De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving

De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving

25.09.2013 Views

de casus inburgering en nationaliteitswetgeving: iconen van nationale identiteit wordt verstrekt bij niet-slagen. 4 De termijn waarbinnen aan deze verplichting dient te worden voldaan, bedraagt in beginsel vijf jaar (art. 7 lid 1 sub b Wi 2007). Voor degene die het basisexamen in het buitenland heeft afgelegd, geldt een periode van drieënhalf jaar, zo blijkt uit art. 7 lid 1 sub a Wi 2007. Dit betreft derhalve een aanmerkelijke verzwakking van de rechtspositie van deze personen in vergelijking tot de Win 1998. Het achterliggende motief is dat van degene die een solide verblijfsrecht wenst, door het kabinet mag worden geëist dat hij zich verdiept in de nederlandse taal en samenleving (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 3o8, nr. 3: 29). om toe te kunnen treden tot de gemeenschap nederland dient men meer condities te vervullen en wordt de lat derhalve aanmerkelijk hoger gelegd dan voorheen onder de vigeur van de Win 1998. net als bij de casus nationaliteitswetgeving het geval is, lijkt men ook hier van de veronderstelling uit te gaan dat een sterke rechtspositie in de vorm van een permanente verblijfsvergunning, geen vanzelfsprekendheid is, maar iets dat in toenemende mate verdiend moet worden (TK, vergaderjaar 2003-2004, 29 300 Vi, nr. 7: 3; TK, vergaderjaar 2003-2004, 27 083, nr. 63: 15; Handelingen TK, vergaderjaar 2003-2004: 6075 en 6096; Handelingen TK, vergaderjaar 2003-2004: 2486). Dit betreft een aanmerkelijke afwijking van betrekkelijk consistent – oud en nieuw – EU-beleid waarin juist het omgekeerde standpunt domineert en een versterking van de rechtspositie als stimulans binnen het (nog lopende) immigratieproces geldt (Groenendijk 2004; carrera 2006). Er wordt door de overheid in beginsel geen inburgeringscursus meer aangeboden, de inburgeraar moet zelf een cursus zoeken en dient die in beginsel ook zelf te financieren5 ; de verplichte winkelnering, die als relatief star werd ervaren (WRR 2001), behoort daarmee tot het verleden en marktwerking doet zijn intrede. Daarmee is het de eigen verantwoordelijkheid van de migrant om kennis van de nederlandse taal en samenleving te verwerven, terwijl voorheen de overheid nog de leidende rol vervulde of op zijn minst het reciprociteitsbeginsel nog hoog in het vaandel had staan. De regering noemt in de wetshistorie bij de Wi 2007 een aantal gronden waarom het eerdere aanbodstelsel verlaten zou moeten worden: 62 “De focus op een aanbod maakte dat de nadruk kwam te liggen op deelname aan inburgeringsprogramma in plaats van op het behalen van resultaat in de vorm van verhoging van taalbeheersing. Een ander bezwaar van de huidige aanbodgeoriënteerde benadering in het inburgeringsbeleid is dat inburgeraars het gevaar lopen een zorgcategorie te worden die door de overheid bij de hand genomen moet worden. Bovendien brengen gratis voorzieningen vaak een gebrek aan zorg en motivatie bij gebruikers met zich mee, en doet een aanbod

te weinig een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de inburgerings- plichtige.” (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 5) Door marktwerking als uitgangspunt te hanteren, beoogt men meer maatwerk te stimuleren dan er onder het oude systeem van verplichte winkelnering was en een verbeterde prijs/kwaliteitsverhouding van de cursussen te realiseren (zie ook TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 6): “Door de focus te verschuiven naar de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige ontstaat een situatie waarin de inburgeringsplichtige zélf keuzes maakt ten aanzien van de vormgeving van zijn inburgeringstraject. Dit betreft bijvoorbeeld de keuze voor een onderwijsaanbieder, maar ook voor een lesmethode. Dit kan leiden tot meer maatwerk en daardoor betere resultaten.” (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 5) de inburgeringswetgeving in vogelvlucht Dezelfde marktwerking kan er echter ook toe leiden dat op de ‘inburgeringsmarkt’ met name cursussen voor beter opgeleide migranten en in mindere mate voor lager- opgeleide of analfabete migranten worden aangeboden. Aangezien in deze laatste categorie meer moet worden geïnvesteerd en zij doorgaans over minder bestedings- ruimte beschikken, zijn zij immers vaak minder aantrekkelijk (zie ook Entzinger c.s., oktober 2006). Een andere kanttekening die bij de redenering van de regering kan worden geplaatst, is dat in bovenstaande wordt uitgegaan van een, vooralsnog, onbewezen veronderstelling. over de vraag of marktwerking daadwerkelijk tot het gewenste resultaat zal leiden, laat de regering zich niet uit. Door al de genoemde ontwikkelingen heen zien we in ieder geval één aspect dat de boventoon voert: het steeds verplichtender wordende karakter van inburgering. nederland gaat daarmee aanmerkelijk verder dan veel andere landen die ook een inburgeringsbeleid kennen (Michalowski 2005; Groenendijk 2005b). 2.4 uiTzonderingen op de inburgeringsplichT Zoals in bovenstaande reeds aan de orde is geweest, luidt het uitgangspunt dat iedere nieuwkomer tot inburgering verplicht is. Met de introductie van de Wi 2007 worden hier ook oudkomers, jonger dan 65 jaar, aan toegevoegd. op deze hoofdregel bestaan echter ook de nodige uitzonderingen die in deze subparagraaf de revue zullen passeren: de ontheffing van de inburgeringsplicht, de vrijstelling van het inburgeringsonderzoek en uitzonderingen op grond van communautair en internationaal recht. niet in de laatste plaats brengt ook de Wi 2007 een relevante exceptie met zich mede voor oudkomers. 63

