als PDF downloaden - Emis - Vito
als PDF downloaden - Emis - Vito als PDF downloaden - Emis - Vito
1 MAETIS 2 FETRA 3 FEBELGRA Eindrapport BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT) VOOR DE GRAFISCHE SECTOR A. Derden, P.W. Verspoor 1 , A. Vaesen, I. Vervloet 2 , J. Buysse 3 en R. Dijkmans Studie uitgevoerd door het Vlaams Kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken (VITO) in opdracht van het Vlaams gewest 1998/PPE/R/008 VITO Januari 1998
- Page 2 and 3: Het Kenniscentrum voor Beste Beschi
- Page 4 and 5: Abstract The Flemish Centre for Bes
- Page 6 and 7: Hoofdstuk 1 _______________________
- Page 8 and 9: Hoofdstuk 1 _______________________
- Page 10 and 11: Hoofdstuk 1 _______________________
- Page 12 and 13: Hoofdstuk 2 _______________________
- Page 14 and 15: Hoofdstuk 2 _______________________
- Page 16 and 17: Hoofdstuk 2 _______________________
- Page 18 and 19: Hoofdstuk 2 _______________________
- Page 20 and 21: Hoofdstuk 2 _______________________
- Page 22 and 23: Hoofdstuk 2 _______________________
- Page 24 and 25: Hoofdstuk 2 _______________________
- Page 26 and 27: Hoofdstuk 2 _______________________
- Page 28 and 29: Hoofdstuk 2 _______________________
- Page 30 and 31: Hoofdstuk 2 _______________________
- Page 32 and 33: Hoofdstuk 2 _______________________
- Page 34 and 35: Hoofdstuk 2 _______________________
- Page 36 and 37: Hoofdstuk 2 _______________________
- Page 38 and 39: Hoofdstuk 3 _______________________
- Page 40 and 41: Hoofdstuk 3 _______________________
- Page 42 and 43: Hoofdstuk 3 _______________________
- Page 44 and 45: Hoofdstuk 3 _______________________
- Page 46 and 47: Hoofdstuk 3 _______________________
- Page 48 and 49: Hoofdstuk 3 _______________________
- Page 50 and 51: Hoofdstuk 3 _______________________
1 MAETIS<br />
2 FETRA<br />
3 FEBELGRA<br />
Eindrapport<br />
BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN<br />
(BBT) VOOR DE GRAFISCHE SECTOR<br />
A. Derden, P.W. Verspoor 1 , A. Vaesen,<br />
I. Vervloet 2 , J. Buysse 3 en R. Dijkmans<br />
Studie uitgevoerd door het Vlaams Kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken<br />
(VITO) in opdracht van het Vlaams gewest<br />
1998/PPE/R/008<br />
VITO<br />
Januari 1998
Het Kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken (BBT-kenniscentrum) is<br />
ondergebracht bij de VITO en wordt medegefinancierd en begeleid door het Vlaams<br />
gewest.<br />
Alhoewel al het mogelijke gedaan is om de accuraatheid van de studie te waarborgen,<br />
kunnen noch de auteurs, noch de VITO, noch het Vlaams gewest aansprakelijk gesteld<br />
worden voor eventuele nadelige gevolgen bij het gebruik van deze studie. Specifieke<br />
vermeldingen van procédés, merknamen, … moeten steeds beschouwd worden <strong>als</strong><br />
voorbeelden en betekenen geen beoordeling of engagement.<br />
Het rapport wordt na toestemming van de Vlaamse ministers voor Leefmilieu en<br />
Economie in zijn geheel of in stukken verspreid.
Samenvatting<br />
Het BBT-kenniscentrum is opgericht door de Vlaamse regering bij de VITO en heeft tot<br />
taak informatie over milieuvriendelijke technieken te inventariseren. Tevens moet het<br />
centrum de Vlaamse overheid adviseren bij het concreet maken van het begrip Beste<br />
Beschikbare Technieken (BBT) in de milieuvergunningsregelgeving en de ecoinvesteringssteun.<br />
Dit document bevat zowel de geïnventariseerde informatie <strong>als</strong> het BBT-advies over de<br />
volgende druktechnieken, aangewend in de grafische en papier- en kartonverwerkende<br />
sector: offset, flexografie en diepdruk, <strong>als</strong>ook de bijbehorende voorbereidingen. De<br />
processen in de diepdruk vormvervaardiging zijn beschreven maar hiervoor zijn geen BBT<br />
bepaald, aangezien het hier voornamelijk gaat om galvanische processen. Deze processen<br />
zijn al onderwerp geweest in de BBT-studie “Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor het<br />
elektrolytisch behandelen, chemisch behandelen en ontvetten met oplosmiddelen van<br />
metalen oppervlakken” (1997/PPE/R/054). De studie betreft de emissies vanuit de<br />
productieprocessen naar water, lucht en bodem, gevaarlijk afval, geluids- en geurhinder en<br />
hinder in het algemeen.<br />
Er is systematisch BBT-informatie verzameld uit België en omringende landen (Duitsland,<br />
Frankrijk, Nederland en Groot-Brittannië). Uitgaande van deze informatie worden een<br />
vijftigtal BBT-aanbevelingen geformuleerd. Deze aanbevolen BBT worden geëvalueerd<br />
voor wat betreft de technische en economische haalbaarheid. Op basis van de BBT worden<br />
aan de Vlaamse overheid:<br />
- emissienormen en andere vergunningsvoorwaarden gesuggereerd (in<br />
overeenstemming met deze voorgesteld in de Europese VOS-richtlijn);<br />
- technieken die in aanmerking komen voor ecologie-investeringssteun gesuggereerd.<br />
Bij toepassing van de BBT-suggesties kan de grafische sector in Vlaanderen o.a. haar VOSemissie<br />
(thans ongeveer 3600 ton/jaar) gevoelig terugdringen. Haar economische<br />
overlevingskansen worden door de BBT-aanbevelingen evenwel niet gehypothekeerd.<br />
In een afzonderlijk rapport (1998/PPE/R/009) is een voorstel tot aanpassing aan<br />
VLAREM II opgenomen. De in het hier voorgelegd rapport aanbevolen maatregelen<br />
kunnen doorgevoerd worden, los van een eventuele aanpassing van VLAREM II.
Abstract<br />
The Flemish Centre for Best Available Techniques (BAT centre) is founded by the Flemish<br />
Government and hosted by VITO. The BAT centre collects and distributes information on<br />
pollution prevention techniques. Moreover, it advises the Flemish authorities on how to<br />
translate this information to its environmental permit regulation and to the eco-investment<br />
support policy. Central in this translation is the concept “BAT”. BAT corresponds to the<br />
techniques with the best overall environmental performance that can be introduced at a<br />
reasonable cost.<br />
This publication is a BAT study on the printing industry. Most printing processes are<br />
included. The most important exceptions are screenprinting, finishing (cutting, folding etc.)<br />
and the manufacturing of gravure cylinders. For the galvanic processes, as used in the<br />
manufacture of gravure cylinders, a separate Flemish BAT study “Beste Beschikbare<br />
Technieken (BBT) voor het elektrolytisch behandelen, chemisch behandelen en ontvetten<br />
met oplosmiddelen van metalen oppervlakken” (1997/PPE/R/054) is available. This study<br />
is limited to printing on cardboard and paper. It includes emissions into water, air, and<br />
soil, as well as hazardous waste and nuisance through noise and smell.<br />
Information on BAT in the printing industry was mainly obtained from expertise present in<br />
Belgium, Germany, France, the Netherlands and the United Kingdom. Over 50 different<br />
BAT recommendations for Flanders were based on this information.<br />
The technical and economical feasibility of these BAT was examined. Using BAT as<br />
guidance, the study proposes to the Flemish authorities:<br />
- emission limit values and other permit conditions (these permit conditions are in line<br />
with those proposed in the European VOC Directive);<br />
- techniques for which investment support may be offered because they are favourable<br />
to environmental benefit.<br />
If these propos<strong>als</strong> are followed, the printing industry can reduce its VOC emissions<br />
substantially. The current VOC emission of the printing industry is estimated at about 3.600<br />
ton/year. On the other hand the BAT proposed do not compromise the economical health of<br />
the sector.<br />
In a separate report (1998/PPE/R/009) an evaluation is made of the relevant environmental<br />
permit conditions that are used in Flemish environmental law at present.
Inhoud<br />
Hoofdstuk 1 : Inleiding<br />
Bijlage 1/1 : Leden van het begeleidingscomité<br />
Bijlage 1/2 : Literatuurlijst<br />
Bijlage 1/3 : Afkortingen<br />
Hoofdstuk 2 : Sectorstudie<br />
Hoofdstuk 3 : Procesbeschrijvingen<br />
Hoofdstuk 4 : Milieu-impact - Schatting van de emissies<br />
Bijlage 4/1 : Overzicht van emissies<br />
Hoofdstuk 5 : Beste beschikbare technieken - evaluatie, selectie en<br />
vertaalbaarheid naar vergunningsvoorwaarden en andere<br />
beleidsinstrumenten<br />
Bijlage 5/1 : Lijst experts<br />
Bijlage 5/2 : Voorstel afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />
Bijlage 5/3 : Mate waarin de aanbevolen BBT reeds worden toegepast<br />
Hoofdstuk 6 : Voorstel voor BBT-gerelateerde vergunningsvoorwaarden<br />
Hoofdstuk 7 : Voorstel voor ecologiesteun<br />
Hoofdstuk 8 : Economische impact
Hoofdstuk 1<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFDSTUK 1: INLEIDING ................................................................................ 1<br />
1.1 De opdracht................................................................................................ 2<br />
1.2 Afbakening van de bedrijfstak .................................................................... 2<br />
1.3 Afbakening van de milieuaspecten.............................................................. 3<br />
1.4 Werkmethode ............................................................................................. 3<br />
1.5 Module-structuur........................................................................................ 4<br />
1.6 Begeleiding ................................................................................................ 5<br />
1
Hoofdstuk 1<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFDSTUK 1: INLEIDING<br />
Dit hoofdstuk omschrijft in het algemeen hoe de ‘BBT-studie voor de Grafische Sector’<br />
tot stand is gekomen en volgens welke methode gewerkt werd bij het uitvoeren van deze<br />
studie.<br />
1.1 De opdracht<br />
Als referentiepunt ter bescherming van het milieu door de invloed van bedrijven of<br />
bedrijfsactiviteiten op het milieu hanteert de Vlaamse overheid, het gebruik van de<br />
Beste Beschikbare Technieken, of afgekort BBT. “Beste” in BBT wil zeggen: het beste<br />
wat betreft milieubescherming. Hierbij moet het resultaat aanvaardbaar zijn voor de<br />
kwaliteit van de lucht, het water en de bodem, het gebruik van energie en grondstoffen,<br />
de productie van afval, geluid etc. “Beschikbare” doelt op de voorwaarde dat de<br />
technieken reeds in de praktijk dienen te zijn toegepast en op de markt aangeboden.<br />
Tevens dienen de kosten draagbaar te zijn voor bedrijven in de betrokken bedrijfstak en<br />
redelijk te zijn ten opzichte van het resultaat. “Technieken” slaan zowel op technische<br />
<strong>als</strong> organisatorische hulpmiddelen.<br />
De Vlaamse overheid wil per bedrijfstak BBT-informatie verzamelen. Hiertoe heeft ze<br />
het Kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken (BBT-kenniscentrum) opgericht<br />
en ondergebracht in de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, of kortweg<br />
VITO.<br />
In deze studie wordt de bedrijfstak van de grafische en papier- en kartonverwerkende<br />
sector behandeld. Door VITO werd aan Maetis Consultancy BV (Maetis) opdracht<br />
gegeven voor het uitwerken van een BBT-studie voor de Grafische Sector in<br />
Vlaanderen. Hun rapport dat tot stand is gekomen onder leiding van P.W. Verspoor<br />
(Maetis) in samenwerking met de milieuadviseurs J. Buysse (Febelgra) en I. Vervloet<br />
(Fetra) is gebruikt <strong>als</strong> basis voor dit document ‘Beste Beschikbare Technieken (BBT)<br />
voor de Grafische Sector’ (1998/PPE/R/008).<br />
1.2 Afbakening van de bedrijfstak<br />
De studie betreft de volgende druktechnieken: offset, flexografie en diepdruk <strong>als</strong>ook de<br />
daarbij behorende voorbereidingen. Onder voorbereiding wordt zowel het zetten en<br />
lithograferen verstaan <strong>als</strong> de vervaardiging van de verschillende drukvormen.<br />
De afwerking (snijden, vouwen, hechten e.d.) blijft, vanwege zijn geringe milieuimpact,<br />
buiten beschouwing. De zeefdruk blijft buiten beschouwing vanwege de<br />
diversiteit. Ook enkele minder vaak voorkomende druktechnieken blijven buiten<br />
beschouwing. Dit betreft bijvoorbeeld tampondruk, staaldruk, foliedruk en<br />
digitaaldrukken. De boekdruk (typo) blijft buiten beschouwing omdat deze techniek<br />
uitsterft en al bijna helemaal vervangen is door offset.<br />
2
Hoofdstuk 1<br />
______________________________________________________________________<br />
De processen in de diepdruk vormvervaardiging zijn wel beschreven, maar hiervoor zijn<br />
geen BBT bepaald. Hier worden vooral galvanische processen gebruikt. Deze processen<br />
zijn al onderwerp geweest van de BBT-studie “Beste Beschikbare Technieken (BBT)<br />
voor het elektrolytisch behandelen, chemisch behandelen en ontvetten met<br />
oplosmiddelen van metalen oppervlakken” (1997/PPE/R/054).<br />
De studie is verder beperkt tot het bedrukken van papier en karton. Het bedrukken van<br />
andere substraten, zo<strong>als</strong> kunststof- of aluminiumfolie, blik en textiel, <strong>als</strong>ook het<br />
lakkeren, lamineren en cacheren daarvan blijft buiten beschouwing.<br />
De aanbevolen BBT mogen niet zonder meer worden overgenomen voor het bedrukken<br />
van andere substraten dan papier en karton. Weliswaar zijn ze vaak wél van toepassing,<br />
maar er zijn ook aanzienlijke verschillen. Zo wordt het gebruik van waterige in plaats<br />
van oplosmiddelhoudende inkten mogelijk geacht, en <strong>als</strong> BBT aanbevolen, in kleinere<br />
flexo- en diepdrukbedrijven. Dit is correct zolang er papier of karton wordt bedrukt. Bij<br />
het bedrukken van kunstsof- of aluminiumfolie is dit echter geheel niet vanzelfsprekend.<br />
1.3 Afbakening van de milieuaspecten<br />
De studie betreft de emissies vanuit de productieprocessen naar de omgeving van het<br />
bedrijf. Ze omvat dus niet de emissies in het bedrijf zélf (arbeidshygiëne) en ook niet de<br />
samenstelling van de vervaardigde producten of het milieueffect van deze producten <strong>als</strong><br />
ze in het afv<strong>als</strong>tadium geraken.<br />
De studie betreft de emissies naar water, lucht en bodem, en het gevaarlijk afval.<br />
Bovendien omvat ze geluids- en geurhinder en hinder in het algemeen. Ze omvat wél<br />
het voorkómen van bodemverontreiniging, maar niet het saneren van reeds<br />
verontreinigde grond. Buitensporig energiegebruik van de mogelijke emissiebeperkende<br />
technieken wordt meegewogen, maar de studie omvat slechts zeer ten dele het beperken<br />
van het gebruik van energie en schaarse grondstoffen in het algemeen.<br />
1.4 Werkmethode<br />
Er is systematisch informatie verzameld uit België en omringende landen. Daarnaast is<br />
gebruik gemaakt van de kennis en ervaring van de onderzoekers.<br />
BBT informatie is ingewonnen uit:<br />
• Vlaanderen;<br />
• Nederland;<br />
• Noord-Frankrijk;<br />
• Duitsland;<br />
• Groot-Brittannië.<br />
Daarnaast is ook de toekomstige Europese VOS-richtlijn in rekening gebracht.<br />
3
Hoofdstuk 1<br />
______________________________________________________________________<br />
De inhoud van de Nederlandse “Milieubeleidsovereenkomst Grafische Industrie en<br />
Verpakkingsdrukkerijen” (MBO) is <strong>als</strong> referentie gebruikt. Deze overeenkomst omvat<br />
een compleet overzicht van de mogelijke emissies en bijbehorende BBT uit de<br />
Grafische Industrie. De overeenkomst is kort geleden aangepast aan de “stand der<br />
techniek”.<br />
In de meeste landen waren de milieusecretarissen van de nationale Grafische<br />
bedrijfstakorganisaties de informanten. Zij hebben uit hoofde van hun functie een goed<br />
overzicht van de regelgeving en milieutechnische ontwikkelingen in hun bedrijfstak.<br />
Alleen de Franse centrale bedrijfstakorganisatie kent geen milieusecretaris. Hiervoor is<br />
in de plaats contact gezocht met de milieuspecialist van een groot drukkerijconcern.<br />
Verder is navraag gedaan bij een milieuadviseur die werkzaam is in de Grafische sector<br />
in de Région Nord, Pas de Calais.<br />
Aan de geïnterviewde specialisten is steeds gevraagd om aan te geven wat in hun land<br />
<strong>als</strong> BBT wordt beschouwd voor elk van de genoemde processen en emissies. Voor de<br />
benodigde achtergrondinformatie is hoofdzakelijk gebruik gemaakt van het archief van<br />
Maetis. De geïnterviewde specialisten konden daar weinig nieuws aan toevoegen.<br />
1.5 Module-structuur<br />
De productieprocessen in de grafische industrie zijn voor deze studie onderverdeeld in<br />
nauwkeurig omschreven en duidelijk afgebakende “modules”. Een “module” is een<br />
duidelijk herkenbare stap in het productieproces. In één bedrijf komen meestal meerdere<br />
modules voor.<br />
Onderstaand twee voorbeelden:<br />
Vellen offsetdrukkerij Illustratiediepdrukkerij<br />
Module: Voorbereiding Module: Voorbereiding<br />
Module: Niet drukkende proefsystemen<br />
Module: Vormvervaardiging: offset Module: Vormvervaardiging: diepdruk<br />
Module: Offset vellen Module: Illustratiediepdruk<br />
Bij elke module horen bepaalde machines en activiteiten, bepaalde grond- en<br />
hulpstoffen, bepaalde emissies en, uiteraard, bepaalde BBT. De module-structuur wordt<br />
door de hele studie heen gebruikt en is de basis voor alle rapportages.<br />
De module-structuur is overgenomen uit de Nederlandse Milieubeleidsovereenkomst<br />
voor de Grafische Industrie en Verpakkingsdrukkerijen (MBO). De structuur is<br />
enigszins aangepast voor deze studie.<br />
4
Hoofdstuk 1<br />
______________________________________________________________________<br />
Per module is het volgende vastgelegd:<br />
• de technische processen die er voorkomen;<br />
• de machines en activiteiten die kunnen worden aangetroffen;<br />
• de soorten bedrijven waarin de module voorkomt;<br />
• de meest gebruikte grond- en hulpstoffen;<br />
• de mogelijke emissies en eventueel andere milieuaspecten;<br />
• andere zaken van belang voor een goed begrip.<br />
1.6 Begeleiding<br />
5
Hoofdstuk 1<br />
______________________________________________________________________<br />
De studie is begeleid door een begeleidingscomité, bestaande uit vertegenwoordigers<br />
van (in alfabetische volgorde) AMINAL, ANRE, FEBELGRA, FETRA, IWT, OVAM,<br />
VEGRAB, VITO en VMM. Het comité is zes maal bijeen geweest. De namen van de<br />
deelnemers zijn vermeld in bijlage 1/1<br />
6
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFSTUK 2: SECTORSTUDIE ....................................................................... 5<br />
2.1 Afbakening van de Vlaamse grafische en papier- en kartonverwerkende<br />
sector.......................................................................................................... 6<br />
2.1.1 Grafische sector ............................................................................ 6<br />
2.1.2 Papier- en kartonverwerkende sector............................................. 6<br />
2.2 Grootte van de bedrijven en tewerkstelling ................................................. 8<br />
2.2.1 Grafische sector ............................................................................ 8<br />
2.2.2 Papier- en kartonverwerkende sector............................................. 9<br />
2.3 Plaats in het productieproces..................................................................... 10<br />
2.4 Beschrijving van de grafische sector......................................................... 11<br />
2.5 Beschrijving van de papier- en kartonverwerkende nijverheid............................ 13<br />
2.5.1 Fabrikanten en verwerkers van golfkarton......................................... 14<br />
2.5.2 Vouwkartonnagefabrikanten............................................................ 14<br />
2.5.3 Fabrikanten van allerlei kartonnages ............................................... 15<br />
2.5.4 Fabrikanten van zakken met grote inhoud ......................................... 15<br />
2.5.5 Fabrikanten van flexibele verpakkingen waaronder zakken met kleine en<br />
middelgrote inhoud ........................................................................ 15<br />
2.5.6 Fabrikanten van laminaten.............................................................. 16<br />
2.5.7 Fabrikanten van school- en kantoorartikelen ..................................... 16<br />
2.5.8 Fabrikanten van briefomslagen........................................................ 17<br />
2.5.9 Fabrikanten van diverse producten................................................... 17<br />
2.6 Economische toestand en vooruitzichten................................................... 18<br />
2.6.1 Algemeen.................................................................................... 18<br />
2.6.2 Grafische sector .......................................................................... 19<br />
2.6.3 Papier- en kartonverwerkende sector........................................... 19<br />
2.7 Marktafhankelijkheid................................................................................ 20<br />
2.8 De Vlaamse grafische sector vergeleken met de omringende landen ......... 21<br />
2.9 Milieu-impact........................................................................................... 28<br />
2.10 Tot slot..................................................................................................... 29<br />
5
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFSTUK 2: SECTORSTUDIE<br />
In dit hoofdstuk wordt de Vlaamse grafische en papier- en kartonverwerkende sector<br />
afgebakend en omschreven. Daarnaast situeert dit hoofdstuk de Grafische Sector in<br />
Vlaanderen op het gebied van grootte, tewerkstelling, economische toestand en<br />
marktafhankelijkheid. Vervolgens wordt een vergelijking gemaakt van de Vlaamse<br />
sector met de omringende landen.<br />
2.1 Afbakening van de Vlaamse grafische en papier- en<br />
kartonverwerkende sector<br />
2.1.1 Grafische sector<br />
De bedrijven uit de grafische sector horen thuis onder één van de volgende NACE-<br />
codes:<br />
22.21: krantendrukkerijen;<br />
22.22: handelsdrukkerijen;<br />
22.23: boekbinderijen;<br />
22.24: prepress;<br />
22.25: andere dienstverlening.<br />
Binnen de rubriek 22.2 en zelfs binnen 22.22 is er sprake van een enorme heterogeniteit<br />
(vellenoffset, rotatie, zeefdruk, ...). De gezamenlijke noemer bevindt zich voornamelijk<br />
in het eindproduct, met name het feit dat papier er de drager van is. In tegenstelling tot<br />
de papier- en kartonverwerkende sector is de informatieoverdracht de belangrijkste<br />
functie van het grafische eindproduct.<br />
Aangaande activiteiten, processen, typering van de eindproducten en het marktsegment<br />
waarop gemikt wordt, heerst een enorme diversiteit. Globaal gezien wordt 34 % van de<br />
omzet gerealiseerd in de sector van het reclamedrukwerk, 17 % in tijdschriften en<br />
kranten, 10 % in handelsdrukwerk en formulieren, 8 % in boeken en 7 % in etiketten.<br />
Niet geïntegreerde prepress en afwerking zijn goed voor respectievelijk 5,5 en 3 % van<br />
de totale omzet.<br />
2.1.2 Papier- en kartonverwerkende sector<br />
Ook de papier- en kartonverwerkende sector wordt gekenmerkt door een grote<br />
productieverscheidenheid. Een algemene productomschrijving is daardoor niet mogelijk. Volgende<br />
productietakken, ingedeeld overeenkomstig de NACE-codes, vallen geheel of gedeeltelijk onder de<br />
papier- en kartontransformatie.<br />
6
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
• vervaardigen van papier en karton (NACE: 21.12);<br />
• vervaardigen van golfkarton en van verpakkingsmateriaal van papier en karton<br />
(NACE 21.21);<br />
• vervaardigen van huishoudelijke en sanitaire papierwaren (NACE 21.22);<br />
• vervaardigen van kantoorbenodigdheden (NACE 21.23);<br />
• vervaardigen van behangselpapier (NACE 21.24);<br />
• vervaardigen van overige artikelen van papier en karton (NACE 21.25);<br />
• overige uitgeverijen (NACE 22.15);<br />
• overige drukkerijen (NACE 22.22);<br />
• vervaardigen van spellen en speelgoed (NACE: 36.50).<br />
Al deze bedrijfstakken hebben één gezamenlijk kenmerk: ze verwerken papier en karton tot een<br />
welomschreven eindproduct, waarvan de primaire functie niet gelegen is in de<br />
informatieoverdracht.<br />
In functie van het type eindproduct kan men de bedrijven, behorende tot de papier- en<br />
kartonverwerkende nijverheid, in volgende groepen klasseren:<br />
• verpakkingen;<br />
• schoolartikelen, bureel- en schrijfbenodigdheden;<br />
• briefomslagen;<br />
• huishoud- en hygiëne-artikelen;<br />
• andere producten.<br />
De verpakkingsproductie neemt ongeveer 70 % van het totale marktaandeel in beslag.<br />
7
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
Onderstaande tabel (tabel 2.1) geeft een nauwkeurig overzicht:<br />
Tabel 2.1: Indeling van de bedrijven, behorend tot de papier- en kartonverwerkende nijverheid,<br />
in functie van het type eindproduct<br />
Soorten productie<br />
in ton 1990<br />
%<br />
8<br />
productie<br />
in ton 1992<br />
%<br />
leveringen<br />
in duizend<br />
frank 1988<br />
%<br />
Verpakking golfkarton 37,7 40,2 19,5<br />
vouwkartonnages,<br />
behalve golfkarton<br />
11,4 12,7 9,9<br />
grote zakken 4,0 4,2 2,4<br />
kleine en middelgrote<br />
zakken<br />
3,1 67,6 2,8 69,5 6,0<br />
andere<br />
verpakkingsartikelen<br />
3,4 3,4 6,3<br />
veredelde, doordrenkte, 8,0 6,3 15,8<br />
gestreken, op elkaar<br />
gelijmde papieren,<br />
School- en bureelartikelen<br />
behalve gebitumineerde<br />
enveloppen 1,7 4,1 1,4 3,1 3,4<br />
schoolschriften 1,3 1,0 1,6<br />
andere school- en 1,1 0,7 4,3<br />
bureelartikelen<br />
Artikelen voor de nijverheid 3,8 1,3 3,6<br />
Huishoud- en hygiëne-artikelen 8,7 8,6 14,6<br />
Andere afgewerkte producten 15,8 17,4 12,6<br />
Totaal 100 100 100<br />
De productie van verpakkingen (primaire, secundaire en transportverpakkingen) en van<br />
andere afgewerkte producten van de papier- en kartonverwerking is de laatste jaren licht<br />
gestegen, terwijl de productie van artikelen voor de nijverheid (ondermeer kokers en<br />
hulzen voor de textielsector) drastisch is gedaald.<br />
2.2 Grootte van de bedrijven en tewerkstelling<br />
2.2.1 Grafische sector<br />
De grafische sector telt in Vlaanderen circa 1.100 werkgevers, waarvan 95 % KMO’s<br />
zijn. Hiernaast wordt ook grafische activiteit uitgeoefend, zij het voltijds of deeltijds, bij<br />
circa 1.000 zelfstandigen.
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
Het aantal bedrijven (werkgevers) in de sector daalt de laatste jaren continu; ten<br />
opzichte van 1991, valt een gemiddelde daling van 7 % te noteren. Deze daling is het<br />
sterkst in de afwerking (- 13,5 %) en het minst uitgesproken in de eigenlijke drukkerij (-<br />
6,5 %).<br />
De grafische nijverheid is een uitgesproken KMO-sector; 96% van de ondernemingen<br />
(met werknemers) telt minder dan 50 werknemers. In feite is het zelfs een KO-sector;<br />
een grafisch bedrijf telt namelijk maar gemiddeld 12 werknemers. In de sub-sector van<br />
de prepress bedraagt dit gemiddelde slechts 7. Dit is uiteraard geen Belgisch fenomeen,<br />
integendeel, het is een internationaal verschijnsel. Inzake de gemiddelde grootte van de<br />
bedrijven vallen er over de laatste vier jaren geen duidelijke trends op te merken.<br />
Wel opmerkelijk is dat Vlaanderen een aantal zeer grote drukkerijen telt. Denken we<br />
maar aan Brepols en Proost. Deze ondernemingen hebben een internationale reputatie.<br />
De grote bedrijven (4 % van het totale aantal bedrijven) staan in voor 50 % van de totale<br />
tewerkstelling.<br />
Een typische grafische onderneming is een vellenoffsetdrukkerij met twaalf werknemers<br />
met een basisuitrusting voor prepress en afwerking, die zeer gespecialiseerde<br />
opdrachten uitbesteedt. Aan het hoofd van het bedrijf staat een gedegen vakman die<br />
over veel technische kennis beschikt. Deze structuur komt veel voor met <strong>als</strong> gevolg een<br />
sterke concurrentiestrijd.<br />
De grafische nijverheid is en blijft een familiale aangelegenheid. In vele gevallen is het<br />
bedrijf het werk van generaties. Zelfs de zeer grote ondernemingen zijn nog altijd in<br />
familiale handen. Dit betekent ook dat opvolgingsproblemen soms een pijnlijke realiteit<br />
zijn. Naast de familiale eigendomsstructuur kennen vele grafische bedrijven nog een<br />
familiale sfeer. Een zekere flexibiliteit maakt hiervan deel uit.<br />
2.2.2 Papier- en kartonverwerkende sector<br />
De papier en de kartonverwerkende sector telt in het totaal circa 170 bedrijven in<br />
Vlaanderen. Onderverdeeld naar grootteklasse kan volgende onderverdeling gemaakt<br />
worden:<br />
tot 4 werknemers : ± 33 % van het aantal bedrijven<br />
5 tot 49 werknemers : ± 51 % van het aantal bedrijven<br />
50 tot 99 werknemers : ± 5 % van het aantal bedrijven<br />
100 of meer werknemers : ± 11 % van het aantal bedrijven<br />
Door Fetra werd voor 1995 bij gebrek aan officiële statistieken een interne federatieenquête<br />
gehouden voor België waaraan 52 leden hebben deelgenomen. Deze 52 leden<br />
vertegenwoordigen samen ongeveer 60 % van de totale sectoromzet.<br />
De tewerkstelling, berekend bij de bovenvermelde 52 deelnemers, is in de periode van<br />
1994 tot 1995 met 5 % toegenomen. Het aantal tewerkgestelde arbeiders en bedienden<br />
bij deze 52 deelnemers bedraagt in totaal 5.804 (cijfers 1995). Voor de volledige sector<br />
(circa 170 bedrijven, inclusief de niet-leden) wordt het aantal tewerkgestelde arbeiders<br />
en bedienden in België op 11.000 geschat.<br />
9
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
Oorspronkelijk waren de papier- en kartonverwerkende bedrijven kleine en middelgrote<br />
familieondernemingen. Vandaag zijn de productie-eenheden gemiddeld middelgroot te<br />
noemen . De familiebedrijven zijn nog talrijk ondanks het feit dat een aantal productieeenheden<br />
afdelingen geworden zijn van grote Belgische of buitenlandse<br />
ondernemingen.<br />
2.3 Plaats in het productieproces<br />
De basisgrondstof voor zowel de grafische <strong>als</strong> de papier- en kartonverwerkende<br />
nijverheid is papier en karton.<br />
Voor het papierverbruik dekt België 75 % van zijn behoeften met import. Onze<br />
afhankelijkheid ten aanzien van het buitenland is dus belangrijk.<br />
Voor de productie van papier en karton wordt voornamelijk gebruik gemaakt van<br />
bijproducten van de bosbouw, in het bijzonder van het uitdunningshout van de bossen.<br />
Naast deze nevenproducten van de bosbouw worden eveneens bijproducten van b.v.<br />
zagerijen en oud papier aangewend in de papier- en kartonproductie. Dit gebeurt in<br />
papier- en kartonfabrieken.<br />
Het zijn uiteindelijk deze papier- en kartongrondstoffen die bij de diverse bedrijven uit<br />
de grafische en de papier- en kartonverwerkende nijverheid <strong>als</strong> basisgrondstof worden<br />
aangekocht en die verder worden verwerkt tot zeer diverse papier- en kartonwaren. De<br />
geproduceerde goederen zijn zowel bestemd voor particulier gebruik (afgewerkt<br />
product) <strong>als</strong> voor andere (verwerkende) bedrijven (halffabrikaat en verpakkingen).<br />
Een schematisch overzicht van de situering van de sector ten opzichte van andere<br />
nijverheden is weergegeven in figuur 2.1.<br />
De pulp- en papierproductie is zeer erg geconcentreerd. Papierpulp wordt veelal<br />
aangemaakt door multinationale ondernemingen uit Europa (o.m. Scandinavië) en<br />
Noord-Amerika (vnl. Canada). Dit papier wordt hetzij rechtstreeks ingevoerd uit het<br />
buitenland, hetzij aangekocht via bemiddeling van een papiergroothandelaar.<br />
De prijzen van papier en pulp op de wereldmarkt zijn onderhevig aan zeer sterke<br />
variaties. Vele papierproducenten hebben recent overnames uitgevoerd of participaties<br />
aangegaan zowel in de papiergroothandel <strong>als</strong> in de papierrecuperatie. De<br />
concentratietrend zet zich dus ook vertikaal door.<br />
Ook de markt van grafisch materieel is relatief geconcentreerd. Zowel in prepress,<br />
drukkerij <strong>als</strong> in afwerking beheersen slechts enkele leveranciers het gros van de markt.<br />
De Belgische vertegenwoordiging van deze producenten ligt grotendeels in de handen<br />
van slechts een handvol maatschappijen. Op enkele uitzonderingen na (Barco, Agfa,<br />
Xeikon) gebeuren onderzoek en ontwikkeling uitsluitend in het buitenland (leveranciers<br />
en onderzoeksstations). De leveranciersinformatie is daarom in vele gevallen weinig of<br />
niet toegespitst op de Vlaamse wetgeving.<br />
10
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
Figuur 2.1: Situering van papier- en kartonverwerkende industrie in de<br />
productieketen<br />
Houtproductie<br />
Zagerijen Uitdunningshout &<br />
nevenproducten<br />
Andere houtverwerkende<br />
industrieën<br />
Andere<br />
houtproducten<br />
Halffabricaat<br />
Papier- en kartonfabrieken<br />
Papier- en kartonverwerkende<br />
industrie<br />
11<br />
Diverse<br />
eindproducten<br />
Distributiebedrijf<br />
Verbruiker<br />
2.4 Beschrijving van de grafische sector<br />
Verpakkingen<br />
Inpakker<br />
Ingepakt<br />
product<br />
Oud papier<br />
De meest eenvoudige indeling binnenin de grafische sector kan opgemaakt worden aan<br />
de hand van de opeenvolgende fasen van het productieproces. We maken een<br />
onderscheid tussen de voorbereiding van het drukwerk (de prepress), het drukken en het<br />
afwerken tot een eindproduct.
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
In de voorbereiding moet het ontwerp van de klant eerst nog een aantal gespecialiseerde<br />
bewerkingen ondergaan vooraleer het kan gedrukt worden. Teksten worden gezet,<br />
beelden worden gemanipuleerd, tekst en beeld worden geïntegreerd en tenslotte wordt<br />
de drukvorm gemaakt. Deze voorbereiding gebeurt voor 25 % in zeer gespecialiseerde<br />
grafische ondernemingen en voor 75 % in drukkerijen die over een eigen<br />
prepressafdeling beschikken. Door de technologische ontwikkelingen van de laatste<br />
jaren heeft de voorbereidingsfase een sterk kapita<strong>als</strong>intensief karakter gekregen. De<br />
vernieuwingen volgen elkaar in een versneld tempo op. De vroegere duidelijk afgelijnde<br />
sub-sectoren lopen geleidelijk aan in elkaar over.<br />
Na de voorbereiding volgt het drukken zelf, waar altijd vier elementen nodig zijn:<br />
drukinkt, drukvorm, te bedrukken materiaal en drukkracht. Vier variabelen spelen een<br />
centrale rol in de bepaling van welk soort grafische producten kan geproduceerd<br />
worden: het drukprocédé (diep-, offset-, zeef- of hoogdruk), de wijze van invoer van het<br />
papier (vellen of rotatie), de druksnelheid en het drukpersformaat.<br />
De (al dan niet geïntegreerde) drukkerijen vertegenwoordigen ongeveer 75 % van alle<br />
grafische bedrijven. Binnen deze bedrijven worden omvangrijke en gespecialiseerde<br />
werken doorgaans uitbesteed in onderaanneming. Prepressbedrijven staan in voor circa<br />
22 % en afwerkingsbedrijven voor 3 % van het totale aantal bedrijven.<br />
De afwerking is de laatste fase van het productieproces. Hier wordt gevouwen,<br />
gesneden, geniet, gelijmd, ... De afwerking is een arbeidsintensief gebeuren dat voor een<br />
groot stuk gebeurt in de drukkerijen zelf. Er zijn in België eveneens een 70-tal<br />
gespecialiseerde afwerkingsbedrijven, die werken in onderaanneming van de<br />
drukkerijen. Deze sub-sector kent een zeer sterke concurrentie vanwege beschermde<br />
werkplaatsen, die omwille van hun lage loonlast en overheidssubsidie, aan zeer lage<br />
prijzen gelijkaardige diensten kunnen verrichten.<br />
Gedurende het laatste decennium viel duidelijk een trend waar te nemen naar uitvoeren<br />
van alle stappen van het productieproces binnen één bedrijf. Eén van de voornaamste<br />
redenen hiervoor was het toenemende belang in de concurrentiestrijd van de snelheid<br />
van aflevering van het drukwerk. Door de toenemende mogelijkheden van het<br />
overbrengen van digitale informatie langsheen netwerken, vervalt dit argument tot<br />
integratie van prepress en drukken. Anderzijds heeft de technologische evolutie tot<br />
gevolg dat de duidelijke scheidingslijn tussen prepress en drukken steeds meer vervaagt.<br />
Door het gebruik van digitale druktechnieken zijn prepressbedrijven in staat om ook zelf<br />
rechtstreeks drukwerk (in kleine oplagen) te produceren. De expertise die opgebouwd<br />
wordt in prepressbedrijven met betrekking tot het omgaan met digitale informatie, heeft<br />
<strong>als</strong> gevolg dat deze bedrijven ook toegang krijgen tot andere markten zo<strong>als</strong> het<br />
verzorgen van internetsites, realisatie van CD-roms of de realisatie van echte<br />
multimediaproducties. Prepressbedrijven evolueren op deze manier naar<br />
mediabedrijven. De vraag kan gesteld worden of deze mediabedrijven zich nog verder<br />
zullen toeleggen op de overbrenging van de gegenereerde informatie naar fotografische<br />
films of dat deze stap in het productieproces nog meer zal verschuiven naar de<br />
drukkerijen.<br />
Aangaande het type producten dat vervaardigd wordt door de grafische sector, kan<br />
onderscheid gemaakt worden tussen uitgeverij- en niet-uitgeverijgebonden producten,<br />
of anders gezegd, culturele en industriële producten.<br />
12
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
Enkele voorbeelden:<br />
• Uitgeverijgebonden producten: boeken, tijdschriften, kranten, huis-aan-huisbladen,<br />
gedrukte muziek, ...<br />
• Niet-uitgeverijgebonden producten: reclamedrukwerk, administratief drukwerk,<br />
waardepapieren, etiketten, jaarverslagen, kettingformulieren, ...<br />
Naast deze twee grote deelmarkten is er ook nog het belangrijke luik “familiaal<br />
drukwerk” dat voornamelijk door éénmanszaken wordt vervaardigd.<br />
Gezien over het volledige productieproces, van hout tot het gedistribueerde<br />
drukwerkartikel, situeert de grafische sector zich ongeveer in het centrum van de<br />
productieketen van papierproducten.<br />
2.5 Beschrijving van de papier- en kartonverwerkende nijverheid<br />
De papier- en kartonverwerkende sector omvat een breed scala aan bedrijven die echter<br />
gemeen hebben dat ze papier en kartonwaren <strong>als</strong> hoofdgrondstof aanwenden.<br />
De activiteiten omvatten globaal volgende drie stappen:<br />
• aankoop van grondstoffen in hoofdzaak papier- en karton op rollen of vellen en in<br />
veel geringere mate diverse andere hulpstoffen (lijmen, inkten, kunststofwaren, e.d.);<br />
• verwerking tot afgewerkte producten (halffabrikaten, afgewerkte producten) d.m.v.<br />
diverse verwerkingsprocessen, o.a. bedrukken, stansen, plooien, verlijmen, e.d.;<br />
• opslag en distributie van afgewerkte producten.<br />
De grondstoffen worden voornamelijk aangevoerd via het wegvervoer. De leveranciers<br />
en de klanten liggen geografisch verspreid. Ruim 50 % van de productie wordt<br />
geëxporteerd, waarvan ruim 80 % naar 3 directe buurlanden (30 % Frankrijk, 38 %<br />
Nederland, 13 % Duitsland).<br />
De totale papier- en kartonverwerkende sector staat in voor ongeveer 1.226.000 ton<br />
eindproductie waarvan circa 597.000 ton wordt geëxporteerd. De import bedraagt<br />
517.000 ton.<br />
Het gamma aan afgewerkte producten uit papier en karton is vrij groot. Binnen de sector<br />
wordt volgende onderverdeling gemaakt in functie van de aard van de geproduceerde<br />
goederen:<br />
• Fabrikanten en verwerkers van golfkarton;<br />
• Vouwkartonnagefabrikanten;<br />
• Fabrikanten van allerlei kartonnages;<br />
• Fabrikanten van zakken met grote inhoud;<br />
• Fabrikanten van flexibele verpakkingen waaronder zakken met kleine en middelgrote<br />
inhoud;<br />
• Fabrikanten van laminaten;<br />
• Fabrikanten van school- en kantoorartikelen;<br />
• Fabrikanten van briefomslagen;<br />
• Fabrikanten van diverse producten.<br />
De bovenvermelde punten worden in de volgende paragrafen verder besproken.<br />
13
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
2.5.1 Fabrikanten en verwerkers van golfkarton<br />
Ongeveer twee derden van de transport- en commerciële verpakkingen zijn<br />
golfkartonnen verpakkingen, wat op zich het belang van dit product voor de distributie<br />
van goederen in onze moderne economie aantoont.<br />
Het product bestaat uit een samenstelling van verschillende papiersoorten waarbij de<br />
papieren binnenin (“golf”) een gegolfd profiel krijgt. Door de combinatie van<br />
mechanische eigenschappen en de dikte van de golven bekomt men verschillende<br />
soorten golfkarton die aan de meest gevarieerde eisen van de markt beantwoorden:<br />
stapelbaarheid, schokweerstand, klimaatverschillen, bedrukbaarheid, e.d.<br />
Golfkarton is bijzonder geschikt voor de fabricage van commerciële<br />
groepsverpakkingen en transportverpakkingen omwille van diverse redenen:<br />
• de rigiditeit van het golfkarton;<br />
• de sterkte van de “golf”;<br />
• geschikt voor allerlei bedrukkingstechnieken;<br />
• mogelijkheid tot aanname van alle vormen;<br />
• de relatief geringe kostprijs van het eindproduct;<br />
• de beperkte kost voor de creatie van nieuwe verpakkingen (vorm en cliché).<br />
Het golfkarton is een milieuvriendelijk product dat voor méér dan 70 % van de<br />
productie bestaat uit gerecycleerd papier.<br />
De golfkartonfabricage bestaat fundamenteel uit het samenbrengen van de diverse<br />
papiersoorten in een golfkartonmachine. De verwerking van golfkarton betreft een<br />
diversiteit aan bewerkingen zo<strong>als</strong> drukken, plooien, e.d..<br />
Een aantal bedrijven uit deze sub-sector houden zich zowel bezig met<br />
golfkartonfabricage <strong>als</strong> -verwerking. Een aantal andere doet énkel aan<br />
golfkartonverwerking.<br />
De gebruikte druktechniek is waterig flexodrukken op vellen.<br />
2.5.2 Vouwkartonnagefabrikanten<br />
Onder vouwkartonnage worden ondergebracht, de al of niet bedrukte verpakkingsdozen<br />
die meestal gevouwen en gelijmd, doch soms ook plano (ongevouwen en ongelijmd)<br />
aan de klant geleverd worden.<br />
De afnemers van vouwdozen situeren zich in de meest diverse sectoren:<br />
voedingsnijverheid, wasmiddelen, textiel, tabaksnijverheid, farmaceutica, parfumerie, ...<br />
Vouwdozen worden ook ingezet <strong>als</strong> verpakking van vloeistoffen zo<strong>als</strong> melk,<br />
vruchtensappen, ...<br />
Soms stellen de gebruikers van vouwkartonnage héél specifieke eisen b.v. inzake wateren/of<br />
dampdichtheid, vetwerendheid, geur, ... In die gevallen worden zogenoemde<br />
complexen of laminaten gebruikt, waarbij <strong>als</strong> grondstof combinaties worden ingezet van<br />
o.m. aluminium en karton met polyethyleen of polypropyleen.<br />
14
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
De hoofdbasisbewerkingen bestaan uit het bedrukken en eventueel vernissen van vellen<br />
karton, stansen (dozen uit het vel kappen en aanbrengen vouwlijnen), plooien en lijmen<br />
(in doosvorm brengen).<br />
Het bedrukken van vouwkarton gebeurt in Vlaanderen d.m.v. vellenoffset.<br />
2.5.3 Fabrikanten van allerlei kartonnages<br />
Onder “andere kartonnages” wordt verstaan verpakkingen uit compact karton, de<br />
zogenaamde gemonteerde dozen of opgezette dozen. Volgende producten worden in<br />
deze categorie gerangschikt:<br />
• ronde verpakkingen, vaten, emmers, bakken;<br />
• patisseriedozen;<br />
• pralinedozen;<br />
• archiefdozen, kantoordozen, schoendozen;<br />
• flessendragers, dozen voor ampullen;<br />
• kartonnages voor zeep of reukwerk;<br />
• dozen voor kleding of kousen;<br />
• kokers;<br />
• borden, taartonderleggers, bierviltjes;<br />
• dozen voor groenten of fruit.<br />
Het bedrukken komt in deze sector niet overal voor; doch indien men bedrukt, is de<br />
gebruikte techniek meestal offset.<br />
2.5.4 Fabrikanten van zakken met grote inhoud<br />
De zakken met grote inhoud zijn soepele verpakkingen bestaande uit één tot zes wanden<br />
meestal uit kraftpapier, die kunnen worden gecombineerd met andere materialen zo<strong>als</strong><br />
polyethyleen, aluminium, .... Deze combinatiemogelijkheden bij de fabricatie is één van<br />
de hoofdkenmerken van deze verpakkingen. Ze bieden de mogelijkheid om te<br />
beantwoorden aan zeer hoge eisen inzake bescherming van diverse producten. De<br />
inhoud van een zak met grote inhoud varieert van 25 tot 50 kg.<br />
De zakken met grote inhoud zijn hoofdzakelijk industriële verpakkingen. De<br />
voornaamste afzetgebieden zijn de cementnijverheid, de bouwnijverheid, de chemie en<br />
de petrochemie, de veevoeders, de voedingsnijverheid, de minerale producten, enz.<br />
De druktechniek, die voor deze producten het meest voorkomt, is waterig flexodrukken.<br />
2.5.5 Fabrikanten van flexibele verpakkingen waaronder zakken met kleine en middelgrote<br />
inhoud<br />
In deze categorie worden gerangschikt:<br />
• brood- en broodjeszakken;<br />
• zakken voor grootwarenhuizen, draagtassen;<br />
• winkelzakken met handvat;<br />
15
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
• suikerzakken, bloem-, zout- en koffiezakken en -verpakkingen;<br />
• zakken uit synthetische stof of “shoppers”;<br />
• zakken voor voeder van huisdieren;<br />
• fruitzakken;<br />
• kolenzakken;<br />
• aardappelzakken;<br />
• confiserieverpakkingen.<br />
Men onderscheidt zakken met gekruiste bodem en blokbodemzakken. De zakken zijn<br />
enkel- of dubbelwandig en zijn hetzij uitsluitend uit papier, hetzij uit meerdere<br />
grondstoffen. In dit laatste geval zijn zij samengesteld uit een laminaat van papier met<br />
aluminium of kunststof of een combinatie daarvan. Deze samengestelde verpakkingen<br />
zijn bestemd om vochtgevoelige, aromatische of vetachtige producten te verpakken.<br />
Voor het bedrukken van flexibele verpakkingen worden zowel waterige <strong>als</strong><br />
oplosmiddelhoudende inkten d.m.v. flexo- en/of diepdruk aangebracht.<br />
2.5.6 Fabrikanten van laminaten<br />
Tot deze sector behoren de samengestelde materialen waarbij papier, karton,<br />
aluminiumfolie of kunststoffilmen al dan niet in combinatie met elkaar verwerkt<br />
worden. In deze categorie worden de volgende producten ondergebracht:<br />
• aluminiumfolie aangebracht op papier door middel van lijm of was. In dit geval<br />
spreekt men van lijm- of wasgecacheerd aluminiumpapier;<br />
• papier bedekt met was;<br />
• kunststoffilm, al dan niet gemetalliseerd, lijmgecacheerd op papier;<br />
• de uitgebreide reeks van extrusielaminaten waarbij o.a. papier, karton,<br />
aluminiumfolie en filmen met elkaar gecombineerd worden door middel van<br />
polymeren zo<strong>als</strong> polyethyleen, polypropyleen en diverse andere speciale<br />
polymeertypen.<br />
De belangrijkste afzetgebieden van deze samengestelde materialen zijn:<br />
• voedingsbedrijven: confiserie en biscuitwaren, koffie, boterwikkels, …;<br />
• kartonnagebedrijven o.a. diepvriesverpakkingen, pralinedozen, zeepverpakkingen,…;<br />
• etiketten;<br />
• industriebedrijven: o.a. dragermaterialen voor siliconen, isolatieplaten, fotografische<br />
emulsies, voor fotografische verpakkingen.<br />
In deze sub-sector past men zelden een druktechniek toe.<br />
2.5.7 Fabrikanten van school- en kantoorartikelen<br />
Tot deze categorie behoren volgende producten:<br />
• schriften;<br />
• “studentbooks”, “orderbooks”, “repertoires”;<br />
• liassen;<br />
• brief-, cursus-, nota-, teken-, factuurblokken;<br />
16
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
• registers, klasagenda’s, albums;<br />
• steekkaarten;<br />
• zak- en kantooragenda’s.<br />
• klassementartikelen: ringbanden, mappen, “showtassen”, tabbladen, ...<br />
De meest voorkomende druktechniek is waterig drukken met flexo en in mindere mate<br />
offset.<br />
2.5.8 Fabrikanten van briefomslagen<br />
Tot deze sub-sector behoren een rijke variëteit aan soorten enveloppen die men kan<br />
indelen naargelang het formaat, de snitvorm, het al dan niet voorkomen van diverse<br />
“venster”-types, het type sluiting en gommering, de papierkwaliteit en het gramgewicht.<br />
De toepassing ligt voornamelijk in de bedrijfsbriefwisseling, de bankuittreksels, de<br />
“direct-mail” en het versturen van privé-post. Een groot gedeelte van deze enveloppen<br />
passeert via drukkerijen, waar zij worden bedrukt vooraleer de eindverbruiker te<br />
bereiken.<br />
Bij het bedrukken van de binnenzijde van de enveloppen worden zowel<br />
oplosmiddelhoudende <strong>als</strong> waterige inkten gebruikt. De toegepaste techniek is flexo.<br />
Voor de bedrukking van de buitenzijde wordt offset toegepast.<br />
2.5.9 Fabrikanten van diverse producten<br />
Naast de hiervoor beschreven fabricaties worden nog diverse andere producten geheel<br />
of gedeeltelijk vervaardigd uit papier- of kartonwaren, o.a.:<br />
• speelkaarten (eigen collecties, reclamespeelkaarten, casinospeelkaarten, e.d.);<br />
• kaartspellen (gezelschapsspelen, e.d.);<br />
• muurbekledingen;<br />
• sigarettenpapier;<br />
• papieren producten voor ziekenhuizen (producten voor de heling van wonden,<br />
producten voor de chirurgie);<br />
• rotogravuurdrukkerij van decorpapier voor de meubelindustrie;<br />
• kokers;<br />
• plakbanden en zelfklevende materialen (banden, e.d.);<br />
• bituum-, damast- en geparaffineerd papier;<br />
• servetten van gegaufreerd, gekript papier met bedrukking, tafellakens en -sets;<br />
• kleurenkaarten en waaiers;<br />
• klevende en zelfklevende etiketten;<br />
• gemouleerde verpakkingen, barketten, voorverpakkingen;<br />
• publiciteitskalenders en affiches;<br />
• gekleurde fantasiepapieren, roestwerende inpakpapieren;<br />
• versnijding van rollenpapier naar vellen op maat;<br />
• stansvormenfabrikant;<br />
• kokers voor voedingswaren.<br />
17
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
Daar het hier een breed gamma van producten betreft, kunnen alle druktechnieken<br />
voorkomen.<br />
2.6 Economische toestand en vooruitzichten<br />
2.6.1 Algemeen<br />
In de grafische sector is een dalende trend inzake tewerkstelling merkbaar, enerzijds te<br />
wijten aan slechte conjunctuur, maar anderzijds ook, en voornamelijk, aan de<br />
technologische innovatie en productiviteitsverhoging. Tussen 1991 en 1994 viel een<br />
gemiddelde daling van de tewerkstelling te noteren van meer dan 11 %. In de afwerking<br />
was de daling het sterkst (15 %), de minst uitgesproken daling deed zich voor in de<br />
prepress (10 %). 83 % van de werknemers werkt in (al dan niet geïntegreerde)<br />
drukkerijen. 14 % werkt in prepressbedrijven, 3 % werkt in postpressbedrijven.<br />
In de papier- en kartonverwerkende sector was daarentegen recent een lichte stijging in<br />
de tewerkstelling merkbaar.<br />
De doorsnee grafische en papier- en kartonverwerkende onderneming gaat vandaag<br />
technisch snel vooruit. Dit vergt investeringen en geschoold personeel. Het is dus een<br />
kapita<strong>als</strong>- en arbeidsintensieve branche. Geïntegreerde bedrijven die op alle fronten van<br />
de productieketen actief zijn, staan voor de bijna onmogelijke opdracht om in elk<br />
domein de noodzakelijke investeringen te doen.<br />
De ratio investeringen/omzet in de grafische sector bedraagt momenteel circa 6 %. Eind<br />
jaren ‘80 bedroeg deze ratio 10 à 12 procent. Op dat ogenblik konden de meeste<br />
investeringen <strong>als</strong> uitbreidingsinvesteringen gecatalogeerd worden. Nu is er<br />
voornamelijk sprake van vervangings- en moderniseringsinvesteringen.<br />
Globaal realiseert de grafische industrie een jaarlijkse omzet van 150 miljard (Belgische<br />
schaal), waarvan 45 % toegevoegde waarde (omzet minus grondstoffen en<br />
afschrijvingen). Tachtig procent van de meer dan 2.000 Belgische bedrijven die een<br />
jaarrekening neerleggen hebben een toegevoegde waarde van minder dan 20 miljoen<br />
BEF.<br />
18
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
2.6.2 Grafische sector<br />
Het doorsnee grafisch bedrijf, met zijn 12 medewerkers, realiseert een omzet van 60<br />
miljoen BEF. 40 % hiervan is toegevoegde waarde. 70 % van de toegevoegde waarde<br />
wordt gebruikt voor de betaling van het personeel. Loonkosten zijn dus een belangrijk<br />
element. De gemiddelde grafische onderneming heeft een goede liquiditeitspositie (de<br />
gemiddelde quick ratio bedraagt 1,09), een behoorlijke solvabiliteit (in 1993 een<br />
gemiddelde graad van financiële onafhankelijkheid van 38,8 %), maar een zwakke<br />
rentabiliteit. Dit laatste is ten dele een conjunctureel, ten dele een structureel gegeven.<br />
De netto-rentabiliteit van het eigen vermogen in de jaren 1991 tot 1993 bedroeg<br />
respectievelijk 3,35, 4,35 en 1,61 procent. In 1996 wordt de Grafische sector<br />
gekenmerkt door dalende prijzen, grote druk op de winstmarges en een toenemende<br />
slechte conjunctuur. Die is opnieuw te wijten aan de overcapaciteit die zelf voorkomt uit<br />
de toenemende automatisatie van het grafisch productieproces.<br />
