De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving

De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving

25.09.2013 Views

de casus inburgering en nationaliteitswetgeving: iconen van nationale identiteit van de migranten ook daadwerkelijk een meervoudige nationaliteit wenst (De Hart 2005b: 234). Dit kan onder meer relevant worden geacht aangezien in het politieke, statelijke, discours nog veelvuldig wordt uitgegaan van de (vooralsnog onbewezen) hypothese dat immigranten om pragmatische gronden en bij gebreke aan integratie de voorkeur zouden geven aan meerdere nationaliteiten. op dit laatste aspect wordt in het vervolg van dit hoofdstuk nog teruggekomen. We zullen dan ook zien dat het kapstokbegrip ‘integratie’, niettegenstaande de vergaande consequenties die eraan verbonden worden, evenwel nergens nader wordt toegelicht. in het verlengde van deze ‘bottom-up benadering’ is onder andere in de visie van De Hart bovendien een ‘relationele benadering van nationaliteit’ van belang. Binnen deze benadering wordt de idee van het ‘geatomiseerde individu’, die los staat van de sociale context, en zoals die in de traditionele visie is terug te vinden, verlaten. De betekenis van nationaliteit en de band van een individu met een staat wordt dan mede bepaald door relaties met bepaalde belangrijke personen in het leven van dit individu, zoals ouders, partner of kinderen. interessant aan de relationele benadering is dat het publieke en private dimensies van nationaliteit en burgerschap met elkaar verbindt. Relaties met gezinsleden met een andere nationaliteit en herkomst kunnen op deze wijze de nodige consequenties hebben voor de loyaliteit die men voelt ten opzichte van de eigen staat en de staat van andere familieleden. Het belang van een bottom up benadering wordt nog eens benadrukt in een latere publicatie van Böcker, De Hart en Groenendijk (Böcker et al. 2005). Zij merken op dat in de politieke discussies bepaalde hypothesen de boventoon voeren waar het naturalisandi, hun niveau van integratie en hun wens tot behoud van de oorspronkelijke nationaliteit betreft, maar dat niet duidelijk is waarop deze worden gebaseerd (Böcker et al. 2005: 161) Zij komen tot de conclusie dat weinig studie is verricht naar de kenmerken en opvattingen van naturalisandi. Een belangrijke exceptie op deze constatering vormt het inmiddels al wat oudere onderzoek dat Van den Bedem in 1993 verrichtte naar de beweegredenen van migranten om wel of niet tot naturalisatie over te gaan (Van den Bedem 1993). De voornaamste aanleiding voor deze studie was dat na de inwerkingtreding van de nieuwe Rijkswet in 1985 het aantal naturalisaties was gestegen, maar opmerkelijk genoeg juist niet onder de twee grootste doelgroepen van het minderhedenbeleid: Turken en Marokkanen. Van den Bedem heeft genaturaliseerde en niet-genaturaliseerde Turken, Marokkanen, Tunesiërs en Kaapverdianen geïnterviewd over hun beweegredenen voor en tegen naturalisatie. Daarnaast heeft hij individuele karakteristieken van genaturaliseerden en niet-genaturaliseerden met elkaar vergeleken. Hij trof een aantal evidente verschillen aan tussen respondenten die wel en die niet de nederlandse nationaliteit hadden aangevraagd. De genaturaliseerden hadden relatief vaker een vorm van voortgezet onderwijs genoten en verrichtten minder vaak ongeschoolde 116

