25.09.2013 Views

De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving

De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving

De casus Inburgering en Nationaliteitswetgeving

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Fouzia Driouichi<br />

W E T E N S C H A P P E L I J K E R A A D V O O R H E T R E G E R I N G S B E L E I D<br />

<strong>De</strong> <strong>casus</strong> <strong>Inburgering</strong> <strong>en</strong><br />

<strong>Nationaliteitswetgeving</strong><br />

A M S T E R D A M U N I V E R S I T Y P R E S S


<strong>De</strong> <strong>casus</strong> <strong>Inburgering</strong> <strong>en</strong> <strong>Nationaliteitswetgeving</strong>


<strong>De</strong> serie Webpublicaties omvat studies die in het kader van de werkzaamhed<strong>en</strong> van<br />

de WRR tot stand zijn gekom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> verantwoordelijkheid voor de inhoud <strong>en</strong> de<br />

ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> standpunt<strong>en</strong> berust bij de auteurs. E<strong>en</strong> overzicht van alle webpublica-<br />

ties is te vind<strong>en</strong> op de website van de WRR (www.wrr.nl).<br />

Wet<strong>en</strong>schappelijke Raad voor het Regeringsbeleid<br />

Lange Vijverberg 4-5<br />

Postbus 20004<br />

2500 EA <strong>De</strong>n Haag<br />

Telefoon 070 – 356 46 00<br />

Telefax 070 – 356 46 85<br />

E-mail info@wrr.nl<br />

Website http://www.wrr.nl


<strong>De</strong> <strong>casus</strong> <strong>Inburgering</strong> <strong>en</strong><br />

<strong>Nationaliteitswetgeving</strong><br />

iconEn VAn nATionALE iDEnTiTEiT<br />

Fouzia Driouichi<br />

Amsterdam University Press, Amsterdam, 2007


cover design / Vormgeving: Studio Daniëls, <strong>De</strong>n Haag<br />

iSBn 978 90 5356 446 2<br />

nUR 741<br />

© WRR/ Amsterdam University Press, <strong>De</strong>n Haag/ Amsterdam 2007<br />

Alle recht<strong>en</strong> voorbehoud<strong>en</strong>. niets uit deze uitgave mag word<strong>en</strong> verveelvoudigd, opgeslag<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> geautomatiseerd gegev<strong>en</strong>sbestand, of op<strong>en</strong>baar gemaakt, in <strong>en</strong>ige vorm of op <strong>en</strong>ige<br />

wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnam<strong>en</strong> of <strong>en</strong>ige andere manier,<br />

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


Woord vooraf<br />

woord vooraf<br />

Binn<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de maatschappelijke <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke discussies, maar<br />

niet in de laatste plaats ook binn<strong>en</strong> het beleid, is het begrip ‘nationale id<strong>en</strong>titeit’<br />

e<strong>en</strong> steeds promin<strong>en</strong>tere rol gaan vervull<strong>en</strong>. <strong>De</strong> term ‘nationale id<strong>en</strong>titeit’ wordt<br />

hierbij in e<strong>en</strong> veelheid van gevall<strong>en</strong> niet als e<strong>en</strong> dynamisch begrip voorgesteld, maar<br />

veeleer als e<strong>en</strong> vastomlijnd toetsingskader waaraan zowel (gebor<strong>en</strong>) nederlanders<br />

als nieuwkomers verondersteld word<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong>. in het rapport Id<strong>en</strong>tificatie met<br />

Nederland komt de raad tot de slotsom dat e<strong>en</strong> perspectief dat e<strong>en</strong> inclusief <strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeitsbegrip hanteert, <strong>en</strong> waarin ruimte is voor process<strong>en</strong> van id<strong>en</strong>tificatie<br />

met nederland die meer in overe<strong>en</strong>stemming is met de realiteit dan e<strong>en</strong> dergelijke<br />

statische b<strong>en</strong>adering. E<strong>en</strong> inclusieve <strong>en</strong> op<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adering is bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> meer<br />

toekomstbest<strong>en</strong>dig <strong>en</strong> verschaft meerdere mogelijkhed<strong>en</strong> om aansluiting met de<br />

nederlandse sam<strong>en</strong>leving te bevorder<strong>en</strong>, zo luidt de hoofdconclusie van de raad.<br />

in deze voorstudie wordt stilgestaan bij twee icon<strong>en</strong> van deze nationale id<strong>en</strong>titeit:<br />

de <strong>casus</strong> inburgeringswetgeving <strong>en</strong> de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving. Dit onderzoek<br />

ondersteunt het rapport Id<strong>en</strong>tificatie met Nederland <strong>en</strong> verschaft inzicht in hoe<br />

nationale id<strong>en</strong>titeit door de tijd he<strong>en</strong> e<strong>en</strong> steeds belangrijkere leidraad lijkt te zijn<br />

geword<strong>en</strong> om tot e<strong>en</strong> betere integratie te gerak<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> raad is de auteur zeer erk<strong>en</strong>telijk voor de belangrijke analyses <strong>en</strong> inzicht<strong>en</strong> die<br />

zij pres<strong>en</strong>teert.<br />

Prof. dr. W.B.H.J. Van de Donk<br />

Voorzitter WRR<br />

5


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

6


T<strong>en</strong> geleide<br />

Binn<strong>en</strong> het beleid is het belang van e<strong>en</strong> duidelijke nationale id<strong>en</strong>titeit de laatste<br />

jar<strong>en</strong> steeds meer op de voorgrond getred<strong>en</strong>. 1 <strong>De</strong>ze ontwikkeling is gelieerd aan<br />

t<strong>en</strong> geleide<br />

e<strong>en</strong> bredere discussie binn<strong>en</strong> politiek, wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving over de inhoud<br />

van ‘het nederlandse’ <strong>en</strong> gaat in op de beantwoording van de complexe, maar<br />

spann<strong>en</strong>de vraag, wie we als geme<strong>en</strong>schap daadwerkelijk zijn. E<strong>en</strong> debat dat op<br />

zijn beurt weer niet op zichzelf staat, maar kan word<strong>en</strong> geplaatst teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> decor,<br />

waarin meer <strong>en</strong> meer ter discussie staat hoe de nationale id<strong>en</strong>titeit zich verhoudt tot<br />

andere id<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong>, in e<strong>en</strong> wereld die gek<strong>en</strong>merkt wordt door Europeanisering <strong>en</strong><br />

mondialisering (cf. J<strong>en</strong>kins 2004).<br />

in deze voorstudie wordt nader ingegaan op twee belangrijke icon<strong>en</strong> van deze nationale<br />

id<strong>en</strong>titeit: de <strong>casus</strong> inburgeringswetgeving <strong>en</strong> de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving.<br />

<strong>De</strong> <strong>casus</strong> inburgeringswetgeving kan interessant word<strong>en</strong> geacht, aangezi<strong>en</strong> deze in<br />

belangrijke mate raakt aan de vraag wat e<strong>en</strong> (gepercipieerde) nederlandse nationale<br />

id<strong>en</strong>titeit – waaraan niet- nederlanders zich impliciet dan wel expliciet di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

te conformer<strong>en</strong> – wordt verondersteld in te houd<strong>en</strong>. Het zou met andere woord<strong>en</strong><br />

iets moet<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> over het zelfbeeld van nederland.<br />

E<strong>en</strong> nadere bestudering van de nationaliteitswetgeving is met name van belang<br />

omdat deze inzicht kan bied<strong>en</strong> in hoe de bevoegde autoriteit<strong>en</strong>, de gezagsdragers,<br />

e<strong>en</strong> begrip als nationale id<strong>en</strong>titeit omschrijv<strong>en</strong>. Het kan, anders geformuleerd, e<strong>en</strong><br />

beeld verschaff<strong>en</strong> van de gedacht<strong>en</strong> die bij deze gezagsdrager lev<strong>en</strong> over de natie,<br />

het wez<strong>en</strong> <strong>en</strong> de id<strong>en</strong>titeit ervan, die zij verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong> (Heijs 1995: 1). <strong>De</strong> id<strong>en</strong>titeit<br />

van e<strong>en</strong> staat vertoont daarmee e<strong>en</strong> zekere afhankelijkheid van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die er<br />

de nationaliteit van hebb<strong>en</strong>.<br />

Het doel van deze studie is e<strong>en</strong> analyse te gev<strong>en</strong> van de wetgeving <strong>en</strong> de parlem<strong>en</strong>taire<br />

discussies met betrekking tot de verl<strong>en</strong>ing van de nederlandse nationaliteit<br />

aan migrant<strong>en</strong> hier te lande <strong>en</strong> de rol die (nationale) id<strong>en</strong>titeit hierin speelt. Daarnaast<br />

beoogt het inzicht te verschaff<strong>en</strong> in de ontwikkeling van de inburgeringswetgeving<br />

<strong>en</strong> het - beleid, <strong>en</strong> meer specifiek in de inburgeringseis<strong>en</strong> die in de loop der<br />

tijd aan deze person<strong>en</strong> zijn gesteld. Hiertoe zull<strong>en</strong> voornamelijk de klassieke juridische<br />

onderzoeksmethod<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast. Dit betek<strong>en</strong>t dat de relevante wet- <strong>en</strong><br />

regelgeving onder de loep zal word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Daarnaast zull<strong>en</strong> ook de parlem<strong>en</strong>taire<br />

stukk<strong>en</strong> aan de orde kom<strong>en</strong>. Tot slot wordt de op het onderwerp betrekking<br />

hebb<strong>en</strong>de literatuur bestudeerd. <strong>De</strong>ze literatuuranalyse di<strong>en</strong>t hoofdzakelijk om tot<br />

e<strong>en</strong> beter begrip van de wet- <strong>en</strong> regelgeving te kom<strong>en</strong>, daar waar de wetgever in<br />

7


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

de tekst <strong>en</strong> de kamerstukk<strong>en</strong> niet altijd ev<strong>en</strong> helder is geweest. Van de literatuur<br />

zal echter ook gebruik word<strong>en</strong> gemaakt om de betreff<strong>en</strong>de wet- <strong>en</strong> regelgeving van<br />

kritische kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te voorzi<strong>en</strong> <strong>en</strong> het wet<strong>en</strong>schappelijke discours op bepaalde<br />

mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> weer te gev<strong>en</strong>. Dit kan van bijzonder belang word<strong>en</strong> geacht in e<strong>en</strong> nor-<br />

matief vertoog als bij inburgering <strong>en</strong> naturalisatie het geval is, waaraan veel ongeëx-<br />

pliciteerde hypothes<strong>en</strong> t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitgebalanceerd overzicht van<br />

de realiteit nogal e<strong>en</strong>s ontbreekt. Aangezi<strong>en</strong> in beginsel ge<strong>en</strong> zelfstandig empirisch<br />

onderzoek wordt verricht, zal de literatuur, waar mogelijk, tev<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> aange-<br />

w<strong>en</strong>d om de resultat<strong>en</strong> van dergelijke studies in het geheel te verwerk<strong>en</strong>.<br />

naar aanleiding van bov<strong>en</strong>staande is voor de volg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong>indeling gekoz<strong>en</strong>.<br />

Het eerste hoofdstuk betreft e<strong>en</strong> historische uite<strong>en</strong>zetting <strong>en</strong> verschaft e<strong>en</strong><br />

impressie van de context <strong>en</strong> het beleid dat aan het integratie- <strong>en</strong> inburgeringsbeleid<br />

is voorafgegaan. in het tweede hoofdstuk wordt de inburgeringswetgeving door de<br />

tijd he<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> nader onderzoek onderworp<strong>en</strong>. Hoofdstuk 3 gaat in op de meer<br />

dieperligg<strong>en</strong>de hypothes<strong>en</strong> die aan de inburgeringswetgeving t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> geeft e<strong>en</strong> overzicht van de voornaamste bevinding<strong>en</strong>.<br />

Aan de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving zijn de hoofdstukk<strong>en</strong> 4 tot <strong>en</strong> met 6 gewijd.<br />

Hierbij is voor nag<strong>en</strong>oeg dezelfde opzet gekoz<strong>en</strong> als bij inburgering het geval is. Dit<br />

betek<strong>en</strong>t dat het vierde hoofdstuk in het tek<strong>en</strong> van de historische analyse staat, terwijl<br />

in hoofdstuk 5 de wetssystematiek de revue passeert. in hoofdstuk 6 passer<strong>en</strong><br />

de belangrijkste conclusies <strong>en</strong> veronderstelling<strong>en</strong> aangaande nationaliteitswetgeving<br />

de revue. Het geheel wordt afgeslot<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> korte epiloog.<br />

Het onderzoek is op 1 januari 2007 afgeslot<strong>en</strong>. Latere ontwikkeling<strong>en</strong> zijn, op<br />

<strong>en</strong>kele incid<strong>en</strong>tele uitzondering<strong>en</strong> na, niet meer in de overweging<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>.<br />

noT<strong>en</strong><br />

1 Veel dank komt toe aan de hooglerar<strong>en</strong> prof. mr. c.A. Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk, prof. mr. G.R. de Groot <strong>en</strong> prof. dr.<br />

H.B. Entzinger die, ondanks hun vele werkzaamhed<strong>en</strong>, bereid war<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong><br />

van waardevol comm<strong>en</strong>taar te voorzi<strong>en</strong>.<br />

8


inhoudsopgave<br />

inhoudsopgave<br />

Woord vooraf 5<br />

T<strong>en</strong> geleide 7<br />

1 Historie <strong>en</strong> sfeerimpressie 11<br />

1.1 inleiding 11<br />

1.2 <strong>De</strong> episode 1945-196o: postkoloniale migratie, arbeidsmigratie<br />

<strong>en</strong> oosteuropese vluchteling<strong>en</strong> 12<br />

1.3 1960-1973: verondersteld ‘tijdelijk’ verblijf <strong>en</strong> ‘tijdelijke’ gastvrijheid 14<br />

1.4 1973-1980: de immigratie duurt voort 15<br />

1.5 1980-1989: het minderhed<strong>en</strong>beleid ontstaat 18<br />

1.6 1989-2002: van minderhed<strong>en</strong>beleid richting integratiebeleid 21<br />

1.7 2002-2006: burgerschap <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal 36<br />

1.8 Slotbeschouwing 44<br />

2 <strong>De</strong> inburgeringswetgeving in vogelvlucht 49<br />

2.1 inleiding 49<br />

2.2 Aanleiding, doelstelling <strong>en</strong> terminologie 49<br />

2.3 Doelgroep<strong>en</strong>: nieuw- <strong>en</strong> oudkomers 53<br />

2.4 Uitzondering<strong>en</strong> op de inburgeringsplicht 63<br />

2.5 inburgeringsonderzoek <strong>en</strong> -programma 66<br />

2.6 Sancties <strong>en</strong> informatiesystem<strong>en</strong> 87<br />

2.7 Tot slot: <strong>en</strong>kele concluder<strong>en</strong>de opmerking<strong>en</strong> 89<br />

3 <strong>De</strong> inburgeringswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bevinding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> breder perspectief 93<br />

3.1 inleiding 93<br />

3.2 <strong>De</strong> inburgeringswetgeving in e<strong>en</strong> breder perspectief: icoon van<br />

e<strong>en</strong> meeromvatt<strong>en</strong>d integratiebeleid 93<br />

3.3 Slotbeschouwing 107<br />

4 <strong>De</strong> <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving 109<br />

4.1 inleiding 109<br />

4.2 Enkele algem<strong>en</strong>e aspect<strong>en</strong> vooraf 110<br />

4.3 <strong>De</strong> tijdspanne 1813-2003: van de stichting van de e<strong>en</strong>heidsstaat<br />

tot de herzi<strong>en</strong>ing van de RWn 118<br />

9


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

4.4 <strong>De</strong> meer contemporaine geschied<strong>en</strong>is: het tijdvak 2003-2006 129<br />

4.5 Tot slot 143<br />

5 <strong>De</strong> nationaliteitswetgeving in vogelvlucht 147<br />

5.1 inleiding 147<br />

5.2 Verkrijging van de nederlandse nationaliteit 147<br />

5.3 Verlies van de nederlandse nationaliteit 159<br />

5.4 Slotbeschouwing 161<br />

6 <strong>Nationaliteitswetgeving</strong>: Veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

10<br />

bevinding<strong>en</strong> 165<br />

6.1 inleiding 165<br />

6.2 Veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> 165<br />

6.3 Slotbeschouwing 172<br />

Epiloog 175<br />

Literatuur 177<br />

Bijlage 187


1 hisTorie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

1.1 inleiding<br />

historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

in dit hoofdstuk wordt e<strong>en</strong> meer algem<strong>en</strong>e uite<strong>en</strong>zetting gegev<strong>en</strong> van de histori-<br />

sche context die aan het inburgeringsbeleid is voorafgegaan; e<strong>en</strong> beleidsterrein dat<br />

zich in de loop der tijd op brede publieke <strong>en</strong> politieke belangstelling heeft mog<strong>en</strong><br />

verheug<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijna voortdur<strong>en</strong>d onderwerp van hevige discussie is geweest. Het<br />

inburgeringsbeleid is in de loop van het laatste dec<strong>en</strong>nium van de vorige eeuw tot<br />

ontwikkeling gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> vormt reeds jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> van de hoofdpijlers van het nederlandse<br />

integratiebeleid voor etnische minderhed<strong>en</strong>. Door de regering wordt deze<br />

inburgering als e<strong>en</strong> eerste stap richting integratie beschouwd. in discussies wordt<br />

dit onderscheid echter niet altijd gemaakt <strong>en</strong> word<strong>en</strong> beide begripp<strong>en</strong> veelvuldig als<br />

synoniem<strong>en</strong> gebruikt (cf. hoofdstuk 3).<br />

in dit eerste hoofdstuk wordt allereerst de immigratie beschrev<strong>en</strong> zoals die zich<br />

vanaf 1945 heeft ontwikkeld. Verschill<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> hierbij onder<br />

de loep g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: repatriant<strong>en</strong> (person<strong>en</strong> afkomstig uit het voormalige nederlands-indië),<br />

Surinamers, vluchteling<strong>en</strong>, ‘gastarbeiders’, gezinsher<strong>en</strong>igers <strong>en</strong><br />

gezinsvormers. <strong>De</strong> immigratie wordt geplaatst teg<strong>en</strong> het decor van de economische<br />

ontwikkeling van nederland: e<strong>en</strong> periode van economische voorspoed in de jar<strong>en</strong><br />

’60, van recessie begin jar<strong>en</strong> ’70 tot e<strong>en</strong> hoge structurele werkloosheid in de jar<strong>en</strong><br />

’80 <strong>en</strong> ’90 <strong>en</strong> e<strong>en</strong> heropleving in de tweede helft van de jar<strong>en</strong> ’90. 1<br />

Daarnaast wordt aangegev<strong>en</strong> hoe de attitude van de nederlandse overheid jeg<strong>en</strong>s<br />

de komst <strong>en</strong> vestiging van verscheid<strong>en</strong>e soort<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> is geweest <strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong><br />

blik geworp<strong>en</strong> op de voornaamste politieke gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> in deze. We zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong><br />

dat de regering eerst eind jar<strong>en</strong> ’70 e<strong>en</strong> coher<strong>en</strong>t minderhed<strong>en</strong>beleid tot stand heeft<br />

gebracht. T<strong>en</strong>slotte wordt geschetst hoe het minderhed<strong>en</strong>beleid zich inhoudelijk<br />

heeft ontwikkeld tot e<strong>en</strong> integratiebeleid. Al deze ontwikkeling<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong><br />

de context waarbinn<strong>en</strong> de invoering van het inburgeringstraject voor nieuwkomers,<br />

medio jar<strong>en</strong> ’90, <strong>en</strong> later de verplichte inburgering op grond van de Wet inburgering<br />

nieuwkomers 1998 (Win 1998, Stb. 1997, 604), te plaats<strong>en</strong> zijn.<br />

<strong>De</strong> periode 1945-2006 die wordt beschrev<strong>en</strong>, kan grofweg in zes tijdvakk<strong>en</strong>, die<br />

overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met zes paragraf<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> onderverdeeld. Daarbij zijn vaak economische<br />

of beleidsinhoudelijke grond<strong>en</strong> van doorslaggev<strong>en</strong>d belang geweest voor<br />

de betreff<strong>en</strong>de scheiding. <strong>De</strong> periode 1945-1960 staat in het tek<strong>en</strong> van de naoorlogse<br />

wederopbouw <strong>en</strong> de komst van repatriant<strong>en</strong> <strong>en</strong> Molukkers (par. 1.2). Het<br />

tijdvak 1960-1973 wordt gekarakteriseerd door economische hoogconjunctuur <strong>en</strong><br />

11


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

de intrede van ‘gastarbeiders’ (par. 1.3). Het tijdsgewricht 1973-1980 wordt gedo-<br />

mineerd door e<strong>en</strong> diepe economische crisis <strong>en</strong> voortgaande immigratie, bestaande<br />

uit met name nederlandse Surinamers <strong>en</strong> Turkse <strong>en</strong> Marokkaanse gezinsvormers<br />

<strong>en</strong> –her<strong>en</strong>igers (par. 1.4). Het jaar 1980 wordt daarbij als scheidslijn aangemerkt,<br />

aangezi<strong>en</strong> de overheid in dit jaar e<strong>en</strong> aanvang maakt met de eerste aanzett<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> minderhed<strong>en</strong>beleid. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is er vanaf deze periode e<strong>en</strong> sterke groei van<br />

het aantal vluchteling<strong>en</strong> <strong>en</strong> asielzoekers waar te nem<strong>en</strong> (par. 1.5). <strong>De</strong> e<strong>en</strong> na laatste<br />

periode begint in 1989, het jaar waarin het WRR-rapport Allochton<strong>en</strong>beleid de aanzet<br />

geeft tot e<strong>en</strong> belangrijke verandering in het minderhed<strong>en</strong>beleid; in het vervolg<br />

w<strong>en</strong>st m<strong>en</strong> niet meer te ‘vrijblijv<strong>en</strong>d’ met migrant<strong>en</strong> om te gaan, maar meer verplichting<strong>en</strong><br />

aan h<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>, opdat zij, naar verwachting, beter zull<strong>en</strong> integrer<strong>en</strong><br />

(par. 1.6). Geëindigd wordt met de tijdspanne 2002-2006 (par. 1.7). in deze periode<br />

treedt het eerste kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de aan <strong>en</strong> wordt het gevoerde beleid gek<strong>en</strong>merkt<br />

door veel verplichting<strong>en</strong>, eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid <strong>en</strong> aandacht voor de<br />

nederlandse taal <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>. Verder zi<strong>en</strong> we in deze tijdspanne dat het<br />

inburgeringsbeleid steeds meer als het prototype van e<strong>en</strong> minder vrijblijv<strong>en</strong>de aanpak<br />

van nieuwkomers <strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> wordt gepres<strong>en</strong>teerd. Dit sluit<br />

aan bij e<strong>en</strong> bredere ontwikkeling waarin de roep om e<strong>en</strong> verplicht<strong>en</strong>der <strong>en</strong> harder<br />

aanpak van burgers die in e<strong>en</strong> zekere afhankelijkheidsrelatie tot de staat verker<strong>en</strong>,<br />

steeds luider lijkt te klink<strong>en</strong> in de sam<strong>en</strong>leving (cf. Fermin 2001: 10; Gowricharn<br />

2006: 13).<br />

1.2 de episode 1945-196o: posTkoloniale<br />

migraTie, arbeidsmigraTie <strong>en</strong> oosTeuropese<br />

vluchTeling<strong>en</strong><br />

na de Tweede Wereldoorlog krijgt nederland met drie immigratiestrom<strong>en</strong> te<br />

mak<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> eerste stroom komt uit de voormalige koloniën. Het onafhankelijk verklar<strong>en</strong> van<br />

indonesië in 1945 heeft tot consequ<strong>en</strong>tie dat tuss<strong>en</strong> 1945 <strong>en</strong> 1958 bij b<strong>en</strong>adering<br />

290.000 indische nederlanders <strong>en</strong> repatriant<strong>en</strong> naar nederland kom<strong>en</strong>. Verder<br />

kom<strong>en</strong> als gevolg van politieke omstandighed<strong>en</strong> in 1951 ook ongeveer 13.000 oud-<br />

KniL-militair<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun familieled<strong>en</strong>.<br />

Uit Suriname vindt tot omstreeks 1950 hoofdzakelijk ‘elitemigratie’ plaats: de Surinaamse<br />

elite stuurt haar kinder<strong>en</strong> vanwege studiedoeleind<strong>en</strong> naar nederland. in de<br />

periode tuss<strong>en</strong> 1950 <strong>en</strong> 1975 kom<strong>en</strong> er naast de elite ook steeds meer migrant<strong>en</strong> uit<br />

de Surinaamse midd<strong>en</strong>stand. Met name vanaf het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> ’70 neemt<br />

de migratie uit Suriname met het oog op de nader<strong>en</strong>de onafhankelijkheid aanzi<strong>en</strong>-<br />

12


lijk toe (WRR 2001). Het gaat hierbij zowel om arbeidsmigratie als om migratie als<br />

gevolg van de politieke situatie in Suriname. over de gehele linie g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zijn er<br />

tot 1986 ruim 200.000 Surinamers naar nederland geëmigreerd. <strong>De</strong> Antillian<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Aruban<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> met 66.000 person<strong>en</strong> dan nog e<strong>en</strong> niet erg omvangrijke migrant<strong>en</strong>groep.<br />

Zij vestig<strong>en</strong> zich met name vanwege de studie- <strong>en</strong> arbeidsmogelijkhed<strong>en</strong><br />

hier (cornelis 1990: 15-21, Vermeul<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 5).<br />

Medio jar<strong>en</strong> vijftig neemt de tweede immigratiestroom e<strong>en</strong> aanvang: arbeidsmigratie<br />

uit de Mediterrane land<strong>en</strong>. in het begin word<strong>en</strong> er in italië, Spanje <strong>en</strong> Joegoslavië,<br />

later ook in Turkije <strong>en</strong> Marokko, gastarbeiders geworv<strong>en</strong> om aan de vraag<br />

op de nederlandse arbeidsmarkt te kunn<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> (cornelis 1990: 21-24). Zowel<br />

de regering als de migrant<strong>en</strong> gaan uit van e<strong>en</strong> tijdelijk verblijf. Van de nederlandse<br />

overheid wordt di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge weinig interv<strong>en</strong>tie verwacht; de opvang van gastarbeiders<br />

van overheidswege is zeer minimaal <strong>en</strong> vaak ronduit slecht te noem<strong>en</strong><br />

(cornelis 1990: 23).<br />

<strong>De</strong> derde immigratiestroom bestaat uit vluchteling<strong>en</strong>. Vlak na de Tweede Wereldoorlog<br />

kom<strong>en</strong> er duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Pol<strong>en</strong>, Hongar<strong>en</strong>, Tsjech<strong>en</strong> <strong>en</strong> Slowak<strong>en</strong> naar nederland<br />

die het communisme <strong>en</strong> de sovjetisering in hun land ontvluchtt<strong>en</strong> (cornelis<br />

1990: 24-25).<br />

op de komst van migrant<strong>en</strong> wordt uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>d gereageerd.<br />

historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

<strong>De</strong> regering heeft bij de repatriant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> (zeer) actief integratiebeleid gevoerd; er<br />

werd voor materiele voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve maatschappelijke begeleiding zorg<br />

gedrag<strong>en</strong>. Voor h<strong>en</strong> gold e<strong>en</strong> “dwing<strong>en</strong>de verwachting van aanpassing” (WRR 2001:<br />

168; Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 140; Entzinger 1990: 251). Dit lag in het verl<strong>en</strong>gde<br />

van het beleid uit dezelfde tijd ter bestrijding van ‘onmaatschappelijkheid’ onder<br />

marginale autochton<strong>en</strong> (Rath 1991; Rath 1999).<br />

<strong>De</strong> Molukkers daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> juist aan segregatie onderworp<strong>en</strong>. Zij verblev<strong>en</strong><br />

in zog<strong>en</strong>aamde woonoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> zoveel mogelijk geïsoleerd van de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving. Zowel de nederlandse overheid als zijzelf verkeerd<strong>en</strong> in de<br />

veronderstelling dat hun verblijf in nederland tijdelijk zou zijn. <strong>De</strong> terugkeer naar<br />

e<strong>en</strong> onafhankelijk Zuid-Molukk<strong>en</strong>, die hun voor og<strong>en</strong> stond, bleek ev<strong>en</strong>wel niet<br />

gerealiseerd te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> (<strong>De</strong> Vries 1992: 52, Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 141,<br />

WRR 2001: 168).<br />

noch voor segregatie noch voor assimilatie zou de regering jar<strong>en</strong> later overig<strong>en</strong>s<br />

nog expliciet e<strong>en</strong> keuze mak<strong>en</strong>. Segregatie lijkt m<strong>en</strong> althans in ieder geval niet na<br />

13


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

te strev<strong>en</strong> (zie o.m. TK, vergaderjaar 2001-2002, 28 198, nr. 2: 37, 57), zo zull<strong>en</strong> we<br />

in het verloop van dit betoog ook zi<strong>en</strong>, terwijl over assimilatie formeel het volg<strong>en</strong>de<br />

wordt opgemerkt:<br />

14<br />

“Voor alle duidelijkheid: het geme<strong>en</strong>schappelijke voorop stell<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t niet<br />

dat er ge<strong>en</strong> ruimte is voor diversiteit of dat integratie gelijk staat aan assimila-<br />

tie. Het betek<strong>en</strong>t wel dat in het overheidsbeleid het acc<strong>en</strong>t moet ligg<strong>en</strong> op het<br />

geme<strong>en</strong>schappelijke. Dat is de nederlandse taal, dat zijn de basiswaard<strong>en</strong> die<br />

we met elkaar del<strong>en</strong> <strong>en</strong> de norm<strong>en</strong> die we voor iedere<strong>en</strong> verplicht<strong>en</strong>d acht<strong>en</strong>”<br />

(TK, vergaderjaar 2003-2004, 28 689, nr. 17: 7. onderzoek integratiebeleid;<br />

Brief minister met kabinetsreactie ‘Brugg<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong>’).<br />

1.3 1960-1973: verondersTeld ‘Tijdelijk’ verblijf<br />

<strong>en</strong> ‘Tijdelijke’ gasTvrijheid<br />

<strong>De</strong> periode 1960 tot 1973 wordt gek<strong>en</strong>merkt door economische opbouw, expansie<br />

<strong>en</strong> van nag<strong>en</strong>oeg volledige werkgeleg<strong>en</strong>heid. Vanaf het begin van de jar<strong>en</strong> ’60 is de<br />

werkloosheid drastisch gedaald <strong>en</strong> kan er van e<strong>en</strong> structureel arbeidstekort word<strong>en</strong><br />

gesprok<strong>en</strong>. Dit vormt aanleiding om tot e<strong>en</strong> systematische <strong>en</strong> grootschalige werving<br />

van buit<strong>en</strong>landse arbeiders over te gaan. in het begin van de jar<strong>en</strong> ’60 sluit nederland<br />

hiertoe de eerste wervingsverdrag<strong>en</strong>, aanvankelijk met <strong>en</strong>kele Zuid-Europese<br />

land<strong>en</strong>, later met Turkije <strong>en</strong> Marokko. <strong>De</strong> overheid is dan bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ook g<strong>en</strong>oodzaakt<br />

verbetering aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in de slechte leef- <strong>en</strong> werksituatie van veel gastarbeiders<br />

(cornelis 1990: 23).<br />

<strong>De</strong>ze gastarbeiders kunn<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s <strong>De</strong> Vries als volgt word<strong>en</strong> getypeerd:<br />

“het war<strong>en</strong> laag opgeleide mann<strong>en</strong>, ze kwam<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>, ze woond<strong>en</strong> vaak in<br />

p<strong>en</strong>sions <strong>en</strong> zowel zijzelf als de nederlandse overheid dacht<strong>en</strong> dat ze op termijn<br />

weer terug zoud<strong>en</strong> gaan naar hun geboorteland” (<strong>De</strong> Vries 1992: 51).<br />

Daarbij verkeerde m<strong>en</strong> in de veronderstelling dat<br />

“bij aanhoud<strong>en</strong>de groei van economie <strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid zoud<strong>en</strong> oudere<br />

gastarbeiders terugker<strong>en</strong> (...) om plaats te mak<strong>en</strong> voor jongere lichting<strong>en</strong>; bij<br />

vermindering van de vraag naar gastarbeid zou retourmigratie vanzelf gaan<br />

overheers<strong>en</strong>” (<strong>De</strong> Vries 1992: 53).<br />

Teg<strong>en</strong> het einde van deze periode neemt vooral de migratiestroom uit Suriname<br />

toe. Zowel de nader<strong>en</strong>de onafhankelijkheid van Suriname, die uiteindelijk in 1975


zou plaatsvind<strong>en</strong>, als de betere onderwijsmogelijkhed<strong>en</strong> in nederland vorm<strong>en</strong> hier<br />

belangrijke oorzak<strong>en</strong> van (Entzinger 1990: 252-253).<br />

historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

in deze context signaler<strong>en</strong> onder andere Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx in 1994 de volg<strong>en</strong>de<br />

beleidsparadox: Nederland definieert zich na de Tweede Wereldoorlog expliciet niet<br />

als e<strong>en</strong> immigratieland, maar was het, getuige bov<strong>en</strong>staande, de facto wel degelijk.<br />

<strong>De</strong>ze ontk<strong>en</strong>ning blijkt ook uit de terminologie die m<strong>en</strong> destijds bezigde: e<strong>en</strong> begrip<br />

als ‘immigrant’ werd niet gebruikt <strong>en</strong> m<strong>en</strong> sprak van ‘tijdelijk verblijv<strong>en</strong>de migrant<strong>en</strong>’,<br />

‘gastarbeiders’ of ‘Rijksg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> van overzee’. Beide partij<strong>en</strong>, de migrant <strong>en</strong> de<br />

overheid, verkeerd<strong>en</strong> in de veronderstelling dat het verblijf in nederland van tijdelijke<br />

aard zou zijn. <strong>De</strong>ze veronderstelling ligt ook t<strong>en</strong> grondslag aan het beleid. Het<br />

beleid beperkte zich tot opvang <strong>en</strong> begeleiding in de welzijnssector <strong>en</strong> tot maatregel<strong>en</strong><br />

wanneer zich problem<strong>en</strong> voorded<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze zog<strong>en</strong>aamde aanpassing met behoud<br />

van eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit was gebaseerd op e<strong>en</strong> veronderstelde terugkeer, <strong>en</strong> niet op e<strong>en</strong><br />

lang of perman<strong>en</strong>t verblijf (Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 139-140, Verwey-Jonker<br />

instituut 2003: 27, commissie-Blok 2004: 28, Entzinger 2004: 21).<br />

in deze tijdspanne van economische expansie, die gepaard ging met e<strong>en</strong> groot<br />

arbeidsaanbod, was het voor de eerste naoorlogse immigrant<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> goed mogelijk<br />

te participer<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt. in deze periode domineert ook e<strong>en</strong> betrekkelijk<br />

ev<strong>en</strong>wichtig beeld waar het integratie van migrant<strong>en</strong> betreft. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />

de naoorlogse vluchteling<strong>en</strong> spreekt Verweij-Jonker, aangehaald door Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

P<strong>en</strong>ninx, zelfs van e<strong>en</strong> snelle <strong>en</strong> vrijwel voltooide assimilatie. Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx<br />

kom<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s tot de slotsom dat de integratie van repatriant<strong>en</strong> over de gehele<br />

linie betrekkelijk goed is verlop<strong>en</strong> (Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 142-143, 158). Tot<br />

dan toe is alle<strong>en</strong> het ‘vestigingsproces’ van Molukkers met de nodige problem<strong>en</strong><br />

omgev<strong>en</strong> geweest.<br />

1.4 1973-1980: de immigraTie duurT voorT<br />

Vooral door toedo<strong>en</strong> van de oliecrisis van 1973 verandert de situatie in nederland<br />

in belangrijke mate. <strong>De</strong>ze crisis heeft twee belangrijke consequ<strong>en</strong>ties. in de eerste<br />

plaats neemt de vraag naar arbeid over praktisch de gehele linie af. Verder leidt ook<br />

de herstructurering van de economie, die eind jar<strong>en</strong> ’70 tot hoogtepunt<strong>en</strong> komt,<br />

tot e<strong>en</strong> sterk afnem<strong>en</strong>de vraag naar laag- <strong>en</strong> ongeschoolde arbeid waarin vooral<br />

migrant<strong>en</strong> werkzaam zijn. (Vermeul<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 6, Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx<br />

1994: 158; Entzinger 1997: 30). <strong>De</strong> langdurige werkloosheid die volgt, heeft bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> structureel karakter: ook in period<strong>en</strong> van hoogconjunctuur blijft de werkloosheid<br />

hoog (Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 158, Vermeul<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 6).<br />

Daarnaast treedt er ook e<strong>en</strong> zekere verdringing op:<br />

15


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

16<br />

“de concurr<strong>en</strong>tie op de arbeidsmarkt neemt toe <strong>en</strong> hoger opgeleid<strong>en</strong> verdrin-<br />

g<strong>en</strong> lager opgeleid<strong>en</strong>. Werkgevers kunn<strong>en</strong> (...) hun eis<strong>en</strong> steeds hoger stell<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> mogelijke risicogroep<strong>en</strong> niet in di<strong>en</strong>st nem<strong>en</strong>” (Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994:<br />

159).<br />

Tot 1975 was het aandeel werkloze buit<strong>en</strong>landse werknemers categorisch lager dan<br />

dat van autochton<strong>en</strong>. in het bijzonder na 1979 zou de relatie tuss<strong>en</strong> autochton<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> allochton<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>d verander<strong>en</strong>: in het tijdvak 1988-1992 was de werkloosheid<br />

onder Surinamers <strong>en</strong> nederlanders ruim drie maal zo hoog als onder autochton<strong>en</strong>.<br />

Voor Turk<strong>en</strong> was de werkloosheid bij b<strong>en</strong>adering ongeveer vier<strong>en</strong>half keer zo hoog.<br />

Voor Marokkan<strong>en</strong> steeg zij zelfs van vier<strong>en</strong>e<strong>en</strong>half tot vijf maal zo hoog (Lucass<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 159; Vermeul<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 7).<br />

T<strong>en</strong> tijde van de oliecrisis, in 1973, loopt de werving van gastarbeiders nag<strong>en</strong>oeg t<strong>en</strong><br />

einde (cornelis 1990: 23). <strong>De</strong> behoefte aan arbeiders uit het buit<strong>en</strong>land daalt sterk,<br />

maar van terugkeer is – met uitzondering van retourmigratie naar Zuid-Europa<br />

– nag<strong>en</strong>oeg ge<strong>en</strong> sprake. Sterker nog: veel gastarbeiders uit de Mediterrane land<strong>en</strong><br />

blijv<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong>, maar hal<strong>en</strong> ook hun gezinn<strong>en</strong> naar nederland (<strong>De</strong> Vries 1992:<br />

51). Verder neemt in de jar<strong>en</strong> ’70 ook het aantal vluchteling<strong>en</strong> uit land<strong>en</strong> als chili,<br />

Arg<strong>en</strong>tinië, Vietnam <strong>en</strong> cambodja toe. in de jar<strong>en</strong> 1974 <strong>en</strong> 1975 doet e<strong>en</strong> grote<br />

groep Surinamers, die nauwelijks vertrouwd is met de nederlandse taal <strong>en</strong> cultuur,<br />

zijn intrede in nederland (Entzinger 1990: 253). Voor deze laatste groep is het de<br />

laatste mogelijkheid voor de onafhankelijkheid. <strong>De</strong> overheid voert in deze periode<br />

e<strong>en</strong> beleid dat het zwaartepunt legt bij de tijdelijke <strong>en</strong> aparte positie van migrant<strong>en</strong>.<br />

Zo bracht het huisvestingsbeleid gastarbeiders onder in p<strong>en</strong>sions <strong>en</strong> bemoeilijkte<br />

gezinshuisvesting. Voorts probeerde m<strong>en</strong> de tijdelijkheid van hun verblijf vast te<br />

legg<strong>en</strong> <strong>en</strong> terugkeer te stimuler<strong>en</strong> met terugkeerpremies. niet in de laatste plaats<br />

was er ook speciaal ‘terugkeeronderwijs’ voor kinder<strong>en</strong> van gastarbeiders (Lucass<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 161).<br />

<strong>De</strong> komst van vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> leidde tot meer contact<strong>en</strong> met nederlandse<br />

instelling<strong>en</strong> zoals de school (Griel<strong>en</strong> 1997: 13; cornelis 1990: 23-24). op deze wijze<br />

werd<strong>en</strong> de maatschappij <strong>en</strong> de regering nadrukkelijker geconfronteerd met de<br />

consequ<strong>en</strong>ties van de ‘tijdelijk’ bedoelde aanwezigheid van het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de aantal<br />

migrant<strong>en</strong> (Entzinger 1990: 255). <strong>De</strong> overheid ontwikkelde in aansluiting hierop<br />

in de tweede helft van de jar<strong>en</strong> ’70 e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>oemd ‘tweespor<strong>en</strong>beleid’, gericht op<br />

‘integratie met behoud van eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit’. Hierbij kan ‘integratie’ als e<strong>en</strong> spoor<br />

word<strong>en</strong> aangemerkt <strong>en</strong> ‘behoud van eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit’ als e<strong>en</strong> spoor.


<strong>De</strong>ze term ‘integratie met behoud van eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit’ deed voor het eerst<br />

zijn intrede in de nota Buit<strong>en</strong>landse werknemers uit het jaar 1970. Dit betreft<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> van de eerste beleidsdocum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die betrekking heeft op<br />

(arbeids)migrant<strong>en</strong>. in deze nota staat onder andere het volg<strong>en</strong>de:<br />

historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

“Meer dan op de bevordering van de inpassing als zodanig di<strong>en</strong>t het beleid er<br />

op gericht te zijn de groep de kans te gev<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit te bewar<strong>en</strong>. Dit<br />

betek<strong>en</strong>t dat de groep op allerlei terrein<strong>en</strong> tot zelfwerkzaamheid wordt aangespoord.<br />

Hiertoe is e<strong>en</strong> groepsgewijze b<strong>en</strong>adering onmisbaar. Daardoor wordt<br />

tev<strong>en</strong>s voorkom<strong>en</strong> dat de buit<strong>en</strong>landse werknemer in e<strong>en</strong> sociaal isolem<strong>en</strong>t<br />

komt, terwijl de ervaring heeft geleerd dat de aanpassing beter verloopt met<br />

behoud van het eig<strong>en</strong> groepsverband. in het aanpassingsproces is de verblijfsduur<br />

e<strong>en</strong> belangrijke factor. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landse werknemers, die<br />

doorgaans slechts korte tijd in ons land verblijv<strong>en</strong>, zal het acc<strong>en</strong>t zelfs voornamelijk<br />

op het behoud van eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit word<strong>en</strong> gelegd. Heraanpassingsmoeilijkhed<strong>en</strong><br />

bij terugkeer naar eig<strong>en</strong> land zull<strong>en</strong> dan zo gering mogelijk zijn”<br />

(TK, vergaderjaar 1969-1970, 10 504, nrs. 1-3: 10).<br />

Er zou binn<strong>en</strong> deze notie sprake moet<strong>en</strong> zijn van ‘integratie’, aangezi<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong>,<br />

ook al verblev<strong>en</strong> ze hier slechts tijdelijk <strong>en</strong> uiteindelijk zoud<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>, niet volledig<br />

aan hun lot overgelat<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. ‘Behoud van de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit’ was<br />

noodzakelijk om te voorkom<strong>en</strong> dat migrant<strong>en</strong> niet te veel van eig<strong>en</strong> land <strong>en</strong> cultuur<br />

zoud<strong>en</strong> vervreemd<strong>en</strong> (Entzinger 1990: 254). M<strong>en</strong> ging er in het overheidsbeleid ook<br />

vanuit dat e<strong>en</strong> sterke eig<strong>en</strong> (groeps)id<strong>en</strong>titeit noodzakelijk was om de integratie te<br />

do<strong>en</strong> slag<strong>en</strong> (Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> Köbb<strong>en</strong> 1992: 117). nadruk op taal <strong>en</strong> inburgering in de<br />

nederlandse sam<strong>en</strong>leving was to<strong>en</strong> nog niet aan de orde <strong>en</strong> paste als zodanig ook<br />

niet binn<strong>en</strong> dit concept. Wat ev<strong>en</strong>min aan de orde was, was e<strong>en</strong> cultuurpolitieke<br />

beleidsfilosofie gericht op respect voor andere cultur<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele verzuilingsstrategie<br />

die ‘emancipatie in eig<strong>en</strong> kring’ t<strong>en</strong> doel zou kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Het betrof<br />

veeleer het pragmatische behoud van de oorspronkelijke cultuur <strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit t<strong>en</strong><br />

behoeve van e<strong>en</strong> veronderstelde terugkeer (Verwey-Jonker instituut 2003: 27).<br />

op de prang<strong>en</strong>de vraag of deze twee spor<strong>en</strong> op termijn ook met elkaar ver<strong>en</strong>igbaar<br />

zoud<strong>en</strong> zijn, werd van regeringszijde niet ingegaan. Wel zou er in de jar<strong>en</strong> ’80 <strong>en</strong><br />

daarna meer nadruk word<strong>en</strong> gelegd op ‘integratie’ <strong>en</strong> zou het ‘behoud van eig<strong>en</strong><br />

id<strong>en</strong>titeit’ steeds meer uit het vizier gerak<strong>en</strong> (Entzinger 1991; Entzinger 1994; Entzinger<br />

1997: 29).<br />

nietteg<strong>en</strong>staande de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde feitelijke ontwikkeling<strong>en</strong> bleef het uitgangspunt<br />

dat nederland ge<strong>en</strong> immigratieland behoorde te zijn, tot het einde van de<br />

jar<strong>en</strong> ’70 bestaan. <strong>De</strong> regering weigerde dan ook consequ<strong>en</strong>te maatregel<strong>en</strong> te treff<strong>en</strong><br />

17


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

die de immigratie in goede ban<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de spanning<br />

tuss<strong>en</strong> ‘norm <strong>en</strong> feit’ werd in de jar<strong>en</strong> ’70 uit de weg gegaan door de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

van retourmigratie te b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> (Griel<strong>en</strong> 1997: 13). Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx schrij-<br />

v<strong>en</strong> hier het volg<strong>en</strong>de over:<br />

18<br />

“er was duidelijk sprake van e<strong>en</strong> ‘fictie van tijdelijkheid’ over het verblijf van al<br />

deze migrant<strong>en</strong>, die diep (...) in het opvangbeleid geworteld was” (Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

P<strong>en</strong>ninx 1994: 147).<br />

op dezelfde pagina mak<strong>en</strong> deze auteurs bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> melding van het navolg<strong>en</strong>de:<br />

“Steeds weer moest b<strong>en</strong>adrukt (...) word<strong>en</strong> dat het om groep<strong>en</strong> ging die e<strong>en</strong><br />

aparte, tijdelijke positie in de sam<strong>en</strong>leving innam<strong>en</strong>, maar wier toekomst<br />

elders zou ligg<strong>en</strong>.” (Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 147).<br />

in de literatuur <strong>en</strong> in beleidskring<strong>en</strong> wordt de publicatie van het WRR- rapport<br />

Etnische minderhed<strong>en</strong> uit 1979 vaak als e<strong>en</strong> omslagpunt aangemerkt, dat e<strong>en</strong><br />

belangrijke aanzet heeft gegev<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> andere d<strong>en</strong>k- <strong>en</strong> zi<strong>en</strong>swijze. in dit rap-<br />

port wordt geconcludeerd dat migrant<strong>en</strong> zich blijv<strong>en</strong>d in nederland hebb<strong>en</strong> geves-<br />

tigd <strong>en</strong> niet zull<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong> naar hun land van oorsprong. <strong>De</strong> tijdelijkheidsfictie<br />

wordt daarmee verlat<strong>en</strong>. om te voorkom<strong>en</strong> dat migrant<strong>en</strong> zich tot e<strong>en</strong> etnische<br />

minderheid ontwikkel<strong>en</strong>, beveelt de Raad de regering aan om e<strong>en</strong> integratie gericht<br />

beleid te voer<strong>en</strong> (zie o.a. WRR 1979: XViii-XiX, 170-171). in het jaar daarop, in<br />

1980 kondigt de overheid e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> minderhed<strong>en</strong>beleid aan.<br />

1.5 1980-1989: heT minderhed<strong>en</strong>beleid onTsTaaT<br />

in het begin van de jar<strong>en</strong> ’80 vindt gezinsher<strong>en</strong>iging nog steeds vaak plaats. Aan het<br />

einde van de jar<strong>en</strong> ’80 wordt deze vorm van migratie minder <strong>en</strong> komt migratie in<br />

het kader van gezinsvorming sterk op: (tweede g<strong>en</strong>eratie) migrant<strong>en</strong> in nederland<br />

hal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> huwelijkspartner uit het land van herkomst hier naar toe (zie ook Hooghiemstra<br />

2003). Dit betreff<strong>en</strong> voornamelijk Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Marokkan<strong>en</strong>. Verder heeft<br />

nederland sinds medio jar<strong>en</strong> ’80 e<strong>en</strong> sterke groei van het aantall<strong>en</strong> vluchteling<strong>en</strong><br />

gek<strong>en</strong>d. in de eerste helft van de jar<strong>en</strong> ’80 bestaat er ook e<strong>en</strong> breed politiek draagvlak<br />

voor e<strong>en</strong> nieuw minderhed<strong>en</strong>beleid; de visie dat voor minderhed<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gelijkwaardige<br />

plaats in de sam<strong>en</strong>leving di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> ingeruimd, domineert. na 1983,<br />

to<strong>en</strong> de c<strong>en</strong>trum Partij bij tuss<strong>en</strong>tijdse geme<strong>en</strong>teraadsverkiezing<strong>en</strong> in Almere voor<br />

9 proc<strong>en</strong>t van de stemm<strong>en</strong> goed bleek te zijn <strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar ervoor bij Kamerverkiezing<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> zetel wist binn<strong>en</strong> te slep<strong>en</strong>, ontstaan er aanzi<strong>en</strong>lijke teg<strong>en</strong>kracht<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

x<strong>en</strong>ofobe politieke beweging<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> ongelijke behandeling in het algeme<strong>en</strong>


(Griel<strong>en</strong> 1997: 14). Het publieke klimaat, zoals gemet<strong>en</strong> aan de hand van vrag<strong>en</strong><br />

over de acceptatie van minderhed<strong>en</strong>, stabiliseert <strong>en</strong>igszins (Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx<br />

1994: 161-163, Vermeul<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 12).<br />

historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

na de k<strong>en</strong>tering naar aanleiding van het WRR- rapport Etnische minderhed<strong>en</strong> uit<br />

1979 <strong>en</strong> de pres<strong>en</strong>tatie van e<strong>en</strong> ontwerpminderhed<strong>en</strong>nota in 1981, volgt in 1983 de<br />

definitieve Minderhed<strong>en</strong>nota (TK, vergaderjaar 1982-1983, 16 102, nrs. 20- 21). <strong>De</strong><br />

voornaamste doelstelling van de conceptnota wordt in de uiteindelijke nota overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> luidt als volgt:<br />

“Het minderhed<strong>en</strong>beleid is gericht op de totstandkoming van e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving,<br />

waarin de in nederland verblijv<strong>en</strong>de led<strong>en</strong> van minderheidsgroep<strong>en</strong><br />

ieder afzonderlijk <strong>en</strong> als groep e<strong>en</strong> gelijkwaardige plaats <strong>en</strong> volwaardige ontplooiingskans<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>.” (TK, vergaderjaar 1982-1983, 16 102, nrs. 20-21: 10)<br />

in deze laatste nota word<strong>en</strong> in het verl<strong>en</strong>gde hiervan drie f<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd die<br />

e<strong>en</strong> minderhed<strong>en</strong>beleid legitimer<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 1982-1983, 16 102, nrs. 20-<br />

21: 10). Dit betreft in de eerste plaats de geringe maatschappelijke participatie <strong>en</strong><br />

het dreig<strong>en</strong>d isolem<strong>en</strong>t van minderhed<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 1982-1983, 16 102, nrs.<br />

20-21: 107-119). Het tweede verschijnsel is hun zwakke rechtspositie <strong>en</strong> de door h<strong>en</strong><br />

ondervond<strong>en</strong> achterstelling <strong>en</strong> discriminatie (TK, vergaderjaar 1982-1983, 16 102,<br />

nrs. 20-21: 90-106). T<strong>en</strong> slotte wordt nog gerefereerd aan de sociale <strong>en</strong> economische<br />

achterstand van veel migrant<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 1982-1983, 16 102, nrs. 20-<br />

21: 120-122; zie ook Rath 1992: 252; Entzinger 1997: 29; commissie- Blok 2004).<br />

Volg<strong>en</strong>s deze nota moet de maatschappelijke participatie verbeterd word<strong>en</strong> door<br />

e<strong>en</strong> beleid gericht op groepsgewijze <strong>en</strong> individuele emancipatie. <strong>De</strong> maatregel<strong>en</strong> die<br />

in dit kader g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, richt<strong>en</strong> zich op de stimulering van eig<strong>en</strong> organisaties<br />

van minderhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vergroting van hun maatschappelijke invloed, bijvoorbeeld<br />

binn<strong>en</strong> de sfeer van godsdi<strong>en</strong>stbeleving, kunst, de omroep <strong>en</strong> het intercultureel<br />

onderwijs. Door middel van organisatie binn<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> kring zoud<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> de<br />

eig<strong>en</strong> positie kunn<strong>en</strong> verbeter<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee beter integrer<strong>en</strong> in de nederlandse<br />

maatschappij (P<strong>en</strong>ninx <strong>en</strong> Schrover 2001; <strong>De</strong> Heer 2004).<br />

<strong>De</strong> achterstelling, het tweede verschijnsel, zou verminderd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de<br />

verschill<strong>en</strong> in rechtspositie tuss<strong>en</strong> minderhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> nederlanders zoveel mogelijk te<br />

verklein<strong>en</strong>.<br />

Het kwantitatief meest belangrijke onderdeel van het minderhed<strong>en</strong>beleid is tot<br />

slot gericht op de bestrijding van achterstand<strong>en</strong> op sociaal <strong>en</strong> economisch terrein<br />

(cf. Verwey-Jonker instituut 2003). Het betreft hier verscheid<strong>en</strong>e maatregel<strong>en</strong> op<br />

19


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

onder andere het gebied van onderwijs, arbeid, huisvesting, welzijn <strong>en</strong> gezond-<br />

heidszorg (TK, vergaderjaar 1982-1983, 16 102, nrs. 20-21: 19-78; Entzinger 1990:<br />

257). Voorbeeld<strong>en</strong> van dergelijke maatregel<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> van het aanstell<strong>en</strong> van<br />

extra onderwijzers tot het instell<strong>en</strong> van tolk<strong>en</strong>c<strong>en</strong>tra voor arts<strong>en</strong>. in zowel beleidsstukk<strong>en</strong>,<br />

het integratiedebat als in wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek wordt er e<strong>en</strong> onderscheid<br />

gemaakt tuss<strong>en</strong> deze vorm van sociaal-economische integratie als de later<br />

nog te besprek<strong>en</strong> sociaal-culturele integratie (cf. o.a. Dagevos 2001: 12; Vermeul<strong>en</strong><br />

1997: 8; Glastra <strong>en</strong> Schedler 2001: 2-19; niess<strong>en</strong> et al. 2004). onder Sociaal-economische<br />

integratie wordt hierbij de mate van succes van e<strong>en</strong> persoon of groep in economisch<br />

opzicht in vergelijking tot de rest van de sam<strong>en</strong>leving verstaan. M<strong>en</strong> kan<br />

hierbij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan het niveau van de opleiding, werk <strong>en</strong> de hoogte van het inkom<strong>en</strong><br />

(Burgers 1997). onder sociaal-culturele integratie kunn<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> geheel<br />

andere aspect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geschaard. <strong>De</strong> beheersing van de nationale taal, k<strong>en</strong>nis van<br />

norm<strong>en</strong>, waard<strong>en</strong>, gewoont<strong>en</strong> van de sam<strong>en</strong>leving waarin m<strong>en</strong> leeft, de bereidheid<br />

om daarmee rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> of zich daaraan te conformer<strong>en</strong>, het del<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nis<br />

over de maatschappelijke structuur <strong>en</strong> de geschied<strong>en</strong>is vorm<strong>en</strong> hier belangrijke<br />

facett<strong>en</strong> van. Voorts kan sociaal-culturele integratie word<strong>en</strong> afgeleid uit de contact<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> daarmee de binding tuss<strong>en</strong><br />

categorieën. E<strong>en</strong> gevoelsmatige binding met de sam<strong>en</strong>leving waarin e<strong>en</strong> individu of<br />

groep verkeert, kan ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s als e<strong>en</strong> vorm van sociaal-culturele integratie word<strong>en</strong><br />

aangemerkt . Zowel gedrag <strong>en</strong> houding als cognitieve aspect<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> derhalve<br />

onderdeel uit van sociaal-culturele integratie.<br />

Sociaal-culturele <strong>en</strong> sociaal-economische integratie staan, nietteg<strong>en</strong>staande de<br />

g<strong>en</strong>oemde verschill<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>wel niet geheel los van elkaar (niess<strong>en</strong> et al. 2004). Het<br />

verricht<strong>en</strong> van (betaalde danwel onbetaalde) arbeid <strong>en</strong> het won<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gde<br />

wijk kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld bevorderlijk zijn voor de mate waarin iemand contact<br />

heeft met autochton<strong>en</strong>, voor de k<strong>en</strong>nis van de taal <strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>leving. Vice versa<br />

kunn<strong>en</strong> het sprek<strong>en</strong> van de taal <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van de maatschappelijke structuur <strong>en</strong><br />

omgangsvorm<strong>en</strong> toegang tot werk <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoger inkom<strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong>.<br />

Bij alle voornoemde doelstelling<strong>en</strong> – <strong>en</strong>erzijds bestrijding <strong>en</strong> opheffing van achterstand<br />

<strong>en</strong> achterstelling <strong>en</strong> anderzijds het strev<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> tolerante, multiculturele<br />

sam<strong>en</strong>leving – stond de regering ook e<strong>en</strong> duidelijke doelgroep voor og<strong>en</strong>. in dit verband<br />

word<strong>en</strong> in de Kamerstukk<strong>en</strong> werknemers uit de acht wervingsland<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd,<br />

Molukkers, Surinamers, Antillian<strong>en</strong>, vluchteling<strong>en</strong>, zigeuners <strong>en</strong> woonwag<strong>en</strong>bewoners<br />

(cf. TK, vergaderjaar 1982-1983, 16 102, nrs. 20-21: 5). <strong>De</strong> acht wervingsland<strong>en</strong> zijn:<br />

italië, Spanje, Portugal, Griek<strong>en</strong>land, Joegoslavië, Turkije, Marokko, Tunesië <strong>en</strong> later<br />

ook nog Kaapverdië. <strong>De</strong> red<strong>en</strong> voor deze selectie van typ<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> was dat deze<br />

groep<strong>en</strong> met elkaar deeld<strong>en</strong> dat hun maatschappelijke positie zwak was <strong>en</strong> de rijksoverheid<br />

e<strong>en</strong> zekere verantwoordelijkheid ervoer voor hun aanwezigheid hier te lande.<br />

20


historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

in de beginfase van deze tijdspanne staat in het bijzonder de eerstg<strong>en</strong>oemde<br />

emancipatiedoelstelling c<strong>en</strong>traal. M<strong>en</strong> tracht in het beleid de verschill<strong>en</strong> in cul-<br />

tuur te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> streeft ernaar minderhed<strong>en</strong> zoveel mogelijk eig<strong>en</strong> faciliteit<strong>en</strong><br />

te verschaff<strong>en</strong> op cultureel terrein. Later komt het acc<strong>en</strong>t meer op de andere twee<br />

doelstelling<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong>: de bestrijding van achterstelling <strong>en</strong> achterstand. Het voor-<br />

naamste motief voor deze acc<strong>en</strong>tsverschuiving is de verslechtering van de positie<br />

van minderhed<strong>en</strong> in de nederlandse maatschappij: in betrekkelijk korte tijd steeg<br />

de werkloosheid onder alle minderhed<strong>en</strong> tot 40 à 50 proc<strong>en</strong>t van de beroepsbevolking<br />

(Entzinger 1990: 258-259). Dit baart de regering de nodige zorg<strong>en</strong>. Beslot<strong>en</strong><br />

wordt om e<strong>en</strong> adviesaanvraag in te di<strong>en</strong><strong>en</strong> bij de WRR, die uiteindelijk in 1989 in<br />

het, in onderstaande nog te besprek<strong>en</strong>, rapport Allochton<strong>en</strong>beleid zou resulter<strong>en</strong>.<br />

1.6 1989-2002: van minderhed<strong>en</strong>beleid richTing<br />

inTegraTiebeleid<br />

<strong>De</strong>ze periode staat in het tek<strong>en</strong> van de verharding van de attitude t<strong>en</strong> opzichte van<br />

migrant<strong>en</strong>. <strong>De</strong> immigratie neemt in deze jar<strong>en</strong> toe <strong>en</strong> staat volop in de – voornamelijk<br />

negatieve – belangstelling van politiek <strong>en</strong> media (Vermeul<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994:<br />

12). Mede naar aanleiding van het eerderg<strong>en</strong>oemde WRR-rapport Allochton<strong>en</strong>beleid<br />

lijkt het begin jar<strong>en</strong> ’90 echter tot e<strong>en</strong> ommekeer te kom<strong>en</strong>. in dit rapport komt<br />

de Raad onder meer tot de conclusie dat het niet goed gesteld is met de integratie<br />

van hier verblijv<strong>en</strong>de allochton<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat toekomstig beleid meer voorwaard<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t<br />

te stell<strong>en</strong> aan de betreff<strong>en</strong>de minderheidsgroepering<strong>en</strong> (WRR 1989: 12, 20). <strong>De</strong><br />

Raad adviseert e<strong>en</strong> meer sluit<strong>en</strong>de opvang van nieuwkomers, gecombineerd met<br />

e<strong>en</strong> basale educatieplicht. Daarnaast wordt gewez<strong>en</strong> op het belang van arbeidsparticipatie,<br />

welke – gelijk in onder meer het in 1990 versch<strong>en</strong><strong>en</strong> rapport E<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>d<br />

perspectief. Arbeidsparticipatie in de jar<strong>en</strong> ’90 het geval is – als e<strong>en</strong> van de voornaamste<br />

integratiemiddel<strong>en</strong> wordt aangemerkt. op deze wijze zou de immigratie<br />

positieve effect<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor zowel migrant als sam<strong>en</strong>leving (WRR 1989:<br />

10, 20).<br />

<strong>De</strong>ze wijziging in beleidsfilosofie valt, zoals gezegd, sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> sterk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

immigratie, <strong>en</strong> meer in het bijzonder de gezinsvorming van Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Marokkan<strong>en</strong>. Daarnaast bleef het aantal asielzoekers groei<strong>en</strong> (Lucass<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx<br />

1994: 163). onderk<strong>en</strong>d moest word<strong>en</strong> dat immigratie e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>d f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> was<br />

geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat de ‘tijdelijkheidsfictie’ ook daadwerkelijk slechts verbeelding was<br />

(Vermeul<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 8, TK, vergaderjaar 1993-1994, 23 684, nr. 2: 12,<br />

Ministerie van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> 1995: 8). of, sterker nog, zoals de Raad ook wel<br />

vaststelde: migrant<strong>en</strong> blev<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong>, ze zoud<strong>en</strong> ook blijv<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />

21


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

in het rapport Allochton<strong>en</strong>beleid wordt ook melding gemaakt van het gegev<strong>en</strong> dat<br />

het minderhed<strong>en</strong>beleid in ieder geval op de gebied<strong>en</strong> arbeid <strong>en</strong> onderwijs heeft<br />

gefaald (WRR 1989: 134-135). <strong>De</strong> WRR komt tot de slotsom dat de werkloosheid<br />

onder minderheidsgroep<strong>en</strong> vier maal hoger is dan onder autochton<strong>en</strong> (cf. WRR<br />

1989: 105-106; TK, vergaderjaar 2001-2002, 28 198, nr. 2: 3). Verder word<strong>en</strong> ach-<br />

terstand<strong>en</strong> in het onderwijs dan nog nauwelijks ingelop<strong>en</strong> (WRR 1989: 139-163).<br />

Het beleid van de overheid is daarmee blijkbaar te veel geënt op welzijn <strong>en</strong> te wei-<br />

nig verplicht<strong>en</strong>d van aard. Het is te veel gericht op het vrijblijv<strong>en</strong>d aanbied<strong>en</strong> van<br />

faciliteit<strong>en</strong> die niet tot de integratie van minderhed<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> (Zie ook Lucass<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 1). <strong>De</strong> Raad komt dan ook tot de slotsom dat de nadruk in het<br />

toekomstige beleid zou moet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> – zonodig afgedwong<strong>en</strong> –<br />

integratie (WRR 1989: 58). in de visie van de Raad zoud<strong>en</strong> er voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> getrof-<br />

f<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor de opvang van nieuwe migrant<strong>en</strong> in de vorm van taal- <strong>en</strong><br />

oriëntatiecursuss<strong>en</strong>. Voor bepaalde groep<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> deze cursuss<strong>en</strong><br />

verplicht moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Gedacht kan hierbij word<strong>en</strong> aan zeer laaggeschoold<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die tot gezinsher<strong>en</strong>iging w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> over te gaan.<br />

Het kabinet nam in zijn reactie van 1990 op dit WRR-rapport dit voorstel gedeelte-<br />

lijk over <strong>en</strong> onderschreef de noodzaak van extra inspanning<strong>en</strong> voor de opvang van<br />

nieuwkomers. <strong>De</strong> aandacht van de regering richtte zich primair op het wegwerk<strong>en</strong><br />

van de wachtlijst<strong>en</strong> bij de taalcursuss<strong>en</strong>. <strong>De</strong> overheid stimuleerde experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in<br />

<strong>en</strong>kele geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> gestructureerd inburgeringsprogramma te ontwikkel<strong>en</strong>.<br />

Dit programma werd naderhand ook door andere geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> aanbeveling<strong>en</strong> <strong>en</strong> conclusies van de Raad zoud<strong>en</strong> tot lange <strong>en</strong> hevige discussies<br />

omtr<strong>en</strong>t de multiculturele sam<strong>en</strong>leving in het algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> de plaats van nieuw-<br />

komers daarin in het bijzonder leid<strong>en</strong>. <strong>De</strong> betek<strong>en</strong>is van de term ‘integratie’ zou<br />

daarin e<strong>en</strong> cruciale rol vervull<strong>en</strong>. <strong>De</strong> discussie werd in 1992 voortgezet door het<br />

Ministerie van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> nog onder leiding van minister Dales, dat<br />

e<strong>en</strong> officieel ‘Maatschappelijk <strong>De</strong>bat Integratie Minderhed<strong>en</strong>’ initieerde (Lucas-<br />

s<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx 1994: 1-2). in de discussies rondom dit debat kwam het eerderge-<br />

noemde uitgangspunt van het minderhed<strong>en</strong>beleid dat vanaf 1983 gold, ‘integratie<br />

met behoud van eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit’, in e<strong>en</strong> aanmerkelijk minder gunstig daglicht te<br />

staan. Er kwam meer <strong>en</strong> meer kritiek op wat m<strong>en</strong> ook wel zag als e<strong>en</strong> hoog gehalte<br />

cultuurrelativisme binn<strong>en</strong> dit concept; de idee dat alle culturele uiting<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> gelijkwaardig zijn <strong>en</strong> in dezelfde mate gerespecteerd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

of dit comm<strong>en</strong>taar terecht is, is echter nog maar de vraag aangezi<strong>en</strong> de literatuur<br />

<strong>en</strong> de navolg<strong>en</strong>de paragraf<strong>en</strong> uitwijz<strong>en</strong> dat er door de tijd he<strong>en</strong> wel degelijk gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

zijn gesteld aan de eig<strong>en</strong> cultuurbeleving, die hoofdzakelijk gelieerd zijn aan de<br />

democratische rechtsstaat. <strong>De</strong> Minderhed<strong>en</strong>nota uit 1983 bevestigt deze conclusie<br />

met zoveel woord<strong>en</strong>:<br />

22


historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

“Anderzijds (…) mag van minderhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwacht dat zij zich instell<strong>en</strong><br />

op het deelnem<strong>en</strong> aan de nederlandse sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> dat zij zich inspann<strong>en</strong><br />

om zich de sociale vaardighed<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> – inclusief e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de<br />

beheersing van de nederlandse taal – die daarvoor noodzakelijk zijn. Het<br />

spreekt daarbij vanzelf dat ook m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit minderheidsgroep<strong>en</strong> de fundam<strong>en</strong>tele<br />

waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> van de Nederlandse rechtsorde (cursivering FD)<br />

zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> eerbiedig<strong>en</strong>. Verlang<strong>en</strong>s van led<strong>en</strong> van minderheidsgroep<strong>en</strong> die<br />

daar teg<strong>en</strong>in gaan, kunn<strong>en</strong> dan ook niet word<strong>en</strong> ingewilligd.” (Minderhed<strong>en</strong>nota<br />

1983: 11)<br />

Behalve de aandacht voor cultuurverschill<strong>en</strong> was er ev<strong>en</strong>wel ook e<strong>en</strong> andere belangrijke<br />

uitkomst van het debat voor het integratiebeleid van de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig: de<br />

opvatting dat werk <strong>en</strong> taal de voornaamste middel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> om m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te integrer<strong>en</strong><br />

(Glastra <strong>en</strong> Schedler 2001: 10). <strong>De</strong>ze visie zull<strong>en</strong> we herhaaldelijk teg<strong>en</strong>kom<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de beleidsdocum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Andere sociaal-culturele aanpassing<strong>en</strong>,<br />

norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> sterkere binding met nederland <strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d interetnisch<br />

contact zoud<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s de dan heers<strong>en</strong>de visie, in de werkomgeving <strong>en</strong> met<br />

het sprek<strong>en</strong> van de taal vanzelf verlop<strong>en</strong>. Het legg<strong>en</strong> van het zwaartepunt bij arbeid<br />

is voor e<strong>en</strong> belangrijk deel het resultaat van de eerder beschrev<strong>en</strong> hoge werkloosheid<br />

onder migrant<strong>en</strong>, hoofdzakelijk veroorzaakt door de economische crisis in de<br />

jar<strong>en</strong> ’80 (Van Huis 2005: 22).<br />

Dit ‘Maatschappelijk <strong>De</strong>bat integratie Minderhed<strong>en</strong>’ resulteerde in 1994 onder<br />

meer in twee belangrijke beleidsnota’s: Invester<strong>en</strong> in integrer<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Contour<strong>en</strong>nota<br />

integratiebeleid etnische minderhed<strong>en</strong>. Beide zijn van groot belang geweest<br />

voor de ontwikkeling van (toekomstig) inburgeringsbeleid <strong>en</strong> passer<strong>en</strong> in onderstaande<br />

de revue.<br />

<strong>De</strong> nota Invester<strong>en</strong> in integrer<strong>en</strong> (1994)<br />

Leid<strong>en</strong>de gedachte binn<strong>en</strong> de nota Invester<strong>en</strong> in integrer<strong>en</strong> (1994), van de hand<br />

van het to<strong>en</strong>malige WVc (het huidige VWS), is dat de integratie van migrant<strong>en</strong><br />

vraagt om investering<strong>en</strong> in m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de ‘sociale infrastructuur’. <strong>De</strong>ze investering<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tieel geacht voor het handhav<strong>en</strong> van stabiliteit <strong>en</strong> ter voorkoming<br />

van e<strong>en</strong> tweedeling in de sam<strong>en</strong>leving, welke laatste misschi<strong>en</strong> wel langs<br />

etnische scheidslijn<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> verlop<strong>en</strong>. of zoals in de nota wordt verwoord:<br />

“m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die deel hebb<strong>en</strong> aan de maatschappij, daarin participer<strong>en</strong> door het<br />

volg<strong>en</strong> van onderwijs <strong>en</strong> het hebb<strong>en</strong> van werk, <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die langs de kant<br />

(moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>) staan” (WVc 1994: 2).<br />

23


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

<strong>De</strong> overheid vreest dat veel nieuwkomers ‘in e<strong>en</strong> neerwaartse spiraal van marginali-<br />

sering <strong>en</strong> minderheidsvorming terechtkom<strong>en</strong>’ hetge<strong>en</strong> leidt tot ‘ongew<strong>en</strong>ste teg<strong>en</strong>-<br />

stelling<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vermindering van de ‘sociale stabiliteit’ (WVc 1994: 6). Dit alles<br />

zou uitsluiting tot consequ<strong>en</strong>tie kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> later bij de bestudering<br />

van het meer specifieke inburgeringsbeleid zi<strong>en</strong> dat daar, in teg<strong>en</strong>stelling tot de<br />

nota’s inzake het meer algem<strong>en</strong>e integratiebeleid zoals deze, in veel mindere mate<br />

aandacht is voor dit mogelijke proces van uitsluiting (zie ook Fermin 2001: 25).<br />

ingrijp<strong>en</strong> wordt noodzakelijk geacht, aangezi<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> doorgaans afkomstig<br />

zijn uit land<strong>en</strong> ‘met e<strong>en</strong> sterk van nederland verschill<strong>en</strong>d sociaal klimaat <strong>en</strong> sociale<br />

infrastructuur’ waardoor ‘zij op ess<strong>en</strong>tiële punt<strong>en</strong> de aansluiting’ met de nederlandse<br />

maatschappij ontber<strong>en</strong> (WVc 1994: 9). invester<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> opvangbeleid<br />

voor nieuwkomers leidt ertoe dat zij niet afhankelijk word<strong>en</strong> <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> van andere<br />

burgers <strong>en</strong> instituties. nieuwkomers kunn<strong>en</strong> dan al spoedig zelfstandig gebruik<br />

mak<strong>en</strong> van nederlandse voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, waarbij arbeid <strong>en</strong> onderwijs als veruit de<br />

belangrijkste kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt. Volg<strong>en</strong>s de nota is dit e<strong>en</strong> noodzakelijke<br />

voorwaarde voor de zelfredzaamheid van immigrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor hun acceptatie in<br />

de maatschappij (WVc 1994: 4). <strong>De</strong> term ‘zelfredzaamheid’, die hier voor het eerst<br />

wordt gebruikt, zou later nog vaak terugker<strong>en</strong> in beleidsdocum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> wetgeving<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sleutelwoord vorm<strong>en</strong> voor vrijwel al hetge<strong>en</strong> aan inburgering is gerelateerd.<br />

Binn<strong>en</strong> deze nota wordt e<strong>en</strong> prev<strong>en</strong>tieve aanpak voorgestaan, zo blijkt uit het feit<br />

dat m<strong>en</strong> er van uitgaat dat door het voer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> integratiebeleid achterstand<strong>en</strong><br />

van allochton<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> specifieke maatregel<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> ‘als<br />

het leed al geled<strong>en</strong> is’ wellicht niet meer nodig zijn (WVc 1994: 3-4). in deze context<br />

wordt b<strong>en</strong>adrukt dat het van belang is in de beginfase van integratie te invester<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dat ‘voorkom<strong>en</strong> beter is dan g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>’.<br />

in de Contour<strong>en</strong>nota integratiebeleid etnische minderhed<strong>en</strong>, in onderstaande kortheidshalve<br />

ook wel aangeduid als de Contour<strong>en</strong>nota, wordt de visie van het Ministerie<br />

van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd inzake toekomstig integratiebeleid<br />

(TK, vergaderjaar 1993-1994, 23 684, nr. 2). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt de herzi<strong>en</strong>ing van<br />

de beleidsfilosofie achter het minderhed<strong>en</strong>beleid, die zich, zoals we reeds hebb<strong>en</strong><br />

gezi<strong>en</strong>, begin jar<strong>en</strong> ’90 feitelijk al had voltrokk<strong>en</strong>, geformuleerd <strong>en</strong> gemotiveerd.<br />

Leid<strong>en</strong>de gedachte binn<strong>en</strong> deze nota is “dat nieuwkomers zo snel mogelijk zelfstandig<br />

kunn<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> daarop zo kort mogelijk<br />

na hun aankomst word<strong>en</strong> voorbereid <strong>en</strong> aangesprok<strong>en</strong>” (TK, vergaderjaar 1993-<br />

1994, 23 684, nr. 2: 32). opmerkelijk verschil tuss<strong>en</strong> deze <strong>en</strong> de in bov<strong>en</strong>staande<br />

besprok<strong>en</strong> nota is dat andere acc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gelegd. in de inleiding van de nota<br />

word<strong>en</strong> allereerst de wijziging<strong>en</strong> in de relatie overheid- burger onder de aandacht<br />

gebracht; de overheid treedt steeds meer terug <strong>en</strong> er is sprake van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

dec<strong>en</strong>tralisatie.<br />

24


historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

Het zwaartepunt wordt steeds meer op de verdeling van de verantwoordelijkhed<strong>en</strong><br />

over de verschill<strong>en</strong>de overheidslag<strong>en</strong> gelegd <strong>en</strong> m<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> actieve deelname van<br />

burgers <strong>en</strong> instelling<strong>en</strong> voor og<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 1993-1994, 23 684, nr. 2: 8).<br />

Het integratiebeleid di<strong>en</strong>t di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge ook dec<strong>en</strong>traal te word<strong>en</strong> vormgegev<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> wel door de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke organisaties die op lokaal niveau<br />

actief zijn. <strong>De</strong>ze verker<strong>en</strong> immers in de meest directe nabijheid van de burger (TK,<br />

vergaderjaar 1993- 1994, 23 684, nr. 2: 14). Er wordt meer nadruk gelegd op de<br />

verantwoordelijkheid van iedere burger voor eig<strong>en</strong> ontplooiing (TK, vergaderjaar<br />

1993- 1994, 23 684, nr. 2: 17). Verder wordt, in teg<strong>en</strong>stelling tot de vorige nota, ook<br />

de nodige aandacht besteed aan terminologie. Het begrip ‘minderhed<strong>en</strong>beleid’ is<br />

van de baan, in plaats daarvan wordt voortaan van ‘integratiebeleid’ gesprok<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

overheid beoogt hiermee aan te gev<strong>en</strong> dat zij prioriteit geeft aan de integratie van<br />

minderheidsgroep<strong>en</strong> in de maatschappij (TK, vergaderjaar 1993- 1994, 23 684, nr.<br />

2: 6). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt de term integratiebeleid volg<strong>en</strong>s de nota tot uitdrukking<br />

dat integratie e<strong>en</strong> tweezijdig proces van acceptatie is: zowel vanuit de kant van de<br />

nieuwkomers als vanuit de sam<strong>en</strong>leving (TK, vergaderjaar 1993- 1994, 23 684, nr.<br />

2: 9). integratie wordt in deze omschrev<strong>en</strong> als:<br />

“… e<strong>en</strong> proces dat ertoe leidt, dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevolkingsgroep<strong>en</strong> volwaardig<br />

aan de sam<strong>en</strong>leving kunn<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong>, waarbij wederzijds respect voor<br />

elkaars eig<strong>en</strong>heid als noodzakelijke voorwaarde wordt gezi<strong>en</strong>.” (TK, vergaderjaar<br />

1993-1994, 23 684, nr. 2: 19)<br />

in het verl<strong>en</strong>gde hiervan wordt ook expliciet e<strong>en</strong> rol weggelegd voor de autochtone<br />

bevolking (TK, vergaderjaar 1993-1994, 23 684, nr. 2: 25-26). in de literatuur<br />

wordt deze red<strong>en</strong>ering van de regering overig<strong>en</strong>s niet onverkort gedeeld. Zo schrijft<br />

Fermin in zijn dissertatie, getiteld Nederlandse politieke partij<strong>en</strong> over minderhed<strong>en</strong>beleid,<br />

1977-1995, dat de rol die aan het begrip ‘integratie’ wordt toegedicht, zou<br />

leid<strong>en</strong> tot “e<strong>en</strong> verminderde belangstelling voor de beleving van de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d acc<strong>en</strong>t op individuele inpassing van allochton<strong>en</strong>” (Fermin 1997:<br />

226). <strong>De</strong> ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving blijft hierbij grot<strong>en</strong>deels uit beeld (zie ook<br />

hoofdstuk 3).<br />

ook het begrip ‘burgerschap’ doet zijn intrede in deze nota. Het wordt gekoz<strong>en</strong> tot<br />

“het leid<strong>en</strong>de beginsel voor de nieuwe visie op de aanwezigheid van person<strong>en</strong> uit<br />

diverse cultur<strong>en</strong> in nederland” (TK, vergaderjaar 1993-1994, 23 684, nr. 2: 5). Het<br />

nem<strong>en</strong> van burgerschap als uitgangspunt binn<strong>en</strong> het integratie- <strong>en</strong> inburgeringsbeleid<br />

sluit aan bij de herontdekking van deze term in het algeme<strong>en</strong> in politiek,<br />

beleid, wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> filosofie (Fermin 1999; Simonis et al. 1992). Dit concept zou<br />

e<strong>en</strong> basis bied<strong>en</strong> om alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> bij het integratieproces, <strong>en</strong> in het bijzonder<br />

25


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

migrant<strong>en</strong>, te kunn<strong>en</strong> aansprek<strong>en</strong> op hun verantwoordelijkheid zich hiervoor in<br />

te zett<strong>en</strong>. Voorts impliceert de aansluiting bij e<strong>en</strong> term als burgerschap dat meer<br />

dan voorhe<strong>en</strong> de nadruk komt te ligg<strong>en</strong> op algeme<strong>en</strong> beleid, gelijke behandeling<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorkeur voor e<strong>en</strong> individuele b<strong>en</strong>adering (cf. Fermin 2001: 17). Dit laatste<br />

leidt er in beginsel toe dat groepsid<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> <strong>en</strong> groepsrelaties naar de achtergrond<br />

verdwijn<strong>en</strong> (zie ook Fermin 1999: 110; Heerikhuiz<strong>en</strong> 1997). in de context van integratie<br />

wordt opgemerkt dat er e<strong>en</strong> relatie bestaat tuss<strong>en</strong> de term<strong>en</strong> ‘integratie’ <strong>en</strong><br />

‘burgerschap’. in de nota wordt hierover het volg<strong>en</strong>de vermeld:<br />

26<br />

“burgerschap impliceert (...) e<strong>en</strong> keuze voor e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de deelname aan de<br />

nederlandse sam<strong>en</strong>leving. Burgerschap impliceert ook het drag<strong>en</strong> van verantwoordelijkheid<br />

van burgers aan elkaar ...” (TK, vergaderjaar 1993-1994, 23<br />

684, nr. 2: 5).<br />

Van doorslaggev<strong>en</strong>d belang is ook dat de overheid de m<strong>en</strong>ing is toegedaan dat burgers<br />

hun kans<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> op het terrein van scholing <strong>en</strong> arbeid. Dit wordt<br />

als volgt verwoord:<br />

“op alle person<strong>en</strong> rust de individuele plicht (...) zich in te spann<strong>en</strong> om de<br />

nederlandse taal te beheers<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich basisk<strong>en</strong>nis te verwerv<strong>en</strong> over de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving” (TK, vergaderjaar 1993-1994, 23 684, nr. 2: 25).<br />

integratie <strong>en</strong> actieve deelname in de maatschappij, maar ook de ontvankelijkheid<br />

daarvoor van de gevestigde sam<strong>en</strong>leving, vorm<strong>en</strong> daarmee de belangrijkste condities<br />

voor burgerschap. Burgerschap is di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge onlosmakelijk gelieerd aan<br />

term<strong>en</strong> als ‘eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid’, ‘participatie’ <strong>en</strong> ‘betrokk<strong>en</strong>heid’. Van d<strong>en</strong><br />

Brink schrijft naar aanleiding hiervan dat burgerschap e<strong>en</strong> verinnerlijkt gevoel van<br />

verbond<strong>en</strong>heid met de staat waarin e<strong>en</strong> individu leeft <strong>en</strong> de bereidheid zich in te<br />

zett<strong>en</strong> voor de rest van de maatschappij suggereert (Van d<strong>en</strong> Brink 2004: 97-103).<br />

niet in de laatste plaats wordt in de contour<strong>en</strong>nota de term ‘burgerschap’ verbond<strong>en</strong><br />

met noties als ‘keuzevrijheid’ <strong>en</strong> ‘respect voor diversiteit in de sam<strong>en</strong>leving’<br />

(TK, vergaderjaar 1993-1994, 23 684, nr. 2: 43-44). E<strong>en</strong> verdere uitwerking van<br />

deze relatie blijft binn<strong>en</strong> het latere inburgeringsbeleid echter nag<strong>en</strong>oeg achterwege.<br />

Fermin concludeert dan ook dat de voor de hand ligg<strong>en</strong>de vraag naar de verhouding<br />

tuss<strong>en</strong> de aanpassing die dit beleid beoogt te bewerkstellig<strong>en</strong> <strong>en</strong> het principe van<br />

respect voor de keuzevrijheid <strong>en</strong> culturele diversiteit niet wordt gesteld (Fermin<br />

1999: 101). In hoofdstuk 3 zal uitgebreider word<strong>en</strong> gereflecteerd op de relatie tuss<strong>en</strong><br />

het inburgeringsbeleid <strong>en</strong> het beginsel van respect voor e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> (culturele <strong>en</strong><br />

religieuze) id<strong>en</strong>titeit.


historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

Volg<strong>en</strong>s Van Huis zijn er vanuit het perspectief van binding e<strong>en</strong> aantal voordel<strong>en</strong><br />

verbond<strong>en</strong> aan het gebruik van het begrip ‘burgerschap’ binn<strong>en</strong> het integratiebeleid<br />

(Van Huis 2005: 18). Zo biedt het in de visie van Van Huis e<strong>en</strong> supplem<strong>en</strong>t op de<br />

begripp<strong>en</strong> Sociaal-economische <strong>en</strong> sociaal- culturele integratie. Sociaal-economi-<br />

sche integratie impliceert immers nog ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>gagem<strong>en</strong>t met de maatschappij <strong>en</strong><br />

loyaliteit aan de staat. Bij burgerschap wordt deze loyaliteit daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wel ver-<br />

ondersteld. Bij sociaal-culturele integratie wordt veeleer aan conformering<strong>en</strong> op<br />

het gebied van taal, omgangsvorm<strong>en</strong>, zed<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> gedacht <strong>en</strong> niet zozeer<br />

– althans niet direct – aan de verhouding van e<strong>en</strong> persoon met de staat <strong>en</strong> verant-<br />

woordelijkheid voor de rest van de sam<strong>en</strong>leving. Voorts wijkt de term ‘burgerschap’<br />

af van het begrip ‘nationale id<strong>en</strong>titeit’, aangezi<strong>en</strong> het aan gew<strong>en</strong>ste handeling<strong>en</strong><br />

refereert <strong>en</strong> uitgebreid wordt met e<strong>en</strong> gevoelsmatige binding. niet in de laatste<br />

plaats suggereert het begrip ‘natie’ e<strong>en</strong> zekere geme<strong>en</strong>schappelijke historie – die<br />

nieuwkomers doorgaans niet met de autochtone bevolking del<strong>en</strong> – terwijl burgerschap<br />

los staat van het verled<strong>en</strong>. Burgerschap is daarmee, vanuit dit perspectief,<br />

toegankelijker voor migrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> functioneler voor beleidsmakers om nieuwkomers<br />

mee aan te sprek<strong>en</strong>.<br />

Behalve verschil bestaan er echter ook overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> beide kernnota’s<br />

zoals die in bov<strong>en</strong>staande zijn beschrev<strong>en</strong>. Het wordt na het WRR-rapport Allochton<strong>en</strong>beleid<br />

steeds evid<strong>en</strong>ter dat de integratie van nieuwkomers in nederland minder<br />

vrijblijv<strong>en</strong>d moet word<strong>en</strong>. in de twee g<strong>en</strong>oemde nota’s wordt de aandacht gevestigd<br />

op e<strong>en</strong> opvangbeleid aan het begin van het inburgeringsproces <strong>en</strong> op de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid<br />

waarop iedere burger aangesprok<strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>;<br />

derhalve ook op de verantwoordelijkheid om in te burger<strong>en</strong> <strong>en</strong> te integrer<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> nieuwe impuls tot de discussie over inburgeringsbeleid werd gegev<strong>en</strong> met het<br />

beleidsadvies Beleidsopvolging Minderhed<strong>en</strong>debat dat Van der Zwan <strong>en</strong> Entzinger<br />

in mei 1994 uitbracht<strong>en</strong> aan de to<strong>en</strong>malige minister van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> Van<br />

Thijn. Hun aanbeveling om verplichte inburgeringscontract<strong>en</strong> in te voer<strong>en</strong> kreeg<br />

al spoedig e<strong>en</strong> concrete beleidsinvulling. Het werd gedeeltelijk overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het<br />

regeerakkoord van augustus 1994 <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aantal andere parlem<strong>en</strong>taire initiatiev<strong>en</strong><br />

(cf. onder meer TK, vergaderjaar 1993-1994, nr. 23 684 Integratiebeleid etnische<br />

minderhed<strong>en</strong>; TK, vergaderjaar 1994-1995, 23 901 Minderhed<strong>en</strong>beleid 1995)<br />

<strong>en</strong> zou ook de grondslag vorm<strong>en</strong> voor de later nog te besprek<strong>en</strong> Win 1998.<br />

<strong>De</strong> doelstelling die Van der Zwan <strong>en</strong> Entzinger voor og<strong>en</strong> stond, was instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

te ontwikkel<strong>en</strong> waarmee de integratie van minderhed<strong>en</strong> effectiever <strong>en</strong> beter gerealiseerd<br />

kon word<strong>en</strong>. Dit ter voorkoming van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de polarisatie tuss<strong>en</strong><br />

het autochtone <strong>en</strong> het allochtone bevolkingsaandeel (Van der Zwan <strong>en</strong> Entzinger<br />

27


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

1994: 14; Entzinger 1997: 23, 31). <strong>De</strong> aangedrag<strong>en</strong> handreiking<strong>en</strong> zijn voornamelijk<br />

op sociaal-economische leest geschoeid <strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> te pass<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tijdsbestek<br />

waarin integratiebeleid in het tek<strong>en</strong> staat van opheffing van sociaal-economische<br />

achterstand<strong>en</strong>. Eerder hebb<strong>en</strong> we gezi<strong>en</strong> dat toegang tot arbeid hiervoor als condi-<br />

tio sine qua non kan word<strong>en</strong> aangemerkt.<br />

<strong>De</strong> ideeën Van der Zwan <strong>en</strong> Entzinger war<strong>en</strong> gebaseerd op e<strong>en</strong> drietal principes.<br />

Het eerste uitgangspunt was, geheel conform het WRR-rapport Allochton<strong>en</strong>beleid,<br />

dat nederland wel degelijk e<strong>en</strong> immigratieland is. nietteg<strong>en</strong>staande alle inspan-<br />

ning<strong>en</strong> om de immigratie te beperk<strong>en</strong>, zal deze volg<strong>en</strong>s beide auteurs voortdur<strong>en</strong>.<br />

complicer<strong>en</strong>de factor in dit verband is dat het opleidingsniveau van het gros van de<br />

migrant<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk lager ligt dan dat van de gemiddelde autochtoon. <strong>De</strong> kern van<br />

het tweede beginsel is dat de eerderg<strong>en</strong>oemde herstructurering van de economie<br />

<strong>en</strong> van arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> e<strong>en</strong> alsmaar groter word<strong>en</strong>de afstand tuss<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong><br />

aanbod aan de onderkant van de nederlandse arbeidsmarkt tot consequ<strong>en</strong>tie heeft.<br />

ook deze tr<strong>en</strong>d zal zich volg<strong>en</strong>s Van der Zwan <strong>en</strong> Entzinger voortzett<strong>en</strong>. Dit tweede<br />

uitgangspunt heeft als belangrijke implicatie, <strong>en</strong> dat is dan de derde veronderstelling,<br />

dat werkgevers in het bijzonder bij de werving van lager opgeleid personeel<br />

eerder voor e<strong>en</strong> autochtone werknemer zull<strong>en</strong> opter<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het uiterste geval zelfs<br />

tot ongelijke behandeling kunn<strong>en</strong> overgaan (Van der Zwan <strong>en</strong> Entzinger 1994: 17;<br />

Entzinger 1997: 32).<br />

<strong>De</strong> negatieve consequ<strong>en</strong>ties van deze tr<strong>en</strong>ds kunn<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de auteurs het beste<br />

word<strong>en</strong> gekeerd door de afstand tuss<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong> aanbod aan de onderzijde van<br />

de arbeidsmarkt te verklein<strong>en</strong>. Hiertoe zijn zowel maatregel<strong>en</strong> vanuit de aanbod-<br />

als de vraagkant gew<strong>en</strong>st. om de bov<strong>en</strong>staande bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> weg te nem<strong>en</strong><br />

wordt onder meer e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamd concessiestelsel voorgesteld. Dit systeem<br />

wordt gek<strong>en</strong>merkt door aan werkgevers ontheffing<strong>en</strong> te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van bepaalde<br />

(arbeids)wetgeving <strong>en</strong> cAo-verplichting<strong>en</strong> waar het nieuwkomers betreft (Van<br />

der Zwan <strong>en</strong> Entzinger 1994: 19-20; Entzinger 1997: 33). E<strong>en</strong> salaris lager dan het<br />

minimumloon behoort tot de mogelijkhed<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijke constructie wordt<br />

onder het huidige recht reeds toegepast in de vorm van jeugdlon<strong>en</strong> <strong>en</strong> de salariëring<br />

van stagiaires bijvoorbeeld. nieuwkomers word<strong>en</strong> in deze context vergelek<strong>en</strong> met<br />

jonger<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> verondersteld word<strong>en</strong> in beginsel ge<strong>en</strong> of slechts e<strong>en</strong><br />

kort arbeidsverled<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>. Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge beschikk<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> over<br />

ontoereik<strong>en</strong>de ervaring om met ander<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gelijk niveau te concurrer<strong>en</strong>.<br />

Daarnaast stell<strong>en</strong> Van der Zwan <strong>en</strong> Entzinger in het verl<strong>en</strong>gde van bov<strong>en</strong>staande<br />

dat er voldo<strong>en</strong>de perspectiev<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> gecreëerd om de nieuwkomers<br />

in kwestie de mogelijkheid te verschaff<strong>en</strong> zich te kwalificer<strong>en</strong> voor de Nederlandse<br />

28


historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

arbeidsmarkt <strong>en</strong> de nederlandse maatschappij meer in het algeme<strong>en</strong> (Van der<br />

Zwan <strong>en</strong> Entzinger 1994: 20). <strong>De</strong> gedachte hierachter is dat ook deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die om<br />

allerhande red<strong>en</strong><strong>en</strong> niet tot de arbeidsmarkt beog<strong>en</strong> toe te tred<strong>en</strong> wel over e<strong>en</strong><br />

minimale hoeveelheid k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te beschikk<strong>en</strong>. in dit verband<br />

kan in het bijzonder aan bepaalde vrouw<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedacht. Entzinger vermeldt<br />

hier e<strong>en</strong> aantal jar<strong>en</strong> later over:<br />

“ook zij die misschi<strong>en</strong> nooit e<strong>en</strong> baan zull<strong>en</strong> ambiër<strong>en</strong> (bijv. sommige vrouw<strong>en</strong>),<br />

zull<strong>en</strong> wel als moeder kinder<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> help<strong>en</strong> grootbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> die naar<br />

nederlandse schol<strong>en</strong> gaan <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zich in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving volwaardig<br />

burger will<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>. ook daarvoor is e<strong>en</strong> minimale bagage<br />

aan k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> noodzakelijk” (Entzinger 1997: 34).<br />

