil af te<br />

wenden of tenminste te beperken. Dat de mens creatief genoeg<br />

is en dat zo goed kan dat de samenleving er nog generaties<br />

lang van kan profiteren, bewijzen de vele voorbeelden in<br />

zijn boek, zoals dat van dameskapper André de Jong die<br />

zo knap met shampoo experimenteerde dat collega’s zijn<br />

product wilden kopen en hij die fabrieksmatig ging maken.<br />

Hij combineerde zijn voor- en achternaam en stuurde zijn<br />

shampoo als Andrelon de wereld en de geschiedenis in. Een<br />

tijd van crisis kan ook een tijd van innovatie zijn.<br />

Dit boek is haast meer een buitenmodel pamflet dan een boek<br />

dat de geschiedenis van de Grote Depressie vertelt. De blije<br />

boodschap komt je op nagenoeg iedere pagina tegemoet en<br />

lijkt soms de geschiedschrijving te overheersen. Het optimisme<br />

Dit boek is haast meer een buitenmodel pamflet dan een<br />

boek dat de geschiedenis van de Grote Depressie vertelt.<br />

De blije boodschap komt je op nagenoeg iedere pagina<br />

tegemoet en lijkt soms de geschiedschrijving te overheersen.


nu in de boekhandel<br />

19,50<br />

Uitgeverij SUN / Amsterdam<br />

Zuster, hij pist niet meer in bed hoor, je mag ‘m terug halen.<br />

Ingrid van der Vlis<br />

Dit najaar verschijnt de levensgeschiedenis van zuster<br />

Kiet Keizer. Haar hele werkzame verpleegstersleven heeft<br />

ze doorgebracht in <strong>Schiedam</strong>, waarvan vijfentwintig jaar<br />

als wijkverpleegster (en waar gevraagd en nodig als<br />

maatschappelijk werkster, jeugdzorgster, politieagente,<br />

mediator, stervensbegeleidster en oppasmevrouw). Zuster<br />

Keizer hoort dan ook niet voor niets tot de meest bekende<br />

<strong>Schiedam</strong>mers. Nog steeds op de fiets. Nog steeds aktief.<br />

Aan Ingrid van der Vlis vertelde zij, met veel gevoel voor<br />

humor en menselijke verhoudingen, haar herinneringen uit<br />

de kwarteeuw dat zij dag in, dag uit in de wijk werkzaam<br />

was. Het resultaat is een verhaal dat zich in één adem uit<br />

laat lezen. Soms met een glimlach, vaker schaterend, waar<br />

de onvervalste volksaard van <strong>Schiedam</strong> Oost en het Singelkwartier<br />

naar boven komt.<br />

Zuster Keizer, kunt u even komen?<br />

€ 15,-<br />

Boekhandel van Leeuwen, PostScriptum, Boekhandel Het Centrum<br />

<strong>Musis</strong>-lezers krijgen ‘Zuster Keizer, kunt u even komen?' franko toegezonden<br />

na overmaking van € 15,- op rekeningnr. 81.33.79.555 onder vermelding van Zuster Keizer<br />

Uitgave Stichting <strong>Musis</strong> in samenwerking met het <strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong><br />

musis 24


van Han der Horst heeft zijn pen geleid. Zijn boek analyseert<br />

de economische crisis van de jaren 1930 niet op basis van<br />

een nieuw, revolutionair wetenschappelijk model, maar van<br />

feitelijke gebeurtenissen en zijn eigen positieve kijk op de<br />

geschiedenis. Hij steekt zijn lezers bewust een hart onder de<br />

riem in een tijd dat die dat goed kunnen gebruiken, en – geheel<br />

toevallig - op het moment dat een visionaire wethouder in<br />

Almere een plan lanceert voor een uitbreiding van zijn stad<br />

en een vernieuwing van de infrastructuur daarvan en van het<br />

wegen- en bruggennet daaromheen, dat over dertig jaar van<br />

Almere de vierde stad van Nederland moeten maken. Hopelijk<br />

zullen moderne en zich progressief noemende organisaties<br />

als de milieubeweging en de politieke partijen dat plan niet<br />

meteen afschieten, maar omarmen of tenminste grondig<br />

bestuderen, nadat ze dit boek hebben gelezen.<br />

Ik heb van het boek van Han van der Horst genoten, maar<br />

ik ben niet louter euforisch. In mijn eigen zoektocht naar<br />

de historische waarheid over de jaren 1930, heb ik in het<br />

<strong>Schiedam</strong>se <strong>Gemeente</strong>archief heel veel dossiers bestudeerd<br />

