25.09.2013 Views

Scoop maart 2008 - Studievereniging NSA

Scoop maart 2008 - Studievereniging NSA

Scoop maart 2008 - Studievereniging NSA

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

SCOOP<br />

in de knoop<br />

<strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


Colofon<br />

SCOOP<br />

<strong>Scoop</strong> is het blad van de studievereniging<br />

<strong>NSA</strong>. Het is gratis voor<br />

alle studenten en medewerkers van<br />

de opleidingen natuurkunde, sterrenkunde<br />

en wiskunde aan de Universiteit<br />

van Amsterdam. Losse<br />

nummers kunnen bij de redactie<br />

worden aangevraagd.<br />

oplage: 400<br />

verschijnen: <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

Adres<br />

<strong>Studievereniging</strong> <strong>NSA</strong><br />

Valckenierstraat 65<br />

1018 XE Amsterdam<br />

tel: 020 525 5726<br />

e-mail: scoop@science.uva nl<br />

http://www nsaweb.nl/scoop<br />

Redactie<br />

Wout Merbis (hoofdredacteur)<br />

Sander Mooij<br />

Dave de Jonge<br />

Rosemarie Aben<br />

Eline van der Mast<br />

Vincent de Haan<br />

Jochem Kaas<br />

Bijdragen<br />

Olaf Smits<br />

Dr. Jeroen van Dongen<br />

Subsidies<br />

API, ITF, KdVI, NIKHEF, WZI<br />

Kopij<br />

Wil jij schrijven voor de volgende<br />

<strong>Scoop</strong>? Of heb je leuke quote’s van<br />

docenten? Mail dan naar:<br />

scoop@science.uva nl.<br />

Deadline: 1 mei <strong>2008</strong><br />

Disclaimer<br />

Gedeeltelijke of volledige overname<br />

van artikelen uit dit blad is niet<br />

toegestaan zonder uitdrukkelijke<br />

schriftelijke toestemming van de<br />

hoofdredacteur.<br />

SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

Interessantdoenerij<br />

Wie wel eens in de kroeg iemand spreekt die geen natuurkunde studeert<br />

heeft vast gemerkt dat de mooie en elegante theorieën die ons vakgebied<br />

rijk is af en toe door niet-ingewijden totaal verkeerd begrepen wordt.<br />

Telkens als het gesprek wat volgt op de opmerking dat ik natuurkunde<br />

studeer, begint met de woorden: “Ik had ergens gehoord dat…”, weet ik<br />

hoe laat het is. Dan komt er een vaag verhaal over een theorie, waar ik<br />

nog nooit van gehoord heb, regelmatig onderbroken door een “ik weet het<br />

ook niet hoe het precies zit, hoor” en steevast gevolgd door een vragend<br />

blik in afwachting van een reactie of een slim inzicht van mijn kant.<br />

Laatst kreeg ik het toppunt van misinterpretatie in mijn handen geduwd.<br />

Iemand kwam aanzetten met een artikel over quantumpsychologie, in de<br />

hoop dat ik dat als natuurkunde student wel interessant zou vinden. Heel<br />

even een klein stukje uit dit artikel:<br />

“We weten dat een pulserende oceaan van energie – een gigantisch kwantumveld<br />

– de grondslag vormt van het universum. Tevens weten wij nu<br />

ook dat wijzelf uit dezelfde basismaterie en die kleine deeltjes zijn opgebouwd.<br />

Op het meest fundamentele niveau zijn wij een samenballing van<br />

kwantumenergie die onophoudelijk informatie uitwisselt met deze onuitputtelijke<br />

energie-oceaan. Denken, voelen – zelfs de hogere cognitieve<br />

functies – houden verband met kwantuminformatie die gelijktijdig door<br />

onze hersenen en de rest van het lichaam pulseert. Zelfs ons Bewustzijn,<br />

dat werd geacht buiten de natuurwetten te staan, opereert in overeenstemming<br />

met kwantumprocessen. Met andere woorden: wij resoneren<br />

letterlijk met onze wereld.”<br />

Wie verzint deze onzin? Het moge duidelijk zijn dat er niemand is die<br />

Newton’s mechanica gaat toepassen op met relativistische snelheid bewegende<br />

elektronen. Dan werkt de theorie niet meer! Dus laat a.u.b. de<br />

quantummechanica ook binnen het domein van de quantummechanica.<br />

Dit is eigenlijk wat er altijd fout gaat, en in zekere zin is het ook begrijpelijk.<br />

Het is heel leuk om een theorie toe te passen op iets waar het niet<br />

voor bedoeld is. Het levert je namelijk een grote portie interessantdoenerij<br />

op voor in de kroeg. Dit soort verhalen zijn namelijk steevast een stuk<br />

vreemder, leuker en meer vergezocht dan hoe het daadwerkelijk in elkaar<br />

zit. Als je dit dan ook nog eens kan verkopen als zijnde een wetenschappelijke<br />

theorie, dan maak je helemaal de blits. En aan mij is telkens weer<br />

de taak weggelegd om deze troep uit hun hoofd te praten.<br />

Wout Merbis<br />

2


4 Nieuws<br />

6 Uit & Thuis<br />

<strong>Scoop</strong> vraagt de Peruviaan Jorge “Coco” Escobedo<br />

hoe het hem hier verkeerd en gaat op bezoek<br />

bij Milenna van Dijk in New York.<br />

8 De ontdekking van…<br />

Dolf Timmerman<br />

Dolf is nog niet afgestudeerd en publiceerde in<br />

Nature Photonics. <strong>Scoop</strong> wil hier het fijne van<br />

weten.<br />

10 Het Woord:<br />

Jeroen van Dongen<br />

Gastcolumn van deze wetenschapshistoricus uit<br />

Utrecht over de beruchte Shanghai lijst.<br />

12 <strong>Scoop</strong> in de Knoop<br />

De knopentheorie: wat is het en waar is het goed<br />

voor?<br />

16 Topologische Quantum<br />

Computers<br />

De rekenmonsters van de toekomst?<br />

19 Golddiggers goes non-profit:<br />

Thijs en Varkens in Nood<br />

Thijs Hakkenberg zet zijn bèta-kennis in om<br />

misstanden in de vee-industrie in kaart te brengen.<br />

22 Wetenschapfilosofie deel I:<br />

Aristoteles<br />

<strong>Scoop</strong> spijkert je klassiekers bij. Deel I uit het<br />

vijfluik wetenschapsfilosofie voor natuurwetenschappers.<br />

26 Puzzels & lerarenquote’s<br />

Inhoud<br />

8<br />

12<br />

22<br />

3 SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


Nieuws<br />

<strong>NSA</strong>-er Reinier de Adelhart Toorop wereldkampioen<br />

debatteren<br />

Afgelopen januari zijn UvA-studenten Reinier de<br />

Adelhart Toorop en Anne Valkering wereldkampioen<br />

debatteren geworden in de categorie “Engels<br />

als tweede taal”. De <strong>NSA</strong>-er Reinier en zijn debatcompagnon<br />

Anne, beide lid van studentendebatvereniging<br />

Bonaparte, versloegen in de finale van het<br />

WK debatteren voor studenten in Bangkok twee<br />

teams uit Maleisië en een Duits team.<br />

Aan het kampioenschap deden bijna 800 studenten<br />

mee, afkomstig van 184 universiteiten verspreid<br />

over de hele wereld. Reinier is in december afgestudeerd<br />

aan de theorie groep op het NIKHEF en<br />

werkt daar nu als OIO.<br />

Amateur sterrenkundevereniging pleit voor het behoud sterrenkop-<br />

pel REC<br />

Oud-<strong>NSA</strong> penningmeester Jelle van den Berk en<br />

antropologiestudent en amateur-sterrenkundige<br />

Rob Tooren willen graag een eigen sterrenwacht<br />

beginnen in de sterrenkoepel op het dak van het<br />

psychologiegebouw in de Roeterstraat. De telescoop,<br />

die er sinds eind jaren zestig staat, verkeert<br />

nog in een prima staat, maar wordt nauwelijks gebruikt.<br />

“En dat is zonde”, aldus Jelle van den Berk.<br />

“In eerste instantie is het bedoeld voor UvA studenten,<br />

dus niet enkel bèta’s, maar iedereen die geïnte-<br />

- Agenda<br />

Maart <strong>2008</strong>:<br />

Ma 10 <strong>maart</strong>: Studenten Inspraak Groep<br />

(SIG)<br />

Een bijeenkomst voor iedereen die geïnteresseerd is<br />

in studenteninspraak binnen de <strong>NSA</strong> en de FNWI.<br />

Ontmoet de mensen uit jouw OC en FSR!<br />

Di 17 <strong>maart</strong>: Pokertoernooi<br />

Cafe de Krater, roetersstraat 13, vanaf 19:30. Inleg<br />

5 euro.<br />

Vr 28 <strong>maart</strong>: Vrijdag Middag Borrel (VriMiBo)<br />

Kriterion, vanaf 15:00. Een goede afsluiting van je<br />

tentamenweek!<br />

SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

4<br />

Reinier de Adelhart Toorop<br />

resseerd is,” vertelt Jelle: “maar later kunnen we<br />

misschien ook mensen van buiten de UvA erbij<br />

betrekken.” Er wordt ook gekeken naar de mogelijkheid<br />

om de nachtelijke uitstapjes te combineren<br />

met lezingen over wat er te zien valt. “Dan krijg je<br />

eerst een verhaal over bijvoorbeeld de ringen van<br />

Saturnus, voordat je ernaar gaat kijken.” Op 11 en<br />

12 <strong>maart</strong> organiseren Jelle en Rob weer een excursie.<br />

Heb je interesse? Neem dan contact op met<br />

Jelle: jellevandenberk@gmail.com<br />

April <strong>2008</strong>:<br />

Wo 2 april: Constitutieborrel<br />

Verdere informatie volgt nog…<br />

Wo 9 april: Beta-feest “Beta’s in de Bush”<br />

Lanx, Nieuwezijds Voorburgwal 167, vanaf 22:00. Kom<br />

dansen op onze Jungle-beats!<br />

Za 5 - Di 8 april: CERN excursie<br />

Genève, Voordat de LHC op zoek gaat naar oa. het<br />

Higgs-boson, kunnen wij nog komen kijken.<br />

Za 26 april - Do 1 mei: Buitenland Excursie<br />

Wenen, de stad van oa. quantum teleportatie, das Technisches<br />

Museum, de VN en sachertorte!


