25.09.2013 Views

Download basisboek_ondernemern_paardenhouderij.pdf - NHK.nl

Download basisboek_ondernemern_paardenhouderij.pdf - NHK.nl

Download basisboek_ondernemern_paardenhouderij.pdf - NHK.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Wat komt er kijken bij het ondernemen in de <strong>paardenhouderij</strong>?


Wat komt er kijken bij het ondernemen in de <strong>paardenhouderij</strong>?<br />

Eindrapportage derdejaarsstage Dier en Veehouderij<br />

Auteur: Sabine Witteveen<br />

Uitgevende instantie: Nederlands Hippisch Kenniscentrum (<strong>NHK</strong>)<br />

Datum: 16 januari 2012<br />

Plaats: ’s Hertogenbosch<br />

2


Voorwoord<br />

Voor u ligt het stageverslag dat tot stand is gekomen aan de hand van een periferiestage bij het<br />

Nederlands Hippisch Kenniscentrum (<strong>NHK</strong>) in ‘s Hertogenbosch. De periferiestage die binnen het<br />

<strong>NHK</strong> is uitgevoerd is een verplicht onderdeel van mijn studie Dier- en Veehouderij aan de Hogeschool<br />

HAS Den Bosch.<br />

Een dankwoord wil ik uitspreken naar mijn begeleider van het <strong>NHK</strong>, Fenna Westerduin. Ze heeft mij<br />

goed begeleidt met bruikbare tips en feedback tijdens mijn stageperiode.<br />

Daarnaast wil ik ook mijn stagedocent, Gerda Bosman, van de Hogeschool HAS Den Bosch bedanken<br />

voor haar inzet.<br />

Sabine Witteveen<br />

Januari 2012<br />

3


Inhoudsopgave<br />

I<strong>nl</strong>eiding.................................................................................................................................6<br />

1. Ondernemersplan...........................................................................................................7<br />

1.1 Financieringsplan .................................................................................................... 9<br />

1.2 Rechtsvormen........................................................................................................11<br />

2. Inschrijven Kamer van Koophandel ..............................................................................13<br />

3. Marketingplan...............................................................................................................14<br />

4. Personeel.....................................................................................................................16<br />

5. Verzekeringen ..............................................................................................................20<br />

6. Omgevingsvergunning..................................................................................................21<br />

6.1 Meststoffenwet.......................................................................................................23<br />

7. Overeenkomsten, contracten en reglementen..............................................................24<br />

8. Algemene voorwaarden................................................................................................26<br />

9. Belastingen ..................................................................................................................27<br />

10. Kwaliteitswaarborging...............................................................................................30<br />

10.1 FNRS Sterrensysteem ...........................................................................................30<br />

10.2 Het veiligheidscertificaat.........................................................................................32<br />

10.3 Kengetallen Paardenhouderij .................................................................................34<br />

10.4 Certificering hengstenhouderij................................................................................35<br />

11. Huisvesting ...............................................................................................................36<br />

11.1 Aandachtspunten stalconstructie............................................................................38<br />

11.2 Aandachtspunten stalklimaat..................................................................................39<br />

11.3 Bodembedekking stal.............................................................................................40<br />

11.3.1 Stro en hooi prijzen .........................................................................................42<br />

12. Grasland...................................................................................................................43<br />

12.1 Afrastering..............................................................................................................46<br />

13. Rijbaanbodems.........................................................................................................47<br />

14. Gezondheid ..............................................................................................................49<br />

15. Voeding ....................................................................................................................53<br />

16. Identificatie en registratie ..........................................................................................55<br />

4


17. Bronnen....................................................................................................................56<br />

5


I<strong>nl</strong>eiding<br />

Als student Dier en Veehouderij heb ik de stage periode kunnen vervullen bij het Nederlands<br />

Hippisch Kenniscentrum in ’s Hertogenbosch.<br />

Het <strong>NHK</strong> stimuleert kennisontwikkeling in de paardensector en maakt (huidige) kennis en informatie<br />

toegankelijk voor alle paarde<strong>nl</strong>iefhebbers<br />

Hierdoor kreeg ik de opdracht om een <strong>basisboek</strong> te schrijven voor de hippische ondernemer. In het<br />

<strong>basisboek</strong> staat algemene informatie die voor iedere hippische ondernemer bruikbaar kan zijn. Ook<br />

staat er in hoe je een bedrijf moet beginnen.<br />

Het <strong>basisboek</strong> bestaat uit verschillende hoofdstukken. De eerste 11 hoofdstukken gaan over het<br />

ondernemen. Hoofdstuk 12 gaat over de huisvesting. In hoofdstuk 13 wordt er ingegaan op het<br />

grasland en de afrastering daar van. In het hoofdstuk daarna worden de rijbaanbodems besproken.<br />

Hoofdstuk 15 gaat over de gezondheid en hoofdstuk 16 over de voeding. Tenslotte wordt in<br />

hoofdstuk 17 Identificatie en registratie besproken.<br />

6


1. Ondernemersplan<br />

Het ondernemersplan is de eerste stap voor een startende ondernemer. In een ondernemersplan<br />

worden de plannen van een ondernemer uitgewerkt. Hierdoor word het zichtbaar of de plannen<br />

haalbaar zijn. Het ondernemersplan geeft externe partijen een goed beeld van de onderneming en<br />

het ondernemersplan is te gebruiken bij het aanvragen van een lening bij de bank.<br />

Een ondernemersplan kan op verschillende manieren gemaakt worden maar moet een aantal vaste<br />

onderdelen bevatten.<br />

Een ondernemersplan bestaat uit vijf hoofdstukken:<br />

1. Persoo<strong>nl</strong>ijke gegevens<br />

2. Bedrijfsidee<br />

3. Marktonderzoek<br />

4. Organisatie<br />

5. Financiën<br />

Onder persoo<strong>nl</strong>ijke gegevens horen naam, adres, woonplaats, gezinssamenstelling, wel of geen<br />

huwelijksvoorwaarde, opleidingen en arbeidsverleden.<br />

Bij persoo<strong>nl</strong>ijke gegevens horen bedrijfseigenschappen, maar ook persoo<strong>nl</strong>ijke eigenschappen. Hierin<br />

moet naar voren komen wat de missie en de visie van de onderneming is, maar ook wat de<br />

ondernemer wil bereiken in de komende vijf jaar.<br />

In het hoofdstuk bedrijfsidee moet naar voren komen wat er moet gaan gebeuren, hoe het gaat<br />

gebeuren en voor wie het gaat gebeuren. Er moet ook beschreven worden voor welke rechtsvorm<br />

gekozen is en waarom. In paragraaf 1.2 worden de rechtsvormen uitgebreid besproken. Verder moet<br />

er ook naar voren komen voor welke locatie er gekozen is, met toelichting zoals eventuele<br />

uitbreidingsmogelijkheden, bestemmingsplan, bereikbaarheid. Tenslotte moeten de<br />

bedrijfsgegevens, voor zo ver bekend, vermeld worden.<br />

Het hoofdstuk marktonderzoek kan in vier paragrafen opgedeeld worden.<br />

In de eerste paragraaf klantenanalyse wordt een onderzoek gedaan naar potentiële klanten. Het doel<br />

van het onderzoek is de potentiële klanten zo gedetailleerd mogelijk in beeld brengen.<br />

In de tweede paragraaf concurrenten analyse, wordt een onderzoek gedaan naar de concurrenten,<br />

wie zijn de belangrijkste concurrenten, wat voor producten of diensten levert de concurrent.<br />

Daarna word in de derde paragraaf de marketingmix besproken. In de marketingmix worden de 5P’s<br />

uitgewerkt.<br />

Tenslotte word in de laatste paragraaf het onderscheidend vermogen besproken. Hierin komt na<br />

voren wat het product of dienst speciaal maakt.<br />

In het hoofdstuk organisatie moet beschreven worden aan welke wettelijke eisen het bedrijf moet<br />

voldoen. Ook moet er in dit hoofdstuk staan wie de administratie doet en wat de algemene<br />

voorwaarden zijn. Er moet ook aangegeven worden voor welke verzekering gekozen gaat worden en<br />

of er personeel aangenomen word genomen.<br />

In het hoofdstuk financiën word het financieel plan uitgewerkt. Het financieel plan bestaat uit<br />

verschillende begrotingen, namelijk de investeringsbegroting, exploitatiebegroting,<br />

liquiditeitsbegroting en de persoo<strong>nl</strong>ijke begroting.<br />

Het financieringsplan wordt in de volgende paragraaf uitgebreid besproken<br />

7


Meer informatie over het ondernemersplan is te vinden op :<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/bedrijf-starten/een-ondernemingsplan-maken/<br />

Uitgebreide informatie over klantenanalyse :<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/marketing/marktonderzoek/onderzoek-uw-klanten/<br />

Uitgebreide informatie over concurrente analyse:<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/marketing/marktonderzoek/een-concurrentieanalyse-maken/<br />

Uitgebreide informatie over de marketingmix:<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/marketing/marketingmix/<br />

Voorbeeld van een ondernemersplan:<br />

http://www.imk-projecten.<strong>nl</strong>/dow<strong>nl</strong>oad/IMK_ondernemersplan.<strong>pdf</strong><br />

8


1.1 Financieringsplan<br />

Het financieringsplan is een onderdeel van het ondernemersplan. In het financieringsplan berekent<br />

de ondernemer hoeveel geld hij nodig heeft voor zijn bedrijf en waar hij het geld vandaan haalt.<br />

Het financieringsplan bestaat uit vijf hoofdstukken<br />

1. Investeringsbegroting<br />

2. Financieringsplan<br />

3. Exploitatiebegroting<br />

4. Liquiditeitsbegroting<br />

5. Persoo<strong>nl</strong>ijke begroting<br />

1. Investeringsbegroting<br />

In de investeringsbegroting komt naar voren welke investeringen nodig zijn bij het starten van het<br />

bedrijf. Verder wordt er ook gekeken welke investeringen worden verwacht en hoeveel geld er<br />

minimaal nodig is voor het starten van het bedrijf.<br />

De investeringsbegroting wordt onderverdeeld in vaste activa en vlottende activa.<br />

Vaste activa: Bedrijfsmiddelen die langer dan een jaar in het bedrijf aanwezig zijn zoals gebouwen,<br />

machines en vervoersmiddelen.<br />

Vlottende activa: Bedrijfsmiddelen die korter dan een jaar in het bedrijf aanwezig zijn zoals<br />

voorraden.<br />

Voorbeeld investeringsbegroting: http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/financien/uw-financieelplan/investeringsbegroting/voorbeeld-investeringsbegroting/<br />

2. Financieringsplan<br />

In het financieringsplan staat hoe de beginnende ondernemer aan het geld komt om de<br />

investeringen uit te voeren. Dit kan met eigen vermogen of vreemd vermogen.<br />

Eigen vermogen is een deel dat de ondernemer zelf financiert zoals spaargeld en bedrijfsmiddelen.<br />

Vreemd vermogen bestaat uit geld dat de ondernemer geleend heeft van een bank of leverancier. Bij<br />

het vreemd vermogen onderscheiden we schulden op korte termijn en schulden op lange termijn.<br />

Vermogen dat in korte tijd terug betaald moet worden zijn schulden op korte termijn zoals BTW<br />

tegoeden. Een voorbeeld van lange termijn schulden is een hypotheek.<br />

De solvabiliteit is de verhouding tussen eigen vermogen en het totaal benodigde vermogen. De<br />

solvabiliteit geeft aan in welke periode de schulden op lange termijn kunnen worden voldoen. De<br />

som van de solvabiliteit is eigen vermogen/ totaal vermogen x 100% = solvabiliteit.<br />

Banken verwachten minimaal 20% eigen vermogen, bij sommige branches zelf 50% eigen vermogen.<br />

Voorbeeld financieringsplan: http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/financien/uw-financieelplan/financieringsbegroting/voorbeeld-financieringsbegroting/<br />

3. Exploitatie begroting<br />

Met een exploitatie begroting wordt bepaald of een bedrijf winst of verlies draait. De te verwachten<br />

kosten en omzet wordt er in verwerkt. Er wordt duidelijk hoeveel omzet er minimaal gehaald moet<br />

worden om de kosten te dekken.<br />

Vijf stappen<br />

Stap 1: Bepaal de te verwachten omzet<br />

Stap 2: Bereken de bruto winst: omzet-inkoopkosten<br />

Stap 3: Trek de totale kosten ( personeelskosten, afschrijving ect.) van de bruto winst af<br />

Stap 4: Trek de belastingen er af<br />

Stap 5: Bepaal het gedrag wat over is<br />

Voorbeeld exploitatie begroting http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/financien/uw-financieelplan/exploitatiebegroting/voorbeeld-exploitatiebegroting/<br />

9


5. Liquiditeitsbegroting<br />

In een liquiditeitsbegroting is te zien wat de inkomsten en uitgave per maand zijn. Hierdoor krijgt de<br />

ondernemer inzicht in wanneer hij geld moet sparen en wanneer hij geld kan uitgeven.<br />