van – onder veel meer - de werkverschaffing. Ik heb<br />

wanhopige brieven gelezen van arbeiders die uit de steun<br />

waren gehaald om grondwerk te gaan doen op het Eenerveld<br />

op de grens van Drenthe en Friesland, in Witteveen in<br />

Drenthe en op de Zuid-Hollandse eilanden. Han van der<br />

Horst onderkent natuurlijk dat de werkverschaffing voor veel<br />

tewerkgestelden geen paradijs was, en somt exact de factoren<br />

op die het werk extra zwaar maakten, maar hij loopt mijns<br />

inziens toch te gemakkelijk heen over het individuele leed van<br />

de overgrote meerderheid van deze mensen, wier geschiedenis<br />

nooit echt is geschreven. Ze hebben soms mooie parken en<br />

sportvelden aangelegd, maar waren ook een dankbare prooi<br />

voor politieke agitators, en velen van hen hebben het spoor<br />

terug naar de arbeidsmarkt niet gevonden. Dat klopt niet met<br />

het officiële doel van de werkverschaffing: het schragen van<br />

verantwoordelijkheidsgevoel van de werklozen. Dat doel is in<br />

(te)veel gevallen niet gehaald.<br />

25 musis<br />

Het is jammer dat dit boek een opgave van de gebruikte<br />

literatuur en een index op tenminste personen ontbeert.<br />

Dat laatste gemis maakt de auteur enigszins goed door<br />

een overzicht op te nemen van alle hoofdpersonen en<br />

hun loopbaan na de crisis. In dat overzicht had hij kunnen<br />

verwijzen naar de pagina’s waarop zijn personen acteren.<br />

Het had ook iets minder slordig gekund. M.H. de Mocht van<br />

de Holland Amerika Lijn bijvoorbeeld was W.H. de Monchy<br />

en O.C.A. van Liet de Jende was O.C.A. van Lith de Jeude.<br />

De lotgevallen van sommige heren overtuigen me ook niet.<br />

C.J.I.M. Welter was de leider van de Katholieke Nationale<br />

Partij, en heeft die opgericht om te voorkomen dat ‘ons Indië’<br />

werd ‘weggegeven’, wat de Katholieke Volks Partij wilde, en<br />

W.M. Westerman heeft het Verbond voor Nationaal Herstel<br />

nauwelijks in de Kamer vertegenwoordigd. Die amateuristische<br />

en regressieve partij nam afscheid van hem, toen hij openlijk<br />

ging flirten met de NSB. Die nam in 1935 overigens met<br />

succes deel aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten<br />

en veroverde in 1937 vier zetels in de Tweede Kamer, die toen<br />

nog honderd zetels telde. Westerman redigeerde inderdaad<br />

het conservatiefintellectuele Haagsch Maandblad, maar was<br />

in 1937 ook kort lid van de NSB, waarvoor hij bedankte,<br />

omdat Mussert hem niet op de kandidatenlijst voor de<br />

Tweede kamer wilde zetten. Zulke slordigheden zijn natuurlijk<br />

kleinigheden vergeleken bij de erudiete beschrijving van de<br />

jaren 1930, waarop Han van der Horst zijn lezers trakteert.<br />

Zijn boek verdient het breedst denkbare lezerspubliek, want<br />

als de voorspellingen van de politici en het Sociaal Cultureel<br />

Planbureau bewaarheid worden, kan Nederland deze aansporing<br />

om niet bij de pakken neer te gaan zitten, goed gebruiken.<br />

Politici zouden een presentexemplaar moeten krijgen.<br />

scriptum, prijs e 19,30, 192 pagina's, isbn 978 90 5594 667 9,<br />

schep vreugde in ’t leven, zet de zorgen aan de kant<br />

levenslessen uit de grote Depressie - Han van der Horst


De Stadsvisie.<br />

Vooral doorgaan<br />

Bewust hebben Groene cum suis gekozen voor de benaming<br />

‘Stadsvisie’ voor de oorspronkelijk bedoelde ‘herijking’<br />

van eerdere college-werkplannen. De eerste – als we het<br />

stamboek aller grote stadsvisies het ‘Memorandum over de<br />

stedenbouwkundige ontwikkeling van <strong>Schiedam</strong>’ uit 1948 en<br />

alle daarvan afgeleide visies even buiten beschouwing laten –<br />

dateert als ‘de daad bij het woord’ uit 1999. In 2005 heeft<br />

dit kaderstuk een aanvulling gekregen met de Ruimtelijke<br />

Ontwikkelingsvisie ‘<strong>Schiedam</strong> onthult haar geheim’. Het begrip<br />

‘herijking’ zou teveel terugwijzen, terwijl er niet alleen in de<br />

planfocus, maar ook in de uitwerkingsmogelijkheden een<br />

essentieel verschil is opgetreden. Het rijksbeleid voor de grote<br />

steden en het ruimtelijke beleid verandert vanaf 2010 van<br />

karakter. Zo zal er steeds minder sprake zijn van rijkssturing<br />

in de uitwerkingsfase en vanzelfsprekende financiële<br />

ondersteuning daarvan. De verantwoordelijkheid komt meer<br />

te liggen bij de steden zelf. Bovendien heeft <strong>Schiedam</strong> voor<br />

de toekomst gekozen voor een ontwikkeling, waarin als<br />

gevolg van een beleid dat alle aandacht geeft aan integratie<br />

en emancipatie, meer gebouwd zal moeten worden voor de<br />

‘stijgers op de sociale ladder’. Inplaats van de ruimtelijk te<br />

schatten stijging van de woningbehoefte tot uitgangspunt te<br />

nemen (zoals in het verleden gebruikelijk was), wordt vanuit<br />

een sociale invalshoek, als dominant gegeven, toegewerkt<br />

naar een herstructurering die moet leiden tot zogenaamde<br />

levensloopvriendelijke wijken. Bovendien zal – eveneens<br />

vanuit de groeiende behoefte van de groep ‘sociale stijgers’<br />

een passend woningaanbod moeten worden gerealiseerd.<br />

<strong>Schiedam</strong> beschikt reeds over twee duidelijke referentiekaders:<br />

Nieuwland en Groenoord als stadsdelen die in een vergaande<br />

herstructurering hun sociaal karakter hebben zien veranderen.<br />

Nieuwland met name is een woongebied dat juist bij hoger<br />

opgeleide en daardoor als vanzelfsprekend geëmancipeerde<br />

allochtone <strong>Schiedam</strong>mers, zeer in trek is. Logisch: Nieuwland<br />

is de buurt waarin ze zijn opgegroeid en niet zelden zijn<br />

geboren en nu een woonwijk met steeds meer comfortabele<br />

woningen, ruimtelijk van opzet en in toenemende mate<br />

gefaciliteerd op het gebied van onderwijs, cultuur en sport.<br />

tekst: Hans van der Sloot<br />

foto: Archief <strong>Musis</strong><br />

en samenwerken<br />

Het zit erop met de Stadsvisie. Met de eerste fase althans. Binnenkort mag Maarten Groene<br />

ermee naar de gemeenteraad, waarvan de leden overigens in de verschillende bijeenkomsten<br />

hun inbrengen al hebben mogen leveren. <strong>Schiedam</strong> weet vervolgens wat de stad tussen 2010<br />

en 2030 te doen staat. Veel. Want het resultaat van de honderden gesprekken die inmiddels<br />

over de Stadsvisie zijn gevoerd, geven de nodige stof tot nadenken. En nog meer tot doen.<br />

Wat Groene en zijn ambtenaren beoogden was samen met de <strong>Schiedam</strong>mers een kader te<br />

schetsen voor toekomstige ontwikkelingen. En de reactie laat zich raden; ‘Opschieten nu!’<br />

Voor deze groeiende groep zullen in de nabije toekomst zo’n<br />

vierduizend woningen nodig zijn, heeft de afdeling Onderzoek<br />

en Statistiek berekend.<br />

Dat overigens ook Rotterdam voor de (concept)nota Ruimtelijke<br />

Ontwikkelingsstrategie 2030 de naam ‘Stadsvisie’ heeft<br />

gekozen, komt goed uit. Want hoewel de autonomie van<br />

<strong>Schiedam</strong> op geen enkele wijze ter discussie staat is het goed<br />

zich te realiseren dat <strong>Schiedam</strong> deel uitmaakt van een groot<br />

stedelijk weefsel, waarin – in de toekomst – ontwikkelingen<br />

meer en meer in elkaar zullen schuiven.<br />

Een evenwichtige bevolkingssamenstelling waarin de<br />

begrippen autochtoon en allochtoon nagenoeg versmolten<br />

zijn is sleutelwoord. Om plezierig te kunnen leven in een stad,<br />

moet het er goed wonen en werken zijn voor reeds gevestigde<br />

inwoners en er een aantrekkelijk vestigingsklimaat heersen<br />

voor jonge, geïnteresseerde potentiële nieuwe stedelingen.<br />

Dit houdt in dat de stad daarbij zo aantrekkelijk moet zijn<br />

dat inwoners ervoor kiezen hun wooncarrière in hun eigen<br />

stad en bij voorkeur zelfs in hun eigen wijk te maken. Dat dit<br />

noodzaakt tot ingrijpen in de bestaande woningvoorraad en<br />

woonmilieu is een uitgemaakte zaak. In samenhang daarmee<br />

hecht de Stadsvisie sterk aan behoud en uitbreiding van het<br />

stedelijk groen. Het natuurgebied Midden Delfland moet door<br />

verruiming van het stedelijk groen zo diep mogelijk in de<br />

stad worden gebracht. Ook – of juist – omdat <strong>Schiedam</strong> tot de<br />

dichtsbevolkte stedelijke agglomeraties van Nederland behoort.<br />

De talrijke <strong>Schiedam</strong>mers die zich in het kader van het<br />

Stadsvisie hebben uitgesproken over door hen gewenste<br />

ontwikkelingen geeft deze lijn ook aan. ‘Alle wijken een mooie,<br />

schone openbare ruimte’, scoort als eerste in de Stadsvisieenquête<br />

die door belangstellenden op veertien verschillende<br />

locaties is ingevuld. In totaal hebben 1213 inwoners het<br />

formulier ingevuld met een afspiegeling van allochtoon/<br />

autochtoon conform de werkelijkheid. De enquête is daarmee<br />

representatief en rechtvaardigt eens te meer een sociaal<br />

uitgangpunt voor het toekomstig ruimtelijke beleid.<br />

Uitgaande van de realiteit in de verhoudingen tussen ‘de<br />

musis 26


eide <strong>Schiedam</strong>men ten noorden en zuiden van de spoorlijn’<br />

en de behoeften zoals die in de Stadsvisie onder woorden<br />

zijn gebracht, zeggen Groene en De Vreede af te willen<br />

van de dwanggedachte dat vernieuwing en uitbreiding van<br />

het winkelcentrum Spaland ten koste zou gaan van de<br />

winkelvoorzieningen in het centrum. Bewoners van <strong>Schiedam</strong>-<br />

