De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving

De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving

25.09.2013 Views

de casus inburgering en nationaliteitswetgeving: iconen van nationale identiteit op een deel van deze vragen gaat de eerdergenoemde studie van Regioplan onder meer in. Zij geven aan dat twee derde van de docenten problemen verwacht indien Maatschappij oriëntatie meer waarden en normen zou omvatten. Tijd wordt als een van de voornaamste knelpunten gezien; waarden en normen zijn niet kant en klaar aan te bieden. Het vraagt binnen het toch al krappe tijdschema de nodige tijd om onderwerpen te behandelen en de waarden en normenaspecten te bespreken en te bediscussiëren. Twee andere problemen die in de praktijk worden gesignaleerd, zijn de vragen welke waarden en normen onderwezen moeten worden en hoe die moeten worden getoetst (Regioplan 2003: 38). De door Regioplan geraadpleegde deskundigen verschillen enigszins van mening over het meer expliciet of impliciet doceren van waarden en normen. De belangrijkste conclusie is dat waarden en normen niet op zichzelf staan, maar deel uitmaken van alle onderwerpen. Apart onderwijs in waarden en normen lijkt dan ook weinig zinvol te zijn. Belangrijk discussiepunt over onderwijs in waarden en normen is wat er onder verstaan moet worden. Hierbij doen zich drie opties voor. Allereerst zou er een set van waarden en normen kunnen worden gepresenteerd die aan het eind van het onderwijstraject gedeeld zou moeten worden. Verder zou men de inburgeraars kunnen leren wat de heersende waarden en normen zijn in nederland. Tot slot zou men ervan uit kunnen gaan dat alle onderwerpen een waarden- en normenaspect hebben (Regioplan 2003: 39). Van de eerste optie toont geen enkele deskundige respondent zich een voorstander. Wiens waarden en normen zouden onderwezen moeten worden? Er is immers geen set voor handen die door alle nederlanders wordt gedeeld. Voorts wordt aangegeven dat het paternalistisch zou zijn als de overheid wel een set zou bepalen. Bovendien raakt het aan het privédomein van mensen. De vraag is dan ook of een docent zichzelf wel kan herkennen in de waarden en normen die gekozen worden. De tweede mogelijkheid – de nieuwkomers moeten weten wat de heersende waarden en normen zijn in nederland – kan op meer steun rekenen. De meeste deskundigen geven aan geen bezwaar te hebben tegen deze opvatting, maar tekenen wel aan dat er goed over nagedacht moet worden hoe het wordt gepresenteerd. Uit de discussies in de politiek en media lijkt het volgens deze respondenten vaak alsof alle waarden en normen van de verschillende nieuwkomers geheel verschillen van de nederlandse waarden en normen. Een aantal deskundigen wijst echter op het gegeven dat er in de praktijk vaak overeenkomsten zijn. Met de overeenkomsten zou gewerkt moeten worden, anders bestaat het risico dat mensen zich juist afkeren van de samenleving. De derde optie – alle onderwerpen hebben een waarden- en normenaspect – is ook gekozen bij de huidige eindtermen. Als de eindtermen behandeld worden, wordt als het goed is ook ingegaan op de achterliggende context, het waarom van een bepaalde voorziening. Door middel van discussie kan naar verwachting worden ingegaan op de verschillende aspecten van een onderwerp. op deze wijze krijgt een nieuwkomer informatie over een bepaald onderwerp en kan hij idealiter zijn standpunt daarin bepalen. 72

de inburgeringswetgeving in vogelvlucht in dit onderzoek van Regioplan wordt er bovendien op gewezen dat de politiek veel verwacht van het doceren van waarden en normen aan inburgeraars. indien er een keuze voor de eerste of tweede variant wordt gemaakt, is het volgens de geïn- terviewde deskundigen raadzaam om met een aantal punten rekening te houden (Regioplan 2003: 39-40). Zo gaan waarden en normen over gedrag. onderwijs kan volgens deze deskundigen maar zeer beperkt sturen op gedrag. Waarden en normen bij Maatschappij oriëntatie (of in de nT2-les) zullen voornamelijk effect hebben op de kennis en vaardigheden en niet op houding en gedrag van mensen. Het effect in gedrag en attitude komt echter minder duidelijk naar voren (cf. onderwijsraad 2003: 48). Voorts worden met het inburgeringsprogramma enkel de nieuwkomers bereikt en niet hun partner in nederland. Tot slot wordt erop geattendeerd dat als gekozen zou worden voor waarden en normen die mensen dienen over te nemen, ook de inzet van Roc, gemeente en rijksoverheid zou moeten veranderen. Zij hebben dan een voorbeeldfunctie. in bovenstaande hebben we gezien dat naast de belangstelling voor meer aandacht voor waarden en normen, er vanuit de Tweede Kamer ook behoefte is aan meer geschiedenis en staatsinrichting binnen het onderdeel Maatschappij oriëntatie. in de praktijk voorziet echter tweederde van de docenten problemen indien er in de Maatschappij oriëntatie-lessen meer aandacht aan geschiedenis moet worden besteed (Regioplan 2003: 40-41). Dit is met name zo omdat niet evident is welke onderwerpen behandeld zouden moeten worden. De vaderlandse geschiedenis? De Tweede Wereldoorlog? Daarnaast is voor het onderwijzen van geschiedenis veel taalvaardigheid vereist, een aspect waarover met name de laagopgeleiden in het inburgeringsjaar onvoldoende beschikken. De nieuwkomers is niet expliciet gevraagd wat zij vinden van de nederlandse geschiedenis. Uit de gesprekken die Regioplan voerde, kwam naar voren dat zij geschiedenis op zich wel belangrijk vinden, maar zij vinden het “niet noodzakelijk om je weg in nederland te kunnen vinden”. Het heeft zeker geen prioriteit in het begin van het verblijf in nederland. Het is meer iets dat een geïnteresseerde later op kan pakken. De deskundigen verschillen sterk van mening over de wenselijkheid om meer geschiedenis in het Maatschappij oriëntatie-programma op te nemen. Als gekeken wordt naar de huidige omschrijving van Maatschappij oriëntatie, dan heeft geschiedenis daarin niet direct een plaats. Kennis van de nederlandse geschiedenis is niet noodzakelijk voor de zelfredzaamheid van de meeste nieuwkomers. Doorgaans hebben lager opgeleiden ook heel weinig kennis van de geschiedenis van hun eigen land. Bovendien zijn er ook onder autochtonen veel mensen die nauwelijks kennis hebben van de eigen vaderlandse geschiedenis (zie ook Regioplan 2003: 58). Andere geïnterviewde deskundigen geven aan dat geschiedenis een belangrijker 73

