De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving

De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving

25.09.2013 Views

de casus inburgering en nationaliteitswetgeving: iconen van nationale identiteit uitsluitings- dan een insluitingsbeleid te hebben. Deze conclusie wordt min of meer bevestigd wanneer ook de inhoudelijke facetten van de inburgeringswetgeving in de overwegingen worden betrokken. Hieruit blijkt onder andere dat om lid van de nederlandse gemeenschap te kunnen zijn, zelfredzaamheid alleen ontoereikend is geworden. in toenemende mate dient men zich ook in sociaal-cultureel opzicht met Nederland te kunnen identificeren. Deze identificatie fungeert niet meer als middel om de integratie te stimuleren, maar lijkt een doel op zich te worden. identiteit, en daarmee in zekere zin ook loyaliteit, is als gevolg van deze ontwikkeling meer aan toetsing onderhevig dan voorheen. De behoefte in de samenleving, en een bepaald deel van de politiek, om migranten te onderwerpen aan de hier te lande heersende waarden en normen en hen meer inzicht in de nederlandse geschiedenis bij te brengen, is daarmee ook een juridische realiteit geworden. om aan deze eisen te kunnen voldoen, dient de migrant bereid te zijn praktisch alle (financiële) verantwoordelijkheid te dragen. Hoe meer moeite de inburgeraar moet doen om erbij te horen, hoe beter de inburgering zal verlopen, lijkt daarbij het adagium te zijn. Het lot van financieel minder draagkrachtigen en lager opgeleiden wordt daarbij echter over het hoofd gezien. Uit het empirisch onderzoek dat voorhanden is, kan immers reeds de voorzichtige conclusie worden getrokken dat zij het meest zullen lijden onder het nieuwe beleid, nu een vangnet voor hen vooralsnog in belangrijke mate blijkt te ontbreken. over het hoofd wordt ook in toenemende mate de essentiële rol van de ontvangende samenleving gezien, die met name als gevolg van uitgangspunten als ‘eigen verantwoordelijkheid’ en ‘marktwerking’, naar de achtergrond verdwijnt daar waar voorheen – in ieder geval nog formeel – reciprociteit het uitgangspunt vormde (zie voor de belangrijke positie van de ontvangende samenleving binnen het geheel ook hoofdstuk 3). Het is nu de migrant die zowel letterlijk als figuurlijk het grootste deel van de rekening krijgt gepresenteerd en van wie de inspanning wordt gevraagd. Paradoxaal genoeg verwacht de overheid dat er met minder middelen meer resultaat geboekt wordt. De werkingssfeer, of de reikwijdte, van de inburgeringswetgeving is, naast de bovengenoemde veranderingen, zowel in territoriaal (binnen- èn buitenland) als in personeel (nieuw- èn oudkomers) opzicht in de loop der tijd uitgebreid: meer, maar ook eerder, dienen migranten kennis te maken met de essentie van wat ‘het nederlandse’ verondersteld wordt te zijn. Bovendien worden niet enkel plichten opgelegd aan degenen die hier permanent verblijven, maar onder bepaalde omstandigheden ook aan hen die slechts een tijdelijk verblijf in nederland ambiëren. De nadruk op cognitieve aspecten voert in deze formeel de boventoon. Het lijkt er echter op dat in de loop der tijd ook meer aanpassingen in houding en gedrag van betrokkene worden gevergd. 90