Het inburgeringstraject bestaat in ieder geval uit less<strong>en</strong> nederlandse taal <strong>en</strong> cursuss<strong>en</strong><br />

in sociale vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> arbeidsoriëntatie.<br />

Van der Zwan <strong>en</strong> Entzinger hadd<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verplichte inburgering voor og<strong>en</strong><br />

(Van der Zwan <strong>en</strong> Entzinger 1994: 20-22). Althans voor die nieuwkomers van wie<br />

mocht word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat zij zonder aanvull<strong>en</strong>de scholing niet of nauwelijks<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> tot maatschappelijke deelname <strong>en</strong>/of arbeidsparticipatie<br />

<strong>en</strong> derhalve altijd afhankelijk zull<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> van de voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de verzorgingsstaat.<br />

E<strong>en</strong> belangrijke red<strong>en</strong> om deelname te verplicht<strong>en</strong> is dat reciprociteit<br />

c<strong>en</strong>traal staat <strong>en</strong> dat het dus om e<strong>en</strong> tweezijdige verplichting gaat. Dit impliceert<br />

dat de overheid – vanwege het bestaan van e<strong>en</strong> inburgeringsplicht – binn<strong>en</strong> deze<br />

b<strong>en</strong>adering gehoud<strong>en</strong> is voor e<strong>en</strong> toereik<strong>en</strong>d onderwijsaanbod van voldo<strong>en</strong>de kwaliteit<br />

zorg te drag<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> door Entzinger <strong>en</strong> Van der Zwan voorgestelde reciprociteit wordt in het inburgeringsbeleid<br />

ook als zodanig onderk<strong>en</strong>d. in onder meer de notitie Uitgangspunt<strong>en</strong><br />

<strong>Inburgering</strong> is in dit verband letterlijk het volg<strong>en</strong>de te lez<strong>en</strong>:<br />

“de geme<strong>en</strong>telijke overheid verplicht zich om in e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de aanbod van<br />

voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te voorzi<strong>en</strong>” (Ministerie van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> 1995: 4).<br />

Dit aspect van wederkerigheid komt in het integratiebeleid in het algeme<strong>en</strong> tot<br />

uitdrukking, maar keert later nog e<strong>en</strong>s expliciet terug in de nota met de titel Kans<strong>en</strong><br />

krijg<strong>en</strong>, kans<strong>en</strong> pakk<strong>en</strong> (Ministerie van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> 1998, nota integratiebeleid<br />

1999-2002, TK, vergaderjaar 1998-1999, 26 333, nrs. 1-2). in deze nota<br />

wordt aangegev<strong>en</strong> dat de overheid de verantwoordelijkheid heeft nieuwkomers<br />

kans<strong>en</strong> te bied<strong>en</strong> voor inburgering <strong>en</strong> dat indi<strong>en</strong> ze zich hiervoor inspant <strong>en</strong> daartoe<br />

de nodige middel<strong>en</strong> beschikbaar stelt, de nieuwkomer verplicht is de gebod<strong>en</strong> kan-<br />

29


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

s<strong>en</strong> te b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze reciprociteit lijkt vooral te zijn ingegev<strong>en</strong> vanuit economische<br />

<strong>en</strong> sociale belang<strong>en</strong> die als zodanig ook in de contour<strong>en</strong>nota word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd:<br />

de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat, de beheersbaarheid van gevolg<strong>en</strong> van<br />

immigratie, het behoud van e<strong>en</strong> maatschappelijk draagvlak voor het minderhed<strong>en</strong>beleid<br />

<strong>en</strong> de bevordering van sociale cohesie (TK, vergaderjaar 1993-1994, 23<br />

684, nr. 2: 13-14, 19-21, 40-41, 43). Dit is geheel in de lijn van e<strong>en</strong> sociaal-liberale<br />

beleidsvisie die gek<strong>en</strong>schetst wordt door e<strong>en</strong> staat die t<strong>en</strong> doel heeft marginale<br />

burgers, zoals immigrant<strong>en</strong>, op e<strong>en</strong> niet vrijblijv<strong>en</strong>de wijze te activer<strong>en</strong> tot scholing<br />

<strong>en</strong> deelname aan de arbeidsmarkt. in het inburgeringsbeleid komt dit voornamelijk<br />

tot uitdrukking in de voornoemde wederkerigheid van recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong> (Fermin<br />

2006: 28).<br />

Uit de navolg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> zal ev<strong>en</strong>wel blijk<strong>en</strong> dat we bij de reciprociteit op<br />

e<strong>en</strong> zwak punt van het inburgeringsbeleid stuit<strong>en</strong> (Leisink 1997: 125). <strong>De</strong> plicht<strong>en</strong><br />

van de nieuwkomer <strong>en</strong> de daarbij behor<strong>en</strong>de sancties word<strong>en</strong> namelijk uitvoerig<br />

besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> b<strong>en</strong>adrukt, maar e<strong>en</strong> bepaling inhoud<strong>en</strong>de schadeloosstelling indi<strong>en</strong><br />

de overheid in gebreke blijft of toerek<strong>en</strong>baar tekort komt, blijft vooralsnog achterwege.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> suggereert deze wederkerigheid dat er eis<strong>en</strong> aan het docer<strong>en</strong>d<br />

personeel kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld, in die zin dat zij voldo<strong>en</strong>de gekwalificeerd di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

te zijn. Het impliceert ook dat er voldo<strong>en</strong>de goed onderwijs beschikbaar is <strong>en</strong> dat<br />

het aantal wacht<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> cursus tot e<strong>en</strong> minimum beperkt is. Met name aan<br />

dit laatste aspect blijkt het in de alledaagse praktijk echter vaak te ontbrek<strong>en</strong>.<br />

Dat de nadruk op de verantwoordelijkheid van de nieuwkomer wordt gelegd, blijkt<br />

onder meer ook uit het gegev<strong>en</strong> dat in de nota Kans<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>, kans<strong>en</strong> pakk<strong>en</strong><br />

melding wordt gemaakt van het gegev<strong>en</strong> dat van led<strong>en</strong> van etnische minderhed<strong>en</strong><br />

verwacht wordt dat zij hun uiterste best do<strong>en</strong> om zo spoedig mogelijk e<strong>en</strong> onafhankelijke<br />

positie te verwerv<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de nederlandse sam<strong>en</strong>leving (TK, vergaderjaar<br />

1998-1999, 26 333, nr. 2: 3). Dit vereist dat m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> keuze maakt voor deze<br />

laatstg<strong>en</strong>oemde maatschappij <strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> gebruik maakt van de middel<strong>en</strong> die deze<br />

sam<strong>en</strong>leving ter beschikking stelt. E<strong>en</strong> adequate beheersing van de nederlandse<br />

taal wordt binn<strong>en</strong> deze nota, gelijk de laatste jar<strong>en</strong> het geval is, als e<strong>en</strong> cruciaal<br />

elem<strong>en</strong>t van integratie beschouwd (zie voor bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de nadruk op taal<br />

o.a. Gowricharn 2006: 11-12). <strong>De</strong> kanttek<strong>en</strong>ing die hier ev<strong>en</strong>wel bij kan word<strong>en</strong><br />

geplaatst, is dat – net zoals in bov<strong>en</strong>staande reeds is aangegev<strong>en</strong> – de beschikbaarheid<br />

van goed taalonderwijs e<strong>en</strong> randvoorwaarde vormt binn<strong>en</strong> het geheel zonder<br />

welke de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid niet goed te realiser<strong>en</strong> is.<br />

in voornoemde nota Kans<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>, kans<strong>en</strong> pakk<strong>en</strong> wordt het concept ‘burgerschap’<br />

als leid<strong>en</strong>d principe gehandhaafd (zie onder andere TK, vergaderjaar 1998-<br />

30


historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

1999, 26 333, nr. 2: 4, 7 <strong>en</strong> verder). Burgerschap wordt, gelijk bij de contour<strong>en</strong>nota<br />

uit 1994 het geval was, niet als juridische status aangemerkt, zoals nationaliteit dat<br />

is, maar als e<strong>en</strong> w<strong>en</strong>selijke activiteit of bezigheid die het gehele dagelijkse lev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

elke deelid<strong>en</strong>titeit waarover e<strong>en</strong> persoon beschikt, zo mogelijk beïnvloedt (Kymlicka<br />

and norman 1994: 352-381). Het individu is in deze context in beginsel vrij om de<br />

wijze te bepal<strong>en</strong> waarop dit burgerschap wordt gerealiseerd. Dit uitgangspunt vindt<br />

uiteraard zijn begr<strong>en</strong>zing<strong>en</strong> in de constitutionele democratie <strong>en</strong> (de daaraan gelieerde)<br />

fundam<strong>en</strong>tele (m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>)recht<strong>en</strong>. Geme<strong>en</strong>schappelijke norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong><br />

die richtinggev<strong>en</strong>d zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zijn voor het handel<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> in deze nota nog<br />

niet g<strong>en</strong>oemd.<br />

Uiteindelijk leidd<strong>en</strong> de in bov<strong>en</strong>staande g<strong>en</strong>oemde voorstell<strong>en</strong> van Entzinger <strong>en</strong> Van<br />

der Zwan tot de uitgebreider in hoofdstuk 2 beschrev<strong>en</strong> Win 1998, waarin <strong>en</strong>kel de<br />

verplichte taalcursuss<strong>en</strong> war<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verplichte werkstages. Aan deze<br />

verplichte taalcursuss<strong>en</strong> lijkt de veronderstelling t<strong>en</strong> grondslag te ligg<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong><br />

door verplichte inburgering nieuwkomers tot burgers van nederland kan mak<strong>en</strong><br />

(Van Huis 2005: 40). Daarmee sluit m<strong>en</strong>, expliciet dan wel impliciet, aan bij het<br />

langzamerhand tot communis opinio geword<strong>en</strong> principe dat onderwijs e<strong>en</strong> van de<br />

voornaamste middel<strong>en</strong> vormt om m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot burger van e<strong>en</strong> land te mak<strong>en</strong> (Weber<br />

1976; Anderson 1983; Gellner 1983; L<strong>en</strong>ders 1988; <strong>De</strong> Vries 1993; Smith 1995;<br />

J<strong>en</strong>kins 1997; Sunier 2004). in het bijzonder dit taalonderwijs, maar ook geschied<strong>en</strong>is<br />

<strong>en</strong> allerlei nationale symbol<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> in studies omtr<strong>en</strong>t natievorming <strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>schapsvorming als middel beschouwd om binding<strong>en</strong> met de staat <strong>en</strong> de<br />

sam<strong>en</strong>leving te versterk<strong>en</strong> <strong>en</strong> te b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> met andere<br />

woord<strong>en</strong> als belangrijke integratiebevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt.<br />

op deze plaats zij overig<strong>en</strong>s reeds opgemerkt dat de verplichting tot ‘inburgering’<br />

niet volstrekt nieuw is (cf. ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s <strong>De</strong> Heer 2004). Bij de bespreking van de <strong>casus</strong><br />

nationaliteitswetgeving zull<strong>en</strong> we namelijk zi<strong>en</strong> dat het vereiste van inburgering al<br />

bestond als conditie voor het inwillig<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verzoek tot naturalisatie. <strong>De</strong> vreemdeling<br />

die in aanmerking w<strong>en</strong>st te kom<strong>en</strong> voor de nederlandse nationaliteit moet<br />

ingeburgerd zijn. Dit betek<strong>en</strong>t dat de betrokk<strong>en</strong>e over e<strong>en</strong> redelijke k<strong>en</strong>nis van de<br />

nederlandse taal di<strong>en</strong>t te beschikk<strong>en</strong> <strong>en</strong> contact met de nederlandse maatschappij<br />

moet hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Rijkswet op het nederlanderschap (RWn) vermeldt in dit verband<br />

dat “de verzoeker moet beschikk<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> redelijke k<strong>en</strong>nis van de nederlandse<br />

taal” <strong>en</strong> “zich hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving” (art. 8 lid<br />

1 sub d RWn). Het beleid om nieuwkomers tot inburgering te verplicht<strong>en</strong>, sluit<br />

aan bij deze reeds langer bestaande notie van inburgering, maar voegt er nieuwe<br />

bouwst<strong>en</strong><strong>en</strong> aan toe <strong>en</strong> kan als e<strong>en</strong> soort uitwerking word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> (Leisink 1997:<br />

122-123).<br />

31


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

in deze periode, <strong>en</strong> meer in het bijzonder het jaar 2001, versche<strong>en</strong> ook het derde<br />

integratierapport van de WRR met de veelzegg<strong>en</strong>de titel Nederland als immigratie-<br />

sam<strong>en</strong>leving (WRR 2001). Richtinggev<strong>en</strong>de gedachte binn<strong>en</strong> dit rapport is dat de<br />

regering slechts e<strong>en</strong> beperkte verantwoordelijkheid heeft waar het integratie betreft<br />

<strong>en</strong> vooral faciliter<strong>en</strong>d <strong>en</strong> stimuler<strong>en</strong>d zou moet<strong>en</strong> zijn (WRR 2001: 239). nieuwkomers<br />

<strong>en</strong> allochton<strong>en</strong> ontmoet<strong>en</strong> de nederlandse sam<strong>en</strong>leving immers vooral op<br />

dec<strong>en</strong>traal niveau (WRR 2001: 11, 13). in het verl<strong>en</strong>gde hiervan pleit de Raad dan<br />

ook voor e<strong>en</strong> meer procedurele <strong>en</strong> formele b<strong>en</strong>adering op het gebied van integratie<br />

in plaats van e<strong>en</strong> materieel perspectief waarin waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> inhoud zoud<strong>en</strong> overheers<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> multiculturele sam<strong>en</strong>leving is binn<strong>en</strong> deze visie ge<strong>en</strong> normatief concept,<br />

maar e<strong>en</strong> objectief, empirisch feit (WRR 2001: 22). <strong>De</strong> erk<strong>en</strong>ning van dit f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong><br />

impliceert overig<strong>en</strong>s niet dat multiculturaliteit onbegr<strong>en</strong>sd zou zijn. integ<strong>en</strong>deel,<br />

deze vindt zijn begr<strong>en</strong>zing<strong>en</strong> in de fundam<strong>en</strong>tele beginsel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> democratische<br />

rechtsstaat (WRR 2001: 178). Dit rechtsstatelijke aspect is wat ook wel als e<strong>en</strong> zeker<br />

‘minimum aan geme<strong>en</strong>schappelijkheid’ <strong>en</strong> daarmee als ess<strong>en</strong>tiële bind<strong>en</strong>de factor<br />

tuss<strong>en</strong> de diverse bevolkingsgroep<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> beschouwd.<br />

<strong>De</strong> Raad vestigt er voorts de aandacht op dat gezinsvorming ge<strong>en</strong> majeure kwestie<br />

vormt binn<strong>en</strong> de dan geld<strong>en</strong>de vreemdeling<strong>en</strong>wetgeving, met name waar het de<br />

tweede g<strong>en</strong>eratie betreft die besluit te trouw<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> partner uit het land van<br />

herkomst. <strong>De</strong>ze ontwikkeling is in de visie van de Raad niet geheel zonder gevaar<br />

nu deze tot taal- <strong>en</strong> onderwijsachterstand<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> die van g<strong>en</strong>eratie tot<br />

g<strong>en</strong>eratie zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overgedrag<strong>en</strong> (WRR 2001: 20, 148). <strong>De</strong>ze constatering<br />

inzake huwelijksmigrant<strong>en</strong> van de WRR zou later in parlem<strong>en</strong>taire discussies<br />

nog vaak gebruikt word<strong>en</strong> om de toestroom van huwelijkspartners uit met name<br />

Turkije <strong>en</strong> Marokko (althans niet-Westerse sam<strong>en</strong>leving<strong>en</strong>) te prober<strong>en</strong> e<strong>en</strong> halt<br />

toe te roep<strong>en</strong>. niet in de laatste plaats adviseert de Raad om, geheel in de lijn met<br />

eerdere rapport<strong>en</strong> <strong>en</strong> eerder beleid, prioriteit te gev<strong>en</strong> aan onderwijs, taal <strong>en</strong> arbeid<br />

(WRR 2001: 10-11, 150-155).<br />

<strong>De</strong> reactie van regeringszijde op bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd rapport kwam in 2002 in de<br />

vorm van de nota Integratie in het perspectief van immigratie (TK, vergaderjaar<br />

2001-2002, 28 198, nr. 2). in deze nota geeft het kabinet aan dat zij het standpunt<br />

van de Raad deelt dat onderwijs, taal <strong>en</strong> arbeid van ess<strong>en</strong>tieel belang zijn, mede<br />

gezi<strong>en</strong> de voortgaande binn<strong>en</strong>komst van nieuwe immigrant<strong>en</strong>. Hier wordt ev<strong>en</strong>wel<br />

aan toegevoegd dat het integratiebeleid meerdere dim<strong>en</strong>sies omvat die onderling<br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>. naast positieverwerving <strong>en</strong> bestrijding van maatschappelijke achterstand,<br />

die in de eerste plaats sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met vraagstukk<strong>en</strong> van maatschappelijke<br />

toerusting, di<strong>en</strong>t er ook aandacht te zijn voor process<strong>en</strong> van id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong><br />

interactie (TK, vergaderjaar 2001-2002, 28 198, nr. 2: 48). ‘integratie’ wordt in<br />

het verl<strong>en</strong>gde hiervan formeel dan ook niet gedefinieerd als e<strong>en</strong> ontwikkeling van<br />

32


e<strong>en</strong>zijdige toerusting of acculturatie van de immigrant, maar als e<strong>en</strong> ‘interactief<br />

proces tuss<strong>en</strong> individu <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving met wederzijdse recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong>’ (TK,<br />

vergaderjaar 2001-2002, 28 198, nr. 2: 56). Elders in deze nota wordt dit nog e<strong>en</strong>s<br />

uitgewerkt <strong>en</strong> wordt opgemerkt dat het integratieproces ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>richtingsverkeer<br />

betreft, maar uit meerdere dim<strong>en</strong>sies bestaat van telk<strong>en</strong>s andere terrein<strong>en</strong> <strong>en</strong> acto-<br />

r<strong>en</strong>. Hierbij word<strong>en</strong> drie dim<strong>en</strong>sies onderscheid<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2001-2002,<br />

28 198, nr. 2: 20): de individuele, de culturele <strong>en</strong> de institutionele. <strong>De</strong> individuele<br />

dim<strong>en</strong>sie betreft het terrein van de toerusting van migrant<strong>en</strong> om in de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving zelfstandig <strong>en</strong> volwaardig te kunn<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong>. Het gaat hierbij<br />

met name om positieverwerving in de zog<strong>en</strong>aamde harde sector<strong>en</strong> als onderwijs,<br />

arbeidsmarkt, huisvesting <strong>en</strong> gezondheid. <strong>De</strong> culturele dim<strong>en</strong>sie handelt over<br />

interactie in e<strong>en</strong> multi-etnische maatschappij. Dit is het terrein van sociale cohesie,<br />

ontwikkeling van interetnische contact<strong>en</strong>, beleving van eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit conform<br />

waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong>zovoorts. <strong>De</strong> institutionele dim<strong>en</strong>sie heeft tot slot betrekking<br />

op maatschappelijke structur<strong>en</strong>, zoals volwaardige <strong>en</strong> gelijkwaardige participatie in<br />

instituties <strong>en</strong> de toegankelijkheid van maatschappelijke instelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>in-<br />

g<strong>en</strong> (interculturalisatie).<br />

Het kabinet onderstreept tezam<strong>en</strong> met de Raad dat het zwaartepunt van het inte-<br />

gratiebeleid geleg<strong>en</strong> is op het plaatselijke niveau. Het deelt de visie dat daar interac-<br />

tie plaatsvindt tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> diversiteit van individu<strong>en</strong> <strong>en</strong> groep<strong>en</strong>. <strong>De</strong> geme<strong>en</strong>telijke<br />

overheid heeft dan ook de bijzondere verantwoordelijkheid de multi-etnische<br />

sam<strong>en</strong>leving concreet vorm te gev<strong>en</strong>. Dit laat overig<strong>en</strong>s onverlet dat ook de rijks-<br />

overheid verantwoordelijkheid draagt voor aspect<strong>en</strong> van het integratiebeleid. Dit<br />

geldt in het bijzonder voor het vreemdeling<strong>en</strong>beleid, de sam<strong>en</strong>hang van de verschil-<br />

l<strong>en</strong>de beleidsdim<strong>en</strong>sies <strong>en</strong> de effectieve sam<strong>en</strong>werking van alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> bij het<br />

integratiebeleid.<br />

historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

Bij dit alles b<strong>en</strong>adrukt de Raad volg<strong>en</strong>s het kabinet terecht de individuele verant-<br />

woordelijkheid van elke burger. <strong>De</strong> overhed<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> waar noodzakelijk de hel-<br />

p<strong>en</strong>de hand aanreik<strong>en</strong>, maar de reikwijdte ervan is beperkt: migrant<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zelf<br />

de kans<strong>en</strong> pakk<strong>en</strong> die ze krijg<strong>en</strong>. Door zich in nederland te vestig<strong>en</strong>, neemt volg<strong>en</strong>s<br />

de regering elke nieuwkomer de taak op zich, zich hier staande te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelf<br />

aan zijn toekomst invulling te gev<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2001-2002, 28 198, nr. 2:<br />

49). Het kabinet acht het van groot belang dat elke migrant, overe<strong>en</strong>komstig zijn of<br />

haar capaciteit<strong>en</strong>, zelfstandig e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> kan verwerv<strong>en</strong>. Volwaardig burgerschap<br />

is hierbij, volg<strong>en</strong>s goed gebruik, het leid<strong>en</strong>de beginsel van het integratiebeleid (TK,<br />

vergaderjaar 2001-2002, 28 198, nr. 2: 53). Burgerschap betek<strong>en</strong>t in dit verband<br />

het “als autonoom persoon deel te hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> deel te nem<strong>en</strong> aan de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving”. Migrant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de visie van de regering voldo<strong>en</strong>de mogelijk-<br />

33


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

hed<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> om van hun recht<strong>en</strong> gebruik te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun maatschappelijke<br />

plicht<strong>en</strong> te vervull<strong>en</strong>, maar zij zull<strong>en</strong> zichzelf moet<strong>en</strong> bewijz<strong>en</strong>. B<strong>en</strong>adrukt wordt dat<br />

zij “voldo<strong>en</strong>de ruimte hebb<strong>en</strong> om hun id<strong>en</strong>titeit te ontwikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun godsdi<strong>en</strong>st<br />

<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sovertuiging uit te drag<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de kaders die ons land daaraan stelt.”<br />

Van h<strong>en</strong> mag, als wederprestatie, word<strong>en</strong> verwacht dat zij actief bijdrag<strong>en</strong> aan deze<br />

moderne, op<strong>en</strong> <strong>en</strong> dynamische sam<strong>en</strong>leving (TK, vergaderjaar 2001-2002, 28 198,<br />

nr. 2: 49). <strong>De</strong> regering erk<strong>en</strong>t ook met zoveel woord<strong>en</strong> dat racisme <strong>en</strong> discriminatie<br />

“regelrechte aanslag<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> op de wederzijdse erk<strong>en</strong>ning van burgerschap” <strong>en</strong><br />

geeft dan ook aan dat de voorkoming <strong>en</strong> bestrijding hiervan prioriteit blijft houd<strong>en</strong><br />

(TK, vergaderjaar 2001-2002, 28 198, nr. 2: 55).<br />

naast het toerustingsbeleid op kernelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als taal, onderwijs <strong>en</strong> arbeid is naar<br />

de m<strong>en</strong>ing van de regering voor de toekomst tev<strong>en</strong>s de volle aandacht nodig voor<br />

bevordering van de interactie tuss<strong>en</strong> burgers. <strong>De</strong> dialoog is van belang om helderheid<br />

te schepp<strong>en</strong> over de geme<strong>en</strong>schappelijke waard<strong>en</strong> die de nederlandse sam<strong>en</strong>leving<br />

bepal<strong>en</strong>; ontmoeting bevestigt de onderlinge verbond<strong>en</strong>heid als burgers van<br />

dezelfde sam<strong>en</strong>leving. Uitgangspunt hierbij is dat elke ingezet<strong>en</strong>e van nederland de<br />

grondwaard<strong>en</strong> van deze sam<strong>en</strong>leving di<strong>en</strong>t te respecter<strong>en</strong>, zoals deze zijn verankerd<br />

in de Grondwet, wet- <strong>en</strong> regelgeving <strong>en</strong> in de algeme<strong>en</strong> aanvaarde opvatting<strong>en</strong> van<br />

deze sam<strong>en</strong>leving. <strong>De</strong>ze grondwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> niet geacht statisch te zijn, noch het<br />

exclusieve bezit van het autochtone deel van de maatschappij te zijn, maar word<strong>en</strong><br />

door alle burgers in gezam<strong>en</strong>lijkheid gedrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> via de weg van democratische<br />

besluitvorming voortdur<strong>en</strong>d opnieuw gecodificeerd (TK, vergaderjaar 2001-2002,<br />

28 198, nr. 2: 54). nu volg<strong>en</strong>s de regering uit onderzoek blijkt dat de afstand tuss<strong>en</strong><br />

etnische minderheidsgroep<strong>en</strong> veelal groter is dan die t<strong>en</strong> opzichte van autochton<strong>en</strong>,<br />

heeft de bevordering van verbinding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de diverse nieuwe id<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> in<br />

nederland nadrukkelijk prioriteit (TK, vergaderjaar 2001-2002, 28 198, nr. 2: 55).<br />

Het uitgangspunt dat nieuwe burgers de waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> van deze sam<strong>en</strong>leving<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> te respecter<strong>en</strong>, impliceert in de visie van de regering overig<strong>en</strong>s niet dat m<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>t te assimiler<strong>en</strong> aan de hier dominante cultuur. Zoals reeds eerder is aangegev<strong>en</strong>,<br />

di<strong>en</strong>t elke burger immers binn<strong>en</strong> het gegev<strong>en</strong> wettelijk kader zijn of haar eig<strong>en</strong><br />

id<strong>en</strong>titeit in vrijheid te kunn<strong>en</strong> belev<strong>en</strong> <strong>en</strong> uit te drag<strong>en</strong>. Hierbij geldt als beginsel<br />

dat het belev<strong>en</strong> van de eig<strong>en</strong> cultuur tot het privé-domein van burgers behoort <strong>en</strong><br />

de ontwikkeling van culturele organisaties voor eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid <strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing<br />

van betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> is. Het kabinet rek<strong>en</strong>t het wel tot e<strong>en</strong> overheidstaak om het<br />

kunn<strong>en</strong> belev<strong>en</strong> van de eig<strong>en</strong> cultuur te bescherm<strong>en</strong>. onder eig<strong>en</strong> culturele id<strong>en</strong>titeitsbeleving<br />

verstaat het kabinet echter nadrukkelijk niet dat etnische organisaties<br />

zich ‘opsluit<strong>en</strong>’ in de eig<strong>en</strong> cultuur, of dergelijke organisaties als focuspunt funger<strong>en</strong><br />

voor de politieke of culturele belang<strong>en</strong> van andere land<strong>en</strong>. Het gaat er volg<strong>en</strong>s de<br />

34


egering om dat etnische groep<strong>en</strong> verbinding zoek<strong>en</strong> met de omring<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>-<br />

leving <strong>en</strong> zich e<strong>en</strong> positie verwerv<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> ‘het totale, interculturele nederlandse<br />

landschap.’ Volwaardige participatie, diversiteit <strong>en</strong> interactie zijn hierbij sleutel-<br />

woord<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2001-2002, 28 198, nr. 2: 55).<br />

historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het aspect huwelijksmigrant<strong>en</strong> merkt het kabinet t<strong>en</strong> slotte nog<br />

op dat het maatregel<strong>en</strong> neemt om de bij de gezinsvorming belemmer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong><br />

voor integratie weg te nem<strong>en</strong>. Daarin moet volg<strong>en</strong>s het kabinet, geheel volg<strong>en</strong>s<br />

consist<strong>en</strong>t beleid in deze periode, de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid van de reeds in<br />

nederland verblijv<strong>en</strong>de partner voor e<strong>en</strong> goed verloop van di<strong>en</strong>s integratie <strong>en</strong> het<br />

commitm<strong>en</strong>t word<strong>en</strong> aangesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> mogelijk e<strong>en</strong> financiële vertaling krijg<strong>en</strong><br />

(TK, vergaderjaar 2001-2002, 28 198, nr. 2: 46). Hierbij wordt er aan gedacht om<br />

de reeds in nederland verblijv<strong>en</strong>de partner, ter stimulering van de inburgering van<br />

overkom<strong>en</strong>de partners, zelf e<strong>en</strong> substantieel deel van de inburgeringskost<strong>en</strong> van<br />

di<strong>en</strong>s gezinsmigrant<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze gedachte zou e<strong>en</strong> aantal jar<strong>en</strong> erna, <strong>en</strong><br />

wel op 15 maart 2006, werkelijkheid word<strong>en</strong>.<br />

Binn<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>staande discussie nem<strong>en</strong> met name de vrouwelijke huwelijksmigrant<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> bijzondere positie in; de kwestie blijkt in de praktijk dan ook verre<br />

van g<strong>en</strong>derneutraal te zijn. in 2005 rapporteerd<strong>en</strong> het ScP, het WoDc <strong>en</strong> het cBS<br />

immers dat het opleidingsniveau van de Turkse <strong>en</strong> Marokkaanse huwelijksmigrant<strong>en</strong><br />

bijzonder laag was <strong>en</strong> e<strong>en</strong> belemmer<strong>en</strong>de factor vormde voor hun integratie.<br />

E<strong>en</strong> groot deel van deze huwelijksmigrant<strong>en</strong> heeft zelfs ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel diploma, zo<br />

werd geconcludeerd. Dit geldt vooral voor de Marokkaanse huwelijksmigrant<strong>en</strong>:<br />

van deze groep is 60 proc<strong>en</strong>t ongediplomeerd (ScP/WoDc/cBS 2005: 50, 169).<br />

Eerdere gegev<strong>en</strong>s van het ScP uit 2004 inzake deze materie bevestig<strong>en</strong> deze bevinding<strong>en</strong><br />

min of meer. Hieruit blijkt namelijk dat circa 53 proc<strong>en</strong>t van de vrouw<strong>en</strong><br />

uit etnische minderhed<strong>en</strong> zich in e<strong>en</strong> zeer kansarme positie bevindt. <strong>De</strong>ze vrouw<strong>en</strong><br />

zijn vaak niet economisch zelfstandig <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vaak zelfs helemaal ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />

inkom<strong>en</strong> uit arbeid. <strong>De</strong> grote meerderheid van de Turkse <strong>en</strong> Marokkaanse vrouw<strong>en</strong><br />

(67%) bevindt zich in deze omstandighed<strong>en</strong>. Het gaat met name om vrouw<strong>en</strong> uit de<br />

eerste g<strong>en</strong>eratie, maar ook om veel Turkse <strong>en</strong> Marokkaanse huwelijksmigrantes. in<br />

deze context kwam het ScP overig<strong>en</strong>s al eerder tot de slotsom dat de grote aanwas<br />

van – in het bijzonder Turkse <strong>en</strong> Marokkaanse – huwelijksmigrant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> remm<strong>en</strong>de<br />

werking heeft op de integratie <strong>en</strong> emancipatie van Turkse <strong>en</strong> Marokkaanse<br />

vrouw<strong>en</strong>, mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> (ScP 2004).<br />

nietteg<strong>en</strong>staande het bov<strong>en</strong>staande di<strong>en</strong>t toch het in de maatschappelijke discussie<br />

dominer<strong>en</strong>de beeld als zoud<strong>en</strong> huwelijksmigrant<strong>en</strong> voornamelijk uit Turkije <strong>en</strong><br />

Marokko afkomstig zijn, <strong>en</strong>igszins te word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>uanceerd. Uit cijfers van het cBS<br />

35


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

uit 2002 blijkt namelijk dat zij in absolute zin wel de grootste groep zijn, maar dat<br />

niet over het hoofd gezi<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> dat ook oost-Europa, Zuid- Amerika <strong>en</strong><br />

Azië e<strong>en</strong> belangrijk aantal huwelijksmigrant<strong>en</strong> oplevert. Het betreft hier doorgaans<br />

relaties met e<strong>en</strong> autochtone nederlandse partner. in 2003 woond<strong>en</strong> in nederland<br />

bij b<strong>en</strong>adering 27.000 echtpar<strong>en</strong>, van wie één der partners uit bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde<br />

land<strong>en</strong> afkomstig was (cBS 2003).<br />

1.7 2002-2006: burgerschap <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Waard<strong>en</strong> c<strong>en</strong>Traal<br />

Het eerder besprok<strong>en</strong> begrip ‘burgerschap’ blijft ook in deze jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> promin<strong>en</strong>te<br />

rol vervull<strong>en</strong> in de legitimatie van het integratie- <strong>en</strong> inburgeringsbeleid. Behalve de<br />

voortdur<strong>en</strong>de dominantie van deze notie is er echter ook e<strong>en</strong> aantal andere belangrijke<br />

tr<strong>en</strong>ds te onderscheid<strong>en</strong>. Dit betreft in de eerste plaats e<strong>en</strong> beleid dat gekarakteriseerd<br />

wordt door veel verplichting<strong>en</strong>, de aandacht voor taal <strong>en</strong> werk <strong>en</strong> het<br />

aansprek<strong>en</strong> van afzonderlijke person<strong>en</strong> in plaats van categorieën (Glastra <strong>en</strong> Schedler<br />

2003). in de visie van Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk is er binn<strong>en</strong> de kabinett<strong>en</strong> Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de, die in<br />

deze periode reger<strong>en</strong>, zelfs ge<strong>en</strong> sprake meer van e<strong>en</strong> integratie- maar van e<strong>en</strong> ‘desintegratiebeleid’,<br />

nu het aantal verplichting<strong>en</strong> domineert <strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tiële integratiebevorder<strong>en</strong>de<br />

wett<strong>en</strong> als de Wet SAMEn zijn afgeschaft (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005a: 194).<br />

Binn<strong>en</strong> de verscheid<strong>en</strong>e parlem<strong>en</strong>taire discussies die hebb<strong>en</strong> plaatsgevond<strong>en</strong> lijkt<br />

m<strong>en</strong> in ieder geval helder te zijn t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het g<strong>en</strong>oemde aspect ‘taal’: k<strong>en</strong>nis<br />

van de nederlandse taal is noodzakelijk om deel te kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> aan de sam<strong>en</strong>leving.<br />

Het cDA, vooralsnog de grootste regeringspartij voor e<strong>en</strong> belangrijk deel van<br />

deze periode, meldt hier bij monde van kamerlid Verhag<strong>en</strong> het volg<strong>en</strong>de over:<br />

36<br />

“M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die hierhe<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de plicht om de taal te ler<strong>en</strong> <strong>en</strong> te integrer<strong>en</strong>.<br />

Zij vertrekk<strong>en</strong> immers zelf uit eig<strong>en</strong> land. Het moet hun dan wat waard<br />

zijn om hier e<strong>en</strong> goede plek te verover<strong>en</strong>. Dat is ook de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid<br />

van de migrant.” (TK, vergaderjaar 2003-2004, 28 689, nr. 92: 5971).<br />

Het integratiebeleid omvat in deze jar<strong>en</strong> behalve inburgeringscursuss<strong>en</strong> ook maatregel<strong>en</strong><br />

om de achterstand<strong>en</strong> in het onderwijs van kinder<strong>en</strong> van allochtone afkomst<br />

te verminder<strong>en</strong> <strong>en</strong> project<strong>en</strong> om de werkloosheid onder migrant<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te gaan.<br />

Hieruit kan onder andere word<strong>en</strong> afgeleid dat de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de nadruk op sociaalculturele<br />

integratie niet per definitie impliceert dat Sociaal-economische integratie<br />

niet meer van belang is binn<strong>en</strong> het beleid. in dit tijdsbestek word<strong>en</strong> arbeid <strong>en</strong> opleiding<br />

immers nog steeds als e<strong>en</strong> van de voornaamste middel<strong>en</strong> beschouwd om de<br />

integratie te stimuler<strong>en</strong>.


Verder is het ook in deze tijdspanne binn<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van wet- <strong>en</strong> regelgeving<br />

mogelijk om uitdrukking te gev<strong>en</strong> aan de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit. in het regeerakkoord uit<br />

het jaar 1998 is hierover te lez<strong>en</strong> dat:<br />

“de ruimte voor het belev<strong>en</strong> van de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit wordt gewaarborgd <strong>en</strong><br />

begr<strong>en</strong>sd door de grondwet <strong>en</strong> andere regelgeving” (TK, vergaderjaar 1997-<br />

1998, 26 024, nr. 10: 68 ).<br />

Juridisch is het overig<strong>en</strong>s weinig opmerkelijk dat de mogelijkheid tot id<strong>en</strong>titeitsbeleving<br />

gebod<strong>en</strong> wordt, nu zowel allerlei verdrag<strong>en</strong> als de grondwet het recht op<br />

bescherming van de persoonlijke lev<strong>en</strong>ssfeer waarborg<strong>en</strong> (getuige onder andere<br />

art. 8 EVRM, art. 25 iVBPR <strong>en</strong> art. 10 Grondwet). Dit heeft onder andere tot consequ<strong>en</strong>tie<br />

dat culturele aanpassing niet kan word<strong>en</strong> afgedwong<strong>en</strong>, maar slechts kan<br />

word<strong>en</strong> gestimuleerd. Eerst bij e<strong>en</strong> door de rechter vastgestelde wettelijke strijd<br />

tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> prevaler<strong>en</strong> de nederlandse waard<strong>en</strong> derhalve. in<br />

de parlem<strong>en</strong>taire discussie is kamerlid Rouvoet (cU) als e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zame roep<strong>en</strong>de in<br />

de woestijn die als e<strong>en</strong> van de weinig<strong>en</strong> hier op weet te wijz<strong>en</strong>:<br />

“… wij moet<strong>en</strong> accepter<strong>en</strong> dat er gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> zijn aan wat wij onder de noemer<br />

van gedeeld burgerschap kunn<strong>en</strong> afdwing<strong>en</strong>. Dat impliceert het aanvaard<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die onder meer is bepaald door cultuur <strong>en</strong><br />

religie. Zelfs als het om kernwaard<strong>en</strong> van de nederlandse sam<strong>en</strong>leving gaat,<br />

zijn er – of wij dat nu leuk vind<strong>en</strong> of niet – gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan de mogelijkhed<strong>en</strong> om<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, autochtoon of allochtoon, tot conformiteit aan die kernwaard<strong>en</strong> te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van die mogelijkhed<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van<br />

het publieke domein.” (cU bij monde van Rouvoet, TK, vergaderjaar 2003-<br />

2004, 28 689 nr. 92: 5945. <strong>De</strong>bat over rapport commissie- Blok.)<br />

in hetzelfde debat voegt Rouvoet hier nog het volg<strong>en</strong>de aan toe:<br />

historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

“E<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>tie is wel dat wij de vrijheid om in eig<strong>en</strong> kring naar eig<strong>en</strong><br />

cultureel-religieuze maatstav<strong>en</strong> te lev<strong>en</strong> respecter<strong>en</strong>, ook als dat teg<strong>en</strong> onze<br />

waard<strong>en</strong> ingaat. Als wij dit als sam<strong>en</strong>leving niet kunn<strong>en</strong> opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> als wij<br />

grondrecht<strong>en</strong> van nieuwkomers als hinderlijk ervar<strong>en</strong> bij het realiser<strong>en</strong> van<br />

ons idee van e<strong>en</strong> goede sam<strong>en</strong>leving, lop<strong>en</strong> wij het risico dat wij op de lange<br />

termijn grondrecht<strong>en</strong> aantast<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat wij ons schuldig mak<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong>zelfde<br />

type onverdraagzaamheid, om niet te zegg<strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>talisme, als wat wij op<br />

andere front<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> te will<strong>en</strong> bestrijd<strong>en</strong>.” (cU bij monde van Rouvoet, TK,<br />

vergaderjaar 2003-2004, 28 689 nr. 92: 5945. <strong>De</strong>bat over rapport commissie-<br />

Blok.)<br />

37


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

immigratie <strong>en</strong> integratie word<strong>en</strong> ook belangrijke onderwerp<strong>en</strong> in de chaotische<br />

Tweede Kamer verkiezing<strong>en</strong> van mei 2002. Uiteindelijk neemt de coalitie cDA,<br />

VVD, LPF, ver<strong>en</strong>igd in het kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de i, verschill<strong>en</strong>de aanbeveling<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

suggesties over uit bov<strong>en</strong>staande nota Integratie in het perspectief van immigratie<br />

(TK, vergaderjaar 2001-2002, 28 375, nr. 5: 14-17) . integratiebeleid maakt hier-<br />

bij niet langer deel uit van het Ministerie van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong>, maar wordt<br />

hoofdverantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie, onderdeel Vreemdelin-<br />

g<strong>en</strong>zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> integratie. Hildebrand nawijn, niet lang daarna opgevolgd door Rita<br />

Verdonk, zou de eerste zijn die hier de scepter zou zwaai<strong>en</strong>. in e<strong>en</strong> brief aan het<br />

parlem<strong>en</strong>t, gedateerd 25 november 2002, pres<strong>en</strong>teert deze (demissionair) minister<br />

de basis van het integratiebeleid van het eerste kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de (TK, vergader-<br />

jaar 2002-2003, 27 083 <strong>en</strong> 28 612, nr. 29, nr. 2). nawijn schrijft in deze brief dat<br />

het toelatingsbeleid (tot nederland) de kern vormt van het integratiebeleid. Volg<strong>en</strong>s<br />

hem is ‘integratie’ e<strong>en</strong> veel simpeler concept dan in veel debatt<strong>en</strong> wordt aang<strong>en</strong>o-<br />

m<strong>en</strong>. integratie houdt in zijn visie namelijk in dat m<strong>en</strong> de nederlandse taal spreekt<br />

<strong>en</strong> begrijpt, dat m<strong>en</strong> de nederlandse waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> onderschrijft <strong>en</strong> naleeft.<br />

Daarnaast moet m<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong> aan allerlei sociale activiteit<strong>en</strong>, over e<strong>en</strong> positie<br />

beschikk<strong>en</strong> op de nederlandse arbeidsmarkt <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele nakomeling<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />

nederlandse standaard<strong>en</strong> opvoed<strong>en</strong>. inburgering maakt deel uit van deze integratie<br />

<strong>en</strong> kan als e<strong>en</strong> eerste stap word<strong>en</strong> beschouwd (TK, vergaderjaar 2002-2003, 27 083<br />

<strong>en</strong> 28 612, nr. 29, nr. 2: 2-3). Wat onder deze ‘inburgering’ kan word<strong>en</strong> verstaan<br />

blijft echter in het ongewisse.<br />

na de val van het kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de i in oktober 2002 pres<strong>en</strong>teert het tweede<br />

kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de – bestaande uit VVD, cDA <strong>en</strong> D66 – e<strong>en</strong> nieuw regeerakkoord<br />

(TK, vergaderjaar 2002-2003 28 637, nr. 19). in dit regeerakkoord wordt onder<br />

meer de w<strong>en</strong>s geuit om nieuwkomers te verplicht<strong>en</strong> reeds de nederlandse taal te<br />

ler<strong>en</strong> in het land van herkomst. Volg<strong>en</strong>s deze plann<strong>en</strong>, die later bek<strong>en</strong>d zoud<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> onder de in hoofdstuk 2 te besprek<strong>en</strong> Wet inburgering Buit<strong>en</strong>land, kunn<strong>en</strong><br />

(huwelijks)migrant<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel word<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> zij over e<strong>en</strong> basisniveau<br />

nederlands beschikk<strong>en</strong>. in nederland di<strong>en</strong>t de inburgering te word<strong>en</strong> voortgezet.<br />

<strong>De</strong> kost<strong>en</strong> van de maatregel<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor rek<strong>en</strong>ing van de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> zelf, hetge<strong>en</strong><br />

past binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beleid waarin e<strong>en</strong> sterke nadruk op ‘eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid’<br />

wordt gelegd <strong>en</strong> daarmee neoliberale standpunt<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> te zegevier<strong>en</strong> (cf.<br />

Entzinger 2004: 22; Fermin 2006: 29). <strong>De</strong>ze neoliberale beleidsfilosofie zull<strong>en</strong> we<br />

in de loop van dit betoog nog teg<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> bij de bespreking van de meer rec<strong>en</strong>te<br />

kabinetsplann<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer in het bijzonder bij de Contour<strong>en</strong>nota Herzi<strong>en</strong>ing van het<br />

inburgeringsstelsel (TK, vergaderjaar 2003-2004, 29 543, nrs. 1-2). Daar wordt in<br />

dit verband immers het volg<strong>en</strong>de opgemerkt:<br />

38


historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

“Weg van de veelal vrijblijv<strong>en</strong>de <strong>en</strong> aanbodgerichte aanpak, die het initiatief<br />

van de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> heeft verminderd, door in te zett<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> verplichting tot<br />

inburgering die de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige<br />

ondubbelzinnig aanspreekt.” (TK, vergaderjaar 2003-2004, 29 543, nr. 2: 1)<br />

Gedur<strong>en</strong>de de parlem<strong>en</strong>taire debatt<strong>en</strong> in november <strong>en</strong> december 2002 wordt e<strong>en</strong>s te<br />

meer duidelijk dat gezinsher<strong>en</strong>iging <strong>en</strong> gezinsvorming als cruciale kwesties word<strong>en</strong><br />

beschouwd binn<strong>en</strong> het te voer<strong>en</strong> integratiebeleid. E<strong>en</strong> brede politieke meerderheid<br />

steunt de motie-Sterk cum suis waarin de regering werd gevraagd de mogelijkheid te<br />

verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van inburgering in het buit<strong>en</strong>land (TK, vergaderjaar 2002-2003, 27 083,<br />

nr. 25). Bijna algeme<strong>en</strong> lijkt te word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat door gebrek aan vaardighe-<br />

d<strong>en</strong> <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis bij nieuwkomers, die in het kader van gezinsher<strong>en</strong>iging of -vorming<br />

naar nederland zijn gekom<strong>en</strong>, de integratie is mislukt waar het de nederlandse taal<br />

<strong>en</strong> cultuur betreft. om e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander te kunn<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde<br />

quickscan uitgevoerd door Boutachekourt <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> (Boutachekourt et. al 2003;<br />

TK, vergaderjaar 2002-2003, 27 083, nr. 36). Zij concluder<strong>en</strong> onder andere dat<br />

inburgering in het land van herkomst nag<strong>en</strong>oeg onuitvoerbaar is. <strong>De</strong> nieuw in het<br />

lev<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong> adviescommissie ‘normering inburgeringseis<strong>en</strong>’, die de geschied<strong>en</strong>is<br />

zou ingaan als de commissie-Franss<strong>en</strong>, bevestigt deze bevinding e<strong>en</strong> jaar later. <strong>De</strong>ze<br />

commissie vestigt er de aandacht op dat het nauwelijks uitvoerbaar is om inburgering<br />

in het land van herkomst verplicht te stell<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> al spoedig teg<strong>en</strong><br />

het bezwaar stuit dat het ler<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> taal (in casu het nederlands) vrijwel onmogelijk<br />

is indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> niet in de geleg<strong>en</strong>heid verkeert deze in de praktijk te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Juist de combinatie van het ler<strong>en</strong> in de klas <strong>en</strong> het buit<strong>en</strong>schools in contact kom<strong>en</strong><br />

met de nederlandse taal kunn<strong>en</strong> de taalverwerving volg<strong>en</strong>s deze commissie e<strong>en</strong><br />

impuls gev<strong>en</strong> (commissie-Franss<strong>en</strong> 2004: 20, 30, 35).<br />

opmerkelijk g<strong>en</strong>oeg wordt in de gehele discussie nauwelijks tot niet gerefereerd aan<br />

ev<strong>en</strong>tuele strijd met het EG-recht <strong>en</strong> meer in het bijzonder met de Richtlijn inzake<br />

het recht op gezinsher<strong>en</strong>iging. in de literatuur wordt onder meer door Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk<br />

opgemerkt dat nederland op grond van deze Richtlijn niet de voorwaarde mag stell<strong>en</strong><br />

dat gezinsled<strong>en</strong> slag<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> exam<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeker niet de toelating afhankelijk<br />

mag stell<strong>en</strong> van “e<strong>en</strong> telefoongesprek met e<strong>en</strong> computer in nederland” (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk<br />

2006a: 1311).<br />

Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk wijst er in dit verband bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s op dat de reeds ruimschoots<br />

van tevor<strong>en</strong> aangekondigde invoering van deze inburgering in het buit<strong>en</strong>land<br />

er vermoedelijk mede toe heeft geleid dat de gezinsmigratie in de jar<strong>en</strong><br />

2002-2003 verhoudingsgewijs hoog is geblev<strong>en</strong>, terwijl de asiel- <strong>en</strong> arbeidsmigratie<br />

39


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

zijn teruggelop<strong>en</strong>. Dit is mogelijk te verklar<strong>en</strong> vanuit het gegev<strong>en</strong> dat maatregel<strong>en</strong><br />

tot beperking van de gezinsmigratie vaak leid<strong>en</strong> tot vervroeging (‘Binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong><br />

voor de deur dicht gaat’) of tot uitstel van de migratie, totdat aan de nieuw condities<br />

kan word<strong>en</strong> voldaan. E<strong>en</strong> ander gevolg van de inburgeringstoets<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>-<br />

land waar Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk de aandacht op vestigt, is dat nederlanders hun buit<strong>en</strong>-<br />

landse partners met e<strong>en</strong> toerist<strong>en</strong>visum naar nederland lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> om hier e<strong>en</strong><br />

taalcursus te lat<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>. Taalverwerving in e<strong>en</strong> land waar ge<strong>en</strong> goed onderwijs<br />

beschikbaar is <strong>en</strong> de taal in de praktijk niet kan word<strong>en</strong> geoef<strong>en</strong>d, is immers uiterst<br />

inefficiënt volg<strong>en</strong>s deze auteur (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2006a: 1311). Inmiddels zijn er echter<br />

signal<strong>en</strong> uit de rechtspraktijk dat ook de visaverkrijging voor deze doeleind<strong>en</strong> lastig<br />

is omdat m<strong>en</strong> vestigingsgevaar vreest. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> het vermoedelijk slechts de<br />

welgesteld<strong>en</strong> zijn die het zich kunn<strong>en</strong> permitter<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> reis naar nederland te<br />

mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> hier e<strong>en</strong> cursus te financier<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> bijzondere aandacht voor met name de positie van huwelijksmigrant<strong>en</strong>, die in<br />

belangrijke mate integratiebelemmer<strong>en</strong>d zou werk<strong>en</strong>, zou in de jar<strong>en</strong> erna weinig<br />

aan belang inboet<strong>en</strong>. in september 2003 kondigt Rita Verdonk haar nieuwe<br />

beleid aan voor de kom<strong>en</strong>de periode (TK, vergaderjaar 2003-2004, 29 203, nr. 1).<br />

Zij geeft aan dat nieuwkomers die vrijwillig voor nederland opter<strong>en</strong> in het kader<br />

van de gezinsher<strong>en</strong>iging of -vorming di<strong>en</strong><strong>en</strong> te bewijz<strong>en</strong> dat zij het nederlands in<br />

voldo<strong>en</strong>de mate beheers<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat zij over elem<strong>en</strong>taire k<strong>en</strong>nis beschikk<strong>en</strong> van de<br />

nederlandse sam<strong>en</strong>leving. Hiermee di<strong>en</strong>t reeds in het land van herkomst e<strong>en</strong> begin<br />

te word<strong>en</strong> gemaakt waarna voortzetting in nederland moet plaatsvind<strong>en</strong>; het integratiebeleid<br />

strekt zich daarmee letterlijk over de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> uit. <strong>De</strong> verwerving van<br />

deze vaardighed<strong>en</strong> wordt als e<strong>en</strong> vereiste voor toelating geformuleerd, hetge<strong>en</strong> in<br />

de literatuur met name door Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> verslechtering van<br />

de rechtspositie van nieuwkomers is aangemerkt (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk <strong>en</strong> Barzilay 2001).<br />

Eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid vormt hier wederom het sleutelwoord.<br />

<strong>De</strong>ze eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid staat ook c<strong>en</strong>traal in de eerderg<strong>en</strong>oemde Contour<strong>en</strong>nota<br />

Herzi<strong>en</strong>ing van het inburgeringsstelsel (TK, vergaderjaar 2003-2004, 29<br />

543, nrs. 1-2) die op 23 april 2004 aan de Tweede Kamer is gepres<strong>en</strong>teerd <strong>en</strong> waarin<br />

de hoofdlijn<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nieuw inburgeringsstelsel zijn neergelegd. in de begeleid<strong>en</strong>de<br />

brief schrijft ex-minister Verdonk in deze context onder meer het volg<strong>en</strong>de:<br />

40<br />

“c<strong>en</strong>traal voor dit kabinet staat de noodzaak om met inburgering betere resultat<strong>en</strong><br />

te bereik<strong>en</strong>. om deze betere resultat<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong> acht het kabinet e<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijke<br />

omslag in de visie op inburgering e<strong>en</strong> voorwaarde. Daarvoor is e<strong>en</strong> nieuw<br />

inburgeringsstelsel nodig, waarin de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige<br />

voorop staat.” (TK, vergaderjaar 2003-2004, 29 543, nr. 1: 1)


historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

Soortgelijke uitsprak<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> we in de nota nog herhaaldelijk aan (cf. onder meer<br />

TK, vergaderjaar 2003-2004, 29 543, nr. 2: 3, 4, 10). Daarbij ziet eig<strong>en</strong> verantwoor-<br />

delijkheid niet <strong>en</strong>kel op het zelf bekostig<strong>en</strong> van de inburgeringscursus, maar ook<br />

op de keuze voor de juiste aanbieder van de betreff<strong>en</strong>de cursus (lees: e<strong>en</strong> aanbieder<br />

bij wie de kans van slag<strong>en</strong> groot is <strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s in toom gehoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>). in het tweede hoofdstuk zull<strong>en</strong> we namelijk nog zi<strong>en</strong> dat het de bedoeling<br />

is dat de inburgeringsplichtige nieuw- èn oudkomer zelf e<strong>en</strong> cursus inkoopt <strong>en</strong> die<br />

(tot op zekere hoogte) in beginsel ook zelf betaalt (TK, vergaderjaar 2003-2004, 29<br />

543, nr. 2: 11).<br />

Daarnaast wordt ook in deze nota b<strong>en</strong>adrukt dat ‘inburgering’ <strong>en</strong> ‘het recht op verblijf<br />

in nederland’ steeds meer als onlosmakelijk verbond<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> beschouwd<br />

zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Aan de inburgeringsplicht zull<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge verblijfsrechtelijke<br />

prikkels moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gekoppeld. Dat begint voor reguliere nieuwkomers<br />

in het land van herkomst met het behal<strong>en</strong> van het basisexam<strong>en</strong>. in nederland<br />

gaan de verblijfsrechtelijke prikkels vervolg<strong>en</strong>s geld<strong>en</strong> voor alle inburgeringsplichtig<strong>en</strong><br />

die e<strong>en</strong> zelfstandige vergunning voor voortgezet verblijf aanvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor<br />

inburgeringsplichtig<strong>en</strong> die voor e<strong>en</strong> verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in<br />

aanmerking w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2003-2004, 29 543, nr. 2: 19).<br />

op grond van het internationaal recht kan het niet behal<strong>en</strong> van het inburgeringsexam<strong>en</strong><br />

overig<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> zelfstandige grond oplever<strong>en</strong> voor het intrekk<strong>en</strong> van de<br />

reeds verle<strong>en</strong>de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, maar wordt ‘volstaan’ met<br />

de niet-verstrekking van e<strong>en</strong> vergunning voor onbepaalde duur (TK, vergaderjaar<br />

2003-2004, 29 543, nr. 2: 20). Dat dit tot e<strong>en</strong> zwakkere rechtspositie van de<br />

betrokk<strong>en</strong> migrant leidt, hoeft weinig betoog. in de literatuur is het voornamelijk<br />

Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk die de nodige kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bij dit beleid plaatst <strong>en</strong> aangeeft dat de<br />

opgelegde (taal)eis<strong>en</strong> problematisch kunn<strong>en</strong> zijn voor lageropgeleide migrant<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> hun marginaliteit kan versterk<strong>en</strong>. Hij wijst erop dat de betrokk<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> in<br />

nederland zull<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun integratie eerder wordt teg<strong>en</strong>gewerkt dan bevorderd<br />

(Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2006a: 1310).<br />

Sinds het eerste kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de is er, zoals in bov<strong>en</strong>staande reeds is opgemerkt,<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de nadruk op norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> als onderdeel<br />

van de nederlandse nationale id<strong>en</strong>titeit te ontwar<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> duidelijke afwijking van<br />

het laatstg<strong>en</strong>oemde WRR- integratierapport waarin het standpunt domineerde van<br />

e<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>d ‘procedurele aanpak’ in deze.<br />

<strong>De</strong> aanloop tot c<strong>en</strong>traalstelling van norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> is ev<strong>en</strong>wel van e<strong>en</strong> eerdere<br />

datum dan Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de i. Gedur<strong>en</strong>de de regeerperiode van Paars i <strong>en</strong> ii ontwik-<br />

41


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

kelde het cDA als oppositiepartij e<strong>en</strong> partijprogramma waarin het thema ‘norm<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> waard<strong>en</strong>’ e<strong>en</strong> promin<strong>en</strong>te plaats innam. 2 norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de inzet<br />

van de verkiezingsstrijd in 2002, waarbij het cDA als grootste partij uit de bus<br />

kwam <strong>en</strong> met de LPF <strong>en</strong> de VVD e<strong>en</strong> regering vormde. Dit zwaartepunt bij nor-<br />

m<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> stelde het cDA, geïnspireerd door het gedachtegoed over ‘shared<br />

values’ van de Amerikaanse socioloog Etzioni, in de geleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong>ig teg<strong>en</strong>wicht te<br />

bied<strong>en</strong> aan de LPF die cultuurverschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de oorspronkelijke nederlandse<br />

bevolking <strong>en</strong> nieuwkomers tot majeur discussiepunt had b<strong>en</strong>oemd (Van Huis 2005:<br />

24).<br />

in de regeerakkoord<strong>en</strong> van 2002 <strong>en</strong> 2003 werd<strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> expliciet<br />

g<strong>en</strong>oemd in relatie tot integratie daar waar dit in 1998 nog niet het geval was.<br />

Volg<strong>en</strong>s het regeerakkoord van 1998 werd ‘ruimte voor het belev<strong>en</strong> van de eig<strong>en</strong><br />

id<strong>en</strong>titeit’ namelijk nog door ‘grondwet <strong>en</strong> regelgeving’ begr<strong>en</strong>sd <strong>en</strong> gegarandeerd.<br />

in de regeerakkoord<strong>en</strong> van 2002 <strong>en</strong> 2003 vorm<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> ‘fundam<strong>en</strong>tele<br />

nederlandse norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>’ de ruimte <strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan ‘verschill<strong>en</strong>’ (TK,<br />

vergaderjaar 2001-2002, 28 375, nr. 5: 13-14 resp. TK, vergaderjaar 2002-2003, 28<br />

637, nr. 19: 11).<br />

Door de nadruk op norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>, lijkt de overheid zich onder de kabinett<strong>en</strong><br />

Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de ook in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate bezig te houd<strong>en</strong> met de beïnvloeding <strong>en</strong><br />

ondersteuning van de publieke moraal in de media. Het do<strong>en</strong> van uitsprak<strong>en</strong> in<br />

de media over gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> die in de sam<strong>en</strong>leving plaatsvind<strong>en</strong>, vormt hier e<strong>en</strong><br />

belangrijke uiting van. Anders dan onder e<strong>en</strong> groot deel van Paars het geval was<br />

– <strong>en</strong> waar, getuige bov<strong>en</strong>staande, niet norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>, maar regelgeving in<br />

beginsel de gr<strong>en</strong>s voor id<strong>en</strong>titeitsbeleving vormde – is de moraliser<strong>en</strong>de functie van<br />

de overheid daarmee toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> naast de reeds bestaande wetgev<strong>en</strong>de, handhav<strong>en</strong>de<br />

<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>de tak<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze acc<strong>en</strong>tsverschuiving lijkt ook tot meer aandacht<br />

voor sociaal-culturele integratie te leid<strong>en</strong>. niet <strong>en</strong>kel arbeid <strong>en</strong> taal zijn meer dominant<br />

binn<strong>en</strong> het vertoog, maar ook norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> burgerschap drukk<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> onmisk<strong>en</strong>bare stempel op het beleid. onder deze norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

behalve de gelijkheid van man <strong>en</strong> vrouw, verwerping van huiselijk geweld <strong>en</strong> acceptatie<br />

van homoseksualiteit ook waard<strong>en</strong> als democratie <strong>en</strong> vrijheid van m<strong>en</strong>ingsuiting<br />

geschaard. E<strong>en</strong> deel van deze waard<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we ook nog teg<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> bij<br />

de bespreking van de <strong>casus</strong> ‘nationaliteitswetgeving’. ook daar zijn kwesties als<br />

g<strong>en</strong>dergelijkheid, het teg<strong>en</strong>gaan van huiselijk geweld <strong>en</strong> respect voor de democratie<br />

<strong>en</strong> grondrecht<strong>en</strong> de revue gepasseerd als zijnde typer<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> nederlandse<br />

nationale id<strong>en</strong>titeit. <strong>De</strong> discussie over de vrijheid van m<strong>en</strong>ingsuiting verhevigde<br />

na de moord op Van Gogh <strong>en</strong> k<strong>en</strong>de nieuwe hoogtepunt<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de meer rec<strong>en</strong>te<br />

<strong>De</strong><strong>en</strong>se cartoonkwestie.<br />

42


historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

Behalve norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> komt het belang dat aan e<strong>en</strong> duidelijke nationale<br />

id<strong>en</strong>titeit wordt gehecht ook tot uitdrukking in de belangstelling voor e<strong>en</strong> canon<br />

van de nederlandse geschied<strong>en</strong>is. <strong>De</strong> instelling van de commissie ontwikkeling<br />

nederlandse canon per 1 september 2005 door ex-minister Maria van der Hoev<strong>en</strong><br />

vormt hier het meest tastbare resultaat van. Aan deze instelling zijn echter al vele<br />

parlem<strong>en</strong>taire discussies voorafgegaan waarin deze ex-minister mede het belang<br />

heeft b<strong>en</strong>adrukt van geschiedonderwijs in het kader van de inburgering (cf. TK,<br />

vergaderjaar 2002-2003, 28 600 Viii, nr. 126). <strong>De</strong> canon kan in dit verband als e<strong>en</strong><br />

cultureel kader of ijkpunt word<strong>en</strong> aangemerkt, die beoogt te expliciter<strong>en</strong> <strong>en</strong> te codificer<strong>en</strong><br />

waaraan Nederlanders <strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> zich zoveel mogelijk di<strong>en</strong><strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>.<br />

Daarnaast verschaft deze inzicht in wat nederlanders ook over de eig<strong>en</strong> cultuur<br />

zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>. <strong>De</strong> canon bepaalt t<strong>en</strong> dele de inhoud van de nationale id<strong>en</strong>titeit.<br />

Uit de literatuur blijkt onder meer dat aan de instelling van e<strong>en</strong> canon de veronderstelling<br />

t<strong>en</strong> grondslag ligt dat e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijk refer<strong>en</strong>tiekader bevorderlijk<br />

zou zijn voor de integratie (Grever 2006: 160-177, Jonker 2006: 150-175, Wilschut<br />

2005: 2-4, Ribb<strong>en</strong>s 2004: 221-243, Grever <strong>en</strong> Ribb<strong>en</strong>s 2004: 2-7). in het verl<strong>en</strong>gde<br />

hiervan heeft de to<strong>en</strong>malige minister Verdonk de eerderg<strong>en</strong>oemde commissie-<br />

Franss<strong>en</strong>, belast met onderzoek naar het inburgeringsbeleid <strong>en</strong> die in de navolg<strong>en</strong>de<br />

hoofdstukk<strong>en</strong> nog uitgebreid de revue zal passer<strong>en</strong>, destijds verzocht zich<br />

e<strong>en</strong> oordeel te vorm<strong>en</strong> over welke onderwerp<strong>en</strong> op het gebied van Maatschappij<br />

oriëntatie, geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> staatsinrichting zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getoetst bij het<br />

inburgeringsexam<strong>en</strong> in het land van herkomst <strong>en</strong> welke norm daarbij moet word<strong>en</strong><br />

gehanteerd (commissie- Franss<strong>en</strong> 2004: 12). <strong>De</strong> commissie heeft in antwoord op<br />

dit verzoek gesteld dat zij het belangrijk vindt dat nieuwkomers zich e<strong>en</strong> beeld vorm<strong>en</strong><br />

van de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> cultuur in nederland. inburgeringsprogramma’s hebb<strong>en</strong><br />

tot doel deze nieuwkomers e<strong>en</strong> handreiking te bied<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> eerste stap in de<br />

richting van integratie in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving. Het (bestaande) onderdeel<br />

Maatschappij oriëntatie draagt daar in de visie van de commissie in belangrijke<br />

mate aan bij. <strong>De</strong> commissie vermeldt in het verl<strong>en</strong>gde hiervan voorts dat zij k<strong>en</strong>nis<br />

heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van de vele discussies over de ‘botsing van norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>’<br />

tuss<strong>en</strong> autochton<strong>en</strong> <strong>en</strong> allochton<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> dit relatief e<strong>en</strong>zijdige ‘debat’ vindt m<strong>en</strong><br />

doorgaans dat in het onderdeel Maatschappij oriëntatie bepaalde aspect<strong>en</strong> nadrukkelijk<br />

aan de orde gesteld moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zoals waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>, recht<strong>en</strong> maar<br />

ook vooral plicht<strong>en</strong>. Zij merkt te di<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> op dat k<strong>en</strong>nis nem<strong>en</strong> van bepaalde<br />

aspect<strong>en</strong> van de nederlandse sam<strong>en</strong>leving, slechts e<strong>en</strong> beperkte bijdrage zal kunn<strong>en</strong><br />

lever<strong>en</strong> aan beter begrip. ‘K<strong>en</strong>nis nem<strong>en</strong> van’ impliceert immers iets geheel<br />

anders dan het ‘zich ernaar gedrag<strong>en</strong>’ (commissie-Franss<strong>en</strong> 2004: 37, 40). in dit<br />

verband citeert de commissie de veelzegg<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong> van de Britse commissiecrick<br />

(onder leiding van Sir Bernhard crick) die zich onder meer heeft bezighoud<strong>en</strong><br />

43


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

met de vaststelling van e<strong>en</strong> niveau zoals vereist voor naturalisatie in Groot- Britan-<br />

nië <strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de toetsing van het onderdeel geschied<strong>en</strong>is het volg<strong>en</strong>de<br />

opmerkte:<br />

44<br />

“a memorised history curriculum by itself gives little understanding of the<br />

real conditions and nature of a country. For ordinary adults a history can only<br />

become part of consciousness from a mixture of experi<strong>en</strong>ce and knowledge<br />

through time.” (crick 2002: 14)<br />

1.8 sloTbeschouWing<br />

concluder<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> we stell<strong>en</strong> dat er de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia de nodige verandering<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> plaatsgevond<strong>en</strong> in het integratiebeleid. <strong>De</strong> laatste jar<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we dat<br />

sociaal-culturele integratie als e<strong>en</strong> welhaast onvermijdelijke remedie, of zelfs panacee,<br />

wordt aangedrag<strong>en</strong> voor immigratie- <strong>en</strong> integratieproblematiek. Dit betek<strong>en</strong>t<br />

overig<strong>en</strong>s niet dat de aandacht voor Sociaal-economische integratie in de vorm van<br />

arbeid <strong>en</strong> opleiding geheel naar de achtergrond is verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar het betek<strong>en</strong>t<br />

wel dat e<strong>en</strong> deel van de oplossing<strong>en</strong> in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate in e<strong>en</strong> verandering van de<br />

m<strong>en</strong>taliteit van nieuwkomers lijkt te word<strong>en</strong> gezocht. integratie gaat met andere<br />

woord<strong>en</strong> niet meer <strong>en</strong>kel om werk, opleiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>, maar ook om de<br />

acceptatie van <strong>en</strong> aanpassing aan de nederlandse cultuur (Van Huis <strong>en</strong> <strong>De</strong> Regt<br />

2005: 382; Snel 2003; Entzinger 2002). cultuur maakt derhalve e<strong>en</strong> belangrijk<br />

onderdeel uit van integratie <strong>en</strong> kan als e<strong>en</strong> niet te verwaarloz<strong>en</strong> perspectief word<strong>en</strong><br />

beschouwd van waaruit zowel problem<strong>en</strong> als remedies word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>. in dit verband<br />

is met name de navolg<strong>en</strong>de stellingname van het cDA, bij monde van kamerlid-<br />

Sterk, illustratief:<br />

“Het is van groot belang dat hij (bedoeld wordt de nieuwkomer, FD) zich id<strong>en</strong>tificeert<br />

met onze sam<strong>en</strong>leving. Premier Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de maakte destijds in zijn rol<br />

als cDA-lijsttrekker veel los to<strong>en</strong> hij zei: ‘E<strong>en</strong> multiculturele sam<strong>en</strong>leving is<br />

niet iets om na te strev<strong>en</strong>.’ Hij doelde erop dat het nodig is dat er e<strong>en</strong> gedeelde<br />

basis is van kernwaard<strong>en</strong>, waarop wij allemaal aanspreekbaar zijn <strong>en</strong> waarmee<br />

wij ons verbond<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>. Bij integratie gaat het dus om meer dan participer<strong>en</strong><br />

via e<strong>en</strong> baan of opleiding. Aan de lop<strong>en</strong>de band staan kan prima zonder één<br />

woord nederlands te sprek<strong>en</strong>. naast Sociaal-economische integratie gaat het<br />

ook om sociaal-culturele integratie. Zonder weet te hebb<strong>en</strong> van hoe nederland<br />

werkt, welke waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale codes wij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, is het moeilijk om e<strong>en</strong> weg<br />

te vind<strong>en</strong>.” (Handeling<strong>en</strong> TK, vergaderjaar 2003-2004, 28 689, nr. 63: 4094)


Verdonk, die dan nog minister is, is in dit verband zelfs stelliger <strong>en</strong> weet tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />

parlem<strong>en</strong>tair debat op 2 september 2004 het volg<strong>en</strong>de onder de aandacht te br<strong>en</strong>-<br />

g<strong>en</strong>:<br />

“Het uitgangspunt van het kabinet is: zonder geme<strong>en</strong>schappelijke cultuur ge<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>leving. Dit betek<strong>en</strong>t natuurlijk niet dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit,<br />

lev<strong>en</strong>sstijl of welke eig<strong>en</strong>aardigheid dan ook mog<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Het betek<strong>en</strong>t wel<br />

dat sam<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> iets is dat je deelt, dat je sam<strong>en</strong> erg<strong>en</strong>s voor staat.” (TK, verga-<br />

derjaar 2003-2004, 28 689, nr. 94: 6058)<br />

historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

om, zoals in bov<strong>en</strong>staand citaat wordt bedoeld, zowel in cultureel als economisch<br />

opzicht te kunn<strong>en</strong> integrer<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> individu<strong>en</strong> zich tot goede burgers te profiler<strong>en</strong><br />

die wet<strong>en</strong> wat hun plicht<strong>en</strong> zijn. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> ze de nederlandse taal ler<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zich rek<strong>en</strong>schap gev<strong>en</strong> van de nederlandse waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>. in onder meer<br />

de Contour<strong>en</strong>nota Herzi<strong>en</strong>ing van het inburgeringsstelsel is, de dan nog minister,<br />

Verdonk hier duidelijk in <strong>en</strong> begint zij de inleiding van g<strong>en</strong>oemde nota met de volg<strong>en</strong>de<br />

zin:<br />

“Meedo<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving begint bij de beheersing van de<br />

nederlandse taal <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van de waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> hier.” (TK, vergaderjaar<br />

2003-2004, 29 543, nr. 2: 1)<br />

Alle<strong>en</strong> op deze wijze ontstaat de nodige binding met nederland, zo luidt de veronderstelling.<br />

Geschied<strong>en</strong>is als geme<strong>en</strong>schappelijk refer<strong>en</strong>tiekader versterkt deze<br />

binding. Kamerlid Verhag<strong>en</strong> vat in onderstaand citaat e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander sam<strong>en</strong>:<br />

“E<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke basis van geschied<strong>en</strong>is, gedeelde waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>heid met de nederlandse sam<strong>en</strong>leving noemt het cDA<br />

nederlands burgerschap. Daar zull<strong>en</strong> wij in het onderwijs <strong>en</strong> in het integratiebeleid<br />

aandacht aan moet<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Er moet aandacht zijn voor onze<br />

cultuur, voor onze geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> voor onze waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>.” (TK, vergaderjaar<br />

2003-2004, 28 689, nr. 92: 5971)<br />

Aldus lijkt het dunne concept van burgerschap, hoofdzakelijk gekarakteriseerd door<br />

economische zelfredzaamheid <strong>en</strong> respect voor de beginsel<strong>en</strong> van de democratische<br />

rechtsstaat, uit de jar<strong>en</strong> ’80 <strong>en</strong> beginjar<strong>en</strong> ’90 vervang<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> dikke<br />

notie van burgerschap. Het betreft in ieder geval ge<strong>en</strong> neutraal begrip meer, maar<br />

lijkt in de loop der tijd steeds meer te word<strong>en</strong> ingevuld aan de hand van typisch<br />

nederlandse elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (cf. <strong>De</strong> Heer 2004: 187).<br />

45


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

niet in de laatste plaats wordt de nodige nadruk gelegd op de positie van huwelijks-<br />

migrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die in het kader van de gezinsher<strong>en</strong>iging naar nederland<br />

kom<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> onder andere tot consequ<strong>en</strong>tie heeft dat het integratie- <strong>en</strong> het<br />

toelatingsbeleid meer <strong>en</strong> meer door elkaar he<strong>en</strong> zijn gaan lop<strong>en</strong>. Dit is in zoverre<br />

opmerkelijk dat het voorhe<strong>en</strong> vaak nog gescheid<strong>en</strong>, welhaast onver<strong>en</strong>igbare,<br />

gebied<strong>en</strong> betrof waarbij het eerste soort beleid vanaf de jar<strong>en</strong> ’80 op insluiting was<br />

gericht, terwijl bij het laatste juist uitsluiting de hoofddoelstelling vormt (zie ook <strong>De</strong><br />

Heer 2004: 186, 188; Entzinger 2004: 23, 27). of zoals de RMo het heeft verwoord:<br />

46<br />

“inburgering is e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t van het integratiebeleid, niet van het toelatingsbeleid.<br />

Ze hoort daarom in het tek<strong>en</strong> te staan van de ontwikkeling van<br />

kans<strong>en</strong>, tal<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong>, niet in het tek<strong>en</strong> van beheersing <strong>en</strong> uitsluiting.”<br />

(RMo 2003: 7)<br />

Bij dit alles speelt de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid van de betrokk<strong>en</strong> migrant e<strong>en</strong><br />

cruciale rol <strong>en</strong> lijkt inburgering voornamelijk e<strong>en</strong> private aangeleg<strong>en</strong>heid te zijn<br />

geword<strong>en</strong>, daar waar integratie in de jar<strong>en</strong> ’80 nog als e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale doelstelling van<br />

het overheidsbeleid werd onderschrev<strong>en</strong> (in soortgelijke zin: Fermin 1997: 143). <strong>De</strong><br />

verantwoordelijkheid van de inburgering is daarmee grot<strong>en</strong>deels verschov<strong>en</strong> van de<br />

overheid naar de migrant (Fermin 2006: 23).


noT<strong>en</strong><br />

historie <strong>en</strong> sfeerimpressie<br />

1 Hierbij is tot 1996 hoofdzakelijk gebruik gemaakt van het overzicht zoals door Griel<strong>en</strong> wordt gegev<strong>en</strong><br />

in haar doctoraalscriptie, Griel<strong>en</strong> 1997. Mede naar aanleiding hiervan is de primaire literatuur<br />

zelfstandig bestudeerd. Voor andere overzicht<strong>en</strong> in deze studie geldt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s dat altijd onderzoek is<br />

gedaan aan de hand van de primaire literatuur, t<strong>en</strong>zij anders is aangegev<strong>en</strong>.<br />

2 in overe<strong>en</strong>stemming met het WRR-rapport Waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> de last van het gedrag uit 2003<br />

kan e<strong>en</strong> ‘waarde’ in beginsel verwijz<strong>en</strong> naar praktisch alles wat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van belang <strong>en</strong> w<strong>en</strong>selijk acht<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> ‘norm’ geeft aan wat wel <strong>en</strong> niet mag <strong>en</strong> waartoe m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verplicht zijn <strong>en</strong> begr<strong>en</strong>st derhalve wat<br />

person<strong>en</strong> w<strong>en</strong>selijk vind<strong>en</strong> (WRR 2003: 9). norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in meerdere of mindere mate<br />

gedeeld word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving. Verschill<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> groep<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>d over wat<br />

belangrijke norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> zijn. Soms zijn norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> zo vertrouwd dat ze niet opvall<strong>en</strong>,<br />

tot dat gedrag of d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met die van ander<strong>en</strong>. norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

gaan over abstracte zak<strong>en</strong> als democratie of gelijkheid <strong>en</strong> over concrete, praktische zak<strong>en</strong> zoals gebruik<strong>en</strong><br />

bij begroeting<strong>en</strong> of kledingcodes. Er kan verder e<strong>en</strong> onderscheid word<strong>en</strong> gemaakt in sociale of<br />

morele norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> wettelijke norm<strong>en</strong>. Wettelijke norm<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> gelijk zijn aan sociale norm<strong>en</strong>, maar<br />

kunn<strong>en</strong> ook verschill<strong>en</strong>. normoverschrijd<strong>en</strong>d gedrag kan uit e<strong>en</strong> discrepantie van norm<strong>en</strong> in de wet <strong>en</strong><br />

sociale norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> voortkom<strong>en</strong>. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> echter ook dezelfde waard<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, maar<br />

dit niet uit<strong>en</strong> in hetzelfde feitelijke gedrag (WRR 2003: 9-13).<br />

47


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

48


2 de inburgeringsWeTgeving in vogelvluchT<br />

E<strong>en</strong> thematische analyse<br />

2.1 inleiding<br />

de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

in het vorige hoofdstuk is beschrev<strong>en</strong> wat er aan het inburgeringsbeleid <strong>en</strong> de<br />

inburgeringswetgeving is voorafgegaan <strong>en</strong> is het contemporaine, meer algem<strong>en</strong>e,<br />

decor waarteg<strong>en</strong> de inburgeringswetgeving kan word<strong>en</strong> geplaatst, geschetst. in dit<br />

hoofdstuk word<strong>en</strong> de Win 1998 – de eerste wet op het gebied van inburgering- <strong>en</strong><br />

de Wet inburgering 2007 (de Wi 2007), het geld<strong>en</strong>de recht, zelf geanalyseerd <strong>en</strong><br />

met elkaar vergelek<strong>en</strong> opdat e<strong>en</strong> indruk van de verandering<strong>en</strong> in de tijd kan word<strong>en</strong><br />

verkreg<strong>en</strong>. Beoogd wordt het juridische verhaal te vertell<strong>en</strong> aan de hand van de<br />

voornaamste themata die we in de betreff<strong>en</strong>de wetgeving kunn<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> paragraf<strong>en</strong> 2 tot <strong>en</strong> met 6 zijn hieraan gewijd. Het geheel wordt in paragraaf 7<br />

afgeslot<strong>en</strong> met <strong>en</strong>kele concluder<strong>en</strong>de opmerking<strong>en</strong>.<br />

2.2 aanleiding, doelsTelling <strong>en</strong> Terminologie<br />

<strong>De</strong> voornaamste aanleiding <strong>en</strong> doelstelling van de Win 1998 betreft grot<strong>en</strong>deels<br />

e<strong>en</strong> uitkristallisatie van hetge<strong>en</strong> in de loop der tijd in verschill<strong>en</strong>de minderhed<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

integrati<strong>en</strong>ota’s, zoals die ook in hoofdstuk 1 aan de orde zijn geweest, is neergelegd.<br />

in de Memorie van Toelichting bij deze wet lez<strong>en</strong> we dan ook nogmaals dat<br />

‘het gegev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>te immigratie op e<strong>en</strong> relatief hoog niveau gevolg<strong>en</strong><br />

heeft voor het integratiebeleid’ (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 1). Welke<br />

consequ<strong>en</strong>ties dit zijn, kunn<strong>en</strong> we in onderstaand citaat van de regering lez<strong>en</strong>:<br />

“E<strong>en</strong> grote groep nieuwkomers beschikt (…) niet over bedoelde k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong><br />

vaardighed<strong>en</strong>, waardoor zij in e<strong>en</strong> achterstandssituatie kunn<strong>en</strong> gerak<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

waardoor zij niet zelfstandig in sociaal of economisch opzicht e<strong>en</strong> weg zull<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving. Voor deze categorie nieuwkomers<br />

is inburgering w<strong>en</strong>selijk <strong>en</strong> noodzakelijk.” (TK, vergaderjaar 1996-1997,<br />

25 114, nr. 6: 19)<br />

<strong>De</strong>ze voortdur<strong>en</strong>de migratie, met name die van onvoldo<strong>en</strong>de voor participatie toegeruste<br />

migrant<strong>en</strong>, vormt voor de regering de voornaamste aanleiding om tot e<strong>en</strong><br />

wet(svoorstel) te kom<strong>en</strong> dat voor de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> nieuwkomers tot<br />

het navolg<strong>en</strong>de zou moet<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>:<br />

49


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

50<br />

“… zich zo snel mogelijk zelfstandig in die sam<strong>en</strong>leving kunn<strong>en</strong> redd<strong>en</strong>. in de<br />

lijn van meerg<strong>en</strong>oemde contour<strong>en</strong>nota mag van de betrokk<strong>en</strong> nieuwkomers<br />

immers word<strong>en</strong> verwacht, dat zij zich ontwikkel<strong>en</strong> tot oordeelkundige <strong>en</strong> mon-<br />

dige burgers die zich staande wet<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> in de competitieve nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving.” (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 1)<br />

op dezelfde pagina wordt e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander verduidelijkt <strong>en</strong> wordt het onderstaande<br />

vermeld:<br />

“Het kabinetsbeleid is derhalve gericht op inburgering van nieuwkomers, dat<br />

wil zegg<strong>en</strong> het verwerv<strong>en</strong> van het vermog<strong>en</strong> om zelfstandig aan het maatschap-<br />

pelijk verkeer deel te nem<strong>en</strong>.” (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 1)<br />

om bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd doel te kunn<strong>en</strong> realiser<strong>en</strong>, wordt formeel aan e<strong>en</strong> reciproque<br />

inspanningsverplichting gedacht:<br />

“op de geme<strong>en</strong>te rust in dit verband de taak de nieuwkomers die met het oog<br />

op perman<strong>en</strong>t verblijf in nederland aanwezig zijn, te help<strong>en</strong> hun weg in die<br />

sam<strong>en</strong>leving te vind<strong>en</strong>, op de nieuwkomers de plicht de h<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> kans<strong>en</strong> te<br />

b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>. in het onderhavige wetsvoorstel is de tweezijdigheid van deze relatie<br />

tot uitdrukking gebracht. Teg<strong>en</strong>over de verplichting van de nieuwkomer om<br />

zich voor inburgering in te spann<strong>en</strong> staat de zorgplicht van de geme<strong>en</strong>te hem<br />

daartoe in de geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong>.” (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr.<br />

3: 1-2)<br />

Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat de verantwoordelijkheid voor inburgering<br />

zowel bij de migrant zelf als bij de overheid ligt. Dit past binn<strong>en</strong> de verzorgingsstaatgedachte<br />

waarin het schepp<strong>en</strong> van condities voor autonomie <strong>en</strong> de<br />

waarborging van startkans<strong>en</strong> als belangrijke overheidstak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt<br />

(Fermin 2001: 25). Dat er de nodige kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bij het wederkerigheidsbeginsel<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geplaatst, hebb<strong>en</strong> we uit het voorgaande hoofdstuk reeds kunn<strong>en</strong><br />

opmak<strong>en</strong>. Dat er nog meer afbreuk zal wordt gedaan aan deze notie zal nog<br />

e<strong>en</strong>s aan de orde kom<strong>en</strong> bij de bespreking van de Wi 2007 waarin ‘eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid’<br />

e<strong>en</strong> promin<strong>en</strong>te plaats inneemt (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30<br />

308, nr. 3: 18-19).<br />

Wat onder cruciale begripp<strong>en</strong> als ‘inburgering’ <strong>en</strong> ‘integratie’ moet word<strong>en</strong> verstaan,<br />

is in de Memorie van Toelichting bij de Win 1998 ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s nader uite<strong>en</strong>gezet:


de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

“inburgering moet in dit verband word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> eerste stap in het inte-<br />

gratieproces: door inburgering word<strong>en</strong> nieuwkomers in de geleg<strong>en</strong>heid gesteld<br />

aansluiting te vind<strong>en</strong> op educatie <strong>en</strong> arbeidsmarkt. Bij inburgering gaat het om<br />

het ler<strong>en</strong> van de nederlandse taal <strong>en</strong> het verwerv<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> eerste inzicht in de<br />

maatschappelijke <strong>en</strong> staatkundige verhouding<strong>en</strong> in onze sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> het<br />

verwerv<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> eerste inzicht in de nederlandse arbeidsmarkt.” (TK, vergaderjaar<br />

1996-1997, 25 114, nr. 3: 1)<br />

ofschoon niet steeds met zoveel woord<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, lijkt in beginsel de vergroting<br />

van de (educatieve, professionele <strong>en</strong> sociale) zelfredzaamheid van de nieuwkomer<br />

c<strong>en</strong>traal te staan (cf. TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 6). Hiertoe di<strong>en</strong>t de<br />

migrant met name over cognitieve vaardighed<strong>en</strong> te beschikk<strong>en</strong>, of deze althans aan<br />

te ler<strong>en</strong>. <strong>De</strong> sleutel tot deze zelfredzaamheid lijkt hierbij voornamelijk te word<strong>en</strong><br />

gevormd door de beheersing van de nederlandse taal <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving. Art. 4 lid 2 van de Win 1998 dat over het doel van het inburgeringsonderzoek<br />

gaat, bevestigt dit expliciet:<br />

“... Het onderzoek heeft in ieder geval betrekking op de mate waarin de<br />

nieuwkomer actief <strong>en</strong> passief de nederlandse taal beheerst <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van de<br />

nederlandse sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> de nederlandse arbeidsmarkt heeft, alsmede op<br />

de mate waarin hij naar verwachting door het volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> door hem vast te<br />

stell<strong>en</strong> inburgeringsprogramma k<strong>en</strong>nis, inzicht <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> kan verwerv<strong>en</strong><br />

met het oog op verdere scholing of toegang tot de arbeidsmarkt.”<br />

Formeel spel<strong>en</strong> allerlei grot<strong>en</strong>deels emotionele aspect<strong>en</strong> of zog<strong>en</strong>oemde ‘feelings of<br />

belonging’ praktisch ge<strong>en</strong> rol. Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk geeft aan dat er binn<strong>en</strong> het beleid sprake<br />

is van integratie als e<strong>en</strong> ‘cognitief proces’: “immigrant<strong>en</strong> integrer<strong>en</strong> als ze maar<br />

over de juiste k<strong>en</strong>nis beschikk<strong>en</strong>” (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005b: 15). Emoties, van zowel<br />

nieuwkomers als autochton<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> hierbij volg<strong>en</strong>s hem verwaarloosd, met e<strong>en</strong><br />

contraproductief beleid tot gevolg. Van oers sluit hier in haar onderzoek ‘<strong>De</strong> naturalisatietoets<br />

geslaagd?’ bij aan <strong>en</strong> schrijft dat door de beperking van integratie tot<br />

k<strong>en</strong>nistoetsing uit het oog wordt verlor<strong>en</strong> dat integratie eig<strong>en</strong>lijk <strong>en</strong>kel mogelijk is<br />

indi<strong>en</strong> ook de ontvang<strong>en</strong>de maatschappij zich op<strong>en</strong>stelt voor migrant<strong>en</strong> (Van oers<br />

2006: 132).<br />

Dat deze gevoel<strong>en</strong>s, althans de gevoel<strong>en</strong>s van nieuwkomers, ev<strong>en</strong>wel niet geheel<br />

zonder betek<strong>en</strong>is zijn, <strong>en</strong> indirect e<strong>en</strong> rol kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> we in de loop van<br />

het volg<strong>en</strong>de hoofdstuk nog zi<strong>en</strong> bij de bespreking van de verschill<strong>en</strong>de veronderstelling<strong>en</strong><br />

die aan deze wet t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong>.<br />

51


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

<strong>De</strong> Wi 2007, lijkt in vergelijking tot de Win 1998 e<strong>en</strong> verschuiving richting meer<br />

(culturele) aanpassing van de migrant te implicer<strong>en</strong> (cf. in soortgelijke zin Van Huis<br />

<strong>en</strong> <strong>De</strong> Regt bij het wetsvoorstel met betrekking tot de Wi 2007, Van Huis <strong>en</strong> <strong>De</strong><br />

Regt 2005: 404). Dit geldt in ieder geval waar het de algem<strong>en</strong>e uitgangspunt<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

de daarin vervatte doelstelling betreft. in de begeleid<strong>en</strong>de Memorie van Toelichting<br />

bij de Wi 2007 word<strong>en</strong> deze als volgt verwoord:<br />

52<br />

“Kern van het wetsvoorstel is de invoering van e<strong>en</strong> resultaatgerichte inburgeringsplicht<br />

voor alle vreemdeling<strong>en</strong> die duurzaam in nederland (will<strong>en</strong>) verblijv<strong>en</strong><br />

(...) als middel om de achterstand<strong>en</strong> bij de integratie van minderhed<strong>en</strong><br />

te overbrugg<strong>en</strong> <strong>en</strong> nieuwe achterstand<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> inburgeringsplicht<br />

houdt in dat m<strong>en</strong> de noodzakelijke k<strong>en</strong>nis van de nederlands taal <strong>en</strong> de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving alsnog verwerft <strong>en</strong> het inburgeringsexam<strong>en</strong> behaalt.” (TK,<br />

vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 10)<br />

In de loop van het betoog van de regering wordt dit nader gespecificeerd <strong>en</strong> wordt<br />

duidelijk dat k<strong>en</strong>nis van de nederlandse taal <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> als de voornaamste<br />

aspect<strong>en</strong> van integratie word<strong>en</strong> aangemerkt, getuige onder meer onderstaande<br />

twee citat<strong>en</strong>:<br />

“Dat het ontbrek<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nis van de nederlandse taal <strong>en</strong> de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving e<strong>en</strong> succesvolle integratie in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving in de<br />

weg staat, is g<strong>en</strong>oegzaam bewez<strong>en</strong>. Het was e<strong>en</strong> van de hoofdconclusies van de<br />

commissie-Blok. Wie het nederlands niet beheerst, heeft beperkte mogelijkhed<strong>en</strong><br />

tot het opbouw<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zelfstandig bestaan. Daarnaast is het in acht<br />

nem<strong>en</strong> van norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> die in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving zijn verankerd<br />

van belang voor het welslag<strong>en</strong> van de integratie. Met de invoering van de<br />

nieuwe inburgeringsplicht wordt van alle vreemdeling<strong>en</strong> (...) die niet aan deze<br />

ess<strong>en</strong>tiële voorwaard<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> succesvolle integratie voldo<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong><br />

verlangd dat zij zich daarvoor (alsnog) inspann<strong>en</strong>, maar ook dat zij daarin<br />

daadwerkelijk slag<strong>en</strong> door het inburgeringsexam<strong>en</strong> met goed gevolg af te legg<strong>en</strong>.”<br />

(TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 11)<br />

“Wanneer het inburgeringsexam<strong>en</strong> is gehaald, is e<strong>en</strong> eerste voorwaarde voor<br />

e<strong>en</strong> succesvolle integratie vervuld. Voor deelname aan het economische,<br />

sociale, culturele <strong>en</strong>/of politieke lev<strong>en</strong> in nederland zijn het k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van de<br />

basisbeginsel<strong>en</strong> van de nederlandse taal <strong>en</strong> het del<strong>en</strong> van viger<strong>en</strong>de norm<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> basiswaard<strong>en</strong> onontbeerlijk. Daarmee wordt inburgering (...) e<strong>en</strong> eerste<br />

stap op weg naar integratie. Het is daarmee echter niet id<strong>en</strong>tiek. Het integratieproces<br />

moet uiteindelijk leid<strong>en</strong> tot volwaardig burgerschap in nederland.