Vier stappen<br />

Stap 1: Bepaal het beginsaldo per 1 januari<br />

Stap 2: Maak een rijtje met wanneer u inkomsten en uitgaven verwacht<br />

Stap 3: Stel vast of er in een bepaalde maand een overschot of een te kort is<br />

Stap 4: Pas de begroting aan om te korten te verkomen<br />

Voorbeeld liquiditeitsbegroting: http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/financien/uw-financieelplan/liquiditeitsbegroting/voorbeeld-liquiditeitsbegroting/<br />

6. Persoo<strong>nl</strong>ijke begroting<br />

Bij een persoo<strong>nl</strong>ijke begroting rekent de ondernemer uit wat zijn privé uitgaven zijn. Hierdoor weet<br />

de ondernemer wat hij minimaal voor privé inkomen nodig heeft uit zijn bedrijf.<br />

Voorbeeld persoo<strong>nl</strong>ijk begroting: http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/financien/uw-financieelplan/begroting-prive-uitgaven/<br />

Bronnen (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/financien/uw-financieel-plan/<br />

http://www.starters-stervideotheek.<strong>nl</strong>/default.php?page_ID=6#invplan<br />

http://www.ondernemingsplan-maken.<strong>nl</strong>/financieringsplan.html<br />

10


1.2 Rechtsvormen<br />

De rechtsvorm bepaalt de aansprakelijkheid van de onderneming. In Nederland kun je de<br />

rechtsvormen in twee groepen indelen:<br />

- rechtsvormen met rechtspersoo<strong>nl</strong>ijkheid<br />

- rechtsvormen zonder rechtspersoo<strong>nl</strong>ijkheid.<br />

Bij een rechtsvorm zonder rechtspersoo<strong>nl</strong>ijkheid is de ondernemer met zijn privé vermogen<br />

aansprakelijk voor mogelijke schulden. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen onderneming en<br />

privé situatie. Bij een rechtsvorm met rechtspersoo<strong>nl</strong>ijkheid is de ondernemer niet aansprakelijk met<br />

zijn privé vermogen.<br />

Rechtsvormen zonder rechtspersoo<strong>nl</strong>ijkheid:<br />

Eenmanszaak<br />

Bij een eenmanszaak is één persoon verantwoordelijk handelingen en financiën voor de<br />

onderneming. De eigenaar is aansprakelijk met zijn privé- en bedrijfsvermogen.<br />

Er wordt inkomensbelasting betaald over de winst van het bedrijf, hiervoor gelden de tarieven uit<br />

Box 1. De eigenaar van een eenmanszaak kan personeel aannemen.<br />

Vennootschap onder firma (VOF)<br />

Een VOF is in feite het zelfde als een eenmanszaak maar heeft dan meerdere eigenaren. Beide<br />

eigenaren zijn aansprakelijk met privé- en bedrijfsvermogen. De ondernemers betalen<br />

inkomensbelasting over de winst en hebben recht op aftrekposten en vrijstellingen.<br />

Er kan een vennootschapcontract opgesteld worden door de notaris, maar dit is niet verplicht. Het<br />

wordt wel geadviseerd, door het contract weet iedereen waar hij aan toe is.<br />

Een model contract vennootschap onder firma is te vinden op:<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/contracten-en-algemene-voorwaarden/modelcontract-cv-envof/vennootschap-onder-firma-vof/<br />

De commanditaire vennootschap (cv)<br />

In deze rechtsvorm zijn er één of meer beherende vennoten en één of meer stille vennoten. De stille<br />

vennoten ofwel de commanditaire vennoten zijn geldschieters. De beherende vennoten hebben de<br />

dagelijkse leiding over het bedrijf. De beherende vennoten zijn privé aansprakelijk voor eventuele<br />

schulden en de stille vennoten alleen voor het geld wat zij in de onderneming hebben gestopt.<br />

Maatschap<br />

Er is een samenwerking tussen twee of meer personen. Alle personen brengen iets in zoals arbeid,<br />

geld of goederen. Alle personen zijn privé aansprakelijk.<br />

Rechtsvormen met rechtspersoo<strong>nl</strong>ijkheid:<br />

Besloten vennootschap (bv)<br />

Een bv kan alleen opgericht worden, maar ook samen met andere personen of bedrijven. Om een bv<br />

op te richten heeft de ondernemer een notariële akte nodig, minimaal 18.000 euro (geld of<br />

onroerend goed) en hij moet ingeschreven worden in het Handelsregister van het KvK. Het kapitaal is<br />

in aandelen verdeeld, de aandelen geven recht op zeggenschap van de onderneming. De<br />

aandeelhouders zijn alleen aansprakelijk voor het bedrag waarmee zij in de bv deelnemen. Een bv<br />

moet jaarstukken opstellen en deze i<strong>nl</strong>everen bij de KvK. Aandelen van een bv kunnen niet zomaar<br />

overgegeven worden, mede aandeelhouders hebben het eerste recht.<br />

Bij een bv is de eigenaar in principe niet aansprakelijk voor de schulden van het bedrijf. Vaak laten<br />

banken de eigenaar ook privé meetekenen voor een lening. Hierdoor wordt de eigenaar persoo<strong>nl</strong>ijk<br />

aansprakelijk voor de terugbetaling van de lening.<br />

11


Een ondernemer van een bv kan ook persoo<strong>nl</strong>ijk aansprakelijk zijn als:<br />

De ondernemer te zware contracten is aangegaan en wist dat de bv hier aan niet kon<br />

voldoen.<br />

De ondernemer de Belastingdienst niet op tijd meldt dat hij de belastingen en premies niet<br />

kan betalen.<br />

De ondernemer de belastingen en premies niet kan betalen door onbehoorlijk bestuur in de<br />

3 jaar voor de melding aan de Belastingdienst.<br />

De bv failliet gaat door onbehoorlijk bestuur in de 3 voorgaande jaren.<br />

Onbehoorlijk bestuur is bijvoorbeeld het niet deponeren van jaarstukken.<br />

Naamloze vennootschap (nv )<br />

Een nv is op te richten met meerdere personen en het kapitaal is verdeeld in aandelen. De aandelen<br />

van een nv zijn niet overdraagbaar. Voor het oprichten van een nv is een kapitaal nodig van ongeveer<br />

45.000 euro. Een nv moet, net zoals een bv, ook jaarstukken opstellen en deze i<strong>nl</strong>everen bij de KvK.<br />

Vereniging<br />

Een vereniging heeft minstens twee leden. Er zijn twee soorten verenigingen:<br />

- vereniging met volledige rechtsbevoegdheid<br />

- vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid.<br />

De bestuurder van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, is niet privé aansprakelijk. De<br />

vereniging wordt met een akte via de notaris opgericht.<br />

Er is sprake van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid als de vereniging niet via de notaris<br />

word opgericht. Een bestuurder van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid is aansprakelijk<br />

met zijn privévermogen.<br />

Stichting<br />

Een stichting kan alleen opgericht worden met meerdere mensen. Er is een akte van de notaris nodig<br />

bij het oprichten van een stichting. Een stichting heeft geen leden, maar wel een bestuur. De winst<br />

van de onderneming moet besteed worden aan een doel. De bestuurders ontvangen een vergoeding<br />

voor hun werkzaamheden maar zijn niet in loondienst. Een stichting kan ook personeel in dienst<br />

nemen.<br />

De bestuurders van een stichting zijn in principe niet aansprakelijk voor de schulden, maar er zijn wel<br />

uitzonderingen op deze regel. De uitzonderingen zijn hetzelfde als bij een bv en zijn hierboven terug<br />

te vinden bij bv.<br />

Coöperatie<br />

Met minimaal twee personen kan er een coöperatie opgericht worden. De coöperatie is zelf<br />

aansprakelijk. Voor het oprichten van een coöperatie is een akte van de notaris nodig.<br />

Er bestaan 3 soorten coöperaties:<br />

1. Bedrijfscoöperatie. De leden voeren het bedrijf uit en de coöperatie zorg voor de inkoop,<br />

verkoop en/of bepaalde diensten.<br />

2. Consumentencoöperatie. De coöperatie koopt goederen in voor de leden, de leden kopen de<br />

goederen van de coöperatie.<br />

3. Producten- of dienstencoöperatie. De leden zijn tegelijkertijd werknemer van de coöperatie.<br />

Bronnen (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

http://www.ondernemersplein.<strong>nl</strong>/kennismaken_met_ondernemen/rechtsvormen<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/rechtsvormen/overzicht-van-alle-rechtsvormen/de-commanditairevennootschap-cv/<br />

http://www.startbedrijf.<strong>nl</strong>/artikel/Rechtsvormen<br />

12


2. Inschrijven Kamer van Koophandel<br />

In Nederland moeten alle ondernemingen en rechtspersonen zich inschrijven in het Handelsregister<br />

van de Kamer van Koophandel. De criteria voor een onderneming van de Kamer van Koophandel zijn<br />

dezelfde criteria als de criteria van de Belastingdienst voor de btw. De criteria staan in onderstaand<br />

figuur.<br />

Criteria voor een onderneming Uitleg<br />

U levert goederen of diensten. Goederen: u verkoopt bijvoorbeeld fietsen.<br />

Diensten: u bent bijvoorbeeld klusjesman, journalist<br />

of boekhouder.<br />

U vraagt hier een vergoeding voor. Het gaat dus niet om vrijwilligerswerk.<br />

U neemt regelmatig deel aan het Als u een enkele keer een fiets opknapt en verkoopt<br />

normale economische verkeer. aan familie of vrienden, dan bent u geen ondernemer.<br />

U heeft meer dan 1 opdrachtgever Als u het hele jaar voor maar 1 opdrachtgever werkt<br />

dan lijkt het er meer op dat u in loondienst bent.<br />

U kunt uw werkzaamheden naar Als ondernemer bepaalt u hoe en wanneer u uw werk<br />

eigen inzicht uitvoeren.<br />

doet. Ook als u zich laat inhuren door een<br />

opdrachtgever.<br />

Tabel 2.1 De criteria van de Belastingdienst en de Kamer van Koophandel voor een onderneming<br />

Als een eenmanszaak voldoet aan de criteria van een onderneming, moet de eenmanszaak<br />

ingeschreven worden bij het Handelsregister.<br />

De volgende rechtsvormen moeten zich altijd inschrijven in het Handelsregister:<br />

besloten vennootschap (bv)<br />

naamloze vennootschap (nv)<br />

vennootschap onder firma (vof)<br />

commanditaire vennootschap (cv)<br />

stichting<br />

vereniging met notariële akte<br />

openbare maatschap<br />

publiekrechtelijke rechtspersoon<br />

vereniging van eigenaars<br />

coöperatie en onderlinge waarborgmaatschap<br />

Een ondernemer moet zich persoo<strong>nl</strong>ijk inschrijven bij een kantoor van de Kamer van Koophandel als<br />

hij een eenmanszaak, vof, cv of maatschap start. Vaak kan dit alleen op afspraak.<br />

Als een ondernemer een rechtspersoon (bijvoorbeeld bv)start, regelt de notaris de inschrijving.<br />

Voor een inschrijving is een inschrijfformulier en een geldig legitimatiebewijs nodig. Op het<br />

inschrijfformulier staat of dat er nog andere documenten nodig zijn, zoals een huurovereenkomst of<br />

een franchisecontract.<br />

Inschrijven kan vanaf 1 week voor de start van de onderneming tot 1 week na de start.<br />

Jaarlijks moet er een bijdrage betaald worden voor de inschrijving, dit is per rechtsvorm verschillend.<br />

De kamer van Koophandel geeft de gegevens door aan de belasting, de ondernemer hoeft zich dus<br />

alleen maar in te schrijven bij de Kamer van Koophandel.<br />

Een ondernemer blijft ingeschreven totdat hij zich uitschrijft.<br />

Bron (geraadpleegd 18-01-2012) :<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/over-de-kvk/uw-inschrijving-bij-de-kamer-van-koophandel/inschrijven-bij-dekamer-van-koophandel/<br />

13


3. Marketingplan<br />

Het marketingplan is een document waarin activiteiten staan beschreven die nodig zijn om een<br />

bepaalde (marketing) doelstelling te bereiken. Een voorbeeld van een marketingdoelstelling is ‘het<br />

verkrijgen van een marktaandeel van 10% in de zakelijke markt voor mobiele telefoons in Nederland<br />

binnen een periode van 1 jaar. Het plan kan geschreven worden voor bijvoorbeeld een product,<br />

dienst, merk of bedrijf.<br />

Het is een onderdeel van het ondernemersplan en het levert een bijdrage aan het ondernemersdoel.<br />

Opbouw marketingplan<br />

De opbouw van een marketingplan kan variëren. De onderdelen die hieronder worden besproken<br />

komen in elk marketingplan terug. Onder de opbouw bevindt zich een begrippe<strong>nl</strong>ijst.<br />