noTen de inburgeringswetgeving in vogelvlucht 1 onder de EER kunnen de volgende staten worden geschaard: noorwegen, iJsland Liechtenstein, en Zwitserland. 2 Dit laat onverlet dat burgemeester en wethouders het volgen van een inburgeringsprogramma als verplichting aan de uitkering kunnen verbinden. 3 Voor bepaalde groepen kan overigens wel op vrijwillige basis tot inburgering worden overgegaan. Art. 4 lid 1 Wi 2007 bepaalt in dit verband dat bij algemene maatregel van bestuur categorieën nederlanders kunnen worden aangewezen die eveneens inburgeringsplichtig zijn. inburgering kan bij hen namelijk een gerechtvaardigd doel dienen. Bij uitkeringsgerechtigden betreft dit doel reïntegratie op de arbeidsmarkt. Voor opvoeders en geestelijk bedienaren kan het van belang zijn met het oog op hun specifieke verantwoordelijkheden. 4 Uitzetting is op grond van internationaal recht evenwel niet mogelijk. Bovendien geldt de voorwaarde niet in geval van een ernstige lichamelijke of geestelijke handicap. 5 Een uitzondering hierop vormt art. 19 lid 1 Wi 2007. Dit artikellid bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders een inburgeringsvoorziening kan aanbieden aan de inburgeringsplichtige die een uitkering ontvangt (sub a) of een oudkomer is en zelf geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid, algemene bijstand of uitkering geniet (sub b). Aan onder andere de geestelijk bedienaar wordt krachtens art.19 lid 2 in ieder geval een inburgeringsvoorziening aangeboden. Als prikkel om het inburgeringsexamen te behalen, wordt krachtens art. 18 lid 1 Wi 2007 een gemaximeerde vergoeding in het vooruitzicht gesteld voor degenen die binnen drie jaar slagen voor het examen. De hoogte van deze vergoeding komt echter niet overeen met het bedrag van de cursus. Verder kan men onder voorwaarden in aanmerking komen voor een rentedragende lening, art. 16 Wi 2007. 6 Vooral vluchtelingen met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd die zich zelfstandig vanuit een asielzoekerscentrum in een gemeente vestigen en daar geen bijstandsuitkering aanvragen, worden in dit verband als een moeilijk te bereiken groep gezien aldus odé en Brink, odé en Brink 2002: 156. 7 Zie Bijlage i voor wat de inburgeringsplichtige bij dit niveau onder meer zou moeten kunnen. 8 Bijlage i geeft een illustratie van allerhande zaken die deze inburgeringsplichtige verondersteld wordt te kunnen. 9 Art. 15 lid 1 Win 1998 bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders er zorg voor draagt dat de nieuwkomer vanaf het moment waarop deze zich heeft gemeld, tot aan het moment waarop het inburgeringsprogramma is voltooid, voldoende wordt begeleid. om dit te kunnen realiseren, krijgt elke nieuwkomer een trajectbegeleider aangewezen. De taak van de trajectbegeleider is de nieuwkomer tijdens de duur van het inburgeringsprogramma te begeleiden. De trajectbegeleider speelt een cruciale rol bij de inburgering. Het is vooral deze functionaris die invulling geeft aan het concept ´individueel maatwerk´. Vanaf het moment dat de nieuwkomer zich meldt voor het inburgeringsonderzoek is hij, tot aan de daadwerkelijke doorgeleiding aan het eind van het inburgeringsprogramma, de persoon die de nieuwkomer persoonlijk begeleidt, zo nodig motiveert en steunt bij eventuele problemen. Voorts draagt de trajectbegeleider zorg voor registratie en monitoring. op die manier worden de resultaten van het inburgeringsprogramma van iedere nieuwkomer in elke fase in kaart gebracht en kan worden gevolgd of het inburgeringsprogramma naar wens verloopt (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 19). 10 Groenendijk schrijft dat zijn eigen ervaring is dat ‘wanneer ik de afgelopen zes maanden op bijeenkomsten van migratierechtexperts uit andere lidstaten over deze (…) maatregelen sprak, de redactie van mijn collega’s er vooral een van ongeloof was: ‘Dat meen je niet. is nederland dat serieus van plan?’ (Groenendijk 2005b: 14). 11 Een uitzondering vormen de zogenaamde Duitse ‘Aussiedler’, etnische Duitsers die vanwege hun Duitse afstamming recht hebben op toelating in Duitsland, zie onder meer Groenendijk 2005b: 12. 91

de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

uitsluitings- dan e<strong>en</strong> insluitingsbeleid te hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze conclusie wordt min of meer<br />

bevestigd wanneer ook de inhoudelijke facett<strong>en</strong> van de inburgeringswetgeving in<br />

de overweging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>. Hieruit blijkt onder andere dat om lid van de<br />

nederlandse geme<strong>en</strong>schap te kunn<strong>en</strong> zijn, zelfredzaamheid alle<strong>en</strong> ontoereik<strong>en</strong>d is<br />

geword<strong>en</strong>. in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> zich ook in sociaal-cultureel opzicht met<br />