Het nieuwe <strong>NSA</strong>bestuur<br />

stelt zich voor<br />

Beste Lezer,<br />

Op de afgelopen ALV is het bestuur van de <strong>NSA</strong><br />

gewisseld. Allereerst willen wij graag het oude<br />

bestuur bedanken voor de tijd en moeite die zij in<br />

de vereniging hebben gestoken. Als nieuw bestuur<br />

gaan wij weer ons best doen om de <strong>NSA</strong> vooruit te<br />

krijgen, op meerdere vlakken. Zo is de <strong>Scoop</strong> redactie<br />

een bestuurstaak geworden, waardoor de<br />

binding tussen de vereniging en het blad weer sterker<br />

wordt.<br />

Vanuit de onderwijskant zijn we bezig om studenten<br />

meer inspraak te geven binnen de UvA, door de<br />

studenten in contact te brengen met diegenen (veelal<br />

medestudenten) die daar ervaring mee hebben.<br />

Daarnaast willen we dat de <strong>NSA</strong>-activiteiten en de<br />

onderwijsactiviteiten beter op elkaar afgestemd<br />

worden: zo willen we bijvoorbeeld dat alle studenten<br />

mee kunnen met de wintersport zonder vakken<br />

te missen. Ook hopen we te bereiken dat de onderwijsgerelateerde<br />

<strong>NSA</strong> excursies, zoals de CERNreis,<br />

lezingen en het symposium, mee tellen voor de<br />

studie.<br />

Ook is er natuurlijk geld nodig voor onze plannen:<br />

de sponsorcommissie heeft zich als doel gesteld om<br />

de inkomsten uit het bedrijfsleven flink te vermeerderen.<br />

Dan hebben wij alleen nog de hulp van onze<br />

leden nodig om het geld uit te geven. Daarom hopen<br />

we ook jullie allemaal te zien bij onze constitutieborrel<br />

en bij de reguliere activiteiten. Wij kijken<br />

uit naar het komende jaar!<br />

Frank Brussel – Voorzitter<br />

Jesse Klei – Penningmeester<br />

Jochem Kaas – Secretaris<br />

Sarah Gaaf – Activiteitencoördinator<br />

Wouter Karman – Onderwijscommissaris<br />

Wout Merbis – <strong>Scoop</strong> hoofdredacteur<br />

Kort nieuws<br />

Nieuws<br />

Minerva-Prijs voor UvA-natuurkundige<br />

Dr. Marika Taylor van het Instituut voor Theoretische<br />

Fysica van de Universiteit van Amsterdam<br />

(UvA) krijgt de Minerva-Prijs <strong>2008</strong> van de Stichting<br />

FOM voor haar artikel Fuzzball solutions for<br />

black holes and D1-brane-D5-brane Microstates.<br />

De Minerva-Prijs is een prijs voor de beste wetenschappelijke<br />

publicatie van een vrouw over<br />

een natuurkundig onderwerp in de afgelopen<br />

twee jaar.<br />

FSR-kandidaten gezocht<br />

De facultaire studentenraad voor de FNWI is op<br />

zoek naar kandidaten die zich verkiesbaar willen<br />

stellen voor de studentenraad van volgend jaar.<br />

De studentenraad zet zich in voor de belangen<br />

van studenten over de gehele faculteit der natuurwetenschappen,<br />

wiskunde en informatica.<br />

Zie je jezelf inzetten voor de kwaliteit van het<br />

onderwijs op onze faculteit? Stel je dan verkiesbaar<br />

voor de studentenraad! Voor meer informatie<br />

over de raad, kijk op<br />

www.studentenraad nl/fnwi. De deadline voor<br />

inschrijving is 31 <strong>maart</strong>.<br />

Eerstejaars natuurkundestudenten zijn<br />

slim<br />

Tachtig procent van de eerstejaars studenten natuur-<br />

en sterrenkunde heeft een positief studieadvies<br />

gekregen na afloop van hun eerste semester<br />

op de UvA. Dit meldt bachelorcoördinator Jeroen<br />

Goedkoop met gepaste trots. In de voorgaande<br />

jaren lag dit percentage ergens tussen de 60 en 70<br />

procent.<br />

Zwarte gaten in het lab?<br />

Een onderzoeksgroep van de University of St<br />

Andrews meldt in Science een fiberoptische analoog<br />

van een zwart gat te hebben gecreëerd in het<br />

laboratorium. Een event horizon kan worden gemaakt<br />

daar waar de lokale snelheid van het medium<br />

groter is dan die van de golf door het medium.<br />

Door korte pulsen in optische fibers wordt<br />

een kunstmatige event horizon gemaakt. De<br />

groep hoopt op deze manier Hawkingstraling<br />

experimenteel aan te tonen. Meer weten? Zie:<br />

Science 7 March <strong>2008</strong>: Vol. 319. no. 5868, pp.<br />

1367 - 1370<br />

5 SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


Thuis<br />

Uit & Thuis<br />

<strong>Scoop</strong> trekt de wijde wereld in! Hoe vergaat het medestudenten die de UvA tijdelijk voor een<br />

universiteit in het buitenland inruilen? Het andere gedeelte van deze nieuwe rubriek onderzoekt<br />

het omgekeerde proces: waar komen al die internationale uitwisselingsstudenten vandaan?<br />

In deze eerste aflevering gaan we op bezoek bij Milenna van Dijk in New York en vinden<br />

we een Peruviaan op ons eigen ITFA: Jorge “Coco” Escobedo. — Sander Mooij en Rosemarie<br />

Aben<br />

Coco (26) completed his bachelor’s thesis in 2006<br />

at the Pontificia Università Cattolica del Perù in<br />

Lima. Then he decided to do his master’s in Amsterdam.<br />

Why move?<br />

First of all to increase my chances to find a PhD<br />

position afterwards. Nothing was wrong with my<br />

home university, but you just can’t compare third<br />

world and first world universities.<br />

Then I picked Amsterdam because of the worldfamous<br />

String Theory Group, the variety in the<br />

curriculum and also because of the financial aid I<br />

was offered.<br />

And how are things working out?<br />

Well it’s all fine. I’m writing my thesis with Jan de<br />

Boer, who is an excellent teacher and there’s a nice<br />

international students-scene here. I am living with a<br />

Polish guy, a Mexican, an Italian, a Chinese and a<br />

Dutch.<br />

Nice meals...<br />

Yeah we all cook once a week, that’s cool.<br />

So you’re not feeling lonely?<br />

Lonely? No! The first weeks were kind of hard, and<br />

then there’s my girlfriend back in Peru... but I just<br />

have to do this and I’m OK in this city. It’s cosmopolitan<br />

but not huge. I can go by bike and reach<br />

everything.<br />

You like the city?<br />

The canals are beautiful. And there are nice bars<br />

everywhere. I like Kriterion…<br />

I guess you mostly go there with other exchange<br />

students?<br />

Yes… the Dutch people I met are friendly as well,<br />

but they all knew knew each other from their undergraduate<br />

years and we were all new,<br />

So you formed your own group.<br />

Yeah.<br />

SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

6<br />

Anyway, let’s see how much you have picked up<br />

from the local culture here. What are Ajax’ colours?<br />

Red and white.<br />

OK! When is Queen’s Day?<br />

First of April… no no no first of May.<br />

Close… Who was our enemy in the longest war<br />

we fought?<br />

Germany? Belgium? What… Spain? Eighty years?<br />

Jesus!<br />

Last question. What’s in a frikadel?<br />

I don’t know and I don’t want to know.<br />

OK fair enough. You obviously know a lot more<br />

about us than we do about your culture. So let’s<br />

finish with the first words of the Peruvian anthem.<br />

Somos libres, seamoslo siempre. We’re free and<br />

we’ll always be.<br />

Gracias!<br />

Jorge “Coco” Escobedo


Milenna (22) heeft vorig jaar haar bachelor natuurkunde<br />

afgerond en is nu naar New York City afgereisd<br />

om daar aan New York University haar bachelor<br />

psychobiologie af te maken.<br />

Waarom ben je in New York gaan studeren?<br />

Iedereen kent New York, zelfs als je er niet zelf<br />

geweest bent, dan zijn er altijd vrienden die erover<br />

vertellen, en natuurlijk van TV en film. Het is de<br />

Wereldstad bij uitstek. Ik was heel benieuwd naar<br />

NYC en het leek me geweldig om daar een keer te<br />

wonen. Bovendien was er een professor bij NYU<br />

die onderzoek deed naar wat mij interessant leek en<br />

ik mocht in haar lab een onderzoeksassistent zijn.<br />

Wat is het grootste verschil met de UvA?<br />

Het is hier veel schoolser, je moet elke week heel<br />

veel artikelen lezen en essays schrijven. De tentamens<br />

tellen veel minder mee, en participatie in de<br />

klas is ook een deel van je cijfer. Je moet hier veel<br />

harder werken, gedurende het hele jaar.<br />

In welk opzicht verschillen Amerikaanse en Nederlandse<br />

studenten van elkaar?<br />

Ik heb undergraduate en graduate courses gedaan.<br />

De undergraduates zijn doorgaans heel gestrest,<br />

iedereen wil alleen maar A's halen (anders worden<br />

je niet toegelaten op de graduate school), ze leren<br />

nachten achter elkaar door (de bieb is 24 uur per<br />

dag, 7 dagen per week open), ze maken allemaal<br />

'flashcards' (wat een werk!) en steken er helemaal<br />

niets van op. De tentamens zijn namelijk echt heel<br />

makkelijk. De graduates werken ook allemaal heel<br />

hard, maar zij zijn doorgaans relaxter en superslim.<br />

De natuurkunde PhD's (hier doen ze PhD na de<br />

bachelor) zitten de hele dag met z’n allen in een<br />

grote zaal waar ze allen hun eigen computer hebben.<br />

Ze werken veel samen aan huiswerk opgaven<br />

en zijn ook in het weekend of de hele nacht op<br />

'kantoor' te vinden. Maar elke keer dat ik binnenloop<br />

zijn ze tetris wedstrijden op de computer aan<br />

het doen...<br />

Ga je veel met andere uitwisselingsstudenten om<br />

of juist meer met de locals?<br />

Ik was van plan om alleen maar met Amerikanen<br />

om te gaan, maar ook mij (zoals bij veel andere<br />

uitwisselingsstudenten) is het niet gelukt. Heel veel<br />

van mijn vrienden zijn Europees. Ik vond veel van<br />

de Amerikanen die ik ontmoette niet zo interessant.<br />

De mensen van mijn leeftijd en jonger gedroegen<br />

zich net als in een cliché high school movie, maar<br />

Uit<br />

er zijn zeker uitzonderingen. Nu heb ik wel een<br />

paar hele leuke Amerikaanse vrienden.<br />

Wat vind je het leukste aan New York?<br />

Er is veel meer te doen. Er is altijd een leuk concert,<br />

theaterstuk of tentoonstelling. Je eet minstens<br />

vier keer per week in restaurantjes met vrienden,<br />

bruncht in het weekend en gaat naar galeries of<br />

musea. Er zijn meer leuke cafeetjes dan je ooit zal<br />

kunnen ontdekken. Als je zin hebt om iets te doen,<br />

kun je het in NYC altijd vinden. Ook de hoeveelheid<br />

goede professoren die hier voor bij komen is<br />

overweldigend. Er zijn bij natuurkunde elke week<br />

drie lezingen van hele goede professoren die komen<br />

vertellen over hun werk. Dit is vaak minstens<br />

op graduate niveau. Maar ik was ontzettend blij dat<br />

Lisa Randall al drie keer is langs geweest om te<br />

komen praten. (ik heb mijn bachelor project over<br />

haar modellen gedaan). Iedereen heeft het altijd<br />

heel druk, als ze niet werken dan feesten ze (work<br />

hard, play hard(er)). Iedereen in NYC gelooft in de<br />

American Dream. Mensen werken keihard voor<br />

wat ze willen hebben. Er zijn hier veel meer kansen<br />

om wat dan ook te worden, als je iets wil en je wilt<br />

ervoor werken, dan zal het je ook lukken. In Nederland<br />

moet je veel meer het juiste traject afleggen en<br />

dan maar hopen.<br />

Wil je nog wel terug naar Nederland?<br />

Mmm, als mijn vriendje ook in NYC zou wonen<br />

zou ik hier graag nog een tijdje blijven. Ik zou het<br />

leuk vinden om hier over een paar jaar wat langer<br />

te wonen, maar Amsterdam is ook wel heel speciaal.<br />

Milenna werkt nu als onderzoeksassistent in een<br />

cognitive neuroscience groep/lab en komt in april<br />

weer terug nar Nederland.<br />

7 SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


De ontdekking van … Dolf Timmerman<br />

De ontdekking van… Dolf Timmerman<br />

Dolf Timmerman, nog niet eens afgestudeerd, kon begin dit jaar zijn naam al terugvinden in<br />

het blad Nature Photonics. Daar moest <strong>Scoop</strong> meer van weten en dat was dus reden genoeg<br />