De snelle technologische evolutie en de bijhorende hoge investeringsdruk, de<br />
overcapaciteit en de druk op de winstmarges die eruit resulteert, de sterk wisselende<br />
papierprijzen en de grote leveranciersafhankelijkheid zijn factoren die de leefbaarheid<br />
van het grafische bedrijf bemoeilijken. De leefbaarheid van de papier- en<br />
kartonverwerkende sector hangt sterk af van de milieumaatregelen inzake<br />
verpakkingsbeheer en -preventie, de internationale concurrentie en de<br />
grondstoffenprijzen. In een stagnerende markt en met gestegen grondstofkosten hebben<br />
de bedrijven het moeilijk om de verkoopsmarges te vrijwaren. In 1995 kende de sector<br />
geen volumegroei. De beperkte toename van de tewerkstelling en de investeringen in de<br />
voorbije jaren, zijn echter indicaties dat de bestaande bedrijven hun sector nog leefbaar<br />
achten.<br />
2.6.3 Papier- en kartonverwerkende sector<br />
De papier- en kartonverwerkende nijverheid investeerde in 1995 voor meer dan 2,3<br />
miljard BEF. De omzet is, net zo<strong>als</strong> voor de grafische nijverheid, sterk afhankelijk van de<br />
grondstofprijzen. De laatste jaren is het de algemene tendens dat de grondstofprijzen aan forse<br />
stijgingen worden onderworpen.<br />
In tabel 2.2 staan cijfergegevens vermeld betreffende de evolutie van de<br />
grondstofprijzen.<br />
19
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
Tabel 2.2: evolutie van de grondstofprijzen<br />
NBSK<br />
(in $)<br />
Scandinavisch<br />
Kraft 175 gr<br />
(in FF)<br />
gerecycleerd<br />
Wellerstoff<br />
(in FF) *<br />
Testiner il<br />
(in FF) *<br />
GD 2<br />
(in FF) *<br />
GC 2<br />
(in FF) *<br />
1993<br />
december<br />
480<br />
100<br />
2100-2500<br />
100<br />
1250-4000<br />
100<br />
1500-1600<br />
100<br />
3386<br />
100<br />
4500-4800<br />
100<br />
1994<br />
december<br />
700<br />
162<br />
3100-3150<br />
136<br />
2350-2500<br />
183<br />
2650-2800<br />
178<br />
4300<br />
127<br />
5600<br />
123<br />
20<br />
1995<br />
januari april juli oktober december<br />
750 825 925 1000 925<br />
163 179 201 217 201<br />
3400 3600-3900 3600-3900 3600-3900 3400-3500<br />
145 163 163 161 150<br />
2700<br />
204<br />
2960-3050<br />
194<br />
4800-5000<br />
145<br />
5600-5900<br />
125<br />
2850-2900<br />
217<br />
3150-3250<br />
205<br />
4900-5200<br />
148<br />
5500-5900<br />
147<br />
3000-3150<br />
232<br />
3300-3400<br />
216<br />
4900-5200<br />
117<br />
6500-6900<br />
147<br />
2650-2700<br />
202<br />
2950-3050<br />
194<br />
4700-5200<br />
146<br />
6100-6900<br />
143<br />
* = papier- en kartonkwaliteiten met een belangrijke inzet van gerecycleerde vezels<br />
Uit de Fetra-enquête kan voorts worden afgeleid dat de sectorale omzetstijging in 1995<br />
onvoldoende was om de grondstoffenprijzen te compenseren. Voor het merendeel van<br />
de ondervraagde bedrijven blijkt dat de verkoopmarge in 1995 is afgenomen.<br />
2.7 Marktafhankelijkheid<br />
90 % van de klanten van de grafische industrie zijn bedrijven uit de secundaire en<br />
tertiaire sector. Het is dus een “business-to-business-sector”, die sterk onderhevig is aan<br />
conjuncturele schommelingen. De productie in de grafische en papierverwerkende<br />
industrie gebeurt op bestelling. Uit voorraad verkopen komt zelden voor (in de<br />
kettingformulieren- en enveloppenmarkt is dit bijvoorbeeld wel het geval). Voorraden<br />
van niet verkochte afgewerkte producten zijn zelden aanwezig, zodat het risico op<br />
onverkochte exemplaren niet bestaat. Grote voorraden van papier kunnen ook vermeden<br />
worden door het feit dat papierleveranciers relatief snel kunnen leveren.<br />
Aan dit typische kenmerk - produceren op bestelling - hangt ook een negatief element:<br />
de drukker is sterk afhankelijk van zijn klanten. Het werk kan immers maar gepland<br />
worden <strong>als</strong> de bestelling wordt geplaatst. Hierbij moet dan rekening worden gehouden<br />
met de leveringstermijnen. Lang lopende orders zijn zeldzaam. Bovendien wordt de<br />
planning vaak in de war gestuurd door veranderde wensen van de klant, te laat<br />
terugzenden van de proeven, bestellingen op zeer korte termijn, ... Elke bestelling maakt<br />
ook een afzonderlijke berekening van de kostprijs noodzakelijk.<br />
Uit het voorgaande blijkt dat een goede administratie en een uitgekiende logistieke<br />
planning van levensbelang zijn in de grafische en papierverwerkende onderneming.<br />
“Just in time” bestaat al lang in de sector. Indien rotatiedrukkerijen buiten beschouwing<br />
worden gelaten, bedraagt de gemiddelde gegarandeerde activiteitsduur (periode nodig<br />
voor het verwerken van bestaande orders) nauwelijks één maand.<br />
1900-2100<br />
151<br />
2500-2800<br />
165<br />
4200-4400<br />
127<br />
6000-6500<br />
137
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
Het typisch grafisch bedrijf werkt voornamelijk voor de lokale en de regionale markt.<br />
Op “elke hoek van de straat” wordt er gedrukt. Een minderheid, die echter steeds sterker<br />
wordt, begint Frankrijk en Nederland te beschouwen <strong>als</strong> verkoopsterrein. Samen met<br />
Duitsland vertegenwoordigen deze drie landen trouwens ongeveer 70 % van onze<br />
uitvoer. De grote bedrijven moeten natuurlijk over de grens kijken. België is immers te<br />
klein voor hun productiecapaciteit. Op dit vlak heeft de Belgische grafische industrie<br />
een uniek kenmerk: 25 % van haar zakencijfer wordt gerealiseerd in het buitenland.<br />
Deze exportquote ligt een stuk hoger dan in de andere Europese grafische industrieën<br />
(ongeveer 10 %).<br />
De productie van papier- en kartonwaren is uiteraard afhankelijk van de vraag ernaar. De<br />
klantafhankelijkheid en de export verschillen uiteraard sterk van eindproduct tot<br />
eindproduct. Omdat de sector zo'n gevarieerd en groot aantal eindproducten (naar<br />
eindgebruik) voortbrengt is het onmogelijk om een algemene evaluatie omtrent deze<br />
problematiek te doen.<br />
2.8 De Vlaamse grafische sector vergeleken met de omringende<br />
landen<br />
Vergelijken van statistisch materiaal over de landsgrenzen heen dient steeds met de<br />
grootste terughoudendheid te gebeuren. De wijze van verzamelen van de gegevens, de<br />
definitie van de begrippen en categorieën en de nauwkeurigheid kunnen sterk<br />
verschillen van land tot land. Hieronder wordt betracht de hoofdlijnen aan te geven van<br />
de gelijkenissen en verschillen van de Vlaamse grafische sector met deze van de ons<br />
omringende landen. De statistische gegevens zijn afkomstig uit het statistisch<br />
jaarrapport van Intergraf, de Internationale overkoepelende organisatie van<br />
werkgeversfederaties uit de grafische sector.<br />
Voor de papier- en kartonverwerkende sector is er omwille van de afwezigheid van<br />
voldoende vergelijkbare betrouwbare buitenlandse gegevens, helemaal geen<br />
vergelijking mogelijk.<br />
De grafische productie is reeds sinds zijn ontstaan sterk in Vlaanderen aanwezig. Ook<br />
nu nog kan de grafische sector zich in Vlaanderen in belangrijke mate handhaven.<br />
Zelfs in absolute omzetcijfers verschilt de Vlaamse productie hoogstens één orde van<br />
grootte met de productiecijfers van de andere Europese landen. De Vlaamse grafische<br />
sector is dus bijgevolg ook op Europese schaal niet volstrekt verwaarloosbaar. Genomen<br />
tegenover de totale bevolking van de respectievelijke gebieden, blijkt dat Vlaanderen<br />
wat betreft de concentratie van grafische productie binnen Europa aan de top staat.<br />
21
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
Tabel 2.3: Omzet ( x miljoen ECU)<br />
1983 1992 Groei<br />
10 Jaar<br />
(%)<br />
Vlaanderen* 887,4 1829,4 106<br />
(West)Duitsland 9595,0 18231,0 (1991) 90<br />
Frankrijk 4354,0 16021,0 267<br />
Nederland 2014,0 4166,0 106<br />
Groot-Brittannië - 4582,0 -<br />
(Denemarken) 1354,0 2348,0 (1991) 73<br />
(Spanje) 2483,0 7628,0 (1991) 207<br />
(Italië) 6667,0 10592,0 58<br />
* Voor Vlaanderen wordt gerekend met een ratio van 60 % ten opzichte van de Belgische cijfers.<br />
Voor uitsland, Frankrijk en Nederland dekken de cijfers slechts die bedrijven vanaf respectievelijk<br />
6, 20 en 10 werknemers.<br />
Wanneer de productiecijfers van de grafische industrie vergeleken worden met de totale<br />
nationale productiecijfers, vervaagt dit beeld enigszins. In Denemarken en Spanje heeft<br />
de grafische activiteit binnen de totale economische activiteit een nog belangrijkere rol<br />
dan in Vlaanderen. In Duitsland, Italië en zeker in Groot-Brittannië is het economisch<br />
belang van de grafische industrie geringer.<br />
Het is voornamelijk in de zuidelijker gelegen landen dat de grafische productie in de<br />
voorbije tien jaar een zeer sterke stijging heeft gekend, niet alleen omwille van een<br />
grotere export, maar ook omwille van de stijgende inlandse welvaart en vraag naar<br />
drukwerk. Er dient echter ook rekening gehouden te worden met mogelijke<br />
schommelingen in de waarde van de nationale munt gedurende deze periode.<br />
De verschillen tussen Vlaanderen, Nederland en Duitsland zijn gering. In de komende<br />
jaren zal naast Zuid-Europa in toenemende mate ook met de Oost-Europese landen<br />
rekening moeten worden gehouden.<br />
De groei van de tewerkstelling over dezelfde periode van 10 jaar kent veel grotere<br />
verschillen tussen de landen. Vlaanderen bevindt zich achteraan in de rij met een groei<br />
in tewerkstelling van maar liefst 2,04 %. Sinds 1989 was er zelfs jaar na jaar een daling<br />
in tewerkstelling. Een gelijkaardige evolutie viel slechts in Denemarken vast te stellen.<br />
In Duitsland en Nederland waren er in de voorbije tien jaar wel belangrijke stijgingen in<br />
de tewerkstelling. De stijging in Frankrijk met meer dan 50 % is in hoofdzaak te wijten<br />
aan statistisch-technische oorzaken.<br />
22
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
Tabel 2.4: Totale tewerkstelling<br />
1983 1992 Groei<br />
10 Jaar<br />
(%)<br />
Vlaanderen* 16130 16530 2,04<br />
(West)Duitsland 208820 246268 17,90<br />
Frankrijk 79636 139300 75,00<br />
Nederland 48939 57137 16,80<br />
Groot-Brittannië - 300500 -<br />
Spanje 90019 93018 3,33<br />
* Voor Vlaanderen wordt gerekend met een ratio van 60 % ten opzichte van de Belgische cijfers. Voor<br />
Duitsland, Frankrijk en Nederland dekken de cijfers slechts die bedrijven vanaf respectievelijk 6, 20 en 10<br />
werknemers.<br />
Tabel 2.5: Aantal bedrijven (1992)<br />
Vlaanderen Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />
Brittannië<br />
Aantal<br />
werkgevers<br />
1191 3016 12699 2782* 18828<br />
* Enkel werkgevers met meer dan 20 werknemers.<br />
Tabel 2.6: Gemiddelde bedrijfsgrootte<br />
Aantal<br />
werknemers<br />
per bedrijf<br />
Vlaanderen Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />
Brittannië<br />
13,2 18,9 19,4 - 15,9<br />
Tabel 2.7: Tewerkstelling per grootte bedrijf (% werknemers op de totale sector,<br />
1992)<br />
Vlaanderen Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />
Brittannië<br />
1-9 18,0 15,6 12,3 - 15,0<br />
10-19 11,7 12,5 11,0 12,3 10,3<br />
20-49 20,8 23,7 17,6 32,2 15,2<br />
50-99 13,9 16,9 12,9 13,9 9,2<br />
100-199 13,9 15,9 - 11,8 10,8<br />
200-499 11,6 10,6 27,9 16,2 14,2<br />
> 500 10,1 4,4 18,2 20,0 25,1<br />
23
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
Tabel 2.8: Tewerkstellingsverdeling 1993 per sub-sector<br />
Vlaanderen Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />
Brittannië<br />
Kranten- 2038 5600 - 56900 71700<br />
drukkerij (12,9) (14,9) - (41,8) (23,8)<br />
Drukkerij 11428 24800 - 65226<br />
(72,3) (66,3) - (48,0)<br />
Afwerking 420 3300 - 7156<br />
(2,6) (8,8) - (5,2)<br />
Prepress en 1910 2500 - 6532<br />
andere<br />
dienstverlening<br />
(12,0) (6,6) - (4,8)<br />
Totaal 15797 37400* 237018 135814 300400<br />
* onvolledige cijfers: de percentages zijn gebaseerd op een slechts gedeeltelijke telling<br />
( ) de getallen tussen haken geven de relatieve tewerkstelling weer (procentuele waarden)<br />
De bedrijven in Vlaanderen lijken zich te kenmerken door een iets geringere grootte dan<br />
in de omliggende landen. Volgens de statistieken zijn de Duitse en Nederlandse<br />
bedrijven met betrekking tot het aantal werknemers gemiddeld de helft groter. De<br />
grafische sector in Groot-Brittannië bekleedt op dit gebied een intermediaire positie. De<br />
Franse cijfers bevatten geen gegevens over bedrijven met minder dan 10 werknemers.<br />
Ook de Nederlandse cijfers zijn onvolledig: zij bevatten enkel gegevens van de<br />
bedrijven aangesloten bij de branche-organisatie. Circa 5 procent van de bedrijven,<br />
voornamelijk kleinere, maken hiervan geen deel uit.<br />
Over het aantal zelfstandigen of geïntegreerde drukkerijen bestaan helemaal geen<br />
vergelijkbare cijfers.<br />
Indien de verdeling van het totale aantal werknemers over de verschillende<br />
bedrijfsgroottes in meer detail wordt geëvalueerd, schijnt het voornaamste verschil met<br />
de Nederlandse situatie zich te situeren in het grotere aantal bedrijven in Vlaanderen in<br />
de klasse 1 - 9 werknemers. Ook de tewerkstelling in zeer grote bedrijven (> 200<br />
werknemers) is groter in Vlaanderen. Nederland telt dan weer een grotere tewerkstelling<br />
in de bedrijven van intermediaire grootte (10 - 200 werknemers).<br />
Vergeleken met de andere ons omringende landen, blijkt het grootste verschil te liggen<br />
in de lagere tewerkstellingsgraad in de zeer grote bedrijven. De tewerkstelling is er<br />
groter in de bedrijven van categorie 200 - 499, maar vooral in de bedrijven met meer<br />
dan 500 werknemers. Daarnaast blijkt ook telkens de tewerkstelling in het aantal zeer<br />
kleine bedrijven lager te liggen.<br />
24
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
De cijfers aangaande de tewerkstellingsverdeling over de verschillende sub-sectoren<br />
zijn minder volledig. Bovendien kunnen de cijfers van land tot land sterk variëren al<br />
naar gelang de tewerkstelling in de uitgeverijen wel of niet in de data werden<br />
opgenomen (dit verklaart o.a. de hoge cijfers voor de krantendrukkerij in Frankrijk).<br />
Vergeleken met Nederland, blijkt de tewerkstelling in de krantendrukkerijen in<br />
Vlaanderen iets lager te zijn (er worden effectief minder kranten gelezen in Vlaanderen)<br />
en blijkt vooral de tewerkstelling in de (onafhankelijke) afwerking lager te zijn. Ook in<br />
Frankrijk neemt de afwerking een veel belangrijkere positie in dan in Vlaanderen. De<br />
(niet geïntegreerde) prepress daarentegen lijkt in Vlaanderen een belangrijkere plaats in<br />
te nemen dan in Frankrijk en Nederland.<br />
De cijfers met betrekking tot de verdeling van de productie over de verschillende types<br />
producten en diensten lijden het meest onder de verschillen in statistische methodiek.<br />
De verschillende categorieën kunnen telkens op verschillende wijze omschreven<br />
worden, en bevatten daarom niet steeds dezelfde producten. Huis-aan-huisbladen zijn<br />
bijvoorbeeld soms ondergebracht onder kranten (NL), soms onder reclamedrukwerk<br />
(Vl). In de Franse cijfers is handelsdrukwerk een afzonderlijke categorie, in de andere<br />
landen zijn deze omvat in de categorieën handelsdrukwerk en formulieren. De productie<br />
en bijhorende bedrukking van verpakkingen behoort in Vlaanderen niet tot de grafische<br />
sector.<br />
De enige trend die voorzichtig zou kunnen worden onderscheiden, is het iets geringere<br />
belang in Vlaanderen van tijdschriften en kranten, en het grotere belang van drukwerk<br />
van publicitaire aard. Deze vaststelling is ook gerechtvaardigd vanuit andere gegevens:<br />
Vlaanderen telt verschillende exporterende bedrijven die precies gespecialiseerd zijn in<br />
publicitair drukwerk. Daarnaast laat de hoge bevolkingsdichtheid ook een goedkope<br />
verdeling van huis-aan-huisdrukwerk toe.<br />
25
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
Tabel 2.9: Afzetmarkt<br />
%<br />
Vlaanderen<br />
(België)<br />
Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />
Brittannië<br />
Boeken en<br />
brochures<br />
8,0 8,0 8,0 3,9 9,5<br />
Kranten 20,0 17,3 - 9,4<br />
Tijdschriften<br />
en magazines<br />
20,0 19,0 15,3 10,4 14,9<br />
Catalogen - - 6,2 3,6 8,3<br />
Verpakking - 10,0 7,5 11,1 4,9<br />
Kalenders en<br />
postkaarten<br />
- - 1,6 11,4 0,9<br />
Publicitair<br />
drukwerk<br />
34,0 22,0 22,3 18,0 27,0<br />
Handelsdrukwerk<br />
- - - 22,1 -<br />
Formulieren 10,0 8,0 18,5 - 3,3<br />
Cartografie - - 0,2 - 1,2<br />
Etiketten 7,0 - - - -<br />
Andere 12,5 2,0 2,7 5,2 16,9<br />
Reproductie - - - 6,9 -<br />
Afwerking<br />
Compositie<br />
3,0<br />
5,5<br />
11,0<br />
-<br />
-<br />
4,4<br />
2,4<br />
-<br />
3,1<br />
Tabel 2.10: Papierproductie 1991<br />
Fysieke productie<br />
(in 1000 ton)<br />
Vlaanderen Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />
Brittannië<br />
Krantenpapier 150 493 2110 744 1931<br />
(22,5) (32,0) (25,9) (18,1) (35,5)<br />
Niet gestreken 63,9 130 1874 492 497<br />
papier<br />
(9,5) (8,4) (23,0) (12,0) (9,1)<br />
Houtvrij niet- 207 520,8 1767 1308 1437<br />
gestreken<br />
(31,0) (33,8) (21,7) (31,9) (26,5)<br />
Houtvrij gestreken 246 395 2388 1544 1561<br />
(36,9) (25,6) (29,3) (37,7) (28,7)<br />
Totaal 666 1539 8139 4089 5428<br />
( ) de getallen tussen haken geven de relatieve papierproductie weer (procentuele waarden)<br />
Wordt de totale fysieke productie verdeeld over de verschillende types papier, dan blijkt<br />
Vlaanderen zich te karakteriseren door een hoog verbruik aan houtvrij al dan niet<br />
gestreken papier (samen circa 68 %). In Nederland en zeker in Duitsland en Groot-<br />
Brittannië is het aandeel van deze papiersoorten veel geringer. In Nederland en Groot-<br />
Brittannië is het relatieve verbruik aan krantenpapier veel groter, in Duitsland<br />
voornamelijk het gebruik van houthoudend niet gestreken papier. Deze verschillen in<br />
26
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
papiergebruik kunnen vanuit diverse factoren verklaard worden waaronder het relatief<br />
lage aantal dagbladen dat in Vlaanderen verkocht wordt en ook de geografische<br />
beperktheid van Vlaanderen <strong>als</strong> afzetmarkt waardoor producten <strong>als</strong> tijdschriften in<br />
kleine oplages gedrukt dienen te worden. Vellenoffset en houtvrij papier liggen dan<br />
meer voor de hand dan rotatie offset en houthoudend papier.<br />
Tabel 2.11: Economische parameters (1993)<br />
Toegevoegde waarde<br />
per werknemer<br />
(in ECU)<br />
Investeringsratio<br />
1993 (* = 1992)<br />
(in %)<br />
Exportpercentage<br />
(in % van turnover)<br />
Export<br />
Import<br />
Capaciteitsbezetting<br />
1993 (in %)<br />
Vlaanderen Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />
Brittannië<br />
48357 45985 46389 43544 36148<br />
7,6 6,8 7,6 5,5* 5,5*<br />
25,4 24,0 15,6 11,2 25,2<br />
23,4 22,4 6,6 12,4 17,5<br />
79,8 83,0 81,6 83,0 -<br />
De economische parameters vestigen de aandacht op de zeer hoge productiviteit van de<br />
grafische sector in Vlaanderen en België. De toegevoegde waarde per werknemer is in<br />
Vlaanderen ruim een derde hoger dan in Groot-Brittannië, tien procent hoger dan in<br />
Frankrijk en respectievelijk vijf en vier procent hoger dan in Nederland en Duitsland.<br />
Deze cijfers dienen in relatie gezien te worden met de dalende tewerkstelling in de<br />
grafische sector in Vlaanderen en met de hoge loonkost in België. In Vlaanderen en<br />
Duitsland ligt de investeringsratio in 1993 hoger dan in Nederland en Frankrijk. Het<br />
belangrijkste gedeelte van deze investeringen richt zich niet zozeer naar uitbreiding van<br />
de productiecapaciteit, maar juist naar het verhogen van de productiviteit per<br />
werknemer. De gemiddelde capaciteitsbezetting geeft trouwens aan dat de nood aan<br />
uitbreidingsinvesteringen gering is. De concurrentie tussen de bedrijven onderling is<br />
zeer hard omwille van de overcapaciteit. De (netto) rentabiliteit in de Vlaamse grafische<br />
sector is daarom erg gering: 1,6 % in 1993. De rentabiliteit van Nederlandse grafische<br />
bedrijven is gemiddeld iets hoger.<br />
De Vlaamse en Belgische grafische markt kenmerken zich door hun openheid. Van alle<br />
Europese landen exporteren de Belgische grafische bedrijven het meest. Deze export<br />
geschiedt rechtstreeks door de grafische ondernemingen. Bijna 40 % van de uitvoer gaat<br />
naar Nederland, 30 % naar Frankrijk en circa 13 % naar Duitsland.<br />
Ook Nederland en Groot-Brittannië exporteren veel drukwerk, maar in een groot deel<br />
daarvan (circa de helft in Nederland) geschiedt onder de verantwoordelijkheid van de<br />
uitgever. In beide landen zijn immers meerdere belangrijke internationale<br />
uitgeversconcerns gevestigd (Elsevier-Reed, Kluwer, ...). Ook verschillende Vlaamse<br />
tijdschriften worden in Nederland gedrukt.<br />
27
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
Tabel 2.12: Type van bedrijven<br />
Type Nederland Vlaanderen<br />
Illustratiediepdruk 7 (1988) 2<br />
Heatsetdruk 71 persen<br />
46 persen<br />
23 bedrijven<br />
14 bedrijven<br />
Krantendrukkerij 30 (?)<br />
5 verbonden aan een<br />
kranten-uitgeverij<br />
75<br />
circa 25 niet verbonden<br />
Offsetdruk<br />
(meer dan 20 personen)<br />
circa 500 circa 230<br />
Formulierendruk<br />
(?) onzekerheid<br />
20 15<br />
Enkele bijkomende gegevens laten toe een meer gedetailleerde vergelijking te maken<br />
tussen de Nederlandse en de Vlaamse grafische sector. Het aantal bedrijven dat<br />
illustratiediepdruk en krantendruk (coldset rotatie) toepassen ligt in Nederland relatief<br />
hoger dan in Vlaanderen. Heatset rotatie daarentegen lijkt in Vlaanderen dan weer beter<br />
vertegenwoordigd dan in Nederland. Er zijn in Nederland iets meer dan twee maal zo<br />
veel offsetbedrijven met meer dan 20 werknemers dan in Vlaanderen.<br />
2.9 Milieu-impact<br />
Zo<strong>als</strong> verder gedetailleerd in hoofdstuk 4, is de Vlaamse grafische sector<br />
verantwoordelijk voor de volgende emissies.<br />
Compartiment Parameter <strong>Emis</strong>sies (ton/jaar)<br />
Water Zilver 0,3<br />
Zink 0,06<br />
Koper 0,016<br />
Chroom 0,12<br />
Lucht PER 26<br />
Tolueen 314<br />
Oplosmiddelen 3000 (*)<br />
Afval Zilver 4<br />
Ontwikkelaar 1050<br />
Fixeer 550<br />
Polymeer 660<br />
Papier 5000<br />
(*)<br />
d.w.z. 10,5 % van de VOS-emissie via productieprocessen en 1,3 % van de totale industriële VOSemissie;<br />
(bron: http://www.vmm.be/docs/lucht/ozon/ozon_1_3.html )<br />
28
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
2.10 Tot slot<br />
De Vlaamse grafische sector is in Vlaanderen van oudsher pertinent aanwezig. De<br />
omzetgroei van de grafische sector is op het niveau van de ons omringende landen,<br />
maar duidelijk lager dan in Zuid-Europa. Wellicht zal de concurrentie vanuit Zuid-<br />
Europa en vanuit Centraal-Europa in de komende jaren nog toenemen.<br />
De werkgelegenheid in de Vlaamse grafische sector daalt sinds 1989. In geen enkel<br />
ander land is deze daling zo uitgesproken <strong>als</strong> in Vlaanderen/België. Tegenover deze<br />
lage tewerkstelling staat een zeer hoge productiviteit.<br />
Vlaamse bedrijven zijn gemiddeld iets kleiner dan deze in de ons omringende landen.<br />
Prepress lijkt meer buiten het eigen bedrijf, afwerking juist minder buiten het eigen<br />
bedrijf te gebeuren. De grafische sector is meer gericht op reclamedrukwerk en meer<br />
aangewezen op export dan in de ons omringende landen.<br />
29
Hoofdstuk 2<br />
______________________________________________________________________<br />
30
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFDSTUK 3: PROCESBESCHRIJVINGEN ................................................. 29<br />
3.1 Inleiding ................................................................................................... 31<br />
3.2 Voorbereiding........................................................................................... 32<br />
3.2.1 Processen.................................................................................... 32<br />
3.2.2 Bedrijven .................................................................................... 33<br />
3.2.3 Machines/activiteiten .................................................................. 33<br />
3.2.4 Hulpstoffen................................................................................. 33<br />
3.2.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 34<br />
3.3 Niet-drukkende proefsystemen ................................................................. 34<br />
3.3.1 Processen.................................................................................... 34<br />
3.3.2 Bedrijven .................................................................................... 36<br />
3.3.3 Machines/activiteiten .................................................................. 36<br />
3.3.4 Hulpstoffen................................................................................. 36<br />
3.3.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 36<br />
3.4 Vormvervaardiging offset......................................................................... 37<br />
3.4.1 Processen.................................................................................... 37<br />
3.4.2 Bedrijven .................................................................................... 39<br />
3.4.3 Machines/activiteiten .................................................................. 39<br />
3.4.4 Hulpstoffen................................................................................. 39<br />
3.4.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 39<br />
3.5 Vormvervaardiging flexodruk................................................................... 40<br />
3.5.1 Processen.................................................................................... 40<br />
3.5.2 Bedrijven .................................................................................... 42<br />
3.5.3 Machines/activiteiten .................................................................. 42<br />
3.5.4 Hulpstoffen................................................................................. 42<br />
3.5.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 43<br />
3.6 Vormvervaardiging diepdruk.................................................................... 43<br />
3.6.1 Processen.................................................................................... 43<br />
3.6.2 Bedrijven .................................................................................... 44<br />
3.6.3 Machines/activiteiten .................................................................. 45<br />
3.6.4 Hulpstoffen................................................................................. 45<br />
3.6.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 45<br />
3.7 Vellenoffset.............................................................................................. 46<br />
3.7.1 Processen.................................................................................... 46<br />
3.7.2 Bedrijven .................................................................................... 47<br />
3.7.3 Machines/activiteiten .................................................................. 47<br />
3.7.4 Hulpstoffen................................................................................. 47<br />
3.7.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 48<br />
3.8 Coldset rotatie-offsetdruk ......................................................................... 48<br />
3.8.1 Processen.................................................................................... 48<br />
3.8.2 Bedrijven .................................................................................... 49<br />
3.8.3 Machines/activiteiten .................................................................. 49<br />
3.8.4 Hulpstoffen................................................................................. 49<br />
3.8.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 49<br />
3.9 Heatset rotatie-offsetdruk ......................................................................... 49<br />
3.9.1 Processen.................................................................................... 49<br />
3.9.2 Bedrijven .................................................................................... 50<br />
3.9.3 Machines/activiteiten .................................................................. 50<br />
3.9.4 Hulpstoffen................................................................................. 50<br />
29
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.9.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 51<br />
3.10 Illustratiediepdruk..................................................................................... 51<br />
3.10.1 Processen.................................................................................... 51<br />
3.10.2 Bedrijven .................................................................................... 52<br />
3.10.3 Machines/activiteiten .................................................................. 52<br />
3.10.4 Hulpstoffen................................................................................. 52<br />
3.10.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 52<br />
3.11 Oplosmiddelhoudend drukken (flexo- en diepdruk) .................................. 53<br />
3.11.1 Processen.................................................................................... 53<br />
3.11.2 Bedrijven .................................................................................... 55<br />
3.11.3 Machines/activiteiten .................................................................. 55<br />
3.11.4 Hulpstoffen................................................................................. 55<br />
3.11.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 55<br />
3.12 Waterig drukken (flexo- en diepdruk) ....................................................... 56<br />
3.12.1 Processen.................................................................................... 56<br />
3.12.2 Bedrijven .................................................................................... 56<br />
3.12.3 Machines/activiteiten .................................................................. 57<br />
3.12.4 Hulpstoffen................................................................................. 57<br />
3.12.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 57<br />
30
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFDSTUK 3: PROCESBESCHRIJVINGEN<br />
In dit hoofdstuk worden de verschillende modules (duidelijk herkenbare stappen in<br />
grafische productieprocessen) in detail besproken. Per module wordt vooreerst een<br />
beschrijving gegeven van de processen. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de<br />
bedrijven, waarin de betreffende processen worden aangewend. Vervolgens wordt een<br />
opsomming gegeven van de meest gebruikte machines/activiteiten en hulpstoffen in de<br />
respectievelijke modules en welke de meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies zijn.<br />
3.1 Inleiding<br />
Een ‘module’ is een duidelijk herkenbare stap in grafische productieprocessen. In één<br />
bedrijf komen meestal meerdere modules voor. In grafische ondernemingen en in de<br />
papier- en kartonverwerkende industrie komen deels dezelfde modules voor. In de<br />
beschrijvingen in dit hoofdstuk wordt tussen deze delen van de sector geen onderscheid<br />
gemaakt.<br />
Offset Rotatie<br />
Coldset<br />
kranten<br />
telefoonboeken<br />
huis-aan-huis bladen<br />
(oplagen > 10.000)<br />
Vormvervaardiging<br />
Offset<br />
Offset Rotatie<br />
Heatset<br />
tijdschriften<br />
reclamefolders<br />
verpakkingsmaterialen<br />
(oplagen 15 - 150.000)<br />
Voorbereiding<br />
Niet drukkende<br />
proefsystemen<br />
Illustratiediepdruk<br />
tijdschriften<br />
reclamefolders<br />
catalogi<br />
(oplagen > 150.000)<br />
Figuur 3.1 geeft een overzicht van de modules die onderscheiden worden:<br />
Figuur 3.1: Verschillende modules in grafische drukprocessen<br />
In de volgende paragrafen wordt elke module afzonderlijk omschreven.<br />
31<br />
Vormvervaardiging<br />
Flexodruk<br />
Diepdruk/Flexo<br />
Oplosmiddelhoudend<br />
flexibel verpakkingsmateriaal<br />
papierwaren<br />
Vormvervaardiging<br />
Diepdruk<br />
Diepdruk/Flexo<br />
Waterig<br />
flexibel verpakkingsmateriaal<br />
papierwaren
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.2 Voorbereiding<br />
3.2.1 Processen<br />
De voorbereiding omvat het geheel van handelingen die, vertrekkend van de<br />
oorspronkelijke beelden en tekst, leiden tot het vervaardigen van de drukvorm.<br />
De tekstgedeelten van een drukwerk worden klaargemaakt voor reproductie in het<br />
zetproces. De oorspronkelijke techniek, het manueel zetten van een tekst door het<br />
schikken van individuele loden letters wordt niet meer toegepast. De tekstgegevens<br />
worden, voor zover ze niet digitaal werden aangeleverd door de opdrachtgever,<br />
ingevoerd en gecontroleerd. De tekst wordt geschikt afhankelijk van het aantal<br />
voorziene kolommen, tussenruimtes, voorziene illustraties en paginagrootte. Een<br />
filmbelichter brengt deze digitale informatie met behulp van een laserstraal over op een<br />
fotografische film. Dezelfde digitale informatie kan uiteraard, bijvoorbeeld voor<br />
proeven, ook overgebracht worden op fotopapier of per printer op gewoon papier.<br />
De rol van de fotogravure (of lithografie) bestaat erin de beelden aangeleverd door de<br />
opdrachtgever te transfereren naar film of naar een reeks van films aangepast aan de<br />
grootte van het toekomstig drukwerk. Waar eertijds deze verwerking voornamelijk<br />
geschiedde met een camera, is nu het gebruik van scanners vrijwel veralgemeend. Het<br />
oorspronkelijke beeld wordt klaargemaakt voor reproductie door het te rasteren en door<br />
de oorspronkelijke kleuren te scheiden in 4 basiskleuren (cyaan, magenta, geel en<br />
zwart). De digitale informatie wordt dan overgebracht op 1 zwart-wit film (eenkleurig<br />
drukwerk) of meerdere films (kleurendrukwerk). Ondermeer in de verpakkingsdruk is<br />
het gebruikelijk met meer dan 4 kleuren te werken, tot 10 toe. Hierdoor wordt de<br />
kleurechtheid van het drukwerk versterkt. De klassieke quadrichromie heeft immers een<br />
beperkt kleurenbereik. Ondermeer oranje tinten zijn moeilijk te reproduceren. Door het<br />
toevoegen van bepaalde steunkleuren kan dit tekort voorkomen worden. In het jargon<br />
wordt vaak verwezen naar PMS-kleuren (genoemd naar een belangrijke leverancier).<br />
PMS-kleuren worden ook vaak gebruikt in administratief drukwerk (logos, huisstijl) en<br />
tijdschriften.<br />
Naast de traditionele quadrichromie werd recent ook een systeem op punt gesteld voor<br />
hexachromie. Daarbij worden de kleuren in de individuele opnames uitgesplitst naar zes<br />
basiskleuren. Uiteraard vergt hexachromie een hoger aantal druktorens bij de uitvoering.<br />
Het systeem kent echter nog weinig toepassing.<br />
Alle gebruikte films in de grafische industrie zijn zwart/wit films op basis van een<br />
zilverhalogenide chemie. Een gedeelte van het ionische zilver zet zich na de belichting<br />
van de film om in metallisch (zwart) zilver. Dit proces wordt uitgevoerd in het<br />
filmontwikkelbad. De resterende zilverhalogeniden worden van de film losgeweekt in<br />
het fixeerbad. Hierna wordt de film nagespoeld in een waterbad.<br />
Het meest gebruikte type belichting is de positieve belichting. Enkel de over te dragen<br />
informatie wordt hierbij gezwart. De achtergrond blijft onbelicht. Positieve films<br />
bevatten daardoor zeer weinig zilver. Bij negatieve filmbelichting wordt niet de<br />
informatie wel de achtergrond gezwart. Negatieve filmbelichting komt steeds minder<br />
voor, vaak enkel nog <strong>als</strong> tussenvorm. Ook voor boekendruk wordt dikwijls nog gebruik<br />
gemaakt van negatieve films.<br />
32
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
In de paginamontage (kleinmontage) worden de films met tekst- en beeldelementen<br />
samengebracht, conform de voorziene vormgeving. De films worden hiertoe manueel<br />
aangebracht op een achterliggende transparante folie. Meer en meer geschiedt de<br />
pagina-assemblage van tekst en beeld digitaal (Desk Top Publishing) waardoor beide<br />
samen op film worden belicht en deze stap dus komt te vervallen.<br />
Na goedkeuring van de drukproef, wordt overgegaan tot de plaatmontage<br />
(grootmontage). Hierbij worden de verschillende films waarop de individuele pagina’s<br />
zijn weergegeven geschikt op een achterliggende folie ter grootte van de drukplaat.<br />
Deze handeling kan ook digitaal doorgevoerd worden. Het belichten van de film wordt<br />
daardoor uitgesteld van voor de micromontage tot juist voor de drukvormvervaardiging.<br />
Voor de drukvormvervaardiging wordt soms nog een laatste controle doorgevoerd door<br />
het nemen van een blauwdruk of ozalid. Het materiaal van de lichtdruk bestaat uit een<br />
papieren drager met daarop een lichtgevoelige laag op basis van diazokleurstoffen. Deze<br />
laag verdwijnt na belichting met UV-licht. De niet verwijderde delen kunnen zwart<br />
gekleurd worden na ontwikkeling met ammoniakdamp.<br />
3.2.2 Bedrijven<br />
Voorbereidingsprocessen komen voor bij gespecialiseerde bedrijven, zo<strong>als</strong><br />
loonzetterijen en fotogravures. Verder hebben nagenoeg alle drukkerijen, met<br />
uitzondering van verpakkingsdrukkerijen, een aparte afdeling waar<br />
voorbereidingsprocessen plaatsvinden. Het totale aantal bedrijven in Vlaanderen, die<br />
gebruik maken van de hierboven beschreven technieken bedraagt dus naar schatting<br />
tussen de 1.500 en 2.000.<br />
3.2.3 Machines/activiteiten<br />
De meest voorkomende machines en/of activiteiten in deze module zijn:<br />
• ontwikkelmachines voor fotografische film en papier;<br />
• in-line zilverterugwinning;<br />
• groot- en kleinmontage;<br />
• camera’s en contactkasten;<br />
• ontwikkelmachines blauwdruk of ozalid;<br />
• laserprinters, scanners en computers.<br />
3.2.4 Hulpstoffen<br />
De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />
• fotografische film en papier (zowel positief <strong>als</strong> negatief);<br />
• fixeer;<br />
• ontwikkelaar;<br />
• activator;<br />
• spoelwater ontwikkelmachine;<br />
33
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
• poetsdoeken;<br />
• masker- en montagefolies;<br />
• kleefmiddelen;<br />
• ammoniak voor de lichtdruk of ozalid.<br />
3.2.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />
De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies uit deze module zijn:<br />
• film negatief;<br />
• film positief;<br />
• fotografisch papier;<br />
• montagefolie;<br />
• maskerfolie;<br />
• spuitbus met kleefmiddel;<br />
• fixeer;<br />
• ontwikkelaar;<br />
• activator;<br />
• additieven;<br />
• spoelwater ontwikkelmachine;<br />
• niet wasbare poetsdoeken;<br />
• wasbare poetsdoeken;<br />
• spoelwater verpakking voorbereiding.<br />
3.3 Niet-drukkende proefsystemen<br />
3.3.1 Processen<br />
Onder niet-drukkende proefsystemen wordt het maken van kleurproeven zonder<br />
drukpers verstaan.<br />
Naast niet-drukkende proefsystemen bestaan er ook drukkende proefsystemen. Hierbij<br />
worden de drukproeven op kleine schaal rechtstreeks op een proefpers gemaakt. Deze<br />
drukkende proefsystemen vallen niet onder deze module (zie hiervoor de desbetreffende<br />
modules).<br />
a. Inkjetprinters<br />
Een inkjetprinter spuit kleine druppels vloeibare gekleurde inkt op papier. Er zijn 2<br />
systemen:<br />
• printers met een inktstroom volgens behoefte;<br />
• printers met een continue inktstroom waar de overtollige inkt wordt opgevangen<br />
en hergebruikt.<br />
34
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
Inkjetprinters werken eerder traag en het resultaat is afhankelijk van de papiersoort.<br />
Recto-verso drukken is niet haalbaar.<br />
b. Thermische wasprinters<br />
Op een filmrol zit gekleurde was. Deze film wordt op de juiste plaats door een<br />
verwarmingselementje tegen het (speciale afdruk-) papier gedrukt. Daar smelt de was en<br />
hecht op het papier. Het kleurenbeeld wordt in meerdere malen afgedrukt (één per<br />
kleur).<br />
Het is onmogelijk om recto-verso te drukken en daar men glad papier dient te<br />
gebruiken, is de papierkeuze erg beperkt.<br />
c. Kleurstofsublimatie<br />
Deze technologie lijkt sterk op deze van de thermische wasprinters. Een printkop met<br />
verhitte pennetjes drukt op een lint met kleurstof. De kleurstof sublimeert en slaat over<br />
op het papier.<br />
Het systeem is traag en enkel geschikt voor speciaal papier.<br />
d. Kleurenlaserprinter<br />
Hier zijn 2 technieken beschikbaar:<br />
• de “film-belt”-techniek;<br />
• de “single-drum”-techniek.<br />
Bij de “film-belt”-techniek wordt het beeld in 4 keer opgebouwd en vervolgens op een<br />
verzamelriem overgedragen.<br />
De “single-drum”-techniek is vergelijkbaar met het fotokopiesysteem waarbij het beeld<br />
op een lichtgevoelige elektrostatische trommel geplaatst wordt.<br />
Deze systemen hebben een gebrekkige kleurconsistentie en recto-verso druk is moeilijk.<br />
e. Faseveranderingstechniek<br />
Dit is de enige techniek waar oplagepapier gebruikt kan worden. De technologie is<br />
gebaseerd op staafjes vaste inkt die vloeibaar worden gemaakt en overgedragen worden<br />
op het te bedrukken papier. De kleuren worden onmiddellijk weer vast na contact met<br />
het papier. Om het beeld te fixeren, wordt het papier tussen twee rollen doorgevoerd.<br />
35
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.3.2 Bedrijven<br />
In principe kunnen niet-drukkende proefsystemen in alle bedrijven die drukken<br />
voorkomen. Doch door de beperkte mogelijkheden betreffende de exacte weergave is<br />
hun toepassing beperkt en verkiezen de meeste bedrijven drukkende proefsystemen voor<br />
exacte kleurbepalingen. Niet-drukkende proefsystemen worden wel gebruikt om de<br />
gemaakte proef aan de klant te laten zien en de juistheid van de tekst te controleren.<br />
Niet-drukkende proefsystemen komen voor in illustratiediepdrukkerijen.<br />
3.3.3 Machines/activiteiten<br />
De meest voorkomende machines en/of activiteiten in deze module zijn:<br />
• systemen met vloeibare toner: inkjetprinter;<br />
• systemen met droge toner:<br />
* thermische wasprinter;<br />
* kleurstofsublimatie;<br />
* faseveranderingstechniek;<br />
• systemen met kleurenfolie en ontwikkelmachine: kleurenlaserprinter.<br />
3.3.4 Hulpstoffen<br />
De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />
• vloeibare toners;<br />
• droge toners;<br />
• kleurenfolie;<br />
• ontwikkelaar kleurenfolie;<br />
• poetsdoeken;<br />
• poetsproducten.<br />
3.3.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />
De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies in deze module zijn:<br />
• gebruikte toners (vloeibare en droge);<br />
• kleurenfolie;<br />
• gebruikte ontwikkelaar van kleurenfolie;<br />
• vervuilde poetsdoeken;<br />
• vervuilde poetsproducten.<br />
36
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.4 Vormvervaardiging offset<br />
3.4.1 Processen<br />
Deze module betreft de aanmaak van offsetplaten. Offsetplaten zijn vlak, deels<br />
hydrofiel, deels hydrofoob. De hydrofiele gedeelten zullen gedurende het drukproces<br />
inktafstotend zijn, de hydrofobe gedeelten staan in voor de inktoverdracht. Het<br />
overgrote deel van de bedrijven maakt gebruik van de traditionele aluminiumplaten, met<br />
hierop een fijne laag fotopolymeer of diazoverbindingen. Naast deze aluminiumplaten<br />
bestaan er eveneens papieren of plastic platen, bimetaal- of trimetaalplaten, zilverzoutdiffusieplaten<br />
en zinkoxideplaten. Het gebruik hiervan is echter reeds sterk<br />
teruggedrongen en zal naar verwachting in de komende jaren volledig gaan verdwijnen.<br />
De traditionele offsetplaat is gemaakt van platgew<strong>als</strong>t aluminium. Na opruwing van de<br />
plaat wordt hierop een fijne laag fotopolymeren of diazoverbindingen (de kopieerlaag)<br />
aangebracht. Tegenwoordig worden bijna uitsluitend gepresensibiliseerde 1 platen<br />
gebruikt: de kopieerlaag werd reeds aangebracht door de producent.<br />
In de kopieerfase van de plaatvervaardiging wordt het beeld van de filmmontage door<br />
middel van een belichting overgebracht op de plaat. Diazolagen kunnen, afhankelijk van<br />
de samenstelling, verschillend op licht reageren. Ze kunnen door lichtinwerking harden<br />
(negatief werkende platen) of ontbinden (positief werkende platen).<br />
Bij negatief werkende platen verandert het onbelichte deel niet van samenstelling. Het<br />
belichte deel van de plaat blijft onaangetast door de inwerking van de<br />
plaatontwikkelaar, het onbelichte deel wordt uitgespoeld.<br />
Indien met positieve films gewerkt wordt, ontbindt het belichte deel van de kopieerlaag<br />
zich door de inwerking van het licht en wordt het daardoor oplosbaar in de<br />
ontwikkelvloeistof. Het niet-belichte deel wijzigt niet van samenstelling en is bestand<br />
tegen de inwerking van de ontwikkelvloeistof.<br />
Bij platen met een kopieerlaag op basis van fotopolymeren, verandert de moleculaire<br />
opbouw van de laag na belichting met UV-licht. Onder invloed van het licht worden de<br />
afzonderlijke moleculen (monomeren) <strong>als</strong> kettingen aan elkaar geregen en ontstaan er<br />
polymeren. De afzonderlijke moleculen (niet getroffen door licht) blijven oplosbaar en<br />
kunnen later worden uitgewassen. Toegevoegde inhibatoren moeten voorkomen dat de<br />
polymerisatie vroegtijdig begint. Platen op basis van fotopolymeren kennen slechts een<br />
beperkte toepassing in de offset. Zij worden meer gebruikt in de hoogdruk.<br />
Plaatontwikkelaar bestond tot voor enkele jaren meestal uit een mengeling van<br />
solventen. Tegenwoordig wordt plaatontwikkelaar op solventbasis meer en meer<br />
vervangen door types plaatontwikkelaar die in hoofdzaak bestaan uit een zoutoplossing,<br />
veelal natriumsilicaat. Na de ontwikkeling wordt de plaat nagespoeld met water.<br />
1 Presensibiliseren wil zeggen voorafgaandelijk behandelen met <strong>als</strong> doel een verhoging van de<br />
gevoeligheid.<br />
37
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
In kleine of zeer kleine bedrijven wordt vaak nog volledig manueel ontwikkeld of in<br />
cuvette (batch-systeem). Het verbruik aan ontwikkelaar ligt hierbij gevoelig hoger dan<br />
bij automatische ontwikkeling in een plaatontwikkelmachine. In de zogenaamde<br />
kantooroffset wordt ook vaak gebruik gemaakt van papieren of plastic platen. Deze zijn<br />
goedkoper, maar minder geschikt voor grote oplagen of drukwerk met hoge kwaliteit.<br />
Vaak worden deze drukplaten rechtstreeks bewerkt met vet tekenmateriaal of een<br />
typmachine die vetaantrekkende teksten op de plaat brengt.<br />
Ook andere verouderde werkwijzen, zo<strong>als</strong> het gebruik van zinkoxideplaten of<br />
bimetaalplaten zijn eveneens meestal terug te vinden in de kantooroffsetformaten,<br />
dikwijls in zogenaamde huisdrukkerijen (drukkerij van ministerie, bank, …). De<br />
bimetaalplaat bestaat uit een koperbasis met erop een chroomlaagje. Chroom is een<br />
eerder hydrofiel metaal, koper daarentegen houdt gemakkelijk vet vast. Het drukbeeld<br />
wordt aangebracht via etsen (cf. Diepdruk) ofwel wordt gebruik gemaakt van een<br />
etsloos procédé. Hierbij wordt bovenop de plaat een gepresensibiliseerde laag<br />
aangebracht, die na belichting gedeeltelijk wordt afgewassen. De kopieerlaag vormt het<br />
beeld, de niet-beelddelen worden door het chroom gevormd.<br />
De beeldvorming bij zinkoxideplaten is gebaseerd op de eigenschappen van zinkoxide<br />
<strong>als</strong> halfgeleider. De kopieerlaag wordt lichtgevoelig gemaakt door een hoog geladen<br />
staaf (corona). UV-lichtinval doet deze lading verdwijnen. De niet belichte negatief<br />
geladen gedeelten zijn in staat tegengesteld geladen harsdeeltjes (“toner”) op te nemen.<br />
De toner wordt droog aangebracht of is gedispergeerd in een olieachtige oplossing. De<br />
tonerdeeltjes worden door verhitting aaneengesmolten tot de hydrofobe laag. Daarna<br />
wordt de plaat geëtst om de overige plaatdelen hydrofiel te maken.<br />
Een verdere variant van de offsetplaat is de zogenaamde “copyrapidplaat”. Deze plaat<br />
laat toe vanuit een papiermontage rechtstreeks het beeld op plaat te belichten (Direct-toplate).<br />
De beeldoverdracht op de plaat geschiedt wel, naar analogie met de film, op<br />
basis van een zilverchemie. Bij het belichten van de plaat ondergaan de<br />
zilverhalogenide-zouten een structuurverandering waardoor ze ontwikkelbaar worden.<br />
In de plaatontwikkelaar wordt vervolgens het belichte zilver omgezet in gezwart zilver.<br />
De niet belichte zilverzouten worden door de ontwikkelaar uit de lichtgevoelige laag<br />
uitgeloogd. Dit ontwikkelprocédé wordt ook toegepast voor de aanmaak van drukplaten<br />
rechtstreeks uit digitale informatie (Computer-to-plate).<br />
Een laatste variant van de offsetplaat is de zogenaamde Torayplaat die gebruikt dient te<br />
worden bij waterloze offset. Bij Torayplaten is bovenop de laag fotopolymeren een<br />
siliconenlaag aangebracht. Bij belichting wordt de lichtgevoelige fotopolymeerlaag<br />
gehard, waarbij deze een verbinding aangaat met de erboven gelegen siliconenlaag.<br />
Voor het ontwikkelen moet een transparante beschermlaag van de plaat worden<br />
afgetrokken. Door de ontwikkelaar gaan de siliconen opzwellen, waarna ze afgewreven<br />
kunnen worden van de plaat. Op de belichte plaatsen blijft de geharde siliconenlaag<br />
staan. Deze laag is inktafstotend en vormt het niet-drukkende gedeelte van de plaat. De<br />
fotopolymeerlaag blijft staan <strong>als</strong> de inktvoerende laag. Algemene nadelen van de<br />
methode zijn de prijs, de gevoeligheid voor krassen, de moeilijke corrigeerbaarheid en<br />
de noodzaak van inktkoeling.<br />
38
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.4.2 Bedrijven<br />
De drukvormvervaardiging is een essentieel onderdeel van het grafisch productieproces<br />
dat bijna steeds plaats vindt in hetzelfde bedrijf <strong>als</strong> het eigenlijke drukproces. Meer dan<br />
90 % van de bedrijven gebruikt de klassieke offsetplaat. Bimetaal-, zinkoxide- en<br />
zilverdiffusieplaten komen slechts sporadisch voor, voornamelijk in bedrijven buiten de<br />
eigenlijke sector (huisdrukkerijen). Volgens de voornaamste leverancier van<br />
kantooroffsetmateriaal daalt het marktaandeel van zinkoxideplaten en vooral van<br />
zilverdiffusieplaten snel ten voordele van fotokopiesystemen. Volgens zijn eigen<br />
schatting staan er nog een 100-tal toestellen opgesteld.<br />
3.4.3 Machines/activiteiten<br />
De meest voorkomende machines en activiteiten zijn:<br />
• belichten;<br />
• spoelbak voor handontwikkelen;<br />
• cuvette;<br />
• plaatontwikkelmachine.<br />
3.4.4 Hulpstoffen<br />
De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />
• plaatontwikkelaar;<br />
• spoelwater plaatontwikkelmachine;<br />
• “copyrapid-achtige” platen;<br />
• negatieven “copyrapid-achtige” platen;<br />
• fixeer “copyrapid-achtige” platen;<br />
• ets- en correctiemiddelen;<br />
• spoelwater verpakking;<br />
• poetsdoeken.<br />
3.4.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />
• aluminiumplaten;<br />
• plaatontwikkelaar;<br />
• spoelwater plaatontwikkelmachine;<br />
• “copyrapid-achtige” platen;<br />
• negatieven “copyrapid-achtige” platen;<br />
• fixeer “copyrapid-achtige” platen;<br />
• ets- en correctiemiddelen;<br />
• spoelwater verpakking;<br />
• poetsdoeken;<br />
• bimetaalplaten;<br />
39
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
• zinkoxideplaten;<br />
• zink- of zilverhoudend houdend spoelwater;<br />
• torayplaten.<br />
3.5 Vormvervaardiging flexodruk<br />
3.5.1 Processen<br />
Onder vormvervaardiging flexodruk wordt het maken van fotopolymeren en rubberen<br />
drukvormen voor flexodruk verstaan.<br />
a. Fotopolymeren flexovormen<br />
Bij het vervaardigen van fotopolymeren flexovormen (zie figuur 3.2) kan men<br />
vertrekken van een fotopolymeerplaat of een drukvorm bestaande uit vloeibaar<br />
polymeer. De doorsnee samenstelling hiervan is ± 70 % polyvinylalcohol en 30 %<br />
acrylvinylmonomeer. Deze worden doorheen een negatief met UV-licht belicht. Het<br />
negatief is een zwarte “slide“ waarvan de delen die zullen moeten worden gedrukt,<br />
doorschijnend zijn. De belichte delen harden uit, de niet-belichte delen worden<br />
naderhand verwijderd met een uitspoelmiddel of weggeblazen. Hierdoor wordt een<br />
reliëf bekomen waarvan de verhoogde delen de afdruk zullen maken. In het geval waar<br />
men uitgaat van een polymeerplaat, bevindt er zich een dun laagje film op de plaat om<br />