Nederland te kunn<strong>en</strong> id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze id<strong>en</strong>tificatie fungeert niet meer als middel<br />

om de integratie te stimuler<strong>en</strong>, maar lijkt e<strong>en</strong> doel op zich te word<strong>en</strong>. id<strong>en</strong>titeit, <strong>en</strong><br />

daarmee in zekere zin ook loyaliteit, is als gevolg van deze ontwikkeling meer aan<br />

toetsing onderhevig dan voorhe<strong>en</strong>. <strong>De</strong> behoefte in de sam<strong>en</strong>leving, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaald<br />

deel van de politiek, om migrant<strong>en</strong> te onderwerp<strong>en</strong> aan de hier te lande heers<strong>en</strong>de<br />

waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> meer inzicht in de nederlandse geschied<strong>en</strong>is bij te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, is daarmee ook e<strong>en</strong> juridische realiteit geword<strong>en</strong>. om aan deze eis<strong>en</strong> te<br />

kunn<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t de migrant bereid te zijn praktisch alle (financiële) verantwoordelijkheid<br />

te drag<strong>en</strong>. Hoe meer moeite de inburgeraar moet do<strong>en</strong> om erbij te<br />

hor<strong>en</strong>, hoe beter de inburgering zal verlop<strong>en</strong>, lijkt daarbij het adagium te zijn. Het<br />

lot van financieel minder draagkrachtig<strong>en</strong> <strong>en</strong> lager opgeleid<strong>en</strong> wordt daarbij echter<br />

over het hoofd gezi<strong>en</strong>. Uit het empirisch onderzoek dat voorhand<strong>en</strong> is, kan immers<br />

reeds de voorzichtige conclusie word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> dat zij het meest zull<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong><br />

onder het nieuwe beleid, nu e<strong>en</strong> vangnet voor h<strong>en</strong> vooralsnog in belangrijke mate<br />

blijkt te ontbrek<strong>en</strong>. over het hoofd wordt ook in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate de ess<strong>en</strong>tiële<br />

rol van de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving gezi<strong>en</strong>, die met name als gevolg van uitgangspunt<strong>en</strong><br />

als ‘eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid’ <strong>en</strong> ‘marktwerking’, naar de achtergrond<br />

verdwijnt daar waar voorhe<strong>en</strong> – in ieder geval nog formeel – reciprociteit het<br />

uitgangspunt vormde (zie voor de belangrijke positie van de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving<br />

binn<strong>en</strong> het geheel ook hoofdstuk 3). Het is nu de migrant die zowel letterlijk<br />

als figuurlijk het grootste deel van de rek<strong>en</strong>ing krijgt gepres<strong>en</strong>teerd <strong>en</strong> van wie de<br />

inspanning wordt gevraagd. Paradoxaal g<strong>en</strong>oeg verwacht de overheid dat er met<br />

minder middel<strong>en</strong> meer resultaat geboekt wordt.<br />

<strong>De</strong> werkingssfeer, of de reikwijdte, van de inburgeringswetgeving is, naast de<br />

bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde verandering<strong>en</strong>, zowel in territoriaal (binn<strong>en</strong>- èn buit<strong>en</strong>land) als in<br />

personeel (nieuw- èn oudkomers) opzicht in de loop der tijd uitgebreid: meer, maar<br />

ook eerder, di<strong>en</strong><strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis te mak<strong>en</strong> met de ess<strong>en</strong>tie van wat ‘het nederlandse’<br />

verondersteld wordt te zijn. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> word<strong>en</strong> niet <strong>en</strong>kel plicht<strong>en</strong> opgelegd<br />

aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hier perman<strong>en</strong>t verblijv<strong>en</strong>, maar onder bepaalde omstandighed<strong>en</strong><br />

ook aan h<strong>en</strong> die slechts e<strong>en</strong> tijdelijk verblijf in nederland ambiër<strong>en</strong>. <strong>De</strong> nadruk op<br />

cognitieve aspect<strong>en</strong> voert in deze formeel de bov<strong>en</strong>toon. Het lijkt er echter op dat in<br />

de loop der tijd ook meer aanpassing<strong>en</strong> in houding <strong>en</strong> gedrag van betrokk<strong>en</strong>e word<strong>en</strong><br />

gevergd.<br />

90

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!