25.09.2013 Views

uittreksel 2 - Uitgeverij Larcier

uittreksel 2 - Uitgeverij Larcier

uittreksel 2 - Uitgeverij Larcier

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

XI. Sport en veiligheid • A. Voetbal<br />

Wet 21 december 1998 (Art. 4)<br />

Op de definitie van steward die wordt gegeven kan weinig worden aangemerkt. Uitgebreidere voorwaarden<br />

met betrekking tot de indienstneming van stewards, zijn terug te vinden in het KB van 25 mei 1999 (KB 25 mei<br />

1999 tot bepaling van de voorwaarden voor de indienstneming van voetbalstewards, BS 16 juni 1999).<br />

Uit de gegeven definitie van het begrip stadion kan worden afgeleid dat dit minstens de volgende elementen<br />

omvat: het speelveld (met aansluitende zones) en de tribunes (met aansluitende zones) (G. GEUDENS en S.<br />

VANDROMME, o.c., (1) 6). Het begrip buitenomheining, waarvan sprake in de definitie van het concept stadion,<br />

kan als volgt worden omschreven: de fysieke hindernis die de buitengrens vormt van het stadion ten opzichte<br />

van zijn omgeving (art. 1, 4° KB 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen, BS<br />

10 juli 1999).<br />

De definitie van het begrip perimeter in punt 9 dient te worden aangevuld met een verdere specificatie, namelijk<br />

de lijst met perimeters die werd opgesteld. Met de invoering van dit begrip perimeter, evenals met de term<br />

voetbalevenement (waarin de voetbalwedstrijd zelf vervat is, maar men ook ruimer trainingen mee bedoelt,<br />

alsook voetbalactiviteiten in de zaal), is het toepassingsgebied van de wet steeds uitgebreid (G. GEUDENS, “Wetgever<br />

zet voetbalgeweld buitenspel”, Juristenkrant 2007, afl. 155, (8) 8; G. GEUDENS, “De Voetbalwet. Een stand<br />

van zaken na de wijzigingswet van 10 maart 2003”, NJW 2003, afl. 53, (1354) 1358).<br />

TITEL II<br />

VERPLICHTINGEN VAN DE ORGANISATOREN EN VAN DE OVERKOEPELENDE SPORTBOND<br />

Art. 3. Onverminderd de door of krachtens de wet<br />

nader bepaalde maatregelen te treffen door de organisator<br />

van een voetbalwedstrijd en onverminderd de<br />

door de bevoegde overheden genomen maatregelen,<br />

rust op de organisator van elke voetbalwedstrijd de verplichting<br />

om alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen<br />

te nemen om schade aan personen en goederen te voorkomen,<br />

daaronder begrepen alle praktische maatrege-<br />

HOOFDSTUK I<br />

ALGEMENE BEPALINGEN<br />

len tot voorkoming van wangedrag door de toeschouwers.<br />

Om de draagwijdte van deze verplichting te bepalen<br />

wordt onder meer rekening gehouden met overeenkomsten<br />

die aangegaan worden tussen de organisator<br />

enerzijds en de hulpdiensten en de bestuurlijke en politiële<br />

overheden of diensten anderzijds.<br />

STEPHANIE VERHELST<br />

In dit artikel wordt aan organisatoren de verplichting opgelegd om alle noodzakelijke maatregelen te nemen<br />

die schade aan personen en goederen kunnen voorkomen. Het betreft hier voorzorgsmaatregelen die zowel<br />

betrekking hebben op de actieve als op de passieve veiligheid (N. DE PAUW, W. PETIT en J. VANHECKE, “Verplichtingen<br />

voor de organisatoren van een voetbalwedstrijd” in X. (ed.), Handboek Politiediensten. Voetbalveiligheid,<br />

Mechelen, Kluwer, 2009, (1) 56). Meer specifiek is men verplicht om alle maatregelen te nemen die onbehoorlijk<br />

gedrag van de toeschouwers zouden kunnen tegengaan. De plicht om deze voorzorgsmaatregelen<br />

te nemen is een middelenverbintenis. Er is dus geen sprake van de invoering van een objectieve aansprakelijkheid<br />