Burgerschap houdt in dat iemand zelfstandig <strong>en</strong> in vrijheid e<strong>en</strong> bestaan kan<br />

opbouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat hij zich houdt aan basale nederlandse norm<strong>en</strong>.” (TK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 30 308, nr. 3: 11)<br />

E<strong>en</strong> notie als ‘zelfredzaamheid’, die zoals eerder is geblek<strong>en</strong> medio <strong>en</strong> eind jar<strong>en</strong><br />

’90 nog van ess<strong>en</strong>tieel belang werd geacht, lijkt daarmee binn<strong>en</strong> de Wi 2007 e<strong>en</strong><br />

minder c<strong>en</strong>tralere plaats in te nem<strong>en</strong> dan binn<strong>en</strong> de Win 1998 <strong>en</strong> terrein te verliez<strong>en</strong><br />

aan e<strong>en</strong> concept als aanpassing (in soortgelijke zin Van Huis <strong>en</strong> <strong>De</strong> Regt bij het<br />

wetsvoorstel met betrekking tot de Wi 2007, Van Huis <strong>en</strong> <strong>De</strong> Regt 2005: 404). Uit<br />

het oog is ‘zelfredzaamheid’ echter niet helemaal. Tek<strong>en</strong><strong>en</strong>d is voorts ook de relatief<br />

stellige toon <strong>en</strong> woordgebruik in deze in vergelijking tot de eerdere regeringsdocum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

waarin over inburgering werd gesprok<strong>en</strong>; van <strong>en</strong>ige vrijblijv<strong>en</strong>dheid is<br />

ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele sprake meer. niet in de laatste plaats zijn k<strong>en</strong>nis van taal <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

waard<strong>en</strong> niet <strong>en</strong>kel meer e<strong>en</strong> middel om te integrer<strong>en</strong>, maar ook bijna e<strong>en</strong> doel op<br />

zich geword<strong>en</strong>.<br />

2.3 doelgroep<strong>en</strong>: nieuW- <strong>en</strong> oudkomers<br />

Wanneer over doelgroep<strong>en</strong> wordt gesprok<strong>en</strong> in de inburgeringswetgeving wordt<br />

de facto ingegaan op de vraag voor welk type migrant (aanvull<strong>en</strong>de) inburgeringsverplichting<strong>en</strong><br />

noodzakelijk word<strong>en</strong> geacht om tot op bepaalde hoogte te kunn<strong>en</strong><br />

participer<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving. Bij de doelstelling is aan de orde<br />

geweest dat dit in beginsel burgers betreft voor wie het gevaar voor marginalisering<br />

verondersteld wordt het grootst te zijn <strong>en</strong> waarvoor di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge e<strong>en</strong> aanmerkelijk<br />

risico bestaat dat zij zonder verplichte inburgering vanaf de zijlijn van de maatschappelijke<br />

ar<strong>en</strong>a moet<strong>en</strong> toekijk<strong>en</strong>. op de vraag wie deze burgers nu eig<strong>en</strong>lijk<br />

zijn, wordt in onderstaande ingegaan. Hierbij zal e<strong>en</strong> onderscheid word<strong>en</strong> gemaakt<br />

tuss<strong>en</strong> oud- <strong>en</strong> nieuwkomers. <strong>De</strong> prioritaire groep<strong>en</strong>, die zoals het woord reeds<br />

aangeeft, voorrang g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> bij het aanbied<strong>en</strong> van inburgeringscursuss<strong>en</strong>, nem<strong>en</strong> in<br />

deze e<strong>en</strong> bijzondere positie in.<br />

2.3.1 nieuWkomers<br />

de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

<strong>De</strong> basis voor de inburgeringsverplichting voor nieuwkomers is vóór 1 januari<br />

2007 neergelegd in art. 2 Win 1998. in het eerste lid van dit artikel staat onder<br />

meer dat iedere nieuwkomer zich di<strong>en</strong>t te meld<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> inburgeringsonderzoek.<br />

Hoofdregel is dat dit onderzoek leidt tot verplichte deelname aan e<strong>en</strong> inburgeringsprogramma.<br />

Wat onder de g<strong>en</strong>oemde ‘nieuwkomer’ di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> verstaan, is<br />

beschrev<strong>en</strong> in art. 1 van deze wet. Dit betreft in beginsel iedere persoon van achtti<strong>en</strong><br />

jaar <strong>en</strong> ouder die zich met e<strong>en</strong> niet-tijdelijk doel in nederland vestigt <strong>en</strong> voor de<br />

53


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

eerste keer tot nederland wordt toegelat<strong>en</strong>. Dit kan e<strong>en</strong> vreemdeling zijn (art. 1 lid 1<br />

sub a, onder 1 e Win 1998), maar ook e<strong>en</strong> nederlander die gebor<strong>en</strong> is buit<strong>en</strong> neder-<br />

land (art. 1 lid 1 sub a, onder 2 e Win 1998).<br />

Aan dit uitgangspunt ligt e<strong>en</strong> aantal overweging<strong>en</strong> t<strong>en</strong> grondslag (TK, vergaderjaar<br />

1996-1997, 25 114, nr. 3: 4-6). Allereerst sluit deze omschrijving goed aan bij het<br />

doel van deze wet, te wet<strong>en</strong> immigrant<strong>en</strong>, die het voornem<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich langdu-<br />

rig in nederland te vestig<strong>en</strong>, zo spoedig mogelijk in de geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong> zich<br />

zelfstandig e<strong>en</strong> positie in de sam<strong>en</strong>leving te verwerv<strong>en</strong>. naast deze meer principiële<br />

overweging wordt ook e<strong>en</strong> aantal bestuurlijke overweging<strong>en</strong> van belang geacht. Zo<br />

wordt ervan uitgegaan dat migratie e<strong>en</strong> dynamisch f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> is, hetge<strong>en</strong> impliceert<br />

dat nederland met steeds weer nieuwe groep<strong>en</strong> nieuwkomers wordt geconfronteerd.<br />

Door de gekoz<strong>en</strong> descriptie van de doelgroep kunn<strong>en</strong> slep<strong>en</strong>de discussies<br />

over het onder de werking van de wet br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van bepaalde groep<strong>en</strong> of juist niet,<br />

word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Daarnaast beoogt de regering met deze doelgroepomschrijving<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s te voorkom<strong>en</strong> dat de wet onbedoeld e<strong>en</strong> stigmatiser<strong>en</strong>d effect zou kunn<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kans dat zich dat effect voordoet, is volg<strong>en</strong>s de regering groter naar<br />

mate de werkingssfeer van de wet beperkt wordt tot bepaalde met name g<strong>en</strong>oemde<br />

groep<strong>en</strong> nieuwkomers. E<strong>en</strong> ander uitgangspunt is dat de regeling niet van toepassing<br />

is op nieuwkomers die in nederland verblijv<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> tijdelijk doel. <strong>De</strong>ze<br />

person<strong>en</strong> zijn er immers niet op gericht in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving te integrer<strong>en</strong>,<br />

maar om na <strong>en</strong>ige tijd weer naar het land van herkomst terug te ker<strong>en</strong>.<br />

Zoals is aangegev<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> tot de doelgroep van de Win 1998 niet <strong>en</strong>kel person<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> andere dan de nederlandse nationaliteit, maar ook person<strong>en</strong> met de<br />

nederlandse nationaliteit, die buit<strong>en</strong> nederland zijn gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich voor de eerste<br />

keer in nederland vestig<strong>en</strong>. <strong>De</strong> eerder g<strong>en</strong>oemde doelstelling van deze wet, om<br />

nieuwkomers die zich langdurig in nederland vestig<strong>en</strong>, de geleg<strong>en</strong>heid te gev<strong>en</strong> om<br />

zich zo spoedig mogelijk zelfstandig e<strong>en</strong> positie in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving te<br />

verwerv<strong>en</strong>, is naar de m<strong>en</strong>ing van het kabinet ook op h<strong>en</strong> van toepassing. Zij zijn<br />

weliswaar nederlander, maar vestig<strong>en</strong> zich in e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving die voor h<strong>en</strong> ev<strong>en</strong><br />

onbek<strong>en</strong>d kan zijn als voor zich hier vestig<strong>en</strong>de vreemdeling<strong>en</strong>. om die red<strong>en</strong> zal<br />

het ook voor deze categorie nederlanders van belang kunn<strong>en</strong> zijn om k<strong>en</strong>nis van<br />

de nederlandse taal <strong>en</strong> inzicht in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving te verwerv<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

nederlanders afkomstig van de nederlandse Antill<strong>en</strong> <strong>en</strong> Aruba word<strong>en</strong> hierdoor<br />

ook onder het bereik van deze wet gebracht. <strong>De</strong> afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> is volg<strong>en</strong>s de regering<br />

geblek<strong>en</strong> dat de sam<strong>en</strong>stelling van de migratiestrom<strong>en</strong> uit de nederlandse<br />

Antill<strong>en</strong> <strong>en</strong> Aruba in die zin veranderd is dat ook veel jonger<strong>en</strong> naar nederland<br />

emigrer<strong>en</strong> die onvoldo<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis van de nederlandse taal <strong>en</strong> van de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving hebb<strong>en</strong>.<br />

54


de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

Van het opleidingsniveau <strong>en</strong> werkloosheidsperc<strong>en</strong>tage van nederlanders die zich<br />

vanuit de traditionele immigratieland<strong>en</strong> voor het eerst in nederland vestig<strong>en</strong>, stelt<br />

de regering over weinig gegev<strong>en</strong>s te beschikk<strong>en</strong>. niettemin wordt verwacht dat ook<br />

voor h<strong>en</strong> het volg<strong>en</strong> van (onderdel<strong>en</strong> van) het inburgeringsprogramma van groot<br />

nut kan zijn als opstap naar verdere integratie in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving.<br />

nederland is gebond<strong>en</strong> aan verdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan besluit<strong>en</strong> van volk<strong>en</strong>rechtelijke organisaties.<br />

Dit heeft tot consequ<strong>en</strong>tie dat de omvang van de doelgroep mede wordt<br />

bepaald door deze internationale regeling<strong>en</strong>. Gelet op die verdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> besluit<strong>en</strong> is<br />

in art. 1 die vreemdeling uitgezonderd, die op grond daarvan niet kan word<strong>en</strong> verplicht<br />

aan e<strong>en</strong> inburgeringsprogramma deel te nem<strong>en</strong>. Hierbij di<strong>en</strong>t met name te<br />

word<strong>en</strong> gedacht aan onderdan<strong>en</strong> van de Europese Unie (EU) <strong>en</strong> onderdan<strong>en</strong> van de<br />

Europese Economische Ruimte (EER). 1<br />

Het kabinet heeft binn<strong>en</strong> de Win 1998 bewust ge<strong>en</strong> leeftijdsgr<strong>en</strong>s aan de bov<strong>en</strong>kant<br />

van de doelgroep gesteld. Wanneer het doel van de wet uitsluit<strong>en</strong>d <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> zou ligg<strong>en</strong><br />

in het toeleid<strong>en</strong> naar de arbeidsmarkt zou wellicht e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s van zev<strong>en</strong><strong>en</strong>vijftig<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar in de rede hebb<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>, de leeftijd die wordt gehanteerd voor de<br />

vrijstelling van de sollicitatieplicht van uitkeringsgerechtigd<strong>en</strong>. omdat naast educatieve<br />

<strong>en</strong> professionele zelfredzaamheid echter ook sociale zelfredzaamheid e<strong>en</strong><br />

doel van inburgering is, is ge<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. ook voor oudere nieuwkomers<br />

is het van wez<strong>en</strong>lijk belang dat zij, indi<strong>en</strong> zij daartoe in staat zijn, nederlands ler<strong>en</strong><br />

sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>ig inzicht hebb<strong>en</strong> in de inrichting van de nederlandse sam<strong>en</strong>leving.<br />

Sociale zelfredzaamheid is ook voor h<strong>en</strong> van groot belang.<br />

in de Memorie van Toelichting bij de Wi 2007 wordt daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s<br />

wel e<strong>en</strong> leeftijdsgr<strong>en</strong>s g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> wordt aansluiting gezocht bij de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde<br />

leeftijd van 65 jaar (zie ook art. 5 lid 1 sub a Wi 2007). Achterligg<strong>en</strong>de<br />

gedachte is dat k<strong>en</strong>nis van de nederlandse taal <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving e<strong>en</strong> conditio sine<br />

qua non vormt voor volwaardige deelname aan de arbeidsmarkt (TK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 30 308, nr. 3: 73). na deze leeftijd wordt m<strong>en</strong> doorgaans verondersteld<br />

niet meer te participer<strong>en</strong>. Er word<strong>en</strong> hier ge<strong>en</strong> overweging<strong>en</strong> meer gewijd aan ‘sociale<br />

zelfredzaamheid’, die ook tot inburgering zou nop<strong>en</strong>.<br />

Speciale aandacht is er bij de formulering van de doelgroep<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de Win 1998<br />

geweest voor de positie van vrouw<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 6).<br />

Uit de ervaring die is opgedaan met inburgeringsprogramma’s blijkt dat vrouw<strong>en</strong><br />

doorgaans moeilijk bereikbaar zijn. E<strong>en</strong> inburgeringscontract met e<strong>en</strong> verplicht<strong>en</strong>d<br />

karakter kon vóór 1998 alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgeslot<strong>en</strong> met uitkeringsgerechtigde nieuwkomers.<br />

<strong>De</strong> praktijk leert ev<strong>en</strong>wel dat vrouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met name vrouw<strong>en</strong> die naar<br />

55


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

nederland kom<strong>en</strong> in het kader van gezinsvorming <strong>en</strong> -her<strong>en</strong>iging, vaak niet tot deze<br />

categorie behor<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarom veelal buit<strong>en</strong> het huidige inburgeringsbeleid vall<strong>en</strong>.<br />

Met deze wet beoogt het kabinet tev<strong>en</strong>s de bereikbaarheid van deze vrouw<strong>en</strong> te<br />

vergrot<strong>en</strong>. Het kabinet acht dit van groot belang voor de positie van de vrouw zelf,<br />

maar ook omdat zij in veel gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke rol speelt bij de opvoeding van<br />

kinder<strong>en</strong> die in de nederlandse maatschappij zull<strong>en</strong> opgroei<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> bijzondere categorie nieuwkomers: de geestelijk bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

op grond van art. 1, eerste lid, onderdeel a, onder eerste van de Win 1998 <strong>en</strong> de<br />

ministeriële Regeling aanwijzing bijzondere categorieën vreemdeling<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve<br />

van inburgering (Stcrt. 2001, 247) is het mogelijk om specifieke groep<strong>en</strong> vreemdeling<strong>en</strong><br />

aan te wijz<strong>en</strong> waarvan het om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van groot maatschappelijk belang<br />

w<strong>en</strong>selijk is dat deze vreemdeling<strong>en</strong>, ondanks hun in principe tijdelijk verblijf, niettemin<br />

tot inburgering word<strong>en</strong> verplicht. Bij deze bijzondere categorieën migrant<strong>en</strong><br />

wordt gedacht aan vreemdeling<strong>en</strong> die functies gaan bekled<strong>en</strong> of beroep<strong>en</strong> gaan uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

die van zodanig maatschappelijk belang zijn dat inzicht in de sociaal-economische<br />

<strong>en</strong> sociaal-culturele integratie in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis<br />

van de nederlandse taal nodig geacht word<strong>en</strong>, ook indi<strong>en</strong> deze vreemdeling<strong>en</strong> zelf<br />

slechts <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> hier werkzaam zull<strong>en</strong> zijn. E<strong>en</strong> dergelijke bijzondere categorie<br />

zijn sinds 1 januari 2002 de geestelijke bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Gezi<strong>en</strong> het maatschappelijke<br />

belang van de functie van geestelijke bedi<strong>en</strong>aar in het algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> vanwege de<br />

doelstelling<strong>en</strong> van het integratiebeleid etnische minderhed<strong>en</strong> in het bijzonder ligt<br />

het volg<strong>en</strong>s de regering dan ook in de rede hun de voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de Win 1998<br />

aan te bied<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2000-2001, 27 000, nr. 3: 1-2).<br />

Hiermee borduurt de regering voort op e<strong>en</strong> eerdere nota van het Ministerie van<br />

Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> de to<strong>en</strong>malige Staatssecretaris van onderwijs, cultuur <strong>en</strong><br />

Wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, getiteld ‘Het integratiebeleid betreff<strong>en</strong>de etnische minderhed<strong>en</strong><br />

in relatie tot hun geestelijke bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>’ (TK, vergaderjaar 1997-1998, 25 919, nr.<br />

2). in deze nota is uite<strong>en</strong>gezet dat het van belang is te bevorder<strong>en</strong> dat geestelijke<br />

bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> goed zijn voorbereid op hun maatschappelijke tak<strong>en</strong> met betrekking tot<br />

hun positiebepaling t<strong>en</strong> opzichte van het integratieproces van etnische minderhed<strong>en</strong>.<br />

Het kabinet heeft in deze nota meegedeeld deze uitzondering in de Win 1998<br />

voor te bereid<strong>en</strong>. Aan imams wordt daarmee e<strong>en</strong> belangrijke integratiebevorder<strong>en</strong>de<br />

functie toegeschrev<strong>en</strong>. Paradoxaal g<strong>en</strong>oeg leidt dit ev<strong>en</strong>wel niet tot e<strong>en</strong> meer<br />

perman<strong>en</strong>te verblijfsstatus voor deze geestelijk bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, nu m<strong>en</strong> ervan uit zou<br />

mog<strong>en</strong> gaan dat e<strong>en</strong> reële vervulling van deze functie juist e<strong>en</strong> langer verblijf hier te<br />

lande vergt.<br />

<strong>De</strong> aanwijzing in de ministeriële regeling betreft, omwille van de rechtsgelijkheid,<br />

formeel alle geestelijk bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, ongeacht de godsdi<strong>en</strong>stige of lev<strong>en</strong>sbe-<br />

56


de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

schouwelijke richting waartoe zij behor<strong>en</strong>. omdat islamitische richting<strong>en</strong>, hoewel<br />

niet uitsluit<strong>en</strong>d, vooral in meerderheid verteg<strong>en</strong>woordigd zijn onder de etnische<br />

minderhed<strong>en</strong>, zal de grootste groep onder de geestelijke bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> echter de<br />

inburgering van de imams betreff<strong>en</strong>. op deze wijze kan van elke imam, c.q. van<br />

elke geestelijk bedi<strong>en</strong>aar, gevergd word<strong>en</strong> dat hij gedur<strong>en</strong>de het eerste jaar van zijn<br />

verblijf in nederland e<strong>en</strong> inburgeringsprogramma als voorzi<strong>en</strong> in de Win 1998<br />

doorloopt (TK, vergaderjaar 2000-2001, 27 000, nr. 3: 1-2).<br />

<strong>De</strong> bijzondere positie van imams in deze wordt nog e<strong>en</strong>s onderstreept in latere<br />

uite<strong>en</strong>zetting<strong>en</strong> waarin er van regeringszijde op wordt gewez<strong>en</strong> dat er met name<br />

door moslims meerdere mal<strong>en</strong> op zou zijn geatt<strong>en</strong>deerd dat zij van hun geestelijke<br />

leiders meer dan alle<strong>en</strong> in strikt godsdi<strong>en</strong>stige aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> leiding verwacht<strong>en</strong>.<br />

Gezi<strong>en</strong> de sociaal-economische <strong>en</strong> sociaal-culturele positie van etnische<br />

minderhed<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving wordt, zo is hun ervaring volg<strong>en</strong>s de<br />

regering, e<strong>en</strong> imam feitelijk ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s met maatschappelijke vrag<strong>en</strong>, in relatie tot<br />

het sociaal-economische <strong>en</strong> -culturele integratieproces van etnische minderhed<strong>en</strong>,<br />

geconfronteerd, naast vrag<strong>en</strong> die direct uit zijn geestelijk ambt voortvloei<strong>en</strong>. Daarbij<br />

wordt van hem steun verwacht bij het bepal<strong>en</strong> van de houding die zijn achterban<br />

t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van die sam<strong>en</strong>leving zal innem<strong>en</strong>. om die rol te vervull<strong>en</strong>, wordt het<br />

w<strong>en</strong>selijk geacht dat hij in de eerste plaats de nederlandse taal actief in woord <strong>en</strong><br />

geschrift op e<strong>en</strong> aan zijn functie aangepaste wijze zal beheers<strong>en</strong>; hij di<strong>en</strong>t de vaardigheid<br />

te hebb<strong>en</strong> in het op<strong>en</strong>baar in het nederlands te sprek<strong>en</strong>. Van e<strong>en</strong> imam<br />

mag in de visie van de regering verder word<strong>en</strong> verwacht dat hij over e<strong>en</strong> behoorlijke<br />

k<strong>en</strong>nis beschikt over andere in nederland bestaande godsdi<strong>en</strong>stige <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sbeschouwelijke<br />

stroming<strong>en</strong> <strong>en</strong> opvatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> over de geschied<strong>en</strong>is van de culturele<br />

ontwikkeling van ons land. om zijn maatschappelijk functioner<strong>en</strong> optimaal te lat<strong>en</strong><br />

zijn, wil m<strong>en</strong> er op vertrouw<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> imam e<strong>en</strong> intrinsieke ervaring van integratieprocess<strong>en</strong><br />

heeft, zich loyaal opstelt t<strong>en</strong> opzichte van de nederlandse sam<strong>en</strong>leving<br />

<strong>en</strong> in staat is met verteg<strong>en</strong>woordigers van e<strong>en</strong> andere lev<strong>en</strong>sovertuiging in dialoog<br />

te tred<strong>en</strong>. Het gaat hier volg<strong>en</strong>s de regering om aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van maatschappelijk<br />

belang. Factor<strong>en</strong> die min of meer in verband staan met de persoonlijke lev<strong>en</strong>sovertuiging<br />

van nederlandse ingezet<strong>en</strong><strong>en</strong>, zijn van medebepal<strong>en</strong>de aard voor het<br />

welslag<strong>en</strong> van het integratiebeleid, zo wordt verondersteld. omwille van dit belang<br />

hecht het kabinet er aan dat ook geestelijk bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die in e<strong>en</strong> aantal gevall<strong>en</strong><br />

tijdelijk in nederland werkzaam zijn, over de nodige informatie beschikk<strong>en</strong> met<br />

betrekking tot de nederlandse sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> de nederlandse taal beheers<strong>en</strong>. naar<br />

de overtuiging van het kabinet is e<strong>en</strong> geestelijke bedi<strong>en</strong>aar, na e<strong>en</strong> inburgeringsprogramma<br />

doorlop<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, beter in staat, de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die op hem of haar e<strong>en</strong><br />

beroep do<strong>en</strong> in hun deelname aan het op<strong>en</strong>bare maatschappelijke lev<strong>en</strong> tot steun te<br />

zijn (TK, vergaderjaar 2000-2001, 27 000, nr. 252a: 3-4).<br />

57


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

Fermin wijst er in dit verband op dat de discussie naar aanleiding van beledig<strong>en</strong>de<br />

uitsprak<strong>en</strong> van de Rotterdamse imam El Moumni met betrekking tot homoseksu-<br />

el<strong>en</strong> in het voorjaar van 2001 duidelijk maakt dat er in de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> politiek<br />

zorg<strong>en</strong> bestaan over de negatieve invloed van behoud<strong>en</strong>de imams op de integratie<br />

van moslims (Fermin 2001: 41). Mogelijk heeft dit aspect mede e<strong>en</strong> cruciale rol<br />

gespeeld bij de totstandkoming van regelgeving op dit terrein.<br />

in dezelfde Memorie van Antwoord onderstreept de regering bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de noodzaak<br />

van ‘inburgering’ van bepaalde autochton<strong>en</strong> <strong>en</strong> verklaart zij aangaande deze<br />

materie het volg<strong>en</strong>de:<br />

58<br />

“E<strong>en</strong> onderscheid in ‘autochtone’ <strong>en</strong> ‘niet-autochtone’ geloofsgeme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

vermag het kabinet niet te mak<strong>en</strong>. in meer principiële zin is op te merk<strong>en</strong> dat<br />

het integratiebeleid betreff<strong>en</strong>de etnische minderhed<strong>en</strong> zich richt op de sam<strong>en</strong>leving<br />

als geheel, <strong>en</strong> derhalve ook op dat bevolkingsdeel dat reeds van g<strong>en</strong>eratie<br />

op g<strong>en</strong>eratie deel uitmaakt van de nederlandse sam<strong>en</strong>leving. Met andere<br />

woord<strong>en</strong>: ook deg<strong>en</strong><strong>en</strong> met wortels in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving hebb<strong>en</strong><br />

door de grondige verandering<strong>en</strong> die de sam<strong>en</strong>leving gedur<strong>en</strong>de de laatste<br />

veertig jar<strong>en</strong> heeft doorgemaakt, de noodzaak, hun plaats te herformuler<strong>en</strong> als<br />

burgers van e<strong>en</strong> multi-etnisch <strong>en</strong> intercultureel land.” (TK, vergaderjaar 2000-<br />

2001, 27 000, nr. 252a: 5)<br />

Bov<strong>en</strong>staand belang van e<strong>en</strong> ‘maatschappijbrede inburgering’ lijkt in de huidige<br />

discussie echter grot<strong>en</strong>deels te zijn ondergesneeuwd t<strong>en</strong> faveure van e<strong>en</strong> nadruk op<br />

inburgering van specifieke groep<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong>, in de officiële docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

we het althans nag<strong>en</strong>oeg niet meer teg<strong>en</strong>.<br />

2.3.2 oudkomers<br />

Art. 1 lid 1 sub d Regeling inburgering oudkomers (Stcrt. 2002, 175) definieert e<strong>en</strong><br />

oudkomer als e<strong>en</strong> lid van e<strong>en</strong> etnische minderheidsgroep van achtti<strong>en</strong> jaar of ouder,<br />

die buit<strong>en</strong> nederland is gebor<strong>en</strong>, al voor langere tijd legaal in nederland verblijft,<br />

anders dan voor e<strong>en</strong> tijdelijk doel <strong>en</strong> niet verplicht is om op grond van de Win 1998<br />

e<strong>en</strong> inburgeringsprogramma te volg<strong>en</strong>. Dit zijn person<strong>en</strong> die voor de inwerkingtreding<br />

van deze wet naar nederland zijn gekom<strong>en</strong>, maar, gegev<strong>en</strong> de eerderg<strong>en</strong>oemde<br />

criteria onvoldo<strong>en</strong>de war<strong>en</strong> ingeburgerd.<br />

om de wachtlijst<strong>en</strong> op het gebied van taal weg te werk<strong>en</strong> voor deze oudkomers zijn<br />

er, onder druk van de Tweede Kamer, oudkomersregeling<strong>en</strong> gecreëerd. ook binn<strong>en</strong><br />

deze oudkomersregeling<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> prioritaire groep<strong>en</strong>. Dit betreff<strong>en</strong> primair<br />

opvoeders, uitkeringsgerechtigd<strong>en</strong> <strong>en</strong> als gevolg van de motie-Lazrak van 3 juli


de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

2002 (TK, vergaderjaar 2001-2002, 28 006, nr. 14) geestelijk bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Aanlei-<br />

ding voor deze prioritering is dat veel led<strong>en</strong> uit etnische minderheidsgroep<strong>en</strong> die al<br />

langer in nederland verblijv<strong>en</strong>, de nederlandse taal niet of onvoldo<strong>en</strong>de beheers<strong>en</strong><br />

om e<strong>en</strong> zelfstandig bestaan op te bouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong> goed te ondersteun<strong>en</strong> bij<br />

de opvoeding <strong>en</strong> hun schoolcarrière.<br />

in teg<strong>en</strong>stelling tot nieuwkomers geldt voor oudkomers vóór 1 januari 2007 in<br />

beginsel ge<strong>en</strong> verplichting tot het volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> inburgeringsprogramma. 2 Door in<br />

e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst vast te legg<strong>en</strong> wat van de oudkomer gedur<strong>en</strong>de het traject wordt<br />

verwacht <strong>en</strong> welke inspanning<strong>en</strong> de oudkomer van de geme<strong>en</strong>te mag verwacht<strong>en</strong>,<br />

word<strong>en</strong> gemaakte afsprak<strong>en</strong> echter e<strong>en</strong>duidig vastgelegd <strong>en</strong> wordt de vrijblijv<strong>en</strong>dheid<br />

sterk gereduceerd (Toelichting bij de Regeling inburgering oudkomers).<br />

2.3.3 e<strong>en</strong> nieuWe inburgeringsWeT: inburgeringsplichT<br />

voor nieuW- èn oudkomers<br />

<strong>De</strong> Wi 2007 maakt het mogelijk om zowel nieuw- als oudkomers tot inburgering<br />

te verplicht<strong>en</strong> (art. 3 tot <strong>en</strong> met 6 Wi 2007). Voor nieuwkomers geldt dat zij zich na<br />

binn<strong>en</strong>komst moet<strong>en</strong> meld<strong>en</strong> bij de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> inburgeringsplicht krijg<strong>en</strong><br />

opgelegd. <strong>De</strong> omvang van deze groep is nog betrekkelijk te overzi<strong>en</strong>: het Ministerie<br />

van Justitie schat dat jaarlijks 18.000 nieuwkomers inburgeringsplichtig zull<strong>en</strong><br />

zijn (TK, vergaderjaar 2004-2005, 29 543, nr. 4: 24-25). Voor de oudkomers ligt de<br />

operationalisering van de inburgeringsplicht daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> aanmerkelijk complexer:<br />

deze categorie bestaat volg<strong>en</strong>s dezelfde cijfers van het ministerie vermoedelijk uit<br />

zo’n 755.000 person<strong>en</strong>. Dit betreft derhalve e<strong>en</strong> veel grotere groep die bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

ook nog e<strong>en</strong>s veel diverser is sam<strong>en</strong>gesteld. Hieronder kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld vall<strong>en</strong><br />

(echtg<strong>en</strong>otes van) voormalige gastarbeiders die reeds dertig jaar in nederland<br />

won<strong>en</strong>, maar de taal niet of nauwelijks beheers<strong>en</strong>, maar ook vluchteling<strong>en</strong> die<br />

rec<strong>en</strong>telijk naar nederland zijn gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> nog voor de inwerkingtreding van de<br />

nieuwe wet e<strong>en</strong> verblijfstitel kreg<strong>en</strong> (<strong>De</strong> Poorte 2004: 196; Fermin 2001: 39). Aangezi<strong>en</strong><br />

het vrijwel onmogelijk is dat alle oudkomers tegelijkertijd e<strong>en</strong> cursus gaan<br />

volg<strong>en</strong>, is de volg<strong>en</strong>de prioritering aangebracht: werkloze uitkeringsgerechtigd<strong>en</strong>,<br />

vrouw<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> achterstandspositie <strong>en</strong> geestelijke bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 30 308, nr. 3: 15-16, 37-38, 70-72).<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van werkloze uitkeringsgerechtigd<strong>en</strong> wordt bij de parlem<strong>en</strong>taire<br />

behandeling van de Wi 2007 opgemerkt dat arbeidsdeelname door minderhed<strong>en</strong><br />

als de graadmeter voor hun integratie geldt. Door de regering wordt bek<strong>en</strong>d verondersteld<br />

dat de arbeidsdeelname door minderhed<strong>en</strong> in nederland aanzi<strong>en</strong>lijk<br />

achterblijft t<strong>en</strong> opzichte van andere groep<strong>en</strong>. onder meer uit het eindrapport van<br />

59


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

de commissie-Blok, maar ook uit ervaringsgegev<strong>en</strong>s, blijkt dat deze achterblij-<br />

v<strong>en</strong>de arbeidsdeelname in belangrijke mate is toe te schrijv<strong>en</strong> aan onvoldo<strong>en</strong>de<br />

beheersing van de nederlandse taal <strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis van de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving. Uit het eindrapport van de commissie-Blok is voorts geblek<strong>en</strong> dat<br />

arbeidsdeelname e<strong>en</strong> belangrijke voorwaarde voor structurele integratie in de<br />

nederlandse sam<strong>en</strong>leving is. Verplichte inburgering voor de groep langdurig uitkeringsafhankelijk<strong>en</strong><br />

is volg<strong>en</strong>s de regering daarom e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d instrum<strong>en</strong>t om<br />

de achterstand<strong>en</strong> die aan de achterblijv<strong>en</strong>de arbeidsdeelname t<strong>en</strong> grondslag ligt te<br />

overbrugg<strong>en</strong>, langdurige uitkeringsafhankelijkheid te beëindig<strong>en</strong> (<strong>en</strong> waar mogelijk<br />

te voorkom<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de integratie in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving te bevorder<strong>en</strong> (TK,<br />

vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 15-16).<br />

Bij verzorg<strong>en</strong>de opvoeders wordt met zoveel woord<strong>en</strong> het sociaal-culturele integratieproces<br />

beklemtoond in de discussie over de Wi 2007. <strong>De</strong> regering gaat ervan uit<br />

dat wie niet zelf beschikt over de capaciteit<strong>en</strong> om aan de nederlandse sam<strong>en</strong>leving<br />

te kunn<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong>, dergelijke vaardighed<strong>en</strong> ook niet zal kunn<strong>en</strong> overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op<br />

de minderjarige kinder<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van wie hij e<strong>en</strong> opvoed<strong>en</strong>de taak heeft. in die<br />

gevall<strong>en</strong> voltrekt zich e<strong>en</strong> proces van reproductie, van g<strong>en</strong>eratie op g<strong>en</strong>eratie, van<br />

marginalisering – in de zin van e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> om te kunn<strong>en</strong> participer<strong>en</strong><br />

in de sam<strong>en</strong>leving – die het gevolg is van e<strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>de integratie. Het kabinet<br />

baseert zich hierbij op het ScP-rapport ‘Oudkomers in beeld’ uit 2001 waarin<br />

het ScP bepleit verzorg<strong>en</strong>de ouders onder de oudkomers bij de inburgering prioriteit<br />

te gev<strong>en</strong>. Dit ter doorbreking van e<strong>en</strong> patroon van het g<strong>en</strong>eratiegewijs doorgev<strong>en</strong><br />

van achterstand <strong>en</strong> het proces van minderheidsvorming. <strong>De</strong> groep verzorg<strong>en</strong>de<br />

ouders wordt volg<strong>en</strong>s de regering immers geconfronteerd met vraagstukk<strong>en</strong> die<br />

verband houd<strong>en</strong> met het sociaal-culturele integratieproces van hun kinder<strong>en</strong>. Met<br />

e<strong>en</strong> betere beheersing van de nederlandse taal zull<strong>en</strong> verzorg<strong>en</strong>de ouders naar<br />

verwachting beter in staat zijn hun minderjarige kinder<strong>en</strong> voor te bereid<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

volwaardige positie in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving. Verplichte inburgering wordt<br />

in dit geval derhalve van groot belang geacht om te voorkom<strong>en</strong> dat de eig<strong>en</strong> achterstand<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> overgedrag<strong>en</strong> op de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eraties <strong>en</strong> zo de integratie van<br />

minderhed<strong>en</strong> op macroniveau steeds weer op achterstand wordt gezet (TK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 30 308, nr. 3: 16).<br />

<strong>De</strong> geestelijke bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zijn in bov<strong>en</strong>staande bij de Win 1998 reeds de revue<br />

gepasseerd. E<strong>en</strong> groot deel van de overweging<strong>en</strong> om bij h<strong>en</strong> tot prioritering over<br />

te gaan, blijft anno 2007 staande. E<strong>en</strong> belangrijke toevoeging, of explicitering, is<br />

ev<strong>en</strong>wel dat zij terdege bek<strong>en</strong>d verondersteld word<strong>en</strong> te zijn met de nederlandse<br />

taal <strong>en</strong> de in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving algeme<strong>en</strong> gedeelde norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>.<br />

Zonder die k<strong>en</strong>nis wordt verondersteld dat de geestelijke bedi<strong>en</strong>aar zijn tak<strong>en</strong> in<br />

60


e<strong>en</strong> complexe westerse sam<strong>en</strong>leving als de nederlandse niet goed kan vervull<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> dreigt e<strong>en</strong> ongunstige invloed op de inburgering <strong>en</strong> integratie in de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving van de led<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong> minderheidsgroep (TK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 30 308, nr. 3: 16). B<strong>en</strong>adrukt wordt dat zij<br />

“terdege bek<strong>en</strong>d moet<strong>en</strong> zijn met de grondwettelijke vrijhed<strong>en</strong>, zoals de<br />

vrijheid van godsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> de vrijheid van m<strong>en</strong>ingsuiting, <strong>en</strong> andere univer-<br />

sele waard<strong>en</strong> die door de verdrag<strong>en</strong> inzake de recht<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s word<strong>en</strong><br />

beschermd, met het bestaan van andere lev<strong>en</strong>sbeschouwelijke richting<strong>en</strong>, de<br />

onaanvaardbaarheid van eerwraak <strong>en</strong> dergelijke.” (TK, vergaderjaar 2005-<br />

2006, 30 308, nr. 3: 67)<br />

de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

Lange tijd is het de bedoeling geweest dat de inburgeringsplicht zich met de<br />

introductie van de Wi 2007 ook zou uitstrekk<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> bepaalde groep g<strong>en</strong>aturaliseerde<br />

nederlanders zoals onder meer uitkeringsgerechtigd<strong>en</strong>, verzorgers <strong>en</strong><br />

geestelijke bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> (zie onder meer TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr.<br />

3: 14-16; EK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308A; art. 4 van het voormalige wetsontwerp).<br />

<strong>De</strong>ze ontwerpregeling heeft echter tot veel <strong>en</strong> felle kritiek geleid <strong>en</strong> is na<br />

e<strong>en</strong> tweede advies van de Raad van State van 3 augustus 2006 (EK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 30 308, nr. 106) – teruggetrokk<strong>en</strong> (Brief van 25 augustus 2006, TK,<br />

vergaderjaar 2006-2007, 30 308, nr. 105; TK, vergaderjaar 2006-2007, 30 308,<br />

nr. 110). 3 in dit advies oordeelde de Raad van State onder meer dat het onderscheid<br />

tuss<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>aturaliseerde nederlanders niet <strong>en</strong>kel in strijd is met algem<strong>en</strong>e<br />

bepaling<strong>en</strong> van gelijke behandeling, maar ook met verscheid<strong>en</strong>e internationale<br />

regeling<strong>en</strong> die discriminatie op grond van herkomst of etniciteit verbied<strong>en</strong>. in<br />

deze context wordt gewez<strong>en</strong> op het Europees Verdrag inzake nationaliteit, maar<br />

ook het internationaal Verdrag ter Uitbanning van alle vorm<strong>en</strong> van Rass<strong>en</strong>discriminatie<br />

(iVUR) <strong>en</strong> de EU-Rasrichtlijn (Richtlijn 2000/43/ EG).<br />

Het Ministerie van Justitie schat dat er ieder jaar bij b<strong>en</strong>adering 85.000 inburgeraars<br />

e<strong>en</strong> inburgeringscursus kunn<strong>en</strong> gaan volg<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2004-2005, 29<br />

543, nr. 4: 24-25), hetge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dat het nog jar<strong>en</strong> kan dur<strong>en</strong> eer alle oudkomers<br />

volg<strong>en</strong>s de beleidsdefinitie als ingeburgerd zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschouwd (zie ook Fermin<br />

2006).<br />

<strong>De</strong> inburgeringsplicht houdt in dat m<strong>en</strong> moet slag<strong>en</strong> voor het inburgeringsexam<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> betreft derhalve e<strong>en</strong> resultaatsverplichting waar het voorhe<strong>en</strong> onder de Win<br />

1998 nog als e<strong>en</strong> inspanningsverplichting kon word<strong>en</strong> aangemerkt (art. 7 lid 1 Wi<br />

2007). Dit niet-slag<strong>en</strong> heeft bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> voor de nieuwkomer verblijfsrechtelijke<br />

consequ<strong>en</strong>ties in die zin dat ge<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>te of zelfstandige verblijfsvergunning<br />

61


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

wordt verstrekt bij niet-slag<strong>en</strong>. 4 <strong>De</strong> termijn waarbinn<strong>en</strong> aan deze verplichting di<strong>en</strong>t<br />

te word<strong>en</strong> voldaan, bedraagt in beginsel vijf jaar (art. 7 lid 1 sub b Wi 2007). Voor<br />

deg<strong>en</strong>e die het basisexam<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land heeft afgelegd, geldt e<strong>en</strong> periode van<br />

drieënhalf jaar, zo blijkt uit art. 7 lid 1 sub a Wi 2007. Dit betreft derhalve e<strong>en</strong> aanmerkelijke<br />

verzwakking van de rechtspositie van deze person<strong>en</strong> in vergelijking tot<br />

de Win 1998. Het achterligg<strong>en</strong>de motief is dat van deg<strong>en</strong>e die e<strong>en</strong> solide verblijfsrecht<br />

w<strong>en</strong>st, door het kabinet mag word<strong>en</strong> geëist dat hij zich verdiept in de nederlandse<br />

taal <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 3o8, nr. 3: 29). om<br />

toe te kunn<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> tot de geme<strong>en</strong>schap nederland di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> meer condities te<br />

vervull<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt de lat derhalve aanmerkelijk hoger gelegd dan voorhe<strong>en</strong> onder<br />

de vigeur van de Win 1998.<br />

net als bij de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving het geval is, lijkt m<strong>en</strong> ook hier van de<br />

veronderstelling uit te gaan dat e<strong>en</strong> sterke rechtspositie in de vorm van e<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>te<br />

verblijfsvergunning, ge<strong>en</strong> vanzelfsprek<strong>en</strong>dheid is, maar iets dat in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

mate verdi<strong>en</strong>d moet word<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2003-2004, 29 300 Vi, nr. 7:<br />

3; TK, vergaderjaar 2003-2004, 27 083, nr. 63: 15; Handeling<strong>en</strong> TK, vergaderjaar<br />

2003-2004: 6075 <strong>en</strong> 6096; Handeling<strong>en</strong> TK, vergaderjaar 2003-2004: 2486). Dit<br />

betreft e<strong>en</strong> aanmerkelijke afwijking van betrekkelijk consist<strong>en</strong>t – oud <strong>en</strong> nieuw<br />

– EU-beleid waarin juist het omgekeerde standpunt domineert <strong>en</strong> e<strong>en</strong> versterking<br />

van de rechtspositie als stimulans binn<strong>en</strong> het (nog lop<strong>en</strong>de) immigratieproces geldt<br />

(Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2004; carrera 2006).<br />

Er wordt door de overheid in beginsel ge<strong>en</strong> inburgeringscursus meer aangebod<strong>en</strong>,<br />

de inburgeraar moet zelf e<strong>en</strong> cursus zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t die in beginsel ook zelf te<br />

financier<strong>en</strong>5 ; de verplichte winkelnering, die als relatief star werd ervar<strong>en</strong> (WRR<br />

2001), behoort daarmee tot het verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> marktwerking doet zijn intrede.<br />

Daarmee is het de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid van de migrant om k<strong>en</strong>nis van de<br />

nederlandse taal <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving te verwerv<strong>en</strong>, terwijl voorhe<strong>en</strong> de overheid nog<br />

de leid<strong>en</strong>de rol vervulde of op zijn minst het reciprociteitsbeginsel nog hoog in het<br />

vaandel had staan. <strong>De</strong> regering noemt in de wetshistorie bij de Wi 2007 e<strong>en</strong> aantal<br />

grond<strong>en</strong> waarom het eerdere aanbodstelsel verlat<strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>:<br />

62<br />

“<strong>De</strong> focus op e<strong>en</strong> aanbod maakte dat de nadruk kwam te ligg<strong>en</strong> op deelname<br />

aan inburgeringsprogramma in plaats van op het behal<strong>en</strong> van resultaat in de<br />

vorm van verhoging van taalbeheersing. E<strong>en</strong> ander bezwaar van de huidige<br />

aanbodgeoriënteerde b<strong>en</strong>adering in het inburgeringsbeleid is dat inburgeraars<br />

het gevaar lop<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zorgcategorie te word<strong>en</strong> die door de overheid bij de hand<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> gratis voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong><br />

gebrek aan zorg <strong>en</strong> motivatie bij gebruikers met zich mee, <strong>en</strong> doet e<strong>en</strong> aanbod


te weinig e<strong>en</strong> beroep op de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid van de inburgerings-<br />

plichtige.” (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 5)<br />

Door marktwerking als uitgangspunt te hanter<strong>en</strong>, beoogt m<strong>en</strong> meer maatwerk te<br />

stimuler<strong>en</strong> dan er onder het oude systeem van verplichte winkelnering was <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

verbeterde prijs/kwaliteitsverhouding van de cursuss<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong> (zie ook TK,<br />

vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 6):<br />

“Door de focus te verschuiv<strong>en</strong> naar de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid van de<br />

inburgeringsplichtige ontstaat e<strong>en</strong> situatie waarin de inburgeringsplichtige zélf<br />

keuzes maakt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de vormgeving van zijn inburgeringstraject. Dit<br />

betreft bijvoorbeeld de keuze voor e<strong>en</strong> onderwijsaanbieder, maar ook voor e<strong>en</strong><br />

lesmethode. Dit kan leid<strong>en</strong> tot meer maatwerk <strong>en</strong> daardoor betere resultat<strong>en</strong>.”<br />

(TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 5)<br />

de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

<strong>De</strong>zelfde marktwerking kan er echter ook toe leid<strong>en</strong> dat op de ‘inburgeringsmarkt’<br />

met name cursuss<strong>en</strong> voor beter opgeleide migrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> in mindere mate voor lager-<br />

opgeleide of analfabete migrant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> in deze laatste<br />

categorie meer moet word<strong>en</strong> geïnvesteerd <strong>en</strong> zij doorgaans over minder bestedings-<br />

ruimte beschikk<strong>en</strong>, zijn zij immers vaak minder aantrekkelijk (zie ook Entzinger<br />

c.s., oktober 2006). E<strong>en</strong> andere kanttek<strong>en</strong>ing die bij de red<strong>en</strong>ering van de regering<br />

kan word<strong>en</strong> geplaatst, is dat in bov<strong>en</strong>staande wordt uitgegaan van e<strong>en</strong>, vooralsnog,<br />

onbewez<strong>en</strong> veronderstelling. over de vraag of marktwerking daadwerkelijk tot het<br />

gew<strong>en</strong>ste resultaat zal leid<strong>en</strong>, laat de regering zich niet uit.<br />

Door al de g<strong>en</strong>oemde ontwikkeling<strong>en</strong> he<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we in ieder geval één aspect dat de<br />

bov<strong>en</strong>toon voert: het steeds verplicht<strong>en</strong>der word<strong>en</strong>de karakter van inburgering.<br />

nederland gaat daarmee aanmerkelijk verder dan veel andere land<strong>en</strong> die ook e<strong>en</strong><br />

inburgeringsbeleid k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> (Michalowski 2005; Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005b).<br />

2.4 uiTzondering<strong>en</strong> op de inburgeringsplichT<br />

Zoals in bov<strong>en</strong>staande reeds aan de orde is geweest, luidt het uitgangspunt dat<br />

iedere nieuwkomer tot inburgering verplicht is. Met de introductie van de Wi 2007<br />

word<strong>en</strong> hier ook oudkomers, jonger dan 65 jaar, aan toegevoegd. op deze hoofdregel<br />

bestaan echter ook de nodige uitzondering<strong>en</strong> die in deze subparagraaf de revue<br />

zull<strong>en</strong> passer<strong>en</strong>: de ontheffing van de inburgeringsplicht, de vrijstelling van het<br />

inburgeringsonderzoek <strong>en</strong> uitzondering<strong>en</strong> op grond van communautair <strong>en</strong> internationaal<br />

recht. niet in de laatste plaats br<strong>en</strong>gt ook de Wi 2007 e<strong>en</strong> relevante exceptie<br />

met zich mede voor oudkomers.<br />

63


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

2.4.1 onTheffing van de inburgeringsplichT<br />

<strong>De</strong> wettelijke basis voor de ontheffing van de inburgeringsplicht is vóór 1 janu-<br />

ari 2007 neergelegd in art. 3 Win 1998. Hiermee heeft de wetgever geprobeerd<br />

rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met allerlei factor<strong>en</strong> waardoor nieuwkomers in voorkom<strong>en</strong>de<br />

gevall<strong>en</strong> in redelijkheid toch niet tot inburgering kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verplicht. Het<br />

kabinet d<strong>en</strong>kt hierbij aan omstandighed<strong>en</strong> die in de persoonlijke situatie van de<br />

nieuwkomer ligg<strong>en</strong>. Met name wordt daarbij gedacht aan lichamelijke, psychische<br />

of andere gewichtige grond<strong>en</strong> op basis waarvan de nieuwkomer niet in staat is aan<br />

<strong>en</strong>ige verplichting op basis van deze wet te voldo<strong>en</strong>. in de wet is dan ook bepaald<br />

dat het college van burgemeester <strong>en</strong> wethouders, op aanvraag, de bevoegdheid<br />

krijgt de nieuwkomer (tijdelijk) te ontheff<strong>en</strong> van de meldingsplicht. indi<strong>en</strong> het college<br />

aan de nieuwkomer (tijdelijk) ontheffing heeft verle<strong>en</strong>d, houdt deze ontheffing<br />

in dat de nieuwkomer ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele verplichting op grond van deze wet behoeft na te<br />

kom<strong>en</strong>. Als voorbeeld van e<strong>en</strong> psychische grond wordt de situatie g<strong>en</strong>oemd waarin<br />

de nieuwkomer verkeerde voordat hij zich in nederland vestigde, zoals bijvoorbeeld<br />

zijn vluchtgeschied<strong>en</strong>is. E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> gewichtige grond voor ontheffing<br />

kan e<strong>en</strong> ernstige familiecrisis zijn (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 6, 10).<br />

2.4.2 vrijsTelling van heT inburgeringsonderzoek<br />

<strong>De</strong> wet voorziet vóór de inwerkingtreding van de Wi 2007 in art. 5 lid 2 Win 1998<br />

in de situatie dat de nieuwkomer, nadat hij zich heeft gemeld <strong>en</strong> is uitg<strong>en</strong>odigd voor<br />

e<strong>en</strong> gesprek, verzoekt om e<strong>en</strong> vrijstelling op grond van (veronderstelde) verworv<strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> van (gedeelt<strong>en</strong> van) het inburgeringsprogramma. <strong>De</strong>ze<br />

mogelijkheid kan zich bijvoorbeeld voordo<strong>en</strong> in het geval dat e<strong>en</strong> persoon zich in<br />

het land van herkomst reeds heeft voorbereid op de komst naar nederland. Dit<br />

betreft overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> andere situatie dan de later nog te besprek<strong>en</strong> ‘inburgering in<br />

het buit<strong>en</strong>land’.<br />

na e<strong>en</strong> dergelijk verzoek <strong>en</strong> het aannemelijk mak<strong>en</strong> dat hij de k<strong>en</strong>nis, het inzicht<br />

<strong>en</strong> de vaardighed<strong>en</strong> reeds in voldo<strong>en</strong>de mate op andere wijze heeft verworv<strong>en</strong> of<br />

zal verwerv<strong>en</strong> besluit het college van burgemeester <strong>en</strong> wethouders tot vrijstelling.<br />

Dit geldt onder meer voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die kunn<strong>en</strong> aanton<strong>en</strong> reeds over e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de<br />

niveau van beheersing van de nederlandse taal te beschikk<strong>en</strong>. Dit is onder meer het<br />

geval als zij e<strong>en</strong> Staatsexam<strong>en</strong> nederlands als Tweede Taal (nT2) met goed gevolg<br />

hebb<strong>en</strong> afgelegd of kunn<strong>en</strong> aanton<strong>en</strong> dat zij e<strong>en</strong> niveau van taalbeheersing hebb<strong>en</strong><br />

bereikt dat het h<strong>en</strong> mogelijk maakt te beginn<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vervolgopleiding of e<strong>en</strong><br />

traject van arbeidsbemiddeling (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 11-12).<br />

64


<strong>De</strong>ze vrijstelling moet word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> van de ontheffing van de inburge-<br />

ringsplicht zoals in bov<strong>en</strong>staande beschrev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> (tijdelijke) ontheffing van de<br />

inburgeringsplicht wordt namelijk verle<strong>en</strong>d op grond van omstandighed<strong>en</strong> die<br />

ligg<strong>en</strong> in de persoonlijke situatie van de nieuwkomer <strong>en</strong> wordt niet verle<strong>en</strong>d op<br />

basis van k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong>. Voorts wordt (tijdelijke) ontheffing verle<strong>en</strong>d van<br />

alle plicht<strong>en</strong> in deze wet <strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> vrijstelling van (gedeelt<strong>en</strong> van) het inburge-<br />

ringsprogramma eerst verle<strong>en</strong>d, nadat de nieuwkomer heeft voldaan aan de mel-<br />

dingsplicht <strong>en</strong> heeft meegewerkt aan het inburgeringsonderzoek, waarin cognitieve<br />

aspect<strong>en</strong> als k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> zijn onderzocht (TK, vergaderjaar 1996-1997,<br />

25 114, nr. 3: 12).<br />

2.4.3 uiTzondering<strong>en</strong> op grond van communauTair <strong>en</strong><br />

inTernaTionaal rechT<br />

Bij de bespreking van de doelgroep is terloops reeds gewez<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aantal catego-<br />

rieën die voorhe<strong>en</strong> op grond van art. 1 lid 1 sub a Win 1998 ge<strong>en</strong> verplichting tot<br />

inburgering hadd<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong>: EU- <strong>en</strong> EER-onderdan<strong>en</strong>. Hieraan kunn<strong>en</strong> diplo-<br />

mat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegevoegd, maar ook zog<strong>en</strong>aamde derdelanders die in e<strong>en</strong> andere<br />

lidstaat de EG-status van langdurig ingezet<strong>en</strong>e hebb<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de andere<br />

lidstaat reeds aan integratievoorwaard<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> om de status<br />

van langdurige ingezet<strong>en</strong>e te verwerv<strong>en</strong> (Zie Richtlijn 2003/109/EG betreff<strong>en</strong>de<br />

de status van langdurig ingezet<strong>en</strong> onderdan<strong>en</strong> van derde land<strong>en</strong>; TK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 30 308, nr. 3: 38-45).<br />

2.4.4 uiTzondering<strong>en</strong> in de Wi 2007<br />

de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

onder de Wi 2007 blijv<strong>en</strong> deze uitzondering<strong>en</strong> in beginsel van kracht. Wel zull<strong>en</strong><br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die onder de Win 1998 als ‘nieuwkomer’ werd<strong>en</strong> aangemerkt als ‘oudko-<br />

mer’ word<strong>en</strong> bestempeld. <strong>De</strong> hoofdregel is dat zij e<strong>en</strong> nieuwe inburgeringsplicht<br />

krijg<strong>en</strong> opgelegd. Uitgezonderd van de inburgeringsplicht zijn echter de oudkomers<br />

die diploma’s kunn<strong>en</strong> overlegg<strong>en</strong> waaruit naar vor<strong>en</strong> komt dat zij reeds beschikk<strong>en</strong><br />

over de vereiste k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> op het niveau van het inburgeringsexam<strong>en</strong><br />

(art. 5 lid 3 Wi 2007). Hierbij kan word<strong>en</strong> gedacht aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die beschikk<strong>en</strong> over<br />

nederlandse, Antilliaanse dan wel Arubaanse diploma’s op het niveau van wet<strong>en</strong>schappelijk<br />

onderwijs, hoger beroepsonderwijs, middelbaar beroepsonderwijs <strong>en</strong><br />

bepaalde vorm<strong>en</strong> van voortgezet onderwijs. Uit de brief van 16 december 2004<br />

blijkt dat het hierbij met name gaat om bepaalde nederlandse diploma’s, waaronder<br />

diploma’s uit Suriname van vóór 1975. ook kan in dit verband word<strong>en</strong> gedacht<br />

aan bepaalde Antilliaanse, Arubaanse of Belgische diploma’s (TK, vergaderjaar<br />

2004-2005, 29 800 Vi, nr. 98). Daarbij zal word<strong>en</strong> uitgegaan van docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die<br />

65


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

aanton<strong>en</strong> dat de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> opleiding heeft afgerond van e<strong>en</strong> niveau dat hoger<br />

is dan het basisonderwijs. in het algeme<strong>en</strong> geldt dat zal moet<strong>en</strong> vast staan dat de<br />

betrokk<strong>en</strong>e reeds beschikt over voldo<strong>en</strong>de taalvaardighed<strong>en</strong> in het nederlands als<br />

ook voldo<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis van de nederlandse sam<strong>en</strong>leving (art. 5 lid 3 Wi 2007; TK,<br />

vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 74).<br />

Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s uitgezonderd zijn oudkomers die reeds onder de Win 1998 e<strong>en</strong> inburgeringsexam<strong>en</strong><br />

op het later nog te besprek<strong>en</strong> niveau A2 hebb<strong>en</strong> afgerond of in het<br />

kader van naturalisatie de naturalisatietoets succesvol hebb<strong>en</strong> afgelegd (art. 5 lid 3<br />

Wi 2007).<br />

2.5 inburgeringsonderzoek <strong>en</strong> -programma<br />

2.5.1 heT inburgeringsonderzoek<br />

Staat e<strong>en</strong>maal de plicht tot inburgering vast, dan di<strong>en</strong>t de inburgeringsplichtige<br />

zich onder de vigeur van de Win 1998 binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> termijn van zes wek<strong>en</strong> te meld<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> inburgeringsonderzoek (art. 2 lid 1 Win 1998). Het doel <strong>en</strong> de inhoud van<br />

dit onderzoek zijn dan nog nader omschrev<strong>en</strong> in art. 4 lid 2 Win 1998. Dit artikellid<br />

definieert het inburgersonderzoek als “e<strong>en</strong> onderzoek naar de mate waarin de<br />

nieuwkomer in nederland in e<strong>en</strong> maatschappelijke achterstandssituatie kan gerak<strong>en</strong>.”<br />

Het onderzoek heeft volg<strong>en</strong>s hetzelfde lid in ieder geval betrekking op de mate<br />

waarin de nieuwkomer actief <strong>en</strong> passief de nederlandse taal beheerst <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van<br />

de nederlandse sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> de nederlandse arbeidsmarkt heeft, alsmede op de<br />

mate waarin hij naar verwachting door het volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> voor hem vast te stell<strong>en</strong><br />

inburgeringsprogramma k<strong>en</strong>nis, inzicht <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> kan verwerv<strong>en</strong> met het<br />

oog op verdere scholing of toegang tot de arbeidsmarkt.<br />

Het inburgeringsonderzoek bestaat onder de Win 1998 uit e<strong>en</strong> aantal onderdel<strong>en</strong><br />

(art. 4 lid 3 Win 1998). Allereerst is er e<strong>en</strong> beoordeling van het ingevulde aanmeldingsformulier.<br />

Verder vindt er e<strong>en</strong> begingesprek plaats met de nieuwkomer waarin<br />

het doel van het inburgeringsprogramma <strong>en</strong> de verdere procedure word<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>gezet.<br />

E<strong>en</strong> test van de k<strong>en</strong>nis, het inzicht <strong>en</strong> de vaardighed<strong>en</strong> van de nieuwkomer<br />

t<strong>en</strong> behoeve van de vaststelling van de inhoud van het inburgeringsprogramma,<br />

mak<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s onderdeel uit van het inburgeringsonderzoek. Het onderzoek<br />

wordt afgeslot<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> eindgesprek met de inburgeringsplichtige waarin onder<br />

meer het vast te stell<strong>en</strong> inburgeringsprogramma <strong>en</strong> het te bereik<strong>en</strong> einddoel word<strong>en</strong><br />

besprok<strong>en</strong>. om het startniveau <strong>en</strong> het na te strev<strong>en</strong> einddoel van de inburgeringsplichtige<br />

te kunn<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>, zijn de reeds g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> opleiding <strong>en</strong> werkervaring<br />

van belang. Het gaat hierbij zowel om opleiding <strong>en</strong> ervaring opgedaan in nederland<br />

66


als om opleiding <strong>en</strong> ervaring opgedaan in het land van herkomst of elders (TK,<br />

vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 7; nota van toelichting bij het ‘Uitvoeringsbesluit<br />

inburgering nieuwkomers’, Stb. 1998, 409). Het kabinet b<strong>en</strong>adrukt in deze het<br />

belang van zo vroeg mogelijk aandacht bested<strong>en</strong> aan de arbeidsmarktmogelijkhed<strong>en</strong><br />

van de nieuwkomer (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 13).<br />

odé <strong>en</strong> Brink schatt<strong>en</strong> in hun evaluatie naar de effectiviteit van de Win 1998 uit<br />

2002 het aandeel van de doelgroep dat wordt uitg<strong>en</strong>odigd voor e<strong>en</strong> inburgeringsonderzoek<br />

op ruim 75 proc<strong>en</strong>t (odé <strong>en</strong> Brink 2002: 155-156). ongeveer 85 proc<strong>en</strong>t, <strong>en</strong><br />

daarmee de overgrote meerderheid, van al deze nieuwkomers start ook daadwerkelijk<br />

met het inburgeringsprogramma. Grond<strong>en</strong> waarom m<strong>en</strong> niet aanvangt houd<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> met name verband met het gegev<strong>en</strong> dat nieuwkomers in aanmerking<br />

kom<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> ontheffing <strong>en</strong> met het gegev<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> gering deel van de nieuwkomers<br />

niet op de uitnodiging<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> inburgeringsonderzoek verschijnt. odé<br />

<strong>en</strong> Brink wijz<strong>en</strong> in dit verband op e<strong>en</strong> aantal pot<strong>en</strong>tiële risicocategorieën: Antillian<strong>en</strong>,<br />

Aruban<strong>en</strong> <strong>en</strong> nieuwkomers die verhuiz<strong>en</strong>. Zij blijk<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>stelling tot<br />

andere nieuwkomers moeilijk te bereik<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> inburgeringsprogramma. Vel<strong>en</strong><br />

onder h<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> zich niet in bij de Geme<strong>en</strong>telijke Basis Administratie (GBA),<br />

waardoor zij ook onzichtbaar blijv<strong>en</strong> voor de Win 1998. ook als ze wel ingeschrev<strong>en</strong><br />

staan, blijk<strong>en</strong> deze (nederlandse) nieuwkomers lang niet altijd aan de oproep<br />

gehoor te gev<strong>en</strong>. Met name met het oog op de moeizame integratie van vooral de<br />

lager opgeleid<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> is het volg<strong>en</strong>s deze onderzoekers dan ook noodzakelijk<br />

om specifieke oplossing<strong>en</strong> te zoek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> andere risicogroep wordt gevormd door<br />

nieuwkomers die tijd<strong>en</strong>s de start van het inburgeringsonderzoek verhuiz<strong>en</strong>. Doordat<br />

deze person<strong>en</strong> door de GBA in de nieuwe geme<strong>en</strong>te niet altijd als nieuwkomer<br />

word<strong>en</strong> aangemerkt, blijft e<strong>en</strong> hernieuwde oproep veelal achterwege. 6 in deze situaties<br />

zi<strong>en</strong> beide onderzoekers heil in e<strong>en</strong> betere uitwisseling van gegev<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> de<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (odé <strong>en</strong> Brink 2002: 156).<br />

2.5.2 heT inburgeringsprogramma<br />

de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

Volg<strong>en</strong>s de Win 1998 – derhalve onder de oude situatie – stelt het college van burgemeester<br />

<strong>en</strong> wethouders zo spoedig mogelijk nadat het inburgeringsonderzoek is<br />

gehoud<strong>en</strong>, op grond van de resultat<strong>en</strong> van het onderzoek, voor de betrokk<strong>en</strong> nieuwkomer<br />

e<strong>en</strong> inburgeringsprogramma vast (art. 5 lid 1 Win 1998). in dit kracht<strong>en</strong>s<br />

art. 6 lid 2 Win 1998 gemiddeld 600 uur dur<strong>en</strong>de programma zijn de voornaamste<br />

middel<strong>en</strong> vervat die er uiteindelijk toe zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> als ingeburgerd<br />

wordt beschouwd.<br />

67


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

Dit inburgeringsonderzoek is volg<strong>en</strong>s art. 5 lid 1 Win 1998 gericht op vergroting<br />

van de sociale redzaamheid van de nieuwkomer <strong>en</strong> van di<strong>en</strong>s mogelijkhed<strong>en</strong> om<br />

zich verder te schol<strong>en</strong> of toe te tred<strong>en</strong> tot de arbeidsmarkt. Daarmee lijkt voorna-<br />

melijk de sociaal-economische integratie van de inburgeringsplichtige voorop te<br />

staan. Dat ook de bevordering van de sociaal-culturele integratie e<strong>en</strong> promin<strong>en</strong>te<br />

plaats inneemt bij het inburgeringsprogramma hebb<strong>en</strong> we in hoofdstuk 1 reeds<br />

gezi<strong>en</strong>, maar zal ook nog e<strong>en</strong>s aan de orde kom<strong>en</strong> bij met name de bespreking van<br />

het onderdeel Maatschappij oriëntatie.<br />

Volg<strong>en</strong>s art. 6 lid 1 Win 1998 bestaat het inburgeringsprogramma behalve uit de<br />

g<strong>en</strong>oemde Maatschappij oriëntatie bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ook uit e<strong>en</strong> onderdeel nT2 <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

deelonderwerp Beroep<strong>en</strong> oriëntatie. in onderstaande wordt op de afzonderlijke<br />

onderdel<strong>en</strong> ingegaan.<br />

Het onderdeel Maatschappij Oriëntatie of K<strong>en</strong>nis van de Nederlandse<br />

Sam<strong>en</strong>leving<br />

in het onderdeel Maatschappij oriëntatie, of K<strong>en</strong>nis van de nederlandse Sam<strong>en</strong>leving<br />

zoals het sinds 1 januari 2007 is gaan het<strong>en</strong>, mak<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis met<br />

norm<strong>en</strong>, waard<strong>en</strong>, opvatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedragsstandaard<strong>en</strong> die in nederland belangrijk<br />

word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. in feite staat hier de kwestie c<strong>en</strong>traal wat k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d is voor<br />

nederland <strong>en</strong> waaraan migrant<strong>en</strong> zich zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> aanpass<strong>en</strong>. in het debat<br />

aangaande inburgering is de aandacht voor dit aspect van het inburgeringsexam<strong>en</strong><br />

steeds meer e<strong>en</strong> promin<strong>en</strong>te rol gaan vervull<strong>en</strong> om te b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> ‘wie wij zijn’ <strong>en</strong><br />

de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit te demarcer<strong>en</strong> (zie ook de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving, hoofdstuk<br />

6). Daarmee is in zekere zin ook tegemoet gekom<strong>en</strong> aan de steeds vaker in de<br />

maatschappelijke discussie gehoorde roep om e<strong>en</strong> duidelijke(re) nederlandse nationale<br />

id<strong>en</strong>titeit te pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>.<br />

Wat er onder andere in dit onderdeel Maatschappij oriëntatie aan de orde moet<br />

<strong>en</strong> kan kom<strong>en</strong>, is neergelegd in de zog<strong>en</strong>aamde eindterm<strong>en</strong>. <strong>De</strong> term<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> de<br />

norm<strong>en</strong> aan waaraan (toekomstige) inburgeringsplichtig<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong> om te<br />

kunn<strong>en</strong> slag<strong>en</strong> voor het inburgeringsexam<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze eindterm<strong>en</strong> zijn onderverdeeld<br />

in e<strong>en</strong> verplicht (‘need to know’) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> facultatief (‘nice to know’) gedeelte. Bij het<br />

opstell<strong>en</strong> van de eindterm<strong>en</strong> heeft m<strong>en</strong> de doel<strong>en</strong> handelsgericht geformuleerd <strong>en</strong><br />

heeft m<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> om van Maatschappij oriëntatie ge<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>d vak te mak<strong>en</strong>.<br />

Hoewel het ler<strong>en</strong> over waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> versterking van nationale binding<strong>en</strong><br />

geruime tijd ge<strong>en</strong> doelstelling<strong>en</strong> vormd<strong>en</strong> van het inburgeringsbeleid <strong>en</strong> nog altijd<br />

ge<strong>en</strong> deel uitmak<strong>en</strong> van het verplichte deel eindterm<strong>en</strong>, maar van de facultatieve<br />

doel<strong>en</strong>, mak<strong>en</strong> deze aspect<strong>en</strong> wel deel uit van de cursuss<strong>en</strong> <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> ze zowel aan<br />

68


de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

de orde bij het onderdeel Maatschappij oriëntatie als taalbeheersing (Van Huis<br />

2005: 75; Regioplan 2003). Als de voornaamste karakteristiek<strong>en</strong> van ‘de’ neder-<br />

landse id<strong>en</strong>titeit word<strong>en</strong> thema’s als grondwettelijke recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong>, gezins- <strong>en</strong><br />

sekseverhouding<strong>en</strong>, opvoeding, burgerschapsplicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> nederlandse zed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gebruik<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd. Uit onderzoek van Van Huis <strong>en</strong> <strong>De</strong> Regt blijkt dat doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

het gev<strong>en</strong> van informatie omtr<strong>en</strong>t alledaagse zak<strong>en</strong> als het belangrijkste doel<br />

beschouw<strong>en</strong> (Van Huis <strong>en</strong> <strong>De</strong> Regt 2005: 389). Dit betek<strong>en</strong>t echter ge<strong>en</strong>szins dat<br />

normatieve aspect<strong>en</strong> van het lev<strong>en</strong> in nederland niet de revue passer<strong>en</strong>. Uit e<strong>en</strong><br />

andere studie kan word<strong>en</strong> opgemaakt dat 87 proc<strong>en</strong>t van de doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de less<strong>en</strong><br />

aandacht besteedt aan waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> zoals respect hebb<strong>en</strong> voor elkaars<br />

m<strong>en</strong>ing, aan omgaan met elkaar, aan gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan geschied<strong>en</strong>is<br />

van de nederlandse cultuur. <strong>De</strong>ze onderwerp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ook behandeld in de alfabetiseringsgroep<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> groep<strong>en</strong> voor laagopgeleid<strong>en</strong>. <strong>De</strong> scheiding van kerk <strong>en</strong> staat <strong>en</strong><br />

de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht zijn daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> onderwerp<strong>en</strong> die<br />

vooral word<strong>en</strong> onderwez<strong>en</strong> aan de hogere niveaugroep<strong>en</strong> (Regioplan 2003: 36-37).<br />

<strong>De</strong> respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van Van Huis <strong>en</strong> <strong>De</strong> Regt noem<strong>en</strong> soortgelijke thema’s. E<strong>en</strong><br />

onderwerp dat in ieder geval in de meeste cursusboek<strong>en</strong> voorkomt <strong>en</strong> waaraan<br />

alle doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> aandacht te bested<strong>en</strong> zijn de grondrecht<strong>en</strong> (Van Huis <strong>en</strong> <strong>De</strong><br />

Regt 2005: 390). Sommige waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> relativer<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />

onderhandel<strong>en</strong>de manier gebracht, andere op e<strong>en</strong> striktere wijze (Van Huis 2005:<br />

74-75). over het algeme<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> de norm<strong>en</strong> die in de wet staan vastgelegd de<br />

‘harde’ regels in de inburgeringscursuss<strong>en</strong>. Daarbij zijn bepaling<strong>en</strong> over het verbod<br />

op discriminatie, de vrijheid van m<strong>en</strong>ingsuiting <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stvrijheid de belangrijkste.<br />

Morele norm<strong>en</strong> die niet in de wet staan, zoals allerlei omgangsvorm<strong>en</strong>, zijn<br />

in teg<strong>en</strong>stelling tot wettelijke bepaling<strong>en</strong> moeilijker als ‘harde’ regels te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. in<br />

dat geval nuancer<strong>en</strong> <strong>en</strong> relativer<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> lesboek<strong>en</strong> ze, zo blijkt uit de studie<br />

van Van Huis (Van Huis 2005: 78).<br />

Vermeld<strong>en</strong>swaardig is ook nog e<strong>en</strong> ander onderscheid dat in de praktijk vaak wordt<br />

gemaakt tuss<strong>en</strong> hoog- <strong>en</strong> laagopgeleide cursist<strong>en</strong>. Zo is voor betrokk<strong>en</strong>heid bij de<br />

sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> actief burgerschap meer aandacht binn<strong>en</strong> het exam<strong>en</strong>onderdeel<br />

Maatschappij oriëntatie naarmate de deelnemers hoger opgeleid zijn (Van Huis<br />

2005: 71). Bij de lager opgeleid<strong>en</strong> is er meer aandacht voor omgangsvorm<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze<br />

deelnemers wordt geleerd op tijd te kom<strong>en</strong>, niet te veel geluid te mak<strong>en</strong> in huis, hun<br />

leefomgeving schoon te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> problem<strong>en</strong> op te loss<strong>en</strong> door te prat<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

geweld te gebruik<strong>en</strong>. Verder is er bij de hogeropgeleid<strong>en</strong> ook meer aandacht voor<br />

geschied<strong>en</strong>is dan bij de lageropgeleid<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> er bij h<strong>en</strong> meer vraag naar is,<br />

het ler<strong>en</strong> bij h<strong>en</strong> minder tijd in beslag neemt <strong>en</strong> zij doorgaans e<strong>en</strong> hoger abstractievermog<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> (Van Huis 2005: 76; Regioplan 2003: 33).<br />

69


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

Het kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de ii heeft het c<strong>en</strong>trum voor innovatie van opleiding<strong>en</strong><br />

(cinop) opdracht gegev<strong>en</strong> nieuwe eindterm<strong>en</strong> voor Maatschappij oriëntatie, of<br />

de huidige K<strong>en</strong>nis van de nederlandse Sam<strong>en</strong>leving, te formuler<strong>en</strong>. <strong>De</strong> discus-<br />

siepunt<strong>en</strong> vanuit de politiek hebb<strong>en</strong> met name betrekking gehad op de inhoud<br />

van Maatschappij oriëntatie. <strong>De</strong> Tweede Kamer heeft in dit verband aangegev<strong>en</strong><br />

dat de nadruk van de eindterm<strong>en</strong> te veel ligt op materiële k<strong>en</strong>nis. <strong>De</strong> eindterm<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> vooral te individualistisch georiënteerd zijn <strong>en</strong> zich te beperkt richt<strong>en</strong> op<br />

het sam<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> in de nederlandse maatschappij. Thema’s als waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>,<br />

omgangsvorm<strong>en</strong>, burgerschap <strong>en</strong> cultuur zoud<strong>en</strong> nu word<strong>en</strong> onderbelicht<br />

<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> deel uit van de facultatieve doel<strong>en</strong>. Vanuit de Tweede Kamer domineert<br />

dan ook de visie dat voornoemde onderwerp<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij de<br />

verplichte eindterm<strong>en</strong>. in het verl<strong>en</strong>gde hiervan is het kabinet de m<strong>en</strong>ing toegedaan<br />

dat er meer aandacht voor geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> staatsinrichting moet zijn binn<strong>en</strong> Maatschappij<br />

oriëntatie. Staatsinrichting maakt nu reeds onderdeel uit van de ‘need to<br />

know’-onderwerp<strong>en</strong>, maar zou meer aandacht moet<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 27 083, nr. 68). Maatschappij oriëntatie zou daarmee meer richting<br />

burgerschapsvorming <strong>en</strong> maatschappijleer moet<strong>en</strong> gaan (cf. Regioplan 2003: 10).<br />

Uit het Waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>-rapport van de WRR uit 2003 kan echter word<strong>en</strong> afgeleid<br />

dat de overdracht van waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> slechts zeer beperkt via dit onderdeel<br />

kan plaatsvind<strong>en</strong> (WRR 2003: 229).<br />

op basis van onder andere de huidige eindterm<strong>en</strong>, het Evaluatieonderzoek Eindterm<strong>en</strong><br />

van Regioplan (Regioplan 2003), aanbeveling<strong>en</strong> van de eerderg<strong>en</strong>oemde commissie-Franss<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> reacties van de Tweede Kamer, hebb<strong>en</strong> het cinop <strong>en</strong> Forum in<br />

2004 nieuwe (voorlopige) eindterm<strong>en</strong> geformuleerd. E<strong>en</strong> van de voornaamste wijziging<strong>en</strong><br />

is dat geschied<strong>en</strong>is, staatsinrichting <strong>en</strong> inzicht in culturele verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

bevolkingsgroep<strong>en</strong> sterker word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de eindterm<strong>en</strong> (cinop 2004;<br />

TK, vergaderjaar 2005-2006, 27 083, nr. 68). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt er ruimschoots<br />

aandacht besteed aan norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>, die als e<strong>en</strong> van de hoofdonderwerp<strong>en</strong> is<br />

aangemerkt (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 25: Brief van de minister van<br />

2 juni 2006). Dat is af te leid<strong>en</strong> uit formulering<strong>en</strong> als de cursist: “heeft inzicht in de<br />

waarde van democratie”, “ontwikkelt normbesef”, <strong>en</strong> “ontwikkelt <strong>en</strong> reflecteert op<br />

eig<strong>en</strong> waard<strong>en</strong>”. in de concept-eindterm<strong>en</strong> staat het volg<strong>en</strong>de vermeld “de inburgeraar<br />

is in staat om te gaan met de nederlandse omgangsvorm<strong>en</strong>, waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>.”<br />

(concept-eindterm<strong>en</strong> hoofdstuk 2). Verder moet de inburgeraar in staat zijn<br />

om “door de geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> geografie van Nederland te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, betrokk<strong>en</strong> te zijn<br />

bij nederland <strong>en</strong> de nederlandse sam<strong>en</strong>leving.” Voor staatsinrichting <strong>en</strong> rechtsstaat<br />

geldt dat de inburgeraar “in staat is om door de staatsinrichting van nederland te<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, betrokk<strong>en</strong> te zijn bij nederland <strong>en</strong> de nederlandse sam<strong>en</strong>leving.” op het<br />

mom<strong>en</strong>t van schrijv<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> de eindterm<strong>en</strong> uit 1997 nog. <strong>De</strong> nieuwe eindterm<strong>en</strong><br />

70


de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

zijn nog niet officieel ingevoerd; de concept eindterm<strong>en</strong> K<strong>en</strong>nis van de Nederlandse<br />

Sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> de nederlandse taal zijn op 2 juni 2006 door de to<strong>en</strong>malige minister,<br />

Minister Verdonk, aangebod<strong>en</strong> aan de Tweede Kamer (TK, vergaderjaar 2005-<br />

2006, 30 308, nr. 25).<br />

Wat we uit deze ontwikkeling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> concluder<strong>en</strong>, is dat de steeds luidere roep<br />

in de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> het maatschappelijk debat om de nederlandse nationale<br />

id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> crucialere rol te lat<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het<br />

integratiedebat in het algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> het inburgeringsbeleid in het bijzonder, steeds<br />

meer realiteit is geword<strong>en</strong>. Het lastig te omschrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> omstred<strong>en</strong> punt van ‘id<strong>en</strong>titeit’<br />

is daarmee steeds meer aan toetsing onderhevig binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderdeel als<br />

K<strong>en</strong>nis van de nederlandse Sam<strong>en</strong>leving. Verder is de t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s van sociaal-culturele<br />

integratie binn<strong>en</strong> het beleid, zoals die in het eerste hoofdstuk is beschrev<strong>en</strong>, verder<br />

doorgezet. <strong>De</strong> indruk wordt gewekt dat versterking van de binding met nederland<br />

domineert binn<strong>en</strong> dit exam<strong>en</strong>onderdeel, maar komt ook, zij het indirect, bij de<br />

andere del<strong>en</strong> aan de orde, zo zal uit het hiernavolg<strong>en</strong>de blijk<strong>en</strong>. niet in de laatste<br />

plaats lijkt het erop dat de discussies over de inhoud van het onderwerp Maatschappij<br />

oriëntatie voornamelijk gec<strong>en</strong>treerd zijn rond het verschuiv<strong>en</strong> of toevoeg<strong>en</strong> van<br />

onderwerp<strong>en</strong> aan de eindterm<strong>en</strong>. Als er echter secuurder naar de meest basale punt<strong>en</strong><br />

van de gedachtewisseling wordt gekek<strong>en</strong> dan vraagt dit veeleer om e<strong>en</strong> heroverweging<br />

van het doel van Maatschappij oriëntatie (Regioplan 2003: 12). <strong>De</strong> w<strong>en</strong>s<br />

om meer aandacht voor historische k<strong>en</strong>nis, burgerschap <strong>en</strong> dergelijke in het geheel<br />

te incorporer<strong>en</strong>, reikt immers verder dan de huidige doelstelling van het zelfstandig<br />

kunn<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nieuwkomer in de nederlandse maatschappij <strong>en</strong> leidt<br />

tot e<strong>en</strong> doel waar participatie <strong>en</strong> bepaalde vorm<strong>en</strong> van (cultureel) burgerschap meer<br />

c<strong>en</strong>traal staan.<br />

<strong>De</strong>ze beknopte beschrijving van het onderdeel Maatschappij oriëntatie br<strong>en</strong>gt ons<br />

t<strong>en</strong> slotte ook bij e<strong>en</strong> aantal fundam<strong>en</strong>tele vrag<strong>en</strong> die in de talloze beleidsnotities<br />

aangaande dit onderwerp grot<strong>en</strong>deels onbeantwoord zijn geblev<strong>en</strong>. Zo is bijvoorbeeld<br />

praktisch niet ingegaan op de kwestie in hoeverre deze norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong><br />

ook door de nederlandse bevolking word<strong>en</strong> gedeeld (cf. Van Huis 2005: 66). En<br />

wordt verder niet van e<strong>en</strong> te ess<strong>en</strong>tialistisch begrip van cultuur uitgegaan waarbij<br />

de nederlandse cultuur als e<strong>en</strong> soort van onveranderlijk monolithisch blok wordt<br />

voorgesteld (cf. Van Huis <strong>en</strong> <strong>De</strong> Regt 2005: 384)? Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het de vraag welke<br />

k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> de inburgeringsplichtig<strong>en</strong> in de inburgeringscursuss<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd<br />

<strong>en</strong> welke juist buit<strong>en</strong> beschouwing gelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. En zeker niet minder<br />

belangrijk: zijn de w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van het kabinet ook uitvoerbaar?<br />

71


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

op e<strong>en</strong> deel van deze vrag<strong>en</strong> gaat de eerderg<strong>en</strong>oemde studie van Regioplan onder<br />

meer in. Zij gev<strong>en</strong> aan dat twee derde van de doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> verwacht indi<strong>en</strong><br />

Maatschappij oriëntatie meer waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> zou omvatt<strong>en</strong>. Tijd wordt als e<strong>en</strong><br />

van de voornaamste knelpunt<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>; waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> zijn niet kant <strong>en</strong> klaar<br />

aan te bied<strong>en</strong>. Het vraagt binn<strong>en</strong> het toch al krappe tijdschema de nodige tijd om<br />

onderwerp<strong>en</strong> te behandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>aspect<strong>en</strong> te besprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />

bediscussiër<strong>en</strong>. Twee andere problem<strong>en</strong> die in de praktijk word<strong>en</strong> gesignaleerd, zijn<br />

de vrag<strong>en</strong> welke waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> onderwez<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe die moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> getoetst (Regioplan 2003: 38). <strong>De</strong> door Regioplan geraadpleegde deskundig<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins van m<strong>en</strong>ing over het meer expliciet of impliciet docer<strong>en</strong> van<br />

waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>. <strong>De</strong> belangrijkste conclusie is dat waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> niet op<br />

zichzelf staan, maar deel uitmak<strong>en</strong> van alle onderwerp<strong>en</strong>. Apart onderwijs in waard<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> norm<strong>en</strong> lijkt dan ook weinig zinvol te zijn. Belangrijk discussiepunt over onderwijs<br />

in waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> is wat er onder verstaan moet word<strong>en</strong>. Hierbij do<strong>en</strong> zich<br />

drie opties voor. Allereerst zou er e<strong>en</strong> set van waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gepres<strong>en</strong>teerd die aan het eind van het onderwijstraject gedeeld zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Verder zou m<strong>en</strong> de inburgeraars kunn<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> wat de heers<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong><br />

zijn in nederland. Tot slot zou m<strong>en</strong> ervan uit kunn<strong>en</strong> gaan dat alle onderwerp<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

waard<strong>en</strong>- <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>aspect hebb<strong>en</strong> (Regioplan 2003: 39). Van de eerste optie toont<br />

ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele deskundige respond<strong>en</strong>t zich e<strong>en</strong> voorstander. Wi<strong>en</strong>s waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> onderwez<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>? Er is immers ge<strong>en</strong> set voor hand<strong>en</strong> die door<br />

alle nederlanders wordt gedeeld. Voorts wordt aangegev<strong>en</strong> dat het paternalistisch<br />

zou zijn als de overheid wel e<strong>en</strong> set zou bepal<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> raakt het aan het privédomein<br />

van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vraag is dan ook of e<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t zichzelf wel kan herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

in de waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> die gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tweede mogelijkheid – de nieuwkomers<br />

moet<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> wat de heers<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> zijn in nederland – kan<br />

op meer steun rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> meeste deskundig<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan ge<strong>en</strong> bezwaar te hebb<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> deze opvatting, maar tek<strong>en</strong><strong>en</strong> wel aan dat er goed over nagedacht moet word<strong>en</strong><br />

hoe het wordt gepres<strong>en</strong>teerd. Uit de discussies in de politiek <strong>en</strong> media lijkt het<br />

volg<strong>en</strong>s deze respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vaak alsof alle waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de<br />

nieuwkomers geheel verschill<strong>en</strong> van de nederlandse waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> aantal<br />

deskundig<strong>en</strong> wijst echter op het gegev<strong>en</strong> dat er in de praktijk vaak overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

zijn. Met de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> zou gewerkt moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, anders bestaat het risico<br />

dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zich juist afker<strong>en</strong> van de sam<strong>en</strong>leving. <strong>De</strong> derde optie – alle onderwerp<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> waard<strong>en</strong>- <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>aspect – is ook gekoz<strong>en</strong> bij de huidige eindterm<strong>en</strong>.<br />

Als de eindterm<strong>en</strong> behandeld word<strong>en</strong>, wordt als het goed is ook ingegaan op de<br />

achterligg<strong>en</strong>de context, het waarom van e<strong>en</strong> bepaalde voorzi<strong>en</strong>ing. Door middel van<br />

discussie kan naar verwachting word<strong>en</strong> ingegaan op de verschill<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> onderwerp. op deze wijze krijgt e<strong>en</strong> nieuwkomer informatie over e<strong>en</strong> bepaald<br />

onderwerp <strong>en</strong> kan hij idealiter zijn standpunt daarin bepal<strong>en</strong>.<br />

72


de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

in dit onderzoek van Regioplan wordt er bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> op gewez<strong>en</strong> dat de politiek<br />

veel verwacht van het docer<strong>en</strong> van waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> aan inburgeraars. indi<strong>en</strong> er<br />

e<strong>en</strong> keuze voor de eerste of tweede variant wordt gemaakt, is het volg<strong>en</strong>s de geïn-<br />

terviewde deskundig<strong>en</strong> raadzaam om met e<strong>en</strong> aantal punt<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong><br />

(Regioplan 2003: 39-40). Zo gaan waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> over gedrag. onderwijs kan<br />

volg<strong>en</strong>s deze deskundig<strong>en</strong> maar zeer beperkt stur<strong>en</strong> op gedrag. Waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong><br />

bij Maatschappij oriëntatie (of in de nT2-les) zull<strong>en</strong> voornamelijk effect hebb<strong>en</strong><br />

op de k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet op houding <strong>en</strong> gedrag van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Het effect<br />

in gedrag <strong>en</strong> attitude komt echter minder duidelijk naar vor<strong>en</strong> (cf. onderwijsraad<br />

2003: 48). Voorts word<strong>en</strong> met het inburgeringsprogramma <strong>en</strong>kel de nieuwkomers<br />

bereikt <strong>en</strong> niet hun partner in nederland. Tot slot wordt erop geatt<strong>en</strong>deerd dat als<br />

gekoz<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong> voor waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> over te nem<strong>en</strong>,<br />

ook de inzet van Roc, geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> rijksoverheid zou moet<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>. Zij hebb<strong>en</strong><br />

dan e<strong>en</strong> voorbeeldfunctie.<br />

in bov<strong>en</strong>staande hebb<strong>en</strong> we gezi<strong>en</strong> dat naast de belangstelling voor meer aandacht<br />

voor waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>, er vanuit de Tweede Kamer ook behoefte is aan meer<br />

geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> staatsinrichting binn<strong>en</strong> het onderdeel Maatschappij oriëntatie.<br />

in de praktijk voorziet echter tweederde van de doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> er in<br />

de Maatschappij oriëntatie-less<strong>en</strong> meer aandacht aan geschied<strong>en</strong>is moet word<strong>en</strong><br />

besteed (Regioplan 2003: 40-41). Dit is met name zo omdat niet evid<strong>en</strong>t is welke<br />

onderwerp<strong>en</strong> behandeld zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vaderlandse geschied<strong>en</strong>is?<br />

<strong>De</strong> Tweede Wereldoorlog? Daarnaast is voor het onderwijz<strong>en</strong> van geschied<strong>en</strong>is<br />

veel taalvaardigheid vereist, e<strong>en</strong> aspect waarover met name de laagopgeleid<strong>en</strong> in<br />

het inburgeringsjaar onvoldo<strong>en</strong>de beschikk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> nieuwkomers is niet expliciet<br />

gevraagd wat zij vind<strong>en</strong> van de nederlandse geschied<strong>en</strong>is. Uit de gesprekk<strong>en</strong> die<br />

Regioplan voerde, kwam naar vor<strong>en</strong> dat zij geschied<strong>en</strong>is op zich wel belangrijk<br />

vind<strong>en</strong>, maar zij vind<strong>en</strong> het “niet noodzakelijk om je weg in nederland te kunn<strong>en</strong><br />

vind<strong>en</strong>”. Het heeft zeker ge<strong>en</strong> prioriteit in het begin van het verblijf in nederland.<br />

Het is meer iets dat e<strong>en</strong> geïnteresseerde later op kan pakk<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> deskundig<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> sterk van m<strong>en</strong>ing over de w<strong>en</strong>selijkheid om meer<br />

geschied<strong>en</strong>is in het Maatschappij oriëntatie-programma op te nem<strong>en</strong>. Als gekek<strong>en</strong><br />

wordt naar de huidige omschrijving van Maatschappij oriëntatie, dan heeft<br />

geschied<strong>en</strong>is daarin niet direct e<strong>en</strong> plaats. K<strong>en</strong>nis van de nederlandse geschied<strong>en</strong>is<br />

is niet noodzakelijk voor de zelfredzaamheid van de meeste nieuwkomers. Doorgaans<br />

hebb<strong>en</strong> lager opgeleid<strong>en</strong> ook heel weinig k<strong>en</strong>nis van de geschied<strong>en</strong>is van hun<br />

eig<strong>en</strong> land. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn er ook onder autochton<strong>en</strong> veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die nauwelijks<br />

k<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> van de eig<strong>en</strong> vaderlandse geschied<strong>en</strong>is (zie ook Regioplan 2003: 58).<br />

Andere geïnterviewde deskundig<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan dat geschied<strong>en</strong>is e<strong>en</strong> belangrijker<br />

73


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

plaats zou kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>, maar dan zou de wetgever eerst de doelstelling van<br />

Maatschappij oriëntatie moet<strong>en</strong> herformuler<strong>en</strong>. Het zou dan niet zozeer om e<strong>en</strong><br />

oriëntatie op de sam<strong>en</strong>leving moet<strong>en</strong> gaan, maar meer om ‘nederlandkunde’ of<br />

maatschappijleer. Als er wel meer geschied<strong>en</strong>is gedoceerd zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

spel<strong>en</strong> er volg<strong>en</strong>s de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal vrag<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> eerste vraag is welk deel<br />

van de geschied<strong>en</strong>is behandeld moet word<strong>en</strong> <strong>en</strong> op welk niveau. <strong>De</strong> meeste geïnterviewde<br />

deskundig<strong>en</strong> <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> in dit verband aan dat er e<strong>en</strong> directe link<br />

moet zijn met de contemporaine maatschappelijke situatie van nederland. Het zal<br />

dan vooral gaan om de Tweede Wereldoorlog, de migratiegeschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> dergelijke.<br />

Voorts speelt de vraag wanneer geschied<strong>en</strong>is gedoceerd moet word<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s<br />

de inburgering of op e<strong>en</strong> later mom<strong>en</strong>t? Tot slot kan m<strong>en</strong> zich afvrag<strong>en</strong> of er gediffer<strong>en</strong>tieerd<br />

moet word<strong>en</strong> naar opleidingsniveau. Hogeropgeleid<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> namelijk<br />

veel meer geïnteresseerd zijn in geschied<strong>en</strong>is dan lageropgeleid<strong>en</strong> (Regioplan 2003:<br />

42).<br />

Het onderdeel NT2<br />

Terug naar de onderdel<strong>en</strong> van het inburgeringsprogramma. E<strong>en</strong> van de belangrijkste<br />

onderdel<strong>en</strong> van het educatieve traject vormt de cursus nT2. Hieraan wordt het<br />

grootste deel van het aantal ur<strong>en</strong> voor inburgering besteed. in dit kader zijn diverse<br />

leermethod<strong>en</strong> ontwikkeld, die betrekking hebb<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de doelgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

variër<strong>en</strong> van alfabetiseringscursuss<strong>en</strong> tot cursuss<strong>en</strong> voor hoger opgeleid<strong>en</strong> (cf. nota<br />

van Toelichting bij besluit van 26 juni 1998, Stb. 1998, 409). <strong>De</strong> cursus nT2 bestaat<br />

uit de onderdel<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, schrijv<strong>en</strong>, sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> luister<strong>en</strong>. om de mate van beheersing<br />

van het nT2 te b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong>, zijn er niveau-aanduiding<strong>en</strong>. in het kader van de<br />

inburgering wordt met het nT2-traject beoogd de nieuwkomer op minimaal het<br />

niveau cito-2 te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Het streefniveau van het inburgeringsprogramma is cito-<br />

3 (TK, vergaderjaar 1995-1996, 24 401, nr. 4). Dit niveau wordt daarbij gehanteerd<br />

als e<strong>en</strong> aanduiding van het niveau dat minimaal bereikt zou moet<strong>en</strong> zijn om aansluiting<br />

op vervolgonderwijs dan wel bemiddeling naar beroepsuitoef<strong>en</strong>ing mogelijk<br />

te mak<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 15).<br />

Met betrekking tot de doorstroming naar de arbeidsmarkt merkt het kabinet bij de<br />

Memorie van Toelichting bij de Win 1998 op dat het streefniveau van het gehele<br />

educatieve programma als e<strong>en</strong> minimumstreefniveau kan word<strong>en</strong> aangeduid. Het<br />

bereik<strong>en</strong> van dit niveau impliceert derhalve niet dat de nieuwkomer het proces<br />

van inburgering heeft voltooid. Wel is in de visie van de regering dan e<strong>en</strong> zodanig<br />

niveau van vaardighed<strong>en</strong> bereikt dat e<strong>en</strong> goede startpositie voor daadwerkelijke<br />

(verdere) integratie is verkreg<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 15).<br />

in dit verband wordt overig<strong>en</strong>s ook gewez<strong>en</strong> op het gegev<strong>en</strong> dat meer int<strong>en</strong>sieve<br />

cursuss<strong>en</strong> van twintig uur of meer per week, e<strong>en</strong> hogere opbr<strong>en</strong>gst hebb<strong>en</strong> dan<br />

minder int<strong>en</strong>sieve programma’s. Het verdi<strong>en</strong>t daarom aanbeveling te strev<strong>en</strong> naar<br />

74


educatieve programma’ s die e<strong>en</strong> grote int<strong>en</strong>siteit hebb<strong>en</strong>. Hierdoor wordt bov<strong>en</strong>-<br />

di<strong>en</strong> bereikt dat inburgeringsprogramma’ s van niet te lange duur zijn <strong>en</strong> het inbur-<br />

geringstraject als geheel zo kort mogelijk is (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr.<br />

3: 16).<br />

de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

Bij de parlem<strong>en</strong>taire behandeling van de Wi 2007 wordt e<strong>en</strong> bepaald niveau van<br />

beheersing van de nederlandse taal als de basis voor het kunn<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong> in de<br />

verschill<strong>en</strong>de domein<strong>en</strong> van de sam<strong>en</strong>leving beschouwd (TK, vergaderjaar 2005-<br />

2006, 30 308, nr. 3: 19; art. 7 lid 1 Wi 2007). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gedrag- <strong>en</strong> houdingsaspect<strong>en</strong><br />

meer e<strong>en</strong> rol gaan spel<strong>en</strong> in het nT2-onderwijs dan voorhe<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de manier waarop dit taalonderwijs is vormgegev<strong>en</strong>, is grot<strong>en</strong>deels<br />

aangeslot<strong>en</strong> bij de aanbeveling<strong>en</strong> van de eerderg<strong>en</strong>oemde commissie-Franss<strong>en</strong>.<br />

Hierbij geldt als uitgangspunt voor het inburgeringsexam<strong>en</strong> dat het moet voldo<strong>en</strong><br />

aan criteria van functionaliteit <strong>en</strong> haalbaarheid. Wil het inburgeringsexam<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong><br />

aan de eis van functionaliteit, dan moet het niveau van het exam<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />

deze commissie de mogelijkheid gev<strong>en</strong> om te functioner<strong>en</strong> in de sam<strong>en</strong>leving.<br />

Daarbij moet rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met het feit dat deelname aan verschill<strong>en</strong>de<br />

maatschappelijke sector<strong>en</strong> ook verschill<strong>en</strong>de eis<strong>en</strong> aan taalvaardigheid stelt.<br />

Zo k<strong>en</strong>t het nederlands dat in de bouwsector wordt gesprok<strong>en</strong> bijvoorbeeld e<strong>en</strong><br />

ander vocabulaire dan het nederlands dat in de zorg of het onderwijs wordt gesprok<strong>en</strong>.<br />