Noord zien het winkelcentrum Spaland als behorend ‘tot hun<br />

eigen omgeving en levensstijl’. Om de greep te houden op dit<br />

publiek zal aanpassing van het bestaande areaal noodzakelijk<br />

zijn. Verzuim betekent verlies aan potentiële kopers ten gunste<br />

van de – voor bewoners van Kethel en Spaland makkelijk<br />

bereikbare – grootwinkelgebieden in Rotterdam, Vlaardingen<br />

<strong>Schiedam</strong> Oost, <strong>Schiedam</strong>s mooiste verkavelingsplan, het slechtst ingevuld, krijgt volop aandacht in de Stadsvisie 2030.<br />

en Delft. Tenminste, tot zover deze gunstige parkeerfaciliteiten<br />

hebben. De binnenstad van <strong>Schiedam</strong> speelt voor de bewoners<br />

van het noorden, zeker voor de bewoners doe van elders zijn<br />

komen verhuizen, een rol van mindere betekenis. Het is nu<br />

eenmaal niet anders.<br />

Maar terug nu naar de concept-Stadsvisie 2010-2030 van<br />

<strong>Schiedam</strong>. Dat Groene en De Vreede stellen dat uit de<br />

massale deelname van burgers een grote betrokkenheid blijkt<br />

is een open deur. Bekend is inmiddels dat <strong>Schiedam</strong>mers<br />

met evenveel gemak klagen over hun stad als een warme<br />

belangstelling ervoor aan de dag leggen. En zich daarover ook<br />

durven uitspreken. De samenstellers geven dit nadrukkelijk<br />

aan. ‘Het is geen blauwdruk’, schrijven ze, ‘maar een kader en<br />

inspiratiebron waarmee we de komende jaren verder kunnen’.<br />

Dat zoveel <strong>Schiedam</strong>mers in gesprekken, bezoeken van de<br />

verschillende locaties, in deelname via scholen en instellingen<br />

hun bijdrage aan deze Stadsvisie hebben geleverd, kan niet<br />

over het hoofd worden gezien. Ook niet door de gemeenteraad<br />

als deze zich over de visie moet uitspreken.<br />

De Stadsvisie gaat uit van een fundamenteel andere benadering<br />

van de inrichting van de openbare ruimte en ontwikkeling<br />

van een op de toekomst berekend woonmilieu. Het sociaaleconomische<br />

aspect is dominant in dit beleidsstuk voor<br />

27 musis<br />

minstens de komende tien jaar. Dit geldt ook waar het gaat<br />

om ‘Doorgaan met de wijkaanpak’ zoals de Stadsvisie zegt;<br />

‘De gemeentelijke wijkprocesmanagers zijn de spil in de<br />

gemeentelijke organisatie omdat zij de ruimte krijgen om de<br />

ideeën van bewoners ‘jong en oud’ effectief om te zetten in<br />

concreet uit te voeren maatregelen. Snelheid en kwaliteit zijn<br />

hierbij de leidende principes.<br />

Hetgeen niet wegneemt dat de Stadsvisie even helemaal<br />

los gaat waar <strong>Schiedam</strong>-Oost ter sprake komt. <strong>Schiedam</strong>-<br />

Oost vormt; ‘een van de grootste stedelijke opgaven op<br />

korte termijn betreft de sociale, fysieke en economische<br />

revitalisering in <strong>Schiedam</strong>-Oost. Voor het gebied is een<br />

integraal stedenbouwkundige visie opgesteld die als leidraad<br />

dient. Van belang voor de toekomstige ontwikkeling vormt<br />

de stationslocatie <strong>Schiedam</strong>-Centrum in samenhang met de<br />

ontwikkeling van Schieveste. Daarnaast zijn er belangrijke<br />

ruimtelijke en functionele relaties met de binnenstad en<br />

de aansluitende Rotterdamse wijk Oud-Mathenesse. De<br />

wisselwerking en betekenis van de binnenstad en Oud-<br />

Mathenesse moet nadrukkelijk onderzocht worden, mede<br />

gelet op de komst van wonen en stedelijke functies in het<br />

havengebied (Merwehaven). Vanwege de geografische ligging<br />

van Oost, de complexiteit van het vraagstuk en de financiële<br />

opgave dient de urgentie ook op rijksniveau via een actieve<br />

lobby te worden benoemd’.<br />

Het revitaliseringsgebied dat Maarten Groene als startpunt<br />

noemt wordt Lorenzlaan, Hogenbanweg, Horvathweg en<br />

Celsiusstraat. Dat is hard, heel hard nodig, heeft <strong>Musis</strong> bij<br />

herhaling betoogd. Het voornemen om deze wijk als eerste in<br />

ontwikkeling te brengen, maakt derhalve dat het in uitvoering<br />

brengen van de Stadsvisie met belangstelling zal worden<br />

gevolgd. Een voorbeeld is er al. Wie in Schiehart z’n ogen de<br />

kost geeft ervaart hoeveel jonge allochtone <strong>Schiedam</strong>mers<br />

daar inmiddels hun bedrijf of bedrijfje uitoefenen in de fraaie<br />

praktijkwoningen langs de Parkweg. Zo hoort ’t ook.


Sigiswald Kuijken<br />

en zijn viola da spalla<br />

Initiator van dit bijzondere muziekfeestje is fervent muziekliefhebber<br />

Gabi Geluk, die met dit blijk van bewondering<br />

zijn bestuursperiode van het Ritsema van Eck Fonds afrondt.<br />

Zondag 14 juni kreeg de masterclass voor nog eens 15 studenten<br />

een vervolg in het Haagse Diligentia.<br />

"Een ramp!"<br />

muziek in <strong>Schiedam</strong><br />

op het allerhoogste niveau<br />

Zaterdag 13 juni <strong>2009</strong>. Het Holland Festival is in volle gang. In Den Haag is net het Festival<br />

Classique begonnen. Op Terschelling worden de voorbereidingen getroffen voor het Oerol Festival.<br />

Aan <strong>Schiedam</strong> lijkt dat alles tamelijk ongemerkt voorbij te gaan. Lijkt, want terwijl de molens op<br />

de Westvest, hoog in de wind, er lustig op los draaien staat het <strong>Schiedam</strong> aan de voet daarvan op<br />

het punt even middelpunt te worden van de authentieke muziekbeoefening in de wereld. In de<br />

kerk van de Nederlandse Protestanten Bond aan de Westvest 90 wachten tien studenten oude<br />

muziek op de komst van violist en barokspecialist-van-het-eerste-uur Sigiswald Kuijken. Hij geeft<br />

in <strong>Schiedam</strong> een masterclass, gevolgd door een concert, waarin hij ook de verloren gewaande<br />

