Sociale woningbouw gaat verder op kwalitatief elan (pdf - Vlaamse ...
Sociale woningbouw gaat verder op kwalitatief elan (pdf - Vlaamse ...
Sociale woningbouw gaat verder op kwalitatief elan (pdf - Vlaamse ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
18<br />
<strong>Sociale</strong> <strong>woningbouw</strong> <strong>gaat</strong><br />
Het bouwen of renoveren van sociale woningen werd jarenlang aanzien als een pro deo-<strong>op</strong>dracht voor advocaten. Enkel het hoogstnodige<br />
was b<strong>elan</strong>grijk, voor het uitdenken van architectonische <strong>op</strong>lossing was het budget dikwijls niet voorhanden. De laatste jaren is de situatie echter<br />
volledig veranderd. In vergelijking met onze buurlanden zijn onze sociale woningen zowel <strong>op</strong> <strong>kwalitatief</strong> vlak als <strong>op</strong> architectonisch vlak<br />
pareltjes waar vele privé projecten zich gerust aan kunnen spiegelen. Hoogtijd dus om uitgebreid aandacht te besteden aan deze <strong>op</strong>merkelijke<br />
evolutie.<br />
<strong>Sociale</strong> huisvesting neemt voortouw <strong>op</strong> het vlak van duurzaam bouwen<br />
Op 1 juli 2006 werd de <strong>Vlaamse</strong> Huisvestingsmaatschappij<br />
(VHM) omgevormd tot <strong>Vlaamse</strong> Maatschappij voor Sociaal Wonen<br />
(VMSW). Net zoals de VHM blijft ook de VMSW de SHM’s financieel<br />
en technisch ondersteunen bij de realisatie van een kwaliteitsvolle en<br />
betaalbare sociale huisvesting en zal de organisatie ook goedk<strong>op</strong>e<br />
sociale woonleningen verstrekken aan particulieren. Kwaliteit en<br />
betaalbaarheid blijven hierbij de speerpunten volgens Koen Spitael,<br />
afdelingshoofd van de VMSW. De laatste jaren ijvert de maatschappij<br />
ook voor een meerwaardekwaliteit <strong>op</strong> omgevingsniveau. De sociale<br />
<strong>woningbouw</strong> neemt hierdoor volgens hem een voortrekkersrol in <strong>op</strong><br />
het vlak van betaalbare woonkwaliteit, duurzaam bouwen en dorpsen<br />
stadsherwaardering waarin ook plaats is voor innovatieve architectuur.<br />
<strong>Sociale</strong> <strong>op</strong>dracht<br />
Net zoals de Société Wallonne du Logement (SWL) in Wallonië en de<br />
Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) in Brussel, is<br />
de <strong>Vlaamse</strong> Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) een <strong>op</strong>enbare<br />
instelling die naast het toekennen van sociale leningen instaat voor de<br />
bouw van sociale woningen bestemd om verhuurd of verkocht te worden<br />
aan mensen met een lager inkomen. De BGHM is hiervoor belast<br />
met het toezicht <strong>op</strong> en de dienstverlening aan de 115 door haar erkende<br />
lokale sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s). Met meer dan<br />
134.000 huurwoningen en 105.000 verkochte woningen in<br />
Vlaanderen, vervult de VMSW zo de rol van grootste bouwheer in<br />
België.<br />
“De b<strong>elan</strong>grijkste nieuwe taak voor onze nieuwe structuur wordt de<br />
aanleg van wooninfrastructuur zoals wegen, rioleringen en nutsvoorzieningen<br />
bij sociale projecten. Ook Vlabinvest, het fonds ter bevordering<br />
van het <strong>Vlaamse</strong> karakter en hoogwaardige woonkwaliteit in de<br />
<strong>Vlaamse</strong> rand rond Brussel, wordt vanaf 1 juli 2006 in de nieuwe<br />
VMSW geïntegreerd”, vertelt Koen Spitaels. “Toch blijft het bouwen van<br />
kwaliteitsvolle sociale woningen onze primaire <strong>op</strong>dracht.”<br />
Meer voor minder<br />
“Wanneer de discussie wordt gevoerd over de kwaliteit van onze sociale<br />
huisvesting dan dient dit te worden bekeken binnen het kader waarin<br />
deze huisvesting tot stand moeten komen. ‘Economisch bouwen met<br />
een maximale kwaliteit’, is hier de gulden regel. ‘Meer voor minder’<br />
dus. We stellen vast dat de sociale woningen momenteel aan lage prijzen<br />
worden gebouwd. Deze economische component is gemakkelijk<br />
kwantificeerbaar en controleerbaar. De evaluatieoefening is echter<br />
moeilijker wanneer het <strong>gaat</strong> over het aspect ‘kwaliteit’.”<br />
“Wanneer we spreken over de ‘kwaliteit’ van sociale huisvesting, vaak<br />
in vergelijking met private huisvesting van vergelijkbare omvang, dan<br />
dienen we dit te doen <strong>op</strong> twee niveaus: de standaardkwaliteit die zich<br />
Het Sint-Antoniusplein in Zoerle-Parwijs (doc.VMSW)<br />
vooral toespitst <strong>op</strong> het woningniveau, en de meerwaardekwaliteit,<br />
gericht <strong>op</strong> het omgevingsniveau.”<br />
“Het overgrote gedeelte van de recente projecten scoort goed <strong>op</strong> het<br />
gebied van degelijkheid en rationaliteit van de concepten, functionaliteit<br />
van de plannen, prijs-kwaliteitverhouding, veeleisendheid van de<br />
prestatievoorschriften, onderhoudsvriendelijkheid, degelijkheid en<br />
duurzaamheid van de gehanteerde materialen en bouwprocédés,...”<br />
Hiernaast legt de sociale huisvestingssector steeds meer de nadruk <strong>op</strong><br />
duurzaam wonen dat <strong>verder</strong> <strong>gaat</strong> dan enkel ecologisch bouwen.
