De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving

De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving

25.09.2013 Views

de casus inburgering en nationaliteitswetgeving: iconen van nationale identiteit naturaliseren, maar ook vanuit een ander belangrijk perspectief kan het nodige commentaar op het wetsvoorstel worden geleverd. Dit betreft de symmetrie in het nationaliteitsrecht; een punt dat bij de wetssystematische analyse nog aan de orde komt en nauw gelieerd is aan de afstandseis. Het aspect van de symmetrie wordt in de wetsgeschiedenis met de nodige frequentie genoemd (zie onder meer TK, verga- derjaar 1982-1983, 16 947 (R1181) nrs 3-4; TK, vergaderjaar 1992-1993, 23 029 (R 14 61)). De spiegelbeeldgedachte houdt in dat indien het behoud van de oorspron- kelijke nationaliteit een barrière vormt voor het integratieproces, dit dan ook van toepassing is op de vrijwillige verwerving door nederlanders van een buitenlandse nationaliteit. De in nagenoeg dezelfde omstandigheden verkerende categorieën nederlanders, die krachtens art. 15 lid 2 RWn het nederlandse staatsburgerschap mogen behouden indien zij vrijwillig een andere nationaliteit verkrijgen, vormen binnen de huidige regeringsplannen echter geen onderwerp van discussie. Zij zijn in beginsel aan geen enkele beperking onderhevig, hetgeen de indruk wekt dat er met twee maten wordt gemeten en dat de discussie inzake meervoudige nationaliteiten betrekkelijk selectief is (Böcker et al 2005: 157; Jessurun d’oliveira 2006: 141). De discussie in de Tweede Kamer richt zich immers bijna uitsluitend op bepaalde groepen immigranten (Böcker et al 2005: 159; TK, vergaderjaar 2006- 2007, 30 166 (R1795), nr. 17). Het aandeel nederlandse emigranten met een meervoudige nationaliteit zal dientengevolge een onverminderde toename doormaken, temeer daar het voor nederlandse emigranten in het buitenland wettelijk gemakkelijker is geworden om de nederlandse nationaliteit zelfs over meerdere generaties te behouden (art. 15 lid 1 sub c juncto lid 4 RWn). Voor geen der partijen lijkt dit echter problematisch te zijn (Böcker et al 2005: 159). nederlandse emigranten hoeven per slot van rekening dan ook niet te integreren in de nederlandse samenleving. De wetsgeschiedenis bepaalt in dit verband dat indien een nederlander, die onder de verliesbepaling kan worden geschaard, een andere nationaliteit verkrijgt het aan de autoriteiten van het land van die nieuwe nationaliteit dient te worden overgelaten om de vraag te beantwoorden of het behoud van de nederlandse nationaliteit bijdraagt dan wel in de weg staat aan integratie (TK, vergaderjaar 2004-2005, 30 166 (R 1795), nr. 3: 3). Als er een onderscheid wordt gemaakt tussen beide groepen, en derhalve tussen verkrijgings- en verliesbepalingen, dan dient dit steekhoudend te worden gemotiveerd. iets waar, gezien bovenstaande argumentatie, bij de huidige Memorie van Toelichting nog aan getwijfeld kan worden. Lang geleden, bij de behandeling van de RWn uit 1985, is dit reeds door de regering benadrukt: 142 “Zou de nieuwe Rijkswet aldus komen te luiden dat, in geval van naturalisatie tot nederlander, niet meer zou worden verlangd dat de betrokkene al het

mogelijke doet om zijn oorspronkelijke nationaliteit te verliezen, dan zou de wetgever discriminatie kunnen worden verweten, wanneer daarnaast alle ver- liesbepalingen worden gehandhaafd. Het zou onbillijk zijn een tot nederlander genaturaliseerde vreemdeling in het ongestoorde bezit van zijn oorspronke- lijke nationaliteit te laten, doch een nederlander het nederlanderschap te doen verliezen, wanneer hij zich elders laat naturaliseren.” (TK, vergaderjaar 1982-1983, 16 947 (R1181), nr. 7: 5) Het betreft hier weliswaar de omgekeerde situatie: voorkoming dat oorspronkelijke nederlanders anders worden behandeld dan genaturaliseerde nederlanders, maar dat maakt het verhaal er voor de symmetrie niet anders op. Uitgangspunt dient derhalve te zijn: gelijke monniken, gelijke kappen, en voor uitzonderingen moeten vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid heldere en specifieke gronden worden aangevoerd. Asymmetrie is bedenkelijk (Jessurun d’oliveira 2004b: 2233). 4.5 ToT sloT de casus nationaliteitswetgeving in dit hoofdstuk is stilgestaan bij het denken door de tijd heen over de toekenning van het nederlands staatsburgerschap aan vreemdelingen en de plaats van meervoudige nationaliteiten daarin. Daarbij zijn er een aantal conclusies en hypothesen te onderscheiden die bijna voortdurend lijken terug te keren. Het zesde hoofdstuk gaat onder andere over deze bevindingen en veronderstellingen. op deze plaats zou ik er niettemin graag een samenstel uit willen lichten die de komende tijd hoogstwaarschijnlijk weinig aan belang zal inboeten, maar eerder vaker het maatschappelijk decor zal domineren. Dit samenstel is nauw verweven met het gegeven dat de beschouwingen in de roerige debatten over meervoudige nationaliteiten als ‘geloofskwesties’ gekarakteriseerd zouden kunnen worden die de verschillende partijen van elkaar scheiden. Geloofskwesties omdat noch voor de ene noch voor de andere visie een duidelijke wetenschappelijke onderbouwing lijkt te kunnen worden aangedragen. Met dit aspect is dit hoofdstuk begonnen en wordt het ook geëindigd. in dit verband zijn er een aantal verschillen tussen deze twee overtuigingen die opvallend zijn. Zo lijken cDA, VVD en klein rechts, traditionele tegenstanders van meervoudigheid, identiteit en loyaliteit steeds meer aan elkaar gelijk te stellen. Althans, het onderscheid tussen deze twee zoveel mogelijk te willen overbruggen. Voorts wordt door dit deel van het politieke spectrum exclusieve loyaliteit verbonden aan nationaliteit waarbij het accent op het (daadwerkelijk) maken van een keuze wordt gelegd. Meerdere nationaliteiten stellen deze loyaliteit niet alleen ter discussie, maar leiden ook tot een zekere devaluatie van het nederlanderschap. ‘consumptie- en wegwerpartikelen’ zijn frequent gebezigde termen in deze. Tot slot 143