arbeid. Turkse genaturaliseerden bleken ook vaker als vluchteling naar nederland te zijn gekomen. Genaturaliseerden hadden meer (sociale) contacten met nederlan- ders en gaven minder vaak aan terug te willen keren naar het land van herkomst. Wel bezochten zowel de genaturaliseerden als de niet-genaturaliseerden ongeveer even vaak het land van herkomst, maar genaturaliseerde respondenten bezaten daar minder vaak een eigen huis. de casus nationaliteitswetgeving De meest genoemde motieven voor naturalisatie hadden echter betrekking op de rechtspositie van de betreffende migrant. De respondenten noemden in dit verband de mogelijkheid om zonder visum door Europa te reizen en het niet meer in contact te hoeven treden met de vreemdelingendienst. niet alleen deze pragmatische reden werd genoemd, ook het kunnen deelnemen aan verkiezingen op zowel nationaal als provinciaal niveau werd frequent onder de aandacht gebracht; een argument dat als een indicatie voor ‘goed burgerschap’ zou kunnen worden aangemerkt. Veel genaturaliseerden noemden daarnaast als beweegreden dat hun kinderen zich inmiddels meer thuis voelden in nederland dan in het land van herkomst. De beweegredenen om niet te naturaliseren waren destijds uiteenlopend. Een aanzienlijke groep zei geen voordeel te zien in naturalisatie. De meeste respondenten dachten dat ze als nederlander niet minder gediscrimineerd zouden worden. Met name Turkse en Marokkaanse respondenten noemden daarnaast meer culturele motieven om niet tot een aanvraag tot naturalisatie over te gaan: hun cultuur of geloof zou aan naturalisatie in de weg staan. Vooral Turken beschouwden het als een bezwaar dat ze als nederlander niet meer in aanmerking zouden kunnen komen voor de remigratieregeling van de nederlandse overheid en dat ze hun aanspraken op een erfenis in Turkije zouden verliezen. Van den Bedem is ten slotte ook ingegaan op de vraag in hoeverre de afstandseis een belemmering vormde; een vraag die zoals we in onderstaande nog zullen zien herhaaldelijk aan de orde komt in de verschillende kamerdebatten. Het gros van de Kaapverdiaanse en Turkse respondenten dat niet wenste te naturaliseren zei in ieder geval dat ze het wel zouden willen indien ze de oorspronkelijke nationaliteit konden behouden. op het moment van schrijven, begin 2007, ontbreekt meer recent (gepubliceerd) onderzoek naar de motieven om al dan niet tot naturalisatie over te gaan helaas nagenoeg. Wel blijkt uit het eerder aangehaalde artikel van De Hart dat de ervaringen van individuen met meerdere nationaliteiten erg uiteenlopend zijn (De Hart 2005a: 44). Het enkele gegeven dat een persoon meerdere nationaliteiten heeft, zegt weinig over diens identiteit, integratie, verbondenheid of loyaliteit, zo blijkt 117

de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

van de migrant<strong>en</strong> ook daadwerkelijk e<strong>en</strong> meervoudige nationaliteit w<strong>en</strong>st (<strong>De</strong> Hart<br />

2005b: 234). Dit kan onder meer relevant word<strong>en</strong> geacht aangezi<strong>en</strong> in het politieke,<br />

statelijke, discours nog veelvuldig wordt uitgegaan van de (vooralsnog onbewez<strong>en</strong>)<br />

hypothese dat immigrant<strong>en</strong> om pragmatische grond<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij gebreke aan integratie<br />

de voorkeur zoud<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan meerdere nationaliteit<strong>en</strong>. op dit laatste aspect wordt<br />

in het vervolg van dit hoofdstuk nog teruggekom<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> dan ook zi<strong>en</strong> dat het<br />

kapstokbegrip ‘integratie’, nietteg<strong>en</strong>staande de vergaande consequ<strong>en</strong>ties die eraan<br />

verbond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>wel nerg<strong>en</strong>s nader wordt toegelicht. in het verl<strong>en</strong>gde van<br />

deze ‘bottom-up b<strong>en</strong>adering’ is onder andere in de visie van <strong>De</strong> Hart bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> ‘relationele b<strong>en</strong>adering van nationaliteit’ van belang. Binn<strong>en</strong> deze b<strong>en</strong>adering<br />

wordt de idee van het ‘geatomiseerde individu’, die los staat van de sociale context,<br />