<strong>verder</strong> <strong>op</strong> <strong>kwalitatief</strong> <strong>elan</strong>(1)<br />
Duurzaam wonen wordt gerealiseerd <strong>op</strong> diverse vlakken: door inbreiding,<br />
stadsherwaardering, verdicht wonen, meegroeiwonen, seniorenhuisvesting,<br />
ecologisch bouwen, het realiseren van vernieuwende concepten,...<br />
Milieu- en energievriendelijke technieken<br />
“Zonnige Kempen, de jongste SHM van Vlaanderen, probeert door oordeelkundig<br />
onderhoud en renovatie zijn steentje bij te dragen aan<br />
duurzame ontwikkeling. Hierbij wordt uitgegaan van een evenwichtig<br />
samengaan van sociale, economische en ecologische aspecten.”<br />
“Om dit te bereiken vertrekt de maatschappij vanuit een zestal stelregels.<br />
Een eerste regel is dat niet-verbruikte energie en niet-gebruikte<br />
materialen de goedko<strong>op</strong>ste en beste <strong>op</strong>lossing bieden. Hernieuwbare<br />
bronnen dienen maximaal worden uitgeput. Bij de uitwerking dient de<br />
hoogst mogelijke kwaliteit en inventiviteit te worden toegepast. Verder<br />
moet de huurder vanaf het begin bij het project worden betrokken, hij<br />
moet de mogelijkheid krijgen om mee te denken en te beslissen met<br />
gedeelde financiële verantwoordelijkheid, en hij moet <strong>op</strong> de hoogte<br />
gebracht worden hoe hij het best omspringt met de leefomgeving, energie,<br />
materialen, water en afval. Achteraf moeten er geëvalueerd worden<br />
of de visie, de randvoorwaarden en de doelstellingen bereikt zijn en<br />
moet er indien nodig worden bijgestuurd. De vergaarde ervaring en<br />
kennis van elk project moeten ten slotte snel en logisch te raadplegen<br />
zijn voor nieuwe projecten.”<br />
(doc. SHM Dijledal)<br />
Duurzame <strong>woningbouw</strong><br />
“Deze aanpak werd onlangs nog gebruikt tijdens de renovatie van vijf<br />
appartementsgebouwen met elk elf woongelegenheden in Vorselaar. De<br />
gebouwen, in een typische architectuur uit de jaren ‘60 en ‘70, waren<br />
zeer slecht geïsoleerd. Overal vond je koude bruggen en ook het comfort<br />
was gebrekkig. Zo was er ondanks vier etages geen lift aanwezig.<br />
Ingrijpende onderhoudswerken waren dan ook noodzakelijk. Als<br />
<strong>op</strong>lossing werd een benadering voorgesteld waarbij rekening gehouden<br />
werd met de zon en een wetenschappelijk gefundeerd besparingsdoel<br />
van 60 %. Voor bijkomende isolatie werden de balkans aan de buitenkant<br />
bekleed en ingepakt en werden de ramen met enkel glas vervangen<br />
door aluminium ramen met thermische onderbreking en dubbel<br />
glas. Er werd overgeschakeld naar een collectief verwarmingssysteem<br />
met condenserende ketel waarbij zonnecollectoren 40 % van de energievraag<br />
van verwarming dekken. Tevens werd ventilatie met warmterecuperatie<br />
toegepast. Door al deze maatregelen werd het energieverbruik<br />
serieus teruggedrongen.”<br />
B<strong>elan</strong>grijk in dit proces was dat huurders van in het begin bij het project<br />
betrokken werden. Ze konden meedenken en kregen inzicht in de<br />
consequenties naar de te betalen huur. Zij beslisten zowel over het isolatieniveau<br />
en de energiewinst als over de comfortverhoging door het<br />
aanbrengen van een lift. Hierdoor was het mogelijk de werken uit te<br />
voeren terwijl de mensen in de woningen verbleven. Aansluitend met<br />
de renovatie van de gebouwen werd ook de omgeving aangepakt zodat<br />
19
1 2<br />
1 In School IV in Leuven kwamen 28 sociale woningen (doc.VMSW)<br />
2 De architectuur van de school werd bijna volledig behouden (doc.VMSW)<br />
de noodzakelijke voorwaarden voor een goede samenleving gerealiseerd<br />
werden. De invulling gebeurde door de huurders zelf. “Omdat we<br />
dit systeem doortrekken naar andere projecten kunnen we nu stellen<br />
dat men <strong>op</strong> het gebied van duurzaam wonen en standaard-/meerwaardekwaliteit<br />
zich niet meer laatdunkend moet uitlaten over de sociale<br />
woningenbouw, maar dat onze sector juist een voortrekkersrol inneemt<br />
<strong>op</strong> deze vlakken.”<br />
Renovatie en herbestemming van sociale woningen<br />
“Het gehele renovatiebeleid van de sociale huisvesting in België kadert<br />
binnen het streven naar de reeds vermelde standaard- en meerwaardekwaliteit<br />
en de economische wetmatigheden. Als stelregel wordt aangenomen<br />
dat de maximumkostprijs voor te renoveren woningen gelimiteerd<br />
wordt tot 80 % van de maximumprijs voor nieuwbouwwoningen.<br />
Indien de geschatte kostprijs van de renovatie hoger ligt dan deze maximumgrens,<br />
dan dienen de SHM’s vervangingsbouw te overwegen.<br />
Indien bepaalde complexen - binnen dit economische kader - niet meer<br />
renoveerbaar zijn tot hedendaagse sociale woningen, dan dient uitgekeken<br />
te worden naar vervangende <strong>op</strong>lossingen.”<br />
“Er zijn echter uitzonderingen <strong>op</strong> deze regel indien het <strong>gaat</strong> om: complexen<br />
waar zich een sociaal probleem stelt indien zou worden overgaan<br />
tot vervangingsbouw, gebouwen met een hoog architecturaal-historische<br />
waarde, reconversies van niet-residentiële gebouwen tot sociale<br />
woningen, gebouwenrijen waarbij enkele woningen in het verleden<br />
verkocht zijn aan zittende huurders en ten slotte gebouwen die omwille<br />
van stedenbouwkundige eisen beter niet worden vervangen.” Naast<br />
meerwaardeprojecten door nieuwbouw of vervangingsbouw, realiseert<br />
de sociale huisvestingssector ook kwalitatieve projecten in het kader<br />
van de herbestemming van gewezen industrieel of ander patrimonium.<br />
Deze reconversies blazen verwaarloosde sites weer leven in en geven<br />
een nieuw <strong>elan</strong> aan een buurt. Verder wordt elk project steeds in zijn<br />
nabije omgeving bekeken. Bij grotere projecten wordt met zorg ook de<br />
inpassing in de ruimere omgeving bewaakt, om zo tot realisaties te<br />
komen die niet omgevingsvreemd zijn, maar net bijdragen tot de herwaardering<br />
van de buurt.<br />
Buurtherwaarderingsprojecten<br />
“De sociale huisvesting in België doet inderdaad veel inspanningen in<br />
het kader van de herwaardering van de woonomgeving. Bij dergelijke<br />
projecten wordt steeds gestreefd naar kwalitatieve geïntegreerde projecten<br />
waarbij een goede inbedding in de omgeving als één van de b<strong>elan</strong>grijke<br />
doelstellingen naar voren worden geschoven. In dat verband worden<br />
buurtvreemde inplantingen vermeden. Dit laatste staat in schril<br />
contrast met de algemene bouw- en planningsactiviteiten van enkele<br />
decennia geleden. Ook bij renovatieprojecten wordt de omgeving<br />
zoveel mogelijk <strong>op</strong>genomen in het totaalproject. Op die manier wordt<br />
actief getracht de minder geslaagde omgevingsprojecten uit het verleden<br />
concreet aan te pakken.”<br />
“Naast dit stedenbouwkundige en architecturale aspect, mag ook het<br />
sociale aspect van de herwaardering niet uit het oog worden verloren.<br />
Deze samenlevingsproblemen komen vaak voor in grotere wijken of<br />
complexen door de monofunctionele en sociaal zeer eenzijdige invulling<br />
van de buurt. Deze problemen in België zijn natuurlijk niet vergelijkbaar<br />
met deze die in de veel grotere concentratiebuurten in<br />
Frankrijk en Groot-Brittannië, maar we mogen natuurlijk niet wachten<br />
tot het zover is. Op dit moment zijn er voldoende mogelijkheden om<br />
het bestaande patrimonium te revaloriseren en deze kansen moeten we<br />
met beide handen grijpen.”<br />
School IV<br />