Het is de bedoeling dat het inburgeringsexam<strong>en</strong> zo wordt ingericht dat het de<br />

niveaus van taalvaardigheid meet voor het doel waarvoor het nederlands wordt<br />

geleerd. Het inburgeringsexam<strong>en</strong> moet volg<strong>en</strong>s de regering voorts ook haalbaar<br />

zijn: het inburgeringsbeleid staat in het perspectief van integratie in de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> het inburgeringsexam<strong>en</strong> moet e<strong>en</strong> haalbare normering k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

Het inburgeringsexam<strong>en</strong> in nederland is in navolging van de betreff<strong>en</strong>de aanbeveling<br />

in het tweede deeladvies van de commissie-Franss<strong>en</strong> opgebouwd uit e<strong>en</strong><br />

c<strong>en</strong>traal <strong>en</strong> e<strong>en</strong> praktijk deel (art. 13 lid 3 Wi 2007). Met het praktijk deel, waarin<br />

de praktische toepassing van taalvaardigheid wordt gemet<strong>en</strong>, wordt bereikt dat de<br />

functionele taalvaardigheid wordt getoetst. in dit praktijk deel van het inburgeringsexam<strong>en</strong><br />

wordt e<strong>en</strong> specifieke inkleuring gegev<strong>en</strong> voor domein<strong>en</strong> als burgerschap,<br />

werk, opvoeding, gezondheidszorg <strong>en</strong> onderwijs. Daarvan wordt verwacht<br />

dat die de inburgeringsplichtige zal stimuler<strong>en</strong> om deel te gaan nem<strong>en</strong> aan leerwerktraject<strong>en</strong>.<br />

Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in navolging van de aanbeveling<strong>en</strong> van de commissie-Franss<strong>en</strong> zijn de<br />

eis<strong>en</strong> aan de mondelinge <strong>en</strong> schriftelijke taalvaardigheid van de inburgeringsplich-<br />

75


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

tige gesteld op het niveau A2 van het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde<br />

Tal<strong>en</strong> (niveau A2 is vergelijkbaar met het eerderg<strong>en</strong>oemde nT2-niveau 2). Met<br />

de commissie acht de regering het niveau A1 onvoldo<strong>en</strong>de om zelfstandig te kunn<strong>en</strong><br />

participer<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving, terwijl e<strong>en</strong> niveau hoger dan A2<br />

(niveau B1 van het Europese Raamwerk) naar verwachting voor vel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote<br />

belemmering zal vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> het perspectief op integratie <strong>en</strong> versterking van<br />

hun rechtspositie in nederland zal ontnem<strong>en</strong> (commissie-Franss<strong>en</strong> 2004: 30).<br />

Met het taalvaardigheidsniveau A2 is e<strong>en</strong> redelijke mate van communicatie met de<br />

directe omgeving van de inburgeraar mogelijk, zo wordt verondersteld. 7 Beheersing<br />

van het nederlands op dit niveau moet word<strong>en</strong> beschouwd als noodzakelijk om<br />

te kunn<strong>en</strong> participer<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving. in het algeme<strong>en</strong> acht de<br />

regering het met de commissie-Franss<strong>en</strong> haalbaar om binn<strong>en</strong> de termijn van drie<br />

jaar mondelinge <strong>en</strong> schriftelijke k<strong>en</strong>nis van de nederlandse taal op het niveau A2 te<br />

verwerv<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 19).<br />

Voor de categorie die al in nederland verblijf had op 1 januari 2007, de eerderg<strong>en</strong>oemde<br />

oudkomers, wordt voorzi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> beperkte uitzondering. Van h<strong>en</strong> wordt<br />

verlangd dat zij beschikk<strong>en</strong> over schriftelijke taalvaardighed<strong>en</strong> op het niveau A1 van<br />

het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde Tal<strong>en</strong>. 8 Bij deze uitzondering heeft<br />

de regering in overweging g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het mer<strong>en</strong>deel van de communicatie mondeling<br />

plaatsvindt <strong>en</strong> dat het bij deze groep veelal zal gaan om oudere person<strong>en</strong> die<br />

vaak minder opleiding hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor wie het ler<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> in<br />

het nederlands e<strong>en</strong> relatief grote inspanning zal betek<strong>en</strong><strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2004-<br />

2005, 29 800 Vi, nr. 101: 57, TK, vergaderjaar 2005/2006, 30 308, nr. 3: 20).<br />

Uit empirisch onderzoek uit 2002 van odé <strong>en</strong> Brink blijkt dat de gestelde taaleis<br />

van vóór 1 januari 2007 in de alledaagse praktijk in ieder geval niet geheel onproblematisch<br />

was voor veel inburgeringsplichtig<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat de eindniveaus die na e<strong>en</strong><br />

jaar inburgering werd<strong>en</strong> gehaald, over de gehele linie laag te noem<strong>en</strong> zijn (odé <strong>en</strong><br />

Brink 2002: 156-157). Zij concluder<strong>en</strong> dat de meerderheid van de nieuwkomers er<br />

namelijk niet in slaagt om binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar één van de g<strong>en</strong>oemde vorm<strong>en</strong> van zelfredzaamheid<br />

te bereik<strong>en</strong>. Slechts e<strong>en</strong> minderheid van de nieuwkomers haalt volg<strong>en</strong>s<br />

h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> niveau dat aansluit bij sociale zelfredzaamheid: het minimale niveau<br />

dat nodig is om zelfstandig te kunn<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong>. Het niveau dat vereist is om<br />

aan e<strong>en</strong> vervolgopleiding deel te nem<strong>en</strong> of om direct bemiddelbaar op de arbeidsmarkt<br />

te word<strong>en</strong> geacht, de aanloop tot professionele zelfredzaamheid, wordt in dit<br />

onderzoek door niet meer dan ongeveer ti<strong>en</strong> proc<strong>en</strong>t van de nieuwkomers bereikt.<br />

<strong>De</strong>ze resultat<strong>en</strong> implicer<strong>en</strong> dat het grootste deel van de nieuwkomers onvoldo<strong>en</strong>de<br />

taalk<strong>en</strong>nis heeft om bij het huidige arbeidsaanbod bemiddeld te word<strong>en</strong> naar werk<br />

of e<strong>en</strong> vervolgopleiding (odé <strong>en</strong> Brink 2002: 156-157).<br />

76


Dit leidt ertoe dat het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van de Win 1998 als e<strong>en</strong> eerste stap op weg rich-<br />

ting e<strong>en</strong> volwaardige positie binn<strong>en</strong> de nederlandse sam<strong>en</strong>leving beperkt is geble-<br />

v<strong>en</strong> (odé <strong>en</strong> Brink 2002: 158).<br />

de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

Voor dit ontoereik<strong>en</strong>de taalniveau word<strong>en</strong> door odé <strong>en</strong> Brink e<strong>en</strong> aantal oorzak<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>oemd. E<strong>en</strong> van de voornaamste oorzak<strong>en</strong> is volg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> dat het gemiddelde<br />

van 600 uur voor de meeste nieuwkomers niet voldo<strong>en</strong>de is om voldo<strong>en</strong>de taalni-<br />

veau te behal<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Roc’s blijk<strong>en</strong> zonder uitzondering aan te gev<strong>en</strong> dat 600 uur<br />

althans voor e<strong>en</strong> groot gedeelte van de doelgroep ontoereik<strong>en</strong>d is voor het ler<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> vreemde taal. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de toets<strong>en</strong> afgelegd op het mom<strong>en</strong>t dat het<br />

aangebod<strong>en</strong> aantal ur<strong>en</strong> veelal nog niet helemaal is gevolgd. Bij de afronding van<br />

het inburgeringsprogramma wordt, in ieder geval anno 2002, namelijk nauwelijks<br />

rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met ziekte of andere oorzak<strong>en</strong> van tijdelijk verzuim. niet in de<br />

laatste plaats di<strong>en</strong>t ook de achtergrond van veel nieuwkomers in de overweging<strong>en</strong><br />

te word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>. <strong>De</strong>rtig proc<strong>en</strong>t heeft in de studie van odé <strong>en</strong> Brink in het land<br />

van herkomst namelijk in het geheel ge<strong>en</strong> of slechts weinig basisonderwijs g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze categorie heeft problem<strong>en</strong> met de taalverwerving, hetge<strong>en</strong> blijkt uit de geringe<br />

vooruitgang die deze person<strong>en</strong> boek<strong>en</strong>. odé <strong>en</strong> Brink vrag<strong>en</strong> zich in het verl<strong>en</strong>gde<br />

hiervan dan ook af of het huidige cursusaanbod voor deze groep geschikt is om<br />

(meer dan) het minimale nT2-niveau van zelfredzaamheid te realiser<strong>en</strong> (odé <strong>en</strong><br />

Brink 2002: 157).<br />

T<strong>en</strong> slotte constater<strong>en</strong> zij t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het taalonderwijs ook dat de taalprogramma’s<br />

nog te veel op e<strong>en</strong> standaardwijze word<strong>en</strong> ingevuld zonder rek<strong>en</strong>ing te<br />

houd<strong>en</strong> met onder meer de achtergrond <strong>en</strong> het ambiti<strong>en</strong>iveau van de deelnemers<br />

(odé <strong>en</strong> Brink 2002: 158).<br />

Het meer rec<strong>en</strong>te Jaarrapport integratie 2005 van het ScP, WoDc <strong>en</strong> cBS komt<br />

tot soortgelijke bevinding<strong>en</strong>. Op basis van e<strong>en</strong> rapportage van Significant uit 2004<br />

wordt geconcludeerd dat na afronding van de cursus de taalvaardigheid gemiddeld<br />

één niveau is gesteg<strong>en</strong>. iets meer dan 40 proc<strong>en</strong>t van de afronders bereikt nT2niveau<br />

2 of hoger, ongeveer e<strong>en</strong> derde bereikt nT2-niveau i <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwart komt bij<br />

afronding niet verder dan nT2-niveau 0. Dit impliceert dat bijna 60 proc<strong>en</strong>t van<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die de inburgeringscursus hebb<strong>en</strong> afgerond niet in aanmerking komt voor<br />

de meeste vervolgtraject<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> daarvoor minimaal nT2-niveau 2 is vereist.<br />

<strong>De</strong> bereikte taalvaardigheid van e<strong>en</strong> aanmerkelijk deel van de inburgeraars is<br />

daarmee onvoldo<strong>en</strong>de om aansluiting bij e<strong>en</strong> vervolgopleiding te vind<strong>en</strong> of op de<br />

arbeidsmarkt te participer<strong>en</strong> (ScP/WoDc/cBS 2005: 39). Voor dit lage taalniveau<br />

wordt als mogelijke oorzaak het geringe aantal ur<strong>en</strong> van het inburgeringstraject<br />

g<strong>en</strong>oemd. E<strong>en</strong> taal ler<strong>en</strong> kost vermoedelijk toch meer tijd. Dit geldt des te meer<br />

voor person<strong>en</strong> die uit land<strong>en</strong> afkomstig zijn waarin e<strong>en</strong> taal uit e<strong>en</strong> niet-Europese<br />

77


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

taalfamilie wordt gesprok<strong>en</strong>. En ook binn<strong>en</strong> dit onderzoek wordt gewez<strong>en</strong> op het<br />

doorgaans lage opleidingsniveau van veel migrant<strong>en</strong>. nieuwkomers die ge<strong>en</strong> of e<strong>en</strong><br />

lage vooropleiding hebb<strong>en</strong> of weinig studievaardighed<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> immers<br />

meer moeite hebb<strong>en</strong> met het ler<strong>en</strong> van de nieuwe taal <strong>en</strong> daarin hoogstwaarschijnlijk<br />

meer tijd moet<strong>en</strong> invester<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> verhoging van het aantal lesur<strong>en</strong> zou in die<br />

gevall<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de onderzoekers moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong>. Voor oudkomers<br />

blijkt de uitkomst van de taalcursuss<strong>en</strong> nog evid<strong>en</strong>t lager. Volg<strong>en</strong>s cijfers uit de<br />

tweede helft van 2003 heeft namelijk 59 proc<strong>en</strong>t van h<strong>en</strong> in 54 geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> na afronding<br />

van het inburgeringsprogramma ge<strong>en</strong> vooruitgang geboekt, heeft 31 proc<strong>en</strong>t<br />

van h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stijging van één nT2-niveau bereikt <strong>en</strong> slechts 10 proc<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> stijging<br />

van twee of meer niveaus geboekt (ScP/WoDc/cBS 2005: 39-42). Voorts is het<br />

bereik van de prioritaire doelgroep van werkloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> opvoeders beperkt; het totaal<br />

aantal cursist<strong>en</strong> bedraagt slechts 9 proc<strong>en</strong>t van de totale prioritaire doelgroep.<br />

<strong>De</strong> verhoudingsgewijs beperkte resultat<strong>en</strong> van de cursuss<strong>en</strong> voor oudkomers word<strong>en</strong><br />

grot<strong>en</strong>deels toegeschrev<strong>en</strong> aan het niet-verplichte karakter ervan <strong>en</strong> aan de<br />

k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de pot<strong>en</strong>tiële cursist<strong>en</strong>. <strong>De</strong> doelgroep wordt hierbij gevormd door<br />

mannelijke <strong>en</strong> vrouwelijke migrant<strong>en</strong> die reeds jar<strong>en</strong> in nederland verblijv<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong><br />

(betaalde) arbeid verricht<strong>en</strong> of thuis voor de kinder<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

zij in het gros van de gevall<strong>en</strong> weinig opleiding g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontbreekt sanctionering<br />

nag<strong>en</strong>oeg. Volg<strong>en</strong>s de onderzoekers mag m<strong>en</strong> van deze groep m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dan ook niet<br />

e<strong>en</strong> heel hoog r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t verwacht<strong>en</strong>. <strong>De</strong> verplichte inburgering van oudkomers zal<br />

in hun visie daarmee hoogstwaarschijnlijk ook niet veel wonder<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>. Dit<br />

wil overig<strong>en</strong>s niet zegg<strong>en</strong> dat verplichte inburgering voor oudkomers niet noodzakelijk<br />

is. Het niet-vrijblijv<strong>en</strong>de karakter wordt e<strong>en</strong> goede, eerste stap geacht om tot<br />

e<strong>en</strong> volwaardige maatschappelijke participatie van de desbetreff<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong> te<br />

kom<strong>en</strong> (ScP/WoDc/cBS 2005: 39-40, 42). <strong>De</strong> kanttek<strong>en</strong>ing die hier ev<strong>en</strong>wel bij<br />

geplaatst di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> is dat e<strong>en</strong> verplichting niet automatisch meer participatie<br />

tot consequ<strong>en</strong>tie heeft, zoals hier wel wordt verondersteld. Daarvoor is primair e<strong>en</strong><br />

toereik<strong>en</strong>d aanbod van goed taalonderwijs nodig. overig<strong>en</strong>s is het bereik van de<br />

Win 1998, gelijk in 2002 uit het onderzoek van odé <strong>en</strong> Brink is geblek<strong>en</strong>, relatief<br />

groot te noem<strong>en</strong>. Het perc<strong>en</strong>tage meldingsplichtige nieuwkomers dat aan de meldingsplicht<br />

voldoet, ligt in 2004 namelijk rond 92 (ScP/WoDc/cBS 2005: 41).<br />

Het onderdeel Beroep<strong>en</strong> Oriëntatie<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het derde onderdeel van het inburgeringsprogramma – Beroep<strong>en</strong><br />

oriëntatie – geldt dat de regering het belang van aandacht voor Beroep<strong>en</strong> oriëntatie<br />

b<strong>en</strong>adrukt (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 11, 14-15, 36). Dit kan<br />

op verschill<strong>en</strong>de wijz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingevuld. Zo beschikk<strong>en</strong> veel instelling<strong>en</strong> over e<strong>en</strong><br />

informatiec<strong>en</strong>trum voor studie- <strong>en</strong> beroepskeuze waar m<strong>en</strong> terecht kan voor infor-<br />

78


de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

matie over opleiding<strong>en</strong> <strong>en</strong> beroep<strong>en</strong>. Daarnaast is het mogelijk om tijd<strong>en</strong>s de cursus<br />

in het kader van de professionele zelfredzaamheid schriftelijk voorlichtingsmateri-<br />

aal te verstrekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> aandacht te bested<strong>en</strong> aan de diverse sector<strong>en</strong> van de arbeids-<br />

markt. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan de nieuwkomer binn<strong>en</strong> de trajectbegeleiding k<strong>en</strong>nis mak<strong>en</strong><br />

met de beroepspraktijk door het bezoek<strong>en</strong> van bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of praktijkleerplaats<strong>en</strong><br />

van instelling<strong>en</strong> voor beroepsonderwijs. 9 E<strong>en</strong> combinatie van deze vorm<strong>en</strong> is moge-<br />

lijk. Sociaal-economische integratie vormt hier in principe het uitgangspunt.<br />

odé <strong>en</strong> Brink constater<strong>en</strong> in dit verband dat de meeste nieuwkomers tijd<strong>en</strong>s het<br />

educatieve traject onvoldo<strong>en</strong>de vordering<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> om aansluiting te vind<strong>en</strong> bij<br />

e<strong>en</strong> vervolginstelling of om direct aan het werk te kunn<strong>en</strong>. Zij wijz<strong>en</strong> erop dat zowel<br />

de kans op doorgeleiding als de aard ervan in belangrijke mate afhankelijk is van<br />

het vooropleidingsniveau van de nieuwkomer. Lager opgeleid<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in relatief<br />

geringe mate doorgeleid. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> impliceert doorgeleiding in het kader van de<br />

Win 1998 voor tweederde van de lager opgeleide nieuwkomers niet meer dan e<strong>en</strong><br />

voortzetting van het taalprogramma. Minder dan twintig proc<strong>en</strong>t van deze groep<br />

wordt doorgeleid naar werk of e<strong>en</strong> vervolgopleiding (odé <strong>en</strong> Brink 2002: 157).<br />

2.5.3 resulTaT<strong>en</strong> van heT inburgeringsprogramma:<br />

uiTval <strong>en</strong> voorTgang<br />

Uit de evaluatie van odé <strong>en</strong> Brink blijkt dat de uitval, als perc<strong>en</strong>tage van alle<br />

nieuwkomers die e<strong>en</strong> inburgeringsonderzoek hebb<strong>en</strong> ondergaan <strong>en</strong> aan wie ge<strong>en</strong><br />

ontheffing is verle<strong>en</strong>d, rond 2002 op zo’n 20 proc<strong>en</strong>t ligt. Hierbij is de uitval onder<br />

nederlandse nieuwkomers hoger dan onder de niet-nederlandse nieuwkomers<br />

zoals vluchteling<strong>en</strong>, gezinsvormers <strong>en</strong> -her<strong>en</strong>igers. odé <strong>en</strong> Brink kom<strong>en</strong> dan ook<br />

tot de conclusie dat de meeste nieuwkomers die met het programma start<strong>en</strong>, het<br />

ook daadwerkelijk afmak<strong>en</strong>. <strong>De</strong>salniettemin is er e<strong>en</strong> aantal factor<strong>en</strong> dat het risico<br />

op uitval vergroot. in dit verband di<strong>en</strong>t met name te word<strong>en</strong> gedacht aan zwangerschap<br />

<strong>en</strong> mede daaraan gerelateerde zorgtak<strong>en</strong>, de aanvaarding van e<strong>en</strong> baan <strong>en</strong><br />

psychische problem<strong>en</strong>. Bij vrouw<strong>en</strong> leidt ook gebrekkige kinderopvang, zowel naar<br />

omvang als flexibiliteit, in veel geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> tot voortijdige uitval. Mann<strong>en</strong> vall<strong>en</strong><br />

vooral voortijdig uit door de aanvaarding van e<strong>en</strong> baan. Hierbij gaat het veelal om<br />

laagwaardige <strong>en</strong> doorgaans slecht betaalde ban<strong>en</strong> met alle consequ<strong>en</strong>ties van di<strong>en</strong>.<br />

Vluchteling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> relatief vaak psychische problem<strong>en</strong>. Antillian<strong>en</strong> <strong>en</strong> Aruban<strong>en</strong><br />

verhuiz<strong>en</strong> op hun beurt weer vaak waardoor de continuïteit van de cursus in het<br />

gedrang kan kom<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zou deze laatste groep zich slechts in beperkte mate<br />

lat<strong>en</strong> inspirer<strong>en</strong> door het cursusaanbod, hetge<strong>en</strong> onder andere sam<strong>en</strong>hangt met de<br />

taalbeheersing waarover zij reeds beschikk<strong>en</strong> (odé <strong>en</strong> Brink 2002: 156).<br />

79


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

Ter terugdringing van deze uitval zou er in de visie van odé <strong>en</strong> Brink meer aan-<br />

dacht di<strong>en</strong><strong>en</strong> te zijn voor e<strong>en</strong> afstemming van de cursusbehoefte. Daarnaast zijn<br />

meer specifieke maatregel<strong>en</strong> nodig. Zo kan meer pass<strong>en</strong>de kinderopvang <strong>en</strong> conti-<br />

nuering van de begeleiding tijd<strong>en</strong>s zwangerschap effect sorter<strong>en</strong>. Voor veel vluch-<br />

teling<strong>en</strong> geldt dat zij nogal e<strong>en</strong>s uitvall<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van medische <strong>en</strong> psychische<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong>. continuering van de begeleiding kan dan gunstige effect<strong>en</strong> sorter<strong>en</strong> (odé<br />

<strong>en</strong> Brink 2002: 158).<br />

over de gehele linie g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> concluder<strong>en</strong> odé <strong>en</strong> Brink ev<strong>en</strong>wel dat de Win 1998<br />

in staat is geweest om binn<strong>en</strong> relatief korte tijd e<strong>en</strong> grote groep nieuwkomers te<br />

bereik<strong>en</strong> <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ook tijd<strong>en</strong>s het gehele project vast te houd<strong>en</strong>. Het nettoresultaat<br />

is hierbij voor de diverse participant<strong>en</strong> echter verschill<strong>en</strong>d geblek<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze<br />

verschill<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> te hang<strong>en</strong> met de migratiemotiev<strong>en</strong> van de nieuwkomers.<br />

Anders uitgedrukt: het ambiti<strong>en</strong>iveau waarmee m<strong>en</strong> zich e<strong>en</strong> plaats in de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving w<strong>en</strong>st te verwerv<strong>en</strong>, wordt duidelijk in de manier waarop het<br />

inburgeringstraject wordt doorlop<strong>en</strong> (Zie ook Emmelot et al. 2001, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s aangehaald<br />

in odé <strong>en</strong> Brink 2002).<br />

om het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van het inburgeringstraject te vergrot<strong>en</strong>, pleit<strong>en</strong> deze onderzoekers<br />

dan ook voor meer afstemming tuss<strong>en</strong> het programma <strong>en</strong> de individuele<br />

voorkeur<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>. E<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve taalcursus is, getuige de g<strong>en</strong>oemde<br />

resultat<strong>en</strong>, namelijk niet voor e<strong>en</strong> ieder de meest geëig<strong>en</strong>de weg geblek<strong>en</strong> om aansluiting<br />

te vind<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> vervolgopleiding of e<strong>en</strong> goede baan. Voor veel inburgeringsplichtig<strong>en</strong><br />

is het traject hiervoor te kort, terwijl ander<strong>en</strong> uitvall<strong>en</strong> omdat het<br />

programma nauwelijks ver<strong>en</strong>igbaar blijkt te zijn met de persoonlijke voorkeur<strong>en</strong>.<br />

Voorts doet de betrekkelijk e<strong>en</strong>zijdige gerichtheid op arbeid of e<strong>en</strong> vervolgopleiding<br />

onvoldo<strong>en</strong>de recht aan de realiteit die vaak gedomineerd wordt door de beperkte<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> van de nieuwe migrant<strong>en</strong>. Dit geldt in het bijzonder voor de groep<br />

lager opgeleid<strong>en</strong>, voor wie de kans op maatschappelijke isolatie het grootst is. Het<br />

strekt daarom tot aanbeveling om al tijd<strong>en</strong>s het programma aandacht te bested<strong>en</strong><br />

aan het vervolgtraject dat de nieuwkomer w<strong>en</strong>st te volg<strong>en</strong> (zie ook Verhall<strong>en</strong> et al<br />

2001; coumou et al. 2001; coumou et al 1987). in bepaalde gevall<strong>en</strong> kan daarnaast<br />

tot combinatie van het taalprogramma met vrijwilligerswerk, stages <strong>en</strong> ondersteun<strong>en</strong>de<br />

activiteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overgegaan (zie ook Taskforce inburgering 2002). Dit<br />

zou de maatschappelijke integratie van nieuwkomers in nederland ev<strong>en</strong>tueel kunn<strong>en</strong><br />

vergrot<strong>en</strong> (odé <strong>en</strong> Brink 2002: 158).<br />

Waar deze evaluatie van odé <strong>en</strong> Brink in ieder geval op lijkt te wijz<strong>en</strong>, is dat de<br />

oorzaak van de relatief bedroev<strong>en</strong>de resultat<strong>en</strong> van de Win 1998 zeker niet altijd in<br />

de onwil van de nieuwe migrant<strong>en</strong> gezocht moet word<strong>en</strong>. Met name de g<strong>en</strong>oemde<br />

80


de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

karakteristiek<strong>en</strong> <strong>en</strong> organisatie van deze wet, zoals de te geringe aantal ur<strong>en</strong> voor<br />

taalbeheersing <strong>en</strong> het gebrek aan maatwerk, lijk<strong>en</strong> hier veeleer debet aan te zijn (zie<br />

ook Fermin 2006: 22). onder de Wi 2007 zull<strong>en</strong> voornamelijk de marktwerking in<br />

combinatie met de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid vermoedelijk e<strong>en</strong> groot deel van de<br />

migrant<strong>en</strong> part<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dan voornamelijk de financieel minder draagkrachtig<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> lager opgeleid<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong>. Van verbetering in vergelijking tot de oude<br />

situatie zal er hoogstwaarschijnlijk dan ook ge<strong>en</strong> sprake zijn. in het politieke debat<br />

bij de Wi 2007 zijn het onder andere de PvdA-fractie <strong>en</strong> de SP die op deze gevar<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong>. Zo stelt de PvdA het volg<strong>en</strong>de:<br />

“<strong>De</strong> PvdA-fractie constateert (…) dat invoering van het wetsvoorstel zal betek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

dat immigrant<strong>en</strong> met de laagste opleiding <strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>s absoluut <strong>en</strong><br />

relatief de grootste inspanning moet<strong>en</strong> lever<strong>en</strong> <strong>en</strong> de hoogste kost<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

mak<strong>en</strong>. Dit komt omdat van alle immigrant<strong>en</strong>, ongeacht hun taalk<strong>en</strong>nis bij<br />

aanvang, hun opleidingsniveau <strong>en</strong> hun leeftijd tuss<strong>en</strong> 18 <strong>en</strong> 60 jaar, wordt<br />

geëist dat zij hetzelfde niveau van taalk<strong>en</strong>nis bereik<strong>en</strong>. immigrant<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

lage opleiding lop<strong>en</strong> de grootste kans dat zij niet tijdig het vereiste niveau<br />

zull<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong> (…). Zij lop<strong>en</strong> dus de grootste kans dat zij de kost<strong>en</strong> van de<br />

opleiding grot<strong>en</strong>deels of volledig moet<strong>en</strong> betal<strong>en</strong> (…) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bestuurlijke boete<br />

opgelegd krijg<strong>en</strong>. <strong>De</strong> zwaarste last<strong>en</strong> word<strong>en</strong> hiermee op de zwakste schouders<br />

gelegd. ondanks alle dreigem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> sancties zull<strong>en</strong> juist veel immigrant<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> zwakke positie niet meedo<strong>en</strong> of afhak<strong>en</strong> (…). Dat is e<strong>en</strong> averechts effect<br />

van het wetsvoorstel.” (EK, vergaderjaar 2006-2007, 30 308 E: 7)<br />

<strong>De</strong> SP vraagt zich af of de resultaatsverplichting voor de g<strong>en</strong>oemde categorie niet<br />

onrechtvaardig zal zijn:<br />

“onrechtvaardig omdat het voor de nieuwkomers met weinig opleiding e<strong>en</strong><br />

onev<strong>en</strong>redig zware belasting is, bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> duur voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> laag<br />

inkom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vertrag<strong>en</strong>d bij het verkrijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> duurzame verblijfsvergunning.”<br />

(EK, vergaderjaar 2006-2007, 30 308 E: 7)<br />

En in de gewijzigde motie van de led<strong>en</strong> Dijsselbloem (PvdA) <strong>en</strong> Sterk (cDA) wordt<br />

het kabinet bij de vormgeving van eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid nadrukkelijk verzocht<br />

rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met de draagkracht van de inburgeringsplichtig<strong>en</strong> (TK,<br />

vergaderjaar 2003-2004, 27 083 <strong>en</strong> 29 543, nr. 58).<br />

T<strong>en</strong> slotte wordt ook in de brief van de achtti<strong>en</strong> hooglerar<strong>en</strong>, gericht tot de commissie<br />

voor Justitie van de Eerste Kamer, waarin e<strong>en</strong> voorstel werd gedaan tot<br />

aanpassing van de Wi 2007, hier op gewez<strong>en</strong>. Entzinger cum suis gev<strong>en</strong> in deze<br />

81


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

brief onder meer aan dat immigrant<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage opleiding de grootste kans lop<strong>en</strong><br />

dat zij niet tijdig het vastgestelde niveau zull<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong> of dat niveau niet al bij de<br />

eerste exam<strong>en</strong>poging zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bereikt. Zij lop<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge de gerede kans<br />

dat zij de opleiding grot<strong>en</strong>deels of volledig zelf moet<strong>en</strong> financier<strong>en</strong>, meerdere mal<strong>en</strong><br />

exam<strong>en</strong>geld di<strong>en</strong><strong>en</strong> te betal<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bestuurlijke boete opgelegd kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> zwaarste last<strong>en</strong> word<strong>en</strong> daarmee volg<strong>en</strong>s Entzinger <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> op de zwakste<br />

schouders gelegd. <strong>De</strong> slotsom is volg<strong>en</strong>s de achtti<strong>en</strong> hooglerar<strong>en</strong> dan ook dat, niette-<br />

g<strong>en</strong>staande alle dreigem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> sancties, juist veel migrant<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> zwakke positie<br />

niet zull<strong>en</strong> participer<strong>en</strong> of afhak<strong>en</strong>, hetzij omdat zij de financiering niet rond kunn<strong>en</strong><br />

krijg<strong>en</strong>, hetzij omdat zij ervan uitgaan dat de slagingskans te laag is gezi<strong>en</strong> de (al dan<br />

niet gepercipieerde) moeilijkheidsgraad van de toets. Dit is het teg<strong>en</strong>overgestelde<br />

van wat de Wi 2007 beoogt te bewerkstellig<strong>en</strong> (Entzinger c.s., oktober 2006).<br />

2.5.4 heT inburgeringsonderzoek <strong>en</strong> inburgeringsprogramma<br />

in heT buiT<strong>en</strong>land:<br />

de WeT inburgering buiT<strong>en</strong>land<br />

Behalve in nederland, word<strong>en</strong> aan de inburgeringsplichtige ook inburgeringseis<strong>en</strong><br />

in het land van herkomst gesteld. in hoofdstuk 1 is aangegev<strong>en</strong> dat inburgering daarmee<br />

letterlijk over de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> he<strong>en</strong> is getild, waarmee de facto is aangegev<strong>en</strong> dat de<br />

werkingssfeer zich ver over de landsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> kan uitstrekk<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is gewez<strong>en</strong><br />

op de vele kritiek op deze regeling, die door vel<strong>en</strong> als de zoveelste immigratiebeperk<strong>en</strong>de<br />

maatregel wordt beschouwd <strong>en</strong> het in het bijzonder voor de tweede g<strong>en</strong>eratie<br />

Marokkan<strong>en</strong> <strong>en</strong> Turk<strong>en</strong> lastig zou moet<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> huwelijkspartner uit het land<br />

van herkomst naar nederland te lat<strong>en</strong> overkom<strong>en</strong> (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005b: 15).<br />

in het verl<strong>en</strong>gde hiervan is voorts het uitsluit<strong>en</strong>de karakter van deze maatregel<br />

onder de aandacht gebracht, die zich slechts zeld<strong>en</strong> zal lat<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> integratie-<br />

of inburgeringsbeleid dat voornamelijk op inclusie gericht zou moet<strong>en</strong> zijn.<br />

in onderstaande wordt e<strong>en</strong> blik geworp<strong>en</strong> op de voornaamste karakteristiek<strong>en</strong> van<br />

deze veelbesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> omstred<strong>en</strong> maatregel, die door verscheid<strong>en</strong>e adviesorgan<strong>en</strong><br />

als de Raad van State, de Adviescommissie voor Vreemdeling<strong>en</strong>zak<strong>en</strong>, de commissie-Franss<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de RMo is bekritiseerd (TK, vergaderjaar 2003-2004; AcVZ 2004;<br />

commissie-Franss<strong>en</strong> 2004; RMo 2003). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> heeft deze ook in het buit<strong>en</strong>land<br />

veel (negatieve) aandacht gekreg<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de nodige scepsis <strong>en</strong> ongeloof mog<strong>en</strong> rek<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

10 <strong>De</strong>ze maatregel is nag<strong>en</strong>oeg uniek in de wereld (Michalowski 2005). 11<br />

<strong>De</strong> g<strong>en</strong>oemde Wet inburgering Buit<strong>en</strong>land is per 15 maart 2006 in werking getred<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> heeft als e<strong>en</strong> van de voornaamste implicaties dat e<strong>en</strong> migrant die naar<br />

nederland w<strong>en</strong>st te kom<strong>en</strong>, alvor<strong>en</strong>s hij toegelat<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>, in het herkomstland<br />

e<strong>en</strong> inburgeringsexam<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t af te legg<strong>en</strong>. Dit zou de integratie van gezins-<br />

82


de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

migrant<strong>en</strong> in nederland vergrot<strong>en</strong>. na aankomst di<strong>en</strong>t de inburgering te word<strong>en</strong><br />

voortgezet. Dit exam<strong>en</strong> omvat e<strong>en</strong> zekere basisk<strong>en</strong>nis van de nederlandse taal <strong>en</strong> de<br />

nederlandse sam<strong>en</strong>leving. Het slag<strong>en</strong> voor dit exam<strong>en</strong> is in de Vreemdeling<strong>en</strong>wet<br />

als e<strong>en</strong> extra voorwaarde geformuleerd voor de verkrijging van e<strong>en</strong> machtiging tot<br />

voorlopig verblijf (mvv). Art. 16 Vreemdeling<strong>en</strong>wet bepaalt in dit verband namelijk<br />

dat e<strong>en</strong> verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan word<strong>en</strong> geweigerd aan:<br />

“de vreemdeling, die niet behoort tot e<strong>en</strong> der categorieën, bedoeld in artikel 17,<br />

eerste lid, na verkrijging van rechtmatig verblijf in nederland nieuwkomer in<br />

de zin van de Wet inburgering nieuwkomers zou zijn <strong>en</strong> niet beschikt over k<strong>en</strong>nis<br />

op basisniveau van de nederlandse taal <strong>en</strong> de nederlandse maatschappij.”<br />

Uit deze bepaling blijkt dat deg<strong>en</strong>e die niet is vrijgesteld van de mvv-verplichting<br />

<strong>en</strong> onder de doelgroep van de inburgeringswetgeving kan word<strong>en</strong> geschaard aan<br />

deze eis di<strong>en</strong>t te voldo<strong>en</strong>. in beginsel betreft dit elke vreemdeling behalve deg<strong>en</strong>e<br />

afkomstig uit e<strong>en</strong> EU/EER-land, de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>, nieuw-Zeeland, Japan,<br />

Australië, canada <strong>en</strong> Zwitserland. Dit komt grofweg overe<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> scheiding<br />

tuss<strong>en</strong> Westerse <strong>en</strong> niet- Westerse land<strong>en</strong> <strong>en</strong> betreft derhalve e<strong>en</strong> onderscheid naar<br />

nationaliteit, dat in de literatuur fel bekritiseerd is (zie o.m Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2006b).<br />

in e<strong>en</strong> brief naar aanleiding van e<strong>en</strong> kamerdebat over dit onderwerp legitimeert de<br />

minister, Verdonk op dat mom<strong>en</strong>t, het onderscheid als volgt, zonder overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />

onderbouwde link tuss<strong>en</strong> nationaliteit <strong>en</strong> de mate van inburgering aan te gev<strong>en</strong>:<br />

“Het gaat hier (…) om land<strong>en</strong> die in cultureel, sociaal-economisch <strong>en</strong> maatschappelijk<br />

opzicht vergelijkbaar zijn met de Europese land<strong>en</strong>. Hun onderdan<strong>en</strong><br />

beschikk<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> reeds over e<strong>en</strong> zeker inzicht in de sociale<br />

verhouding<strong>en</strong> zoals wij die in nederland k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, <strong>en</strong> over inzicht in de in<br />

nederland geld<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong>. Zij zull<strong>en</strong> voor hun komst naar<br />

nederland nog ge<strong>en</strong> nederlands sprek<strong>en</strong>, maar beheers<strong>en</strong> veelal het Engels.<br />

Dat alles vergemakkelijkt de aansluiting bij de nederlandse sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong><br />

daardoor dreigt er voor h<strong>en</strong> na aankomst in nederland ook ge<strong>en</strong> isolem<strong>en</strong>t.<br />

Zij hebb<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> reeds bij aankomst e<strong>en</strong> zekere voorsprong t<strong>en</strong><br />

opzichte van andere migrant<strong>en</strong> die zich duurzaam in nederland will<strong>en</strong> vestig<strong>en</strong>.<br />

Zoals al gesteld zijn zij na aankomst in nederland wel, net als ander<strong>en</strong>,<br />

inburgeringsplichtig. Voorts wordt, door aan te sluit<strong>en</strong> bij het mvv-vereiste,<br />

voorkom<strong>en</strong> dat de niet mvv-plichtige vreemdeling, bijvoorbeeld e<strong>en</strong> Australische<br />

gezinsvormer, die eerst bij aankomst in nederland met het inburgeringsvereiste<br />

wordt geconfronteerd, daardoor gedwong<strong>en</strong> wordt zich buit<strong>en</strong><br />

nederland de vereiste basisk<strong>en</strong>nis eig<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee feitelijk mvvplichtig<br />

wordt.” (TK, vergaderjaar 2003-2004, 27 083 <strong>en</strong> 29 543, nr. 45)<br />

83


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

op grond van art. 16 eerste lid onder h Vreemdeling<strong>en</strong>wet is echter ook van het<br />

inburgeringsexam<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land vrijgesteld deg<strong>en</strong>e die de Surinaamse natio-<br />

naliteit bezit <strong>en</strong> die met diploma’s heeft aangetoond in Suriname of nederland lager<br />

onderwijs in de nederlandse taal te hebb<strong>en</strong> gevolgd. Dit betreft overig<strong>en</strong>s de <strong>en</strong>ige<br />

disp<strong>en</strong>satiemogelijkheid die verband houdt met bewez<strong>en</strong> taalk<strong>en</strong>nis. Zoals we in<br />

bov<strong>en</strong>staande hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> zijn de overige vrijstelling<strong>en</strong> gerelateerd aan het mvv-<br />

vereiste.<br />

Onder deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die het exam<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> aflegg<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zich voornamelijk (vrouwe-<br />

lijke) gezinsher<strong>en</strong>igers <strong>en</strong> gezinsvormers bevind<strong>en</strong>, zo is uit hoofdstuk 1 geblek<strong>en</strong><br />

(cf. ook <strong>De</strong> Vries 2006). in dit eerste hoofdstuk hebb<strong>en</strong> we bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> dat<br />

m<strong>en</strong> zich in het politieke debat met name zorg<strong>en</strong> maakt over Turkse <strong>en</strong> Marokkaanse<br />

importbruid<strong>en</strong>, waarvan wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat die laagopgeleid zijn. <strong>De</strong>ze<br />

mak<strong>en</strong> echter minder dan 25 proc<strong>en</strong>t van het totaal aantal huwelijksmigrant<strong>en</strong><br />

uit. Van dit deel kan m<strong>en</strong> zich vervolg<strong>en</strong>s afvrag<strong>en</strong> wie als ‘problematisch’ di<strong>en</strong>t te<br />

word<strong>en</strong> aangemerkt, hetge<strong>en</strong> de noodzaak van deze regeling voor deze groep in e<strong>en</strong><br />

wez<strong>en</strong>lijk ander perspectief plaatst (zie Kraus 2005: 112).<br />

Daarnaast behor<strong>en</strong> ook de eerderg<strong>en</strong>oemde geestelijke bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> tot de doelgroep<br />

van de Wet inburgering Buit<strong>en</strong>land.<br />

<strong>De</strong> taaltoets bestaat <strong>en</strong>kel uit e<strong>en</strong> mondeling gedeelte op het niveau A1 min, het<br />

niveau van de ‘ontluik<strong>en</strong>de taalvaardigheid’, <strong>en</strong> omvat e<strong>en</strong> drietal tak<strong>en</strong>: herhaalopdracht<strong>en</strong>,<br />

kort-antwoordvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> (Poelmans <strong>en</strong> Tijss<strong>en</strong> 2006:<br />

444 e.v.). Bij de herhaalopdracht<strong>en</strong> krijgt de inburgeringsplichtige de opdracht e<strong>en</strong><br />

zin in de gesprok<strong>en</strong> taal letterlijk na te zegg<strong>en</strong>. Hierbij wordt gebruik gemaakt van<br />

de zog<strong>en</strong>aamde Phonepass-technologie, hetge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dat de examinandus via<br />

de telefoon e<strong>en</strong> vraag hoort <strong>en</strong> deze di<strong>en</strong>t te beantwoord<strong>en</strong>. Het betreft zinn<strong>en</strong> zoals<br />

m<strong>en</strong> deze ook in alledaagse gesprekk<strong>en</strong>, nieuwsbericht<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of aankondiging<strong>en</strong><br />

kan aantreff<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> dergelijke zin is: “Daar heb ik nog nooit van<br />

gehoord.” <strong>De</strong> zinn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in oplop<strong>en</strong>de moeilijkheidsgraad gepres<strong>en</strong>teerd.<br />

Bij de kort-antwoordvrag<strong>en</strong> krijgt de examinandus e<strong>en</strong> korte vraag <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t hij<br />

hierop e<strong>en</strong> kort antwoord kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is: “E<strong>en</strong> auto, heeft<br />

die twee wiel<strong>en</strong> of vier wiel<strong>en</strong>?” Het uitgangspunt is dat de vrag<strong>en</strong> inhoudelijk kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> beantwoord door e<strong>en</strong> twaalfjarige zonder bijzondere k<strong>en</strong>nis van nederland.<br />

culturele verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> de toetsresultat<strong>en</strong> formeel niet<br />

mog<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. Rek<strong>en</strong>vaardighed<strong>en</strong> probeert m<strong>en</strong> omwille van de zeer laaggeschoold<strong>en</strong><br />

hierbij niet te toets<strong>en</strong>. Bij de teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> moet de kandidaat van e<strong>en</strong><br />

bepaald woord de contradictie noem<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kandidaat hoort bijvoorbeeld ‘hoog’ <strong>en</strong><br />

moet dan ‘laag’ antwoord<strong>en</strong>.<br />

84


de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

Volg<strong>en</strong>s Poelmans <strong>en</strong> Tijss<strong>en</strong> – beid<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> aan het cinop, de instelling die<br />

het exam<strong>en</strong> heeft ontworp<strong>en</strong> voor het Ministerie van Justitie – behal<strong>en</strong> person<strong>en</strong><br />

die het nederlands beheers<strong>en</strong> e<strong>en</strong> (nag<strong>en</strong>oeg) perfecte score, <strong>en</strong> wel ongeacht leeftijd<br />

of opleidingsniveau (sic!, Poelmans <strong>en</strong> Tijss<strong>en</strong> 2006: 446). onder ‘beheersing’<br />

van het nederlands wordt hierbij verstaan dat m<strong>en</strong> in communicatie met nederlanders<br />

ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele hindernis door het gebruik van het nederlands ondervindt of<br />

veroorzaakt. <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong> die het nederlands niet of in beperkte mate beheers<strong>en</strong> behal<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> lagere score, waarvan de hoogte uitsluit<strong>en</strong>d afhankelijk zou zijn van de mate<br />

waarin zij k<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> van de nederlandse taal. in dit kader wordt door Poelmans<br />

<strong>en</strong> Tijss<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> op <strong>en</strong>kele, overig<strong>en</strong>s niet nader g<strong>en</strong>oemde, onderzoek<strong>en</strong><br />

uitgevoerd bij onder andere Roc’s <strong>en</strong> coA’s die hebb<strong>en</strong> uitgewez<strong>en</strong> dat de behaalde<br />

scores ge<strong>en</strong> onterechte afhankelijkheid ton<strong>en</strong> van achtergrondvariabel<strong>en</strong>, zoals<br />

leeftijd, land van herkomst, opleidingsniveau of mate van geletterdheid.<br />

in de literatuur zijn de nodige bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> geuit teg<strong>en</strong> deze manier van examiner<strong>en</strong>.<br />

Zo blijkt uit e<strong>en</strong> in 2005 gepubliceerd onderzoek van Tno dat er ge<strong>en</strong> bewijs is<br />

voor de validiteit hiervan (Tno 2005: 3, 29, 37). Verder zijn er ook met name door<br />

Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk de nodige vraagtek<strong>en</strong>s geplaatst bij de stelling van het cinop dat ook<br />

kandidat<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> (zeer) laag opleidingsniveau ge<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong><br />

met de toets (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2006b: 452-453).<br />

niet in de laatste plaats is het feit dat de inburgeraar zelf in het buit<strong>en</strong>land voor<br />

onderwijsmateriaal di<strong>en</strong>t te zorg<strong>en</strong> <strong>en</strong> de nederlandse staat in deze geheel uit het<br />

vizier is, e<strong>en</strong> belangrijke bron van zorg geweest (AcVZ 2004; commissie- Franss<strong>en</strong><br />

2004; Raad van State in TK, vergaderjaar 2003-2004, 29 700, nr. 4). Al de<br />

adviez<strong>en</strong> op dit laatste punt zijn echter g<strong>en</strong>egeerd door ex-minister Verdonk. Zij<br />

b<strong>en</strong>adrukt in deze context de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid van de migrant <strong>en</strong> deg<strong>en</strong>e<br />

die deze persoon naar nederland w<strong>en</strong>st te hal<strong>en</strong>. Het do<strong>en</strong> van veel moeite wordt<br />

juist als e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van motivatie om te integrer<strong>en</strong> beschouwd, hetge<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar<br />

toegejuicht zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2003-2004, 29 700, nr. 3: 13-14;<br />

TK, vergaderjaar 2003-2004, 29 700, nr. 4: 8).<br />

Het onderdeel K<strong>en</strong>nis van de nederlandse Sam<strong>en</strong>leving wordt voornamelijk<br />

getoetst aan de hand van de film ‘Naar Nederland’ (Poelmans <strong>en</strong> Tijss<strong>en</strong> 2006: 446-<br />

447). Dit gebeurt in het Nederlands. Het doel van deze film is inzicht te verschaff<strong>en</strong><br />

in hoe de nederlandse sam<strong>en</strong>leving eruit ziet <strong>en</strong> functioneert. Themata die in de<br />

film aan de orde kom<strong>en</strong>, zijn onder meer: geschied<strong>en</strong>is, staatsinrichting, de Nederlandse<br />

taal <strong>en</strong> het belang ervan, politiek <strong>en</strong> wetgeving, opvoeding <strong>en</strong> onderwijs,<br />

geografie, vervoer <strong>en</strong> won<strong>en</strong>, werk <strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> gezondheidszorg. <strong>De</strong> keuze van<br />

deze onderwerp<strong>en</strong> kwam onder andere tot stand aan de hand van gesprekk<strong>en</strong> met<br />

historici, bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> met migrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> inburgeringsplichtig<strong>en</strong>. in dit exam<strong>en</strong><br />

85


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

zijn e<strong>en</strong> drietal soort<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> aan de orde. in de eerste plaats ja of nee-vrag<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is: “Zijn de krant<strong>en</strong>, radio <strong>en</strong> televisie vrij in hun m<strong>en</strong>ing?”<br />

Verder zijn er of-vrag<strong>en</strong>. Hierbij kan onder meer word<strong>en</strong> gedacht aan e<strong>en</strong> vraag als:<br />

“is discriminatie strafbaar of toegestaan?” T<strong>en</strong> slotte bestaan er ook nog korte op<strong>en</strong><br />

vrag<strong>en</strong>, zoals “Hoe heet de nationale luchthav<strong>en</strong>?”<br />

Bepaalde del<strong>en</strong> uit de film lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat person<strong>en</strong> die aan het inburgeringsexam<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong>land deelnem<strong>en</strong>, afkomstig zijn uit land<strong>en</strong> waar andere zed<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewoont<strong>en</strong><br />

geld<strong>en</strong> (Poelmans <strong>en</strong> Tijss<strong>en</strong> 2006: 447). in het voorgaande hebb<strong>en</strong> we ook reeds<br />

gezi<strong>en</strong> dat met name deg<strong>en</strong><strong>en</strong> afkomstig uit niet-Westerse land<strong>en</strong> deze plicht opgelegd<br />

hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> dergelijk deel is e<strong>en</strong> strandscène<br />

waaruit blijkt dat m<strong>en</strong> in nederland topless mag zonn<strong>en</strong>. Verder komt e<strong>en</strong> homopaar<br />

in beeld die de nederlandse tolerantie t<strong>en</strong> opzichte van homoseksualiteit zou<br />

moet<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Poelmans <strong>en</strong> Tijss<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> erop dat het in sommige, doorgaans<br />

str<strong>en</strong>g islamitische land<strong>en</strong>, verbod<strong>en</strong> is om e<strong>en</strong> film met dergelijke beeld<strong>en</strong> in het<br />

bezit te hebb<strong>en</strong>. Voor deze land<strong>en</strong> is om deze red<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gekuiste versie van de film<br />

gemaakt (Poelmans <strong>en</strong> Tijss<strong>en</strong> 2006: 447).<br />

Met de toetsing van dit onderdeel in het buit<strong>en</strong>land is overig<strong>en</strong>s afgewek<strong>en</strong> van het<br />

advies dat de commissie-Franss<strong>en</strong> op dit punt gaf. <strong>De</strong>ze commissie was namelijk<br />

juist de visie toegedaan dat K<strong>en</strong>nis van de nederlandse Sam<strong>en</strong>leving niet zinvol<br />

kon word<strong>en</strong> getoetst bij person<strong>en</strong> met K<strong>en</strong>nis van de nederlandse Taal op niveau<br />

A1-min, niet in de eig<strong>en</strong> taal <strong>en</strong> al zeker niet in het nederlands. Toetsing in de eig<strong>en</strong><br />

taal wordt als ‘nauwelijks haalbaar’ aangemerkt (TK, vergaderjaar 2003-2004, 29<br />

700, nr. 3: 13), terwijl toetsing van dit onderdeel in het nederlands als ‘niet realistisch’<br />

<strong>en</strong> ‘discutabel’ wordt gekwalificeerd (Commissie-Franss<strong>en</strong> 2004: 40).<br />

inmiddels is er reeds e<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> hoeveelheid empirie met betrekking tot deze<br />

materie beschikbaar waaruit blijkt dat de veelvuldige geuite scepsis dat deze maatregel<br />

e<strong>en</strong> niet te verwaarloz<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d effect kan hebb<strong>en</strong>, niet geheel onterecht<br />

is. Uit cijfers van de inD blijkt immers dat er in 2005 ruim 30.000 aanvrag<strong>en</strong> voor<br />

e<strong>en</strong> mvv zijn ingedi<strong>en</strong>d voor gezinsher<strong>en</strong>iging of gezinsvorming. <strong>De</strong> helft van deze<br />

aanvrag<strong>en</strong> is gehonoreerd (www.ind.nl; inD 2006: 4-5). in de twee maand<strong>en</strong> na 15<br />

maart 2006, de datum van inwerkingtreding van de Wet inburgering Buit<strong>en</strong>land,<br />

zijn gemiddeld 50 gezinsmigrant<strong>en</strong> voor het exam<strong>en</strong> geslaagd. Het exam<strong>en</strong> heeft<br />

in die maand<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke vermindering van de (legale) gezinsmigratie<br />

geleid (zie ook Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2006b: 450).<br />

in december 2006 is er ook e<strong>en</strong> Monitor <strong>Inburgering</strong>sexam<strong>en</strong> Buit<strong>en</strong>land versch<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

die nieuw licht op de zaak werpt. Uit deze monitor volgt dat er in de periode<br />

86


15 maart tot <strong>en</strong> met 30 september 2006 1436 exam<strong>en</strong>s zijn afgelegd door 1370<br />

kandidat<strong>en</strong>. Van de examinandi die de eerste keer exam<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, slaagt 89 proc<strong>en</strong>t<br />

<strong>en</strong> zakt 7 proc<strong>en</strong>t. <strong>De</strong> overige 4 proc<strong>en</strong>t wacht aan het einde van de rapportagepe-<br />

riode nog op de herbeoordeling van het exam<strong>en</strong>resultaat. Van de examinandi die<br />

voor de tweede maal exam<strong>en</strong> aflegg<strong>en</strong> slaagt 43 proc<strong>en</strong>t, zakt 28 proc<strong>en</strong>t <strong>en</strong> wacht<br />

29 proc<strong>en</strong>t aan het einde van de rapportageperiode nog op de herbeoordeling van<br />

het exam<strong>en</strong>resultaat. Van de exam<strong>en</strong>kandidat<strong>en</strong> die de eerste keer exam<strong>en</strong> do<strong>en</strong> is<br />

43 proc<strong>en</strong>t man <strong>en</strong> 56 proc<strong>en</strong>t vrouw. Van het aandeel mann<strong>en</strong> slaagt 90 proc<strong>en</strong>t<br />

in één keer <strong>en</strong> zakt 6 proc<strong>en</strong>t. Van de vrouw<strong>en</strong> slaagt 88 proc<strong>en</strong>t in één keer <strong>en</strong><br />

zakt 7 proc<strong>en</strong>t. Het gros van de kandidat<strong>en</strong> dat de eerste maal exam<strong>en</strong> doet, heeft<br />

de Turkse nationaliteit (20 %), gevolgd door de Marokkaanse (19%) <strong>en</strong> de chinese<br />

(10%). 55 proc<strong>en</strong>t van de examinandi die de eerste maal exam<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> gemiddeld opleidingsniveau, 24 proc<strong>en</strong>t heeft e<strong>en</strong> hoog opleidingsniveau. Van<br />

de exam<strong>en</strong>kandidat<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gemiddeld opleidingsniveau slaagt 90 proc<strong>en</strong>t in<br />

één keer <strong>en</strong> zakt 5 proc<strong>en</strong>t (inDiAc 2006). <strong>De</strong> kanttek<strong>en</strong>ing die ev<strong>en</strong>wel bij deze<br />

monitor kan word<strong>en</strong> geplaatst, is dat lageropgeleid<strong>en</strong> nog niet in het onderzoek zijn<br />

betrokk<strong>en</strong>, terwijl voor h<strong>en</strong> het inburgeringsexam<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>land juist e<strong>en</strong> belemmering<br />

zou kunn<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>. Verder is het aantal examinandi <strong>en</strong> de periode waarover<br />

gescre<strong>en</strong>d is nog beperkt. Het effect wordt daarmee eerst op termijn zichtbaar.<br />

2.6 sancTies <strong>en</strong> informaTiesysTem<strong>en</strong><br />

2.6.1 sancTies<br />

de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

in de inburgeringswetgeving van vóór 1 januari 2007 is bepaald dat indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

nieuwkomer niet aan zijn verplichting<strong>en</strong> zoals neergelegd in de wet voldoet, e<strong>en</strong><br />

bestuurlijke boete wordt opgelegd (art. 18 lid 1 Win 1998). <strong>De</strong> hoogte van deze<br />

boete kan per geme<strong>en</strong>te verschill<strong>en</strong>, nu elke geme<strong>en</strong>te de bevoegdheid heeft om bij<br />

verord<strong>en</strong>ing de hoogte van de boete vast te stell<strong>en</strong> (art. 18 lid 7 Win 1998). Uit de<br />

eerderg<strong>en</strong>oemde studie van odé <strong>en</strong> Brink blijkt ev<strong>en</strong>wel dat er onder deze datum<br />

van vóór 1 januari 2007 zeld<strong>en</strong> gesanctioneerd werd bij uitval tijd<strong>en</strong>s het traject. <strong>De</strong><br />

voornaamste red<strong>en</strong> die deze auteurs hiervoor noem<strong>en</strong>, is dat het oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

boete volg<strong>en</strong>s geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> veel tijd <strong>en</strong> administratie kost <strong>en</strong> weinig r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t oplevert<br />

(odé <strong>en</strong> Brink 2002: 156).<br />

na 1 januari 2007 legg<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bestuurlijke boete op indi<strong>en</strong> het inburgeringsexam<strong>en</strong><br />

niet binn<strong>en</strong> vijf jaar – of voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hebb<strong>en</strong> deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan<br />

het basisexam<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>land: drieënhalf jaar – succesvol wordt afgerond (art. 31<br />

lid 1 Wi 2007). net als voorhe<strong>en</strong> stelt de geme<strong>en</strong>teraad bij verord<strong>en</strong>ing de hoogte<br />

van de bestuurlijke boete vast (art. 35 Wi 2007). <strong>De</strong> voornaamste sanctie is dat de<br />

87


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

geme<strong>en</strong>te e<strong>en</strong> bestuurlijke boete van maximaal 1000 euro kan oplegg<strong>en</strong> (art. 34 sub<br />

d Wi 2007). <strong>De</strong> boete kan herhaald word<strong>en</strong>, elke twee jaar, net zo lang tot de inburgeringsplichtige<br />

het exam<strong>en</strong> heeft behaald (art. 33 lid 2 Wi 2007; TK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 30 308, nr. 3: 25).<br />

<strong>De</strong> AcVZ heeft in haar advies over het wetsvoorstel aandacht gevraagd voor de proportionaliteit<br />

<strong>en</strong> de effectiviteit van de op te legg<strong>en</strong> boetes zoals die in bov<strong>en</strong>staande<br />

aan de orde zijn geweest. <strong>De</strong>ze commissie heeft zich afgevraagd of de regeling, met<br />

e<strong>en</strong> veelvoud aan beboetbare feit<strong>en</strong> <strong>en</strong> relatief hoge boetes proportioneel is in verhouding<br />

tot de gedraging<strong>en</strong> die hier aan de orde zijn. Voorts me<strong>en</strong>t de AcVZ dat<br />

e<strong>en</strong> te uitgebreid <strong>en</strong> string<strong>en</strong>t handhavingsregime de kans vergroot dat het systeem<br />

niet zal werk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> AcVZ is daarom van m<strong>en</strong>ing dat het aantal mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waarop<br />

boetes kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgelegd, teruggebracht di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>. ook de Raad van<br />

State heeft daartoe geadviseerd (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 26;<br />

EK, vergaderjaar 2006-2007, 30 308, E: 5). <strong>De</strong> regering heeft deze adviez<strong>en</strong> echter<br />

niet gevolgd <strong>en</strong> heeft aangegev<strong>en</strong> het aantal mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waarop de boete kan word<strong>en</strong><br />

opgelegd noch de boetebedrag<strong>en</strong> te hoog te vind<strong>en</strong>. Daarbij is “uitdrukkelijk<br />

rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de ‘calculer<strong>en</strong>de burger’ die de boetes voor lief neemt om<br />

onder de inburgeringsplicht uit te kom<strong>en</strong>.” (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308,<br />

nr. 3: 27)<br />

E<strong>en</strong> andere kanttek<strong>en</strong>ing die bij dit boetesysteem kan word<strong>en</strong> geplaatst, is dat de<br />

geme<strong>en</strong>te e<strong>en</strong> relatief grote discretionaire vrijheid in deze heeft. Dit kan tot rechtsongelijkheid<br />

<strong>en</strong> in het uiterste geval zelfs tot willekeur leid<strong>en</strong>.<br />

2.6.2 informaTiesysTem<strong>en</strong>: heT isi <strong>en</strong> bpi<br />

Voor de handhaving van de inburgeringsplicht heeft de regering het van cruciaal<br />

belang geacht dat person<strong>en</strong> als inburgeringsplichtig<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geïd<strong>en</strong>tificeerd<br />

(TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 59). Hiertoe zijn twee grote<br />

databank<strong>en</strong> opgericht: het informatiesysteem inburgering (iSi, art. 47 Wi 2007) <strong>en</strong><br />

het Bestand Pot<strong>en</strong>tiële inburgeringsplichtig<strong>en</strong> (BPi, art. 48 Wi 2007). Het iSi bevat<br />

gegev<strong>en</strong>s over inburgeringsplichtig<strong>en</strong> die na de datum van inwerkingtreding van<br />

de Wi 2007 naar nederland kom<strong>en</strong>. in dit informatiesysteem word<strong>en</strong> ook de gegev<strong>en</strong>s<br />

van oudkomers vastgelegd, zodra de geme<strong>en</strong>te e<strong>en</strong> beslissing neemt over e<strong>en</strong><br />

oudkomer of zodra de oudkomer zich zelf inschrijft voor het exam<strong>en</strong>. Dit systeem<br />

bevat daarmee gegev<strong>en</strong>s over inburgeringsplichtig<strong>en</strong> <strong>en</strong> het verloop van het inburgeringsproces<br />

die de regering voor de uitvoering van de wet <strong>en</strong> evaluatie daarvan<br />

noodzakelijk geacht. naast gegev<strong>en</strong>s over inburgeringsplichtig<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> ook gegev<strong>en</strong>s<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> over person<strong>en</strong> die niet, niet meer of nog niet inburgeringsplichtig<br />

88


de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

zijn. Het BPi is, zoals de naam reeds aangeeft, e<strong>en</strong> bestand van pot<strong>en</strong>tiële inburge-<br />

ringsplichtig<strong>en</strong>. Het gaat hier om e<strong>en</strong> bestand met gegev<strong>en</strong>s over person<strong>en</strong> die op<br />

het mom<strong>en</strong>t van inwerkingtreding van de nieuwe wet al in nederland woonachtig<br />

zijn <strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van wie vermoed wordt dat zij inburgeringsplichtig zijn (TK,<br />

vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 62). Het doel van het BPi is het college van<br />

de verschill<strong>en</strong>de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de iB-groep te faciliter<strong>en</strong> bij het beoordel<strong>en</strong> van de<br />

inburgeringsplicht van reeds in nederland gevestigde person<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aanlever<strong>en</strong><br />

van beleidsinformatie aan de Minister voor Vreemdeling<strong>en</strong>zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> integratie (art.<br />

48 lid 2 Wi 2007; TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 60).<br />

in de literatuur is het in het bijzonder Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk die zich sceptisch toont t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

van de oprichting van deze databank<strong>en</strong> <strong>en</strong> schrijft dat deze de persoonsgegev<strong>en</strong>s<br />

omvatt<strong>en</strong> “van het grootste deel van de allochtone inwoners van nederland om<br />

hun lev<strong>en</strong> lang te kunn<strong>en</strong> controler<strong>en</strong> of zij ooit wel aan hun verplichting<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

voldaan” (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2006a: 1309).<br />

2.7 ToT sloT: <strong>en</strong>kele concluder<strong>en</strong>de opmerking<strong>en</strong><br />

in dit hoofdstuk zijn de voornaamste juridische aspect<strong>en</strong> van de inburgeringswetgeving<br />

de revue gepasseerd. Daarbij is ingegaan op de Win 1998 <strong>en</strong> is aandacht<br />

besteed aan de Wi 2007. in de tijdspanne van neg<strong>en</strong> jaar die tuss<strong>en</strong> deze twee wett<strong>en</strong><br />

ligt, hebb<strong>en</strong> zich verscheid<strong>en</strong>e ontwikkeling<strong>en</strong> voorgedaan. Dit betreff<strong>en</strong> onder<br />

meer tr<strong>en</strong>ds op het gebied van het aantal <strong>en</strong> de inhoud van de verplichting<strong>en</strong> die<br />

aan inburgeraars word<strong>en</strong> opgelegd, maar ook op het gebied van de werkingssfeer<br />

zijn de nodige opmerking<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>. in onderstaande wordt kort op deze aspect<strong>en</strong><br />

ingegaan, die in ieder geval één geme<strong>en</strong>schappelijk k<strong>en</strong>merk lijk<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>: het<br />

steeds verplicht<strong>en</strong>der word<strong>en</strong>de karakter van inburgering <strong>en</strong> de relatief stellige toon<br />

waarop e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander onder de aandacht wordt gebracht.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het aantal verplichting<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> dat deze in de loop<br />

der tijd zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat deze zich met de inwerkingtreding van de Wet<br />

inburgering Buit<strong>en</strong>land zelfs over de landsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> uitstrekk<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn de<br />

verplichting<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> resultaatsverplichting gegot<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dat inspanning<br />

alle<strong>en</strong> niet meer voldo<strong>en</strong>de is, maar dat e<strong>en</strong> netto-resultaat geboekt di<strong>en</strong>t te<br />

word<strong>en</strong>: slag<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de termijn voor het exam<strong>en</strong> op straffe van e<strong>en</strong> bestuurlijke<br />

boete die meerdere mal<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> opgelegd. Dit alles leidt er in belangrijke<br />

mate toe dat de condities om tot de geme<strong>en</strong>schap ‘nederland’ te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

toegelat<strong>en</strong> aanmerkelijk zijn verzwaard. Het inburgeringsbeleid wekt daarmee,<br />

geheel in afwijking van consist<strong>en</strong>t EU-beleid, de indruk meer het karakter van e<strong>en</strong><br />

89


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

uitsluitings- dan e<strong>en</strong> insluitingsbeleid te hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze conclusie wordt min of meer<br />

bevestigd wanneer ook de inhoudelijke facett<strong>en</strong> van de inburgeringswetgeving in<br />

de overweging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>. Hieruit blijkt onder andere dat om lid van de<br />

nederlandse geme<strong>en</strong>schap te kunn<strong>en</strong> zijn, zelfredzaamheid alle<strong>en</strong> ontoereik<strong>en</strong>d is<br />

geword<strong>en</strong>. in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> zich ook in sociaal-cultureel opzicht met<br />

Nederland te kunn<strong>en</strong> id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze id<strong>en</strong>tificatie fungeert niet meer als middel<br />

om de integratie te stimuler<strong>en</strong>, maar lijkt e<strong>en</strong> doel op zich te word<strong>en</strong>. id<strong>en</strong>titeit, <strong>en</strong><br />

daarmee in zekere zin ook loyaliteit, is als gevolg van deze ontwikkeling meer aan<br />

toetsing onderhevig dan voorhe<strong>en</strong>. <strong>De</strong> behoefte in de sam<strong>en</strong>leving, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaald<br />

deel van de politiek, om migrant<strong>en</strong> te onderwerp<strong>en</strong> aan de hier te lande heers<strong>en</strong>de<br />

waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> meer inzicht in de nederlandse geschied<strong>en</strong>is bij te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, is daarmee ook e<strong>en</strong> juridische realiteit geword<strong>en</strong>. om aan deze eis<strong>en</strong> te<br />

kunn<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t de migrant bereid te zijn praktisch alle (financiële) verantwoordelijkheid<br />

te drag<strong>en</strong>. Hoe meer moeite de inburgeraar moet do<strong>en</strong> om erbij te<br />

hor<strong>en</strong>, hoe beter de inburgering zal verlop<strong>en</strong>, lijkt daarbij het adagium te zijn. Het<br />

lot van financieel minder draagkrachtig<strong>en</strong> <strong>en</strong> lager opgeleid<strong>en</strong> wordt daarbij echter<br />

over het hoofd gezi<strong>en</strong>. Uit het empirisch onderzoek dat voorhand<strong>en</strong> is, kan immers<br />

reeds de voorzichtige conclusie word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> dat zij het meest zull<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong><br />

onder het nieuwe beleid, nu e<strong>en</strong> vangnet voor h<strong>en</strong> vooralsnog in belangrijke mate<br />

blijkt te ontbrek<strong>en</strong>. over het hoofd wordt ook in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate de ess<strong>en</strong>tiële<br />

rol van de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving gezi<strong>en</strong>, die met name als gevolg van uitgangspunt<strong>en</strong><br />

als ‘eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid’ <strong>en</strong> ‘marktwerking’, naar de achtergrond<br />

verdwijnt daar waar voorhe<strong>en</strong> – in ieder geval nog formeel – reciprociteit het<br />

uitgangspunt vormde (zie voor de belangrijke positie van de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving<br />

binn<strong>en</strong> het geheel ook hoofdstuk 3). Het is nu de migrant die zowel letterlijk<br />

als figuurlijk het grootste deel van de rek<strong>en</strong>ing krijgt gepres<strong>en</strong>teerd <strong>en</strong> van wie de<br />

inspanning wordt gevraagd. Paradoxaal g<strong>en</strong>oeg verwacht de overheid dat er met<br />

minder middel<strong>en</strong> meer resultaat geboekt wordt.<br />

<strong>De</strong> werkingssfeer, of de reikwijdte, van de inburgeringswetgeving is, naast de<br />

bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde verandering<strong>en</strong>, zowel in territoriaal (binn<strong>en</strong>- èn buit<strong>en</strong>land) als in<br />

personeel (nieuw- èn oudkomers) opzicht in de loop der tijd uitgebreid: meer, maar<br />

ook eerder, di<strong>en</strong><strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis te mak<strong>en</strong> met de ess<strong>en</strong>tie van wat ‘het nederlandse’<br />

verondersteld wordt te zijn. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> word<strong>en</strong> niet <strong>en</strong>kel plicht<strong>en</strong> opgelegd<br />

aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hier perman<strong>en</strong>t verblijv<strong>en</strong>, maar onder bepaalde omstandighed<strong>en</strong><br />

ook aan h<strong>en</strong> die slechts e<strong>en</strong> tijdelijk verblijf in nederland ambiër<strong>en</strong>. <strong>De</strong> nadruk op<br />

cognitieve aspect<strong>en</strong> voert in deze formeel de bov<strong>en</strong>toon. Het lijkt er echter op dat in<br />

de loop der tijd ook meer aanpassing<strong>en</strong> in houding <strong>en</strong> gedrag van betrokk<strong>en</strong>e word<strong>en</strong><br />

gevergd.<br />

90


noT<strong>en</strong><br />

de inburgeringswetgeving in vogelvlucht<br />

1 onder de EER kunn<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de stat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geschaard: noorweg<strong>en</strong>, iJsland Liecht<strong>en</strong>stein, <strong>en</strong><br />

Zwitserland.<br />

2 Dit laat onverlet dat burgemeester <strong>en</strong> wethouders het volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> inburgeringsprogramma als<br />

verplichting aan de uitkering kunn<strong>en</strong> verbind<strong>en</strong>.<br />

3 Voor bepaalde groep<strong>en</strong> kan overig<strong>en</strong>s wel op vrijwillige basis tot inburgering word<strong>en</strong> overgegaan. Art.<br />

4 lid 1 Wi 2007 bepaalt in dit verband dat bij algem<strong>en</strong>e maatregel van bestuur categorieën nederlanders<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> die ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s inburgeringsplichtig zijn. inburgering kan bij h<strong>en</strong><br />

namelijk e<strong>en</strong> gerechtvaardigd doel di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Bij uitkeringsgerechtigd<strong>en</strong> betreft dit doel reïntegratie op<br />

de arbeidsmarkt. Voor opvoeders <strong>en</strong> geestelijk bedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> kan het van belang zijn met het oog op hun<br />

specifieke verantwoordelijkhed<strong>en</strong>.<br />

4 Uitzetting is op grond van internationaal recht ev<strong>en</strong>wel niet mogelijk. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> geldt de voorwaarde<br />

niet in geval van e<strong>en</strong> ernstige lichamelijke of geestelijke handicap.<br />

5 E<strong>en</strong> uitzondering hierop vormt art. 19 lid 1 Wi 2007. Dit artikellid bepaalt dat het college van burgemeester<br />

<strong>en</strong> wethouders e<strong>en</strong> inburgeringsvoorzi<strong>en</strong>ing kan aanbied<strong>en</strong> aan de inburgeringsplichtige die<br />

e<strong>en</strong> uitkering ontvangt (sub a) of e<strong>en</strong> oudkomer is <strong>en</strong> zelf ge<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> uit teg<strong>en</strong>woordige arbeid,<br />

algem<strong>en</strong>e bijstand of uitkering g<strong>en</strong>iet (sub b). Aan onder andere de geestelijk bedi<strong>en</strong>aar wordt kracht<strong>en</strong>s<br />

art.19 lid 2 in ieder geval e<strong>en</strong> inburgeringsvoorzi<strong>en</strong>ing aangebod<strong>en</strong>. Als prikkel om het inburgeringsexam<strong>en</strong><br />

te behal<strong>en</strong>, wordt kracht<strong>en</strong>s art. 18 lid 1 Wi 2007 e<strong>en</strong> gemaximeerde vergoeding in het<br />

vooruitzicht gesteld voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die binn<strong>en</strong> drie jaar slag<strong>en</strong> voor het exam<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hoogte van deze<br />

vergoeding komt echter niet overe<strong>en</strong> met het bedrag van de cursus. Verder kan m<strong>en</strong> onder voorwaard<strong>en</strong><br />

in aanmerking kom<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> r<strong>en</strong>tedrag<strong>en</strong>de l<strong>en</strong>ing, art. 16 Wi 2007.<br />

6 Vooral vluchteling<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd die zich zelfstandig vanuit<br />

e<strong>en</strong> asielzoekersc<strong>en</strong>trum in e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te vestig<strong>en</strong> <strong>en</strong> daar ge<strong>en</strong> bijstandsuitkering aanvrag<strong>en</strong>, word<strong>en</strong><br />

in dit verband als e<strong>en</strong> moeilijk te bereik<strong>en</strong> groep gezi<strong>en</strong> aldus odé <strong>en</strong> Brink, odé <strong>en</strong> Brink 2002: 156.<br />

7 Zie Bijlage i voor wat de inburgeringsplichtige bij dit niveau onder meer zou moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>.<br />

8 Bijlage i geeft e<strong>en</strong> illustratie van allerhande zak<strong>en</strong> die deze inburgeringsplichtige verondersteld wordt<br />

te kunn<strong>en</strong>.<br />

9 Art. 15 lid 1 Win 1998 bepaalt dat het college van burgemeester <strong>en</strong> wethouders er zorg voor draagt<br />

dat de nieuwkomer vanaf het mom<strong>en</strong>t waarop deze zich heeft gemeld, tot aan het mom<strong>en</strong>t waarop het<br />

inburgeringsprogramma is voltooid, voldo<strong>en</strong>de wordt begeleid. om dit te kunn<strong>en</strong> realiser<strong>en</strong>, krijgt<br />

elke nieuwkomer e<strong>en</strong> trajectbegeleider aangewez<strong>en</strong>. <strong>De</strong> taak van de trajectbegeleider is de nieuwkomer<br />

tijd<strong>en</strong>s de duur van het inburgeringsprogramma te begeleid<strong>en</strong>. <strong>De</strong> trajectbegeleider speelt e<strong>en</strong> cruciale<br />

rol bij de inburgering. Het is vooral deze functionaris die invulling geeft aan het concept ´individueel<br />

maatwerk´. Vanaf het mom<strong>en</strong>t dat de nieuwkomer zich meldt voor het inburgeringsonderzoek is hij,<br />

tot aan de daadwerkelijke doorgeleiding aan het eind van het inburgeringsprogramma, de persoon die<br />

de nieuwkomer persoonlijk begeleidt, zo nodig motiveert <strong>en</strong> steunt bij ev<strong>en</strong>tuele problem<strong>en</strong>. Voorts<br />

draagt de trajectbegeleider zorg voor registratie <strong>en</strong> monitoring. op die manier word<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong><br />

van het inburgeringsprogramma van iedere nieuwkomer in elke fase in kaart gebracht <strong>en</strong> kan word<strong>en</strong><br />

gevolgd of het inburgeringsprogramma naar w<strong>en</strong>s verloopt (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3:<br />

19).<br />

10 Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk schrijft dat zijn eig<strong>en</strong> ervaring is dat ‘wanneer ik de afgelop<strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> op bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

van migratierechtexperts uit andere lidstat<strong>en</strong> over deze (…) maatregel<strong>en</strong> sprak, de redactie van<br />

mijn collega’s er vooral e<strong>en</strong> van ongeloof was: ‘Dat me<strong>en</strong> je niet. is nederland dat serieus van plan?’<br />

(Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005b: 14).<br />

11 E<strong>en</strong> uitzondering vorm<strong>en</strong> de zog<strong>en</strong>aamde Duitse ‘Aussiedler’, etnische Duitsers die vanwege hun<br />

Duitse afstamming recht hebb<strong>en</strong> op toelating in Duitsland, zie onder meer Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005b: 12.<br />

91


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

92


de inburgeringswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> breder perspectief<br />

3 de inburgeringsWeTgeving: verondersTelling<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

breder perspecTief<br />

Schets van e<strong>en</strong> aantal tr<strong>en</strong>ds<br />

3.1 inleiding<br />

in de voorgaande twee hoofdstukk<strong>en</strong> zijn verschill<strong>en</strong>de tr<strong>en</strong>ds binn<strong>en</strong> de inburge-<br />

ringswetgeving de revue gepasseerd. Dit betreft allereerst de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> nadruk<br />

op cultuur binn<strong>en</strong> het vertoog <strong>en</strong> de wetgeving inzake inburgering, maar ook de<br />

verschuiving van reciprociteit naar meer eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid is voor het<br />

voetlicht gebracht. Verder zijn ook de ontwikkeling van e<strong>en</strong> inspannings- naar e<strong>en</strong><br />

resultaatsverplichting, het legg<strong>en</strong> van het zwaartepunt bij marktwerking <strong>en</strong> de uit-<br />

breiding van de personele <strong>en</strong> territoriale werkingssfeer g<strong>en</strong>oemd.<br />

in dit hoofdstuk wordt ingegaan op de voornaamste hypothes<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong><br />

aangaande inburgeringswetgeving <strong>en</strong> wordt gereflecteerd op de meer algem<strong>en</strong>e<br />

context van het integratiebeleid waarvan het inburgeringsbeleid als één van de<br />

belangrijkste uitingsvorm<strong>en</strong> wordt beschouwd (par. 3.2). <strong>De</strong>ze algem<strong>en</strong>ere uite<strong>en</strong>zetting<br />

is van belang omdat veel tr<strong>en</strong>ds zoals die in het voorgaande aan de orde zijn<br />

geweest juist vanuit deze bredere invalshoek te begrijp<strong>en</strong> zijn. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt de<br />

discussie over inburgering vaak in deze ruime context gevoerd. Het geheel wordt in<br />

paragraaf 3.3 afgeslot<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> slotbeschouwing.<br />

3.2 de inburgeringsWeTgeving in e<strong>en</strong> breder<br />

perspecTief: icoon van e<strong>en</strong> meeromvaTT<strong>en</strong>d<br />

inTegraTiebeleid<br />

in deze paragraaf wordt beoogd <strong>en</strong>ig inzicht te verschaff<strong>en</strong> in de bredere context<br />

die van invloed is op het inburgeringsbeleid. We zull<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de het verloop van<br />

deze uite<strong>en</strong>zetting zi<strong>en</strong> dat inburgering <strong>en</strong> integratie hierbij vaak door elkaar he<strong>en</strong><br />

gebruikt word<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat in e<strong>en</strong> niet gering aantal gevall<strong>en</strong> inburgering ook als synoniem<br />

voor integratie wordt gebruikt. Dit alles nietteg<strong>en</strong>staande het onderscheid dat<br />

de regering – getuige onder meer de voorgaande twee hoofdstukk<strong>en</strong> – bijna voortdur<strong>en</strong>d<br />

lijkt te mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> inburgering als – e<strong>en</strong> in principe voor iedere migrant<br />

dezelfde, ongediffer<strong>en</strong>tieerde – ‘eerste stap’ richting integratie <strong>en</strong> integratie als e<strong>en</strong><br />

proces dat tot het verdergaande ‘volwaardige burgerschap’ zou moet<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Burgerschap<br />

houdt hierbij, zoals we eerder hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>, in dat iemand “zelfstandig<br />

93


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

<strong>en</strong> in vrijheid e<strong>en</strong> bestaan kan opbouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat hij zich houdt aan basale neder-<br />

landse norm<strong>en</strong>” (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114 nr. 3: 1; TK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 30 308, nr. 3: 11). <strong>De</strong>ze gelijkschakeling heeft onder andere tot gevolg<br />

dat er e<strong>en</strong> zekere ‘opschaling’ of ‘opwaardering’ van het concept inburgering heeft<br />

plaatsgevond<strong>en</strong>. Uit onderstaande zal mede blijk<strong>en</strong> dat met name dit laatste op het<br />

breukvlak van de 20 e <strong>en</strong> 21 e eeuw zowel in het maatschappelijk-politieke als (onder<br />

bepaalde auteurs) in het academische debat tot hooggespann<strong>en</strong> verwachting<strong>en</strong><br />

heeft geleid waar het het instrum<strong>en</strong>t inburgering betreft.<br />

in het licht van bov<strong>en</strong>staande kan e<strong>en</strong> aantal tr<strong>en</strong>ds word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>. Dit<br />

betreft in de eerste plaats de verschuiving van e<strong>en</strong> groeps- naar e<strong>en</strong> meer individuele<br />

<strong>en</strong> daarna e<strong>en</strong> zekere geme<strong>en</strong>schapsb<strong>en</strong>adering (par. 3.2.1). Daarnaast is ook<br />

de verandering die het burgerschapsconcept heeft ondergaan van belang (3.2.2).<br />

Voorts is in dit verband de nadruk op cognitieve vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het verl<strong>en</strong>gde<br />

hiervan de onderbelichting van affectieve id<strong>en</strong>tificatie tek<strong>en</strong><strong>en</strong>d (par. 3.2.3). Bij<br />

deze affectieve id<strong>en</strong>tificatie wordt doorgaans e<strong>en</strong> belangrijke rol weggelegd voor de<br />

ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving; e<strong>en</strong> aspect dat ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s de revue passeert. Hierna wordt<br />

kort ingegaan op het veelgehoorde comm<strong>en</strong>taar dat het inburgeringsbeleid, <strong>en</strong><br />

het integratiebeleid meer in het algeme<strong>en</strong>, zich in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate heeft ontwikkeld<br />

als e<strong>en</strong> uitsluitingsbeleid (par. 3.2.4). in dit verband gaat Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk er zelfs<br />

vanuit dat er van e<strong>en</strong> integratiebeleid nog nauwelijks sprake is nu e<strong>en</strong> belangrijke<br />

integratiebevorder<strong>en</strong>de maatregel als de Wet stimulering arbeidsdeelname minderhed<strong>en</strong><br />

(in het alledaagse spraakgebruik ook wel bek<strong>en</strong>d als de Wet SAMEn, Stb.<br />

1998, 2426) is opgehev<strong>en</strong>, discriminatie in mindere mate strafrechtelijk wordt vervolgd<br />

<strong>en</strong> de nadruk voornamelijk op verplichting<strong>en</strong> is kom<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong> (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk<br />

2005a: 194-195).<br />

3.2.1. de TransiTie groepsb<strong>en</strong>adering – individuele<br />

b<strong>en</strong>adering – geme<strong>en</strong>schapsb<strong>en</strong>adering<br />

in de tweede helft van de jar<strong>en</strong> ’70 ontwikkelt de nederlandse overheid beleid<br />

gericht op ‘integratie met behoud van eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit’. Dit concept was hoofdzakelijk<br />

op groepsniveau gedefinieerd, aangezi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> er binn<strong>en</strong> deze beleidsfilosofie in<br />

belangrijke mate vanuit ging dat e<strong>en</strong> sterke (groeps)id<strong>en</strong>titeit noodzakelijk zou zijn<br />

om de integratie te lat<strong>en</strong> slag<strong>en</strong>. <strong>De</strong> culturele id<strong>en</strong>titeit van de migrant vormde in<br />

het verl<strong>en</strong>gde van deze red<strong>en</strong>ering niet louter e<strong>en</strong> private aangeleg<strong>en</strong>heid, maar e<strong>en</strong><br />

wez<strong>en</strong>lijk aspect dat ook beschermt di<strong>en</strong>de te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarvoor binn<strong>en</strong> de marges<br />

van het juridische kader ruimte gecreëerd di<strong>en</strong>de te word<strong>en</strong>.<br />

94


de inburgeringswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> breder perspectief<br />

in de contour<strong>en</strong>nota uit 1994 doet het begrip ‘burgerschap’ als leid<strong>en</strong>d beginsel<br />

voor beleid zijn intrede <strong>en</strong> wordt ‘integratie met behoud van eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit’ als<br />

uitgangspunt formeel verlat<strong>en</strong>. <strong>De</strong> aansluiting bij het concept ‘burgerschap’ heeft<br />

onder andere tot consequ<strong>en</strong>tie dat meer dan voorhe<strong>en</strong> de voorkeur uitgaat naar<br />

e<strong>en</strong> individuele b<strong>en</strong>adering. Groepsid<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> <strong>en</strong> groepsrelaties word<strong>en</strong> minder<br />

belangrijk dan voorhe<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van wet- <strong>en</strong> regelgeving blijft het ech-<br />

ter mogelijk om uitdrukking te gev<strong>en</strong> aan de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit.<br />

onder de eerste drie kabinett<strong>en</strong> Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de is het in teg<strong>en</strong>stelling tot de eerdere<br />

period<strong>en</strong> niet zozeer de regelgeving, maar norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> die de gr<strong>en</strong>s voor<br />

de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeitsbeleving vorm<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze focus op norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> heeft er<br />

mede toe geleid dat het geme<strong>en</strong>schapsd<strong>en</strong>k<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal is kom<strong>en</strong> te staan <strong>en</strong> er in<br />

het bredere politieke debat meer aandacht is ontstaan voor de nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

<strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> de cultureel-religieuze id<strong>en</strong>titeit van migrant<strong>en</strong> anderzijds (zie ook<br />

hoofdstuk 1). Met name de ver<strong>en</strong>igbaarheid van deze twee, <strong>en</strong> de ver<strong>en</strong>igbaarheid<br />

van de islam meer in het bijzonder met Westerse verlichtings- <strong>en</strong> joods-christelijke<br />

waard<strong>en</strong>, lijkt van cruciaal belang te zijn binn<strong>en</strong> het maatschappelijk <strong>en</strong> (e<strong>en</strong> deel<br />

van) het politiek discours (Glastra <strong>en</strong> Schedler 2003) waartoe Bolkestein e<strong>en</strong> eerste<br />

aanzet deed <strong>en</strong> gevolgd werd door vele ander<strong>en</strong> zoals Fortuyn, Hirsi Ali, Afshin<br />

Ellian <strong>en</strong> Wilders (zie voor e<strong>en</strong> uitgebreidere discoursanalyse o.m. Van Meeter<strong>en</strong><br />

2005; Sleegers 2007).<br />

Het integratiebeleid heeft daarmee in de loop der tijd verschill<strong>en</strong>de invulling<strong>en</strong><br />

gek<strong>en</strong>d, waarbij de concept<strong>en</strong> <strong>en</strong> doelstelling<strong>en</strong> van het beleid ook steeds aan verandering<br />

onderhevig war<strong>en</strong> (cf. Van d<strong>en</strong> Bossche <strong>en</strong> Zemni 2002: 21). onderstaande<br />

passage uit de Memorie van Toelichting bij de Wi 2007 illustreert dit:<br />

“in zijn integratiebeleid heeft het kabinet e<strong>en</strong> omslag gemaakt van het acc<strong>en</strong>tuer<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> accepter<strong>en</strong> van culturele verschill<strong>en</strong> naar het voorop stell<strong>en</strong> van wat<br />

ons als nederlandse sam<strong>en</strong>leving bindt, wat wij geme<strong>en</strong>schappelijk hebb<strong>en</strong>.”<br />

(TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 7: 9)<br />

<strong>De</strong> verscheid<strong>en</strong>e invulling<strong>en</strong> <strong>en</strong> b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> die in de loop der tijd zijn gekoz<strong>en</strong>,<br />

hebb<strong>en</strong> ook de nodige consequ<strong>en</strong>ties gehad voor de manier waarop e<strong>en</strong> balans<br />

wordt gezocht tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere mate van adaptatie aan de nederlandse sam<strong>en</strong>leving<br />

<strong>en</strong> respect voor de (culturele <strong>en</strong>/of religieuze) id<strong>en</strong>titeit van migrant<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

cruciale vraag hoe het inburgeringsbeleid rek<strong>en</strong>ing houdt met e<strong>en</strong> cultureel diverse<br />

sam<strong>en</strong>leving wordt daarmee, afhankelijk van de dominer<strong>en</strong>de beleidsvisie, verschill<strong>en</strong>d<br />

beantwoord. Zo is uit het voorgaande geblek<strong>en</strong> dat er eind jar<strong>en</strong> ’70 <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

groot deel van de jar<strong>en</strong> ’80 relatief veel ruimte was voor de beleving van de eig<strong>en</strong><br />

95


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> dat de plicht tot aanpassing aanmerkelijk geringer was. Met de intrede<br />

van het burgerschapsconcept in de vroege jar<strong>en</strong> ’90 komt hier verandering in <strong>en</strong><br />

lijkt – nadat eerst e<strong>en</strong> relatief neutraal burgerschapsbegrip wordt gehanteerd –<br />

gaandeweg adaptatie te gaan prevaler<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het behoud van de culturele, <strong>en</strong> later<br />

meer religieuze, id<strong>en</strong>titeit van veel migrant<strong>en</strong>. <strong>De</strong> plicht tot aanpassing lijkt daar-<br />

mee in de loop der tijd te zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>De</strong> rec<strong>en</strong>te parlem<strong>en</strong>taire geschied<strong>en</strong>is<br />

bevestigt dit beeld van meer adaptatie <strong>en</strong> geeft aan dat ‘het geme<strong>en</strong>schappelijke’ als<br />

uitgangspunt di<strong>en</strong>t (zie onder andere TK, vergaderjaar 2205-2006, 30 308, nr. 7:<br />

9). Dit ‘geme<strong>en</strong>schappelijke’ wordt echter ingevuld aan de hand van elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die<br />

typer<strong>en</strong>d zijn voor nederland zoals taal <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s Fermin<br />

heeft e<strong>en</strong> dergelijke communitaristische invulling, waarin er meer behoefte is aan<br />

‘geme<strong>en</strong>schapszin’, doorgaans meer aanpassing tot consequ<strong>en</strong>tie (Fermin 2001:<br />

74, 82). Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> communitaristische visie heeft de overheid immers tot taak<br />

de gedeelde norm<strong>en</strong>, waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>svorm<strong>en</strong> te bescherm<strong>en</strong> (zie ook Glastra <strong>en</strong><br />

Schedler 2003: 50). Burgerschap komt dan niet primair tot uiting in individuele<br />

recht<strong>en</strong> zoals bij e<strong>en</strong> liberalistisch beleid het geval is, maar in de id<strong>en</strong>tificatie met<br />

de nationale geme<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> deelname aan sociale verband<strong>en</strong> <strong>en</strong> praktijk van die<br />

geme<strong>en</strong>schap (zie ook Bauböck 2000).<br />

in de visie van de regering kan de g<strong>en</strong>oemde adaptatie ev<strong>en</strong>wel niet ongelimiteerd<br />

plaatsvind<strong>en</strong>, maar is deze ook aan gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong>: de aanpassing di<strong>en</strong>t niet<br />

zover te word<strong>en</strong> doorgevoerd dat er de facto sprake is van assimilatie, zo moge<br />

onder andere uit onderstaande toelichting bij de Wi 2007 blijk<strong>en</strong>:<br />

96<br />

“Bij gedeeld burgerschap wordt het geme<strong>en</strong>schappelijke voorop gesteld. Dit<br />

betek<strong>en</strong>t niet dat er ge<strong>en</strong> ruimte is voor diversiteit of dat integratie gelijk staat<br />

aan assimilatie. Het betek<strong>en</strong>t wel dat in het overheidsbeleid het acc<strong>en</strong>t moet<br />

ligg<strong>en</strong> op het geme<strong>en</strong>schappelijke. Dat is de nederlandse taal, dat zijn de<br />

basiswaard<strong>en</strong> die we met elkaar del<strong>en</strong> <strong>en</strong> de norm<strong>en</strong> die we voor iedere<strong>en</strong> verplicht<strong>en</strong>d<br />

acht<strong>en</strong>. Als praktische consequ<strong>en</strong>tie gaat het bij inburgering om taal<br />

<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van de nederlandse sam<strong>en</strong>leving. Het begrip assimilatie wordt in<br />

relatie tot migrant<strong>en</strong> gewoonlijk gebruikt als aanduiding van e<strong>en</strong> proces of e<strong>en</strong><br />

toestand van volledige overname van alle aspect<strong>en</strong> van de cultuur van het land<br />

waar e<strong>en</strong> migrant zich vestigt. Zoals ook is aangegev<strong>en</strong> in de kabinetsreactie op<br />

het eindrapport van de commissie Blok (Kamerstukk<strong>en</strong> ii 2003/04, 28 689,<br />

nr. 17) kan <strong>en</strong> wil het kabinet dit niet van migrant<strong>en</strong> eis<strong>en</strong> (…).” (TK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 30 308, nr. 7: 9)<br />

<strong>De</strong> cruciale vraag waar integratie ophoudt <strong>en</strong> assimilatie begint, wordt door de<br />

regering echter niet beantwoord.


de inburgeringswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> breder perspectief<br />

in de literatuur wordt de nodige kritiek geuit op de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde verschuiving<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> het beleid. Door sommig<strong>en</strong> wordt in deze context – nietteg<strong>en</strong>staande de<br />

herhaalde uitlating<strong>en</strong> van regeringszijde dat assimilatie niet het uitgangspunt kan<br />

<strong>en</strong> mag zijn – van e<strong>en</strong> ‘assimilatiedruk’ uitgegaan (zie voor e<strong>en</strong> overzicht Fermin<br />

2001: 30-32). Zo schrijft Vermeul<strong>en</strong> bijvoorbeeld in het jaar 1996 – twee jaar vóór<br />

de inwerkingtreding van de Win 1998 die met aanzi<strong>en</strong>lijk minder verplichting<strong>en</strong><br />

gepaard ging dan de huidige Wi 2007 – dat er markante overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> bestaan<br />

tuss<strong>en</strong> het nederlandse inburgeringsbeleid <strong>en</strong> de Amerikaniseringsprogramma’s<br />

die in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> vlak voor de Eerste Wereldoorlog werd<strong>en</strong> georganiseerd<br />

voor immigrant<strong>en</strong>. ofschoon het nederlandse inburgeringsbeleid formeel ge<strong>en</strong><br />

assimilatie t<strong>en</strong> doel heeft, zoals deze Amerikaniseringsprogramma’s, verhog<strong>en</strong> ze<br />

volg<strong>en</strong>s Vermeul<strong>en</strong> duidelijk de assimilatiedruk <strong>en</strong> legg<strong>en</strong> ze het zwaartepunt bij<br />

adaptatie van de individuele migrant. in het verl<strong>en</strong>gde hiervan geeft Vermeul<strong>en</strong> dan<br />

ook de voorkeur aan het ‘oude’ beleid van integratie met behoud van eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit<br />

(Vermeul<strong>en</strong> 1996).<br />

ook ander<strong>en</strong> zijn de m<strong>en</strong>ing toegedaan dat de verandering in het beleid in de jar<strong>en</strong><br />