'viola of liever violoncello da spalla' zal bespelen.<br />

De barokmuzikanten popelen. Om 11 uur moet de masterclass<br />

beginnen. Voorlopig echter zitten ze, in navolging van de<br />

legendarische drie kleine kleutertjes, op die mooie zomerse<br />

dag op het hek van Westvest 90, de kerk die vanwege zijn<br />

schitterende akoestiek en dito programmering ook bekend<br />

is als kamermuziekcentrum. Veel meer dan om de beurt<br />

wat repeteren is er niet bij: de trein die Sigiswald van België<br />

naar <strong>Schiedam</strong> moet brengen staat vanwege een gebroken<br />

bovenleiding ergens op dat traject muurvast. De meester heeft<br />

laten bellen, maar is zelf onbereikbaar omdat niemand zijn<br />

mobiele nummer kent. Omdat ook niemand weet waar die<br />

trein staat is ‘we halen hem wel even op' geen optie.<br />

Binnen wordt inmiddels de fortepiano, een schitterende kopie<br />

van een Stein, Mozarts favoriete vleugelbouwer, gestemd. Hij<br />

zal tijdens de masterclass worden bespeeld door de Hongaarse<br />

Petra Somlai en tijdens het concert door Luc Devos, solo en<br />

samen met barokviolist Sigiswald in muziek van, ja van wie<br />

anders: Mozart.<br />

Binnen tref ik Gabi Geluk, initiator van dit alles: "Een ramp”,<br />

roept hij gelaten uit. Maar het geeft ons wel even de gelegenheid<br />

om het over zijn grote liefde te hebben, de muziek, en zijn<br />

betrokkenheid bij muzikaal talent. Immers, het was zijn idee<br />

om zijn bestuursperiode van het Ritsema van Eck Fonds, dat in<br />

bijna-anonimiteit uitzonderlijk talent op allerlei terreinen van<br />

de kunst ondersteunt, af te ronden met een masterclass en een<br />

concert van de man die hij zozeer bewondert.<br />

Geluk: "Ik hoorde Sigiswald Kuijken voor het eerst in de<br />

jaren 70 in Oudkatholieke Kerk in Delft en was direct onder<br />

de indruk. Toen hij in 2005 opnieuw in die kerk speelde, nu<br />

op de viola da spalla, heb ik hem na het concert uitgenodigd<br />

voor een glaasje wijn. Het klikte meteen. Inmiddels was ik<br />

in <strong>Schiedam</strong> lid geworden van de Societeit De Vrijheid 1945,<br />

waar ik, in de open vriendschappelijke sfeer die daar heerste,<br />

vrienden maakte en mij steeds meer thuis voelde. Gevolg<br />

was dat ik werd gevraagd voor het bestuur van het 'Weeshuis<br />

der Hervormden'. 'Maar ik ben niet Hervormd', wierp ik<br />

tegen. Het bleek geen beletsel: dat ik wel gedoopt ben was al<br />

voldoende. Uit dat weeshuis, dat zich vooral voor de zwakken<br />

inzette, kwam het Ritsema van Eck Fonds voort, dat in alle<br />

bescheidenheid juist sterk uitzonderlijk talent kansen wil<br />

bieden. Voor het idee om Sigiswald Kuijken naar <strong>Schiedam</strong><br />

halen om zich met een masterclass voor dat talent in te zetten<br />

kreeg ik de handen van het bestuur op elkaar."<br />

Ritsema van Eck? Waar komt die naam vandaan?<br />

Bestuursvoorzitter Loe Koppejan geeft het antwoord: "Toen uit<br />

de gelden van het weeshuis het huidige fonds werd opgericht<br />

heb ik voorgesteld die stichting de naam te geven van de<br />

eerste voorzitter van het weeshuis, Jan Ritsema van Eck."<br />

Wereldwijd<br />

tekst: Rien Frölich<br />

De 25 deelnemers aan de masterclasses zijn afkomstig uit<br />

de hele wereld: Hongarije, Spanje, Frankrijk, maar ook<br />

Noord- en Zuid-Amerika, Canada, Australië, China en Japan.<br />

musis 28


Sigiswald Kuijken met zijn viola da spalla Foto:Annemie Augustijns<br />

Ze kwamen naar Den Haag om zich te specialiseren aan de<br />

Afdeling Oude Muziek en Historische Uitvoeringspraktijk van<br />

het Koninklijk Conservatorium (de toevoeging ‘Den Haag’<br />

is overbodig: Nederland kent maar één ‘Koninklijk’). "Daar<br />

beperkt de historische uitvoeringspraktijk zich al lang niet<br />

meer tot de muziek uit middeleeuwen, renaissance en barok",<br />

zegt Johannes Boer, die de afdeling sinds drie jaar leidt en<br />

coördineert. "Ze strekt zich uit tot de vroege romantiek en<br />

omvat dus ook componisten als Mozart, Haydn, Beethoven en<br />

Schubert. Met 170 studenten (waarvan 30 zangers) en rond de<br />

80 docenten is deze afdeling van het 'Koninklijk’ een van de<br />

belangrijkste van Europa. Op het gebied van de authentieke<br />

uitvoeringspraktijk is Nederland op zichzelf al toonaangevend.<br />

Met grote namen als Ton Koopman, Jaap ter Linden, Sigiswalds<br />

broers Wieland en Barthold Kuijken, Eric Hoeprich, Stanley<br />

Hoogland en Philippe Herreweghe trekt het 'Koninklijk' studenten<br />

aan uit de hele wereld. In Europa is eigenlijk alleen het<br />

conservatorium in Basel, de Scola Cantorum Basiliensis, met<br />

ons vergelijkbaar. Maar die gaat minder ver dan wij. De Scola<br />

beperkt zich tot de periode van middeleeuwen, renaissance en<br />

barok en trekt mede als gevolg daarvan meer zangers aan."<br />

29 musis<br />

Boer, die de masterclass feitelijk organiseerde, maakt ook<br />

duidelijk waarom een deel ervan in het Haagse Diligentia<br />

werd gehouden: "Tijdens het Festival Classique spelen veel<br />

van onze studenten in orkesten. Ze trekken het dan niet om<br />

ook nog eens naar <strong>Schiedam</strong> te komen. Diligentia is dan net<br />

iets makkelijker." Over het aantal deelnemers, acht ensembles<br />

en twee solisten, zegt hij: "Vergeet ook niet dat het weekend<br />

in de examentijd valt. Als je aan een masterclass deelneemt<br />

moet je wel iets klaar hebben, als ensemble en als solist.<br />

Je kunt niet aankomen met iets dat half af is. Dat eist veel<br />

voorbereidingstijd en die is er in die periode van het jaar vaak<br />

niet. Daarom is het ook best begrijpelijk dat er geen deelnemers<br />

van andere Nederlandse conservatoria waren. Dat alles in<br />

aanmerking genomen, is 25 een heel mooie score."<br />

Franje en vernis<br />

Inmiddels is het even voor tweeën. Buiten doemt een zwerverachtige<br />

figuur op. Maar in plaats van de daklozenkrant heeft<br />

hij een overmaatse altvioolkoffer op de rug en een vioolkist<br />

in de hand. Zucht van verlichting: Kuijken is gearriveerd.<br />

Niet in het minst uit het veld geslagen besluit hij dat iedereen<br />

die middag aan de beurt zal komen. En er zal niet op de tijd<br />

worden beknibbeld. Weer even schrikken: Sigiswald heeft<br />

iets dat op een verbandje lijkt om de middelvinger van zijn<br />

rechterhand. Wat betekent dat voor het concert van die avond?<br />

Een volgende 'ramp'? Zelfs al is het de hand waarmee hij<br />

de strijkstok vasthoudt lijkt het een handicap. Het blijkt een<br />

kokertje te zijn: bij een ondefinieerbare onverhoedse beweging<br />

is de pees van die vinger afgescheurd. Gelukkig, het kan - een<br />

gaat die middag ook vaak - af . Het belet hem niet te spelen.<br />

Het 'Koninklijk' is voor Sigiswald overigens zeer bekend<br />

terrein. Van 1971 tot 1996 doseerde hij er barokviool en nog<br />

staat hij er te boek als gastdocent. Maar lesgeven doet hij<br />

steeds minder. Ook in Brussel gaf hij er inmiddels de brui<br />

aan. In <strong>Schiedam</strong> is hij, zoals Johannes Boer het formuleert,<br />