Een schoolvoorbeeld van een geslaagd renovatie- en herbestemmingproject<br />
is School IV in Leuven werd meer dan 100 jaar geleden<br />
gebouwd volgens het toenmalige model voor het realiseren van scholen.<br />
Het bestond uit vier aparte delen: het schoolgebouw, een overdek-<br />
21
22<br />
te galerij, een directeurswoning en een turnzaal waartussen de speelplaatsen<br />
lagen. Het historische complex werd <strong>op</strong> een respectvolle<br />
manier gerenoveerd en in de school werden 28 sociale woningen, waarvan<br />
vijf appartementen voor andersvaliden en een ADL-basis, geplaatst.<br />
De klaslokalen en de zolder werden omgevormd tot 18 appartementen<br />
die werden geordend rond een vrij monumentale centrale hal. Hier<br />
kreeg ook het dienstverlenende centrum ‘Integratie Zelfstandig Wonen’<br />
een onderkomen. De directeurswoning en de vroegere turnzaal bevatten<br />
nu respectievelijk acht en twee appartementen. Alle woningen zijn<br />
functioneel en sober ingericht en beantwoorden aan de hedendaagse<br />
comforteisen.De architectuur van de school werd bijna volledig behouden.<br />
Zo werden de gevels gerespecteerd, ondanks het onderbrengen<br />
van drie verdiepingen <strong>op</strong> de plaats waar er slechts twee bouwlagen<br />
waren. Grote zorg werd ook besteed aan de nieuwe indeling van de<br />
lange en hoge ramen. De blikvanger van het project is de centrale hal,<br />
een grote <strong>op</strong>en ruimte, die <strong>op</strong> de benedenverdieping ingenomen is door<br />
de ADL-basis. Dominerend in deze hal is de lift, die een apart gebouwtje<br />
geworden is, vrijstaand in de ruimte. Daarrond zweven de b<strong>elan</strong>grijkste<br />
trap en gaanderijen. Door de lift en de trap is de hal een scharnier<br />
in het hele project. Er werd bovendien niet alleen aandacht besteed<br />
aan de invulling en de ruimtelijkheid, maar ook aan oude, architectonisch<br />
waardevolle details zoals metalen spanten.<br />
“De herbestemming van scholen en fabriekspanden tot sociale woningen<br />
is de laatste jaren heel succesvol gebleken. Vooral de klaslokalen<br />
lenen zich hier perfect toe, ze hebben immers de juiste maten waardoor<br />
we dikwijls minimaal moeten ingrijpen. We gaan hierin nog niet zo ver<br />
als in Nederland waar men ook kerken ombouwt tot appartementen,<br />
maar we zijn steeds <strong>op</strong> zoek naar nieuwe, kwaliteitsvolle renovatieprojecten<br />
voor de sociale <strong>woningbouw</strong>.”<br />
Huisvesting Herbekeken<br />
De VHM zoekt continu naar nieuwe ideeën in het licht van ‘kwaliteitsvolle<br />
projecten tegen een betaalbare prijs voor de sociale bewoner en<br />
zijn omgeving’. In dit <strong>op</strong>zicht startte de VMSW in 2004 een structurele<br />
samenwerking met het <strong>Vlaamse</strong> architectuuronderwijs. Een samenwerking<br />
die kadert in de wedstrijd ‘Huisvesting Herbekeken’, een<br />
ideeënwedstrijd voor sociaal wonen in de toekomst. Voor de eerste editie<br />
waren er 120 inzendingen waarvan één derde afkomstig was uit de<br />
<strong>op</strong>leiding Architectuur.<br />
In 2005 vond de tweede editie van Huisvesting Herbekeken plaats in<br />
WENK (Sint Lucas Gent - 2de jaar) en aan de VUB (3de jaar). Méér dan<br />
220 studenten namen hieraan deel. De derde editie in 2006 werd als<br />
bachelorwedstrijd <strong>op</strong>gezet in de Hoge School Sint Lucas Brussel - architectuur<br />
(3de jaar) en VUB (3de jaar). Dit jaar bereikten we slechts 70<br />
studenten. Telkens zorgde de VHM voor de nodige begeleiding <strong>op</strong> het<br />
vlak van atelierbegeleiding, rondleiding, kennismaking met sociale<br />
huisvesting en haar kwaliteitseisen,... Ondertussen is de samenwerking<br />
tussen VUB, Hoge School Sint Lucas Brussel - architectuur zo structureel<br />
uitgewerkt, dat de VHM uitgenodigd wordt in diverse jury’s van<br />
deze onderwijsinstituten. Ook in de komende jaren zijn de volgende<br />
edities van Huisvesting Herbekeken verzekerd in de VUB en de Sint<br />
Lucas Architectuurscholen.<br />
“Via deze ideeën- en ontwerpwedstrijden zoeken we steeds naar vernieuwende<br />
planconcepten of bouwtechnische ontwerp<strong>op</strong>lossingen<br />
voor het sociaal wonen van morgen. Dankzij de eerste twee edities van<br />
‘Huisvesting Herbekeken’ slaagden we erin om een veelheid aan verfrissende<br />
en waardevolle ideeën en concepten te genereren <strong>op</strong> de verschillende<br />
uitdagingen van onze woonmaatschappij, zoals mobiel<br />
wonen, samenwonen, flexibel wonen, duurzaam wonen, goedko<strong>op</strong><br />
wonen, gestapeld wonen, wonen in een verkaveling, wonen met andere<br />
technieken en materialen, tijdelijk wonen,...”<br />
“Daarnaast leverde wedstrijd ook een grote groep waardevolle ontwerpers<br />
<strong>op</strong> die ofwel al interessante sociale huisvestingsprojecten hadden<br />
gerealiseerd, ofwel nieuw waren binnen de sociale huisvestingssector,<br />
ofwel aankomende talenten zijn. Vooral deze laatste groep van jonge<br />
studenten bracht frisse ideeën die een inspirerende aanvulling kunnen<br />
betekenen <strong>op</strong> de ervaren ontwerpers.”<br />
Motor van stadsvernieuwing<br />
“Het is onze ambitie om - vertrekkend vanuit onze relatief hoge standaardkwaliteit<br />
- te streven naar dat ietsje meer, naar projecten die positief<br />
een omgeving kleuren, die een meerwaarde bieden voor zowel de<br />
bewoner als de buurt. Die meerwaardekwaliteit kan zich vertalen in bijzondere<br />
architecturale concepten, in geïntegreerde projecten met een<br />
bijzondere omgevingskwaliteiten, in het actief inspelen <strong>op</strong> grotere uitdagingen<br />
dan het project <strong>op</strong> zich,... Dat is immers al jaren het punt<br />
waar<strong>op</strong> sociale huisvesting te vaak van ‘het wereldje van de betere<br />
architectuurcritici’ slechte punten krijgt en daarom het zwakke broertje<br />
in de architectuurwereld wordt genoemd. Maar is dat eigenlijk wel zo?”<br />
“Dat de sociale huisvestingssector de laatste jaren de juiste weg is ingeslagen<br />
<strong>op</strong> het gebied van woonkwaliteit, bewijzen de talrijke stille<br />
getuigen in allerlei dorps- en stadskernen. Steeds meer projecten overstijgen<br />
de eerder monotone omgevingskwaliteit en groeien uit tot<br />
beeldbepalende projecten die een dynamiek <strong>op</strong> gang in de omgeving<br />
door hun uitstraling, hun omgevingsaanleg,...”<br />
“Steeds meer deskundigen bevestigen dat sociale huisvesting<br />
momenteel beschouwd mag worden als de motor van de stads- en<br />
dorpsherwaardering. Het valt <strong>op</strong> dat de sociale huisvestingssector<br />
eerder het sterke broertje is binnen de architectuurwereld als het<br />
<strong>gaat</strong> om bouwprojecten en impulsen in de directe omgeving. Vele<br />
projecten gooien zelfs architecturaal hoge ogen via frisse architectuur,<br />
moderne vormgeving,... Vooral indien we de duidelijke prijseisen<br />
voor deze projecten in rekening brengen, is het resultaat verbluffend.”<br />
Maxima omvatten zuivere bouwkosten<br />
De SHM’s kunnen voor de financiering van hun projecten genieten<br />
van subsidies, maar zijn voor de projecten zelf volledig aangewezen<br />
<strong>op</strong> de bouwmarkt. De maxima per project zijn dus niet in functie van<br />
subsidies, maar omvatten de zuivere bouwkosten. Op die manier<br />
<strong>op</strong>ereren de SHM’s als volwaardige marktspelers binnen het bouwgebeuren.<br />
De uiteindelijke basishuurprijzen voor de sociale woningen<br />
hangen rechtstreeks af van de kosten die verbonden zijn aan de<br />
realisatie van de projecten.