eens met hem te gaan praten. — Vincent de Haan<br />

Dolf Timmerman<br />

“Ik kan wel wat lasers aanzetten voor de foto, als je<br />

wilt.”<br />

Dolf Timmerman (zie foto) begon in 2001 met zijn<br />

studie natuur- en sterrenkunde, toen nog met kandidaatsexamen,<br />

omdat hij “altijd al had willen weten<br />

hoe de natuur werkt.” Dat gaf echter “alleen<br />

maar meer vragen, maar dat is juist interessant.” Nu<br />

heeft hij zich in zijn master gespecialiseerd in de<br />

gecondenseerde materie en doet hij zijn afstudeerproject<br />

in de groep van Tom Gregorkiewicz. Ik<br />

ontmoet hem in een laboratorium, dat er indrukwekkend<br />

uitziet, zoals je dat van een laboratorium<br />

verwacht. Helaas is er geen tafel beschikbaar (althans,<br />

tafels genoeg, maar geen van alle leeg).<br />

Nu al een publicatie<br />

“Dat is natuurlijk geweldig,” zegt hij. Hij had het<br />

totaal niet verwacht bij zijn masteronderzoek. Het<br />

heeft dan ook wel wat voeten in de aarde gehad,<br />

vertelt hij. Aanvankelijk is het artikel in mei 2007<br />

naar Nature gestuurd. Daar heeft het een tijdje ge-<br />

SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

8<br />

legen voordat er antwoord kwam. Helaas werd het<br />

niet geplaatst, maar er werd wel beloofd dat er een<br />

highlight geplaatst zou worden als het ergens anders<br />

gepubliceerd zou worden. Onder het uiteindelijke<br />

artikel, geplaatst in Nature Photonics, staat<br />

dan ook “Received 13 August 2007”. Dan duurt het<br />

nog tot 20 januari voor het uiteindelijk gepubliceerd<br />

wordt.<br />

Dus de kennis, die nu pas aan de wereld wordt getoond,<br />

was al bijna een jaar bij jullie bekend? “In<br />

feite wel, ja, maar sindsdien hebben we er wel veel<br />

over nagedacht en zijn er theoretische beschouwingen<br />

geweest. Ook hebben we extra metingen gedaan.”<br />

De Ontdekking<br />

Al driehonderd woorden word je in spanning gehouden:<br />

wat is dan die ontdekking? Het is Dolf<br />

gelukt om fotonsplitsing plaats te laten vinden en<br />

wel in een materiaal dat industrieel erg interessant<br />

is, silicium in de vorm van nanokristallen.<br />

Een van de lastige eigenschappen van quantumfysica<br />

is dat energie gekwantiseerd is: een foton heeft<br />

een bepaalde vaste energie. Als dat te weinig is,<br />

kan er geen elektron los worden gemaakt, maar als<br />

het genoeg is, wordt er in principe toch één elektron<br />

losgemaakt, zelfs als er energie genoeg is voor<br />

tien elektronen. (Eén foton in, één elektron uit.) De<br />

overige energie gaat dan verloren aan warmte. Daar<br />

heb je last van als je zonne-energie wilt opwekken,<br />

want dan wil je juist zo veel mogelijk elektronen<br />

vrij maken. Bij quantumsplitsing gaat er één foton<br />

in en worden twee, of meer, elektronen vrij gemaakt<br />

die vervolgens een foton kunnen uitzenden.<br />

In het kader op de volgende pagina wordt uitgelegd<br />

hoe quantumsplitsing precies in zijn werk gaat.<br />

Toepassingen<br />

Ligt de Sahara over vijf jaar vol met zonnecellen?<br />

“Dat zou het mooiste zijn,” maar Dolf heeft nu al-


leen het principe onderzocht. Het is nog niet op<br />

industriële schaal toegepast en er is in het laboratorium<br />

zelfs geen zonnecel te bekennen. “We houden<br />

ons hier alleen bezig met fotoluminescentie.” Het<br />

enige wat de nanokristallen doen is de fotonen omzetten<br />

in (meer) fotonen van lagere energieën. Er<br />

zijn twee manieren denkbaar waarop dit dan weer<br />

bijdraagt aan efficiëntere zonnecellen:<br />

• Een zogenaamde ‘spectral shaper’ kan<br />

gebruikt worden om het zonnespectrum efficiënter<br />

op te vangen. Van de zon ontvangen we fotonen<br />

van allerlei energieën, maar zoals uitgelegd, willen<br />

we eigenlijk fotonen die nét energierijk genoeg zijn<br />

om een elektron los te maken uit het materiaal van<br />

de zonnecel. Een spectral shaper kan fotonen van<br />

een hogere energie splitsen in twee fotonen van een<br />

lagere energie (op deze manier krijgt het spectrum<br />

een andere vorm). Hierachter zou dan een normale<br />

zonnecel geplaatst kunnen worden.<br />

• Het is in theorie ook mogelijk om direct<br />

gebruik te maken van de aangeslagen elektronen in<br />

de nanokristallen. Dit is echter lastig, omdat de<br />

kristallen zijn ingebed in siliciumoxide, wat een<br />

goede isolator is.<br />

Het is wel duidelijk dat deze ontdekking zonnecellen<br />

een stuk efficiënter kan maken, zeker omdat dit<br />

verschijnsel optreedt in het materiaal silicium, een<br />

materiaal dat zich erg goed leent voor technologische<br />

toepassingen. Door de eigenschappen van het<br />

De ontdekking van … Dolf Timmerman<br />

zonnespectrum is er een theoretische limiet op het<br />

rendement van een traditionele zonnecel van ongeveer<br />

30% (de Shockley-Queisser limiet) maar met<br />

deze truc is maar liefst 44% haalbaar.<br />

De gewetensvraag<br />

Bij het artikel wordt de naam Dolf Timmerman als<br />

eerst genoemd. We vragen hem dus: is het echt<br />

jouw ontdekking? “Ja,” zegt hij, “alle data en resultaten<br />

in Nature Photonics zijn door mij verkregen<br />

en uitgewerkt. Echter het project volgt uit eerder<br />

onderzoek gedaan in Toms werkgroep en in het<br />

bijzonder door mijn directe begeleider van mij project,<br />

Ignacio Izeddin.” Daardoor lagen allerlei preperaten<br />

ook al in de kast en was het makkelijk om<br />

het idee van Dolf te toetsen. Hij heeft dus wel geluk<br />

gehad, maar ook een goed idee, en veel werk<br />

verricht.<br />

Hoe nu verder?<br />

Dolf heeft al aangegeven dat hij zich nog verder<br />

wil verdiepen in deze materie tijdens zijn promotieonderzoek.<br />

Hiervoor is hij door het College van<br />

Bestuur voorgedragen bij het NWO voor een Toptalent<br />

subsidie. Verder kan hij nog niet goed zeggen<br />

hoe zijn toekomst als fysicus eruit zal zien.<br />

“Dit had ik ook nooit verwacht, zo’n publicatie, dat<br />

is fantastisch. Ik weet niet wat me nog staat te<br />

wachten. Ik kan dus ook nog niet voorzien wat ik<br />

daarna ga doen. Op het moment bevalt me dit.”<br />

Quantumsplitsing<br />

Het splitsen van een foton in een energiediagram van twee naburige nanokristallen<br />

(NC) is hier schematisch weergegeven.<br />

1. Een hoogenergetisch foton exciteert een elektron vanuit de valentieband<br />

(VB) naar hoog in de geleidingsbrand (CB).<br />

2. Het ‘hete’ elektron koelt af door een tweede elektron in een naburig nanokristal<br />

aan te slaan.<br />

3. Het nanokristal met het afgekoelde elektron en het aangeslagen naburige<br />

nanokristal kunnen beide een foton uitzenden.<br />

Onder is het proces weergegeven: één nanokristal absorbeert een hoogenergetisch<br />

foton en vervolgens zenden twee verschillende nanokristallen elk<br />

één foton uit.<br />

9 SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


Het Woord: Jeroen van Dongen<br />

Jeroen van Dongen<br />

Het Woord: Jeroen van Dongen<br />

Een goed woord vindt altijd een goede plaats. Hierom geeft<br />

<strong>Scoop</strong> elke editie iemand de ruimte om te praten over een onderwerp<br />

naar keuze. Maar niet ‘zomaar iemand’ is gezegend<br />

met deze vrijheid. Elke editie komt er een nieuwe gastcolumn,<br />

welke geschreven wordt door een auteur aangeraden door de<br />

auteur van de vorige column. Zo ontstaat er een ketting van<br />

artikelen geschreven door auteurs die elkaar het woord geven.<br />

Deze <strong>Scoop</strong> is dr. Jeroen van Dongen aan het woord. Jeroen is<br />

universitair docent wetenschapsgeschiedenis aan de Universiteit<br />

Utrecht en redacteur van de verzamelde werken van Albert<br />

Einstein op Caltech. Dit semester geeft hij samen met prof. A. J.<br />

Kox van de UvA het interuniversitaire vak “Einstein”. — Het<br />

Woord is aan: Jeroen van Dongen.<br />

Verlanglijstjes en merknamen<br />

Sinds een jaar of twee werkt dit oud <strong>NSA</strong>-lid op de<br />

Universiteit Utrecht (UU), en op de UU is men<br />

hartstikke blij met ene Shanghai lijst (zo blij zelfs<br />

dat de UU op haar homepage een link naar deze<br />

“prestigieuze” lijst op heeft genomen, zie:<br />

http://www.uu nl/uupublish/homeuu/onderzoek/pos<br />

itieuniversit/36655main html).<br />

De Shanghai lijst is een lijst van universiteiten van<br />

over de hele wereld, gerangschikt naar kwaliteit<br />

van onderwijs en onderzoek. Ze wordt samengesteld<br />

door het Institute of Higher Education van de<br />

Jiao Tong Universiteit, te Shanghai dus. De UU<br />

staat al een aantal jaar geparkeerd rond positie 40,<br />

Leiden rond positie 70 en de UvA in een groep die<br />

plekken 100 tot en met 150 bestrijkt, ex aequo met<br />

Groningen.<br />

De UU komt dus goed uit de bus, daar in Shanghai.<br />

Sterker nog, in de Shanghaise rangschikking voor<br />

alleen Europese instellingen staat Utrecht op plek<br />

7, net achter de ETH uit Zürich en net voor Kopenhagen<br />

— zeg maar tussen Einstein en Bohr in. Dat<br />

is niet slecht. In hetzelfde lijstje komt Leiden binnen<br />

op positie 20, en de UvA is — wat anoniemer,<br />

maar nog steeds ruim voldoende — wederom te<br />

vinden in het eerste peleton, ditmaal met posities<br />

35 tot en met 56; een stek waar ook respectabele<br />

SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

10<br />

instellingen als de universiteiten van Leuven, Genève<br />

en Frankfurt te vinden zijn. Het kan heel wat<br />

slechter: Eindhoven, bijvoorbeeld, zit niet bij de<br />

eerste 123 Europese instellingen, en valt derhalve<br />

buiten de boot, dat wil zeggen, is onvermeld op de<br />

kortere Europese rangschikking. Wanneer vergeleken<br />

met de hele wereld zijn de Brabanders terug te<br />

vinden op plek 305 tot en met 402, samen met onder<br />

andere de Flinders University van Zuid-<br />

Australië of de Chinese Jilin Universiteit. Heb ik<br />

nog nooit van gehoord. U wel?<br />

Hoe ziet de global top ten eruit? Er zijn geen verassingen:<br />

1 Harvard, 2 Stanford, 3 Berkeley, 4 Cambridge,<br />

5 MIT, 6 Caltech, 7 Columbia, 8 Princeton,<br />

9 Chicago, 10 Oxford. Dat is een nogal “Angelsaksisch”<br />

(excusez le mot), vooral eigenlijk Amerikaans<br />

ogend lijstje. Inderdaad, de UU, op stek 42,<br />

vindt slechts 6 Europese universiteiten voor zich.<br />

Op twee daarvan wordt een andere taal dan Engels<br />

gesproken (de ETH dus, en een Parijse instelling).<br />

Tel daar twee Japanse universiteiten bij op, en dan<br />

is te concluderen dat van de 42 beste uni’s er 33 in<br />

de VS staan, en 4 in Groot Brittanië.<br />

Daar geloof ik dus geen ene barst van. Die Shanghai<br />

lijst lijkt me zo lek als een mandje, en scheel<br />

van de biases. Hoe werd (in 2006) de kwaliteit van


uw onderwijs gemeten? Aan de hand van hoeveel<br />

van uw voorgangers recent de Nobelprijs of Fields<br />

medaille hebben gewonnen. Dat is alles, niets meer<br />

en niets minder. Zo’n getal zegt natuurlijk helemaal<br />

niets over het verschil tussen, pak ’m beet, de VU<br />

en Maastricht. Toch staat de VU zo’n slordige 200<br />

posities hoger dan Maastricht. Dat verschil moet<br />

dus bepaald worden door het onderscheid in de<br />

kwaliteit van onderzoek. Hoe wordt die kwaliteit<br />

vastgesteld? 20% van de totale score wordt bepaald<br />

door het aantal Nobelprijswinnaars onder uw docenten<br />

te tellen. Wanneer dhr. G. ’t Hooft van<br />

Utrecht naar Eindhoven zou verhuizen is de kans<br />

dus niet gering dat beide instellingen stuivertje wisselen<br />

in de “prestigieuze” Shanghai lijst.<br />

Een volgende 20% van de score wordt bepaald<br />

door het aantal “highly cited researchers” dat een<br />

universiteit in huis heeft, zoals vastgesteld door<br />

academische dataverzamelaar Thomson ISI. Ook<br />

die gegevens zijn minder representatief dan je zou<br />

verwachten: in het vakgebied “Social Sciences,<br />

General” komt bijvoorbeeld zo’n 99% van de<br />

meest geciteerde collegae uit de VS. Niet gek, want<br />

sociologen uit de VS bestuderen de VS en citeren<br />

dus wederom sociologen uit de VS. Er zijn natuurlijk<br />

heel veel meer sociologen in de VS dan in ieder<br />

ander land afzonderlijk. Nederlandse sociologen<br />

zouden hun citatiescores — en onze Shanghai ranking<br />

— allicht een enorme boost kunnen geven<br />

door op te houden met bestuderen van het gepolder<br />

en in plaats daarvan hun thema's de grote oversteek<br />

laten maken.<br />

En zo bietsen Harvard en Stanford hun hoge plekken<br />

bij elkaar. Nu denkt u ongetwijfeld: in de harde<br />

wetenschap gelden dat soort biases niet. Vergeet<br />

het. Wel eens wat fysica lectuur van rond 1918<br />

gelezen? In Duitsland circuleerden pamfletten om<br />

nooit en te nimmer nog een Engelsman te citeren,<br />

en de Franse geest werd beslist te verdorven geacht<br />

voor de hogere wiskunde. Heeft u zich wel eens<br />

afgevraagd waarom wij het over Röntgenstralen<br />

hebben, terwijl aan de overkant van de plas men Xrays<br />

waarneemt? Hollanders citeren het liefst Hollanders,<br />

en Amerikanen citeren het liefst Amerikanen,<br />

als het even kan die van Harvard, want die<br />

hebben het meeste geld (en dus macht). En ook nu<br />

is het zo dat er maar weinig intrinsieke kwaliteitscriteria<br />

bepalen of u mag gaan postdokken op MIT<br />

of Princeton: wat vooral uitmaakt is of uw promo-<br />

Het Woord: Jeroen van Dongen<br />

tor er vriendjes heeft. En dat wordt weer bepaald<br />

door de mogelijkheid om een gelijkwaardige vriendendienst<br />

terug te bewijzen; aldus verhuist na de<br />

promotie de middelmaat van Harvard naar Princeton,<br />

en vice versa.<br />

De Shanghai top tien is eigenlijk vooral als een<br />

lijstje merknamen te beschouwen, dat maar in beperkte<br />

mate de werkelijke kwaliteit van een behaald<br />

diploma reflecteert. We denken allemaal erg<br />

graag dat de schoenen van Nike beter, leuker, en<br />

sneller zijn, maar al te vaak blijft de kwaliteit steken<br />

op het niveau van een stel sloffen van de Scapino.<br />

Het beste voor je voeten zijn nog steeds een<br />

paar degelijke Hollandse kwaliteitschoenen, mooie<br />

brogues van Van Bommel of zo, overal te krijgen<br />

in de Amsterdamse of Utrechtse binnenstad.<br />

Jeroen van Dongen geeft het woord door aan prof.<br />

dr. Klaas Landsman, hoogleraar Mathematische<br />

Fysica aan de Radboud Universiteit Nijmegen en<br />

auteur van “Requiem voor Newton”.<br />

11 SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


<strong>Scoop</strong> in de knoop<br />

SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

12


Knotsgek<br />

<strong>Scoop</strong> in de knoop<br />

Velen van jullie hebben mij regelmatig in de bieb zien zitten zwoegen achter een tafel vol papieren<br />

met allerlei rare tekeningetjes van knopen. Dat leverde nogal wat verbaasde blikken en<br />

vragende gezichten op. Dat kun je toch geen serieuze wiskunde noemen?. Maar ja, hoe leg je<br />

eventjes in een paar minuten uit waar je zelf al meer dan een jaar mee bezig bent? Dus werd<br />

het maar eens tijd voor een artikel over knopentheorie in de <strong>Scoop</strong>. — Dave de Jonge<br />