te voorkomen dat het negatief tijdens de belichting aan de polymeerplaat zou kleven.<br />
Het uitspoelmiddel bestaat meestal uit perchloorethyleen, een andersoortig oplosmiddel<br />
of water. Om het filmpje op de polymeerplaat bij het uitwassen te verwijderen, wordt er<br />
25 % butanol aan de perchloorethyleen toegevoegd. Het vervuilde uitspoelmiddel wordt<br />
gedistilleerd en opnieuw gebruikt.<br />
40
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
Figuur 3.2: Vormvervaardiging fotopolymeren flexodruk<br />
(Bron : Schulz, E. : Flexodrukken, Veenendaal, Gaade & C° uitgevers C.V., 1986)<br />
b. Rubberen flexovormen (minder courant)<br />
De basis voor een rubberen flexovorm is een zink- of fotopolymeren-cliché. Zinken<br />
clichés komen weinig voor. De fotopolymeren clichés worden op een gelijkaardige<br />
manier gemaakt <strong>als</strong> omschreven onder ‘fotopolymere drukvormen’. De clichés zijn<br />
alleen veel harder. Van een cliché wordt een matrijs gemaakt. De matrijs bestaat uit een<br />
speciaal in fenolhars gedrenkt karton. Dit materiaal wordt zacht onder inwerking van<br />
warmte (150 °C) en druk zodat de dieper liggende delen van de originele drukvorm<br />
worden gevuld. De matrijs is dus de contravorm van het cliché. De matrijs wordt nadien<br />
gebruikt voor het pregen en vulkaniseren van de rubberen flexovorm (zie figuur 3.3).<br />
Hiervoor bestrooit men de matrijs met poeder. Dit inpoederen is noodzakelijk omdat de<br />
rubberen flexovorm dan gemakkelijker van de matrijs loskomt. Meestal gebruikt men<br />
maïsmeel <strong>als</strong> poeder. Vervolgens wordt een stuk rubber op de matrijs gelegd waarna het<br />
geheel in een vulkanisatiepers wordt geschoven. Onder druk en een temperatuur van<br />
140 – 150 °C heeft de vulkanisatie plaats. In sommige gevallen wordt de flexovorm<br />
gesneden uit gevulkaniseerde rubber.<br />
41
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.5.2 Bedrijven<br />
Figuur 3.3 : Vervaardigen van een rubberen flexovorm<br />
(Bron : Schulz, E. : Flexodrukken, Veenendaal, Gaade & C° uitgevers C.V., 1986)<br />
Hogervermelde vormvervaardigingsprocessen komen voor bij gespecialiseerde<br />
bedrijven en bij de bedrijven die volgens het flexoprocédé drukken.<br />
3.5.3 Machines/activiteiten<br />
De meest voorkomende machines of activiteiten in deze module zijn:<br />
• belichten (hierbij treden geen emissies op);<br />
• uitspoelapparaat;<br />
• distillatietoestel;<br />
• preeg- en vulkaniseerpers.<br />
3.5.4 Hulpstoffen<br />
De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />
• spoelmiddel, perchloorethyleen (PER), butanol;<br />
• spoelmiddel, andersoortig oplosmiddel;<br />
• spoelmiddel, water;<br />
• poetsdoeken;<br />
• schoonmaakmiddel, oplosmiddel;<br />
• poeder (maïsmeel);<br />
42
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
• fotopolymeerplaat of vloeibare fotopolymeren;<br />
• rubber.<br />
3.5.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />
De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies in deze module zijn:<br />
• spoelmiddel, perchloorethyleen (PER), butanol;<br />
• spoelmiddel, andersoortige oplosmiddelen;<br />
• vervuilde poetsdoeken;<br />
• schoonmaakmiddelresidu, oplosmiddelresidu;<br />
• distillatieresidu;<br />
• rubberresten;<br />
• afvalwater met prepolymeerresten.<br />
3.6 Vormvervaardiging diepdruk<br />
3.6.1 Processen<br />
Onder vormvervaardiging diepdruk wordt verstaan het etsen en graveren van<br />
diepdrukcilinders, die gebruikt worden in de illustratiediepdruk en de verpakkingsdruk.<br />
De huidige industriële diepdruktechniek is verwant met de ambachtelijke ets- en<br />
gravuretechnieken. Het basisprincipe is gelijk gebleven: in de inktdrager (de<br />
drukcilinder) worden, hetzij chemisch (etsen), hetzij mechanisch (graveren),<br />
verdiepingen aangebracht die de beeldvormende elementen van de drukplaat zullen<br />
gaan uitmaken. Bij het eigenlijke drukproces zullen deze eerst met inkt gevuld worden,<br />
de overtollige inkt wordt met een rakel verwijderd waarna de overblijvende inkt op het<br />
papier gedrukt zal worden. Een van de belangrijkste verschillen van de huidige<br />
industriële diepdruk met de ambachtelijke technieken, is dat het beeld niet <strong>als</strong> zodanig<br />
op de drukvorm wordt aangebracht, maar wel gerasterd wordt. In de drukcilinder<br />
worden talloze systematisch geordende putjes in de koperlaag gebeten (rasterdiepdruk).<br />
Deze putjes kunnen variëren zowel in grootte <strong>als</strong> in diepte. Beide factoren zullen de<br />
sterkte van de beeldweergave bij het eigenlijke drukproces gaan beïnvloeden.<br />
Het beeld kan op twee manieren op de cilinder worden gebracht:<br />
• mechanisch, door middel van graveren;<br />
• galvanisch, door middel van etsen.<br />
Het galvanische proces is geleidelijk aan quasi volledig vervangen door het<br />
mechanische proces. Voor de eigenlijke aanmaak en afwerking van de cilinders blijven<br />
wel nog steeds galvanische processen nodig.<br />
43
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
Bij de galvanische beeldoverdracht wordt op het koperen oppervlak van de drukcilinder<br />
een lichtgevoelige gelatineuse laag (pigmentpapier) aangebracht. Waar deze laag belicht<br />
werd, is plaatselijk het grootste gedeelte van deze gelatinelaag weggespoeld. Op<br />
onbelichte plaatsen, wordt de drukplaat nog steeds bedekt met een dikke gelatinelaag.<br />
Op andere plaatsen is de gelatinelaag slechts gedeeltelijk weggespoeld. Wanneer nu de<br />
etsvloeistof (FeCl3) wordt aangebracht, zal in de putjes waar geen gelatine meer is, het<br />
koper het eerst en het zwaarst aangetast worden. Op plaatsen met een fijnere laag<br />
gelatine, wordt het koper slechts na verloop van tijd en daardoor in mindere mate<br />
aangetast. De inktnapjes zijn hier minder diep.<br />
Bij het mechanische proces worden de inktnapjes aangebracht door het graveren met<br />
een diamantkop op de koperen oppervlak van de diepdrukcilinder. Hierbij komen geen<br />
emissies vrij. Reeds sinds meerdere jaren wordt dit proces gestuurd, rechtstreeks op<br />
basis van de digitale beeldinformatie uit de prepress.<br />
Na het graveren of etsen wordt de koperen cilinder galvanisch bedekt met een extra<br />
chroomlaagje (dikte enkele µm) om hem te harden en te beschermen tegen de stalen<br />
rakel. Hierdoor wordt het drukken in zeer grote oplagen mogelijk.<br />
Bij een diepdrukcilinder, die bestaat uit een stalen kern, waarbij bovenop een fijn laagje<br />
nikkel-koper is aangebracht, wordt na het gebruik de chroomlaag van de cilinder<br />
chemisch verwijderd. De bovenste koperlaag van de stalen cilinder wordt volledig<br />
mechanisch (frezen) verwijderd zodat het oorspronkelijke beeld volledig verdwijnt. Na<br />
het frezen worden de cilinders opnieuw gepolijst. Indien na een aantal graveer-, freesen<br />
polijstbewerkingen de overblijvende koperlaag te dun is geworden, dient rond de<br />
stalen kern galvanisch een nieuwe koperlaag aangebracht te worden.<br />
Als voorbereiding voor de galvanische processen wordt een ontvettingsstap uitgevoerd<br />
met een alkalische oplossing met detergenten. Indien rechtstreeks op de stalen cilinder<br />
gewerkt wordt, moet ook opnieuw een dun laagje nikkel worden aangebracht (koper<br />
hecht niet rechtstreeks op staal). Daarna kan de cilinder opnieuw verkoperd worden. Na<br />
het verkoperen wordt het oppervlak op mechanische wijze gepolijst. Hierna kan de<br />
cilinder opnieuw gegraveerd worden.<br />
Als alternatief voor het mechanisch frezen van de koperlaag kan telkens op de<br />
basiskoperlaag eerst een scheidingslaag (zilverlaag) aangebracht worden, waarop dan<br />
een tweede te graveren koperlaag wordt aangebracht.<br />
Na het drukproces kunnen koperlaag en chroomlaag gemakkelijk van de cilinder<br />
worden verwijderd (afpellen).<br />
3.6.2 Bedrijven<br />
Bovengenoemde vormvervaardigingsprocessen komen voor bij één enkel<br />
gespecialiseerd bedrijf en bij 2 illustratiediepdrukkerijen. Bij verpakkingsdrukkerijen<br />
worden op een enkele uitzondering na, cilinders veelal niet vervaardigd, maar soms wel<br />
gecorrigeerd. Hierbij worden op minieme schaal galvanische handelingen verricht.<br />
44
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.6.3 Machines/activiteiten<br />
De meest voorkomende machines en/of activiteiten in deze module zijn:<br />
• baden (zo<strong>als</strong> chroom-, nikkel-, koper- en ontvettingsbaden);<br />
• graveerapparaat (hierbij komt geen emissie vrij);<br />
• slijp- / freesmachines;<br />
• cilindercorrectie.<br />
3.6.4 Hulpstoffen<br />
De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />
• pigmentpapier;<br />
• chroomzouten en -baden;<br />
• ijzerchloride (etsvloeistof/cilindercorrectie);<br />
• koperslijpsel;<br />
• ontvettings- en oplosmiddelen (vnl. hydroxide-oplossingen);<br />
• poetsdoeken;<br />
• koperzouten en -baden;<br />
• nikkel en nikkelzouten;<br />
• ontchromingsbad;<br />
• additieven voor verschillende baden;<br />
• afdekkingsvloeistof ontvettingsbad;<br />
• polijstpasta;<br />
• glijmiddel gravurew<strong>als</strong>en;<br />
• reductiemiddel;<br />
• spoelwater.<br />
3.6.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />
De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies uit deze module zijn:<br />
• pigmentpapier;<br />
• chroomzouten voor aanmaak chroombad;<br />
• ijzerchloride (etsvloeistof);<br />
• chroombaden;<br />
• hydroxideslib;<br />
• koperslijpsel;<br />
• alkalisch ontvettingsmiddel;<br />
• correctiemiddelen;<br />
• niet wasbare poetsdoeken;<br />
• wasbare poetsdoeken;<br />
• koperbad;<br />
• nikkelbad;<br />
• ontchromingsvloeistoffen voor diepdrukcilinders;<br />
• ontvettingsmiddelen;<br />
45
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
• additieven voor verschillende baden;<br />
• afdekkingsvloeistof ontvettingsbad;<br />
• zuren;<br />
• pigmentfilm;<br />
• koperzouten voor aanmaak koperbad;<br />
• alcoholen;<br />
• nikkel;<br />
• polijstpasta;<br />
• glijmiddel voor gravurew<strong>als</strong>en;<br />
• reductiemiddel chroombadvloeistof;<br />
• nikkelzouten voor aanmaak nikkelbad;<br />
• spoelwater.<br />
3.7 Vellenoffset<br />
3.7.1 Processen<br />
Het offsetprocédé is een vlakdruktechniek. Dit betekent dat de drukkende en nietdrukkende<br />
delen op gelijke hoogte liggen op de drukvorm. Bij offset wordt het beeld via<br />
een rubberdoek op het papier of karton overgedragen. De drukvormen hebben<br />
hydrofobe en hydrofiele zones. Eerst worden de drukvormen bevochtigd. Het water<br />
wordt aangetrokken door de hydrofiele zones. De inkt wordt nadien aangebracht en<br />
aangetrokken door de hydrofobe zones. Offsetpersen hebben dus vocht- en inktwerken.<br />
In het vochtwater bevinden zich meestal stoffen die de oppervlaktespanning<br />
beïnvloeden zo<strong>als</strong> Isopropylalcohol (IPA), andere toevoegingsmiddelen en middelen<br />
tegen algenvorming. IPA zorgt ervoor dat de flinterdunne waterfilm in het vochtwerk en<br />
op de plaat intact blijft ondanks de hoge omwentelingssnelheid en druk.<br />
Bij vellenoffset heeft de inktdroging voornamelijk plaats door middel van wegslag in<br />
het papier, naast oxidatie en polymerisatie. Bij vellenoffset gebruikt men offsetinkten,<br />
offsetvernis en dispersielakken voor offset. De belangrijkste componenten van een<br />
offsetinkt zijn gemodificeerde polyester (15 à 20 %), fenol gemodificeerde<br />
colofoniumhars (20 à 30 %) en organische pigment (10 à 25 %). De samenstelling van<br />
een offsetvernis is gelijkaardig maar deze bevat geen pigmenten. De dispersielakken<br />
voor offset zijn meestal styreen-acrylaatpolymeren (40 à 45 %) op waterbasis (45 à<br />
50 %).<br />
Figuur 3.4 geeft schematisch het proces van vellenoffset weer.<br />
46
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.7.2 Bedrijven<br />
Vellenoffset komt voor bij:<br />
Figuur 3.4: Vellenoffset<br />
• vouwkartonnagebedrijven;<br />
• reclame- en handelsdrukkerijen;<br />
• tijdschriften- en krantendrukkerijen;<br />
• boekendrukkerijen;<br />
• enveloppenfabrikanten;<br />
• producenten van school- en kantoorartikelen.<br />
3.7.3 Machines/activiteiten<br />
De meest voorkomende machines en activiteiten in deze module zijn:<br />
• inkt mengen;<br />
• offsetvellenpersen;<br />
• rollenwasinstallaties.<br />
3.7.4 Hulpstoffen<br />
De meest voorkomende hulpstoffen bij vellenoffset zijn:<br />
• offsetinkten, -vernissen en dispersielakken;<br />
• reinigingsmiddelen;<br />
• vochtwater;<br />
• isopropylalcohol;<br />
47<br />
1. vochtwerk<br />
2. inktwerk<br />
3. drukvormcylinder<br />
4. rubberdoekcylinder<br />
5. tegendrukcylinder<br />
6. papier/karton
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
• correctiemiddelen;<br />
• poetsdoeken.<br />
3.7.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />
• inkt-, vernis- en dispersielakresten;<br />
• vervuilde reinigingsmiddelen;<br />
• vochtwater;<br />
• vervuilde poetsdoeken.<br />
3.8 Coldset rotatie-offsetdruk<br />
3.8.1 Processen<br />
Coldset rotatie-offsetpersen verschillen in hoofdzaak van gewone vellenoffsetpersen<br />
door de wijze van aanvoer van het te bedrukken papier. Bij rotatie-offset wordt het<br />
papier aangebracht in grote rollen, die nadien tot het eindproduct versneden en<br />
gevouwen dienen te worden. Per omwenteling worden naargelang het type pers 4 tot 16<br />
krantenbladzijden bedrukt. De maximale papierbreedte bedraagt tussen de 0,9 en 2<br />
meter. Op sommige persen kunnen (theoretisch) tot 70.000 omwentelingen per uur<br />
worden gehaald. Meestal staan meerdere druktorens achter elkaar opgesteld, elk<br />
voorzien van een eigen papierrol, zodat de verschillende pagina’s van de krant<br />
onmiddellijk in elkaar geschoven kunnen worden. Rotatiepersen zijn bijna steeds<br />
uitgerust met automatische wasinstallaties.<br />
Het type drukplaat dat bij rotatie-offsetpersen gebruikt wordt is identiek aan deze voor<br />
vellenoffsetpersen. Er wordt dus eveneens gebruik gemaakt van vochtwerken en<br />
vochtwater dat de hydrofiele of niet-inktdragende delen van de plaat dient nat te<br />
houden.<br />
De inkten die gebruikt worden in coldset rotatie verschillen wel licht van deze van de<br />
vellenoffset. Coldset inkten drogen bijna louter door wegslag in het papier. Het gehalte<br />
aan minerale oliën in coldset inkt is hierdoor veel hoger dan in vellenoffset inkt (circa<br />
60 % versus circa 25 %). Bij kleureninkten en inkten op basis van vegetale oliën vindt<br />
er nadien wel oxidatie plaats. Kleureninkten voor coldset rotatie zijn daarom qua<br />
samenstelling wel veel vergelijkbaarder met inkten voor vellenoffset. Doordat wegslag<br />
voor de inktdroging zo sterk van belang is, dienen ook steeds niet-gestreken,<br />
houthoudende papiersoorten gebruikt te worden. Dagbladpapier is er het beste<br />
voorbeeld van. Rotatie-offset persen zijn nagenoeg altijd uitgerust met automatische<br />
wasinstallaties.<br />
48
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.8.2 Bedrijven<br />
Bovengenoemde processen vinden plaats in dagbladdrukkerijen en drukkerijen voor<br />
publiciteitsdrukwerk (type huis-aan-huisbladen). In Vlaanderen staan er 32 persen van<br />
dit type opgesteld waarvan 11 in krantendrukkerijen.<br />
3.8.3 Machines/activiteiten<br />
De meest voorkomende machines en/of activiteiten in deze module zijn:<br />
• inktmengtafel;<br />
• drukpers;<br />
• vochtrollenwasapparaat (los van de pers of ingebouwd/automatisch).<br />
3.8.4 Hulpstoffen<br />
De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />
• coldset inkt;<br />
• reinigingsmiddelen;<br />
• vochtwater;<br />
• poetsdoeken;<br />
• reinigingsmiddel vochtrollen.<br />
3.8.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />
De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies uit deze module zijn (naast deze<br />
voortkomend bij vellenoffsetdruk):<br />
• coldset inkt;<br />
• inktmist;<br />
• lawaai;<br />
• reinigingsmiddelen uit automatische wasinstallaties.<br />
3.9 Heatset rotatie-offsetdruk<br />
3.9.1 Processen<br />
Heatset rotatie-offsetdruk is qua techniek sterk vergelijkbaar met coldset rotatieoffsetdruk<br />
behalve voor wat betreft het type inkt en de wijze van inktdroging.<br />
49
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
Heatsetinkten worden in tegenstelling tot de inkten in vellenoffset of coldset rotatie niet<br />
gedroogd door oxidatie of wegslag in het papier, maar wel door geforceerde droging<br />
met hete lucht op een temperatuur tussen 200 en 300 °C onmiddellijk na de bedrukking.<br />
Het gehalte aan minerale oliën in de inkt is daardoor hoger dan in vellenoffset (25-50<br />
t.o.v. 20-25 %) en het kookpunt ervan is lager (230-270 versus 270-340 °C). In<br />
vergelijking met illustratiediepdruk is het solventgehalte dan weer lager.<br />
Door het verdampen van de minerale oliën uit de heatsetinkt kunnen<br />
koolwaterstofemissies plaatsvinden. Deze kunnen sterk gereduceerd worden door het<br />
voorzien van een nabehandeling van de afgezogen lucht uit de droogoven. Door de hoge<br />
temperatuur in de droogoven worden de oorspronkelijke C-verbindingen afgebroken tot<br />
kleinere ketens. De belangrijkste component in de luchtstroom uit een heatsetdroger<br />
wordt gevormd door isopropylalcohol (circa 250 mg/m 3 ). C12-C18 ketens en acroleïne<br />
staan in voor respectievelijk 50 en 20 mg/m 3 . Gezien het feit dat de emissie deels uit<br />
aërosolen bestaat en gezien de hoge temperatuur kan dit aanleiding geven tot<br />
stankhinder.<br />
Omwille van de geforceerde droging laat de heatset rotatie-offset toe grote oplages te<br />
drukken op gestreken (glanzend) papier. Heatsetpersen zijn door de band genomen iets<br />
kleiner dan coldsetpersen. Het drukformaat bedraagt 8 tot 48 A4 pagina’s per<br />
omwenteling. De papierbreedte gaat tot ongeveer anderhalve meter. De doorsnee pers<br />
haalt een druksnelheid tot 40.000 omwentelingen per uur. De snelste persen gaan<br />
(theoretisch) tot 100.000 per uur. Vierkleurendruk is het meest gebruikelijk. Net zo<strong>als</strong><br />
bij coldset rotatie, geschiedt het vouwen onmiddellijk na het bedrukken.<br />
3.9.2 Bedrijven<br />
Nog meer dan coldset rotatie, beperkt heatset rotatie zich tot de grote drukkerijen. Op<br />
één enkele uitzondering na, hebben de meeste bedrijven meerdere heatsetpersen. Vele<br />
bedrijven beschikken zowel over heatset <strong>als</strong> coldset. In het totaal staan er in Vlaanderen<br />
50 heatsetpersen opgesteld verdeeld over een 20-tal bedrijven.<br />
3.9.3 Machines/activiteiten<br />
In aanvulling op de machines/activiteiten die genoemd zijn in de module<br />
vellenoffsetdrukken:<br />
• rotatie-offsetpersen;<br />
• heatsetdroger.<br />
3.9.4 Hulpstoffen<br />
In aanvulling op de hulpstoffen die genoemd zijn in de module vellenoffset drukken:<br />
• heatset inkt;<br />
• lijmen.<br />
50
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.9.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />
De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies uit deze module zijn (naast deze<br />
voortkomend bij vellenoffsetdruk):<br />
• heatset inkt;<br />
• lijmen;<br />
• reinigingsmiddelen uit automatische wasinstallaties.<br />
3.10 Illustratiediepdruk<br />
3.10.1 Processen<br />
Illustratiediepdruk wordt gebruikt voor het bedrukken van tijdschriften,<br />
reclamemateriaal, catalogi in rotatie(raster)diepdruk. Hierbij wordt alleen papier op<br />
rollen bedrukt. Eigen aan de illustratiediepdruk zijn de enorme oplages die hiermee<br />
gehaald kunnen worden. De rotatiediepdrukpersen zijn bijgevolg erg grote installaties<br />
met een papierbaanbreedte tot 3.480 mm. De druksnelheid bedraagt tot 15 meter per<br />
seconde. Illustratiediepdrukpersen hebben meestal 8 drukunits (4 kleuren voor elke<br />
zijde van het papier). De diepdrukcilinder loopt door een inktbak waaruit hij<br />
overvloedig inkt opneemt. Een rakel, die tegen de cilinder drukt, verwijdert de<br />
overtollige inkt van de drukvorm, die vervolgens in aanraking komt met de papierbaan.<br />
Het papier wordt door een tegendrukcilinder tegen de drukcilinder aangedrukt. Om een<br />
soepele druk te krijgen is de tegendrukcilinder met rubber bekleed of er wordt tussen de<br />
stalen tegendrukcilinder en de drukcilinder een rubberen rol van geringere diameter<br />
ingeschakeld.<br />
De grote snelheid van de drukpers maakt het snel opdrogen van de inkt noodzakelijk.<br />
Vandaar dat zeer vluchtige oplosmiddelen voor de drukinkt nodig zijn.<br />
Illustratiediepdrukinkten bestaan voor circa 80 % uit een mengsel van laagkokende<br />
alifatische verbindingen en tolueen. Het kookpunt van dit mengsel ligt tussen de 100 en<br />
120 °C. Het bedrukte papier wordt telkens via drooginstallaties naar de volgende<br />
drukeenheid gevoerd.<br />
Alle illustratiediepdrukkerijen beschikken over een tolueenterugwininstallatie (TWI).<br />
Hierbij wordt tolueen, afkomstig uit droog- dan wel ventilatielucht, aan actief kool<br />
geadsorbeerd. Na verzadiging van het actief koolbed wordt het geadsorbeerde tolueen<br />
met behulp van stoom uitgedreven. De teruggewonnen tolueen wordt deels binnen de<br />
drukkerij opnieuw gebruikt. Hiertoe beschikken de diepdrukkerijen over een eigen<br />
destillatie-apparatuur. Voor het overige wordt het tolueen meestal aan de inktleverancier<br />
verkocht.<br />
51
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.10.2 Bedrijven<br />
De genoemde processen komen alleen voor bij illustratiediepdrukkerijen waarvan er in<br />
Europa slechts een 35-tal zijn. In Vlaanderen zijn er 2 illustratiediepdrukkerijen.<br />
Omwille van de relatief hoge tijdsdruk, eigen aan het bedrukken van tijdschriften,<br />
gebeurt ook de drukvormvervaardiging in het bedrijf.<br />
3.10.3 Machines/activiteiten<br />
De meest voorkomende machines/activiteiten in deze module zijn:<br />
• persen;<br />
• cilinders reinigen;<br />
• destillatieketel;<br />
• inkt mengen;<br />
• inkt verdunnen;<br />
• terugwininstallatie.<br />
3.10.4 Hulpstoffen<br />
De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />
• inkt;<br />
• inktadditieven;<br />
• tolueen;<br />
• poetsdoeken;<br />
• schoonmaakmiddel.<br />
3.10.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />
• inkt (illustratiediepdruk),<br />
• tolueen,<br />
• poetsdoeken,<br />
• inktadditieven,<br />
• schoonmaakmiddel vloeren.<br />
52
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.11 Oplosmiddelhoudend drukken (flexo- en diepdruk)<br />
3.11.1 Processen<br />
Onder oplosmiddelhoudend drukken (flexo- en diepdruk) wordt niet alleen het<br />
bedrukken van papier of karton verstaan, maar eveneens het aanbrengen van een lak- of<br />
beschermlaag met behulp van een drukpers. Deze processen omvatten diepdruk,<br />
flexografie, lakkeren, lamineren en cacheren waarbij de droging gebeurt door<br />
verdamping van oplosmiddelen. De begrippen lamineren en cacheren voor het<br />
aaneenhechten van papier en een ander flexibel materiaal om een laminaat te maken,<br />
worden door elkaar gebruikt. Deze processen worden ook gebruikt voor het bedrukken<br />
van andere materialen zo<strong>als</strong> kunststoffen, doch dit maakt geen deel uit van deze studie.<br />
Voor het bedrukken worden oplosmiddelhoudende inkten en lakken gebruikt. De<br />
oplosmiddelhoudende inkten bestaan uit drie hoofdbestanddelen:<br />
• kleurmiddelen (opgeloste kleurstoffen of pigmenten);<br />
• bindmiddelen;<br />
• solventen en hulpstoffen (weekmakers, droogstoffen, was e.d.).<br />
De inkten worden aangekocht aan een droogstofgehalte van 25 à 40 %. Zij worden door<br />
de gebruiker op de gewenste viscositeit gebracht door het toevoegen van verdunner<br />
(meestal ethanol of ethylacetaat met n-propanol of methoxy-propanol) en/of<br />
aanlengvernis. De viscositeit waarbij wordt gedrukt, verschilt van situatie tot situatie.<br />
De lakken daarentegen bevatten geen kleurstoffen of pigmenten.<br />
Voor flexografie, diepdruk, lakkeren en het cacheren worden vaak ook waterige<br />
producten gebruikt. Zie hiervoor de module Waterig drukken (flexo- en diepdruk).<br />
a. Flexodrukken<br />
Bij flexo liggen de drukkende delen verhoogd op de drukvorm, vergelijkbaar met een<br />
stempel. De drukvorm is in spiegelzicht. Men onderscheidt rubberen of fotopolymeren<br />
drukvormen. De drukvormen worden bevestigd op de drukvormcilinder met behulp van<br />
tweezijdige kleefband. De beïnkting van de drukvorm gebeurt meestal onrechtstreeks<br />
via de rasterw<strong>als</strong>. Het contact van het papier of karton met de drukvorm wordt<br />
bewerkstelligd door een tegendrukcilinder.<br />
1. dompelw<strong>als</strong><br />
2. rasterw<strong>als</strong> (staal of koper)<br />
3. rakel<br />
4. drukvormcylinder<br />
5. tegendrukcylinder<br />
6. papier/karton<br />
53<br />
Figuur 3.5: Flexodrukprocédé
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
Bij flexodruk vindt men zowel rotatiedruk <strong>als</strong> vellendruk. Bij rotatiedruk vertrekt men<br />
van papier of karton op rol.<br />
In de golfkartonindustrie bedrukt men reeds op maat gesneden vellen karton. Dit noemt<br />
men vellendruk. De inkten die in de golfkartonindustrie gebruikt worden, zijn op<br />
waterbasis en horen thuis in de module waterig drukken (flexo- en diepdruk). Na het<br />
drukken heeft de droging plaats. Deze gebeurt op basis van verwarmde lucht die met<br />
een hoge stroomsnelheid op het papier of karton wordt geblazen. Bij vellendruk gebeurt<br />
de droging door wegslag.<br />
b. Diepdruk<br />
Bij diepdruk liggen de drukkende delen verdiept in de drukvorm. De drukvorm is een<br />
stalen cilinder die voorzien is van een koperlaagje. In deze koperlaag worden de napjes<br />
aangebracht. Nadien wordt de drukvorm voorzien van een chroomlaag. De drukinkt<br />
komt terecht in de napjes. Als het te bedrukken materiaal tegen de drukvorm wordt<br />
geperst, wordt de inkt <strong>als</strong> het ware door het papier opgezogen. Tengevolge van de hoge<br />
kostprijs van de drukvorm wordt diepdruk vooral toegepast voor het drukken van grote<br />
en/of vaak wederkerende orders waaraan strenge kwaliteitseisen worden gesteld.<br />
Figuur 3.6: Diepdrukprocédé<br />
(Bron : Schulz, E. : Flexodrukken, Veenendaal, Gaade & C° uitgevers C.V., 1986)<br />
54
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.11.2 Bedrijven<br />
Oplosmiddelhoudend drukken (flexo- en diepdruk) komt voor in bedrijven die de<br />
volgende producten maken:<br />
• flexibele verpakkingen;<br />
• enveloppen;<br />
• school- en kantoorartikelen;<br />
• zelfklevende materialen;<br />
• decorpapier voor de meubelindustrie.<br />
3.11.3 Machines/activiteiten<br />
De meest voorkomende machines of activiteiten in deze module zijn:<br />
• inkt en lak mengen;<br />
• diepdrukpersen;<br />
• flexopersen;<br />
• distillatietoestel;<br />
• schoonmaakafdeling.<br />
3.11.4 Hulpstoffen<br />
De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />
• inkten en lakken op oplosmiddelbasis;<br />
• cacheermiddel;<br />
• oplosmiddelen;<br />
• poetsdoeken.<br />
3.11.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />
De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies in deze module zijn:<br />
• resten van inkten en lakken op oplosmiddelbasis;<br />
• oplosmiddelresten;<br />
• vervuilde poetsdoeken;<br />
• oude flexovormen;<br />
• vervuilde reinigingsmiddelen;<br />
• distillatieresidu.<br />
55
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.12 Waterig drukken (flexo- en diepdruk)<br />
3.12.1 Processen<br />
Onder waterig drukken (flexo- en diepdruk) wordt niet alleen het bedrukken van papier<br />
of karton verstaan, maar eveneens het aanbrengen van een lak- of beschermlaag met<br />
behulp van een drukpers. Deze processen omvatten diepdruk, flexografie, lakkeren,<br />
lamineren en cacheren waarbij de droging gebeurt door verdamping van oplosmiddelen.<br />
De begrippen lamineren en cacheren voor het aaneenhechten van papier en een ander<br />
flexibel materiaal om een laminaat te maken, worden door elkaar gebruikt. Deze<br />
processen worden ook gebruikt voor het bedrukken van andere materialen zo<strong>als</strong><br />
kunststoffen, doch dit maakt geen deel uit van deze studie.<br />
Voor het bedrukken worden waterhoudende inkten en lakken gebruikt. De<br />
waterhoudende inkten bestaan uit drie hoofdbestanddelen:<br />
• pigmenten;<br />
• bindmiddel;<br />
• hulpmiddelen (water, cosolventen zo<strong>als</strong> ethanol, ammoniak e.d.).<br />
De lakken daarentegen bevatten geen pigmenten. De inkten worden aangekocht aan een<br />
droogstofgehalte van rond de 30 à 40 % Zij worden door de gebruiker op gewenste<br />
viscositeit gebracht door het toevoegen van water en/of aanlengvernis. De viscositeit<br />
waarbij wordt gedrukt, verschilt van situatie tot situatie.<br />
Voor flexografie, diepdruk, lakkeren en het cacheren worden vaak ook<br />
oplosmiddelhoudende producten gebruikt. Zie hiervoor de module Oplosmiddelhoudend<br />
drukken (flexo- en diepdruk).<br />
a. Flexodrukken<br />
Zie paragraaf 3.11.1; omschrijving betreffende oplosmiddelhoudend drukken.<br />
b. Diepdruk<br />
Zie paragraaf 3.11.1; omschrijving betreffende oplosmiddelhoudend drukken.<br />
3.12.2 Bedrijven<br />
Waterig drukken (flexo- en diepdruk) komt voor in bedrijven die de volgende producten<br />
maken:<br />
• flexibele verpakkingen;<br />
• producten uit golfkarton;<br />
• school- en kantoorartikelen;<br />
• enveloppen;<br />
• zelfklevende materialen;<br />
• behangpapier;<br />
• decorpapier voor de meubelindustrie.<br />
56
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
3.12.3 Machines/activiteiten<br />
De meest voorkomende machines of activiteiten in deze module zijn:<br />
• inkt en lak mengen;<br />
• cacheermiddel;<br />
• spoelwater;<br />
• zeepachtige schoonmaakmiddelen;<br />
• poetsdoeken.<br />
3.12.4 Hulpstoffen<br />
De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />
• inkten en lakken op waterbasis;<br />
• cacheermiddel;<br />
• spoelwater;<br />
• zeepachtige schoonmaakmiddelen;<br />
• andere schoonmaakmiddelen;<br />
• poetsdoeken.<br />
3.12.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />
De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies in deze module zijn:<br />
• resten van inkten en lakken op waterbasis;<br />
• vervuilde poetsdoeken;<br />
• oude flexovormen.<br />
57
Hoofdstuk 3<br />
______________________________________________________________________<br />
58
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFDSTUK 4: MILIEU-IMPACT - SCHATTING VAN DE EMISSIES....... 56<br />
4.1 Algemene werkwijze ................................................................................ 57<br />
4.2 Basisdataset; gegevens per NACE-code.................................................... 58<br />
4.2.1 Nederland ................................................................................... 58<br />
4.2.2 Vlaanderen (1994) ...................................................................... 59<br />
4.3 Gegevens per techniek.............................................................................. 59<br />
4.4 Voorbereiding........................................................................................... 60<br />
4.4.1 Basisschatting ............................................................................. 60<br />
4.4.2 Bijkomende gegevens ................................................................. 60<br />
4.4.3 Controle...................................................................................... 61<br />
4.4.4 Evaluatie..................................................................................... 61<br />
4.5 Niet-drukkende proefsystemen ................................................................. 61<br />
4.6 Vormvaardiging flexo............................................................................... 62<br />
4.7 Plaatvervaardiging offset .......................................................................... 63<br />
4.7.1 Basisberekening.......................................................................... 63<br />
4.7.2 Bijkomende gegevens ................................................................. 63<br />
4.7.3 Controle...................................................................................... 64<br />
4.7.4 Evaluatie..................................................................................... 64<br />
4.8 Vormvervaardiging diepdruk.................................................................... 64<br />
4.8.1 Basisberekening.......................................................................... 64<br />
4.8.2 Bijkomende gegevens ................................................................. 65<br />
4.8.3 Controle...................................................................................... 65<br />
4.8.4 Evaluatie..................................................................................... 65<br />
4.9 Vellenoffset.............................................................................................. 65<br />
4.10 Coldset en heatset rotatie-offsetdruk......................................................... 66<br />
4.10.1 Basisberekening.......................................................................... 66<br />
4.10.2 Bijkomende gegevens ................................................................. 67<br />
4.10.3 Controle...................................................................................... 67<br />
4.10.4 Evaluatie..................................................................................... 68<br />
4.11 Illustratiediepdruk..................................................................................... 68<br />
4.11.1 Basisberekening.......................................................................... 68<br />
4.11.2 Bijkomende gegevens ................................................................. 68<br />
4.11.3 Controle...................................................................................... 69<br />
4.11.4 Evaluatie..................................................................................... 69<br />
4.12 Oplosmiddelenhoudend drukken (flexo- en diepdruk)............................... 69<br />
4.13 Waterig drukken (flexo- en diepdruk) ....................................................... 70<br />
56
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFDSTUK 4: MILIEU-IMPACT - SCHATTING VAN DE<br />
EMISSIES<br />
In dit hoofdstuk wordt per module een schatting gemaakt van de afval- en<br />
emissiestromen in Vlaanderen. Uitgangspunt voor deze schatting zijn gegevens,<br />
verzameld bij de gedetailleerde studie (Nederland, 1988) naar de afval- en<br />
emissiestromen voortkomende uit de grafische sector.<br />
4.1 Algemene werkwijze<br />
In Nederland werd in 1988 in het kader van de totstandkoming van de<br />
milieubeleidsovereenkomst een gedetailleerde studie uitgevoerd naar de afval- en<br />
emissiestromen voortkomende uit de grafische sector.<br />
Bij een 16-tal bedrijven werd een zeer gedetailleerde balans opgemaakt van het<br />
grondstofverbruik en van de hieruit voortspruitende emissies en afv<strong>als</strong>tromen. Per<br />
module werd vervolgens aan de hand van het totale grondstofverbruik over Nederland<br />
en het totaal aantal bedrijven dat de techniek, beschreven in de module, toepast een<br />
schatting gemaakt van de totale emissie en afv<strong>als</strong>troom.<br />
De emissies in Vlaanderen zullen worden geschat aan de hand van deze gegevens. In<br />
eerste instantie zal deze schatting gebaseerd zijn op de verhouding tussen het aantal<br />
werknemers in de bedrijven die de techniek toepassen in Nederland en het aantal<br />
gelijkaardige bedrijven in Vlaanderen. Voor technieken die slechts in een beperkt aantal<br />
bedrijven worden toegepast, was het mogelijk de omzetting te funderen op meer<br />
nauwkeurige gegevens, zo<strong>als</strong> het precieze aantal bedrijven of zelfs installaties.<br />
Twee types gegevens laten toe de bekomen resultaten enigszins te verdiepen.<br />
Ten eerste betreft dit de technologische evolutie die zich heeft voorgedaan tussen 1988<br />
en 1997. Bepaalde technieken of gebruiken hebben zich in die periode verder<br />
ontwikkeld en zullen een duidelijke weerslag hebben op de hoeveelheden emissies en<br />
afv<strong>als</strong>tromen voortkomende uit de grafische activiteit. Bij deze gegevens kunnen zich<br />
ook de typische verschillen tussen de Nederlandse en Vlaamse grafische industrie<br />
voegen. De cijfermatige weerslag van de technologische evolutie zal uiteindelijk slechts<br />
zeer kwalitatief ingeschat kunnen worden. Er kan worden aangegeven of de evolutie<br />
veeleer een verhoging van een emissie- of afv<strong>als</strong>troom teweeg heeft gebracht dan wel<br />
een verlaging.<br />
Ten tweede zijn er de gegevens uit andere bronnen die dikwijls zullen toelaten op een<br />
onafhankelijke wijze een tweede schatting te maken van dezelfde emissie- of<br />
afv<strong>als</strong>troom. Hiervoor werd beroep gedaan op tal van andere bronnen of<br />
gegevensbanken.<br />
57
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
Waar het modules betrof die in een groot aantal bedrijven worden toegepast, werden<br />
vaak gegevens geput uit de milieuenquête, die werd uitgevoerd in het kader van het<br />
Presti-project in Vlaanderen. Bij deze enquête werden een 30-tal bedrijven bevraagd<br />
naar hun grondstoffenverbruik en afval- en emissiestromen zonder dat hierbij evenwel<br />
metingen werden uitgevoerd. Bij een niet te grote variatie van de gegevens, kunnen op<br />
basis van de enquêtegemiddelden extrapolaties worden gemaakt aan de hand van het<br />
totaal aantal bedrijven of het totaal aantal werknemers. De statistische betrouwbaarheid<br />
van deze extrapolaties kan niet erg hoog worden ingeschat; de extrapolaties dienen<br />
veeleer <strong>als</strong> geloofwaardigheidstoets van de eerste schatting (op basis van de<br />
Nederlandse gegevens).<br />
Bij modules die slechts in een beperkt aantal bedrijven worden toegepast, kan vaak<br />
gebruik worden gemaakt van preciezere gegevens, gebaseerd op het totale verbruik aan<br />
grondstoffen, het totale aantal installaties, de gemiddelde emissie per installatie, of de<br />
gegevens uit de jaaremissierapporten van VMM. De schattingen, voortkomend uit deze<br />
gegevens, kunnen leiden tot meer betrouwbare cijfers dan deze uit vergelijking met de<br />
Nederlandse situatie.<br />
In de paragrafen 4.4 tot en met 4.13 zijn de emissies per module geschat. Een overzicht<br />
van alle schattingen wordt gegeven in bijlage 4/1.<br />
4.2 Basisdataset; gegevens per NACE-code<br />
4.2.1 Nederland<br />
(Aantal inwoners: 15.000.000) (bron: Eindrapport Doelgroepanalyse NL)<br />
prepress<br />
drukkerij<br />
afwerking<br />
huisdrukkerijen<br />
Aantal bedrijven<br />
(1988)<br />
300<br />
2.500<br />
350<br />
2.500<br />
58<br />
Aantal werknemers<br />
4.000<br />
42.500<br />
8.000<br />
5.000<br />
Totaal 5.800 60.000
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
4.2.2 Vlaanderen (1994)<br />
(Aantal inwoners 5.700.000)<br />
prepress<br />
drukkerij<br />
afwerking<br />
huisdrukkerijen<br />
Aantal bedrijven<br />
(1988)<br />
346<br />
1.684<br />
65<br />
1.000 (?)<br />
59<br />
Aantal werknemers<br />
2.030<br />
12.035<br />
435<br />
2.000 (?)<br />
Totaal 3.100 16.500<br />
(?) geen exacte gegevens beschikbaar; deze getallen zijn gebaseerd op de Nederlandse schatting<br />
4.3 Gegevens per techniek<br />
Type bedrijf Nederland Vlaanderen<br />
illustratiediepdruk 7 (1988) 2<br />
heatsetdruk 71 persen<br />
50 persen<br />
23 bedrijven<br />
20 bedrijven<br />
krantendrukkerijen 30 krantendrukkerijen 11 persen verbonden aan<br />
een krantenuitgeverij<br />
(bij 6 bedrijven)<br />
75 coldsetbedrijven 32 coldsetpersen<br />
(bij 20 bedrijven)<br />
offsetdruk (meer dan 20<br />
personen)<br />
circa 500 circa 300<br />
formulierendruk 20 15<br />
voorbereiding diepdruk 10 3
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
4.4 Voorbereiding<br />
4.4.1 Basisschatting<br />
a. Nederland<br />
<strong>Emis</strong>sies Water<br />
(ton/jaar)<br />
film<br />
fotopapier<br />
ontwikkelaar<br />
fixeer<br />
zilver 1,0*<br />
60<br />
Chemisch afval<br />
(ton/jaar)<br />
3.120<br />
1.940<br />
5,3<br />
Overig<br />
(ton/jaar)<br />
300<br />
300<br />
waterverbruik 500.000m³<br />
*de hoeveelheid zilver in water gaat uit van de hoeveelheid zilver in spoelwater en van een fractie ten<br />
onrechte geloosd fixeer<br />
Omzettingsvoet 1/3 (aantal werknemers in de grafische sector)<br />
b. Vlaanderen<br />
<strong>Emis</strong>sies Water<br />
(ton/jaar)<br />
film<br />
fotopapier<br />
ontwikkelaar<br />
fixeer<br />
zilver 0,3<br />
waterverbruik 166.000 m³<br />
4.4.2 Bijkomende gegevens<br />
a. Evolutie sinds 1988:<br />
Chemisch afval<br />
(ton/jaar)<br />
1050<br />
650<br />
1,8<br />
• verhoogde productiviteit per werknemer;<br />
• lager gebruik fotopapier door opkomst laserprinter;<br />
• meer kleurendruk;<br />
• beginnende digitalisering van het prepress proces vnl. DTP;<br />
• meer waterspaarinstallatie;<br />
• minder rechtstreekse lozing van fixeer op riool.<br />
7,0<br />
Overig afval<br />
(ton/jaar)<br />
100<br />
75<br />
2,3
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
b. Verschil Nl-Vl<br />
• meer reclamedrukwerk - kleinere oplages;<br />
• kleinere bedrijven.<br />
4.4.3 Controle<br />
a. Ontwikkelaar en fixeer: presti-enquête:<br />
• gemiddeld verbruik van circa 60 liter ontwikkelaar en fixeer per werknemer.<br />
=>ontwikkelaar + fixeer 600 ton<br />
Opmerking: de werknemers uit de afwerking en huisdrukkerijen worden niet meegeteld.<br />
b. film en fotopapier: presti-enquête:<br />
• filmverbruik 100 m 2 per man, dikte 0,0004 m<br />
• dichtheid 250 kg/m 3 => 10 kg per man en jaar<br />
• fotopapier zeer laag (circa 15 m 2 ) 3 kg per man en jaar<br />
• => film 140 ton<br />
• => fotopapier 42 ton<br />
c. Waterverbruik:<br />
• met moderne apparatuur gemiddeld circa 50 liter per m 2 film.<br />
• => schatting waterverbruik 70.000 m 3<br />
4.4.4 Evaluatie<br />
De gegevens van de basisschatting worden grosso modo bevestigd. Het waterverbruik<br />
en fotopapierverbruik zijn lager zo<strong>als</strong> verwacht, rekening houdend met de<br />
technologische evolutie.<br />
4.5 Niet-drukkende proefsystemen<br />
De afv<strong>als</strong>tromen die door toepassing van deze module ontstaan, worden vaak gemengd<br />
met gelijkaardige stromen van andere modules die in het bedrijf worden aangewend.<br />
Dit maakt het onmogelijk om de milieu-impact van niet-drukkende proefsystemen in te<br />
schatten.<br />
Doch door het relatief klein belang van deze module binnen het geheel van het grafisch<br />
bedrijf waar zij deel van uitmaakt, mag men stellen dat de milieu-impact nihil is.<br />
61
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
4.6 Vormvaardiging flexo<br />
In het eindrapport doelgroepenanalyse grafische industrie en verpakkingsdrukkerijen<br />
van een Nederlandse studie 1 (1989), vindt men volgende emissies voor deze module<br />
(15.10 6 inwoners):<br />
Lucht Water Afval<br />
(ton/jaar) (ton/jaar) (ton/jaar)<br />
Polymeer 2<br />
Residu alcohol spoeling 3<br />
Residu per spoeling 20<br />
Perchloorethyleen 68<br />
Alcohol 9<br />
De 2 ton polymeer wordt geloosd in ± 550 m³ afvalwater. Het residu uit<br />
perchloorethyleen bevat ± 10 % perchloorethyleen.<br />
Indien we dit relateren naar Vlaanderen (5,7.10 6 inwoners) betekent dit :<br />
Lucht Water Afval<br />
(ton/jaar) (ton/jaar) (ton/jaar)<br />
Polymeer 0,8<br />
Residu alcohol<br />
spoeling<br />
1,2<br />
Residu per spoeling 7,6<br />
Perchloorethyleen 26,0<br />
Alcohol 3,5<br />
1 Doelgroepenanalyse Grafische Industrie en Verpakkingsdrukkerijen (1989)<br />
62
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
4.7 Plaatvervaardiging offset<br />
4.7.1 Basisberekening<br />
a. Nederland<br />
<strong>Emis</strong>sies Lucht<br />
(ton/jaar)<br />
Diazo-platen<br />
polymeer<br />
aluminium<br />
Elektrostatische platen<br />
etsvloeistof<br />
elektrostatische plaat<br />
olie-emulsie<br />
zink<br />
Water<br />
(ton/jaar)<br />
63<br />
Chemisch afval<br />
(ton/jaar)<br />
Overig afval<br />
(ton/jaar)<br />
6 2.000<br />
1,5<br />
0,03<br />
8,5<br />
15<br />
0,32<br />
• De Nederlandse cijfers geven geen schatting van gebruik van plaatontwikkelaar.<br />
• Omzettingsvoet voor diazoplaten = 1/3 NL (totaal aantal werknemers).<br />
• Voor zinkoxideplaten beschikken we over geen enkele goede omzettingsgrond. We<br />
gaan daarom uit van een gebruik door 50 bedrijven aan 8 (A3) platen per dag (ruime<br />
schatting). Dit correspondeert met een totaal gewicht van 7 ton. Verder gebruiken we<br />
dezelfde verhoudingen die bij de Nederlandse cijfers wordt gehanteerd.<br />
b. Vlaanderen<br />
<strong>Emis</strong>sies Lucht<br />
(ton/jaar)<br />
Diazo-platen<br />
polymeer<br />
aluminium<br />
Elektrostatische platen<br />
etsvloeistof<br />
elektrostatische plaat<br />
olie-emulsie<br />
zink<br />
4.7.2 Bijkomende gegevens<br />
a. Evolutie sinds 1988<br />
Water<br />
(ton/jaar)<br />
Chemisch afval<br />
(ton/jaar)<br />
7<br />
0,38<br />
Overig afval<br />
(ton/jaar)<br />
2 660<br />
1,5<br />
0,03<br />
8,5<br />
15<br />
0,32<br />
• Het gebruik van elektrostatische platen is verder afgenomen ten voordele van<br />
gewone offsetplaten en fotokopiesystemen.<br />
• Het gebruik van automatische plaatontwikkelmachines is verder toegenomen.<br />
• Meerkleurendruk vervangt in toenemende mate éénkleurendruk.<br />
7<br />
0,38
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
4.7.3 Controle<br />
Uit het Presti-onderzoek blijkt een jaarlijks verbruik aan offsetplaten van 120 m 2 per<br />
werknemer. Dit resulteert in een totaal verbruik van 1,4 miljoen m 2 en met een totaal<br />
gewicht van 1000 ton.<br />
Uit leveranciersgegevens blijkt een plaatontwikkelaarverbruik van 80 tot 160 ml per m 2<br />
drukplaat. Uit de Presti-enquête bleek een gemiddeld verbruik van 140 ml per m 2 plaat.<br />
De totale hoeveelheid plaatontwikkelaar kan daarmee geschat worden op 196 ton.<br />
4.7.4 Evaluatie<br />
• De basisschatting lijkt de emissies voor diazoplaten licht te onderschatten. Mogelijk<br />
is dit gerelateerd aan het toenemend aandeel van de meerkleurendruk.<br />
• De basisschatting van de emissies, gerelateerd aan het gebruik van zinkoxideplaten,<br />
waren reeds gedeeltelijk gebaseerd op onafhankelijke schattingen. Uit de<br />
vergelijking met de Nederlandse gegevens blijken de gegevens realistisch.<br />
4.8 Vormvervaardiging diepdruk<br />
4.8.1 Basisberekening<br />
a. Nederland<br />
<strong>Emis</strong>sies Water<br />
(ton/jaar)<br />
koper<br />
0,05<br />
chroom<br />
0,32<br />
hydroxideslib<br />
chroombaden<br />
koperslijpsel<br />
64<br />
Chemisch afval<br />
(ton/jaar)<br />
100<br />
100<br />
b. Vlaanderen (Omzettingsvoet 1/3: 10 vs. 3 bedrijven)<br />
<strong>Emis</strong>sies Water<br />
(ton/jaar)<br />
koper<br />
0,016<br />
chroom<br />
0,12<br />
hydroxideslib<br />
chroombaden<br />
koperslijpsel<br />
Chemisch afval<br />
(ton/jaar)<br />
33<br />
33<br />
Overig afval<br />
(ton/jaar)<br />
120<br />
Overig afval<br />
(ton/jaar)<br />
40
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
4.8.2 Bijkomende gegevens<br />
a. Evolutie sinds 1988<br />
• In verpakkingsdrukkerijen wordt meer en meer gebruik gemaakt van keramische<br />
w<strong>als</strong>en.<br />
• Het graveren heeft de galvanische vervaardiging van diepdrukcilinders volledig<br />
vervangen.<br />
• De verschillende betrokken Vlaamse bedrijven hebben elk recent bijkomende<br />
zuiveringsinstallaties geplaatst of zullen dit op korte termijn doen.<br />
4.8.3 Controle<br />
<strong>Emis</strong>siejaarverslag 1994 (VMM) (Concentraties afvalwater galvano-afdeling)<br />
Bedrijf debiet Cu Cr<br />
1 115 m 3 /dag 38 g/dag 9 g/dag<br />
(8,5 kg/jaar) (2,5 kg/jaar)<br />
2 1,43 mg/l 0,22 mg/l<br />
3 2,83 mg/l 2,78 mg/l<br />
4.8.4 Evaluatie<br />
De omschakeling naar keramische rollen heeft geen impact op de Belgische bedrijven.<br />
De koperemissies overstijgen duidelijk de chroomemissies. De koperemissies waren tot<br />
voor kort waarschijnlijk hoger dan ingeschat. De situatie, nadat de bijkomende<br />
waterzuivering in werking werd gesteld, is onduidelijk.<br />
4.9 Vellenoffset<br />
De vouwkartonnage-industrie is, met uitzondering van één bedrijf, volledig gevestigd in<br />
Vlaanderen. Men kan het vellenoffset-inktverbruik van deze sector schatten op 325 à<br />
350 ton/jaar. Daarnaast worden nog 1.200 à 1.250 ton/jaar dispersielakken en vernis<br />
gebruikt.<br />
Volgens de gegevens van IVP wordt er per jaar 1.125 ton vellenoffsetinkt in België op<br />
de markt gebracht. Indien we aannemen dat hiervan ongeveer 60 % in Vlaanderen<br />
plaatsvindt, is het totaal offsetinkt verbruik per jaar in Vlaanderen te schatten op circa<br />
675 ton.<br />
Voor de grafische sector komt dit neer op een totaal verbruik in Vlaanderen van circa<br />
2.000 ton/jaar voor vellenoffsetinkten, dispersielakken en vernissen.<br />
65
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
Uit de Presti-studie voor offset bleek dat men mag aannemen dat ongeveer 1,5 %<br />
daarvan wordt verwijderd <strong>als</strong> afval, wat circa 30 ton/jaar betekent.<br />
In een Nederlandse studie 2 waar men de inventaris van het totaal IPA-gebruik in<br />
Nederland heeft voorzien, schat men het verbruik op 1.350 ton/jaar voor vellenoffset<br />
(coldset).<br />
De verhouding tussen de hoeveelheid coldset en vellenoffsetinkten verbruikt in België,<br />
is 3.014/1.125 (Bron IVP). Indien we aannemen dat de verhouding tussen deze twee<br />
technieken dezelfde is in Nederland, is het verbruik van IPA voor vellenoffset in<br />
Nederland 370 ton/jaar, waarvan het overgrote deel wordt geëmitteerd in de lucht. De<br />
rest wordt geloosd in het afvalwater.<br />
Doordat IPA-vochtwerken in Nederland nog niet volledig zijn doorgedrongen, voorziet<br />
men nog een groei van 40 %.<br />
Indien we dit cijfer extrapoleren naar Vlaanderen met 5,7.10 6 inwoners tegenover<br />
15.10 6 in Nederland, komt men tot een IPA-verbruik voor vellenoffset van 140 ton/jaar,<br />
waarvan het overgrote deel in de lucht wordt geëmitteerd.<br />
4.10 Coldset en heatset rotatie-offsetdruk<br />
4.10.1 Basisberekening<br />
a. Nederland (emissies coldset & heatset)<br />
<strong>Emis</strong>sies Lucht<br />
(ton/jaar)<br />
papier<br />
reinigingsmiddel<br />
inktwerk<br />
reinigingsmiddel<br />
vochtwerk<br />
inkt<br />
heatsetinkt<br />
vochtwateralcohol<br />
*500 zonder end-of-pipe<br />
180<br />
300*<br />
240<br />
Water<br />
(ton/jaar)<br />
66<br />
100<br />
55<br />
Chemisch afval<br />
(ton/jaar)<br />
40<br />
200<br />
375<br />
90<br />
Overig afval<br />
(ton/jaar)<br />
6.300<br />
310<br />
• Omzettingsvoet Coldset= 1/4 (op basis van het aantal bedrijven)<br />
• Omzettingsvoet Heatset = 2/3 (op basis van het aantal persen)<br />
• Op basis van het aantal bedrijven wordt verondersteld dat bij de Nederlandse<br />
gemengde emissies 75 % afkomstig is van de coldset en 25 % van heatset.<br />
2 Doelgroepenanalyse Grafische Industrie en Verpakkingsdrukkerijen (1989)
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
b. Vlaanderen<br />
<strong>Emis</strong>sies Lucht<br />
(ton/jaar)<br />
papier<br />
reinigingsmiddel<br />
inktwerk<br />
reinigingsmiddel<br />
vochtwerk<br />
inkt<br />
heatsetinkt<br />
vochtwateralcohol<br />
*330 zonder end-of-pipe<br />
4.10.2 Bijkomende gegevens<br />
a. Evolutie sinds 1988<br />
Coldset:<br />
63<br />
200*<br />
84<br />
Water<br />
(ton/jaar)<br />
67<br />
35<br />
19<br />
Chemisch afval<br />
(ton/jaar)<br />
14<br />
70<br />
93<br />
6<br />
Overig afval<br />
(ton/jaar)<br />
2.205<br />
110<br />
• Trend naar minder vluchtige reinigingsmiddelen, volledige uitrusting met<br />
automatische wasinstallaties.<br />
• Hogere productiviteit van de machines, zowel naar arbeid <strong>als</strong> grondstoffen toe.<br />
• Meer 4 kleurendruk in dagbladen en reclamepublicaties.<br />
• Gedeeltelijke afbouw van het alcoholverbruik.<br />
Heatset:<br />
• Meer bedrijven zijn uitgerust met naverbrandingsinstallaties. Volgens een<br />
(representatieve) Febelgra-enquête zijn circa 75 % van de persen uitgerust met een<br />
naverbrandingsinstallatie.<br />
4.10.3 Controle<br />
Inktafval:<br />
• Inktverbruik in Vlaanderen bedraagt circa 1.500 ton voor coldset inkten en 2.150<br />
ton voor heatset inkten (helft van jaarlijks gebruik België - IVP cijfers). Een<br />
heatsetpers verbruikt bij dagelijks gebruik gedurende 16 uur circa 30 ton inkt per<br />
jaar. Uit de Presti-enquête bleek een gemiddelde ratio inktafval/inkt van 1 à 2 %.<br />
• De afvalfracties coldset inkt en heatset inkt kunnen daardoor ingeschat worden<br />
op 20 ton coldset inkt en 30 ton heatset inkt. Een belangrijke restfractie inkt<br />
wordt evenwel ook afgevoerd via de poetsdoeken.