24<br />
<strong>Sociale</strong> <strong>woningbouw</strong> <strong>gaat</strong><br />
Het bouwen of renoveren van sociale woningen werd jarenlang aanzien als een pro deo-<strong>op</strong>dracht voor advocaten. Enkel het hoogstnodige<br />
was b<strong>elan</strong>grijk, voor het uitdenken van architectonische <strong>op</strong>lossing was het budget dikwijls niet voorhanden. De laatste jaren is de situatie echter<br />
volledig veranderd. In vergelijking met onze buurlanden zijn onze sociale woningen zowel <strong>op</strong> <strong>kwalitatief</strong> vlak als <strong>op</strong> architectonisch vlak<br />
pareltjes waar vele privé projecten zich gerust aan kunnen spiegelen. Hoogtijd dus om uitgebreid aandacht te besteden aan deze <strong>op</strong>merkelijke<br />
evolutie.<br />
De Silvert<strong>op</strong>torens, sociale <strong>woningbouw</strong> zit in de lift<br />
Al meer dan 30 jaar zijn de ‘Silvert<strong>op</strong>torens’, drie torenhoge<br />
appartementsblokken van ongeveer 60 meter breed en 60 meter hoog,<br />
een vertrouwd zicht voor iedereen die geregeld de Antwerpse Ring<br />
nam. De laatste jaren vertoonden de gebouwen echter tekenen van<br />
verval en werden ze een doorn in het oog van menig kritische<br />
Antwerpenaar. Op 25 februari 2003 zette Vlaams minister Marino<br />
Keulen het licht <strong>op</strong> groen voor de meest grootschalige renovatie van<br />
een sociaal huisvestingsproject in Vlaanderen. Nu de eerste van drie<br />
fasen werd afgewerkt en de tweede fase uit de startblokken schiet,<br />
vonden we het <strong>op</strong>portuun om het project in de kijker te zetten. De<br />
renovatie van de eerste toren bewijst immers zeer duidelijk dat hoogbouw<br />
een absolute architecturale meerwaarde kan bieden.<br />
Konijnenkoten<br />
De naam van de drie gebouwen verwijst naar ‘Kolonel Silvert<strong>op</strong>’ die<br />
samen met een Engelse tankdivisie <strong>op</strong> 4 september 1944 Boom bevrijdde”.<br />
De beslissing tot renovatie van de Silvert<strong>op</strong>torens kan het best worden<br />
beschreven als tumultueus. “De eerste Silvert<strong>op</strong>toren dateert van<br />
1973, de andere twee torens werden in 1975 <strong>op</strong>gericht door architect<br />
Jules De Roover,” vertelt Ludo Bekker. “In het begin waren de drie<br />
appartementstorens vooral een thuishaven voor stadspersoneel, maar in<br />
de lo<strong>op</strong> der jaren werd het publiek steeds diverser. Vooral allochtone<br />
gezinnen vonden door de lage huurprijs een onderkomen in de torens.<br />
Niet lang na de ingebruikname van de gebouwen, kwamen ook de eerste<br />
klachten. Vooral de insijpeling van vocht en de slechte isolatie bleken<br />
een breekpunt voor vele bewoners. En de problemen werden<br />
steeds erger. Toen we in 2004 met de renovatie startten, vertoonden de<br />
torens bouwfysische, bouwtechnische en organisatorische mankementen<br />
en waren reeds 80 van de ruim 600 appartementen onbewoonbaar<br />
verklaard. De buurt had hierdoor in heel Antwerpen een slecht imago<br />
1 De torens ondergaan een echte metamorfose<br />
2 De blauwe, transparante panelen in driedubbelwandig<br />
polycarbonaat worden ‘s nachts verlicht 1 2<br />
en verschillende politici gingen <strong>op</strong> zoek naar een <strong>op</strong>lossing.” Maar liefst<br />
Vier <strong>Vlaamse</strong> Ministers van Wonen zochten naar een <strong>op</strong>lossing voor de<br />
Silvert<strong>op</strong>torens vooraleer men tot het huidige project kwam. Bert<br />
Anciaux wou de torens eerst afbreken, maar besliste na een sociologische<br />
leefbaarheidstudie dat een renovatie beter was. Ook Paul Van<br />
Grembergen steunde het plan van de lokale sociale huisvestingmaatschappij<br />
‘De Goede Woning’ om de gebouwen te renoveren. De volgende<br />
minster, Jaak Gabriëls, wou de drie blokken echter <strong>op</strong>nieuw met<br />
de grond gelijkmaken. Volgens hem was het enorme sociale complex<br />
oncontroleerbaar en waren er zware spanningen en samenlevingsproblemen.<br />
Vooral zijn <strong>op</strong>merking “nu zie ik soms sociale woningen waar<br />
ik niet eens mijn konijnen in zou st<strong>op</strong>pen” schoot in het verkeerde<br />
keelgat van de bewoners. Na hun protest en vooral door de enorme<br />
financiële krater die een dergelijk plan zou veroorzaken, slikte Gabriëls<br />
zijn woorden in. Marino Keulen, zijn <strong>op</strong>volger, keurde het plan van ‘De<br />
Goede Woning’ goed. De Silvert<strong>op</strong>torens zouden worden gerenoveerd.”
<strong>verder</strong> <strong>op</strong> <strong>kwalitatief</strong> <strong>elan</strong>(2)<br />
TV A33-ESSA-Constructor<br />
De tijdelijke vereniging ‘A33-Essa-Constructor’ won de architectuurwedstrijd<br />
die door de Goede Woning werd uitgeschreven. Hun ontwerp<br />
omvatte de ontmanteling van de torens tot <strong>op</strong> het skelet (een studie van<br />
het WTCB wees immers uit dat de structuur van de torens nog gezond<br />
was) en de renovatie en de verbouwing van de 608 tot 507 sociale<br />
appartementen. De ‘nieuwe’ sociale appartementen zouden ruimer worden<br />
en voldoen aan de huidige richtlijnen. In het plan werd een nieuwe<br />
gevelbekleding aangebracht en de technische installaties zouden<br />
aangepast worden aan de geldende normen. Verder zouden de winkelfuncties<br />
in een sokkelgebouw worden uitgebreid en zou er een aanzet<br />
zijn voor de integratie van een ‘Activiteiten Dagelijks Leven’-centrale<br />
voor andersvaliden. Ten slotte zou ook de onmiddellijke omgeving aan<br />
de wensen van de bewoners worden aangepast met een speelplein en<br />
fiets- en wandelpaden vanuit de aanpalende Tentoonstellingswijk<br />
dwars door de site tot aan het verkeerskno<strong>op</strong>punt met tramhalte en het<br />
nabije Zuidstation. De bouwkost van deze grootschalige renovatie- en<br />
deels nieuwbouw<strong>op</strong>eratie werd geraamd <strong>op</strong> 42 miljoen euro. De renovatie<br />
van toren I, ging in april 2004 van start en werd inmiddels afgerond.<br />
Drie metamorfoses<br />
“We deelden de uitvoering van het project <strong>op</strong> in drie fasen die we telkens<br />
<strong>op</strong>volgen met een omgevingsaanlegfase”, legt Ludo Bekker uit. “In<br />
de eerste fase werd toren I met de ondergrondse parking en de commerciële<br />
ruimtes gerenoveerd. De tweede fase begint deze maand en<br />
omvat de renovatie van toren II en de administratieve zetel van de<br />
SHM. De renovatie van toren III, ten slotte, start over twee en een half<br />
jaar. Tegen 2011 moet het hele project afgewerkt zijn.”<br />
“Als je Toren I plaats naast de nog niet gerenoveerde torens, zie je heel<br />
duidelijk dat we meer doen dan zomaar een facelift. De torens ondergaan<br />
een echte metamorfose. In tegenstelling tot de huidige situatie zal<br />
De nieuwe buitengevel rekent meteen af met<br />
koudebruggen, te hoge K-waarde en regendoorslag<br />
je er in de toekomst naast appartementsblokken, bijvoorbeeld, ook<br />
winkels, een warenhuis, portiersloges, een huisartsenpraktijk, de kantoren<br />
van De Goede Woning, een speeltuin en een basketveld vinden.<br />
Zelfs een ‘ecodroom’ staat <strong>op</strong> het programma, een hoekje waar iedereen<br />
zijn afval gescheiden kwijt kan.”<br />
Verschillende appartementstypes<br />
“Maar laat ons niet <strong>op</strong> de zaken vooruitl<strong>op</strong>en en beginnen met de renovatie<br />
van de appartementsgebouwen... De bestaande appartementen<br />
waren bijna allemaal 20 % kleiner dan de huidige minimumnormen.<br />