1. Voorblad<br />

2. Samenvatting<br />

3. Inhoudsopgave<br />

4. I<strong>nl</strong>eiding<br />

5. Hoofdstuk 1 Achtergrond<br />

In hoofdstuk 1 moet de missie en visie van het bedrijf staan. In dit hoofdstuk wordt ook de markt<br />

omschreven en voor welk geografisch deel van de markt het aanbod bedoeld is. Daarnaast moet er<br />

ook aangegeven worden wat de aa<strong>nl</strong>eiding is voor het schrijven van het marketingplan.<br />

6. Hoofdstuk 2 Externe Analyse<br />

In hoofdstuk 2 wordt er een analyse gemaakt over de ontwikkelingen uit de macro-omgeving. Ook<br />

word de meso-omgeving geanalyseerd. De meso-omgeving bestaat uit activiteit van actoren die het<br />

concurrentieproces in een bedrijfstak of markt bepalen. Voorbeelden van actoren: afnemers,<br />

concurrenten, distribunaten en overige partijen zoals overheden en media.<br />

7. Hoofdstuk 3 Interne Analyse<br />

In hoofdstuk 3 moeten de belangrijkste kansen en bedreigingen op macro en meso-niveau besproken<br />

worden. Ook moeten de relatieve sterkten en zwakten op microniveau in kaart worden gebracht.<br />

Daarnaast moeten mogelijkheden en beperkingen van de organisatie aangegeven worden.<br />

8. Hoofdstuk 4 SWOT-Analyse<br />

In hoofdstuk 4 wordt een SWOT analyse gemaakt. Een SWOT analyse is de basis voor het formuleren<br />

van marketingstrategieën en doelen. In de interne en externe analyse komen de kritische<br />

succesfactoren, kansen, bedreigingen, sterkte en zwakte naar voren.<br />

Meer informatie over de SWOT analyse: http://www.mkbservicedesk.<strong>nl</strong>/917/de-swot-analyse.htm<br />

9. Hoofdstuk 5 Doelen en Strategieën<br />

In hoofdstuk 5 worden de marketingdoelen bepaald en met welke strategieën de doelen worden<br />

bereikt. De doelen en strategieën zijn gebaseerd op de SWOT-analyse. In dit hoofdstuk moet het<br />

marketingdoel in relatie to het ondernemingsdoel naar voren komen. Ook wordt de<br />

ondernemingsstrategie besproken. Tot slot moet de concurrentierol en doelgroepbepaling besproken<br />

worden.<br />

10. Hoofdstuk 6 Marketingactieplan<br />

In hoofdstuk 6 wordt het marketingactie plan besproken, Een marketingactie plan is een soort<br />

draaiboek. Er moet bijvoorbeeld in staan welke doelen er per marketingmixinstrument in het<br />

aankomende jaar moeten worden bereikt. Er moet ook een overzicht in staan van het marketingdoel<br />

en daarvan afgeleide doelen per marketingmixinstrument. En op welke manier de<br />

marketingmixinstrumenten ingezet gaan worden.<br />

14


11. Hoofdstuk 7 Organisatie en Budget<br />

In hoofdstuk 7 worden de organisatorische afspraken, kosten en baten van de geplande marketing<br />

besproken. De kosten en baten worden met behulp van een analyse besproken.<br />

12. Hoofdstuk 8 Evaluatie en Controle<br />

In hoofdstuk 8 moeten de procedures voor beheersing en bijsturing besproken worden en de<br />

evaluatiemaatstaven.<br />

13. Bronnen<br />

14. Bijlagen<br />

Begrippe<strong>nl</strong>ijst<br />

Marketingdoelstelling Het resultaat of doel dat je met je activiteiten wilt bereiken.<br />

Je wilt bijvoorbeeld binnen een bepaalde tijd je omzet met een bepaald percentage<br />

laten groeien.<br />

Missie Letterlijk is een missie datgene dat een onderneming wil uitdragen naar buiten.<br />

Visie Een visie is het beeld of de verwachting die men van de toekomst heeft<br />

Micro niveau zijn bedrijfprocessen, tastbare en ontastbare bedrijfsbronnen en beperkingen<br />

van een organisatie<br />

Macro niveau Zijn de algemene ontwikkelingen die van invloed zijn op de actoren in de<br />

meso-omgeving<br />

Meso niveau Bestaat uit activiteiten van actoren die het concurrentieproces in<br />

een bedrijfstak of markt bepalen.<br />

Actoren De betrokkenen (personen, organisaties en instanties)<br />

SWOT analyse M.b.v de SWOT analyse kunnen de toekomstmogelijkheden van een product<br />

worden onderzocht (sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen)<br />

Ondernemingsstrategie De wijze waarop middelen worden ingezet om de ondernemersdoelen te bereiken<br />

Marketingmixinstrument De middelen die gebruikt kunnen worden bij het nastreven van marketingdoel(en).<br />

Dit zijn de zogenaamde “P” s als product, prijs, promotie, plaats, personeel.<br />

Tabel 3.1 Bronne<strong>nl</strong>ijst<br />

Bron:<br />

Het marketingplan: zo doe je dat! Praktisch handleiding voor HBO studenten<br />

Peter Otto en Jean-Pierre van der Rest<br />

HB Uitgevers<br />

ISBN: 978 90 55 74 55 62<br />

15


4. Personeel<br />

Als de ondernemer het drukker krijgt, kan er personeel aangenomen worden.<br />

Er kan een keuze gemaakt worden voor een vaste medewerker of flexibele arbeid. Er kan voor een<br />

vaste medewerker gekozen worden als er voor langere tijd werk is en als het constante<br />

werkzaamheden zijn. Bij onregelmatig werk kan voor flexibele arbeid gekozen worden. Er zijn<br />

verschillende vormen voor flexibele arbeid:<br />

1. Oproep of nul-urencontract<br />

Een oproep of nul-urencontract kan met of zonder opkomstverplichting. Als het zonder<br />

opkomstverplichting is, is de ondernemer niet verplicht om een oproepkracht op te roepen.<br />

Een opdrachtkracht hoeft geen gehoor te geven.<br />

2. Uitzendcontract<br />

Er zijn drie partijen betrokken bij een uitzendcontract het uitzendbureau, de uitzendkracht en<br />

het bedrijf. De uitzendkracht is in dienst bij het uitzendbureau, er is een contract met het<br />

uitzendbureau en niet met de uitzendkracht.<br />

3. Payrolling<br />

Een payrol bureau richt zich op het overnemen van het formele werkgeverschap. Het bureau<br />

neemt de administratieve taken over.<br />

4. Buite<strong>nl</strong>ands personeel<br />

Er is geen beperking voor mensen uit de EU, Noorwegen, Ijsland en Liechtenstein die in<br />

Nederland willen werken. Een tewerkstellingvergunning is nodig voor mensen uit Bulgarijen,<br />

Roemenië en buiten de EU.<br />

5. Freelancer<br />

Freelancer zijn mensen die een zelfstandig beroep uitoefenen, zonder dienst verband. Er zijn<br />

voordelen en nadelen bij het inhuren van een Freelancer.<br />

6. Stagiairs<br />

Een stagiair kan gebruikt worden voor verschillende opdrachten.<br />

Er moet een stageovereenkomst of praktijkovereekomst volgens de Wet Educatie en<br />

Beroepsonderwijs afgesloten worden.<br />

7. Vrijwilligers<br />

Veel organisaties werken met vrijwilligers.<br />

8. Vakantiewerkers<br />

Vanaf 13 jaar mogen kinderen vakantiewerk doen, alleen maar licht werk. Er gelden regels<br />

van normale arbeidsrecht.<br />

Personeel aannemen.<br />

Als de ondernemer personeel aanneemt, moet de hij een arbeidscontract aan gaan met de<br />

werknemer.<br />

In het arbeidscontract komen verschillende onderwerpen voor zoals<br />

Naam en woonplaats van werkgever en werknemer<br />

Werkzaamheden<br />

Tijdstip indiensttreding<br />

Duur van het contract<br />

Werktijden<br />

Loon<br />

Verlof<br />

Opzegtermijn<br />

Of het CAO van toepassing is<br />

Er zijn contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd. Contracten voor bepaalde tijd eindigen<br />

16


automatisch als ze niet verlengd worden. Een arbeidscontract voor bepaalde tijd kan maximaal 36<br />

maanden duren, als het contract langer duurt als 36 maanden word het contract automatisch<br />

omgezet in een contract voor onbepaalde tijd.<br />

In het arbeidscontract wordt opgenomen of er sprake is van een collectieve arbeidsovereenkomst.<br />

In een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) zijn afspraken over arbeidsvoorwaarden vastgelegd.<br />

Voorbeelden van arbeidsvoorwaarden zijn loon, betaling van overwerk, werktijd, scholing, vervroegt<br />

pensioen. Een CAO wordt afgesloten door één of meer werkgevers(organisaties) met één of meer<br />

werknemersorganisaties (meestal vakbonden). Werknemers hebben recht op redelijk loon,<br />

vakantiedagen, betaald verlof, zwangerschaps- en bevallingsverlof, politiek verlof, adoptieverlof en<br />

verlof in verband met pleegzorg, kortdurend zorg verlof, ouderschapverlof, opzegtermijnen,<br />

werktijden, pensioenregeling.<br />

Binnen de <strong>paardenhouderij</strong> geldt de collectieve arbeidsovereenkomst voor de dierenhouderij.<br />

De COA is te vinden op:<br />

http://www.flexservice.com/wp-content/uploads/CAO_dierhouderij_2010_2012.<strong>pdf</strong><br />

Als de ondernemer voor de eerste keer personeel in dienst neemt, moet dit gemeld worden bij de<br />

Belastingdienst. Als de Belastingdienst de werkzaamheden als dienstverband ziet, is de ondernemer<br />

verplicht om de loonheffingen in te houden en te betalen. Loonheffingen zijn loonbelasting<br />

volksverzekeringen, premiewerknemersverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage<br />

Zorgverzekeringwet.<br />

De ondernemer moet van alle werknemers de loonadministratie bewaren. In de Wet op de<br />

Identificatieplicht staat dat er een kopie van de werkzaamheden tot vijf jaar bewaard moeten<br />

worden.<br />

Arbeidsrecht en regels<br />

Er zijn een aantal verplichtingen bij het aannemen van personeel.<br />

Arbeidsomstandigheden<br />

Ondernemer moet de veiligheid en de gezondheid van de werknemer beschermen d.m.v.<br />

goede arbeidsomstandigheden.<br />

Regels<br />

1. Arbeidstijdenwet, hierin staan de regels over de werktijden.<br />

http://www.arbeidsinspectie.<strong>nl</strong>/onderwerpen/Arbeidstijden/<br />

2. Bedrijfshulpverlening, is verplicht op een bedrijf<br />

http://www.rijksoverheid.<strong>nl</strong>/onderwerpen/arbeidsomstandigheden/arbozorg/bedrijf<br />

shulpverlening<br />

3. Arbeidsinspectie, arbeidsongevallen die geleid hebben tot dood, blijvend letsel en<br />

ziekenhuisopname moeten direct gemeld worden bij de arbeidsinspectie<br />

http://www.arbeidsinspectie.<strong>nl</strong>/<br />

4. Kinderopvang, de ondernemer moet bijdrage aan de kosten voor kinderopvang voor<br />

werkende ouders. De bijdragen wordt automatisch geïnd en uitgekeerd door de<br />

Belastingdienst. http://www.vergoedingkinderopvang.<strong>nl</strong>/<br />

5. Vakantiedagen, iedere werknemer heeft recht op een minimumaantal<br />

vakantiedagen met behoud van loon.<br />

http://www.rijksoverheid.<strong>nl</strong>/onderwerpen/werktijden/vraag-en-antwoord/ophoeveel-vakantiedagen-heb-ik-recht.html<br />

17


6. Onkostenvergoeding, de ondernemer kan onkostenvergoeding verstrekken aan het<br />

personeel voor bijvoorbeeld vervoer, studie of kleding.<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/personeel/personeelskosten/vasteonkostenvergoeding/<br />

7. Wettelijke verlofregelingen voor ouders. Bijvoorbeeld voor: adoptieverlof,<br />

kraamverlof, calamiteitenverlof, ouderschapverlof, zwangerschapsverlof, zorgverlof<br />

en bijzonder verlof met salaris.<br />

http://www.rijksoverheid.<strong>nl</strong>/onderwerpen/verlof-voor-ouders<br />

8. Ziek personeel, de ondernemer is zelf verantwoordelijk voor de controle en<br />

begeleiding van zieke werknemers. Inschakelen van de arbodienst en verzuimbeleid<br />

is verplicht.<br />

9. Goed werkgeverschap, volgens de wet moet een ondernemer zich houden aan ‘goed<br />

ondernemerschap’. Een ondernemer moet doen wat een andere ondernemer ook<br />

zou doen in een vergelijkbare situatie.<br />

Personeelkosten<br />

Personeelskosten kun je opdelen in drie onderdelen.<br />

1. Directe loonkosten<br />

2. Indirecte loonkosten<br />

3. Verplichte premies en bijdrage.<br />

Onder directe loonkosten vallen salaris, vakantiegeld, winstuitkeringen en provisies. De werknemer<br />

heeft recht op het minimum loon en vakantiegeld van minimaal 8% van het brutoloon.<br />