’90 richting e<strong>en</strong> meer op individu<strong>en</strong> gericht Sociaal-economisch integratiebeleid<br />

aanpassing aan het heers<strong>en</strong>de sociale <strong>en</strong> culturele patroon stimuleert <strong>en</strong> ook zij<br />

acht<strong>en</strong> het beleid van de jar<strong>en</strong> ’80 in dit opzicht aanbevel<strong>en</strong>swaardiger (Mulder<br />

1994; Van Thijn 1997). Glastra <strong>en</strong> Schedler gaan jar<strong>en</strong> later, wanneer de Win 1998<br />

reeds geruime tijd in werking is getred<strong>en</strong>, in e<strong>en</strong> aantal publicaties nog e<strong>en</strong> stap<br />

verder <strong>en</strong> karakteriser<strong>en</strong> het inburgeringsbeleid als e<strong>en</strong> ‘beschavingsoff<strong>en</strong>sief’ dat in<br />

ess<strong>en</strong>tie op e<strong>en</strong> ideologie van culturele assimilatie is gebaseerd (Glastra <strong>en</strong> Schedler<br />

2001; Glastra <strong>en</strong> Schedler 2003).<br />

Ko<strong>en</strong>is is daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere visie toegedaan dan bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde auteurs <strong>en</strong><br />

heeft de nodige bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> beleid gericht op integratie met behoud van<br />

eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit. Hij vraagt aandacht voor het gevaar van de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving<br />

om:<br />

“nieuwkomers vast te pinn<strong>en</strong> op hun culturele id<strong>en</strong>titeit (…). Het ergste wat<br />

immigrant<strong>en</strong> kan overkom<strong>en</strong> is dat culturele afstand <strong>en</strong> vreemdheid als het<br />

ware ingebouwd word<strong>en</strong> in het politieke weefsel van de sam<strong>en</strong>leving (…). Dan<br />

slaat culturele vreemdheid om in maatschappelijke uitsluiting” (Ko<strong>en</strong>is 1997:<br />

72).<br />

Ko<strong>en</strong>is heeft hierbij bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e, ess<strong>en</strong>tialistische invulling van<br />

de term ‘cultuur’ dat in zijn visie ook t<strong>en</strong> grondslag ligt aan de plicht tot inburgering<br />

van migrant<strong>en</strong> in de nederlandse cultuur. cultuur di<strong>en</strong>t volg<strong>en</strong>s hem pluralistisch<br />

te word<strong>en</strong> geïnterpreteerd. in de contemporaine parlem<strong>en</strong>taire discussie is dit<br />

97


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

aspect opnieuw onder de aandacht gebracht door onder meer eerste kamerlid Van<br />

de Beet<strong>en</strong> van het cDA:<br />

98<br />

“Het begrip assimilatie als beleidsdoel van integratie of zelfs als vervanging<br />

van het begrip integratie staat mij (…) teg<strong>en</strong>. Het impliceert dat de id<strong>en</strong>titeit<br />

die m<strong>en</strong> als allochtoon uit de eig<strong>en</strong> cultuur meebr<strong>en</strong>gt als het ware zou moet<strong>en</strong><br />

verwerp<strong>en</strong>, in ieder geval afwerp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich e<strong>en</strong> nieuwe id<strong>en</strong>titeit zou moet<strong>en</strong><br />

aanmet<strong>en</strong>. Die b<strong>en</strong>adering spreekt mij niet aan. Datzelfde geldt voor het begrip<br />

multiculturele sam<strong>en</strong>leving. Het impliceert ev<strong>en</strong>zeer e<strong>en</strong> tamelijk beperkte<br />

<strong>en</strong> statische opvatting van cultuur, waarbij het acc<strong>en</strong>t ligt op uiterlijke verschijningsvorm<strong>en</strong><br />

die naast elkaar bestaan, zonder rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met<br />

de imman<strong>en</strong>te ontwikkelingsgang van iedere cultuur <strong>en</strong> de consequ<strong>en</strong>ties van<br />

interactie. Die interactie leidt dán weer tot interculturisatie van verschijnsel<strong>en</strong><br />

uit e<strong>en</strong> andere cultuur, dán weer tot e<strong>en</strong> behoefte om de eig<strong>en</strong> cultuur te bevestig<strong>en</strong>,<br />

waarbij m<strong>en</strong> teruggrijpt op het verled<strong>en</strong>.” (EK 20 november 2006, 8-341)<br />

Dit volgt ook uit de visie van Mulder die voor e<strong>en</strong> inburgeringsbeleid pleit dat<br />

gericht di<strong>en</strong>t te zijn op participatie aan de multiculturele sam<strong>en</strong>leving (Mulder<br />

1994). <strong>De</strong> risico’s van e<strong>en</strong> ‘cultureel’ beleid van integratie kunn<strong>en</strong> dan ontwek<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> door niet cultuur maar participatie c<strong>en</strong>traal te stell<strong>en</strong>. Leisink geeft aan dat<br />

e<strong>en</strong> dergelijk pragmatisch perspectief tot uitdrukking komt in het inburgeringsbeleid:<br />

zelfredzaamheid <strong>en</strong> burgerschap zoud<strong>en</strong> bij uitstek aansluit<strong>en</strong> bij participatie<br />

<strong>en</strong> de hiervoor b<strong>en</strong>odigde compet<strong>en</strong>ties (Leisink 1997). Dit zou voldo<strong>en</strong>de ruimte<br />

bied<strong>en</strong> aan culturele verscheid<strong>en</strong>heid. Het is echter de vraag in hoeverre deze<br />

constatering uit medio jar<strong>en</strong> ’90 nog steeds onverkort geldt, gezi<strong>en</strong> het feit dat de<br />

laatste jar<strong>en</strong> de aandacht niet <strong>en</strong>kel uitgaat naar e<strong>en</strong> neutraal, dun, burgerschapsconcept,<br />

maar inburgering ook in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate e<strong>en</strong> sociaal-culturele invulling<br />

krijgt <strong>en</strong> daarmee in zekere zin e<strong>en</strong> andere betek<strong>en</strong>is.<br />

Van d<strong>en</strong> Bossche <strong>en</strong> Zemni wijz<strong>en</strong> erop dat de regering door de migrant te verplicht<strong>en</strong><br />

in te burger<strong>en</strong> m<strong>en</strong> hem bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaalde (of gedeeltelijke) ‘id<strong>en</strong>titeit’<br />

oplegt. Door ‘de Andere’ e<strong>en</strong> bepaalde id<strong>en</strong>titeit voor te schrijv<strong>en</strong>, definiër<strong>en</strong> we<br />

eig<strong>en</strong>lijk ook onszelf. <strong>De</strong> concept<strong>en</strong>, criteria <strong>en</strong> term<strong>en</strong> die we gebruik<strong>en</strong> om de<br />

‘Andere’ te omschrijv<strong>en</strong>, verhull<strong>en</strong> immers bepaalde vooronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> definities<br />

van onszelf <strong>en</strong> onze eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit (Van d<strong>en</strong> Bossche <strong>en</strong> Zemni 2002: 2).<br />

<strong>De</strong> kanttek<strong>en</strong>ing die bij deze red<strong>en</strong>ering <strong>en</strong> ook bij de eerderg<strong>en</strong>oemde gepercipieerde<br />

aanpassings- <strong>en</strong> assimilatiedruk kan word<strong>en</strong> geplaatst, is ev<strong>en</strong>wel of m<strong>en</strong> er<br />

in zal slag<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> cursus van beperkte omvang de ‘Ander’ e<strong>en</strong> andere id<strong>en</strong>titeit<br />

aan te met<strong>en</strong>, die zoveel mogelijk gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> vertoont met die van ‘onszelf’.


de inburgeringswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> breder perspectief<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het de vraag of de bereidheid <strong>en</strong> de mogelijkheid zo groot is om van<br />

id<strong>en</strong>titeit te wissel<strong>en</strong> (Duyv<strong>en</strong>dak 2000: 51-63) <strong>en</strong> of de overheid hier e<strong>en</strong> rol kan<br />

<strong>en</strong> mag vervull<strong>en</strong>. niet in de laatste plaats bestaan er in de literatuur uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de<br />

visies op de vraag of vergaande aanpassing, of zelfs assimilatie, <strong>en</strong> in welke mate<br />

dan, noodzakelijk <strong>en</strong> gew<strong>en</strong>st is.<br />

3.2.2 e<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>d burgerschapsconcepT<br />

Zoals uit de voorgaande subparagraaf is geblek<strong>en</strong>, is het burgerschapsconcept reeds<br />

vanaf medio jar<strong>en</strong> ’90 tot leid<strong>en</strong>de notie voor het integratiebeleid gekoz<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt<br />

deze ook nu anno 2007 nog als uitgangspunt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. in onderstaande wordt<br />

e<strong>en</strong> omschrijving gegev<strong>en</strong> van de ontwikkeling die dit begrip heeft ondergaan. Dit<br />

gebeurt aan de hand van e<strong>en</strong> tweetal verandering<strong>en</strong>: de overgang van e<strong>en</strong> ‘dun’ naar<br />

e<strong>en</strong> meer ‘dik’ concept van burgerschap <strong>en</strong> de ‘opwaardering’ van e<strong>en</strong> eerste stap<br />

richting het integratieproces naar wat door de RMo ook wel is aangeduid als e<strong>en</strong><br />

‘burgerschap voor gevorderd<strong>en</strong>’ (RMo 2003: 7). Wat beide (deel) tr<strong>en</strong>ds in ieder<br />

geval geme<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, is dat e<strong>en</strong> omschrijving van wat burgerschap is, niet<br />

louter als e<strong>en</strong> ‘technische kwestie’ kan word<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd, maar aan de ess<strong>en</strong>tiele<br />

vraag raakt wie burger is <strong>en</strong> wie niet <strong>en</strong> daarmee ook iets zegt over democratie<br />

<strong>en</strong> de mechanism<strong>en</strong> van in- <strong>en</strong> uitsluiting (in soortgelijke zin Van d<strong>en</strong> Bossche <strong>en</strong><br />

Zemni 2002: 1).<br />

in de eerderg<strong>en</strong>oemde contour<strong>en</strong>nota uit 1994 vorm<strong>en</strong> integratie <strong>en</strong> actieve deelname<br />

aan de maatschappij, <strong>en</strong> de ontvankelijkheid daarvoor van de gevestigde<br />

sam<strong>en</strong>leving, de belangrijkste condities voor burgerschap. Burgerschap is daarmee<br />

onlosmakelijk verbond<strong>en</strong> met begripp<strong>en</strong> als ‘eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid’, ‘participatie’<br />

<strong>en</strong> ‘betrokk<strong>en</strong>heid’. Later bij de toelichting op de Wi 2007 kom<strong>en</strong> daar ook de<br />

compet<strong>en</strong>ties op het gebied van deze participatie bij, zo volgt onder meer uit onderstaande<br />

bewoording<strong>en</strong> van de regering:<br />

“… e<strong>en</strong> ieder in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving moet bereid zijn tot maatschappelijke<br />

participatie. Bereidheid alle<strong>en</strong> is echter niet voldo<strong>en</strong>de. Het gaat er om<br />

dat e<strong>en</strong> ieder ook daadwerkelijk meedoet. Het doel van het integratiebeleid is<br />

‘gedeeld burgerschap’. Dit houdt in dat m<strong>en</strong> daadwerkelijk deelneemt aan alle<br />

facett<strong>en</strong> van de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> daaraan e<strong>en</strong> actieve bijdrage levert, nederlands<br />

spreekt <strong>en</strong> zich houdt aan basale nederlandse norm<strong>en</strong>. Basisk<strong>en</strong>nis van<br />

de nederlandse taal <strong>en</strong> van de nederlandse sam<strong>en</strong>leving is e<strong>en</strong> minimaal vereiste<br />

om ook daadwerkelijk mee te kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Zonder die basisk<strong>en</strong>nis kan<br />

de bereidheid tot maatschappelijke participatie niet leid<strong>en</strong> tot daadwerkelijke<br />

participatie.” (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 7: 39).<br />

99


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

Dit sluit aan bij de visie van Bauböck die participatie eerder als e<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk aspect<br />

van e<strong>en</strong> ‘dik’ concept van burgerschap heeft aangemerkt (Bauböck 2000). ook de<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de nadruk op nederlandse norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>, wijst in deze richting;<br />

e<strong>en</strong> aspect dat voorhe<strong>en</strong> nog niet aan de orde was <strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d is voor de eerder<br />

besprok<strong>en</strong> sociaal-culturele integratie. Zo lez<strong>en</strong> we bijvoorbeeld bij de toelichting<br />

bij de contour<strong>en</strong>nota uit 2004, exact ti<strong>en</strong> jaar nadat burgerschap formeel intrede<br />

deed in het beleid, bijvoorbeeld het volg<strong>en</strong>de:<br />

100<br />

“Meedo<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving begint bij de beheersing van de<br />

nederlandse taal <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van de waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> hier.” (TK, vergaderjaar<br />

2003-2004, 29 543, nr. 2: 1)<br />

Burgerschap is daarmee ge<strong>en</strong> neutraal concept meer, zoals bij aanvang bedoeld,<br />

maar wordt steeds meer beschrev<strong>en</strong> aan de hand van specifiek Nederlandse aspect<strong>en</strong><br />

(zie ook TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 11). <strong>De</strong> analyse van de<br />

<strong>casus</strong> meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> in de hiernavolg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> zal dit beeld<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s bevestig<strong>en</strong>.<br />

Behalve de verschuiving van e<strong>en</strong> dun naar e<strong>en</strong> dik concept is er, zoals gezegd, nog<br />

e<strong>en</strong> andere tr<strong>en</strong>d te ontwar<strong>en</strong>: van veel migrant<strong>en</strong> wordt meer gevergd dan de<br />

oorspronkelijk voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> herhaaldelijk b<strong>en</strong>adrukte ‘eerste stap’. <strong>De</strong> door<br />

de RMo gebruikte term van e<strong>en</strong> ‘burgerschap voor gevorderd<strong>en</strong>’ is anno 2007,<br />

gezi<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> als eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid, marktwerking <strong>en</strong> e<strong>en</strong> resultaatsverplichting,<br />

vermoedelijk nog meer op zijn plaats. <strong>De</strong> discrepantie tuss<strong>en</strong> de<br />

oorspronkelijke <strong>en</strong> de later eraan toegek<strong>en</strong>de betek<strong>en</strong>is is daarmee de laatste jar<strong>en</strong><br />

groter geword<strong>en</strong>. Dit nietteg<strong>en</strong>staande de parlem<strong>en</strong>taire geschied<strong>en</strong>is waarin m<strong>en</strong><br />

aan e<strong>en</strong> ‘eerste stap’ blijft vasthoud<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3:<br />

1; TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 11). Vermoedelijk zijn dus ook binn<strong>en</strong><br />

de parlem<strong>en</strong>taire historie de condities waaraan e<strong>en</strong> eerste stap di<strong>en</strong>t te voldo<strong>en</strong><br />

opgeschroefd. Het onder andere gelijk geblev<strong>en</strong> aantal cursusur<strong>en</strong> bevestigt dit<br />

beeld.<br />

in dit verband is er bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere overe<strong>en</strong>stemming te bespeur<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het<br />

politieke <strong>en</strong> het maatschappelijk-culturele debat, die beide meer aan inburgering<br />

toeschrijv<strong>en</strong> dan bij aanvang bedoeld.<br />

nauw gelieerd aan dit verander<strong>en</strong>de d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over burgerschap is het verschill<strong>en</strong>de<br />

type migrant dat de regering in de loop der tijd voor og<strong>en</strong> heeft gestaan. Zo volgt<br />

uit met name hoofdstuk 1 dat m<strong>en</strong> geruime tijd e<strong>en</strong> laaggeschoold, kansarm <strong>en</strong> bij<br />

voorbaat moeilijk bemiddelaar persoon voor de arbeidsmarkt voor og<strong>en</strong> had (zie<br />

ook Bleichrodt 1998). Met de Wi 2007 lijkt m<strong>en</strong> veeleer uit te gaan van e<strong>en</strong> beter


de inburgeringswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> breder perspectief<br />

opgeleide migrant, die reeds bek<strong>en</strong>d is met de nederlandse sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong>, in<br />

de woord<strong>en</strong> van Fermin, “dus in feite al ingeburgerd is” (Fermin 2006: 29). <strong>De</strong>ze<br />

persoon weet immers hoe om te gaan met meer eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid <strong>en</strong><br />

marktwerking, slaagt – binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gelijk geblev<strong>en</strong> aantal cursusur<strong>en</strong> – voor de<br />

inburgeringstoets <strong>en</strong> heeft daarmee nauwelijks behoefte aan e<strong>en</strong> ‘eerste stap’ rich-<br />

ting het integratieproces, zoals inburgering ook wel wordt omschrev<strong>en</strong>.<br />

Van Huis <strong>en</strong> <strong>De</strong> Regt lijk<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere visie te huldig<strong>en</strong> <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan<br />

dat de inhoud van het cursusonderdeel Maatschappij oriëntatie, zonder dat dit<br />

(nader) wordt geëxpliciteerd, evid<strong>en</strong>t is gericht op niet-Westerse nieuwkomers, die<br />

laagopgeleid zijn. Dit volgt volg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> bijvoorbeeld uit de aandacht voor grondrecht<strong>en</strong>,<br />

voor de man-vrouw-verhouding, de inhoud van opvoedingsnorm<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

omgangsregels. in de retoriek van ‘zo do<strong>en</strong> jullie dat’ <strong>en</strong> ‘zo do<strong>en</strong> wij dat hier’ is in<br />

hun visie weinig ruimte voor nieuwkomers die hoog opgeleid, westers georiënteerd<br />

of uit westerse land<strong>en</strong> afkomstig zijn. Van Huis <strong>en</strong> <strong>De</strong> Regt gev<strong>en</strong> aan dat er klaarblijkelijk<br />

vanuit wordt gegaan dat niet-westerse migrant<strong>en</strong> niet over deze omgangsvorm<strong>en</strong><br />

beschikk<strong>en</strong> (Van Huis <strong>en</strong> <strong>De</strong> Regt 2005: 403). <strong>De</strong> kanttek<strong>en</strong>ing die ev<strong>en</strong>wel<br />

bij deze visie kan word<strong>en</strong> geplaatst, is dat de conclusie ‘slechts’ op het onderdeel<br />

Maatschappij oriëntatie is gebaseerd <strong>en</strong> dat onder meer de eerder beschrev<strong>en</strong> drie<br />

algem<strong>en</strong>e ontwikkeling<strong>en</strong> – meer in het bijzonder: marktwerking, eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> resultaatsverplichting – niet in de overweging<strong>en</strong> zijn betrokk<strong>en</strong>.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we bij de bespreking van dit deel van de inburgeringscursus<br />

in hoofdstuk 2 gezi<strong>en</strong> dat er wel degelijk onderscheid lijkt te word<strong>en</strong> gemaakt tuss<strong>en</strong><br />

hetge<strong>en</strong> aan hoog- <strong>en</strong> aan laagopgeleid<strong>en</strong> wordt gedoceerd.<br />

Wat door de tijd he<strong>en</strong> over de gehele linie g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in ieder geval wel gelijk lijkt te<br />

zijn geblev<strong>en</strong>, is dat er weinig sprake is van differ<strong>en</strong>tiatie binn<strong>en</strong> de groep inburgeringsplichtig<strong>en</strong><br />

(zie onder meer TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 1114, nr. 5: 1-2; TK,<br />

vergaderjaar 1996-1997, 25 1114, nr. 5: 23; TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 1114, nr.<br />

5: 24; TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 6: 20). Dit leidt er onder andere toe<br />

dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> (zeer) verschill<strong>en</strong>de achtergrond, <strong>en</strong> daarmee e<strong>en</strong> ander startniveau,<br />

hetzelfde traject krijg<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong>. Zo komt de analfabete Somalische<br />

moeder met kinder<strong>en</strong> in beginsel voor dezelfde cursus in aanmerking als de hoogopgeleide<br />

vluchteling die na drie jaar e<strong>en</strong> vaste verblijfsstatus krijgt <strong>en</strong> het nederlands<br />

al aardig beheerst (TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 5: 1).<br />

Entzinger <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> referer<strong>en</strong> in hun op<strong>en</strong> brief ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s aan deze kwestie <strong>en</strong><br />

merk<strong>en</strong> op dat “van alle immigrant<strong>en</strong>, ongeacht hun taalk<strong>en</strong>nis bij aanvang, hun<br />

opleidingsniveau <strong>en</strong> hun leeftijd tuss<strong>en</strong> 18 <strong>en</strong> 60 jaar, wordt geëist dat zij hetzelfde<br />

niveau van taalk<strong>en</strong>nis bereik<strong>en</strong>.” (Entzinger c.s., oktober 2006)<br />

101


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

3.2.3 bind<strong>en</strong>de krachT<strong>en</strong> in de sam<strong>en</strong>leving:<br />

102<br />

cogniTieve vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> affecTieve<br />

id<strong>en</strong>TificaTie<br />

<strong>De</strong> nadruk op cognitieve vaardighed<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> we aan in de gehele maatschappij,<br />

die als zodanig ook als k<strong>en</strong>nissam<strong>en</strong>leving te boek staat. Uit onderstaande zal onder<br />

meer blijk<strong>en</strong> dat het integratiebeleid hierop ge<strong>en</strong> uitzondering vormt <strong>en</strong> dat dit<br />

beleid in het verl<strong>en</strong>gde hiervan steeds meer aan toetsing onderhevig lijkt te zijn (cf.<br />

Van oers 2006: 5; hoofdstuk 2). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we zi<strong>en</strong> dat cognitieve vaardighed<strong>en</strong><br />

in indirecte zin ook tot gevoel<strong>en</strong>s van verbond<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> daarmee ook tot e<strong>en</strong><br />

zekere mate van affectieve id<strong>en</strong>tificatie kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> bestudering van e<strong>en</strong> groot deel van de parlem<strong>en</strong>taire geschied<strong>en</strong>is wijst in dit<br />

verband uit dat inburgering door de overheid hoofdzakelijk wordt uitgelegd als het<br />

aanler<strong>en</strong> van bepaalde vaardighed<strong>en</strong> (zie onder meer TK, vergaderjaar 1996-1997,<br />

25 114, nr. 3: 1; TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 109; TK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 30 308, nr. 3: 5; TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 7: 30; TK,<br />

vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 7: 7, 58). Zo word<strong>en</strong> in de Memorie van Toelichting<br />

behor<strong>en</strong>de bij de Win 1998 de volg<strong>en</strong>de criteria g<strong>en</strong>oemd die tot vaststelling<br />

van e<strong>en</strong> ‘achterstandssituatie’ <strong>en</strong> daarmee e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele inburgering zoud<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>:<br />

- de mate waarin de nieuwkomer de nederlandse taal actief <strong>en</strong> passief beheerst;<br />

- de mate waarin de nieuwkomer k<strong>en</strong>nis heeft van de nederlandse sam<strong>en</strong>leving;<br />

<strong>en</strong><br />

- de mate waarin de nieuwkomer k<strong>en</strong>nis heeft van de nederlandse arbeidsmarkt<br />

(TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 3: 7)<br />

in de meer rec<strong>en</strong>te parlem<strong>en</strong>taire stukk<strong>en</strong> bij de Wi 2007 is dit in ess<strong>en</strong>tie niet veel<br />

anders <strong>en</strong> blijft de regering de nadruk op de verwerving van k<strong>en</strong>nis legg<strong>en</strong>:<br />

“inburgering is e<strong>en</strong> noodzakelijke voorwaarde om te kunn<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong> aan de<br />

nederlandse sam<strong>en</strong>leving. Het doel van het nieuwe inburgeringsstelsel is dat<br />

de inburgeringsplichtige de nederlandse taal zodanig gaat beheers<strong>en</strong> dat hij<br />

e<strong>en</strong> goede startpositie heeft om mee te do<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong><br />

voldo<strong>en</strong>de weet hoe deze sam<strong>en</strong>leving in elkaar zit. K<strong>en</strong>nis van de nederlandse<br />

Taal <strong>en</strong> de nederlandse sam<strong>en</strong>leving zijn onontbeerlijk voor deelname aan de<br />

sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> de arbeidsmarkt <strong>en</strong> leidt tot betere toekomstperspectiev<strong>en</strong> voor<br />

de individuele burger. K<strong>en</strong>nis van het nederlands (…) is dus niet alle<strong>en</strong> expressie<br />

van integratie, maar ook <strong>en</strong> vooral e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t <strong>en</strong> middel tot integratie.”


de inburgeringswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> breder perspectief<br />

(TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 7: 65; zie echter ook: TK, vergader-<br />

jaar 2005-2006, 30 308, nr. 3: 11)<br />

in hoofdstuk 1 is in dit verband aangegev<strong>en</strong> dat aan de verwerving van cognitieve<br />

vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan onderwijs meer in het algeme<strong>en</strong> traditioneel e<strong>en</strong> belangrijke<br />

bind<strong>en</strong>de kracht wordt toegeschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat de staat met name via het onderwijs<br />

e<strong>en</strong> grote invloed kan hebb<strong>en</strong> op (indirecte) nationale id<strong>en</strong>tificatie (Gellner 1983;<br />

Anderson 1995; J<strong>en</strong>kins 1997; Smith 1995; Scott 1998, Sunier 2004; Van Huis<br />

2005). in dit hoofdstuk is ook gesprok<strong>en</strong> over theorieën van natievorming <strong>en</strong> de rol<br />

van dit onderwijs in het in- <strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong> van person<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> (nationale) geme<strong>en</strong>schap<br />

(zie ook Van Huis 2005: 5). in dit verband schreef Gellner bijvoorbeeld dat<br />

het onderwijs de plaats bij uitstek is waar individu<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesocialiseerd in e<strong>en</strong><br />

collectieve id<strong>en</strong>titeit (Gellner 1983).<br />

in de lijn van deze red<strong>en</strong>ering zou k<strong>en</strong>nis van de nederlandse nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

ertoe di<strong>en</strong><strong>en</strong> te leid<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> meer aan nederland bindt. <strong>De</strong>ze binding<br />

– <strong>en</strong> daarmee het ‘thuisgevoel’ – is, anders geformuleerd, krachtiger in e<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>leving waar m<strong>en</strong> meer over weet. Taal is in deze context dan ook niet ‘slechts’<br />

e<strong>en</strong> communicatiemiddel, maar person<strong>en</strong> id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong> zich ook met ander<strong>en</strong> die<br />

dezelfde taal sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> zich binn<strong>en</strong> de nationale geme<strong>en</strong>schap van<br />

ander<strong>en</strong> door de wijze waarop ze die taal sprek<strong>en</strong> (Van Huis 2005: 17). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

is volg<strong>en</strong>s Glastra <strong>en</strong> Schedler taal het belangrijkste nationale k<strong>en</strong>merk waar nederland<br />

over beschikt <strong>en</strong> tracht m<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het cursusonderdeel nT2 hiermee<br />

k<strong>en</strong>nis te lat<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> (Glastra <strong>en</strong> Schedler 2001: 12).<br />

Het aspect taal zou het derhalve mogelijk mak<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige vorm van e<strong>en</strong> ‘s<strong>en</strong>se of<br />

belonging’ op te bouw<strong>en</strong> (Glastra <strong>en</strong> Schedler 2003: 55) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke<br />

basis te creër<strong>en</strong>. in de Handeling<strong>en</strong> heeft de to<strong>en</strong>malige minister, Verdonk, hier nog<br />

e<strong>en</strong>s duidelijk op gewez<strong>en</strong>:<br />

“Er moet e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke basis zijn. Lat<strong>en</strong> wij eerst e<strong>en</strong>s met elkaar de<br />

nederlandse taal ler<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>. Dan kunn<strong>en</strong> we eindelijk prat<strong>en</strong> over de verschill<strong>en</strong>de<br />

cultur<strong>en</strong>. Dan begrijp<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> elkaar weer. Dan hoor ik niet meer<br />

van die Amsterdamse vrouw uit e<strong>en</strong> achterstandswijk dat zij niet kan sprek<strong>en</strong><br />

met haar buurvrouw <strong>en</strong> dat zij op de markt haar eig<strong>en</strong> product<strong>en</strong> niet meer<br />

kan kop<strong>en</strong>. Zij vertelt mij dan niet meer dat zij zich afvraagt waar zij leeft, of<br />

dit nog nederland is.” (EK, 21 november 2006, 9-394).<br />

Van Huis komt in haar onderzoek tot de slotsom dat het versterk<strong>en</strong> van verbond<strong>en</strong>heid<br />

met nederland alle onderdel<strong>en</strong> van de inburgeringscursus domineert, onder<br />

103


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

meer door te ler<strong>en</strong> over de nederlandse id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> het overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van norm<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> (Van Huis 2005: 45, 75). Dat de inburgeringsplichtig<strong>en</strong> nederlands<br />

ler<strong>en</strong>, de nederlandse geschied<strong>en</strong>is bestuder<strong>en</strong>, nationale person<strong>en</strong> <strong>en</strong> feestdag<strong>en</strong><br />

uit het hoofd ler<strong>en</strong>, impliceert volg<strong>en</strong>s haar echter nog niet dat ze zich vanzelf met<br />

Nederland gaan id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich e<strong>en</strong> Nederlandse id<strong>en</strong>titeit aanmet<strong>en</strong>. Uit<br />

dezelfde studie blijkt immers dat meerdere deelnemers aan inburgeringscursus-<br />

s<strong>en</strong> verteld<strong>en</strong> dat ze door te ler<strong>en</strong> over het land waar ze woond<strong>en</strong>, zich meer thuis<br />

ging<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>. <strong>De</strong> respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> deeld<strong>en</strong> echter ook mede dat ze zich vermoedelijk<br />

nooit nederlander zull<strong>en</strong> gaan voel<strong>en</strong>, omdat ze daarvoor te veel verbond<strong>en</strong> zijn<br />

met het land van herkomst <strong>en</strong> de familie aldaar. Aangezi<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> nationale<br />

id<strong>en</strong>titeit niet als constructies, maar als reëel word<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> zij reële<br />

consequ<strong>en</strong>ties voor affectieve binding<strong>en</strong>, voor loyaliteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de handelswijz<strong>en</strong><br />

van person<strong>en</strong>. Als e<strong>en</strong> persoon verhuist naar e<strong>en</strong> ander land, neemt hij of zij niet<br />

zomaar de nationale id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> de nationale geschied<strong>en</strong>is van het nieuwe land<br />

over. in e<strong>en</strong> veelheid van gevall<strong>en</strong> heeft de id<strong>en</strong>titeit die m<strong>en</strong> in het land van herkomst<br />

heeft opgebouwd e<strong>en</strong> duidelijke ‘footprint’, e<strong>en</strong> zekere ‘padafhankelijkheid’,<br />

achtergelat<strong>en</strong> <strong>en</strong> blijft er, gew<strong>en</strong>st of ongew<strong>en</strong>st, e<strong>en</strong> zekere mate van affectieve<br />

id<strong>en</strong>tificatie met dit land van herkomst bestaan (J<strong>en</strong>kins 2004; Berger and Luckmann<br />

1966). Id<strong>en</strong>tificatie met de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving kan dan, naast die met<br />

het land van oorsprong, hoogst<strong>en</strong>s op e<strong>en</strong> indirecte wijze word<strong>en</strong> gerealiseerd <strong>en</strong><br />

gestimuleerd.<br />

Dit laat onverlet dat sommig<strong>en</strong> wel belangstelling zull<strong>en</strong> ton<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> aspect als<br />

geschied<strong>en</strong>is, omdat het ze meer doet begrijp<strong>en</strong> over de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> de omgeving <strong>en</strong><br />

ze zich daardoor aang<strong>en</strong>amer voel<strong>en</strong> dan wanneer ze daar niets van wet<strong>en</strong>. Hoewel<br />

veel nieuwkomers d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> zich nooit nederlander te zull<strong>en</strong> gaan voel<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong><br />

inburgeringscursus derhalve wel de gevoelsmatige verbond<strong>en</strong>heid met nederland<br />

versterk<strong>en</strong> (Van Huis 2005: 76; Van Huis <strong>en</strong> <strong>De</strong> Regt 2005: 400). Dit kan word<strong>en</strong><br />

beschouwd als e<strong>en</strong> vorm van sociaal-culturele integratie.<br />

Van Huis refereert hierbij aan Duyv<strong>en</strong>dak die er vanuit gaat dat nationale id<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong><br />

veranderlijk zijn, maar niet gemakkelijk te verander<strong>en</strong> (Duyv<strong>en</strong>dak 2000:<br />

51-63). of zoals hij ook wel aangeeft: “het zijn ge<strong>en</strong> jasjes die je aan <strong>en</strong> uit kunt<br />

trekk<strong>en</strong>”. Duyv<strong>en</strong>dak reageert hiermee onder meer op Scheffer, die in het artikel<br />

‘het multiculturele drama’, e<strong>en</strong> sterk pleidooi hield voor e<strong>en</strong> duidelijke nederlandse<br />

nationale id<strong>en</strong>titeit, opdat die beter door migrant<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong>.<br />

Dit met de achterligg<strong>en</strong>de gedachte dat als wij onvoldo<strong>en</strong>de wet<strong>en</strong> wie ‘wij’ zijn, de<br />

‘ander’ ook niet weet waar hij zich aan kan spiegel<strong>en</strong>.<br />

Blommaert <strong>en</strong> Verschuer<strong>en</strong> gaan in e<strong>en</strong> eerdere publicatie uit 1998, in ieder geval<br />

waar het taal betreft, min of meer van hetzelfde uit. onder verwijzing naar antro-<br />

104


de inburgeringswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> breder perspectief<br />

pologisch-linguïstieke literatuur over interculturele communicatie, kom<strong>en</strong> zij tot<br />

de slotsom dat taal niet homoge<strong>en</strong> is, maar e<strong>en</strong> variabel instrum<strong>en</strong>t. Dit verklaart<br />

volg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> waarom het ler<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> taal niet automatisch leidt tot het overnem<strong>en</strong><br />

van de lev<strong>en</strong>sstijl, het wereldbeeld, waard<strong>en</strong> of cultur<strong>en</strong> van haar native speakers.<br />

Zij gev<strong>en</strong> in het verl<strong>en</strong>gde hiervan bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> aan dat het aanler<strong>en</strong> van de taal van<br />

de gastsam<strong>en</strong>leving ge<strong>en</strong> “simpele, noodzakelijke <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de voorwaarde” is<br />

voor de garantie van vlotte communicatie tuss<strong>en</strong> immigrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> autochton<strong>en</strong>,<br />

laat staan voor het overbrugg<strong>en</strong> van raciaal-etnische of socio-economische gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

(Blommaert <strong>en</strong> Verschuer<strong>en</strong> 1998: 129-132).<br />

Uit bov<strong>en</strong>staande lijkt onder meer voort te vloei<strong>en</strong> dat het de maatschappelijke,<br />

culturele id<strong>en</strong>titeit van nederland is die e<strong>en</strong> promin<strong>en</strong>te, zij het wellicht weinig<br />

geëxpliciteerde, rol speelt in het debat over inburgering. Hierbij word<strong>en</strong> er aan<br />

nationale id<strong>en</strong>titeit belangrijke bind<strong>en</strong>de <strong>en</strong> integrer<strong>en</strong>de kracht<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d, die<br />

tegelijkertijd zowel e<strong>en</strong> voorbeeldfunctie voor de migrant als e<strong>en</strong> spiegelfunctie<br />

voor autochton<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>. Het inburgeringsdebat is daarmee volg<strong>en</strong>s<br />

Van d<strong>en</strong> Bossche <strong>en</strong> Zemni e<strong>en</strong> discours over het ‘zelf’ <strong>en</strong> over de ‘Andere(n)’ (Van<br />

d<strong>en</strong> Bossche <strong>en</strong> Zemni 2002:3). of anders geformuleerd:<br />

“Anderzijds word<strong>en</strong> die ‘draaiboek<strong>en</strong>’ ‘gebruikt’ om zichzelf te positioner<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>over andere groep<strong>en</strong>, wat automatisch wil zegg<strong>en</strong> dat ze ook gebruikt<br />

word<strong>en</strong> om de ‘Andere’, op e<strong>en</strong> behoorlijk inflexibele manier, te definiër<strong>en</strong>.”<br />

(Van d<strong>en</strong> Bossche <strong>en</strong> Zemni 2002: 7)<br />

ook eerste kamerlid Van de Beet<strong>en</strong> (cDA) wijst op deze spiegelfunctie <strong>en</strong> geeft aan<br />

dat er e<strong>en</strong> behoefte bestaat om de eig<strong>en</strong> cultuur te bevestig<strong>en</strong>, waarbij m<strong>en</strong> teruggrijpt<br />

op het verled<strong>en</strong>:<br />

“<strong>De</strong> nederlandse canon is daarvan e<strong>en</strong> voorbeeld. Ti<strong>en</strong> jaar geled<strong>en</strong> was m<strong>en</strong><br />

om het idee uitgelach<strong>en</strong>, vandaag lijkt het vooral e<strong>en</strong> middel voor autochtone<br />

nederlanders om zich van hun id<strong>en</strong>titeit bewust te word<strong>en</strong>.” (EK 20 november<br />

2006, 8-341)<br />

Uit de parlem<strong>en</strong>taire geschied<strong>en</strong>is bij de Wi 2007 blijkt dat de regering hierbij e<strong>en</strong><br />

ess<strong>en</strong>tialistische visie op wat cultuur is, probeert te vermijd<strong>en</strong>. Althans, zich bewust<br />

is van dit gevaar:<br />

“in iedere sam<strong>en</strong>leving wordt de kern van haar cultuur gevormd door e<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d geheel van opvatting<strong>en</strong> over wat waardevol <strong>en</strong> nastrev<strong>en</strong>swaardig<br />

wordt gevond<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat acceptabel <strong>en</strong> niet-acceptabel wordt geacht. Dit<br />

105


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

106<br />

geheel van opvatting<strong>en</strong> ligt niet e<strong>en</strong>s <strong>en</strong> voor altijd vast, maar wordt gek<strong>en</strong>-<br />

merkt door e<strong>en</strong> historische ontwikkeling. christ<strong>en</strong>dom, Jod<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> huma-<br />

nisme hebb<strong>en</strong> in onze geschied<strong>en</strong>is zeker hun stempel gedrukt op onze cultuur,<br />

maar er zijn ook andere invloed<strong>en</strong>. <strong>De</strong> cultuur van ons land is bij voortduring<br />

onderhevig aan verandering. Daarbij valt te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan bijvoorbeeld de huidige<br />

opvatting<strong>en</strong> over de positie van de vrouw in de sam<strong>en</strong>leving met die van vijftig<br />

jaar geled<strong>en</strong>.” (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 7: 10).<br />

in expliciete zin wijdt de regering in de beleidsstukk<strong>en</strong> nag<strong>en</strong>oeg ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

opmerking aan e<strong>en</strong> andere wez<strong>en</strong>lijke bind<strong>en</strong>de kracht: het ‘thuisgevoel’ binn<strong>en</strong> de<br />

ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving. in de literatuur is dit al in het verled<strong>en</strong> bij de voorbereiding<strong>en</strong><br />

op de Win 1998, maar ook meer rec<strong>en</strong>telijk nog, aanleiding geweest voor<br />

het nodige comm<strong>en</strong>taar. Zo geeft Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk bijvoorbeeld zev<strong>en</strong> jaar na de inwerkingtreding<br />

van de Win 1998 aan dat emoties binn<strong>en</strong> het beleid word<strong>en</strong> verwaarloosd,<br />

hetge<strong>en</strong> contra-productief is (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005b: 15). Shadid wijst reeds in<br />

1994, bij het startpunt van het inburgeringsbeleid dat to<strong>en</strong> nog verre van uitgekristalliseerd<br />

was, op hetzelfde <strong>en</strong> geeft aan dat ‘de sociale <strong>en</strong> psychologische aspect<strong>en</strong>’<br />

van het inburgeringsproces, ontbrek<strong>en</strong>. Hij b<strong>en</strong>adrukt dat inburger<strong>en</strong> méér impliceert<br />

dan het opdo<strong>en</strong> van cognitieve vaardighed<strong>en</strong> (Shadid 1995: 2). inburger<strong>en</strong><br />

houdt volg<strong>en</strong>s hem ook in ‘het zich thuisvoel<strong>en</strong>’ in de nieuwe sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> het<br />

‘gevoel van geaccepteerd zijn’ (Shadid 1994; Shadid 1995). Het is echter ook e<strong>en</strong><br />

proces dat de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving doorloopt om de immigrant als medeburger<br />

te aanvaard<strong>en</strong>. Het sprek<strong>en</strong> van de nederlandse taal, het doorlop<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

scholingscursus <strong>en</strong> de toetreding tot de arbeidsmarkt zijn volg<strong>en</strong>s hem noodzakelijke,<br />

maar ge<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong> voor inburgering (Shadid 1995: 2).<br />

Shadid is onder andere de m<strong>en</strong>ing toegedaan dat e<strong>en</strong> inburgeringsbeleid nadrukkelijk<br />

ook op de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving gericht zou moet<strong>en</strong> zijn, die volg<strong>en</strong>s hem juist<br />

buit<strong>en</strong> beschouwing wordt gelat<strong>en</strong>. Het inburgeringsbeleid zou in deze visie uit 1995<br />

tot doel moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> klimaat te creër<strong>en</strong> waarin “immigrant<strong>en</strong> als medeburgers<br />

word<strong>en</strong> geaccepteerd, met alle recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong> die daarbij hor<strong>en</strong>” (Shadid<br />

1995: 3). Hiermee geeft hij in de loop van zijn betoog aan inburgering e<strong>en</strong> duidelijk<br />

bredere invulling dan die de wetgever door de tijd he<strong>en</strong> voor og<strong>en</strong> heeft gestaan.<br />

Hetzelfde lijkt jar<strong>en</strong> later voor Fermin op te gaan, die aangeeft dat met e<strong>en</strong> betere<br />

taalbeheersing alle<strong>en</strong> discriminatie <strong>en</strong> uitsluiting niet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong><br />

(Fermin 2006: 41). Het is gezi<strong>en</strong> de restrictieve definitie die de regering hanteert van<br />

het begrip inburgering echter nog maar de vraag of hier e<strong>en</strong> rol is weggelegd voor het<br />

inburgeringsbeleid of dat andere del<strong>en</strong> van het integratiebeleid hiertoe meer geëig<strong>en</strong>d<br />

zijn, zoals bestaand beleid gericht op bestrijding van discriminatie op de arbeidsmarkt.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het inburgeringsprogramma ook in omvang relatief beperkt.


de inburgeringswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> breder perspectief<br />

ook in de parlem<strong>en</strong>taire discussie bij de Win 1998 vormt de rol van de ontvang<strong>en</strong>de<br />

sam<strong>en</strong>leving e<strong>en</strong> cruciaal elem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> wordt de tweezijdigheid van het integratie-<br />

proces b<strong>en</strong>adrukt (zie onder andere TK, vergaderjaar 1996-1997, 25 114, nr. 5: 4-5;<br />

Handeling<strong>en</strong> EK, 20 november 2006, 8- 345). <strong>De</strong> regering onderk<strong>en</strong>t de rol van de<br />

ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving in de rec<strong>en</strong>te wetsgeschied<strong>en</strong>is bij de Wi 2007 ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s,<br />

echter zonder (nog) tot e<strong>en</strong> nadere uitwerking in wet- <strong>en</strong>/of regelgeving te kom<strong>en</strong>:<br />

“<strong>De</strong> inburgeringsplichtige, die veelal reeds in het buit<strong>en</strong>land door het behal<strong>en</strong><br />

van het basisexam<strong>en</strong> inburgering heeft aangetoond dat hij er veel voor over<br />

heeft om aan onze sam<strong>en</strong>leving deel te gaan nem<strong>en</strong>, moet bij zijn integratie in<br />

nederland kunn<strong>en</strong> rek<strong>en</strong><strong>en</strong> op de solidariteit <strong>en</strong> steun van zijn allochtone <strong>en</strong><br />

autochtone medeburgers om de nog rester<strong>en</strong>de sociale, culturele <strong>en</strong> economische<br />

afstand te overbrugg<strong>en</strong>. Daarbij zal de nadruk moet<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> op wat ons<br />

bindt: de nederlandse taal <strong>en</strong> de basiswaard<strong>en</strong> die we met elkaar del<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

norm<strong>en</strong> die we voor iedere<strong>en</strong> verplicht<strong>en</strong>d acht<strong>en</strong>.” (TK, vergaderjaar 2005-<br />

2006, 30 308, nr. 3: 18, zie ook: TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 7: 56)<br />

3.2.4 heT inburgeringsbeleid als uiTsluiTingsbeleid?<br />

in de literatuur zijn vel<strong>en</strong> niet <strong>en</strong>kel de visie toegedaan dat de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving,<br />

of liever gezegd: de stimuler<strong>en</strong>de rol van de overheid, onderbelicht is waar<br />

het de opname van vreemdeling<strong>en</strong> betreft, maar wordt deze ook wel als uitsluit<strong>en</strong>d<br />

gekarakteriseerd waar deze voornamelijk insluit<strong>en</strong>d <strong>en</strong> integratief zou moet<strong>en</strong> zijn<br />

(zie onder meer Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005b; Jessurun d’oliveira 2005; Kraus 2005). in<br />

het bijzonder het toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aantal, maar ook verzwaarde, condities waaraan e<strong>en</strong><br />

migrant di<strong>en</strong>t te voldo<strong>en</strong> om deel uit te kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van de nederlandse geme<strong>en</strong>schap<br />

wordt hiertoe als argum<strong>en</strong>t g<strong>en</strong>oemd. Zo wordt in dit verband bijvoorbeeld<br />

gewez<strong>en</strong> op de eerder g<strong>en</strong>oemde ontwikkeling<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de nadruk op<br />

eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid <strong>en</strong> marktwerking, maar wordt ook de Wet inburgering<br />

Buit<strong>en</strong>land als e<strong>en</strong> heikel punt ervar<strong>en</strong>.<br />

Soortgelijke kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> word<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> bij het inburgeringsbeleid geplaatst,<br />

maar lijk<strong>en</strong> ook voor het meer algem<strong>en</strong>e integratiebeleid te geld<strong>en</strong> (Boeles et al.<br />

2005). Bij de <strong>casus</strong> meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> wordt op deze mechanism<strong>en</strong> van<br />

in- <strong>en</strong> uitsluiting terug gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we zi<strong>en</strong> dat ook de nationaliteitswetgeving<br />

hier ge<strong>en</strong> uitzondering op vormt (cf. Jessurun d’oliveira 2005; Van oers 2006).<br />

3.3 sloTbeschouWing<br />

in het voorgaande zijn de voornaamste ontwikkeling<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het inburgerings- <strong>en</strong><br />

het meer algem<strong>en</strong>e integratiebeleid geschetst. c<strong>en</strong>traal binn<strong>en</strong> dit beleid staat de<br />

107


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

bevordering van de integratie van e<strong>en</strong> groot deel van de migrant<strong>en</strong> door h<strong>en</strong> de taal<br />

te ler<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> (basis)k<strong>en</strong>nis te lat<strong>en</strong> opdo<strong>en</strong> waar het de nederlandse sam<strong>en</strong>leving<br />

betreft. over het nut <strong>en</strong> de noodzaak hiervan bestaat nauwelijks discussie.<br />

Meer kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> er word<strong>en</strong> geplaatst bij de (morele) w<strong>en</strong>selijkheid <strong>en</strong><br />

effectiviteit waarmee e<strong>en</strong> groot deel van dit contemporaine beleid te kamp<strong>en</strong> heeft.<br />

in deze context kan met name word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> op het gegev<strong>en</strong> dat de verplichting<strong>en</strong><br />

voor migrant<strong>en</strong> steeds meer de bov<strong>en</strong>toon voer<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het geheel. ook de<br />

toon van het debat is in het verl<strong>en</strong>gde hiervan grot<strong>en</strong>deels in term<strong>en</strong> van ‘moet<strong>en</strong>’<br />

geformuleerd. Van <strong>en</strong>ige vrijblijv<strong>en</strong>dheid is nauwelijks sprake, terwijl tegelijkertijd<br />

de rol van de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving nag<strong>en</strong>oeg uit beeld blijft. <strong>De</strong>ze maatschappij<br />

blijft wat plicht<strong>en</strong> betreft, zoals zorg voor goed onderwijs <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de gekwalificeerd<br />

personeel, hoofdzakelijk buit<strong>en</strong> schot. E<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d die met de intrede van<br />

meer marktwerking vermoedelijk alle<strong>en</strong> maar sterker zal word<strong>en</strong>, maar in ieder<br />

geval niet zal verminder<strong>en</strong>. Teg<strong>en</strong> deze achtergrond is het des te opmerkelijker dat<br />

de doelgroep, de migrant, nauwelijks e<strong>en</strong> stem in het gehele debat lijkt te hebb<strong>en</strong>,<br />

maar wel met onev<strong>en</strong>redig meer verplichting<strong>en</strong> wordt geconfronteerd (cf. Van d<strong>en</strong><br />

Bossche <strong>en</strong> Zemni 2002: 8).<br />

E<strong>en</strong> andere vermeld<strong>en</strong>swaardige ontwikkeling is dat het inburgeringsbeleid in grote<br />

del<strong>en</strong> van de politiek steeds meer als e<strong>en</strong> soort wondermiddel voor uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de<br />

maatschappelijke problematiek als uitsluiting, discriminatie, teg<strong>en</strong>vall<strong>en</strong>de resultat<strong>en</strong><br />

van veel migrant<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt <strong>en</strong> in het alledaagse lev<strong>en</strong>, wordt gepres<strong>en</strong>teerd.<br />

E<strong>en</strong> beoordeling van de inburgeringswetgeving op de eig<strong>en</strong> merites, <strong>en</strong> de<br />

inachtneming dat het uitdrukkelijk als ‘eerste stap’ bedoeld is, blijft daarmee nogal<br />

e<strong>en</strong>s uit.<br />

<strong>De</strong> indruk wordt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> gewekt dat met de nadruk op k<strong>en</strong>nis alle<strong>en</strong> er e<strong>en</strong><br />

belangrijke mate van binding <strong>en</strong> inburgering tot stand zou kom<strong>en</strong>. Zonder aan het<br />

belang van cognitieve vaardighed<strong>en</strong> te will<strong>en</strong> <strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> torn<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t er echter<br />

op te word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> dat van e<strong>en</strong> rechtstreekse causaliteit ge<strong>en</strong>szins sprake is. in<br />

het voorgaande hebb<strong>en</strong> we immers gezi<strong>en</strong> dat id<strong>en</strong>tificatie <strong>en</strong> binding niet automatisch,<br />

maar veeleer indirect tot stand kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Daarnaast is in de eerdere<br />

paragraf<strong>en</strong> aan de orde geweest dat de id<strong>en</strong>titeit die e<strong>en</strong> persoon in het land van<br />

herkomst, of elders, heeft opgebouwd als e<strong>en</strong> ‘footprint’ e<strong>en</strong> deel van de persoonlijke<br />

geschied<strong>en</strong>is zal blijv<strong>en</strong> marker<strong>en</strong>. Die (primaire) id<strong>en</strong>titeit is niet e<strong>en</strong>voudig<br />

inwisselbaar voor e<strong>en</strong> nieuwe, mocht hier überhaupt al e<strong>en</strong> taak voor de overheid<br />

zijn weggelegd.<br />

108


4 de <strong>casus</strong> naTionaliTeiTsWeTgeving<br />

E<strong>en</strong> wetshistorische analyse<br />

4.1 inleiding<br />

de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

Medio februari 2007 bleek nog e<strong>en</strong>s uit de commotie rondom de indi<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong><br />

motie door kamerlid Fritsma van de Partij voor de Vrijheid dat wat karakteristiek<br />

is voor ‘het nederlandse’ de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>d thema is geweest voor vele<br />

heftige debatt<strong>en</strong>. <strong>De</strong> voornaamste strekking van deze motie was dat e<strong>en</strong> dubbele<br />

nationaliteit onver<strong>en</strong>igbaar is met het volledig di<strong>en</strong><strong>en</strong> van het nederlandse belang<br />

<strong>en</strong> dat derhalve wettelijk geregeld di<strong>en</strong>de te word<strong>en</strong> dat led<strong>en</strong> van het kabinet <strong>en</strong><br />

het parlem<strong>en</strong>t <strong>en</strong>kel de nederlandse nationaliteit mog<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar<br />

2006-2007, 30 166 (R1795), nrs. 21-22; TK, vergaderjaar 2006-2007, 30 166<br />

(R1795), nr. 24). E<strong>en</strong> motie die rechtstreeks teg<strong>en</strong> de kersverse staatssecretariss<strong>en</strong><br />

Aboutaleb <strong>en</strong> Albayrak gericht leek te zijn, die respectievelijk ook e<strong>en</strong> Marokkaans<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Turks paspoort hebb<strong>en</strong>.<br />

Uit de voorgaande hoofdstukk<strong>en</strong> is geblek<strong>en</strong> dat het niet tot debat beperkt blijft,<br />

maar dat de aandacht voor <strong>en</strong> het acc<strong>en</strong>t op nationale id<strong>en</strong>titeit ook zijn weerslag<br />

vindt in specifieke beleidsonderdel<strong>en</strong> zoals het inburgerings- <strong>en</strong> naturalisatiebeleid.<br />

<strong>De</strong>ze beleidsprogramma’s staan uiteraard niet op zichzelf, maar k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> in zowel de<br />

politieke, als de juridische werkelijkheid e<strong>en</strong> duidelijke wisselwerking met elkaar <strong>en</strong><br />

met het algem<strong>en</strong>e integratiebeleid.<br />

<strong>De</strong> kom<strong>en</strong>de drie hoofdstukk<strong>en</strong> besprek<strong>en</strong> in aansluiting op de analyse van de <strong>casus</strong><br />

inburgering e<strong>en</strong> tweede icoon van de nederlandse nationale id<strong>en</strong>titeit: de nederlandse<br />

nationaliteitswetgeving. Dit vierde hoofdstuk richt zich hierbij meer in het<br />

bijzonder op de vroegere <strong>en</strong> hed<strong>en</strong>daagse geschied<strong>en</strong>is van deze wetgeving. Binn<strong>en</strong><br />

dit geheel kan het vraagstuk van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> cruciaal facet<br />

word<strong>en</strong> aangemerkt dat mede als gevolg van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de migratie nag<strong>en</strong>oeg<br />

voortdur<strong>en</strong>d in het brandpunt van de discussie staat <strong>en</strong> waaraan ook in dit hoofdstuk<br />

de nodige aandacht zal word<strong>en</strong> besteed.<br />

Het thema nationaliteitswetgeving speelt zich af op het breukvlak van integratie,<br />

id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> loyaliteit <strong>en</strong> is dus bij uitstek van belang voor de problematiek die in<br />

deze voorstudie wordt geschetst. Bestudering van nationaliteitswetgeving is echter<br />

om meerdere red<strong>en</strong><strong>en</strong> van belang. Zo heeft deze de nodige invloed op zak<strong>en</strong> die<br />

(mede) id<strong>en</strong>titeitsbepal<strong>en</strong>d zijn zoals arbeid <strong>en</strong> professie, maar ook op relaties in<br />

de persoonlijke lev<strong>en</strong>ssfeer (<strong>De</strong> Hart 2005a: 35) <strong>en</strong> in bepaalde situaties wordt<br />

109


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

het door person<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> relevant onderdeel van de persoonlijke id<strong>en</strong>titeit aan-<br />

gemerkt. <strong>De</strong> <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving kan niet in de laatste plaats e<strong>en</strong> zekere<br />

duidelijkheid verschaff<strong>en</strong> in hoe gezagsdragers e<strong>en</strong> begrip als nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

definiër<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> impressie van het beeld dat bij deze gedragsdragers over de<br />

natie, het wez<strong>en</strong> <strong>en</strong> de id<strong>en</strong>titeit ervan, die zij verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>, bestaat, zo is<br />

reeds in de t<strong>en</strong> geleide bij deze voorstudie opgemerkt. of zoals Jessurun d’oliveira<br />

ook wel opmerkte: “de id<strong>en</strong>titeit van de staat hangt af van de aanwijzing van deg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

die er door hun nationaliteit deel van uitmak<strong>en</strong>” (Jessurun d’oliveira 2005:<br />

35). We zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat bij dit beeld uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de criteria e<strong>en</strong> rol kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong><br />

zoals etniciteit, afstamming, geboorte op het territoir van de staat, politieke overtuiging,<br />

religie <strong>en</strong> cultuur <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van de taal (Heijs 1995: 1). <strong>De</strong>ze maatstav<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> van belang zijn voor de beantwoording van de vraag of, <strong>en</strong> in welke mate, er<br />

voor vreemdeling<strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> zijn om tot de natie te gaan behor<strong>en</strong> <strong>en</strong> de nationaliteit<br />

van de betreff<strong>en</strong>de staat te verkrijg<strong>en</strong>. nationaliteitswetgeving gaat daarmee<br />

bij uitstek met allerlei in- <strong>en</strong> uitsluitingsmechanism<strong>en</strong> gepaard, nu het evid<strong>en</strong>t<br />

aan kan gev<strong>en</strong> wie wel tot het nederlandse volk met de daaraan verbond<strong>en</strong> recht<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> plicht<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> wie niet.<br />

<strong>De</strong> opbouw van dit hoofdstuk is als volgt. in de tweede paragraaf zal allereerst word<strong>en</strong><br />

stilgestaan bij e<strong>en</strong> aantal algem<strong>en</strong>e aspect<strong>en</strong> die voor de nationaliteitswetgeving<br />

van belang zijn. Dit betreft de aanknopingspunt<strong>en</strong> voor toek<strong>en</strong>ning van de nederlandse<br />

nationaliteit, maar ook e<strong>en</strong> globaal overzicht van de voornaamste argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

voor <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> meervoudige nationaliteit<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze weergave is van belang omdat<br />

deze voortdur<strong>en</strong>d terugkeert in de parlem<strong>en</strong>taire discussie door de tijd he<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

belangrijke stempel op het geheel drukt. <strong>De</strong> daaropvolg<strong>en</strong>de paragraaf gaat in op<br />

de ontwikkeling<strong>en</strong> zoals die zich hebb<strong>en</strong> voorgedaan in de periode tuss<strong>en</strong> 1813 <strong>en</strong><br />

2003 <strong>en</strong> strekt zich daarmee uit over de stichting van de nederlandse e<strong>en</strong>heidsstaat<br />

tot de herzi<strong>en</strong>ing van de RWn in 2003.<br />

Paragraaf vier staat in het tek<strong>en</strong> van de meer contemporaine geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong><br />

behandelt de tijdspanne 2003-2006. Het geheel wordt in paragraaf vijf afgeslot<strong>en</strong><br />

met conclusies.<br />

4.2 <strong>en</strong>kele algem<strong>en</strong>e aspecT<strong>en</strong> vooraf<br />

4.2.1 aanknopingspunT<strong>en</strong> voor naTionaliTeiTsverl<strong>en</strong>ing<br />

Het afstammings- (ius sanguinis) <strong>en</strong> het territorialiteitsbeginsel (ius soli) word<strong>en</strong><br />

traditioneel als de voornaamste aanknopingspunt<strong>en</strong> voor nationaliteitsverl<strong>en</strong>ing<br />

bij geboorte aangemerkt. in veel land<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> beide beginsel<strong>en</strong> aan het wettelijk<br />

110


de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

systeem t<strong>en</strong> grondslag, hetge<strong>en</strong> er overig<strong>en</strong>s niet aan in de weg staat dat vrijwel<br />

altijd e<strong>en</strong> van beide domineert (TK, vergaderjaar 1990-1991, 21 971, nr. 14, 21-22;<br />

Broeders 2001). Zo word<strong>en</strong> canada <strong>en</strong> de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> doorgaans als belangrijke<br />

voorbeeld<strong>en</strong> van stat<strong>en</strong> beschouwd waar naturalisatie als e<strong>en</strong> logisch uitvloeisel<br />

van immigratie wordt beschouwd <strong>en</strong> het ius soli beginsel de bov<strong>en</strong>toon voert.<br />

Zwitserland <strong>en</strong> Duitsland word<strong>en</strong> vaak aangehaald als voorbeeld<strong>en</strong> van land<strong>en</strong><br />

waarin de overheid van oudsher (zeer) restrictief is geweest in de toek<strong>en</strong>ning van de<br />

nationaliteit aan vreemdeling<strong>en</strong>. Het ius sanguinis beginsel was in deze twee laatstg<strong>en</strong>oemde<br />

land<strong>en</strong> in beginsel doorslaggev<strong>en</strong>d, hoewel hier ook onmiddellijk di<strong>en</strong>t te<br />

word<strong>en</strong> aangetek<strong>en</strong>d dat zich hier de laatste jar<strong>en</strong> de nodige wijziging<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gunste<br />

van het ius soli beginsel hebb<strong>en</strong> voorgedaan.<br />

nederland vormt traditioneel e<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> staat die e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>positie<br />

inneemt binn<strong>en</strong> deze onderverdeling. in dit land wordt de nationaliteit bij geboorte<br />

primair op basis van afstamming toegek<strong>en</strong>d. E<strong>en</strong> belangrijk handvat voor verkrijging<br />

van de nationaliteit is na verloop van tijd echter ook de geboorte op nederlands<br />

grondgebied. <strong>De</strong> nederlandse nationaliteitswetgeving bepaalt namelijk in art.<br />

3 lid 3 RWn het volg<strong>en</strong>de:<br />

“nederlander is het kind van e<strong>en</strong> vader of moeder die t<strong>en</strong> tijde van de geboorte<br />

van het kind zijn of haar hoofdverblijf heeft in nederland, de nederlandse<br />

Antill<strong>en</strong> of Aruba <strong>en</strong> die zelf gebor<strong>en</strong> is als kind van e<strong>en</strong> vader of moeder die<br />

t<strong>en</strong> tijde van zijn of haar geboorte in e<strong>en</strong> van die land<strong>en</strong> hoofdverblijf had, mits<br />

het kind t<strong>en</strong> tijde van zijn geboorte zijn hoofdverblijf heeft in nederland, de<br />

nederlandse Antill<strong>en</strong> of Aruba.”<br />

<strong>De</strong> tweede g<strong>en</strong>eratie heeft onder condities e<strong>en</strong> optierecht, zo volgt uit het in het<br />

volg<strong>en</strong>de hoofdstuk nog te besprek<strong>en</strong> art. 6 lid 1 sub b RWn.<br />

in de literatuur, <strong>en</strong> in het bijzonder in de dissertatie van Heijs over de toek<strong>en</strong>ning<br />

van het nederlandse staatsburgerschap door de tijd he<strong>en</strong>, wordt nationaliteitsverl<strong>en</strong>ing<br />

aan vreemdeling<strong>en</strong> ook wel gekarakteriseerd als e<strong>en</strong> spanningsveld<br />

tuss<strong>en</strong> twee belangrijke politieke principes die beide grote invloed uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op<br />

de nationaliteitsverl<strong>en</strong>ing: het ideaal van de natiestaat <strong>en</strong> het gelijkheidsbeginsel<br />

(Heijs 1995: 9 e.v.). 1 Het ideaal van de natiestaat is hoofdzakelijk gebaseerd<br />

op de gedachte dat de wereld er het meest bij gebaat is indi<strong>en</strong> elke natie e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />

staat vormt <strong>en</strong> elke staat uit één volk bestaat. Dit principe impliceert idealiter e<strong>en</strong><br />

homoge<strong>en</strong> volk, e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap waarin de led<strong>en</strong> zich nauw met elkaar verbond<strong>en</strong><br />

voel<strong>en</strong>, zich met elkaar id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich loyaal inzett<strong>en</strong> voor de instandhouding<br />

<strong>en</strong> ontwikkeling van het soeverein voortbestaan van hun staat. Het belang van de<br />

111


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

natie prevaleert in deze bov<strong>en</strong> nag<strong>en</strong>oeg alles. Het d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in term<strong>en</strong> van ‘wij’ <strong>en</strong> ‘de<br />

ander<strong>en</strong>’, van led<strong>en</strong> van het volk <strong>en</strong> led<strong>en</strong> van andere volker<strong>en</strong> <strong>en</strong> van staatsburgers<br />

<strong>en</strong> vreemdeling<strong>en</strong>, is welhaast onlosmakelijk verbond<strong>en</strong> met dit ideaal.<br />

nationaliteit is binn<strong>en</strong> dit principe niet zomaar e<strong>en</strong> willekeurige juridische status,<br />

maar heeft ook veel te mak<strong>en</strong> met gevoel <strong>en</strong> affectieve <strong>en</strong> normatieve id<strong>en</strong>tificatie.<br />

Het is het ultieme bewijs dat m<strong>en</strong> deel uitmaakt van het eig<strong>en</strong> volk, de geme<strong>en</strong>schap.<br />

Dit heeft tot de voornaamste consequ<strong>en</strong>tie dat vreemdeling<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d<br />

de nationaliteit verkrijg<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> er waarborg<strong>en</strong> zijn dat zij tot op zekere hoogte<br />

tot het volk kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> daarmee (in vergaande mate) zijn geïntegreerd<br />

of zelfs geassimileerd. Zijn die waarborg<strong>en</strong> aanwezig, dan is dat overig<strong>en</strong>s<br />

nog ge<strong>en</strong> garantie dat de nationaliteit ook daadwerkelijk zal word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d. Het<br />

natiestaatprincipe br<strong>en</strong>gt namelijk tev<strong>en</strong>s mee dat eerst wordt bezi<strong>en</strong> of de betreff<strong>en</strong>de<br />

verl<strong>en</strong>ing ook in het belang van het volk <strong>en</strong> de staat moet word<strong>en</strong> geacht.<br />

Hierbij zijn allerlei factor<strong>en</strong>, zoals economische, relevant.<br />

<strong>De</strong> besluitvorming inzake nationaliteitsverl<strong>en</strong>ing aan vreemdeling<strong>en</strong> kan behalve<br />

door het ideaal van de natiestaat ook mede door het gelijkheidsprincipe beïnvloed<br />

word<strong>en</strong>. Ess<strong>en</strong>tieel binn<strong>en</strong> het gelijkheidsideaal is dat alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gelijkwaardig<br />

word<strong>en</strong> geacht te zijn <strong>en</strong> op relevante punt<strong>en</strong> gelijk behor<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> behandeld.<br />

Dit ideaal heeft e<strong>en</strong> zekere universele strekking; gelijkheid <strong>en</strong> gelijke behandeling<br />

zijn niet <strong>en</strong>kel de norm tuss<strong>en</strong> de led<strong>en</strong> van de eig<strong>en</strong> natie, maar geld<strong>en</strong> alle ingezet<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Het onderscheid tuss<strong>en</strong> staatsburgers <strong>en</strong> vreemdeling<strong>en</strong> is binn<strong>en</strong> deze<br />

visie in ieder geval ge<strong>en</strong>szins vanzelfsprek<strong>en</strong>d zoals bij het ideaal van de natiestaat<br />

in beginsel het geval is. Het gelijkheidsideaal heeft tot consequ<strong>en</strong>tie dat naarmate<br />

vreemdeling<strong>en</strong> langer op het grondgebied van e<strong>en</strong> staat won<strong>en</strong>, het moeilijker<br />

wordt h<strong>en</strong> ongelijk te blijv<strong>en</strong> behandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de nationaliteit te onthoud<strong>en</strong>. Verkrijging<br />

van het staatsburgerschap door vreemdeling<strong>en</strong> wordt binn<strong>en</strong> deze context als<br />

de sleutel tot e<strong>en</strong> juridisch volwaardige positie in de sam<strong>en</strong>leving beschouwd.<br />

4.2.2 argum<strong>en</strong>T<strong>en</strong> van voor- <strong>en</strong> Teg<strong>en</strong>sTanders van<br />

meervoudige naTionaliTeiT<strong>en</strong> nader belichT: e<strong>en</strong><br />

TopdoWnb<strong>en</strong>adering<br />

<strong>De</strong> g<strong>en</strong>oemde aanknopingspunt<strong>en</strong> voor verl<strong>en</strong>ing van het staatsburgerschap kunn<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> veelheid van gevall<strong>en</strong> tot bi-, <strong>en</strong> zelfs polypatridie, leid<strong>en</strong>. in de literatuur<br />

wordt hier op uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de wijz<strong>en</strong> op gereageerd <strong>en</strong> word<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />

pleidooi<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> voor het al dan niet toestaan van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong>.<br />

Hierbij word<strong>en</strong> allerlei argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangedrag<strong>en</strong>. <strong>De</strong> verscheid<strong>en</strong>e motiev<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> echter niet alle<strong>en</strong> met elkaar geme<strong>en</strong> dat ze vaak juridisch van aard zijn<br />

(conflicter<strong>en</strong>de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong> bijvoorbeeld), maar in het gros van de gevall<strong>en</strong><br />

112


de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

ook betrekkelijk normatief getint kunn<strong>en</strong> zijn, zoals loyaliteit dat bijvoorbeeld is.<br />

Verder kunn<strong>en</strong> de motiev<strong>en</strong> van teg<strong>en</strong>standers vaak als politieke argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> schets van pot<strong>en</strong>tiële problem<strong>en</strong> die zich ev<strong>en</strong>tueel zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> geduid, nu er weinig concrete voorbeeld<strong>en</strong> te noem<strong>en</strong> zijn waarbij meer-<br />

dere nationaliteit<strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> ook daadwerkelijk voor onoverkomelijke problem<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> gesteld (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 1999; Jones- correa 1999; Aleinikoff and Klusmeyer<br />

2001; Schuck 2002; <strong>De</strong> Hart 2005a). Het blijft doorgaans bij ideeën, speculaties<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schets van het slechtste sc<strong>en</strong>ario. Empirisch onderzoek ontbreekt nag<strong>en</strong>oeg.<br />

Dat meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> hoofdzakelijk in theorie als e<strong>en</strong> probleem word<strong>en</strong><br />

gezi<strong>en</strong>, blijkt overig<strong>en</strong>s ook uit het aantal meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> in<br />

de praktijk aantreft. circa 76 proc<strong>en</strong>t van de g<strong>en</strong>aturaliseerd<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> hun oorspronkelijke<br />

nationaliteit (Böcker et al. 2005: 162). 2<br />

in onderstaande word<strong>en</strong> de voornaamste bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> <strong>en</strong> voordel<strong>en</strong> van meerdere<br />

nationaliteit<strong>en</strong> belicht (hierbij is onder meer gebruik gemaakt van het overzicht<br />

zoals gegev<strong>en</strong> door Boll 2007; <strong>De</strong> Hart 2005a; <strong>De</strong> Hart 2005b; Martin et al 2003;<br />

maar zie ook Jones-correa 1999; Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 1999).<br />

in de huidige discussie omtr<strong>en</strong>t meervoudige nationaliteit<strong>en</strong>, anno 2007, staat met<br />

name het al dan niet gepercipieerde gebrek aan loyaliteit in het middelpunt van<br />

de belangstelling. onvoldo<strong>en</strong>de loyaliteit is ook de voornaamste bed<strong>en</strong>king teg<strong>en</strong><br />

meerdere nationaliteit<strong>en</strong> die in de literatuur wordt g<strong>en</strong>oemd (zie o.a. Martin et al.<br />

2003). in de visie van de verschill<strong>en</strong>de teg<strong>en</strong>standers domineert de gedachte dat<br />

e<strong>en</strong> individu volledig loyaal di<strong>en</strong>t te zijn aan de staat waarvan hij over de nationaliteit<br />

beschikt. nationaliteit heeft tot consequ<strong>en</strong>tie dat e<strong>en</strong> exclusieve <strong>en</strong> ondeelbare<br />

relatie tot stand komt, hetge<strong>en</strong> loyaliteit ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s onherleidbaar <strong>en</strong> exclusief<br />

maakt. Meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> dan bijna automatisch tot meerdere<br />

loyaliteit<strong>en</strong> wat tot ontrouw aan de staat <strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> van de natie kan leid<strong>en</strong>.<br />

in het bijzonder in geval van internationale spanning<strong>en</strong>, zoals 9/11, de aanslag<strong>en</strong><br />

in Madrid <strong>en</strong> Lond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> oorlog<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> person<strong>en</strong> met loyaliteit<strong>en</strong> hier <strong>en</strong> elders<br />

e<strong>en</strong> gevaar voor de veiligheid betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> kanttek<strong>en</strong>ing die door voorstanders<br />

hierbij wordt geplaatst is dat person<strong>en</strong> over veel uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de loyaliteit<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

beschikk<strong>en</strong> die naar tijd <strong>en</strong> plaats e<strong>en</strong> andere volgorde van belang kunn<strong>en</strong> innem<strong>en</strong>.<br />

Loyaliteit is dan wel degelijk deelbaar <strong>en</strong> behoeft niet aan de staat gelieerd te zijn.<br />

Hierbij kan gedacht word<strong>en</strong> aan loyaliteit t<strong>en</strong> opzichte van de stad of regio waarin<br />

m<strong>en</strong> woont, aan loyaliteit aan de plaats waar familie, vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> geliefd<strong>en</strong> won<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> aan loyaliteit aan de werkgever. internationaal schokk<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> zoals<br />

die in bov<strong>en</strong>staande zijn geschetst, br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voor voorstanders ge<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijke<br />

verandering in deze aan (Spiro 1998; Spiro 2003). Daarnaast is herhaaldelijk uit<br />

wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek geblek<strong>en</strong> dat veel migrant<strong>en</strong> transnationale relaties<br />

113


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> er di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge ook meerdere loyaliteit<strong>en</strong> op na houd<strong>en</strong> (cf.<br />

Engbers<strong>en</strong> et al. 2003). Meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> in de visie van voorstan-<br />

ders dan juist uitdrukking aan meerdere loyaliteit<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> tweede bezwaar dat we bij de bespreking van de verscheid<strong>en</strong>e episod<strong>en</strong> in dit<br />

hoofdstuk nog frequ<strong>en</strong>t zull<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>, is dat het bezit van meerdere nationali-<br />

teit<strong>en</strong> e<strong>en</strong> serieuze belemmering zou kunn<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> voor de integratie van vreem-<br />

deling<strong>en</strong> (Hans<strong>en</strong> <strong>en</strong> Weil 2002). Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat<br />

e<strong>en</strong> persoon met meerdere nationaliteit<strong>en</strong> niet w<strong>en</strong>st te kiez<strong>en</strong> met welke staat hij<br />

of zij zich het meest verbond<strong>en</strong> voelt <strong>en</strong> id<strong>en</strong>tificeert <strong>en</strong> ook gericht blijft op de staat<br />

die de andere nationaliteit heeft toegek<strong>en</strong>d. Pleitbezorgers van meervoudige natio-<br />

naliteit<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> hierbij aan dat meerdere nationaliteit<strong>en</strong> de integratie juist zou-<br />

d<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong>, waarbij verondersteld wordt dat individu<strong>en</strong> eerder zull<strong>en</strong><br />

naturaliser<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> afstand behoeft te word<strong>en</strong> gedaan van de oorspronkelijke<br />

nationaliteit. Verder zou naturalisatie person<strong>en</strong> juist aan e<strong>en</strong> bepaald land verbin-<br />

d<strong>en</strong> (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005a: 194).<br />

E<strong>en</strong> derde, meer juridische, bed<strong>en</strong>king is dat het individu<strong>en</strong> recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong><br />

verschaft in verschill<strong>en</strong>de stat<strong>en</strong>. Het stemrecht <strong>en</strong> de di<strong>en</strong>stplicht kunn<strong>en</strong> als de<br />

voornaamste uitingsvorm<strong>en</strong> hiervan word<strong>en</strong> beschouwd. <strong>De</strong> problem<strong>en</strong> die e<strong>en</strong><br />

dubbele di<strong>en</strong>stplicht met zich mee kan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> min of meer voor zich. Dit<br />

is ook onderk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> in het verled<strong>en</strong> zijn ter voorkoming van het in verschill<strong>en</strong>de<br />

land<strong>en</strong> in militaire di<strong>en</strong>st moet<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> allerlei internationale verdrag<strong>en</strong> in het<br />

lev<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong>.<br />

Bij het stemrecht speelt e<strong>en</strong> andere kwestie e<strong>en</strong> rol: het stemrecht van person<strong>en</strong><br />

met meerdere nationaliteit<strong>en</strong> zou tot gevolg kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dat kiesgerechtigd<strong>en</strong><br />

hun stemgedrag lat<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong> door de belang<strong>en</strong> van het land van de andere<br />

(lees: oorspronkelijke) nationaliteit. Hierdoor kunn<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse belang<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

problem<strong>en</strong> als het ware naar e<strong>en</strong> staat als nederland word<strong>en</strong> geïmporteerd. Voorstanders<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> onder de aandacht dat de lange arm van andere regering<strong>en</strong> niet<br />

zover strekt <strong>en</strong> dat person<strong>en</strong> niet louter als marionett<strong>en</strong> van het buit<strong>en</strong>land kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> aangemerkt. Het gebruik mak<strong>en</strong> van het stemrecht wordt veeleer als e<strong>en</strong><br />

kans beschouwd om democratische waard<strong>en</strong> verder te verkondig<strong>en</strong>.<br />

omwille van onder meer deze bezwar<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> natiestat<strong>en</strong> sinds hun ontstaan in<br />

de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw hebb<strong>en</strong> geprobeerd meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong>.<br />

Period<strong>en</strong> waarin m<strong>en</strong> zich liberaler heeft opgesteld, hebb<strong>en</strong> zich in nederland<br />

met name aan het einde van de twintigste eeuw voorgedaan. Van e<strong>en</strong> regelrechte,<br />

duidelijke verschuiving van bestrijding naar toelating van bi- <strong>en</strong> polypatridie is<br />

114


de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

hierbij overig<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> sprake zo zal ook uit het vervolg van dit hoofdstuk nog<br />

blijk<strong>en</strong> (zie ook Joppke 2003). op deze plaats kan ev<strong>en</strong>wel al voor de rec<strong>en</strong>tere<br />

geschied<strong>en</strong>is het volg<strong>en</strong>de word<strong>en</strong> opgemerkt: invoering van de afstandseis in 1985,<br />

afschaffing in 1991, herinvoering met de nodige uitzondering<strong>en</strong> in 1998, codificatie<br />

van de uitzondering<strong>en</strong> in 2003 <strong>en</strong> anno 2004/2005 weer voorstell<strong>en</strong> tot schrapping<br />

van de voornaamste excepties (cf. <strong>De</strong> Groot 2006: 103). Dit terwijl de voornaamste<br />

argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> pro <strong>en</strong> contra bi- <strong>en</strong> polypatridie niet wez<strong>en</strong>lijk veranderd lijk<strong>en</strong> te zijn.<br />

Wat de verschill<strong>en</strong>de bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> verbindt <strong>en</strong> tegelijkertijd ook markant maakt, is<br />

in ieder geval dat veel vanuit het perspectief van de staat <strong>en</strong> des te minder vanuit<br />

de invalshoek van het individu lijkt te word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> (<strong>De</strong> Hart 2005a: 31). in het<br />

bijzonder de verhouding tuss<strong>en</strong> staat <strong>en</strong> individu met de daarbij behor<strong>en</strong>de recht<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> plicht<strong>en</strong> is hierbij van belang. nationaliteit is binn<strong>en</strong> deze statelijke b<strong>en</strong>adering<br />

primair e<strong>en</strong> politieke id<strong>en</strong>titeit. Andere loyaliteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> zijn hierbij van<br />

inferieur belang of word<strong>en</strong> idealiter geacht niet te bestaan. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

individu<strong>en</strong> in dit verband als ‘geatomiseerde individu<strong>en</strong>’ aangemerkt, die los staan<br />

van de gehele maatschappelijke context (<strong>De</strong> Hart 2005a: 34). Dit betek<strong>en</strong>t in feite<br />

dat noch de omgeving, noch familie, religie of culturele achtergrond geacht word<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>ige invloed van betek<strong>en</strong>is uit te kunn<strong>en</strong> oef<strong>en</strong><strong>en</strong> op de verhouding tuss<strong>en</strong> staat <strong>en</strong><br />

individu.<br />

Bov<strong>en</strong>staande topdown-b<strong>en</strong>adering heeft voorts tot consequ<strong>en</strong>tie dat gekek<strong>en</strong><br />

wordt naar de negatieve gevolg<strong>en</strong> die meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> staat<br />

kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong> implicaties voor het individu <strong>en</strong> de motiev<strong>en</strong> van het individu<br />

zijn daarbij van aanmerkelijk minder belang. <strong>De</strong>ze topdown-b<strong>en</strong>adering leidt er in<br />

zekere zin ook toe dat de staat die bevolkingsgroep<strong>en</strong> zal wer<strong>en</strong> die verondersteld<br />

word<strong>en</strong> de meeste problem<strong>en</strong> te zull<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> voor die betreff<strong>en</strong>de staat. in het<br />

verloop van het betoog zull<strong>en</strong> we zi<strong>en</strong> dat, afhankelijk van de tijdspanne waarover<br />

we sprek<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> specifiek type migrant in het vizier geraakt.<br />

<strong>De</strong> Hart toont zich om e<strong>en</strong> aantal red<strong>en</strong><strong>en</strong> voorstander van e<strong>en</strong> meer ‘bottom-up<br />

b<strong>en</strong>adering’ (<strong>De</strong> Hart 2005a: 35). E<strong>en</strong> dergelijke b<strong>en</strong>adering is volg<strong>en</strong>s deze auteur<br />

niet alle<strong>en</strong> theoretisch van belang, maar ook empirisch, omdat daardoor ook andere<br />

groep<strong>en</strong> dan alle<strong>en</strong> de door de staat meest problematisch geachte categorieën in<br />

zicht kom<strong>en</strong>, zoals emigrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gde gezinn<strong>en</strong>. Meervoudige nationaliteit<br />

wordt daarmee e<strong>en</strong> kwestie die betrekking heeft op nag<strong>en</strong>oeg iedere<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

meervoudige achtergrond. Verder kan het niet alle<strong>en</strong> inzicht verschaff<strong>en</strong> in de<br />

politicologische dim<strong>en</strong>sies van nationaliteit <strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit, maar ook in de meer sociologische<br />

<strong>en</strong> psychologische aspect<strong>en</strong> ervan. in e<strong>en</strong> latere publicatie wijst <strong>De</strong> Hart<br />

ook op het voordeel dat op deze wijze kan word<strong>en</strong> ingegaan op de vraag of het gros<br />

115


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

van de migrant<strong>en</strong> ook daadwerkelijk e<strong>en</strong> meervoudige nationaliteit w<strong>en</strong>st (<strong>De</strong> Hart<br />

2005b: 234). Dit kan onder meer relevant word<strong>en</strong> geacht aangezi<strong>en</strong> in het politieke,<br />

statelijke, discours nog veelvuldig wordt uitgegaan van de (vooralsnog onbewez<strong>en</strong>)<br />

hypothese dat immigrant<strong>en</strong> om pragmatische grond<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij gebreke aan integratie<br />

de voorkeur zoud<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan meerdere nationaliteit<strong>en</strong>. op dit laatste aspect wordt<br />

in het vervolg van dit hoofdstuk nog teruggekom<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> dan ook zi<strong>en</strong> dat het<br />

kapstokbegrip ‘integratie’, nietteg<strong>en</strong>staande de vergaande consequ<strong>en</strong>ties die eraan<br />

verbond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>wel nerg<strong>en</strong>s nader wordt toegelicht. in het verl<strong>en</strong>gde van<br />

deze ‘bottom-up b<strong>en</strong>adering’ is onder andere in de visie van <strong>De</strong> Hart bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> ‘relationele b<strong>en</strong>adering van nationaliteit’ van belang. Binn<strong>en</strong> deze b<strong>en</strong>adering<br />

wordt de idee van het ‘geatomiseerde individu’, die los staat van de sociale context,<br />

<strong>en</strong> zoals die in de traditionele visie is terug te vind<strong>en</strong>, verlat<strong>en</strong>. <strong>De</strong> betek<strong>en</strong>is van<br />

nationaliteit <strong>en</strong> de band van e<strong>en</strong> individu met e<strong>en</strong> staat wordt dan mede bepaald<br />

door relaties met bepaalde belangrijke person<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> van dit individu, zoals<br />

ouders, partner of kinder<strong>en</strong>. interessant aan de relationele b<strong>en</strong>adering is dat het<br />

publieke <strong>en</strong> private dim<strong>en</strong>sies van nationaliteit <strong>en</strong> burgerschap met elkaar verbindt.<br />

Relaties met gezinsled<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> andere nationaliteit <strong>en</strong> herkomst kunn<strong>en</strong> op deze<br />

wijze de nodige consequ<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong> voor de loyaliteit die m<strong>en</strong> voelt t<strong>en</strong> opzichte<br />

van de eig<strong>en</strong> staat <strong>en</strong> de staat van andere familieled<strong>en</strong>.<br />

Het belang van e<strong>en</strong> bottom up b<strong>en</strong>adering wordt nog e<strong>en</strong>s b<strong>en</strong>adrukt in e<strong>en</strong> latere<br />

publicatie van Böcker, <strong>De</strong> Hart <strong>en</strong> Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk (Böcker et al. 2005). Zij merk<strong>en</strong><br />

op dat in de politieke discussies bepaalde hypothes<strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>toon voer<strong>en</strong> waar<br />

het naturalisandi, hun niveau van integratie <strong>en</strong> hun w<strong>en</strong>s tot behoud van de oorspronkelijke<br />

nationaliteit betreft, maar dat niet duidelijk is waarop deze word<strong>en</strong><br />

gebaseerd (Böcker et al. 2005: 161) Zij kom<strong>en</strong> tot de conclusie dat weinig studie<br />

is verricht naar de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> opvatting<strong>en</strong> van naturalisandi. E<strong>en</strong> belangrijke<br />

exceptie op deze constatering vormt het inmiddels al wat oudere onderzoek dat Van<br />

d<strong>en</strong> Bedem in 1993 verrichtte naar de beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> van migrant<strong>en</strong> om wel of niet<br />

tot naturalisatie over te gaan (Van d<strong>en</strong> Bedem 1993). <strong>De</strong> voornaamste aanleiding<br />

voor deze studie was dat na de inwerkingtreding van de nieuwe Rijkswet in 1985<br />

het aantal naturalisaties was gesteg<strong>en</strong>, maar opmerkelijk g<strong>en</strong>oeg juist niet onder<br />

de twee grootste doelgroep<strong>en</strong> van het minderhed<strong>en</strong>beleid: Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Marokkan<strong>en</strong>.<br />

Van d<strong>en</strong> Bedem heeft g<strong>en</strong>aturaliseerde <strong>en</strong> niet-g<strong>en</strong>aturaliseerde Turk<strong>en</strong>, Marokkan<strong>en</strong>,<br />

Tunesiërs <strong>en</strong> Kaapverdian<strong>en</strong> geïnterviewd over hun beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> voor<br />

<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> naturalisatie. Daarnaast heeft hij individuele karakteristiek<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>aturaliseerd<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> niet-g<strong>en</strong>aturaliseerd<strong>en</strong> met elkaar vergelek<strong>en</strong>. Hij trof e<strong>en</strong> aantal<br />

evid<strong>en</strong>te verschill<strong>en</strong> aan tuss<strong>en</strong> respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die wel <strong>en</strong> die niet de nederlandse<br />

nationaliteit hadd<strong>en</strong> aangevraagd. <strong>De</strong> g<strong>en</strong>aturaliseerd<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> relatief vaker e<strong>en</strong><br />

vorm van voortgezet onderwijs g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> verrichtt<strong>en</strong> minder vaak ongeschoolde<br />

116


arbeid. Turkse g<strong>en</strong>aturaliseerd<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> ook vaker als vluchteling naar nederland<br />

te zijn gekom<strong>en</strong>. G<strong>en</strong>aturaliseerd<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> meer (sociale) contact<strong>en</strong> met nederlan-<br />

ders <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> minder vaak aan terug te will<strong>en</strong> ker<strong>en</strong> naar het land van herkomst.<br />

Wel bezocht<strong>en</strong> zowel de g<strong>en</strong>aturaliseerd<strong>en</strong> als de niet-g<strong>en</strong>aturaliseerd<strong>en</strong> ongeveer<br />

ev<strong>en</strong> vaak het land van herkomst, maar g<strong>en</strong>aturaliseerde respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bezat<strong>en</strong><br />

daar minder vaak e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> huis.<br />

de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

<strong>De</strong> meest g<strong>en</strong>oemde motiev<strong>en</strong> voor naturalisatie hadd<strong>en</strong> echter betrekking op de<br />

rechtspositie van de betreff<strong>en</strong>de migrant. <strong>De</strong> respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> noemd<strong>en</strong> in dit verband<br />

de mogelijkheid om zonder visum door Europa te reiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> het niet meer in contact<br />

te hoev<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> met de vreemdeling<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st. niet alle<strong>en</strong> deze pragmatische red<strong>en</strong><br />

werd g<strong>en</strong>oemd, ook het kunn<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong> aan verkiezing<strong>en</strong> op zowel nationaal als<br />

provinciaal niveau werd frequ<strong>en</strong>t onder de aandacht gebracht; e<strong>en</strong> argum<strong>en</strong>t dat als<br />

e<strong>en</strong> indicatie voor ‘goed burgerschap’ zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt. Veel g<strong>en</strong>aturaliseerd<strong>en</strong><br />

noemd<strong>en</strong> daarnaast als beweegred<strong>en</strong> dat hun kinder<strong>en</strong> zich inmiddels<br />

meer thuis voeld<strong>en</strong> in nederland dan in het land van herkomst.<br />

<strong>De</strong> beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> om niet te naturaliser<strong>en</strong> war<strong>en</strong> destijds uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>d. E<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke<br />

groep zei ge<strong>en</strong> voordeel te zi<strong>en</strong> in naturalisatie. <strong>De</strong> meeste respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

dacht<strong>en</strong> dat ze als nederlander niet minder gediscrimineerd zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Met<br />

name Turkse <strong>en</strong> Marokkaanse respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> noemd<strong>en</strong> daarnaast meer culturele<br />

motiev<strong>en</strong> om niet tot e<strong>en</strong> aanvraag tot naturalisatie over te gaan: hun cultuur of<br />

geloof zou aan naturalisatie in de weg staan. Vooral Turk<strong>en</strong> beschouwd<strong>en</strong> het als<br />

e<strong>en</strong> bezwaar dat ze als nederlander niet meer in aanmerking zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

voor de remigratieregeling van de nederlandse overheid <strong>en</strong> dat ze hun aansprak<strong>en</strong><br />

op e<strong>en</strong> erf<strong>en</strong>is in Turkije zoud<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong>.<br />

Van d<strong>en</strong> Bedem is t<strong>en</strong> slotte ook ingegaan op de vraag in hoeverre de afstandseis<br />

e<strong>en</strong> belemmering vormde; e<strong>en</strong> vraag die zoals we in onderstaande nog zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong><br />

herhaaldelijk aan de orde komt in de verschill<strong>en</strong>de kamerdebatt<strong>en</strong>. Het gros van<br />

de Kaapverdiaanse <strong>en</strong> Turkse respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> dat niet w<strong>en</strong>ste te naturaliser<strong>en</strong> zei in<br />

ieder geval dat ze het wel zoud<strong>en</strong> will<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> ze de oorspronkelijke nationaliteit<br />

kond<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong>.<br />

op het mom<strong>en</strong>t van schrijv<strong>en</strong>, begin 2007, ontbreekt meer rec<strong>en</strong>t (gepubliceerd)<br />

onderzoek naar de motiev<strong>en</strong> om al dan niet tot naturalisatie over te gaan helaas<br />

nag<strong>en</strong>oeg. Wel blijkt uit het eerder aangehaalde artikel van <strong>De</strong> Hart dat de ervaring<strong>en</strong><br />

van individu<strong>en</strong> met meerdere nationaliteit<strong>en</strong> erg uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>d zijn (<strong>De</strong> Hart<br />

2005a: 44). Het <strong>en</strong>kele gegev<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> persoon meerdere nationaliteit<strong>en</strong> heeft,<br />

zegt weinig over di<strong>en</strong>s id<strong>en</strong>titeit, integratie, verbond<strong>en</strong>heid of loyaliteit, zo blijkt<br />

117


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

uit dit onderzoek. Voor het gros van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geldt dat de nederlandse<br />

nationaliteit e<strong>en</strong> uitdrukking van hun verbond<strong>en</strong>heid met nederland vormt. <strong>De</strong><br />

oorspronkelijke nationaliteit kan e<strong>en</strong> uitingsvorm zijn van e<strong>en</strong> beleefde individu-<br />

ele etnische of nationale id<strong>en</strong>titeit zijn, maar wellicht ook in het geheel niet. in<br />

bepaalde situaties is er sprake van e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde slap<strong>en</strong>de nationaliteit, die ver-<br />

der weinig betek<strong>en</strong>is heeft. in dit verband kan verder word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> op het nog<br />

lop<strong>en</strong>de onderzoek van <strong>De</strong> Hart (<strong>De</strong> Hart, nog te publicer<strong>en</strong>).<br />

4.3 de Tijdspanne 1813-2003: van de sTichTing<br />

van de e<strong>en</strong>heidssTaaT ToT de herzi<strong>en</strong>ing<br />

van de rWn<br />

<strong>De</strong> ontwikkeling <strong>en</strong> het verloop van de nationale geschied<strong>en</strong>is door de tijd he<strong>en</strong><br />

heeft grote invloed op hoe de nationaliteitswetgeving eruit ziet <strong>en</strong> in de loop der<br />

tijd over meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> wordt gedacht (zie ook WRR 2001). in<br />

onderstaande word<strong>en</strong> de voornaamste historische gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> met de daaraan<br />

gelieerde tr<strong>en</strong>ds in het nationaliteitsrecht <strong>en</strong> –beleid besprok<strong>en</strong>. Het beginpunt is<br />

hierbij de stichting van de nederlandse e<strong>en</strong>heidsstaat in 1813. Het eindpunt wordt<br />

in deze paragraaf gevormd door het jaar 2003 waarin er e<strong>en</strong> grondig herzi<strong>en</strong>e RWn<br />

in werking treedt. <strong>De</strong>ze omvangrijke periode zal, met inachtneming van het bov<strong>en</strong>staande<br />

<strong>en</strong> geïnspireerd door het dissertatieonderzoek van Heijs, word<strong>en</strong> onderverdeeld<br />

in e<strong>en</strong> aantal episod<strong>en</strong>. <strong>De</strong> periode 1813-1892 komt aan de orde in paragraaf<br />

3.1. Het tijdvak 1892-1940 passeert de revue in paragraaf 3.2. <strong>De</strong> period<strong>en</strong> 1940-<br />

1975 <strong>en</strong> 1975-1992 word<strong>en</strong> respectievelijk in de paragraf<strong>en</strong> 3.3 <strong>en</strong> 3.4 besprok<strong>en</strong>. in<br />

de paragraf<strong>en</strong> 3.5 <strong>en</strong> 3.6 word<strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte de tijdvakk<strong>en</strong> 1992-1997 <strong>en</strong> 1997-2003<br />

behandeld.<br />

4.3.1 de episode 1813-1892<br />

in het jaar 1813 wordt nederland e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heidsstaat <strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> die erop volg<strong>en</strong>,<br />

word<strong>en</strong> de eerste nationaliteitsregeling<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong> (Heijs 1995: 58-<br />