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
Heatset inkt - luchtemissie:<br />
• De emissies zonder nabehandeling dienen ingeschat te worden à 0,35 kg solvent<br />
per kilogram inkt. Met nabehandeling wordt 0,02 kg solvent bereikt. Rekening<br />
houdend met 75 % nabehandeling op dit ogenblik, geeft dit een jaarlijkse<br />
emissie van 220 ton.<br />
4.10.4 Evaluatie<br />
• Wat betreft inktresten lijkt de basisschatting een lichte overschatting van de huidige<br />
situatie te zijn.<br />
• De schatting van de luchtemissie omwille van heatset activiteiten blijkt realistisch.<br />
4.11 Illustratiediepdruk<br />
4.11.1 Basisberekening<br />
a. Nederland<br />
<strong>Emis</strong>sies Lucht Water Chemisch afval Overig afval<br />
(ton/jaar) (ton/jaar) (ton/jaar) (ton/jaar)<br />
papier<br />
8.600<br />
tolueen<br />
1100 0,83 290<br />
inkt<br />
12<br />
Omzettingsvoet: 2/7 van de Nederlandse emissies (op basis van het aantal bedrijven).<br />
b. Vlaanderen<br />
<strong>Emis</strong>sies Lucht Water Chemisch<br />
papier<br />
(ton/jaar) (ton/jaar) afval(ton/jaar)<br />
tolueen<br />
314 0,23 82<br />
inkt<br />
3,42<br />
4.11.2 Bijkomende gegevens<br />
a. Evolutie sinds 1988<br />
68<br />
Overig afval<br />
(ton/jaar)<br />
2.500<br />
• Er zijn weinig belangrijke technologische evoluties. Ook hier stijgt de productiviteit<br />
zowel qua arbeidskrachten <strong>als</strong> qua grondstoffen.<br />
• Machines gebouwd na 1986 werden beter ingekapseld waardoor een betere<br />
recuperatie van de solventen verkregen werd (90 % t.o.v. 80 %).
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
4.11.3 Controle<br />
Tolueenemissie:<br />
• Het totale verbruik aan diepdrukinkt in België bedraagt 1.671 ton<br />
(tolueengehalte van 50 %). De aangekochte inkt wordt gebruikelijk verdund met<br />
50 % tolueen (totaal Belgisch tolueenverbruik in de diepdruk = 1.671 ton). De<br />
aanwezigheid van 1 diepdrukbedrijf in Wallonië tegenover twee in Vlaanderen,<br />
leidt tot een totale potentiële emissie van tolueen voor Vlaanderen van 1.113 ton.<br />
• Hiervan wordt circa 85 % gerecupereerd, circa 2 % blijft in het papier, de rest<br />
ontsnapt via geleide (circa 2%) of diffuse emissies (10-15 %). Als richtwaarde<br />
voor de totale emissie kan daarom 0,13 kg per kg gebruikt tolueen worden<br />
aangegeven. Voor Vlaanderen: 144,55 ton waarvan 22 ton via een geleide<br />
emissie.<br />
• Het emissiejaarrapport van één bedrijf in kwestie geeft inderdaad een geleide<br />
emissie van 11 ton aan.<br />
4.11.4 Evaluatie<br />
• De tolueenemissie werd in de basisschatting schromelijk overschat. Dit is slechts<br />
zeer gedeeltelijk te verklaren uit de technologische evolutie.<br />
• Uit deze overschatting van de luchtemissies zou mogelijk kunnen afgeleid worden<br />
dat ook de andere emissies en afv<strong>als</strong>tromen overschat werden.<br />
4.12 Oplosmiddelenhoudend drukken (flexo- en diepdruk)<br />
Het schatten van de emissies van deze module levert heel wat problemen op omdat het<br />
oplosmiddelhoudend drukken eveneens wordt toegepast voor het bedrukken van<br />
kunststoffen. De cijfers van IVP geven een totaal verbruik van inkten op solventbasis<br />
van 2.276 ton en 1.671 ton inkten voor diepdruk die deels water, deels solventgedragen<br />
zijn. De luchtemissies worden eveneens beïnvloed door de oplosmiddelen die worden<br />
toegevoegd bij het op viscositeit brengen van de inkten voor gebruik.<br />
In de Nederlandse studie 3 is het drukken op kunststof eveneens in de cijfers begrepen.<br />
Na ondervraging van bedrijven die onder deze module vallen bleek dat de hoeveelheid<br />
oplosmiddelen die in Vlaanderen worden gebruikt 2.500 à 3.500 ton/jaar is. (Het droge<br />
gedeelte van de inkten werd al afgetrokken).<br />
Vermits het afval 1 à 5 % uitmaakt, kan men stellen dat de emissies naar de lucht 95 à<br />
99 % bedragen, zijnde 2.400 à 3.470 ton/jaar.<br />
3 Doelgroepenanalyse Grafische Industrie en Verpakkingsdrukkerijen (1989)<br />
69
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
4.13 Waterig drukken (flexo- en diepdruk)<br />
Uit de cijfers van IVP blijkt dat het verbruik van watergedragen inkten in België tussen<br />
1.680 en 3.350 ton op jaarbasis ligt. Daar in Vlaanderen bedrijven gevestigd zijn, die<br />
een grote hoeveelheid watergedragen inkten verbruiken en doordat gelijksoortige<br />
bedrijven niet voorkomen in Wallonië, zal het verbruik van watergedragen inkten hoger<br />
liggen in Vlaanderen dan in Wallonië. Na ondervraging van bedrijven kunnen we de<br />
hoeveelheid inktverbruik op waterbasis in Vlaanderen schatten tussen 1.300 à 2.200 ton<br />
op jaarbasis.<br />
Uit de Presti-studie bleek dat er heel weinig inktafval ontstaat (maximaal 1,5 %). Dit<br />
betekent dat het inktafval op waterbasis kan worden geschat op 20 à 35 ton per jaar.<br />
Het drukmateriaal voor watergedragen inkten wordt meestal schoongemaakt met water.<br />
Dit vervuild water wordt ofwel geloosd, al dan niet na behandeling, of opgevangen en<br />
afgehaald door een erkende ophaler.<br />
70
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
BIJLAGE 4/1: OVERZICHT VAN DE EMISSIES<br />
emissie (ton/jaar)<br />
Voorbereiding<br />
Vormvervaardiging<br />
flexo<br />
71<br />
Plaatvervaardiging<br />
offset<br />
Vormvervaardiging<br />
diepdruk<br />
Vellen offset<br />
Rotatie offset<br />
(coldset en heatset)<br />
Illlustratiediepdruk<br />
Flexo & diepdruk,<br />
oplosmiddelhoudend<br />
Flexo & diepdruk<br />
waterig<br />
Water Zilver 0,3<br />
Polymeer 0,8 2<br />
Etsvloeistof 1,5<br />
Zink 0,06<br />
Koper 0,016<br />
Chroom 0,12<br />
Vochtwateralcohol 28 19<br />
Reiningsmiddel vochtwerk 35<br />
Tolueen 0,23<br />
Lucht perchloorethyleen 26<br />
alcohol 3,5<br />
vochtwater alcohol 112 84<br />
heatset inkt 200<br />
reinigingsmiddel inktwerk 63<br />
tolueen 314<br />
oplosmiddelen ca 3.000<br />
Afval Film 100<br />
Fotopapier 75<br />
Zilver 4,05<br />
Ontwikkelaar 1.050<br />
Fixeer 650<br />
Residu alcohol spoeling 1,2<br />
Polymeer 660<br />
Electrostatische plaat 7<br />
Zink 0,7<br />
Hydroxideslib 33<br />
Chroombaden 33<br />
Koperslijpsel 40<br />
Inkt-, dispersie-, vernisresten 53 99 3,42 20 à 35<br />
Papier 2.205 2.500<br />
Reinigingsmiddel inktwerk 124<br />
Reinigingsmiddel vochtwerk 70<br />
Tolueen 82<br />
Oplosmiddelen 25 à 175<br />
Olie-emulsie 15
Hoofdstuk 4<br />
______________________________________________________________________<br />
72
Hoofdstuk 4<br />
___________________________________________________________________________
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFDSTUK 5: BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN - EVALUATIE,<br />
SELECTIE EN VERTAALBAARHEID NAAR<br />
VERGUNNINGSVOORWAARDEN EN ANDERE BELEIDS-<br />
INSTRUMENTEN.................................................................... 70<br />
5.1 Methodologie ........................................................................................... 72<br />
5.2 Categorieën van beschikbare technieken................................................... 73<br />
5.3 Algemene maatregelen ............................................................................. 73<br />
5.3.1 Afv<strong>als</strong>tromen algemeen .............................................................. 74<br />
5.3.2 Verpakkingsmaterialen ............................................................... 75<br />
5.3.3 Lozen algemeen.......................................................................... 76<br />
5.3.4 Poetsdoeken................................................................................ 77<br />
5.3.5 Geluid en trillingen ..................................................................... 78<br />
5.3.6 Geurhinder.................................................................................. 78<br />
5.3.7 Opslag van gevaarlijke stoffen in een verpakking........................ 79<br />
5.3.8 Vloeistofdichtheid van werkvloeren............................................ 80<br />
5.3.9 Tanks.......................................................................................... 81<br />
5.3.10 Rioleringen ................................................................................. 83<br />
5.3.11 Voorkomen van lozingen van chemicaliën bij calamiteiten ......... 85<br />
5.3.12 Leveranciers ............................................................................... 86<br />
5.3.13 Locatie........................................................................................ 87<br />
5.4 Prepress.................................................................................................... 88<br />
5.4.1 Fixeer en fotografische ontwikkelaar........................................... 88<br />
5.4.2 Spoelwater ontwikkelmachine..................................................... 89<br />
5.4.3 Ammoniak.................................................................................. 92<br />
5.5 Niet drukkende proefsystemen................................................................. 92<br />
5.6 Vormvervaardiging flexodruk................................................................... 93<br />
5.6.1 Spoelmiddelen ............................................................................ 93<br />
5.6.2 Schoonmaakmiddel..................................................................... 94<br />
5.6.3 Spoelwater uitwassen.................................................................. 94<br />
5.7 Vormvervaardiging offset......................................................................... 95<br />
5.7.1 Ets- en correctiemiddelen............................................................ 95<br />
5.8 Drukken offset.......................................................................................... 96<br />
5.8.1 Offsetinkt algemeen en verpakkingsmateriaal ............................. 96<br />
5.8.2 Offsetinkt rotatie-heatset (VOS-gebruik maximaal 25 ton/jaar) ... 97<br />
5.8.3 Offsetinkt rotatie-heatset (VOS-gebruik meer dan 25 ton/jaar).... 98<br />
5.8.4 Schoonmaakmiddelen ................................................................101<br />
5.8.5 Isopropylalcohol ........................................................................103<br />
5.9 Illustratiediepdruk....................................................................................108<br />
5.9.1 Diepdrukinkt..............................................................................108<br />
5.9.2 Tolueen......................................................................................109<br />
5.9.3 Schoonmaakmiddel vloeren .......................................................111<br />
5.9.4 Condenswater terugwininstallatie...............................................112<br />
5.9.5 Destillatieresidu .........................................................................112<br />
5.10 Diepdruk & flexografie, oplosmiddelhoudend..........................................113<br />
5.10.1 Inkten op oplosmiddelbasis........................................................113<br />
5.10.2 Oplosmiddelen algemeen (oplosmiddelgebruik minder dan 25<br />
ton/jaar) .....................................................................................115<br />
5.10.3 Oplosmiddelen algemeen (oplosmiddelgebruik meer dan 15<br />
ton/jaar) .....................................................................................117<br />
5.11 Diepdruk & flexografie, waterig ..............................................................124<br />
5.11.1 Inkten op waterbasis ..................................................................124<br />
70
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.11.2 Spoelwater verontreinigd met waterige inkt ...............................125<br />
71
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFDSTUK 5: BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN -<br />
EVALUATIE, SELECTIE EN VERTAAL-<br />
BAARHEID NAAR VERGUNNINGS-<br />
VOORWAARDEN EN ANDERE BELEIDS-<br />
INSTRUMENTEN<br />
In dit hoofdstuk wordt de informatie in verband met processen uit hoofdstuk 3<br />
geëvalueerd en gegroepeerd. Rekening houdend met de ervaring van buitenlandse<br />
onderzoekers wordt concreet voorgesteld welke (groepen van) technieken het meest <strong>als</strong><br />
BBT in aanmerkingen komen gezien de Vlaamse situatie. Tevens wordt nagegaan<br />
welke van deze BBT <strong>als</strong> vergunningsvoorwaarden dan wel met behulp van andere<br />
beleidsinstrumenten kunnen geïmplementeerd worden.<br />
5.1 Methodologie<br />
De gevolgde werkmethode staat uitvoerig omschreven in paragraaf 1.4 van hoofdstuk 1.<br />
Kort samengevat is in de buurlanden aan deskundigen rechtstreeks gevraagd om voor<br />
elke module en elke emissie aan te geven welke techniek aldaar <strong>als</strong> ‘beste en<br />
beschikbaar’ wordt beschouwd. Een lijst van geïnterviewden is opgenomen in<br />
bijlage 5/1.<br />
Er zijn weinig grote verschillen gevonden. Voor zover dat nodig was, zijn de genoemde<br />
technieken onderling vergeleken en is naar de achtergronden geïnformeerd. Op grond<br />
van de ervaring van de onderzoekers is steeds die BBT gekozen, die het meest in<br />
aanmerking komt gezien de Vlaamse situatie.<br />
Voor zover mogelijk zijn de aanbevelingen zo geformuleerd dat ze binnen de bestaande<br />
Vlaamse wetgeving geïmplementeerd kunnen worden (zie hoofdstuk 6).<br />
In enkele gevallen was dit niet mogelijk. Aanbevelingen die enkel mits aanpassing van<br />
de Vlaamse regelgeving geïmplementeerd kunnen worden, zijn uitgewerkt in een<br />
afzonderlijk document (1998/PPE/R/009).<br />
Opmerkingen:<br />
De grafische sector bestaat hoofdzakelijk uit kleine en zeer kleine ondernemingen. Van<br />
deze kleine bedrijven kunnen over het algemeen geen grote investeringen worden<br />
verwacht. Wat voor deze bedrijven <strong>als</strong> BBT moet worden beschouwd hangt daarom<br />
mede af van een aantal randvoorwaarden.<br />
- Alle bevindingen en aanbevelingen in deze studie over lozingen hebben alleen<br />
betrekking op lozen op een rioolwaterzuiveringsinstallatie.<br />
- De vertaling van de Europese verpakkingsrichtlijn in Belgische en Vlaamse<br />
wetgeving is nog niet rond.<br />
- Officieel verstrekken leveranciers informatie over gevaarlijke stoffen door<br />
middel van ‘Produktveiligheidsbladen’. Deze zijn inmiddels verplicht en<br />
moeten bij eerste levering aan de klant, in één van de officiële landstalen,<br />
worden verstrekt. De verwachtingen omtrent deze informatievoorziening blijkt<br />
niet al te hoog te zijn.<br />
72
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.2 Categorieën van beschikbare technieken<br />
De Grafische sector wordt gekenmerkt door zeer veel verschillende mogelijke emissies,<br />
die echter in de meeste gevallen, elk zeer bescheiden van omvang zijn. Het gevolg is dat<br />
er ook zeer veel verschillende technieken bestaan om deze emissies te voorkomen of te<br />
minimaliseren. Hierbij zijn end-of-pipe technieken eerder uitzondering dan regel.<br />
De gevonden beschikbare technieken zijn te onderscheiden in de volgende categorieën:<br />
• Het vermijden van het gebruik van zeer schadelijke grond- of hulpstoffen<br />
Bijvoorbeeld: geen chroomzouten in ets- en correctiemiddelen, geen<br />
gechloreerde koolwaterstoffen <strong>als</strong> reinigingsmiddel<br />
• Werkmethoden die leiden tot het verminderen van het gebruik van grond- of<br />
hulpstoffen<br />
Bijvoorbeeld: filteren en “replenishen” van fotografische ontwikkelaar<br />
• Werkmethoden die leiden tot het verminderen van emissies<br />
Bijvoorbeeld: gebruik van trager verdampende oplosmiddelen <strong>als</strong><br />
reinigingsmiddel<br />
• Gebruik van productietechnieken die gepaard gaan met minder emissies<br />
Bijvoorbeeld: gebruik van waterige in plaats van oplosmiddelhoudende<br />
inkten<br />
• Reinigen van afv<strong>als</strong>tromen zodat deze hergebruikt of gerecycleerd kunnen worden<br />
Bijvoorbeeld: spoelen van gebruikte verpakkingsmaterialen<br />
• Opwerken en hergebruik van gebruikte hulpstoffen<br />
Bijvoorbeeld: het in eigen beheer destilleren en opnieuw gebruiken van<br />
oplosmiddelen<br />
• End-of-pipe technieken<br />
Bijvoorbeeld: naverbrandingsinstallaties ter vernietiging van<br />
uitgestoten oplosmiddelen<br />
De toepassing van een deel van de BBT volgt vanzelfsprekend uit de toepassing van de<br />
regels in Vlarem II. Een tweede deel van de aanbevolen BBT kan door de<br />
vergunningverlenende overheid in de vergunningen worden opgenomen door middel<br />
van voorschriften die de specifieke situatie in de bedrijven recht doet. Een derde deel<br />
kan alleen aangemoedigd worden of behoeft een ondersteunende actie van overheid of<br />
federaties.<br />
In de volgende paragrafen volgt een overzicht van de aanbevolen BBT. Ze zijn voor<br />
zover mogelijk gerangschikt per module. Dit wordt voorafgegaan door een lijst van<br />
BBT die niet specifiek zijn voor één van de modules.<br />
5.3 Algemene maatregelen<br />
73
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.3.1 Afv<strong>als</strong>tromen algemeen<br />
BBT 1. Afv<strong>als</strong>tromen<br />
algemeen<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
74<br />
2. Afv<strong>als</strong>tromen<br />
EU-richtlijn gevaarlijk afval<br />
- -<br />
BBT: andere instrumenten • verwijderen afv<strong>als</strong>tromen<br />
cf. de speciale<br />
Aanbevolen ondersteunende<br />
activiteiten<br />
afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />
• maak een lijst met daarop<br />
voor alle in de bedrijfstak<br />
voor-komende<br />
aanwijzingen met<br />
betrekking tot<br />
afvalverwij-dering<br />
Opmerkingen • zie betreffende voorstel,<br />
opgenomen <strong>als</strong> bijlage 5/2<br />
-<br />
• zorgen dat betreffende<br />
lijst in overeenstemming<br />
is met de EU-richtlijn<br />
inzake gevaarlijk afval<br />
• huidige Vlaamse<br />
interpretatie is te strikt: de<br />
complete stoffen- lijst is<br />
overgenomen zonder dat<br />
de daarbij behorende<br />
criteria zijn gehanteerd<br />
Kosten • nihil -<br />
Invloed op emissies • zorgt voor de juiste afvoer<br />
en verwerking van alle<br />
afv<strong>als</strong>tromen<br />
Toelichting:<br />
• voorkomt dat afv<strong>als</strong>toffen<br />
onnodig <strong>als</strong> gevaarlijk<br />
afval moeten worden<br />
afgevoerd<br />
Ervaringen in andere landen leren dat met een lijst, die speciaal voor de sector is<br />
gemaakt, veel onduidelijkheid wordt weggenomen. Bijlage 5/2 bevat het voorstel met<br />
betrekking tot deze afv<strong>als</strong>tromenlijst.
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.3.2 Verpakkingsmaterialen<br />
BBT 3. Verpakkingsmaterialen 4. Reinigen<br />
verpakkingsmaterialen<br />
BBT: in te voeren via • verwijderen van de • reinigen van verpakkings-<br />
vergunning<br />
verpakkingsmaterialen cf. materialen cf. de<br />
de<br />
afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />
speciale afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />
BBT: andere instrumenten - -<br />
Aanbevolen ondersteunende • zorgen dat de lijst • aangeven van de juiste<br />
activiteiten<br />
overeenstemt met de voor reinigingsmethode op de<br />
Vlaanderen voorgenomen afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />
implementatie van de<br />
Opmerkingen •<br />
verpakkingsrichtlijn<br />
voorkomen dat minieme<br />
verontreinigingen leiden<br />
tot verwerking <strong>als</strong><br />
•<br />
gevaarlijk afval<br />
beperken van o.m. de<br />
noodzaak tot het vooraf<br />
-<br />
reinigen<br />
verpakkingsmaterialen<br />
van<br />
Kosten •<br />
waar dit tot lozingen leidt<br />
nihil • nihil<br />
Invloed op emissies • zorgt voor nuttig gebruik • voorkomt overmatig<br />
van vrijkomende aanbieden van gevaarlijk<br />
verpakkings-materialen afval <strong>als</strong>ook onnodige<br />
lozingen<br />
Toelichting:<br />
Veel verpakkingsmaterialen van vloeistoffen kunnen eenvoudig afdoende gereinigd<br />
worden, zodat ze daarna zonder speciale voorzieningen kunnen worden ingezameld<br />
voor hergebruik of recyclage. Bij het reinigen komt echter een kleine hoeveelheid van<br />
de oorspronkelijke inhoud vrij. Er zijn verschillende mogelijkheden om te voorkomen<br />
dat deze kleine hoeveelheden weer tot onaanvaardbare verontreinigingen leiden.<br />
Voorbeeld:<br />
Bij fixeer en ontwikkelaar kan het spoelwater worden gebruikt voor het verdunnen<br />
van de betreffende chemicaliën.<br />
75
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.3.3 Lozen algemeen<br />
BBT 5. Lozen<br />
BBT: in te voeren via • lozen cf. de speciale afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
-<br />
Aanbevolen ondersteunende • vermelden op de afv<strong>als</strong>tromenlijst of lozen al dan niet is<br />
activiteiten<br />
toegestaan<br />
• zorgen dat de aanwijzingen m.b.t. lozen niet strijdig zijn<br />
met die inzake het verwijderen van gevaarlijk afval<br />
Opmerkingen • de lijst geldt alléén voor lozingen via<br />
•<br />
rioolwaterzuiveringsinstallatie<br />
voorkomen dat spoelen ertoe leidt dat een vergunning <strong>als</strong><br />
afvalverwerker nodig is; bestaande lozingsnormen staan<br />
spoelen niet in de weg.<br />
Kosten • nihil<br />
Invloed op emissies • voorkomt onterechte lozingen<br />
Toelichting:<br />
Ervaringen in andere landen leren dat met een lijst, die speciaal voor de sector is<br />
gemaakt, veel onduidelijkheid wordt weggenomen. Bijlage 5/2 bevat het voorstel met<br />
betrekking tot deze afv<strong>als</strong>tromenlijst.<br />
Gezien de omvang van de meeste grafische ondernemingen kan men in rede ook niet<br />
verwachten dat deze zelf voor hun afvalwaterzuivering zorgen: de investering is hoog,<br />
de kans dat bediening en onderhoud steeds correct geschiedt is klein en het is zeer wel<br />
mogelijk om lozingen te vermijden die de goede werking van de communale<br />
waterzuivering zouden verstoren. De dagelijkse praktijk van het afkoppelingsbeleid is<br />
hiermee in overeenstemming.<br />
76
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.3.4 Poetsdoeken<br />
BBT 6. Poetsdoeken 7. Opslag poetsdoeken<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
Aanbevolen ondersteunende<br />
activiteiten<br />
• alle niet-wasbare • vuile poetsdoeken zo<br />
poetsdoeken uit grafische opslaan dat<br />
ondernemingen worden bodemverontreiniging niet<br />
behandeld <strong>als</strong> gevaarlijk mogelijk is en dat<br />
afval, tenzij door het verdamping van<br />
bedrijf aangetoond wordt oplosmiddelen wordt<br />
dat dit niet nodig is tegengegaan<br />
- -<br />
77<br />
- -<br />
Opmerkingen • formeel waarschijnlijk iets<br />
te streng, maar voorkomt<br />
discussie<br />
• laat anderzijds ruimte aan<br />
bedrijven waarvoor deze<br />
regel buitensporig streng<br />
zou zijn (zal in de praktijk<br />
• opslag in een afgesloten<br />
metalen vat of container<br />
voldoet aan deze eis<br />
Kosten •<br />
nauwelijks voorkomen)<br />
nihil • nihil<br />
Invloed op emissies • voorkomt<br />
• voorkomt bodemveront-<br />
ongecontroleerde stort of reiniging en reduceert<br />
verbranding van KWS-emissies<br />
gevaarlijke afv<strong>als</strong>toffen<br />
Toelichting: geen
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.3.5 Geluid en trillingen<br />
BBT 8. Geluid 9. Trillingen<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
Aanbevolen ondersteunende<br />
activiteiten<br />
• waar nodig wegnemen of • waar nodig wegnemen of<br />
voorkomen van voorkomen van hinder<br />
geluidshinder (bij door trillingen (reactie op<br />
bestaande bedrijven klachten)<br />
reactie op klachten)<br />
- -<br />
78<br />
- -<br />
Opmerkingen • geluidshinder komt weinig<br />
voor<br />
• meestal betreft het laden<br />
en los-sen,<br />
vrachtwagenbewegingen,<br />
soms een luidruchtige<br />
ventilator<br />
Kosten • afhankelijk van de<br />
omstandig-heden<br />
• trillinghinder komt in de<br />
praktijk niet of nauwelijks<br />
voor<br />
• afhankelijk van de<br />
omstandig-heden<br />
Invloed op emissies • voorkomt hinder • voorkomt hinder<br />
Toelichting: geen<br />
5.3.6 Geurhinder<br />
BBT 10. Geur<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
• voor heatset regelen via emissiegrenzen<br />
• voor illustratiediepdruk en grote flexo/diepdruk via de<br />
emissiebeperkingen<br />
• voor andere processen reageren op klachten<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
-<br />
Aanbevolen ondersteunende<br />
activiteiten<br />
-<br />
Opmerkingen -<br />
Kosten • afhankelijk van de omstandigheden<br />
Invloed op emissies • voorkomt hinder<br />
Toelichting:<br />
Bij de andere processen is de kans op geurhinder zeer gering.<br />
Opmerking: In dit onderzoek zijn echter enkele processen die geurhinder kunnen<br />
veroorzaken niet begrepen. Dit betreft onder meer de zeefdruk en het, in<br />
diepdruk of flexografie, bedrukken van kunststoffen.
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.3.7 Opslag van gevaarlijke stoffen in een verpakking<br />
BBT 11. Opslag gevaarlijke stoffen in verpakking<br />
BBT: in te voeren via • bestaande Vlaamse regelgeving handhaven<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
-<br />
Aanbevolen ondersteunende<br />
activiteiten<br />
-<br />
Opmerkingen • regels moeten beschermen tegen brand en<br />
•<br />
bodemverontreiniging<br />
ze hebben ook een arbeidshygiënische functie<br />
• omvatten alle gevaarlijke en ontvlambare stoffen<br />
Kosten • in bestaande situatie vaak aanzienlijk; zeker bij kleine<br />
bedrijven<br />
• gezien het beoogde veiligheidsniveau zijn belangrijke<br />
bezuinigingen mogelijk <strong>als</strong> maximaal wordt ingespeeld<br />
op de bestaande situatie<br />
Invloed op emissies -<br />
Toelichting:<br />
In de huidige regelgeving worden algemene eisen gesteld voor de opslag van<br />
gevaarlijke stoffen (definities uit de arbeidshygiënische sfeer) en stoffen die<br />
componenten bevatten opgenomen in lijst 2B van Vlarem I.<br />
Met betrekking tot de keuze welke stoffen wel en welke niet een speciale opslagplaats<br />
behoeven is enige flexibiliteit nodig. In de praktijk zijn deze stoffen moeilijk<br />
identificeerbaar en wordt meestal afgegaan op de al dan niet aanwezigheid van een<br />
gevarenlabel. Dit gevarenlabel heeft voornamelijk een arbeidshygiënische betekenis en<br />
de significantie ervan voor bodemvervuiling ligt niet steeds voor de hand. Zo worden<br />
nogal eens de R- of S-zinnen van de samenstellende componenten van het betreffende<br />
preparaat op de verpakking vermeld, zonder dat er rekening is gehouden met de<br />
verdunningsgraad of een chemische reactie die tijdens de fabricage is opgetreden.<br />
Stoffen met een veel belangrijker potentie tot bodemvervuiling daarentegen (lijst 2B)<br />
zijn moeilijk herkenbaar, zeker binnen KMO’s waar minder milieu-expertise aanwezig<br />
is.<br />
Idealiter zou men moeten komen tot een systeem waarbij de potentieel<br />
bodemvervuilende en brandbare stoffen duidelijk herkenbaar zijn, en waarbij enkel aan<br />
deze stoffen strenge eisen inzake opslag worden opgelegd.<br />
.<br />
79
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.3.8 Vloeistofdichtheid van werkvloeren<br />
BBT 12. Vloeistofdichtheid van<br />
nieuwe werkvloeren<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
Aanbevolen ondersteunende<br />
activiteiten<br />
• nieuwe werkvloeren<br />
moeten vloeistofdicht zijn<br />
en bestand tegen de<br />
daarboven gebruikte<br />
chemicaliën, smeerolie<br />
etc.<br />
Opmerkingen • nieuwe werkvloeren: ook<br />
van toepassing <strong>als</strong> een<br />
productiehal tóch leeg<br />
moet<br />
80<br />
13. Vloeistofdichtheid van<br />
bestaande werkvloeren<br />
• <strong>als</strong> de werkvloer niet<br />
volledig vloeistofdicht is<br />
en bestand tegen de<br />
chemicaliën: machines en<br />
werkvoorraden van<br />
chemicaliën boven<br />
lekbakken plaatsen<br />
- • bestaande werkvloeren<br />
grondig inspecteren<br />
• waar nodig aanvullende<br />
maatregelen treffen<br />
- • ter beschikking stellen<br />
• eventueel vereenvoudigen<br />
van de Nederlandse<br />
onderzoeks-methode (zie<br />
toelichting)<br />
Kosten • nieuw: nauwelijks additionele kosten<br />
• bestaand: gering<br />
Invloed op emissies • voorkomt bodemverontreiniging<br />
Toelichting:<br />
• lekbakken dienen<br />
uiteraard vloeistofdicht te<br />
zijn en bestand tegen de<br />
gebruikte chemicaliën,<br />
smeerolie etc<br />
Bij nieuwbouw kan tegen geringe meerkosten in werkruimten een vloeistofdichte,<br />
chemicaliënbestendige vloer worden aangebracht. In bestaande situaties is dit echter<br />
meestal buitensporig duur omdat daarvoor alle machines van hun plaats dienen gezet te<br />
worden en de productie dient onderbroken te worden. Er is voor bestaande situaties een<br />
eenvoudigere en goedkopere methode om bodemverontreiniging te voorkomen.<br />
Aanbevolen wordt om in de bedrijven een eenvoudig onderzoek te doen waarmee de<br />
gevaren voor bodemverontreiniging worden vastgesteld. Deze gevaren kunnen dan<br />
meestal met eenvoudige hulpmiddelen of bescheiden ingrepen worden weggenomen.<br />
Het onderzoek moet periodiek herhaald worden.<br />
Er is een onderzoeksmethode speciaal ontwikkeld voor de Nederlandse<br />
Milieubeleidsovereenkomst. Enige vereenvoudiging maakt deze methode goed<br />
bruikbaar. Voor deze methode wordt onderscheid gemaakt tussen incidenten en<br />
langzame lekkages. Onderstaand enige toelichting:<br />
a. Incidenten
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Incidenten zijn gebeurtenissen waarbij plotseling een grote hoeveelheid van een<br />
bodemgevaarlijke vloeistof op de werkvloer vrijkomt. Bij incidenten weet het personeel<br />
dat er een lekkage is en zal snel worden opgeruimd. Er ligt dus veel vloeistof gedurende<br />
korte tijd op de werkvloer.<br />
Om de bodem tegen incidenten te beschermen moeten vooral bouwkundige eisen aan de<br />
vloer worden gesteld. Er mogen bijvoorbeeld geen barsten in de vloer zitten, de<br />
aansluiting tussen muren en vloer moet dicht zijn en de drempel moet zo hoog zijn dat<br />
de vloeistof niet kan weglopen. Aan de chemische bestendigheid van de vloer tegen de<br />
betreffende vloeistof en de dichtheid van de vloer zelf hoeven geen al te strenge eisen te<br />
worden gesteld. De vloeistof blijft immers niet lang genoeg liggen om de vloer<br />
chemisch aan te tasten.<br />
b. Langzame lekkages<br />
Langzame lekkages zijn gebeurtenissen waarbij kleine hoeveelheden, gedurende lange<br />
tijd, onopgemerkt door het personeel op de vloer lekken. Hiervan is het lekken van<br />
smeerolie uit drukpersen een goed voorbeeld. Als een vloer bouwkundig voldoende<br />
voorzorgen biedt om de bodem tegen incidenten te beschermen, zal er bij langzame<br />
lekkages geen rechtstreekse lekkage naar de bodem optreden. Bij langzame lekkages is<br />
echter de bestendigheid van de vloer tegen de inwerking van de lekkende vloeistof van<br />
groot belang. Deze lekkages worden immers niet opgemerkt en weggehaald. De<br />
vloeistof krijgt zo alle tijd om de vloer aan te tasten en zo op den duur tóch een weg<br />
naar de bodem te vinden.<br />
De beoordelingsmethode bestaat uit een bouwkundige beoordeling en een<br />
materiaalbeoordeling.<br />
c. Bouwkundige beoordeling<br />
Bij de bouwkundige beoordeling wordt gelet op zaken <strong>als</strong> drempels, afschot, kieren,<br />
barsten e.d. Defecten die met de bouwkundige beoordeling aan het licht komen, kunnen<br />
meestal eenvoudig verholpen worden.<br />
d. Materiaalbeoordeling<br />
Bij de materiaalbeoordeling wordt de bestendigheid van het vloermateriaal tegen de<br />
gebruikte chemicaliën beoordeeld. Per module is vastgesteld welke eigenschappen de<br />
daar gebruikte chemicaliën hebben. Voor veel verschillende vloermaterialen is<br />
nagegaan of zij hiertegen bestand zijn. Er worden twee niveaus van bestendigheid<br />
onderscheiden. Voldoende voor incidenten en, aanzienlijk strenger, voldoende voor<br />
langzame lekkages.<br />
In de praktijk blijken de meeste werkvloeren met eenvoudige middelen bouwkundig<br />
geschikt te maken te zijn. Ook is meestal de chemische bestendigheid goed genoeg voor<br />
incidenten. Tegen langzame lekkage en langdurige inwerking van de chemicaliën, zijn<br />
bestaande vloeren vaak onvoldoende bestand. Voor deze gevallen kan men echter<br />
eenvoudige aanvullende bescherming aanbrengen op die plaatsen waar langzame<br />
lekkages zouden kunnen optreden. Dit is steeds onder machines e.d. Nu al is het<br />
gebruikelijk in de bedrijfstak om zo’n aanvullende bescherming aan te brengen in de<br />
vorm van een metalen plaat met een klein opstaand randje onder drukpersen.<br />
5.3.9 Tanks<br />
81
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
BBT 14. Tanks algemeen 15. Niet meer gebruikte<br />
ondergrondse tanks<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
Aanbevolen ondersteunende<br />
activiteiten<br />
• bestaande Vlaamse<br />
regelgeving handhaven<br />
82<br />
• niet meer gebruikte tanks<br />
verwijderen of onklaar<br />
maken<br />
- -<br />
- -<br />
Opmerkingen • strenge regels horen te<br />
gelden<br />
-<br />
Kosten • aanzienlijk • aanzienlijk<br />
Invloed op emissies • voorkomt<br />
• voorkomt<br />
bodemverontreiniging bodemverontreiniging<br />
Toelichting: geen
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.3.10 Rioleringen<br />
BBT 16. Rioleringen nieuwe<br />
panden<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
Aanbevolen ondersteunende<br />
activiteiten<br />
83<br />
17. Rioleringen bestaande<br />
panden<br />
• nieuwe panden: bedrijfs- • inspecteren van de<br />
rioleringen moeten zichtbare delen<br />
bestendig zijn tegen de • controleren op mogelijke<br />
gebruikte chemicaliën beschadigingen door<br />
bomen-groei<br />
verzakkingen<br />
en<br />
• onderzoeken van<br />
mogelijke lozingen van<br />
agressieve chemicaliën in<br />
het verleden en de<br />
bestendigheid daartegen<br />
van het riool; zonodig<br />
verder<br />
reparatie.<br />
onderzoek en<br />
- -<br />
Opmerkingen • defecte bedrijfsriolen<br />
veroor-zaken<br />
bodemverontreiniging<br />
• chemicaliënbestendige<br />
materialen bij nieuw<br />
panden en verder enig<br />
onderzoek en controle zijn<br />
op hun plaats<br />
Kosten • nieuw: nauwelijks extra kosten<br />
• bestaand: controle e.d. gering<br />
• bestaand vervangen: aanzienlijk<br />
Invloed op emissies • voorkomt bodemverontreiniging<br />
Toelichting:<br />
Bedrijfsrioleringen kunnen lek raken door:<br />
• chemische aantasting;<br />
• mechanische beschadigingen.<br />
- • ter beschikking stellen,<br />
eventueel vereenvoudigen<br />
van de Nederlandse<br />
onderzoeks-methode (zie<br />
toelichting)<br />
• bij vergunningsaanvraag<br />
behoort een<br />
rioleringstekening; deze<br />
kan hierbij gebruikt<br />
worden.
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Als men zich houdt aan de aanbevolen regels m.b.t. het lozen van afv<strong>als</strong>tromen, zal het<br />
bedrijfsriool onder normale omstandigheden niet chemisch aangetast worden. Alle<br />
afv<strong>als</strong>tromen die een rioolbuis zouden kunnen aantasten mogen niet geloosd worden.<br />
Wel is aantasting mogelijk bij calamiteiten. Mede om die reden moet ook voorkomen<br />
worden dat grote hoeveelheden chemicaliën in het riool terechtkunnen komen.<br />
Mechanische beschadigingen kunnen optreden door ongelijke verzakking van gebouw<br />
en omliggend terrein en wegen, waardoor een rioolbuis breekt. Zwaar verkeer op het<br />
bedrijfsterrein kan hiervan de oorzaak zijn. Ook kunnen de wortels van bomen de<br />
riolering beschadigen.<br />
a. Bestaande situaties:<br />
Volledige zekerheid over het al dan niet beschadigd zijn van bedrijfsrioleringen is<br />
meestal niet met eenvoudige middelen te verkrijgen. Wel kan de kans op beschadiging<br />
worden vastgesteld:<br />
• Er dient inzicht te zijn in de loop van het rioolstelsel en de aansluitpunten op het<br />
openbaar riool. Dit moet worden vastgelegd in een eenvoudige rioleringstekening.<br />
• Gedeeltelijke controle door de riolering en de aansluitpunten waar mogelijk met het<br />
oog na te lopen op lekkages, bijvoorbeeld in kelders en kruipruimtes.<br />
• Van niet visueel te inspecteren delen van de riolering moet worden nagegaan of de<br />
kans groot is dat deze in het verleden mechanisch beschadigd werden. De loop van<br />
het riool kan worden gecontroleerd op verzakkingen, deformatie en boomgroei.<br />
• Eveneens moet worden nagegaan of in het verleden sterke chemicaliën zijn geloosd<br />
die het riool hebben kunnen aantasten (Voorbeelden: het lozen van galvanische<br />
baden in de diepdrukvormvervaardiging kan meters riolering wegvreten, zo ook<br />
etsvloeistoffen in voormalige clichéfabrieken).<br />
• Bij twijfel of de riolering intact is dient de riolering zo mogelijk met een camera<br />
inwendig geïnspecteerd te worden. Dit is overigens niet mogelijk bij buizen met een<br />
te kleine diameter.<br />
b. Nieuwe situaties:<br />
In nieuwe situaties moet latere beschadiging van de riolering voorkomen worden:<br />
• De bedrijfsriolering dient bestand te zijn tegen de te lozen stoffen en de stoffen die<br />
eventueel bij calamiteiten vrij kunnen komen.<br />
Voorbeelden:<br />
Oplosmiddelbestendigheid<br />
PVC-buizen zijn dat meestal niet; geglazuurde materialen zijn dat<br />
meestal wel.<br />
Zuurbestendigheid (vormvervaardiging diepdruk)<br />
Ongeglazuurd beton is dat vaak niet.<br />
• Aantasting en deformatie van het riool moet worden voorkomen. Met het oog hierop<br />
dient er aandacht te zijn voor de kwaliteit en het gebruik van het wegdek. Bij een<br />
riolering gelegen onder een terrein waar zwaar transport plaatsvindt, dienen de vloer<br />
en riolering zodanig geconstrueerd te zijn dat deformatie van de riolering niet kan<br />
optreden.<br />
• Boomgroei op of nabij rioleringsbuizen dient te worden voorkomen.<br />
84
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.3.11 Voorkomen van lozingen van chemicaliën bij calamiteiten<br />
BBT 18. Incidentele lozingen van chemicaliën<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
• afdichten van schrobputjes in werkruimten en<br />
opslagplaatsen waar met chemicaliën wordt gewerkt<br />
• bij kans op zeer grote lozingen: afsluitbaar maken van<br />
bedrijfsriool<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
-<br />
Aanbevolen ondersteunende<br />
activiteiten<br />
-<br />
Opmerkingen • of de kans op zeer grote lozingen bestaat hangt af van de<br />
omvang en aard van het bedrijf<br />
• zal alleen van toepassing zijn bij grote bedrijven, die<br />
werken met waterige flexo- en diepdruk en in de<br />
vormvervaardiging diepdruk<br />
Kosten • gering<br />
Invloed op emissies • draagt bij aan de juiste afvoer en verwerking van alle<br />
afv<strong>als</strong>tromen<br />
Toelichting: geen<br />
85
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.3.12 Leveranciers<br />
BBT 19. Leveranciers<br />
BBT: in te voeren via<br />
-<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
-<br />
Aanbevolen ondersteunende • aanmoedigen dat leveranciers op veiligheidsbladen de<br />
activiteiten<br />
informatie overnemen van de afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />
Opmerkingen -<br />
Kosten • gering<br />
Invloed op emissies • draagt bij aan juiste afvoer en verwerking van alle<br />
afv<strong>als</strong>tromen<br />
Toelichting:<br />
Leveranciers verstrekken officieel informatie over gevaarlijke stoffen door middel van<br />
“Produktveiligheidsbladen”. Deze zijn inmiddels verplicht en moeten bij eerste levering<br />
aan de klant, in één van de officiële landstalen, worden verstrekt. In de praktijk gebeurt<br />
dit echter nog onvoldoende.<br />
De veiligheidsbladen zijn vooral gericht op arbeidshygiëne en veiligheid. Er zijn wel<br />
milieurubrieken, maar deze worden maar slecht gebruikt. Vaak geeft men geen milieuinformatie.<br />
In andere gevallen volstaat men met nietszeggende zinnen <strong>als</strong> ‘alleen lozen<br />
<strong>als</strong> dit toegestaan is’. Ook geeft men geen informatie over het product <strong>als</strong> dat het<br />
afv<strong>als</strong>tadium heeft bereikt. De gebruiker kan uit het veiligheidsblad niet afleiden hoe hij<br />
het product <strong>als</strong> dat het afv<strong>als</strong>tadium heeft bereikt of de verpakking ervan, moet of mag<br />
verwijderen. Dit is jammer, want hierdoor moeten eenvoudigheidshalve alle soortgelijke<br />
producten over één kam worden geschoren. Een wat subtieler onderscheid naar de<br />
milieubezwaarlijkheid van de stoffen is in de praktijk niet mogelijk.<br />
De informatievoorziening door leveranciers is niet adequaat. Nederlandse ervaringen<br />
leren dat er, binnen de huidige wettelijke mogelijkheden, weinig verbetering te<br />
verwachten valt.<br />
86
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.3.13 Locatie<br />
BBT 20. Locatie<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
• onderwerp bedrijven in<br />
grondwaterbeschermingsgebieden aan strenge regels<br />
m.b.t. bodembescherming, maar verbieden is niet nodig<br />
-<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
Aanbevolen ondersteunende<br />
activiteiten<br />
-<br />
Opmerkingen • een algeheel verbod is niet nodig<br />
• bij correcte bedrijfsvoering en eenvoudige beschermende<br />
maatregelen<br />
worden<br />
kan bodemverontreiniging voorkomen<br />
Kosten • gering<br />
Invloed op emissies • voorkomt onnodige bedrijfsverplaatsingen of rem op<br />
groei van bedrijven<br />
Toelichting:<br />
Vlarem voorziet al in de mogelijkheid om van het algemene verbod af te wijken.<br />
87
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.4 Prepress<br />
5.4.1 Fixeer en fotografische ontwikkelaar<br />
BBT 21. Fixeer 22. Ontwikkelaar<br />
(fotografisch)<br />
BBT: in te voeren via • “replenishen” en in-line<br />
-<br />
vergunning<br />
zilverterugwinning<br />
fixeergebruik<br />
machineklaar >700 l/j.<br />
<strong>als</strong><br />
BBT: in te voeren met • voorkomen van een te • voorkomen van een te<br />
andere instrumenten<br />
vroege vervanging door vroege vervanging door<br />
kwaliteits-controle en kwaliteits-controle en<br />
registratie<br />
registratie<br />
• replenishen en hergebruik<br />
door filtratie <strong>als</strong><br />
ontwikkelaar gebruik<br />
Opmerkingen -<br />
machineklaar >±1400 liter<br />
per jaar<br />
-<br />
Kosten • investering vanaf 120.000<br />
BEF, verdient zichzelf bij<br />
voldoende volume terug<br />
-<br />
Invloed op emissies • veel minder gevaarlijk<br />
afval<br />
-<br />
• vermindert ook zilver in<br />
spoelwater (zie aldaar)<br />
Toelichting:<br />
Meer en meer worden op de computer complete pagina’s opgemaakt en kunnen de films<br />
op stand, klaar voor plaatmontage, worden uitgedraaid. Tekstproeven en opgemaakte<br />
proeven worden tegenwoordig met laserprinters vervaardigd in plaats van op<br />
fotografisch papier. Per gedrukte pagina neemt het aantal fotografische handelingen en<br />
het gebruik van ontwikkelmachines drastisch af. Door dit toegenomen gebruik van<br />
computer en laserprinter worden ook de vaste kosten per pagina lager. Dit heeft weer<br />
een tegenovergesteld effect; het kleurgebruik in drukwerk en het aantal verschillende<br />
titels is fors toegenomen. Desondanks is er per saldo een trend tot het steeds minder<br />
gebruik van ontwikkelmachines.<br />
88
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.4.2 Spoelwater ontwikkelmachine<br />
BBT 23. Spoelwater ontwikkelmachine<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
• regelmatig reinigen, juist afstellen en zo nodig vervangen<br />
van de afkwetsrollen<br />
• bij fixeergebruik > 700 l/j: in-line zilverterugwinning<br />
-<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
Opmerkingen • leidt tot 1 mg Ag/l; bij in-line zilverterugwinning direct<br />
achter de machine en bij kleine bedrijven op het einde<br />
van het bedrijfsriool<br />
Kosten • geen<br />
Invloed op emissies • overgrote deel van de bedrijfstak zal hiermee werkelijk<br />
aan de bestaande emissiegrenswaarden voldoen<br />
• reductie onbekend<br />
• zeker halveren<br />
Toelichting:<br />
Vanuit fotografische ontwikkelmachines kan op twee manieren zilver in het water<br />
terecht komen:<br />
• door lozen van afgewerkte fixeer;<br />
• door lozen van het spoelwater.<br />
Het lozen van afgewerkte fixeer behoort niet plaats te vinden, het hoort <strong>als</strong> gevaarlijk<br />
afval te worden afgevoerd. Bij de verwerking ervan wordt het zilver teruggewonnen en<br />
wordt het restant onschadelijk gemaakt en daarna meestal geloosd. Met het lozen van<br />
afgewerkte fixeerbaden kan vele malen meer zilver in het afvalwater terecht komen dan<br />
vanuit het spoelwater. Deze aanbeveling betreft dan ook alleen het spoelwater.<br />
Het geheel niet lozen en elders laten behandelen van het spoelwater, is geen praktische<br />
oplossing. De hoeveelheid spoelwater is vele malen groter dan de hoeveelheid<br />
afgewerkte fixeer en ontwikkelaar, en deze vormen al het overgrote deel van het<br />
gevaarlijk afval afkomstig uit de bedrijfstak. Bovendien zijn de zilverconcentraties laag.<br />
Als er al enig milieuvoordeel te behalen zou zijn, zouden de kosten daarvoor<br />
buitensporig hoog zijn.<br />
Ook het toepassen van ionenwisselaars, waarmee zilver uit water kan worden gehaald,<br />
wordt niet aanbevolen. De vrachten zijn daarvoor te gering en bij toepassing van de wél<br />
aanbevolen maatregelen zijn de resterende zilverconcentraties in het spoelwater te laag<br />
om de kosten tegen de milieubaten te laten opwegen.<br />
89
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Er zijn een aantal praktische methoden om deze emissie te beperken:<br />
1. Onderhoud ontwikkelmachine<br />
Bij het ontwikkelproces doorloopt de film of het fotografische papier meerdere baden.<br />
Zoveel mogelijk wordt voorkomen dat de film chemicaliën van het ene bad meesleept<br />
naar het volgende. Dit gebeurt met ‘afkwetsrollen’. Zijn deze rollen vuil, verhard,<br />
beschadigd of niet juist afgesteld, dan verliezen zij hun goede werking en vermeerdert<br />
de oversleep. De afkwetsrollen tussen fixeer- en spoelwaterbad moeten regelmatig<br />
worden schoongemaakt en op hun goede werking en afstelling worden gecontroleerd.<br />
Nauwgezette afstelling en goed onderhoud leidt tot een buiten verwachting grote<br />
vermindering van de zilverlozing.<br />
2. Tijdig vervangen van fixeer<br />
Zilver komt vanaf de ontwikkelde film in het fixeerbad. Tijdens het gebruik wordt het<br />
zilvergehalte langzaam steeds hoger. Hoe hoger het zilvergehalte van de fixeer, hoe<br />
groter de oversleep van zilver naar het spoelbad.<br />
Voor een goede kwaliteitsbeheersing moet overigens ook een te lang gebruik van het<br />
fixeerbad worden voorkomen. Tijdige vervanging is nodig. Dit voorkomt ook een te<br />
grote oversleep<br />
3. In-line zilverterugwinning<br />
Met behulp van in-line zilverterugwinning wordt elektrolytisch continu zilver uit het<br />
fixeerbad verwijderd. De zilverconcentratie in het bad wordt laag gehouden en dit<br />
voorkomt een te grote oversleep. Meestal gaat in-line zilverterugwinning gepaard met<br />
“replenishing”. Hiermee wordt de concentratie aan werkzame chemicaliën steeds op<br />
peil gehouden. Voor zover nodig worden, veelal d.m.v. filtratie, uitgewerkte<br />
chemicaliën uit het bad verwijderd.<br />
Zodoende behaalt men meerdere voordelen. Behalve dat de oversleep van het zilver<br />
vermindert, gaat ook de hoeveelheid gevaarlijk afval omlaag: de fixeer behoeft immers<br />
minder vaak vervangen te worden. De kosten van nieuwe fixeer en de verwerking van<br />
de afgewerkte fixeer nemen af. De kwaliteitsbeheersing verbetert (zeker <strong>als</strong> men ook op<br />
het ontwikkelbad filtratie en “replenishing” toepast); de baden worden immers<br />
automatisch steeds op de juiste sterkte gehouden.<br />
Bij moderne grote ontwikkelmachines is veelal in-line zilverterugwinning en<br />
“replenishing” ingebouwd. Bestaande ontwikkelmachines kan men, zeker voor wat<br />
betreft de in-line zilverterugwinning, eenvoudig modificeren. Een losstaand apparaat<br />
kan met slangen worden aangesloten op het fixeerbad. Dergelijke apparaten vereisen<br />
nauwelijks bediening. Het onderhoud, waar onder het verwijderen van het<br />
teruggewonnen zilver, wordt veelal uitbesteed.<br />
90
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Op grotere, veel gebruikte, ontwikkelmachines verdient zilverterugwinning zichzelf<br />
terug. De besparing op fixeergebruik en afvalverwerking weegt dan op tegen de<br />
investeringskosten. Naast deze economische motieven is, voor bedrijven met grote<br />
prepress afdelingen, de gemakkelijkere kwaliteitsbeheersing reden om in-line<br />
zilverterugwinning toe te passen. Om milieuredenen wordt in Nederland in-line<br />
zilverterugwinning voor grotere ontwikkelmachines m.b.v. middelvoorschriften<br />
voorgeschreven. In Duitsland zijn de doelvoorschriften voor grotere<br />
ontwikkelinstallaties dusdanig dat ze alleen met toepassing van in-line<br />
zilverterugwinning kunnen worden gehaald.<br />
4. Computer-to-plate<br />
Ver doorgevoerd computergebruik maakt het mogelijk om álle pagina’s van een<br />
drukopdracht digitaal compleet te hebben. Is dit het geval dan kan, <strong>als</strong> de nodige<br />
apparatuur beschikbaar is, in één keer de gehele drukplaat worden belicht. Dit gebeurt<br />
met speciale laserbelichters die door zeer krachtige computers worden aangestuurd.<br />
Deze werkmethode is thans in ontwikkeling maar nog zeker niet in alle gevallen<br />
mogelijk.<br />
Toepassing van computer-to-plate is niet in alle gevallen beter voor het milieu dan<br />
werken vanaf film. Sommige plaatsoorten hebben namelijk een lichtgevoelige laag met<br />
zilver. Ook hierbij ontstaat zilverhoudend spoelwater.<br />
5. Chemieloze film<br />
Een nieuwe ontwikkeling is om met eenzelfde laserbelichter, eveneens voorzien van een<br />
krachtige computer, hittegevoelige film op drukvorm formaat te belichten. Deze film<br />
wordt met recht ‘chemieloos’ genoemd; er hoeft niet ontwikkeld te worden en de film<br />
zelf bevat geen stoffen die behandeling <strong>als</strong> bedrijfsafval in de weg staan. Om goed met<br />
chemieloze film te kunnen werken moet de bedrijfsvoering even compleet<br />
gedigitaliseerd zijn <strong>als</strong> voor computer-to-plate.<br />
Zowel toepassing van computer-to-plate <strong>als</strong> van chemieloze film is dermate<br />
ingewikkeld en duur, dat het niet zinvol is om deze puur vanuit milieuoogpunt voor te<br />
schrijven. Daar waar ze om andere redenen worden toegepast leveren ze echter meestal<br />
een positieve bijdrage aan het milieu. Ze zijn wel opgenomen in de aanbeveling voor de<br />
investeringssteun.<br />
a. Aanbeveling voor kleine ontwikkelmachines<br />
In Nederland wordt een jaargebruik van 700 l machineklare fixeer <strong>als</strong> grens gehanteerd<br />
tussen ‘klein’ en ‘groot’. Onder deze grens vallen slechts de ontwikkelmachines in de<br />
prepressafdelingen van kleine drukkerijen. Boven deze grens begint het ongeveer te<br />
lonen om een goedkope in-line zilverterugwinning aan een bestaande ontwikkelmachine<br />
te koppelen. De precieze economische grens varieert met de zilverprijs, de prijs van de<br />
verwerking van gevaarlijk afval en de prijs van fixeer. Voorgesteld wordt om voor<br />
Vlaanderen dezelfde grens te hanteren.<br />
Voor de kleinste ontwikkelmachines, onder deze grens, worden goed onderhoud en<br />
tijdig vervangen van fixeer aanbevolen.<br />
91
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Bij goed onderhoud en tijdig vervangen van de fixeer kan, <strong>als</strong> er zuinig met spoelwater<br />
wordt omgesprongen en het fixeerbad aan vervanging toe is, de zilverconcentratie in het<br />
spoelwater tóch af en toe boven de 1 mg/l liggen.<br />
b. Aanbeveling voor grote ontwikkelmachines<br />
Voor grote ontwikkelmachines, met een jaarverbruik van machineklare fixeer van meer<br />
dan 700 liter, wordt naast goed onderhoud en tijdig vervangen van fixeer, in-line<br />
zilverterugwinning en toepassing van “replenishing” aanbevolen. Deze combinatie van<br />
maatregelen maakt een grenswaarde van 1 mg/l meestal gemakkelijk haalbaar.<br />
5.4.3 Ammoniak<br />
BBT 24. Ammoniak<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
• emissie beperken door: verpakking goed afsluiten en<br />
zuinige afstelling machine<br />
• <strong>als</strong> véél ammoniak: koolfilter en deze tijdig vervangen<br />
-<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
Opmerkingen • ‘veel’ is niet gedefinieerd<br />
• bedoeling: bedrijven die meerdere malen per dag een<br />
blauwkopie maken, dit zijn grote drukkerijen met<br />
grootformaat persen<br />
• per geval evalueren<br />
Kosten • koolfilter: gering<br />
• overig: geen<br />
Invloed op emissies • onbekend<br />
Toelichting: geen<br />
5.5 Niet drukkende proefsystemen<br />
Voor de niet drukkende proefsystemen zijn er geen module-specifieke aanbevelingen.<br />
92
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.6 Vormvervaardiging flexodruk<br />
5.6.1 Spoelmiddelen<br />
BBT 25. Spoelmiddel<br />
26. Spoelmiddel<br />
Perchloorethyleen Organisch oplosmiddel<br />
BBT: in te voeren via • gebruik van gechloreerde<br />
-<br />
vergunning<br />
koolwaterstoffen is niet<br />
toegestaan<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
- -<br />
Opmerkingen • bevat meestal ook butanol • aparte emissiebeperking<br />
(maximaal 25 %)<br />
niet nodig<br />
• valt onder de voorgestelde<br />
regels<br />
• voor drukken flexo<br />
•<br />
oplosmiddelhoudend<br />
uiteraard geen gebruik van<br />
zwartelijststoffen<br />
Kosten • investering: gering • na vervangen perchloor-<br />
• overige kosten: gering ethyleen: geen<br />
Invloed op emissies • emissie wordt beperkt tot 'gewone' oplosmiddelen en valt<br />
daarmee onder de aanbevelingen voor 'oplosmiddelen bij<br />
flexo- en diepdruk oplosmiddelhoudend'<br />
Toelichting:<br />
FETRA-leden bevestigen dat het gebruik van perchloorethyleen niet meer nodig is. Er<br />
bestaan goed bruikbare alternatieven. Deze middelen bestaan uit mengsels van<br />
‘gewone’ oplosmiddelen. Eén van de alternatieven is van de Fa. Grace: Flexlight Solvit.<br />
Bestaande machines kunnen eenvoudig worden aangepast aan het gebruik van dit<br />
middel. Men kan zelfs hetzelfde prepolymeer gebruiken. Het vlampunt van dit product<br />
is 62 °C. De verdampingsverliezen zijn dan ook niet groot. Vanuit Duitsland en<br />
Engeland komen daarnaast berichten dat er met water wordt uitgespoeld.<br />
93
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.6.2 Schoonmaakmiddel<br />
BBT 27. Schoonmaakmiddel uitwasapparatuur<br />
BBT: in te voeren via • geen gebruik van gechloreerde koolwaterstoffen<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
-<br />
Opmerkingen -<br />
Kosten • na vervangen perchloorethyleen: geen<br />
Invloed op emissies • emissie wordt beperkt tot 'gewone' oplosmiddelen en valt<br />
onder de aanbevelingen voor 'flexodrukken'<br />
Toelichting: geen<br />
5.6.3 Spoelwater uitwassen<br />
BBT 28. Spoelwater uitwassen<br />
BBT: in te voeren via<br />
-<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met • <strong>als</strong> veel: destillatie apparatuur in eigen beheer<br />
andere instrumenten • extern destilleren is een alternatief<br />
Opmerkingen • voor 'veel' geen aparte definitie (betreft alleen grote<br />
bedrijven)<br />
• aparte kosten/batenanalyse maken<br />
Kosten • investering: onbekend<br />
• per geval een financiële afweging maken<br />
• zal alleen lonen bij de grootste bedrijven<br />
Invloed op emissies • ? 1<br />
Toelichting:<br />
Voor zover bekend zijn er in Vlaanderen geen bedrijven die flexoplaten met water<br />
uitspoelen.<br />
1 Voor zover bekend zijn er in Vlaanderen geen bedrijven die deze techniek gebruiken. Gezien de<br />
huidige emissie niet bestaat is reductie dus niet mogelijk. De techniek en de BBT zijn hier alleen<br />
genoemd omdat het uitspoelen in de toekomst wellicht wél geïntroduceerd kan worden.<br />
94
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.7 Vormvervaardiging offset<br />
5.7.1 Ets- en correctiemiddelen<br />
BBT 29. Correctie- en etsmiddelen<br />
BBT: in te voeren via • geen chroomzouten<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
-<br />
Opmerkingen • voldoet zo automatisch aan geldende lozingsnormen voor<br />
chroom<br />
• tegenwoordig worden zuren gebruikt<br />
Kosten • nihil<br />
Invloed op emissies • voorkomt chroomemissies<br />
Toelichting:<br />
Het betreft zeer kleine hoeveelheden. De vervangende zuren raken door de manier van<br />
werken vermengd met aan aanzienlijke hoeveelheid afvalwater en behoeven geen<br />
speciale aandacht.<br />
95
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.8 Drukken offset<br />
5.8.1 Offsetinkt algemeen en verpakkingsmateriaal<br />
BBT 30. Offsetinkt 31. Verpakkingsmateriaal<br />
offsetinkt rotatie (coldset &<br />
heatset)<br />
BBT: in te voeren via<br />
- -<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
• geavanceerde<br />
weegschalen voor<br />
kleurmengen, gebruik<br />
“overnight”-inkten en -<br />
sprays<br />
Opmerkingen • geavanceerde<br />
weegschalen bevatten een<br />
computer met o.m.<br />
voorgeprogrammeerd alle<br />
mengverhoudingen voor<br />
PMS- kleuren<br />
Kosten • investering gering<br />
• verdient zichzelf terug<br />
door minder inkt en<br />
minder gevaarlijk afval<br />
96<br />
• bij grote hoeveelheden:<br />
retourcontainers<br />
• betreft o.m.<br />
krantendrukkerijen<br />
• investering:<br />
0,5 à 1 miljoen BEF<br />
• vermindert verliezen<br />
• verlaagt kosten “handling”<br />
en afval<br />
Invloed op emissies • minder afval (inkt) • minder afval (inkt en<br />
inktblikken)<br />
Toelichting:<br />
De hier genoemde ‘geavanceerde’ weegschalen zijn niet echt bijzonder. Het gaat om<br />
speciale kleine weegschalen met een ingebouwde computer met in het geheugen alle<br />
mengverhoudingen voor PMS-kleuren en een rekensystematiek dat tijdens het mengen<br />
van de inkten nauwkeurig aangeeft hoeveel van welke kleur er nog moet worden<br />
toegevoegd.<br />
Werken met deze weegschalen heeft de volgende effecten:<br />
• vermindert de kans op het mengen van teveel inkt;<br />
• maakt het mengen van de inkten nauwkeuriger en minder tijdrovend.<br />
De toegenomen nauwkeurigheid maakt het mogelijk om, <strong>als</strong> er toch te weinig inkt blijkt<br />
te zijn, de inkt bij te mengen zonder dat er kleurverschil over de oplage ontstaat. Dit<br />
heeft weer tot gevolg dat er geen veiligheidsmarge in de te mengen hoeveelheid hoeft te<br />
worden opgenomen.