De indirecte loonkosten zijn ondermeer pensioenkosten, reisvergoeding en onkostenvergoeding.<br />

De loonheffing hoort bij de verplichte premies en bestaat uit loonbelasting, volksverzekering ect.<br />

Er zijn overige kosten zoals pensioenfondsen en spaarregelingen. De ondernemer kan zelf bepalen of<br />

hij deze bijdrage dient in te houden.<br />

De ondernemer is verplicht maximaal twee jaar, minimum 70% van het loon te betalen tijdens ziekte.<br />

Subsidies.<br />

Wet Sociale werkvoorziening<br />

Als de ondernemer een arbeidsgehandicapte in dienst neemt, kan de ondernemer een bijdrage<br />

krijgen van de gemeente. Dit komt doordat arbeidsgehandicapten minder productief zijn als andere<br />

werknemers. Hiervoor krijgt de ondernemer een compensatie.<br />

1 januari 2013 komt er een nieuwe wet Werk naar vermogen. Deze Wet is voor iedereen die<br />

gedeeltelijk kan werken. De Wet vervangt de Wet investering jongeren, Wet sociale werkvoorziening<br />

en de Wet werk en arbeidsondersteuning jong gehandicapten.<br />

Premievrijstelling basispremie WAO/WIA<br />

De ondernemer kan vrijstelling krijgen van de basispremie WAO als hij oudere werknemers in dienst<br />

neemt of heeft. Deze vrijstelling geldt als de ondernemer enkele werknemers in diens neemt die 50<br />

jaar of ouder zijn. Ook als de ondernemer werknemers vanaf 54,5 jaar in dienst heeft geldt de<br />

vrijstelling.<br />

Bronnen (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

https://www.werk.<strong>nl</strong>/werk_<strong>nl</strong>/werknemer/meer_weten/arbeidsrecht/arbeidsovereenkomstencao<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/personeel/personeel-aannemen/arbeidscontract/<br />

18


Aansprakelijkheid<br />

De ondernemers zijn aansprakelijk voor eigen handelingen en voor de handelingen van het bedrijf.<br />

Er zijn verschillende vormen van aansprakelijkheid. De algemene aansprakelijkheidsvormen zijn:<br />

Contractuele aansprakelijkheid<br />

Een persoon is contractueel aansprakelijk wanneer de verplichtingen uit het contract niet<br />

opgevolgd worden. Er is dan sprake van ‘wanprestatie’ en de schade moet vergoed worden.<br />

Wettelijke aansprakelijkheid<br />

Wettelijke aansprakelijkheid kan ontstaan wanneer iemand schade toebrengt aan personen<br />

of goederen van anderen. Er kan ook schade veroorzaakt worden als een handeling wordt<br />

nagelaten.<br />

Schuldaansprakelijkheid<br />

Er is sprake van schuldaansprakelijkheid als er schade is veroorzaakt en er sprake is van<br />

schuld of verwijten van de kant van de schuldige.<br />

Risicoaansprakelijkheid ook wel kwalitatieve aansprakelijkheid<br />

Een persoon is risicoaansprakelijk als de persoon een bepaald risico loopt. Er hoeft geen<br />

sprake te zijn van verwijtbaar gedrag.<br />

Naast de algemene aansprakelijkheidsvormen zijn er ook nog aansprakelijkheidsvormen die<br />

betrekking hebben op het bedrijf.<br />

Beroepsaansprakelijkheid<br />

Bij beroepsaansprakelijkheid is een persoon aansprakelijk voor schade die ontstaat doordat<br />

er fouten gemaakt zijn in de uitoefening van het beroep.<br />

Bedrijfsaansprakelijkheid<br />

De ondernemer is aansprakelijk voor de schade die veroorzaakt wordt tijdens de uitoefening<br />

van het bedrijf. Door een fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van het personeel of de<br />

ondernemer zelf, kan er schade ontstaan.<br />

Aansprakelijkheid voor personeel<br />

Werkgevers zijn aansprakelijk voor de schade die werknemers veroorzaken tijdens hun<br />

werkzaamheden. De werkgever is aansprakelijk als een personeelslid een onrechtmatige<br />

daad pleegt bij uitoefening van zijn werk. De werkgever moet eventuele schade vergoeden.<br />

Er bestaan nog vele andere aansprakelijkheidsvormen zoals productaansprakelijkheid en<br />

aansprakelijkheid voor de reclame. Deze aansprakelijkheidsvormen zijn niet direct toepasbaar op de<br />

<strong>paardenhouderij</strong>. Meer informatie is te vinden op<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/aansprakelijkheid-en-verzekeringen/<br />

Aansprakelijkheid kan beperkt worden door een verzekering af te sluiten, goede afspraken in<br />

contracten te maken en door middel van het kiezen van een juiste rechtsvorm.<br />

19


5. Verzekeringen<br />

Er bestaan verschillende soorten verzekeringen. De verzekeringen kunnen in vijf groepen verdeeld<br />

worden: Persoo<strong>nl</strong>ijke verzekeringen, bedrijfsverzekeringen, personeelsverzekeringen,<br />

kredietverzekering, transportverzekering. Hier onder worden de verzekeringen uitgewerkt die<br />

toepasbaar zijn op de <strong>paardenhouderij</strong>.<br />

Persoo<strong>nl</strong>ijke verzekeringen<br />

Ziektekostenverzekering<br />

Een ziektekostenverzekering is verplicht voor iedereen.<br />

Arbeidsongeschiktheidsverzekering<br />

Als een persoon arbeidsongeschikt is krijgt de persoon alleen bijstand. Een<br />

arbeidsongeschiktheidsverzekering zorgt voor een aanvullend inkomen.<br />

Ongevallenverzekering<br />

Indien een persoon arbeidsongeschikt raakt, ontvangt hij eenmalig een bedrag van de<br />

ongevallenverzekering.<br />

Bedrijfsverzekeringen<br />

Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeringen<br />

De schade die veroorzaakt wordt door het bedrijf wordt door deze verzekering gedekt.<br />

Goederen- en inventaris verzekering<br />

Deze verzekering vergoedt de schade op de voorraad of inventaris bij brand of inbraak. Een<br />

voorwaarde is dat het pand goed beveiligd is.<br />

Opstalverzekering<br />

De opstalverzekering dekt de schade die het bedrijfsgebouw oploopt bij brand of bliksem.<br />

Bedrijfsschade verzekering<br />

Als het bedrijf tijdelijk stil ligt en de kosten gaan door. De bedrijfsschade verzekering<br />

vergoedt de kosten<br />

Rechtsbijstandverzekering<br />

Deze verzekering dekt de juridische kosten als de ondernemer conflicten heeft met andere<br />

ondernemers of klanten<br />

Personeelsverzekeringen<br />

Ongevallenverzekeringen<br />

Voor het personeel kan collectieve ongevallenverzekering afgesloten worden. De verzekering<br />

keert één keer een bedrag uit, als een personeelslid arbeidsongeschikt raakt.<br />

Ziekteverzuimverzekering<br />

Maximaal 2 jaar wordt 70% van het loon betaald als een personeelslid ziek is of<br />

arbeidongeschikt raakt. De ziekteverzuimverzekering dekt het loon wat doorbetaald moet<br />

worden.<br />

Kredietverzekering<br />

Als het bedrijf producten levert op rekening, bestaat er een kans dat de klant niet kan<br />

betalen. Als de klant het niet kan betalen en de ondernemer heeft een krediet verzekering,<br />

krijgt de ondernemer het geld uitbetaald van de verzekeringsmaatschappij.<br />

Bron (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/aansprakelijkheid-en-verzekeringen/<br />

20


6. Omgevingsvergunning<br />

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de omgevingsvergunning. De<br />

omgevingsvergunning is per 1 oktober 2010 ingevoerd. Het is één vergunning voor bouwen, wonen,<br />

monumenten, ruimte, natuur en milieu.<br />

Niet alle bedrijven hebben een omgevingsvergunning nodig, sommige bedrijven hebben alleen een<br />

meldingsplicht. Het Activiteiten besluit maakt een onderscheid in een drietal type inrichtingen, type<br />

A, B en C.<br />

Een inrichting is een bedrijfsmatige activiteit, waar een continue activiteit plaats vind.<br />

Inrichting type A heeft geen meldingsplicht en geen vergunningsplicht. Dit zijn inrichtingen die onder<br />

het lichte regime van het Activiteitenbesluit vallen. Het zijn inrichtingen die weinig of geen negatieve<br />

invloed hebben op het milieu zoals kantoren, banken, zorginstellingen en peuterspeelzalen.<br />

Inrichting type B heeft alleen een meldingsplicht. Deze inrichtingen vallen volledig onder de<br />

algemene regels van het Activiteitenbesluit. De mogelijke invloed op het milieu is niet zo negatief dat<br />

deze bedrijven een milieuvergunning nodig hebben. Voorbeelden van type B sectoren zijn,<br />

detailhandel, horeca, garages, transport en tankstations.<br />

Inrichting type C heeft een omgevingsvergunning nodig. Dit zijn inrichtingen die niet volledig onder<br />

de algemene regels van het Activiteitenbesluit vallen. Voor deze inrichtingen geldt het<br />

Activiteitenbesluit gedeeltelijk. Deze inrichtingen hebben veel negatieve gevolgen voor het milieu.<br />

Alle sectoren die niet onder het type A en B bedrijven vallen, vallen onder het type C bedrijf.<br />

In het Activiteiten besluit staan algemene milieuregels voor bedrijven. Als een inrichting volledig<br />

onder het Activiteiten besluit valt, is er geen vergunning nodig voor het oprichten of veranderen van<br />

een inrichting. Het Activiteiten besluit is ook gedeeltelijk van toepassing in combinatie met een<br />

omgevingsvergunning of een agrarische AMvB.<br />

Paardenhouderijen zijn niet alleen maneges maar ook pensionstallen, paardenfokkerijen en<br />

aanverwante bedrijven.<br />

Paardenhouderijen vallen onder inrichting type C maar een <strong>paardenhouderij</strong> met minder dan 50<br />

paarden valt onder het Besluit landbouw milieubeheer.<br />

Dit bekent dat een <strong>paardenhouderij</strong> met minder dan 50 paarden alleen een meldingsplicht heeft.<br />

Het Besluit landbouw milieubeheer is niet van toepassing op een bedrijf met meer dan 50 paarden.<br />

Een bedrijf met meer dan 50 paarden heeft een omgevingsvergunning nodig.<br />

Er staan verschillende voorschriften in het Besluit landbouw milieubeheer die van toepassing zijn<br />

voor <strong>paardenhouderij</strong>, zoals geluid en trillingen, lucht, verlichting en overige voorschriften.<br />

Procedure meldingsplicht<br />

Als het bedrijf een meldingsplicht heeft, moet het de bedrijfsactiviteiten melden bij de gemeente. De<br />

ondernemer moet dit vier weken voor het starten, wijzigen en uitbereiden van het bedrijf doen.<br />

De gemeente beoordeelt de melding op volledigheid en publiceert de melding.<br />

Het meldingsformulier is te vinden op www.infomil.<strong>nl</strong><br />

Aanvraag procedure omgevingsvergunning<br />

Er is een reguliere procedure en een uitgebreide procedure voor de aanvraag van een<br />

omgevingsvergunning.<br />

De reguliere procedure geldt bijvoorbeeld voor het bouwen binnen het bestemmingsplan. De<br />

uitgebreide procedure geldt indien er wordt afgeweken van het bestemmingsplan.<br />

De reguliere procedure duurt 8 weken en de uitgebreide procedure moet binnen 26 weken geregeld<br />

zijn.<br />

21


Bij afwijken van het bestemmingsplan moet de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen<br />

afgeven voordat het college van B&W op de aanvraag kan beslissen.<br />

In onderstaand figuur is de aanvraag procedure voor een omgevingsvergunning uitgewerkt. Hierin is<br />

ook het verschil te zien tussen de reguliere en uitgebreide procedure.<br />

Meer informatie over de procedures is te vinden op<br />

http://www.rboi.<strong>nl</strong>/uploads/Actueel/Brochures/overzicht%20procedures%20Wabo.<strong>pdf</strong><br />

Tabel 7.1 de wegen naar een omgevingsvergunning<br />

Wet geurhinder en veehouderij ( wgv ).<br />

De Wet geurhinder en veehouderij is een toetsingskader voor de omgevingsvergunning. De wet geeft<br />

normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object.<br />

Paarden zijn dieren zonder geuremissiefactoren. Er is een vaste afstand tot een geurgevoeligobject.<br />