(MvT bij het wetsontwerp betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, Parl.St. Kamer 1997-98,<br />

nr. 1572/1, 3; G. GEUDENS, “De Voetbalwet. Een stand van zaken na de wijzigingswet van 10 maart 2003”, NJW<br />

2003, afl. 53, (1354) 1355). Het is logisch dat overeenkomsten die worden afgesloten tussen de organisator en<br />

verschillende (overheids)instanties mee in rekening worden genomen bij het nader uitwerken van de verplichting<br />

die in dit artikel wordt omschreven. Men moet als organisator immers verzekeren dat er voldoende middelen<br />

ter handhaving van de openbare orde worden aangewend om onbehoorlijk gedrag tegen te gaan<br />

(art. 3a Europese Overeenkomst 19 augustus 1985 inzake gewelddadigheden gepleegd door en wangedrag<br />

van toeschouwers rond sportevenementen en in bijzonder rond voetbalwedstrijden, goedgekeurd door wet<br />

18 april 1989, BS 7 december 1990).<br />

Tot slot dient te worden opgemerkt dat ondanks de hier opgelegde verplichting om specifieke voorzorgsmaatregelen<br />

te nemen, organisatoren ook blijven vallen onder de algemene toepassing van artikel 1382 en artikel<br />

1383 van het Burgerlijk Wetboek, wat inhoudt dat iedere mens aansprakelijk is voor de schade die door zijn<br />

schuld of nalatigheid is ontstaan (G. GEUDENS, o.c., (1354) 1355). Deze bepalingen hebben een ‘vangnetfunctie’<br />

(G. GEUDENS en S. VANDROMME, “Mogelijke procedures en sancties voor organisatoren van voetbalwedstrijden”<br />

in X. (ed.), Handboek Politiediensten. Voetbalveiligheid, Mechelen, Kluwer, 2008, (1) 27). Daarnaast kan men<br />

ook schuldig worden bevonden aan een misdrijf (namelijk onopzettelijk doden of onopzettelijke slagen en verwondingen)<br />

indien door om het even welk gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg de dood of verwondingen<br />

worden veroorzaakt bij een persoon (G. GEUDENS en S. VANDROMME, o.c., (1) 24).<br />

Art. 4. Voor elke voetbalwedstrijd maakt de organisator<br />

uitsluitend gebruik van stadions of delen van sta-<br />

dions die aan de door de Koning bepaalde veiligheidsnormen<br />

voldoen.<br />

<strong>Larcier</strong> – Wet en Duiding Sport (1 januari 2013) – © <strong>Larcier</strong>---Export:31-10-2012_14:18--- 13


XI. Sport en veiligheid • A. Voetbal<br />

Wet 21 december 1998 (Art. 5)<br />

STEPHANIE VERHELST<br />

Aan deze bepaling is verdere uitvoering gegeven door het KB van 2 juni 1999 houdende de in de voetbalstadions<br />

na te leven veiligheidsnormen (BS 10 juli 1999). Hierin wordt onder meer nader gespecificeerd aan<br />

welke concrete vereisten moet worden voldaan wat betreft de binneninrichting van de stadions, de circulatie<br />

en evacuatie van de toeschouwers, de tribunes en rijen, de aangrenzende lokalen (bijvoorbeeld stookplaatsen,<br />

keukens, sanitaire installaties,…), de signalisatie, de berichten bestemd voor het publiek, de elektrische installaties,<br />

de gasinstallaties, het algemeen onderhoud van het stadion en de brandpreventie.<br />

Het is belangrijk om een onderscheid te maken in het toepassingsgebied van de verschillende veiligheidsvoorschriften.<br />

Voorschriften inzake algemene veiligheid (bijvoorbeeld aangaande de elektrische installaties) moeten<br />

worden nageleefd in elk voetbalstadion, ongeacht in welke afdeling de betrokken ploegen spelen. De veiligheidsnormen<br />

voor het handhaven van de veiligheid binnenin het stadion (bijvoorbeeld inzake compartimentering,<br />

scheiding van supporters,…) gelden enkel voor clubs die in eerste en tweede nationale afdeling spelen<br />