als docent en met zijn ideeën over authentieke uitvoeringspraktijk"even<br />

op herhaling".<br />

Eredoctoraat en Cultuurprijs<br />

Intussen geniet hij in ons land vooral bekendheid door La<br />

Petite Bande, een barokorkest dat hij in 1972, samen met<br />

Gustav Leonhardt, oprichtte en dat hij nog altijd leidt. Maar<br />

zijn bijdragen aan de historisch verantwoorde interpretatie<br />

zijn oneindig veel breder. Daarvoor verleende de Katholieke<br />

Universiteit Leuven hem in 2007 dan ook een eredoctoraat.<br />

Sigiswald Kuijken is, als telg uit een muzikale Vlaamse familie,<br />

een veelzijdig muzikant en een onvermoeibaar en niet te<br />

temmen onderzoeker. Wie hem eenkennigheid wil verwijten<br />

komt van een koude kermis thuis: net als bij Nikolaus<br />

Harnoncourt (die bij de Nederlandse Opera Die Fledermaus<br />

van Johann Strauss dirigeerde) en Philippe Herreweghe (die<br />

niet terugdeinst voor Beethoven- en Schubertsymfonieën)<br />

reikt zijn belangstelling veel verder dan de barok. Zo nam<br />

hij met het Kuijken Kwartet (waarvan ook broer en cellist<br />

Rechtopstaand, met het instrument op zijn kop om zijn hals,<br />

legde Sigiswald na een korte inleiding ten overstaan van zijn<br />

publiek trots een verklaring af: "Dit, dames en heren, is een cello!"


