Fries in het basisonderwijs - 10 voor de leraar

Fries in het basisonderwijs - 10 voor de leraar Fries in het basisonderwijs - 10 voor de leraar

10voordeleraar.nl
from 10voordeleraar.nl More from this publisher
25.09.2013 Views

4.12. Schrijfvaardigheid 18 | Kennisbasis Fries leraar basisonderwijs Bij het kerndoel schrijven staat schrijfdurf en schrijfplezier centraal. De leraar biedt schrijfactiviteiten aan waarbij leerlingen plezier in het schrijven hebben en waarbij ze hun schrijfactiviteiten als zinvol ervaren. De schrijfactiviteiten gaan over onderwerpen uit de dagelijkse omgeving en sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen. Leerlingen schrijven teksten voor zichzelf of om te communiceren. Die functies ontbreken als het gaat om invuloefeningen en het beantwoorden van vragen. De leraar laat de leerlingen kennis maken met verschillende tekstsoorten, schrijfdoelen en schrijfstrategieën. Hij begeleidt de schrijfactiviteiten en geeft positieve feedback. Daarbij ligt het accent op de inhoud. Gaandeweg kan er meer aandacht voor de vorm komen, voor de opbouw van de tekst en de spelling. De leraar maakt de leerling vertrouwd met specifieke Friese klinkers en lettercombinaties en hun notatiewijze en specifiek Friese woord- en zins- vorming en manier van uitdrukken. Belangrijke schrijfstrategieën bij het schrijfproces zijn: oriënteren, plannen, schrijven, reflecteren en reviseren en verzorgen van de tekst. 4.13. Taalbeschouwing, waaronder strategieën In de huidige kerndoelen wordt bij taalbeschouwing het reflecteren op het gebruik van taal en op de vorm en klank van taal niet meer als zodanig genoemd. Toch is het aan te raden om met de leerlingen na te denken over het gebruik van Fries (waar en wanneer) en de verschil- len met het Nederlands. De leraar schept situaties waarin leerlingen woorden willen begrijpen en gebruiken en brengt hen in contact met frequent gebruikte woorden in betekenisvolle contexten zowel mondeling als schriftelijk. Door leerlingen hier veelvuldig en herhaald mee in aanraking te brengen, zul- len leerlingen zich deze woorden op een natuurlijke manier eigen maken. Bij woorden die expliciet aandacht vragen, moet de leraar de zogenaamde viertakt beheersen: voorbewer- ken, semantiseren, consolideren en controleren. Woorden die aangeleerd worden, worden voorbewerkt, de voorkennis van leerlingen wordt geactiveerd, zodat leerlingen nieuwe woor- den kunnen opnemen in een netwerk van woorden die ze al kennen. De leraar biedt de leer- lingen de woorden aan en semantiseert ze: hij geeft ze betekenis. Vervolgens consolideert hij ze: dat betekent dat hij laat oefenen met de woorden zodat de betekenis beklijft en ten slotte controleert hij of de leerlingen de betekenis hebben begrepen. Een leraar kan niet alle frequent gebruikte woorden aanleren. Daarom is het ook belangrijk dat leerlingen strategieën aanleren waarmee zij zelf de betekenis van woorden kunnen aflei- den en om ze te onthouden. 4.14. Verwerking en toetsing De centrale vraag bij verwerking van het aanbod is waar het aanbod over gaat en welke acti- viteiten zich lenen voor een inhoudsgerichte verwerking. Daarbij kan het vierfasenmodel ingezet worden. Om ervoor te zorgen dat het taalaanbod betekenisvol kan zijn voor de leer- lingen is het belangrijk eerst de voorkennis te activeren en de leerlingen te motiveren voor het onderwerp. In de tweede fase wordt de nieuwe stof aangeboden en verwerkt op inhoud en vorm (receptieve verwerkingsopdrachten). De leraar controleert of de aangeboden stof duidelijk is voor iedereen. In de oefenfase oefenen de leerlingen actief met de nieuwe stof (productieve verwerkingsopdrachten). In de transferfase gaat het om het toepassen van de nieuwe leerstof samen met de voorkennis in vrijere opdrachten. Voor goede afstemming van de lessen en om te kunnen nagaan of de doelen worden