Wat is een knoop?<br />

Een knoop is simpel gezegd een touwtje dat in de<br />

knoop ligt, met beide uiteinden aan elkaar vastgeplakt.<br />

Wiskundiger gezegd: een inbedding van S 1<br />

in<br />

3 . De veters in je schoen vormen dus geen<br />

knoop, omdat de uiteinden los zitten. Als je de uiteinden<br />

van je veter aan elkaar zou plakken dan is<br />

het wel een knoop. Twee knopen zijn verschillend<br />

als je de ene niet in de andere kan veranderen zonder<br />

te knippen en te plakken.<br />

De simpelste knoop is de zogenaamde ‘triviale<br />

knoop’ en heeft geen kruispunten. De één na simpelste<br />

knoop heeft drie kruispunten en wordt de<br />

trefoil-knot genoemd:<br />

Diagram 1: Diagram 2:<br />

De triviale knoop De trefoil-knot<br />

Dit soort tekeningetjes worden knoopdiagrammen<br />

genoemd. Het is duidelijk dat we de trefoil-knot<br />

nooit uit de knoop kunnen halen zonder in het<br />

touwtje te knippen.<br />

Ieder knoopdiagram hoort bij één unieke knoop,<br />

maar iedere knoop heeft oneindig veel verschillende<br />

diagrammen. De diagrammen 3 en 4 zijn bijvoorbeeld<br />

diagrammen van de triviale knoop:<br />

Het is natuurlijk leuk dat we tekeningen van knopen<br />

kunnen maken, maar wiskundigen houden daar<br />

Diagram 3: Diagram 4:<br />

De triviale knoop De triviale knoop<br />

niet zo van. Wiskundigen hebben liever formules.<br />

Het doel van de knopentheorie is dan ook om alle<br />

mogelijke knopen op een wiskundige manier te<br />

beschrijven en te onderscheiden. Dit doen we bijvoorbeeld<br />

door een algoritme te verzinnen om aan<br />

ieder knoopdiagram een polynoom toe te kennen<br />

(een zgn. knoopinvariant). De moeilijkheid hierin<br />

is dat we dan wel moeten zorgen dat als twee diagrammen<br />

bij dezelfde knoop horen ze ook hetzelfde<br />

polynoom opleveren. Het is immers de bedoeling<br />

dat we aan iedere knoop een uniek polynoom<br />

toekennen, onafhankelijk van het diagram dat we<br />

kiezen.<br />

Eén van de belangrijkste de stellingen uit de knopentheorie<br />

is van Reidemeister. Die zegt dat twee<br />

knoopdiagrammen bij dezelfde knoop horen dan en<br />

slechts dan als we het ene diagram in het andere<br />

kunnen veranderen door de volgende transformaties<br />

een eindig aantal keer uit te voeren:<br />

Dit worden de Reidemeister moves genoemd. We<br />

zien bijvoorbeeld dat we diagram 1 in diagram 3<br />

kunnen transformeren d m.v. een RI move. En we<br />

kunnen diagram 1 in diagram 4 veranderen d m.v.<br />

13 SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


<strong>Scoop</strong> in de knoop<br />

een RI en een RII move. We kunnen diagram 1 met<br />

deze drie moves echter nooit in diagram 2 transformeren,<br />

want de triviale knoop en de trefoil-knot<br />

zijn verschillende knopen.<br />

Het Jones polynoom<br />

De bekendste knoopinvariant is het Jones polynoom.<br />

Het Jones polynoom van de triviale knoop is<br />

per definitie 1. Het bepalen van het Jones polynoom<br />

van een willekeurige andere knoop gaat als<br />

volgt:<br />

Stel we hebben drie knoopdiagrammen D, D’ en<br />

D’’. Deze diagrammen zijn identiek, behalve in één<br />

kruispunt dat we p noemen. In p zien de diagrammen<br />

er respectievelijk uit als:<br />

, en<br />

De Jones polynomen van deze diagrammen geven<br />

we aan met resp. J(D), J(D’) en J(D’’).Voor deze<br />

drie polynomen geldt dan per definitie de volgende<br />

vergelijking:<br />

Merk op dat D’’ één kruispunt minder heeft dan D<br />

en D’. D’’ lijkt dus iets meer op de triviale knoop.<br />

En als we p een beetje slim kiezen dan lijkt D’ ook<br />

meer op de triviale knoop dan D. We hebben dus<br />

een formule waarmee we J(D) kunnen uitdrukken<br />

als functie van de Jones polynomen van twee simpelere<br />

diagrammen. Als we dit nu herhaald toepassen<br />

dan vinden we uiteindelijk een uitdrukking<br />

waarin J(D) alleen nog maar een polynoom is in de<br />

variabele x. Als D bijvoorbeeld het bovenstaande<br />

plaatje van de trefoilknoop is en p het onderste<br />

kruispunt, dan zien we dat D’ een diagram van de<br />

triviale knoop is.<br />

Het blijkt dat dit voldoende is om aan iedere knoop<br />

een polynoom toe te kennen. Helaas werkt het Jones<br />

polynoom niet zo goed als we zouden willen.<br />

Probleem is namelijk dat er ook voorbeelden zijn<br />

van twee verschillende knopen met hetzelfde Jones<br />

polynoom. Als we twee diagrammen hebben met<br />

verschillend Jones polynoom weten we dus zeker<br />

dat ze bij verschillende knopen horen, maar an-<br />

SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

14<br />

dersom werkt niet: als twee diagrammen hetzelfde<br />

Jones polynoom hebben weten we nog niet zeker of<br />

ze ook bij dezelfde knoop horen.<br />

Hoe vinden we zo’n knoop invariant?<br />

Het berekenen van het Jones polynoom is zoals je<br />

ziet vrij eenvoudig. Toch schuilt hier zeer complexe<br />

wiskunde achter. We kunnen de touwtjes<br />

namelijk ook beschouwen als lineare afbeeldingen<br />

tussen vectorruimten. Deze afbeeldingen moeten<br />

aan bepaalde eisen voldoen om te zorgen dat ze tot<br />

een knoopinvariant leiden. Deze eisen zijn equivalent<br />

met te zeggen dat het afbeeldingen tussen representaties<br />

van quantum groepen moeten zijn (zie<br />

<strong>Scoop</strong> Sep. 2007 De ontdekking van... voor uitleg<br />

quantum groepen).<br />

Khovanov homologie<br />

Een knoop invariant die nog maar enkele jaren bestaat<br />

(en onderwerp van mijn scriptie is) is de Khovanov<br />

homologie. Deze invariant is een zogenaamde<br />

categorificatie van het Jones polynoom. Categorificatie<br />

is een wiskundige techniek waarbij gehele<br />

getallen vervangen worden door vectorruimtes. Zo<br />

wordt bijvoorbeeld het getal 3 vervangen door een<br />

3-dimensionale vectorruimte. En i h.a. wordt een<br />

geheel getal n vervangen door een n-dimensionale<br />

ruimte. Het grappige hieraan is dat allerlei bewerkingen<br />

met getallen op natuurlijke wijze mee transformeren.<br />

De uitdrukking 3 + 2 = 5 bijvoorbeeld<br />

wordt dan:<br />

3 ⊕<br />

En 3 · 2 = 6 wordt: 3 ⊗<br />

2 ≅<br />

2 ≅<br />

Als we dit toepassen op het Jones polynoom dan<br />

wordt dit een rijtje vectorruimten met lineare afbeeldingen<br />

daartussen (een zgn. chain complex).<br />

De Khovanov homologie is beter in het onderscheiden<br />

van knopen. D.w.z er zijn knopen met<br />

hetzelfde Jones polynoom maar met verschillende<br />

Khovanov homologie, terwijl knopen met verschillend<br />

Jones polynoom ook altijd verschillende Khovanov<br />

homologie hebben.<br />

Toepassingen<br />

Maar waar is dat nou allemaal goed voor? Ten eerste<br />

is het natuurlijk gewoon hartstikke leuke wiskunde.<br />

Wiskundigen moeten nou eenmaal ook iets<br />

5<br />

6


te doen hebben. Maar daarnaast zijn er wel degelijk<br />

een aantal praktische toepassingen.<br />

Eén van de grondleggers van de knopentheorie was<br />

Lord Kelvin die een atoommodel probeerde op te<br />

stellen op basis van knopentheorie. Hij stelde voor<br />

dat atomen eigenlijk in de knoop liggende elektrische<br />

veldlijnen zijn. Verschillende knopen zouden<br />

dan verschillende chemische elementen opleveren.<br />

Helaas bleek deze theorie niet te kloppen.<br />

DNA-technologie: om niet al te veel ruimte in de<br />

celkern in te nemen moeten DNA-strengen zwaar<br />

opgerold en in de knoop liggen. Op het moment dat<br />

bepaalde dna fragmenten gekopieerd moeten worden<br />

moet het dna eerst uit de knoop gehaald worden<br />

door het in stukjes te knippen, hiervoor zijn<br />

bepaalde enzymen verantwoordelijk. Biologen gebruiken<br />

knopentheorie om dit proces te onderzoeken.<br />

Quantum computers: een topologische quantum<br />

computer is een variant op de gewone quantum<br />

computer. Deze maakt gebruik van deeltjes die zich<br />

alleen in een 2-dimensionaal vlak kunnen bewegen.<br />

Als we de wereldlijnen van enkele van zulke deeltjes<br />

in een 2+1-dimensionale tijd-ruimte tekenen<br />

Figuren van knopen<br />

Meer figuren en plots van knopen zijn te vinden op www knotplot.com<br />

<strong>Scoop</strong> in de knoop<br />

dan worden dit om elkaar heen gewikkelde lijnen,<br />

een knoop dus.<br />

Topologische string theorie: het blijkt dat de vectorruimtes<br />

die we verkrijgen bij het categorificeren<br />

van knoopinvarianten beschouwd kunnen worden<br />

als de Hilbert ruimte van quantummechanische<br />

toestanden van strings. Een halve knoop correspondeert<br />

dan met een zgn. brane en de knoop die<br />

ontstaat door twee halve knopen aan elkaar te plakken<br />

correspondeert dan met de ruimte van alle<br />

strings die tussen die twee branes lopen.<br />

Verder zijn knopen belangrijk omdat ze direct te<br />

maken hebben met quantum groepen, die op hun<br />

beurt weer belangrijk zijn in de theoretische natuurkunde.<br />

En ook spelen knopen een belangrijke<br />

rol in Loop Quantum Gravity, de belangrijkste concurrent<br />

van string theorie om een quantumtheorie<br />

voor de zwaartekracht te beschrijven.<br />

Meer over knopen:<br />

http://library.thinkquest.org/12295/<br />

http://www knotplot.com/<br />

http://katlas.math.toronto.edu/wiki/Main_Page<br />

15 SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


<strong>Scoop</strong> in de Knoop<br />

Topologische Quantum Computers<br />

Quantumcomputers zijn de rekenmonsters van de toekomst. Ze zijn gebaseerd op de quantummechanische<br />

versie van een bit, de qubit, en via superpositie en verstrengeling wordt de<br />

rekenkracht gerealiseerd. Maar een realisatie van de quantumcomputer laat voorlopig nog op<br />

zich wachten. De grootste problemen die moeten worden overkomen zijn het isoleren en volledig<br />

controleren van de qubits. Een topologische quantum computer, gebaseerd op een vreemd<br />

soort deeltje genaamd het anyon, biedt uitkomst. Deeltjes die niet onder de noemer fermionen<br />

of bosonen vallen, maar letterlijk in de knoop kunnen worden gelegd. Wat zijn deze deeltjes,<br />

waar komen ze vandaan en hoe kunnen ze gebruikt worden voor quantum rekenen? — Olaf<br />