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.8.2 Offsetinkt rotatie-heatset (VOS-gebruik maximaal 25 ton/jaar)<br />
BBT 32. Offsetinkt rotatie heatset<br />
(VOS gebruik < 15 ton/jaar)<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
97<br />
33. Offsetinkt rotatie heatset<br />
(VOS gebruik 15-25<br />
ton/jaar)<br />
• alleen bij geurproblemen: • bij geurproblemen<br />
naverbranding met naverbran-ding met<br />
grenswaarde (20 grenswaarde<br />
mgC/Nm³ continu) (20 mgC/Nm³ continu)<br />
• naverbranding volgens<br />
tijdspad en grenswaarden<br />
van VOS-richtlijn<br />
(100 mgC/Nm³,<br />
gemiddeld.)<br />
24u<br />
- -<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
Opmerkingen • drempel cf. VOS-richtlijn • drempel en grenswaarde<br />
• bestaande naverbranders cf. VOS-richtlijn<br />
met een hogere • bestaande naverbranders<br />
restemissie dan met een hogere<br />
20 mg/Nm³ niet restemissie dan<br />
vervangen<br />
20 mg/Nm³ niet<br />
• vermindering van emissie vervangen<br />
c.q. hinder weegt niet op • vermindering emissie c.q.<br />
tegen de kosten<br />
hinder weegt geenszins op<br />
tegen de kosten<br />
Kosten • minimale investering ± 6 miljoen BEF (naverbrander,<br />
20 mg/m³)<br />
• buitensporig duur in verhouding tot bereikte emissie<br />
reductie<br />
• condensatie (100 mg/m³) is goedkoper, maar is niet zo<br />
efficiënt tegen geurhinder<br />
Invloed op emissies • geur: afhankelijk van • geur: afhankelijk van<br />
omstandigheden<br />
omstandigheden<br />
• resterende VOS: nihil • VOS: minerale olie uit<br />
inkt: grotendeels<br />
• overige VOS: gering (IPA<br />
en schoonmaakmiddelen<br />
worden slechts deels<br />
afgevangen)<br />
Toelichting:<br />
Zie paragraaf 5.8.3.
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.8.3 Offsetinkt rotatie-heatset (VOS-gebruik meer dan 25 ton/jaar)<br />
BBT 34. Offsetinkt rotatie heatset<br />
(VOS gebruik 25-100<br />
ton/jaar)<br />
98<br />
35. Offsetinkt rotatie heatset<br />
(VOS gebruik > 100<br />
BBT: in te voeren via • bij geurproblemen • bij<br />
ton/jaar)<br />
geurproblemen<br />
vergunning<br />
naverbran-ding met naverbran-ding met<br />
grenswaarde<br />
grenswaarde<br />
(20 mgC/Nm³ continu) (20 mgC/Nm³ continu)<br />
• naverbranding volgens • naverbranding binnen<br />
tijdspad en grenswaarden enkele jaren en<br />
van VOS- richtlijn (20 grenswaarden van VOS-<br />
mgC/Nm³, 24u richtlijn (20 mgC/Nm³,<br />
gemiddeld)<br />
24u gemiddeld)<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
- -<br />
Opmerkingen • onderdrempel en grenswaarde cf. VOS-richtlijn<br />
• bestaande naverbranders met een hogere restemissie dan<br />
20 mg/Nm³ pas vervangen <strong>als</strong> VOS-richtlijn daartoe<br />
dwingt<br />
• vermindering emissie c.q. hinder weegt geenszins op<br />
tegen de kosten<br />
Kosten • minimale investering ± 6 miljoen BEF<br />
• duur in verhouding tot bereikte emissie reductie<br />
Invloed op emissies • geur: afhankelijk van omstandigheden<br />
• VOS: minerale olie uit inkt: grotendeels<br />
• Overige VOS: gering (IPA en schoonmaakmiddelen<br />
worden slechts deels afgevangen)<br />
Toelichting:<br />
Een vergelijking van de aanbevelingen met de VOS-richtlijn wordt op het einde van<br />
deze paragraaf gemaakt.<br />
Met ‘VOS-gebruik’ wordt hetzelfde bedoeld <strong>als</strong> met ‘input’ in de komende VOSrichtlijn:<br />
alle gebruikte oplosmiddelen en alle vluchtige bestanddelen in de inkt.<br />
De VOS-emissie uit Heatset bestaat uit een deel van de minerale olie uit de inkt,<br />
isopropylalcohol en schoonmaakmiddelen. Volgens de VOS-richtlijn zal op den duur in<br />
deze bedrijven (> 25 ton/jaar) de diffuse emissie nog slechts 30 % van de solventinput<br />
mogen bedragen. Ondanks het feit dat dit het hoogste percentage is uit de gehele<br />
richtlijn is dit een strenge eis. De isopropylalcohol en schoonmaakmiddelen kunnen<br />
namelijk slechts zeer gedeeltelijk worden afgevangen en naar een naverbrander worden<br />
gevoerd. De emissies uit schoonmaakmiddelen en IPA zullen dus, ondanks de<br />
naverbranders, ook apart gereduceerd moeten worden (zie paragrafen 5.8.4 en 5.8.5).
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Een naverbrander heeft dus op den duur alleen nog nut voor de minerale olie en wat<br />
kraakproducten. Deze emissie is klein (orde van grootte: 10 à 20 ton/jaar per pers per<br />
ploeg) en komt deels vrij in de vorm van aërosolen die ook gemakkelijk te condenseren<br />
zouden zijn. Toepassen van naverbranding, ter voorkoming van ozonvorming, is<br />
eigenlijk een te zware/dure maatregel. Bovendien vergt dit veel energie t.g.v. de lage<br />
VOS-concentratie in de afgassenstroom (wordt bovendien op den duur nog lager t.g.v.<br />
IPA-vervanging).<br />
Naverbranding is derhalve, behalve voor de allergrootste bedrijven, voor het<br />
verminderen van ozonvorming, eigenlijk geen BBT voor deze processen. Voor het<br />
vermijden van geurhinder is naverbranding echter meestal wél de aangewezen methode.<br />
De processen zijn in de VOS-richtlijn opgenomen en mede omdat geurhinder bij deze<br />
bedrijven een veel voorkomend verschijnsel is, wordt deze richtlijn hier dan ook<br />
gevolgd voor alle bedrijven met een ‘solventinput’ van minder dan 100 ton/jaar. Alleen<br />
voor bedrijven met een solventinput van meer dan 100 ton/jaar wordt een sneller<br />
tijdspad dan dat in de VOS-richtlijn aanbevolen.<br />
a. Vergelijking met de VOS-richtlijn: end-of-pipe<br />
Oplosmiddelgebruik<br />
Aanbevolen VOS-richtlijn<br />
(ton/jaar) <strong>Emis</strong>siegrens Timing <strong>Emis</strong>siegrens Timing<br />
< 15 • Bij geurhinder:<br />
20 mgC/Nm³<br />
(continu)<br />
15-25 • Bij geurhinder:<br />
20 mgC/Nm³<br />
(continu)<br />
• anders<br />
100 mgC/Nm³<br />
(24u gemiddeld)<br />
25-100 • Bij geurhinder:<br />
20 mgC/Nm³<br />
(continu)<br />
• anders<br />
20 mgC/Nm³<br />
(24u gemiddeld)<br />
> 100 • Bij geurhinder:<br />
20 mgC/Nm³<br />
(continu)<br />
• anders<br />
20 mgC/Nm³<br />
(24u gemiddeld)<br />
• Bij geurhinder • Geen • Geen<br />
• Bij geurhinder<br />
doch uiterlijk<br />
in 2007<br />
• Bij geurhinder<br />
doch uiterlijk<br />
in 2007<br />
• Binnen enkele<br />
jaren<br />
99<br />
• 100 mgC/Nm³<br />
(24u gemiddeld)<br />
• 20 mgC/Nm³<br />
(24u gemiddeld)<br />
• 20 mgC/Nm³<br />
(24u gemiddeld)<br />
• Bestaande<br />
bedrijven: in<br />
2007<br />
• Bestaande<br />
bedrijven: in<br />
2007<br />
• Bestaande<br />
bedrijven: in<br />
2007<br />
Het voornaamste verschil tussen de aanbevelingen en de VOS-richtlijn is de speciale,<br />
strenge, grenswaarde in het geval van geurhinder. Daarnaast wordt voor grote bedrijven<br />
(>100 ton/jaar) een ambitieuzer tijdspad dan in de VOS-richtlijn aanbevolen.
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
b. Vergelijking met de VOS-richtlijn: diffuse emissies<br />
Voor de nadere uitwerking van de hier genoemde aanbevelingen wordt verwezen naar<br />
de volgende paragrafen.<br />
Oplosmiddelgebruik<br />
Aanbevolen VOS-richtlijn<br />
(ton/jaar) Maatregel Timing <strong>Emis</strong>siegrens Timing<br />
< 15 • Verminder<br />
IPA-gebruik<br />
• vervang IPA<br />
van zodra<br />
mogelijk<br />
• Schoonmaakmiddelen<br />
vlampunt >55°<br />
15-25 • Idem<br />
bovenstaande<br />
25-100 • Idem<br />
bovenstaande<br />
> 100 • Idem<br />
bovenstaande<br />
• Binnen enkele<br />
jaren<br />
• Binnen enkele<br />
jaren<br />
• Binnen enkele<br />
jaren<br />
• Binnen enkele<br />
jaren<br />
100<br />
• Geen • Geen<br />
• Maximaal<br />
diffuus 30%<br />
• Maximaal<br />
diffuus 30%<br />
• Maximaal<br />
diffuus 30%<br />
• Bestaande<br />
bedrijven: in<br />
2007<br />
• Bestaande<br />
bedrijven: in<br />
2007<br />
• Bestaande<br />
bedrijven: in<br />
2007<br />
Met de aanbevolen maatregelen zullen de meeste Heatset bedrijven inderdaad een<br />
diffuus verlies van circa 30 % van de solventinput kunnen halen. Er zullen<br />
uitzonderingsgevallen zijn. Deze zullen, cf. de geboden mogelijkheden in de VOSrichtlijn,<br />
vrijstelling van deze grenswaarde moeten krijgen. Het voornaamste verschil<br />
met de VOS-richtlijn is de aanbevolen timing. Bovendien gelden de aanbevelingen ook<br />
voor de kleinste bedrijven.
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.8.4 Schoonmaakmiddelen<br />
BBT 36. Alle<br />
schoonmaakmiddelen<br />
(inclusief heatset)<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
• zonder uitstel: geen<br />
CFK’s, geen terpenen,<br />
minimaal vlampunt 40 °C<br />
• met overgangstijd van<br />
enkele jaren: minimaal<br />
vlampunt 55 °C.<br />
Opmerkingen • kleine hoeveelheden<br />
agressieve middelen<br />
kunnen nodig blijven<br />
Kosten • investering: tijd om het<br />
juiste middel te vinden en<br />
er mee te leren werken<br />
• verdere kosten: gering<br />
101<br />
37. Oplosmiddelhoudende<br />
schoonmaakmiddelen<br />
specifiek rotatie Heatset<br />
-<br />
- • bij grote bedrijven<br />
destillatie en hergebruik,<br />
waarbij de mogelijkheid<br />
om dit in eigen beheer te<br />
doen dient te worden<br />
opengelaten <strong>als</strong> dit<br />
technisch mogelijk is<br />
• destillatie in eigen beheer<br />
leidt ertoe dat het<br />
schoonmaak-middel niet<br />
met andere middelen<br />
vermengd raakt en dat<br />
hergebruik voor het<br />
oorspronkelijk doel<br />
mogelijk wordt;<br />
bovendien kan het<br />
kostenbesparend werken<br />
• destillatie: investering<br />
vanaf circa 1 miljoen<br />
BEF; verdient zich bij<br />
voldoende volume zelf<br />
Invloed op emissies • circa 80 % minder VOS- •<br />
emissie uit schoonmaakmiddelen<br />
terug<br />
minder gevaarlijk afval<br />
Toelichting:<br />
Het gebruik van oplosmiddelhoudende schoonmaakmiddelen is in de offset een<br />
aanzienlijke emissiebron. Met end-of-pipe maatregelen is deze emissie niet te<br />
verminderen. Gebruik van trager verdampende schoonmaakmiddelen is daarom de<br />
methode om deze emissie te beperken. Deze schoonmaakmiddelen blijven achter in<br />
poetsdoeken of worden, vervuild met inkt in gesloten containers bewaard. Ze worden<br />
zo afgevoerd <strong>als</strong> gevaarlijk afval.
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
In de loop der jaren is zowel de vluchtigheid, de brandbaarheid, <strong>als</strong> de schadelijkheid<br />
van de gebruikte middelen sterk afgenomen. Zo blijkt in Nederland uit de evaluatie van<br />
de Milieubeleidsovereenkomst Grafische Industrie en Verpakkingsdrukkerijen dat al 45<br />
% van de drukkerijen langzaam verdampende oplosmiddelen gebruiken. Dit betreft P3producten<br />
(vlampunt > 55°), hoogkokende producten (kookpunt > 100°) of VCA’s<br />
(plantaardige schoonmaakmiddelen). Deze situatie staat in schril contrast met die van 10<br />
of 15 jaar geleden, toen de zeer vluchtige P1- en P2-producten <strong>als</strong> ook gechloreerde<br />
koolwaterstoffen de norm waren.<br />
Er zijn verschillende methoden om onderscheid te maken tussen snel en traag<br />
verdampende producten. Voor de eenvoud wordt gekozen voor het criterium ‘P3’:<br />
producten die niet <strong>als</strong> ‘ontvlambaar’ behoeven te worden geëtiketteerd. Dit criterium<br />
sluit hoogkokende producten en VCA’s in.<br />
102
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.8.5 Isopropylalcohol<br />
BBT 38. Isopropylalcohol (IPA) 1 39. Isopropylalcohol (IPA) 2<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
• verminderen van het IPAgebruik<br />
waar mogelijk<br />
(zie toelichting)<br />
103<br />
• zodra geschikte<br />
vervangers beschikbaar<br />
zijn: vervang IPA (N.B.:<br />
alléén <strong>als</strong> ozonvorming<br />
aantoonbaar wordt<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
-<br />
verminderd)<br />
-<br />
Opmerkingen • volgen van de • huidige vervangers<br />
buitenlandse<br />
hebben veelal een zeer<br />
ontwikkelingen m.b.t. groot ozonvormend<br />
eventuele bruikbare vermogen (circa 10 maal<br />
criteria t.b.v. voorschriften hoger dan IPA); het<br />
b.v. maximaal x kg milieueffect van<br />
IPA/kg inkt (afhankelijk vervanging kan daardoor<br />
van de druktechniek) negatief zijn<br />
• ontwikkelen van<br />
apparatuur waarmee<br />
eenvoudig het IPAgehalte<br />
in het vochtwater<br />
van drukorder tot<br />
drukorder kan worden<br />
gevarieerd (nu moet het<br />
IPA-gehalte gelijk zijn<br />
aan het maximaal<br />
Kosten •<br />
benodigde)<br />
investering: tijd om juiste<br />
afstellingen te vinden<br />
-<br />
• aanzienlijk bij vervangen<br />
rollen<br />
• overige kosten: gering<br />
Invloed op emissies • vermindert IPA-emissie<br />
met naar schatting 20 à<br />
40 %<br />
• vermindert IPA-emissie<br />
drastisch; deze wordt<br />
vervangen door een kleine<br />
emissie van andere<br />
oplosmiddelen
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Toelichting:<br />
a. Introductie<br />
IPA wordt in veel offsetpersen aan het vochtwater toegevoegd in een concentratie van<br />
minimaal ± 5 tot maximaal ± 15 gewichtsprocenten. Op de weg van vochtwaterreservoir<br />
tot aan de offsetplaat verdampt het overgrote deel van de IPA. De IPA-concentratie in<br />
het vochtwater dat de plaat bereikt, is slechts een fractie van de oorspronkelijke<br />
concentratie. IPA verdampt uit het reservoir dat naast de pers staat, uit de<br />
vochtwaterbak van de pers zelf, vanaf de vochtrollen die voor het transport tot aan de<br />
plaat zorgen, vanaf de plaat en tot slot vanaf het rubberdoek. Het weinige aan IPA dat<br />
het papier bereikt verdampt ook. Het gebruik aan IPA varieert per bedrijf van enkele<br />
tientallen kilo’s tot vele tientallen tonnen per jaar, afhankelijk van de grootte van het<br />
bedrijf.<br />
IPA is niet altijd <strong>als</strong> vochtwatertoevoeging gebruikt. Nu nog werken rotatie-coldset<br />
(vooral krantendruk) en veel kleine persen met water met andere toevoegingsmiddelen.<br />
Persen moeten speciaal geschikt zijn om met IPA te draaien; het rollenstelsel van het<br />
vochtwatersysteem is verschillend (meer verchroomde rollen, absoluut geen met molton<br />
beklede rollen).<br />
IPA-gebruik heeft grote technische en economische voordelen. Met behulp van IPA kan<br />
veel sneller dan voorheen de inkt-water-balans gevonden worden en is de pers sneller<br />
op kleur. De inrichttijden zijn korter en de papier- en inktverliezen, die met inrichten<br />
gepaard gaan, zijn beduidend minder. Ook is het met IPA veel gemakkelijker om tijdens<br />
de productie een constante kwaliteit te leveren, de inkt-water-balans stelt zich bij<br />
veranderingen in perssnelheid en het warmer worden van de pers en de inkt,<br />
makkelijker in. Ook wordt de kwaliteit van het drukresultaat vaak beter. Een moderne<br />
drukkerij waar veel kleuren worden gedrukt, kan economisch gezien eigenlijk niet<br />
zonder.<br />
Steeds meer wordt bezwaar gemaakt tegen de IPA-emissie. Niet alleen vanuit milieuoverwegingen,<br />
maar ook vanuit arbeidshygiënische overwegingen. Alle IPA verdampt<br />
immers diffuus in de drukkerij. Rechtstreeks afzuigen en naar buiten voeren is niet<br />
mogelijk.<br />
b. Niet praktische methoden voor emissiebeperkingen<br />
Drie methoden om de emissie te beperken zijn niet praktisch en worden dan ook niet<br />
aanbevolen:<br />
• ouderwetse vochtwerken;<br />
• droge offset;<br />
• inkapselen.<br />
1. Ouderwetse vochtrollen<br />
Theoretisch zou men terug kunnen gaan naar de tijd van vóór de IPA. Hiermee<br />
wordt bedoeld terug naar de vochtwerken met rubberen en met molton beklede<br />
rollen. De technische en economische nadelen daarvan zijn echter veel te groot.<br />
Elke vermindering van de IPA-emissie zal gepaard moeten gaan met behoud van<br />
de voordelen, die deze manier van werken boven de ‘ouderwetse’ heeft.<br />
2. Droge offset<br />
104
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Er bestaat een moderne druktechniek “droge offset”. Hierbij wordt geheel geen<br />
vochtwater naar de plaat gevoerd en is derhalve ook geen IPA nodig. De functie<br />
van het water op de offset plaat (niet te drukken delen inktvrij houden) wordt<br />
overgenomen door een kunststof laag op de plaat zelf, waarop inkt niet hecht.<br />
Deze druktechniek lijkt veelbelovend. Het schijnt een zeer stabiele productie<br />
mogelijk te maken, de inrichttijden kunnen verder verkort worden en kwalitatief<br />
hoogwaardig werk lijkt mogelijk. Men ziet dan ook langzaam aan een<br />
uitbreiding van het aantal persen waarop in droge offset kan worden<br />
geproduceerd. De investering is echter groot en de plaatkosten zijn zeer hoog: er<br />
is slechts één fabrikant die zijn bevindingen streng gepatenteerd heeft. Ook lijkt<br />
droge offset niet voor alle soorten drukwerk geschikt. Voor<strong>als</strong>nog is droge offset<br />
dan ook geen alternatief dat men, alleen op grond van daarmee te bereiken<br />
vermindering van de IPA-emissie, dwingend zou kunnen voorschrijven. De<br />
investering en de kosten zouden in geen verhouding staan tot de bereikte<br />
emissiebeperking.<br />
3. Inkapselen<br />
Er is geëxperimenteerd met het inkapselen van het vochtwerk van offset persen.<br />
De bedoeling was om onder inkapseling de IPA-concentratie zo hoog te laten<br />
oplopen, zodat dit een minder snelle verdamping tot gevolg zou hebben. In<br />
praktijk bleek de inkapseling wel tot een hogere IPA-concentratie boven het<br />
vochtwerk te leiden, maar geen enkel waarneembaar effect te hebben op de<br />
verdampte hoeveelheden. Daar waar een vertienvoudiging van de concentratie<br />
werd bereikt zou een verhonderdvoudiging nodig zijn geweest om een<br />
noemenswaardige vermindering van de verdamping te verkrijgen.<br />
c. Beperking van de emissie<br />
Er zijn vier verschillende, wél praktische, methoden om de emissie van IPA te<br />
verminderen<br />
1. Verminderen van verdampingsverliezen<br />
Niet alle IPA verdampt zinvol. Deze verliezen kunnen worden verminderd.<br />
Enkele mogelijkheden:<br />
• Verdamping uit het vochtwaterreservoir naast de pers, en uit de IPAsuppletietank<br />
kunnen worden verminderd door deze goed gesloten te houden.<br />
• ‘s Nachts, <strong>als</strong> de pers stilstaat verdampt de IPA uit het vochtwaterbakje. Dit<br />
kan een aanzienlijke hoeveelheid zijn in vergelijking met de zinvolle<br />
verdamping. Bij het einde van de werkzaamheden dient men de<br />
vochtwaterbak leeg te laten lopen in het reservoir.<br />
• Het werkelijk IPA-gehalte in het vochtwater is nogal eens hoger dan beoogd.<br />
Het regelsysteem waarmee het IPA-gehalte automatisch op peil wordt<br />
gehouden is vaak niet precies. Regelmatige controle met behulp van een<br />
nauwkeurige zuurweger geeft vaak verrassende resultaten; b.v. grote,<br />
onnodige verschillen tussen persen.<br />
• Koeling van het vochtwater; in moderne persen is dit meestal al ingebouwd.<br />
2. Vermindering IPA-concentratie<br />
105
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Bedoeld wordt hier het verminderen van de IPA-concentratie zónder dat er in de<br />
plaats een ander toevoegingsmiddel wordt gebruikt. Verminderen mét<br />
vervanging wordt apart behandeld.<br />
Drukkerijen werken met een IPA-concentratie die óf door de persleverancier is<br />
opgegeven óf die proefondervindelijk is vastgesteld. Het loont echter de moeite<br />
om voor elke pers afzonderlijk het juiste IPA-gehalte vast te stellen. De<br />
verdamping uit het vochtwerk varieert van pers tot pers, ondermeer afhankelijk<br />
van de plaats in het gebouw. Ook hebben verschillende merken of types persen<br />
en verschillende drukwerkopdrachten verschillende IPA-gehaltes nodig.<br />
Fraai zou zijn <strong>als</strong> het IPA-gehalte van drukopdracht tot drukopdracht gevarieerd<br />
zou kunnen worden. Bij lang niet elke opdracht is namelijk een even hoog IPAgehalte<br />
nodig. Met genoeg ervaring zou het mogelijk moeten zijn om<br />
bijvoorbeeld met een standaard IPA-gehalte van 7 % te draaien, en dan bij grote<br />
volvlakken, of juist fijne lijntjes, het IPA-gehalte tijdelijk met een paar procent<br />
te verhogen. Het gemiddelde IPA-gehalte zou zo aanzienlijk lager kunnen zijn.<br />
In de praktijk zijn de meeste machines hier niet voor geschikt. Er wordt een<br />
grote voorraad vochtwater automatisch op een tevoren ingesteld IPA-gehalte<br />
gehouden. Verhogen van dit gehalte gaat meestal wel redelijk snel, maar<br />
verlagen kan alleen door vochtwater te verbruiken en IPA te laten verdampen.<br />
3. Geheel of gedeeltelijk vervangen IPA<br />
Er bestaan toevoegingsmiddelen die het mogelijk maken om met lagere IPAconcentratie<br />
of zelfs geheel zonder IPA te werken op moderne<br />
vochtwatersystemen. Meestal zijn deze vervangingsmiddelen glycolethers. IPAgehaltes<br />
van slechts enkele procenten zijn vaak haalbaar. In sommige gevallen is<br />
geheel IPA-loos drukken mogelijk. De resultaten variëren sterk met de<br />
verschillende soorten persen en drukwerkpakketten.<br />
Er kleeft een groot bezwaar aan de IPA-vervangers. Ze vormen namelijk meestal<br />
(per kg emissie) veel meer ozon dan IPA. Dit kan een factor 10 schelen. In zo’n<br />
geval is dus gezien vanuit milieuoogpunt, vervanging van 1 kg IPA pas zinvol<br />
<strong>als</strong> er veel minder dan ± 100 gram vervangingsmiddel voor nodig is. Daar waar<br />
bijvoorbeeld van 10 naar 5 gewichtsprocent IPA wordt teruggegaan, werkt dat,<br />
in dit voorbeeld, pas positief <strong>als</strong> er minder dan ± 1 à 1,5 gewichtsprocent<br />
vervangingsmiddel voor in de plaats komt. (Dit is formeel niet helemaal correct,<br />
omdat de niet-beoogde verdamping van de vervangers ook kleiner zal zijn dan<br />
die van IPA. Het voorbeeld dient vooral ter illustratie.)<br />
De fabrikanten van de vervangende middelen zijn nogal geheimzinnig over de<br />
samenstelling. De vervangers worden vaak verdund met water aangeleverd. De<br />
concentraties van de werkzame stoffen zijn zodanig dat op de veiligheidsbladen<br />
nauwelijks informatie hoeft te worden gegeven.<br />
Gezien vanuit milieuoogpunt heeft gehele of gedeeltelijke vervanging derhalve<br />
pas zin <strong>als</strong> zeker is dat het ozonvormend vermogen van het substituut beduidend<br />
minder is dan dat van de IPA die vervangen wordt. Een Frans voorbeeld van een<br />
grote heatsetdrukkerij waar zónder IPA maar met 2 à 3 % vervangers wordt<br />
gewerkt, moet niet zonder meer worden nagevolgd.<br />
4. Wijzigen vochtwerk<br />
106
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Eén van de functies van IPA is ervoor te zorgen dat de steeds dunner wordende<br />
waterfilm op de vochtrollen intact blijft, ondanks de hoge omwentelingssnelheid<br />
en de enorme drukken die kunnen ontstaan tussen de rollen.<br />
Door een deel van de vochtrollen te vervangen door andere materialen is het<br />
mogelijk om de film met minder, of zelfs geheel zonder, IPA intact te houden.<br />
Bekend zijn de keramische rollen. Deze zijn zeer prijzig. Een nieuwe<br />
ontwikkeling lijkt te zijn ‘rubberen’ rollen van een nieuwe rubber- of<br />
kunststofsoort. Ook wordt door persfabrikanten druk geëxperimenteerd; men<br />
streeft naar IPA-loze persen.<br />
De ontwikkelingen m.b.t. wijzigingen aan het vochtwaterstelsel zijn<br />
onvoldoende uitgekristalliseerd om één van deze mogelijkheden tot BBT uit te<br />
roepen. De ontwikkelingen gaan echter snel, en het lijkt erop dat door deze<br />
ontwikkelingen in de nabije toekomst beduidend lagere IPA-gehaltes mogelijk<br />
zullen zijn, zonder vervangende toevoegingsmiddelen.<br />
d. Aanbeveling<br />
Als BBT wordt aanbevolen:<br />
• zoveel mogelijk voorkomen van nutteloze verdamping van de IPA;<br />
• waar mogelijk verminderen van het standaard IPA-gehalte waarmee gedrukt<br />
wordt, en zo nodig en mogelijk alleen tijdelijk verhogen van het IPA-gehalte<br />
bij moeilijk drukwerk (variëren van het IPA-gehalte blijkt in de praktijk niet<br />
zo eenvoudig);<br />
• alléén geheel of gedeeltelijk vervangen <strong>als</strong> absoluut zeker is dat het<br />
ozonvormend vermogen van de emissie inderdaad verlaagd wordt;<br />
• experimenteren met nieuwe rolbekledingen.<br />
Een probleem is dat deze BBT wel voorgeschreven zouden kunnen worden, maar dat<br />
correcte opvolging ervan nauwelijks controleerbaar is. Dit wordt in andere landen ook<br />
onderkent. Daar schrijft men derhalve een maximum IPA-gehalte voor. Hierdoor wordt<br />
de reuk beter controleerbaar, hetgeen toch in twijfel kan worden getrokken. Alleen<br />
tijdens onverwachte bedrijfsbezoeken zou gecontroleerd kunnen worden, er zou geijkte<br />
meetapparatuur beschikbaar moeten zijn en de controleur zou héél goed de machines<br />
moeten kennen. En dan kan nog aangevoerd worden dat het te hoge IPA-gehalte nodig<br />
was voor toevallig uitzonderlijk moeilijk drukwerk. Het lijkt waarschijnlijk dat de<br />
drukkerij die met een te hoog IPA-gehalte werkt, niet snel door de mand zal vallen.<br />
Voorgesteld wordt om in deze aanbevelingen de internationale ontwikkelingen te<br />
volgen. Het is echter wel mogelijk dat er nog wél controleerbare criteria worden<br />
ontwikkeld. Gedacht zou kunnen worden aan een maximaal IPA-gebruik in verhouding<br />
tot het inktgebruik.<br />
107
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
e. Praktisch overzicht van reductiemaatregelen voor het IPA-gebruik:<br />
• 's nachts vochtwaterbakken ledigen;<br />
• in gebruik zijnde IPA-wegers ijken (IPA-gebruik blijkt vaak hoger dan<br />
gedacht, verschillende wegers in één bedrijf wijken onderling af, temperatuur<br />
en andere toevoegingen beïnvloeden de meting);<br />
• experimenteren om gemiddeld met lager IPA-gehalte te werken en alleen bij<br />
'moeilijk werk' dit tijdelijk te verhogen (Helaas is het merendeel van de<br />
bestaande apparatuur niet geschikt voor het variëren van het IPA-gehalte in<br />
het vochtwater);<br />
• vochtwater koeling;<br />
• goed afsluiten van alle containers met IPA en vochtwater;<br />
• aanpassing van de vochtrollen (ontwikkelingen in Duitsland: verbeterd<br />
rubber; keramische w<strong>als</strong>en zijn niet persé nodig).<br />
5.9 Illustratiediepdruk<br />
5.9.1 Diepdrukinkt<br />
Voor een vergelijking tussen de aanbevelingen en de VOS-richtlijn zie paragraaf<br />
5.9.2 a.<br />
BBT 40. Diepdrukinkt<br />
BBT: in te voeren via<br />
-<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met •<br />
andere instrumenten<br />
restanten inkt bij zwarte inkt mengen<br />
Opmerkingen -<br />
Kosten • gering<br />
Invloed op emissies • vermindert de hoeveelheid gevaarlijk afval<br />
Toelichting: geen<br />
108
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.9.2 Tolueen<br />
BBT 41. Tolueen<br />
(bestaande situaties)<br />
109<br />
42. Tolueen<br />
(ingrijpende wijzigingen en<br />
nieuwe bedrijven)<br />
BBT: in te voeren via • cf. VOS-richtlijn • totale emissie (diffuus +<br />
vergunning<br />
• óf a) totale emissie end-of-pipe) 15 % van de<br />
(diffuus + end-of-pipe) 20 solventinput.<br />
% van de solventinput • nieuwe persen: inkapselen<br />
(Annex IIIb)<br />
• later mogelijk percentages<br />
• óf b) 75 mgC/Nm³ verder verlagen naar<br />
gemiddeld over 24u én 8,5 % voor ingekapselde<br />
maximaal 15 % van de en 10 % voor niet<br />
solventinput diffuus ingekapselde persen<br />
(Annex IIIa)<br />
• oplosmiddelbalans<br />
• oplosmiddelbalans jaarlijks, deel van het<br />
jaarlijks, deel van het<br />
emissiejaarverslag<br />
emissiejaarverslag<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
- -<br />
Opmerkingen • input <strong>als</strong> gedefinieerd in • ingrijpende wijzigingen:<br />
de VOS-richtlijn: inkoop alles waarbij de<br />
+ teruggewonnen - luchthuishouding herzien<br />
verkoop<br />
wordt: o.m. vervangen van<br />
• bij eventueel gebruik persen of terugwinnings-<br />
waterige inkten: stallaties, renovatie van<br />
referentie-emissie, <strong>als</strong> bij pershallen<br />
diepdruk in de • inkapselen:<br />
papierverwerkende sector ruimteafzuiging in directe<br />
omgeving van de pers<br />
naar<br />
terugwinningsinstallatie<br />
voeren<br />
de<br />
Kosten • investering: afhankelijk van de capaciteit van de<br />
bestaande terugwinapparatuur en kwaliteit<br />
luchthuishouding<br />
Invloed op emissies • huidige situatie is onbekend<br />
• in vergelijking met situaties zonder enige controle op de<br />
diffuse emissies is een reductie van 30 à 50 % veelal<br />
mogelijk<br />
Toelichting:<br />
De voorgestelde regeling, overeenkomstig de EG-VOS-richtlijn, wijkt af van Vlarem.<br />
Aanpassing van Vlarem is niet dringend. Het betreft slechts twee bedrijven in<br />
Vlaanderen.
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Jaarlijks dient verslag te worden gedaan aan de vergunningverlenende overheid. Het<br />
jaarlijks maken van een oplosmiddelbalans is echter niet genoeg om fouten op te sporen<br />
en te voorkomen dat de emissie te hoog is. Het bedrijf zélf behoort dan ook vaker zo’n<br />
balans te maken. Maandelijks of eens per vier weken is een goede periode. Mocht<br />
blijken dat over zo’n korte periode de emissie te hoog is, dan moeten uiteraard de<br />
oorzaken worden opgespoord en verholpen.<br />
Voor<strong>als</strong>nog wordt bovenstaand, voor wat betreft de maximaal toegestane emissie, de<br />
VOS-richtlijn gevolgd. Waarschijnlijk zal de ervaring leren dat op den duur lagere<br />
emissies mogelijk zijn. Op den duur kan bestudeerd worden of verlaging van de<br />
maxima tot de in Nederland geldende 10 % respectievelijk 8,5 % ook in Vlaanderen kan<br />
worden gehanteerd. Hierbij moet worden opgemerkt dat de haalbaarheid van dergelijke<br />
percentage niet zonder meer vaststaat. In Nederland zijn recent alle oudere drukkerijen<br />
gesloten en zijn persen verplaatst naar twee moderne drukkerijen, waarbij tegelijkertijd<br />
de terugwininstallaties en luchthuishouding zijn aangepast. Bovendien wordt in hoog<br />
tempo het persenbestand vernieuwd. Deze omstandigheden hebben bijgedragen tot de<br />
haalbaarheid van de genoemde lagere verliespercentages.<br />
a. Vergelijking van de aanbevelingen met de VOS-richtlijn<br />
Situatie<br />
Bestaande<br />
situaties<br />
Nieuwe<br />
situaties<br />
Nieuwe<br />
situaties<br />
(onzeker)<br />
Aanbevolen VOS-richtlijn<br />
Maatregel Timing <strong>Emis</strong>siegrens Timing<br />
• totale emissie<br />
20 % van<br />
solventinput,<br />
of<br />
• 75 mgC/Nm³<br />
en maximaal<br />
15 % van de<br />
solventinput<br />
diffuus<br />
• totale emissie<br />
15 % van<br />
solventinput<br />
• totale emissie<br />
10 % of 8,5 %<br />
van<br />
solventinput<br />
(niet of wel<br />
ingekapselde<br />
persen)<br />
• op korte termijn • totale emissie<br />
20 % van<br />
solventinput, of<br />
• na ingrijpende<br />
wijzigingen én<br />
bij nieuwe<br />
bedrijven<br />
• haalbaarheid<br />
nader vast te<br />
stellen<br />
110<br />
• 75 mgC/Nm³ en<br />
maximaal 15 %<br />
van de<br />
solventinput<br />
diffuus<br />
• totale emissie<br />
15 % van<br />
solventinput, of<br />
• 75 mgC/Nm³ en<br />
maximaal 10 %<br />
van de<br />
solventinput<br />
diffuus<br />
• totale emissie<br />
15 % van<br />
solventinput, of<br />
• 75 mgC/Nm³ en<br />
maximaal 10 %<br />
diffuus<br />
• 2007<br />
• nieuwe<br />
bedrijven<br />
• niet van<br />
toepassing
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Voor bestaande situaties is het verschil tussen VOS-richtlijn en de aanbevelingen het<br />
tijdspad. De VOS-richtlijn is daarin niet erg ambitieus. Voor nieuwe situaties is het<br />
verschil vooral de ruimere definitie. De VOS-richtlijn beperkt zich tot nieuwe bedrijven.<br />
De aanbevelingen strekken zich ook uit tot bestaande bedrijven in situaties waarbij de<br />
luchthuishouding grondig herzien moet worden. Daarnaast houdt de aanbeveling de<br />
mogelijkheid open tot een aanzienlijke verdere vermindering van de emissies. De<br />
haalbaarheid daarvan moet echter nog nader worden vastgesteld.<br />
5.9.3 Schoonmaakmiddel vloeren<br />
BBT 43. Schoonmaakmiddel vloeren<br />
BBT: in te voeren via • traag verdampend schoonmaakmiddel (tenzij ruimte-<br />
vergunning<br />
afzuiging naar terugwinning gaat)<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
-<br />
Opmerkingen -<br />
Kosten • gering<br />
Invloed op emissies • opgenomen onder ‘tolueen’<br />
Toelichting:<br />
De vloeren in een illustratiediepdrukkerij worden met een oplosmiddel gereinigd. Het<br />
meest handige hiervoor is uiteraard tolueen: daarin lost alle gemorste inkt snel op. De<br />
verdamping is dan echter bijna 100 %. Dit is, gezien vanuit milieuoogpunt, niet erg <strong>als</strong><br />
de ventilatielucht uit de betreffende ruimte over de terugwinningsinstallatie wordt<br />
geleid. Is dit echter niet het geval dan verdwijnt al deze tolueen naar de buitenlucht. Een<br />
trager verdampend oplosmiddel verdient dan de voorkeur.<br />
Voor de goede orde zij vermeld dat het oplosmiddel, dat bij het reinigen van de vloeren<br />
verdampt, ook moet worden meegerekend in de diffuse verliezen zo<strong>als</strong> genoemd onder<br />
‘tolueen’.<br />
111
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.9.4 Condenswater terugwininstallatie<br />
BBT 44. Condenswater TWI<br />
BBT: in te voeren via • luchtstrippen<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met •<br />
andere instrumenten<br />
hergebruik <strong>als</strong> ketel- of koelwater<br />
Opmerkingen • huidige grenswaarde dwingt voldoende tot luchtstrippen<br />
• huidige regels maken het gebruik van condenswater <strong>als</strong><br />
ketel- of koelwater onmogelijk (zie toelichting)<br />
Kosten • investering: onbekend, kosten eigenlijk niet relevant<br />
want tolueen is een zwartelijststof voor water<br />
Invloed op emissies • zonder stripper tolueen concentratie ± 500 mg/m³<br />
• met stripper enkele procenten hiervan<br />
• met hergebruik <strong>als</strong> ketel- of koelwater wordt emissie naar<br />
water nog kleiner door veel minder te lozen water<br />
Toelichting:<br />
De huidige Varem II-regels voor de Grafische bedrijfstak verbieden volledig elke lozing<br />
van chloorhoudend afvalwater. Dit maakt het onmogelijk om gebruikt koel- of<br />
ketelwater met enige fungiciden te lozen. Het hergebruik van het condenswater wordt<br />
zo verhinderd en dit leidt tot een onnodige, zij het geringe lozing van tolueen.<br />
Bovendien wordt zo meer water gebruikt dan nodig zou zijn.<br />
Het instellen van een strenge grenswaarde zo<strong>als</strong> voor andere bedrijfstakken, in plaats<br />
van een verbod, zou dit probleem oplossen.<br />
Dit probleem geldt uiteraard voor alle koel- en ketelwater in de bedrijfstak.<br />
5.9.5 Destillatieresidu<br />
BBT 45. Destillatie residu<br />
BBT: in te voeren via • opslag in gesloten containers<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
-<br />
Opmerkingen -<br />
Kosten • gering<br />
Invloed op emissies • voorkomt enige oplosmiddelemissie en vooral geurhinder<br />
Toelichting: geen<br />
112
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.10 Diepdruk & flexografie, oplosmiddelhoudend<br />
5.10.1 Inkten op oplosmiddelbasis<br />
BBT 46. Flexo- en diepdrukinkt op oplosmiddelbasis<br />
BBT: in te voeren via<br />
-<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met • gebruik van geavanceerde weegschalen en<br />
andere instrumenten<br />
mengapparatuur, of computers met foto-spectrometer en<br />
zo opwerken en hergebruiken<br />
Opmerkingen • geavanceerde weegschalen bevatten een computer met<br />
o.m. voorgeprogrammeerd alle mengverhoudingen voor<br />
PMS-kleuren<br />
Kosten • investeringen:<br />
-geavanceerde weegschaal: gering<br />
-computer met fotospectrometer e.d. alleen voor<br />
grote bedrijven haalbaar (orde van grootte 100 ton<br />
inkt/jaar)<br />
Invloed op emissies • minder afvalinkt (gevaarlijk afval)<br />
Toelichting:<br />
Voor ‘geavanceerde weegschalen’: zie de toelichting paragraaf 5.8.1. Zij zijn lang niet<br />
altijd geschikt voor deze bedrijven omdat de hoeveelheden inkt daar in de regel te groot<br />
voor zijn.<br />
In de diepdruk en flexografie wordt nauwelijks met standaardkleuren gewerkt. Bijna<br />
alle kleuren worden speciaal voor de klant gemengd. Bijzonder is dat het op deze persen<br />
niet mogelijk is om alle inkt op te draaien. Er is een minimum hoeveelheid nodig om de<br />
inktbakken gevuld te houden. Bij het einde van een order blijft er dus altijd een<br />
aanzienlijke hoeveelheid inkt over.<br />
De eenvoudigste methode om het ontstaan van afvalinkt te voorkomen is het simpelweg<br />
bewaren van inktresten om die later bij een andere order opnieuw te gebruiken.<br />
Hiervoor is geen dure apparatuur nodig. Men moet alleen voorkomen dat bij het<br />
schoonmaken van de machine er teveel oplosmiddel bij de restinkt komt. Daarnaast<br />
heeft men een goed administratief systeem nodig en een gedisciplineerd voorraadbeheer.<br />
Lang niet alle inkt kan echter ooit worden hergebruikt; regelmatig moet dan ook<br />
het magazijn worden ontdaan van oude restanten. Deze eenvoudige methode kan door<br />
elk bedrijf worden toegepast en het ligt dermate voor de hand dat het niet nodig is om ze<br />
aan te bevelen.<br />
Een tweede methode is ingewikkelder. Men houdt niet alle restinkten apart, maar voegt<br />
restanten van ongeveer dezelfde kleur samen. Er ontstaan zo een beperkt aantal partijen<br />
restinkt. Heeft men voldoende van één partij, dan wordt de ontstane kleur zeer<br />
nauwkeurig gemeten. Per computer wordt nu, bij de bereiding van elke nieuwe kleur,<br />
nagegaan of bij het mengen een deel van één of meer van deze restinkten kan worden<br />
gebruikt. Hiermee wordt dan het gebruik van verse inkt verminderd. Het verwijderen en<br />
vernietigen van restinkten kan in veel gevallen geheel of nagenoeg geheel worden<br />
voorkomen. De apparatuur hiervoor is duur en ingewikkeld. De aanbeveling behoort<br />
dan ook alleen te gelden voor grotere bedrijven.<br />
113
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
114
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.10.2 Oplosmiddelen algemeen (oplosmiddelgebruik minder dan 25 ton/jaar)<br />
Voorafgaande opmerking:<br />
Voor een vergelijking tussen de aanbevelingen en de VOS-richtlijn: zie paragraaf 5.10.3 f.<br />
BBT 47. Oplosmiddelen<br />
(solventinput
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Het is mogelijk dat, in uitzonderingsgevallen, het niet mogelijk is om oplosmiddelen in<br />
afdoende mate te substitueren. Als dat tot genoegen van de vergunningverlenende<br />
overheid kan worden aangetoond, wordt aanbevolen deze kleine bedrijven enig respijt te<br />
geven, totdat de invoering van de VOS-richtlijn voor bestaande bedrijven (naar<br />
verwachting in 2007) dit niet meer toestaat.<br />
Opgemerkt wordt dat de aanbeveling zich beperkt tot het drukken op papier en karton.<br />
De mogelijkheden voor substitutie voor het bedrukken van kunststof- en aluminiumfolie<br />
zonder oplosmiddelen zijn veel minder zeker.<br />
116
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.10.3 Oplosmiddelen algemeen (oplosmiddelgebruik meer dan 15 ton/jaar)<br />
BBT 49. Oplosmiddelen<br />
(solventinput 25 - 150<br />
ton/jaar)<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
• geen nageschakelde<br />
techniek, maar zoveel<br />
mogelijk substitutie<br />
• emissies maximaal 25 %<br />
van referentie-emissie<br />
117<br />
50. Oplosmiddelen<br />
(solventinput > 150<br />
ton/jaar)<br />
• aanmoedigen van<br />
substitutie<br />
• resterende oplosmiddelen:<br />
naverbranden of<br />
terugwinnen<br />
• beperken van diffuse<br />
emissies<br />
• toestaan van peakshaven:<br />
maximale emissie: 25 %<br />
van referentie-emissie<br />
• oplosmiddelbalansen<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
-<br />
maandelijks en jaarlijks<br />
-<br />
Opmerkingen • onderdrempel cf. Annex • grenswaarde cf. Annex<br />
IIIa en grenswaarde cf. IIIb VOS-richtlijn<br />
Annex IIIb van VOS- • strenge end-of-pipe<br />
richtlijn<br />
grenzen zijn technisch<br />
• referentie-emissie: zie mogelijk, maar leiden tot<br />
paragraaf 6.2.2.1 punt 4 hoge investeringen en<br />
• BBT betreft drukken op energie kosten voor<br />
papier en karton; marginaal effect<br />
substitutie meestal • aandacht voor diffuse<br />
mogelijk.<br />
emissies en gedeeltelijke<br />
substitutie<br />
effectiever<br />
is veel<br />
Kosten • investering: veel tijd en •<br />
beproevingen om de juiste<br />
producten te vinden<br />
zie toelichting<br />
• kostentoename<br />
duurdere inkt<br />
door<br />
• meer afval<br />
• en duurdere verwijdering<br />
Invloed op emissies • reductie van circa 75 % • reductie van 75 %<br />
Toelichting:<br />
De oplosmiddelemissie uit deze processen varieert van enkele tientallen tot vele<br />
honderden tonnen per jaar per bedrijf. De oplosmiddelen komen vrij bij het drogen van<br />
de inkt en schoonmaakwerkzaamheden. Een deel van de oplosmiddelen verdampt<br />
buiten de drogers en wordt niet in de drooglucht afgevoerd. Deze diffuse verdamping<br />
varieert sterk van bedrijf tot bedrijf. In de regel betreft dit 15 à 30 % van het totaal.