<strong>en</strong> zoals die in de traditionele visie is terug te vind<strong>en</strong>, verlat<strong>en</strong>. <strong>De</strong> betek<strong>en</strong>is van<br />

nationaliteit <strong>en</strong> de band van e<strong>en</strong> individu met e<strong>en</strong> staat wordt dan mede bepaald<br />

door relaties met bepaalde belangrijke person<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> van dit individu, zoals<br />

ouders, partner of kinder<strong>en</strong>. interessant aan de relationele b<strong>en</strong>adering is dat het<br />

publieke <strong>en</strong> private dim<strong>en</strong>sies van nationaliteit <strong>en</strong> burgerschap met elkaar verbindt.<br />

Relaties met gezinsled<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> andere nationaliteit <strong>en</strong> herkomst kunn<strong>en</strong> op deze<br />

wijze de nodige consequ<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong> voor de loyaliteit die m<strong>en</strong> voelt t<strong>en</strong> opzichte<br />

van de eig<strong>en</strong> staat <strong>en</strong> de staat van andere familieled<strong>en</strong>.<br />

Het belang van e<strong>en</strong> bottom up b<strong>en</strong>adering wordt nog e<strong>en</strong>s b<strong>en</strong>adrukt in e<strong>en</strong> latere<br />

publicatie van Böcker, <strong>De</strong> Hart <strong>en</strong> Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk (Böcker et al. 2005). Zij merk<strong>en</strong><br />

op dat in de politieke discussies bepaalde hypothes<strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>toon voer<strong>en</strong> waar<br />

het naturalisandi, hun niveau van integratie <strong>en</strong> hun w<strong>en</strong>s tot behoud van de oorspronkelijke<br />

nationaliteit betreft, maar dat niet duidelijk is waarop deze word<strong>en</strong><br />

gebaseerd (Böcker et al. 2005: 161) Zij kom<strong>en</strong> tot de conclusie dat weinig studie<br />

is verricht naar de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> opvatting<strong>en</strong> van naturalisandi. E<strong>en</strong> belangrijke<br />

exceptie op deze constatering vormt het inmiddels al wat oudere onderzoek dat Van<br />

d<strong>en</strong> Bedem in 1993 verrichtte naar de beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> van migrant<strong>en</strong> om wel of niet<br />

tot naturalisatie over te gaan (Van d<strong>en</strong> Bedem 1993). <strong>De</strong> voornaamste aanleiding<br />

voor deze studie was dat na de inwerkingtreding van de nieuwe Rijkswet in 1985<br />

het aantal naturalisaties was gesteg<strong>en</strong>, maar opmerkelijk g<strong>en</strong>oeg juist niet onder<br />

de twee grootste doelgroep<strong>en</strong> van het minderhed<strong>en</strong>beleid: Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Marokkan<strong>en</strong>.<br />

Van d<strong>en</strong> Bedem heeft g<strong>en</strong>aturaliseerde <strong>en</strong> niet-g<strong>en</strong>aturaliseerde Turk<strong>en</strong>, Marokkan<strong>en</strong>,<br />

Tunesiërs <strong>en</strong> Kaapverdian<strong>en</strong> geïnterviewd over hun beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> voor<br />

<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> naturalisatie. Daarnaast heeft hij individuele karakteristiek<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>aturaliseerd<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> niet-g<strong>en</strong>aturaliseerd<strong>en</strong> met elkaar vergelek<strong>en</strong>. Hij trof e<strong>en</strong> aantal<br />

evid<strong>en</strong>te verschill<strong>en</strong> aan tuss<strong>en</strong> respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die wel <strong>en</strong> die niet de nederlandse<br />

nationaliteit hadd<strong>en</strong> aangevraagd. <strong>De</strong> g<strong>en</strong>aturaliseerd<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> relatief vaker e<strong>en</strong><br />

vorm van voortgezet onderwijs g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> verrichtt<strong>en</strong> minder vaak ongeschoolde<br />

116

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!