(N. DE PAUW, W. PETIT en J. VANHECKE, “Verplichtingen voor de organisatoren van een voetbalwedstrijd” in<br />

X. (ed.), Handboek Politiediensten. Voetbalveiligheid, Mechelen, Kluwer, 2009, (1) 58 – 59).<br />

Ook de UEFA heeft veiligheidsnormen die verband houden met de infrastructuur van de stadions. Het is echter<br />

zo dat de Belgische reglementering primeert op deze van de UEFA (N. DE PAUW, W. PETIT en J. VANHECKE, o.c.,<br />

(1) 56 en 75).<br />

HOOFDSTUK II<br />

BIJZONDERE VERPLICHTINGEN VAN DE ORGANISATOREN<br />

Art. 5. }1 [De organisatoren van nationale voetbalwedstrijden<br />

die behoren tot het nationaal kampioenschap,<br />

zijn ertoe gehouden om met betrekking tot hun verplichtingen<br />

uiterlijk 1 augustus van elk jaar een overeenkomst<br />

af te sluiten met de hulpdiensten en de bestuurlijke<br />

en politiële overheden of diensten, of op zijn<br />

minst acht dagen vóór het begin van het kampioenschap<br />

indien dit kampioenschap aanvangt vóór<br />

1 augustus.<br />

Een origineel exemplaar van deze overeenkomst<br />

dient gezonden te worden aan de Minister bevoegd voor<br />

Binnenlandse Zaken, binnen de termijn gesteld in het<br />

eerste lid.<br />

De organisatoren van nationale en internationale<br />

voetbalwedstrijden die niet gehouden zijn om een over-<br />

eenkomst af te sluiten krachtens het eerste lid, hebben<br />

de verplichting om bedoelde overeenkomst af te sluiten<br />

binnen een termijn vastgelegd door de burgemeester,<br />

met dien verstande dat de overeenkomst afgesloten<br />

dient te zijn op zijn minst acht dagen vóór de wedstrijd<br />

waarop zij van toepassing is of vóór de eerste wedstrijd<br />

van de reeks van wedstrijden waarop zij toepassing<br />

vindt.<br />

Een origineel exemplaar van deze overeenkomst<br />

dient gezonden te worden aan de Minister bevoegd voor<br />

Binnenlandse Zaken, binnen de termijn gesteld in het<br />

derde lid.] 1<br />

}1. – Laatst vervangen bij art. 12 wet (IV) 25 april 2007, B.S., 8 mei<br />

2007, err., B.S., 8 oktober 2007, van toepassing op feiten gepleegd<br />

vanaf 18 mei 2007 (art. 52)<br />

STEPHANIE VERHELST<br />

De gewoonte om protocolakkoorden te sluiten bestond reeds voor de inwerkingtreding van de voetbalwet (N.<br />

DE PAUW, W. PETIT en J. VANHECKE, “Verplichtingen voor de organisatoren van een voetbalwedstrijd” in X. (ed.),<br />

Handboek Politiediensten. Voetbalveiligheid, Mechelen, Kluwer, 2009, (1) 24). Het is de bedoeling dat door het<br />

maken van afspraken op lokaal vlak, men aangepast aan de concrete omstandigheden de inzet van politiemensen,…<br />

kan bepalen. Hierbij is het uitgangspunt dat men de inzet van politiediensten gaat beperken tot een<br />

minimum (MO OOP nr. 38, 24 oktober 2002 betreffende de efficiënte inzet van de ordediensten naar aanleiding<br />

van voetbalwedstrijden en betreffende de informatiehuishouding en de taken van de spotters). Toch is<br />

dit, ondanks de bevoegdheden die zijn toegekend aan stewards, niet steeds mogelijk. Door de taken van de<br />

stewards voornamelijk te beperken tot preventie (zie infra), blijft de aanwezigheid van politie onontbeerlijk (F.<br />

BULLENS, “Het lege gat en de Grote Beer. Over het sterrenstof stewards in het universum van de voetbalveiligheid”,<br />