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Het is mogelijk dat het in bedrijven tot 150 ton/jaar niet mogelijk is om oplosmiddelen<br />
in afdoende mate te substitueren. Als dat tot genoegen van de vergunningverlenende<br />
overheid kan worden aangetoond, wordt aanbevolen om deze kleine bedrijven enig<br />
respijt te geven, totdat de invoering van de VOS-richtlijn voor bestaande bedrijven (naar<br />
verwachting in 2007) dit niet meer toestaat.<br />
Opgemerkt wordt dat de aanbeveling zich beperkt tot het drukken op papier en karton.<br />
De mogelijkheden voor substitutie voor het bedrukken van kunststof- en aluminiumfolie<br />
zonder oplosmiddelen zijn veel minder zeker.<br />
Er zijn vier praktisch toepasbare methoden om de oplosmiddelemissie tegen te gaan:<br />
1. Vervangen:<br />
Vervangen van de oplosmiddelhoudende inkten, lakken en lijmen door<br />
producten zonder of bijna zonder oplosmiddelen: meestal producten op<br />
waterbasis. Waterige inkten zijn volledig anders van samenstelling dan<br />
oplosmiddelhoudende inkten. De toepassingsmogelijkheden van waterige inkten<br />
zijn minder breed dan die van oplosmiddelhoudende inkten. Desondanks kan bij<br />
het bedrukken van papier in flexo daarmee aan veel, maar niet aan alle,<br />
voorkomende kwaliteitseisen worden voldaan. In diepdruk zijn de praktische<br />
mogelijkheden beperkt. Overstappen op waterige inkten is productietechnisch<br />
meestal niet eenvoudig. Ook vereist het maatregelen om waterverontreiniging te<br />
voorkomen. Een volledige kostenafweging tussen oplosmiddelhoudende en<br />
waterige inkten laat meestal weinig verschil zien. Waterige inkten bevatten in<br />
veel gevallen enkele procenten oplosmiddel. In de regel is dit ethanol.<br />
2. Naverbranden:<br />
De drooglucht met daarin de verdampte oplosmiddelen wordt door een<br />
naverbrandingsinstallatie geleid. De oplosmiddelen worden verbrand. De<br />
concentraties van de oplosmiddelen zijn te laag om zonder meer een<br />
verbrandingsproces in stand te houden. Met behulp van warmtewisselaars wordt<br />
de benodigde hoeveelheid brandstof beperkt. Bij een gelijkmatige<br />
bedrijfsvoering en een geoptimaliseerde luchthuishouding is het tegenwoordig<br />
mogelijk om nagenoeg zonder toevoeging van brandstof te werken. Soms wordt<br />
d.m.v. een katalysator de verbrandingstemperatuur verlaagd. Ook dit bespaart<br />
brandstof. Met behulp van naverbranding is het technisch mogelijk zeer lage<br />
eindconcentraties aan oplosmiddelen te bereiken.<br />
3. Terugwinnen:<br />
De oplosmiddelen kunnen ook uit de drooglucht worden teruggewonnen.<br />
Moderne technieken maken het mogelijk om ook oplosmiddelen, die zich met<br />
water mengen, droog terug te winnen. Na destillatie zijn zij weer inzetbaar in het<br />
productieproces. Zowel investering <strong>als</strong> variabele kosten zijn hoger dan bij<br />
naverbranding. Hiertegenover staat een besparing op de inkoop aan<br />
oplosmiddelen. Terugwinnen loont alleen <strong>als</strong> naverbranden het enig alternatief is<br />
en er sprake is van meer dan circa 500 ton oplosmiddelen per jaar, en <strong>als</strong> het<br />
overgrote deel van de teruggewonnen oplosmiddelen werkelijk weer in het eigen<br />
bedrijf wordt gebruikt.<br />
118
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
4. Verminderen diffuse emissies:<br />
De diffuse emissies kunnen worden verminderd. Deels door nutteloze<br />
verdamping van oplosmiddelen tegen te gaan (bijvoorbeeld door alle vaten goed<br />
gesloten te houden), deels door een groter deel van de oplosmiddelen met de<br />
drooglucht af te voeren. Hiermee bestaat overigens weinig praktijkervaring. Bij<br />
het inschatten van de mogelijkheden is voorzichtigheid dan ook op z’n plaats.<br />
a. Investeringen & kosten<br />
Bij naverbranden en terugwinnen worden de investering en de variabele kosten<br />
grotendeels bepaald door het maximaal aan de installatie toe te voeren luchtdebiet. De<br />
droogluchtdebieten van flexo- en diepdrukpersen zijn, in verhouding tot de hoeveelheid<br />
afgevoerde oplosmiddelen, over het algemeen groot. De oplosmiddelconcentraties bij<br />
het bedrukken van papier zijn meestal slechts 1 à 2 gram per Nm³. De maximale<br />
luchtdebieten variëren van circa 10.000 tot 50.000 Nm³/h per pers. Deze lage<br />
concentratie geldt vooral bij het bedrukken van papier. Bij het bedrukken van kunststof<br />
wordt meestal ook een volvlak wit gedrukt en een beschermende laklaag of een tweede<br />
laag kunststof aangebracht. Deze deelprocessen gaan, in tegenstelling tot het drukken<br />
van afbeeldingen en teksten, gepaard met veel oplosmiddelen in weinig drooglucht.<br />
Hierdoor treft men bij het bedrukken van kunststoffen 2 vaak, bij een gelijke emissie, een<br />
lager luchtdebiet aan.<br />
Als vuistregel kan men voor het schatten van de investering in een naverbrander<br />
hanteren: 6 miljoen BEF plus 500 BEF per Nm³/h aan capaciteit. Voor elke Nm³<br />
additionele capaciteit kost een naverbrander dus circa 500 BEF extra. Een terugwininstallatie<br />
kost 20 à 50 miljoen BEF meer dan een naverbrander. Bij een jaarverbruik<br />
van minder dan 500 ton is het dan ook zeer onwaarschijnlijk dat een terugwininstallatie<br />
loont boven een naverbrander.<br />
Vooral voor kleinere bedrijven zijn de kosten van naverbranding buitensporig. Ter<br />
illustratie: een bedrijf dat volledig oplosmiddelhoudend werkt, twee kleine flexopersen<br />
heeft, met een debiet van circa 10.000 Nm³/h en een oplosmiddelgebruik van circa 80<br />
ton/jaar. Hier bedraagt de investering voor de naverbrander (inclusief circa 25 %<br />
bouwkundig etc) circa 13 à 14 miljoen BEF. Vaste lasten aan rente, afschrijving,<br />
onderhoud e.d. komen dan op circa 2 miljoen BEF per jaar. Aan gas en elektra moet<br />
gerekend worden op 1 miljoen BEF. Totaal ruim 3 miljoen BEF. Bij een<br />
personeelsbezetting van circa 30 medewerkers is de maximale jaarwinst van een<br />
dergelijk bedrijf circa 10 miljoen BEF. Een naverbrander zou dus ongeveer 1/3 van de<br />
maximale jaarwinst wegnemen.<br />
2 Het bedrukken van kunststoffen is echter geen onderwerp van deze studie.<br />
119
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
b. Luchthuishouding<br />
Alvorens een naverbrander of terugwininstallatie aan te schaffen moet de<br />
luchthuishouding worden geoptimaliseerd. Door gedeeltelijke recirculatie kunnen de<br />
debieten worden verlaagd en de oplosmiddelconcentraties worden verhoogd. Hiermee<br />
worden de benodigde naverbrandingscapaciteit en brandstoftoevoer kleiner. Om<br />
veiligheidsredenen moet het verlagen van de luchtdebieten meestal zodanig beperkt<br />
blijven dat zelfs onder extreme omstandigheden nergens de concentratie boven de 25 %<br />
LEL (Lower Explosion Limit) uitkomt. Verlagingen van de luchtdebieten met 50 % zijn<br />
geen uitzondering.<br />
Na optimalisatie van de luchthuishouding moet een duurmeting van enkele maanden<br />
worden uitgevoerd om de nageschakelde installatie, passend bij de praktijkgegevens, te<br />
kunnen ontwerpen. Er blijken vaak grote verschillen te bestaan, tussen de theoretisch<br />
berekende luchtstromen en oplosmiddelbeladingen en dewelke in de praktijk worden<br />
gemeten.<br />
c. “Peakshaving”<br />
Ook al is de luchthuishouding geoptimaliseerd, dan varieert bij flexo- en diepdruk het<br />
droogluchtdebiet nog altijd enorm. Persen staan meestal circa 50 % van de tijd stil voor<br />
het inrichten, niet alle persen werken in evenveel ploegen, lang niet altijd wordt het<br />
maximaal mogelijk aantal kleuren gedrukt en bijna nooit worden op alle drukwerken<br />
volvlakken gedrukt. Toch is de droogcapaciteit, om veiligheidsredenen, wél op<br />
dergelijke extreme omstandigheden uitgelegd. Het maximale droogluchtdebiet wordt<br />
dus bijna nooit gebruikt. Het is dan ook niet zinvol om de capaciteit van de<br />
nageschakelde installatie precies gelijk te maken aan het maximale droogluchtdebiet.<br />
Bij een naverbrandingscapaciteit, die kleiner is dan het maximale droogluchtdebiet, zal<br />
echter af en toe het droogluchtdebiet te groot zijn. Er worden dan dus oplosmiddelen<br />
uitgestoten. Accepteert men zo een uitstoot van enkele procenten van het<br />
oplosmiddelgebruik, dan kan de naverbrander tientallen procenten kleiner worden<br />
gedimensioneerd. Het zo ‘te klein’ dimensioneren van de naverbrander heet<br />
“peakshaving”.<br />
“Peakshaving” is, onder voorwaarden, officieel toegestaan in Nederland en volgens de<br />
VOS-richtlijn. In beide gevallen moet het recht op peakshaven ‘verdiend’ worden door<br />
een even grote uitstoot aan diffuse emissies te besparen. In Frankrijk is “peakshaving”<br />
officieel niet toegestaan, maar gebeurt dit wel in de praktijk, zonder dat er tegen wordt<br />
opgetreden. In Duitsland is het verboden maar de praktijksituatie is onbekend. In<br />
Engeland moet er nog praktijk ervaring worden opgedaan.<br />
d. Aanbeveling voor kleine bedrijven<br />
Voor kleine bedrijven is een naverbrander buitensporig duur. Er is in dit verband geen<br />
absolute grens tussen ‘klein’ en ‘groot’. De Nederlandse grens van circa 150 ton<br />
oplosmiddelen per jaar lijkt redelijk. Als men alleen met oplosmiddelhoudende inkten<br />
drukt, kent zo’n bedrijf circa 50 tot 75 medewerkers. Toepassing van een nageschakelde<br />
techniek is in kleinere bedrijven dan deze niet de aangewezen weg om in deze bedrijven<br />
de oplosmiddelemissies te beperken.<br />
120
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
De ‘kleine’ bedrijven werken meestal in flexo. Hierdoor is het vaak goed mogelijk<br />
oplosmiddelhoudende inkten door waterige systemen te vervangen. Substitutie is dan<br />
ook een goede methode om de oplosmiddeluitstoot in deze bedrijven te beperken. Het<br />
probleem is echter dat substitutie niet in alle gevallen mogelijk is. Waterige inkten<br />
kennen nu eenmaal beperkingen.<br />
Het is niet nodig om volledige substitutie te verlangen. Ook met een naverbrander zou<br />
de oplosmiddelemissie niet volledig worden weggenomen. Er resteert immers altijd de<br />
diffuse emissie en enige uitstoot uit de naverbrander zelf. Als met substitutie een<br />
reductie wordt bereikt tot circa 30 % of 25 % (< 25 ton/jaar respectievelijk<br />
> 25 ton/jaar) van hetgeen zonder emissiebeperkende maatregelen jaarlijks zou zijn<br />
uitgestoten, is dat redelijk. Dit komt overeen met de eis in Annex IIIb van de VOSrichtlijn.<br />
Het toestaan van zo’n restemissie geeft de bedrijven de mogelijkheid om enig<br />
oplosmiddel in de waterige inkten te handhaven en om in bijzondere gevallen nog met<br />
oplosmiddelhoudende inkten te werken.<br />
Wellicht zullen er zich gevallen voordoen waarin de 30 % of 25 % écht niet bereikbaar<br />
is, omdat een bijzonder productiepakket dat niet toestaat. Het gaat enerzijds niet op om<br />
in die gevallen tóch maar naverbranding te eisen, en is een hardheidsclausule op z’n<br />
plaats. Anderzijds mag het bestaan van zo’n hardheidsclausule er niet toe leiden dat de<br />
drukkerijen afzien van de substitutie. Voorgesteld wordt dan ook om áls bedrijven, met<br />
een oplosmiddelgebruik van minder dan 150 ton/jaar, de 30 % of 25 % niet kunnen<br />
halen, zij de vergunningverlener hiervan moeten overtuigen. Deze kan daarop zonodig<br />
enig uitstel verlenen. Er kan maximaal tot 2007 uitstel worden verleend; dan zal de<br />
VOS-richtlijn van toepassing zijn op bestaande bedrijven, en zijn uitzonderingen niet<br />
meer mogelijk. (Alleen <strong>als</strong> België dan een ‘National Plan’ zou hebben, zou deze<br />
mogelijkheid daarin kunnen worden opgenomen.)<br />
Of voldaan wordt aan deze regel kan worden aangetoond met een jaarlijkse<br />
oplosmiddelbalans (zie hoofdstuk 6, paragraaf 6.2.2.2).<br />
Voor de allerkleinste bedrijven, én voor bedrijven die verregaand hun<br />
oplosmiddelgebruik hebben teruggebracht, wordt voorgesteld geheel geen regels te<br />
hanteren. Aanbevolen wordt om dezelfde ondergrens te hanteren <strong>als</strong> in de VOSrichtlijn:<br />
15 ton per jaar.<br />
Deze grens is overigens erg laag en zal dan ook leiden tot onnodige bureaucratie.<br />
Grotere bedrijven die volledig over zijn gegaan op waterige producten kunnen nog altijd<br />
meer dan 15 ton oplosmiddelen per jaar gebruiken voor schoonmaakwerkzaamheden<br />
e.d. Zij zullen automatisch voldoen aan alle regels, maar zullen desondanks<br />
oplosmiddelbalansen e.d. moeten maken.<br />
e. Aanbeveling voor grote bedrijven<br />
Grote bedrijven (> 150 ton/jaar) werken veelal deels in diepdruk, en alleen al hierdoor<br />
zijn vaak hun mogelijkheden tot substitutie beperkt. Desondanks is aanmoediging van,<br />
eventueel slechts gedeeltelijke, substitutie op z’n plaats. Ook behoeven de diffuse<br />
emissies aandacht.<br />
121
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
Substitutie en beperking van de diffuse emissies kunnen worden aangemoedigd door ze<br />
te koppelen het toestaan van ”peakshaving”. Regelingen die dit bereiken bestaan al in<br />
het Verenigd Koninkrijk, Nederland en de VOS-richtlijn (Annex IIIb). In deze<br />
regelingen wordt een emissiereductie verlangd tot een bepaald % van hetgeen de<br />
emissie zou zijn geweest <strong>als</strong> er geen reductiemaatregelen zouden zijn getroffen. De<br />
percentages en berekeningswijzen verschillen enigszins. Voorgesteld wordt om een<br />
reductie tot 25 % van een ‘referentie-emissie’ te verlangen. Dit komt overeen met de eis<br />
in Annex IIIb van de VOS-richtlijn.<br />
De ondernemer wordt zo geheel vrij gelaten hoe hij de reductie wenst te bereiken. Hij<br />
kan bijvoorbeeld extra emissies, die optreden door ”peakshaving”, compenseren met de<br />
verminderde diffuse emissie en schoorsteenemissie, die het gevolg zijn van het<br />
vervangen van oplosmiddelen.<br />
Indien gewenst kunnen aan de goede werking van eventuele naverbranders wel eisen<br />
gesteld worden. Hiervoor zijn wellicht de huidige concentratiegrenzen bruikbaar. Maar<br />
deze grenzen dienen dan alleen te gelden ter controle van de goede werking van de<br />
naverbrander. Ze moeten dan niet van toepassing zijn op alle emissiebronnen van de<br />
onderneming.<br />
Opgemerkt moet worden, dat <strong>als</strong> er geheel géén substitutie plaatsvindt, op de duur<br />
Annex IIIa van de VOS-richtlijn zal gelden. Deze eist een end-of-pipe grenswaarde van<br />
100 mgC/Nm³ en maximale diffuse emissies van 20 %.<br />
Er zijn verschillende methoden om zo’n referentie-emissie te berekenen. Ze zijn<br />
allemaal gebaseerd op een gemiddeld oplosmiddelgehalte in de machineklare inkten van<br />
circa 80 %. Het vastestofgehalte is derhalve 20 %: een kwart van het gewicht aan<br />
oplosmiddelen. De VOS-richtlijn en de Engelse regeling stellen de referentie-emissie<br />
gelijk aan 4 maal het gewicht van alle vaste stof die is gebruikt. De genoemde 80 % is<br />
wel een gemiddelde over inkten, lakken, lijmen, flexo, diepdruk, papier, kunststof etc.<br />
Of voldaan wordt aan deze regel kan worden aangetoond met een jaarlijkse<br />
oplosmiddelbalans (zie hoofdstuk 6, paragraaf 6.2.2.2).<br />
122
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
f. Vergelijking met de VOS-richtlijn<br />
Oplosmiddelgebruik<br />
Aanbevolen VOS-richtlijn<br />
(ton/jaar) <strong>Emis</strong>siegrens Timing <strong>Emis</strong>siegrens Timing<br />
< 15 • geen • geen • geen • geen<br />
15 – 25 • maximaal 30 %<br />
van referentieemissie<br />
25 – 150 • maximaal 25 %<br />
van referentieemissie<br />
> 150<br />
bij<br />
gedeeltelijke<br />
substitutie<br />
> 150<br />
zonder<br />
substitutie<br />
• maximaal 25 %<br />
van referentieemissie<br />
• 100 mgC/Nm³<br />
en maximaal<br />
20 % diffuus<br />
• binnen enkele<br />
jaren, in<br />
uitzonderingsgevallen<br />
uitstel<br />
tot 2007<br />
• binnen enkele<br />
jaren, in<br />
uitzonderingsgevallen<br />
uitstel<br />
tot 2007<br />
• binnen enkele<br />
jaren<br />
• binnen enkele<br />
jaren<br />
123<br />
• cf. ‘reduction<br />
plan’ in Annex<br />
IIIb<br />
• cf. ‘reduction<br />
plan’ in Annex<br />
IIIb<br />
• cf. ‘reduction<br />
plan’ in Annex<br />
IIIb<br />
• bestaande<br />
bedrijven: 2007<br />
• bestaande<br />
bedrijven: 2007<br />
• bestaande<br />
bedrijven: 2007<br />
• cf. Annex IIIa • bestaande<br />
bedrijven: 2007<br />
Het verschil tussen de aanbevelingen en de VOS-richtlijn blijft derhalve beperkt tot de<br />
timing. Het tijdspad van de VOS-richtlijn is niet erg ambitieus. Voor zover er enige<br />
tegemoetkoming vereist is voor de kleinere bedrijven (< 150 ton/jaar) kan dit worden<br />
gevonden in het verschil tussen het aanbevolen tijdspad en dat van de VOS-richtlijn.<br />
Voor nieuwe bedrijven, en bedrijven die een “substantial change” ondergaan, kent de<br />
VOS-richtlijn een wat ambitieuzer tijdspad dan voor bestaande bedrijven. Vanaf het in<br />
werking treden van de richtlijn zullen deze aan de eisen moeten voldoen. Binnen de<br />
aanbevelingen is echter geen onderscheid gemaakt tussen nieuwe en bestaande<br />
bedrijven. Desondanks is de aanbeveling niet met de richtlijn in conflict. Het zal immers<br />
nog wel tot circa 2000 duren voordat de richtlijn in de Vlaamse wetgeving omgezet zal<br />
zijn.
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.11 Diepdruk & flexografie, waterig<br />
5.11.1 Inkten op waterbasis<br />
BBT 51. Flexo- en diepdrukinkt op waterbasis<br />
BBT: in te voeren via<br />
-<br />
vergunning<br />
BBT: in te voeren met • gebruik van geavanceerde weegschalen en<br />
andere instrumenten<br />
mengapparatuur, of computers met foto-spectrometer en<br />
zo opwerken en hergebruiken<br />
Opmerkingen • geavanceerde weegschalen bevatten een computer met<br />
o.m. voorgeprogrammeerd alle mengverhoudingen voor<br />
PMS-kleuren<br />
Kosten • investeringen:<br />
-geavanceerde weegschaal: gering<br />
-computer met fotospectrometer e.d. alleen voor grote<br />
bedrijven haalbaar (orde van grootte 100 ton inkt/jaar)<br />
Invloed op emissies • minder afvalinkt (gevaarlijk afval)<br />
Toelichting:<br />
Zie toelichting paragraaf 5.10.1.<br />
124
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
5.11.2 Spoelwater verontreinigd met waterige inkt<br />
BBT 52. Spoelwater verontreinigd met<br />
waterige flexo- of diepdrukinkt, -lak of -lijm<br />
BBT: in te voeren via<br />
vergunning<br />
• mogelijkheid 1: • mogelijkheid 2:<br />
-passende werkmethode -eenvoudige<br />
om het lozen van waterige waterzuiverings-installatie<br />
inkt te beperken tot sporen om het lozen van met<br />
waterige inkten<br />
verontreinigd<br />
voorkomen<br />
water te<br />
- -<br />
BBT: in te voeren met<br />
andere instrumenten<br />
Opmerkingen • passende werkmethode: • eenvoudige<br />
-werken in stappen: waterzuivering:<br />
1) verwijder inktresten -afhankelijk van de<br />
2) spoel met weinig water, hoeveelheid<br />
dat daardoor sterk • voorbeeld klein: indampen<br />
vervuild (dit niet lozen, • voorbeeld groot: filtreren<br />
maar laten verwerken) en hergebruik water voor<br />
3) spoel na met water<br />
waarin nog slechts sporen<br />
van inkt (dit spoelwater<br />
lozen)<br />
stap 2<br />
Kosten • nihil • gering, vanaf circa<br />
Invloed op emissies • lozing<br />
geminimaliseerd<br />
wordt •<br />
300.000 BEF<br />
lozing wordt nihil<br />
Toelichting:<br />
De milieubezwaarlijkheid voor water van waterinkten is gering: geen zwartelijststoffen,<br />
wel stoffen waarvan de emissie naar water behoort te worden geminimaliseerd.<br />
125
Hoofdstuk 5<br />
______________________________________________________________________<br />
126
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFDSTUK 6: VOORSTEL VOOR BBT-GERELATEERDE<br />
VERGUNNINGSVOORWAARDEN......................................124<br />
6.1 Algemeen ................................................................................................125<br />
6.2 Vlarem II sectorale bepalingen ................................................................127<br />
6.2.1 Concretisering van Art. 5.11.0.5 ................................................127<br />
6.2.2 Bepaling van de solventinput, de diffuse emissie, de totale emissie<br />
en de referentie-emissie in de grafische industrie........................129<br />
6.3 Mogelijke middelvoorschriften ................................................................134<br />
6.3.1 Algemene maatregelen...............................................................134<br />
6.3.2 Voorbereiding............................................................................135<br />
6.3.3 Vormvervaardiging flexo ...........................................................135<br />
6.3.4 Vormvervaardiging offset ..........................................................135<br />
6.3.5 Drukken offset ...........................................................................136<br />
6.3.6 Illustratiediepdruk......................................................................137<br />
6.3.7 Vormvervaardiging flexodruk....................................................137<br />
6.3.8 Oplosmiddelhoudend drukken (flexo- en diepdruk)....................137<br />
6.3.9 Waterig drukken ........................................................................138<br />
124
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFDSTUK 6: VOORSTEL VOOR BBT-GERELATEERDE<br />
VERGUNNINGSVOORWAARDEN<br />
6.1 Algemeen<br />
In dit hoofdstuk worden de eerder geformuleerde voorstellen van BBT voor de grafische<br />
sector verder uitgewerkt naar concrete adviezen, gericht zowel naar de regelgevende<br />
instanties, de vergunningverlenende overheid, de diensten die instaan voor<br />
subsidieverlening <strong>als</strong> naar de bedrijven uit de grafische en papierverwerkende sector<br />
zelf.<br />
De wijze van vertaling van een BBT naar een concreet advies hangt af van de BBT zelf,<br />
maar ook van de bestaande regelgeving hieromtrent en van de algemene cultuur van<br />
regelgeving die er in Vlaanderen heerst. Tegelijkertijd is er evenwel getracht de<br />
adviezen waar mogelijk zo helder en concreet mogelijk naar voor te brengen.<br />
Afhankelijk van voormelde factoren, kunnen de geformuleerde adviezen ondergebracht<br />
worden in verschillende niveaus. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende<br />
aanbevelingen:<br />
Vlarem II sectorale bepalingen:<br />
Verduidelijkingen / concretiseringen van de bestaande Vlarem IIvergunningsregels,<br />
die volgen uit de BBT-studie, zijn opgenomen in paragraaf<br />
6.2. In een afzonderlijk document worden enkele aanbevelingen gedaan om de<br />
bestaande wetteksten duidelijker en meer conform de BBT te maken.<br />
Mogelijke middelvoorschriften:<br />
b.v. te gebruiken <strong>als</strong> -bijzondere vergunningsvoorwaarden<br />
-referentiepunt bedrijfsinterne milieuzorg<br />
-convenanten<br />
-MER’s<br />
-…<br />
Dit niveau van adviezen betreft zeer dikwijls meer gedetailleerde<br />
middelvoorschriften (zie paragraaf 6.3.), die een wijze van uitvoering kunnen<br />
vormen van de normen opgelegd in de regelgeving. Deze adviezen kunnen een<br />
steunpunt vormen voor de bedrijven die deze normen opgelegd krijgen, maar ook<br />
voor de overheden die exploitatievoorwaarden aan de bedrijven opleggen (b.v.<br />
bijzondere vergunningsvoorwaarden). Deze adviezen beschrijven een code van<br />
goede praktijk die onder normale omstandigheden minimaal zal leiden tot het<br />
respecteren van de wettelijke bepalingen geldend voor grafische en papier- en<br />
kartonverwerkende bedrijven. Op dit niveau bevinden zich eveneens de BBTadviezen<br />
die niet zonder nuance omschreven kunnen worden en waarvan<br />
bijgevolg een dwingende omschrijving in de wetgeving onmogelijk is.<br />
125
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
Lijst van schone technologieën:<br />
Een derde niveau van adviezen betreft de aanbevelingen die minder verband<br />
houden met de eigenlijke regelgeving, hetzij omwille van hun techniciteit, hetzij<br />
omwille van het feit dat zij slechts bereikbaar zijn voor een beperkt aantal<br />
bedrijven. Dikwijls zijn dit bedrijven die op milieugebied extra inspanningen<br />
willen doen, die verder gaan dan de wettelijke bepalingen terzake. Dit type van<br />
adviezen zal daarom sterk gelieerd zijn met de lijst van schone technologieën die<br />
in aanmerking komen voor expansiesteun op basis van het ecologiecriterium (zie<br />
hoofdstuk 7).<br />
126
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
6.2 Vlarem II sectorale bepalingen<br />
In deze paragrafen is aangegeven waar de huidige regels van Vlarem II geconcretiseerd<br />
en toegelicht kunnen worden om deze conform de BBT-aanbevelingen te maken.<br />
Hierbij is rekening gehouden met de Europese VOS-richtlijn (in voorbereiding).<br />
6.2.1 Concretisering van Art. 5.11.0.5<br />
Vlarem II Art. 5.11.0.5 §2 vermeldt voor organische stoffen (VOS)<br />
emissiegrenswaarden van 500 mg ethanol/Nm³ (bij gebruik van waterverdunbare<br />
drukinkten met maximaal 25% ethanol) en 50 mgC/Nm³ (bij gebruik van gewone<br />
oplosmiddelen en/of harshoudende drukinkten). Deze emissiegrenswaarden gelden<br />
voor het bedrukken van plaat- en baanvormige materialen met rotatiedrukmachines met<br />
inbegrip van bijhorende drooginstallaties. De betrokken bepaling is gedeeltelijk<br />
afgeleid van de Duitse TA Luft paragraaf 3.3.5.2.1 “Anlagen zum Bedrucken …” en<br />
heeft betrekking op heatset-offset, illustratiediepdruk en flexo en diepdruk in de<br />
papierverwerkende sector (zie Umweltschutz in der Druckindustrie, 1996).<br />
De 500 mg/Nm³-grens voor ethanol-houdende inkten is voorzien omdat ethanol een<br />
relatief "onschadelijk" solvent is.<br />
Er zijn uitzonderingen voorzien op de 50 mg/Nm³-regel bij gebruik van:<br />
• katalytische naverbranders (100 mg/Nm³);<br />
• solventrecuperatie door condensatie of met een actief-koolfilter (150 mg/Nm³).<br />
Deze uitzonderingen zijn voorzien vermits beide zuiveringstechnieken doorgaans<br />
minder ver kunnen zuiveren dan thermische naverbranding (tot 20 mg/Nm³) maar<br />
anderzijds op gebied van energieverbruik en grondstoffenbesparing beter scoren (zie<br />
Umweltschutz in der Druckindustrie, 1996).<br />
VOS-emissiegrenswaarden zo<strong>als</strong> deze hierboven gesteld, hebben <strong>als</strong> nadeel dat ze geen<br />
rekening houden met diffuse emissie en vrachten. Om aan deze bezwaren tegemoet te<br />
komen, wordt voorgesteld om in de milieuvergunning voor heatset-offset,<br />
illustratiediepdruk en flexo en diepdruk in de papierverwerkende sector<br />
afwijkende normen (zie punt a) op te nemen. Immers, in Vlarem Art 5.11.0.5.§2 is<br />
expliciet voorzien dat in de milieuvergunning afwijkende emissienormen dan de<br />
vermelde kunnen opgenomen worden. Deze afwijkende normen zijn conform de VOSrichtlijn<br />
(in voorbereiding) en zullen naar verwachting een betere bescherming van het<br />
milieu met zich meebrengen dan het opleggen van louter emissieconcentratielimieten 1 .<br />
1 In principe zijn deze normen in dit werk uitsluitend onderbouwd voor het drukken op papier. Blijkens<br />
de VOS-richtlijn zijn ze evenwel ook haalbaar voor het drukken op andere substraten.<br />
127
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
(a) Voorgestelde normen:<br />
Opgedeeld per drukproces en per jaarlijks solventgebruik, zijn de<br />
emissiegrenswaarden, de (maximale) diffuse emissies en/of (maximale) totale<br />
emissies <strong>als</strong> volgt vastgelegd:<br />
Proces Solventinput<br />
(ton/jaar)<br />
Bepaling VOS-emissie<br />
Heatset-offset tot 15 (1)<br />
• geen<br />
15-25 • emissiegrenswaarde: 100 mgC/Nm³ en<br />
diffuse emissie: maximaal 30 % van de<br />
Illustratiediepdruk<br />
Flexo en<br />
diepdruk<br />
(in de papierverwerkende<br />
sector)<br />
>25 (2)<br />
tot 15 (1)<br />
128<br />
solventinput (3)<br />
• emissiegrenswaarde: 20 mgC/Nm³ en<br />
diffuse emissie: maximaal 30 % van de<br />
solventinput (3)<br />
• bestaande installaties:<br />
- óf emissiegrenswaarde: 75 mgC/Nm 3<br />
en diffuse emissie: maximaal 15 %<br />
van de solventinput<br />
- óf totale emissie maximaal 20 % van<br />
de solventinput<br />
• nieuwe installaties en bij aanzienlijke<br />
verandering:<br />
- óf emissiegrenswaarde: 75 mgC/Nm 3<br />
en diffuse emissie: maximaal 10 %<br />
van de solventinput<br />
- óf totale emissie: maximaal 15 % van<br />
de solventinput<br />
• geen<br />
15-25 • totale emissie: maximaal 30 % van de<br />
referentie-emissie (4)<br />
25-150 • totale emissie: maximaal 25 % van de<br />
referentie-emissie (4)<br />
> 150 • totale emissie: maximaal 25 % van de<br />
referentie-emissie (4)<br />
(1) Ter informatie, de minimum solventinput van 15 ton/jaar komt ongeveer overeen met<br />
1,7 kg/uur. Dit is beneden de drempel van 3 kg/uur (zie Vlarem II, bijlage 4.4.2, algemene<br />
emissie-grenswaarden voor lucht).<br />
(2) Ook in geval van vastgestelde geurhinder, zelfs indien de solventinput ≤ 25 ton/jaar.<br />
(3) Om technische redenen is de 30 %-norm soms moeilijk haalbaar (zie hoofdstuk 5, paragraaf<br />
5.8). Voorgesteld wordt om de mogelijkheid te laten om, in overleg met de<br />
vergunningsverlener, afwijkingen te kunnen toestaan en deze aan te vullen met een versnelde<br />
invoering van de middelvoorschriften, zo<strong>als</strong> beschreven in paragraaf 6.3.5.<br />
(4) Een emissiegrenswaarde van VOS wordt enkel nuttig geacht bij geurhinder; een waarde van<br />
100 mgC/Nm 3 is conform de VOS-richtlijn.
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
Toelichting:<br />
De hierboven vermelde emissiecijfers zijn conform of strenger dan de VOSrichtlijn<br />
en zullen naar verwachting een betere bescherming van het milieu met<br />
zich meebrengen dan het opleggen van louter emissieconcentratielimieten.<br />
Voor de berekening van de solventinput, de diffuse emissie, de totale emissie en<br />
de referentie-emissie wordt verwezen naar paragraaf 6.2.2.<br />
(b) Bestaande regeling:<br />
- een emissiegrenswaarde voor organische stoffen van 50 mgC/Nm³ (inclusief<br />
uitzonderingen van 100-150 mgC/Nm³ voor alternatieve emissie-behandelingen),<br />
zonder normen voor diffuse emissie.<br />
Toelichting:<br />
Minst goede optie; in de VOS-richtlijn <strong>als</strong> alternatief toegelaten tot het jaar 2007;<br />
laat toe om bedrijven die de hiervoor vereiste investeringen reeds hebben<br />
uitgevoerd op korte termijn niet op te zadelen met nieuwe investeringen.<br />
6.2.2 Bepaling van de solventinput, de diffuse emissie, de totale emissie en de<br />
referentie-emissie in de grafische industrie<br />
De solventinput, de diffuse emissie, de totale emissie en de referentie-emissie in een<br />
bedrijf kunnen bepaald worden door het opstellen van een solventbalans 2 . In de<br />
milieuvergunning kan het opstellen van een jaarlijkse solventbalans verplicht gesteld<br />
worden, b.v. telkens beschouwd over de periode 01/01/x tot en met 31/12/x. Voor het<br />
opstellen van deze solventbalans is het nodig om de in- en uitgaande<br />
oplosmiddelstromen te kennen (via berekening, meting, schatting). Alle hoeveelheden<br />
in de balans moeten worden uitgedrukt in éénzelfde grootheid (b.v. tonnen, zo<strong>als</strong> hier<br />
voorgesteld, of kubieke meters). Er is nog niet veel ervaring opgedaan met het opstellen<br />
van solventbalansen in grafische bedrijven. De praktijk moet leren waar de hieronder<br />
voorgestelde methode (afgeleid van de VOS-richtlijn) moet bijgeschaafd worden.<br />
Schattingen van bepaalde solventstromen zijn soms onvermijdbaar: hierdoor kunnen<br />
fouten optreden. Toch kan verwacht worden dat deze fouten niet groter zullen zijn dan<br />
deze die optreden bij het inschatten van de totale emissies door het extrapoleren van<br />
emissiemetingen in de schouw.<br />
Vooreerst worden de begrippen solventinput, diffuse emissie, totale emissie en<br />
referentie-emissie omschreven. Vervolgens wordt aangegeven hoe deze factoren in een<br />
grafisch bedrijf bepaald kunnen worden<br />
2 VOS-richtlijn, annex IIIb en IV.<br />
129
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
6.2.2.1 Omschrijving van de begrippen solventinput, diffuse emissie, totale emissie en<br />
referentie-emissie (definities nog bij te schaven na definitieve goedkeuring en<br />
officiële vertaling van de VOS-richtlijn)<br />
1. Solventinput:<br />
- som van de ingaande oplosmiddelstromen: (I1 + I2)<br />
2. Diffuse emissie (Ed):<br />
- som van emissies naar lucht en water 3 : (O2 +O4)<br />
- of gemakkelijker te berekenen: verschil tussen solventinput en niet-diffuus<br />
solventverlies: (I1 + I2 - O1 - O3 - O5 - O6)<br />
3. Totale emissie (Et):<br />
- som van de geleide emissie en de (diffuse) emissies naar lucht en water:<br />
(O1 + O2 + O4)<br />
- of gemakkelijker te berekenen: verschil tussen solventinput en solvent<br />
afgevoerd / vernietigd: (I1 + I2 - O3 - O5 - O6)<br />
4. Referentie-emissie (Er):<br />
4 keer het totaal gewicht aan vaste stoffen (G) in oplosmiddelhoudende<br />
producten (inkten, lakken, lijmen, …)<br />
6.2.2.2 Berekening van de verschillende oplosmiddelstromen (solventbalans)<br />
In hetgeen volgt wordt aangeven hoe de factoren vermeld in paragraaf 6.2.2.1 bepaald<br />
kunnen worden. Andere methoden dan deze, die hier wordt aangegeven, zijn ook<br />
mogelijk. De bepaling van de solventstromen is niet eenvoudig en dient slechts<br />
periodisch plaats te vinden, b.v. na een verandering van de installatie en vervolgens om<br />
de 1- 3 jaar. De bepaling zou bij grotere bedrijven frequenter kunnen plaatsvinden dan<br />
bij kleine bedrijven. Sommige van de factoren zijn moeilijk te meten en kunnen enkel<br />
geschat worden.<br />
In elk geval is vergelijking (1) van toepassing.<br />
(1) SOLVENT INPUT = SOLVENT OUTPUT<br />
I1+ I2 = O1 + O2 + O3 + O4 + O5 + O6<br />
3 De diffuse emissie omvat in principe ook een gedeelte emissie naar de bodem (zie VOS-richtlijn); hier<br />
niet beschouwd.<br />
130
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
1. Parameter I1 (ton/jaar)<br />
Hoeveelheid oplosmiddelen aanwezig in de ingekochte oplosmiddelhoudende<br />
producten, die effectief aan het proces worden toegevoegd (inkten, lakken, lijmen,<br />
…, ook oplosmiddelarme producten): te berekenen aan de hand van de facturen en<br />
voorraadgegevens; solventgehalte van deze producten te bepalen aan de hand van<br />
productfiches of leveranciersinformatie.<br />
plus<br />
Hoeveelheid ingekochte oplosmiddelen, die effectief aan het proces worden<br />
toegevoegd: te berekenen aan de hand van de facturen en voorraadgegevens. Hiertoe<br />
behoren o.a. schoonmaakmiddelen, oplosmiddel om de inkt op viscositeit te brengen,<br />
…<br />
2. Parameter I2 (ton/jaar)<br />
Hoeveelheid hergebruikte oplosmiddelen: te berekenen, zijnde de hoeveelheid<br />
gerecupereerde oplosmiddelen 4 (via terugwinning of destillatie) min het gedeelte<br />
hiervan dat verkocht wordt. Deze hergebruikte oplosmiddelen worden samen met<br />
deze, vermeld bij I1, gebruikt voor het op viscositeit brengen van de inkt, voor de<br />
schoonmaak, …<br />
3. Parameter O1 (ton/jaar)<br />
Geleide emissie (via schoorsteen, al dan niet na een nageschakelde techniek): te<br />
schatten of te meten (afvalgasdebiet x VOS concentratie).<br />
4. Parameter O2 (ton/jaar)<br />
<strong>Emis</strong>sie naar water: samen met O4 af te leiden uit vergelijking (1), indien de overige<br />
parameters bepaald zijn; is meestal klein.<br />
5. Parameter O3 (ton/jaar)<br />
Hoeveelheid oplosmiddelen aanwezig in het verkocht product (<strong>als</strong> vervuiling of<br />
residu); te bepalen door schatting; voorbeelden:<br />
illustratiediepdruk: meestal in de orde van grootte van 2 %;<br />
verpakkingsdruk: meestal verwaarloosbaar.<br />
6. Parameter O4 (ton/jaar)<br />
Diffuse emissie naar lucht (b.v. ventillatielucht); samen met O2 af te leiden uit<br />
vergelijking (1), indien de overige parameters bepaald zijn.<br />
4 te berekenen o.a. via meting met behulp van debietmeters<br />
131
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
7. Parameter O5 (ton/jaar)<br />
Hoeveelheid oplosmiddelen vernietigd in een nageschakelde techniek; te schatten op<br />
basis van techniekkarakteristieken en massastromen of door het verschil in<br />
concentratie voor en na de nabehandeling, vermenigvuldigd met het debiet; deze<br />
waarde is niet gemakkelijk te bepalen.<br />
8. Parameter O6 (ton/jaar)<br />
Hoeveelheid oplosmiddelen afgevoerd <strong>als</strong> afv<strong>als</strong>tof: te bepalen op basis van:<br />
-documenten van de afvalophalers: o.a. hoeveelheid afv<strong>als</strong>tof;<br />
-schattingen van het solventgehalte door b.v. afvalverwerkers.<br />
Opmerking:<br />
Indien dit afval in eigen beheer gedestilleerd wordt, dan kan voor de<br />
eenvoud de oplosmiddelinhoud van het resterend afval buiten beschouwing<br />
gelaten worden.<br />
In de VOS-richtlijn worden nog drie bijkomende parameters gedefinieerd. Aangezien<br />
deze parameters niet van toepassing zijn voor de grafische sector worden ze hier niet in<br />
rekening gebracht.<br />
6.2.2.3 Berekenen van de referentie-emissie (Er)<br />
In paragraaf 6.2.2.1 werd de referentie-emissie <strong>als</strong> volgt omschreven:<br />
4 keer het totaal gewicht aan vaste stoffen (G) in oplosmiddelhoudende producten<br />
(inkten, lakken, lijmen, …).<br />
1: Totaal gewicht aan vaste stoffen (G) (ton/jaar)<br />
Onder vaste stoffen wordt verstaan: de materialen die achterblijven wanneer water<br />
en/of vluchtige organische stoffen verdampt zijn uit inkten, lakken, lijmen, …<br />
Het totaal gewicht aan vaste stoffen (G) kan berekend worden via vergelijking (2).<br />
(2) G= (G1 – G2)<br />
132
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
Parameter G1 (ton/jaar)<br />
Hoeveelheid vaste stoffen aanwezig in de ingekochte oplosmiddelhoudende<br />
producten, die effectief aan het proces worden toegevoegd (inkten, lakken,<br />
lijmen, …, ook oplosmiddelarme producten): te bepalen aan de hand van de<br />
facturen en voorraadgegevens; vaste stofgehalte van deze producten te bepalen<br />
aan de hand van productfiches of leveranciersinformatie.<br />
Parameter G2 (ton/jaar)<br />
2: Factor 4<br />
Hoeveelheid vaste stoffen aanwezig in inktafval, retourzendingen, terug<br />
verkochte loten, …<br />
Voor de beschouwde activiteiten in de grafische sector wordt aangenomen dat,<br />
zonder emissiebeperkende of preventieve maatregelen, voor elke kilogram<br />
opgebrachte vaste stof, 4 kg oplosmiddel wordt geëmitteerd (zie VOS-richtlijn,<br />
annex IIIb).<br />
6.2.2.4 Opmerkingen<br />
• In de oplosmiddelbalans dient geen onderscheid gemaakt te worden tussen<br />
verschillende oplosmiddelen.<br />
• Algemeen wordt aangenomen dat het opstellen van een jaarlijkse<br />
oplosmiddelbalans niet eenvoudig is; het schatten van de totale emissie op<br />
basis van emissiemetingen van puntbronnen is dat evenwel nog veel minder.<br />
• Periodieke controle van de betrouwbaarheid van instrumenten (b.v.<br />
flowmeter) is noodzakelijk.<br />
• In een gemengd bedrijf kunnen naast heatset-offset, illustratiediepdruk en/of<br />
flexo en diepdruk in de papierverwerkende sector ook andere processen<br />
voorkomen zo<strong>als</strong> vellenoffset en coldset-offset diepdruk. De voor deze<br />
processen gebruikte solventen en vaste stoffen mogen niet meegerekend<br />
worden. Deze scheiding kan b.v. ook gebeuren door afzonderlijke<br />
tolueenbalansen op te stellen.<br />
133
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
6.3 Mogelijke middelvoorschriften<br />
Deze adviezen, afgeleid van de voor de grafische sector vastgestelde BBT, vormen in<br />
vele gevallen wijzen van uitvoering voor de vastgestelde normen. Andere adviezen<br />
hebben betrekking op aspecten waarvoor geen normen werden vastgelegd, b.v.<br />
afvalpreventie. Vele voorgestelde maatregelen zijn slechts in welbepaalde<br />
omstandigheden <strong>als</strong> BBT te beschouwen, in functie van de bedrijfsgrootte,<br />
geproduceerde goederen of nog andere factoren. De opgestelde voorschriften hebben in<br />
principe enkel betrekking op het bedrukken van papier. De vergunningsverlener kan<br />
echter, in overleg met de exploitant, ook in andere gevallen voor deze voorschriften<br />
opteren.<br />
Maatregelen van “good-housekeeping” werden niet in de BBT-lijst opgenomen. Zij<br />
bestaan veelal uit een aantal zeer algemene principes (goed onderhoud en afstelling van<br />
de machines, zorgvuldig en zuinig gebruik van de grondstoffen, …) die op het niveau<br />
van het individuele bedrijf telkens een zeer eigen vertaling kunnen krijgen. Voorbeelden<br />
van “good-housekeeping”-maatregelen voor de drukvoorbereiding en vellenoffsetdruk<br />
zijn opgenomen in de Presti-handleidingen, uitgegeven door FEBELGRA en/of<br />
FETRA.<br />
6.3.1 Algemene maatregelen<br />
a. Opslag gevaarlijke stoffen - vloeistofdichtheid van werkvloeren<br />
Gevaarlijke stoffen en vloeistoffen van de lijst 2B van titel I van Vlarem dienen<br />
opgeslagen te worden in een inkuiping. Deze inkuiping kan zowel bouwkundig<br />
uitgevoerd worden (muurtjes, verlagen van de vloer, …) <strong>als</strong> door gebruik te maken van<br />
lekbakpalletten of chemiekluizen.<br />
De machines en installaties waarin vloeistoffen van de lijst 2B van titel I van Vlarem<br />
behandeld worden, moeten opgesteld worden op een vloer die chemisch inert en<br />
ondoorlatend is bij langdurige inwerking van deze vloeistoffen. Voor nieuwe<br />
inrichtingen dient de volledige werkvloer bestand te zijn tegen incidentele inwerking<br />
van de gebruikte vloeistoffen, dit zowel voor wat betreft haar bouwkundige staat <strong>als</strong><br />
voor de materialen waaruit zij is opgebouwd.<br />
Om hierover voldoende uitsluitsel te krijgen kunnen de vloeren en / of wanden van een<br />
lokaal aan een bouwkundige test en een bestendigheidstoets onderworpen worden.<br />
b. Verpakkingen.<br />
Waar mogelijk dienen herbruikbare of nuttig toepasbare verpakkingen te worden<br />
gebruikt.<br />
Wegwerpverpakkingen die vloeistoffen bevatten dienen zo leeg <strong>als</strong> mogelijk te worden<br />
gemaakt. Indien mogelijk worden zij nagespoeld met water of solvent dat later in de<br />
productie nuttig kan worden gebruikt (b.v. water voor ontwikkelmachine; solvent bij<br />
inktverdunning). Op deze wijze kan de hoeveelheid gevaarlijk afval gevoelig<br />
gereduceerd worden.<br />
134
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
Wegwerpverpakkingen die recycleerbaar zijn, dienen afzonderlijk bewaard en voor<br />
recyclage aangeboden te worden.<br />
6.3.2 Voorbereiding<br />
a. Fixeer:<br />
Voor bedrijven met een jaarlijks fixeerverbruik van meer dan 700 liter gebruiksklare<br />
fixeer is een ontzilveringsinstallatie aan te raden. Met een aangepaste en goed<br />
onderhouden ontzilveringsinstallatie is een emissienorm van 1 mg/l zilver haalbaar.<br />
b. Ontwikkelaar:<br />
Bij bedrijven met zeer groot verbruik is “replenishen” en filtratie haalbaar.<br />
Bij kleinere bedrijven kunnen belangrijke reducties in ontwikkelaarverbruik gehaald<br />
worden door goed onderhoud van de machines en maatregelen van “goodhousekeeping”.<br />
c. Blauwdruk:<br />
Bij hoog verbruik (b.v. grote drukkerijen met grootformaat persen) kan een koolfilter,<br />
op voorwaarde dat deze tijdig vervangen wordt, de emissie van ammoniak gevoelig<br />
verminderen.<br />
6.3.3 Vormvervaardiging flexo<br />
Het gebruik van gechloreerde koolwaterstoffen <strong>als</strong> spoelmiddel voor het vervaardigen<br />
van flexovormen is niet toegestaan.<br />
6.3.4 Vormvervaardiging offset<br />
a. Plaatontwikkelaar:<br />
Voorkeur dient gegeven te worden aan ontwikkeling in cuvette of in ontwikkelmachines<br />
veeleer dan aan handmatige ontwikkeling.<br />
135
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
6.3.5 Drukken offset<br />
a. Inkt:<br />
Waar mogelijk dient de inkt opgewerkt en herbruikt te worden zodat inktresten sterk<br />
worden beperkt.<br />
Bij grote bedrijven kan dit door het gebruik van kleurencomputers met spectrometers of<br />
geavanceerde weegschalen en mengapparatuur.<br />
b. Offset zwart/wit of 4-kleurendruk:<br />
Het gebruik van “overnight”-inkten en -sprays vermindert in hoge mate de hoeveelheid<br />
inktafval en/of het gebruik van wasmiddelen en poetsdoeken.<br />
c. Vochtwater:<br />
Het gebruik van isopropylalcohol (IPA) dient zo veel mogelijk gereduceerd te worden.<br />
Koeling van het vochtwater is een prioriteit.<br />
Containers met vochtwater en IPA dienen goed afgesloten te worden.<br />
’s Nachts dienen de vochtwaterbakken te worden geledigd. IPA-wegers dienen<br />
regelmatig geijkt te worden.<br />
Het gebruik van eenzelfde vochtwateroplossing kan bestendigd worden door de filtratie<br />
ervan.<br />
De belangrijkste inspanning bestaat evenwel in de “good-housekeeping”-maatregel om<br />
het alcoholgehalte afhankelijk van het type drukwerk zo laag mogelijk te houden.<br />
De vervanging van IPA door andere vochtwatertoevoegmiddelen dient omzichtig te<br />
gebeuren. Glycolen in zeer kleine concentraties hebben reeds een sterker ozonvormend<br />
effect dan IPA in de gebruikelijke concentraties. Vaak echter valt de glycolconcentratie<br />
niet af te leiden uit de gegevens aanwezig op de technische fiche.<br />
d. Heatset:<br />
Bij eventuele reukhinder dient voor nieuwe naverbrandingsinstallaties de absolute<br />
voorkeur te worden gegeven aan thermische naverbranding van de solventemissies. Dit<br />
leidt tot emissies lager dan 20 mgC/Nm 3 .<br />
e. Schoonmaakmiddelen (offset):<br />
Er dient gestreefd te worden naar het gebruik van wasmiddelen met een zo hoog<br />
mogelijk vlampunt. In eerste instantie zijn wasmiddelen met een vlampunt hoger dan<br />
40 °C aanvaardbaar; op langere termijn dient gestreefd te worden naar wasmiddelen met<br />
een vlampunt hoger dan 55 °C. Een beperkt gebruik van wasmiddelen met een hoger<br />
vlampunt zal niettemin steeds noodzakelijk blijven<br />
Het gebruik van CFK- of terpeenhoudende wasmiddelen is verboden.<br />
136
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
6.3.6 Illustratiediepdruk<br />
a. Illustratiediepdruk:<br />
Tolueendestillatie dient zo veel mogelijk in eigen beheer te gebeuren. Het condenswater<br />
van deze tolueenterugwininstallatie dient waar mogelijk hergebruikt te worden <strong>als</strong> ketelof<br />
koelwater. Bij lozing dient het condenswater ontdaan te worden van tolueen door<br />
middel van luchtwassen.<br />
Destillatieslib moet opgeslagen worden in gesloten containers.<br />
Nieuwe illustratiediepdrukpersen dienen ingekapseld te worden ter beperking van de<br />
niet-geleide tolueenemissies.<br />
b. Illustratiediepdruk - tolueenemissies:<br />
Naast de belangrijke aandacht voor de geleide end-of-pipe emissies dient evenveel<br />
aandacht uit te gaan naar de niet-geleide emissies. Deze kunnen nagegaan worden aan<br />
de hand van een oplosmiddelenbalans binnen het jaaremissieverslag.<br />
6.3.7 Vormvervaardiging flexodruk<br />
a. Spoelmiddel :<br />
Het gebruik van gechloreerde koolwaterstoffen <strong>als</strong> spoelmiddel is niet toegestaan.<br />
Het spoelmiddel met niet uitgehard polymeer wordt bij voorkeur in eigen beheer<br />
gedestilleerd en terug gebruikt.<br />
6.3.8 Oplosmiddelhoudend drukken (flexo- en diepdruk)<br />
a. Inkt :<br />
Waar mogelijk dient de inkt opgewerkt en hergebruikt te worden zodat inktresten sterk<br />
worden beperkt. Bij grote bedrijven kan dit door het gebruik van kleurencomputers met<br />
spectrometers of geavanceerde weegschalen en mengapparatuur.<br />
b. Oplosmiddelen:<br />
Vervuilde oplosmiddelen dienen zoveel mogelijk gedestilleerd te worden. Dit kan zowel<br />
in eigen beheer <strong>als</strong> worden uitgegeven. Het destillatieresidu dient te worden opgeslagen<br />
in gesloten containers.<br />
137
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
c. Oplosmiddelemissies:<br />
Bedrijven met een oplosmiddelinput van minder dan 15 ton per jaar dienen zich toe te<br />
spitsen op maatregelen van “good-housekeeping”.<br />
6.3.9 Waterig drukken<br />
a. Inkt:<br />
Waar mogelijk dient de inkt opgewerkt en hergebruikt te worden zodat inktresten sterk<br />
worden beperkt. Bij grote bedrijven kan dit door het gebruik van kleurencomputer met<br />
spectrometers of geavanceerde weegschalen en mengapparatuur.<br />
b. Spoelwater:<br />
De emissies naar water dienen te worden geminimaliseerd door een passende<br />
werkmethode en eventueel een eenvoudige waterzuiveringsinstallatie.<br />
De passende werkmethode bestaat uit volgende stappen:<br />
1) verwijderen van inktresten;<br />
2) spoelen met weinig water dat daardoor sterk vervuild is (dit water niet lozen<br />