te weinig e<strong>en</strong> beroep op de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid van de inburgerings-<br />

plichtige.” (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 5)<br />

Door marktwerking als uitgangspunt te hanter<strong>en</strong>, beoogt m<strong>en</strong> meer maatwerk te<br />

stimuler<strong>en</strong> dan er onder het oude systeem van verplichte winkelnering was <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

verbeterde prijs/kwaliteitsverhouding van de cursuss<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong> (zie ook TK,<br />

vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 6):<br />

“Door de focus te verschuiv<strong>en</strong> naar de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid van de<br />

inburgeringsplichtige ontstaat e<strong>en</strong> situatie waarin de inburgeringsplichtige zélf<br />

keuzes maakt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de vormgeving van zijn inburgeringstraject. Dit<br />

betreft bijvoorbeeld de keuze voor e<strong>en</strong> onderwijsaanbieder, maar ook voor e<strong>en</strong><br />

lesmethode. Dit kan leid<strong>en</strong> tot meer maatwerk <strong>en</strong> daardoor betere resultat<strong>en</strong>.”<br />

(TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 5)<br />

de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

<strong>De</strong>zelfde marktwerking kan er echter ook toe leid<strong>en</strong> dat op de ‘inburgeringsmarkt’<br />

met name cursuss<strong>en</strong> voor beter opgeleide migrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> in mindere mate voor lager-<br />

opgeleide of analfabete migrant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> in deze laatste<br />

categorie meer moet word<strong>en</strong> geïnvesteerd <strong>en</strong> zij doorgaans over minder bestedings-<br />

ruimte beschikk<strong>en</strong>, zijn zij immers vaak minder aantrekkelijk (zie ook Entzinger<br />

c.s., oktober 2006). E<strong>en</strong> andere kanttek<strong>en</strong>ing die bij de red<strong>en</strong>ering van de regering<br />

kan word<strong>en</strong> geplaatst, is dat in bov<strong>en</strong>staande wordt uitgegaan van e<strong>en</strong>, vooralsnog,<br />

onbewez<strong>en</strong> veronderstelling. over de vraag of marktwerking daadwerkelijk tot het<br />

gew<strong>en</strong>ste resultaat zal leid<strong>en</strong>, laat de regering zich niet uit.<br />

Door al de g<strong>en</strong>oemde ontwikkeling<strong>en</strong> he<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we in ieder geval één aspect dat de<br />

bov<strong>en</strong>toon voert: het steeds verplicht<strong>en</strong>der word<strong>en</strong>de karakter van inburgering.<br />

nederland gaat daarmee aanmerkelijk verder dan veel andere land<strong>en</strong> die ook e<strong>en</strong><br />

inburgeringsbeleid k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> (Michalowski 2005; Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005b).<br />

2.4 uiTzondering<strong>en</strong> op de inburgeringsplichT<br />

Zoals in bov<strong>en</strong>staande reeds aan de orde is geweest, luidt het uitgangspunt dat<br />

iedere nieuwkomer tot inburgering verplicht is. Met de introductie van de Wi 2007<br />

word<strong>en</strong> hier ook oudkomers, jonger dan 65 jaar, aan toegevoegd. op deze hoofdregel<br />

bestaan echter ook de nodige uitzondering<strong>en</strong> die in deze subparagraaf de revue<br />

zull<strong>en</strong> passer<strong>en</strong>: de ontheffing van de inburgeringsplicht, de vrijstelling van het<br />

inburgeringsonderzoek <strong>en</strong> uitzondering<strong>en</strong> op grond van communautair <strong>en</strong> internationaal<br />

recht. niet in de laatste plaats br<strong>en</strong>gt ook de Wi 2007 e<strong>en</strong> relevante exceptie<br />

met zich mede voor oudkomers.<br />

63

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!