de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

naturaliser<strong>en</strong>, maar ook vanuit e<strong>en</strong> ander belangrijk perspectief kan het nodige<br />

comm<strong>en</strong>taar op het wetsvoorstel word<strong>en</strong> geleverd. Dit betreft de symmetrie in het<br />

nationaliteitsrecht; e<strong>en</strong> punt dat bij de wetssystematische analyse nog aan de orde<br />

komt <strong>en</strong> nauw gelieerd is aan de afstandseis. Het aspect van de symmetrie wordt in<br />

de wetsgeschied<strong>en</strong>is met de nodige frequ<strong>en</strong>tie g<strong>en</strong>oemd (zie onder meer TK, verga-<br />

derjaar 1982-1983, 16 947 (R1181) nrs 3-4; TK, vergaderjaar 1992-1993, 23 029 (R<br />

14 61)). <strong>De</strong> spiegelbeeldgedachte houdt in dat indi<strong>en</strong> het behoud van de oorspron-<br />

kelijke nationaliteit e<strong>en</strong> barrière vormt voor het integratieproces, dit dan ook van<br />

toepassing is op de vrijwillige verwerving door nederlanders van e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse<br />

nationaliteit. <strong>De</strong> in nag<strong>en</strong>oeg dezelfde omstandighed<strong>en</strong> verker<strong>en</strong>de categorieën<br />

nederlanders, die kracht<strong>en</strong>s art. 15 lid 2 RWn het nederlandse staatsburgerschap<br />

mog<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> zij vrijwillig e<strong>en</strong> andere nationaliteit verkrijg<strong>en</strong>, vorm<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> de huidige regeringsplann<strong>en</strong> echter ge<strong>en</strong> onderwerp van discussie. Zij zijn<br />

in beginsel aan ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele beperking onderhevig, hetge<strong>en</strong> de indruk wekt dat er<br />

met twee mat<strong>en</strong> wordt gemet<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat de discussie inzake meervoudige nationaliteit<strong>en</strong><br />

betrekkelijk selectief is (Böcker et al 2005: 157; Jessurun d’oliveira 2006:<br />

141). <strong>De</strong> discussie in de Tweede Kamer richt zich immers bijna uitsluit<strong>en</strong>d op<br />

bepaalde groep<strong>en</strong> immigrant<strong>en</strong> (Böcker et al 2005: 159; TK, vergaderjaar 2006-<br />

2007, 30 166 (R1795), nr. 17). Het aandeel nederlandse emigrant<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> meervoudige<br />

nationaliteit zal di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge e<strong>en</strong> onverminderde to<strong>en</strong>ame doormak<strong>en</strong>,<br />

temeer daar het voor nederlandse emigrant<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land wettelijk gemakkelijker<br />

is geword<strong>en</strong> om de nederlandse nationaliteit zelfs over meerdere g<strong>en</strong>eraties te<br />

behoud<strong>en</strong> (art. 15 lid 1 sub c juncto lid 4 RWn). Voor ge<strong>en</strong> der partij<strong>en</strong> lijkt dit echter<br />

problematisch te zijn (Böcker et al 2005: 159). nederlandse emigrant<strong>en</strong> hoev<strong>en</strong><br />

per slot van rek<strong>en</strong>ing dan ook niet te integrer<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving. <strong>De</strong><br />

wetsgeschied<strong>en</strong>is bepaalt in dit verband dat indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nederlander, die onder de<br />

verliesbepaling kan word<strong>en</strong> geschaard, e<strong>en</strong> andere nationaliteit verkrijgt het aan de<br />

autoriteit<strong>en</strong> van het land van die nieuwe nationaliteit di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> overgelat<strong>en</strong><br />

om de vraag te beantwoord<strong>en</strong> of het behoud van de nederlandse nationaliteit bijdraagt<br />

dan wel in de weg staat aan integratie (TK, vergaderjaar 2004-2005, 30 166<br />

(R 1795), nr. 3: 3).<br />

Als er e<strong>en</strong> onderscheid wordt gemaakt tuss<strong>en</strong> beide groep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> derhalve tuss<strong>en</strong><br />

verkrijgings- <strong>en</strong> verliesbepaling<strong>en</strong>, dan di<strong>en</strong>t dit steekhoud<strong>en</strong>d te word<strong>en</strong> gemotiveerd.<br />

iets waar, gezi<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>staande argum<strong>en</strong>tatie, bij de huidige Memorie van<br />

Toelichting nog aan getwijfeld kan word<strong>en</strong>. Lang geled<strong>en</strong>, bij de behandeling van de<br />

RWn uit 1985, is dit reeds door de regering b<strong>en</strong>adrukt:<br />

142<br />

“Zou de nieuwe Rijkswet aldus kom<strong>en</strong> te luid<strong>en</strong> dat, in geval van naturalisatie<br />

tot nederlander, niet meer zou word<strong>en</strong> verlangd dat de betrokk<strong>en</strong>e al het

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!