60). <strong>De</strong>ze regeling<strong>en</strong> zijn in het begin nog neergelegd in de verschill<strong>en</strong>de Grondwett<strong>en</strong><br />

uit 1814 <strong>en</strong> 1815, vind<strong>en</strong> later e<strong>en</strong> plaats in het Burgerlijk Wetboek uit 1838 <strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte neergelegd in de nationaliteitswet uit 1850. Veel verschill<strong>en</strong> verton<strong>en</strong><br />

deze regeling<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s niet: vaststaand feit bleef namelijk dat het voor de<br />

eerste g<strong>en</strong>eratie slechts mogelijk was om door naturalisatie nederlander te word<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> tweede <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eraties daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> bij geboorte automatisch<br />

staatsburger als gevolg van het ingezet<strong>en</strong>schap van hun ouders. Hier is grot<strong>en</strong>deels<br />

aansluiting gezocht bij het ius soli beginsel.<br />

118


Het natiestaatbeginsel zoals dat in de voorgaande paragraaf is beschrev<strong>en</strong> heeft in<br />

dit deel van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw e<strong>en</strong> belangrijke invloed op de nationaliteitsrege-<br />

ling<strong>en</strong>, zo blijkt met name uit het gegev<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> in beginsel slechts voor naturali-<br />

satie in aanmerking kwam indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> over voldo<strong>en</strong>de nationale geme<strong>en</strong>schaps- <strong>en</strong><br />

loyaliteitsgevoel<strong>en</strong>s beschikte. Bij person<strong>en</strong> die door geboorte het nederlandse<br />

staatsburgerschap verkreg<strong>en</strong>, werd uitgegaan van de veronderstelling dat deze<br />

gevoel<strong>en</strong>s zich vanzelf zoud<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. Het verblijf van de ouders hier te lande<br />

werd als voldo<strong>en</strong>de waarborg voor de (toekomstige) loyaliteits- <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schapsgevoel<strong>en</strong>s<br />

van hun kinder<strong>en</strong> aangemerkt. Het gelijkheidsbeginsel speelt nauwelijks<br />

e<strong>en</strong> rol van <strong>en</strong>ige betek<strong>en</strong>is in deze periode.<br />

4.3.2 de episode 1892-1940<br />

de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

in deze periode wint, in vergelijking tot de voorgaande tijdspanne, het afstammingsbeginsel<br />

meer aan belang <strong>en</strong> wordt er afbreuk gedaan aan het territorialiteitsprincipe.<br />

Geboorte uit in nederland gevestigde vreemdeling<strong>en</strong> levert namelijk niet<br />

langer meer automatisch het nederlanderschap op. Enkel person<strong>en</strong> van de derde<br />

g<strong>en</strong>eratie, die zonder het nederlanderschap staatloos zoud<strong>en</strong> zijn, kwam<strong>en</strong> hiervoor<br />

nog in aanmerking (Heijs 1995: 103-105). <strong>De</strong> expliciete keuze voor het afstammingsbeginsel<br />

in 1892 is gelieerd aan de opvatting dat geboorte uit nederlandse<br />

ouders, waar ook ter wereld, e<strong>en</strong> grotere waarborg biedt voor die geme<strong>en</strong>schaps- <strong>en</strong><br />

loyaliteitsgevoel<strong>en</strong>s dan geboorte op nederlands territoir uit buit<strong>en</strong>landse ouders.<br />

nationaliteit is daarmee e<strong>en</strong> loyaliteitskwestie die sterk verbond<strong>en</strong> is met afstamming.<br />

Wel blijft ook in dit tijdvak het natiestaatbeginsel van emin<strong>en</strong>t belang <strong>en</strong><br />

wordt het zo mogelijk nog belangrijker. <strong>De</strong> visie dat uitsluit<strong>en</strong>d dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> nederlander<br />

zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, die zich verbond<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> met nederland,<br />

is dan e<strong>en</strong> steeds terugker<strong>en</strong>d elem<strong>en</strong>t in de vele parlem<strong>en</strong>taire discussies. Aan de<br />

nationaliteitswetgeving van 1892 ligt in het verl<strong>en</strong>gde hiervan de gedachte van één<br />

paspoort als het cem<strong>en</strong>t der natie t<strong>en</strong> grondslag. Alle<strong>en</strong> wie zich nederlander voelt<br />

<strong>en</strong> zich ernaar gedraagt, kan dan staatsburger word<strong>en</strong>. Hij moet dan wel afstand<br />

do<strong>en</strong> van zijn oude nationaliteit. Meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> zijn in beginsel niet<br />

toegestaan, die zoud<strong>en</strong> de nieuwe ingezet<strong>en</strong><strong>en</strong> verhinder<strong>en</strong> zich tot ‘echte’ nederlanders<br />

te ontwikkel<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> invloed van het gelijkheidsprincipe op de toek<strong>en</strong>ning van het nederlandse<br />

staatsburgerschap is ook in deze periode gering.<br />

119


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

4.3.3 de episode 1940-1975<br />

na de Tweede Wereldoorlog do<strong>en</strong> zich de nodige versoepeling<strong>en</strong> voor (Heijs 1995:<br />

158-160). Zo wordt in 1953 beslot<strong>en</strong> de derde g<strong>en</strong>eratie bij geboorte automatisch<br />

het nederlanderschap toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Verder word<strong>en</strong> de mogelijkhed<strong>en</strong> tot naturalisatie<br />

aanzi<strong>en</strong>lijk uitgebreid. niet in de laatste plaats wordt de praktijk bij naturalisatie<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s aanzi<strong>en</strong>lijk liberaler, hetge<strong>en</strong> zich onder meer uit in e<strong>en</strong> zeer gering<br />

aantal afwijzing<strong>en</strong>.<br />

Het ideaal van de natiestaat is, gelijk in de voorgaande period<strong>en</strong> het geval was,<br />

ook in dit tijdsbestek invloedrijk. Assimilatie, ‘vere<strong>en</strong>zelviging met nederland’ <strong>en</strong><br />

‘inburgering’ blijft e<strong>en</strong> cruciale conditie voor naturalisatie. K<strong>en</strong>nis van de nederlandse<br />

taal is hiervoor de voornaamste toetsingsmaatstaf geword<strong>en</strong>. Daarnaast<br />

blijkt het ideaal van de natiestaat ook uit de behartiging van nationale belang<strong>en</strong>.<br />

Zo kunn<strong>en</strong> vreemdeling<strong>en</strong> die economisch nuttige activiteit<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> die in het<br />

belang van het vaderland zijn, op spoedige naturalisatie rek<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Het gelijkheidsideaal – het principe om langdurig in nederland verblijv<strong>en</strong>de vreemdeling<strong>en</strong><br />

gelijk te behandel<strong>en</strong> als nederlanders – krijgt na de oorlog meer invloed<br />

op de nationaliteitsverl<strong>en</strong>ing aan vreemdeling<strong>en</strong> dan voorhe<strong>en</strong>. naturalisatie wordt<br />

dan weliswaar nog altijd als e<strong>en</strong> ‘gunst’ beschouwd, maar krijgt gaandeweg ook meer<br />

het karakter van e<strong>en</strong> ‘recht’. <strong>De</strong> regering gaat er steeds meer vanuit dat er e<strong>en</strong> zekere<br />

morele plicht bestaat om ‘ingeburgerde’ vreemdeling<strong>en</strong> die daarom verzoek<strong>en</strong> daadwerkelijk<br />

het nederlanderschap te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> (Heijs 1995: 160). Wat precies onder<br />

‘inburgering’ verstaan moet word<strong>en</strong>, is overig<strong>en</strong>s nog niet helemaal duidelijk. Daarnaast<br />

komt er meer aandacht voor de rechtspositie van pot<strong>en</strong>tiële naturalisandi; er<br />

wordt onder andere e<strong>en</strong> begin gemaakt om de condities voor naturalisatie te expliciter<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> te codificer<strong>en</strong>, zodat ook deze verzoekers wist<strong>en</strong> waar zij aan toe war<strong>en</strong>.<br />

4.3.4 de episode 1975-1992<br />

na 1975 hebb<strong>en</strong> de regels, de procedures <strong>en</strong> de attitude van de nederlandse overheid<br />

t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de verl<strong>en</strong>ing van de nederlandse nationaliteit aan vreemdeling<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> verdere versoepeling ondergaan (Heijs 1995: 211-214). Zo besluit de<br />

regering in het jaar 1977 tot op<strong>en</strong>baarmaking van de voorhe<strong>en</strong> nog interne condities<br />

voor naturalisatie. In 1984 w0rd<strong>en</strong> deze beleidsregels gecodificeerd in de Rijkswet<br />

op het nederlanderschap. Met de inwerkingtreding van deze wet wordt de naturalisatieprocedure<br />

verder vere<strong>en</strong>voudigd: naturalisatie geschiedt alsdan bij Koninklijk<br />

Besluit in plaats van bij wet. Verder wordt het onderzoek naar de inburgering, <strong>en</strong><br />

dan in het bijzonder naar de k<strong>en</strong>nis van de nederlandse taal, overgedrag<strong>en</strong> aan de<br />

burgemeester waar die voorhe<strong>en</strong> nog door de politie werd<strong>en</strong> uitgevoerd. Kinder<strong>en</strong><br />

120


van de tweede g<strong>en</strong>eratie die hier gebor<strong>en</strong> zijn kunn<strong>en</strong> door optie nederlander wor-<br />

d<strong>en</strong>. Afwijzing<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1975 <strong>en</strong> 1992 in slechts beperkte mate voor.<br />

Het gelijkheidsbeginsel wint in de periode 1975-1992 terrein. Het minderhed<strong>en</strong>-<br />

beleid werkt daarbij als e<strong>en</strong> belangrijke stuw<strong>en</strong>de kracht. Gelijke kans<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelijke<br />

behandeling van nederlanders <strong>en</strong> langdurig in nederland verblijv<strong>en</strong>de vreemdeling<strong>en</strong><br />

vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk uitgangspunt binn<strong>en</strong> met name de Minderhed<strong>en</strong>nota<br />

uit 1986, zo blijkt onder andere ook uit hoofdstuk 1. E<strong>en</strong> sterke rechtspositie voor<br />

vreemdeling<strong>en</strong>, of bij voorkeur de toek<strong>en</strong>ning van de nederlandse nationaliteit,<br />

wordt hierbij als e<strong>en</strong> belangrijke randvoorwaarde voor de effectiviteit van dit beleid<br />

beschouwd.<br />

Aandacht voor de rechtspositie van vreemdeling<strong>en</strong> is er ook in e<strong>en</strong> WRR-rapport<br />

uit 1989. Dit rapport zou grote invloed uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op de op<strong>en</strong>ing van de discussie<br />

inzake meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> (<strong>De</strong> Hart 2004b; 152). in 1989 adviseert<br />

de WRR in het rapport Allochton<strong>en</strong>beleid namelijk dat meervoudige nationaliteit<br />

toegestaan moet word<strong>en</strong> voor migrant<strong>en</strong> (WRR 1989: 93-96; zie ook hoofdstuk 1).<br />

<strong>De</strong> gedachtegang hierachter is dat sociale integratie van immigrant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> versterking<br />

van hun juridische positie noodzakelijk maakt. naturalisatie is e<strong>en</strong> belangrijke<br />

vorm van deze versterking <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t dan ook niet moeilijker gemaakt te word<strong>en</strong><br />

dan noodzakelijk. <strong>De</strong> Raad is de m<strong>en</strong>ing toegedaan dat juridische <strong>en</strong> emotionele<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong> van immigrant<strong>en</strong> om de oude nationaliteit te behoud<strong>en</strong> in dit verband niet<br />

verwaarloosd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> adviseert in het verl<strong>en</strong>gde hiervan dat de – in zijn<br />

visie – reële bezwar<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit ‘bepaalde Mediterrane land<strong>en</strong>’ in de overweging<strong>en</strong><br />

betrokk<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t de positie van nederland waar<br />

het het Verdrag van Straatsburg uit 1963 betreft, die e<strong>en</strong> beperking van meervoudige<br />

nationaliteit<strong>en</strong> inhoudt, volg<strong>en</strong>s de Raad te word<strong>en</strong> heroverwog<strong>en</strong>.<br />

4.3.5 de episode 1992-1997<br />

de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

in deze episode van de geschied<strong>en</strong>is staat in de parlem<strong>en</strong>taire discussies met name<br />

de vraag c<strong>en</strong>traal of meerdere nationaliteit<strong>en</strong> de integratie zoud<strong>en</strong> belemmer<strong>en</strong> dan<br />

wel bevorder<strong>en</strong>. Di<strong>en</strong>t naturalisatie ‘e<strong>en</strong> middel’ tot integratie te zijn (PvdA, D66,<br />

GL) of ‘de bekroning’ van e<strong>en</strong> reeds voltooid integratieproces (cDA, VVD <strong>en</strong> de<br />

kleine rechtse partij<strong>en</strong>)?<br />

in de jar<strong>en</strong> ’80 zijn het met name de PvdA <strong>en</strong> de kleine linkse partij<strong>en</strong> die pleit<strong>en</strong><br />

voor de afschaffing van de afstandseis, omdat deze de integratie zou bevorder<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze eis bleef echter nog van kracht. Eerst na lange tijd stelt de regering Lubbers iii<br />

(1989-1994) zijn standpunt bij in de ‘Notitie inzake meervoudige nationaliteit<strong>en</strong>’<br />

(TK, vergaderjaar 1990-1991, 21 971, nr. 14). <strong>De</strong>ze versoepeling in het naturalisa-<br />

121


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

tiebeleid is e<strong>en</strong> belangrijk gevolg van de zog<strong>en</strong>aamde motie Apostolou/ Sout<strong>en</strong>dijk<br />

(TK, vergaderjaar 1990-1991, 21 971, nr. 19) bestaande uit e<strong>en</strong> compromis tuss<strong>en</strong><br />

het cDA <strong>en</strong> PvdA waarin de PvdA haar w<strong>en</strong>s van uitbreiding van het kiesrecht voor<br />

vreemdeling<strong>en</strong> naar landelijk niveau niet gerealiseerd ziet in ruil voor afschaffing<br />

van de afstandseis. In voornoemde notitie stelt de regering de volledige afschaffing<br />

van de afstandseis voor. <strong>De</strong> regering beschouwt de afstandseis als e<strong>en</strong> barrière voor<br />

de naturalisatie van langdurig hier te lande verblijv<strong>en</strong>de migrant<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> deze<br />

onvoldo<strong>en</strong>de rek<strong>en</strong>ing houdt met de emotionele bezwar<strong>en</strong> van immigrant<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

het afstand do<strong>en</strong> van de ‘oude nationaliteit’. Hiermee hoopte de regering dat m<strong>en</strong><br />

vaker tot naturalisatie zou overgaan <strong>en</strong> de integratie zou word<strong>en</strong> bevorderd. Later<br />

zou blijk<strong>en</strong> dat deze wijziging in het beleid inderdaad succesvol zou zijn: migran-<br />

t<strong>en</strong> naturaliseerd<strong>en</strong> vaker dan voorhe<strong>en</strong> (cf. intermediair 14 juni 1996; Elsevier 2<br />

augustus 1997).<br />

in 1992 vervalt de afstandseis bij naturalisatie binn<strong>en</strong> het beleid <strong>en</strong> bestaan er in<br />

principe ge<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> meer teg<strong>en</strong> het bezit van meerdere nationaliteit<strong>en</strong> (circulaire<br />

van de Staatssecretaris van Justitie van 20 december 1991). in 1993 wordt<br />

e<strong>en</strong> wetsvoorstel tot wijziging van de RWn ingedi<strong>en</strong>d waarvan het voornaamste<br />

onderdeel de volledige schrapping van de afstandseis vormt (TK, vergaderjaar<br />

1992-1993, 23 029 (R1461)). Dit wetsontwerp borduurt voort op het beleid dat<br />

reeds in 1992 is ingezet. <strong>De</strong> motivering die voor het schrapp<strong>en</strong> van de afstandseis<br />

wordt gegev<strong>en</strong>, is tweevoudig. in de eerste plaats kan het eerderg<strong>en</strong>oemde integratie-aspect<br />

word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Verder wordt nationaliteit gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> ‘formalisering<br />

van de id<strong>en</strong>titeit van person<strong>en</strong>’. Dit laatste is e<strong>en</strong> klassiek beginsel in het internationale<br />

recht <strong>en</strong> is neergelegd in de beroemde Nottebohmzaak uit 1955 (icJ Reports<br />

1955, nr. 4). in deze zaak overwoog het internationaal Gerechtshof onder meer het<br />

volg<strong>en</strong>de:<br />

122<br />

“nationality is a legal bond having as its basis a social fact of attachm<strong>en</strong>t, a<br />

g<strong>en</strong>uine connection of exist<strong>en</strong>ce, interests and s<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>ts, together with the<br />

exist<strong>en</strong>ce of reciprocal rights and duties. it may be said to constitue the juridical<br />

expression of the fact that the individual upon whom it is conferred (…)<br />

is in fact more closely connected with the population of the State conferring<br />

nationality than with that of any other State”. (icJ Reports 1955, nr. 4: 23)<br />

Het wetsontwerp van 1993 houdt vast aan deze ‘dikke’ id<strong>en</strong>titeitsvisie op nationaliteit<br />

– die aan nationaliteit e<strong>en</strong> sterk id<strong>en</strong>titeits-aspect toek<strong>en</strong>t – maar zag de verhouding<br />

staat-burger niet meer als e<strong>en</strong> exclusieve. Daarmee wordt de facto erk<strong>en</strong>d<br />

dat er meerdere loyaliteit<strong>en</strong> mogelijk zijn. Het is overig<strong>en</strong>s opmerkelijk dat de regering<br />

aan e<strong>en</strong> dikke opvatting van nationaliteit hecht, maar ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele beperking


aan meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st te stell<strong>en</strong> (Spijkerboer 2001: 166). Spijker-<br />

boer wijst er in dit verband op dat het wellicht meer voor de hand had geleg<strong>en</strong> om<br />

nationaliteit minder aan id<strong>en</strong>titeit te koppel<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer de nadruk te legg<strong>en</strong> op de<br />

praktische aspect<strong>en</strong>. Het eerste uitgangspunt van het wetsvoorstel luidt, geheel<br />

conform het klassieke concept van staatsburgerschap:<br />

de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

“nationaliteit heeft als belangrijk k<strong>en</strong>merk de formalisering te zijn van e<strong>en</strong><br />

wez<strong>en</strong>lijke band met de staat van die nationaliteit. <strong>De</strong>ze band kan velerlei<br />

inhoud hebb<strong>en</strong>, kan van maatschappelijke, emotionele, culturele of economi-<br />

sche aard zijn.” (TK, vergaderjaar 1992-1993, 23 029 (R1461), nr. 3: 4)<br />

Zoals aan het begin van dit hoofdstuk reeds aan de orde is geweest, kan m<strong>en</strong> in de<br />

traditionele opvatting e<strong>en</strong> dergelijke wez<strong>en</strong>lijke band slechts met één staat heb-<br />

b<strong>en</strong>. <strong>De</strong> regering stelt bij de behandeling van het wetsontwerp ook dat deze visie<br />

“de meest concrete expressie van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuwse idee van de natiestaat,<br />

van unieke verbond<strong>en</strong>heid van cultuur <strong>en</strong> grond” betreft (TK, vergaderjaar 1992-<br />

1993, 23 029 (R1461), nr. 6: 2). op dit punt beoogt het wetsvoorstel dan ook e<strong>en</strong><br />

vernieuwing door te voer<strong>en</strong>. Als gevolg van de massale migratie van vreemdeling<strong>en</strong><br />

sinds de jar<strong>en</strong> ’60 <strong>en</strong> ’70 is er naar de m<strong>en</strong>ing van de regering e<strong>en</strong> situatie<br />

ontstaan waarin e<strong>en</strong> persoon met meerdere stat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ‘g<strong>en</strong>uine connection of<br />

exist<strong>en</strong>ce, interests and s<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>ts’ kan hebb<strong>en</strong>. Met name de tweede g<strong>en</strong>eratie<br />

– waarvoor nederland ‘het land van hun jeugd’ is – is met nederland verbond<strong>en</strong><br />

door veel ‘maatschappelijke <strong>en</strong> culturele band<strong>en</strong>, verblijf, scholing, taal, gebruik <strong>en</strong><br />

gewoont<strong>en</strong>.’ <strong>De</strong> nationaliteit van het land van herkomst van langdurig gevestigde<br />

immigrant<strong>en</strong>, of van hun ouders, wordt daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> als ‘onderdeel van de culturele<br />

id<strong>en</strong>titeit’ aangemerkt (TK, vergaderjaar 1992-1993, 23 029 (R1461), nr. 3: 3; Böcker<br />

et al 2005: 158).<br />

Het tweede uitgangspunt van het wetsvoorstel luidt in het verl<strong>en</strong>gde van bov<strong>en</strong>staande:<br />

“nationaliteit is e<strong>en</strong> uitdrukking van verbond<strong>en</strong>heid, niet van ondeelbare<br />

trouw. omdat die verbond<strong>en</strong>heid van velerlei aard kan zijn, is het mogelijk dat<br />

e<strong>en</strong> persoon met meer dan één land wez<strong>en</strong>lijk verbond<strong>en</strong> geacht kan word<strong>en</strong>.<br />

nationaliteit is dan ook niet meer te beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> exclusieve band met<br />

één land, waarop dat land aanspraak kan mak<strong>en</strong>, bipatridie ge<strong>en</strong> verschijnsel<br />

dat op zichzelf g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan.” (TK, vergaderjaar 1992-<br />

1993, 23 029 (R1461), nr. 3: 4)<br />

123


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

<strong>De</strong> regering gaat later zelfs e<strong>en</strong> stap verder <strong>en</strong> verwijst ter ondersteuning van haar<br />

standpunt naar de stelling van <strong>De</strong> Groot dat nationaliteit e<strong>en</strong> begrip is dat ge<strong>en</strong> vast<br />

omschrev<strong>en</strong> inhoud heeft <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ‘lege huls’ betreft (TK, vergaderjaar 1992-1993, 23<br />

029 (R1461), nr. 6: 2). in reactie op dit wetsontwerp formuleert het GPV e<strong>en</strong> standpunt<br />

dat later de bov<strong>en</strong>toon zou voer<strong>en</strong>. Door aan nationaliteit e<strong>en</strong> ‘dik’ <strong>en</strong> exclusief<br />

id<strong>en</strong>titeitsaspect toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> betoogt het GPV dat het vrijwillige behoud van de<br />

oorspronkelijke nationaliteit er op duidt dat de betrokk<strong>en</strong> vreemdeling niet daadwerkelijk<br />

voor nederland kiest:<br />

124<br />

“betek<strong>en</strong>t het aanvaard<strong>en</strong> van bipatridie als e<strong>en</strong> min of meer normaal verschijnsel<br />

niet, dat in feite ge<strong>en</strong> keus voor nederland behoeft te word<strong>en</strong> gedaan,<br />

maar dat blijv<strong>en</strong>d twee ijzers in het vuur kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>? Betek<strong>en</strong>t<br />

die mogelijkheid op termijn ge<strong>en</strong> belemmering voor integratie in de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving? Vormt dit ge<strong>en</strong> extra bezwaar nu het veelal niet gaat<br />

om immigrant<strong>en</strong> uit land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> min of meer verwante cultuur, maar uit<br />

Mediterrane land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> geheel eig<strong>en</strong> cultuur?” (TK, vergaderjaar 1992-<br />

1993, 23 029 (R1461), nr. 5: 3)<br />

<strong>De</strong> afwezigheid van dwang om te kiez<strong>en</strong> voor ofwel de nederlandse ofwel de oorspronkelijke<br />

nationaliteit belemmert de integratie in deze visie juist, in plaats van<br />

die te stimuler<strong>en</strong>. Dit klemt temeer daar het om vreemde cultur<strong>en</strong> gaat. Spijkerboer<br />

wijst erop dat de verwijzing naar Mediterrane land<strong>en</strong> wel niet Spanje, italië <strong>en</strong><br />

Griek<strong>en</strong>land zal betreff<strong>en</strong>, maar veeleer Turkije <strong>en</strong> Marokko. of zoals Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk<br />

<strong>en</strong> <strong>De</strong> Hart later ook wel zoud<strong>en</strong> signaler<strong>en</strong>: moslims (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005a: 195; <strong>De</strong><br />

Hart 2005b: 229).<br />

Het cDA stelt in navolging van het GPV dat het stimuler<strong>en</strong> van het voortbestaan<br />

van relaties met het land van herkomst met name niet verantwoord kan word<strong>en</strong><br />

geacht indi<strong>en</strong> sprake is van “mogelijk uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de <strong>en</strong> soms zelfs teg<strong>en</strong>strijdige<br />

solidariteitsgevoel<strong>en</strong>s.” (TK, vergaderjaar 1992-1993, 23 029 (R1461), nr. 8: 2).<br />

Hiermee was volg<strong>en</strong>s Spijkerboer de culturele factor tot e<strong>en</strong> vast onderdeel van het<br />

debat geword<strong>en</strong>, omdat teg<strong>en</strong>strijdige solidariteitsgevoel<strong>en</strong>s bij e<strong>en</strong> persoon met de<br />

Belgische <strong>en</strong> de nederlandse nationaliteit alle<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kbaar zijn bij ‘recreatieve f<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong>’<br />

als voetbal, <strong>en</strong> niet waar het meer fundam<strong>en</strong>tele onderwerp<strong>en</strong> betreft. Dat<br />

cultuur, e<strong>en</strong> aspect waarop in hoofdstuk 6 nog zal word<strong>en</strong> ingegaan, e<strong>en</strong> belangrijk<br />

elem<strong>en</strong>t in de gehele discussie werd, wordt onder meer bevestigd door <strong>De</strong> Hart (<strong>De</strong><br />

Hart 2004b: 155). Uiteindelijk domineerde de opvatting die de regering eerder nog<br />

als ‘neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuws’ had aangemerkt.


Zoals eerder in deze paragraaf is uite<strong>en</strong>gezet, blev<strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> van het gevoerde<br />

beleid niet uit: vreemdeling<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> in grot<strong>en</strong> getale tot naturalisatie over, nu<br />

de afstandsverplichting tot het verled<strong>en</strong> behoorde. Met name het cDA <strong>en</strong> VVD<br />

werd<strong>en</strong> echter bezorgd; de stijg<strong>en</strong>de naturalisatiecijfers ton<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> aan dat<br />

naturalisatie té gemakkelijk was geword<strong>en</strong> (zie ook Handeling<strong>en</strong> TK, 17 februari<br />

2000, 51-3685). <strong>De</strong> waarde van de nederlandse nationaliteit moest volg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong><br />

meer geacc<strong>en</strong>tueerd word<strong>en</strong>. Hierbij werd onder andere steun gezocht bij de Rapportage<br />

minderhed<strong>en</strong> 1996 van het ScP (ScP 1996). in het weinige dat het ScP over<br />

naturalisatie schrijft – twee pagina’s – word<strong>en</strong> statistiek<strong>en</strong> gepubliceerd die e<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong>lijke stijging van het aantal naturalisaties ton<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> in het bijzonder<br />

voor Turk<strong>en</strong> geldt. Het rapport stelt de bewering ter discussie dat naturalisatie als<br />

e<strong>en</strong> indicator kan word<strong>en</strong> beschouwd voor de integratie van immigrant<strong>en</strong>. naturalisatie<br />

is in de visie van het ScP eerder het resultaat van e<strong>en</strong> afweging van voor- <strong>en</strong><br />

nadel<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft weinig te mak<strong>en</strong> met gevoel<strong>en</strong>s van verbond<strong>en</strong>heid of sociale<br />

integratie in de nederlandse maatschappij (ScP 1996: 36). Gedur<strong>en</strong>de het debat in<br />

1996 wordt er veelvuldig aan dit rapport gerefereerd <strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> gaandeweg ook meer<br />

emotionele argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> ingebracht (TK 23594 (R1496), nr. 31: 3; Hand.<br />

TK, 16 februari 2000, p. 50-3634; zie ook Van oers 2006: 22). <strong>De</strong> teg<strong>en</strong>standers<br />

van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> hun bezwar<strong>en</strong> bevestigd door de gegev<strong>en</strong>s die<br />

erop wez<strong>en</strong> dat migrant<strong>en</strong>, ondanks het feit dat zij zich niet nederlands voeld<strong>en</strong>,<br />

nog steeds mocht<strong>en</strong> naturaliser<strong>en</strong>. Dit bevestigt hun stelling dat naturalisatie te<br />

gemakkelijk was geword<strong>en</strong>. Voorstanders van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> zoals<br />

Gro<strong>en</strong> Links bekritiser<strong>en</strong> de uitgangspunt<strong>en</strong> van het ScP-rapport <strong>en</strong> b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong><br />

dat ‘het zich nederlands voel<strong>en</strong>’ niet hetzelfde betek<strong>en</strong>t als ‘het zich met nederland<br />

verbond<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>’.<br />

4.3.6 de episode 1997-2003<br />

de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

Het bov<strong>en</strong>staande wetsontwerp dat afschaffing van de afstandseis t<strong>en</strong> doel had,<br />

haalt het in de Tweede Kamer ternauwernood, maar wordt uiteindelijk in 1998<br />

ingetrokk<strong>en</strong>, nadat zowel de VVD als het cDA in de S<strong>en</strong>aat aangev<strong>en</strong> het voorstel<br />

niet te zull<strong>en</strong> steun<strong>en</strong> (EK, vergaderjaar 1997-1998, 23 029 (R1461), nrs. 25, 28). <strong>De</strong><br />

afstandseis wordt weer in ere hersteld. Het standpunt van de meerderheid van het<br />

parlem<strong>en</strong>t is uiteindelijk dat “het verkrijg<strong>en</strong> van het nederlanderschap eerder de<br />

eindfase van het integratieproces is dan dat naturalisatie bijdraagt aan de integratie”<br />

(TK, vergaderjaar 1996-1997, 23 594 (R1496), nr. 31: 5). <strong>De</strong> liberal<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> in de<br />

Eerste Kamer zelfs van naturalisatie als ‘bekroning’ op e<strong>en</strong> reeds plaats gevond<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>de integratie (EK, vergaderjaar 1999-2000, 23 594 (R1496), nr. 201a: 2).<br />

125


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

Gedur<strong>en</strong>de dit tijdvak domineert de visie dat de nederlandse nationaliteit niet te<br />

gemakkelijk verkreg<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>. Hierbij wordt, gelijk we bij de <strong>casus</strong> inbur-<br />

gering hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>, het acc<strong>en</strong>t op k<strong>en</strong>nis van de nederlandse taal <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>le-<br />

ving gelegd (<strong>De</strong> Hart 2004b: 158; Van oers 2006). Verder word<strong>en</strong> het belang <strong>en</strong><br />

de meerwaarde van de nederlandse nationaliteit expliciet in etnische <strong>en</strong> culturele<br />

term<strong>en</strong> geduid. Het cDA bijvoorbeeld is de m<strong>en</strong>ing toegedaan dat de nederlandse<br />

nationaliteit iets was ‘om trots op te zijn’ <strong>en</strong> niet moest verword<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> ‘weg-<br />

werp- of consumptie-artikel’ (zie ook Handeling<strong>en</strong> TK 17 februari 2000: 51-3685).<br />

M<strong>en</strong> moest zich ‘nederlands voel<strong>en</strong>’. Het cDA onderstreept ook het belang van<br />

loyaliteit. Aan de nederlandse nationaliteit word<strong>en</strong> daarmee meer <strong>en</strong> meer ideologische<br />

karakteristiek<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> (Böcker et al 2005: 159).<br />

<strong>De</strong> discussie over taal resulteert in e<strong>en</strong> relatief str<strong>en</strong>ge inburgeringstoets, waarvoor<br />

de wettelijke basis is neergelegd in het in hoofdstuk 5 nog te besprek<strong>en</strong> art. 8 lid 1<br />

sub d RWn. Het criterium voor inburgering is dat naturalisandi over e<strong>en</strong> redelijke<br />

k<strong>en</strong>nis van de nederlandse taal moet<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong>, alsmede van de nederlandse<br />

staatsinrichting <strong>en</strong> maatschappij <strong>en</strong> zich ook moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong> in de<br />

nederlandse sam<strong>en</strong>leving. <strong>De</strong> exacte voorwaard<strong>en</strong> waaraan de verzoeker tot naturalisatie<br />

moet voldo<strong>en</strong>, zijn in e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e maatregel van bestuur neergelegd.<br />

Als norm voor taalbeheersing heeft m<strong>en</strong> – in overe<strong>en</strong>stemming met de inburgeringswetgeving<br />

– niveau twee van het onderwijs in het nederlands als tweede taal<br />

vastgesteld (Zie ook TK, vergaderjaar 1997-1998, 25 891 (R1609), nr. 5: 17; TK,<br />

vergaderjaar 1999-2000, 25 891 (R 1609), nr. 19). <strong>De</strong>ze conditie heeft tot consequ<strong>en</strong>tie<br />

dat naturalisandi niet <strong>en</strong>kel over mondelinge, maar ook over schriftelijke<br />

vaardighed<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te beschikk<strong>en</strong>. K<strong>en</strong>nis van de nederlandse staatsinrichting<br />

wordt in dit verband noodzakelijk geacht om ‘het kiesrecht naar behor<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>’ (TK, vergaderjaar 1997-1998, 25 891 (R1609), nr. 4: 10).<br />

nietteg<strong>en</strong>staande het wettelijk uitgangspunt dat afstand van de oude nationaliteit<br />

gedaan di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>, zijn de voornaamste groep<strong>en</strong> vreemdeling<strong>en</strong> in nederland<br />

toch uitgezonderd van deze afstandseis (circulaire van de Staatssecretaris van Justitie<br />

van 18 juni 1997, Stcrt. 1997, 128). Zo zijn er person<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> afstand kunn<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong> (zoals Marokkan<strong>en</strong> <strong>en</strong> Arg<strong>en</strong>tijn<strong>en</strong> bijvoorbeeld) <strong>en</strong> geldt de afstandseis ook<br />

niet voor vluchteling<strong>en</strong>. Verder kunn<strong>en</strong> de tweede g<strong>en</strong>eratie, gem<strong>en</strong>gd gehuwd<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> langdurig verblijv<strong>en</strong>de oudere vreemdeling<strong>en</strong> middels optie, <strong>en</strong> derhalve zonder<br />

afstandseis, nederlander word<strong>en</strong>. Hierdoor behoudt meer dan de helft van de naturalisandi<br />

niettemin e<strong>en</strong> meervoudige nationaliteit. Het parlem<strong>en</strong>t heeft blijkbaar<br />

weinig problem<strong>en</strong> met de uiteindelijke regeling, die voor de categorieën die in het<br />

oorspronkelijke voorstel de voornaamste doelgroep war<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> afstand zoud<strong>en</strong><br />

behoev<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, hetzelfde resultaat oplevert als het oorspronkelijke voorstel. Spijker-<br />

126


de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

boer merkt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> hiervan op dat cruciaal lijkt te zijn geweest dat meervoudige<br />

nationaliteit niet op<strong>en</strong>lijk is aanvaard, maar veeleer de vorm heeft gekreg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

aantal, substantiële, uitzondering<strong>en</strong>. <strong>De</strong> nationale symboliek die bij nationaliteits-<br />

wetgeving e<strong>en</strong> doorslaggev<strong>en</strong>de rol speelt, lijkt volg<strong>en</strong>s hem hieraan debet te zijn<br />

geweest (Spijkerboer 2001). <strong>De</strong> conclusie van Spijkerboer dat de wetgever hoogst-<br />

waarschijnlijk weinig bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> heeft gehad teg<strong>en</strong> de uitkomst van de uiteindelijke<br />

regeling wordt min of meer ondersteund door <strong>De</strong> Hart (<strong>De</strong> Hart 2004b: 159-160).<br />

Zij stelt dat de gehele discussie zich beperkt heeft tot de verkrijging van meervoudige<br />

nationaliteit door naturalisatie <strong>en</strong> dat meervoudige nationaliteit door geboorte of<br />

optie voor lief is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> praktisch niet ter discussie is gesteld (zie ook Böcker<br />

et al 2005: 158; <strong>De</strong> Groot 2006: 103). Zo stemt de VVD teg<strong>en</strong> de ratificatie van het<br />

Tweede Protocol bij het eerderg<strong>en</strong>oemde Verdrag van Straatsburg dat lidstat<strong>en</strong> de<br />

mogelijkheid biedt om voor bepaalde categorieën het behoud van de oorspronkelijke<br />

nationaliteit bij naturalisatie toe te staan (Second Protocol Am<strong>en</strong>ding the conv<strong>en</strong>tion<br />

on the Reduction of cases of multiple nationality and military obligations in cases of<br />

multiple nationality, Strasbourg 2nd november 1993, European treaties Series, no.<br />

149, Tractat<strong>en</strong>blad 1994, 265). Meer in het bijzonder word<strong>en</strong> in dit verband tweede<br />

g<strong>en</strong>eratie immigrant<strong>en</strong>, partners in gem<strong>en</strong>gde huwelijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> uit gem<strong>en</strong>gde<br />

huwelijk<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Met betrekking tot de tweede g<strong>en</strong>eratie immigrant<strong>en</strong> wordt<br />

voornamelijk beoogd de integratie te stimuler<strong>en</strong>, terwijl t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de gem<strong>en</strong>gde<br />

huwelijk<strong>en</strong> de e<strong>en</strong>heid van nationaliteit binn<strong>en</strong> het gezin van doorslaggev<strong>en</strong>d belang<br />

kan word<strong>en</strong> geacht, zo blijkt uit de preambule bij dit protocol. ondanks het feit dat de<br />

VVD, zoals gezegd, teg<strong>en</strong> dit protocol heeft gestemd <strong>en</strong> zelfs e<strong>en</strong> pleidooi heeft gehoud<strong>en</strong><br />

voor de (her)invoering van de afstandseis ‘in volle glorie’, heeft deze partij zich<br />

– markant g<strong>en</strong>oeg – nimmer expliciet verzet teg<strong>en</strong> het liberale uitzonderingsbeleid<br />

noch teg<strong>en</strong> meervoudige nationaliteit in geval van geboorte of optie (<strong>De</strong> Hart 2004b:<br />

160). Het cDA gaat zelfs e<strong>en</strong> stap verder door het betreff<strong>en</strong>de protocol te steun<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> meervoudige nationaliteit te accepter<strong>en</strong> voor de groep<strong>en</strong> die in het protocol als<br />

zodanig word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, terwijl deze partij voorstander blijft van het uitgangspunt<br />

dat meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> e<strong>en</strong> barrière vorm<strong>en</strong> voor de integratie. Zowel de<br />

liberal<strong>en</strong> als de christ<strong>en</strong>-democrat<strong>en</strong> accepter<strong>en</strong> daarmee de aanzi<strong>en</strong>lijke hoeveelheid<br />

uitzondering<strong>en</strong> <strong>en</strong> person<strong>en</strong> met meerdere nationaliteit<strong>en</strong>.<br />

Dat het aantal immigrant<strong>en</strong> met meerdere nationaliteit<strong>en</strong> na herinvoering van de<br />

afstandseis amper afneemt, blijkt onder meer uit onderzoek van Böcker <strong>en</strong> Thränhardt<br />

naar inburgering <strong>en</strong> meervoudige nationaliteit in Duitsland <strong>en</strong> nederland uit<br />

2003 (Böcker <strong>en</strong> Thränhardt 2003). Böcker <strong>en</strong> Thränhardt gev<strong>en</strong> aan dat nadat in<br />

1997 de afstandseis weer van kracht wordt het aantal naturalisaties praktisch niet<br />

afneemt. net als voorhe<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> de meeste naturalisandi hun oorspronkelijke<br />

nationaliteit. Tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong> 1997 behoudt meer dan 80 proc<strong>en</strong>t de oude nationali-<br />

127


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

teit. nadat in 1998 de afstandseis formeel van kracht wordt, behoudt nog steeds 77<br />

proc<strong>en</strong>t van de immigrant<strong>en</strong> de nationaliteit van het land van herkomst (Böcker <strong>en</strong><br />

Thränhardt 2003: 117-134). Het jar<strong>en</strong>lange, bij tijd <strong>en</strong> wijle erg int<strong>en</strong>sieve, gedebat-<br />

teer omtr<strong>en</strong>t wel of ge<strong>en</strong> afstandseis heeft per saldo derhalve slechts tot e<strong>en</strong> afname<br />

van 3 proc<strong>en</strong>t van het aantal meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> geleid <strong>en</strong> wekt de indruk<br />

met name e<strong>en</strong> symbolische strijd te zijn.<br />

Betrekkelijk rec<strong>en</strong>t onderzoek van Böcker <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> bevestigt eerdere conclusies<br />

in deze. Zij gev<strong>en</strong> aan dat de herinvoering van de afstandseis in combinatie met<br />

andere factor<strong>en</strong> wel mede tot e<strong>en</strong> daling van het aantal naturalisaties heeft geleid,<br />

maar dat nog steeds ruim drie kwart van alle naturalisaties plaatsvindt met behoud<br />

van de oude nationaliteit. ook door andere oorzak<strong>en</strong> – bijvoorbeeld het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d<br />

aantal kinder<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> uit gem<strong>en</strong>gde relaties – blijft de groep van nederlanders<br />

met e<strong>en</strong> of meer andere nationaliteit<strong>en</strong> in omvang to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. op 1 januari 1998<br />

zijn er ruim 600.000 nederlanders met dubbele of meervoudige nationaliteit; op<br />

1 januari 2003 is hun aantal toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tot bijna 900.000. En in oktober 2006<br />

meldt het cBS dat het aantal person<strong>en</strong> met meerdere nationaliteit<strong>en</strong> de één miljo<strong>en</strong><br />

heeft bereikt (http:/statline.cbs.nl, geraadpleegd op 30 oktber 2006). in dit licht<br />

bezi<strong>en</strong> is de huidige discussie inzake meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> in de literatuur<br />

ook wel als ‘selectief’ <strong>en</strong> ‘symbolisch’ aangemerkt. ‘Symbolisch’ in die zin dat de<br />

ook nu voorgestelde wijziging<strong>en</strong> de to<strong>en</strong>ame van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> naar<br />

verwachting niet zull<strong>en</strong> stopp<strong>en</strong>, ‘selectief’ aangezi<strong>en</strong> slechts bepaalde migrant<strong>en</strong>groep<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong> meerdere nationaliteit<strong>en</strong> voor andere categorieën<br />

k<strong>en</strong>nelijk als minder ernstig beoordeelt (Böcker et al 2005: 164).<br />

Met betrekking tot de stelling dat het e<strong>en</strong> kwestie van ‘nationale symboliek’ zou zijn<br />

om de afstandseis formeel in stand te houd<strong>en</strong>, huldigt <strong>De</strong> Hart e<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins ander<br />

standpunt dan Spijkerboer. Zij vertaalt e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander veeleer in term<strong>en</strong> van ‘pragmatisme’<br />

<strong>en</strong> de ‘attitude naar kiezers toe’ (<strong>De</strong> Hart 2004b: 161). ‘Pragmatisme’ omdat<br />

m<strong>en</strong> hoofdzakelijk afhankelijk blijft van de wetgeving van het land van herkomst die<br />

al dan niet verlies van de oorspronkelijke nationaliteit mogelijk maakt <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ‘attitude<br />

richting kiezers’ aangezi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> signaal aan het electoraat w<strong>en</strong>st af te gev<strong>en</strong><br />

dat m<strong>en</strong> bepaald niet te zachtmoedig omgaat met migrant<strong>en</strong>. Dit verander<strong>en</strong>de d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />

over onder andere integratie heeft het debat over de wijziging van de Rijkswet<br />

op het nederlanderschap onmisk<strong>en</strong>baar beïnvloed <strong>en</strong> zou er onder meer toe leid<strong>en</strong><br />

dat meer het zwaartepunt bij de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid van de migrant zou<br />

word<strong>en</strong> gelegd (cf. Van oers 2006: 127; zie ook de hoofdstukk<strong>en</strong> 1, 2 <strong>en</strong> 3).<br />

<strong>De</strong> aanloop tot deze verharding is ev<strong>en</strong>wel veel langer. Het gros van de politieke<br />

partij<strong>en</strong> lijkt zich namelijk al in de jar<strong>en</strong> ’90, na de kritiek op het minderhed<strong>en</strong>beleid<br />

uit de jar<strong>en</strong> ’80, naar e<strong>en</strong> nieuwe cons<strong>en</strong>sus te beweg<strong>en</strong> waar het integratie<br />

128


etreft. Dit alles begint in 1991 met de fameuze Luzernrede van VVD’er Frits Bol-<br />

kestein waarna het nederlandse minderhed<strong>en</strong>beleid steeds meer ter discussie staat.<br />

<strong>De</strong> gedachte die dan opkomt is dat migrant<strong>en</strong> te liberaal <strong>en</strong> vrijblijv<strong>en</strong>d word<strong>en</strong><br />

bejeg<strong>en</strong>d <strong>en</strong> dat zij word<strong>en</strong> ‘doodgeknuffeld’ zonder dat er voorwaard<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over<br />

werd<strong>en</strong> gesteld. <strong>De</strong> discussie verhevigt na de publicatie van het essay ‘het multicul-<br />

turele drama’ van Scheffer in 2000 (voor e<strong>en</strong> uitgebreidere uite<strong>en</strong>zetting omtr<strong>en</strong>t<br />

het ‘multiculturele drama’ <strong>en</strong> allerlei pro- <strong>en</strong> contra-reacties zie onder meer Rutgers<br />

et al. 2004) <strong>en</strong> bereikte nieuwe hoogtepunt<strong>en</strong> na 11 september, de opkomst van de<br />

populistische LPF <strong>en</strong> de moord op Van Gogh in 2004 (zie ook Van Meeter<strong>en</strong> 2005;<br />

Sleegers 2007). 3 overig<strong>en</strong>s di<strong>en</strong>t opgemerkt te word<strong>en</strong> dat de kritiek zich niet<br />

beperkt tot het integratiebeleid, maar dat ook de criminaliteit(sbestrijding) <strong>en</strong> de<br />

socialezekerheid met hetzelfde kamp<strong>en</strong>. <strong>De</strong> discussie voltrekt zich teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ach-<br />

tergrond van maatschappelijke verharding waarbij sterk de nadruk werd gelegd op<br />

plicht<strong>en</strong> in plaats van recht<strong>en</strong>.<br />

de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk nuanceert bov<strong>en</strong>staande visie <strong>en</strong>igszins <strong>en</strong> geeft aan dat nederland<br />

inderdaad e<strong>en</strong> liberaal beleid voerde waar het onder meer naturalisatie betrof, maar<br />

op andere terrein<strong>en</strong> zoals toegang tot arbeid, taalonderwijs <strong>en</strong> gezinsher<strong>en</strong>iging<br />

zeker niet. in zijn visie komt het liberale zelfbeeld voort uit chauvinisme <strong>en</strong> gebrek<br />

aan k<strong>en</strong>nis over de gang van zak<strong>en</strong> in andere Europese land<strong>en</strong>. Het ongecontroleerde<br />

voortlev<strong>en</strong> van dit beeld stimuleert naar zijn m<strong>en</strong>ing politici tot alsmaar<br />

string<strong>en</strong>tere maatregel<strong>en</strong> (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005a: 195).<br />

4.4 de meer conTemporaine geschied<strong>en</strong>is: heT<br />

Tijdvak 2003-2006<br />

in de periode tuss<strong>en</strong> 2003 <strong>en</strong> 2006 do<strong>en</strong> zich verschill<strong>en</strong>de belangrijke gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />

voor. Zo treedt, zoals eerder is aangegev<strong>en</strong>, in april 2003 e<strong>en</strong> volledig<br />

herzi<strong>en</strong>e RWn in werking <strong>en</strong> word<strong>en</strong> er in 2005 <strong>en</strong> 2006 nieuwe, ingrijp<strong>en</strong>de,<br />

voorstell<strong>en</strong> gedaan tot wijziging van de RWn. Hoewel meervoudige nationaliteit<br />

in deze herzi<strong>en</strong>e Rijkswet nog steeds in e<strong>en</strong> niet gering aantal gevall<strong>en</strong> mogelijk<br />

is, wordt naturalisatie over de gehele linie g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aanmerkelijk lastiger (cf. <strong>De</strong><br />

Hart 2004c: 294). om toegelat<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> tot de geme<strong>en</strong>schap ‘nederland’ moet<br />

m<strong>en</strong> aan aanzi<strong>en</strong>lijk meer eis<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> (zie de gehele <strong>casus</strong> inburgering; hoofdstuk<br />

5; hoofdstuk 6; Jessurun d’ oliveira 2005). <strong>De</strong> discussie inzake meervoudige<br />

nationaliteit<strong>en</strong> die, zoals gezegd, in de jar<strong>en</strong> ’90 begonn<strong>en</strong> is met de int<strong>en</strong>tie om<br />

de juridische positie van immigrant<strong>en</strong> te verbeter<strong>en</strong>, neemt e<strong>en</strong> andere w<strong>en</strong>ding<br />

<strong>en</strong> resulteert in de ontwikkeling van e<strong>en</strong> nieuwe RWn die de juridische positie van<br />

immigrant<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk zou verslechter<strong>en</strong>.<br />

129


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

<strong>De</strong> herzi<strong>en</strong>e Rijkswet is eig<strong>en</strong>lijk nog maar net van kracht als het debat inzake<br />

meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> opnieuw wordt aangezw<strong>en</strong>geld. <strong>De</strong> hoofdoorzaak hier-<br />

van is de motie van de kamerled<strong>en</strong> Sterk (cDA), nawijn (LPF) <strong>en</strong> Hirsi Ali (VVD).<br />

<strong>De</strong>ze motie – die door e<strong>en</strong> meerderheid van de Kamer wordt gesteund – heeft als<br />

voornaamste uitgangspunt de RWn zodanig te wijzig<strong>en</strong>, dat allochton<strong>en</strong> van de<br />

derde g<strong>en</strong>eratie uitsluit<strong>en</strong>d nog de nederlandse nationaliteit kunn<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong> (TK,<br />

vergaderjaar 2003-2004, 3 november 2003, 20 200 Vi, nr. 81). naar aanleiding<br />

van deze motie pres<strong>en</strong>teert de dan verantwoordelijke minister, minister Verdonk,<br />

de notitie Meervoudige nationaliteit <strong>en</strong> integratie (TK, vergaderjaar 2003-2004,<br />

28 689, nr. 19), die zou leid<strong>en</strong> tot het wetsvoorstel tot wijziging van de RWn, zoals<br />

ingedi<strong>en</strong>d bij Koninklijk Besluit (KB) van 30 juni 2005 TK, vergaderjaar 2004-<br />

2005, 30 166 (R1795), nr. 1 e.v.). <strong>De</strong> ess<strong>en</strong>tie van dit wetsvoorstel is het schrapp<strong>en</strong><br />

van twee excepties op de afstandseis, te wet<strong>en</strong> die voor tweede g<strong>en</strong>eratie migrant<strong>en</strong><br />

(art. 9 lid 3 sub b <strong>en</strong> c RWn) <strong>en</strong> die voor (huwelijks)partners van nederlanders<br />

(art. 9 lid 3 sub d RWn). Daarmee geeft het kabinet aan het onw<strong>en</strong>selijk te vind<strong>en</strong><br />

indi<strong>en</strong> person<strong>en</strong> die de keuze mak<strong>en</strong> voor de nederlandse nationaliteit, <strong>en</strong> daarmee<br />

verklar<strong>en</strong> zich fundam<strong>en</strong>teel verbond<strong>en</strong> te voel<strong>en</strong> met nederland, de nationaliteit<br />

van het land van herkomst kunn<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> overdrag<strong>en</strong> aan hun<br />

kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> kleinkinder<strong>en</strong>, ook als die hier gebor<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> reële band meer<br />

hebb<strong>en</strong> met dit land van oorsprong (TK, vergaderjaar 2003-2004, 28 689, nr. 19).<br />

<strong>De</strong> werkelijke red<strong>en</strong> voor de w<strong>en</strong>s om juist deze twee uitzondering<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> vervall<strong>en</strong>,<br />

lijkt echter niet zozeer vanuit ideologische, maar veeleer vanuit praktische<br />

motiev<strong>en</strong> te zijn ingegev<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2004-2005, 30 166 (R1795), nr. 3: 3).<br />

<strong>De</strong> overige excepties vloei<strong>en</strong> voort uit allerlei verdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> daarom zonder<br />

verdragsopzegging in beginsel niet word<strong>en</strong> geschrapt. Daarnaast tracht m<strong>en</strong><br />

met deze twee uitzondering<strong>en</strong> naar verwachting de grootste daling van het aantal<br />

meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> te bewerkstellig<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2004-2005, 30<br />

166 (R1795), nr. 3: 4), hetge<strong>en</strong> in de literatuur betwijfeld wordt door onder meer de<br />

Groot. Hij spreekt van e<strong>en</strong> ‘beperkte reductie’ <strong>en</strong> geeft aan dat kinder<strong>en</strong> van ouders<br />

uit e<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gd huwelijk als e<strong>en</strong> mogelijke substantiële oorzaak van meervoudige<br />

nationaliteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getolereerd (<strong>De</strong> Groot 2006: 103). Voor nederlanders in<br />

het buit<strong>en</strong>land die over meerdere nationaliteit<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> wordt daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> wijziging voorgesteld. ook zij word<strong>en</strong> als bron van bi- of polypatridie derhalve<br />

geduld. Dit is e<strong>en</strong> aspect waarop bij de (a)symmetrie van het nationaliteitsrecht in<br />

het vervolg van deze paragraaf nog zal word<strong>en</strong> teruggekom<strong>en</strong>.<br />

naar aanleiding van deze notitie wordt voorts e<strong>en</strong> voorstel gedaan om de nederlandse<br />

nationaliteit in te trekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel tot uitzetting over te gaan indi<strong>en</strong> de<br />

betrokk<strong>en</strong>e ess<strong>en</strong>tiële belang<strong>en</strong> van de staat heeft geschaad, zoals bij terrorisme<br />

verondersteld wordt het geval te zijn. Dit wetsvoorstel komt in het navolg<strong>en</strong>de<br />

130


de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

uitgebreider aan de orde, maar in deze context kan reeds word<strong>en</strong> opgemerkt dat<br />

dit wetsontwerp met e<strong>en</strong> ‘interne disbalans’ lijkt te kamp<strong>en</strong>: <strong>en</strong>erzijds e<strong>en</strong> (althans<br />

wettelijk) string<strong>en</strong>te beperking van het aantal meervoudige nationaliteit<strong>en</strong>, terwijl<br />

anderzijds intrekking <strong>en</strong>kel kan bestaan bij de gratie van die meervoudige nationa-<br />

liteit<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> juist beoogt te bestrijd<strong>en</strong> (cf. Jessurun d’oliveira 2004a: 2149). Het<br />

ontnem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nationaliteit is immers alle<strong>en</strong> dan mogelijk indi<strong>en</strong> het niet in apa-<br />

tridie resulteert. Staatloosheid is niet nastrev<strong>en</strong>swaardig, aangezi<strong>en</strong> zowel het nati-<br />

onale als het internationale recht de nodige consequ<strong>en</strong>ties verbindt aan het hebb<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> nationaliteit. Kracht<strong>en</strong>s art. 15 van de Universele Verklaring van de Recht<strong>en</strong><br />

van de M<strong>en</strong>s heeft e<strong>en</strong> ieder daarom recht op e<strong>en</strong> nationaliteit (zie ook UnHR 2005)<br />

<strong>en</strong> prober<strong>en</strong> zowel het Europees nationaliteitsverdrag uit 1997 (6 november 1997,<br />

Straatsburg, Trb. 1998, 10) als het Vn-Verdrag tot beperking der staatloosheid uit<br />

1961 (30 augustus 1961, new York, Trb. 1967, 124) apatridie te voorkom<strong>en</strong>.<br />

Met name Marokkan<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> door deze regeling word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> de<br />

vraag opwerpt of het voorstel op dit punt ver<strong>en</strong>igbaar is met het gelijkheidsbeginsel<br />

zoals neergelegd in diverse m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>recht<strong>en</strong>verdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Grondwet ( zie ook<br />

Jessurun d’oliveira 2004a: 2149). Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk is in dit verband zelfs stelliger <strong>en</strong><br />

is de m<strong>en</strong>ing toegedaan dat de overheid het verkeerde signaal geeft <strong>en</strong> dat de voorgestelde<br />

regeling “niet tot integratie, maar zelfs tot apartheid leidt” (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk<br />

2005a: 195).<br />

<strong>De</strong> w<strong>en</strong>s om meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> voor uitzettingsdoeleind<strong>en</strong> te b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>,<br />

bestaat overig<strong>en</strong>s al langer. Zo is dit al eerder door D’66 geopperd bij daders van<br />

eerwraak (D’66 2004: 9). Verder zijn dergelijke uitsprak<strong>en</strong> ook gedaan in de richting<br />

van imams die discriminer<strong>en</strong>de uitsprak<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s homoseksuel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

vrouw<strong>en</strong>, m<strong>en</strong> d<strong>en</strong>ke in dit verband aan de gehele El Moumni-affaire. Dat imams<br />

al langer <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> breder terrein in het vizier zijn, is daarnaast ook al uit de <strong>casus</strong><br />

inburgeringswetgeving geblek<strong>en</strong>.<br />

in voornoemde notitie Meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> integratie wordt, zoals de<br />

titel reeds aangeeft, ook e<strong>en</strong> relatie gelegd tuss<strong>en</strong> meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

integratie. in dit verband geeft de minister aan dat meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> in<br />

beginsel e<strong>en</strong> hindernis vorm<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> succesvolle integratie (TK, vergaderjaar<br />

2003-2004, 28 689, nr. 19). nietteg<strong>en</strong>staande dit c<strong>en</strong>trale uitgangspunt toont de<br />

minister echter veel empathie voor person<strong>en</strong> die de oorspronkelijke nationaliteit<br />

w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te behoud<strong>en</strong>. Zo realiseert zij zich dat er migrant<strong>en</strong> zijn, die ondanks hun<br />

maatschappelijke, economische <strong>en</strong> politieke integratie, emotionele, culturele <strong>en</strong><br />

niet zeld<strong>en</strong> ook religieuze band<strong>en</strong> met het land van herkomst hebb<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

minister erk<strong>en</strong>t dat de afstandseis naturalisatie kan bemoeilijk<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> in het<br />

131


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

geheel niet bevorderlijk is voor de integratie, aldus de notitie. E<strong>en</strong> standpunt waar<br />

in e<strong>en</strong> latere Memorie van Toelichting afstand van zou word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> waar<br />

expliciet gesteld werd dat de afstandsverplichting ge<strong>en</strong> invloed heeft op de naturali-<br />

satiebereidheid van de betrokk<strong>en</strong> groep person<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2004-2005,30<br />

166 (R 1795), nr. 3: 4). integratie kan volg<strong>en</strong>s dezelfde notitie slechts goed verlop<strong>en</strong><br />

indi<strong>en</strong> er zekerheid is omtr<strong>en</strong>t perman<strong>en</strong>t verblijf in nederland. naturalisatie biedt<br />

die zekerheid. Begrip is er verder ook voor geëmigreerde nederlanders die zich<br />

ondanks integratie in het land van vestiging emotioneel <strong>en</strong> cultureel verbond<strong>en</strong> zijn<br />

blijv<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> met nederland <strong>en</strong> de nederlandse nationaliteit w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te behoud<strong>en</strong>.<br />

Met al deze empathie wordt de facto weinig meer gedaan, nu de stelregel blijft dat<br />

meerdere nationaliteit<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belemmering vorm<strong>en</strong> voor de integratie. Hoe meervoudige<br />

nationaliteit<strong>en</strong> de integratie precies verhinder<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> vraag die vooralsnog<br />

onbeantwoord is geblev<strong>en</strong>. in verschill<strong>en</strong>de kamerdebatt<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adrukt de<br />

minister, Verdonk op dat mom<strong>en</strong>t, wel veelvuldig het belang van de nederlandse<br />

nationaliteit. Het opgev<strong>en</strong> van de oorspronkelijke nationaliteit is in de visie van<br />

de minister van kardinaal belang om de binding met het nederlands staatsburgerschap<br />

te b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> vormt ook e<strong>en</strong> indicatie voor de mate van integratie. in<br />

de optiek van de minister is integratie e<strong>en</strong> conditie voor naturalisatie, naturalisatie<br />

is di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge ge<strong>en</strong> middel om de integratie te bevorder<strong>en</strong>. Eerder hebb<strong>en</strong><br />

we gezi<strong>en</strong> dat dit e<strong>en</strong> standpunt betreft dat typisch is voor de rechterkant van het<br />

politieke spectrum. Voorkom<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> dat de naturalisandus in de veronderstelling<br />

verkeert dat de verkrijging van het nederlands staatsburgerschap slechts<br />

e<strong>en</strong> formaliteit zou zijn. om dit laatste punt verder te onderstrep<strong>en</strong> introduceert<br />

de regering ook e<strong>en</strong> ‘naturalisatiedag’ waarop g<strong>en</strong>aturaliseerde nederlanders met<br />

e<strong>en</strong> feestelijke ceremonie het nederlanderschap verkrijg<strong>en</strong>. op de eerste nationale<br />

naturalisatiedag, 24 augustus 2006, valt de belangstelling onder de g<strong>en</strong>odigde<br />

naturalisandi betrekkelijk teg<strong>en</strong>: slechts e<strong>en</strong> beperkt deel gaat op de uitnodiging<br />

in. Vanaf 1 oktober 2006 is de ceremonie echter verplicht <strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> het paspoort<br />

<strong>en</strong>kel na deelname aan de ceremonie verkrijg<strong>en</strong>.<br />

Het onderscheid tuss<strong>en</strong> de politiek meer rechts <strong>en</strong> meer links georiënteerde partij<strong>en</strong>,<br />

waar het de kwestie meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> betreft, doet zich ook naar<br />

aanleiding van deze notitie weer duidelijk gevoel<strong>en</strong>. cDA, VVD <strong>en</strong> de kleine rechtse<br />

partij<strong>en</strong> steun<strong>en</strong> Verdonk in haar pleidooi teg<strong>en</strong> meervoudige nationaliteit<strong>en</strong>. Het<br />

cDA geeft aan dat het bezit van meerdere nationaliteit<strong>en</strong> bewijst dat de betreff<strong>en</strong>de<br />

naturalisandus niet is geïntegreerd in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving. Het nederlanderschap<br />

di<strong>en</strong>t vooral e<strong>en</strong> bijzondere aangeleg<strong>en</strong>heid te blijv<strong>en</strong>. Het rec<strong>en</strong>telijk<br />

geïmplem<strong>en</strong>teerde voorstel om ook e<strong>en</strong> ceremonieel gedeelte – onder meer<br />

bestaande uit e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>tieverklaring – aan de naturalisatietoek<strong>en</strong>ning te verbind<strong>en</strong>,<br />

132


de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

ligt in het verl<strong>en</strong>gde hiervan (cf. TK, vergaderjaar 2004-2005, 28 689, nr. 7; Han-<br />

deling<strong>en</strong> TK, vergaderjaar 2004-2005, nr. 98: 6044-6045; Handeling<strong>en</strong> TK, verga-<br />

derjaar 2004-2005, nr. 98: 6070-6070; TK, vergaderjaar 2004-2005, 28 689, nr.<br />

35; TK, vergaderjaar 2004-2005, 28 689, nr. 34). Bijzonderheid kan in dit verband<br />

word<strong>en</strong> gerealiseerd door migrant<strong>en</strong> ondubbelzinnig de keuze te lat<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> voor<br />

het nederlanderschap. Staatsburgerschap lijkt binn<strong>en</strong> deze b<strong>en</strong>adering e<strong>en</strong> exclusief<br />

concept te zijn <strong>en</strong> laat, gelijk in met name de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw het geval was,<br />

ge<strong>en</strong> of weinig andere loyaliteit<strong>en</strong> toe dan aan nederland. Vermeld<strong>en</strong>swaardig is<br />

overig<strong>en</strong>s dat bijvoorbeeld in het internationaal privaatrecht reeds geruime tijd wel<br />

degelijk rek<strong>en</strong>ing wordt gehoud<strong>en</strong> met de permeabiliteit van landsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat<br />

de betek<strong>en</strong>is van ‘nationaliteit’ als aanknopingspunt voor recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong> steeds<br />

meer aan belang inboet; verblijfplaats <strong>en</strong> domicilie winn<strong>en</strong> als handvat steeds<br />

meer terrein t<strong>en</strong> koste van nationaliteit (Jessurun d’oliveira 1991: 1737). <strong>De</strong> regering<br />

erk<strong>en</strong>t dit ook als zodanig <strong>en</strong> geeft aan dat in het kader van het nederlandse<br />

internationaal privaatrecht aanknoping aan het recht van de nationaliteit van e<strong>en</strong><br />

persoon slechts in beperkte mate plaatsvindt (TK, vergaderjaar 2004-2005, 28 689,<br />

nr. 33: 7).<br />

PvdA, D’66 <strong>en</strong> Gro<strong>en</strong> Links, ton<strong>en</strong> zich e<strong>en</strong> belangrijk teg<strong>en</strong>stander van de kabinetsplann<strong>en</strong><br />

(TK, vergaderjaar 2004-2005, 28 689, nr. 33). <strong>De</strong> PvdA huldigt het<br />

uitgangspunt dat er sprake is van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de hybriditeit van id<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong><br />

impliceert dat de id<strong>en</strong>titeit van de ‘moderne burger’ uit diverse elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is<br />

opgebouwd. Door de verschill<strong>en</strong>de roll<strong>en</strong> die deze burger kan vervull<strong>en</strong> zou hij bijna<br />

als vanzelfsprek<strong>en</strong>d de maatschappij met e<strong>en</strong> meer op<strong>en</strong> blik kunn<strong>en</strong> tegemoet<br />

tred<strong>en</strong>. <strong>De</strong> sociaal-democrat<strong>en</strong> zijn er verre van overtuigd dat meervoudige nationaliteit<strong>en</strong><br />

de loyaliteit aan nederland zoud<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong>, integ<strong>en</strong>deel. Sterker nog,<br />

zij houd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> pleidooi voor automatische toek<strong>en</strong>ning van het nederlanderschap<br />

aan de tweede g<strong>en</strong>eratie migrant<strong>en</strong>, als symbool van het onbetwistbare recht om<br />

in nederland te zijn <strong>en</strong> vorm <strong>en</strong> inhoud te gev<strong>en</strong> aan het gegev<strong>en</strong> dat nederland<br />

ook hun land is (zie ook TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 166, nr. 5: 4). Dit strev<strong>en</strong><br />

heeft uiteraard de nodige consequ<strong>en</strong>ties voor het aantal meervoudige nationaliteit<strong>en</strong>.<br />

in e<strong>en</strong> latere discussie wordt de mogelijkheid van meerdere loyaliteit<strong>en</strong> nog<br />

e<strong>en</strong>s onderstreept door deze partij <strong>en</strong> wordt ervan uitgegaan dat e<strong>en</strong> individuele<br />

burger lotsverbond<strong>en</strong>heid kan hebb<strong>en</strong> met meerdere land<strong>en</strong>, bijvoorbeeld omdat<br />

het land van geboorte altijd het moederland blijft <strong>en</strong> het land waar de toekomst ligt<br />

het nieuwe vaderland kan zijn. <strong>De</strong>ze fractie vraagt zich in dit verband bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> af<br />

of id<strong>en</strong>titeit niet meer is dan nationaliteit <strong>en</strong> of niet veel meer de mate waarin het<br />

nieuwe vaderland onderdeel is geword<strong>en</strong> van de id<strong>en</strong>titeit e<strong>en</strong> graadmeter is van<br />

verbond<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> integratie dan de vraag of de formele juridische band<strong>en</strong> met het<br />

oude moederland zijn doorgesned<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 166, nr. 5:<br />

133


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

3). ook binn<strong>en</strong> de hieropvolg<strong>en</strong>de red<strong>en</strong>ering van het kabinet zou het belang van<br />

het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige keuze voorop staan. <strong>De</strong> regering antwoordt namelijk<br />

dat met de verdieping <strong>en</strong> de versterking van het nederlanderschap het kabinet juist<br />

de afstand tuss<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> nationaliteit beoogt te overbrugg<strong>en</strong>. nationaliteit,<br />

staatsburgerschap, nederlanderschap zijn in de og<strong>en</strong> van de regering meer dan e<strong>en</strong><br />

formaliteit. in de optiek van het kabinet drukk<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> keuze uit voor de sam<strong>en</strong>leving<br />

waar iemand zich het meest aan verplicht voelt. Dat is ipso facto ook e<strong>en</strong> prioriteitskeuze.<br />

Daarmee is in de visie van de regering ook de vraag beantwoord of e<strong>en</strong><br />

individuele burger ge<strong>en</strong> lotsverbond<strong>en</strong>heid met meerdere land<strong>en</strong> kan hebb<strong>en</strong>: ja,<br />

dat kan, maar als het erop aankomt, moet er e<strong>en</strong> keuze word<strong>en</strong> gemaakt (TK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 30 166, nr. 6: 4).<br />

Gro<strong>en</strong> Links <strong>en</strong> D’66 pleit<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s vóór de mogelijkheid om meerdere nationaliteit<strong>en</strong><br />

te kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong>, maar hanter<strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere grondslag dan die van<br />

de voornoemde hybriditeit, <strong>en</strong> wel die van de meer internationale, mondiale b<strong>en</strong>adering.<br />

Gro<strong>en</strong> Links is de m<strong>en</strong>ing toegedaan dat het wel degelijk tot de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

behoort om zich verbond<strong>en</strong> te voel<strong>en</strong> met uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de cultur<strong>en</strong> <strong>en</strong> land<strong>en</strong>,<br />

zonder dat dit e<strong>en</strong> gebrek aan loyaliteit aan nederland tot consequ<strong>en</strong>tie zou hebb<strong>en</strong>.<br />

D’66 stelt dat iedere<strong>en</strong> op zijn minst twee nationaliteit<strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>:<br />

de Europese <strong>en</strong> de nationaliteit van de betreff<strong>en</strong>de lidstaat. Voorts is het volg<strong>en</strong>s<br />

deze partij<strong>en</strong> toereik<strong>en</strong>d indi<strong>en</strong> aan de formele condities voor naturalisatie wordt<br />

voldaan. in aansluiting op dit vertoog di<strong>en</strong><strong>en</strong> beide partij<strong>en</strong> op 2 september 2004<br />

gezam<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> motie in waarin verzocht wordt de verhouding tuss<strong>en</strong> integratie <strong>en</strong><br />

meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> te onderzoek<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2003-3004, 28 689,<br />

nr. 22). <strong>De</strong>ze motie van Halsema <strong>en</strong> Dittrich kan echter op onvoldo<strong>en</strong>de steun rek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> de Kamer <strong>en</strong> overleeft het niet. <strong>De</strong> relatie tuss<strong>en</strong> integratie <strong>en</strong> meervoudige<br />

nationaliteit<strong>en</strong> blijft daarmee vooralsnog empirisch onaangetoond, terwijl het<br />

wel e<strong>en</strong> van de belangrijkste hypothes<strong>en</strong> betreft waarop de regeringsplann<strong>en</strong> berust<strong>en</strong><br />

(zie in deze zin ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s Jessurun d’oliveira 2006: 141).<br />

Terug naar de eerderg<strong>en</strong>oemde motie- Sterk, die t<strong>en</strong> doel heeft e<strong>en</strong> dubbele nationaliteit<br />

voor derde g<strong>en</strong>eratie vreemdeling<strong>en</strong> te verbied<strong>en</strong>. <strong>De</strong> achterligg<strong>en</strong>de<br />

gedachte van deze motie is dat de nederlandse ambassade ge<strong>en</strong> rol van betek<strong>en</strong>is<br />

kan spel<strong>en</strong> voor achtergelat<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> die behalve de nederlandse ook e<strong>en</strong> andere<br />

– lees: niet-Westerse <strong>en</strong> meer in het bijzonder, Marokkaanse – nationaliteit bezitt<strong>en</strong>.<br />

4 <strong>De</strong> <strong>en</strong>kele, nederlandse, nationaliteit zou Marokkaanse vrouw<strong>en</strong> protectie<br />

kunn<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het op het vrouwonvri<strong>en</strong>delijke sharia gebaseerde Marokkaanse<br />

recht. 5<br />

134


de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

Teg<strong>en</strong> deze stelling<strong>en</strong> van kamerlid Sterk is het nodige in te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. <strong>De</strong> minister<br />

wijst er in haar antwoord<strong>en</strong> op de eerderg<strong>en</strong>oemde notitie ‘Meervoudige nationa-<br />

liteit<strong>en</strong>’ terecht op dat beperking van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> in dit specifieke<br />

geval in beginsel weinig soelaas biedt (TK, vergaderjaar 2004-2005, 28 689, nr. 33:<br />

7). Land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> op de islam gebaseerd rechtsstelsel zull<strong>en</strong> immers ter bepaling<br />

van het op e<strong>en</strong> familierechtelijke rechtsvraag toepasselijke recht zich niet richt<strong>en</strong> op<br />

het recht van de nationaliteit van de betrokk<strong>en</strong>e, maar op di<strong>en</strong>s godsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> pas-<br />

s<strong>en</strong> ongeacht de nationaliteit van e<strong>en</strong> persoon islamitisch recht toe indi<strong>en</strong> die per-<br />

soon (of althans e<strong>en</strong> der betrokk<strong>en</strong> person<strong>en</strong>) moslim is. Daaraan doet het bezit van<br />

meerdere nationaliteit<strong>en</strong> of van slechts één niet af: godsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> niet nationaliteit is<br />

namelijk het doorslaggev<strong>en</strong>de aanknopingspunt. ook op de nederlandse moslim die<br />

ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele andere nationaliteit heeft, zal het islamitisch recht word<strong>en</strong> toegepast.<br />

Beperking tot e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kelvoudige nationaliteit zal in de meeste islamitische land<strong>en</strong><br />

derhalve ge<strong>en</strong> invloed hebb<strong>en</strong> op het toepasselijk recht <strong>en</strong> daarmee weinig effect<br />

sorter<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de beoogde rechtspositie van vrouw<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

vrouw<strong>en</strong> met meerdere nationaliteit<strong>en</strong> e<strong>en</strong> (nood-)reisdocum<strong>en</strong>t aanvrag<strong>en</strong> bij<br />

de nederlandse ambassade of het consulaat op grond van het feit dat zij de nederlandse<br />

nationaliteit bezitt<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2004-2005, 28 689, nr. 33: 11). niet<br />

in de laatste plaats houdt kamerlid Sterk ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met het gegev<strong>en</strong> dat ontneming<br />

van de oorspronkelijke nationaliteit slechts mogelijk is door het betreff<strong>en</strong>de<br />

land van herkomst. nederland heeft in deze ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele juridische bevoegdheid.<br />

Later dat jaar, op 7 september 2004, initieerde kamerlid Hirsi Ali e<strong>en</strong> interpellatiedebat<br />

dat in het tek<strong>en</strong> stond van de voornoemde achtergelat<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong><br />

in Marokko (Handeling<strong>en</strong> TK, 7 september 2004: 95-6194). Sterk beklemtoont<br />

ook hier het belang van e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kelvoudige nationaliteit voor achtergelat<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>.<br />

Alle<strong>en</strong> dan kan volg<strong>en</strong>s haar de nederlandse staat effectief handel<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> nederlandse<br />

rechter zou in haar optiek ge<strong>en</strong> compet<strong>en</strong>tie toekom<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de betreff<strong>en</strong>de<br />

vrouw over meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> zou beschikk<strong>en</strong>. T<strong>en</strong>einde e<strong>en</strong> mogelijke<br />

collisie tuss<strong>en</strong> rechtssystem<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> doeltreff<strong>en</strong>d optred<strong>en</strong> van de<br />

nederlandse overheid te waarborg<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> dan ook<br />

zoveel mogelijk word<strong>en</strong> beperkt. <strong>De</strong> juridische realiteit is ev<strong>en</strong>wel wez<strong>en</strong>lijk anders:<br />

de nederlandse rechter blijft in het geval van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />

het geld<strong>en</strong>de internationale recht in beginsel bevoegd.<br />

in het verl<strong>en</strong>gde van bov<strong>en</strong>staande stelling toont Sterk zich bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot<br />

voorstander van het ontnem<strong>en</strong> van de nederlandse nationaliteit aan vreemdeling<strong>en</strong><br />

met meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> die hun echtg<strong>en</strong>otes of dochters hebb<strong>en</strong> achtergelat<strong>en</strong><br />

(Handeling<strong>en</strong> TK, 7 september 2004: 95-6195). in dit laatste staat zij bepaald<br />

niet alle<strong>en</strong>. D’66 – dat over de gehele linie g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> e<strong>en</strong> warm pleitbezorger is van<br />

135


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> – stelde eerder dat jaar voor om daders van eerwraak<br />

met de meervoudige nationaliteit, de nederlandse nationaliteit te kunn<strong>en</strong> ontnem<strong>en</strong>,<br />

opdat ongew<strong>en</strong>stverklaring <strong>en</strong> terugz<strong>en</strong>ding naar het land van oorsprong<br />

in het verschiet zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> (Handeling<strong>en</strong> TK, 6 april 2004: 63-4114.).<br />

Gelijk bij de ontneming van de nederlandse nationaliteit in het kader van de ‘war<br />

on terror’ het geval is, zijn ook hier maatregel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> onmisk<strong>en</strong>baar strafelem<strong>en</strong>t<br />

<strong>en</strong>kel mogelijk bij de gratie van het bestaan van die meervoudige nationaliteit<strong>en</strong><br />

die m<strong>en</strong> juist te vuur <strong>en</strong> te zwaard tracht te bestrijd<strong>en</strong>. En ook hier geldt dat<br />

strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel op de loer ligt.<br />

Al de zak<strong>en</strong> die binn<strong>en</strong> het nationaliteitsvertoog te berde word<strong>en</strong> gebracht, zijn<br />

gerelateerd aan het hoofdthema integratie. Dit onderwerp is ook de voornaamste<br />

kwestie voor het kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de iii. Het nederlanderschap is in dit verband<br />

door de to<strong>en</strong>malige minister Verdonk zelfs als ‘hoofdprijs’ aangemerkt (Handeling<strong>en</strong><br />

TK 2 september 2004: 94-6096). Het thema ‘meervoudige nationaliteit<strong>en</strong>’ is<br />

dan ook voornamelijk vanuit dit integratieperspectief bediscussieerd <strong>en</strong> de laatste<br />

jar<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> barrière voor de integratie beschouwd.<br />

<strong>De</strong> noodzaak om tot nader onderzoek naar het mogelijke verband tuss<strong>en</strong> deze twee<br />

zak<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>, blijkt ook nog e<strong>en</strong>s uit e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>tere parlem<strong>en</strong>taire discussie. in<br />

dit debat gev<strong>en</strong> onder meer de led<strong>en</strong> van de PvdA-fractie, maar ook D’66, te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

dat zij grote vraagtek<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> bij de wijze waarop meervoudige nationaliteit door<br />

de regering wordt geproblematiseerd (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 166, nr. 6).<br />

<strong>De</strong>ze fracties vrag<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwing dat er e<strong>en</strong> verband is<br />

tuss<strong>en</strong> het hebb<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> meervoudige nationaliteit <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gebrek aan integratie<br />

(TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 166 (R 1795), nr. 5: 3; TK, vergaderjaar 2005-<br />

2006, 30 166, (R 1795) nr. 6: 3 e.v.).<br />

ook het cDA geeft aan dat ‘harde wet<strong>en</strong>schappelijke bewijz<strong>en</strong>’ ontbrek<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar<br />

2005-2006, 30166, nr. 5: 1.) <strong>De</strong> reactie van de regering hierop is dat het<br />

beperk<strong>en</strong> van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> één van de middel<strong>en</strong> is die het kabinet<br />

inzet om de betek<strong>en</strong>is van het nederlanderschap te verdiep<strong>en</strong> <strong>en</strong> te versterk<strong>en</strong>. Het<br />

maakt met andere woord<strong>en</strong> deel uit van e<strong>en</strong> bredere inzet van het kabinet om de<br />

verbond<strong>en</strong>heid van burgers met de sam<strong>en</strong>leving te vergrot<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ander middel is<br />

de instelling van e<strong>en</strong> ceremonie bij toek<strong>en</strong>ning van het nederlanderschap. Met deze<br />

middel<strong>en</strong> beoogt het kabinet duidelijk te mak<strong>en</strong> dat de keuze voor het nederlanderschap<br />

iets anders is dan de keuze voor of de aanschaf van e<strong>en</strong> nederlands paspoort,<br />

omdat dat wel handig is wanneer m<strong>en</strong> wil reiz<strong>en</strong>. Beperking van meervoudige nationaliteit<br />

leidt naar de m<strong>en</strong>ing van het kabinet om verschill<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> tot versterking<br />

van de betek<strong>en</strong>is van het nederlanderschap. in de eerste plaats impliceert<br />

136


de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

de beperking van meervoudige nationaliteit dat naturalisatie tot nederlander voor<br />

vreemdeling<strong>en</strong> meer het karakter van e<strong>en</strong> positieve keuze krijgt. Door te vrag<strong>en</strong>,<br />

daar waar dat noodzakelijk is <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s mogelijk, om de oorspronkelijke nationa-<br />

liteit op te gev<strong>en</strong>, wordt duidelijk dat er iets op het spel staat. Wie kiest voor het<br />

nederlanderschap verliest zo mogelijk de eig<strong>en</strong> nationaliteit. Person<strong>en</strong> die deze<br />

keuze mak<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> zich bewust van de betek<strong>en</strong>is <strong>en</strong> de implicaties van de naturalisatie.<br />

in de tweede plaats zou het nederlanderschap door beperking van meervoudige<br />

nationaliteit<strong>en</strong> e<strong>en</strong> exclusiever karakter krijg<strong>en</strong>. Dat verhoogt de waarde<br />

ervan in de visie van de regering. in de derde plaats zou de voorgestelde beperking<br />

van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> aan meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dan voorhe<strong>en</strong> de mogelijkheid<br />

ontnem<strong>en</strong> om zich voor het nakom<strong>en</strong> van de verplichting<strong>en</strong> die het nederlanderschap<br />

óók met zich br<strong>en</strong>gt, te verschuil<strong>en</strong> achter hun andere nationaliteit. Het door<br />

het kabinet verwachte positieve effect van de beperking van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong><br />

op integratie is gebaseerd op de achterligg<strong>en</strong>de betek<strong>en</strong>is van het wetsvoorstel,<br />

het verdiep<strong>en</strong> <strong>en</strong> versterk<strong>en</strong> van het nederlanderschap. Door de verdieping <strong>en</strong><br />

versterking van de betek<strong>en</strong>is van het nederlanderschap zal het duidelijker word<strong>en</strong><br />

dat de verkrijging ervan door naturalisatie daadwerkelijk e<strong>en</strong> uitdrukking is van<br />

verbond<strong>en</strong>heid met <strong>en</strong> deel uitmak<strong>en</strong> van de nederlandse sam<strong>en</strong>leving. Jezelf<br />

beschouw<strong>en</strong> als deel van de sam<strong>en</strong>leving is naar het oordeel van het kabinet de kern<br />

van het begrip integratie.<br />

Het verwachte effect van beperking van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> op integratie is<br />

dus gebaseerd op e<strong>en</strong> mede door die beperking veroorzaakte verandering in de betek<strong>en</strong>is<br />

van het nederlanderschap (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 166, nr. 6: 4).<br />

in de rec<strong>en</strong>te Memorie van Toelichting geeft de regering in duidelijke bewoording<strong>en</strong><br />

voorts aan dat de bereidheid om afstand te do<strong>en</strong> van de eerdere nationaliteit<strong>en</strong><br />

beschouwd kan word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> test voor de politieke id<strong>en</strong>tificatie met de Nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving:<br />

“Met de afstandsverplichting wordt de bereidheid getoetst zich met name politiek<br />

te id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong> met de Nederlandse (…) sam<strong>en</strong>leving.” (TK, vergaderjaar<br />

2004-2005, 30 166 (R 1795), nr. 3: 3)<br />

in antwoord op de vraag van D’66 <strong>en</strong> PvdA (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 166 (R<br />

1795, nr. 5: 4) wat onder dit ‘politiek id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>’ di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> verstaan, antwoordt<br />

de regering als volgt:<br />

“Met politiek id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong> wordt bedoeld dat iemand zich beschouwd als deel<br />

uitmak<strong>en</strong>d van de nederlandse sam<strong>en</strong>leving als politiek autonome e<strong>en</strong>heid,<br />

137


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

138<br />

<strong>en</strong> dat hij bereid is op grond van de in ons land geld<strong>en</strong>de democratische regels<br />

zijn belang<strong>en</strong> te verwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verdedig<strong>en</strong>. <strong>De</strong>el uitmak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> groter<br />

geheel, de nederlandse sam<strong>en</strong>leving, is de kern van het begrip integratie (…).<br />

Daarbij is de politiek (het politieke systeem) naast economie, sociale structuur<br />

<strong>en</strong> cultuur, één van de basiscompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waaruit de sam<strong>en</strong>leving bestaat.”<br />

(TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 166, nr. 6: 5)<br />

Jessurun d’ oliveira vraagt zich, gelijk de PvdA, D66 <strong>en</strong> Gro<strong>en</strong> Links in het parlem<strong>en</strong>taire<br />

debat do<strong>en</strong>, in het licht van deze stelling af of e<strong>en</strong> zekere mate van<br />

id<strong>en</strong>tificatie al niet in het aflegg<strong>en</strong> van de inburgerings- <strong>en</strong> naturalisatietoets verdisconteerd<br />

is (Jessurun d’oliveira 2006:143; TK, vergaderjaar 2005-2006, 30 166<br />

(R 1795), nr. 5: 4). <strong>De</strong> Groot deelt nag<strong>en</strong>oeg dezelfde m<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> geeft aan dat e<strong>en</strong><br />

zekere mate van inburgering wordt gevergd van de naturalisandus. Hij vraagt zich<br />

af of het daarnaast zinvol is “om te eis<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> bereid is om de nationaliteitsband<strong>en</strong><br />

met andere stat<strong>en</strong> door te snijd<strong>en</strong>” (<strong>De</strong> Groot 2006: 103).<br />

Verder vraagt Jessurun d’oliveira zich af of het niet merkwaardig is om van burgers<br />

exclusiviteit te eis<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tijd waarin m<strong>en</strong> van overheidswege juist b<strong>en</strong>adrukt dat<br />

er naast e<strong>en</strong> nederlandse loyaliteit <strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit ook e<strong>en</strong> Europese loyaliteit <strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit<br />

bestaat (zie ook Jessurun d’oliveira 2004b: 2237). E<strong>en</strong> dergelijke opvatting<br />

is volg<strong>en</strong>s hem logischerwijs <strong>en</strong>kel te verklar<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> niet-European<strong>en</strong> de lat<strong>en</strong>te<br />

doelgroep vorm<strong>en</strong> (Jessurun d’oliveira 2006: 143; hoofdstuk 6). Hoewel de EU<br />

vooralsnog ge<strong>en</strong> evid<strong>en</strong>t <strong>en</strong> dwing<strong>en</strong>d standpunt inneemt waar het de aanvaarding<br />

van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> betreft, zou het in ieder geval niet met de geest<br />

van e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke Europese id<strong>en</strong>titeit strok<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> dezelfde red<strong>en</strong>ering<br />

zou toepass<strong>en</strong> op EU-burgers. Het maakt immers weinig uit of m<strong>en</strong> de Europese<br />

id<strong>en</strong>titeit aan de nationaliteit van de <strong>en</strong>e dan wel aan de nationaliteit van de andere<br />

lidstaat ontle<strong>en</strong>t; wie over de nationaliteit van e<strong>en</strong> lidstaat beschikt, bezit virtueel<br />

de nationaliteit<strong>en</strong> van alle lidstat<strong>en</strong> in term<strong>en</strong> van de daaraan verbond<strong>en</strong> recht<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong>. op internationaal niveau beklaagde nederland zich, met name in<br />

de hoedanigheid van voorzitter van de Raad van Europa <strong>en</strong> ook vlak na het refer<strong>en</strong>dum<br />

inzake e<strong>en</strong> Europese Grondwet, over het gebrek aan Europees bewustzijn van<br />

veel burgers. nederlandse burgers di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zo veel mogelijk onderdeel uit te mak<strong>en</strong><br />

van de ‘Europese demos’. E<strong>en</strong> multiple id<strong>en</strong>titeit wordt daarmee aangemoedigd:<br />

nederlands èn Europees staatsburgerschap. <strong>De</strong> exclusiviteit van het nederlanderschap<br />

die b<strong>en</strong>adrukt wordt bij bepaalde groep<strong>en</strong> derdelanders, wordt daarmee aan<br />

de kant gezet t<strong>en</strong> gunste van het Unieburgerschap bij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die e<strong>en</strong>maal nederlander<br />

geword<strong>en</strong> zijn.


in de, overweg<strong>en</strong>d juridische, literatuur is m<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gewoon kritisch hierover. Zo<br />

omschrijft Jessurun d’ oliveira dit beleid ook wel als:<br />

de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

“e<strong>en</strong> wanhopig achterhoedegevecht, e<strong>en</strong> oprisping van uitsluitingspolitiek in<br />

e<strong>en</strong> tijd dat nederland door grotere e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> wordt opgeget<strong>en</strong> <strong>en</strong> geconfronteerd<br />

wordt met onherroepelijke migratiestrom<strong>en</strong>. Door sommige groep<strong>en</strong><br />

naturalisand<strong>en</strong> te dwing<strong>en</strong> <strong>en</strong>kelvoudig kleur te bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, <strong>en</strong> veel andere<br />

groep<strong>en</strong> ongemoeid te lat<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs hun meervoudige id<strong>en</strong>titeit te stimuler<strong>en</strong><br />

ontstaat e<strong>en</strong> differ<strong>en</strong>tiatie die (…) door zijn willekeurigheid ook discriminatie<br />

oplevert.” (Jessurun d’oliveira 2004b: 2238)<br />

in het verl<strong>en</strong>gde hiervan is het markant dat bij de zog<strong>en</strong>aamde optant<strong>en</strong>, ondanks<br />

hun ev<strong>en</strong>tuele andere nationaliteit, het (rechts)vermoed<strong>en</strong> blijft bestaan dat zij<br />

volledig <strong>en</strong> exclusief loyaal zijn t<strong>en</strong> opzichte van nederland, terwijl dit – getuige<br />

bov<strong>en</strong>staande – uitdrukkelijk niet geldt voor naturalisandi. Waarom dit precies<br />

het geval is, blijft in het ongewisse (cf. Jessurun d’ oliveira 2006: 143; Jessurun<br />

d’oliveira 2005).<br />

Behalve deze kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de literatuur ook nog andere bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong><br />

geuit teg<strong>en</strong> het gevoerde beleid in deze periode. Vanuit juridisch oogpunt is<br />

het bijvoorbeeld opmerkelijk dat de regering meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st<br />

te beperk<strong>en</strong>, terwijl hij zich blijft committer<strong>en</strong> aan het eerderg<strong>en</strong>oemde Tweede<br />

Protocol behor<strong>en</strong>de bij het verdrag van 19636 dat juist het nut onderk<strong>en</strong>t van het<br />

behoud van de oorspronkelijke nationaliteit voor de integratie van vreemdeling<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> preambule van dit Protocol is wat dit betreft zonder meer duidelijk, hetge<strong>en</strong> uit<br />

de volg<strong>en</strong>de citat<strong>en</strong> moge blijk<strong>en</strong>:<br />

“Gelet op het grote aantal emigrant<strong>en</strong> die zich duurzaam hebb<strong>en</strong> gevestigd<br />

in de lidstat<strong>en</strong> van de Raad van Europa <strong>en</strong> de noodzaak hun integratie in de<br />

ontvang<strong>en</strong>de Staat te voltooi<strong>en</strong>, met name in het geval van migrant<strong>en</strong> van de<br />

tweede g<strong>en</strong>eratie, door verkrijging van de nationaliteit van die Staat;<br />

overweg<strong>en</strong>d dat het behoud van de oorspronkelijke nationaliteit e<strong>en</strong> belangrijke<br />

factor is bij de verwez<strong>en</strong>lijking van deze doelstelling<strong>en</strong>, gelet op de Resoluties<br />

(77) 12 <strong>en</strong> 13 van de Raad van Europa (...), <strong>en</strong>z.”<br />

Dat de huidige regeringsplann<strong>en</strong> spanning<strong>en</strong> op kunn<strong>en</strong> lever<strong>en</strong> met het Tweede<br />

Protocol is gezi<strong>en</strong> het bov<strong>en</strong>staande niet geheel ond<strong>en</strong>kbeeldig (cf. Jessurun d’<br />

oliveira 2006: 139). Zo beschouwt het wetsvoorstel naturalisatie als e<strong>en</strong> eindpunt<br />

van integratie, terwijl het protocol het als e<strong>en</strong> etappe formuleert. Verder karakteriseert<br />

het Protocol behoud van de oorspronkelijke nationaliteit als integratiebevor-<br />

139


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

der<strong>en</strong>d, terwijl het wetsvoorstel het juist als integratiebelemmer<strong>en</strong>d aanmerkt. Het<br />

gegev<strong>en</strong> dat het Protocol aan de verbond<strong>en</strong> lidstat<strong>en</strong> de compet<strong>en</strong>tie verle<strong>en</strong>t <strong>en</strong> niet<br />

de verplichting oplegt om meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong>, br<strong>en</strong>gt hier<br />

weinig verandering in, nu de regering zich niet kan commiter<strong>en</strong> aan zowel de ratio<br />

van het protocol als die van het huidige wetsvoorstel, die beide erg uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>.<br />

niet in de laatste plaats is één van de voornaamste uitgangspunt<strong>en</strong> van het wets-<br />

voorstel “dat de afstandsverplichting ge<strong>en</strong> invloed heeft op de naturalisatiebereid-<br />

heid van de betrokk<strong>en</strong> groep person<strong>en</strong>” voor discussie vatbaar (TK, vergaderjaar<br />

2004-2005, 30 166 (R1975), nr. 3: 4). M<strong>en</strong> kan zich afvrag<strong>en</strong> of, <strong>en</strong> in hoeverre,<br />

deze veronderstelling wel strookt met de realiteit. Uit rec<strong>en</strong>t onderzoek van Böcker,<br />

Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk <strong>en</strong> <strong>De</strong> Hart blijkt immers dat er indicaties zijn dat het aantal pot<strong>en</strong>tiële<br />

naturalisandi sterk afneemt indi<strong>en</strong> dat verlies van de oorspronkelijke nationali-<br />

teit tot consequ<strong>en</strong>tie heeft (Böcker et al. 2005; Jessurun d’oliveira 2004b: 2235).<br />

complicer<strong>en</strong>de factor is dat de interesse voor naturalisatie al aanmerkelijk is afge-<br />

nom<strong>en</strong> door de verplichte naturalisatietoets, die bepaald niet als gemakkelijk wordt<br />

ervar<strong>en</strong> (Böcker et al 2005: 157; Jessurun d’oliveira 2006: 140). Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk geeft<br />

aan dat deze de str<strong>en</strong>gste in de EU is <strong>en</strong> dat in 2004 bij b<strong>en</strong>adering 8000 naturalisatieverzoek<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> ingedi<strong>en</strong>d, terwijl in de jar<strong>en</strong> ervoor het aantal gemiddeld<br />