We gingen daarom <strong>op</strong> zoek naar een <strong>op</strong>lossing om de <strong>op</strong>pervlakte te<br />
maximaliseren. Uiteindelijk kwamen we tot drie maatregelen. Ten eerste<br />
zorgden we voor een volledig nieuwe herindeling van de ruimte.<br />
Omdat we het hele gebouw toch moesten afbreken tot <strong>op</strong> het skelet<br />
bracht dit geen extra moeilijkheden met zich mee. Ten tweede integreerden<br />
we de bestaande terrassen in de binnenruimte en breidden we<br />
<strong>op</strong> sommige plaatsen de bestaande <strong>op</strong>pervlakte <strong>verder</strong> uit. De gaten in<br />
de gevel werden <strong>op</strong>gevuld met Ytong, een goed isolerende steen. Onze<br />
laatste maatregel was het dichtmaken van de ruimtes tussen de overkragende<br />
keukens. Op die manier kwamen we tot verschillende appartementstypes.<br />
De meeste appartementen hebben één tot twee slaapkamers,<br />
een kleine minderheid <strong>op</strong> de eerste verdieping heeft er drie. In de<br />
derde toren voorzien we verko<strong>op</strong>appartementen en serviceflats. De<br />
keuze om zoveel mogelijk appartementen met twee slaapkamers te realiseren<br />
en om tevens de liften binnen het bestaande volume te houden,<br />
bracht ons ertoe duplexen aan de liftschachten te voorzien, telkens<br />
gecombineerd met flats. In de torendelen waar geen liften zitten, pasten<br />
we aan elke gangzijde maximaal twee flats of één appartement met drie<br />
slaapkamers in.”<br />
Akoestische ingrepen en ventilatie<br />
“De grootste aandacht ging naar het <strong>op</strong>timaliseren van de leefomgeving<br />
door een aantal technische ingrepen. De nabijheid van de Ring zorgde<br />
25
Op de dakverdieping vind je een pulsiegroep, een extractiegroep en een statische warmtewisselaar<br />
voor heel wat geluidshinder. Om een <strong>op</strong>timale akoestiek te verkrijgen,<br />
verbeterden we het schrijnwerk en de beglazing. Maar ook tussen de<br />
kamers was de geluidsisolatie niet ideaal. Om overlast te vermijden,<br />
zorgden we voor een correcte juxtapositie of superpositie van de<br />
kamers. Woonkamers werden boven woonkamers geplaatst, slaapkamers<br />
boven slaapkamers, zelfs bij de duplexen. Overal, ook in de gangen<br />
gebruikten we zwevende dekvloeren en ook de appartementsscheidende<br />
wanden werden conform de norm aangepast. Aan de liften werden<br />
akoestische voorzetwanden geplaatst.”<br />
“Om de geluidshinder <strong>verder</strong> in te perken, kon de ventilatie niet via de<br />
ramen gebeuren. We moesten dus <strong>op</strong> zoek naar een andere <strong>op</strong>lossing<br />
en kozen voor een gecentraliseerd mechanisch toe- en afvoersysteem<br />
met warmterecuperatie. In het Sint-Maartensdal in Leuven hadden we<br />
dit systeem al eens gebruikt en onze ervaring was dat dergelijke installaties,<br />
mits voldoende vindingrijkheid bij het ontwerp, wel degelijk uitvoerbaar<br />
zijn in bestaande gebouwen. Op de dakverdieping voorzagen<br />
we <strong>op</strong> die manier een pulsiegroep, een extractiegroep en een statische<br />
warmtewisselaar. Via een kanalennet wordt de voorverwarmde hygiënische<br />
lucht nu verticaal en horizontaal verdeeld naar de slaap- en woonkamers<br />
van de appartementen. De badkamer, keuken en WC worden<br />
via een gelijkaardig horizontaal en verticaal kanalennet verbonden met<br />
de extractiegroep. Het geheel werd uitgerust met aangepaste luchtmonden,<br />
motorloze dampkappen, inregelkleppen, brandkleppen en frequentiesturing<br />
<strong>op</strong> de ventilatoren die toelaten het basisdebiet te minimaliseren<br />
en gedurende de kookperiode tijdelijk te verhogen.”<br />
Verwarmingsinstallatie<br />
“Uit overwegingen van veiligheid, milieu, onderhoud en economie<br />
<strong>op</strong>teerden we tevens voor een centrale energiecentrale die na de afwerking<br />
van de derde fase zal instaan voor de warmteproductie van de drie<br />
torens. De omvang van deze stookinstallatie maakt de installatie van<br />
een warmtekrachtk<strong>op</strong>peling mogelijk, waardoor met cogeneratie van<br />
warmte en elektriciteit er een actieve bijdrage geleverd wordt aan een<br />
schoner milieu. Het rendement is niet alleen hoger, ook de restwarmte<br />
van de elektriciteitsproductie wordt gebruikt. In een klassiek systeem<br />
<strong>gaat</strong> deze restwarmte gewoon verloren. Elk appartement zal voorzien<br />
worden van een individuele regeling, energiemeting en koudwaterverbruikmeting.<br />
Voor de installatie bouwden we een enorme schouw zodat<br />
de rook boven de appartementsblokken wordt uitgestoten. Deze<br />
schouw maakten we niet met stalen kokers, de buizen worden er <strong>op</strong>gehangen<br />
aan een ruimtevakwerk.”<br />
“Voor de warmwaterproductie werd per toren een boiler voorzien. Deze<br />
werd aangesloten <strong>op</strong> de centrale warmteproductie. Het energieverbruik<br />
voor het <strong>op</strong>warmen wordt nu samen met het verbruik voor verwarming<br />
van het appartement gemeten. Deze <strong>op</strong>tie combineert de voordelen van<br />
de individuele boiler - b<strong>elan</strong>grijk in het kader van de legionellabestrijding<br />
- met een <strong>op</strong>warming door middel van fossiele brandstof t.o.v.<br />
elektriciteit. Dit is een ingreep met enorme economische en ecologische<br />
voordelen.”<br />
Brandveiligheid<br />
“Bij de renovatieplannen werd trouwens extra aandacht besteed aan<br />
brandveiligheid. De plaatselijke brandweer werd actief betrokken bij de<br />
<strong>op</strong>maak van deze plannen. In samenspraak met hen besloten we - om<br />
brandoverslag tussen de appartementen te voorkomen - onbeglaasde<br />
zones van een meter breed te voorzien tussen de appartementen en de<br />
trappenhuizen en gangen. Elke traphal kreeg een inblaasventilator en<br />
een rookkoepel. De aërolische installatie voor rookafvoer ten slotte<br />
wordt nu ook aangestuurd door middel van een branddetectie-installatie<br />
en een centrale controle- en bedieningspost van de brandweer. Toren<br />
I, die tot voor de renovatie enkel voldeden aan de eerder lage normen<br />
uit de jaren ‘70, beantwoordt nu aan de huidige brandveiligheidsnormen<br />
voor nieuwbouw.”<br />
27
1<br />
2<br />
1 Tegen 2011 moet het hele project afgewerkt zijn<br />
2 Elke traphal kreeg een inblaasventilator en een rookkoepel<br />
Liften<br />
“Om voldoende plaats te hebben voor de nieuwe indeling van de appartementen<br />
en om de wachttijden in te perken, hebben we de liften,<br />
inclusief de schachten, volledig vernieuwd en geconcentreerd rond één<br />
trappenhuis. Ze hebben nu een gek<strong>op</strong>peld <strong>op</strong>roepsysteem en zijn elk<br />
voorzien <strong>op</strong> 13 personen. De afwerking van de kooien is in inox en<br />
vandaalbestendig. De trappenhuizen werden behouden en geherwaardeerd<br />
door het inbrengen van kleur. Op de tussenbordessen werden<br />
<strong>op</strong>engaande buitenramen voorzien met zicht <strong>op</strong> het erf.”<br />
”Om het imago van de gebouwen <strong>op</strong> te krikken besloten we naast deze<br />
technische ingrepen ook enkele architectonische ingrepen te realiseren.<br />
Het uitzicht dat vroeger onregelmatige en chaotisch was, is nu herkenbaar,<br />
niet chaotisch. Door het invoeren van duplexen met telkens de<br />
woonkamer boven de woonkamer van de onderbuur en de slaapkamer<br />
onder de slaapkamer van de bovenbuur of omgekeerd, heeft de gevel<br />
visueel een bepaald ritme in vijf grote zones, met een afwisseling van<br />