Smits<br />

Quantum Statistiek<br />

Een van de meest fundamentele eigenschappen van<br />

onze beschrijving van de natuur is dat alle deeltjes<br />

die worden waargenomen kunnen worden ondergebracht<br />

in twee klassen: fermionen en bosonen. Het<br />

belangrijkste onderscheid tussen de twee wordt<br />

merkbaar in systemen van meerdere, identieke<br />

deeltjes. De golffunctie van zo een systeem heeft<br />

de belangrijke symmetrische eigenschap, dat wanneer<br />

twee deeltjes in het systeem van plek omwisselen<br />

de golffunctie een minteken oppakt in het<br />

geval van fermionen, maar juist niet verandert in<br />

het geval van bosonen. Met andere woorden, een<br />

golffunctie is symmetrisch onder uitwisseling van<br />

identieke bosonen, en antisymmetrisch in het geval<br />

van uitwisseling van identieke fermionen. Deze<br />

simpele eigenschap van golffuncties is zo ongeveer<br />

de bouwsteen van de quantum statistiek. Die statistiek<br />

is de pijleer onder de beschrijving van tal van<br />

fenomenen, zoals supergeleiding, metalen en Bose-<br />

Einstein condensatie.<br />

Dat in de natuur slechts deze twee mogelijkheden<br />

voorkomen heeft alles te maken met het feit dat<br />

onze wereld (3+1)-dimensionaal is (3 ruimtelijke<br />

en 1 tijdsdimensie). Dat kan als volgt worden beredeneerd.<br />

Stel je twee identieke deeltjes voor (A en<br />

B). Voor het gemak zetten we alle interacties even<br />

“uit”. We laten de deeltjes nu tweemaal van plek<br />

verwisselen, zoals in figuur 1a, zodat beide deeltjes<br />

weer op hun oorspronkelijke plek terecht komen.<br />

Zolang de deeltjes niet op hetzelfde moment op<br />

dezelfde plek terecht komen, dan maakt het niet uit<br />

of de paden precies een cirkel zijn of dat ze een<br />

beetje vervormd zijn: het resultaat is hetzelfde.<br />

Sterker nog, de paden kunnen zoveel vervormd<br />

worden als we maar willen. Als we hier gebruik<br />

van maken, dan kunnen de paden vervormd worden<br />

tot de situatie in figuur 1b: deeltje A blijft op zijn<br />

plek, en deeltje B draait om A heen. Figuur 1a heeft<br />

dus hetzelfde effect op de golffunctie als figuur 1b.<br />

Dit kan nog verder worden uitgebuit. In (3+1) dimensies<br />

is genoeg vrijheid om de baan van deeltje<br />

B als een lasso volledig ineen te trekken zonder dat<br />

het pad daarbij door het andere deeltje heen moet.<br />

Dat is precies figuur 1c: de deeltjes blijven gewoon<br />

op hun plek!<br />

Wanneer de deeltjes niet bewegen, dan heeft dit<br />

uiteraard geen invloed op de golffunctie. Bij tweemaal<br />

de deeltjes van plek verwisselen blijft de golffunctie<br />

daarom ook hetzelfde. Die twee processen<br />

zijn tenslotte equivalent. De conclusie is dat wanneer<br />

de deeltjes eenmaal van plek omwisselen de<br />

in (3+1)D<br />

Figuur 1a Figuur 1b Figuur 1c<br />

SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

16


golffunctie alleen van teken (+/-) kan veranderen.<br />

Een deeltje wordt een boson genoemd wanneer dit<br />

‘+’ is, en een fermion in het geval van ‘–‘. Twee<br />

keer omwisselen levert in beide gevallen een plus<br />

teken op.<br />

Anyonen<br />

Cruciaal in dit verhaal is dat de wereld minimaal<br />

(3+1)-dimensionaal is. In (2+1) dimensies kan de<br />

baan zoals in figuur 1b niet tot een punt worden<br />

verkleind zonder het andere deeltje te doorsnijden.<br />

Figuur 1c is in (2+1) dimensies niet meer equivalent<br />

aan 1b – iets wat, in principe, ook gevolgen<br />

kan hebben voor de golffunctie. In figuur 2 is dezelfde<br />

situatie als 1a en 1b geschetst, maar nu met<br />

tijd langs de verticale as. De wereldlijnen, welke de<br />

paden aangeven van de deeltjes wanneer ze door de<br />

ruimte-tijd bewegen, raken letterlijk in de knoop.<br />

De wereldlijnen mogen een beetje worden vervormd,<br />

zolang ze elkaar maar niet snijden.<br />

Anyonen zijn theoretische deeltjes die gebaseerd<br />

zijn op deze eigenschap van (2+1) dimensies. Ze<br />

zijn het beste op te vatten als een veralgemenisering<br />

van fermionen en bosonen. De meest voor de<br />

hand liggende anyonen zijn de Abelse anyonen:<br />

deeltjes waarbij door omwisseling de golffunctie<br />

met een fasefactor verandert. De parameter θ is<br />

daarbij karakteristiek voor het type anyon en Abels<br />

geeft aan dat de volgorde van omwisseling niet van<br />

belang is. De speciale gevallen en π komen<br />

overeen met bosonen en fermionen. Het fundamentele<br />

verschil met andere waardes voor θ is dat twee<br />

keer omwisselen een fasefactor van levert in<br />

plaats van een factor 1.<br />

Maar het kan nog complexer. Niet-Abelse anyonen<br />

zijn weer een generalisatie van Abelse anyonen. Bij<br />

<strong>Scoop</strong> in de Knoop<br />

Figuur 3<br />

deze deeltjes is de volgorde van het omwisselen<br />

van deeltjes ook nog eens van belang. Zie figuur 3:<br />

eerst deeltjes 1 en 2 omwisselen, en vervolgens 1<br />

en 3, is niet hetzelfde als het eerst omwisselen van<br />

2 en 3 gevolgd door 1 en 3. De verandering van de<br />

golffunctie is in beide gevallen dan ook niet meer<br />

een fasefactor, want bij vermenigvuldiging is de<br />

volgorde niet van belang. Er wordt bij niet-Abelse<br />

anyonen een vector aan de golffunctie toegekend,<br />

te vergelijken met de spin van een deeltje. Het omwisselen<br />

van deeltjes is dan een matrix die op deze<br />

vector werkt, te vergelijken met een elektromagnetische<br />

puls die een draaiing van de spin kan veroorzaken.<br />

Matrices commuteren over het algemeen<br />

niet en dus is de volgorde van omwisselen inderdaad<br />

van belang. Niet-Abelse anyonen volgen verder<br />

hun eigen statistiek: niet-Abelse statistiek – een<br />

veralgemenisering van, uiteraard, Fermi- en Bosestatistiek.<br />

De relatie met knopentheorie is nu gelegd. De ‘lijnen’<br />

van een knoop stellen de wereldlijnen van<br />

anyonen voor. Bij het tekenen van de knoop moet<br />

echter duidelijk worden aangegeven in welke richting<br />

de tijd loopt – een deeltje kan niet opeens terug<br />

in de tijd gaan. Twee deeltjes om elkaar heen draaien<br />

wordt geassocieerd met een operator die op de<br />

golffunctie werkt. Voor Abelse anyonen is die ope-<br />

in (2+1)D<br />

Figuur 2a Figuur 2b Figuur 2c<br />

17 SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


<strong>Scoop</strong> in de Knoop<br />

rator een fasefactor . Voor niet-Abelse anyonen<br />

is het een matrix, en is de volgorde van omwisseling<br />

van belang. De wiskundige structuur die dit<br />

alles beschrijft staat bekend als de “Braid” groep.<br />

Quantum Hall Effect<br />

Het hele verhaal hierboven klinkt misschien interessant,<br />

maar heeft zo op het eerste gezicht niets te<br />

maken met de wereld om ons heen. Die deeltjes<br />

vallen allemaal onder de noemer fermion of boson;<br />

ook wanneer hun bewegingsvrijheid wordt beperkt<br />

tot een tweedimensionaal oppervlak. Fundamentele<br />

deeltjes zullen om die reden nooit de niet-Abelse<br />

statistiek vertonen. Toch zijn anyonen waarschijnlijk<br />

te realiseren in bepaalde tweedimensionale systemen<br />

van meerdere elektronen of bosonen. Het<br />

Quantum Hall Effect is zo een systeem, waarbij een<br />

kanttekening moet worden geplaatst dat de niet-<br />

Abelse statistiek van anyonen nog nooit experimenteel<br />

is waargenomen.<br />

Bij het Quantum Hall Effect gaat het om tweedimensionale<br />

systemen van elektronen, welke zich<br />

bevinden in een zeer sterk magneetveld. De meest<br />

opvallende gebeurtenis is dat de weerstand nauwkeurig<br />

is vastgelegd op de waarde , waarbij<br />

v fractioneel of integer is. De dimensieloze waarde<br />

v wordt ook wel de ‘filling fraction’ genoemd,<br />

want het is een maat voor de verhouding tussen de<br />

sterkte van het magnetisch veld en de dichtheid van<br />

elektronen. De vorm of grootte van het systeem is<br />

daarbij niet van invloed op het effect, wat aangeeft<br />

dat de oorzaak van het QHE topologisch van aard<br />

is.<br />

Excitaties in veel van dit soort systemen zijn zeer<br />

bijzonder. Haal in gedachte een elektron uit het<br />

systeem, en alle elektronen zullen zich gaan herschikken.<br />

Dat gebeurt niet willekeurig, maar juist<br />

heel geordend. Dat komt doordat het systeem de<br />

quantisatie van de weerstand intact wil houden. Het<br />

collectieve gedrag van de elektronen zorgt ervoor<br />

dat bij het weghalen van een elektron meerdere<br />

‘gaten’ in het systeem ontstaan, te interpreteren als<br />

kleine draaikolkjes in de zee van elektronen. Quasideeltjes<br />

worden het genoemd, want ze zijn stabiel,<br />

hebben een massa, en dragen zelfs een lading. Quasi,<br />

want het zijn geen fundamentele deeltjes maar<br />

reflecties van het collectieve gedrag van de elektronen.<br />

Het zijn de quasideeltjes in deze systemen<br />

die zich gedragen als anyonen.<br />

SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

18<br />

Topologisch Quantum Rekenen<br />

De vraag is nu hoe anyonen gebruikt kunnen worden<br />

om quantum computers te realiseren en wat het<br />

voordeel hiervan is. Het komt er op neer dat twee<br />

anyonen gebruikt worden om een qubit te vormen.<br />

De twee anyonen worden beschreven door een<br />

golffunctie, welke een interne vector heeft. Die<br />

vector vormt de qubit. Het kan beïnvloed worden<br />

door middel van ‘braiding’ van de twee anyonen,<br />

of door middel van een derde anyon. Het maakt<br />

daarbij niet uit hoe “netjes” de deeltjes om elkaar<br />

heen draaien; kleine kronkels in de paden hebben<br />

geen invloed op de toestand van de qubit. Ook de<br />

Reidemeister moves, beschreven in het stuk over<br />

knopentheorie, zijn hier toegestaan. De verschillende<br />

manieren van ‘braiden’ zijn de logische poorten<br />

van de topologische quantum computer.<br />

Dat de topologische qubit alleen via ‘braiding’ kan<br />

worden beïnvloed is een zeer krachtige eigenschap.<br />

De qubit is topologisch beschermd, wat inhoudt dat<br />

kleine verstoringen, zoals trillingen van de atomen,<br />

geen invloed hebben op de toestand van qubit. De<br />

qubit is perfect geïsoleerd van zijn omgeving en dat<br />

is precies het grote voordeel ten opzichte van andere<br />

quantum computers. Die zijn vaak gebaseerd op<br />

lokale systemen (bv spin), en de logische poorten<br />

worden uitgevoerd door lokale interacties (bv elektromagnetische<br />

pulsen). Dat zorgt ervoor dat die<br />

qubits zeer gemakkelijk beïnvloed kunnen worden<br />

door kleine verstoringen van buitenaf en daardoor<br />

eigenlijk niet onder controle kunnen worden gehouden.<br />

Een topologische qubit is niet gelokaliseerd,<br />

maar wordt gevormd door twee, op afstand<br />

gehouden anyonen. De qubit is daardoor stabiel en<br />

volledig onder controle.<br />

Een van de grootste problemen is misschien ook<br />

wel het meest ironisch: er is nog nooit aangetoond<br />

dat niet-Abelse anyonen ook daadwerkelijk bestaan.<br />

Er zijn aanwijzingen genoeg, maar die zijn<br />

allemaal indirect van aard en komen voornamelijk<br />

uit de hoek van theoretische modellen en numerieke<br />

benaderingen. Maar het vakgebied is dan ook<br />

redelijk jong, en dit soort doorbraken laten vaak<br />

lang op zich wachten. Het is dan ook vrij opmerkelijk<br />

dat grote bedrijven als Microsoft en IBM zich<br />

nu al in dit onderzoeksgebied mengen. Voorlopig is<br />

het quantum hall effect in ieder geval de perfecte<br />

speeltuin voor tal van vakgebieden, van knopentheorie<br />

tot quantummechanica, en van experimentele<br />

fysica tot quantumrekenen.