34.000 bedroeg (Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005a: 194; zie voor e<strong>en</strong> beknopt overzicht van de<br />

situatie in de nederland omring<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> o.m. Van oers 2006: 111-125). Voor de<br />

nieuwe, als moeilijk ervar<strong>en</strong>, naturalisatietoets slaagt slechts de helft van de aanmerkelijk<br />

kleinere categorie verzoekers, hetge<strong>en</strong> de indruk wekt dat naturalisatie<br />

veeleer als bekroning dan als middel tot integratie wordt beschouwd (in deze zin<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s Böcker et al 2005: 157). Ter vergelijking: in 1995, to<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> sprake was<br />

van e<strong>en</strong> afstandseis, bedroeg het aantal naturalisandi zelfs 71.000 (intermediair 14<br />

juni 1996).<br />

Böcker <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> baser<strong>en</strong> zich grot<strong>en</strong>deels op e<strong>en</strong> rapport van de inD uit 2oo4<br />

over het eerste jaar naturalisatietoets (inD informatie- <strong>en</strong> Analysec<strong>en</strong>trum,<br />

inDiAc, 2004). Uit dit rapport blijkt dat na de invoering van de toets op 1 april<br />

2003 het aantal naturalisatieverzoek<strong>en</strong> aanmerkelijk is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. in 2002 werd<strong>en</strong><br />

namelijk 38 683 verzoek<strong>en</strong> ingedi<strong>en</strong>d, terwijl dit er in 2003 nog slechts 23 715<br />

zijn. <strong>De</strong> daling zou hoogstwaarschijnlijk nog veel groter zijn geweest, indi<strong>en</strong> niet in<br />

de eerste drie maand<strong>en</strong> van 2003 extra veel verzoek<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zijn ingedi<strong>en</strong>d. in<br />

ieder geval 85 proc<strong>en</strong>t van de verzoek<strong>en</strong> die in 2003 in behandeling werd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />

viel nog onder de werkingssfeer van de nog niet herzi<strong>en</strong>e RWn. Vanaf april<br />

2004 hebb<strong>en</strong> zich 4000 person<strong>en</strong> aangemeld voor de naturalisatietoets. <strong>De</strong>ze blijkt,<br />

getuige de volg<strong>en</strong>de cijfers, in de praktijk e<strong>en</strong> ware hindernis te vorm<strong>en</strong>. Het begint<br />

al met de kost<strong>en</strong>. Aflegg<strong>en</strong> van de toets is eerst mogelijk nadat de kandidaat heeft<br />

betaald (80 euro voor het eerste <strong>en</strong> 150 euro voor het tweede deel van de toets).<br />

140


de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

nogal wat kandidat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> hier blijkbaar door afgeschrikt. Daarom heeft nog<br />

maar 40 proc<strong>en</strong>t van de aanmelders daadwerkelijk aan de toets, het eerste deel<br />

wel te verstaan, deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Van de kandidat<strong>en</strong> die het eerste onderdeel van de<br />

toets (Maatschappij oriëntatie of, het latere K<strong>en</strong>nis van de nederlandse sam<strong>en</strong>leving)<br />

aflegde, slaagt 29 proc<strong>en</strong>t niet. Van de geslaagd<strong>en</strong> die vervolg<strong>en</strong>s de drie uur<br />

dur<strong>en</strong>de taaltoets aflegd<strong>en</strong>, slaagt 26 proc<strong>en</strong>t niet voor e<strong>en</strong> of meer onderdel<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

niet behaalde toets kan eerst na zes maand<strong>en</strong> opnieuw word<strong>en</strong> afgelegd. over de<br />

gehele linie g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> slechts 900 van de 4000 aanmelders in het eerste jaar<br />

de naturalisatietoets met goed gevolg afgelegd. of bepaalde groep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarmee<br />

het type migrant, de toets meer als e<strong>en</strong> hindernis ervar<strong>en</strong> is op basis van dit onderzoek<br />

overig<strong>en</strong>s nog niet vast te stell<strong>en</strong>.<br />

Van oers komt in e<strong>en</strong> latere studie uit 2006 tot nag<strong>en</strong>oeg soortgelijke bevinding<strong>en</strong><br />

(zie o.m. Van oers 2006: 62-63). Zij geeft aan dat op basis van de analyse van de<br />

cijfers van het aantal aanvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> naturalisaties kan word<strong>en</strong> geconcludeerd dat<br />

de inwerkingtreding van de herzi<strong>en</strong>e Rijkswet op het nederlanderschap inderdaad<br />

heeft geleid tot zowel minder aanvrag<strong>en</strong> als minder naturalisaties. ook word<strong>en</strong> er<br />

relatief meer aanvrag<strong>en</strong> afgewez<strong>en</strong>. Wel plaatst van oers hierbij de kanttek<strong>en</strong>ing<br />

dat het “lastig is om de naturalisatietoets als hoofdschuldige aan te wijz<strong>en</strong> voor de<br />

daling in het aantal aanvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aantal naturalisaties” (Van oers 2006: 62).<br />

<strong>De</strong> herzi<strong>en</strong>e Rijkswet introduceerde immers ook e<strong>en</strong> verzwaarde verblijfseis. <strong>De</strong><br />

hoofdconclusie blijft echter dat de toets e<strong>en</strong> “zeer zeker aanmerkelijk aandeel heeft<br />

in de daling in het aantal aanvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> naturalisaties” (Van oers 2006: 63).<br />

Verder leert vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek dat ook in andere land<strong>en</strong> vreemdeling<strong>en</strong> zich<br />

vrijwel alle<strong>en</strong> nog aanmeld<strong>en</strong> voor naturalisatie, indi<strong>en</strong> ze hun oorspronkelijke<br />

nationaliteit kunn<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> (Böcker et al 2005). Het effect is volg<strong>en</strong>s Jessurun<br />

d’oliveira dan precies het teg<strong>en</strong>overgestelde van wat m<strong>en</strong> wilde bereik<strong>en</strong>: in<br />

plaats van het kwek<strong>en</strong> van nieuwe monopatride nederlanders door naturalisandi<br />

te dwing<strong>en</strong> hun oorspronkelijke nationaliteit op te gev<strong>en</strong>, creëert de overheid e<strong>en</strong><br />

flinke groep monopatride buit<strong>en</strong>landers als tweederangsburgers in Nederland, die<br />

het in zijn woord<strong>en</strong>,”vertikt het nederlanderschap aan te vrag<strong>en</strong>” als daar niet het<br />

behoud van de oorspronkelijke nationaliteit bij verzekerd is. Volg<strong>en</strong>s hem heeft de<br />

maatregel dan ook alle kans om zich als contraproductief te ontwikkel<strong>en</strong> (Jessurun<br />

d’oliveira 2004b: 2235). of anders geformuleerd: naarmate m<strong>en</strong> het exclusief<br />

nederlanderschap probeert te bevorder<strong>en</strong>, vergroot m<strong>en</strong> de exclusie (Jessurun<br />

d’oliveira 2005: 51).<br />

niet alle<strong>en</strong> vanuit empirisch oogpunt zijn er de nodige kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te plaats<strong>en</strong><br />

bij de hypothese dat de afstandseis ge<strong>en</strong> invloed zou hebb<strong>en</strong> op de bereidheid te<br />

141


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

naturaliser<strong>en</strong>, maar ook vanuit e<strong>en</strong> ander belangrijk perspectief kan het nodige<br />

comm<strong>en</strong>taar op het wetsvoorstel word<strong>en</strong> geleverd. Dit betreft de symmetrie in het<br />

nationaliteitsrecht; e<strong>en</strong> punt dat bij de wetssystematische analyse nog aan de orde<br />

komt <strong>en</strong> nauw gelieerd is aan de afstandseis. Het aspect van de symmetrie wordt in<br />

de wetsgeschied<strong>en</strong>is met de nodige frequ<strong>en</strong>tie g<strong>en</strong>oemd (zie onder meer TK, verga-<br />

derjaar 1982-1983, 16 947 (R1181) nrs 3-4; TK, vergaderjaar 1992-1993, 23 029 (R<br />

14 61)). <strong>De</strong> spiegelbeeldgedachte houdt in dat indi<strong>en</strong> het behoud van de oorspron-<br />

kelijke nationaliteit e<strong>en</strong> barrière vormt voor het integratieproces, dit dan ook van<br />

toepassing is op de vrijwillige verwerving door nederlanders van e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse<br />

nationaliteit. <strong>De</strong> in nag<strong>en</strong>oeg dezelfde omstandighed<strong>en</strong> verker<strong>en</strong>de categorieën<br />

nederlanders, die kracht<strong>en</strong>s art. 15 lid 2 RWn het nederlandse staatsburgerschap<br />

mog<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> zij vrijwillig e<strong>en</strong> andere nationaliteit verkrijg<strong>en</strong>, vorm<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> de huidige regeringsplann<strong>en</strong> echter ge<strong>en</strong> onderwerp van discussie. Zij zijn<br />

in beginsel aan ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele beperking onderhevig, hetge<strong>en</strong> de indruk wekt dat er<br />

met twee mat<strong>en</strong> wordt gemet<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat de discussie inzake meervoudige nationaliteit<strong>en</strong><br />

betrekkelijk selectief is (Böcker et al 2005: 157; Jessurun d’oliveira 2006:<br />

141). <strong>De</strong> discussie in de Tweede Kamer richt zich immers bijna uitsluit<strong>en</strong>d op<br />

bepaalde groep<strong>en</strong> immigrant<strong>en</strong> (Böcker et al 2005: 159; TK, vergaderjaar 2006-<br />

2007, 30 166 (R1795), nr. 17). Het aandeel nederlandse emigrant<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> meervoudige<br />

nationaliteit zal di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge e<strong>en</strong> onverminderde to<strong>en</strong>ame doormak<strong>en</strong>,<br />

temeer daar het voor nederlandse emigrant<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land wettelijk gemakkelijker<br />

is geword<strong>en</strong> om de nederlandse nationaliteit zelfs over meerdere g<strong>en</strong>eraties te<br />

behoud<strong>en</strong> (art. 15 lid 1 sub c juncto lid 4 RWn). Voor ge<strong>en</strong> der partij<strong>en</strong> lijkt dit echter<br />

problematisch te zijn (Böcker et al 2005: 159). nederlandse emigrant<strong>en</strong> hoev<strong>en</strong><br />

per slot van rek<strong>en</strong>ing dan ook niet te integrer<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving. <strong>De</strong><br />

wetsgeschied<strong>en</strong>is bepaalt in dit verband dat indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nederlander, die onder de<br />

verliesbepaling kan word<strong>en</strong> geschaard, e<strong>en</strong> andere nationaliteit verkrijgt het aan de<br />

autoriteit<strong>en</strong> van het land van die nieuwe nationaliteit di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> overgelat<strong>en</strong><br />

om de vraag te beantwoord<strong>en</strong> of het behoud van de nederlandse nationaliteit bijdraagt<br />

dan wel in de weg staat aan integratie (TK, vergaderjaar 2004-2005, 30 166<br />

(R 1795), nr. 3: 3).<br />

Als er e<strong>en</strong> onderscheid wordt gemaakt tuss<strong>en</strong> beide groep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> derhalve tuss<strong>en</strong><br />

verkrijgings- <strong>en</strong> verliesbepaling<strong>en</strong>, dan di<strong>en</strong>t dit steekhoud<strong>en</strong>d te word<strong>en</strong> gemotiveerd.<br />

iets waar, gezi<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>staande argum<strong>en</strong>tatie, bij de huidige Memorie van<br />

Toelichting nog aan getwijfeld kan word<strong>en</strong>. Lang geled<strong>en</strong>, bij de behandeling van de<br />

RWn uit 1985, is dit reeds door de regering b<strong>en</strong>adrukt:<br />

142<br />

“Zou de nieuwe Rijkswet aldus kom<strong>en</strong> te luid<strong>en</strong> dat, in geval van naturalisatie<br />

tot nederlander, niet meer zou word<strong>en</strong> verlangd dat de betrokk<strong>en</strong>e al het


mogelijke doet om zijn oorspronkelijke nationaliteit te verliez<strong>en</strong>, dan zou de<br />

wetgever discriminatie kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wanneer daarnaast alle ver-<br />

liesbepaling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehandhaafd. Het zou onbillijk zijn e<strong>en</strong> tot nederlander<br />

g<strong>en</strong>aturaliseerde vreemdeling in het ongestoorde bezit van zijn oorspronke-<br />

lijke nationaliteit te lat<strong>en</strong>, doch e<strong>en</strong> nederlander het nederlanderschap te<br />

do<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong>, wanneer hij zich elders laat naturaliser<strong>en</strong>.” (TK, vergaderjaar<br />

1982-1983, 16 947 (R1181), nr. 7: 5)<br />

Het betreft hier weliswaar de omgekeerde situatie: voorkoming dat oorspronkelijke<br />

nederlanders anders word<strong>en</strong> behandeld dan g<strong>en</strong>aturaliseerde nederlanders, maar<br />

dat maakt het verhaal er voor de symmetrie niet anders op. Uitgangspunt di<strong>en</strong>t<br />

derhalve te zijn: gelijke monnik<strong>en</strong>, gelijke kapp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor uitzondering<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

vanuit het oogpunt van rechtszekerheid <strong>en</strong> rechtsgelijkheid heldere <strong>en</strong> specifieke<br />

grond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangevoerd. Asymmetrie is bed<strong>en</strong>kelijk (Jessurun d’oliveira<br />

2004b: 2233).<br />

4.5 ToT sloT<br />

de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

in dit hoofdstuk is stilgestaan bij het d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> door de tijd he<strong>en</strong> over de toek<strong>en</strong>ning<br />

van het nederlands staatsburgerschap aan vreemdeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de plaats van meervoudige<br />

nationaliteit<strong>en</strong> daarin. Daarbij zijn er e<strong>en</strong> aantal conclusies <strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong><br />

te onderscheid<strong>en</strong> die bijna voortdur<strong>en</strong>d lijk<strong>en</strong> terug te ker<strong>en</strong>. Het zesde hoofdstuk<br />

gaat onder andere over deze bevinding<strong>en</strong> <strong>en</strong> veronderstelling<strong>en</strong>. op deze plaats<br />

zou ik er niettemin graag e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>stel uit will<strong>en</strong> licht<strong>en</strong> die de kom<strong>en</strong>de tijd<br />

hoogstwaarschijnlijk weinig aan belang zal inboet<strong>en</strong>, maar eerder vaker het maatschappelijk<br />

decor zal dominer<strong>en</strong>. Dit sam<strong>en</strong>stel is nauw verwev<strong>en</strong> met het gegev<strong>en</strong><br />

dat de beschouwing<strong>en</strong> in de roerige debatt<strong>en</strong> over meervoudige nationaliteit<strong>en</strong><br />

als ‘geloofskwesties’ gekarakteriseerd zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> die de verschill<strong>en</strong>de<br />

partij<strong>en</strong> van elkaar scheid<strong>en</strong>. Geloofskwesties omdat noch voor de <strong>en</strong>e noch voor de<br />

andere visie e<strong>en</strong> duidelijke wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwing lijkt te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

aangedrag<strong>en</strong>. Met dit aspect is dit hoofdstuk begonn<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt het ook geëindigd.<br />

in dit verband zijn er e<strong>en</strong> aantal verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deze twee overtuiging<strong>en</strong> die<br />

opvall<strong>en</strong>d zijn. Zo lijk<strong>en</strong> cDA, VVD <strong>en</strong> klein rechts, traditionele teg<strong>en</strong>standers van<br />

meervoudigheid, id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> loyaliteit steeds meer aan elkaar gelijk te stell<strong>en</strong>.<br />

Althans, het onderscheid tuss<strong>en</strong> deze twee zoveel mogelijk te will<strong>en</strong> overbrugg<strong>en</strong>.<br />

Voorts wordt door dit deel van het politieke spectrum exclusieve loyaliteit verbond<strong>en</strong><br />

aan nationaliteit waarbij het acc<strong>en</strong>t op het (daadwerkelijk) mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

keuze wordt gelegd. Meerdere nationaliteit<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> deze loyaliteit niet alle<strong>en</strong> ter<br />

discussie, maar leid<strong>en</strong> ook tot e<strong>en</strong> zekere devaluatie van het nederlanderschap.<br />

‘consumptie- <strong>en</strong> wegwerpartikel<strong>en</strong>’ zijn frequ<strong>en</strong>t gebezigde term<strong>en</strong> in deze. Tot slot<br />

143


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

wordt binn<strong>en</strong> deze meer rechtse visie naturalisatie als e<strong>en</strong> ‘bekroning’ op e<strong>en</strong> reeds<br />

voltooid integratieproces beschouwd. of in de woord<strong>en</strong> van voormalig minister Verdonk:<br />

‘de hoofdprijs’.<br />

PvdA, Gro<strong>en</strong> Links <strong>en</strong> D’66 huldig<strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing die hier lijnrecht teg<strong>en</strong>in gaat <strong>en</strong><br />

wijz<strong>en</strong> met name op de meerdere (deel)id<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> <strong>en</strong> loyaliteit<strong>en</strong> waarover elk<br />

individu beschikt. id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> nationaliteit word<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> deze b<strong>en</strong>adering niet<br />

als synoniem<strong>en</strong> beschouwd, noch is exclusieve loyaliteit aan het nederlanderschap<br />

hier het uitgangspunt. <strong>De</strong> promotie van overheidszijde van het EU-burgerschap <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke Europese id<strong>en</strong>titeit wordt in deze als e<strong>en</strong> belangrijke ondersteuning<br />

gezi<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> versterking van de rechtspositie, <strong>en</strong> daarmee indirect ook het toestaan<br />

van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> heeft binn<strong>en</strong> deze b<strong>en</strong>adering t<strong>en</strong> slotte ook<br />

e<strong>en</strong> gunstige uitwerking op de mate van integratie. naturalisatie is di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge<br />

ge<strong>en</strong> doel, maar e<strong>en</strong> middel om integratie te kunn<strong>en</strong> realiser<strong>en</strong> (zie voor het voorgaande<br />

overzicht ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 1999).<br />

Beide ‘kamp<strong>en</strong>’ bezig<strong>en</strong> argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die in de loop der tijd nag<strong>en</strong>oeg gelijk zijn<br />

geblev<strong>en</strong>. Hoe er ook over wordt gedacht, <strong>en</strong> welk geloof uiteindelijk ook gelijk mag<br />

hebb<strong>en</strong>, feit is dat onder de huidige omstandighed<strong>en</strong> de discrepantie tuss<strong>en</strong> vertoog<br />

<strong>en</strong> alledaagse praktijk groot blijft <strong>en</strong> als gevolg van e<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

transnationaliteit vermoedelijk alle<strong>en</strong> maar groter zal word<strong>en</strong>. Dit wekt de<br />

indruk dat het gevoerde beleid veel weg heeft van symboolpolitiek. Het bereik<strong>en</strong><br />

van de magische gr<strong>en</strong>s van één miljo<strong>en</strong> in 2006 heeft dit – nietteg<strong>en</strong>staande de<br />

verschill<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> die reeds zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om het aantal meervoudige nationaliteit<strong>en</strong><br />

terug te dring<strong>en</strong> – nog e<strong>en</strong>s bewez<strong>en</strong>. ook hier toont de alledaagse werkelijkheid<br />

zich weerbarstiger dan verondersteld.<br />

144


noT<strong>en</strong><br />

de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving<br />

1 Hoewel de begripp<strong>en</strong> ‘nationaliteit’ <strong>en</strong> ‘staatsburgerschap’ strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> niet als synoniem<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> beschouwd, kom<strong>en</strong> deze in de praktijk doorgaans wel met elkaar overe<strong>en</strong>. in het hiernavolg<strong>en</strong>de<br />

zull<strong>en</strong> deze term<strong>en</strong> dan ook door elkaar he<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt.<br />

2 Dit geldt voor het peiljaar 2001 binn<strong>en</strong> het onderzoek van Böcker et. al. Zij merk<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s op dat<br />

hierbij wel grote verschill<strong>en</strong> bestaan tuss<strong>en</strong> de nationaliteit<strong>en</strong>. Het aandeel van de naturalisaties met<br />

behoud van de nationaliteit van het land van oorsprong varieerde in 2001 tuss<strong>en</strong> 7 proc<strong>en</strong>t (irakez<strong>en</strong>)<br />

<strong>en</strong> 100 proc<strong>en</strong>t (o.a. Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Marokkan<strong>en</strong>). in het gros van de gevall<strong>en</strong> blijkt de verklaring hiervoor<br />

in de nationaliteitswetgeving van het land van herkomst te ligg<strong>en</strong> (Böcker et al 2005: 162).<br />

3 Het gehele politieke debat, maar ook het debat in de media, die beide e<strong>en</strong> duidelijke ‘spierball<strong>en</strong>taal’<br />

vertoond<strong>en</strong>, wordt op e<strong>en</strong> heldere wijze beschrev<strong>en</strong> door Baukje Prins in haar boek ‘Voorbij de<br />

onschuld. Het debat over integratie in Nederland’, Prins 2005. Zie verder ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s Prins, Het lef om<br />

taboes te doorbrek<strong>en</strong>. nieuw realisme in het nederlandse debat over multiculturalisme, in: Migrant<strong>en</strong>studies<br />

2002, nr. 4: 241-254.<br />

4 Sterk refereerde in dit verband aan het boek van Karima ouchan, getiteld ‘Nooit geschrev<strong>en</strong> boek aan<br />

mijn vader’. in dit boek beschrijft de jonge ouchan, in nederland opgegroeid, hoe zij door haar vader<br />

werd achtergelat<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> klein, geïsoleerd, dorp in het Rifgebergte van Marokko. Kamerlid Sterk<br />

postuleerde dat vader ouchan zijn dochter ondanks haar nederlandse paspoort kon achterlat<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

nederlandse ambassade in het verre Rabat kon als gevolg van het feit dat zij ook over de Marokkaanse<br />

nationaliteit beschikte volg<strong>en</strong>s dit kamerlid weinig aan haar p<strong>en</strong>ibele situatie verander<strong>en</strong>.<br />

5 Saillant detail in dit verband is dat er reeds vanaf 1925 in het parlem<strong>en</strong>t werd aangedrong<strong>en</strong> op<br />

‘bescherming teg<strong>en</strong> de haremsfeer’, <strong>De</strong> Hart 2003: 88-89.<br />

6 Straatsburg 6 mei 1963, Trb. 1994, 265. Aan dit verdrag van de Raad van Europa ter beperking van<br />

meervoudige nationaliteit ligt het uitgangspunt t<strong>en</strong> grondslag dat de keuze voor e<strong>en</strong> nieuwe nationaliteit<br />

de afstand van de oorspronkelijke nationaliteit met zich meebr<strong>en</strong>gt. Het door het koninkrijk in<br />

2002 goedgekeurde Europees nationaliteitsverdrag (EnV) vervangt tuss<strong>en</strong> Verdragsstat<strong>en</strong> het verdrag<br />

uit 1963 <strong>en</strong> werkt de mogelijkhed<strong>en</strong> tot beperking verder uit. Het verdrag laat de verdragsluit<strong>en</strong>de<br />

stat<strong>en</strong> het recht te kiez<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> behoud van de oorspronkelijke nationaliteit <strong>en</strong> beperking van meervoudige<br />

nationaliteit, binn<strong>en</strong> door het verdrag getrokk<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>.<br />

145


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

146


5 de naTionaliTeiTsWeTgeving in<br />

vogelvluchT<br />

E<strong>en</strong> juridisch kader in de tijd<br />

5.1 inleiding<br />

in het voorgaande hoofdstuk zijn de meer algem<strong>en</strong>e ontwikkeling<strong>en</strong> door de tijd<br />

he<strong>en</strong> geschetst. Dit hoofdstuk bespreekt het meer specifieke juridische kader waar-<br />

voor we ons anno 2007 gesteld zi<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> belangrijk deel van dit kader is reeds in<br />

het voorgaande aan de orde geweest. Daarom zal het onderstaande zich beperk<strong>en</strong><br />

tot e<strong>en</strong> beknopte uite<strong>en</strong>zetting van de hoofdthema’s van de nationaliteitswetgeving:<br />

verkrijging (par. 5.2) <strong>en</strong> verlies van de nederlandse nationaliteit (par. 5.3). Het<br />

hoofdstuk eindigt met conclusies in paragraaf 5.4.<br />

5.2 verkrijging van de nederlandse<br />

naTionaliTeiT<br />

Bij de verkrijging van de nederlandse nationaliteit speelt de vraag hoe, <strong>en</strong> onder<br />

welke condities, e<strong>en</strong> vreemdeling toegelat<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> tot de geme<strong>en</strong>schap van<br />

person<strong>en</strong> die nederlander zijn. in dit verband onderscheidt de RWn behalve de<br />

verkrijging van rechtswege (par. 5.2.1) twee vorm<strong>en</strong> die tot het nederlandse staatsburgerschap<br />

kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>: optie (par. 5.2.2) <strong>en</strong> naturalisatie (par. 5.2.3).<br />

5.2.1 verkrijging van rechTsWege<br />

de nationaliteitswetgeving in vogelvlucht<br />

<strong>De</strong> verkrijging van het nederlanderschap van rechtswege is geregeld in de artikel<strong>en</strong><br />

3 tot <strong>en</strong> met 5 RWn. Art. 3 lid 1 RWn bepaalt in dit verband dat het kind nederlander<br />

is waarvan t<strong>en</strong> tijde van zijn geboorte de vader of moeder nederlander is,<br />

alsmede het kind van e<strong>en</strong> nederlander die voordi<strong>en</strong> is overled<strong>en</strong>. Het ius sanguinis<br />

beginsel vormt hierbij het uitgangspunt.<br />

Kracht<strong>en</strong>s art. 3 lid 3 RWn is echter ook nederlander het kind van e<strong>en</strong> vader of<br />

moeder die t<strong>en</strong> tijde van de geboorte van het kind zijn of haar hoofdverblijf heeft in<br />

het Koninkrijk <strong>en</strong> die zelf gebor<strong>en</strong> is als kind van e<strong>en</strong> vader of moeder die t<strong>en</strong> tijde<br />

van zijn of haar geboorte in e<strong>en</strong> van die land<strong>en</strong> hoofdverblijf had, mits het kind<br />

t<strong>en</strong> tijde van zijn geboorte hoofdverblijf in het Koninkrijk had. Dit laatste artikellid<br />

– ook wel bek<strong>en</strong>d als het ‘dubbele ius soli beginsel’ – is in het vorige hoofdstuk<br />

reeds aan de orde geweest <strong>en</strong> k<strong>en</strong>t kleinkinder<strong>en</strong> van migrant<strong>en</strong>, de zog<strong>en</strong>aamde<br />

147


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

derde g<strong>en</strong>eratie, onder condities automatisch het nederlanderschap toe op grond<br />

van geboorte op nederlands territoir. <strong>De</strong> wetgever heeft in 1953 voor deze verkrij-<br />

ging van rechtswege gekoz<strong>en</strong>, omdat het om migrant<strong>en</strong> ging die zich blijv<strong>en</strong>d in<br />

nederland hadd<strong>en</strong> gevestigd <strong>en</strong> die feitelijk met nederlanders gelijk kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gesteld. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> werd het ook in ’s lands belang geacht om h<strong>en</strong> wettelijk als<br />

nederlanders te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> “opdat zij met de recht<strong>en</strong> ook de verplichting<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

van hun nederlandse landg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>” (Bijlag<strong>en</strong> Handeling<strong>en</strong> TK, vergaderjaar 1951-<br />

1952, 2378, nr. 3:2, in: Heijs 1995: 136). niet in de laatste plaats heeft ook e<strong>en</strong> zeker<br />

pragmatisme om de naturalisatiepraktijk te ontlast<strong>en</strong> invloed gehad op de totstandkoming<br />

van deze bepaling (Heijs 1995: 136).<br />

5.2.2 opTie<br />

<strong>De</strong> verkrijging van het nederlanderschap door optie vormt in de praktijk e<strong>en</strong> relatief<br />

beperkt aandeel van het geheel aan nationaliteitswijziging<strong>en</strong>. Uit het in het<br />

vorige hoofdstuk g<strong>en</strong>oemde onderzoek van Böcker <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> blijkt namelijk dat in<br />

ieder geval in de jar<strong>en</strong> 1996 <strong>en</strong> 2001 het aantal opties respectievelijk 3 <strong>en</strong> 5 proc<strong>en</strong>t<br />

van het totaal bedraagt (Böcker et al 2005: 161).<br />

<strong>De</strong>ze mogelijkheid tot optie is neergelegd in art. 6 RWn. Dit artikel bepaalt dat na<br />

aflegging van e<strong>en</strong> schriftelijke verklaring, die door de bevoegde autoriteit<strong>en</strong> wordt<br />

bevestigd, bepaalde categorieën vreemdeling<strong>en</strong> het nederlanderschap kunn<strong>en</strong><br />

verkrijg<strong>en</strong>. Welke groep<strong>en</strong> dit zijn, wordt nader gespecificeerd in het eerste lid,<br />

onderdel<strong>en</strong> a tot <strong>en</strong> met h. in het licht van deze studie zijn e<strong>en</strong> viertal groep<strong>en</strong> relevant.<br />

Dit betreft in de eerste plaats de tweede g<strong>en</strong>eratie meerderjarige migrant<strong>en</strong><br />

die binn<strong>en</strong> het koninkrijk gebor<strong>en</strong> zijn (art. 6 lid 1 sub a RWn). Verder kan word<strong>en</strong><br />

gewez<strong>en</strong> op de vreemdeling die zich op zeer jonge leeftijd in het koninkrijk heeft<br />

gevestigd <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s hier is opgegroeid (art. 6 lid 1 sub e RWn). Tot slot kan nog<br />

word<strong>en</strong> gedacht aan de partner van e<strong>en</strong> nederlander (art. 6 lid 1 sub g RWn) <strong>en</strong> de<br />

reeds t<strong>en</strong> minste 65-jarige niet-nederlander (art. 6 lid 1 sub h RWn). Het ius soli<br />

beginsel is hier in e<strong>en</strong> veelheid van gevall<strong>en</strong> van doorslaggev<strong>en</strong>d belang voor toek<strong>en</strong>ning<br />

van de nederlandse nationaliteit.<br />

<strong>De</strong> tweede g<strong>en</strong>eratie meerderjarige migrant<strong>en</strong> die binn<strong>en</strong> het Koninkrijk gebor<strong>en</strong><br />

zijn, kunn<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s art. 6 lid 1 sub a RWn voor optie in aanmerking kom<strong>en</strong><br />

indi<strong>en</strong> zij in nederland zijn toegelat<strong>en</strong> <strong>en</strong> sedert hun geboorte hier hoofdverblijf<br />

hebb<strong>en</strong>. Kracht<strong>en</strong>s lid 3 van hetzelfde artikel wordt de optieverklaring echter in<br />

beginsel niet bevestigd indi<strong>en</strong> op grond van het gedrag van de betreff<strong>en</strong>de persoon<br />

ernstige vermoed<strong>en</strong>s bestaan dat hij gevaar oplevert voor de op<strong>en</strong>bare orde, de<br />

goede zed<strong>en</strong> of de veiligheid van de persoon.<br />

148


de nationaliteitswetgeving in vogelvlucht<br />

Behalve aan de hier gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> getog<strong>en</strong> vreemdeling, komt ook aan de vreemdeling<br />

die op zeer jonge leeftijd in het Koninkrijk is kom<strong>en</strong> won<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s hier is<br />

opgegroeid het optierecht toe. indi<strong>en</strong> iemand niet ouder dan vier jaar was t<strong>en</strong> tijde<br />

van vestiging in het koninkrijk <strong>en</strong> sedert het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van vier jar<strong>en</strong><br />

hier onafgebrok<strong>en</strong> toelating <strong>en</strong> verblijf had, dan kan, na het bereik<strong>en</strong> van de meerderjarige<br />

leeftijd, voor het nederlanderschap word<strong>en</strong> geopteerd (art. 6 lid 1 sub e<br />

RWn). Het op<strong>en</strong>bare orde-vereiste zoals neergelegd in art. 6 lid 3 RWn is ook hier<br />

van toepassing.<br />

<strong>De</strong> vreemdeling die t<strong>en</strong>minste drie jar<strong>en</strong> getrouwd is met, of de geregistreerde partner<br />

is van e<strong>en</strong> nederlander kan na e<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> periode van t<strong>en</strong>minste vijfti<strong>en</strong><br />

jar<strong>en</strong> toelating <strong>en</strong> hoofdverblijf in het koninkrijk, kracht<strong>en</strong>s art. 6 lid 1 sub g RWn<br />

opter<strong>en</strong> voor het nederlanderschap. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> moet deze persoon ge<strong>en</strong> gevaar<br />

oplever<strong>en</strong> voor de op<strong>en</strong>bare orde in de zin van art. 6 lid 3 RWn. in teg<strong>en</strong>stelling tot<br />

bij naturalisatie geldt in dit geval niet de voorwaarde dat de partners gedur<strong>en</strong>de de<br />

drie jar<strong>en</strong> huwelijk of geregistreerd partnerschap ook di<strong>en</strong><strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gewoond.<br />

<strong>De</strong>ze mogelijkheid tot optie kan ev<strong>en</strong>tueel uitkomst bied<strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong>e van<br />

wie de (huwelijks)partner is g<strong>en</strong>aturaliseerd, maar die zelf niet voor naturalisatie in<br />

aanmerking kan kom<strong>en</strong>, omdat zij niet voldo<strong>en</strong> aan het in de navolg<strong>en</strong>de paragraaf<br />

te besprek<strong>en</strong> inburgeringsvereiste (<strong>De</strong>kker 2003: 131).<br />

<strong>De</strong> g<strong>en</strong>oemde termijn van vijfti<strong>en</strong> jaar spoort met het vreemdeling<strong>en</strong>recht in die<br />

zin, dat na e<strong>en</strong> periode van toelating <strong>en</strong> hoofdverblijf van vijfti<strong>en</strong> jaar het in beginsel<br />

niet meer mogelijk is e<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong> vreemdeling te verwijder<strong>en</strong> (zie voor de<br />

koppeling van de RWn aan de Vreemdeling<strong>en</strong>wet meer in zijn algeme<strong>en</strong>heid Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk<br />

2003).<br />

<strong>De</strong> vreemdeling die de leeftijd van t<strong>en</strong> minste 65 jaar heeft bereikt <strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de<br />

e<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> periode van t<strong>en</strong>minste vijfti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> toelating <strong>en</strong> hoofdverblijf<br />

heeft in het koninkrijk kan – mits hij ge<strong>en</strong> gevaar vormt voor de op<strong>en</strong>bare orde etc.<br />

– kracht<strong>en</strong>s art. 6 lid 1 sub h RWn met rechtsgevolg opter<strong>en</strong> voor het nederlanderschap.<br />

Het gaat hier met name om person<strong>en</strong> die vanwege onvoldo<strong>en</strong>de taalk<strong>en</strong>nis<br />

niet eerder g<strong>en</strong>aturaliseerd kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, terwijl verwerving van deze k<strong>en</strong>nis<br />

gezi<strong>en</strong> hun leeftijd niet meer van h<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> verlangd. Verder betreft het vaak<br />

de (groot)ouders van geïntegreerde migrant<strong>en</strong> die na p<strong>en</strong>sionering niet meer terug<br />

zull<strong>en</strong> ker<strong>en</strong> naar het herkomstland omdat hun kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> kleinkinder<strong>en</strong> hier<br />

won<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 1994-1995, 23 594, nr. 10: 2).<br />

<strong>De</strong> termijn van vijfti<strong>en</strong> jaar is behalve om de eerderg<strong>en</strong>oemde red<strong>en</strong>, ook gekoz<strong>en</strong><br />

opdat daarmee <strong>en</strong>erzijds aan deze voornamelijk eerste g<strong>en</strong>eratie migrant<strong>en</strong>, die niet<br />

149


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

voldo<strong>en</strong> aan de vereist<strong>en</strong> voor naturalisatie, <strong>en</strong> met name niet aan de vereiste taal-<br />

k<strong>en</strong>nis, de mogelijkheid gegev<strong>en</strong> wordt niettemin, zij het na langere tijd, voor het<br />

nederlanderschap te opter<strong>en</strong>, <strong>en</strong> anderzijds niet zo kort, dat daarmee de voor de<br />

inburgering noodzakelijke taalvaardigheid bij de naturalisatie zijn belang verliest.<br />

E<strong>en</strong> dergelijke termijn rechtvaardigt in de visie van de regering zonder nadere toetsing<br />

de veronderstelling van e<strong>en</strong> redelijke mate van inburgering (TK, vergaderjaar<br />

1993-1994, 23 594, nr. 3: 5; TK, vergaderjaar 1994-1995, 23 594, nr. 10: 1-2).<br />

<strong>De</strong> condities waaraan m<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te voldo<strong>en</strong> om voor optie in aanmerking te kom<strong>en</strong>,<br />

zijn grot<strong>en</strong>deels dezelfde als die we bij naturalisatie nog zull<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>. Voor<br />

zowel de optieverklaring als het naturalisatieverzoek geldt namelijk in eerste<br />

instantie dat deze schriftelijk in persoon moet word<strong>en</strong> afgelegd c.q. ingedi<strong>en</strong>d. in de<br />

tweede plaats di<strong>en</strong>t er zowel bij optie als bij naturalisatie e<strong>en</strong> besluit tot verkrijging<br />

dan wel verl<strong>en</strong>ing te kom<strong>en</strong>. Bij optie betreft dat de schriftelijke bevestiging van<br />

de verkrijging van het nederlanderschap <strong>en</strong> bij naturalisatie het Koninklijk Besluit<br />

(art. 6 lid 2 RWn; art. 7 RWn). Verder is het zo dat in het gros van de gevall<strong>en</strong><br />

zowel bij optie als bij naturalisatie legaal verblijf noodzakelijk is (art. 6 RWn; art. 8<br />

lid 1 sub c RWn). Voor zowel optie als naturalisatie geldt t<strong>en</strong> slotte dat er op grond<br />

van het gedrag van betrokk<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> ernstige vermoed<strong>en</strong>s mog<strong>en</strong> bestaan dat hij<br />

e<strong>en</strong> gevaar oplevert voor de op<strong>en</strong>bare orde, de goede zed<strong>en</strong> of de veiligheid van het<br />

Koninkrijk (art. 6 lid 3 RWn; art. 9 lid 1 sub a RWn).<br />

opgemerkt zij dat bij optie twee belangrijke vereist<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong> die bij naturalisatie<br />

juist van fundam<strong>en</strong>teel belang zijn <strong>en</strong> door de tijd he<strong>en</strong> aanleiding hebb<strong>en</strong><br />

gevormd, <strong>en</strong> nog steeds vorm<strong>en</strong>, voor vele heftige discussies: het inburgeringsvereiste<br />

(art. 8 lid 1 sub d RWn) <strong>en</strong> de eis van afstand van de oorspronkelijke<br />

nationaliteit (art. 9 lid 1 sub b RWn). Voor de regering is met name de eis tot inburgering<br />

aanleiding om niet van e<strong>en</strong> verkorte naturalisatieprocedure te sprek<strong>en</strong>, zoals<br />

in de praktijk nog wel e<strong>en</strong>s wordt gedaan:<br />

150<br />

“immers, anders dan bij de optie is bij de naturalisatie het karakteristieke<br />

elem<strong>en</strong>t geleg<strong>en</strong> in de vaststelling van overheidswege, dat de persoon die om<br />

naturalisatie vraagt niet alle<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> aantal objectief te constater<strong>en</strong> vereist<strong>en</strong><br />

voldoet, maar vooral dat hij in zodanige mate in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving<br />

is ingeburgerd, dat naturalisatie verle<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong>, terwijl bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt<br />

vastgesteld dat er overig<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong> van vreemdeling<strong>en</strong>rechtelijke aard<br />

of van op<strong>en</strong>bare orde zijn die zich teg<strong>en</strong> de naturalisatie verzett<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijke<br />

inburgeringsbeoordeling br<strong>en</strong>gt e<strong>en</strong> veel grotere betrokk<strong>en</strong>heid van de<br />

overheid bij de verl<strong>en</strong>ing van het nederlanderschap mee dan die bij de nieuwe<br />

optieregeling.” (TK, vergaderjaar 1998-199, 25 891 (R1609), nr. 5: 12-13)


Verder is het zo dat voor <strong>en</strong>kele groep<strong>en</strong> optiegerechtigd<strong>en</strong> bepaalde condities<br />

str<strong>en</strong>ger zijn dan de overe<strong>en</strong>komstige voorwaard<strong>en</strong> bij naturalisatie (<strong>De</strong>kker 2003:<br />

126). Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn de eerderg<strong>en</strong>oemde leeftijdseis van t<strong>en</strong> minste 65<br />

jaar (art. 6 lid 1 sub h RWn) <strong>en</strong> de termijn<strong>en</strong> van toelating <strong>en</strong> hoofdverblijf. Er zijn<br />

twee optiegrond<strong>en</strong> waarvoor vijfti<strong>en</strong> jaar ononderbrok<strong>en</strong> toelating <strong>en</strong> hoofdverblijf<br />

geldt; e<strong>en</strong> lange termijn die naturalisatie in principe niet k<strong>en</strong>t.<br />

5.2.3 naTuralisaTie<br />

de nationaliteitswetgeving in vogelvlucht<br />

<strong>De</strong> mogelijkheid te naturaliser<strong>en</strong> is neergelegd in de artikel<strong>en</strong> 7 tot <strong>en</strong> met 13 RWn.<br />

Art. 8 lid 1 RWn bepaalt dat e<strong>en</strong> vreemdeling onder voorwaard<strong>en</strong> voor naturalisatie<br />

in aanmerking kan kom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> eerste conditie is dat deze vreemdeling meerderjarig<br />

is (art. 8 lid 1 sub a RWn). Voorts di<strong>en</strong><strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> te bestaan teg<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>s verblijf voor onbepaalde tijd in nederland (art. 8 lid 1 sub b RWn) <strong>en</strong> moet<br />

deze persoon sedert vijf jar<strong>en</strong> onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek toelating<br />

<strong>en</strong> (legaal) hoofdverblijf in het Koninkrijk hebb<strong>en</strong> (art. 8 lid 1 sub c RWn). <strong>De</strong>ze<br />

termijn wordt op drie jar<strong>en</strong> gesteld voor onder andere de partner van e<strong>en</strong> nederlands<br />

staatsburger (art. 8 lid 2 RWn <strong>en</strong> art. 8 lid 4 RWn).<br />

<strong>De</strong> laatste voorwaarde die in art. 8 RWn wordt g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> in 1985 in de wet is<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, is dat de vreemdeling als ingeburgerd kan word<strong>en</strong> beschouwd op<br />

grond van het feit dat hij beschikt over e<strong>en</strong> bij algem<strong>en</strong>e maatregel van bestuur te<br />

bepal<strong>en</strong> mate van k<strong>en</strong>nis van de nederlandse taal, alsmede van de nederlandse<br />

staatsinrichting <strong>en</strong> maatschappij <strong>en</strong> hij zich overig<strong>en</strong>s ook in die sam<strong>en</strong>leving heeft<br />

do<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong> (art. 8 lid 1 sub d RWn). in de visie van de regering vormt dit inburgeringsvereiste<br />

de ‘voornaamste voorwaarde’ voor naturalisatie (Bijlag<strong>en</strong> Handeling<strong>en</strong><br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1981-1982, 16 947, (R 1181) nr. 3: 11).<br />

in de Handleiding voor de Toepassing van de Rijkswet op het nederlanderschap<br />

wordt dit vereiste, dat gek<strong>en</strong>merkt wordt door de nodige vaagheid, toegelicht. Van<br />

e<strong>en</strong> redelijke k<strong>en</strong>nis van de nederlandse taal is volg<strong>en</strong>s deze Handleiding sprake<br />

indi<strong>en</strong> iemand nederlands kan sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> verstaan. Lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> wordt dan<br />

nog niet van de naturalisandus gevergd (Handleiding Rijkswet op het nederlanderschap<br />

juni 2001, A1: 20). Het vereiste dat iemand zich ook in de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving moet ‘do<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong>’ heeft als zodanig nauwelijks zelfstandige betek<strong>en</strong>is.<br />

Bij e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de mondelinge beheersing van het nederlands wordt het ‘do<strong>en</strong><br />

opnem<strong>en</strong>’ immers verondersteld (Heijs 1988; Heijs 1995: 195; Van oers 2006: 7-8).<br />

in de Handleiding van de in 2001 geld<strong>en</strong>de versie werd wel aangegev<strong>en</strong> dat sociale<br />

contact<strong>en</strong> met nederlanders mede tot inburgering kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> (Handleiding<br />

Rijkswet op het nederlanderschap juni 2001, A1: 21).<br />

151


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

Bij de vaststelling van het feit of e<strong>en</strong> persoon voldoet aan de inburgeringseis bij<br />

naturalisatie war<strong>en</strong> derhalve twee factor<strong>en</strong> relevant: primair voldo<strong>en</strong>de mondelinge<br />

taalk<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> secundair sociale contact<strong>en</strong>. of de naturalisandus aan het inburgeringsvereiste<br />

voldoet, werd vóór 1 april 2003 nog getoetst aan de hand van e<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>voudig gesprek over alledaagse ding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> de<br />

verzoeker, het zog<strong>en</strong>aamde inburgeringsgesprek. Aangezi<strong>en</strong> ‘het inburgeringsbegrip<br />

zich niet le<strong>en</strong>t voor uniforme <strong>en</strong> rigide toepassing’ wordt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van analfabet<strong>en</strong>,<br />

person<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> beperkte opleiding, ouder<strong>en</strong> <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> met e<strong>en</strong> geestelijke<br />

of lichamelijke handicap ‘<strong>en</strong>ige soepelheid’ betracht (Handleiding Rijkswet op het<br />

nederlanderschap juni 2001, A1: 21). ook bij gehuwde vrouw<strong>en</strong> van wie de inburgering<br />

is achtergeblev<strong>en</strong> bij die van de man, gaat m<strong>en</strong> coulanter om met de eis van<br />

redelijke k<strong>en</strong>nis van de nederlandse taal.<br />

in dergelijke gevall<strong>en</strong> strekt taalk<strong>en</strong>nis van de man tot voordeel van de vrouw.<br />

Afwijzing van e<strong>en</strong> naturalisatieverzoek acht m<strong>en</strong> hier te hard, aangezi<strong>en</strong> naturalisatie<br />

doorgaans ge<strong>en</strong> individu<strong>en</strong> betreft, maar hele gezinn<strong>en</strong>. <strong>De</strong> “nu e<strong>en</strong>maal bij sommige<br />

minderheidsgroep<strong>en</strong> bestaande opvatting<strong>en</strong> over de rol van de vrouw” di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>s de Handleiding ge<strong>en</strong> belemmering te vorm<strong>en</strong> voor naturalisatie (Handleiding<br />

Rijkswet op het nederlanderschap juni 2001, A1: 21; zie ook Toelichting naturalisatierichtlijn<strong>en</strong>,<br />

Besluit van 27 januari 1981, Stcrt. 1981, 20: 2).<br />

in de Handleiding uit 2001 kunn<strong>en</strong> we lez<strong>en</strong> dat het proces waarin verbond<strong>en</strong>heid<br />

met de nederlandse sam<strong>en</strong>leving ontstaat, op het mom<strong>en</strong>t van naturalisatie nog<br />

niet hoeft te zijn voltooid (Handleiding Rijkswet op het nederlanderschap juni<br />

2001, A1: 19). nationaliteit wordt gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> stap op weg naar voltooide integratie<br />

<strong>en</strong> daarmee als e<strong>en</strong> middel om volledige integratie te bereik<strong>en</strong>. in deze handleiding<br />

wordt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> nog het volg<strong>en</strong>de vermeldt:<br />

152<br />

“Het begrip inburgering di<strong>en</strong>t om e<strong>en</strong> ontwikkelingsproces aan te duid<strong>en</strong> dat<br />

leidt tot e<strong>en</strong> daadwerkelijke participatie in de sam<strong>en</strong>leving die m<strong>en</strong> heeft aanvaard<br />

<strong>en</strong> waarin m<strong>en</strong> zijn weg heeft ler<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>.” (Handleiding Rijkswet op<br />

het nederlanderschap juni 2001, A1: 19).<br />

in de rechtspraak wordt bij de beoordeling van de inburgering bezi<strong>en</strong> of de vreemdeling<br />

zich opzettelijk afzijdig houdt van alles wat nederlands is. Zo is het veelvuldig<br />

weg zijn uit nederland e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> om aan te nem<strong>en</strong> dat de betrokk<strong>en</strong>e nog niet<br />

is ingeburgerd (Weekoverzicht Afdeling Rechtspraak 1988: nr. 2.85). Het biljart<strong>en</strong><br />

met autochtone buurtbewoners kan daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bewijs zijn voor de opname<br />

van de vreemdeling in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving (Weekoverzicht ARRvS 1987,<br />

nr. 2: 195). <strong>De</strong> eis tot inburgering reikt echter niet zover dat de vreemdeling zijn


de nationaliteitswetgeving in vogelvlucht<br />

afkomst geheel di<strong>en</strong>t prijs te gev<strong>en</strong>, nu uit de jurisprud<strong>en</strong>tie blijkt dat eerst van<br />

niet- inburgering sprake is “indi<strong>en</strong> de vreemdeling zich nog overweg<strong>en</strong>d met zijn<br />

land van oorsprong verbond<strong>en</strong> voelt” (cf. Jessurun d’ oliveira 2005: 40). Daarmee<br />

wordt in zekere zin ook rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met sterke footprints, of primaire id<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong>,<br />

als land van herkomst <strong>en</strong> cultuur die veel vreemdeling<strong>en</strong> vanaf de geboorte<br />

met zich meedrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet zomaar terzijde kunn<strong>en</strong> of will<strong>en</strong> schuiv<strong>en</strong>.<br />

Sinds 1 april 2003 is de situatie in vergelijking tot bov<strong>en</strong>staande echter ingrijp<strong>en</strong>d<br />

veranderd <strong>en</strong> moet e<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiële naturalisatieverzoeker slag<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> vier uur<br />

dur<strong>en</strong>de, gedeeltelijk gecomputeriseerde naturalisatietoets waarin hij moet aanton<strong>en</strong><br />

het nederlands mondeling <strong>en</strong> schriftelijk te beheers<strong>en</strong>, alsmede over <strong>en</strong>ige<br />

k<strong>en</strong>nis van de nederlandse maatschappij <strong>en</strong> staatsinrichting te beschikk<strong>en</strong> (Besluit<br />

naturalisatietoets, Stb. 2002, nr. 197; zie voor e<strong>en</strong> beknopte beschrijving van de<br />

juridische aspect<strong>en</strong> van de naturalisatietoets onder meer Wolf 2003) 1 . in het voorgaande<br />

hoofdstuk is al ev<strong>en</strong> bij deze naturalisatietoets stilgestaan <strong>en</strong> is met name<br />

ingegaan op de gevolg<strong>en</strong> die deze toets heeft voor de naturalisatieprocedure in het<br />

algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor het aantal naturalisaties in het bijzonder. Met de introductie van<br />

deze toets is tegemoetgekom<strong>en</strong> aan de w<strong>en</strong>s uit met name de politiek om e<strong>en</strong> meer<br />

objectieve toets in te voer<strong>en</strong>. Het eerderg<strong>en</strong>oemde gesprek met de geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>aar<br />

leidde er namelijk welhaast onvermijdelijk toe dat de wijze van toetsing per<br />

geme<strong>en</strong>te, <strong>en</strong> soms zelfs per ambt<strong>en</strong>aar, verschilde (Gelauff 2003: 116).<br />

Binn<strong>en</strong> de naturalisatietoets wordt het acc<strong>en</strong>t gelegd op taal, hetge<strong>en</strong> tot consequ<strong>en</strong>tie<br />

heeft dat inburgering de facto wordt gelijkgesteld met bewez<strong>en</strong> taalk<strong>en</strong>nis<br />

(Van oers 2006: 129). Gedur<strong>en</strong>de de parlem<strong>en</strong>taire discussie over de verzwaring<br />

van het taal- <strong>en</strong> inburgeringsvereiste bij naturalisatie is met name door Gro<strong>en</strong><br />

Links <strong>en</strong> de PvdA aandacht besteed aan de verschill<strong>en</strong>de categorieën vreemdeling<strong>en</strong><br />

voor wie deze verzwaring (zeer) problematisch zou kunn<strong>en</strong> zijn (Handeling<strong>en</strong> TK,<br />

16 februari 2000: 50-3634, 3635, 3637, 3642; Handeling<strong>en</strong> TK 17 februari 2000;<br />

51-3671, 3684, 3696). in deze context zijn ouder<strong>en</strong>, vrouw<strong>en</strong>, person<strong>en</strong> die weinig<br />

scholing hebb<strong>en</strong> gehad, analfabet<strong>en</strong> <strong>en</strong> vreemdeling<strong>en</strong> die <strong>en</strong>kel e<strong>en</strong> ander (niet-<br />

Latijns) schrift k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd (TK, vergaderjaar 1995-1996, 23 594, nr. 23: 3;<br />

TK, vergaderjaar 1993-1994, 23 029, nr. 9: 11; Handeling<strong>en</strong> TK, 21 februari 1995,<br />

50-3193). Zo verzet Gro<strong>en</strong> Links zich teg<strong>en</strong> de consequ<strong>en</strong>ties van de plann<strong>en</strong> van<br />

het cDA dat analfabet<strong>en</strong> niet voor naturalisatie in aanmerking kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>:<br />

“ik vind het eerlijk gezegd nogal ver gaan als hij (bedoeld wordt kamerlid-<br />

Verhag<strong>en</strong>, FD) eig<strong>en</strong>lijk zegt dat deg<strong>en</strong>e die ge<strong>en</strong> nederlands kan lez<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong><br />

volwaardige nederlander is. Dat gaat veel verder dan alle<strong>en</strong> maar het regel<strong>en</strong><br />

van het Nederlanderschap voor vreemdeling<strong>en</strong>. Dat raakt de hele definitie van<br />

153


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

154<br />

wat volwaardig nederlanderschap is.” (Handeling<strong>en</strong> TK, 16 februari 2000:<br />

50-3636)<br />

Staatssecretaris coh<strong>en</strong> (PvdA) deelt nag<strong>en</strong>oeg dezelfde visie <strong>en</strong> toont zich ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

ge<strong>en</strong> voorstander van schriftelijke k<strong>en</strong>nis van de nederlandse taal als conditie voor<br />

naturalisatie:<br />

“ik vind het introducer<strong>en</strong> van de voorwaarde van schrijfvaardigheid e<strong>en</strong> zeer<br />

aanmerkelijke verzwaring. E<strong>en</strong> dergelijke hoge eis zou tot gevolg hebb<strong>en</strong> dat<br />

analfabet<strong>en</strong> of m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die problem<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met het ler<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ander<br />

schrift, ge<strong>en</strong> nederlander kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, terwijl zij voor het overige prima<br />

participer<strong>en</strong> in de nederlandse maatschappij. <strong>De</strong> heer Verhag<strong>en</strong> heeft tijd<strong>en</strong>s<br />

de vergadering het begrip schriftelijke taalbeheersing afgezwakt door te stell<strong>en</strong><br />

dat het met name gaat om de leesvaardigheid. Hij vond die van belang, omdat<br />

m<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de informatie tot zich moet kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> om bijvoorbeeld het<br />

kiesrecht goed te kunn<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. ik me<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wel dat wie e<strong>en</strong> goede luistervaardigheid<br />

in het nederlands heeft, ook via radio <strong>en</strong> televisie de nodige<br />

informatie kan krijg<strong>en</strong>. Uiteraard is het praktisch om de taal van het land van<br />

vestiging te kunn<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vraag is alle<strong>en</strong> of dit zo ess<strong>en</strong>tieel is, dat het e<strong>en</strong><br />

voorwaarde voor naturalisatie moet zijn. Wat mij betreft is dat niet zo (…).”<br />

(Handeling<strong>en</strong> TK, 17 februari 2000: 51-3671)<br />

<strong>De</strong> verscheid<strong>en</strong>e debatt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> er uiteindelijk mede toe geleid dat aan ouder<strong>en</strong><br />

het eerderg<strong>en</strong>oemde optierecht is toegek<strong>en</strong>d. Vrouw<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, zoals uit de voorgaande<br />

paragraaf is geblek<strong>en</strong>, onder bepaalde string<strong>en</strong>te voorwaard<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

voor optie in aanmerking, terwijl de g<strong>en</strong>oemde analfabet<strong>en</strong> <strong>en</strong> vreemdeling<strong>en</strong> met<br />

geestelijke <strong>en</strong> lichamelijke gebrek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onthev<strong>en</strong> van deelname aan de<br />

naturalisatietoets (art. 4 Besluit naturalisatietoets).<br />

Person<strong>en</strong> met bepaalde diploma’s hoev<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> naturalisatietoets te<br />

mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> – analoog aan de <strong>casus</strong> inburgering – van toetsdeelname word<strong>en</strong><br />

vrijgesteld op grond van art. 3 Besluit naturalisatietoets. Hetzelfde geldt voor<br />

deg<strong>en</strong>e die het inburgeringsexam<strong>en</strong> in de zin van de Wi 2007 heeft behaald. Daarmee<br />

zijn de gestelde eis<strong>en</strong> aan inburgering hetzelfde als bij naturalisatie. in het parlem<strong>en</strong>taire<br />

debat is dit voor het cDA, bij monde van kamerlid Sterk, <strong>en</strong> de cU, bij<br />

monde van Huizinga-Heringa, aanleiding om het niveau van de naturalisatietoets<br />

ter discussie te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Minister om verhoging te vrag<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar<br />

2004-2005, 29 800 Vi, nr. 101). Sterk geeft in dit verband aan het merkwaardig te<br />

vind<strong>en</strong> dat de eis<strong>en</strong> die aan het inburgeringsexam<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld dezelfde zijn<br />

als de eis<strong>en</strong> bij naturalisatie (TK, vergaderjaar 2004-2005, 29 800 Vi, nr. 101: 34).


<strong>De</strong> Minister, Verdonk in dit geval, antwoordt hierop dat verhoging van het niveau<br />

van taalk<strong>en</strong>nis in de naturalisatietoets tot gevolg zal hebb<strong>en</strong> dat naturalisatie nog<br />

maar voor zeer weinig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in het bijzonder de hogeropgeleid<strong>en</strong>, zal zijn wegge-<br />

legd. Verhoging van het niveau acht zij niet noodzakelijk. Later geeft zij nogmaals<br />

aan dat “het niveau van de naturalisatietoets acceptabel <strong>en</strong> haalbaar is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goed<br />

uitgangspunt vormt voor verdere ontwikkeling” (TK, vergaderjaar 2004-2005, 29<br />

543, nr. 7: 8). Daarbij komt dat verhoging ertoe kan leid<strong>en</strong> dat “grote groep<strong>en</strong> wor-<br />

d<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong> van het verwerv<strong>en</strong> van het nederlandse staatsburgerschap <strong>en</strong> de<br />

naturalisatietoets dus onbedoeld als selectiecriterium gaat werk<strong>en</strong>” (TK, vergader-<br />

jaar 2004-2005, 29 543, nr. 7: 8).<br />

de nationaliteitswetgeving in vogelvlucht<br />

Uit de studie van Van oers blijkt dat er onder andere vanuit het perspectief van<br />

rechtszekerheid, rechtsgelijkheid <strong>en</strong> zelfredzaamheid de nodige kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

bij de toets kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geplaatst (Van oers 2006: 106-109), terwijl dit juist<br />

belangrijke argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voor de introductie van e<strong>en</strong> geformaliseerde toets<br />

(cf. TK, vergaderjaar 1993-1994, 23 029 (R1461), nr. 22; TK, vergaderjaar 1995-<br />

1996, 23 549 (R 1496), nr. 23; Gelauff 2003).<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de rechtszekerheid wordt opgemerkt dat ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> de praktijk<br />

van de naturalisatietoets als duidelijker dan de oude praktijk van het inburgeringsgesprek<br />

ervar<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> inburgering direct kan word<strong>en</strong> afgeleid uit e<strong>en</strong> certificaat<br />

of docum<strong>en</strong>t. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> einde gekom<strong>en</strong> aan de discussies omtr<strong>en</strong>t de<br />

beoordeling van de taalbeheersing tuss<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> naturalisandus. Wel zijn er<br />

nieuwe onzekerhed<strong>en</strong> ontstaan. Zo blijk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> te ondervind<strong>en</strong><br />

bij de beoordeling van diploma’s die tot vrijstelling kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. in het bijzonder<br />

de beoordeling van de certificat<strong>en</strong> inburgering blijkt problematisch te zijn. Dit<br />

heeft uiteraard de nodige vervel<strong>en</strong>de consequ<strong>en</strong>ties voor de naturalisandus. Uit de<br />

interviews in het onderzoek van Van oers blijkt overig<strong>en</strong>s dat ook de inD de nodige<br />

fout<strong>en</strong> maakt bij de beoordeling van diploma’s. Dit alles leidt er mede toe dat discussies<br />

over het taalniveau vervang<strong>en</strong> zijn door discussies over de toetsverplichting.<br />

Verder is vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid vermeld<strong>en</strong>swaardig dat de<br />

toetsinhoud geheim is. <strong>De</strong> ratio hierachter is dat m<strong>en</strong> niet <strong>en</strong>kel de juiste k<strong>en</strong>nis bij<br />

de verzoeker w<strong>en</strong>st te test<strong>en</strong>, maar ook de juiste instelling (Van oers 2006: 30). Dit<br />

betek<strong>en</strong>t dat voorbereiding op de toets <strong>en</strong> discussie over de inhoud ervan in principe<br />

niet mogelijk is.<br />

Met betrekking tot de rechts(on)gelijkheid geldt dat e<strong>en</strong> aantal respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in<br />

het onderzoek aangeeft de uniformiteit <strong>en</strong> de objectiviteit van de naturalisatietoets<br />

als e<strong>en</strong> verbetering te beschouw<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van het oude inburgeringsgesprek<br />

155


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

(Van oers 2006: 108). Uit deze interviews blijkt echter ook dat de introductie van<br />

de naturalisatietoets nieuwe rechtsongelijkhed<strong>en</strong> teweeg heeft gebracht. Zo zijn<br />

de kost<strong>en</strong> voor de toets voor veel migrant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke belemmering. Verder<br />

vormt het niveau van de toets voor bepaalde groep<strong>en</strong> vreemdeling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere<br />

belasting dan voor andere. Dit geldt met name voor de minder zelfredzam<strong>en</strong> onder<br />

h<strong>en</strong>, zoals ouder<strong>en</strong> <strong>en</strong> analfabet<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> met e<strong>en</strong> opleiding lijk<strong>en</strong> nog in<br />

aanmerking te kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor naturalisatie, hetge<strong>en</strong> de indruk wekt dat de<br />

naturalisatietoets als selectie-instrum<strong>en</strong>t werkt. Andersom geldt dat deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

het nederlands zeer goed beheers<strong>en</strong>, maar niet de juiste diploma’s kunn<strong>en</strong> overlegg<strong>en</strong>,<br />

verplicht word<strong>en</strong> de in hun visie veel te gemakkelijke naturalisatietoets te<br />

mak<strong>en</strong>. in de vrijstellingsregeling is namelijk ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de verscheid<strong>en</strong>e<br />

manier<strong>en</strong> waarop e<strong>en</strong> persoon taalk<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van de sam<strong>en</strong>leving<br />

kan verwerv<strong>en</strong>. net als bij inburgering wordt ook hier ge<strong>en</strong> differ<strong>en</strong>tiatie binn<strong>en</strong> de<br />

grote groep vreemdeling<strong>en</strong> aangebracht.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de zelfredzaamheid meldt e<strong>en</strong> groot deel van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> dat<br />

de zelfredzaamheid van nieuwe staatsburgers met de komst van de toets is vergroot<br />

(Van oers 2006: 108-109). om te slag<strong>en</strong> is immers e<strong>en</strong> hogere mate van beheersing<br />

van het nederlands vereist dan voorhe<strong>en</strong>. Uit de interviews blijkt echter dat de zelfredzaamheid<br />

van twee groep<strong>en</strong> niet is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met de introductie van de toets.<br />

Dit betreft in de eerste plaats vreemdeling<strong>en</strong> die reeds zelfredzaam war<strong>en</strong>. Bij h<strong>en</strong><br />

levert de toetsverplichting slechts frustratie op. in de tweede plaats moet word<strong>en</strong><br />

gedacht aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die aanmerkelijk meer problem<strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong> bij het vind<strong>en</strong><br />

van hun weg in de sam<strong>en</strong>leving, zoals ouder<strong>en</strong>, vrouw<strong>en</strong> in achterstandsposities <strong>en</strong><br />

migrant<strong>en</strong> zonder of met e<strong>en</strong> beperkte opleiding. <strong>De</strong> toetsverplichting werkt bij h<strong>en</strong><br />

moedeloosheid in de hand; in plaats van beter nederlands te ler<strong>en</strong>, besluit<strong>en</strong> zij af<br />

te zi<strong>en</strong> van naturalisatie <strong>en</strong> hun bestaan als vreemdeling te continuer<strong>en</strong> (Van oers<br />

2006: 109).<br />

Het ‘zich hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong> in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving’ is naast k<strong>en</strong>nistoetsing<br />

de tweede voorwaarde voor inburgering die in art. 8 lid 1 sub d RWn wordt<br />

g<strong>en</strong>oemd. Gezi<strong>en</strong> de nadruk op taal <strong>en</strong> de toetsbaarheid van inburgering – e<strong>en</strong><br />

aspect dat bij de <strong>casus</strong> inburgeringswetgeving reeds aan de orde is geweest – lijkt<br />

deze voorwaarde, zoals gezegd, van meer secundair belang te zijn geword<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />

de huidige naturalisatiepraktijk. in het begin van dit hoofdstuk is aangegev<strong>en</strong> dat<br />

opname in de maatschappij wordt afgemet<strong>en</strong> aan sociale contact<strong>en</strong> met nederlanders.<br />

Van volledige terugtrekking binn<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> bevolkingsgroep di<strong>en</strong>t in ieder<br />

geval ge<strong>en</strong> sprake te zijn. Verder wordt in de rechtspraak ook veelvuldig gerefereerd<br />

aan e<strong>en</strong> contra-indicatie van inburgering: polygaam gehuwde vreemdeling<strong>en</strong> (zie<br />

onder andere ARRvS 10 november 1993, nr. Ro2.92.5993; ARRvS 6 april 1998, nr.<br />

156


H01.97.0674; ARRvS 11 november 1999, nr. H01.98.2025). Monogamie is de norm<br />

om als ingeburgerd te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt.<br />

de nationaliteitswetgeving in vogelvlucht<br />

in de literatuur is deze contra-indicatie voor Jessurun d’oliveira mede aanleiding<br />

geweest om te concluder<strong>en</strong> dat inburgering niet <strong>en</strong>kel k<strong>en</strong>nis van de nederlandse<br />

taal <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving, <strong>en</strong> contact<strong>en</strong> met autochton<strong>en</strong> behelst, maar ook de aanvaarding<br />

van e<strong>en</strong> onduidelijk aantal c<strong>en</strong>trale beginsel<strong>en</strong> zoals dat van het monogame<br />

huwelijk. oprekking van de inburgeringsbeoordeling is dan het gevolg (Jessurun<br />

d’oliveira 2005: 44). Vanuit onder andere het oogpunt van rechtszekerheid kan dit<br />

hoogst bed<strong>en</strong>kelijk word<strong>en</strong> geacht.<br />

Het verzoek tot naturalisatie van e<strong>en</strong> vreemdeling kan, indi<strong>en</strong> aan alle g<strong>en</strong>oemde<br />

condities wordt voldaan, niettemin om e<strong>en</strong> aantal red<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgewez<strong>en</strong>. Bij<br />

optie is in dit verband al op het op<strong>en</strong>bare orde- vereiste gewez<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> eis die ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

bij naturalisatie e<strong>en</strong> belangrijke rol speelt <strong>en</strong> is neergelegd in art. 9 lid 1 sub a<br />

RWn. Dit artikellid bepaalt dat e<strong>en</strong> verzoek wordt afgewez<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> op grond van<br />

het gedrag van de verzoeker ernstige vermoed<strong>en</strong>s bestaan dat hij e<strong>en</strong> gevaar oplevert<br />

voor de op<strong>en</strong>bare orde, de goede zed<strong>en</strong> of de veiligheid van het Koninkrijk.<br />

E<strong>en</strong>, eig<strong>en</strong>lijk negatieve, voorwaarde die bij optie niet wordt gesteld, maar bij naturalisatie<br />

des te belangrijker kan word<strong>en</strong> geacht is de zog<strong>en</strong>aamde afstandseis. <strong>De</strong>ze<br />

conditie is aan te treff<strong>en</strong> in art. 9 lid 1 sub b RWn <strong>en</strong> luidt als volgt:<br />

“Het verzoek van de vreemdeling die voldoet aan de artikel<strong>en</strong> 7 <strong>en</strong> 8 wordt<br />

niettemin afgewez<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de verzoeker die e<strong>en</strong> andere nationaliteit bezit,<br />

niet het mogelijke heeft gedaan om die nationaliteit te verliez<strong>en</strong> dan wel niet<br />

bereid is het mogelijke te zull<strong>en</strong> do<strong>en</strong> om, na de totstandkoming van de naturalisatie,<br />

die nationaliteit te verliez<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij dit redelijkerwijs niet kan word<strong>en</strong><br />

verlangd.”<br />

in het vorige hoofdstuk is deze afstandseis reeds uitvoerig de revue gepasseerd <strong>en</strong><br />

is onder meer ingegaan op het, bij tijd <strong>en</strong> wijle nogal heftige, parlem<strong>en</strong>taire debat<br />

over deze kwestie. Verder is in dit hoofdstuk ook de nodige aandacht besteed aan de<br />

empirie waar het het al dan niet bestaan van e<strong>en</strong> afstandseis <strong>en</strong> het aantal naturalisaties<br />

<strong>en</strong> meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> betreft. We hebb<strong>en</strong> to<strong>en</strong> onder andere gezi<strong>en</strong><br />

dat nietteg<strong>en</strong>staande de positivering van e<strong>en</strong> afstandseis het aantal meervoudige<br />

nationaliteit<strong>en</strong> de laatste jar<strong>en</strong> in de praktijk gestaag is blijv<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Het<br />

aantal kinder<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> uit gem<strong>en</strong>gde relaties is hier ongetwijfeld e<strong>en</strong> belangrijke<br />

oorzaak van, maar verder kan ook word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> op deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> afstand<br />

kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> van de oorspronkelijke nationaliteit. in hoofdstuk 4 is in dit verband<br />

157


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

gewez<strong>en</strong> op de excepties op de afstandseis die zijn gecodificeerd in art. 9 lid 1 sub b<br />

<strong>en</strong> art. 9 lid 3 RWn. E<strong>en</strong> vreemdeling behoeft kracht<strong>en</strong>s art. 9 lid 1 sub b RWn ge<strong>en</strong><br />

afstand te do<strong>en</strong> van de oorspronkelijke nationaliteit indi<strong>en</strong> dit redelijkerwijs niet<br />

van hem kan word<strong>en</strong> verlangd. in het derde lid van art. 9 RWn zijn e<strong>en</strong> vijftal categorieën<br />

beschrev<strong>en</strong> op wie de afstandseis niet van toepassing is. Hierbij kan in de<br />

eerste plaats word<strong>en</strong> gedacht aan de erk<strong>en</strong>de vluchteling<strong>en</strong> (art. 9 lid 3 sub e RWn).<br />

Van h<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> immers meestal niet verg<strong>en</strong> dat zij zich in verbinding stell<strong>en</strong> met<br />

de autoriteit<strong>en</strong> van het land van herkomst. Dit omwille van veiligheidsred<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Verder behoev<strong>en</strong> de verzoeker die is gehuwd met e<strong>en</strong> nederlander (art. 9 lid 3 sub<br />

d RWn) <strong>en</strong> deg<strong>en</strong>e die in het Koninkrijk is gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> daar t<strong>en</strong> tijde van het verzoek<br />

zijn hoofdverblijf heeft (art. 9 lid 3 sub b RWn) ge<strong>en</strong> afstand te do<strong>en</strong>. Tot slot<br />

kan nog word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> op de verzoeker die voor het bereik<strong>en</strong> van de meerderjarige<br />

leeftijd gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van vijf jaar onafgebrok<strong>en</strong> verblijf heeft gehad<br />

in het Koninkrijk (art. 9 lid 3 sub c RWn), de tweede g<strong>en</strong>eratie migrant<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

onderdaan van e<strong>en</strong> staat die partij is bij het Tweede Protocol tot wijziging van het<br />

Verdrag betreff<strong>en</strong>de de beperking van gevall<strong>en</strong> van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> van<br />

1963 (art. 9 lid 3 sub a RWn). Behalve nederland hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel Frankrijk <strong>en</strong> italië<br />

zich bij dit protocol aangeslot<strong>en</strong>. in de praktijk blijkt deze laatste categorie slechts<br />

e<strong>en</strong> beperkte omvang te hebb<strong>en</strong>.<br />

in het vierde hoofdstuk is ook ingegaan op de voornem<strong>en</strong>s om twee uitzondering<strong>en</strong><br />

op de afstandseis, namelijk die voor tweede g<strong>en</strong>eratie migrant<strong>en</strong> (art. 9 lid 3<br />

sub b <strong>en</strong> c RWn) <strong>en</strong> die voor huwelijkspartners van nederlanders (art. 9 lid 3 sub<br />

d RWn) te schrapp<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2003-2004, 28 689, nr. 19). inmiddels<br />

is echter ook het am<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t Huizinga aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (TK, vergaderjaar 2006-<br />

2007, 30 166 (R1795), nr. 17: 1). Dit am<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t beoogt de inwerkingtreding<br />

van deze bepaling<strong>en</strong> uit het wetsontwerp vooraf te lat<strong>en</strong> gaan door e<strong>en</strong> onderzoek<br />

naar de voor- <strong>en</strong> nadel<strong>en</strong> van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> waar het in ieder geval<br />

(huwelijks)partners van nederlanders betreft. <strong>De</strong>ze plann<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>, of wat er nog<br />

van over zal blijv<strong>en</strong>, tot e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke aanscherping van het afstandsvereiste<br />

kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> striktere naleving, <strong>en</strong> daarmee e<strong>en</strong> zekere aanscherping, van<br />

de afstandseis treff<strong>en</strong> we overig<strong>en</strong>s ook aan in het beleid <strong>en</strong> de praktijk van de<br />

inD. <strong>De</strong>ze di<strong>en</strong>st lijkt zich de laatste jar<strong>en</strong> namelijk int<strong>en</strong>siever toe te legg<strong>en</strong> op de<br />

handhaving van art. 15 lid 1 sub d RWn juncto art. 58 tot <strong>en</strong> met 60 van het Besluit<br />

verkrijging <strong>en</strong> verlies nederlanderschap (Besluit verkrijging <strong>en</strong> verlies nederlanderschap<br />

van 15 april 2002, Stb. 231). Kracht<strong>en</strong>s art. 15 lid 1 sub d RWn kan de<br />

Minister namelijk het KB waarbij het nederlanderschap is verle<strong>en</strong>d, intrekk<strong>en</strong><br />

indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e heeft nagelat<strong>en</strong> na de totstandkoming van zijn naturalisatie<br />

al het mogelijke te do<strong>en</strong> om zijn oorspronkelijke nationaliteit te verliez<strong>en</strong>. in de<br />

praktijk verlangt de inD van betrokk<strong>en</strong>e dat deze e<strong>en</strong> afstandsverklaring overlegt,<br />

158


afkomstig van de autoriteit<strong>en</strong> van het betreff<strong>en</strong>de land, waaruit blijkt dat betrok-<br />

k<strong>en</strong>e de nationaliteit van dat land heeft verlor<strong>en</strong>.<br />

de nationaliteitswetgeving in vogelvlucht<br />

ook bij deze bepaling kunn<strong>en</strong> vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid echter de<br />

nodige kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geplaatst, nu aan het jar<strong>en</strong>lange bezit van meerdere<br />

nationaliteit<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plotseling einde kan kom<strong>en</strong> als gevolg van intrekking van het<br />

betreff<strong>en</strong>de KB.<br />

5.3 verlies van de nederlandse naTionaliTeiT<br />

Bij het verlies van het staatsburgerschap wordt e<strong>en</strong> individu uit de geme<strong>en</strong>schap<br />

van burgers verwijderd <strong>en</strong> tred<strong>en</strong> er – in teg<strong>en</strong>stelling tot bij de verkrijging <strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ing<br />

van het nederlanderschap waar sprake is van inclusie – allerlei uitsluitingsmechanism<strong>en</strong><br />

op. in het voorgaande is dit verlies met name aan de orde geweest<br />

in het kader van de symmetrie in het nationaliteitsrecht <strong>en</strong> is kort ingegaan op de<br />

verhouding tuss<strong>en</strong> in- <strong>en</strong> uitsluiting. Uit deze analyse is geblek<strong>en</strong> dat, in ieder geval<br />

juridisch gezi<strong>en</strong>, m<strong>en</strong> person<strong>en</strong> eerder uit de geme<strong>en</strong>schap lijkt te verwijder<strong>en</strong> dan<br />

toe te lat<strong>en</strong> (cf. Jessurun d’oliveira 2005: 52). in onderstaande wordt op dit achtergrondverhaal<br />

voortgeborduurd <strong>en</strong> wordt ingegaan op de meer precieze inhoud<br />

van de verliesbepaling<strong>en</strong> (zie voor e<strong>en</strong> systematische juridische bespreking van de<br />

verliesgrond<strong>en</strong> onder andere <strong>De</strong> Groot 2003c).<br />

Kracht<strong>en</strong>s art. 15 lid 1 sub a RWn gaat het nederlanderschap voor e<strong>en</strong> meerderjarige<br />

onder meer verlor<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij vrijwillig e<strong>en</strong> andere nationaliteit verkrijgt. E<strong>en</strong><br />

persoon verliest de nederlandse nationaliteit echter ook indi<strong>en</strong> hij e<strong>en</strong> verklaring<br />

van afstand aflegt (art. 15 lid 1 sub b RWN juncto art. 62-64 Besluit verkrijging <strong>en</strong><br />

verlies nederlanderschap) of tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vreemde nationaliteit bezit <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s zijn<br />

meerderjarigheid gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> ononderbrok<strong>en</strong> periode ti<strong>en</strong> jaar in het bezit van<br />

beide nationaliteit<strong>en</strong> zijn hoofdverblijf heeft buit<strong>en</strong> het Koninkrijk of de EU (art.<br />

15 lid 1 sub c RWn). Verder is verlies ook aan de orde indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> heeft nagelat<strong>en</strong><br />

na de totstandkoming van zijn naturalisatie al het mogelijke te do<strong>en</strong> om zijn oorspronkelijke<br />

nationaliteit te verliez<strong>en</strong> (art. 15 lid 1 sub d RWn) of m<strong>en</strong> zich vrijwillig<br />

in vreemde krijgsdi<strong>en</strong>st heeft begev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> staat die betrokk<strong>en</strong> is bij gevechtshandeling<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> het Koninkrijk dan wel teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bondg<strong>en</strong>ootschap waarvan het<br />

Koninkrijk lid is (art. 15 lid 1 sub e RWn).<br />

E<strong>en</strong> verliesgrond in voorbereiding die in hoofdstuk 4 al ev<strong>en</strong> is aangestipt, is de<br />

ontneming van het nederlandse staatsburgerschap aan de persoon die ernstige<br />

schade heeft toegebracht aan ess<strong>en</strong>tiële belang<strong>en</strong> van het Koninkrijk (TK, vergaderjaar<br />

2003-2004, 28 689, nr. 19: 8, 13; TK, vergaderjaar 2004-2005, 30 166 (R1795,<br />

159


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

nr. 1 e.v.). Hiertoe wordt voorgesteld aan art. 14 RWn e<strong>en</strong> lid toe te voeg<strong>en</strong> dat als<br />

volgt zou moet<strong>en</strong> luid<strong>en</strong>:<br />

160<br />

“onze Minister kan de verkrijging of verl<strong>en</strong>ing van het nederlanderschap<br />

intrekk<strong>en</strong> van de persoon die onherroepelijk is veroordeeld voor e<strong>en</strong> misdrijf<br />

waarbij ernstige schade is toegebracht aan de ess<strong>en</strong>tiële belang<strong>en</strong> van het<br />

Koninkrijk of e<strong>en</strong> of meer land<strong>en</strong> van het Koninkrijk. Bij algem<strong>en</strong>e maatregel<br />

van rijksbestuur word<strong>en</strong> de strafbare feit<strong>en</strong> bepaald die tot e<strong>en</strong> intrekking als<br />

hier bedoeld aanleiding kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.”<br />

in het vorige hoofdstuk is aangegev<strong>en</strong> dat deze verliesgrond slechts kan bestaan bij<br />

de gratie van het bestaan van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong> juist probeert<br />

te bestrijd<strong>en</strong>. Apatridie is op grond van onder meer het Europees nationaliteitsverdrag<br />

immers niet toelaatbaar. in de literatuur word<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong><br />

geuit teg<strong>en</strong> dit voorstel (<strong>De</strong> Groot 2005a; <strong>De</strong> Groot 2005b; Jessurun d’oliveira<br />

2005; Jessurun d’oliveira 2006). Zo vraagt Jessurun d’oliveira zich af of terroristische<br />

nederlanders niet ook nederlanders zijn (Jessurun d’oliveira 2006: 142-143).<br />

Vaak zal het gaan om person<strong>en</strong> met twee nationaliteit<strong>en</strong> met de nederlandse nationaliteit<br />

als de meest effectieve waarvan zowel in kwalitatief als kwantitatief opzicht<br />

het meeste gebruik wordt gemaakt. M<strong>en</strong> kan de vraag opwerp<strong>en</strong> of de ontneming<br />

van de effectieve nationaliteit niet e<strong>en</strong> daad betreft die tot e<strong>en</strong> soort apatridie leidt.<br />

Verder is ook hier de rechtszekerheid in het geding, terwijl deze juist bij de grond<strong>en</strong><br />

die verlies tot consequ<strong>en</strong>tie hebb<strong>en</strong>, van fundam<strong>en</strong>teel belang is. Want, wat di<strong>en</strong>t<br />

te word<strong>en</strong> verstaan onder e<strong>en</strong> weerbarstig begrip als ‘terrorisme’ waarvan talloze<br />

definities in omloop zijn? En waarom is voor de relatief gemakkelijke weg van e<strong>en</strong><br />

algem<strong>en</strong>e maatregel van bestuur gekoz<strong>en</strong>, die met aanzi<strong>en</strong>lijk minder waarborg<strong>en</strong><br />

is omkleed dan e<strong>en</strong> wet in formele zin? ook <strong>De</strong> Groot vestigt de aandacht op deze<br />

rechtszekerheid. Hij toont zich ge<strong>en</strong> voorstander van deze regeling, maar geeft,<br />

mocht deze er ondanks alles toch moet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, onder meer aan dat er ge<strong>en</strong> terugwerk<strong>en</strong>de<br />

kracht aan de bepaling di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d, dat de exacte delict<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> die tot verlies leid<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat het verlies, gezi<strong>en</strong> de<br />

vergaande consequ<strong>en</strong>ties ervan, door de rechter behoort te word<strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong><br />

(<strong>De</strong> Groot 2005b).<br />

5.3.1 uiTzondering<strong>en</strong> op de verliesbepaling<strong>en</strong><br />

op het verlies van de nederlandse nationaliteit bestaat echter e<strong>en</strong> belangrijke<br />

uitzondering die is neergelegd in art. 15 lid 2 RWn. Dit artikellid bepaalt dat de<br />

vrijwillige verkrijging van e<strong>en</strong> andere nationaliteit ge<strong>en</strong> verlies van het nederlandse<br />

staatsburgerschap tot consequ<strong>en</strong>tie heeft indi<strong>en</strong> de verkrijger in het land van die


andere nationaliteit is gebor<strong>en</strong> (art. 15 lid 2 sub a RWn). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is van verlies<br />

ge<strong>en</strong> sprake indi<strong>en</strong> de verkrijger voor het bereik<strong>en</strong> van de meerderjarige leeftijd<br />

gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> periode van t<strong>en</strong>minste vijf jar<strong>en</strong> in het land van die<br />

andere nationaliteit zijn hoofdverblijf heeft gehad of gehuwd is met e<strong>en</strong> persoon die<br />

die andere nationaliteit bezit (art. 15 lid 2 sub b RWn resp. art. 15 lid 2 sub c RWn).<br />

Art. 15 lid 3 RWn bepaalt in dit verband dat de in art. 15 lid 1 sub c RWn g<strong>en</strong>oemde<br />

periode van ti<strong>en</strong> jaar niet geacht wordt te zijn onderbrok<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e<br />

gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode korter dan één jaar zijn hoofdverblijf in het Koninkrijk, dan<br />

wel in de Europese Unie had. Verder wordt de periode van ti<strong>en</strong> jaar kracht<strong>en</strong>s art.<br />

15 lid 4 RWn gestuit door de verstrekking van e<strong>en</strong> verklaring omtr<strong>en</strong>t het bezit<br />

van het nederlanderschap of e<strong>en</strong> paspoort. Vanaf de dag der verstrekking begint<br />

e<strong>en</strong> nieuwe periode van ti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> te lop<strong>en</strong>. Verlies van het nederlanderschap door<br />

emigrant<strong>en</strong> kan daarmee e<strong>en</strong>voudig word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> door binn<strong>en</strong> de termijn van<br />

ti<strong>en</strong> jaar e<strong>en</strong> paspoort of e<strong>en</strong> bewijs van nederlanderschap aan te vrag<strong>en</strong>. Vanuit<br />

de eerderg<strong>en</strong>oemde spiegelbeeldgedachte – die uitgaat van de gelijkheid tuss<strong>en</strong><br />

stat<strong>en</strong> – kan dit alles hoogst bed<strong>en</strong>kelijk word<strong>en</strong> geacht. Verkrijging lijkt, gezi<strong>en</strong><br />

alle condities die eraan word<strong>en</strong> gesteld, aanmerkelijker lastiger dan verlies. Verder<br />

wordt er weliswaar e<strong>en</strong> limiet gesteld aan het verblijf buit<strong>en</strong> de EU, maar kan<br />

stuiting vooralsnog zonder al te veel rompslomp word<strong>en</strong> gerealiseerd (zie ook Jessurun<br />

d’oliveira 2005: 53). Tek<strong>en</strong><strong>en</strong>d is in dit verband bijvoorbeeld ook dat de ratio<br />

achter de voorgestelde beperking van de vrijstelling van de afstandseis voor tweede<br />

g<strong>en</strong>eratie migrant<strong>en</strong> niet lijkt op te gaan voor jeugdige nederlandse emigrant<strong>en</strong><br />

elders ter wereld. (TK, vergaderjaar 2003-2004, 28 689, nr. 19: 3). Dit levert de<br />

nodige spanning<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de RWn op.<br />

5.4 sloTbeschouWing<br />

de nationaliteitswetgeving in vogelvlucht<br />

in het licht van bov<strong>en</strong>staande spring<strong>en</strong> met name de interne spanning<strong>en</strong> waarmee<br />

deze wet lijkt te kamp<strong>en</strong> in het oog. <strong>De</strong>ze kom<strong>en</strong> onder andere tot uitdrukking in<br />

het gebrek aan symmetrie binn<strong>en</strong> het geheel, maar ook de bij tijd <strong>en</strong> wijle ontbrek<strong>en</strong>de<br />

rechtszekerheid levert e<strong>en</strong> belangrijke bron van spanning op. Zo is de RWn<br />

in de loop der tijd aan talloze wijziging<strong>en</strong> onderhevig geweest <strong>en</strong> zijn er verscheid<strong>en</strong>e<br />

plann<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> nog niet zo lang geled<strong>en</strong> volledig herzi<strong>en</strong>e RWn op belangrijke<br />

punt<strong>en</strong> aan te pass<strong>en</strong>. Verder leidt het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verlies op grond van<br />

onder meer terroristische activiteit<strong>en</strong> bij gebreke aan e<strong>en</strong> duidelijke omschrijving<br />

van e<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tieel begrip als ‘terrorisme’ <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nadere uitwerking bij Algem<strong>en</strong>e<br />

Maatregel van Bestuur tot de nodige onzekerheid.<br />

161


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

E<strong>en</strong> punt van andere orde is de veranderde attitude van de wetgever t<strong>en</strong> opzichte<br />

van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> voor bepaalde groep<strong>en</strong>. <strong>De</strong> voorgestelde uitbrei-<br />

ding van de afstandseis voor onder andere de tweede g<strong>en</strong>eratie vormt hier e<strong>en</strong><br />

uiting van, daar waar in 2003 nog e<strong>en</strong> vermeerdering van het aantal uitzonderings-<br />

grond<strong>en</strong> is gerealiseerd. ook de striktere handhaving door de inD van het afstands-<br />

vereiste bevestigt echter dit vermoed<strong>en</strong>.<br />

162


noT<strong>en</strong><br />

de nationaliteitswetgeving in vogelvlucht<br />

1 <strong>De</strong> naturalisatietoets is per 1 april 2007 vervang<strong>en</strong> door het inburgeringsexam<strong>en</strong> van de Wi 2007<br />

(Besluit van 3 januari 2007, houd<strong>en</strong>de wijziging van het Besluit naturalisatietoets, het Besluit inburgering<br />

<strong>en</strong> het Besluit verkrijging <strong>en</strong> verlies nederlanderschap in verband met de invoering van de<br />

Wet inburgering <strong>en</strong> de aanwijzing van het inburgeringsexam<strong>en</strong> als naturalisatietoets in nederland,<br />

Stb. 2007, 15). Behalve e<strong>en</strong> andere juridische basis doet deze wijziging echter niet af aan veel van de<br />

gemaakte inhoudelijke opmerking<strong>en</strong>.<br />

163


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

164


6 naTionaliTeiTsWeTgeving:<br />

verondersTelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> thematische analyse<br />

6.1 inleiding<br />

Dit laatste hoofdstuk bespreekt <strong>en</strong>kele hypothes<strong>en</strong> die aan de nationaliteitswetge-<br />

ving t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaat in op de voornaamste bevinding<strong>en</strong> (par. 6.2). Het<br />

hoofdstuk eindigt met e<strong>en</strong> slotbeschouwing in paragraaf 6.3.<br />

6.2 verondersTelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong><br />

Veel van de veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> conclusies die bij de nationaliteitswetgeving<br />

<strong>en</strong> het beleid <strong>en</strong> de praktijk er omhe<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt, kunn<strong>en</strong> niet los<br />

word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> van het algem<strong>en</strong>e integratiebeleid <strong>en</strong> het inburgeringsbeleid meer<br />

in het bijzonder. <strong>De</strong> meeste zijn dan ook al grot<strong>en</strong>deels in het derde hoofdstuk van<br />

deze voorstudie besprok<strong>en</strong>. Gedacht kan hierbij word<strong>en</strong> aan het concept van bur-<br />

gerschap dat steeds meer aan de hand van specifiek Nederlandse elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> lijkt te<br />

word<strong>en</strong> ingevuld (zie ook <strong>De</strong> Hart 2004b: 159; TK, vergaderjaar 2001-2002, 28 198,<br />

nr. 2: 158), maar ook het meer toetsbaar will<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van integratie, de verzwak-<br />

king van de rechtspositie van veel migrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> de nadruk op eig<strong>en</strong> verantwoorde-<br />

lijkheid, vorm<strong>en</strong> hier voorbeeld<strong>en</strong> van.<br />

nationaliteitswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong><br />

in onderstaande word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal andere tr<strong>en</strong>ds besprok<strong>en</strong> die meer in het bijzonder<br />

op de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving zi<strong>en</strong> of zich daar althans evid<strong>en</strong>ter<br />

lijk<strong>en</strong> voor te do<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze zijn in e<strong>en</strong> viertal thema’s ondergebracht. Het betreft in<br />

de eerste plaats de relatie tuss<strong>en</strong> meervoudige nationaliteit<strong>en</strong>, nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

<strong>en</strong> loyaliteit door de tijd he<strong>en</strong> (par. 6.2.1). Verder wordt stilgestaan bij de aandacht<br />

voor cultuur in het vertoog (par. 6.2.2). Tot slot wordt kort ingegaan op het nationaliteitsbeleid<br />

als mogelijk uitsluitingsbeleid (par. 6.2.3) <strong>en</strong> wordt aandacht besteed<br />

aan de vraag hoe de problematiek rondom de toek<strong>en</strong>ning van het nederlands<br />

staatsburgerschap <strong>en</strong> bi- <strong>en</strong> polypatridie word<strong>en</strong> geduid door de meerderheidsgroepering,<br />

of liever gezegd de wetgever (par. 6.2.4). E<strong>en</strong> groot deel van de wetgeving<br />

<strong>en</strong> voornem<strong>en</strong>s lijkt e<strong>en</strong> bericht te zijn aan e<strong>en</strong> specifieke categorie vreemdeling<strong>en</strong>,<br />

zo zull<strong>en</strong> we nog zi<strong>en</strong>. Hierbij spel<strong>en</strong> allerlei sociologische process<strong>en</strong> als ‘labelling’<br />

– hoe wordt e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander gedefinieerd – <strong>en</strong> articulatiemacht (Bourdieu 1990) – wie<br />

bepaalt onder andere wat problematisch is <strong>en</strong> wanneer – e<strong>en</strong> belangrijke rol.<br />

165


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

6.2.1 de relaTie Tuss<strong>en</strong> meervoudige naTionaliTeiT<strong>en</strong>,<br />

166<br />

naTionale id<strong>en</strong>TiTeiT <strong>en</strong> loyaliTeiT<br />

in hoofdstuk vier is betoogd dat de gedacht<strong>en</strong> met betrekking tot de verhouding<br />

meervoudige nationaliteit<strong>en</strong>, nationale id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> loyaliteit in principe als e<strong>en</strong><br />

politieke ‘geloofskwestie’ kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangeduid waarbij er in de jar<strong>en</strong> ’80 <strong>en</strong><br />

’90 met name e<strong>en</strong> onderscheid is te bespeur<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> die naturalisatie als<br />

middel tot integratie beschouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> partij<strong>en</strong> die naturalisatie als de bekroning van<br />

e<strong>en</strong> geslaagde integratie zi<strong>en</strong>. Het bezit van meerdere nationaliteit<strong>en</strong> speelt daarbij<br />

op de achtergrond e<strong>en</strong> rol. <strong>De</strong> aard van de relatie tuss<strong>en</strong> meervoudige nationalitei-<br />

t<strong>en</strong> <strong>en</strong> het integratiebeleid is hierbij in de loop der tijd aan de nodige verandering<strong>en</strong><br />

onderhevig geweest: in het begin van de jar<strong>en</strong> ’90 werd de afstandseis beschouwd<br />

als e<strong>en</strong> ongew<strong>en</strong>ste belemmering voor vreemdeling<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> belangrijk instrum<strong>en</strong>t<br />

voor gelijke behandeling <strong>en</strong> integratie, zoals het nederlanderschap to<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>d<br />

gezi<strong>en</strong> werd, in hand<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>. Verruiming van de mogelijkheid om over<br />

meerdere nationaliteit<strong>en</strong> te beschikk<strong>en</strong>, werd door de regering als integratiebevorder<strong>en</strong>d<br />

beschouwd, hetge<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de grond was om in het beleid de afstandseis<br />

niet te handhav<strong>en</strong>. ongeveer ti<strong>en</strong> jaar later wordt dit heel anders gezi<strong>en</strong>. Het integratiebeleid<br />

br<strong>en</strong>gt nu mede dat aan de afstandseis strakker <strong>en</strong> strakker de hand<br />

wordt gehoud<strong>en</strong>, omdat het nederlanderschap niet als middel maar als eindstation<br />

van integratie wordt beschouwd.<br />

In het wetsvoorstel van 1993 – die tot e<strong>en</strong> formele afschaffing van de afstandseis<br />

had moet<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> – wordt nog expliciet de ruimte gelat<strong>en</strong> voor vorm<strong>en</strong> van<br />

verbond<strong>en</strong>heid die naast verbond<strong>en</strong>heid aan nederland bestaan. in de latere<br />

wetswijziging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nationaliteit <strong>en</strong> loyaliteit steeds vaker gezi<strong>en</strong> als ‘één<br />