Maar zijn eredoctoraat is toch vooral, zoals hij zelf zegt, gefundeerd<br />

op zijn bijdragen tot de authentieke uitvoeringspraktijk in de afgelopen<br />

40 jaar, zoals het opnieuw invoeren van de 'kinloze' barokvioolhouding<br />

en andere speelconventies.<br />

Wieland en dochters Veronica en Sara deel uitmaken) de drie<br />

strijkkwartetten van Schumann op en met broer en fluitist<br />

Barthold kamermuziek van Debussy.<br />

Maar zijn eredoctoraat is toch vooral, zoals hij zelf zegt,<br />

gefundeerd op zijn bijdragen tot de authentieke uitvoeringspraktijk<br />

in de afgelopen 40 jaar, zoals het opnieuw invoeren<br />

van de 'kinloze' barokvioolhouding en andere speelconventies.<br />

"En in het bijzonder op mijn praktijken in verband met de<br />

Bach-interpretatie: het opnieuw gebruiken van de viola da<br />

spalla als zijnde Bachs 'violoncello', het verder uitdiepen<br />

en praktisch aanwenden van de originele bezetting in de<br />

cantates (één zanger per stem, orkestbezettingen zoals door<br />

het originele bronmateriaal is gesuggereerd, geen 'dirigent') en<br />

het promoten van de originele speelwijzen bij de koperblazers:<br />

geen hulpgaatjes, originele mondstukken en zo meer."<br />

Kuijken is bescheiden genoeg om zichzelf niet in alle<br />

onderdelen als enige hoofdspeler aan te merken. Vroeger<br />

onderzoek, ook van anderen, heeft er, zo geeft hij aan, een<br />

grote rol bij gespeeld. Maar hoofdspeler was hij wel degelijk bij<br />

het verenigen van deze verworvenheden in een overtuigende<br />

uitvoeringsstijl. Dat was, volgens Kuijken, "voldoende<br />

aanleiding tot de onderscheiding, die ik natuurlijk in dank<br />

aannam".<br />

Dat hij in februari van dit jaar uit handen van de Vlaamse<br />

Cultuurminister Bert Anciaux de Prijs voor Algemene Culturele<br />

Verdienste kreeg voor zijn gehele oeuvre - een prijs die<br />

eerder aan Hugo Claus en Gerard Mortier, ex-directeur van de<br />

Brusselse Muntschouwburg ten deel viel - deed Sigiswald om<br />

meer dan één reden evenzeer deugd. Net als de Nederlandse<br />

barokcoryfee Ton Koopman - voor zijn Amsterdam Baroque<br />

Orchestra - dreigde Kuijken de subsidie voor La Petite Bande<br />

te verliezen. Maar dat liep even anders. Kuijken: "Ik viel wel<br />

uit de lucht, maar het is zeker ook aan deze prijs te danken<br />

dat dezelfde minister niet zomaar de negatieve adviezen van<br />

een commissie (La Petite Bande zou, evenals het 'Amsterdam<br />

Baroque' van Ton Koopman, 'niet voldoende vernieuwend<br />

zijn', RF) kòn volgen die aan La Petite Bande de subsidie wilde<br />

onttrekken. Een zeer gelukkige omstandigheid!"<br />

Vernisjes<br />

In de beginjaren van de authentieke muziekbeoefening<br />

- wat werkelijk authentiek is weten we nog altijd alleen<br />

maar bij benadering - lag de nadruk op het bespelen van<br />

de instrumenten uit die tijd. Langzaam aan werden, zoals<br />

Johannes Boer het omschrijft, "de franje en de vernislagen"<br />

Sigiswald Kuijken repeteert.<br />

musis 30


die de oude muziek in de uitvoeringspraktijk had opgelopen<br />

verwijderd. Sigiswald Kuijken liep daarin voorop. Ook tijdens<br />

de masterclass zijn het die vernisjes, die Sigiswald vooral<br />

aanpakt. Hij helpt zijn masterclass deelnemers onvermoeibaar<br />

en alert bij het zoeken naar de kern van de muziek. Furieus<br />

reageert hij als een ensemble een deeltje uit een sonate<br />

van Francoeur 'lekker pittig en agressief' (zij het met een<br />

vioolklank als van een diamantboor) speelt en daarmee de<br />

weinige bezoekers van de masterclass in Diligentia tot bravogeroep<br />

en spontaan applaus brengt. "Zo moet het juist niet!<br />

Dat effect moet je niet willen!" valt hij in het Engels uit, om ze<br />

vervolgens liefdevol de weg te wijzen. "You should be longing<br />

for something" zegt hij op een ander moment, in het midden<br />

latend wat hij daarmee precies bedoelt. Bijzonder: na hun ‘uur’<br />

houden ze, hoe hard ze ook zijn aangepakt, allemaal van hem.<br />

Violoncello da spalla<br />

Bij de Zuid-Amerikaanse cellist Roberto Alonso Molino komt<br />

voor het eerst de viola, of liever violoncello da spalla uit de<br />

kist. Het instrument oogt als een uit zijn krachten gegroeide<br />

altviool die, omdat hij te groot is om 'op de schouder te worden<br />

gelegd' aan een koord om de hals wordt gedragen. Zo'n beetje<br />

als een gitaar, maar dan hoog.<br />

Volgens Kuijken zou Bach voor dit instrument zijn zes cellosuites<br />

hebben geschreven. In 2004 vroeg hij de vioolbouwer<br />

Dmitri Badiarov, zelf barokviolist en regelmatig medewerker bij<br />

La Petite Bande, een violoncello da spalla voor hem te bouwen<br />

naar afmetingen van twee nog bestaande voorbeelden en<br />

een in de oorlog verdwenen instrument uit Leipzig. Sindsdien<br />

gebruikt hij hem in La Petite Bande en speelt hij er de<br />

cellosuites van Bach op.<br />

De violoncello da spalla heeft de stemming van de cello. Als<br />

vijfde snaar wordt in de hoogte een snaar in de stemming e'<br />

toegevoegd. De klank - het instrument is half zo groot als een<br />

cello - is in de laagste regionen ook volgens bewonderaar Gabi<br />

Geluk "wat kaal en knorrig", maar de speelproblemen die de<br />

suites voor cellisten opleveren bestaan op de violoncello da<br />

spalla niet.<br />

Hoewel cellisten meestal aannemen dat Bach alleen de<br />

zesde suite voor 'violoncello piccolo' (volgens Kuijken dus<br />

de violoncello da spalla) heeft geschreven, opende Sigiswald<br />

Kuijken het avondconcert in de volle Westvest90 met de Eerste,<br />

in G BWV 1007. Rechtopstaand, met het instrument op zijn<br />

kop om zijn hals, legde Sigiswald na een korte inleiding ten<br />

overstaan van zijn publiek trots een verklaring af: "Dit, dames<br />

en heren, is een cello!"<br />

Apotheose<br />

De muziek van Mozart kreeg op de avond van die dertiende<br />

mei alles dat je maar zou kunnen verlangen: een sublieme<br />

interpretatie van Mozarts mysterieuze Fantasie in d KV 397<br />

op de prachtig evenwichtig klinkende Stein-fortepiano door<br />

Luc Devos (die Kuijkens aangekondigde, maar net bevallen<br />

dochter Marie verving), doorwrocht samenspel van beiden in<br />

de Sonates voor fortepiano en viool in Es KV 302, in e KV 304<br />

en, bij wijze van apotheose, die in Es KV 380. Een dag en een<br />

avond op het hoogste muzikale niveau, die lang in herinnering<br />

zal blijven.<br />

Een gelukkige Gabi Geluk: "De violoncello da spalla klonk in<br />

deze fraai akoestiek allesbehalve knorrig!"<br />

meer over sigiswald Kuijken en de violoncello da spalla op<br />

www.preludeklassiekemuziek.nl/kuijken_spalla.html, nl.wikipedia.org/wiki/<br />

Viola_da_spalla en associatie.kuleuven.be/ivok/bachsymposium.html.<br />

31 musis<br />

Sigiswald Kuijken bespeeld zijn viola da spalla.<br />

Rien Frölich werkte als journalist voor diverse kranten<br />

en tijdschriften, waaronder de Concert-radiogids.<br />

Gedurende 35 jaar was hij als muziek- en balletmedewerker<br />

verbonden aan Het Vrije Volk, zes jaar<br />

als chefredacteur Uitjournaal aan de Avondbladen<br />

Combinatie Rotterdam (ACR). Ook was hij enkele<br />

jaren hoofdredacteur van Aero Journaal, het tijdschrift<br />

van de Koninklijke Nederlandse Vereniging<br />

voor Luchtvaart.<br />

Van 1970 tot 1991 was Rien Frölich voor publiciteit en<br />

publiekorganisatie verbonden aan de Rotterdamse<br />

gemeentelijke theaters, waaronder Concert- en<br />

Congresgebouw de Doelen. In die functie werkte<br />

hij o.a. mee aan Nederland Muziek, de actie van<br />

Theo Olof die resulteerde in de klassieke radiozender<br />

Radio 4. Hij was mede-organisator van het project<br />

Musica del Seicento, een serie concerten rond het<br />

‘Lautenchor’ van Praetorius. Van 1992 tot 1996 was<br />

Rien Frölich directeur van Techniek Museum Delft.<br />

Rien Frölich was gedurende 35 jaar, tot de opheffing<br />

in 1991, als muziekmedewerker verbonden aan<br />

Het Vrije Volk. Hij schreef voor diverse andere kranten<br />

en tijdschriften, waaronder de Delftsche Courant,<br />

AD Haagsche Courant en de Concert-radiogids.


Soon in a Theater Near You<br />

Haar vader en zijn broer groeiden tegelijkertijd als een tweeling, maar elk in een eigen buik, van<br />

een eigen moeder. Ongeveer tegelijkertijd geboren werd haar oom bestempeld tot de oudste.<br />

Hij mocht militair worden en werkte daarna in een luxe hotel. Met een van de Europese gasten<br />

vertrok hij naar Athene. Zijn broer moest trouwen met de achtergebleven verloofde en leefde zijn<br />