meer beglaasde horizontale stroken van twee verdiepingen met minder<br />
beglaasde stroken.” Een andere b<strong>elan</strong>grijke architectonische ingreep is<br />
het inbrengen van kleur. De grijze, sombere torens werden in een<br />
nieuw jasje gestoken dat fris en stijlvol oogt: een hoofdtoon in gebroken<br />
wit, met zilverkleurige associaties. De nog niet gerestaureerde blokken<br />
zijn eentonig in kleur, waardoor de massiefheid groter is en de<br />
gebouwen slankheid missen. Omwille van de slankheid hebben we de<br />
autonomie van elk kruisvormig volume vergroot door het omhullende<br />
buitenvlak te begrenzen met witte schijven, de uitstekende kolommen<br />
met zink te bekleden evenals alle inspringende, teruggetrokken stukken.<br />
De gelijkvloerse verdieping en de nieuwe volumes werden losgemaakt<br />
van de andere verdiepingen. Voor de witte schijven gebruikten<br />
we Eterflex, een waterafstotende, onbehandelde basisplaat van Eternit,<br />
genuanceerd in kleur van licht beton. In de achtergelegen stukken vind<br />
je nu een bekleding met zinken wandelementen. Voor de nieuwe volumes<br />
<strong>op</strong> de gelijkvloerse verdieping plaatsten we een bekleding met<br />
matte mozaïektegels in antracietgrijs die vandaal- en graffitibestendig<br />
is.”<br />
“Om elk gebouw een eigenheid te geven, besloten we ten slotte elke<br />
toren af te werken in een andere kleur bij de traphallen en de dak<strong>op</strong>bouw.<br />
We gebruikten transparante panelen in driedubbelwandig polycarbonaat:<br />
blauw voor toren I, rood voor toren II en geel voor toren III.<br />
Deze platen worden ‘s nachts verlicht langs binnen, zodat de gebouwen<br />
als het ware lichtbakens zijn en een signaalfunctie hebben voor de hele<br />
buurt. Ook in het interieur zorgden we met een aantal b<strong>elan</strong>grijke<br />
ingrepen voor een verbetering van de huiselijke sfeer. In de gangen<br />
zorgden we zo voor een maximale toetreding van het daglicht en door<br />
het inbrengen van kleur en planten creëerden we een gezellige woonomgeving.”<br />
K38<br />
“Bij het <strong>op</strong>richten van deze architectonische buitengevel konden we<br />
meteen ook de problemen van koudebruggen, te hoge K-waarde en<br />
regendoorslag <strong>op</strong>lossen. Tegen de bestaande structuur bouwden we<br />
eerst een houten draagstructuur waartegen we de zinken of Etherflex<br />
platen plaatsten. Hout is <strong>op</strong> verschillende vlakken beter dan aluminium<br />
als draagstructuur. Het is niet elektrisch geleidend en er is geen risico<br />
<strong>op</strong> een aftekening van vuil <strong>op</strong> de panelen. Als we het goed verduurzamen<br />
<strong>gaat</strong> het honderden jaren mee. Het is ook goedk<strong>op</strong>er en kan<br />
29
Het A33-team (doc. A33)<br />
gemakkelijk worden bewerkt. Hiernaast namen we de dakranden weg<br />
(koudebruggen) en vervingen ze door het nieuwe gevelsysteem. Waar<br />
er betonrot was, werd de gevel hersteld. Het huidige energetische en<br />
bouwfysische concept voldoet nu aan de nieuwe Energie Prestatie<br />
Regelgeving (EPR) en er werd een isolatiepeil K38 behaald.”<br />
Integratie in stedelijk weefsel<br />
“We beperkten ons echter niet tot de gebouwen zelf, maar in de komende<br />
fasen nemen we ook de omgeving grondig onder handen.” De<br />
Silvert<strong>op</strong>torens staan als schijven langs de ring <strong>op</strong>gesteld. Door de<br />
noord-zuid richting van de langsas zijn de appartementen <strong>op</strong> het oosten<br />
of het westen gericht, waardoor de oriëntatie <strong>op</strong>timaal is. Ze liggen<br />
in een groene omgeving temidden van zeer grootschalige en drukke<br />
verkeersinfrastructuren: de Antwerpse Ring, de Kolonel Silvert<strong>op</strong>straat,<br />
de ontsluiting van de Leien en het ‘spaghettikno<strong>op</strong>punt’ met de toegang<br />
tot de Kennedytunnel. De torens vormen tevens de noordelijke beëindiging<br />
van de Tentoonstellingswijk. Deze wijk bevat hoofdzakelijk<br />
modernistische woningen van drie bouwlagen hoog langs een traditioneel<br />
stratenpatroon. Ondanks de centrale ligging en de goede ontsluiting<br />
kampt de wijk echter met een ‘eiland-gevoel’. Verdere integratie in<br />
het stedelijke weefsel was dan ook absoluut noodzakelijk.“Er is nood<br />
aan infrastructuur voor sport en ontspanning, waarbij volgende doelgroepen<br />
aan hun trekken komen: allochtonen, bejaarden en buurtbewoners.<br />
De initiatieven in de Silvert<strong>op</strong>wijk moeten worden ingeschakeld<br />
in een netwerk van buurtgerichte infrastructuur voor sport en<br />
spel. In het project worden voorzieningen voor sport, spel en ontspanning<br />
voorgesteld <strong>op</strong> buurtniveau, geen grootschalige initiatieven. In<br />
deze <strong>op</strong>tiek komen er wandel-, fiets- en joggingpaden, een beperkte<br />
verharde <strong>op</strong>pervlakte voor skaten en basket en speelterreinen voor verschillende<br />
leeftijdsgroepen <strong>op</strong> de huidige locatie met een betere zonering<br />
en ruimtelijke begrenzing. Een zeer b<strong>elan</strong>grijk aspect in ons hele<br />
plan is het creëren van winkelruimte <strong>op</strong> de site. Uit onderzoek bleek<br />
immers dat de bewoners de afwezigheid van een supermarkt in de<br />
buurt het meest betreurden. Deze situatie wordt nu h<strong>op</strong>elijk snel verholpen.<br />
We onderhandelen met een supermarktketen en legden ook<br />
contacten met een kruidenier, een huisdokter, een ontmoetingscentrum,<br />
een wasserette,... Al deze essentiële functies vinden binnenkort<br />
een onderdak in een aantal bijgebouwen of <strong>op</strong> de gelijkvloerse verdieping<br />
van het complex.”<br />
Meer groen<br />
“We zorgen tevens voor meer groen in de wijk. De hele buitenruimte<br />
zal worden heringericht worden in relatie tot de omringende functies<br />
en als kijkgroen vanuit de appartementen. Het ringbos, de groene buffer<br />
tegen de snelweg, wordt aanzienlijk verdicht. Verder worden ook<br />
het Vestenpark en het Kielpark, met een afwisseling van grasvlakten,<br />
sportvelden en dichte bosstructuur meer verbonden met het<br />
Silvert<strong>op</strong>complex. De ‘Weide’, de <strong>op</strong>en ruimte tussen de<br />
Silvert<strong>op</strong>torens, wordt toegankelijker gemaakt en er moet multifunctioneel<br />
groen worden ingeplant voor speelterreinen, picknicks, een ligweide,<br />
buurtfeesten, feesttenten,... Ten slotte worden ook zithoeken<br />
voorzien in de windluwe zones, rondhangplekken voor jongeren.”<br />
Mobiliteit<br />
“Ook <strong>op</strong> vlak van duurzame mobiliteit heeft de wijk enorm veel kansen.<br />
Het station Antwerpen Zuid bevindt zich <strong>op</strong> 300 meter, er is een<br />
tramhalte voor de deur en de wijk ligt <strong>op</strong> de kruising van twee fiets-<br />
routes: de Brialmontroute en de Waterroute. Deze mogelijkheden zullen<br />
we aangegrijpen om de eilandsituatie te doorbreken. Op lange termijn<br />
zou de Silvert<strong>op</strong>straat als langzaam-verkeersas uitgebouwd moeten<br />
worden. De rijweg voor auto’s in breedte gereduceerd worden. De<br />
tramlijnen zouden als buffer kunnen fungeren tussen autoverkeer en<br />
een voetgangers- en fietsersas, die de stad met het station, de tramhaltes,<br />
het Kielpark en de Sint-Bernardsesteenweg verbindt. Het station<br />
Antwerpen Zuid zou kunnen wordt uitgewerkt worden als multimodale<br />
kno<strong>op</strong> onder een grote overkapping.”<br />
