Fries in het basisonderwijs - 10 voor de leraar

Fries in het basisonderwijs - 10 voor de leraar Fries in het basisonderwijs - 10 voor de leraar

10voordeleraar.nl
from 10voordeleraar.nl More from this publisher
25.09.2013 Views

12 | Kennisbasis Fries leraar basisonderwijs 3. Uitwerking van de big ideas Voor goed onderwijs in het Fries is een interactieve aanpak nodig in een omgeving die bete- kenisvol, stimulerend en effectief is voor leerlingen. Voor de leraar is een lerende houding van belang als het gaat om: ●● onderhouden en zo nodig ontwikkelen van de eigen Friese taalvaardigheid ●● ontwikkelen van een metalinguïstisch bewustzijn ●● ontwikkelingen op het gebied van taalonderwijs ●● ontwikkelingen met betrekking tot de Friese taal, cultuur en het vak Fries 3.1. Taalverwervingtheorieën en transfer naar andere talen Voor het onderwijs in het Fries is het van belang dat de leraar beschikt over kennis van de belangrijkste taalverwervingtheorieën met betrekking tot de moedertaal-, tweedetaal- en vreemdetaalonderwijs en minderheids- en meerderheidstalen. Hij weet de daaruit voortvloei- ende taalverwervingprincipes toe te passen in de praktijk. De leraar heeft kennis van de taalverwerving bij kinderen en kent de verschillende taalont- wikkelingsfasen. Daarnaast heeft de leraar kennis van CALP (cognitieve academische taal- vaardigheid) en BICS (dagelijks algemeen taalgebruik). De leraar legt een relatie tussen Fries en de andere talen in het onderwijs, Nederlands, Engels en eventueel een andere (streek)taal of Nederlands als tweede taal en kan zo opti- maal gebruik maken van de mogelijkheden van transfer. 3.2. Differentiatie De leraar heeft met betrekking tot Fries bijna altijd te maken met een taalheterogene leerlin- genpopulatie. Er zijn leerlingen met Fries als moedertaal en leerlingen met Fries als tweede of als vreemde taal. Bij Friestalige kinderen gaat het bij Fries om blijvende tweetaligheid. Naast Nederlands ontwikkelen zij zich ook verder in hun moedertaal. Bij niet-Friestalige kin- deren gaat het om additieve tweetaligheid. Zij leren er een nieuwe taal bij. De leraar moet rekening houden met die verschillen en het aanbod afstemmen op zowel beginnende als gevorderde taalleerders. 3.3. Positieve houding De leraar vervult een rolmodel voor zijn leerlingen. Voor succesvol taalonderwijs is het belangrijk de leerlingen te motiveren om de taal te leren. Voor een minderheidstaal met een lagere maatschappelijke status zoals Fries vraagt dit een extra inspanning. De leraar moet zelf positief tegenover onderwijs in de Friese taal staan en het belang kennen van een posi- tieve houding bij het leren van die taal. Stimulering van een positieve houding zorgt ervoor dat Friestalige leerlingen gewaardeerd worden in hun eigen moedertaal en dat niet-Friestalige kinderen meer zelfvertrouwen krijgen om zich het Fries eigen te maken. 3.4. Eigen taalvaardigheid Om leerlingen niveau F1 /A2 te doen verwerven, beschikt de leraar over voldoende vaardig- heden. Hij kan Fries verstaan, spreken, lezen en schrijven op niveau F4 van het NRK en B2 van het ERK (zie bijlage 2). De leraar heeft een helder en duidelijk stemgebruik en een cor- recte uitspraak van de Friese klanken. Hij heeft een goede woordvorming en zinsbouw, een toereikende en kwalitatief voldoende woordenschat en een correcte spelling en kan het Fries op een natuurlijke manier gebruiken. De leraar is zich bewust van de verschillen tussen Fries

en Nederlands en wederzijdse beïnvloeding van de talen. Hij kan veel voorkomende interfe- rentiefouten herkennen en vermijden. Kennis en vaardigheden Kennis Feitelijke kennis Friese taal, idioom, taaleigen, soorten interferenties Vaardigheden Cognitieve vaardigheden Begripsmatige kennis Eerste taal, tweede taal, vreemde taal Transfer tussen talen Metalinguïstisch bewustzijn Reactieve vaardigheden Psychomotorische vaardigheden Interactieve vaardigheden Differentiatievormen Integraal taalonderwijs Interactievormen Lerende houding Positieve houding tegenover het Fries en meertaligheid Natuurlijk taalgebruik Correcte uitspraak Fries verstaan, spreken, lezen, schrijven op F4/B2 niveau Mondeling en schriftelijk communiceren in het Fries volgens de standaardnorm Kennisbasis Fries leraar basisonderwijs | 13

12 | Kennisbasis <strong>Fries</strong> <strong>leraar</strong> <strong>basison<strong>de</strong>rwijs</strong><br />

3. Uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> big i<strong>de</strong>as<br />

Voor goed on<strong>de</strong>rwijs <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>Fries</strong> is een <strong>in</strong>teractieve aanpak nodig <strong>in</strong> een omgev<strong>in</strong>g die bete-<br />

kenisvol, stimulerend en effectief is <strong>voor</strong> leerl<strong>in</strong>gen.<br />

Voor <strong>de</strong> <strong>leraar</strong> is een leren<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g van belang als <strong>het</strong> gaat om:<br />

●● on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n en zo nodig ontwikkelen van <strong>de</strong> eigen <strong>Fries</strong>e taalvaardigheid<br />

●● ontwikkelen van een metal<strong>in</strong>guïstisch bewustzijn<br />

●● ontwikkel<strong>in</strong>gen op <strong>het</strong> gebied van taalon<strong>de</strong>rwijs<br />