leven als visser. Op een dag krijgt hij een ticket van Lagos naar Athene.<br />

Salingding vertelt het verhaal op rustige toon in het Engels<br />

met een Afrikaans accent. We zien haar niet, maar worden<br />

verder in het 16 minuten durende verhaal gesleurd door haast<br />

hallucinerende beelden van touwen die bewegen als slangen<br />

en hangende glimmende okeren glazen stenen. Ze gaat verder<br />

en vertelt hoe zij en haar broer met hun vader vanuit Gambia<br />

acht landen doorkruisen om in Lagos aan te komen. Onderweg<br />

rijdt haar broer een konijn aan, een op het eerste oog niet<br />

zo’n belangrijke gebeurtenis, maar uiteindelijke de reden dat<br />

de familie het land niet binnenkomt. Alleen Salingding gaat<br />

naar Athene, waar haar oom haar op het vliegveld opwacht.<br />

Hij geeft haar een boek met het verhaal dat ze net zelf beleefd<br />

heeft. In het kort is dit het verhaal van de meest recente video<br />

Deadline (2007) van Saskia Olde Wolbers (1971). Het verhaal<br />

is gebaseerd op verschillende verhalen die Olde Wolbers in<br />

een vissersdorp in Gambia heeft gehoord. Alles is mogelijk,<br />

maar Olde Wolbers componeert de elementen zo, dat het een<br />

absurd, David Lynch-achtig verhaal wordt. Olde Wolbers sleept<br />

je mee in de wereld van haar hoofdpersoon, of het nou een<br />

Gambiaanse vrouw is die met haar vader en broer van alles<br />

meemaakt of, zoals in Day Glo Park uit 1999, een Andalusische<br />

boer die zijn vrouw verliest aan de twintig jaar jongere versie<br />

van zichzelf in het virtuele pretpark, dat hij nota bene zelf<br />

heeft gemaakt. Niet alleen het verhaal, ook de set van de<br />

film wordt zorgvuldig samengesteld. Samen met het filmen<br />

is Olde Wolbers maanden bezig met een enkel werk. Maar<br />

David Thorpe, I am Golden, 2002<br />

Gemengde techniek variable, circa 330 x 230 cm<br />

Courtesy Maureen Paley, Londen, The Saatchi Collection Londen<br />

tekst: Froukje Holtrop<br />

foto's: Stedelijk Museum <strong>Schiedam</strong><br />

de kracht van haar werk zit hem juist in de combinatie van<br />

zowel literaire, cinematografische als beeldende technieken,<br />

waarmee ze de kijker onderdompelt in een bijzondere ervaring.<br />

Ook David Thorpe, Anne Wenzel en Elmar Trenkwalder,<br />

de andere drie kunstenaars van de tentoonstelling Virtuoze<br />

Zinsbegoochelingen in de rechtervleugel van het Stedelijk<br />

Museum <strong>Schiedam</strong>, tonen in hun werk ‘andere werelden’.<br />

Van een visionaire, gedroomde wereld, tot ‘de wereld die<br />

achter de zichtbare wereld schuilgaat’ en de mythische,<br />

droomachtige wereld van vervlogen tijden en verre oorden.<br />

Dit zullen de tentoonstellingsmakers bedoeld hebben met<br />

‘zinsbegoochelingen’. En het virtuoze zit hem in het feit dat<br />

alle vier de kunstenaars hun techniek volledig beheersen en<br />

inzetten om indruk te maken op de kijker.<br />

Deadline van Olde Wolbers is aan het eind van de tentoonstelling,<br />

maar als je bij het begin begint, namelijk links bij<br />

binnenkomst van de eerste zaal, stuit je op een werk van de<br />

Engelse kunstenaar David Thorpe (1972). Het oogt als een<br />

schilderij, maar bij nadere beschouwing blijkt dat er geen<br />

verf aan te pas komt. De beeltenis van een houten huis, of<br />

schuur, met een groot dak in een besneeuwd berglandschap<br />

is een collage van verschillende materialen. Materialen die<br />

‘ter plekke’ gevonden zijn, de hoogopgetaste sneeuw tegen<br />

de schutting is van wit kunstleer, een kaal boompje van<br />

een stuk boomschors, een eenzaam bloemetje is van een<br />

droogbloem en de besneeuwde bergen van pleister. Thorpe<br />

heeft wel eens gezegd: ‘I am absolutely in love with people<br />

who build up their own systems of belief’. Hij houdt van<br />

autonomen, van overlevers, mensen die zich in de woestenij<br />

weten te handhaven of mensen die de eenzaamheid van de<br />

natuur opzoeken. Het raakt aan de ervaring van het sublieme,<br />

de ervaring van de mens die zijn nietigheid erkent in een<br />

overweldigende natuur. Het is niet voor niets dat zijn werk in<br />

verband wordt gebracht met dat van de Duitse Romanticus<br />

Caspar David Friedrich. Maar bij Thorpe lijken de ‘sublimisten’<br />

zich te hebben verenigd in een geheim genootschap, die<br />

wonen en vergaderen in gebouwen zonder ramen maar<br />

met uitkijkposten en achter hoge schuttingen. In het eerst<br />

beschreven werk staat voor de deur een enorm rad met een<br />

ster erin, als ware het de vlag van een vereniging, of het kruis<br />

van een kerk of het logo van een bedrijf. En zijn werken, de<br />

collages zelf, zijn souvenirs van, of tastbare bewijzen van zijn<br />

gedroomde wereld. De geheimzinnigheid maakt nieuwsgierig.<br />

musis 32


Je kunt niet verder gaan zonder de twee werken in je op<br />

te nemen van de van oorsprong Duitse kunstenares Anne<br />

Wenzel (1972), maar die al lang in Nederland woont en<br />

werkt. De werken zijn groot, zwart en glimmend, dynamisch<br />

en gruwelijk. Het ene werk, Zonder titel (Edelhert) toont een<br />

edelhert in problemen. Het statige en krachtige beest zit met<br />

zijn onderstel en zijn sierlijke gewei achterover vast in een<br />

moeras. Het is een naar beeld, kracht en gratie naar beneden<br />

gezogen door een nog sterkere zwarte amorfe massa. De<br />

energieke strijd tussen Goed en Kwaad in een enkel beeld<br />

gestold. Hellhounds toont eveneens een gruwelijk beeld. Het<br />

is een kluwen vechtende honden, een wirwar van gespierde<br />

ledematen en schuimende, opengesperde bekken, je ziet niet<br />

meer welke poot bij welke kop hoort. Het verschil tussen<br />

slachtoffer en dader is niet meer duidelijk. De werken van<br />

Wenzel hebben een heftig thema, maar het formaat maakt<br />

dat je er letterlijk en figuurlijk niet omheen kunt. Aanvankelijk<br />

maakte ze kleinere beeldjes van keramiek. Maar ze wilde<br />

haar werk van het snuisterijgehalte ontdoen, ze werkte een<br />

tijd in het Europees Keramisch Werkcentrum in Den Bosch<br />

om te leren hoe je keramiek op een groot formaat maakt. Het<br />

resulteerde in een werk als Hellhounds: in zes weken verwerkte<br />

ze 1500 kilo klei tot een beeld dat na tien dagen in de oven<br />

meer dan een ton weegt. Het stelt haar in staat om haar aan de<br />

Duitse Romantiek ontleende beeldtaal niet de geromantiseerde<br />

werkelijkheid, maar juist de rauwe werkelijkheid die daarachter<br />

schuilgaat te laten zien. ‘Mijn werk gaat over de dingen die<br />

je niet ziet, maar over wat daarachter schuilgaat, over de<br />

onhoudbaarheid van illusies en dromen.’, verklaarde Wenzel<br />

in een interview met Bert Mebius in De Groene Amsterdammer.<br />

In een van haar recente werken Bright Solitude in de tweede<br />

zaal hekelt ze het nutteloze streven naar succes door het tonen<br />

33 musis<br />

WVZ 183, Elmar Trenkwalder 2006,<br />

geëmailleerde keramiek,<br />

courtesy Galerie Bernhard Jordan, Parijs,<br />

foto: Aurélien Mole<br />

van twee tafels vol overwinningsbokalen. Ze hebben echter<br />

hun glans en triomf verloren, ze zijn zwart uitgeslagen en hun<br />

vorm, hun waardigheid, aangetast. Ze lijken gesmolten, of na<br />

honderd jaar onder zee opgedoken.<br />

Ook in de eerste zaal zien we van de Oostenrijkse kunstenaar<br />

Elmar Trenkwalder (1959) eveneens een heel groot werk<br />

van keramiek, opgebouwd uit verschillende onderdelen.<br />

WVZ 150 toont een blauwgeglazuurde tafel, op vier kloeke<br />

poten, vier wachters erop in de hoeken, die doen denken aan<br />

Mariabeelden. Ze is het echter niet, een van de vrouwen heeft<br />

twee kinderen op haar arm, de ander heeft een schaaltje in<br />

haar handen, de andere houdt haar handen gevouwen en de<br />

vierde herbergt een gezicht in haar schoot. Op de altaarachtige<br />

tafel liggen slakken, slangen en plantaardige motieven. Het<br />

is indrukwekkend groot, het heeft iets van een heiligdom. De<br />

heiligen staan hoog, zodat de gelovigen gedwongen worden<br />

tegen ze op te kijken. Het is een soort mengeling van alles<br />

wat ooit vereerd werd, van alle cultussen rondom goden en<br />

godinnen, van attributen, symbolen en rituele handelingen.<br />

Trenkwalder neemt de format van een verering, hij schotelt<br />

zijn gelovigen een wereld voor, hij maakt gebruik van de<br />

beeldtaal van religies, zonder op een enkele te doelen. Het<br />

is een combinatie van de natuur en de mens, plantaardige<br />

motieven, erotische scènes, van symmetrie en monumentaliteit<br />

en grillige aan de natuur ontleende vormen. Samengebald<br />

in enorme bouwwerken van keramiek, als ruines van een<br />

denkbeeldige beschaving, waar een systeem of een orde achter<br />

zit, die voor ons in het hier en nu niet helemaal duidelijk is.<br />

Aan de ene kant is het intrigerend, het is moeilijk de neiging<br />

te onderdrukken de symbolen te ontcijferen of de godheid.<br />

Maar aan de andere kant, als je daar toch niet achter komt,<br />

Van een visionaire, gedroomde wereld, tot ‘de wereld die achter<br />

de zichtbare wereld schuilgaat’ en de mythische, droomachtige<br />

wereld van vervlogen tijden en verre oorden. Dit zullen de<br />

tentoonstellingsmakers bedoeld hebben met zinsbegoochelingen.