De afstand tussen een <strong>paardenhouderij</strong> en een geurgevoelig object moet, wanneer het geurgevoelig<br />

object binnen de bebouwde kom ligt, minimaal 100 meter zijn. Wanneer het geurgevoelig object<br />

buiten de bebouwde kom ligt, is deze afstand 50 meter. Deze afstanden staan vastgelegd in artikel 4<br />

van de Wet geurhinder en veehouderij.<br />

Bronnen (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

http://www.infomil.<strong>nl</strong>/onderwerpen/integrale/activiteitenbesluit/activiteitenbesluit/eerstekennismaking/vergunningplicht/<br />

http://www.infomil.<strong>nl</strong>/onderwerpen/landbouw-tuinbouw/agrarische-amvb's/besluit-landbouw<br />

http://www.rboi.<strong>nl</strong>/Overige_instellingen/Nieuwsbrief/Startpagina_Wabo_en_overheden/Teksten/In<br />

dex.aspx?rId=41&bId=10<br />

http://www.valkenswaard.<strong>nl</strong>/index.php?mediumid=1&pagid=383&type=product&product=2460AE9<br />

C-7F2E-4C9B-BA82-08A479FCE614&product_type=simloket<br />

22


6.1 Meststoffenwet<br />

Bedrijfsmatige <strong>paardenhouderij</strong>en vallen onder de meststoffenwet. Een <strong>paardenhouderij</strong> is<br />

bedrijfsmatig als de paarden gehouden worden voor winst of gebruiksdoeleinde en als het bedrijf<br />

meer dan 7 paarden of 17 shetlanders heeft.<br />

Een bedrijfsmatige <strong>paardenhouderij</strong> moet zich verplicht registeren bij Dienst Regelingen, de<br />

ondernemer ontvangt dan een relatienummer. Vanaf dat moment is de ondernemer verplicht een<br />

mestadministratie bij te houden. In de administratie moet geregistreerd worden hoeveel meststoffen<br />

er aan en afgevoerd worden en er moet een maandtelling bijgehouden worden van het aantal<br />

paarden op het bedrijf. Uit de administratie moet blijken dat er op het bedrijf niet meer mest<br />

gebruikt wordt dan volgens de gebruiksnormen is toegestaan.<br />

De gebruiksnormen zijn terug te vinden op http://www.hetlnvloket.<strong>nl</strong>/onderwerpen/mest<br />

Mestopslag<br />

Een mestopslag moet een vloeistofdichte vloer hebben met een opstaande rand. De opslagcapaciteit<br />

moet een ruimte hebben voor een half jaar mestopslag. Wanneer de paardenhouder kan aantonen<br />

met een overeenkomst dat de mest regelmatig en correct wordt afgevoerd, dan hoeft hij geen opslag<br />

capaciteit van een half jaar. Het beste kan de gemeente geraadpleegd worden over de eisen van de<br />

mestopslag<br />

Bronnen (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

http://www.knhs.<strong>nl</strong>/news.asp?pCatID=228&CatID=340&ppCatID=&ID=234&style=0&zoomstyle=0&<br />

men=<br />

http://www.hetlnvloket.<strong>nl</strong>/onderwerpen/mest<br />

23


7. Overeenkomsten, contracten en reglementen<br />

Overeenkomsten en contracten<br />

Een overeenkomst is een gemaakte afspraak tussen twee of meerdere partijen. Dit kan een<br />

mondelinge afspraak zijn of schriftelijk. Er is sprake van een contract wanneer de afspraken op papier<br />

worden gezet. Wanneer er overeenkomsten mondeling worden afgesproken is dit vaak geen<br />

probleem zolang alles goed verloopt. Zodra er onenigheid of schade is beginnen de problemen. Vaak<br />

weten de partijen niet meer wat er precies in het verleden is afgesproken. Iedere partij zal proberen<br />

eigen voordeel uit de afspraak te krijgen. Een mondelinge overeenkomst heeft een hoog ‘wellesnietes’<br />

risico. Het is verstandig om afspraken vast te leggen in een contract voor de rechten en<br />

plichten van beide partijen<br />

De partijen zijn voor een groot deel vrij om overeenkomsten aan te gaan met wie zij dat willen en<br />

ook wanneer en waarover zij dat willen. Dit wordt contractvrijheid genoemd.<br />

De contractvrijheid wordt begrensd door specifieke en dwangrechtelijke regels. Dit zijn wettelijke<br />

regels waarvan niet afgeweken mag worden. Op overeenkomsten zijn ook de algemene wettelijke<br />

regels voor overeenkomsten van toepassing.<br />

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen wederkerige en eenzijdige overeenkomsten. Bij een<br />

wederkerige overeenkomst volgen er voor beide partijen rechten en plichten. Bij een eenzijdige<br />

overeenkomst rust de verbintenis maar op één van de partijen.<br />

Een wilsovereenstemming komt tot stand doordat de ene partij een aanbod doet en een andere<br />

partij het accepteert. Er moet duidelijk in de overeenstemming staan wat er is afgesproken.<br />

Voor dat de overeenkomst tot stand komt, hebben beide partijen een informatie- en<br />

onderzoeksplicht. Dit houdt in dat beide partijen elkaar duidelijk maken wat zij van de overeenkomst<br />

en van elkaar verwachten. Ook mogelijke problemen moeten besproken worden.<br />

Vernietigbare overeenkomst en nietige overeenkomst<br />

Er is sprake van een nietige of vernietigbare overeenkomst als een overeenkomst in strijd is met<br />

dwingende wetsbepalingen of in strijd met goede zede of openbare orde.<br />

Een nietige overeenkomst heeft geen bindende kracht of rechtsgevolgen.<br />

een vernietigbare overeenkomst heeft wel rechtsgevolgen zolang de partijen zich niet op<br />

vernietigingsgrond roepen. De overeenkomst kan teniet worden gedaan door de rechter.<br />

Inhoud overeenkomst<br />

Overeenkomsten hebben geen standaard inhoud, maar een aantal dingen moeten er wel in staan om<br />

tot een overeenkomst te komen die een rechter serieus neemt.<br />

Namen van de contracterende partijen<br />

Soort van de overeenkomst bijvoorbeeld huur, koop of bruikleen.<br />

Bepalingen over de data. Wanneer begint de overeenkomst, hoelang duurt de<br />

overeenkomst.<br />

Tegenprestatie<br />

Ontbindende voorwaarden<br />

Handtekening en datum<br />

Overeenkomsten in de <strong>paardenhouderij</strong><br />

Er zijn verschillende overeenkomsten in de <strong>paardenhouderij</strong><br />

1. Stal overeenkomst<br />

2. Africhting/trainingsovereenkomst<br />

3. Lease overeenkomst<br />

4. Les overeenkomst<br />

5. Opfok overeenkomst<br />

24


6. Huur overeenkomst<br />

Voorbeelden van deze overeenkomsten zijn te vinden op http://paardenzaken.blogspot.com/<br />

Neem voor een specifiek contract contact op met FNRS OF ZLTO<br />

Reglementen<br />

Een reglement is een document waarin een aantal gedragsregels en huisregels staan. Soms verwijzen<br />

contracten naar reglementen. Hierbij zijn de partijen ook gebonden aan de reglementen.<br />

De inhoud van een reglement is afhankelijk van het bedrijf en de persoo<strong>nl</strong>ijke wensen van de<br />

ondernemer. Er staan algemene aanwijzingen in maar ook specifieke regels.<br />

Reglementen zijn voor alle mensen op het bedrijf dus ook voor bezoekers. Ze moeten op duidelijke<br />

zichtbare plaatsen worden opgehangen.<br />

De ondernemer kan reglementen aanpassen. Het is verstandig om dit tijdig en duidelijk kenbaar te<br />

maken voor een goede naleving.<br />

Als de reglementen in de overeenkomst staan en niet worden nageleefd is dit een wanprestatie.<br />

Deze wanprestatie kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst en tot schadevergoeding.<br />

Aantal voorbeelden van Stichting Veilige Paardensport:<br />

Huisregels<br />

http://www.veiligpaardrijden.<strong>nl</strong>/media/documenten/Voorbeeld%20Huisregels.doc<br />

Regels buitenrijden<br />

http://www.veiligpaardrijden.<strong>nl</strong>/media/documenten/Regels%20Buitenrijden.doc<br />

Rijbaanregels ruiters<br />

http://www.veiligpaardrijden.<strong>nl</strong>/media/documenten/Rijbaanregels%20voor%20ruiters.doc<br />

Bronnen (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

Paardenzaken.blogspot.com<br />

http://advocare.home.xs4all.<strong>nl</strong>/folder05.htm#Vernietigbare<br />

www.veiligpaardrijden.<strong>nl</strong><br />

Boek:<br />

Pleidooi voor het paard<br />

Auteurs: S. Wensing en F. Brockötter<br />

Uitgever: Reed Business information<br />

ISBN: 9054391529<br />

25


8. Algemene voorwaarden<br />

In algemene voorwaarden staan regels en voorwaarden die een bedrijf standaard hanteert bij het<br />

aangaan van een overeenkomst. In de algemene voorwaarden staan de rechten en plichten van de<br />

consumenten maar ook van de verkoper. Algemene voorwaarden worden soms ook ‘de kleine<br />

lettertjes’ genoemd.<br />

Een verkoper is niet verplicht algemene voorwaarden op te stellen, meestal wordt dit wel gedaan.<br />

Door algemene voorwaarden kan een bedrijf minder snel aansprakelijk worden gesteld, omdat de<br />

randvoorwaarden van een overeenkomst hierin vermeld staan.<br />

Bedrijven stellen algemene voorwaarden op om hun rechtpositie te verbeteren. Ook heeft een<br />

bedrijf minder financiële risico’s doordat er duidelijke afspraken zijn in de algemene voorwaarden.<br />

Wettelijke eisen<br />

Er zijn twee eisen aan algemene voorwaarden.<br />

1. Er mogen geen onredelijke bepalingen in staan<br />

2. De klant moet de mogelijkheid hebben om kennis te maken met de algemene voorwaarden<br />

(informatieplicht)<br />

Bij consumenten worden onredelijke algemene voorwaarden verdeeld in zwarte en grijze bepalingen<br />

bij consumenten. Op de zwarte lijst staan 14 bepalingen die verboden zijn. Er bestaat ook een grijze<br />

lijst waar ook 14 bepalingen op staan. De ondernemer moet dan aantonen dat de bepalingen niet<br />

onredelijk zijn.<br />

Zwarte lijst: http://www.iusmentis.com/contracten/algemenevoorwaarden/#zwartelijst<br />

Grijze lijst: http://www.iusmentis.com/contracten/algemenevoorwaarden/#grijzelijst<br />

In het zakelijke verkeer gelden geen zwarte en grijze bepalingen. Als de zakenpartner het niet eens is<br />

met de algemene voorwaarden, heeft de rechter het laatste woord.<br />

Voor de algemene voorwaarden geldt een informatieplicht. Dit betekent dat de ondernemer de klant<br />

moet laten weten dat hij algemene voorwaarden gebruikt. De algemene voorwaarden kunnen<br />

toegestuurd worden of op de achterkant van een contract worden gedrukt.<br />

Indien een bedrijf de algemene voorwaarden niet heeft overhandigt terwijl dit wel mogelijk was aan<br />

een klant, kan de klant de overeenkomst vernietigen.<br />

Meer informatie: http://www.kvk.<strong>nl</strong>/dow<strong>nl</strong>oad/Algemene%20voorwaarden_tcm14-125905.<strong>pdf</strong><br />

Model voorwaarden: http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/contracten-en-algemenevoorwaarden/algemene-voorwaarden/modelvoorwaarden/<br />

Bronnen (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

http://www.rijksoverheid.<strong>nl</strong>/onderwerpen/consumentenzaken/vraag-en-antwoord/wat-zijnalgemene-voorwaarden.htmlhttp://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/contracten-en-algemene-voorwaarden/algemenevoorwaarden/onredelijke-algemene-voorwaarden/<br />

http://www.incassokamer.<strong>nl</strong>/algemene-voorwaarden/waarom/<br />

26


9. Belastingen<br />

Inkomstenbelasting<br />

Inkomstenbelasting is de belasting die de ondernemer van een eenmanszaak of vof betaald over zijn<br />

inkomsten. Dit geldt alleen voor ondernemers die door de Belastingdienst als ondernemers gezien<br />

worden.<br />

Er zijn een aantal criteria waaraan een ondernemer moet voldoen, voordat hij als ondernemer gezien<br />

word door de Belastingdienst. De Belastingdienst bekijkt de volgende zaken van de ondernemer:<br />