Non-profit Golddiggers<br />

Golddiggers goes non-profit:<br />

Thijs Hakkenberg werkt bij Varkens in Nood<br />

In de zoektocht naar mensen die hun bètakennis op een bijzondere manier toepassen in hun<br />

werk gaat <strong>Scoop</strong> dit keer non-profit. We gaan op bezoek bij Thijs Hakkenberg, die al ruim zeven<br />

jaar werkzaam is bij stichting Varkens in Nood. Onlangs was Varkens in Nood nog te zien<br />

in EénVandaag naar aanleiding van nieuwe berichten dat er in veeslachterijen niet volgens de<br />

wet wordt gehandeld. Dierenwelzijn is een onderwerp dat je niet snel in verband zou brengen<br />

met natuurkunde, echter: niets is minder waar. We vragen Thijs om uitleg en komen terecht<br />

bij de chipkip.— Rosemarie Aben<br />

Varkens in Nood<br />

Ten tijde van de varkenspest in 1997 werd stichting<br />

Varkens in Nood opgericht door schrijver J.J Voskuil<br />

en fiscaaljurist Hans Baaij. Al ruim 10 jaar zet<br />

Varkens in Nood zich in voor varkens in de bioindustrie,<br />

in Nederland zijn dit 20 miljoen beesten.<br />

Ondanks de richtlijnen in de wet worden er vele<br />

varkens dagelijks mishandeld. Tanden worden afgevijld,<br />

staarten afgeknipt, mannetjes worden onverdoofd<br />

gecastreerd en in urendurende transporten<br />

in overvolle vrachtwagens worden de varkens vervoerd.<br />

Om dan nog maar te zwijgen van de manier<br />

waarop de beesten aan hun einde komen.<br />

De stichting heeft dus genoeg werk te verrichten.<br />

Met campagnes probeert de stichting de consumenten<br />

en supermarkten ervan te overtuigen dat varkens<br />

een beter leven verdienen en zo de veehouders<br />

en slachterijen aan te sporen beter met de beesten<br />

om te gaan. Daarnaast houdt Varkens in Nood de<br />

slachterijen in de gaten en ontwikkelt het manieren<br />

om bijvoorbeeld slachterijen en transporteurs te<br />

controleren op misstanden.<br />

Thijs bij Varkens in Nood<br />

Thijs zal voor sommigen een bekende zijn, want<br />

naast zijn werkzaamheden voor Varkens in Nood<br />

studeert hij natuurkunde aan de UvA. Toen hij<br />

naast zijn studie een bijbaan zocht belandde hij in<br />

2001 als systeembeheerder bij Varkens in Nood.<br />

“Ik merkte dat sommige medestudenten alleen nog<br />

maar met natuurkunde bezig waren en dat wilde ik<br />

niet. Ik wilde een bredere kijk op de maatschappij.<br />

Daarom zocht ik een bijbaan buiten de natuurkunde.<br />

Toen ik door Varkens in Nood werd gevraagd,<br />

was de keuze dus snel gemaakt.” Op den duur is<br />

Thijs naast zijn computer werkzaamheden actief<br />

gaan meewerken aan de inhoudelijke projecten.<br />

Thijs Hakkenberg<br />

Daarbij blijkt telkens weer dat natuurkundige kennis<br />

een goede toevoeging is om misstanden in de<br />

bio-industrie goed aan te pakken. “Ik merk dat ik<br />

door de opgedane analytische vaardigheden bij<br />

natuurkunde een andere manier heb om problemen<br />

op te lossen dan collega’s en dat is soms heel verhelderend.<br />

Een groot voordeel is dat Varkens in<br />

Nood in tegenstelling tot de controlerende instanties<br />

zo wel genoeg bètakennis heeft”.<br />

De controlerende instanties, bijvoorbeeld het AID<br />

(Algemene Inspectiedienst van Ministerie van<br />

LNV) en de VWA (Voedsel en waren autoriteit)<br />

controleren of in slachterijen en veehouderijen de<br />

wet juist wordt nageleefd. “Als deze instanties al<br />

nagaan of in slachthuizen of tijdens transporten de<br />

wet juist wordt nageleefd, hebben ze geen verstand<br />

van de techniek achter bijvoorbeeld bedwelmingssystemen<br />

of temperatuurverdelingen in vrachtwagens.<br />

In de wet staan richtlijnen met betrekking tot<br />

de minimale temperatuur die tijdens het veetran-<br />

19 SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


Non-profit Golddiggers<br />

Figuur 1<br />

De kippen vormen parallelle weerstanden tussen het<br />

waterbad, waar een spanning op staat en het geaarde<br />

rek waar ze aan hangen en sluiten zo de stroomkring.<br />

sport moet heersen. Als het buiten -10 °C is en er<br />

700 varkens in een aluminium bak worden vervoerd<br />

is vrij goed uit te rekenen of dit wel of niet<br />

aan de minimale norm kan voldoen.”<br />

Thijs heeft deze berekeningen uitgevoerd voor<br />

Varkens in Nood, maar de controlerende instanties<br />

doen deze berekeningen eigenlijk nooit. Thijs: “Wij<br />

kunnen zo fermere uitspraken doen en zijn een<br />

sterkere tegenpartij in tegenstelling tot de controlerende<br />

instanties. Een grote meerwaarde van kennis<br />

van de natuurkunde is dus dat ik beweringen van de<br />

industrie kan ontkrachten en we ze er vervolgens<br />

op kunnen aanspreken.”<br />

Project kippenslachterijen<br />

Een project waar Varkens in Nood momenteel mee<br />

bezig is betreft kippen. Varkens in Nood vernam<br />

uit verschillende bronnen dat er gesjoemeld werd<br />

met het verdoven van pluimvee. Veeartsen hadden<br />

het vermoeden dat er niet altijd even goed wordt<br />

verdoofd en trokken aan de bel.<br />

Om kippen van hun veren te ontdoen worden ze<br />

gekookt. Voordat dit mag gebeuren moeten de kippen<br />

aangesneden worden, om zo leeg te bloeden.<br />

Het leegbloeden is noodzakelijk om mooi wit kippenvlees<br />

te krijgen. De kippen mogen echter niet<br />

zomaar worden aangesneden, ze moeten eerst worden<br />

bedwelmd. Dit is zodat ze, als ze niet goed<br />

worden aangesneden en daarom niet doodbloeden,<br />

in ieder geval niets van het ontveren voelen.<br />

SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

20<br />

Het bedwelmen gebeurt elektrisch. De kippen worden<br />

met hun poten aan een geaard rek gehangen en<br />

passeren met hun kop een waterbad. Er wordt vervolgens<br />

een spanningsverschil aangelegd tussen het<br />

bad en het rek. Zo gaat er een stroom door de hersenen<br />

lopen en door de overbelasting van het zenuwstelsel<br />

raken ze tijdelijk verlamd.<br />

Thijs ging als expert met een controlerende instantie<br />

mee naar een slachthuis. Hier werd duidelijk dat<br />

door fundamentele tekortkomingen in de wet deze<br />

verkeerd wordt nageleefd en ook nog eens zeer<br />

fraudegevoelig is. Daarnaast bleek dat de wet soms<br />

überhaupt niet werd nageleefd. De controlerende<br />

instantie heeft onvoldoende bètakennis om dit te<br />

kunnen constateren.<br />

De toepassing van de wet<br />

Volgens de wet moet er minimaal 100 milliampère<br />

gedurende 4 seconden door de kip gaan. Voor n<br />

vogels die naast elkaar in het rek hangen geldt dan<br />

volgens de richtlijnen waaraan de slachthuizen zich<br />

moeten houden dat er een stroom van n*0.100 A<br />

gedurende 4 seconden door het systeem moet lopen<br />

(zie figuur 1). Er wordt echter geen rekening gehouden<br />

met het feit dat niet elke kip identiek is en<br />

dat de weerstand van elke kip anders is. Dus ook al<br />

wordt de wet goed nageleefd, dan zijn er altijd kippen<br />

die onvoldoende stroom toegediend krijgen.<br />

In de constructies die worden gebruikt om een<br />

stroom te genereren zijn ook grote tekortkomingen<br />

die volledig berusten op onvoldoende kennis van<br />

de natuurkunde. Ten eerste wordt er een transformator<br />

gebruikt om een gewenste spanning te verkrijgen.<br />

Er wordt echter geen rekening gehouden<br />

met energieverliezen die in een transformator<br />

plaatsvinden. De ampèremeter wordt namelijk zeer<br />

waarschijnlijk voor de transformator geplaatst (zie<br />

figuur 1). Dus als daar de gewenste stroomsterkte<br />

wordt ingesteld is deze aan de andere kant van de<br />

transformator – daar waar de stroom door de kippen<br />

loopt – lager en worden de kippen dus onvoldoende<br />

verdoofd.<br />

De ampèremeter zorgt voor nog meer problemen,<br />

want er wordt naast de plaatsing van de meter ook<br />

geen rekening gehouden met de onnauwkeurigheid<br />

van de meter. De meeste meters die worden gebruikt<br />

hebben een onnauwkeurigheid van 0.1 A.<br />

Stel dat er tien kippen zijn, dan zou er dus minstens


Figuur 2<br />

Schakelschema van de chipkip: de uiteinden maken<br />

contact met het waterbad en het rek. D m.v een sleepweerstand<br />

kunnen verschillende weerstandswaarden<br />

(voor verschillende soorten kippen) aangenomen worden.<br />

De gemeten stroom wordt d.m.v. een ADC omgezet<br />

naar een digitaal signaal en op een chip opgeslagen.<br />

een stroom van 1.100 A nodig zijn om over elke<br />

kip minimaal een stroom van 0.100 A te laten lopen.<br />

Dit gebeurt echter niet, omdat er geen rekening<br />

wordt gehouden met deze systematische fout.<br />

Daarnaast is de resolutie van de meters te laag om<br />

deze af te stellen op 1.100 A. Immers, 1,0 A is geen<br />

1,000 A.<br />

De wet is dus zeer onvolledig en moedigt niet aan<br />

tot het goed behandelen van het pluimvee. Er bestaan<br />

zelfs apparaten voor individuele, en dus juiste<br />

bedwelming, maar volgens de wet is het niet nodig<br />

om deze te gebruiken en dus gebeurt het niet.<br />

Elektrocutie<br />

Consumenten willen graag mooi wit kippenvlees.<br />

Dit wordt verkregen door het leegbloeden van de<br />

kippen. Voor het leegbloeden is het essentieel dat<br />

het hart blijft kloppen, anders wordt het bloed niet<br />

uit de kip gepompt en blijft het vlees rood. Als er<br />

een te hoge stroom door de kippen gaat worden ze<br />

geëlektrocuteerd in plaats van bedwelmd en stopt<br />

het hart met kloppen. Dit is precies wat de slachthuizen<br />

niet willen en daarom stellen ze de stroom<br />

liever omlaag af dan omhoog. Een te hoge stroom<br />

zorgt ook voor botbreuken door spasmen van de<br />

kippen en voor rode spikkels in het vlees door gesprongen<br />

bloedvaten. Zaken die het vlees ook min-<br />

Non-profit Golddiggers<br />

der waard maken. De stroom staat in de slachthuizen<br />

daarom waarschijnlijk eerder te laag en zo<br />

worden de kippen onverdoofd geslacht.<br />

Chipkip<br />

Het is dus heel belangrijk dat de controlerende instanties<br />

goede, onafhankelijke controles kunnen<br />

uitvoeren. Deze instanties kunnen de controles echter<br />

niet goed uitvoeren, omdat het enige wat ze<br />

kunnen nagaan de stand van de ampèremeter is.<br />

Varkens in Nood wilde daarom een systeem ontwikkelen<br />

dat betere controles kan uitvoeren. En zo<br />

kwam Thijs met het idee voor een chipkip. De<br />

chipkip is een meetsysteem dat tussen de echte<br />

kippen aan het rek kan worden gehangen door een<br />

werknemer van de slachterij die in dienst is van de<br />

controlerende instantie. In het meetsysteem van de<br />

simulatiekip bevindt zich een schuifweerstand, die<br />

op een weerstandswaarde die gelijk is aan die van<br />

een bepaalde kip kan worden ingesteld. Het meetsysteem<br />

doorloopt hetzelfde traject als de echte<br />

kippen en de stroom die zo wordt gemeten wordt<br />

door middel van een ADC omgezet naar digitale<br />

informatie die vervolgens op een chip kan worden<br />

opgeslagen. (zie figuur 2) Het enige wat een controleur<br />

dan hoeft te doen is de gegevens op een<br />

computer uit te lezen.<br />

Het prototype van de chipkip zal worden ontwikkeld<br />

in samenwerking met natuurkundestudenten<br />

van de UvA. Als het prototype goed blijkt te werken<br />

zal Varkens in Nood de kip aan de tweede kamer<br />

aanbieden of de kip commercieel laten produceren.<br />

In de toekomst<br />

Thijs wil voorlopig nog graag zijn kennis toepassen<br />

om een steentje bij te dragen aan het dierenwelzijn.<br />

Hij hoopt dat Varkens in Nood de tweede kamer<br />

met nieuwe Kamervragen zover kan krijgen meer<br />

vaart achter een verbetering van de Nederlandse<br />

wet te zetten. Het afronden van zijn natuurkundestudie<br />

heeft voor Thijs nu echter prioriteit. Want<br />

het blijkt: kennis is macht.<br />

Meer informatie? De European Food Safety Authority<br />

heeft een rapport uitgebracht over de bedwelmings- en<br />

verlammingssystemen die worden toegepast op vee.<br />

(www.efsa.europa.eu)<br />

Ben je geïnteresseerd in meewerken aan de ontwikkeling<br />

van de chipkip. Mail dan naar: scoop@science.uva.nl<br />

21 SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


Wetenschapsfilosofie deel I<br />

Wetenschapsfilosofie voor natuurwetenschappers deel I<br />

Het curriculum van de exacte wetenschappen studies aan de UvA is gevuld met diepgaande en<br />

complexe wetenschappelijke theorieën. Echter, de vraag wat nu precies een goede wetenschappelijke<br />

theorie maakt wordt zelden gesteld. Het is enkel door persoonlijke interesse en<br />

voetnoten van docenten bij collega’s dat er door studenten met een kritisch oog naar theorievorming<br />

wordt gekeken. Het is om deze reden dat de <strong>Scoop</strong> zich afvraagt wat er achter alle<br />

formules en afleidingen schuil gaat. Wat is onze wetenschappelijke traditie?Wat rechtvaardigt<br />

ons om wat we leren waar te noemen? Wat is de invloed van ons wetenschappelijk werk op de<br />

mens en maatschappij? Een les wetenschapsfilosofie voor natuurwetenschappers in vijf delen.<br />