maar laten behandelen in een interne of externe waterzuiveringsinstallatie);<br />
3) naspoelen met water dat sporen inktresten zal bevatten (dit water mag<br />
rechtstreeks worden geloosd).<br />
138
Hoofdstuk 6<br />
______________________________________________________________________<br />
139
Hoofdstuk 7<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFDSTUK 7: VOORSTEL VOOR ECOLOGIESTEUN<br />
In dit hoofdstuk worden, op basis van de BBT-evaluatie, suggesties gedaan aan de<br />
afdeling ANRE van de Administratie Economie voor de toepassing van<br />
zwartelijststoffen en voor de niet-limitatieve lijst van technologieën die in aanmerking<br />
komen voor investeringssteun in het kader van het ecologiecriterium. Voor concrete<br />
dossiers dient men contact op te nemen met ANRE (zie onderstaand adres) voor de<br />
meest recente lijst van technologieën die in aanmerking komen voor investeringssteun<br />
in het kader van het ecologiecriterium.<br />
Afdeling voor Natuurlijke Rijkdommen en Energie (ANRE)<br />
Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Economie<br />
Markiesstraat 1<br />
B-1000 BRUSSEL<br />
Tel: (02)553 39 53<br />
Fax: (02)553 44 38<br />
7.1 Niet-limitatieve lijst van schone technologieën<br />
7.1.1 Inleiding<br />
De ‘niet-limitatieve lijst van schone technologieën’ omvat technologieën of<br />
handelingen, eigen aan de grafische en papierverwerkende sector met uitsluiting van<br />
sommige technieken die in deze studie niet behandeld werden, waarvan de toepassing<br />
leidt tot grondstoffenbesparing, energiebesparing of vermindering van de<br />
milieubelastende effecten.<br />
Vaak betreft het technologieën die strikt genomen nog niet <strong>als</strong> BBT beschouwd kunnen<br />
worden, omwille van de (voor<strong>als</strong>nog) premature ontwikkeling ervan of omwille van de<br />
relatief zware investering die ermee gepaard kan gaan.<br />
Toepassing van deze technologieën moet leiden tot resultaten die verder gaan dan de<br />
wettelijke normen en bepalingen terzake. Het gebruik van deze technologieën mag geen<br />
gebruik van zwartelijststoffen (zie paragraaf 7.2) met zich mee brengen.<br />
Een aantal hieronder genoemde technieken bevinden zich op dit ogenblik <strong>als</strong>nog in een<br />
technisch gezien prematuur stadium. Dit betreft:<br />
• droge film-belichter (zie paragraaf 7.1.5)<br />
• computer naar plaat (zie paragraaf 7.1.10)<br />
• computer naar pers (zie paragraaf 7.1.11)<br />
• computer naar papier (zie paragraaf 7.1.12)<br />
Geen enkele van deze technologieën worden in Vlaanderen reeds op ruime schaal<br />
toegepast. Hun verspreiding is uiterst beperkt. Bedrijven die hierin investeren, doen dit<br />
voor<strong>als</strong>nog uit strategische overwegingen (vertrouwdheid met de techniek, opbouw van<br />
een voorsprong, imago) veeleer dan uit productie- of rentabiliteitsbekommernis.<br />
138
Hoofdstuk 7<br />
______________________________________________________________________<br />
7.1.2 Algemeen: nazicht rioleringen<br />
Inwendig camera-onderzoek van rioleringen, waarbij er indicaties zijn van mogelijke<br />
chemische aantasting of mechanische beschadiging.<br />
Milieu-effect:<br />
• preventie van bodemvervuiling.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• de materiële en immateriële kosten eigen aan het onderzoek.<br />
Opmerking:<br />
• de kosten verbonden aan het herstel van de rioleringen of de sanering van<br />
aanwezige vervuiling komen niet in aanmerking.<br />
7.1.3 Fixeerontzilvering<br />
Investeringen voor het regenereren van fotografisch fixeermiddel door elektrolytische<br />
ontzilvering, filtratie en toevoeging van additieven.<br />
Milieueffect:<br />
• verminderen van de zilveremissie in spoelwater van fotografische films;<br />
• sterke reductie van het fixeerverbruik en van de hoeveelheid gevaarlijk afval.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• regeneratie-eenheid;<br />
• pompen.<br />
7.1.4 Ontwikkelaarregeneratie<br />
Investeringen voor het regenereren van fotografische ontwikkelaar door filtratie en<br />
toevoeging van additieven.<br />
Milieueffect:<br />
• significante reductie van de hoeveelheid gevaarlijk afval.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• regeneratie-eenheid, pompen.<br />
139
Hoofdstuk 7<br />
______________________________________________________________________<br />
7.1.5 Droge film-belichter<br />
Belichter voor het maken van afdrukken op zilverloze film zonder gebruik te maken van<br />
nat-chemische technieken.<br />
Milieueffect:<br />
• geen vervuild spoelwater;<br />
• geen gebruik van ontwikkelvloeistoffen;<br />
• minder fotochemisch afval.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• laserbelichter of infraroodbelichter;<br />
• (eventueel) thermische ontwikkelvoorziening;<br />
• (eventueel) scheidingsinstallatie voor drager;<br />
• beeldfolie.<br />
7.1.6 Digitale fotocamera<br />
Het digitaal vastleggen van een stilstaand beeld waarbij de kleuren dusdanig gescheiden<br />
worden dat de digitale informatie rechtstreeks in de prepress bruikbaar is, zonder een<br />
noodzakelijke tussenstap langs chemisch ontwikkelde film.<br />
Milieueffect:<br />
• minder grondstoffenverbruik, minder afval.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• fotocamera met digitale achterwand plus eventuele noodzakelijke specifieke<br />
randapparatuur.<br />
7.1.7 Spoelwaterrecirculatiesysteem voor ontwikkelmachine en<br />
plaatontwikkelmachine<br />
Het hergebruik na zuivering van spoelwater, afkomstig van de ontwikkeling van films<br />
of offsetplaten.<br />
Milieueffect:<br />
• sterke vermindering van waterverbruik.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• pompen;<br />
• filterhouders;<br />
• ionenwisselaar;<br />
• bijbehorende opslagtanks.<br />
140
Hoofdstuk 7<br />
______________________________________________________________________<br />
7.1.8 Ontwikkelmachines met cascadesysteem voor spoelwater<br />
Ontwikkelen van fotografische materialen in een systeem met cascadespoeling of met<br />
dubbele spoelbakken.<br />
Milieueffect:<br />
• minder en minder vervuild spoelwater.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• meerprijs t.o.v. gewone ontwikkelmachine.<br />
7.1.9 Waterloze offset: installaties voor de ontwikkeling van Toray-platen<br />
Specifieke ontwikkelmachine voor de ontwikkeling van offsetplaten van het type<br />
“Toray”.<br />
Koelsysteem voor platen en inktwerk.<br />
Installaties voor het koelen van inktwerk en offsetplaten waardoor bestaande<br />
offsetpersen geschikt kunnen worden gemaakt voor waterloze offset.<br />
Milieueffect:<br />
• volledig verdwijnen van de IPA-emissie bij offsetdruk.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• ontwikkelmachine;<br />
• luchtkoeler;<br />
• blaasluchtbalken;<br />
• ventilatoren;<br />
• koelluchtcirculatiesysteem.<br />
7.1.10 Computer naar plaat (Computer-to-plate)<br />
Het direct, zonder enige fotografische tussenbewerking, overbrengen van in digitale<br />
vorm beschikbare tekst en beeld, van computer naar offsetplaten.<br />
7.1.11 Computer naar pers (Computer-to-press)<br />
Het direct, zonder fotografische tussenbewerkingen, overbrengen van in digitale vorm<br />
beschikbare tekst en beeld naar op de pers liggende offsetplaten.<br />
Milieueffect:<br />
• geen verbruik (en afval en spoelwater) van fotochemicaliën voor de<br />
ontwikkeling van film.<br />
141
Hoofdstuk 7<br />
______________________________________________________________________<br />
Komen in aanmerking:<br />
• op de offsetpers gemonteerde laser-plaat-belichter voor offsetplaten zonder<br />
zware metalen;<br />
• processor;<br />
• bijhorend computerwerkstation met impositie software en extern<br />
massageheugen.<br />
7.1.12 Computer naar papier (Computer-to-paper)<br />
Het direct, zonder fotografische tussenbewerkingen, tweezijdig en in 4 kleuren<br />
overbrengen van tekst en beeld op computer en papier, waarbij zonder het drukken te<br />
stoppen tekst en beeld gewijzigd kunnen worden.<br />
Milieueffect:<br />
• geen verbruik (en afval en spoelwater) van fotochemicaliën voor de<br />
ontwikkeling van film;<br />
• minder afval en emissies bij het drukproces.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• digitale tweezijdige 4-kleuren drukpers met RIP;<br />
• (eventueel) computerwerkstation met impositioning software en extern<br />
massageheugen.<br />
7.1.13 Verdeelinstallaties voor offsetinkt uit retourcontainer<br />
Inktverdeling naar de pers via het gebruik van gesloten retourcontainers.<br />
Milieueffect:<br />
• vermijden van belangrijke hoeveelheden verpakkingsafval.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• aftapinstallatie;<br />
• mengbuis;<br />
• aansluitstukken;<br />
• pomp.<br />
7.1.14 Regenereerdestillatie<br />
Regenereerapparaat voor oplosmiddelen (wasmiddelen, spoelmiddelen, tolueen, …).<br />
Investeringen voor het batchgewijs terugwinnen/regenereren van de in de eigen<br />
productie gebruikte oplosmiddelen via intermitterende distillatie.<br />
142
Hoofdstuk 7<br />
______________________________________________________________________<br />
Milieueffect:<br />
• lager finaal verbruik van oplosmiddelen.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• regenereerapparaat;<br />
• standaard;<br />
• besturingseenheid.<br />
7.1.15 Vochtrollen die lager gebruik van IPA toelaten<br />
Vochtw<strong>als</strong>en van keramisch of ander materiaal dat het toevoegen van IPA aan het<br />
vochtwater overbodig maakt of sterk doet verminderen.<br />
Milieueffect:<br />
• sterke daling van het IPA-verbruik.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• keramische vochtw<strong>als</strong>er;<br />
• specifieke bekleding.<br />
7.1.16 Centrale vochtwaterinstallatie met filtratie-unit<br />
Centrale installatie voor de optimale regulatie van de samenstelling van het vochtwater<br />
en voor de filtratie en recirculatie ervan. De filtratie verwijdert papierstof en inkt uit het<br />
vochtwater van offsetpersen waarbij de vochtwateradditieven behouden blijven. De<br />
levensduur van een vochtwateroplossing kan hierdoor sterk toenemen.<br />
Milieueffect:<br />
• laat lager IPA verbruik toe;<br />
• lager verbruik van vochtwater en toevoegmiddelen.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• pomp;<br />
• vacuümpomp;<br />
• regelsysteem;<br />
• filterinstallatie;<br />
• tank.<br />
7.1.17 Grondstoffenaudit tolueen, papier, energie<br />
Investering voor het evalueren van de verschillende beheerssystemen van het bedrijf,<br />
met het oog op het realiseren van een belangrijke grondstoffenbesparing (tolueen,<br />
papier, energie).<br />
143
Hoofdstuk 7<br />
______________________________________________________________________<br />
In deze audit dient de weerslag aangegeven te worden van de betrokken<br />
bedrijfsactiviteiten op de verschillende milieucompartimenten, het energie-,<br />
grondstoffen- en afv<strong>als</strong>toffenbeheer.<br />
Milieueffect:<br />
• optimalisatie van tolueen-, papier- of energieverbruik;<br />
• daling van emissies en afval.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• de immateriële investeringen van de audit;<br />
• alle materiële investeringen die in het verslag van de audit vermeld worden en<br />
die tot doel hebben de verschillende beheerssystemen te doen uitstijgen tot<br />
boven de wettelijke verplichtingen.<br />
7.1.18 Automatische wasinstallaties voor offsetvellenpersen met recirculatie van<br />
gebruikt wasmiddel<br />
Automatische wasinstallatie voor offsetvellenpersen waarbij het mengsel van water en<br />
wasmiddel teruggevoerd wordt naar een reservoir voor recirculatie.<br />
Milieueffect:<br />
• lager verbruik wasmiddelen en poetsdoeken;<br />
• betere valorisatie van afval mogelijk.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• meerkost t.o.v. gewone pers;<br />
• pompen;<br />
• verdeelinstallatie;<br />
• reservoir.<br />
7.1.19 Luchtwasser voor condenswater uit tolueenterugwininstallatie<br />
Luchtwasser voor de verwijdering van tolueensporen in condenswater afkomstig van<br />
tolueenterugwininstallaties. Condenswater wordt in de lucht verneveld; tolueen<br />
diffundeert naar de lucht; de met tolueen beladen lucht wordt teruggedreven naar de<br />
tolueenterugwininstallatie.<br />
Milieueffect:<br />
• verminderen van diffuse tolueenemissie.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• vernevelaar;<br />
• pompen;<br />
• ventilatiesysteem;<br />
• (eventueel) tank.<br />
144
Hoofdstuk 7<br />
______________________________________________________________________<br />
7.1.20 Inkapselen van illustratiediepdrukpersen<br />
Omkasting voor het tegengaan van de verspreiding van diffuus verdampte<br />
oplosmiddelen in illustratiediepdrukkerijen. De afgezogen lucht kan vervolgens naar de<br />
tolueenterugwininstallatie worden gedreven.<br />
Milieueffect:<br />
• significant lagere emissies van tolueen.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• omkasting;<br />
• ventilatiesysteem.<br />
7.1.21 Regeneratieve thermische naverbrander voor koolwaterstoffen<br />
Milieueffect:<br />
• daling KWS-emissies;<br />
• energierecuperatie.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• verbrandingskamers;<br />
• branders;<br />
• ventilatoren;<br />
• warmtewisselaars;<br />
• (eventueel) aërosolfilter.<br />
7.1.22 Regeneratieve katalytische naverbrander<br />
Milieueffect:<br />
• daling KWS-emissies;<br />
• energierecuperatie.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• reactor met katalysatorbed;<br />
• ventilatoren;<br />
• warmtewisselaar.<br />
7.1.23 Adsorptie-installaties voor koolwaterstoffen<br />
Milieueffect :<br />
• daling KWS-emissies.<br />
145
Hoofdstuk 7<br />
______________________________________________________________________<br />
Komen in aanmerking:<br />
• actiefkooladsorbers koeler;<br />
• vacuümpompen;<br />
• ventilatoren.<br />
7.1.24 Waterzuiveringsinstallaties<br />
Milieueffect :<br />
• daling van de emissies naar het aquatisch milieu.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• pompen;<br />
• filtersystemen;<br />
• tanks;<br />
• compressoren;<br />
• flocculatiebuizen;<br />
• reactoren;<br />
• elektrolysecellen;<br />
• extractie-eenheden;<br />
• ionenwisselaren;<br />
• pH-meters;<br />
• roerwerken;<br />
• bezinker;<br />
• schrapers;<br />
• doseereenheden;<br />
• schakelkasten;<br />
• verwarmingseenheden.<br />
7.1.25 Waterterugwinningsinstallaties<br />
Investeringen voor het behandelen van proces- of reinigingswater met het oog op<br />
hergebruik.<br />
Milieueffect :<br />
• daling van het waterverbruik en de emissies naar het aquatisch milieu.<br />
Komen in aanmerking:<br />
• pompen;<br />
• filtersystemen;<br />
• tanks;<br />
• compressoren;<br />
• flocculatiebuizen;<br />
• reactoren;<br />
146
Hoofdstuk 7<br />
______________________________________________________________________<br />
• elektrolysecellen;<br />
• extractie-eenheden;<br />
• ionenwisselaren<br />
• pH-meters;<br />
• roerwerken;<br />
• bezinker;<br />
• schrapers;<br />
• doseereenheden;<br />
• schakelkasten.<br />
7.2 Zwartelijststoffen gebruikt in de sector<br />
De volgende zwartelijststoffen 1 worden in de grafische sector gebruikt.<br />
Stof Gebruik Vervangbaar?<br />
Tolueen Illustratiediepdrukkerijen,<br />
oplosmiddel voor inkten<br />
Xyleen Illustratiediepdrukkerijen,<br />
oplosmiddel voor inkten van<br />
proefpersen (zelden)<br />
Benzeen Komt voor <strong>als</strong> geringe<br />
verontreiniging van tolueen<br />
Aniline Oplosmiddel voor flexo-inkten (sterk<br />
verouderd)<br />
Perchloorethyleen<br />
(PER)<br />
Uitspoelmiddel vormvervaardiging<br />
flexodruk<br />
147<br />
Neen<br />
Ja<br />
(Enkel te vervangen door<br />
tolueen)<br />
Tolueen is in de illustratiediepdruk het standaard oplosmiddel voor de inkten. Xyleen<br />
wordt in afwijking daarvan soms nog gebruikt <strong>als</strong> oplosmiddel in de inkten aan<br />
proefpersen. Xyleen heeft de eigenschap om langzamer te verdampen dan tolueen en<br />
omdat proefpersen langzamer draaien dan productiepersen is deze eigenschap soms<br />
vereist. Benzeen treft men in héél kleine concentraties aan <strong>als</strong> verontreiniging in<br />
tolueen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat alle tolueen in illustratiediepdrukkerijen<br />
1 Bron: Niet-limitatieve lijst technologieën Ecologiesteun (ANRE)<br />
-<br />
Ja<br />
Ja
Hoofdstuk 7<br />
______________________________________________________________________<br />
voldoet aan de DIN-norm inzake “Reintoluol” en dat daardoor het benzeengehalte onder<br />
de 0,1 % ligt.<br />
Tolueen kan (samen met sporen van xyleen en benzeen) in het water terechtkomen via<br />
de terugwininstallaties. Tolueen wordt daarin aan actieve kool geadsorbeerd. Als de<br />
actieve kool verzadigd is, gebeurt desorptie met stoom. Het stoom/tolueenmengsel<br />
wordt gecondenseerd. Het tolueen en het water vermengen praktisch niet met elkaar<br />
waardoor er een fasescheiding optreedt: tolueen zonder water en water met bijna geen<br />
tolueen (0,5 g/m 3 ). De waterfractie wordt meestal geloosd. Om de lozing van tolueen<br />
(kleine hoeveelheid die aanwezig is in de waterige fractie) tegen te gaan, wordt <strong>als</strong> BBT<br />
aanbevolen om de waterfractie te ‘luchtstrippen’ alvorens te lozen. Hierdoor wordt de<br />
tolueeninhoud gereduceerd tot enkele procenten van de oorspronkelijke vervuiling.<br />
Vervanging van het tolueen in de illustratiediepdruk is om technische en economische<br />
redenen niet haalbaar. De toepassing van waterige inkten verkeert nog in een<br />
experimenteel stadium en kent nog veel beperkingen (voor wat betreft de<br />
productiesnelheid en de kwaliteit).<br />
Aniline (zeer giftig!) was ooit een veelgebruikt oplosmiddel in de flexografie. Voor<br />
zover bekend wordt het nu niet meer gebruikt; er bestaan goede alternatieven voor.<br />
Het uitspoelmiddel, dat gebruikt wordt in de vormvervaardiging flexodruk, bestond in<br />
het verleden vaak uit perchloorethyleen (PER). Momenteel bestaan er goed bruikbare<br />
alternatieven, zodat het gebruik van perchloorethyleen (PER) niet meer nodig is.<br />
148
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFDSTUK 8: ECONOMISCHE IMPACT....................................................149<br />
8.1 Economische impact van de BBT-aanbevelingen ......................................150<br />
8.1.1 Inleiding en opbouw...................................................................150<br />
8.1.2 Algemene maatregelen ...............................................................150<br />
8.1.3 Prepress .....................................................................................154<br />
8.1.4 Niet drukkende proefsystemen....................................................154<br />
8.1.5 Vormvervaardiging flexodruk.....................................................155<br />
8.1.6 Vormvervaardiging offset...........................................................155<br />
8.1.7 Drukken offset ...........................................................................156<br />
8.1.8 Illustratiediepdruk ......................................................................158<br />
8.1.9 Flexo/Diepdruk, oplosmiddelhoudend.........................................159<br />
8.1.10 Flexo/Diepdruk, waterig.............................................................160<br />
8.2 Economische impact op de sector ............................................................161<br />
8.2.1 Algemeen: alle bedrijven.............................................................161<br />
8.2.2 Prepress bedrijven ......................................................................161<br />
8.2.3 Vellenoffset en rotatie coldset bedrijven .....................................162<br />
8.2.4 Rotatie heatset bedrijven ............................................................163<br />
8.2.5 Illustratiediepdrukkerijen............................................................165<br />
8.2.6 Flexo- en diepdrukkerijen, oplosmiddelhoudend .........................167<br />
8.2.7 Flexo- en diepdrukkerijen, waterig..............................................170<br />
8.2.8 Tot slot ......................................................................................170<br />
149
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
HOOFDSTUK 8: ECONOMISCHE IMPACT<br />
In dit hoofdstuk wordt enerzijds nagegaan welke kosten de BBT-aanbevelingen,<br />
geformuleerd in hoofdstuk 5, voor de verschillende modules met zich meebrengen.<br />
Daarnaast wordt nagegaan welke de economische impact is van deze aanbevelingen op<br />
de Vlaamse bedrijven uit de grafische sector.<br />
8.1 Economische impact van de BBT-aanbevelingen<br />
8.1.1 Inleiding en opbouw<br />
In de paragrafen 8.1.2 tot en met 8.1.10 zijn steeds gedeeltelijk de tabellen uit Hoofdstuk<br />
5: “Beste Beschikbare Technieken - evaluatie en selectie” hernomen. Per onderwerp zijn<br />
de BBT ‘in te voeren via vergunning’ en ‘in te voeren met andere instrumenten’<br />
samengenomen. Daarnaast is de informatie over de kosten overgenomen.<br />
Voor zover nodig wordt onder de tabellen op elk van de posten een toelichting gegeven.<br />
Dit blijft meestal beperkt tot die posten waarvan de kosten niet ‘nihil’, ‘gering’ zijn en<br />
niet ‘zichzelf terugverdienen’.<br />
8.1.2 Algemene maatregelen<br />
Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />
Groep BBT Kosten<br />
Afv<strong>als</strong>toffen • verwijderen afv<strong>als</strong>toffen cf. de •<br />
speciale afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />
nihil<br />
Verpakkingsmaterialen • verwijderen verpakkings- • nihil<br />
materialen cf. de speciale<br />
Reinigen verpakkings- •<br />
afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />
reinigen<br />
• nihil<br />
materialen<br />
verpakkingsmaterialen cf. de<br />
afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />
Lozen • lozen cf. de speciale afval- •<br />
stromenlijst<br />
nihil<br />
Poetsdoeken • alle niet-wasbare poetsdoeken •<br />
uit grafische ondernemingen<br />
nihil<br />
worden behandeld <strong>als</strong><br />
Opslag van poetsdoeken •<br />
gevaarlijk afval, tenzij door het<br />
bedrijf aangetoond wordt dat<br />
dit niet nodig is<br />
vuile poetsdoeken zo opslaan •<br />
dat bodemverontreiniging niet<br />
mogelijk is en dat verdamping<br />
nihil<br />
van oplosmiddelen wordt<br />
tegengegaan<br />
150
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
Geluid • waar nodig wegnemen of • afhankelijk van de omstandig-<br />
voorkomen geluidshinder (bij<br />
bestaande bedrijven reactie op<br />
klachten)<br />
heden<br />
Trillingen • waar nodig wegnemen of<br />
voorkomen van hinder door<br />
trillingen (reactie op klachten)<br />
Geur • voor heatset: regelen via<br />
emissiegrenzen<br />
• voor illustratiediepdruk en<br />
grote flexo/diepdruk: regelen<br />
via de emissiebeperkingen<br />
• voor andere processen:<br />
Opslag gevaarlijke stoffen in<br />
verpakking<br />
reageren op klachten<br />
• bestaande Vlaamse regelgeving<br />
handhaven.<br />
151<br />
• afhankelijk van de omstandigheden<br />
• afhankelijk van de omstandigheden<br />
• in bestaande situaties vaak<br />
aanzienlijk; zeker bij kleine<br />
bedrijven<br />
• vaak zijn belangrijke<br />
bezuinigingen mogelijk <strong>als</strong> de<br />
regels met enige souplesse<br />
gehanteerd worden, zonder dat<br />
Vloeistofdichtheid van • nieuwe werkvloeren moeten •<br />
de veiligheid wordt aangetast<br />
nauwelijks additionele kosten<br />
nieuwe werkvloeren<br />
vloeistofdicht zijn en bestand<br />
tegen de daarboven gebruikte<br />
chemicaliën, smeerolie etc.<br />
Vloeistofdichtheid van • <strong>als</strong> de vloer niet volledig • gering<br />
bestaande werkvloeren vloeistofdicht is en bestand<br />
tegen de chemicaliën:<br />
machines en werkvoorraden<br />
van chemicaliën boven<br />
Ondergrondse tanks •<br />
lekbakken plaatsen<br />
bestaande Vlaamse regelgeving •<br />
handhaven<br />
aanzienlijk<br />
Niet meer gebruikte • niet meer gebruikte tanks • aanzienlijk<br />
ondergrondse tanks<br />
verwijderen of ledigen<br />
vullen met een inerte stof<br />
en<br />
Rioleringen nieuwe panden • nieuwe panden: bedrijfs- • nauwelijks extra kosten<br />
rioleringen moeten bestendig<br />
zijn tegen de gebruikte<br />
Rioleringen bestaande •<br />
chemicaliën<br />
inspecteren van de zichtbare • controle e.d. gering<br />
panden<br />
•<br />
delen<br />
controleren op<br />
•<br />
mogelijk<br />
vervangen: aanzienlijk<br />
beschadigingen door boomgroei<br />
en verzakkingen<br />
• onderzoeken van mogelijke<br />
lozing van agressieve<br />
chemicaliën in het verleden en<br />
de bestendigheid daartegen van<br />
het riool; zonodig verder<br />
Leveranciers<br />
onderzoeken en repareren<br />
- • gering<br />
Locatie • onderwerpen van bedrijven in •<br />
grondwaterbeschermingsgebieden<br />
aan strenge regels<br />
gering
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
m.b.t. bodembescherming,<br />
maar verbieden is niet nodig<br />
152
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
Toelichting:<br />
Geluid:<br />
Trillingen:<br />
Geur:<br />
Het betreft over het algemeen óf grote ventilatoren e.d. óf nachtelijke<br />
vrachtwagenbewegingen. Beide komen alleen bij grotere bedrijven voor.<br />
Maatregelen tegen de overlast door nachtelijke vrachtwagenbewegingen kunnen<br />
variëren van het heropvoeden van de chauffeurs (deuren niet dichtslaan, motoren<br />
niet laten lopen, niet schreeuwen e.d.) tot het moeten bouwen van een garage<br />
waarin het laden en lossen plaatsvindt. Dit laatste geval is erg duur, maar komt<br />
zelden voor.<br />
Komt zeer zelden voor.<br />
Voor de illustratiediepdruk en verpakkingsdruk oplosmiddelhoudend zijn de<br />
kosten vervat in de bestrijding van de oplosmiddelemissies. Voor de kleinere<br />
heatsetbedrijven kan geurhinder leiden tot het aanschaffen van een naverbrander.<br />
Bovendien moet de naverbrander aan strengere eisen voldoen. Aanzienlijke<br />
investeringen gaan hiermee gemoeid. De kostprijs van een kleinste naverbrander<br />
bedraagt 6 miljoen BEF.<br />
Opslag gevaarlijke stoffen<br />
Tanks:<br />
Als opslagplaatsen voor gevaarlijke stoffen binnen bestaande panden exact<br />
volgens de voorschriften moeten worden gebouwd kunnen de kosten voor kleine<br />
bedrijven buitensporig zijn. Een goede afweging tussen noodzaak en de<br />
interpretatie van de voorschriften is dan ook op zijn plaats.<br />
Het bouwen van nieuwe tanks is, zeker voor oplosmiddelen en<br />
oplosmiddelhoudende inkten, mede door de steeds strengere<br />
veiligheidsmaatregelen, duur. Er zijn echter, behalve voor de grootste bedrijven<br />
meestal alternatieven, bijvoorbeeld een aangepast voorraadbeheer. Bedrijven<br />
waarvoor de kosten ondraaglijk zouden zijn, worden nooit gedwongen tot de<br />
installatie van dergelijke tanks.<br />
Niet meer gebruikte ondergrondse tanks:<br />
Rioleringen:<br />
Het verwijderen van dergelijke tanks kan buitensporig duur zijn. Vandaar dat, in<br />
dergelijke gevallen, het alternatief van ‘onklaar’ maken moet worden geboden.<br />
Dit bestaat uit het goed leegzuigen van de tank en deze vullen met een inert<br />
materiaal.<br />
Het vervangen van bestaande maar defecte rioleringen kan buitensporig duur zijn<br />
<strong>als</strong> ze op een moeilijk bereikbare plaats liggen (eerder uitzonderlijk). Deze<br />
maatregel is onvermijdelijk ter voorkoming van bodemverontreiniging.<br />
153
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
8.1.3 Prepress<br />
Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />
Hulpstof BBT Kosten<br />
Fixeer • “replenishen” en in-line zilverterugwinning<br />
<strong>als</strong> fixeergebruik<br />
machineklaar > 700 liter/jaar<br />
• voorkomen van te vroege<br />
vervanging door kwaliteitscontrole<br />
en registratie<br />
Ontwikkelaar (fotografisch) • voorkomen van te vroege<br />
vervanging door kwaliteitscontrole<br />
en registratie<br />
• “replenishen” en hergebruik<br />
door filtratie <strong>als</strong><br />
ontwikkelaargebruik machine-<br />
Spoelwater ontwikkelmachine<br />
klaar > ± 1.400 liter/jaar<br />
• regelmatig reinigen, juist<br />
afstellen en zo nodig vervangen<br />
afkwetsrollen. (en bij<br />
fixeergebruik > 700 liter/jaar:<br />
in-line zilverterugwinning)<br />
154<br />
• investering vanaf 120.000<br />
BEF, verdient zichzelf terug<br />
• investering vanaf 120.000<br />
BEF, verdient zichzelf terug<br />
• geen<br />
Ammoniak • emissie beperken door: • koolfilter: gering<br />
verpakking goed af te sluiten, • overig: geen<br />
zuinige<br />
machine<br />
afstelling van de<br />
• in het gaval van véél<br />
ammoniak: koolfilter en deze<br />
tijdig vervangen<br />
Toelichting:<br />
Fixeer en ontwikkelaar:<br />
De grenzen aan de bedrijfsgrootte zijn dusdanig gekozen dat de investeringen<br />
zich in de meeste gevallen zelf terugverdienen.<br />
8.1.4 Niet drukkende proefsystemen<br />
Voor de niet drukkende proefsystemen zijn er geen modulespecifieke aanbevelingen.
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
8.1.5 Vormvervaardiging flexodruk<br />
Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />
Hulpstof BBT Kosten<br />
Spoelmiddel,<br />
• geen gebruik van gechloreerde • investering: gering<br />
perchloorethyleen<br />
koolwaterstoffen<br />
• overige kosten: gering<br />
Spoelmiddel, organisch • geen gebruik van gechloreerde • na vervangen van<br />
oplosmiddel<br />
koolwaterstoffen<br />
perchloorethyleen: geen<br />
Schoonmaakmiddel • geen gebruik van gechloreerde • na vervangen van<br />
uitwasapparatuur<br />
koolwaterstoffen<br />
perchloorethyleen: geen<br />
Spoelwater uitwassen • in het geval van veel: • investering: onbekend<br />
destillatie-apparatuur • per geval een financiële<br />
•<br />
afweging maken<br />
zal alleen lonen bij de grootste<br />
bedrijven<br />
Toelichting:<br />
Niet van toepassing.<br />
8.1.6 Vormvervaardiging offset<br />
Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT’s.<br />
Hulpstof BBT Kosten<br />
Correctie- en etsmiddelen • geen chroomzouten • nihil<br />
Toelichting:<br />
Niet van toepassing.<br />
155
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
8.1.7 Drukken offset<br />
Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />
Hulpstof BBT Kosten<br />
Offsetinkt • geavanceerde weegschalen • investering gering<br />
voor kleurmengen<br />
• verdient zichzelf terug door<br />
• gebruik van “overnight”-inkten minder inkt en minder<br />
Verpakkingsmateriaal<br />
offsetinkt rotatie (coldset &<br />
heatset)<br />
Offsetinkt rotatie heatset<br />
< 15 ton/jaar<br />
Offsetinkt rotatie heatset<br />
15-25 ton/jaar<br />
Offsetinkt rotatie heatset<br />
25-100 ton/jaar<br />
Offsetinkt rotatie heatset<br />
> 100 ton/jaar<br />
en -sprays<br />
• bij grote hoeveelheden:<br />
retourcontainers<br />
156<br />
gevaarlijk afval<br />
• investering: 0,5 à 1 miljoen<br />
BEF<br />
• vermindert verliezen<br />
• verlaagt kosten “handling” en<br />
afval<br />
• bij geurproblemen: • minimale investering naver-<br />
naverbranding (grenswaarde: branding ± 6 miljoen BEF<br />
20 mgC/Nm³ continu) • buitensporig duur voor deze<br />
bedrijven en in verhouding tot<br />
de geringe emissie<br />
• bij geurproblemen naver- • minimale investering<br />
branding met grenswaarde ± 6 miljoen BEF<br />
(20 mgC/Nm³ continu)<br />
(naverbrander, 20 mgC/Nm³),<br />
• naverbranding volgens tijdspad buitensporig duur in<br />
en grenswaarden van VOS- verhouding tot bereikte emissie<br />
richtlijn (100 mgC/Nm³, 24u reductie<br />
gemiddeld)<br />
• condensatie (100 mgC/Nm³) is<br />
goedkoper, maar dat is niet zo<br />
efficiënt tegen geurhinder.<br />
• bij geurproblemen<br />
naverbranding met<br />
grenswaarde (20 mgC/Nm³<br />
continu)<br />
• naverbranding volgens tijdspad<br />
en grenswaarden van VOSrichtlijn<br />
(20 mgC/Nm³, 24u<br />
gemiddeld)<br />
• bij geurproblemen<br />
naverbranding met<br />
grenswaarde (20 mgC/Nm³<br />
continu)<br />
• naverbranding binnen enkele<br />
jaren en grenswaarden van<br />
VOS-richtlijn (20 mgC/Nm³,<br />
24u gemiddeld)<br />
Alle schoonmaakmiddelen • zonder uitstel: geen CFK’s,<br />
geen terpenen, minimaal<br />
vlampunt 40 °C<br />
• met overgangstijd van enkele<br />
jaren: minimaal vlampunt<br />
Oplosmiddelhoudende<br />
schoonmaakmiddelen<br />
rotatie Heatset<br />
55 °C<br />
• bij grote bedrijven interne<br />
destillatie en hergebruik<br />
• minimale investering<br />
± 6 miljoen BEF, duur in<br />
verhouding tot bereikte emissie<br />
reductie<br />
• minimale investering<br />
± 6 miljoen BEF, duur in<br />
verhouding tot bereikte emissie<br />
reductie<br />
• investering: tijd om juiste<br />
middel te vinden en er mee te<br />
leren werken, verdere kosten:<br />
gering<br />
• destillatie: investering vanaf<br />
circa 1 miljoen BEF, verdient<br />
zichzelf terug.<br />
Isopropylalcohol (IPA) • verminder IPA-gebruik waar • investering: tijd om juiste
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
mogelijk (zie toelichting) afstellingen te vinden,<br />
•<br />
aanzienlijk bij vervangen rollen<br />
overige kosten: gering<br />
Isopropylalcohol (IPA) • zodra geschikte vervangers • gering<br />
beschikbaar: vervang IPA<br />
(alléén <strong>als</strong> ozonvorming<br />
aantoonbaar wordt verminderd)<br />
Alle poetsdoeken • poetsdoeken met oplos- • nihil<br />
•<br />
middelen in container met<br />
gesloten deksel<br />
geen schoonmaakmiddel over<br />
de poetsdoeken heen gieten<br />
Toelichting:<br />
Naverbranders:<br />
Buitensporig grote investeringen voor kleine bedrijven. Aan deze bedrijven moet<br />
daarom ook de gelegenheid worden gegeven om een alternatief toe te passen. Zo<br />
kan men soms, bij vervanging van persen overgaan op een andere techniek zo<strong>als</strong><br />
coldset of IR-droging. De geringe haast van de invoering van de maatregel die<br />
uitgaat van de VOS-richtlijn komt hier goed van pas.<br />
Schoonmaakmiddelen:<br />
De productie- en managementtijd, die nodig is om goede nieuwe<br />
schoonmaakmiddelen te vinden en om ermee te leren werken, moet niet worden<br />
onderschat. De kosten zijn nauwelijks kwantificeerbaar, maar ze zijn wel degelijk<br />
aanzienlijk.<br />
Isopropylalcohol:<br />
De productie- en managementtijd, die nodig is om te leren werken met minder<br />
isopropylalcohol, moet niet worden onderschat. De kosten zijn nauwelijks<br />
kwantificeerbaar, maar ze zijn wel degelijk aanzienlijk. Het eventueel vervangen<br />
van rollen is duur en varieert uiteraard van pers tot pers. Vervangt men bij<br />
gelegenheid van een persrevisie of groot onderhoud, dan kunnen de kosten<br />
acceptabel zijn.<br />
157
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
8.1.8 Illustratiediepdruk<br />
Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />
Hulpstof BBT Kosten<br />
Diepdrukinkt • inkt restanten bij zwarte inkt •<br />
vermengen<br />
gering<br />
Tolueen (bestaande • cf. VOS-richtlijn:<br />
• investering: afhankelijk van de<br />
situaties)<br />
-óf totale emissie (diffuus +<br />
end-of-pipe) 20 % van de<br />
capaciteit van de bestaande<br />
terugwinapparatuur en<br />
solventinput (annex IIIb)<br />
-óf 75 mgC/Nm³ gemiddeld<br />
over 24u én maximaal 15 %<br />
van de solventinput diffuus<br />
kwaliteit luchthuishouding<br />
(annex IIIa),<br />
Tolueen (bij ingrijpende •<br />
oplosmiddelbalans maandelijks<br />
en jaarlijks<br />
totale emissie (diffuus + end- • investering: afhankelijk van de<br />
wijzigingen<br />
bedrijven)<br />
en nieuwe of-pipe) 10/15 %<br />
(ingekapselde/niet ingekapseld<br />
persen) van de input<br />
capaciteit van de bestaande<br />
terugwinapparatuur en<br />
kwaliteit luchthuishouding<br />
• nieuwe persen: inkapselen<br />
• oplosmiddelbalansen<br />
maandelijks en jaarlijks<br />
• later: percentages verder<br />
verlagen (8,5 % voor<br />
ingekapselde en 10 % voor niet<br />
ingekapselde persen)<br />
Schoonmaakmiddel vloeren • traag verdampend • gering<br />
schoonmaak-middel (tenzij<br />
ruimteafzuiging<br />
terugwinning gaat)<br />
naar<br />
Condenswater terugwin- • luchtstrippen<br />
• investering: onbekend<br />
installatie<br />
• hergebruik<br />
koelwater<br />
<strong>als</strong> ketel- of • voor strippen: kosten eigenlijk<br />
niet relevant want tolueen is<br />
een zwartelijststof voor water<br />
• hergebruik <strong>als</strong> ketel- of<br />
koelwater<br />
terugverdienen<br />
kan zichzelf<br />
Destillatie residu • opslag in gesloten containers • gering<br />
Toelichting:<br />
Niet van toepassing.<br />
158
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
8.1.9 Flexo/Diepdruk, oplosmiddelhoudend<br />
Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />
Hulpstof BBT Kosten<br />
Flexo- of diepdrukinkt op<br />
oplosmiddelbasis<br />
Oplosmiddelen<br />
< 15 ton/jaar<br />
Oplosmiddelen<br />
15-25 ton/jaar<br />
Oplosmiddelen<br />
25-150 ton/jaar<br />
Oplosmiddelen<br />
> 150 ton/jaar<br />
Toelichting:<br />
Substitutie:<br />
• gebruik geavanceerde<br />
weegschalen en<br />
mengapparatuur, of computers<br />
met foto-spectrometer en zo<br />
opwerken en hergebruiken<br />
• geen beperkingen<br />
• drempel cf. VOS-richtlijn<br />
• geen nageschakelde techniek,<br />
maar zoveel mogelijk<br />
substitutie<br />
• emissies maximaal 30 % van<br />
referentie-emissie.<br />
• geen nageschakelde techniek,<br />
maar zoveel mogelijk<br />
substitutie<br />
• emissies maximaal 25 % van<br />
referentie-emissie.<br />
159<br />
• investeringen:<br />
-geavanceerde weegschaal:<br />
gering<br />
-computer met fotospectrometer<br />
e.d. alleen voor grote<br />
bedrijven haalbaar (orde van<br />
grootte 100 ton inkt/jaar)<br />
• geen<br />
• investering:<br />
-veel tijd en beproevingen om<br />
de juiste producten te vinden<br />
-kostentoename door duurdere<br />
inkt<br />
-meer afval en duurdere<br />
verwijdering<br />
• investering:<br />
-veel tijd en beproevingen om<br />
de juiste producten te vinden<br />
-kostentoename door duurdere<br />
inkt<br />
-meer afval en duurdere<br />
• substitutie aanmoedigen •<br />
verwijdering<br />
zie toelichting<br />
• resterende oplosmiddelen:<br />
•<br />
naverbranden of terugwinnen<br />
diffuse emissies beperken<br />
• “peakshaven” toestaan:<br />
•<br />
maximale emissie: 25 % van<br />
referentie-emissie<br />
oplosmiddelbalansen<br />
maandelijks en jaarlijks<br />
De productie- en managementtijd, die gepaard gaat met het vervangen van<br />
oplosmiddelhoudende inkten door waterige inkten, moet niet onderschat worden.<br />
Niet alleen moeten inkten gevonden worden die kwalitatief het gelijke resultaat<br />
geven, ook moeten de klanten daarvan overtuigd worden. Dit zal veelal gepaard<br />
gaan met veel proefdraaien en uitvoerige testen.
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
Ook in de productie zélf is overgang op waterige inkten geen sinecure. Het duurt<br />
lang voordat men het proces zodanig onder de knie heeft, zodat weer gelijke<br />
productiesnelheden kunnen worden gehaald. Ook kan het zijn dat drukvormen<br />
voor herhalingsorders opnieuw moeten worden gemaakt. Waterige inkten zijn<br />
bovendien in het gebruik duurder dan oplosmiddelhoudende inkten. Men heeft er<br />
weliswaar minder van nodig, maar er ontstaat meer afval, er wordt meer energie<br />
gebruikt voor de droging en ze zijn per kg duurder. (De toename van het<br />
energiegebruik mag overigens niet worden overdreven. In de praktijk gaat het om<br />
een toename van 10 tot 25 %).<br />
Naverbranden:<br />
Zie toelichting bij paragraaf 5.10.3 onder punt 2.<br />
8.1.10 Flexo/Diepdruk, waterig<br />
Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />
Hulpstof BBT Kosten<br />
Flexo- en diepdrukinkt op<br />
waterbasis<br />
• gebruik van geavanceerde<br />
weegschalen en<br />
mengapparatuur, of computers<br />
met foto-spectrometer en zo<br />
opwerken en hergebruiken<br />
160<br />
• Investeringen:<br />
-geavanceerde weegschaal:<br />
gering<br />
-computer met fotospectrometer<br />
e.d. alleen voor grote<br />
bedrijven haalbaar (orde van<br />
Spoelwater, verontreinigd • Mogelijkheid 1:<br />
•<br />
grootte 100 t inkt/jaar)<br />
nihil<br />
met waterige flexo- of<br />
diepdrukinkt, -lak of -lijm<br />
-passende werkmethode om het<br />
lozen van waterige inkt te<br />
beperken tot sporen<br />
Spoelwater, verontreinigd • Mogelijkheid 2:<br />
• gering,<br />
met waterige flexo- of<br />
diepdrukinkt, -lak of -lijm<br />
-eenvoudige waterzuiverings- vanaf circa 300.000 BEF<br />
installatie om het lozen van,<br />
met waterige inkten<br />
verontreinigd,<br />
voorkomen<br />
water te<br />
Toelichting:<br />
Niet van toepassing.
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
8.2 Economische impact op de sector<br />
8.2.1 Algemeen: alle bedrijven<br />
In de paragrafen 8.2.2-8.2.7 zijn voor alle voorkomende bedrijfstypen de BBT<br />
overgenomen, waaraan noemenswaardige hoge kosten verbonden zijn. Steeds zijn naast<br />
de ‘algemene aanbevelingen’ ook de aanbevelingen overgenomen van de modules die in<br />
een dergelijk bedrijf kunnen voorkomen.<br />
De algemene aanbevelingen over riolen en werkvloeren leiden in het overgrote deel van<br />
de gevallen niet tot noemenswaardige hoge kosten. In uitzonderingsgevallen kan dat wél<br />
het geval zijn. Dit kan voorkomen worden <strong>als</strong> de uitvoering van deze aanbevelingen<br />
ertoe leidt dat het bedrijf<br />
• defecte rioleringen moet repareren op moeilijk bereikbare plaatsen;<br />
• werkvloeren met grote bouwkundige gebreken moet aanpassen;<br />
Dit zijn allebei zaken die zelden zullen moeten worden uitgevoerd, maar áls het nodig is,<br />
voor zéér aanzienlijke kosten kunnen zorgen. Deze beide posten zijn onderstaand niet<br />
steeds herhaald.<br />
8.2.2 Prepress bedrijven<br />
a. Algemene aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />
Groep BBT Kosten<br />
Opslag gevaarlijke stoffen in<br />
verpakking<br />
Niet meer gebruikte<br />
ondergrondse tanks<br />
• bestaande Vlaamse regelgeving<br />
handhaven.<br />
• niet meer gebruikte tanks<br />
verwijderen of ledigen en<br />
vullen met een inerte stof<br />
161<br />
• in bestaande situaties vaak<br />
aanzienlijk; zeker bij kleine<br />
bedrijven.<br />
• aanzienlijk<br />
b. Module-specifieke aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />
De specifieke BBT’s voor de in deze bedrijven voorkomende modules ‘prepress en<br />
offsetvormvervaardiging’ kennen geen noemenswaardig hoge kosten.<br />
c. Economische impact<br />
De aanbevelingen hebben geen grote economische impact op prepress bedrijven.
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
8.2.3 Vellenoffset en rotatie coldset bedrijven<br />
a. Algemene aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />
Groep BBT Kosten<br />
Trillingen • waar nodig wegnemen of<br />
voorkomen van hinder door<br />
Opslag gevaarlijke stoffen in<br />
verpakking<br />
trillingen(reactie op klachten)<br />
• bestaande Vlaamse regelgeving<br />
handhaven.<br />
Ondergrondse tanks • bestaande Vlaamse regelgeving •<br />
handhaven<br />
aangetast<br />
aanzienlijk<br />
Niet meer gebruikte • niet meer gebruikte tanks • aanzienlijk<br />
ondergrondse tanks<br />
verwijderen of ledigen<br />
vullen met een inerte stof<br />
en<br />
b. Module-specifieke aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />
162<br />
• afhankelijk van de<br />
omstandigheden<br />
• in bestaande situaties vaak<br />
aanzienlijk; zeker bij kleine<br />
bedrijven<br />
• vaak zijn belangrijke<br />
bezuinigingen mogelijk <strong>als</strong> de<br />
interpretatie van de regels en<br />
de noodzaak met elkaar in<br />
overeenstemming zijn, zonder<br />
dat de veiligheid wordt<br />
De specifieke BBT voor de in deze bedrijven voorkomende modules ‘prepress en<br />
offsetvormvervaardiging, drukken offset’ kennen geen noemenswaardig hoge kosten.<br />
Aangetekend moet hierbij worden dat het verminderen van het IPA-gebruik en het<br />
overgaan op schoonmaakmiddelen met een hoger vlampunt wél veel managementtijd en<br />
gewenning bij het productiepersoneel zullen vergen.<br />
c. Economische impact<br />
De aanbevelingen hebben geen grote economische impact op vellenoffset en rotatie<br />
coldset bedrijven.
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
8.2.4 Rotatie heatset bedrijven<br />
a. Algemene aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />
Groep BBT Kosten<br />
Geluid • waar nodig wegnemen of<br />
voorkomen van de<br />
geluidshinder (bij bestaande<br />
bedrijven reactie op klachten)<br />
Trillingen • waar nodig wegnemen of<br />
voorkomen van de hinder door<br />
trillingen(reactie op klachten)<br />
Geur • voor heatset: regelen via<br />
emissiegrenzen<br />
Opslag gevaarlijke stoffen in<br />
verpakking<br />
• bestaande Vlaamse regelgeving<br />
handhaven<br />
Ondergrondse tanks • bestaande Vlaamse regelgeving<br />
handhaven<br />
Niet meer gebruikte • niet meer gebruikte tanks • aanzienlijk<br />
ondergrondse tanks<br />
verwijderen of ledigen<br />
vullen met een inerte stof<br />
en<br />
b. Module-specifieke aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />
163<br />
• afhankelijk van de<br />
omstandigheden<br />
• afhankelijk van de<br />
omstandigheden<br />
• zie module-specifieke<br />
•<br />
aanbevelingen (zie hoofdstuk 5,<br />
paragraaf 5.8)<br />
in bestaande situaties vaak<br />
aanzienlijk, zeker bij kleine<br />
bedrijven<br />
• aanzienlijk<br />
De specifieke BBT voor de meeste in deze bedrijven voorkomende modules ‘prepress en<br />
offsetvormvervaardiging, drukken offset’ kennen geen noemenswaardig hoge kosten.<br />
Aangetekend moet hierbij worden dat het verminderen van het IPA-gebruik en het<br />
overgaan op schoonmaakmiddelen met een hoger vlampunt wél veel managementtijd en<br />
gewenning bij het productiepersoneel zullen vergen.<br />
Wel zijn aanzienlijke kosten gemoeid met het moeten vermijden van geurhinder en, bij<br />
grotere bedrijven, het moeten verminderen van de VOS-emissies.
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
Groep BBT Kosten<br />
Offsetinkt rotatie heatset<br />
< 15 ton/jaar<br />
Offsetinkt rotatie heatset<br />
15-25 ton/jaar<br />
Offsetinkt rotatie heatset<br />
25-100 ton/jaar<br />
Offsetinkt rotatie heatset<br />
> 100 ton/jaar<br />
c. Economische impact<br />
• bij geurproblemen:<br />
naverbranding (grenswaarde:<br />
20 mgC/Nm³ continu)<br />
164<br />
minimale investering<br />
naverbranding ± 6 miljoen<br />
BEF; buitensporig duur voor<br />
deze bedrijven en in<br />
verhouding<br />
emissie<br />
tot de geringe<br />
• bij geurproblemen • minimale investering<br />
naverbranding met ± 6 miljoen BEF<br />
grenswaarde (20 mgC/Nm³ (naverbrander, 20 mg/m³);<br />
continu)<br />
buitensporig duur in<br />
• naverbranding volgens tijdspad verhouding tot bereikte emissie<br />
en grenswaarden van VOS- reductie<br />
richtlijn (100 mgC/Nm³, 24u • condensatie (100 mg/m³) is<br />
gemiddeld)<br />
goedkoper, maar dat is niet zo<br />
goed tegen geurhinder.<br />
• bij geurproblemen naverbranding<br />
met grenswaarde<br />
(20 mgC/Nm³ continu)<br />
• naverbranding volgens tijdspad<br />
en grenswaarden van VOSrichtlijn<br />
(20 mgC/Nm³, 24u<br />
gemiddeld)<br />
• bij geurproblemen naverbranding<br />
met grenswaarde (20<br />
mgC/Nm³ continu)<br />
• naverbranding binnen enkele<br />
jaren en grenswaarden van<br />
VOS-richtlijn (20 mgC/Nm³,<br />
24u gemiddeld)<br />
• minimale investering<br />
± 6 miljoen BEF, duur in<br />
verhouding tot bereikte emissie<br />
reductie<br />
• minimale investering<br />
± 6 miljoen BEF, duur in<br />
verhouding tot bereikte emissie<br />
reductie<br />
De specifieke BBT voor de meeste in deze bedrijven voorkomende modules (prepress,<br />
offset vormvervaardiging, drukken offset) hebben geen grote financiële impact op dit<br />
deel van de sector.<br />
Dit is anders voor de BBT specifiek voor de Heatset. De kosten van geur- en VOSemissie<br />
bestrijding zijn hoog.<br />
Zeker voor de kleinere bedrijven in dit deel van de sector kan dit een zéér aanzienlijk<br />
impact hebben. Dit doet zich voor <strong>als</strong> men de geurhinder dient te verhelpen<br />
(< 25 ton/jaar) en <strong>als</strong> men, gedwongen door de VOS-richtlijn, de VOS-emissie uit de<br />
drogers moeten gaan bestrijden (15-25 ton/jaar). In veel gevallen zullen deze kleine<br />
bedrijven proberen uit te wijken naar een andere droogtechniek (UV, infrarood of<br />
coldset). Als dit al mogelijk is, gaat ook dit gepaard met grote investeringen.