Orde dag 2004, afl. 27, (61) 64; L. MARES, “Het lokale politiegebeuren in een eengemeentezone geconfronteerd<br />

met koning voetbal”, Orde dag 2004, afl. 27, (53) 55; F. MULLENERS, “Spelen en brood: veiligheid bij<br />

voetbalwedstrijden”, Orde dag 2004, afl. 27, (7) 12).<br />

In deze lokale overeenkomsten neemt men ook afspraken op aangaande de veiligheidscapaciteit van het stadion,<br />

de compartimentering, verschillende elementen betreffende de veiligheidsnormen, het aantal camera’s,<br />

etc. (Omz. OOP 27quater, 8 juni 1999 tot wijziging van de omzendbrief OOP 27 van 30 juli 1998 betreffende<br />

de handhaving van de openbare orde naar aanleiding van voetbalwedstrijden: 1. Inhoud van de overeenkomsten<br />

gesloten overeenkomstig artikel 5 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden;<br />

2. Maatregelen tot uitsluiting, BS 24 juli 1999). Ook voorwaarden inzake drankverkoop en de concrete<br />

bepalingen in verband met stewards zouden best hun plaats krijgen in de overeenkomst, evenals de te<br />

volgen procedures inzake evacuatie en de gemaakte afspraken inzake de coördinatie van het hele veiligheidsgebeuren.<br />

Tot slot kunnen ook de concrete afspraken rond ticketing, de taken van private bewakingsfirma’s<br />

14 <strong>Larcier</strong> – Wet en Duiding Sport (1 januari 2013) – © <strong>Larcier</strong>---Export:31-10-2012_14:18---


XI. Sport en veiligheid • A. Voetbal<br />

Wet 21 december 1998 (Art. 8)<br />

(bijvoorbeeld voor het bewaken van kassa’s of de toegang tot vipruimtes) en de uitzonderlijke taken van bestuurlijke<br />

politie worden vastgelegd (N. DE PAUW, W. PETIT en J. VANHECKE, o.c., (1) 27 – 36).<br />

Meer in het algemeen is het de bedoeling dat in deze overeenkomsten de verantwoordelijkheden van iedere<br />

betrokken partij worden omschreven. Het uitgangspunt hierbij is dat de organisator normaal instaat voor de<br />

veiligheid in het stadion, daar waar buiten het stadion de veiligheid eerder moet worden gegarandeerd door<br />

de bestuurlijke overheden en politiediensten (N. DE PAUW, W. PETIT en J. VANHECKE, o.c., (1) 24). De overeenkomst<br />

moet worden ondertekend door de verschillende betrokken partijen: de organisator van de nationale<br />

en/of internationale voetbalwedstrijd, de hulpdiensten (brandweer, Rode Kruis,...), de burgemeester, de korpschef<br />

van de lokale politie en de directeur-coördinator van de federale politie indien voor hem een rol is weggelegd<br />

(N. DE PAUW, W. PETIT en J. VANHECKE, o.c., (1) 26).<br />

De regeling in verband met het tijdstip voor het sluiten van de veiligheidsovereenkomst moet de organisatoren<br />

voldoende soepelheid bieden (G. DEBERSAQUES, “Aanpassing van de wetgeving inzake de veiligheid bij voetbalwedstrijden”,<br />

TVW 2003, afl. 6, (248) 249; G. GEUDENS, “De Voetbalwet. Een stand van zaken na de wijzigingswet<br />

van 10 maart 2003”, NJW 2003, afl. 53, (1354) 1356). Het is logisch dat de organisatoren van de wedstrijden<br />

voor het nationaal kampioenschap vóór aanvang van het kampioenschap overeenkomsten hebben gesloten<br />

met de veiligheidsdiensten om zo de veiligheid te kunnen garanderen op het ogenblik dat de voetbalwedstrijden<br />

plaatsvinden. Voor andere wedstrijden behoudt men voldoende flexibiliteit en legt men, minstens<br />

gedeeltelijk, de verantwoordelijkheid ook bij de burgemeester.<br />

Art. 6. Voor de coördinatie en de leiding van het veiligstrijd een behoorlijk gemandateerde veiligheidsverantheidsbeleid<br />

duiden de organisatoren van een nationale woordelijke aan.<br />

voetbalwedstrijd of van een internationale voetbalwed-<br />

STEPHANIE VERHELST<br />

Door te eisen dat iedere organisator van een nationale of internationale voetbalwedstrijd een veiligheidsverantwoordelijke<br />