Deze <strong>Scoop</strong> deel I, over Aristoteles. — Wout Merbis<br />

Aristoteles: De grondlegger van de<br />

natuurwetenschap?<br />

Aristoteles (384 –<br />

322 BC)<br />

We reizen terug naar<br />

Athene omstreeks het<br />

jaar 330 BC. Aan zonovergoten,<br />

stoffige straten<br />

tussen de witte zuilen<br />

en net buiten het<br />

oude centrum van de<br />

stad vinden we het<br />

bloeiende centrum van<br />

de Griekse filosofie: het<br />

Lyceum. Al zwervend<br />

over het terrein van de<br />

school, gevolgd door een horde leerlingen en een<br />

dorre stofwolk, opwaaiend van het geflipflap van<br />

sandalen, geeft de grondlegger van het Lyceum,<br />

Aristoteles (384 – 322 BC), zijn lessen. Zou hij<br />

door hebben gehad hoe belangrijk zijn school en<br />

werk is geweest voor de ontwikkeling van de westerse<br />

filosofie en wetenschap?<br />

Om goed te kunnen begrijpen waarom deze man zo<br />

belangrijk is geweest voor de ontwikkeling van de<br />

natuurwetenschap moet eerst gekeken worden naar<br />

de historische achtergrond waarin Aristoteles verkeerde.<br />

Hier moet wel bij opgemerkt worden dat er<br />

SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

22<br />

in de Griekse oudheid nog geen onderscheid werd<br />

gemaakt tussen wetenschap en filosofie. Filosofen<br />

waren toentertijd tevens natuurwetenschappers,<br />

wiskundige en logici, politicologen en sociologen,<br />

dichters en retorici, enzovoorts. Er wordt wel gezegd<br />

dat Aristoteles de laatste man was die alles<br />

wist wat er in zijn tijd te weten viel, omdat hij op<br />

een bijna encyclopedische manier alles wat waarneembaar<br />

of denkbaar was opschreef. Het is om<br />

deze reden dan ook lastig om over Aristoteles als<br />

een natuurwetenschapper te praten, omdat het vakgebied<br />

als zodanig nog niet bestond. De titel van dit<br />

artikel is hierom misleidend te noemen, evenals het<br />

begrip wetenschapsfilosofie bij Aristoteles; er bestond<br />

immers nog geen wetenschap zoals we het nu<br />

kennen. Maar aan het einde van dit artikel zal, als<br />

het goed is, toch duidelijk worden wat ik met de<br />

misleidende titel bedoel.<br />

Plato en de grot<br />

Aristoteles was een leerling van Plato (424/423 –<br />

348/347 BC) en lid van zijn beroemde Academie<br />

van Athene. Om Aristoteles goed te kunnen waarderen<br />

en om te begrijpen waar Aristoteles zich tegen<br />

afzette, is het van belang eerst het wereldbeeld<br />

Het Lyceum<br />

Het Lyceum, gesticht door Aristoteles, zoals weergegeven<br />

door Gustav Adolph Spangenberg in de<br />

fresco “Die Schule des Aristoteles” uit 1883-88.


van zijn leermeester te schetsen.<br />

Plato’s wereldbeeld wordt mooi weergegeven in de<br />

klassieke allegorie ‘de grot’ afkomstig uit zijn ‘Politea’.<br />

Hierin wordt ons natuurlijk bestaan vergeleken<br />

met gevangenen, geketend in een grot. Plato<br />

beschrijft de gevangenen als volgt:<br />

"Onze natuurlijke toestand wat ontwikkeling betreft<br />

zou je met de volgende situatie kunnen vergelijken.<br />

Stel je een aantal mensen voor in een onderaardse,<br />

grotachtige woning, met een naar het<br />

daglicht toegekeerde ingang langs de volle breedte<br />

van de grot. Ze zijn daar van jongs af aan opgesloten,<br />

aan handen en voeten en aan hun nek geboeid,<br />

zodat ze daar moeten blijven en alleen recht voor<br />

zich uit kunnen kijken, want vanwege die boeien<br />

zijn ze niet in staat zich om te draaien.<br />

Verder is er licht van een vuur dat hoog en ver boven<br />

hen brandt, in hun rug, en tussen het vuur en de<br />

gevangenen een weg in de hoogte, waarlangs je je<br />

moet voorstellen dat een muurtje is aangelegd, zoals<br />

bij een poppenkast vóór het publiek een<br />

scheidswand staat waarboven de poppen worden<br />

vertoond. Langs dat muurtje moet je nu mensen<br />

allerlei voorwerpen zien dragen, gemaakt van steen<br />

en hout en van allerlei ander materiaal, waarbij<br />

sommigen van die mensen natuurlijk praten en andere<br />

zwijgen. Een vreemde vergelijking en een<br />

vreemde gevangenis, zul je zeggen, maar die mensen<br />

lijken op ons.” (uit: Plato, Politeia, vertaald<br />

door Gerard Koolschijn)<br />

De gevangenen zijn gedwongen een leven lang<br />

naar de schaduwen, dus imperfecte afbeeldingen<br />

van objecten, te kijken. Ze kunnen hun hoofd niet<br />

keren om elkaar te zien en ook van zichzelf zien ze<br />

enkel hun schaduw op de muur. Op deze manier<br />

zullen ze dus denken dat de schaduwen op de muur<br />

de werkelijkheid is. Het is een soort Matrix 360<br />

BC! Als een gevangene nu ontdaan wordt van zijn<br />

ketenen (of: de plug wordt uit je hoofd getrokken),<br />

en met pijn en moeite uit de grot gesleept, in het<br />

daglicht, dan zal hij, na een lang gewenningsproces<br />

de dingen onderscheiden zoals ze werkelijk zijn.<br />

De gevangenis van de grot stelt ons normale bestaan<br />

voor. De schaduwen representeren de dingen<br />

die we waarnemen met onze zintuigen: als imperfecte<br />

afbeeldingen van een onveranderlijk, perfect<br />

en algemeen ‘Idee’. Deze ideeën zijn bij wijze van<br />

Wetenschapsfilosofie deel I<br />

De grot van Plato<br />

Een schets van de gevangenen in de Plato’s grot,<br />

kijken naar schaduwen van verschillende voorwerpen<br />

op de muur.<br />

spreken de vorm van alles wat we kennen. Bijvoorbeeld,<br />

alle paarden die we zien, zijn een imperfecte<br />

afbeelding van het ‘Idee’ Paard; dit is wat je je<br />

voorstelt als je aan een paard denkt. Het idee Paard<br />

is wat je krijgt als je al het gemeenschappelijke van<br />

alle individuele paarden samenvat.<br />

Plato kent een realiteit toe aan de wereld van Ideeën.<br />

Als je de grot analogie doorvoert, dan is de<br />

Ideeënwereld (dus de wereld die je tegenkomt als je<br />

van je ketenen losgemaakt wordt) eigenlijk een<br />

veel echtere (metafysische) werkelijkheid. Voor<br />

Plato is deze Ideeënwereld de algemene, hogere<br />

realiteit; een wereld waar van alles een perfecte,<br />

onveranderbare en eeuwige vorm is. Een inzicht in<br />

deze werkelijkheid kan dan natuurlijk niet komen<br />

door waarneming of empirische kennis, dit zou<br />

enkel naar de schaduwen kijken zijn. Volgens Plato<br />

kan enkel door filosofie een inzicht gegeven worden<br />

in de bovenliggende werkelijkheid.<br />

Dialectiek<br />

Het bovenstaande stuk over Plato is uiteraard maar<br />

een kleine greep uit zijn omvangrijke werk. Toch<br />

geeft het een cruciaal idee uit de filosofie van Plato<br />

weer. Het bestaan van een bovennatuurlijke wereld<br />

aan welke een echte realiteit wordt toegekend.<br />

Daarnaast is het een mooi voorbeeld van de manier<br />

waarop Plato argumenteert. Alle werken van Plato<br />

zijn dialogen, waarin zijn leermeester Socrates het<br />

opneemt tegen verschillende filosofen en wijsgeren<br />

uit die tijd. Door deze zogenaamde dialectische<br />

methode komt de nadruk in argumentatie te liggen<br />

op de retoriek, waarbij voorbeelden en analogieën<br />

23 SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


Wetenschapsfilosofie deel I<br />

worden gebruikt om iemand van een standpunt te<br />

overtuigen.<br />

De dialectische methode van Plato is vanuit het<br />

heden gezien natuurlijk moeilijk wetenschappelijk<br />

te noemen. Het is echter ook niet mijn bedoeling<br />

om Plato daar op af te rekenen, immers, er was nog<br />

niet zoiets als wat we nu natuurwetenschap noemen.<br />

Dit brengt me wel gelijk bij het werk van<br />

Aristoteles. In contrast met Plato, schreef Aristoteles<br />

nauwelijks dialogen, maar gedetailleerde verslagen<br />

van zijn waarnemingen en overpeinzingen.<br />

Zijn kennis en geschriften over de natuur zijn encyclopedisch<br />

te noemen en omvatte bijna alles wat<br />

er in die tijd bekend was op het gebied van de natuurkunde,<br />

metafysica, biologie, politieke theorie,<br />

ethiek, poëzie, retorica en nog veel meer.<br />

Aristoteles, logica en empirie<br />

Vooral op het gebied van logica was Aristoteles<br />

baanbrekend. Hij was de grondlegger van de syllogistische<br />

logica, waarin beschreven wordt hoe van<br />

twee premissen een geldige conclusie getrokken<br />

kan worden. Deze logica is bedoeld om wetenschappelijke<br />

argumentatie te beschrijven, of eigenlijk,<br />

het definieert hoe in de aristotelische wetenschappen<br />

goed geredeneerd moet worden. Tot in de<br />

17 e eeuw is dit de enige logische theorie gebleven.<br />

Karakteriserend aan Aristoteles’ wetenschap is het<br />

gebruikt van inductie en deductie. De wetenschap<br />

doet universele uitspraken, welke afgeleid zijn uit<br />

individuele waarnemingen. Een probleem is hierbij<br />

dat er op puur logische grond geen reden is dat dit<br />

mag; uit een hele hoop losse waarnemingen kan<br />

nooit een uitspraak in de vorm van “alle …” worden<br />

afgeleid. Over dit beroemde inductieprobleem<br />

komt in deel 3 van deze serie meer.<br />

Naast inductie krijgt de wetenschap zijn verklarende<br />

karakter door middel van deductie. Uit de universele<br />

uitspraken moeten de individuele waarnemingen<br />

afgeleid kunnen worden. Aristoteles stelde<br />

bijzondere eisen aan de universele uitspraken. Volgens<br />

hem moesten ze bekender zijn dan de individuele<br />

uitspraken en ook nog eens vanzelf spreken.<br />

Deze vanzelfsprekende eerste principes moeten de<br />

alledaagse waarneming kunnen verklaren, via de<br />

logisch geldige weg. Op deze manier kunnen we<br />

volgens Aristoteles tot zekere kennis van de natuur<br />

komen.<br />

SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

24<br />

Plato en Aristoteles<br />

De leerling en leermeester in een stuk uit de fresco<br />

“De school van Athene” van Raffaello Sanzio uit<br />

1509. Plato wijst omhoog naar de Ideeënwereld,<br />

terwijl Aristoteles naar de aarde gebaart en zo aangeeft<br />

dat kennis door ervaring en de empirie moet<br />

worden vergaard.<br />

Twee belangrijke eerste principes zijn:<br />

- Alle gedwongen beweging vereist een<br />

voortdurende inspanning van de beweger.<br />

Dus de kar moet voortdurend getrokken worden,<br />

anders gaat hij stil staan, want:<br />

- Alle natuurlijke beweging is beweging<br />

naar een natuurlijk rustpunt.<br />

Bijvoorbeeld, een appel valt uit de boom, omdat<br />

zijn natuurlijk rustpunt op de grond ligt. Maar het<br />

gaat veel verder, de eikel groeit tot een eik, omdat<br />

dat zijn natuurlijke rustpunt is. Beweging is dus<br />

doel georiënteerd. Het is altijd beweging ergens<br />

naar toe.