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
8.2.5 Illustratiediepdrukkerijen<br />
a. Algemene aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />
Groep BBT Kosten<br />
Geluid • waar nodig wegnemen of<br />
voorkomen van geluidshinder<br />
(bij bestaande bedrijven reactie<br />
op klachten)<br />
Trillingen • waar nodig wegnemen of<br />
voorkomen van de hinder door<br />
trillingen(reactie op klachten)<br />
Ondergrondse tanks • bestaande Vlaamse regelgeving •<br />
handhaven<br />
aanzienlijk<br />
Niet meer gebruikte • niet meer gebruikte tanks • aanzienlijk<br />
ondergrondse tanks<br />
verwijderen of ledigen<br />
vullen met een inerte stof<br />
en<br />
b. Module-specifieke aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />
165<br />
• afhankelijk van de omstandigheden<br />
• afhankelijk van de omstandigheden<br />
De specifieke BBT voor de in deze bedrijven voorkomende module ‘Prepress’ kent geen<br />
noemenswaardig hoge kosten. Voor de module Vormvervaardiging diepdruk zijn geen<br />
BBT’s aanbevolen. Naar de hier voorkomende galvanische processen is een afzonderlijk<br />
studie gedaan (zie Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor het elektrolytisch<br />
behandelen, chemisch behandelen en ontvetten met oplosmiddelen van metalen<br />
oppervlakken).<br />
Voor de module ‘Illustratiediepdruk, drukken’ gelden de volgende aanbevelingen met<br />
noemenswaardig hoge kosten:
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
Hulpstof BBT Kosten<br />
Tolueen (bestaande<br />
situaties)<br />
Tolueen (bij ingrijpende<br />
wijzigingen en nieuwe<br />
bedrijven)<br />
Condenswater<br />
terugwininstallatie<br />
c. Economische impact<br />
• cf. VOS-richtlijn<br />
-óf totale emissie (diffuus +<br />
end-of-pipe) 20 % van de input<br />
(annex IIIb)<br />
-óf 75 mgC/Nm³ gemiddeld<br />
over 24u én maximaal 15 %<br />
diffuus (annex IIIa),<br />
oplosmiddelbalans maandelijks<br />
en jaarlijks<br />
• totale emissie (diffuus + endof-pipe)<br />
10/15%<br />
(ingekapselde/niet ingekapseld<br />
persen) van de input<br />
• nieuwe persen: inkapselen<br />
• oplosmiddelbalansen:<br />
maandelijks en jaarlijks<br />
• later percentages verder<br />
verlagen (8,5 voor<br />
ingekapselde en 10% voor niet<br />
ingekapselde persen)<br />
• luchtstrippen, hergebruik <strong>als</strong><br />
ketel- of koelwater<br />
166<br />
• investering: afhankelijk van de<br />
capaciteit van de bestaande<br />
terugwinapparatuur en<br />
kwaliteit luchthuishouding.<br />
• investering: afhankelijk van de<br />
capaciteit van de bestaande<br />
terugwinapparatuur en<br />
kwaliteit luchthuishouding.<br />
• investering: onbekend<br />
• voor strippen: kosten eigenlijk<br />
niet relevant want tolueen is<br />
een zwartelijststof voor water<br />
• hergebruik <strong>als</strong> ketel- of<br />
koelwater kan zichzelf<br />
terugverdienen<br />
Gezien hun grootte hebben de algemene aanbevelingen geen grote economische impact<br />
op deze bedrijven.<br />
Deze bedrijven beschikken al over tolueen terugwininstallaties. Indien de ventilatielucht<br />
uit de drukkerijruimte nu al naar deze installatie wordt gevoerd, en deze aan de geldende<br />
emissiegrenzen voldoet, zal het bedrijf zeer waarschijnlijk ook aan de aanbevolen eisen<br />
voor bestaande situaties voldoen. Is dit niet of slechts ten dele het geval, dan is wijziging<br />
van zowel de luchthuishouding waarschijnlijk nodig. Ook wijzigingen in de<br />
bedrijfsvoering en de manier waarop de terugwininstallatie wordt aangestuurd (op<br />
concentratie i.p.v. op tijd) kunnen nodig zijn.<br />
Kleine, maar tolueenrijke luchtstromen, zo<strong>als</strong> vanaf de schoonmaakafdeling kunnen<br />
bijvoorbeeld <strong>als</strong>nog naar de terugwininstallatie worden gevoerd. Ook het vermijden van<br />
het gebruik van tolueen voor het reinigen van vloeren draagt bij tot het verminderen van<br />
de tolueenverliezen.<br />
De aanbevelingen voor bestaande situaties zijn zodanig, dat in de regel uitbreiding of<br />
vervanging van de terugwininstallatie niet nodig is. De kosten zullen dan ook, gezien de<br />
grootte van deze bedrijven, meestal acceptabel zijn.
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
Voor nieuwe situaties en ingrijpende wijzigingen kunnen de aanbevelingen wel leiden tot<br />
uitbreiding of vervanging van delen van de terugwininstallatie. Dit zal zich steeds tegelijk<br />
met andere grote investeringen voordoen. In dergelijke gevallen moet er meestal tòch het<br />
nodige veranderd worden aan terugwininstallatie en luchthuishouding. Uitvoeren van de<br />
aanbeveling brengt dan acceptabele additionele kosten met zich mee.<br />
8.2.6 Flexo- en diepdrukkerijen, oplosmiddelhoudend<br />
a. Algemene aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />
Groep BBT Kosten<br />
Geluid • waar nodig wegnemen of<br />
voorkomen van geluidshinder<br />
(bij bestaande bedrijven reactie<br />
op klachten)<br />
Geur • voor grote flexo/diepdruk: via<br />
de emissiebeperkingen<br />
• voor andere processen:<br />
reageren op klachten<br />
Ondergrondse tanks • bestaande Vlaamse regelgeving •<br />
handhaven<br />
aanzienlijk<br />
Niet meer gebruikte • niet meer gebruikte tanks • aanzienlijk<br />
ondergrondse tanks<br />
verwijderen of ledigen<br />
vullen met een inerte stof<br />
en<br />
b. Module-specifieke aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />
167<br />
• afhankelijk van de<br />
omstandigheden<br />
• zie module-specifieke<br />
aanbevelingen (zie hoofdstuk 5,<br />
paragraaf 5.10)<br />
De specifieke BBT voor de in deze bedrijven voorkomende module ‘Vormvervaardiging<br />
flexodruk’ kent geen noemenswaardig hoge kosten.<br />
Voor de module ‘Flexo/Diepdruk oplosmiddelhoudend’ gelden de volgende<br />
aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten:
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
Oplosmiddelen<br />
15-25 ton/jaar<br />
Oplosmiddelen<br />
25-150 ton/jaar<br />
Oplosmiddelen<br />
> 150 ton/jaar<br />
Hulpstof BBT Kosten<br />
c. Economische impact<br />
• geen nageschakelde techniek,<br />
maar zoveel mogelijk<br />
substitutie<br />
• emissies maximaal 30% van<br />
referentie-emissie.<br />
• geen nageschakelde techniek,<br />
maar zoveel mogelijk<br />
substitutie<br />
• emissies maximaal 25% van<br />
referentie-emissie.<br />
168<br />
• investering: veel tijd en<br />
beproevingen om de juiste<br />
producten te vinden,<br />
kostentoename door duurdere<br />
inkt, meer afval en duurdere<br />
verwijdering<br />
• investering: veel tijd en<br />
beproevingen om de juiste<br />
producten te vinden,<br />
kostentoename door duurdere<br />
inkt, meer afval en duurdere<br />
• aanmoedigen van substitutie •<br />
verwijdering<br />
zie toelichting<br />
• resterende oplosmiddelen:<br />
•<br />
naverbranden of terugwinnen<br />
diffuse emissies beperken<br />
• “peakshaven” toelaten:<br />
•<br />
maximale emissie: 25% van<br />
referentie-emissie<br />
oplosmiddelbalansen<br />
maandelijks en jaarlijks<br />
Van de kleinere bedrijven (15-150 ton/jaar), die hoofdzakelijk in flexo werken, wordt<br />
verwacht dat zij goeddeels overgaan op waterige inkten. Van de grotere bedrijven (>150<br />
ton/jaar) wordt verwacht dat zij, voor zover overgang op waterige inkten niet mogelijk<br />
is, of om andere redenen onaantrekkelijk is, naverbranders installeren.<br />
Het vervangen van oplosmiddelhoudende systemen door waterige is vaak geen sinecure.<br />
De kosten zijn slecht kwantificeerbaar, maar moeten niet onderschat worden. Zo zijn<br />
waterige inkten in aanschaf duurder dan oplosmiddelhoudende. Restanten ervan zijn veel<br />
minder vaak opnieuw te gebruiken en de verwerking daarvan is duurder. Het overgaan<br />
op een ander inktsysteem vraagt uitvoerige tests van de geproduceerde<br />
verpakkingsmaterialen bij klanten, veelal het vervangen van drukvormen voor<br />
herhalingsorders en altijd een grondige herscholing van het personeel.<br />
Opgemerkt moet worden dat deze bedrijven voor zover zij oplosmiddelhoudende inkten<br />
hebben gesubstitueerd, zij daarna vallen onder de module ‘Flexo/diepdruk waterig’.
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
Bij naverbranden en terugwinnen worden de investering en de variabele kosten<br />
grotendeels bepaald door het maximaal aan de installatie toe te voeren luchtdebiet. De<br />
droogluchtdebieten van flexo- en diepdrukpersen zijn, in verhouding tot de hoeveelheid<br />
afgevoerde oplosmiddelen, over het algemeen groot. De oplosmiddelconcentraties bij het<br />
bedrukken van papier zijn meestal slechts 1 à 2 gram per Nm³. De maximale<br />
luchtdebieten variëren van circa 10.000 tot 50.000 Nm³/h per pers. Deze lage<br />
concentratie geldt vooral bij het bedrukken van papier. Bij het bedrukken van kunststof<br />
wordt meestal ook een volvlak wit gedrukt en een beschermende laklaag of een tweede<br />
laag kunststof aangebracht. Deze deelprocessen gaan, in tegenstelling tot het drukken<br />
van afbeeldingen en teksten, gepaard met veel oplosmiddelen in weinig drooglucht.<br />
Hierdoor treft men bij het bedrukken van kunststoffen 1 vaak, bij een gelijke emissie, een<br />
lager luchtdebiet aan.<br />
Als vuistregel kan men voor het schatten van de investering in een naverbrander<br />
hanteren: 6 miljoen BEF plus 500 BEF per Nm³/h aan capaciteit. Voor elke Nm³<br />
additionele capaciteit kost een naverbrander dus circa 500 BEF extra. Een<br />
terugwininstallatie kost 20 à 50 miljoen BEF meer dan een naverbrander. Bij een<br />
jaarverbruik van minder dan 500 ton is het dan ook zeer onwaarschijnlijk dat een<br />
terugwininstallatie loont boven een naverbrander.<br />
Vooral voor kleinere bedrijven zijn de kosten van naverbranding buitensporig. Ter<br />
illustratie: een bedrijf dat volledig oplosmiddelhoudend werkt, twee kleine flexopersen<br />
heeft, met een debiet van circa 10.000 Nm³/h en een oplosmiddelgebruik van circa<br />
80 ton/jaar. Hier bedraagt de investering voor de naverbrander (inclusief circa 25 %<br />
bouwkundig etc) circa 13 à 14 miljoen BEF. Vaste lasten aan rente, afschrijving,<br />
onderhoud e.d. komen dan op circa 2 miljoen BEF per jaar. Aan gas en elektra moet<br />
gerekend worden op 1 miljoen BEF. Totaal ruim 3 miljoen BEF. Bij een<br />
personeelsbezetting van circa 30 medewerkers is de maximale jaarwinst van een dergelijk<br />
bedrijf circa 10 miljoen BEF. Een naverbrander zou dus ongeveer 1/3 van de maximale<br />
jaarwinst wegnemen.<br />
Van de bedrijven in dit deel van de sector wordt een zeer grote inspanning verwacht. Om<br />
deze reden dient het invoeren van de aanbevelingen geleidelijk te geschieden. De<br />
bedrijven hebben tijd nodig om, binnen de randvoorwaarden die de aanbevelingen geven,<br />
de minst kostbare oplossing te vinden.<br />
1 Het bedrukken van kunststoffen is echter geen onderwerp van deze studie.<br />
169
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
8.2.7 Flexo- en diepdrukkerijen, waterig<br />
a. Algemene aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />
Groep BBT Kosten<br />
Geluid • waar nodig wegnemen of<br />
voorkomen geluidshinder (bij<br />
bestaande bedrijven reactie op<br />
klachten)<br />
Ondergrondse tanks • bestaande Vlaamse regelgeving •<br />
handhaven<br />
aanzienlijk<br />
Niet meer gebruikte • niet meer gebruikte tanks • aanzienlijk<br />
ondergrondse tanks<br />
verwijderen of ledigen<br />
vullen met een inerte stof<br />
en<br />
b. Module-specifieke aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />
170<br />
• afhankelijk van de<br />
omstandigheden<br />
De specifieke BBT voor de in deze bedrijven voorkomende modules kennen geen<br />
noemenswaardig hoge kosten.<br />
c. Economische impact<br />
De aanbevelingen hebben geen grote economische impact deze bedrijven.<br />
8.2.8 Tot slot<br />
Voor de sector <strong>als</strong> geheel, voldoet de aanbevolen verzameling BBT aan de eis dat deze<br />
economisch haalbaar moeten zijn. Voor de reductie van de uitstoot van oplosmiddelen is<br />
in bijna alle delen van de sector een zeer grote inspanning nodig. In de meeste gevallen<br />
zullen de kosten hiervan verborgen blijven: substitutie is meer een kwestie van productieen<br />
managementtijd dan van investeringen.<br />
In geval van de heatset bedrijven en de grote flexo- en diepdrukkerijen zal voor het<br />
voorkomen van de VOS-emissies een grote investering nodig zijn. De bedragen die<br />
hiermee gemoeid gaan zullen gedurende één of enkele jaren beslag leggen op een<br />
aanzienlijk deel van het investeringsbudget.<br />
Voor individuele bedrijven kunnen zich bijzondere situaties voordoen waarbij de<br />
aanbevelingen buitensporig duur uitpakken. Dit zal echter hoge uitzondering zijn. Het<br />
bevoegd gezag behoort in dergelijke gevallen te voorkomen dat bedrijven hieraan ten<br />
onder gaan. Zij kunnen in dergelijke gevallen prioriteiten aangeven om te voorkomen dat<br />
alles in één keer moet worden aangepast, of de aanbevelingen zeer nauwkeurig<br />
toesnijden op de specifieke omstandigheden van het betreffende bedrijf. Hiermee moet te<br />
voorkomen zijn dat bedrijven onbedoeld ten onder gaan aan de aanbevelingen uit dit<br />
rapport.
Hoofdstuk 8<br />
______________________________________________________________________<br />
171
Hoofdstuk 1 : bijlage 1/1<br />
______________________________________________________________________<br />
BIJLAGE 1/1: LEDEN VAN HET BEGELEIDINGSCOMITE<br />
Instantie Lid<br />
AMINAL De heer Marc Bogaert<br />
AMINAL De heer Gilbert Degroote<br />
ANRE De heer Paul Zeebroek<br />
FEBELGRA De heer Jan Buysse<br />
FETRA Mevrouw Ilse Vervloet<br />
IWT Mevrouw Lieve De Doncker<br />
OVAM De heer André Coppens<br />
OVAM De heer Koen Govaert<br />
VEGRAB De heer Pieter Ghijsels<br />
VEGRAB De heer Walter Goossens<br />
VITO De heer Roger Dijkmans<br />
VITO Mevrouw Anja Vaesen<br />
VITO Mevrouw An Derden<br />
VMM Mevrouw Myriam Rosier<br />
Instantie Onderzoekers<br />
Maetis Consultancy De heer Paul Verspoor<br />
Febelgra De heer Jan Buysse<br />
FETRA Mevrouw Ilse Vervloet<br />
Kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken<br />
BBT-kenniscentrum<br />
p/a VITO<br />
Boeretang 200<br />
2400 MOL<br />
tel: (014)33 58 68<br />
fax: (014)32 11 85<br />
e-mail: bbt@vito.be<br />
Maetis Consultancy<br />
- De heer Paul Verspoor<br />
Timmermanslaan 2<br />
Postbus 1644<br />
NL-3600 BP Maarssen<br />
NEDERLAND<br />
tel: 0031 346 56 24 14<br />
fax: 0031 346 57 39 66<br />
1
Hoofdstuk 1 : bijlage 1/1<br />
______________________________________________________________________<br />
Contactpersonen federaties België<br />
- De heer Jan Buysse<br />
Febelgra - Federatie van de Belgische Grafische Industrie<br />
Belliardstraat 20, bus 16<br />
1040 BRUSSEL<br />
tel: (02)512 36 38 - 512 14 92<br />
fax: (02)513 56 76<br />
- Mevrouw Ilse Vervloet<br />
Fetra - Federatie der Papier- en Kartonverwerkende Bedrijven<br />
Steenweg Waterloo 715, bus 25<br />
1180 BRUSSEL<br />
tel: (02)344 19 62<br />
fax: (02)344 86 61<br />
Contactpersonen administraties/overheidsinstellingen<br />
- De heer Marc Bogaert<br />
AMINAL<br />
Algemeen Milieu- en Natuurbeleid<br />
Graaf de Ferraris-gebouw<br />
E. Jacqmainlaan 156, bus 8<br />
1000 BRUSSEL<br />
tel.: (02)553 80 57<br />
fax: (02)553 80 55<br />
- De heer André Coppens<br />
De heer Koen Govaert<br />
OVAM<br />
Kan. De Deckerstraat 22-26<br />
2800 MECHELEN<br />
tel: (015)28 42 84<br />
fax: (015)20 32 75<br />
- Mevrouw Lieve De Doncker<br />
IWT<br />
Bischoffsheimlaan 25<br />
1000 BRUSSEL<br />
tel: (02)223 00 33<br />
fax: (02)223 11 81<br />
- De heer Gilbert Degroote<br />
AMINAL - Milieuvergunningen<br />
Belliardstraat 4-6<br />
1040 BRUSSEL<br />
tel: (02)550 20 30<br />
fax: (02)550 20 05<br />
2
Hoofdstuk 1 : bijlage 1/1<br />
______________________________________________________________________<br />
- De heer Walter Goossens<br />
De heer Pieter Gijsels<br />
VEGRAB<br />
Grote Markt 19, bus 3<br />
2000 ANTWERPEN<br />
tel: (03)231 16 85<br />
fax: (03)231 16 85<br />
- Mevrouw Myriam Rosier<br />
VMM<br />
Gasthuisstraat 42<br />
9300 AALST<br />
tel: (053)72 62 11<br />
fax: (053)71 10 78<br />
- De heer Paul Zeebroek<br />
ANRE<br />
Markiesstraat 1<br />
1000 BRUSSEL<br />
tel.: (02)507 39 56<br />
fax: (02)507 44 38<br />
3
Hoofdstuk 1 : bijlage 1/1<br />
______________________________________________________________________<br />
4
Hoofdstuk 1 : bijlage 1/2<br />
______________________________________________________________________<br />
BIJLAGE 1/2: LITERATUURLIJST<br />
Titel Jaar Onderzoekers/Uitgeverij<br />
Alcoholvrij drukken 1997 Eindwerk EGON, Guy desmet<br />
Cahier sectoriel 'Imprimerie' 1997 Ministère de la Région Wallonne<br />
Reinigingsprodukten in de offsetdruk 1997 Eindwerk EGON, Wendy Danschotter<br />
Handleiding Milieuzorg 1997 Febelgra (Presti-project)<br />
Annual Statistical Report 1997 Intergraf<br />
Jaarrapport 1997 Febelgra<br />
Umweltschutz in der Druckindustrie 1996 Bundesverband Druck E.V.<br />
Milieu Actie Plan Papier en Karton 1996 Stichting Integraal Ketenbeheer Papier<br />
en Karton<br />
Handboek milieumaatrgelen grafische<br />
industrie en verpakkingsdrukkerijen<br />
1<br />
1996 VNG Uitgeverij (VNG: Vereniging van<br />
Nederlandse Gemeenten)<br />
Druckfarbe und Umwelt 1996 Verband der Druckfarbenindustrie<br />
Onderzoek naar technieken met een duidelijke<br />
milieuverdienste die in de Grafische Industrie<br />
kunnen worden toegepast<br />
Zware metalen in drukinkten 1996 Maetis<br />
VOS-arme reinigingsmiddelen voor<br />
verschillende toepassingen in de offset<br />
Milieuwijzer Vlaams gewest 1996 Febelgra<br />
Grundlagen und Verfahrensschritte der<br />
modernen Tiefdrucktechnik<br />
Special Waste Regulations: guidance for<br />
photographic and printing industries<br />
1996 Maetis Consultancy BV & Smits<br />
Consultancy<br />
1996 Chemiewinkel Universiteit van<br />
Amsterdam<br />
1996 Siegwerk Druckfarben,<br />
Dr.Kocherscheid<br />
1996 Silver Lining Industries<br />
Sectoriële Studie 1996 Febelgra (Presti-project)<br />
Onderzoek terugwinning van oplosmiddelen<br />
in verpakkingsdrukkerijen<br />
1995 Maetis & Tebodin<br />
Richtlinie für die Vergabe des<br />
österreichisches Umweltzeichens:<br />
Schadstoffarme Druckerzeugnisse<br />
1995 Kooperationstelle Hamburg<br />
Zware metalen uit inkt? 1994 TNO<br />
Druckfarben und Umwelt: Fragen an die<br />
Druckfarbenlieferanten des Axel Springers<br />
Verlages<br />
1994 Axel Springer verlag<br />
Le guide pratique de l'environnement 1994 FICG Imprimerie et Industries<br />
Graphiques<br />
Evolution des détergents et des additifs pour<br />
eau de mouillage<br />
1994 Compres/Graphique, Godfried Switters<br />
Printer and the environment 1993 British Printing Industries Federation
Hoofdstuk 1 : bijlage 1/2<br />
______________________________________________________________________<br />
Nulmeting Milieubeleidsovereenkomst 1993 KVGO (Koninklijk Verbond van<br />
Grafische Ondernemingen)<br />
Mogelijkheden voor de reductie van de<br />
emissie van Isopropylalcohol, zo<strong>als</strong> gebruikt<br />
in de Grafische Industrie en<br />
verpakkingsdrukkerijen<br />
Inventarisatie Oplosmiddelarme Inkten,<br />
lakken en Lijmen voor<br />
verpakkingsdrukkerijen, deel 1 & 2<br />
Milieubezwaarlijkheid voor water van<br />
waterafdunbare inkten, lakken en lijmen<br />
2<br />
1993 Maetis & Tebodin<br />
1992 Maetis & Tebodin<br />
1992 Maetis & Tebodin<br />
Solvent Guide, Flexlight Solvit 1992 Grace Printing Products<br />
Productstudie inkt 1991 Tauw Infraconsult<br />
Evaluatie en aanpak van de<br />
waterverontreiniging in de Grafische Industrie<br />
1990 Febelgra<br />
Doelgroepanalyse Grafische Industrie en<br />
Verpakkingsdrukkerijen<br />
Technische Anleitung zur Reinhaltung der<br />
Luft (TA Luft). In: Handbuch des<br />
Umweltschutzes<br />
1989 Berenschot & Tebodin<br />
1986 Landsberg
Hoofdstuk 1 : bijlage 1/2<br />
______________________________________________________________________<br />
3
Hoofdstuk 1 : bijlage 1/3<br />
______________________________________________________________________<br />
BIJLAGE 1/3: AFKORTINGEN<br />
AMINAL : Administratie Milieu, Natuur-, Land- en Waterbeheer<br />
ANRE : Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie<br />
BBT : Beste Beschikbare Technieken<br />
BEF : Belgische frank<br />
CTP : “Computer-to-plate”<br />
CFK : Chloor-Fluor- Koolwaterstoffen<br />
C-verbinding : Koolstofverbinding<br />
DTP : “Desk-top-publishing”<br />
FEBELGRA : Federatie van Belgische Grafische Industrie<br />
FETRA : Federatie der Papier- en Kartonverwerkende Bedrijven<br />
IPA : Isopropylalcohol<br />
IR-droging : Infrarood-droging<br />
IVP : (Organisatie van de) Inkt- en Verfproducenten<br />
P1-product : Zeer licht tot licht ontvlambare vloeistoffen (vlampunt beneden<br />
21°C)<br />
P2-product : Ontvlambare vloeistoffen (vlampunt tussen 21 en 55°C)<br />
P3-product : Brandbare vloeistoffen (vlampunt tussen 55 en 100°C)<br />
KMO : Kleine en Middelgrote Onderneming<br />
KO : Kleine Onderneming<br />
KWS : Koolwaterstoffen<br />
LEL : “Lower Explosion Limit”<br />
MBO : Milieubeleidsovereenkomst Grafische Industrie en Verpakkingsdrukkerijen<br />
NL : Nederland<br />
OVAM : Openbare Afv<strong>als</strong>toffenMaatschappij voor het Vlaamse Gewest<br />
PER : Perchloorethyleen<br />
PMS : “Pantone Mixing System”<br />
PRESTI : PREventie STImulerend programma<br />
RA : “Rapid Access” Film<br />
RIP : “Raster Image Processor” (Raster Impositie Programma)<br />
TOX : Totaal organisch gebonden halogeen, uitgedrukt in chloor<br />
TWI : Tolueenterugwininstallatie<br />
UV : Ultra Violet<br />
VCA : “Vegetable Cleaning Agent”<br />
VEGRAB : Vereniging van Grafische Zelfstandige Bedrijven<br />
VITO : Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek<br />
VLAREM : Vlaams Reglement betreffende Milieuvergunningen<br />
VMM : Vlaamse MilieuMaatschappij<br />
VOS : Vluchtige Organische Stoffen<br />
1
Hoofdstuk 1 : bijlage 1/3<br />
______________________________________________________________________<br />
2
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/1<br />
______________________________________________________________________<br />
BIJLAGE 5/1: LIJST VAN EXPERTS<br />
Instantie Vestigingsplaats Land Expert<br />
Didier-Quebecor Mary sur Marne Frankrijk Mr.Patrice<br />
Chrétien<br />
GraphiConseil Lille Frankrijk Mr.Alain Courtial<br />
Bundesverband druck Wiesbaden Duitsland Mr.Walter Fleck<br />
British Printing Industries Londen Verenigd Dr.John Arnold<br />
Federation<br />
Koninkrijk<br />
British Printing Industries Londen Verenigd Mr.Ian Willcock<br />
Federation<br />
Koninkrijk<br />
Flexible Packaging Federation Bristol Verenigd Mr.Ken Hughes<br />
70<br />
Koninkrijk<br />
Febelgra Brussel België Mr.Jan Buysse<br />
FETRA Brussel België Ms.Ilse Vervloet<br />
Maetis Consultancy BV Maarssen Nederland Mr.Paul Verspoor
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/1<br />
______________________________________________________________________<br />
71
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />
______________________________________________________________________<br />
BIJLAGE 5/2: VOORSTEL AFVALSTROMENLIJST 1<br />
Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder overschrijding<br />
grenswaarden?<br />
70<br />
afval opmerking<br />
film negatief afgewerkt - bedrijfsafval betreft alleen ontwikkeld materiaal<br />
restanten - gevaarlijk afval zilverterugwinning<br />
film positief afgewerkt - bedrijfsafval betreft alleen ontwikkeld materiaal<br />
restanten - gevaarlijk afval zilverterugwinning<br />
fotografisch papier afgewerkt - bedrijfsafval betreft alleen ontwikkeld materiaal<br />
restanten - gevaarlijk afval zilverterugwinning<br />
montagefolie afgewerkt - bedrijfsafval -<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
maskerfolie afgewerkt - bedrijfsafval -<br />
spuitbus met<br />
kleefmiddel<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
verpakking - bedrijfsafval mits leeg -<br />
fixeer afgewerkt nee (bevat zilver) gevaarlijk afval zilverterugwinng<br />
ontwikkelaar<br />
(fotografisch)<br />
activator (copyproof<br />
e.d.)<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en<br />
droog<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval (<strong>als</strong> niet geloosd) heroverwegen <strong>als</strong> de samenstelling goed<br />
bekend is<br />
restanten nee gevaarlijk afval (<strong>als</strong> niet geloosd) heroverwegen <strong>als</strong> de samenstelling goed<br />
bekend is<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en<br />
droog<br />
afgewerkt nee (bevat zilver) gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en<br />
droog<br />
additieven afgewerkt - komt niet voor, worden gemengd met<br />
fixeer of ontwikkelaar<br />
spoelwater<br />
ontwikkel-machine<br />
niet-wasbare<br />
poetsdoeken<br />
wasbare<br />
poetsdoeken<br />
spoelwater<br />
verpakking<br />
voorbereiding<br />
restanten - gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en<br />
droog<br />
afgewerkt ja, mits maatregelen om zilver te minimaliseren<br />
genomen zijn.<br />
- -<br />
afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />
afgewerkt ja - -<br />
ammoniak afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - Lozen<br />
1 Met afv<strong>als</strong>tromen wordt bedoeld: het geheel van afv<strong>als</strong>toffen en afvalwater<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-<br />
-
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />
______________________________________________________________________<br />
Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder<br />
overschrijding grenswaarden?<br />
kleurenfolie (geen<br />
copycolor)<br />
ontwikkelaar<br />
kleurenfolie<br />
71<br />
afval opmerking<br />
afgewerkt - bedrijfsafval -<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en droog -<br />
droge toners afgewerkt - bedrijfsafval -<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
verpakking - bedrijfsafval -<br />
vloeibare toners afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en droog -<br />
cleaning agent afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
ontwikkelaar droge<br />
toners (NaOH)<br />
niet-wasbare<br />
poetsdoeken<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en droog -<br />
afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
restanten - gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en droog -<br />
afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
wasbare poetsdoeken afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />
kleurenfolie<br />
(copycolor)<br />
spoelwater verpakking<br />
niet-drukkende<br />
proefsystemen<br />
afgewerkt - bedrijfsafval mits zonder zilver met zilver: gevaarlijk afval<br />
restanten - bedrijfsafval mits zonder zilver met zilver: gevaarlijk afval<br />
afgewerkt ja - -
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />
______________________________________________________________________<br />
Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder<br />
overschrijding<br />
grenswaarden?<br />
spoelmiddel,<br />
perchloor-ethyleen<br />
spoelmiddel,<br />
organisch<br />
oplosmiddel<br />
72<br />
afval opmerking<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval gehalogeneerde oplosmiddelen niet toegestaan<br />
restanten nee gevaarlijk afval gehalogeneerde oplosmiddelen niet toegestaan<br />
verpakking - bedrijfsafval mist schoon en droog gehalogeneerde oplosmiddelen niet toegestaan<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval mist schoon en droog -<br />
fotopolymeer afgewerkt - bedrijfsafval <strong>als</strong> polymeer uitgehard, zo niet:<br />
gevaarlijk afval<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - Als polymeer uitgehard bedrijfsafval. Als<br />
polymeer niet uitgehard gevaarlijk afval<br />
fotopolymere platen afgewerkt - bedrijfsafval -<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
rubberresten afgewerkt - bedrijfsafval -<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
rubberen clichés afgewerkt - bedrijfsafval -<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
destillatieresidu afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
wasbare<br />
poetsdoeken<br />
niet-wasbare<br />
poetsdoeken<br />
schoonmaak-middel<br />
uitwas-apparatuur<br />
afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />
afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval gehalogeneerde oplosmiddelen niet toegestaan<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval mist schoon en droog -<br />
UV lampen afgewerkt - materiaal hergebruik -<br />
spoelwater<br />
uitwassen<br />
afgewerkt ja, mits vaste stof gefilterd materiaal hergebruik -<br />
-<br />
-
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />
______________________________________________________________________<br />
Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder overschrijding<br />
grenswaarden?<br />
73<br />
afval opmerking<br />
aluminium platen afgewerkt - afvoeren via handel in oude metalen -<br />
restanten - afvoeren via handel in oude metalen -<br />
plaat-ontwikkelaar afgewerkt nee gevaarlijk afval <strong>als</strong> niet loosbaar heroverwegen <strong>als</strong> de samenstelling<br />
goed bekend is<br />
spoelwater<br />
plaatontwikkelmachine<br />
copyrapid-achtige<br />
platen<br />
negatieven<br />
copyrapid-achtige<br />
platen<br />
fixeer copyrapidachtige<br />
platen<br />
restanten nee gevaarlijk afval <strong>als</strong> niet loosbaar heroverwegen <strong>als</strong> de samenstelling<br />
goed bekend is<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en droog -<br />
afgewerkt ja - -<br />
afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
restanten - gevaarlijk afval -<br />
afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
restanten - gevaarlijk afval -<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval mits met water gespoeld -<br />
correctie-middelen afgewerkt ja - geen chroom zouten<br />
restanten ja - geen chroom zouten<br />
verpakking - bedrijfsafval geen chroom zouten<br />
etsmiddelen afgewerkt ja - geen chroom zouten<br />
niet-wasbare<br />
poetsdoeken<br />
wasbare<br />
poetsdoeken<br />
spoelwater<br />
verpakking<br />
restanten ja - geen chroom zouten<br />
verpakking - bedrijfsafval geen chroom zouten<br />
afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />
afgewerkt ja - -<br />
gom afgewerkt ja - komt terecht in spoelwater<br />
restanten nee bedrijfsafval -<br />
verpakking - bedrijfsafval -<br />
nahard-middelen afgewerkt ja - -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval -
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />
______________________________________________________________________<br />
zinkoxide platen afgewerkt - <strong>als</strong> metaal afvoeren via handel oude<br />
metalen, <strong>als</strong> papier bedrijfsafval<br />
restanten - <strong>als</strong> metaal afvoeren via handel oude<br />
metalen, <strong>als</strong> papier bedrijfsafval<br />
toray platen afgewerkt - afvoeren via handel in oude metalen -<br />
restanten - afvoeren via handel in oude metalen -<br />
UV lampen afgewerkt - materiaal hergebruik -<br />
Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder<br />
overschrijding<br />
grenswaarden?<br />
74<br />
afval opmerking<br />
offsetinkt afgewerkt - gevaarlijk afval er zijn ook IR en UV inkten, deze worden<br />
gelijk aan de 'gewone' offsetinkten worden<br />
behandeld.<br />
reinigingsmiddel inktwerk,<br />
rubberdoek en platen,<br />
offset vellen<br />
oplosmiddel-houdende<br />
schoonmaak-middelen<br />
rotatie Coldset<br />
oplosmiddel-houdende<br />
schoonmaak-middelen<br />
rotatie Heatset<br />
reinigingsmiddel<br />
vochtrollen<br />
spoelwater plaatbevochtiging<br />
restanten - gevaarlijk afval -<br />
verpakking - afvoeren via handel in oude metalen, mits<br />
schraapleeg<br />
-<br />
-<br />
offset inkt is betrekkelijk onschuldig, een<br />
leeg geschraapt inktblik kan <strong>als</strong> oud ijzer<br />
worden verwerkt<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval Geen gechloreerde oplosmiddelen,<br />
vlampunt minimaal K2 (40°), vanaf 19xx<br />
minimaal K3 (55°)<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval Geen gechloreerde oplosmiddelen,<br />
vlampunt minimaal K2 (40°), vanaf 19xx<br />
minimaal K3 (55°)<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval Geen gechloreerde oplosmiddelen,<br />
vlampunt minimaal K2 (40°), vanaf 19xx<br />
minimaal K3 (55°)<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />
afgewerkt - - afgewerkt komt niet voor, komt terecht in<br />
spoelwater<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />
afgewerkt ja - kleine hoeveelheden met weinig<br />
verontreinigende stoffen, kan geloosd<br />
worden
vochtwater-toevoegingsmiddel<br />
(geen IPA)<br />
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />
______________________________________________________________________<br />
afgewerkt - - afgewerkt komt niet voor, komt terecht in<br />
vochtwater<br />
restanten - gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />
isopropyl-alcohol (IPA) afgewerkt - - afgewerkt komt niet voor, komt terecht in<br />
vochtwater<br />
vochtwater met/zonder<br />
IPA<br />
restanten - gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />
afgewerkt ja - kleine hoeveelheden met weinig<br />
verontreinigende stoffen, kan geloosd<br />
worden<br />
zinkhoudend vochtwater afgewerkt ja - hoeveelheden zijn zeer klein<br />
correctie-middelen afgewerkt - - zie vormvervaardiging offset<br />
etsmiddelen afgewerkt - - zie vormvervaardiging offset<br />
niet-wasbare poetsdoeken afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
wasbare poetsdoeken afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />
spoelwater verpakkingen afgewerkt ja - -<br />
gom afgewerkt ja - komt terecht in afvalwater<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
verpakking - bedrijfsafval -<br />
rubberdoek afgewerkt - bedrijfsafval -<br />
anti-smetpoeder afgewerkt - - komt niet voor, wordt verbruikt<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
verpakking - bedrijfsafval -<br />
offsetlakken afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
restanten - gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />
papier afgewerkt - afvoeren via handel in oud papier -<br />
inkt(illustratie-diepdruk)<br />
tolueen<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - - niet opnemen, komt per tankwagen<br />
tolueen afgewerkt nee -<br />
restanten nee gevaarlijk afval via leverancier<br />
verschnitt afgewerkt nee gevaarlijk afval komt terecht in de inkt<br />
niet-wasbare<br />
poetsdoeken<br />
verpakking - - niet opnemen, komt per tankwagen<br />
afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
wasbare poetsdoeken afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />
75
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />
______________________________________________________________________<br />
inktadditieven afgewerkt nee komt terecht in de inkt<br />
schoonmaak-middel<br />
vloeren<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval -<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval mits schoon en droog -<br />
condenswaterTWI afgewerkt ja, mits ontdaan van tolueen<br />
d.m.v. luchtwassen<br />
76<br />
- ontdoen van tolueen d.m.v.<br />
luchtwassen. (zonder stripper tolueen<br />
concentratie ± 500 mg/m³, met stripper 5<br />
à 10 mg/m³)<br />
destillatie sludge afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
papier afgewerkt - afvoeren via handel in oud papier -<br />
Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder<br />
overschrijding<br />
grenswaarden?<br />
flexo-inkt op<br />
oplosmiddelbasis<br />
flexo-lak op<br />
oplosmiddelbasis<br />
diepdrukinkt op<br />
oplosmiddelbasis<br />
diepdruk-lak op<br />
oplosmiddelbasis<br />
afval opmerking<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />
oude metalen<br />
dun vloeibaar: blikken leeggieten, en<br />
met oplosmiddel reinigen<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />
oude metalen<br />
dun vloeibaar: blikken leeggieten, en<br />
met oplosmiddel reinigen<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />
oude metalen<br />
dun vloeibaar: blikken leeggieten, en<br />
met oplosmiddel reinigen<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />
oude metalen<br />
dun vloeibaar: blikken leeggieten, en<br />
met oplosmiddel reinigen<br />
oplosmiddelen afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />
oude metalen<br />
oplosmiddel, containers leeggieten,<br />
restje oplosmiddel verdampt<br />
niet-wasbare poetsdoeken afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
wasbare poetsdoeken afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />
flexo-vormen afgewerkt - bedrijfsafval -
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />
______________________________________________________________________<br />
primer afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
reinigingsmiddel<br />
(gravurew<strong>als</strong>en)<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />
oude metalen<br />
77<br />
dun vloeibaar: blikken leeggieten, en<br />
met oplosmiddel reinigen<br />
afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />
restanten nee gevaarlijk afval -<br />
verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />
oude metalen<br />
oplosmiddel, containers leeggieten,<br />
restje oplosmiddel verdampt<br />
destillatie-residu afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
papier afgewerkt - afvoeren via handel in oud papier of<br />
rechtstreeks naar kartonfabriek<br />
Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder<br />
overschrijding grenswaarden?<br />
flexo-inkt op<br />
waterbasis<br />
flexo-lak op<br />
waterbasis<br />
diepdrukinkt op<br />
waterbasis<br />
diepdruklak op<br />
waterbasis<br />
spoelwater<br />
verpakkingen<br />
zeepachtige<br />
schoonmaakmiddelen<br />
niet-wasbare<br />
poetsdoeken<br />
afgewerkt alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />
restanten alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />
Sommige papiersoorten met een<br />
voorbehadeling zijn niet<br />
recycleerbaar bedrijfsafval<br />
afval opmerking<br />
gevaarlijk afval -<br />
gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits met water gespoeld, afvoeren via handel in oude metalen<br />
afgewerkt alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />
restanten alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />
gevaarlijk afval -<br />
gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits met water gespoeld, afvoeren via handel in oude metalen<br />
afgewerkt alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />
restanten alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />
gevaarlijk afval -<br />
gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits met water gespoeld, afvoeren via handel in oude metalen<br />
afgewerkt alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />
restanten alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />
gevaarlijk afval -<br />
gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits met water gespoeld, afvoeren via handel in oude metalen<br />
afgewerkt ja, mits alleen sporen inkt - -<br />
afgewerkt - - komt terecht in spoelwater<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
verpakking - bedrijfsafval -<br />
afgewerkt - gevaarlijk afval -
wasbare<br />
poetsdoeken<br />
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />
______________________________________________________________________<br />
restanten - bedrijfsafval -<br />
afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />
flexovormen afgewerkt - bedrijfsafval -<br />
zuiveringsslib afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />
primer afgewerkt alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />
spoelwater reinigen<br />
persen en<br />
drukvormen<br />
restanten alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />
78<br />
gevaarlijk afval -<br />
gevaarlijk afval -<br />
verpakking - bedrijfsafval, mits met water gespoeld, afvoeren via handel in oude metalen<br />
afgewerkt ja, mits alleen sporen inkt ?? -<br />
papier en karton afgewerkt - afvoeren via handel in oud papier of<br />
rechtstreeks naar kartonfabriek<br />
sommige papiersoorten met een<br />
voorbehadeling zijn niet recycleerbaar:<br />
bedrijfsafval
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />
______________________________________________________________________<br />
79
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />
______________________________________________________________________<br />
Toelichting voorstel voor afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />
Afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />
Voorgesteld wordt om een eenvoudige lijst te maken met daarop nagenoeg alle in de Grafische Industrie<br />
voorkomende afv<strong>als</strong>tromen. Van al deze afv<strong>als</strong>tromen op deze lijst vermelden of ze al dan niet geloosd<br />
mogen worden en, zo niet, op welke wijze ze moeten worden afgevoerd.<br />
De bedoeling van de lijst is dat de grafische ondernemers in een oogopslag kunnen zien wat te doen met<br />
de in hun bedrijf vrijkomende afv<strong>als</strong>tromen. De lijst moet een handige vertaling zijn van de bestaande<br />
regelgeving en de aanbevelingen uit deze BBT-studie.<br />
Bijgaand het opzet voor deze lijst. De inhoud van deze lijst komt overeen met de aanbevelingen. In<br />
Duitsland en Nederland is goede ervaring opgedaan met het beschikbaar hebben van een dergelijke lijst.<br />
Ter toelichting het volgende:<br />
Lozen: alleen op rioolwaterzuiveringsinstallatie<br />
Het oordeel over het al dan niet lozen van afv<strong>als</strong>tromen betreft alleen het lozen op een riolering die is<br />
aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Lozingen op het oppervlaktewater, al dan niet via een<br />
gemeentelijke riool vallen hier niet onder. In dergelijke gevallen is een aparte beoordeling van de<br />
loosbaarheid nodig.<br />
Verpakking<br />
De verwerking van gevaarlijk afval is niet de meest milieuvriendelijke bezigheid, en dient derhalve<br />
beperkt te worden tot die gevallen waarvoor dat werkelijk nodig is. Voorgesteld wordt daarom om zoveel<br />
mogelijk de verpakking van inkten en chemicaliën te reinigen, om te vermijden dat resterende sporen<br />
ertoe leiden dat de verpakking <strong>als</strong> gevaarlijk afval wordt verwerkt. Tevens wordt hiermee hergebruik van<br />
het materiaal of de daarin opgesloten energie mogelijk, zo<strong>als</strong> zal worden vereist door de EUverpakkingsrichtlijn.<br />
Voor waterige producten wordt meestal aanbevolen de verpakking te spoelen met water. Voor<br />
oplosmiddelen en dun vloeibare oplosmiddelhoudende producten wordt aanbevolen het laatste restje<br />
oplosmiddel te laten verdampen. Voor offsetinkt (pasteus) wordt aanbevolen de blikken leeg te schrapen.<br />
Voor<strong>als</strong>nog wordt voor gereinigde metalen verpakking (inktblikken e.d.) aanbevolen om deze via de<br />
handel in oude metalen te verwijderen. Voor kunststoffen verpakking wordt voorlopig verwijdering <strong>als</strong><br />
bedrijfsafval aanbevolen. Bij implementatie van de EU-verpakkingsrichtlijn in de Vlaamse regelgeving<br />
dient de lijst daaraan te worden aangepast.<br />
80
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />
______________________________________________________________________<br />
Spoelwater verpakking<br />
Aanbevolen wordt dan om verpakking van de meeste waterige chemicaliën (fixeer, ontwikkelaar,<br />
plaatontwikkelaar etc.) te spoelen met water om daarmee te vermijden dat ze <strong>als</strong> gevaarlijk afval moet<br />
worden afgevoerd. In veel gevallen kan dit spoelwater van de verpakking gebruikt worden voor de<br />
verdunning van de baden waarin de chemicaliën worden gebruikt. In de gevallen waar dit niet kan is er in<br />
de regel geen bezwaar tegen lozen. Het betreft chemicaliën die, zeker in lage concentraties en bij geringe<br />
hoeveelheden, slechts matig milieubezwaarlijk voor water zijn, en door een<br />
rioolwaterzuiveringsinstallatie afdoende worden tegengehouden.<br />
Spoelwater waterige inkten<br />
Door Maetis en Tebodin is in 1992, in opdracht van de provincie Utrecht en het project KWS-2000, de<br />
milieubezwaarlijkheid van waterige inkten voor water onderzocht. De gebruikte bindmiddelen, pigmenten<br />
en additieven bleken niet erg toxisch. De slechte afbreekbaarheid van de componenten bleek het grootste<br />
bezwaar. Het lozen van grote hoeveelheden waterige inkt behoort niet toegestaan te worden. Tegen het<br />
lozen van spoelwater met daarin sporen van deze inkten is echter geen bezwaar. Toestemming voor deze<br />
lozing kan alleen gelden <strong>als</strong> de vracht geminimaliseerd wordt.<br />
Plaatontwikkelaar en fotografische ontwikkelaar<br />
Voor zowel plaatontwikkelaar <strong>als</strong> fotografische ontwikkelaar staat in de lijst aangegeven dat zij niet<br />
geloosd kunnen worden zonder de geldende grenswaarden te overschrijden. Dit is waarschijnlijk voor een<br />
deel van deze producten te voorzichtig. Bovendien zijn er ontwikkelingen gaande naar steeds minder<br />
schadelijke stoffen in deze producten.<br />
In Duitsland geldt reeds dat afgewerkte positief plaatontwikkelaar wél en afgewerkte negatief<br />
plaatontwikkelaar niet geloosd mag worden. Reden voor het niet mogen lozen van negatief ontwikkelaar<br />
is dat deze zo’n 10 % oplosmiddel en enig koperftalocyanine zou bevatten. Voor wat betreft de<br />
koperftalocyanine wordt betwijfeld of de informatie juist is. Dit is een pigment; en er valt slecht in te zien<br />
waarom dit in een plaatontwikkelaar gebruikt zou worden.<br />
Als er goede informatie beschikbaar is over de samenstelling van plaatontwikkelaar of fotografische<br />
ontwikkelaar kan het oordeel zo<strong>als</strong> in de lijst gegeven heroverwogen worden.<br />
81
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/3<br />
______________________________________________________________________<br />
BIJLAGE 5/3: MATE WAARIN DE AANBEVOLEN BBT REEDS WORDEN<br />
TOEGEPAST<br />
Hulpstof BBT Huidige toepassing<br />
offsetinkt vellen geavanceerde weegschalen<br />
voor kleurmengen, gebruik<br />
overnight-inkten en -sprays<br />
ruimschoots<br />
offsetinkt rotatie (coldset &<br />
heatset)<br />
verpakkingsmateriaal<br />
offsetinkt rotatie (coldset &<br />
heatset)<br />
offsetinkt rotatie heatset<br />
100 t/j<br />
geavanceerde weegschalen<br />
voor kleurmengen, gebruik<br />
overnight-inkten en -sprays<br />
bij grote hoeveelheden:<br />
retourcontainers<br />
bij geurproblemen:<br />
naverbranding (grenswaarde:<br />
20 mgC/Nm³ continu)<br />
a) bij geurproblemen<br />
naverbranding met<br />
grenswaarde (20 mgC/Nm³<br />
continu) b) naverbranding<br />
volgens tijdspad en<br />
grenswaarden van VOCrichtlijn<br />
(100 mgC/Nm³, 24h<br />
gemidd.)<br />
a) bij geurproblemen<br />
naverbranding met<br />
grenswaarde 20 mgC/Nm³<br />
continu) b) naverbranding<br />
volgens tijdspad en<br />
grenswaarden van VOCrichtlijn<br />
(20 mgC/Nm³, 24 h<br />
gemidd.)<br />
a) bij geurproblemen<br />
naverbranding met<br />
grenswaarde 20 mgC/Nm³<br />
continu) b) naverbranding<br />
binnen enkele jaren en<br />
grenswaarden van VOCrichtlijn<br />
(20 mgC/Nm³, 24h<br />
gemidd.)<br />
alle schoonmaak-middelen a) zonder uitstel: geen CFK's,<br />
geen terpenen, minimaal<br />
vlampunt 40 °C, b) met<br />
overgangstijd enkele jaren:<br />
minimaal vlampunt 55 °C.<br />
70<br />
ruimschoots<br />
onbekend<br />
onbekend (heel weinig<br />
bedrijven zijn zo klein)<br />
ruimschoots<br />
ruimschoots<br />
ruimschoots<br />
geen CFK's al ruimschoots;<br />
hoger vlampunt nog weinig
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/3<br />
______________________________________________________________________<br />
oplosmiddelhoudende bij grote bedrijven interne<br />
nog weinig<br />
schoonmaakmiddelen rotatie<br />
heatset<br />
destillatie en hergebruik<br />
isopropylalcohol (IPA) verminder IPA gebruik waar<br />
mogelijk (zie onder voor<br />
toelichting)<br />
isopropylalcohol (IPA) zodra geschikte vervangers<br />
beschikbaar: vervang IPA,<br />
(alléén <strong>als</strong> ozonvorming<br />
aantoonbaar wordt<br />
verminderd)<br />
alle poetsdoeken poetsdoeken met<br />
oplosmiddelen in container<br />
met gesloten deksel, geen<br />
schoonmaakmiddel over de<br />
poetsdoeken heengieten<br />
71<br />
nog weinig<br />
nog weinig<br />
ruimschoots<br />
Hulpstof BBT Huidige toepassing<br />
diepdrukinkt restanten inkt bij zwart<br />
mengen<br />
gering<br />
tolueen (bestaande stuaties) cf, VOS-richtlijn: òf a) totale huidige situatie zal<br />
emissie (diffuus + end-ofpipe)<br />
20 % van de<br />
solventinput (annex IIIb), òf<br />
b) 75 mgC/Nm³ gemidd over<br />
24u èn maximaal 15 %<br />
diffuus (annex IIIa),<br />
oplosmiddelbalans<br />
maandelijks en jaarlijks<br />
vermoedelijk hieraan voldoen<br />
tolueen (bij ingrijpende totale emissie (diffuus + end- onbekend<br />
wijzigingen en nieuwe of-pipe) 10 / 15 %<br />
bedrijven)<br />
(ingekapselde/niet<br />
ingekapseld persen) van de<br />
input; nieuwe persen:<br />
inkapselen;<br />
oplosmiddelbalansen<br />
maandelijks en jaarlijks; later<br />
perentages verder verlagen<br />
(8,5 en 10%)<br />
schoonmaakmiddel vloeren traag verdampend<br />
schoonmaakmiddel (tenzij<br />
ruimteafzuiging naar<br />
terugwinning gaat)<br />
condenswater TWI luchtstrippen, hergebruik <strong>als</strong><br />
ketel- of koelwater<br />
onbekend<br />
onbekend<br />
destillatie residu opslag in gesloten containers onbekend
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/3<br />
______________________________________________________________________<br />
Hulpstof BBT Huidige toepassing<br />
flexo- of diepdrukinkt op gebruik geavanceerde<br />
ruimschoots<br />
oplosmiddelbasis<br />
weegschalen en<br />
mengapparatuur, of<br />
computers met fotospectrometer<br />
en zo opwerken<br />
en hergebruiken<br />
oplosmiddelen, 150 ton/jaar<br />
geen nageschakelde techniek,<br />
maar zoveel mogelijk<br />
substitutie; emissies maximaal<br />
30 % van referentie-emissie<br />
geen nageschakelde techniek,<br />
maar zoveel mogelijk<br />
substitutie; emissies maximaal<br />
25 % van referentie-emissie<br />
moedig substitutie aan;<br />
resterende oplosmiddelen:<br />
naverbranden of terugwinnen;<br />
beperk diffuse emissies; sta<br />
peakshaven toe: maximale<br />
emissie: 25% van referentieemissie;<br />
oplosmiddelbalansen<br />
maandelijks en jaarlijks<br />
72<br />
voor eenvoudig drukwerk in<br />
flexo worden waterige inkten<br />
al ruimschoots, in diepdruk<br />
nog nauwelijks<br />
voor eenvoudig drukwerk in<br />
flexo worden waterige inkten<br />
al ruimschoots, in diepdruk<br />
nog nauwelijks<br />
voor eenvoudig drukwerk in<br />
flexo worden waterige inkten<br />
al ruimschoots, in diepdruk<br />
nog nauwelijks
Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/3<br />
______________________________________________________________________<br />
Hulpstof BBT Huidige toepassing<br />
flexo- en diepdrukinkt op gebruik geavanceerde<br />
ruimschoots<br />
waterbasis<br />
weegschalen en<br />
mengapparatuur, of<br />
computers met fotospectrometer<br />
en zo opwerken<br />
en hergebruiken<br />
spoelwater verontreinigd met mogelijkheid 1 passende<br />
ruimschoots<br />
waterige flexo- of werkmethode om lozen van<br />
diepdrukinkt, -lak of -lijm waterige inkt te beperken tot<br />
sporen<br />
spoelwater verontreinigd met<br />
waterige flexo- of<br />
diepdrukinkt, -lak of -lijm<br />
mogelijkheid 2 eenvoudige<br />
waterzuiveringsinstallatie om<br />
lozen van met waterige inkten<br />
verontreinigd water te<br />
voorkomen<br />
73<br />
ruimschoots