ehaald, dient de leraar de leerling te toetsen en evalueren. Dat kan aan de hand van bestaand of zelf gemaakt toetsmateriaal zoals luistertoetsen, spreekopdrachten, lees- en schrijfopdrachten of een taalportfolio. In het uitvoeren van een taaldorp of een rollenspel kan de spreekvaardigheid in een min of meer realistische situatie getoetst worden. De toetsing en evaluatie moeten gerelateerd zijn aan de kerndoelen en gebaseerd zijn op het gegeven onderwijs en passen bij de ambities van de school en de leerlingen. De toetsing en evaluatie worden zo vormgegeven dat de resultaten inzicht verschaffen over de taalontwik- keling en taalbeheersing in het Fries en de andere talen. Een uitgewerkt leerlingvolgsysteem is hierbij wenselijk. 4.15. Fries en andere vakken Het onderwijs in het Fries staat niet los van de wijze waarop de andere talen worden gege- ven. Taalverwervingtheorieën en –principes gelden voor alle talen en de wijze van taalleren toont veel overeenkomsten. De vakbekwame leraar kan een relatie leggen tussen onderwijs in Fries, Nederlands, Engels en eventueel andere (streek)talen en door middel van transfer de algemene taalvaardigheden in de betreffende talen bevorderen. De leraar kan de kennis van woordverwerving integreren in de lessen Fries en deze kennis ook toepassen bij andere vakken. Daarbij gaat het niet alleen om talen, maar ook om de zaak- of wereldvakken. Op twee- en drietalige scholen wordt Fries niet alleen als vak gegeven, maar ook als voertaal bij andere vakken gebruikt. De leraar moet in staat zijn om op de Friese dagen of dagdelen Fries als voertaal te gebruiken bij andere vakken. Dat betekent ook dat de leraar op de hoogte moet zijn van de specifieke Friese begrippen en Friestalige leermiddelen die bij de vakken horen die in het Fries worden gegeven. Denk bijvoorbeeld aan Friestalige liedjes en materiaal voor wereldoriëntatie. Ook bij het werken met thema’s is het belangrijk verder te kijken dan het vakgebied. Kennis en vaardigheden Kennis Feitelijke kennis Een-, twee- en drietalig onderwijs Modellen van tweetalig onderwijs Sterke en zwakke vormen van tweetalig onderwijs Kerndoelen, tussendoelen en leerlijnen Kennis van leerinhouden, werkvormen en leermiddelen, jeugdliteratuur en promotieactiviteiten Vaardigheden Cognitieve vaardigheden Begripsmatige kennis Taalbeleid Voertaal, omgangstaal en taal als vak Reactieve vaardigheden Interactieve vaardigheden Beginsituatie vast kunnen stellen Kunnen differentiëren Een verantwoorde keuze maken voor een meertalig onderwijsmodel Kan een dag(deel) Fries als voertaal gebruiken bij verschillende vakken Kennisbasis Fries leraar basisonderwijs | 19

ehaald, dient <strong>de</strong> <strong>leraar</strong> <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>g te toetsen en evalueren. Dat kan aan <strong>de</strong> hand van<br />

bestaand of zelf gemaakt toetsmateriaal zoals luistertoetsen, spreekopdrachten, lees- en<br />

schrijfopdrachten of een taalportfolio. In <strong>het</strong> uitvoeren van een taaldorp of een rollenspel kan<br />

<strong>de</strong> spreekvaardigheid <strong>in</strong> een m<strong>in</strong> of meer realistische situatie getoetst wor<strong>de</strong>n.<br />

De toets<strong>in</strong>g en evaluatie moeten gerelateerd zijn aan <strong>de</strong> kerndoelen en gebaseerd zijn op <strong>het</strong><br />

gegeven on<strong>de</strong>rwijs en passen bij <strong>de</strong> ambities van <strong>de</strong> school en <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>gen. De toets<strong>in</strong>g en<br />

evaluatie wor<strong>de</strong>n zo vormgegeven dat <strong>de</strong> resultaten <strong>in</strong>zicht verschaffen over <strong>de</strong> taalontwik-<br />

kel<strong>in</strong>g en taalbeheers<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>Fries</strong> en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re talen. Een uitgewerkt leerl<strong>in</strong>gvolgsysteem<br />