Standbeeld van Albert Einstein<br />

Bij de National Academy of Sciences in Washington<br />

D.C.<br />

Oorzaak en doel<br />

Volgens Aristoteles kennen we iets als we de oorzaken<br />

ervan weten. Hierin maakte hij een onderscheid<br />

in vier verschillende oorzaken. Als we bijvoorbeeld<br />

kijken naar het standbeeld van Einstein<br />

(zie figuur), dan is ten eerste zijn materiële oorzaak<br />

het brons waar het van is gemaakt. De tweede oorzaak;<br />

de vormoorzaak, is het principe wat het<br />

standbeeld maakt wat het is; een afbeelding van<br />

Einstein dus. De maker van het standbeeld, Robert<br />

Berks, vormt de bewerkingsoorzaak. Tot slot<br />

heeft het standbeeld ook een doeloorzaak, namelijk<br />

het uitdrukken van schoonheid (als kunstwerk) en<br />

het eren van het leven en werk van Albert Einstein<br />

(als monument).<br />

Dit werkt niet alleen voor levenloze dingen zoals<br />

een standbeeld, maar van de mens zijn ook deze<br />

vier oorzaken te onderscheiden. De materiele oorzaak<br />

is hetgeen waar ons lichaam uit opgebouwd is,<br />

de vorm oorzaak is wat ons een denkend en waarnemend<br />

wezen maakt, onze ziel, zo te zeggen. Onze<br />

ouders zijn de bewerkingsoorzaak en het goede<br />

leven is de doeloorzaak.<br />

Net als bij beweging is de nadruk aanwezig op het<br />

doelgeoriënteerde denken (teleologisch denken).<br />

Aristoteles verklaart verschijnselen in termen van<br />

de functie die ze vervullen en het doel wat ze nastreven.<br />

Dit is uiteraard een groot verschil met de<br />

huidige stand van zaken in de wetenschap, waar het<br />

niet wetenschappelijk is om vragen te stellen naar<br />

het doel van natuurverschijnselen. Heb je tijdens<br />

het vak kosmologie de vraag wat het doel is van de<br />

oerknal horen vallen?<br />

Deze teleologische visie op wetenschap, welke in<br />

de wetenschappelijke revolutie pas de mond werd<br />

Wetenschapsfilosofie deel I<br />

gesnoerd, heeft het gehele wetenschappelijke denken<br />

van de middeleeuwen vorm gegeven. Wederom<br />

wil ik benadrukken dat ik voorbarig het woord<br />

wetenschappelijk gebruik, aangezien dit een onderdeel<br />

van de filosofie was en als los vakgebied nog<br />

niet bestond.<br />

Grondlegger van de natuurwetenschap?<br />

Vanuit het wetenschappelijke kader waarin we nu<br />

leven is het erg gemakkelijk om Aristoteles te bekritiseren<br />

op zijn wetenschappelijke methodes en<br />

natuurkundige ideeën. Hij was bijvoorbeeld een<br />

tegenstander van experimenten, omdat je op die<br />

manier een situatie creëert die niet natuurlijk meer<br />

is. Hij vond dat de principes die ten grondslag liggen<br />

aan zijn natuurtheorie moeten worden afgeleid<br />

uit waarnemingen in het dagelijkse leven.<br />

Op zijn sterrenkundig model is Aristoteles ook<br />

makkelijk te bekritiseren aangezien het er van uit<br />

ging dat alle planeten en sterren om de aarde heen<br />

draaide. Omdat dit toch niet helemaal overeen<br />

kwam met hoe de sterren en planeten daadwerkelijk<br />

over de hemel heen bewegen, stelde Ptolemaeus<br />

voor dat de hemellichamen naast hun cirkelbaan<br />

om de aarde ook nog in kleine cirkeltjes bewegen.<br />

Door het blijven toevoegen van nieuwe<br />

cirkelbanen klopt de baan op een gegeven moment<br />

wel met de waargenomen trajecten, maar worden<br />

de beschrijvingen heel ingewikkeld.<br />

Maar als we al onze wetenschappelijke kennis en<br />

methodes van nu even aan de kant zetten, dan zien<br />

we eigenlijk wat een revolutionair Aristoteles is<br />

geweest in de ontwikkeling van de natuurwetenschap.<br />

Waar Plato denkt tot de meest zekere uitspraken<br />

te komen door enkel te filosoferen, wijst<br />

Aristoteles ons op waar het in de natuurwetenschap<br />

eigenlijk alleen maar om gaat: waarnemingen; en<br />

vanuit deze waarnemingen via logisch geldige wegen<br />

universele uitspraken proberen te maken; en<br />

andersom, de universele uitspraken gebruiken om<br />

individuele waarnemingen te verklaren. Als dit<br />

geen kenmerk van natuurwetenschap is, wat is dan<br />

wel natuurwetenschap?<br />

Volgende keer in deel II: “de wetenschappelijke revolutie.”<br />

Literatuur:<br />

M. Leezenberg en G. de Vries, Wetenschapsfilosofie<br />

voor geesteswetenschappen.<br />

H. J. Störig, Geschiedenis van de filosofie<br />

25 SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


Puzzels<br />

Puzzels<br />

Krakende hersenen en afwezig staren in de verte; <strong>Scoop</strong> heeft weer nieuwe puzzels. Ben jij een<br />

koning(in) in het oplossen van deze brainteasers? Stuur je antwoord naar<br />

scoop@science.uva.nl en win een klein dorp aan AH-smurfen. — Jochem Kaas<br />

Piraten<br />

Vijf piraten hebben 100 goudstukken om te verdelen.<br />

Ze hebben daarvoor de volgende procedure: De<br />

sterkste piraat stelt een verdeling voor, waarbij er<br />

alleen gehele goudstukken verdeeld kunnen worden.<br />

Alle piraten stemmen over het voorstel. Als de<br />

helft (of meer) voor is, wordt het voorstel aangenomen.<br />

Als minder dan de helft voor is, wordt de<br />

sterkste piraat overboord gegooid, en mag de eennasterkste<br />

piraat een voorstel doen waarover door<br />

de overgebleven piraten gestemd wordt, enzovoort,<br />

net zolang tot er een voorstel aangenomen wordt.<br />

De piraten hebben de volgende prioriteiten:<br />

1. Ze willen absoluut niet overboord gegooid worden.<br />

2. Ze willen zoveel mogelijk goud hebben.<br />

3. Als het niet uitmaakt voor hoeveel goud ze krijgen,<br />

willen ze het liefst zoveel mogelijk andere<br />

piraten overboord gooien. Ze houden wel van een<br />

lolletje.<br />

De vraag: Wat is het voorstel van de sterkste piraat?<br />

1 2<br />

8<br />

Als je nu denkt: "Hee, alweer die piratenpuzzel,<br />

ouwe koek, die ken ik allang!", dan een extra puzzel:<br />

Generaliseer de oplossing naar n piraten. Ook<br />

n >> 100.<br />

Touw<br />

Aan het plafond van een 50 meter hoge kamer hangen<br />

2 touwen tot de vloer, een halve meter uit elkaar.<br />

Je hebt toevallig heel hard een stuk touw van<br />

een meter of 90 nodig. Gelukkig heb je een mes, en<br />

kun je heel goed klimmen en knopen leggen. Hoe<br />

kun je zoveel mogelijk touw veilig beneden krijgen?<br />

Meer dan een paar meter vallen is niet je<br />

sterkste punt, dus naar boven klimmen en beide<br />

touwen bovenaan doorsnijden is niet zo handig.<br />

Bewijsvraagje (Lastig!)<br />

Een tweelingpriemgetal is een paar priemgetallen<br />

die met 2 verschillen, zoals bijvoorbeeld 5 en 7, 11<br />

en 13, 87 en 89. Bewijs dat er oneindig veel tweelingpriemgetallen<br />

zijn.<br />

Oplossingen van de puzzel uit <strong>Scoop</strong> januari <strong>2008</strong><br />

3 4 5 6 7<br />

9 10 11 12 13 14<br />

15 16 17<br />

18 19 20<br />

23<br />

22 26 27<br />

24 25<br />

SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong><br />

21<br />

26<br />

Ken je Nobelprijswinnaars<br />

1. Philipp Eduard Anton von Lenard, Nobelprijs<br />

1905 voor zijn werk aan kathodestraling.<br />

2. Robert B. Laughlin, Nobelprijs 1998 voor de<br />

ontdekking van een nieuwe vorm van kwantumvloeistof<br />

met excitaties die een gedeeltelijke lading<br />

dragen.<br />

3. John Bardeen, Nobelprijs 1956 voor de ontdekking<br />

van het transistoreffect en Nobelprijs 1972<br />

voor de beschrijving van supergeleiding in de BCStheorie<br />

(Bardeen is de B).<br />

4. Wilhelm Conrad Röntgen, Nobelprijs 1901, wat<br />

tevens de eerste Nobelprijs in natuurkunde was.<br />

Moet ik uitleggen waarom?


5. James Chadwick, Nobelprijs 1935 voor de ontdekking<br />

van de neutron.<br />

6. Corentin Louis Kervran, winnaar van de IgNobelprijs<br />

in 1993 voor zijn voorstel dat het calcium<br />

in kippeneieren door ‘koude kernfusie’ wordt gecreëerd.<br />

7. Pierre Curie en Marie Curie-Skłodowska, Nobelprijs<br />

1903 voor hun onderzoek naar de stralingsfenomenen<br />

ontdekt door Henri Becquerel. Ze kregen<br />

de prijs samen met Becquerel.<br />

8. Carl Ferdinand Braun, Nobelprijs 1909 voor zijn<br />

bijdragen aan de ontwikkeling van de draadloze<br />

telegrafie.<br />

9. Eric Allin Cornell, Nobelprijs 2001 voor het<br />

bereiken van Bose-Einsteincondensaten in ijle gassen<br />

van alkaliatomen en voor vroeg fundamenteel<br />

onderzoek naar de eigenschappen van de condensaten.<br />

10. Edward Witten, snaartheoreticus, (nog) geen<br />

Nobelprijs.<br />

11. Sir Chandrasekhara Venkata Raman, Nobelprijs<br />

1930 voor zijn verrichtingen op het gebied van de<br />

lichtverstrooiing en voor de ontdekking van het<br />

naar hem genoemde effect.<br />

12. Guiglielmo Marconi, Nobelprijs 1909 samen<br />

met Braun (zie 8).<br />

13. Henri Becquerel, Nobelprijs 1903 samen met<br />

het echtpaar Curie (zie 7).<br />

14. Hans Albrecht Bethe, Nobelprijs 1967 voor zijn<br />

bijdragen aan de theorie van de kernreacties, met<br />

name zijn ontdekkingen betreffende de energieproductie<br />

in sterren.<br />

15. Peter Grünberg, Nobelprijs 2007 voor zijn ontdekking<br />

van het Giant Magneto Resistance effect.<br />

16. Lord John William Strutt Rayleigh, Nobelprijs<br />

1904 voor zijn onderzoek naar de dichtheid van de<br />

Lerarenquotes<br />

Puzzels<br />

belangrijkste gassen en zijn ontdekking van argon<br />

in samenhang met dit onderzoek.<br />

17. Simon van der Meer, Nobelprijs 1984 voor zijn<br />

beslissende bijdragen aan het grote project dat leidde<br />

tot de ontdekking van de velddeeltjes (het Wboson<br />

en het Z-boson) die verantwoordelijk zijn<br />

voor het overbrengen van de zwakke kernkracht.<br />

18. Peter Woit, gekke boekenschrijver (zie <strong>Scoop</strong><br />

september 2007 voor een boekrecensie).<br />

19. Douglas Dean Osheroff, Nobelprijs 1996 voor<br />

zijn ontdekking van superfluïditeit in helium-3.<br />

20. Pieter Zeeman, Nobelprijs 1902 voor zijn onderzoek<br />

naar de invloed van magnetisme op stralingsfenomenen.<br />

21. Frank Wilczek, Nobelprijs 2004 voor zijn ontdekking<br />

van asymptotische vrijheid in de theorie<br />

van de sterke wisselwerking.<br />

22. Leo Esaki, Nobelprijs 1973 voor zijn experimentele<br />

ontdekkingen over tunneleffecten in halfgeleiders<br />

en supergeleiders.<br />

23. Georges Charpak, Nobelprijs 1992 voor zijn<br />

uitvinding en ontwikkeling van deeltjesdetectors,<br />

met name de meerdradige proportionele kamer.<br />

24. Albert Fert, Nobelprijs 2007 samen met Grünberg<br />

(zie 15).<br />

25. Brian David Josephson, Nobelprijs 1973, samen<br />

met Esaki (22) en Giaever maar Josephson<br />

kreeg hem voor zijn theoretische voorspellingen<br />

van de eigenschappen van een supergeleidende<br />

stroom door een tunnelbarrière, met name die fenomenen<br />

die algemeen bekendstaan als de Josephson-effecten.<br />

26. Carel van der Togt, boze brievenschrijver, zie<br />

<strong>Scoop</strong> september 2007 en januari <strong>2008</strong>.<br />

27. Lev Davidovitsj Landau, Nobelprijs 1962 voor<br />

zijn baanbrekende theorieën over gecondenseerde<br />

materie, vooral vloeibare helium.<br />

Jan de Boer<br />

“I learned to watch my words, because before you know it you can end up on the back of <strong>Scoop</strong> again...”<br />

“This book has a reasonable typo-density”<br />

“When you cook water, it's stable under perturbations of sugar and pasta.”<br />

Gora Schlyapnikov<br />

“Jook told me you need to have a break every hour, because it's too hard for you. Not for me, for me it's<br />

o.k..”<br />

Stan Bentsvelsen<br />

Voor een overvolle collegezaal: “Ik moet maar wat minder goed les gaan geven, dan komen er minder<br />

mensen opdagen.”<br />

27 SCOOP <strong>maart</strong> <strong>2008</strong>


Life is All about Options...<br />

www.alloptions.nl<br />

AO_<strong>Scoop</strong>_180x254mm.indd 1 3/10/08 11:32:04 AM

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!