aanstelt, wil men de boodschap meegeven dat werk moet worden gemaakt van de veiligheid<br />

bij deze wedstrijden. De veiligheidsverantwoordelijke speelt een centrale rol in het hele veiligheidsgebeuren<br />

dat zich afspeelt rond een voetbalwedstrijd (N. DE PAUW, W. PETIT en J. VANHECKE, “Verplichtingen voor de organisatoren<br />

van een voetbalwedstrijd” in X. (ed.), Handboek Politiediensten. Voetbalveiligheid, Mechelen, Kluwer,<br />

2009, (1) 5).<br />

Onder ‘behoorlijk gemandateerd’ dient te worden begrepen dat de veiligheidsverantwoordelijke een volmacht<br />

krijgt om operationele beslissingen te nemen inzake veiligheid, wat gepaard gaat met voldoende beslissingsmacht<br />

op dit vlak. Dit houdt ook in dat hij een financiële volmacht verkrijgt (Bespreking per artikel bij het<br />

Wetsontwerp betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, Parl.St. Kamer 1997-98, nr. 1572/1, 7; N. DE<br />

PAUW, W. PETIT en J. VANHECKE, o.c., (1) 10). Eigenlijk zou de veiligheidsverantwoordelijke ook deel moeten uitmaken<br />

van de clubdirectie, maar dit is zeker niet altijd het geval (N. DE PAUW, W. PETIT en J. VANHECKE, o.c., (1)<br />

5).<br />

In de artikelen 3, 4, 5 en 13 KB van 15 juni 1999 betreffende het veiligheids- en coördinatiebeleid naar aanleiding<br />

van voetbalwedstrijden (BS 2 juli 1999) wordt de rol van de veiligheidsverantwoordelijke bij het veiligheidsbeleid<br />

verder toegelicht. Ook wordt er in dit KB ingegaan op het profiel en de opleiding van de betrokkenen<br />

(art. 7 en 12). Bij de bespreking van artikel 8 van de voorliggende wet, wordt hier dieper op ingegaan.<br />

Art. 7. De organisatoren van een nationale voetbalwedstrijd<br />

of van een internationale voetbalwedstrijd<br />

werven }1 [stewards van het ene en het andere geslacht] 1<br />

aan.<br />

}1. – Gewijzigd bij art. 4 wet 10 maart 2003, B.S., 31 maart 2003<br />

STEPHANIE VERHELST<br />

De veiligheidsmaatregelen moeten ook in de praktijk worden uitgevoerd, en daarvoor kunnen stewards worden<br />

aangenomen. Met deze bepaling voldoet men aan de verplichting die is opgelegd in artikel 3.2. van de<br />

Europese Overeenkomst van 19 augustus 1985 inzake gewelddadigheden gepleegd door en wangedrag van<br />

toeschouwers rond sportevenementen en in het bijzonder rond voetbalwedstrijden, namelijk om ordebewaarders<br />

te benoemen die toeschouwers inlichten en begeleiden.<br />

Art. 8. De Koning bepaalt het minimum aantal stemede de minimale voorwaarden van rekrutering, opleiwards<br />

en hun hiërarchische structuur, de bevoegdheding en bekwaamheid waaraan stewards en veiligheidsden<br />

en taken van de veiligheidsverantwoordelijken, alsverantwoordelijken moeten voldoen.<br />

STEPHANIE VERHELST<br />

Dit artikel heeft verdere uitwerking gekregen in twee koninklijke besluiten.<br />

Nadere bepalingen aangaande de selectie, werving en opleiding voor stewards zijn terug te vinden in het KB<br />

van 25 mei 1999 tot bepaling van de voorwaarden voor de indienstneming van voetbalstewards (BS 16 juni<br />

1999). De minimumvoorwaarden worden uiteengezet (art. 8), alsook de opleiding die men moet volgen<br />

<strong>Larcier</strong> – Wet en Duiding Sport (1 januari 2013) – © <strong>Larcier</strong>---Export:31-10-2012_14:18--- 15

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!