is hierbij wenselijk.<br />

4.15. <strong>Fries</strong> en an<strong>de</strong>re vakken<br />

Het on<strong>de</strong>rwijs <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>Fries</strong> staat niet los van <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re talen wor<strong>de</strong>n gege-<br />

ven. Taalverwerv<strong>in</strong>gtheorieën en –pr<strong>in</strong>cipes gel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> alle talen en <strong>de</strong> wijze van taalleren<br />

toont veel overeenkomsten. De vakbekwame <strong>leraar</strong> kan een relatie leggen tussen on<strong>de</strong>rwijs<br />

<strong>in</strong> <strong>Fries</strong>, Ne<strong>de</strong>rlands, Engels en eventueel an<strong>de</strong>re (streek)talen en door mid<strong>de</strong>l van transfer <strong>de</strong><br />

algemene taalvaardighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> talen bevor<strong>de</strong>ren.<br />

De <strong>leraar</strong> kan <strong>de</strong> kennis van woordverwerv<strong>in</strong>g <strong>in</strong>tegreren <strong>in</strong> <strong>de</strong> lessen <strong>Fries</strong> en <strong>de</strong>ze kennis<br />

ook toepassen bij an<strong>de</strong>re vakken. Daarbij gaat <strong>het</strong> niet alleen om talen, maar ook om <strong>de</strong><br />

zaak- of wereldvakken.<br />

Op twee- en drietalige scholen wordt <strong>Fries</strong> niet alleen als vak gegeven, maar ook als voertaal<br />

bij an<strong>de</strong>re vakken gebruikt. De <strong>leraar</strong> moet <strong>in</strong> staat zijn om op <strong>de</strong> <strong>Fries</strong>e dagen of dag<strong>de</strong>len<br />

<strong>Fries</strong> als voertaal te gebruiken bij an<strong>de</strong>re vakken. Dat betekent ook dat <strong>de</strong> <strong>leraar</strong> op <strong>de</strong><br />

hoogte moet zijn van <strong>de</strong> specifieke <strong>Fries</strong>e begrippen en <strong>Fries</strong>talige leermid<strong>de</strong>len die bij <strong>de</strong><br />

vakken horen die <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>Fries</strong> wor<strong>de</strong>n gegeven. Denk bij<strong>voor</strong>beeld aan <strong>Fries</strong>talige liedjes en<br />

materiaal <strong>voor</strong> wereldoriëntatie. Ook bij <strong>het</strong> werken met thema’s is <strong>het</strong> belangrijk ver<strong>de</strong>r te<br />

kijken dan <strong>het</strong> vakgebied.<br />

Kennis en vaardighe<strong>de</strong>n<br />

Kennis Feitelijke kennis Een-, twee- en drietalig on<strong>de</strong>rwijs<br />

Mo<strong>de</strong>llen van tweetalig on<strong>de</strong>rwijs<br />

Sterke en zwakke vormen van tweetalig on<strong>de</strong>rwijs<br />

Kerndoelen, tussendoelen en leerlijnen<br />

Kennis van leer<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n, werkvormen en<br />

leermid<strong>de</strong>len, jeugdliteratuur en<br />

promotieactiviteiten<br />

Vaardighe<strong>de</strong>n Cognitieve<br />

vaardighe<strong>de</strong>n<br />

Begripsmatige kennis Taalbeleid<br />

Voertaal, omgangstaal en taal als vak<br />

Reactieve<br />

vaardighe<strong>de</strong>n<br />

Interactieve<br />

vaardighe<strong>de</strong>n<br />

Beg<strong>in</strong>situatie vast kunnen stellen<br />

Kunnen differentiëren<br />

Een verantwoor<strong>de</strong> keuze maken <strong>voor</strong> een meertalig<br />

on<strong>de</strong>rwijsmo<strong>de</strong>l<br />

Kan een dag(<strong>de</strong>el) <strong>Fries</strong> als voertaal gebruiken bij<br />

verschillen<strong>de</strong> vakken<br />

Kennisbasis <strong>Fries</strong> <strong>leraar</strong> <strong>basison<strong>de</strong>rwijs</strong> | 19

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!