“De autobereikbaarheid was voor ons wel geen prioriteit. De toegang<br />
voor auto’s wordt behouden via de Tentoonstellingswijk, maar met een<br />
duidelijker toegang in de as van de Volhardingsstraat. De parkeerroute<br />
lo<strong>op</strong>t over een bezoekersparking met 50 plaatsen naar de ondergrondse<br />
parking (120 wagens) en de randparking aan de noordzijde van het<br />
terrein (100 wagens). Taxi’s, hulpdiensten, verhuiswagens en onderhoudsdiensten<br />
kunnen tot bij de torens komen door het gebruik van<br />
neerklapbare palen. De hulpdiensten moeten rechtstreeks van de<br />
Silvert<strong>op</strong>straat de wijk kunnen bereiken, anders is er risico voor cruciaal<br />
tijdverlies.”<br />
A33-architecten<br />
A33 is een vennootschap van architecten en stedenbouwkundigen<br />
die zich engageert in het middenveld tussen ruimtelijke ordening en<br />
architectuur en zich toelegt <strong>op</strong> het vormgeven van de leefomgeving<br />
van het detail tot <strong>op</strong> de ruimste stedenbouwkundige context. A33<br />
heeft de juridische structuur van een cvba, met naast de 6 vaste vennoten<br />
(Ludo Bekker en Johan Cokelaere, de <strong>op</strong>richters, Stefaan Feys,<br />
Gert Van Conkelberghe, Toon Tweepenninckx en Gert Standaert) nog<br />
vijf losse vennoten en een vijftal tijdelijke medewerkers en stagiaires.<br />
De projecten van A33 strekken zich uit over verschillende disciplines<br />
binnen de architectuur en stedenbouw. “Hoewel de meeste van onze<br />
medewerkers ingenieurs zijn, zien we onze technische kennis en<br />
bagage in de eerste plaats als dienstig ten aanzien van een ruimere<br />
maatschappelijke doelstelling, namelijk het vormgeven van een goed<br />
functionerende en betekenisvolle woon- en werkomgeving, met bijzondere<br />
aandacht voor sociaal zwakkere groepen. In functie daarvan<br />
wordt het principe ‘maximum resultaat met een minimum aan middelen’<br />
gehuldigd, een tegelijk economisch, ecologisch als socio-cultureel<br />
uitgangspunt”.<br />
31
32<br />
<strong>Sociale</strong> <strong>woningbouw</strong> <strong>gaat</strong><br />
Het bouwen of renoveren van sociale woningen werd jarenlang aanzien als een pro deo-<strong>op</strong>dracht voor advocaten. Enkel het hoogstnodige<br />
was b<strong>elan</strong>grijk, voor het uitdenken van architectonische <strong>op</strong>lossing was het budget dikwijls niet voorhanden. De laatste jaren is de situatie echter<br />
volledig veranderd. In vergelijking met onze buurlanden zijn onze sociale woningen zowel <strong>op</strong> <strong>kwalitatief</strong> vlak als <strong>op</strong> architectonisch vlak<br />
pareltjes waar vele privé projecten zich gerust aan kunnen spiegelen. Hoogtijd dus om uitgebreid aandacht te besteden aan deze <strong>op</strong>merkelijke<br />
evolutie.<br />
Vervallen huurwoningen krijgen nieuw gezicht<br />
Het project in de Vilvoordse Faubourg-wijk is bijna afgerond.<br />
Hier ondergingen al meer dan honderd sociale huurwoningen een<br />
grondige renovatie. Nu resten er nog een tiental. Een ingrijpende aanpak<br />
bleek noodzakelijk omdat men - sinds het interbellum - niet meer<br />
raakte aan deze oude gebouwen. Architectuurstudio De Wachter uit<br />
Grimbergen voerde al verschillende <strong>op</strong>drachten uit voor de Inter-<br />
Vilvoordse Maatschappij voor Huisvesting en neemt nu ook deze voor<br />
zijn rekening. In een gesprek met architect Eva De Wachter vernemen<br />
we hoe waarden zoals uniformiteit en comfort vertaald werden naar<br />
het architecturale ontwerp.<br />
Spontane verhuis<br />
Het renovatieontwerp voor deze woningen was al afgewerkt in 1998.<br />
Het was ook in dat jaar dat de eerste fase van start ging. “Deze fase verliep<br />
aanvankelijk vrij moeizaam omdat we afhankelijk waren van vrijwillige<br />
verhuizing van de huurders”, zegt Eva De Wachter. “De woningen<br />
moesten spontaan vrijkomen omdat er geen alternatieve onderkomens<br />
waren voor de bewoners. Na de renovatie van de eerste 18<br />
woningen, verliepen de volgende fasen een stuk vlotter. De reden was<br />
dat vele huurders uit de vervallen woonsten hun intrek namen in de<br />
gerenoveerde gebouwen. Dat maakte dat we in de tweede fase 35<br />
woningen konden aanpakken, terwijl in de derde fase al 57 woningen<br />
vrijkwamen.”<br />
“Bij de <strong>op</strong>maak van het ontwerp was vrij snel duidelijk dat we drastisch<br />
moesten ingrijpen. In de voorbije 75 jaar werden aan deze arbeiderswoningen<br />
nooit noemenswaardige verbeteringswerken gedaan.<br />
Verschillende huishoudens moesten het dan ook doen met vrij primitieve<br />
middelen. De oorspronkelijke gebouwen werden allemaal<br />
gebouwd tussen 1920 en 1930 en hadden één wateraansluiting, hier en<br />
1 De woningen werden gebouwd tussen 1920<br />
en 1930 (doc. Archief BPB Gyproc)<br />
2 Twee renovatieprojecten flankeren de<br />
ko<strong>op</strong>woningen die werden gerenoveerd<br />
(doc. Archief BPB Gyproc)<br />
daar wat elektriciteitsvoorzieningen, geen centrale verwarming, enkel<br />
glas, noem maar <strong>op</strong>. Aan de meeste woningen werd hier en daar gesleuteld<br />
maar dit was nauwelijks voldoende. Een globale aanpak drong zich<br />
<strong>op</strong> vanuit de huisvestingsmaatschappij die zich meer dan bewust was<br />
van de staat van de wijk.” Zowel <strong>op</strong> het vlak van bouwfysica als comfortmiddelen<br />
moest de architect dus voor een complete ommezwaai<br />
zorgen. De mogelijkheid van afbraak en vervanging werd onderzocht<br />
maar bleek om meerdere redenen niet echt haalbaar. De hoofdreden<br />
was dat, in elk van de twintig woninggroepen, heel wat woningen voorkwamen<br />
die doorheen de jaren aan de huurders werden verkocht. Deze<br />
nieuwe eigenaars waren niet bereid om hun woningen <strong>op</strong>nieuw af te<br />
staan aan de Inter-Vilvoordse en bovendien waren ze er niet voor<br />
gewonnen om in een procedure te stappen van globale afbraak en<br />
nieuwbouw. Er kon dus alleen nog ge<strong>op</strong>teerd worden voor een grondige<br />
renovatie, woning per woning.<br />
EPB-eisen<br />
De Inter-Vilvoordse Maatschappij voor Huisvesting streefde naar een<br />
uniform ontwerp waarin comfort, ruimtelijkheid en functionaliteit<br />
1<br />
2
<strong>verder</strong> <strong>op</strong> <strong>kwalitatief</strong> <strong>elan</strong>(3)<br />
1 Een drastische aanpak drong zich <strong>op</strong> bij de renovatie van de arbeiderswoningen (doc. Archief BPB Gyproc)<br />
2 In totaal zijn er een twintigtal woningtypes te onderscheiden 1<br />
2<br />
b<strong>elan</strong>grijke waarden zouden zijn. Verder kregen de architect heel wat<br />
vrijheid. Om deze basisvereisten te realiseren, zag zij echter maar één<br />
<strong>op</strong>lossing: enkel het oorspronkelijke skelet van de gebouwen kon<br />
bewaard blijven.<br />
“Zowel de gelijkvloerse als de eerste verdieping waren aanvankelijk<br />
sterk <strong>op</strong>gedeeld”, licht Eva De Wachter toe. “In het interbellum was<br />
een veelvoud van ruimtes een logische keuze gezien de slechte verwarmingsomstandigheden.<br />
Vandaag betekent dit uiteraard enkel het<br />
verlies van kostbare ruimte. Daarom verwijderden we alle vloerconstructies<br />
en niet-dragende binnenwanden. Daarna was onze eerste<br />
bekommernis de thermische en akoestische isolatie. De buitenschil<br />
bestond uit een bakstenen wand van slechts 20 centimeter dikte en<br />
moest integraal geïsoleerd worden.”<br />
“Om plaats te besparen en koudebruggen via de gevels te vermijden<br />
kwam er rotswol aan de buitenzijde van de gebouwen. De maatregelen<br />