Winst<br />

Als een ondernemer een kleine winst heeft of structureel verlies lijdt, is er geen sprake van<br />

een onderneming. Een ondernemer moet een goede winst hebben.<br />

Zelfstandigheid<br />

Een ondernemer moet zelfstandig zijn. De ondernemer moet zelf de onderneming inrichten<br />

en bepalen hoe de werkzaamheden uitgevoerd moeten worden.<br />

Kapitaal<br />

Indien er voldoende kapitaal is om een onderneming te starten en enige tijd draaiende te<br />

houden, kan er sprake zijn van een onderneming.<br />

Tijd<br />

Er is meestal geen sprake van een onderneming, als de ondernemer veel tijd besteedt aan<br />

een activiteit zonder dat het rendement oplevert.<br />

Klanten<br />

Als de klantenkring van een ondernemer voornamelijk uit familie en vrienden bestaat, is er<br />

geen sprake van een onderneming.<br />

Promotie<br />

Een ondernemer moet zijn onderneming voldoende kenbaar maken doormiddel van reclame,<br />

internetsite, uithangbord of eigen briefpapier.<br />

Risico<br />

Als de ondernemer een ondernemingsrisico loopt, is het waarschij<strong>nl</strong>ijk een onderneming.<br />

Aansprakelijkheid<br />

Een ondernemer is aansprakelijk voor de schulden van de onderneming.<br />

De ondernemer moet vooraf schatten hoeveel hij denkt te gaan verdienen. Het is verstandig om een<br />

goede schatting te maken. De rest, wat niet in de schatting stond, moet achteraf bijbetaald worden.<br />

De Belastingdienst stuurt aan het begin van elk jaar een voorlopige aanslag, die gebaseerd is op de<br />

schatting van de ondernemer. Deze aanslag moet in maandelijkse termijnen betaald worden.<br />

De inkomstenbelasting bestaat uit drie categorieën:<br />

Box 1: werk en woning<br />

Box 2: aanmerkelijk belang<br />

Box 3: sparen<br />

Voor elke box gelden andere tarieven.<br />

Heffingskortingen zijn kortingen op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Er bestaan<br />

algemene heffingskortingen en specifieke heffingskortingen. De algemene heffingskortingen gelden<br />

voor iedere belastingplichtigen. Aanvullende heffingskortingen gelden voor specifieke<br />

belastingplichtigen zoals werkende ouders en alleenstaande ouders.<br />

Een overzicht van de heffingskortingen is te vinden op<br />

http://www.rijksoverheid.<strong>nl</strong>/onderwerpen/belastingtarieven/inkomstenbelasting/heffingskortingen<br />

27


Sommige uitgaven mogen afgetrokken worden van de belasting. Dit wordt persoonsgebonden aftrek<br />

genoemd. Bijvoorbeeld: uitgaven die zijn gedaan omdat de ondernemer ziek was. De meest<br />

voorkomende persoonsgebonden aftrekposten zijn specifieke zorgkosten en studiekosten en<br />

scholingsuitgave.<br />

Een overzicht van persoonsgebonden aftrekken is te vinden op:<br />

http://www.belastingdienst.<strong>nl</strong>/particulier/aangifte2010/aftrekposten/aftrekposten.html<br />

Vennootschapbelasting<br />

Vennootschapbelasting is een belasting die word geheven over de winst van een onderneming. De<br />

partijen die vennootschapbelasting moeten betalen zijn: besloten vennootschappen, naamloze<br />

vennootschappen en coöperaties. Er bestaan ook uitzonderingen. Één van de belangrijkste<br />

uitzondering is het organiseren van een evenement. Er moet vennootschapbelasting betaald worden<br />

als het evenement georganiseerd word door een stichting of vereniging.<br />

Het belastbaar bedrag is de belastbare winst in een jaar min aftrekbare verliezen.<br />

Bedrijven met een belastbaar bedrag tot € 200.000 betalen een heffing van 20% en voor winsten<br />

boven €200.000 is de heffing 25%.<br />

Als een onderneming verlies lijdt, is het mogelijk om dit verlies van het belastbaar bedrag af te<br />

trekken.<br />

Omzetbelasting (btw)<br />

Op alle producten en diensten word omzetbelasting geheven. De btw heffing is gebaseerd op<br />

Europese richtlijnen. De richtlijnen verplichten alle landen in de EU om een algemeen btw tarief van<br />

19% op alle goederen en producten te heffen.<br />

In sommige gevallen geldt er een verlaagd tarief van 6%. Bijvoorbeeld: voedingsmiddelen, water,<br />

geneesmiddelen, werkzaamheden aan een woning en personenvervoer<br />

In andere gevallen hoeft er geen btw betaald te worden. Voorbeelden hiervan zijn: verhuur van<br />

onroerende zaken, gezondheidszorg en onderwijs.<br />

BTW in de <strong>paardenhouderij</strong><br />

Er zijn verschillende btw tarieven in de <strong>paardenhouderij</strong>. In de onderstaande tabel zijn de<br />

verschillende btw tarieven te zien.<br />

Activiteit Btw tarief<br />

Verhuur van boxen 0%<br />

Gelegenheid tot sportbeoefening 6%<br />

Trainen van paarden 6%<br />

Opfokken van paarden van derde 6%<br />

Diensten van een hengstenhouderij 6%<br />

Paardenhandel voor consumptie 6%<br />

Verzorging van paarden 19%<br />

Vervoerskosten sperma 19%<br />

Paardenhandel 19%<br />

Tabel 10.1 verschillende btw tarieven in de <strong>paardenhouderij</strong>.<br />

Voorheen was het toegestaan in de paardenhandel om het btw tarief van 6% toe te passen. Met<br />

ingang van 1 januari 2012 geldt er een btw tarief van 19 % voor de paardenhandel. Het verlaagde<br />

tarief van 6% blijft alleen toepasselijk op paarden die bestemd zijn voor consumptie.<br />

Onder pensionstalling valt: verhuur box, gelegenheid tot sportgelegenheid en verzorging van het<br />

paard. Dit bekent dat er verschillende btw tarieven gelden. De pensionstalling kan op verschillende<br />

manieren onder verdeeld worden. Bijvoorbeeld: 25% boxhuur ( btw tarief 0% ), 45% verzorging (<br />

19%) en 30% sportbeoefening ( btw tarief 6% ).<br />

28


Meer informatie over BTW in de <strong>paardenhouderij</strong> kunt u vinden op:<br />

http://www.sectorraadpaarden.<strong>nl</strong>/<strong>nl</strong>/btw---handel-in-paarden.html<br />

Meer informatie over BTW tarieven en voorbeelden kunt u vinden op:<br />

http://belastingdienst.<strong>nl</strong>/zakelijk/omzet_btw_winst.html<br />

Bronnen: (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

Vennootschapbelasting:<br />

http://www.mkbservicedesk.<strong>nl</strong>/1226/wat-vennootschapsbelasting.htm<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/belastingen/soorten-belasting/vennootschapsbelasting/<br />

Inkomstenbelasting:<br />

http://www.rijksoverheid.<strong>nl</strong>/onderwerpen/inkomstenbelasting/belastbaarinkomen/heffingkortingen<br />

http://www.belastingdienst.<strong>nl</strong>/zakelijk/ondernemen_ondernemerworden/ondernemen_onderneme<br />

rworden-02.html#P31_3843<br />

http://www.kvk.<strong>nl</strong>/ondernemen/belastingen/soorten-belasting/inkomstenbelasting/<br />

btw:<br />

http://www.rijksoverheid.<strong>nl</strong>/onderwerpen/belasting-betalen/vraag-en-antwoord/wat-is-btw.html<br />

http://www.horses.<strong>nl</strong>/horses<strong>nl</strong>/nieuws/20567/verlaagd-btw-tarief-paardenhandel-per-2012-van-debaan<br />

http://belastingdienst.<strong>nl</strong>/zakelijk/omzet_btw_winst.html<br />

http://www.hengstenhouderijroef.<strong>nl</strong>/index.php?option=com_content&view=article&id=48&Itemid=<br />

18<br />

http://www.hengstenhouderij-schreven.<strong>nl</strong>/html/voorwaarden.html<br />

http://www.dehippischeondernemer.<strong>nl</strong>/index.php?option=com_content&task=view&id=64&Itemid=<br />

2<br />

29


10. Kwaliteitswaarborging<br />

10.1 FNRS Sterrensysteem<br />

Het FNRS sterrensysteem is ontwikkeld om de consument een handvat te geven bij het kiezen van<br />

een manege en om de ondernemer kritisch naar zijn eigen bedrijf te laten kijken.<br />

Het bedrijf moet in het bezit zijn van een veiligheidscertificaat om sterren te krijgen.<br />

Één keer in de 2,5 jaar wordt het bedrijf gekeurd voor het veiligheidscertificaat en het<br />

sterrensysteem door een onafhankelijke inspecteur. Tijdens de keuring wordt eerst gekeken of de<br />

accommodatie nog voldoet aan de eisen van het veiligheidscertificaat. Daarna wordt er een<br />

keuringsrapport opgesteld voor het sterrensysteem.<br />

De hoeveelheid sterren zegt iets over de faciliteiten, kwaliteit van de bedrijfsvoering, onderhoud en<br />

beheer van de accommodatie.<br />

Er zijn minimale eisen opgesteld voor het aantal sterren. De minimale eisen worden hieronder<br />

besproken.<br />

1 ster ( tevens minimum voor lidmaatschap )<br />

Kantoor:<br />

1. Voldoen aan het minimale aantal punten per rubriek van het sterrenkeuringsformulier<br />

2. In bezit van het veiligheidscertificaat<br />

3. Vestiging conform bestemmingsplan en in het bezit van geldige vergunning<br />

4. Ingeschreven bij Kamer van Koophandel<br />

5. Aansprakelijkheidsverzekering Bedrijven ( AVB)<br />

6. Brandpreventie en veiligheid volgens eisen algemene plaatselijk verordening/<br />

gebruiksvergunning/milieuvergunning<br />

7. Gebruik van RI&E, personeelsreglement, Algemene Voorwaarden, les en<br />

pensionovereenkomst<br />

8. Integratie FNRS-ruiterpaspoort voor alle manegeruiters<br />

9. Geen verhuur aan onbekenden van paarden en pony’s zonder verantwoorde begeleiding<br />

Inspecteur:<br />

10. Paarden zien er gezond uit<br />

11. Paarden staan droog, goedbebed<br />

12. 24-uurs toezicht aanwezig<br />

2 sterren<br />

1. Verwarmde verblijfsruimte/verwarmde kantine aanwezig<br />

3 sterren<br />

1. Verwarmde verblijfsruimte/verwarmde kantine aanwezig met mogelijkheid tot verkrijgen<br />

van koffie of thee<br />

2. Minimaal één binnenrijbaan aanwezig van 20x40m<br />

3. Minimaal één wasplaats aanwezig voor paarden<br />

4. Ordelijke en overzichtelijke opslag manege-harnachement<br />

4 sterren<br />

1. Verwarmde kantine aanwezig, bemand tijdens groepslessen<br />

2. Eén binnenrijbaan aanwezig 20x40m<br />

3. Zadelkamer(s) aanwezig<br />

4. Minimaal één overdekte paarden wasplaats aanwezig<br />

5 sterren<br />

1. Verwarmde kantine aanwezig, gehele dag open en bemand op alles lesdagen en<br />

evenementen<br />

30


2. Eén binnenrijbaan van minimaal 20x40m aanwezig<br />

3. Minimaal één niveau 3 instructeur fulltime aanwezig<br />

4. Zadelkamer(s) aanwezig<br />

5. Minimaal één overdekte paarden wasplaats aanwezig met warm water<br />

6. Geen stands aanwezig ( overgangstermijn 2010)<br />

Naast de minimale eisen is er ook een aanvullende waardering. De aanvullende waardering wordt<br />

door de inspecteur beoordeeld tijdens de keuring. De aanvullende waardering wordt onderverdeeld<br />

in tien onderdelen:<br />

1. Ligging/Entree/ Buitenaanzicht<br />

2. Foyer en sanitaire voorzieningen<br />

3. Management en Veiligheidsbeleid<br />

4. Stallen<br />

5. Binnen- en buitenrij faciliteiten<br />

6. Opslag<br />

7. Harnachementen / zadelkamer<br />

8. Paarden/ponybestand<br />

9. Instructie/training<br />

10. Diverse voorzieningen<br />

De tien onderdelen bestaan uit subonderdelen. De subonderdelen worden beoordeeld met een cijfer<br />

0 = niet aanwezig, 1 = matig, 2 = voldoende, 3 = goed, 4 = uitstekend.<br />

Het sterrenformulier is te vinden op de website van de FNRS<br />

http://www.fnrs.<strong>nl</strong>/ondernemers.php?id=13623<br />

De eisen voor het veiligheidscertificaat zijn te vinden op www.veiligpaardrijden.<strong>nl</strong><br />

Bronnen (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

http://www.fnrs.<strong>nl</strong>/ondernemers.php?id=13621<br />

http://www.fnrs.<strong>nl</strong>/nieuws.php?id=238<br />

http://www.fnrs.<strong>nl</strong>/ondernemers.php?id=13629<br />

31


10.2 Het veiligheidscertificaat<br />

De paardensport wordt jaarlijks geconfronteerd met ernstige ongelukken. Er moeten preventieve<br />

maatregelen genomen worden om deze te voorkomen.<br />

De Stichting Veilige Paardensport (SVP) probeert doormiddel van het veiligheidscertificaat de<br />

hippische accommodatie zo veilig mogelijk te maken. Het veiligheidscertificaat is ontstaan in 2002.<br />