de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

op e<strong>en</strong> deel van deze vrag<strong>en</strong> gaat de eerderg<strong>en</strong>oemde studie van Regioplan onder<br />

meer in. Zij gev<strong>en</strong> aan dat twee derde van de doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> verwacht indi<strong>en</strong><br />

Maatschappij oriëntatie meer waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> zou omvatt<strong>en</strong>. Tijd wordt als e<strong>en</strong><br />

van de voornaamste knelpunt<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>; waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> zijn niet kant <strong>en</strong> klaar<br />

aan te bied<strong>en</strong>. Het vraagt binn<strong>en</strong> het toch al krappe tijdschema de nodige tijd om<br />

onderwerp<strong>en</strong> te behandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>aspect<strong>en</strong> te besprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />

bediscussiër<strong>en</strong>. Twee andere problem<strong>en</strong> die in de praktijk word<strong>en</strong> gesignaleerd, zijn<br />

de vrag<strong>en</strong> welke waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> onderwez<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe die moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> getoetst (Regioplan 2003: 38). <strong>De</strong> door Regioplan geraadpleegde deskundig<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins van m<strong>en</strong>ing over het meer expliciet of impliciet docer<strong>en</strong> van<br />

waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>. <strong>De</strong> belangrijkste conclusie is dat waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> niet op<br />

zichzelf staan, maar deel uitmak<strong>en</strong> van alle onderwerp<strong>en</strong>. Apart onderwijs in waard<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> norm<strong>en</strong> lijkt dan ook weinig zinvol te zijn. Belangrijk discussiepunt over onderwijs<br />

in waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> is wat er onder verstaan moet word<strong>en</strong>. Hierbij do<strong>en</strong> zich<br />

drie opties voor. Allereerst zou er e<strong>en</strong> set van waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gepres<strong>en</strong>teerd die aan het eind van het onderwijstraject gedeeld zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Verder zou m<strong>en</strong> de inburgeraars kunn<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> wat de heers<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong><br />

zijn in nederland. Tot slot zou m<strong>en</strong> ervan uit kunn<strong>en</strong> gaan dat alle onderwerp<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

waard<strong>en</strong>- <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>aspect hebb<strong>en</strong> (Regioplan 2003: 39). Van de eerste optie toont<br />

ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele deskundige respond<strong>en</strong>t zich e<strong>en</strong> voorstander. Wi<strong>en</strong>s waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> onderwez<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>? Er is immers ge<strong>en</strong> set voor hand<strong>en</strong> die door<br />

alle nederlanders wordt gedeeld. Voorts wordt aangegev<strong>en</strong> dat het paternalistisch<br />

zou zijn als de overheid wel e<strong>en</strong> set zou bepal<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> raakt het aan het privédomein<br />

van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vraag is dan ook of e<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t zichzelf wel kan herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

in de waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> die gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tweede mogelijkheid – de nieuwkomers<br />

moet<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> wat de heers<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> zijn in nederland – kan<br />

op meer steun rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> meeste deskundig<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan ge<strong>en</strong> bezwaar te hebb<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> deze opvatting, maar tek<strong>en</strong><strong>en</strong> wel aan dat er goed over nagedacht moet word<strong>en</strong><br />

hoe het wordt gepres<strong>en</strong>teerd. Uit de discussies in de politiek <strong>en</strong> media lijkt het<br />

volg<strong>en</strong>s deze respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vaak alsof alle waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de<br />

nieuwkomers geheel verschill<strong>en</strong> van de nederlandse waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> aantal<br />

deskundig<strong>en</strong> wijst echter op het gegev<strong>en</strong> dat er in de praktijk vaak overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

zijn. Met de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> zou gewerkt moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, anders bestaat het risico<br />

dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zich juist afker<strong>en</strong> van de sam<strong>en</strong>leving. <strong>De</strong> derde optie – alle onderwerp<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> waard<strong>en</strong>- <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>aspect – is ook gekoz<strong>en</strong> bij de huidige eindterm<strong>en</strong>.<br />

Als de eindterm<strong>en</strong> behandeld word<strong>en</strong>, wordt als het goed is ook ingegaan op de<br />

achterligg<strong>en</strong>de context, het waarom van e<strong>en</strong> bepaalde voorzi<strong>en</strong>ing. Door middel van<br />

discussie kan naar verwachting word<strong>en</strong> ingegaan op de verschill<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> onderwerp. op deze wijze krijgt e<strong>en</strong> nieuwkomer informatie over e<strong>en</strong> bepaald<br />

onderwerp <strong>en</strong> kan hij idealiter zijn standpunt daarin bepal<strong>en</strong>.<br />

72

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!