En het virtuoze zit hem in het feit dat alle vier<br />

de kunstenaars hun techniek volledig beheersen<br />

en inzetten om indruk te maken op de kijker.<br />

omdat die er waarschijnlijk niet is, is het werk slechts een lege<br />

huls, zoals veel godsdiensten voor ongelovigen een lege huls<br />

is. Maar of het de kunstenaar gaat om het creëren van een<br />

nieuwe beeldtaal, of het ontmaskeren van oude, dat laat hij in<br />

het midden.<br />

En gelukkig is er een tweede werk van Saskia Olde<br />

Wolbers. Het is Day Glo Park uit 1999, waarmee ze in het<br />

Stedelijk Museum Bureau Amsterdam in 2000 met een<br />

solotentoonstelling debuteerde. Het duurt 6 minuten, maar<br />

lijkt een eeuwigheid te duren. Je gaat zitten, de lampen gaan<br />

aan, de rol draait en de verteller begint. Luis Zarzuela leest<br />

de brief voor die hij aan zijn makelaar gaat sturen om uit te<br />

leggen dat hij, en waarom hij, zijn virtuele entertainmentpark<br />

wil verkopen. Bij het geluid van krekels en een easy listening<br />

muziekje verhaalt hij over hoe hij en zijn dorpgenoten uit<br />

Andalusië naar Australië gingen om te leren gewassen te<br />

verbouwen in een gortdroge omgeving. Dat er in de nieuwe<br />

omgeving weinig vertier was en dat hij op een dag besloot in<br />

een van de kassen een virtueel entertainment park te maken.<br />

In dat park konden de mensen hun herinneringen weer<br />

opnieuw beleven. Het park was een groot succes, iedereen<br />

ging net als Zarzuela en zijn vrouw naar het park. Op een<br />

gegeven moment kwamen ze niet meer, de meesten werden<br />

geconfronteerd met hun dromen die geen werkelijkheid<br />

waren geworden en met de schulden die ze niet meer konden<br />

aflossen. Kortom dat het veelbelovende zijn houdbaarheid<br />

had verloren. Maar de vrouw van Zarzuela kreeg er maar niet<br />

genoeg van, elke middag ging ze naar het park om samen te<br />

zijn met de Luis Zarzuela van twintig jaar geleden. Ze kwam<br />

zelfs een nacht niet thuis en Zarzuela dacht dat ze een affaire<br />

had. En nu was Carmen al drie maanden in het park. En<br />

daarom besloot Luis, die zijn vrouw verloor aan een jongere<br />

versie van zichzelf, het park te verkopen. Een absurd verhaal,<br />

tragisch en prachtig. Het kan niet echt, maar het raakt omdat<br />

er zoveel elementen inzitten die wel waar zijn en stof geven<br />

tot nadenken. En net als met een goed boek of een goede film,<br />

kijk je uit naar de volgende. Als het meest recente werk van<br />

Saskia Olde Wolbers uit 2007 is, dan komt er hopelijk Soon in a<br />

theater near you een nieuw werk.<br />

stedelijk museum schiedam. Virtuoze zinsbegoochelingen.<br />

saskia olde Wolbers, David thorpe, elmar trenkwalder en anne Wenzel.<br />

12 <strong>juli</strong> - 27 september <strong>2009</strong><br />

Anne Wenzel, Bright solitude, 2008/<strong>2009</strong>. Een installatie van beelden op metalen sokkel. Keramiek, platinaluster, metaal. Courtesy Galerie Akinci, Amsterdam. Foto: John Stoel<br />

musis 34


35 musis<br />

Te Colonist, David Thorpe 2004, gemengde techniek, coutesy Galerie Meier Riegger, Karlruhe. Collectie S. Goetz, München


Wij zijn<br />

trots op<br />

<strong>Schiedam</strong><br />

Na een jaar Impressionist<br />

veel tevreden klanten!<br />

Tempel Optiek heeft een jaar na de introductie van Impression glazen inmiddels meer dan 1000<br />

zeer tevreden Impression dragers. Deze glazen worden speciaal voor u op maat gemaakt (voor<br />

lezen en voor veraf) en bieden een zeer hoog comfort. Tempel Optiek biedt, naast het feit dat<br />

dit wereldwijd inmiddels een groot succes is, ook een unieke Travelservice. Wanneer uw bril stuk<br />

gaat of zoek raakt, ontvangt u binnen 48 uur 2 vervangende brillen, 1 voor veraf en 1 voor nabij.<br />

Tevens bieden wij u 6 maanden gewenningsgarantie.<br />

De Impressionist registreert precies:<br />

• uw kijkgedrag • uw hoofdhouding • hoe uw bril ten opzichte van uw ogen staat<br />

• de vorm van het montuur, etc. Dus kom langs en wij geven het juiste advies voor uw ogen!<br />

Woonplus <strong>Schiedam</strong><br />

Valeriusstraat 3-5<br />

3122 AM <strong>Schiedam</strong><br />

T (010) 20 45 100<br />

Openingstijden<br />

Maandag t/m vrijdag<br />

08.30 uur tot 17.00 uur<br />

Internet<br />

www.woonplus.nl<br />

www.woonstadschiedam.nl<br />

Wij zijn trots op het mooie, historierijke<br />

<strong>Schiedam</strong>. U ook? Om de<br />

charme van <strong>Schiedam</strong> te behouden,<br />

gaan we zorgvuldig te werk bij de<br />

renovatie van oude panden. Ons<br />

werk houdt echter niet op bij de<br />

Let op!<br />

Speciaal als <strong>Musis</strong> lezer ontvangt u nu tegen<br />

inlevering van deze advertentie 10% KORTING<br />

op de Impression glazen bij aanschaf van een<br />

complete bril. Informeer naar de mogelijkheden.<br />

Hoogstraat 2 • 3111 HH <strong>Schiedam</strong> Tel (010) 473 59 19 info@tempeloptiek.nl www.tempeloptiek.nl<br />

voordeur. Zo besteden we bij renovatie,<br />

nieuwbouw en ook bestaande<br />

woningen zoveel mogelijk aandacht<br />

aan de directe omgeving. Want<br />

Woonplus wil dat ú prettig woont in<br />

<strong>Schiedam</strong>.<br />

Woonplus <strong>Schiedam</strong> is een maatschappelijk betrokken vastgoedonderneming.<br />

Wij staan voor goed onderhouden woningen, een gevarieerd woningaanbod,<br />

een prettige woon omgeving en een vitaal <strong>Schiedam</strong>.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!