Het veiligheidscertificaat kan aangevraagd worden door alle hippische bedrijven via het<br />

aanvraagformulier link!<br />

http://www.veiligpaardrijden.<strong>nl</strong>/media/documenten/Aanvraagformulier%202011.<strong>pdf</strong><br />

Als de accommodatie goedgekeurd wordt dient er na 2,5 jaar een herkeuring plaats te vinden. Het<br />

veiligheidscertificaat is verplicht voor alle FNRS bedrijven, Aequor- en NHB Deurne stagebedrijven en<br />

KNHS accommodaties.<br />

In het digitale handboek Veilig Paardrijden staan alle eisen waaraan een hippische accommodatie<br />

moet voldoen om het veiligheidscertificaat te behalen.<br />

Het handboek is terug te vinden op de website van Stichting Veilige Paardensport (<br />

www.veiligpaardrijden.<strong>nl</strong> ).<br />

Het Handboek Veilig Paardrijden<br />

Hieronder wordt het Handboek Veilig Paardrijden kort besproken, niet alle eisen worden besproken.<br />

Alle eisen zijn terug te vinden in het Handboek Veilig Paardrijden ( www.veiligpaardrijden.<strong>nl</strong> ).<br />

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijving<br />

In het eerste hoofdstuk van het Handboek Veilig Paardrijden worden begrippen die in het handboek<br />

staan beschreven, voorbeeld:<br />

Bedrijfseigen paard = paard in eigendom van de accommodatiehouder, dat gebruikt wordt<br />

voor rijlessen<br />

Voor de meeste hippische ondernemers zijn de begrippen vanzelfsprekend.<br />

Hoofdstuk 2 Eisen accommodaties<br />

In het tweede hoofdstuk worden de eisen voor de accommodaties beschreven. De onderwerpen in<br />

dit hoofdstuk zijn heel divers. Het gaat over de verlichting in de accommodatie tot de afmetingen van<br />

de rijbaan. Ook worden oa de groepshuisvesting, weides en de mestput besproken.<br />

Een voorbeeld van een eis uit dit hoofdstuk is dat het erf van de accommodatie volledig afsluitbaar<br />

moet zijn, door middel van een effectieve en goed functionerende omheining. Het erf moet volledig<br />

kunnen worden afgesloten indien er een paard uitbreekt of wanneer er een andere noodsituatie<br />

plaats vindt.<br />

Hoofdstuk 3 Eisen aan harnachement, kleding, rijtuig en instructie<br />

In dit hoofdstuk worden de eisen aan het harnachement, kleding, rijtuig en instructie besproken.<br />

Het is te allen tijde verplicht voor alle ruiters een veiligheidscap te dragen die voldoet aan de CE-EN<br />

1384 norm als er gereden wordt bij een accommodatie die in bezit is van het veiligheidscertificaat.<br />

Het rijden zonder zadel is alleen toegestaan onder bepaalde voorwaardes. Het is verplicht gebruikt te<br />

maken van een goed passend en veilig tuig.<br />

Hoofdstuk 4 Instructie en lessen bij ruiters<br />

In het vierde hoofdstuk worden de eisen aan de instructie en lessen bij ruiters besproken.<br />

Een instructeur moet in bezit zijn van een diploma om zelfstandig les te mogen geven. De<br />

leswisseling moet op een ordelijke en veilige manier plaatsvinden. Er mogen maximaal 10 beginners<br />

in een beginnersles en maximaal 12 ruiters in een gevorderde les.<br />

De instructeur dient in de gaten te houden of alle regels worden nageleefd. Als de regels niet worden<br />

nageleefd dient de instructeur de ruiters daarop aan te spreken en te corrigeren.<br />

32


Hoofdstuk 5 Eisen met betrekking tot calamiteiten<br />

Iedere accommodatie dient te beschikken over een calamiteitenplan. Het calamiteitenplan moet<br />

toegankelijk zijn voor iedereen. Er dienen bedrijfshulpverleners op de accommodatie aanwezig te zijn<br />

en een schone en complete EHBO-verbanddoos.<br />

Er moet ook een ongevallenregistratie bijgehouden, met daarin de oorzaak en de maatregelen.<br />

Hoofdstuk 6 Eisen interne organisatie<br />

Er wordt een preventiemedewerker aangewezen door de accommodatiehouder. De<br />

preventiemedewerker heeft verschillende taken zoals het uitvoeren en bewaken van de regels<br />

conform het handboek Veilige Paardensport, het veiligheidsbeleid van de hippische accommodatie<br />

en het toezien op de naleving daarvan.<br />

Hoofdstuk7 Procedure en beroep<br />

Als de accommodatie wel aan alle eisen van het veiligheidscertificaat voldoet maar de algemene<br />

veiligheid niet voldoende gewaarborgd wordt, heeft de inspecteur een meldingsplicht aan het<br />

secretariaat van de Stichting Veilige Paardensport of het bestuur.<br />

De inspectiemap van de accommodatie dient altijd beschikbaar te zijn en de inhoud dient actueel te<br />

zijn.<br />

Zoals eerder genoemd worden niet alle eisen besproken. Alle eisen zijn terug te vinden in het<br />

Handboek Veilig Paardrijden ( www.veiligpaardrijden.<strong>nl</strong> ).<br />

De ontwikkelingen over dit onderwerp zijn continu in ontwikkeling<br />

Bron (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

www.veiligpaardrijden.<strong>nl</strong><br />

33


10.3 Kengetallen Paardenhouderij<br />

De FNRS en ZLTO werken samen aan het project Kengetallen <strong>paardenhouderij</strong>. Het project draagt bij<br />

aan de professionalisering van de paardensector.<br />

Investeren wordt gemakkelijker doordat banken en andere bedrijven meer inzicht krijgen in de<br />

paardensector door de kengetallen. Ondernemers kunnen met de actuele cijfers hun bedrijf<br />

vergelijken aan de landelijke kengetallen. Aan de hand van de bedrijfsvergelijking komen de sterke en<br />

zwakke punten van een bedrijf naar voren.<br />

Kengetallen zijn cijfers die berekend worden uit de financiële gegevens of technische gegevens en<br />

geven een indicatie van het bedrijf. Er zit veel verschil in <strong>paardenhouderij</strong>en daardoor worden de<br />

kengetallen gesplitst in drie onderdelen: maneges, pensionstallen en opfok/africhting/fokkerijen.<br />

Er is een eenvoudig analysemodel ontwikkeld voor het berekenen en vergelijken van de kengetallen.<br />

De gegevens voor de kengetallen worden verzameld door middel van bedrijfsbezoeken, daarna<br />

worden ze verwerkt tot kengetallen. De kengetallen worden teruggekoppeld onder begeleiding van<br />

de FNRS of ZLTO.<br />

Voor meer informatie over de het kengetallen project kunt u contact opnemen met de FNRS of ZLTO.<br />

FNRS ZLTO Kantoor 's-Hertogenbosch<br />

De Beek 125 Onderwijsboulevard 225<br />

Postbus 3040 5223 DE 's-Hertogenbosch<br />

3850 CA Ermelo Postbus 100<br />

Telefoon: 0577-408290 5201 AC 's-Hertogenbosch<br />

Fax: 0577-408299 Telefoon: 073-217 30 00<br />

E-mail: contacten@fnrs.<strong>nl</strong> Fax: 073-217 30 01<br />

Website: http://www.fnrs.<strong>nl</strong> E-mail: info@zlto.<strong>nl</strong><br />

Website: http://www.zlto.<strong>nl</strong><br />

34


10.4 Certificering hengstenhouderij<br />

In 1996 is er gestart met de certificering in de hengstenhouderij. Het doel van de certificering is om<br />

op een positieve manier de kwaliteit en de uitstraling van de hengstenhouderij te stimuleren. Met<br />

een geel-rood vignet geeft de gecertificeerde hengstenhouder aan dat zijn bedrijf aan bepaalde<br />

kwaliteitseisen voldoet.<br />

De bedrijven worden gecontroleerd door een onafhankelijke instantie op basis van vastgestelde<br />

voorwaarden. Elke gecertificeerd bedrijf is verplicht zich aan de voorwaarden te houden. Indien het<br />

bedrijf dat niet doet, zullen er volgens het sanctiereglement maatregelen getroffen worden. De<br />

maatregelen kunnen variëren van waarschuwing tot intrekking van het certificaat. Als het certificaat<br />

wordt ingetrokken, wordt dit gepubliceerd op internet en in de vakpers.<br />

Wie komt er voor certificering aanmerking?<br />

Iedere hengstenhouder in Nederland heeft de mogelijkheid zijn bedrijf te laten certificeren door aan<br />

de voorwaarden van de Certificering Hengstenhouderij te voldoen. Het is hierbij niet van belang of<br />

gedekt word door middel van KI of natuurlijke dekking.<br />

Meer informatie over certificering hengstenhouderij is te vinden op:<br />

http://www.pve.<strong>nl</strong>/pve?waxtrapp=iyvIsHsuOnbPTEcBdBeBdB&context=hfMsHsuOnbPTEY<br />

Bron (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

http://www.pve.<strong>nl</strong>/pve?waxtrapp=ivvIsHsuOnbPTEcBdBeB&context=hfMsHsuOnbPTEY<br />

35


11. Huisvesting<br />

Het hoofdstuk huisvesting is geschreven aan de hand van de Gids voor Goede Praktijken (GvGP). De<br />

Gids voor Goede Praktijken geeft aan wat er nodig is om het welzijn en de gezondheid van paarden<br />

te beschermen.<br />

In de Gids staan 12 richtlijnen over het paardenwelzijn die een aanknopingspunt zijn voor elke<br />

paardenhouder.<br />

Paarden zijn van oorsprong vluchtdieren. Op de steppe was het paard ongeveer 16 uur per dag in<br />

beweging. De paarden liepen 5 tot 15 km per dag voor water en voedsel.<br />

Om te overleven moesten de paarden in groepen leven. Hierdoor hebben paarden behoefte aan<br />

lichamelijk en sociaal contact.<br />

Belangrijke richtlijnen(uit het hoofdstuk huisvesting en beweging van de Gids voor Goede praktijken)<br />

zijn:<br />

De boxoppervlakte voor individuele huisvesting van pony’s met een stokmaat kleiner dan<br />

1,56 meter moet minimaal ( 2xstokmaat)2 zijn<br />

De boxoppervlakte voor paarden groter dan 1,56 meter moet minimaal 10m2 zijn.<br />

De boxoppervlakte voor hoogdrachtige merries tijdens het veulenen is minimaal 12m2<br />

Per 1 januari 2017 zijn stands waarin paarden permanent worden aangebonden verboden<br />

Paarden in individuele huisvesting moeten dagelijks minimaal 4 uur beweging krijgen<br />

In stallen moet de lichtgevoeligheid minimaal 80 lux gedurende 8 uur per dag zijn<br />

Stallen en weides moeten deugdelijk en veilig zijn, er mogen geen uitsteeksels of andere<br />

dingen zijn waaraan het paard zich kan verwonden.<br />

Het is verboden om prikkeldraad te gebruiken voor afrastering van paardenweides<br />

Er moet een schuilgelegenheid aanwezig zijn voor paarden die dag en nacht buiten verblijven<br />

De Sectorraad Paarden pleit er voor dat per 1 januari 2012 de afmetingen als standaardmaat worden<br />

genomen bij aanvragen voor nieuw- en verbouw van stallen. De Sectorraad Paarden zal er ook voor<br />

pleiten dat binnen 15 jaar alle bestaande stallen zijn aangepast.<br />

De Gids voor Goede Praktijken is te vinden op:<br />

http://www.sectorraadpaarden.<strong>nl</strong>/uploads/gids-voor-goede-praktijken-augustus-versie-1.0-1.<strong>pdf</strong><br />

Huisvestingsvormen<br />

Er zijn verschillende soorten huisvesting mogelijk voor paarden. Huisvesting kan in drie categorieën<br />

opgesplitst worden<br />

1. individuele huisvesting<br />

2. groepshuisvesting<br />

3. uitlopen<br />

Hieronder worden de drie categorieën uitgewerkt.<br />

Individuele huisvesting<br />

Boxen<br />

Een box is een ruimte met vier wanden. Onderaan de wanden is vaak dicht materiaal en bovenaan (<br />

op 1,20 meter hoogte) zijn vaak tralies. Door de tralies hebben paarden sociaal contact met elkaar.<br />

Paarden kunnen elkaar zien, ruiken en horen. Voor optimaal sociaal contact moeten paarden elkaar<br />

kunnen aanraken. Een half open box is hiervoor een mogelijkheid. Een nadeel van de tralies en een<br />

open box is dat ziektes gemakkelijk verspreiden. In een box kan een paard zich vlot draaien, gaan<br />

liggen en weer opstaan. Paarden zijn ook goed individueel te verzorgen in een box.<br />

36


Voor pony’s kleiner dan 1,56 m geldt een richtlijn van een minimale boxoppervlakte van<br />