<strong>en</strong> ondeelbaar’ <strong>en</strong> wint het klassieke loyaliteitselem<strong>en</strong>t steeds meer aan belang:<br />

nationaliteit <strong>en</strong> loyaliteit word<strong>en</strong> synoniem<strong>en</strong> <strong>en</strong> duid<strong>en</strong> daarmee e<strong>en</strong> keuze voor<br />

of teg<strong>en</strong> nederland aan. Wie vrijwillig kiest voor het nederlanderschap moet zo<br />

mogelijk ook kiez<strong>en</strong> voor exclusief nederlanderschap met e<strong>en</strong> daaraan verbond<strong>en</strong><br />

‘ondeelbare trouw’, zo moge onder andere uit onderstaand citaat blijk<strong>en</strong>:<br />

“Afzi<strong>en</strong> van naturalisatie omdat hij daarbij de oorspronkelijke nationaliteit<br />

verliest of daarvan afstand moet do<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> keuze van de betrokk<strong>en</strong>e.<br />

Die keuze geeft (…) in het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indicatie van de mate van integratie of<br />

van het functioner<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>e in de nederlandse sam<strong>en</strong>leving. Het zegt<br />

iets over de op dat mom<strong>en</strong>t gevoelde binding met het herkomstland die k<strong>en</strong>nelijk<br />

nog zo sterk is dat zij e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige keuze voor het nederlanderschap<br />

belet.” (TK, vergaderjaar 2004-2005, 28 689, nr. 33: 12)


nationaliteitswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong><br />

Er lijkt e<strong>en</strong> directe koppeling plaats te vind<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de begripp<strong>en</strong> loyaliteit, nati-<br />

onaliteit <strong>en</strong> integratie: de w<strong>en</strong>s de oorspronkelijke nationaliteit te behoud<strong>en</strong> duidt<br />

op e<strong>en</strong> gebrek aan integratie, terwijl het bezit van meerdere nationaliteit<strong>en</strong> weer<br />

disloyaliteit tot consequ<strong>en</strong>tie heeft (<strong>De</strong> Hart 2005b: 235). in de literatuur is de<br />

regering in dit verband verwet<strong>en</strong> terug te ker<strong>en</strong> naar het neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuwse concept<br />

van de natiestaat waarin er, allerlei contemporaine mondiale ontwikkeling<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong> spijt, slechts sprake kan zijn van één loyaliteit <strong>en</strong> één nationaliteit. Zo schrijft<br />

Jessurun d’oliveira in 2004 het volg<strong>en</strong>de:<br />

“in e<strong>en</strong> wereld van koortsachtige mobiliteit, van sterke migratie, die om<br />

allerlei red<strong>en</strong><strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> aangemoedigd wordt, maakt het strev<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>kelvoudige nationaliteit e<strong>en</strong> sterk neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de-eeuwse, ingekeerde indruk.<br />

(…). <strong>De</strong> gedachte dat er nog e<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit zou bestaan tuss<strong>en</strong> territoir <strong>en</strong><br />

natie, tuss<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> nationaliteit, is niet meer van deze wereld. ook<br />

de natie, als cultureel-politiek construct, staat onder sterke druk van globalisering,<br />

mobiliteit <strong>en</strong> vooral ook van de erosie van de staat in het Europa van<br />

de Unie. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> neemt dit construct in tijd <strong>en</strong> ruimte wissel<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong><br />

aan.” (Jessurun d’ oliveira 2004b: 2237; zie ook in soortgelijke bewoording<strong>en</strong><br />

Jessurun d’ oliveira 1991: 1736).<br />

<strong>De</strong> Groot heeft meerdere mal<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat de beperking van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de wijze waarop dat in het huidige beleid geschiedt teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> internationale<br />

tr<strong>en</strong>d ingaat (<strong>De</strong> Groot 2003a; <strong>De</strong> Groot 2006).<br />

opmerkelijk in deze is dat ook meer aan de loyaliteit van de latere g<strong>en</strong>eraties wordt<br />

getornd waar dit voorhe<strong>en</strong> nog nauwelijks het geval was. in het vierde hoofdstuk<br />

hebb<strong>en</strong> we namelijk gezi<strong>en</strong> dat in de jar<strong>en</strong> ’90 meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> voor<br />

de tweede <strong>en</strong> de derde g<strong>en</strong>eratie ook door politiek rechts als weinig problematisch<br />

werd aangemerkt. <strong>De</strong>ze categorie verkreeg doorgaans het nederlanderschap door<br />

optie respectievelijk van rechtswege <strong>en</strong> bleef daarnaast de nationaliteit van het land<br />

van de ouders behoud<strong>en</strong>. Het langdurige verblijf hier te lande <strong>en</strong> het gegev<strong>en</strong> dat<br />

vel<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> hier gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> getog<strong>en</strong> zijn, heeft ertoe geleid dat bij deze groep<br />

e<strong>en</strong> belangrijke mate van integratie verondersteld werd aanwezig te zijn. in teg<strong>en</strong>stelling<br />

tot het einde van de twintigste eeuw lijkt het gros van de politici de laatste<br />

jar<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wel ge<strong>en</strong> (positief) onderscheid te mak<strong>en</strong> naar g<strong>en</strong>eratie <strong>en</strong> daarmee naar<br />

de duur van het ingezet<strong>en</strong>schap. <strong>De</strong> discussie van de laatste jar<strong>en</strong> is tot alle g<strong>en</strong>eraties<br />

gericht <strong>en</strong> trekt als zodanig ook de integratie <strong>en</strong> de loyaliteit van de g<strong>en</strong>eraties<br />

die hier gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> getog<strong>en</strong> zijn in twijfel. E<strong>en</strong> uitingsvorm hiervan is de eerder<br />

besprok<strong>en</strong> schrapping van de vrijstelling van de afstandseis. <strong>De</strong> PvdA <strong>en</strong> klein links<br />

vorm<strong>en</strong> hier uitzondering<strong>en</strong> op. Zo hebb<strong>en</strong> de sociaal-democrat<strong>en</strong> bij herhaling<br />

167


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

b<strong>en</strong>adrukt dat de tweede g<strong>en</strong>eratie migrant<strong>en</strong> (<strong>en</strong> a fortiori de derde) het gevoel<br />

moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dat nederland ook hun land is (cf. TK, vergaderjaar 2005-2006, 30<br />

166, nr. 5: 4).<br />

in de literatuur wordt in dit verband door <strong>De</strong> Hart op e<strong>en</strong> interessante paradox<br />

gewez<strong>en</strong> (<strong>De</strong> Hart 2005b: 229-230). Zij geeft aan dat <strong>en</strong>erzijds het nederlanderzijn<br />

van de derde g<strong>en</strong>eratie wordt b<strong>en</strong>adrukt <strong>en</strong> de nationaliteit van het land van<br />

oorsprong als e<strong>en</strong> ‘slap<strong>en</strong>de’ nationaliteit wordt aangemerkt, die (veel) minder van<br />

belang is dan de nederlandse, terwijl anderzijds de integratie van deze g<strong>en</strong>eratie als<br />

problematisch wordt geduid <strong>en</strong> zij tot in l<strong>en</strong>gte van dag<strong>en</strong> aangemerkt blijv<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

als ‘allochton<strong>en</strong>’. <strong>De</strong> Hart refereert hierbij aan de motie Sterk (cDA) waarin<br />

g<strong>en</strong>oemd kamerlid de retorische vraag stelde “wanneer e<strong>en</strong> nederlandse Marokkaan<br />

of e<strong>en</strong> Marokkaanse nederlander eig<strong>en</strong>lijk gewoon nederlands is” (TK, vergaderjaar<br />

2004-2005, 29 200 Vi, nr. 94: 18). Wat hierbij echter over het hoofd wordt<br />

gezi<strong>en</strong> is dat de term ‘allochtoon’ e<strong>en</strong> sociaal-demografische definitie betreft <strong>en</strong> het<br />

nederlanderschap e<strong>en</strong> juridisch concept is die door elkaar gehaald word<strong>en</strong>.<br />

Vermeld<strong>en</strong>swaardig is overig<strong>en</strong>s dat de Minister, op dat mom<strong>en</strong>t Verdonk, ondanks<br />

veelvuldig gebruik echter nog ge<strong>en</strong> uitgekristalliseerde visie heeft omtr<strong>en</strong>t de bruikbaarheid<br />

van het concept ‘loyaliteit’ bij meervoudige nationaliteit<strong>en</strong>. Dit moge<br />

onder meer uit het navolg<strong>en</strong>de citaat blijk<strong>en</strong>:<br />

168<br />

“Loyaliteit is e<strong>en</strong> te complex begrip om in e<strong>en</strong> debat over integratie <strong>en</strong> meervoudige<br />

nationaliteit als toetsste<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehanteerd. niet<br />

beweerd kan word<strong>en</strong> dat het hebb<strong>en</strong> van meer dan e<strong>en</strong> nationaliteit onder alle<br />

omstandighed<strong>en</strong> leidt tot e<strong>en</strong> probleem voor de loyaliteit aan nederland. Loyaliteit<br />

speelt immers zowel bij <strong>en</strong>kelvoudige als bij meervoudige nationaliteit<br />

e<strong>en</strong> rol.” (TK, vergaderjaar 2004-2005, 28 689, nr. 33: 4)<br />

6.2.2 de aandachT voor culTuur in heT verToog<br />

Het aspect cultuur doet in de jar<strong>en</strong> ’90 zijn intrede in het nationaliteitsdebat. cultuur<br />

wordt dan nog als iets positiefs ervar<strong>en</strong> waar terdege rek<strong>en</strong>ing mee di<strong>en</strong>t te<br />

word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in het verl<strong>en</strong>gde hiervan<br />

als uitingsvorm<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de etnische <strong>en</strong> culturele id<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> beschouwd.<br />

Politiek links, maar ook de christ<strong>en</strong>-democrat<strong>en</strong>, ton<strong>en</strong> dan nog de nodige empathie<br />

voor allerlei uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de emotionele <strong>en</strong> culturele problem<strong>en</strong> die migrant<strong>en</strong><br />

ondervind<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelieerd lijk<strong>en</strong> te zijn aan de nationaliteit van het land van<br />

oorsprong (<strong>De</strong> Hart 2005b; <strong>De</strong> Hart 2004b). ook de attitude van migrant<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

opzichte van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong>, of eig<strong>en</strong>lijk de verkrijging van de neder-


landse nationaliteit naast de oorspronkelijke, werd in etnische <strong>en</strong> culturele term<strong>en</strong><br />

geduid <strong>en</strong> verklaard. Door Tempelman is dit f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> ook wel als ‘culturalisme’<br />

aangeduid (Tempelman 1999: 70-82).<br />

nationaliteitswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong><br />

Wanneer m<strong>en</strong> zich realiseert dat de discussie over meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> zijn<br />

oorsprong vindt in het minderhed<strong>en</strong>beleid <strong>en</strong> er later ook e<strong>en</strong> duidelijke wisselwer-<br />

king mee had, is dit alles eig<strong>en</strong>lijk ook niet zo verwonderlijk (Van d<strong>en</strong> Bedem 1992:<br />

98; Jessurun d’ oliveira 1991: 1739). Het minderhed<strong>en</strong>beleid heeft zich van meet<br />

af aan gericht op minderhed<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> andere cultuur hadd<strong>en</strong>. Vermeld<strong>en</strong>swaardig<br />

in dit verband is dat zelfs de sociaal-democrat<strong>en</strong> <strong>en</strong> Gro<strong>en</strong> Links, die e<strong>en</strong> meer<br />

dynamische visie op culturele id<strong>en</strong>titeit huldigd<strong>en</strong>, de w<strong>en</strong>s van migrant<strong>en</strong> om hun<br />

oorspronkelijke nationaliteit te behoud<strong>en</strong> als onlosmakelijk verbond<strong>en</strong> met hun<br />

culturele id<strong>en</strong>titeit zag<strong>en</strong>. Relaties met nederland werd<strong>en</strong> als ‘sociaal, politiek <strong>en</strong><br />

economisch’ aangemerkt, terwijl band<strong>en</strong> met het land van oorsprong als ‘cultureel,<br />

emotioneel <strong>en</strong> religieus’ werd<strong>en</strong> gekarakteriseerd. Meervoudige nationaliteit<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge e<strong>en</strong> ‘cultureel issue’ dat in beginsel <strong>en</strong>kel significantie had<br />

voor bepaalde niet-Westerse bevolkingsgroep<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> andere cultuur (<strong>De</strong> Hart<br />

2004b: 156).<br />

Begin e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste eeuw keert, voorafgegaan door eerdere aanlop<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong><br />

’90, echter het tij. Het debat inzake meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> wordt nog steeds<br />

in de sleutel van ‘cultuur’ gevoerd, maar culturele verschill<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in deze aanmerkelijk<br />

minder positief gewaardeerd. nu wordt het cultureel ‘anders zijn’ van<br />

migrant<strong>en</strong> als probleem ervar<strong>en</strong> dat in belangrijke mate aan e<strong>en</strong> succesvolle integratie<br />

in de weg staat.<br />

in zekere zin nieuw is ook dat er e<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de behoefte aan demarcatie van de<br />

eig<strong>en</strong> nederlandse nationale id<strong>en</strong>titeit bestaat. <strong>De</strong>ze afbak<strong>en</strong>ing vindt plaats aan<br />

de hand van typisch nederlandse, culturele, elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals de visie op de positie<br />

van de vrouw (zie in deze zin ook de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> meer in het bijzonder<br />

hoofdstuk 2 <strong>en</strong> 3). in de literatuur wijz<strong>en</strong> zowel <strong>De</strong> Hart als Jessurun d’ oliveira<br />

op deze ontwikkeling die de discussie expliciet is gaan beïnvloed<strong>en</strong> naar aanleiding<br />

van de eerderg<strong>en</strong>oemde motie Sterk over achtergelat<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> in het land van<br />

herkomst (<strong>De</strong> Hart 2005b: 230-231; Jessurun d’ oliveira 2004b: 2237). Binn<strong>en</strong> dit<br />

gehele vertoog lijk<strong>en</strong> zich in ieder geval twee bijzonderhed<strong>en</strong> voor te do<strong>en</strong>. in de<br />

eerste plaats lijkt m<strong>en</strong> door de nadruk op ‘de’ positie van de vrouw het signaal af te<br />

gev<strong>en</strong> hoe in nederland met vrouw<strong>en</strong> wordt omgegaan, terwijl m<strong>en</strong> tegelijkertijd<br />

postuleert <strong>en</strong> normatief oordeelt dat dit in andere cultur<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk ‘anders’, <strong>en</strong><br />

eig<strong>en</strong>lijk ook slechter, is. Saharso merkt in dit verband op dat de manier waarop de<br />

positie van de vrouw te berde wordt gebracht met name de ‘markering van culturele<br />

169


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

groepsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>’ lijkt aan te gev<strong>en</strong> (Saharso 2002). Gelijkwaardigheid van man <strong>en</strong><br />

vrouw wordt, althans formeel, verondersteld e<strong>en</strong> typisch nederlandse waarde te<br />

zijn die e<strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>teel onderdeel uitmaakt van de (weinig nader omschrev<strong>en</strong>)<br />

nederlandse nationale id<strong>en</strong>titeit.<br />

overig<strong>en</strong>s is het opmerkelijk dat hoewel de gehele discussie formeel in term<strong>en</strong><br />

van g<strong>en</strong>der wordt gegot<strong>en</strong>, maar slechts weinig aandacht wordt besteed aan de<br />

problem<strong>en</strong> die (achtergelat<strong>en</strong>) vrouw<strong>en</strong> daadwerkelijk ondervind<strong>en</strong>: het wordt als<br />

e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>lands probleem geformuleerd (<strong>De</strong> Hart 2005b: 231). Verder, <strong>en</strong> dat is in<br />

dit verband veruit de belangrijkste signalering, lijkt ook hier de integratie, of liever<br />

gezegd: het gebrek aan integratie, van bepaalde bevolkingsgroep<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal te<br />

staan.<br />

Wat in de loop der tijd wel grot<strong>en</strong>deels gelijk lijkt te zijn geblev<strong>en</strong>, is dat m<strong>en</strong><br />

zich op e<strong>en</strong> weinig dynamische interpretatie van cultuur baseert. Met name Prins<br />

vestigt hier de aandacht op. cultuur wordt in deze context geïnterpreteerd als e<strong>en</strong><br />

ess<strong>en</strong>tialistisch, primordiaal, homoge<strong>en</strong> <strong>en</strong> objectief f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> dat verbond<strong>en</strong> is<br />

met de geme<strong>en</strong>schappelijke afkomst van e<strong>en</strong> bepaalde groep. Wat zowel de voorals<br />

teg<strong>en</strong>standers del<strong>en</strong>, is dat ze ‘cultuur’ bezi<strong>en</strong> vanuit het perspectief van e<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong>staander; e<strong>en</strong> cultuur is voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelijk omlijnd geheel dat op e<strong>en</strong><br />

bepaalde wijze beschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> getypeerd kan word<strong>en</strong>. op deze manier wordt cultuur<br />

omgevormd tot ‘iets’ dat bestaat, onafhankelijk van de betek<strong>en</strong>is die eraan wordt<br />

gegev<strong>en</strong> (Prins 2004: 150). <strong>De</strong>ze zi<strong>en</strong>swijze doet in het gros van de gevall<strong>en</strong> echter<br />

ge<strong>en</strong> recht aan de wijze waarop person<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> cultuur belev<strong>en</strong>. Voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

die van de betreff<strong>en</strong>de geme<strong>en</strong>schap onderdeel uitmak<strong>en</strong> zijn deze gepercipieerd<br />

gedeelde tradities, gewoont<strong>en</strong>, rituel<strong>en</strong> <strong>en</strong> symbol<strong>en</strong> vaak verre van onomstred<strong>en</strong>.<br />

Elk lid van e<strong>en</strong> bepaalde groep weet doorgaans van het bestaan van m<strong>en</strong>ingsverschill<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> heeft daarvan ook nog weer zo zijn eig<strong>en</strong> interpretatie. Van binn<strong>en</strong>uit<br />

bezi<strong>en</strong> is de eig<strong>en</strong> cultuur derhalve in het geheel niet zo vastomlijnd <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig<br />

te karakteriser<strong>en</strong>. in het huidige tijdperk van migratie <strong>en</strong> mondialisering word<strong>en</strong><br />

de onderscheiding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> allerlei cultur<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> diffuser. Prins stelt dat<br />

cultur<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vooraf gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> zijn, ze word<strong>en</strong> elke dag opnieuw gemaakt<br />

<strong>en</strong> gevormd, in <strong>en</strong> door de interpretaties van diezelfde binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>staanders<br />

(Prins 2004: 151).<br />

6.2.3 heT naTionaliTeiTsbeleid als<br />

uiTsluiTingsbeleid?<br />

Aan het gehele nationaliteitsbeleid is inher<strong>en</strong>t dat het staatsburgers insluit <strong>en</strong><br />

vreemdeling<strong>en</strong> uitsluit. Het lijkt dan ook welhaast triviaal de vraag te stell<strong>en</strong> of<br />

170


nationaliteitswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong><br />

het nationaliteitsbeleid uitsluitingsbeleid is. Toch is dit niet helemaal zo als ervan<br />

wordt uitgegaan dat ‘uitsluiting’ als e<strong>en</strong> continuüm kan word<strong>en</strong> aangemerkt. op dit<br />

continuüm begev<strong>en</strong> we ons – gezi<strong>en</strong> het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d aantal <strong>en</strong> de verdergaande verplichting<strong>en</strong><br />

– richting verdergaande uitsluiting. ook voor de ingezet<strong>en</strong> vreemdeling<br />

met e<strong>en</strong> relatief sterke verblijfspositie, die feitelijk reeds geruime tijd deel uitmaakt<br />

van de geme<strong>en</strong>schap, wordt het namelijk lastiger om ook juridisch volwaardig deel<br />

uit te mak<strong>en</strong> van deze geme<strong>en</strong>schap (zie ook Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk 2005b).<br />

Uit het voorgaande hoofdstuk is dit onder meer geblek<strong>en</strong> uit de introductie van de<br />

relatief zware naturalisatietoets, de versterking van de afstandseis <strong>en</strong> de handhaving<br />

ervan. Voorts kan word<strong>en</strong> gedacht aan de voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uitbreiding van de<br />

verliesgrond<strong>en</strong> op grond van (verme<strong>en</strong>d) terroristische activiteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> de opwerping<br />

van financiële drempels als leges, verificatie <strong>en</strong> legislatie (Jessurun d’ Oliveira<br />

2005: 55).<br />

<strong>De</strong> geme<strong>en</strong>schap lijkt zich daarmee in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate af te sluit<strong>en</strong> voor vreemdeling<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> karakteristiek die in de literatuur door Jessurun d’ oliveira ook wel<br />

wordt toegeschrev<strong>en</strong> aan de invloed van de natiestaatgedachte waarbij het staatsvolk<br />

idealiter zo homoge<strong>en</strong> mogelijk zou zijn (Jessurun d’ oliveira 2005: 55-56).<br />

<strong>De</strong>ze gedachte impliceert echter ook dat over het wez<strong>en</strong> van de natie, de id<strong>en</strong>titeit<br />

ervan, wordt nagedacht. Juist hiervan zou volg<strong>en</strong>s deze auteur echter ge<strong>en</strong> sprake<br />

zijn.<br />

6.2.4 de visie van de WeTgever: berichT aan e<strong>en</strong><br />

specifieke caTegorie vreemdeling<strong>en</strong><br />

Het antwoord op de vraag naar het relevante type migrant binn<strong>en</strong> het vertoog, <strong>en</strong><br />

daarmee de vraag naar de bijzondere groep die de wetgever in het vizier heeft, is in<br />

de loop der tijd aan de nodige verandering<strong>en</strong> onderhevig geweest. in de jar<strong>en</strong> ’80<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot deel van de jar<strong>en</strong> ’90 gaat nog in belangrijke mate de aandacht uit naar<br />

niet-Europese groep<strong>en</strong> rond de Middellandse Zee, <strong>en</strong> wel naar Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Marokkan<strong>en</strong><br />

(Spijkerboer 2001). Eind jar<strong>en</strong> ’90 <strong>en</strong> aan het begin van de 21e eeuw is het vizier<br />

meer gericht op moslims (<strong>De</strong> Hart 2005b: 229). Turk<strong>en</strong> zijn dan, hoewel ook vaak<br />

moslim, als pot<strong>en</strong>tieel problematische etnische groep nag<strong>en</strong>oeg uit beeld. Meervoudige<br />

nationaliteit wordt di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge nauw <strong>en</strong> rechtstreeks gelieerd aan religieuze<br />

id<strong>en</strong>titeit. <strong>De</strong>ze ver<strong>en</strong>ging tot religieuze id<strong>en</strong>titeit lijkt te pass<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

bredere, algem<strong>en</strong>e tr<strong>en</strong>d, binn<strong>en</strong> het huidige maatschappelijke <strong>en</strong> politieke discours<br />

waarin allerlei uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de zak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gereduceerd tot id<strong>en</strong>titeitskwesties<br />

(J<strong>en</strong>kins 2004) <strong>en</strong> meer in het bijzonder kwesties aangaande religieuze id<strong>en</strong>titeit<br />

(cf. o.m. Van Meeter<strong>en</strong> 2005). Gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> op mondiaal <strong>en</strong> landelijk niveau als<br />

171


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

9/11, de aanslag<strong>en</strong> in Madrid <strong>en</strong> Lond<strong>en</strong> <strong>en</strong> de moord op Van Gogh in 2004 hebb<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> niet te verwaarloz<strong>en</strong> rol in deze gespeeld.<br />

Daarmee wordt integratie met name verondersteld problematisch te zijn indi<strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk andere cultuur hebb<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> andere religie aanhang<strong>en</strong> die<br />

niet dominant is binn<strong>en</strong> westerse sam<strong>en</strong>leving<strong>en</strong> <strong>en</strong> verondersteld wordt in te drui-<br />

s<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> allerlei democratische verworv<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Dit heeft tot consequ<strong>en</strong>tie dat<br />

ander<strong>en</strong>, zoals emigrant<strong>en</strong> bijvoorbeeld, uit beeld gerak<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat er van <strong>en</strong>ige spie-<br />

gelbeeldigheid of gelijkheid nauwelijks sprake is.<br />

<strong>De</strong> verhouding tuss<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de integratie <strong>en</strong> het bezit van e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse,<br />

blijkbaar niet-Westerse, islamitische, nationaliteit betreft e<strong>en</strong> van de voornaam-<br />

ste beleidsuitgangspunt<strong>en</strong>, maar wordt echter nauwelijks onderbouwd, laat staan<br />

wet<strong>en</strong>schappelijk verantwoord. Het blijft de vraag of e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kelvoudige nederlandse<br />

nationaliteit, waarbij sterk de nadruk wordt gelegd op afstand van de nationaliteit<br />

van het land van herkomst, (volledige) integratie zoveel dichterbij br<strong>en</strong>gt.<br />

6.3 sloTbeschouWing<br />

Gezi<strong>en</strong> de concluder<strong>en</strong>de aard van dit hoofdstuk kan deze slotbeschouwing beperkt<br />

blijv<strong>en</strong> tot <strong>en</strong>kele opmerking<strong>en</strong> die meer op het nationaliteitsvertoog in zijn algeme<strong>en</strong>heid<br />

betrekking hebb<strong>en</strong>.<br />

Markant is in de eerste plaats dat term<strong>en</strong> als nationaliteit, id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> loyaliteit<br />

veelvuldig door elkaar he<strong>en</strong> gebruikt word<strong>en</strong>, als war<strong>en</strong> het synoniem<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

lijkt het erop dat de <strong>casus</strong> meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate aan<br />

allerlei uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de maatschappelijke kwesties wordt gelieerd zoals terrorismebestrijding<br />

<strong>en</strong> de verbetering van de positie van ‘de’ migrant<strong>en</strong>vrouw. Beperking van<br />

meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> wordt daarmee zowel impliciet als expliciet als panacee<br />

opgeworp<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> strijd die nag<strong>en</strong>oeg de gehele sam<strong>en</strong>leving in zijn greep lijkt te<br />

houd<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> ander aspect dat reeds bij de <strong>casus</strong> inburgering in de vorige hoofdstukk<strong>en</strong> is<br />

g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> hier ook e<strong>en</strong> rol speelt, is naast e<strong>en</strong> relatief emotioneel debat ook e<strong>en</strong><br />

zekere nadruk op cognitieve vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> het toetsbaar will<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van integratie.<br />

M<strong>en</strong> lijkt hierbij echter niet altijd te onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> zich weliswaar<br />

cognitief e<strong>en</strong> aantal vaardighed<strong>en</strong> kan eig<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, die deelname aan de nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving vergemakkelijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> volledig geïntegreerd kan zijn,<br />

zonder dat m<strong>en</strong> daarmee direct ook alle aspect<strong>en</strong> van de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit hoeft <strong>en</strong><br />

kan prijsgev<strong>en</strong>.<br />

172


nationaliteitswetgeving: veronderstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong><br />

Voorts lijkt m<strong>en</strong> door het zwaartepunt te legg<strong>en</strong> bij één, bij voorkeur nederlandse,<br />

nationaliteit, er indirect vanuit te gaan dat e<strong>en</strong> individu ook zijn oorspronkelijke<br />

culturele, maatschappelijke <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele religieuze id<strong>en</strong>titeit verliest door het<br />

afstand do<strong>en</strong> van de bijbehor<strong>en</strong>de nationaliteit (in soortgelijke zin Jessurun d’<br />

oliveira 2004b: 2237). Daarbij wordt uit het oog verlor<strong>en</strong> – <strong>en</strong> dat is zeker in het<br />

huidige debat anno 2007 het geval – dat person<strong>en</strong> met of zonder meerdere nationaliteit<strong>en</strong><br />

talrijke id<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> waarvan afhankelijk van de omstandighed<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> bepaalde kan dominer<strong>en</strong> (<strong>De</strong> Groot 2002: 79). Het blijft de vraag of wetgeving<br />

in staat is dit teg<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>, mocht dit al w<strong>en</strong>selijk zijn. Het heeft er zelfs alle<br />

schijn van dat naarmate m<strong>en</strong> meer <strong>en</strong> meer probeert te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> exclusief<br />

nederlanderschap, m<strong>en</strong> de exclusie vergroot (Jessurun d’ oliveira 2005: 51; <strong>De</strong>rks<br />

2007).<br />

173


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

174


epiloog<br />

<strong>De</strong> voorgaande hoofdstukk<strong>en</strong> ton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beeld waarin e<strong>en</strong> weinig neutraal concept<br />

van burgerschap <strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelijke nadruk op cultuur dominer<strong>en</strong>. Daarnaast lijkt<br />

e<strong>en</strong> normatieve <strong>en</strong> affectieve id<strong>en</strong>tificatie met Nederland e<strong>en</strong> doel op zich gewor-<br />

d<strong>en</strong> <strong>en</strong> k<strong>en</strong>merkt het huidige klimaat anno 20o7 zich door meer plicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> min-<br />

der recht<strong>en</strong> voor nieuwkomers, maar ook voor migrant<strong>en</strong> die hier reeds dec<strong>en</strong>nia<br />

gevestigd zijn. Hierbij gaat m<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> te simpele input/output red<strong>en</strong>ering uit dat<br />

naarmate er meer plicht<strong>en</strong> zijn automatisch e<strong>en</strong> betere inburgering of integratie<br />

tot stand gebracht zal word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> noodzakelijke randvoorwaard<strong>en</strong> die gecreëerd<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> – zoals zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht voldo<strong>en</strong>de<br />

scholing, maar ook e<strong>en</strong> meer welwill<strong>en</strong>de rol van de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving<br />

– word<strong>en</strong> in dit verband nogal e<strong>en</strong>s uit het oog verlor<strong>en</strong>. <strong>De</strong>zelfde plicht<strong>en</strong> leid<strong>en</strong><br />

epiloog<br />

er in belangrijke mate toe dat de lat om toe te kunn<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> tot de geme<strong>en</strong>schap<br />

nederland in de loop der tijd steeds hoger is gelegd, met als gevolg dat niet inclusie,<br />

maar exclusie steeds meer het uitgangspunt is gaan vorm<strong>en</strong>. Uit beide <strong>casus</strong>s<strong>en</strong><br />

blijkt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> dat met name bepaalde combinaties van deelid<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> <strong>en</strong> loyaliteit<strong>en</strong><br />

met argusog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bekek<strong>en</strong>; het is in het bijzonder het moslim-zijn<br />

dat onver<strong>en</strong>igbaar wordt geacht te zijn met Westerse verlichtingswaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

nederlanderschap. Voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Westerse, niet-islamitische achtergrond,<br />

wordt de loyaliteit daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> nauwelijks ter discussie gesteld. Dit alles doet tamelijk<br />

selectief aan <strong>en</strong> wekt de indruk dat er met twee mat<strong>en</strong> wordt gemet<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> analyse van de twee <strong>casus</strong>s<strong>en</strong> wijst bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> uit dat e<strong>en</strong> òf-òf-b<strong>en</strong>adering overheerst<br />

binn<strong>en</strong> het parlem<strong>en</strong>taire vertoog, waarbij het acc<strong>en</strong>t op het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

keuze wordt gelegd: of m<strong>en</strong> kiest vóór nederland of m<strong>en</strong> kiest voor het land van<br />

herkomst <strong>en</strong> daarmee teg<strong>en</strong> nederland. Dit terwijl e<strong>en</strong> ombuiging naar e<strong>en</strong> èn-ènb<strong>en</strong>adering,<br />

waarin er ruimte is voor meerdere deelid<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> individu zich<br />

verbond<strong>en</strong> kan voel<strong>en</strong> met meerdere land<strong>en</strong>, cultur<strong>en</strong> of wat nog meer van belang<br />

kan zijn voor e<strong>en</strong> persoon e<strong>en</strong> vruchtbaardere weg om te bewandel<strong>en</strong> zou zijn. Dit<br />

laatste perspectief is niet alle<strong>en</strong> meer in overe<strong>en</strong>stemming met de vele resultat<strong>en</strong> uit<br />

sociaal-wet<strong>en</strong>schappelijke studies, maar ook met de werkelijkheid van het individu<br />

<strong>en</strong> het gegev<strong>en</strong> dat mondialisering van grote invloed is op het alledaagse lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

wet- <strong>en</strong> regelgeving van stat<strong>en</strong>. Uit veelvuldig onderzoek is immers bek<strong>en</strong>d dat als<br />

m<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> dwingt de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> achtergrond op te gev<strong>en</strong> zij doorgaans<br />

minder loyaal zull<strong>en</strong> zijn. <strong>De</strong> migrant<strong>en</strong>achtergrond vormt in e<strong>en</strong> veelheid van<br />

gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>teel onderdeel van de id<strong>en</strong>titeit die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> groot<br />

deel van hun lev<strong>en</strong> met zich mee zull<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> onuitwisbare stempel op het<br />

geheel drukt. Person<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> meer loyaliteit aan de dag legg<strong>en</strong> indi<strong>en</strong><br />

175


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

zij het gevoel hebb<strong>en</strong> gewaardeerd te word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> maatschappij, de id<strong>en</strong>titeit van<br />

het land van herkomst <strong>en</strong> afkomst niet behoev<strong>en</strong> op te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook daadwerkelijk<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in die sam<strong>en</strong>leving. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ziet e<strong>en</strong> individu zijn id<strong>en</strong>titeit<br />

<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>heid opgebouwd uit meerdere elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> loyaliteit<strong>en</strong> die al naar<br />

gelang tijd, context <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong> in belang kunn<strong>en</strong> variër<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> afstands-<br />

vereiste of e<strong>en</strong> plicht tot inburgering br<strong>en</strong>gt hier juridisch wel verandering in, maar<br />

feitelijk blijft de verbond<strong>en</strong>heid voortbestaan of wordt zelfs sterker. nationaliteitswetgeving<br />

die het bestaan van meervoudige nationaliteit<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>t <strong>en</strong> toelaat, <strong>en</strong><br />

inburgeringswetgeving die op<strong>en</strong> staat voor diversiteit, past binn<strong>en</strong> deze visie.<br />

E<strong>en</strong> f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> als mondialisering dwingt ons ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s om rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met<br />

meerdere gevoel<strong>en</strong>s van verbond<strong>en</strong>heid van person<strong>en</strong> <strong>en</strong> confronteert ons met het<br />

gegev<strong>en</strong> dat de natiestaatgedachte uit de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw met één loyaliteit, de<br />

nadruk op de nederlandse nationale id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> ondoordringbare landsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

niet meer van deze tijd is. nederland beschikt net als andere stat<strong>en</strong> niet (meer) over<br />

e<strong>en</strong> afgeslot<strong>en</strong> rechtssysteem, maar staat onder voortdur<strong>en</strong>de invloed van verdrag<strong>en</strong>,<br />

EU-regelgeving, <strong>en</strong> wet- <strong>en</strong> regelgeving van ‘vreemde mog<strong>en</strong>dhed<strong>en</strong>’ die ook<br />

van invloed zijn op e<strong>en</strong> belangrijk nationaal icoon als de Rijkswet op het nederlanderschap.<br />

Aan e<strong>en</strong> bevestiging van het gegev<strong>en</strong> dat individu<strong>en</strong> meer dan één deelid<strong>en</strong>titeit<br />

<strong>en</strong> loyaliteit hebb<strong>en</strong>, ontkom<strong>en</strong> we niet. Daarom is het – alle norm<strong>en</strong>, principes<br />

<strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong> daargelat<strong>en</strong> – misschi<strong>en</strong> wijsheid om wat vaker stil te staan bij de<br />

vraag wat we met de veelvuldig gevoerde discussies over loyaliteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> inburgering<br />

bereik<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke weg we als sam<strong>en</strong>leving w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in te slaan. Als niet frustratie <strong>en</strong><br />

afkering van de maatschappij van specifieke groep<strong>en</strong> het doel is, maar meer sociale<br />

cohesie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere noodzakelijke id<strong>en</strong>tificatie mèt <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid bij Nederland<br />

gew<strong>en</strong>st is, dan di<strong>en</strong><strong>en</strong> we in het licht van het voorgaande te overweg<strong>en</strong> om het<br />

verled<strong>en</strong> van migrant<strong>en</strong>, de footprints <strong>en</strong> primaire id<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong>, meer te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> blik op de toekomst niet na te lat<strong>en</strong>. <strong>De</strong> verschill<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eraties migrant<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> hier namelijk vaak blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> van e<strong>en</strong> terugkeer zal in e<strong>en</strong> veel geringer aantal<br />

gevall<strong>en</strong> sprake zijn. insluiting als basis voor e<strong>en</strong> democratie, de creatie van e<strong>en</strong><br />

thuisgevoel door de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> ruimte voor verschill<strong>en</strong>de visies<br />

vorm<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tiële voorwaard<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> inclusieve sam<strong>en</strong>leving.<br />

176


liTeraTuur<br />

Adviescommissie voor Vreemdeling<strong>en</strong>zak<strong>en</strong> (2004) <strong>Inburgering</strong>seis<strong>en</strong> als voor-<br />

waarde voor verblijf in Nederland, <strong>De</strong>n Haag: Adviescommissie voor Vreemde-<br />

ling<strong>en</strong>zak<strong>en</strong>.<br />

Aleinikoff, T. A. <strong>en</strong> D. Klusmeyer (2001) ‘Plural nationality: Facing the future in a<br />

migratory world’ in T.A. Aleinikoff <strong>en</strong> D. Klusmeyer (eds.) Citiz<strong>en</strong>ship today.<br />

Global perspectives, Washington: carnegie Endownm<strong>en</strong>t for international<br />

Peace.<br />

Anderson, B. (1983) Imagined communities. Reflections on the origins and spread<br />

of nationalism, London: Verso Editions/nBL.<br />

Bauböck, R. (2001) ‘Recombinant citiz<strong>en</strong>ship’ in A. Woodward, M. Kohli et al.<br />

Inclusions and exclusions in European societies, London: Routledge.<br />

Bedem, R.F.A. van d<strong>en</strong> (1993) Motiev<strong>en</strong> voor naturalisatie. Waarom vreemdelin-<br />

g<strong>en</strong> uit diverse minderheidsgroep<strong>en</strong> wel of niet kiez<strong>en</strong> voor naturalisatie, Arn-<br />

hem: Gouda Quint.<br />

Berger, P. and T. Luckmann (1966) The social construction of reality: a treatise in<br />

the sociology of knowledge, new York: Double day.<br />

Bleichrodt, K. (1998) ‘Hoger opgeleid<strong>en</strong> dreig<strong>en</strong> in ‘inburgerings-gat’ te vall<strong>en</strong>’ in<br />

ministerie van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong>, <strong>Inburgering</strong> van Nieuwkomers: anticipeer<br />

op de gevolg<strong>en</strong> van nieuwe wetgeving, Amersfoort.<br />

Blommaert, J. and J. Verschuer<strong>en</strong> (1998) <strong>De</strong>bating diversity: Analysing the dis-<br />

course of tolerance, London: Routledge.<br />

Böcker, A. <strong>en</strong> D. Thränhardt (2003) ’Einbürgerung und Mehrstaatigkeit in <strong>De</strong>utsch-<br />

land und d<strong>en</strong> niederland<strong>en</strong>’, blz. 117-134 in U. Hunger und D. Thränhardt<br />

(Hrsg.) Migration im Spannungsfeld von Globalisierung und Nationalstaat,<br />

Wiesbad<strong>en</strong>: Westdeutsche Verlag.<br />

Böcker, A., c. Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk <strong>en</strong> B. de Hart (2005) ‘<strong>De</strong> toegang tot het nederlander-<br />

schap, Effect<strong>en</strong> van twintig jaar beleidswijziging<strong>en</strong>’, NJB: 157-184.<br />

Boll, A.M. (2007) Multiple Nationality and international law, Leid<strong>en</strong>: nijhoff.<br />

Bourdieu, P. (1990) In other words. Essays towards a reflexive sociology, Stan-<br />

ford: Stanford University Press.<br />

Broeders, D. (2001) Immigratie- <strong>en</strong> integratieregimes in vier Europese land<strong>en</strong>,<br />

WRR werkdocum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> W125, <strong>De</strong>n Haag: Sdu.<br />

Bossche, G. van d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> S. Zemni (2002) Allochton<strong>en</strong> aller land<strong>en</strong>…burger u in!<br />

Wat het debat over inburgeringsplicht ons kan vertell<strong>en</strong> over id<strong>en</strong>titeit(<strong>en</strong>)<br />

G<strong>en</strong>t: http://www.flwi.ug<strong>en</strong>t.be/cie/CIE/vdbossche_zemni_1.htm<br />

Boutachekourt, K. et al. (2003) <strong>Inburgering</strong> in het land van herkomst, Amsterdam:<br />

Van der Bunt.<br />

literatuur<br />

177


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

Brink, G. van d<strong>en</strong> (2004) Schets van e<strong>en</strong> beschavingsoff<strong>en</strong>sief. Over norm<strong>en</strong>, nor-<br />

178<br />

maliteit <strong>en</strong> normalisatie in Nederland, Amsterdam: Amsterdam University<br />

press.<br />

carrera, S. (2006) A typology of differ<strong>en</strong>t integration programmes in the EU.<br />

Briefing paper: order form no. IP/C/LIBE/OF/2005-167, date of submission:<br />

13 January.<br />

cBS (2002) Allochton<strong>en</strong> in Nederland, Voorburg/Heerl<strong>en</strong>.<br />

commissie-Blok (2004) Tijdelijke commissie onderzoek integratiebeleid, Brugg<strong>en</strong><br />

bouw<strong>en</strong>: eindrapport, Tweede Kamer 28 689, nrs. 8-9, <strong>De</strong>n Haag.<br />

commissie-Franss<strong>en</strong> (2004a) <strong>Inburgering</strong> getoetst. Advies over het niveau van het<br />

inburgeringsexam<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land, <strong>De</strong>n Haag.<br />

commissie-Franss<strong>en</strong> (2004b) onafhankelijke Adviescommissie normering inbur-<br />

geringseis<strong>en</strong>, <strong>Inburgering</strong> getoetst. Advies over het niveau van het inburge-<br />

ringsexam<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land, <strong>De</strong>n Haag.<br />

cornelis, B. (1990) ‘Migratie naar nederland’ in H. Entzinger <strong>en</strong> P. Stijn<strong>en</strong>, Etni-<br />

sche minderhed<strong>en</strong> in Nederland, Meppel/Amsterdam: Boom.<br />

coumou, W. et al. (1987) Over de drempel naar sociale zelfredzaamheid, Utrecht:<br />

nederlands c<strong>en</strong>trum Buit<strong>en</strong>landers.<br />

crick Advisory Group (2002) The new and the old. The report of the ‘Life in the<br />

United Kingdom, London.<br />

D’66 (2004) <strong>De</strong> ander<strong>en</strong>, dat zijn wij. E<strong>en</strong> sociaal-liberaal teg<strong>en</strong>geluid, integratie-<br />

nota van D66, <strong>De</strong>n Haag: D’66.<br />

<strong>De</strong>kker, J. (2003) ‘optierecht<strong>en</strong> nieuwe stijl’ in Migrant<strong>en</strong>recht 4/5: 126-132.<br />

<strong>De</strong>rks, B. (2007) Social id<strong>en</strong>tity threat and performance motivation: the interplay<br />

betwe<strong>en</strong> ingroup and outgroup domains, s.l.<br />

Duyv<strong>en</strong>dak, J.W. (2000) ‘<strong>De</strong> maakbare migrant’ in J.E. overdijk-Francis et al. Bij<br />

nader inzi<strong>en</strong>: het integratiedebat op afstand bekek<strong>en</strong>, Hout<strong>en</strong>/Lelystad: Van<br />

Loghum/Koninklijke Vermande.<br />

Elsevier 2 augustus 1997.<br />

Elsevier 13 maart 1999.<br />

Emmelot, Y., et al. (2001) <strong>De</strong>terminant<strong>en</strong> van succesvol NT2-onderwijs: factor<strong>en</strong><br />

van invloed op de leerwinst Nederlands van 1.9-leerling<strong>en</strong> in groep 4 <strong>en</strong> 7 van<br />

het basisonderwijs, Amsterdam: Sco-Kohnstamm instituut.<br />

Engbers<strong>en</strong>, G., A. Snel <strong>en</strong> A. Leerkes (2003) Over landsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. Transnationale<br />

betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> integratie, Rotterdam: RiSBo contractresearch.<br />

Entzinger, H. (1997) ‘inburger<strong>en</strong> met <strong>en</strong> zonder concessies’, blz. 29-42 in M. c.<br />

Foblets <strong>en</strong> B. Hubeau (eds.) Nieuwe burgers in de sam<strong>en</strong>leving? Burgerschap<br />

<strong>en</strong> inburgering in België <strong>en</strong> Nederland, Leuv<strong>en</strong>/Amersfoort: Acco.<br />

Entzinger, H. <strong>en</strong> R. Mol<strong>en</strong>aar (2000) Integratie: Hoe staan we ervoor?, Utrecht:<br />

nederlands c<strong>en</strong>trum Buit<strong>en</strong>landers (ncB).


Entzinger, H. (2001) ‘Towards a model of incorporation: the case of the nether-<br />

lands’, blz. 321-347 in K. Phalet (red.) Ethnic minorities and inter-ethnic rela-<br />

tions in context: a Dutch-Hungarian <strong>en</strong>counter, Aldershot: Ashgate.<br />

Entzinger, H. (2002) Voorbij de multiculturele sam<strong>en</strong>leving, Ass<strong>en</strong>: Koninklijke<br />

Van Gorcum.<br />

Entzinger, H. (2004) Integration and Ori<strong>en</strong>tation Courses in a European Perspec-<br />

tive. Expert Report writt<strong>en</strong> for the Sachverständig<strong>en</strong>rat für Zuwanderung und<br />

Integration, Rotterdam: ERcoMER.<br />

Entzinger, H. et al. (2006) Op<strong>en</strong> brief van achtti<strong>en</strong> hooglerar<strong>en</strong>, nRc 11 oktober<br />

2006.<br />

Fermin, A. (1997) Nederlandse politieke partij<strong>en</strong> over minderhed<strong>en</strong>beleid 1977-<br />

1995, Amsterdam: Thesis publishers.<br />

Fermin, A. (1997) ‘Verschill<strong>en</strong>, verschuiving<strong>en</strong> <strong>en</strong> converg<strong>en</strong>tie in het politieke<br />

debat over integratiebeleid’ in Civis Mundi 3-4: 139-145.<br />

Fermin, A. (1999) ‘inburgeringsbeleid <strong>en</strong> burgerschap’ in Migrant<strong>en</strong>studies 2: 96-<br />

113.<br />

Fermin, A. (2001) Verplichte inburgering van nieuwkomers, Utrecht: European<br />

Research c<strong>en</strong>tre on Migration and Ethnic Relations.<br />

Fermin, A. (2006) ‘inburgering <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid’, blz. 17-44 in R.<br />

Gowricharn (red.) Fal<strong>en</strong>de instituties. Neg<strong>en</strong> heikele kwesties in de multicultu-<br />

rele sam<strong>en</strong>leving, Utrecht: FoRUM.<br />

Gelauff, M.L.F. (2003) ‘<strong>De</strong> gewijzigde Rijkswet op het nederlanderschap in hoofd-<br />

lijn<strong>en</strong>’, in Migrant<strong>en</strong>recht 4/5: 112-119.<br />

Gellner, E. (1983) Nations and nationalism, oxford: Blackwell.<br />

Glastra, F. <strong>en</strong> P. Schedler (2001) ‘Taal, taal <strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s taal’. ontwikkeling<strong>en</strong> in het<br />

inburgeringsbeleid voor nieuwkomers’ in Migrant<strong>en</strong>studies 17: 2-19.<br />

Glastra, F.J. <strong>en</strong> P. E. Schedler (2003) ‘om de beheersing van de taal: e<strong>en</strong> veldtheo-<br />

retisch perspectief op het inburgeringsbeleid voor nieuwkomers in nederland’<br />

blz. 35-58 in R. <strong>De</strong>vos, L. Vanmarche (red.) Uitsluiting-Insluiting. Kantteke-<br />

ning bij e<strong>en</strong> beleid van sociale integratie, Leuv<strong>en</strong>/Leusd<strong>en</strong>: Acco.<br />

Gowricharn, R. (2004) ‘<strong>De</strong> duurzaamheid van het transnationalisme. <strong>De</strong> tweede<br />

g<strong>en</strong>eratie Hindoestan<strong>en</strong> in nederland’, in Migrant<strong>en</strong>studies, nr. 4, blz. 252-268.<br />

Gowricharn, R. (2006) ‘<strong>De</strong> multiculturele sam<strong>en</strong>leving. Van kritiek zonder context<br />

naar e<strong>en</strong> redelijk debat’ blz. 9-15 in R. Gowricharn (red.) Fal<strong>en</strong>de instituties.<br />

Neg<strong>en</strong> heikele kwesties in de multiculturele sam<strong>en</strong>leving, Utrecht: FoRUM.<br />

Grever, M. (2006) ‘nationale id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> historisch besef. <strong>De</strong> risico’s van e<strong>en</strong><br />

canon in de postmoderne sam<strong>en</strong>leving’ in Tijdschrift voor Geschied<strong>en</strong>is 7: 160-<br />

177.<br />

Grever, M. <strong>en</strong> K. Ribb<strong>en</strong>s (2004) ‘<strong>De</strong> historische canon onder de loep’ in Kleio 4:<br />

2-7.<br />

literatuur<br />

179


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

Griel<strong>en</strong>, S. (1997) Verplicht inburger<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> eerste evaluatie van het inburgerings-<br />

180<br />

traject, Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.<br />

Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk, c.A. (1999) Dual nationality in the Netherlands: pragmatism and<br />

stability, paper for the 5 th Migration Policy Forum, February 1 st .<br />

Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk, c. A. <strong>en</strong> R. Barzilay (2001) Verzwakking van de rechtspositie van<br />

toegelat<strong>en</strong> vreemdeling<strong>en</strong> (1990-2000) Utrecht: FoRUM.<br />

Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk, c.A. (2003) ‘<strong>De</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> koppeling van de Rijkswet op het neder-<br />

landerschap aan de Vreemdeling<strong>en</strong>wet: meer barrières <strong>en</strong> minder integratie’ in<br />

Migrant<strong>en</strong>recht 4/5: 148-157.<br />

Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk, c.A. (2004) ‘Legal concepts of integration in EU Migration Law’ in<br />

European Journal of Migration and Law 6: 111-126.<br />

Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk, c.A. (2005a) ‘Het desintegratiebeleid van de kabinett<strong>en</strong> Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de’<br />

in Migrant<strong>en</strong>recht: 194-195.<br />

Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk, c.A. (2005b) ‘integratie <strong>en</strong> uitsluiting in het nederlandse vreemde-<br />

ling<strong>en</strong>recht’ in P. Boeles <strong>en</strong> G.G. Lodder, Integratie <strong>en</strong> uitsluiting, <strong>De</strong>n Haag:<br />

SDU.<br />

Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk, c. A. (2006a) ‘Minister Verdonk: Grote woord<strong>en</strong>, minder dad<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

riskante ideeën’ in NJB 24: 1308-1311.<br />

Gro<strong>en</strong><strong>en</strong>dijk, c.A. (2006b) ‘Het inburgeringsexam<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land: vier onjuist-<br />

hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> ti<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>’ in JNVR: 450-454.<br />

Groot, G.R. de (2001) Handboek Nieuw Nationaliteitsrecht, <strong>De</strong>v<strong>en</strong>ter: Kluwer.<br />

Groot, G.R. de (2002) Nederlands nationaliteitsrecht, <strong>De</strong>v<strong>en</strong>ter: Tje<strong>en</strong>k Willink.<br />

Groot, G.R. de (2003) <strong>Nationaliteitswetgeving</strong>, <strong>De</strong>v<strong>en</strong>ter: Kluwer.<br />

Groot, G. R. de (2003a) ‘internationale ontwikkeling<strong>en</strong>: de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de tolerantie<br />

van meervoudige nationaliteit’ in Migrant<strong>en</strong>recht 4/5: 121-123.<br />

Groot, G. R. de (2003b) Handboek Nieuw Nationaliteitsrecht, <strong>De</strong>v<strong>en</strong>ter: Kluwer.<br />

Groot, G.R. de (2003c) ‘notities bij de bepaling<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het verlies van het<br />

nederlanderschap’ in Migrant<strong>en</strong>recht 4/5: 133-147.<br />

Groot, G.R. de (2005a) Mededeling<strong>en</strong> van de Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Inter-<br />

nationaal Recht, nr. 130.<br />

Groot, G.R. de (2005b) ‘Het ontnem<strong>en</strong> van het nederlanderschap weg<strong>en</strong>s terroris-<br />

tische activiteit<strong>en</strong>’ blz. 215 e.v. in P. van der Grint<strong>en</strong> <strong>en</strong> T. Heukels (eds.) Cross-<br />

ing borders, Essays in European and private international law, nationality<br />

law and Islamic law in honour of Frans van der Veld<strong>en</strong>, <strong>De</strong>v<strong>en</strong>ter: Kluwer.<br />

Groot, G. R. de (2006) ‘E<strong>en</strong> pleidooi voor meervoudige nationaliteit’ in Migrant<strong>en</strong>-<br />

recht 8: 100-105.<br />

Hans<strong>en</strong>, R. <strong>en</strong> P. Weil (2002) ‘introduction. Dual citiz<strong>en</strong>ship in a changed world:<br />

immigration, g<strong>en</strong>der and social rights’ in R. Hans<strong>en</strong> <strong>en</strong> P. Weil, Dual nation-<br />

ality, social rights and federal citiz<strong>en</strong>ships in the US and Europe, new York:<br />

Berhahn Books.


Hart, B. de (2003) Onbezonn<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>. Gem<strong>en</strong>gde relaties in het nationaliteits-<br />

recht <strong>en</strong> het vreemdeling<strong>en</strong>recht, nijmeg<strong>en</strong>: RU.<br />

Hart, B. de (2004a) ‘Verhal<strong>en</strong> over recht <strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit. Ervaring<strong>en</strong> van nederlandse<br />

vrouw<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse partner in het vreemdeling<strong>en</strong>recht’ in Amster-<br />

dams sociologisch tijdschrift, blz. 180-206.<br />

Hart, B. de (2004b) ‘Political debates on dual nationality in the netherlands (1990-<br />

2003)’ blz. 149-162 in A. Böcker et al. Migration and the regulation of social<br />

integration, iMiS-Beiträge 24 osnabrück: Universität osnabrück.<br />

Hart, B. de (2004c) ‘Meervoudige nationaliteit, integratie <strong>en</strong> terrorisme’ in Migran-<br />

t<strong>en</strong>recht 8: 293-299.<br />

Hart, B. de (2005a) ‘Dubbele nationaliteit: papiertje of id<strong>en</strong>titeit?’ blz. 31-46 in<br />

Recht der werkelijkheid: tijdschrift voor de sociaal-wet<strong>en</strong>schappelijke bestude-<br />

ring van het recht.<br />

Hart, B. de (2005b) ‘Het probleem van dubbele nationaliteit. Politieke <strong>en</strong> mediade-<br />

batt<strong>en</strong> na de moord op Theo van Gogh’ in Migrant<strong>en</strong>studies 4: 224-238.<br />

Hart, B. de (nog te publicer<strong>en</strong>) Transnational Families betwe<strong>en</strong> Dutch and Islamic<br />

Family law. A study on transnational legal space.<br />

Heer, J.c. de (2004) ‘The concept of integration in converging Dutch Minority<br />

and Migration Policies’ blz. 177-188 in A. Böcker, B. de Hart and i. Michalowski<br />

(eds.) Migration and the Regulation of Social Integration, institut für Migra-<br />

tionsforschung und interkulturelle Studi<strong>en</strong> (iMiS) Universität osnabrück.<br />

Heerikhuiz<strong>en</strong>, B. van (1997) ‘Figuraties van zelfredzaamheid’ blz. 184-193 in K.<br />

Schuyt (red.) Het sociaal tekort: veerti<strong>en</strong> sociale problem<strong>en</strong> in Nederland,<br />

Amsterdam.<br />

Heijs, E. (1988) Selectie bij naturalisatie: de rol van taalk<strong>en</strong>nis als eis voor het<br />

Nederlanderschap, nijmeg<strong>en</strong>: RU.<br />

Heijs, E. (1995) Van vreemdeling tot Nederlander. <strong>De</strong> verl<strong>en</strong>ing van het Nederlan-<br />

derschap aan vreemdeling<strong>en</strong> 1813-1992, diss., nijmeg<strong>en</strong>: RU.<br />

Hooghiemstra, E. (2003) Trouw<strong>en</strong> over de gr<strong>en</strong>s. Achtergrond<strong>en</strong> van partner-<br />

keuze van Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Marokkan<strong>en</strong> in Nederland, <strong>De</strong>n Haag: ScP.<br />

Huis, i. van (2005) Nationale id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> in inburgerings-<br />

cursuss<strong>en</strong>, Amsterdam, afstudeerscriptie.<br />

Huis, i. van, <strong>en</strong> A. de Regt (2005) ‘Tuss<strong>en</strong> dwang <strong>en</strong> dialoog. Maatschappijoriënta-<br />

tie in inburgeringscursuss<strong>en</strong>’ in Sociologie 4: 382-406.<br />

inD informatie- <strong>en</strong> Analysec<strong>en</strong>trum (2004) Evaluatie Naturalisatietoets, <strong>De</strong>n<br />

Haag.<br />

inD informatie- <strong>en</strong> Analysec<strong>en</strong>trum (2006) Monitor <strong>Inburgering</strong>sexam<strong>en</strong> Buit<strong>en</strong>-<br />

land, <strong>De</strong>n Haag: ministerie van Justitie.<br />

intermediair 14 juni 1996.<br />

literatuur<br />

181


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

J<strong>en</strong>kins, R. (1997) Rethinking ethnicity: argum<strong>en</strong>ts and explorations, London:<br />

182<br />

Sage.<br />

J<strong>en</strong>kins, R. (2004) Social Id<strong>en</strong>tity, London: Routledge.<br />

Jessurun d’ oliveira, H.U. (1991) ‘Het ‘meerdere’, e<strong>en</strong> regeringsnotitie over meer-<br />

voudige nationaliteit’ in NJB 43: 1734-1741.<br />

Jessurun d’ oliveira, H.U. (2004a) ‘Verliest de moord<strong>en</strong>aar van Theo van Gogh zijn<br />

nederlandse nationaliteit?’ in NJB 41: 2148-2149.<br />

Jessurun d’ oliveira, H.U. (2004b) ‘Alweer plann<strong>en</strong> om de afstandseis bij naturali-<br />

satie uit te breid<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> comm<strong>en</strong>taar.’ in NJB 43: 2232-2238.<br />

Jessurun d’ oliveira, H.U. (2005) ‘integratie <strong>en</strong> uitsluiting in het nationaliteits-<br />

recht’ in P. Boeles <strong>en</strong> G.G. Lodder, Integratie <strong>en</strong> uitsluiting, <strong>De</strong>n Haag: SDU.<br />

Jessurun d’ oliveira, H.U. (2006) ‘Veel lawaai om e<strong>en</strong> klutsei. Marginale wijzigin-<br />

g<strong>en</strong> van de Rijkswet op het nederlanderschap voorgesteld’ in NJB 3: 138-143.<br />

Jones- Correa, M. (2003) ‘Under two flags: dual nationality in Latin America and<br />

its consequ<strong>en</strong>ces for the United States’ in D.A. Martin, K. Hailbronner, Rights<br />

and duties of dual nationals. Evolution and prospects, The Hague: Kluwer Law<br />

international.<br />

Jonker, E. (2006) ‘Sotto voce. id<strong>en</strong>titeit, burgerschap <strong>en</strong> de nationale canon’ in<br />

Tijdschrift voor Geschied<strong>en</strong>is 2: 178-195.<br />

Joppke, c. (2003) Citiz<strong>en</strong>ship betwe<strong>en</strong> <strong>De</strong>- and Re-Ethnicization, Russell Sage<br />

Working Papers 204.<br />

Ko<strong>en</strong>is, S. (1997) Het verlang<strong>en</strong> naar geme<strong>en</strong>schap: over moraal <strong>en</strong> politiek in<br />

Nederland na de verzuiling, Amsterdam: Van G<strong>en</strong>nep.<br />

Kraus, S. (2005) ‘Halvering buit<strong>en</strong>landse bruid<strong>en</strong>. integratie, uitsluiting <strong>en</strong> g<strong>en</strong>der<br />

in het vreemdeling<strong>en</strong>recht’ blz. 105-113 in P. Boeles <strong>en</strong> G.G. Lodder, Integratie<br />

<strong>en</strong> uitsluiting, <strong>De</strong>n Haag: SDU.<br />

Kymlicka, W. and W. norman (1994) ‘Return of the citiz<strong>en</strong>. A Survey of Rec<strong>en</strong>t<br />

Work on citiz<strong>en</strong>ship Theory’ in Ethics 104, 2: 352-381.<br />

Leisink, P. (1997) ‘Burgerschap, inburgering <strong>en</strong> werk<strong>en</strong> in nederland’ blz. 115-130<br />

in M. c. Foblets <strong>en</strong> B. Hubeau (eds.) Nieuwe burgers in de sam<strong>en</strong>leving? Bur-<br />

gerschap <strong>en</strong> inburgering in België <strong>en</strong> Nederland, Leuv<strong>en</strong>/Amersfoort: Acco.<br />

L<strong>en</strong>ders, J. (1988) <strong>De</strong> burger <strong>en</strong> de volksschool. Culturele <strong>en</strong> m<strong>en</strong>tale achtergron-<br />

d<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> onderwijshervorming, nijmeg<strong>en</strong>: SUn.<br />

Lucass<strong>en</strong>, L. <strong>en</strong> A.F.J. Köbb<strong>en</strong> (1992) Het partiële gelijk: controverses over het<br />

onderwijs in de eig<strong>en</strong> taal <strong>en</strong> cultuur <strong>en</strong> de rol daarbij van beleid <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>-<br />

schap 1951-1991, Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger.<br />

Lucass<strong>en</strong>, J. <strong>en</strong> R. P<strong>en</strong>ninx (1994) Nieuwkomers, nakomeling<strong>en</strong>, Nederlanders.<br />

Immigrant<strong>en</strong> in Nederland 1550-1993, Amsterdam: Het Spinhuis.<br />

Martin, D.A. (2003) ‘introduction: the tr<strong>en</strong>d towards dual nationality’ in D.A. Mar-<br />

tin, K. Hailbronner. Rights and duties of dual nationals. Evolution and pros-


pects, The Hague: Kluwer Law international.<br />

Martin, D.A., K. Hailbronner (2003) Rights and duties of dual nationals. Evolution<br />

and prospects, The Hague: Kluwer Law international.<br />

Meeter<strong>en</strong>, M. van (2005) Discours<strong>en</strong> van integratie. <strong>De</strong> omslag in het politieke<br />

debat over integratie, Rotterdam: Erasmus Universiteit.<br />

Michalowski, i. (2005) ‘integration requirem<strong>en</strong>ts in European member states’ blz.<br />

77-91 in P. Boeles <strong>en</strong> G.G. Lodder, Integratie <strong>en</strong> uitsluiting, <strong>De</strong>n Haag: SDU.<br />

Ministerie van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> (1983) Minderhed<strong>en</strong>nota, <strong>De</strong>n Haag: TK, ver-<br />

gaderjaar 1982-1983, 16 102, nr. 20-21.<br />

Ministerie van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> (1992) Maatschappelijk debat integratie, <strong>De</strong>n<br />

Haag.<br />

Ministerie van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> (1994) Contour<strong>en</strong>nota integratiebeleid etni-<br />

sche minderhed<strong>en</strong>, <strong>De</strong>n Haag: TK, vergaderjaar 1993- 1994, 23 684, nr. 2.<br />

Ministerie van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> (1995) Uitgangspunt<strong>en</strong> <strong>Inburgering</strong>, <strong>De</strong>n<br />

Haag.<br />

Ministerie van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> (1995) <strong>Inburgering</strong> van nieuwkomers. Aanpak<br />

vanaf 1 januari 1996, <strong>De</strong>n Haag.<br />

Ministerie van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> (1998) Kans<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>, kans<strong>en</strong> pakk<strong>en</strong>, <strong>De</strong>n<br />

Haag: TK, vergaderjaar 1998-1999, 26 333, nrs. 1-2.<br />

Ministerie van WVc (1994) Invester<strong>en</strong> in integrer<strong>en</strong>. Het WVC-minderhed<strong>en</strong>be-<br />

leid, <strong>De</strong>n Haag.<br />

Mulder, L. (1994) ‘Hollandse nieuw<strong>en</strong>’ in Migrant<strong>en</strong>recht: 157-162.<br />

niess<strong>en</strong>, J. <strong>en</strong> Y. Schibel (2004) Handbook on integration for policy-makers and<br />

practitioners, Brussels: European commission, Directorate-G<strong>en</strong>erale for Jus-<br />

tice, Freedom and security.<br />

odé, A., <strong>en</strong> M. Brink (2002) ‘Evaluatie effectiviteit Wet inburgering nieuwkomers.<br />

Verscheid<strong>en</strong>heid in integratie’ in Migrant<strong>en</strong>recht 5: 154-158.<br />

oers, R. van (2006) <strong>De</strong> naturalisatietoets geslaagd? E<strong>en</strong> onderzoek naar de tot-<br />

standkoming <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van de naturalisatietoets, nijmeg<strong>en</strong>: Wolf Legal<br />

Publishers.<br />

onderwijsraad (2003) Onderwijs <strong>en</strong> burgerschap: e<strong>en</strong> voorname rol voor onder-<br />

wijsinstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> overheid, <strong>De</strong>n Haag: onderwijsraad.<br />

P<strong>en</strong>ninx, R. <strong>en</strong> M. Schrover (2001) Bastion of bindmiddel? Organisaties van immi-<br />

grant<strong>en</strong> in historisch perspectief, Amsterdam: iMES.<br />

Poelmans, P. <strong>en</strong> M. Tijss<strong>en</strong> (2006) ‘Het inburgeringsexam<strong>en</strong> Buit<strong>en</strong>land’ in JNVR<br />

6: 443-449.<br />

Poorte, J. de (2004) ‘contour<strong>en</strong>nota. Herzi<strong>en</strong>ing van het inburgeringsstelsel’ in<br />

Migrant<strong>en</strong>recht 5: 195-204.<br />

Prins, B. (2002) ‘Het lef om taboes te doorbrek<strong>en</strong>. nieuw realisme in het neder-<br />

landse debat over multiculturalisme’ in Migrant<strong>en</strong>studies 4: 241-254.<br />

literatuur<br />

183


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

Prins, B. (2004) Voorbij de onschuld. Het debat over integratie in Nederland,<br />

184<br />

Amsterdam: Van G<strong>en</strong>nep.<br />

Raad voor het op<strong>en</strong>baar Bestuur (2001) Etniciteit, binding <strong>en</strong> burgerschap, <strong>De</strong>n<br />

Haag: RoB.<br />

Rath, J. (1991) Minorisering: de sociale constructie van ‘etnische minderhed<strong>en</strong>’,<br />

Amsterdam: Sua.<br />

Rath, J. (1992) ‘<strong>De</strong> teg<strong>en</strong>bedoelde effect<strong>en</strong> van de geleide integratie van ‘etnische<br />

minderhed<strong>en</strong>’ in Beleid <strong>en</strong> Maatschappij 5: 252-265.<br />

Rath, J. (1999) ‘The netherlands. A Dutch treat for anti-social families and immi-<br />

grant ethnic minorities’ in M. cole <strong>en</strong> G. Dale (eds.) The European Union and<br />

Migrant Labour, oxford: Berg.<br />

Regioplan (2003) Evaluatie eindterm<strong>en</strong> maatschappijoriëntatie, Amsterdam:<br />

Regioplan Beleidsonderzoek.<br />

Ribb<strong>en</strong>s, K. (2004) ‘<strong>De</strong> vaderlandse canon voorbij? E<strong>en</strong> multiculturele historische<br />

cultuur in wording’ in Tijdschrift voor geschied<strong>en</strong>is 4: 500-521.<br />

RMo (1999) Nationale id<strong>en</strong>titeit in Nederland. Internationalisering <strong>en</strong> nationale<br />

id<strong>en</strong>titeit, <strong>De</strong>n Haag: RMo.<br />

RMo (2003) <strong>Inburgering</strong>: educatieve opdracht voor nieuwkomer, overheid <strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>leving, <strong>De</strong>n Haag: RMo.<br />

Rutgers, R. <strong>en</strong> G. Molier (2004) Het multiculturele debat. Integratie of assimila-<br />

tie?, <strong>De</strong>n Haag: Boom Juridische uitgevers.<br />

Saharso, S. (2002) ‘over de gr<strong>en</strong>s: zwarte, migrant<strong>en</strong>- <strong>en</strong> vluchteling<strong>en</strong>vrouw<strong>en</strong> in<br />

het debat over multiculturaliteit’ in R. Holtmaat, E<strong>en</strong> verdrag voor alle vrou-<br />

w<strong>en</strong>. Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> van de betek<strong>en</strong>is van het VN-vrouw<strong>en</strong>verdrag voor de<br />

multiculturele sam<strong>en</strong>leving, <strong>De</strong>n Haag: E-Quality.<br />

Schuck, P.H. (2002) ‘Plural citiz<strong>en</strong>ships’ in R. Hans<strong>en</strong> <strong>en</strong> P. Weil, Dual nationality,<br />

social rights and federal citiz<strong>en</strong>ships in the US and Europe, the reinv<strong>en</strong>tion of<br />

citiz<strong>en</strong>ship, new York/oxford: Bergham Books.<br />

ScP (1996) Rapportage minderhed<strong>en</strong> 1996, <strong>De</strong>n Haag: ScP.<br />

ScP (2001) Oudkomers in beeld, <strong>De</strong>n Haag: ScP.<br />

ScP (2004) Integratie in Estafette, <strong>De</strong>n Haag: ScP.<br />

ScP/WoDc/cBS (2005) Jaarrapport Integratie 2005, <strong>De</strong>n Haag: WoDc.<br />

Shadid, W. (1994) ‘integratie <strong>en</strong> de maatschappelijke context: e<strong>en</strong> onlosmakelijke<br />

twee-e<strong>en</strong>heid; e<strong>en</strong> reactie op Vermeul<strong>en</strong> <strong>en</strong> P<strong>en</strong>ninx’ in Migrant<strong>en</strong>studies 4:<br />

216-224.<br />

Shadid, W. (1995) ‘inburgering. E<strong>en</strong> twijfelachtig zijspoor van het minderhed<strong>en</strong>be-<br />

leid’ in Sociaal Bestek 2: 2-5.<br />

Simonis, J.B.D., A.c. Hemerijck <strong>en</strong> P. B. Lehning (1992) <strong>De</strong> staat van de burger:<br />

beschouwing<strong>en</strong> over hed<strong>en</strong>daags burgerschap, Meppel: Boom.<br />

Sleegers, F.(2007) In debat over Nederland. Verandering<strong>en</strong> in het discours over


de multiculturele sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> nationale id<strong>en</strong>titeit, WRR-Webpublicatie 34,<br />

Amsterdam: Amsterdam University Press.<br />

Smith, A.D. (1995) Nations and Nationalism in a Global Era, oxford: Polity Press.<br />

Snel, E. (2003) ‘<strong>De</strong> verme<strong>en</strong>de kloof tuss<strong>en</strong> cultur<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> sociologisch comm<strong>en</strong>taar<br />

op e<strong>en</strong> actueel debat’ in Sociologische Gids 3: 236- 258.<br />

Spijkerboer, T.P. (2001) ‘Transnationaliteit in de nieuwe Vreemdeling<strong>en</strong>wet <strong>en</strong> de<br />

gewijzigde Rijkswet op het nederlanderschap’ in RM Themis 6: 163-170.<br />

Spiro, P.J. (2002) ‘Embracing dual nationality’ in R. Hans<strong>en</strong> <strong>en</strong> P. Weil, Dual<br />

nationality, social rights and federal citiz<strong>en</strong>ships in the US and Europe, The<br />

reinv<strong>en</strong>tion of citiz<strong>en</strong>ship, new York/oxford: Bergham Books.<br />

Spiro, P.J. (2003) ‘Political rights and dual nationality’ in D.A. Martin, K. Hailbron-<br />

ner, Rights and duties of dual nationals. Evolution and prospects, The Hague:<br />

Kluwer Law international.<br />

Steijl<strong>en</strong>, F. (2004) ‘Molukkers in nederland: geschied<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> transnationale<br />

relatie’ in Migrant<strong>en</strong>studies 4: 238-251.<br />

Sunier, T. (2004) ‘individualisme als opdracht’ in J.W Duyv<strong>en</strong>dak <strong>en</strong> M. Hur<strong>en</strong>-<br />

kamp (red.) Kiez<strong>en</strong> voor de kudde. Lichte geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de nieuwe meer-<br />

derheid, Amsterdam: Van G<strong>en</strong>nep.<br />

Taskforce inburgering (2002) <strong>Inburgering</strong> in perspectief, <strong>De</strong>n Haag: Taskforce<br />

inburgering.<br />

Tempelman, S. (1999) ‘Duik<strong>en</strong> in het duister. E<strong>en</strong> gematigd constructivistische<br />

b<strong>en</strong>adering van culturele id<strong>en</strong>titeit’ in Migrant<strong>en</strong>studies 2: 70-82.<br />

Thijn, E. van (1997) Ons kostelijk cultuurbezit: over tolerantie, non-discriminatie<br />

<strong>en</strong> diversiteit, oratie Rijksuniversiteit Leid<strong>en</strong>, Amsterdam: Van G<strong>en</strong>nep.<br />

Tno <strong>De</strong>f<strong>en</strong>sie <strong>en</strong> Veiligheid (2005) Second opinion t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de validatie<br />

van de spraaktechnologie gebruikt bij het inburgeringsexam<strong>en</strong>, Soesterberg.<br />

United nations High commissioner for Refugees (2005) Nationality and stateless-<br />

ness: a handbook for parliam<strong>en</strong>tarians, G<strong>en</strong>eva: UnHcR.<br />

Vegt, M. van der <strong>en</strong> F. Suijker (2001) Eindterm<strong>en</strong> Maatschappijoriëntatie voor het<br />

inburgeringsprogramma, <strong>De</strong>n Bosch/ Utrecht: cinop/ Forum.<br />

Verhall<strong>en</strong>, S. et al.(2001) Nieuwe kans<strong>en</strong> voor taalonderwijs aan anderstalig<strong>en</strong>,<br />

<strong>De</strong>n Haag: Sdu.<br />

Vermeul<strong>en</strong>, H. <strong>en</strong> R. P<strong>en</strong>ninx (1994) Het democratisch ongeduld. <strong>De</strong> emancipatie<br />

<strong>en</strong> integratie van zes doelgroep<strong>en</strong> van het minderhed<strong>en</strong>beleid, Amsterdam: Het<br />

Spinhuis.<br />

Vermeul<strong>en</strong>, H. (1996) ‘integratie <strong>en</strong> inburgering: de multiculturele sam<strong>en</strong>leving<br />

onder druk’ in Ons Erfdeel 2: 249-258.<br />

Vermeul<strong>en</strong>, H. (ed.) (1997) Immigrant Policy for a Multicultural Society. A com-<br />

parative study of integration, language and religious policy in five Western<br />

European countries, Brussel: Migration Policy Group.<br />

literatuur<br />

185


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

Verwey -Jonker instituut (in opdracht van de commissie- Blok) (2003) Bronn<strong>en</strong>-<br />

186<br />

onderzoek Integratiebeleid, <strong>De</strong>n Haag.<br />

Vries, K.M. de (2006) ‘Het nieuwe nederlandse inburgeringsstelsel’ in Migrant<strong>en</strong>-<br />

recht 8: 272-282.<br />

Vuijsje, H. (1986) Vermoorde onschuld. Etnisch verschil als Hollands taboe,<br />

Amsterdam: Bert Bakker.<br />

Weber, E. (1976) Peasants into Fr<strong>en</strong>chm<strong>en</strong>. The modernisation of rural France<br />

1870-1914, Stanford: Stanford University Press.<br />

Wilschut, A. (2005) ‘canon of refer<strong>en</strong>tiekader? Wat iedere<strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> van<br />

onze geschied<strong>en</strong>is’ in Didactief 9: 2-4.<br />

Wolf, H.A. (2003) ‘<strong>De</strong> vernieuwde naturalisatietoets’ in Migrant<strong>en</strong>recht 4/5: 124-<br />

125.<br />

WRR (1979) Etnische minderhed<strong>en</strong>, <strong>De</strong>n Haag: Sdu.<br />

WRR (1989) Allochton<strong>en</strong>beleid, <strong>De</strong>n Haag: Sdu.<br />

WRR (1990) E<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>d perspectief. Arbeidsparticipatie in de jar<strong>en</strong> ’90, <strong>De</strong>n<br />

Haag: Sdu.<br />

WRR (2001) Nederland als immigratiesam<strong>en</strong>leving, <strong>De</strong>n Haag: Sdu.<br />

WRR (2001) Nieuwe kans<strong>en</strong> voor taalonderwijs aan anderstalig<strong>en</strong>, <strong>De</strong>n Haag:<br />

Sdu.<br />

WRR (2003) Waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> de last van het gedrag, Amsterdam: AUP.<br />

Zwan, A. van der, <strong>en</strong> H. Entzinger (1994) Beleidsopvolging minderhed<strong>en</strong>debat.<br />

Advies in opdracht van de minister van Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong>, <strong>De</strong>n Haag.


ijlage<br />

gesprekk<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> luister<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> lez<strong>en</strong><br />

U kunt bek<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige<br />

zinn<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>,<br />

bijvoorbeeld in<br />

briefjes, op posters <strong>en</strong><br />

catalogi.<br />

U kunt e<strong>en</strong> korte, e<strong>en</strong>voudige<br />

briefkaart<br />

schrijv<strong>en</strong>, bijvoorbeeld<br />

voor het verstur<strong>en</strong> van<br />

vakantiegroet<strong>en</strong>.<br />

U kunt bek<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige<br />

zinn<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, die<br />

uzelf <strong>en</strong> uw directe<br />

omgeving betreff<strong>en</strong>,<br />

mits m<strong>en</strong> langzaam <strong>en</strong><br />

duidelijk spreekt<br />

U kunt e<strong>en</strong>voudige<br />

uitdrukking<strong>en</strong> <strong>en</strong> zinn<strong>en</strong><br />

gebruik<strong>en</strong> om uw<br />

woonomgeving <strong>en</strong> de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die u k<strong>en</strong>t, te<br />

beschrijv<strong>en</strong>.<br />

U kunt e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig gesprek<br />

voer<strong>en</strong>, over bek<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong>,<br />

als de gesprekspartner<br />

bereid is om langzaam te<br />

sprek<strong>en</strong>, ding<strong>en</strong> te herhal<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> u helpt bij het formuler<strong>en</strong><br />

van wat u probeert te zegg<strong>en</strong>.<br />

U kunt persoonlijke<br />

gegev<strong>en</strong>s op e<strong>en</strong> formulier<br />

invull<strong>en</strong>.<br />

a1<br />

U kunt e<strong>en</strong>voudige vrag<strong>en</strong><br />

stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> beantwoord<strong>en</strong> over<br />

zeer vertrouwde onderwerp<strong>en</strong>.<br />

U kunt korte, e<strong>en</strong>voudige<br />

tekst<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>.<br />

U kunt e<strong>en</strong> kort briefje<br />

of e<strong>en</strong> korte notitie<br />

schrijv<strong>en</strong> over dring<strong>en</strong>de<br />

zak<strong>en</strong>.<br />

U kunt e<strong>en</strong>voudige dialog<strong>en</strong><br />

voer<strong>en</strong>, e<strong>en</strong>voudige <strong>en</strong> directe<br />

informatie uitwissel<strong>en</strong> over<br />

vertrouwde onderwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

activiteit<strong>en</strong>.<br />

U kunt specifieke,<br />

voorspelbare informatie<br />

hal<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong>voudige<br />

tekst<strong>en</strong>, zoals<br />

advert<strong>en</strong>ties, m<strong>en</strong>u’s,<br />

di<strong>en</strong>stregeling<strong>en</strong>.<br />

U kunt de meest voorkom<strong>en</strong>de<br />

woord<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zinn<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> die<br />

betrekking hebb<strong>en</strong><br />

op persoonlijke zak<strong>en</strong><br />

(familie, boodschapp<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong>, werk).<br />

U kunt e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige<br />

persoonlijke brief<br />

schrijv<strong>en</strong>, bijvoorbeeld<br />

om iemand voor iets<br />

te bedank<strong>en</strong>.<br />

U kunt e<strong>en</strong> reeks uitdrukking<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zinn<strong>en</strong><br />

gebruik<strong>en</strong> om in e<strong>en</strong>voudige<br />

bewoording<strong>en</strong><br />

uw familie <strong>en</strong> andere<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, leefomstandighed<strong>en</strong>,<br />

uw opleiding<br />

<strong>en</strong> uw huidige of<br />

meest rec<strong>en</strong>te baan te<br />

beschrijv<strong>en</strong>.<br />

U begrijpt de hoofdzak<strong>en</strong><br />

in korte, duidelijke<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige<br />

bericht<strong>en</strong> <strong>en</strong> aankondiging<strong>en</strong>.<br />

U kunt korte sociale gesprekk<strong>en</strong><br />

voer<strong>en</strong> over familie <strong>en</strong><br />

hobby’s, maar u begrijpt<br />

meestal niet g<strong>en</strong>oeg om het<br />

gesprek zelf gaande te houd<strong>en</strong>.<br />

a2<br />

U kunt korte, e<strong>en</strong>voudige,<br />

persoonlijke briev<strong>en</strong><br />

begrijp<strong>en</strong>.<br />

U kunt in e<strong>en</strong>voudige bewoording<strong>en</strong><br />

vertell<strong>en</strong> over uw familie,<br />

opleiding, woonplaats, huidige<br />

werkkring.<br />

Niveaus van taalvaardigheid volg<strong>en</strong>s de Raad van Europa, ontle<strong>en</strong>d aan www.let.leid<strong>en</strong>univ.nl/pdf/pz/cef_niveaus.doc, geraadpleegd op 1 oktober 2006.<br />

bijlage<br />

187


de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> nationaliteitswetgeving: icon<strong>en</strong> van nationale id<strong>en</strong>titeit<br />

gesprekk<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> luister<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> lez<strong>en</strong><br />

188<br />

U kunt tekst<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong><br />

die hoofdzakelijk<br />

bestaan uit zeer frequ<strong>en</strong>te,<br />

dagelijkse of<br />

aan uw werk gerelateerde<br />

taal<br />

U kunt e<strong>en</strong>voudige tekst<strong>en</strong><br />

schrijv<strong>en</strong> over<br />

onderwerp<strong>en</strong> die vertrouwd<br />

of van persoonlijk<br />

belang zijn.<br />

U kunt de hoofdpunt<strong>en</strong><br />

begrijp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

gesprek over persoonlijke<br />

zak<strong>en</strong>, familie,<br />

werk, school <strong>en</strong> vrije<br />

tijd.<br />

U kunt uiting<strong>en</strong> op<br />

e<strong>en</strong> simpele manier<br />

aan elkaar verbind<strong>en</strong>,<br />

zodat u ervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, uw<br />

drom<strong>en</strong>, verwachting<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ambities kunt<br />

beschrijv<strong>en</strong>.<br />

U kunt zich in de meest voorkom<strong>en</strong>de<br />

situaties redd<strong>en</strong> wanneer u<br />

in het land b<strong>en</strong>t van de doeltaal<br />

U kunt onvoorbereid deelnem<strong>en</strong><br />

aan gesprekk<strong>en</strong> over vertrouwde<br />

onderwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> het dagelijkse<br />

lev<strong>en</strong> (familie, hobby’s, werk, reiz<strong>en</strong>,<br />

actuele gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>).<br />

U kunt de beschrijving<br />

van gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>,<br />

gevoel<strong>en</strong>s <strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

in persoonlijke briev<strong>en</strong><br />

begrijp<strong>en</strong>.<br />

U kunt persoonlijke<br />

briev<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong><br />

waarin u uw ervaring<strong>en</strong><br />

of indrukk<strong>en</strong> beschrijft.<br />

U kunt de hoofdpunt<strong>en</strong><br />

begrijp<strong>en</strong> van radio- of<br />

tv-programma’s over<br />

actuele zak<strong>en</strong> die binn<strong>en</strong><br />

uw belangstellingssfeer<br />

ligg<strong>en</strong>. Voorwaarde<br />

is dat m<strong>en</strong> relatief<br />

langzaam <strong>en</strong> duidelijk<br />

spreekt.<br />

U kunt in het kort red<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> verklaring<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> voor uw m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> plann<strong>en</strong>. U kunt<br />

e<strong>en</strong> verhaal vertell<strong>en</strong> of<br />

de plot van e<strong>en</strong> boek of<br />

film weergev<strong>en</strong> <strong>en</strong> uw<br />

reacties beschrijv<strong>en</strong><br />

U kunt zinn<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige<br />

manier met elkaar verbind<strong>en</strong>,<br />

zodat u ervaring<strong>en</strong>, gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>,<br />

uw drom<strong>en</strong>, hoop <strong>en</strong> ambities<br />

kunt beschrijv<strong>en</strong>.<br />

b1<br />

U kunt in het kort red<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> verklaring<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> voor uw m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ideeën<br />

U kunt e<strong>en</strong> verhaal vertell<strong>en</strong>, de<br />

plot van e<strong>en</strong> boek of film <strong>en</strong> uw<br />

m<strong>en</strong>ing erover gev<strong>en</strong>.<br />

U kunt artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verslag<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong><br />

over actuele onderwerp<strong>en</strong><br />

waarin de schrijver<br />

stelling neemt, of e<strong>en</strong><br />

standpunt verwoordt.<br />

U kunt e<strong>en</strong> duidelijke<br />

tekst schrijv<strong>en</strong> over<br />

onderwerp<strong>en</strong> die u interesser<strong>en</strong>.<br />

U kunt e<strong>en</strong> uitgebreide<br />

conversatie, lezing <strong>en</strong><br />

complexe argum<strong>en</strong>tatie<br />

volg<strong>en</strong> mits het<br />

onderwerp redelijk vertrouwd<br />

is.<br />

U kunt duidelijke,<br />

gedetailleerde beschrijving<strong>en</strong><br />

pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong><br />

over e<strong>en</strong> breed scala<br />

van onderwerp<strong>en</strong> die<br />

betrekking hebb<strong>en</strong> op<br />

uw interessegebied<br />

U kunt op e<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>de manier<br />

deelnem<strong>en</strong> aan gesprekk<strong>en</strong> met<br />

moedertaalsprekers<br />

U kunt e<strong>en</strong> actieve rol spel<strong>en</strong> in<br />

discussies over bek<strong>en</strong>de thema’s<br />

<strong>en</strong> uw m<strong>en</strong>ing gev<strong>en</strong><br />

U kunt modern literair<br />

proza begrijp<strong>en</strong>.<br />

U kunt e<strong>en</strong> essay of<br />

verslag schrijv<strong>en</strong>, informatie<br />

doorgev<strong>en</strong> of e<strong>en</strong><br />

standpunt verdedig<strong>en</strong>.<br />

U kunt op tv nieuws <strong>en</strong><br />

actualiteit<strong>en</strong>programma’s<br />

begrijp<strong>en</strong>.<br />

b2<br />

U kunt briev<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong><br />

over persoonlijke<br />

ervaring<strong>en</strong> of gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>.<br />

U kunt het mer<strong>en</strong>deel<br />

van de films in de standaardtaal<br />

begrijp<strong>en</strong>.<br />

U kunt e<strong>en</strong> standpunt<br />

over e<strong>en</strong> actueel onderwerp<br />

verklar<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

voordel<strong>en</strong> <strong>en</strong> nadel<strong>en</strong><br />

van diverse opties uite<strong>en</strong>zett<strong>en</strong><br />

U kunt e<strong>en</strong> duidelijke, gedetailleerde<br />

beschrijving gev<strong>en</strong> over<br />

e<strong>en</strong> breed scala van onderwerp<strong>en</strong><br />

gerelateerd aan uw interessegebied<strong>en</strong>


gesprekk<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> luister<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> lez<strong>en</strong><br />

U kunt lange <strong>en</strong> complexe,<br />

zakelijke <strong>en</strong> literaire<br />

tekst<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>.<br />

U kunt uzelf middels<br />

duidelijk gestructureerde<br />

tekst<strong>en</strong> uitdrukk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> uitgebreid<br />

standpunt<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>zett<strong>en</strong>.<br />

U begrijpt de meeste<br />

gesprok<strong>en</strong> taal, ook als<br />

het niet goed gestructureerd<br />

is <strong>en</strong> wanneer<br />

verband<strong>en</strong> impliciet<br />

zijn.<br />

U kunt zich vloei<strong>en</strong>d uitdrukk<strong>en</strong><br />

zonder al te veel te moet<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong><br />

naar uitdrukking<strong>en</strong>.<br />

U kunt gespecialiseerde<br />

artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitvoerige<br />

technische instructies<br />

begrijp<strong>en</strong>, ook al hebb<strong>en</strong><br />

zij ge<strong>en</strong> betrekking<br />

op uw werkterrein.<br />

U kunt duidelijke, gedetailleerdebeschrijving<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> over complexe<br />

onderwerp<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> daarbij subthema’s<br />

integrer<strong>en</strong>, specifieke<br />

standpunt<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> het geheel<br />

afrond<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de<br />

conclusie.<br />

U kunt de taal flexibel <strong>en</strong> effectief<br />

gebruik<strong>en</strong> op sociaal <strong>en</strong> professioneel<br />

gebied.<br />

U kunt in e<strong>en</strong> brief,<br />

essay of verslag gedetailleerdeuite<strong>en</strong>zetting<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> over complexe<br />

onderwerp<strong>en</strong>.<br />

U kunt tv-programma’s<br />

<strong>en</strong> films zonder al te<br />

veel inspanning begrijp<strong>en</strong>.<br />

U kunt ideeën <strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> accuraat<br />

verwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> vaardige<br />

manier e<strong>en</strong> bijdrage lever<strong>en</strong><br />

aan e<strong>en</strong> gesprek<br />

c1<br />

U kunt diverse soort<strong>en</strong><br />

tekst<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> in<br />

e<strong>en</strong> persoonlijke stijl,<br />

aangepast aan de lezer<br />

voor wie het bedoeld is.<br />

U heeft ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

moeite om wat voor<br />

soort tekst dan ook te<br />

lez<strong>en</strong>: abstracte tekst<strong>en</strong>,<br />

manuscript<strong>en</strong>,<br />

literatuur <strong>en</strong> specialistische<br />

artikel<strong>en</strong>.<br />

U kunt e<strong>en</strong> duidelijke<br />

<strong>en</strong> goed lop<strong>en</strong>de tekst<br />

schrijv<strong>en</strong>.<br />

U heeft ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

moeite om wat voor<br />

soort gesprok<strong>en</strong> taal<br />

dan ook te begrijp<strong>en</strong>.<br />

U heeft ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele moeite om<br />

deel te nem<strong>en</strong> aan wat voor<br />

gesprek dan ook.<br />

U kunt complexe briev<strong>en</strong>,<br />

verslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> artikel<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> logische<br />

structuur schrijv<strong>en</strong>.<br />

Het maakt niet uit of<br />

het gaat om direct contact<br />

of via media uitgezond<strong>en</strong><br />

stukk<strong>en</strong> tekst,<br />

mits u de tijd heeft om<br />

u vertrouwd te mak<strong>en</strong><br />

met het soort acc<strong>en</strong>t.<br />

U kunt e<strong>en</strong> duidelijke,<br />

goedlop<strong>en</strong>de beschrijving<br />

of red<strong>en</strong>ering pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> stijl<br />

die past bij de context<br />

<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> doeltreff<strong>en</strong>de<br />

logische structuur,<br />

zodat de toehoorder in<br />

staat is de belangrijke<br />

punt<strong>en</strong> op te merk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> te onthoud<strong>en</strong>.<br />

U beheerst vaste uitdrukking<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zegswijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunt uzelf vloei<strong>en</strong>d<br />

uitdrukk<strong>en</strong>.<br />

U kunt nuanceverschill<strong>en</strong> in<br />

m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> weergev<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunt<br />

ev<strong>en</strong>tuele problem<strong>en</strong> zodanig masker<strong>en</strong>,<br />

dat ze niet opvall<strong>en</strong>.<br />

c2<br />

U kunt e<strong>en</strong> duidelijke beschrijving<br />

of argum<strong>en</strong>tatie gev<strong>en</strong>, pass<strong>en</strong>d<br />

bij de context <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> logische<br />

structuur nieuwe inzicht<strong>en</strong><br />

of aandachtspunt<strong>en</strong> aan de orde<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

bijlage<br />

189


w r r w e b p u b l i c at i e s 3 3<br />

<strong>De</strong> <strong>casus</strong> <strong>Inburgering</strong> <strong>en</strong> <strong>Nationaliteitswetgeving</strong><br />

In deze studie staan de <strong>casus</strong> inburgering <strong>en</strong> de <strong>casus</strong> nationaliteitswetgeving c<strong>en</strong>traal<br />

als ‘icon<strong>en</strong> van de nationale id<strong>en</strong>titeit’. Uit de analyse blijkt dat cultuur in beide<br />

beleidsterrein<strong>en</strong> e<strong>en</strong> steeds steviger acc<strong>en</strong>t heeft gekreg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat de discussie zich<br />

richt op het verzwar<strong>en</strong> van de plicht<strong>en</strong> van de migrant <strong>en</strong> het beperk<strong>en</strong> van zijn of<br />

haar recht<strong>en</strong>. Hierbij wordt er vaak van uitgegaan dat meer plicht<strong>en</strong> automatisch tot<br />

e<strong>en</strong> betere integratie zal leid<strong>en</strong>. Noodzakelijke randvoorwaard<strong>en</strong>, zoals kwalitatief<br />

<strong>en</strong> kwantitatief voldo<strong>en</strong>de scholing, maar ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> meer welwill<strong>en</strong>de rol van de<br />

ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving, word<strong>en</strong> daarbij nogal e<strong>en</strong>s veronachtzaamd.<br />

<strong>De</strong> analyse van het politieke debat <strong>en</strong> de resulter<strong>en</strong>de wetgeving br<strong>en</strong>gt ook nog<br />

andere zak<strong>en</strong> voor het voetlicht. Id<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> <strong>en</strong> loyaliteit<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale rol<br />

<strong>en</strong> bepaalde deelid<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> – land van herkomst <strong>en</strong> de moslimid<strong>en</strong>titeit – word<strong>en</strong><br />

sterk geproblematiseerd. Soms lijkt het erop dat er in dit verband alle<strong>en</strong> ‘alles-ofniets’<br />

keuzes word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> geaccepteerd: m<strong>en</strong> kiest vóór Nederland òf m<strong>en</strong> kiest<br />

voor het herkomstland. Hybride id<strong>en</strong>titeit<strong>en</strong> zijn ‘politiek-juridisch’ steeds vaker<br />

ongew<strong>en</strong>st <strong>en</strong> verdacht.<br />

I S B N 9 7 8 - 9 0 - 5 3 5 6 - 4 4 6 - 2<br />

w w w . a u p . n l

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!