die we namen naar isolatie toe overtreffen overigens ruimschoots<br />
de EPB-eisen die begin dit jaar van kracht werden. Op het onderste<br />
deel van de gevel kwam vervolgens een gekleurde bepleistering,<br />
waarbij ofwel bordeaux ofwel paars werd gebruikt. Op het bovenste<br />
geveldeel, voorzagen we een houten kader met isolatie. Hier<strong>op</strong> kwamen<br />
dezelfde leien als <strong>op</strong> de daken, in oud roze of het grijsachtige<br />
heidepaars. De keuze voor deze kleuren werd bepaald door het baksteentinten<br />
van de ko<strong>op</strong>woningen die zouden blijven staan.”<br />
Natuurlijk licht<br />
Voor de binnenzijde van de gebouwen tekende Architectuurstudio<br />
De Wachter een basisontwerp uit, dat per woningtype lichtjes moest<br />
worden aangepast. In totaal zijn er een twintigtal verschillende groepen<br />
van woningen te onderscheiden.<br />
“Bepaalde bestaande woningtypes zijn groter of kleiner dan andere,<br />
wat telkens een andere maatvoering vereist en resulteert in meer of<br />
minder kamers <strong>op</strong> de eerste verdieping”, zegt Eva De Wachter. “Soms<br />
wordt ook de zolder in het ontwerp <strong>op</strong>genomen en komen ook hier<br />
extra ruimtes. Anderen woningen zijn dan weer erg klein en worden<br />
in sommige gevallen zelfs per twee samengenomen. Nog een ander<br />
woningtype bevindt <strong>op</strong> het einde van een huizenrij, waardoor we<br />
hier <strong>op</strong> de zijgevel lange, verticale ramen kunnen inwerken die zorgen<br />
voor een natuurlijke lichtinval.”<br />
In het basisontwerp is natuurlijk licht sowieso een b<strong>elan</strong>grijk element.<br />
Dit wordt <strong>op</strong> een uitgekiende manier binnengelaten via de<br />
achtergevel van de verdieping, zodat er <strong>op</strong> het gelijkvloers natuurlijk<br />
licht binnenvalt in de middenzone, ondanks de nieuwe aanbouw <strong>op</strong><br />
de benedenverdieping.<br />
“Met deze aanbouw verdubbelen we in de eerste plaats de <strong>op</strong>pervlakte<br />
van de benedenverdieping, die <strong>op</strong>gevat is als één groot en<br />
<strong>op</strong>en geheel. Het natuurlijk licht kan langs de tuinzijde naar binnen<br />
via een groot schuifraam maar valt dus ook van bovenaf binnen in de<br />
woning. Niet door een koepel in de aanbouw, maar via de achtergevel<br />
<strong>op</strong> de eerste verdieping. De oude gevel werd hier <strong>op</strong>engebroken,<br />
terwijl de nieuwe 60 centimeter <strong>verder</strong> naar achteren kwam. In het<br />
midden van deze gevel creëerden we een uitsprong waar de bewoner<br />
rechtstreeks aan het raam kan, maar aan de linker en rechterzijde lieten<br />
we een <strong>op</strong>ening bestaan. Deze twee <strong>op</strong>eningen l<strong>op</strong>en door tot in<br />
de centrale zone van de benedenverdieping - dat is de zone die zich<br />
tussen de keuken aan de straatgevel en de zithoek aan de tuingevel<br />
bevindt . Ook de <strong>op</strong>en traphal tussen de gelijkvloerse en de eerste<br />
33
2<br />
1<br />
1 Tussen het basisvolume en de nieuwe<br />
aanbouw valt zenithaal licht binnen<br />
(doc. Archief BPB Gyproc)<br />
2 De tuin is zichtbaar aan de voordeur<br />
(doc. Archief BPB Gyproc)<br />
verdieping zorgt voor licht in deze ruimte. Langs de voorzijde van de<br />
gebouwen kan het licht ook makkelijk naar binnen. Op de gelijkvloerse<br />
verdieping rekenden de architecten af met het klassiek<br />
patroon van een deur met daarnaast een bescheiden raampje. De<br />
deur en het raam werden gecombineerd in één geheel dat reikt van<br />
de vloer tot het plafond en dat voornamelijk bestaat uit mat glas.<br />
Het ene gedeelte is de voordeur, waarlangs het licht in de ontvangsthal<br />
valt en het andere deel fungeert als keukenraam. Op die<br />
manier slaagde de architect erin om het natuurlijk licht ingang te<br />
laten vinden over de hele gelijkvloerse verdieping. “Dit is een<br />
enorm verschil met de staat waarin vele woningen verkeerden in<br />
het verleden”, zegt Eva De Wachter. “Die waren enorm donker, iets<br />
wat niet enkel te maken had met de sterke <strong>op</strong>deling van de binnenruimte<br />
maar ook met diverse achterbouwsels in de achtertuinen.<br />
Via de ruim beglaasde nieuwe achterbouw wilden we het contact<br />
tussen de woning en de tuin terug in ere herstellen.”<br />
Verticaal<br />
Het functioneel omgaan met ruimte <strong>gaat</strong> vrij ver in dit project. Zo<br />
worden alle deur<strong>op</strong>eningen <strong>op</strong> de verdiepingen doorgetrokken tot<br />
aan het plafond. Dit maakt dat ook hier het risico <strong>op</strong> onbenutte<br />
<strong>op</strong>pervlaktes verdwijnt. Verder nemen de radiatoren <strong>op</strong>vallend weinig<br />
plaats in. Hiervoor werd een klassieke radiator gebruikt die niet<br />
verticaal maar horizontaal werd geplaatst. Ook deze reikt van de<br />
vloer tot aan het plafond, wat ze sterk doet lijken <strong>op</strong> een vernuftige<br />
designradiator. Zo zie je maar...<br />
“Zowel voor de verwarming als de elektriciteitsvoorziening pasten<br />
we standaardtechnieken toe”, zegt Eva De Wachter. “Voor domotica<br />
of andere geïntegreerde technieken was de beschikbare geldsom<br />
iets te beperkt. De enige compromissen die we bij dit project moesten<br />
maken, waar we <strong>verder</strong> veel vrijheid kregen, hadden te maken<br />
met het nogal krappe budget dat <strong>op</strong>gelegd was door de <strong>Vlaamse</strong><br />
Huisvestingsmaatschappij. Vooral bij de materialenkeuze moesten<br />
we creatief te werk gaan en zoeken naar waardevolle alternatieven<br />
voor duurdere producten. Daarom gebruikten we onder meer keramische<br />
tegels in plaats van natuursteen, ontwierpen we een vereenvoudigde<br />
versie van de trap die we al meermaals in andere residentiële<br />
projecten toepasten.”<br />
Accentverschuiving<br />
“De kostprijs is inderdaad strikt geplafonneerd door de <strong>Vlaamse</strong><br />
Huisvestingsmaatschappij”, bevestigt Frederik Van Nuffel, directeur<br />
van de SHM Inter-Vilvoordse Maatschappij voor Huisvesting.<br />
“Dat is jammer maar anderzijds bewezen de architecten hoe ze via<br />
grondig studiewerk en een verregaande beheersing van technische<br />
problematieken tot een <strong>op</strong>merkelijke en complete gedaanteverwisseling<br />
konden komen.”<br />
“Deze gedaanteverwisseling was zonder twijfel absoluut noodzakelijk,<br />
en hoogdringend. De voorbij decennia richtte de Inter-<br />
Vilvoordse Maatschappij voor Huisvesting zich vooral <strong>op</strong> nieuwbouw,<br />
waarbij renovatie al snel in de vergeethoek raakte. Eind vorig<br />
jaar kwam hier bij de Intervilvoordse echter definitief verandering<br />
in met de goedkeuring van een masterplan waarin de renovatie van<br />
het volledige patrimonium van de maatschappij beschreven staat.<br />
Het <strong>gaat</strong> om bijna 2.000 woningen in totaal waarvoor een budget<br />
werd voorzien van 75 miljoen euro. De huidige renovatie van de<br />
Faubourg-wijk is een mooi voorbeeld van wat in de toekomst wellicht<br />
over gans Vlaanderen te gebeuren staat. In Vilvoorde lo<strong>op</strong>t nu<br />
ook al een tweede project waarbij de wijk ‘Far West’ gerenoveerd<br />
wordt. Ook hier <strong>gaat</strong> het om arbeiderswoningen die gebouwd werden<br />
in het interbellum. De eerste vier woningen zijn hier afgewerkt<br />
en we h<strong>op</strong>en tegen het einde van dit jaar met de volgende fase van<br />
start te gaan.”<br />
35