De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving
De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving
De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
5 de naTionaliTeiTsWeTgeving in<br />
vogelvluchT<br />
E<strong>en</strong> juridisch kader in de tijd<br />
5.1 inleiding<br />
in het voorgaande hoofdstuk zijn de meer algem<strong>en</strong>e ontwikkeling<strong>en</strong> door de tijd<br />
he<strong>en</strong> geschetst. Dit hoofdstuk bespreekt het meer specifieke juridische kader waar-<br />
voor we ons anno 2007 gesteld zi<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> belangrijk deel van dit kader is reeds in<br />
het voorgaande aan de orde geweest. Daarom zal het onderstaande zich beperk<strong>en</strong><br />
tot e<strong>en</strong> beknopte uite<strong>en</strong>zetting van de hoofdthema’s van de nationaliteitswetgeving:<br />
verkrijging (par. 5.2) <strong>en</strong> verlies van de nederlandse nationaliteit (par. 5.3). Het<br />
hoofdstuk eindigt met conclusies in paragraaf 5.4.<br />
5.2 verkrijging van de nederlandse<br />
naTionaliTeiT<br />
Bij de verkrijging van de nederlandse nationaliteit speelt de vraag hoe, <strong>en</strong> onder<br />
welke condities, e<strong>en</strong> vreemdeling toegelat<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> tot de geme<strong>en</strong>schap van<br />
person<strong>en</strong> die nederlander zijn. in dit verband onderscheidt de RWn behalve de<br />
verkrijging van rechtswege (par. 5.2.1) twee vorm<strong>en</strong> die tot het nederlandse staatsburgerschap<br />
kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>: optie (par. 5.2.2) <strong>en</strong> naturalisatie (par. 5.2.3).<br />
5.2.1 verkrijging van rechTsWege<br />
de nationaliteitswetgeving in vogelvlucht<br />
<strong>De</strong> verkrijging van het nederlanderschap van rechtswege is geregeld in de artikel<strong>en</strong><br />
3 tot <strong>en</strong> met 5 RWn. Art. 3 lid 1 RWn bepaalt in dit verband dat het kind nederlander<br />
is waarvan t<strong>en</strong> tijde van zijn geboorte de vader of moeder nederlander is,<br />
alsmede het kind van e<strong>en</strong> nederlander die voordi<strong>en</strong> is overled<strong>en</strong>. Het ius sanguinis<br />
beginsel vormt hierbij het uitgangspunt.<br />
Kracht<strong>en</strong>s art. 3 lid 3 RWn is echter ook nederlander het kind van e<strong>en</strong> vader of<br />
moeder die t<strong>en</strong> tijde van de geboorte van het kind zijn of haar hoofdverblijf heeft in<br />
het Koninkrijk <strong>en</strong> die zelf gebor<strong>en</strong> is als kind van e<strong>en</strong> vader of moeder die t<strong>en</strong> tijde<br />
van zijn of haar geboorte in e<strong>en</strong> van die land<strong>en</strong> hoofdverblijf had, mits het kind<br />
t<strong>en</strong> tijde van zijn geboorte hoofdverblijf in het Koninkrijk had. Dit laatste artikellid<br />
– ook wel bek<strong>en</strong>d als het ‘dubbele ius soli beginsel’ – is in het vorige hoofdstuk<br />
reeds aan de orde geweest <strong>en</strong> k<strong>en</strong>t kleinkinder<strong>en</strong> van migrant<strong>en</strong>, de zog<strong>en</strong>aamde<br />
147