●● ontwikkel<strong>in</strong>gen met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> <strong>Fries</strong>e taal, cultuur en <strong>het</strong> vak <strong>Fries</strong><br />

3.1. Taalverwerv<strong>in</strong>gtheorieën en transfer naar an<strong>de</strong>re talen<br />

Voor <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>Fries</strong> is <strong>het</strong> van belang dat <strong>de</strong> <strong>leraar</strong> beschikt over kennis van <strong>de</strong><br />

belangrijkste taalverwerv<strong>in</strong>gtheorieën met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rtaal-, twee<strong>de</strong>taal- en<br />

vreem<strong>de</strong>taalon<strong>de</strong>rwijs en m<strong>in</strong><strong>de</strong>rheids- en meer<strong>de</strong>rheidstalen. Hij weet <strong>de</strong> daaruit <strong>voor</strong>tvloei-<br />

en<strong>de</strong> taalverwerv<strong>in</strong>gpr<strong>in</strong>cipes toe te passen <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk.<br />

De <strong>leraar</strong> heeft kennis van <strong>de</strong> taalverwerv<strong>in</strong>g bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en kent <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> taalont-<br />

wikkel<strong>in</strong>gsfasen. Daarnaast heeft <strong>de</strong> <strong>leraar</strong> kennis van CALP (cognitieve aca<strong>de</strong>mische taal-<br />

vaardigheid) en BICS (dagelijks algemeen taalgebruik).<br />

De <strong>leraar</strong> legt een relatie tussen <strong>Fries</strong> en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re talen <strong>in</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs, Ne<strong>de</strong>rlands,<br />

Engels en eventueel een an<strong>de</strong>re (streek)taal of Ne<strong>de</strong>rlands als twee<strong>de</strong> taal en kan zo opti-<br />

maal gebruik maken van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van transfer.<br />

3.2. Differentiatie<br />

De <strong>leraar</strong> heeft met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>Fries</strong> bijna altijd te maken met een taal<strong>het</strong>erogene leerl<strong>in</strong>-<br />

genpopulatie. Er zijn leerl<strong>in</strong>gen met <strong>Fries</strong> als moe<strong>de</strong>rtaal en leerl<strong>in</strong>gen met <strong>Fries</strong> als twee<strong>de</strong><br />

of als vreem<strong>de</strong> taal. Bij <strong>Fries</strong>talige k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren gaat <strong>het</strong> bij <strong>Fries</strong> om blijven<strong>de</strong> tweetaligheid.<br />

Naast Ne<strong>de</strong>rlands ontwikkelen zij zich ook ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong> hun moe<strong>de</strong>rtaal. Bij niet-<strong>Fries</strong>talige k<strong>in</strong>-<br />

<strong>de</strong>ren gaat <strong>het</strong> om additieve tweetaligheid. Zij leren er een nieuwe taal bij. De <strong>leraar</strong> moet<br />

reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met die verschillen en <strong>het</strong> aanbod afstemmen op zowel beg<strong>in</strong>nen<strong>de</strong> als<br />

gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> taalleer<strong>de</strong>rs.<br />

3.3. Positieve houd<strong>in</strong>g<br />

De <strong>leraar</strong> vervult een rolmo<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> zijn leerl<strong>in</strong>gen. Voor succesvol taalon<strong>de</strong>rwijs is <strong>het</strong><br />

belangrijk <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>gen te motiveren om <strong>de</strong> taal te leren. Voor een m<strong>in</strong><strong>de</strong>rheidstaal met een<br />

lagere maatschappelijke status zoals <strong>Fries</strong> vraagt dit een extra <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g. De <strong>leraar</strong> moet<br />

zelf positief tegenover on<strong>de</strong>rwijs <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Fries</strong>e taal staan en <strong>het</strong> belang kennen van een posi-<br />

tieve houd<strong>in</strong>g bij <strong>het</strong> leren van die taal.<br />

Stimuler<strong>in</strong>g van een positieve houd<strong>in</strong>g zorgt er<strong>voor</strong> dat <strong>Fries</strong>talige leerl<strong>in</strong>gen gewaar<strong>de</strong>erd<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> hun eigen moe<strong>de</strong>rtaal en dat niet-<strong>Fries</strong>talige k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren meer zelfvertrouwen krijgen<br />

om zich <strong>het</strong> <strong>Fries</strong> eigen te maken.<br />

3.4. Eigen taalvaardigheid<br />

Om leerl<strong>in</strong>gen niveau F1 /A2 te doen verwerven, beschikt <strong>de</strong> <strong>leraar</strong> over voldoen<strong>de</strong> vaardig-<br />

he<strong>de</strong>n. Hij kan <strong>Fries</strong> verstaan, spreken, lezen en schrijven op niveau F4 van <strong>het</strong> NRK en B2<br />

van <strong>het</strong> ERK (zie bijlage 2). De <strong>leraar</strong> heeft een hel<strong>de</strong>r en dui<strong>de</strong>lijk stemgebruik en een cor-<br />

recte uitspraak van <strong>de</strong> <strong>Fries</strong>e klanken. Hij heeft een goe<strong>de</strong> woordvorm<strong>in</strong>g en z<strong>in</strong>sbouw, een<br />

toereiken<strong>de</strong> en kwalitatief voldoen<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nschat en een correcte spell<strong>in</strong>g en kan <strong>het</strong> <strong>Fries</strong><br />

op een natuurlijke manier gebruiken. De <strong>leraar</strong> is zich bewust van <strong>de</strong> verschillen tussen <strong>Fries</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!