(2xstokmaat)2.<br />

Voor paarden groter dan 1,56m geldt een boxoppervlakte van minimaal 10m2.<br />

Per 1 januari 2012 wordt deze maat als standaard genomen bij toetsing van aanvragen voor nieuw en<br />

verbouw van stallen. Per 1 januari 2027 moeten alle bestaande stallen hun stallen hebben aangepast.<br />

Stands<br />

In stands staan paarden naast elkaar vastgebonden. Sommige stands hebben afscheiding tussen de<br />

paarden. Een nadeel van stands is dat paarden niet languit kunnen gaan liggen. Ook hebben de<br />

paarden geen bewegingsvrijheid.<br />

Een voordeel van stands is dat er minder ruimte nodig is voor stands dan voor boxen. Een andere<br />

voordel is dat de bouwkosten en het stroverbruik ook lager zijn dan bij de boxen. Er moet wel vaker<br />

mest geruimd worden.<br />

Per 1 januari 2017 zijn stands verboden waarin paarden permanent aangebonden worden. Stands<br />

mogen nog wel gebruikt worden voor paarden die voor korte duur worden aangebonden<br />

bijvoorbeeld voor hoefverzorging of rond het berijden.<br />

Groepshuisvesting<br />

Loopstallen<br />

Loopstallen worden vaak toegepast bij pony’s en paarden op opfokbedrijven en bij merries met<br />

veulens. Geadviseerd word de samenstelling van een bepaalde groep zo weinig mogelijk te wijzigen.<br />

Dit omreden van rangorde bepaling en eventuele overbrenging van ziektes.<br />

In deze huisvestingsvorm hebben paarden veel bewegingsvrijheid en contact met soortgenoten.<br />

Er zijn twee soorten loopstallen, open loopstallen en gesloten loopstallen. Bij open loopstallen<br />

hebben paarden vrije toegang tot een paddock of weide. De loopstal is dan een schuilgelegenheid en<br />

een overdekte voerplaats.<br />

Bewegingsstal<br />

Deze stal is gebaseerd op de natuurlijke behoefte van het paard. De paarden leven in een grote<br />

groep in de buite<strong>nl</strong>ucht. Door verschillende voorzieningen (ruwvoer, krachtvoer, drinkbak en<br />

slaapplaats) op afstand van elkaar te plaatsen wordt beweging gestimuleerd.<br />

Een paard heeft 30 tot 50 m2 oppervlakte nodig. Er wordt individueel en automatisch gevoerd door<br />

middel van computergestuurde voederstations. Het paard heeft een chip of halsband die herkend<br />

wordt door het voerstation en zo krijgt het paard het voorbestemde rantsoen verdeeld in kleine<br />

porties. De slaapruimte is overdekt en voorzien van strooisel of rubberen matten.<br />

Bij deze huisvestingsvorm word veel tijd bespaard door het automatisch voeren.<br />

Uitlopen<br />

De paarden kunnen zelf kiezen of ze in de buite<strong>nl</strong>ucht gaan staan of onder een afdak. De schuilstal<br />

biedt in de winter bescherming tegen extreme koude wind, sneeuw, ijs en vochtigheid. In de zomer<br />

zorgt de schuilstal voor schaduw.<br />

Een schuilstal bestaat uit drie wanden met een dak. De openzijde moet niet aan de overheersende<br />

windrichting liggen.<br />

Volgens de Gids voor Goede Praktijken moet er een schuilstal of bossage aanwezig zijn voor paarden<br />

die dag en nacht buiten verblijven.<br />

37


11.1 Aandachtspunten stalconstructie<br />

Paarden staan tegenwoordig veel op stal. Hierdoor is het belangrijk voor zowel het paard als de<br />

paardenhouder dat er naast genoeg beweging en sociaal contact aandacht besteed wordt aan de<br />

inrichting van de stal.<br />

Vloer<br />

Een goede stalvloer is duurzaam, niet glad, gemakkelijk te onderhouden, vloeistof dicht en moet<br />

bestand zijn tegen het kappen van paarden.<br />

De meest voorkomende vloer is beton. Betonvloeren zijn goed te reinigen en hebben weinig<br />

onderhoud nodig.<br />

Op harde vloeren kunnen rubberen matten gebruikt worden. De rubberen matten zijn comfortabel<br />

voor het paard en er is minder strooisel nodig. Ook zijn de matten goed te reinigen.<br />

In elke box moet er een afvoerputje zijn voor water en urine. De vloer moet op een helling van 2%<br />

liggen naar het putje.<br />

Een klinkervloer is alleen toegestaan op een betonwerkvloer.<br />

Voerbakken<br />

Voerbakken moeten in een hoek of tegen een wand geplaatst worden. Ze moeten ook goed<br />

bereikbaar zijn vanuit de stalgang. De voerbakken zijn bereikbaar zonder de deur te openen door<br />

openingen in het traliewerk of luiken.<br />

Voor de veiligheid van de paarden moeten de voerbakken goed afgewerkt zijn en tegen hardnekkig<br />

bijten kunnen. Hardnekkig bijten is teken van stalondeugden, dit betekend dat er in bepaalde<br />

behoeft niet word voldaan. Huisvesting speelt hierbij een belangrijke rol. Licht, ruimte, strooisel,<br />

ruwvoer en contact met soortgenoten helpen bij het voorkomen van stalondeugden.<br />

Ook moeten de voerbakken eenvoudig te reinigen zijn.<br />

Tegenwoordig bestaan er ook ruwvoer en krachtvoerautomaten. De voerautomaten vervangen de<br />

verzorger niet. De paarden moeten dagelijks gecontroleerd worden op hun gezondheidstoestand.<br />

Drinkbakken<br />

Door middel van emmers of automatische drinkbakken wordt het drinkwater verstrekt.<br />

Automatische drinkbakken zijn erg handig maar moeten wel regelmatige gecontroleerd worden. De<br />

drinkbakken kunnen verstopt raken, bevriezen of overlopen.<br />

De drinkbakken moeten op borsthoogte geplaatst worden en zo ver mogelijk van de voerbak<br />

vandaan.<br />

Het voordeel van emmers is dat de wateropname gecontroleerd wordt, maar dit is erg<br />

arbeidsintensief.<br />

Verrijking<br />

Stalondeugden en stereotiepe gedragingen geven aan dat voor paarden in bepaalde behoeftes niet<br />

wordt voorzien. Huisvesting speelt hierbij een belangrijke rol. Door middel van beweging, licht,<br />

ruimte, strooisel, onbeperkt toegang tot ruwvoer en gezelschap van soortgenoten worden<br />

stalondeugden voorkomen.<br />

38


11.2 Aandachtspunten stalklimaat<br />

De paardenstallen worden intensief gebruikt. Hierdoor is het belangrijk dat het stalklimaat goed in<br />

orde is, dit bevordert het welzijn van de paarden en van de mensen die er werken.<br />

Temperatuur<br />

Paarden zijn oorspronkelijk steppe dieren en hebben voldoende weerstand om lage temperaturen en<br />

vrij hoge temperatuurschommelingen te verdragen.<br />

Paarden zijn warmbloedige dieren met een lichaamstemperatuur tussen de 37,2 en 38 °C. Ze<br />

produceren continu warmte voor een constante lichaamstemperatuur.<br />

De optimale temperatuur voor paarden die prestaties leveren is tussen de 10 en 15°C.<br />

Temperatuur in de stal is te regelen door isolatie, ventilatie en verwarming.<br />

In een koude periode voorkomt de isolatie de warme lucht weg te laten stromen. In een warme<br />

periode voorkomt de isolatie warme lucht binnen te komen. Ventilatie zorgt er voor dat de verse<br />

buite<strong>nl</strong>ucht binnen gehaald word en dat de stallucht afgevoerd word.<br />

Luchtvochtigheid<br />

De relatieve luchtvochtigheid is de verhouding tussen de hoeveelheid waterdamp die in de lucht<br />

aanwezig is en de hoeveelheid waterdamp die bij een temperatuur maximaal aanwezig kan zijn,<br />

uitgedrukt in procenten. De ademhaling van de paarden, de vochtigheid van de buite<strong>nl</strong>ucht en de<br />

staltemperatuur hebben invloed op de relatieve luchtvochtigheid.<br />

De optimale luchtvochtigheid ligt tussen de 60-70 %.<br />

Bij een hoge relatieve luchtvochtigheid kunnen paarden hun warmte moeilijker kwijt. De kans op<br />

ziekte is bij een hoge relatieve luchtvochtigheid ook verhoogd. Ziekteverwekkers kunnen zich hierin<br />

goed vermenigvuldigen.<br />

Bij een lage relatieve luchtvochtigheid is de lucht droog en dit kan hoesten veroorzaken. Waarom?<br />

Een goede ventilatie is belangrijk om de relatieve luchtvochtigheid op peil te houden.<br />

Ventilatie<br />

Doormiddel van ventilatie wordt:<br />

Waterdamp afgevoerd<br />

Overtollige warmte afgevoerd<br />

De vrijkomende gassen uit mest en de uitgeademde CO2 afgevoerd.<br />

Verse lucht aangevoerd<br />

Er kan op een natuurlijke en mechanische wijze geventileerd worden. Mechanische ventilatie kan<br />

beter geregeld worden, maar natuurlijke ventilatie is een lagere investering en verbruikt weinig<br />

energie.<br />

Bij natuurlijke ventilatie wordt de stallucht opgewarmd door de paarden. De opgewarmde lucht stijgt<br />

op en verdwijnt door de opening in de nok van de stal. Via de openingen in de zijkanten van de stal<br />

komt de koelere buite<strong>nl</strong>ucht naar binnen.<br />

Er wordt gebruik gemaakt van mechanische ventilatie indien de natuurlijke ventilatie niet goed<br />

mogelijk is en als de ondernemer een constant stalklimaat wil.<br />

Een koude of frisse windstroom wordt tocht genoemd. Tocht moet in de stallen voorkomen worden.<br />

Verlichting<br />

Licht is belangrijk voor goede verzorging en controle van de paarden. Licht heeft ook invloed op de<br />

voortplanting en gezondheid van de paarden. Een lichtsterkte van minimaal 80 lux kunst of daglicht<br />

gedurende de dag is vereist. Dit betekent dat er één lamp 150 Watt per box moet hangen. Het meest<br />

aangename voor de verzorgers en de paarden is daglicht.<br />

39


11.3 Bodembedekking stal<br />

Er zijn verschillende type bodembedekking mogelijk in paardenstallen. Hieronder wordt een aantal<br />

toegelicht.<br />

Stro<br />

Stro is een bijproduct van graanteelt en is de meest gebruikte bodembedekking. Er zijn vele soorten<br />

stro maar tarwe stro wordt het meest gebruikt. Stro heeft een hoog absorptie vermogen en is lekker<br />

warm. Ook is het tijdverdrijf voor de paarden omdat het eetbaar is en het bevordert de speeksel<br />

productie. Stro stallen zijn gemakkelijk uit te mesten en de mest heeft goede afzetmogelijkheden. De<br />

mest gaat grotendeels naar champignontelers. De mest wordt opgehaald door een compostbedrijf<br />

en verwerkt tot champignonmest.<br />

Er zijn een paar kleine nadelen aan stro. Het eerste nadeel is dat stro een hoog stof gehalte heeft.<br />

Hierdoor is het niet verstandig om paarden met luchtwegproblemen op stro te zetten of het paard<br />

op stal te laten tijdens het opstrooien. Het andere nadeel is dat enkele paarden te veel stro eten en<br />

de dikke darm verstopt raakt. Hierdoor krijgt het paard verstoppingskoliek.<br />

De gehele box moet iedere week of om de week uitgemest worden.<br />

Stro wordt verpakt in kleine balen van 20 kg en grote balen van 400 kg.<br />

Houtkrullen<br />

Houtkrullen zijn een restproduct van de houtschaverijen. Het geeft de stal een frisse uitstraling en<br />

neemt het vocht goed op. Het neemt 3 keer meer vocht op als stro. Houtkrullen zijn ook stofvrij en<br />

dus geschikt voor paarden met luchtwegproblemen. Een nadeel aan houtkrullen is de afzet van de<br />

mest. De mest afzet is moeilijk omdat het lang duurt voordat het hout verteerd is in de bodem.<br />

Vlasstrooisel<br />

Vlas bestaat uit vlaslemen, de kern van een vlasplant. Het is een natuurlijk product.<br />

Vlas neemt veel vocht op, 12 keer meer vochtopname als stro en 5 keer meer vochtopname als<br />

houtkrullen. Vlas is stofvrij en hierdoor zeer geschikt voor paarden met luchtwegproblemen.<br />

Vlas is niet verteerbaar voor paarden. Omdat er minder aan geknabbeld kan worden, treedt er<br />

eerder verveling op.<br />

40


Slechts vier keer per jaar moet de hele box uitgemest worden. Vlasstrooisel wordt verpakt in balen<br />

van 20 kg.<br />

Opslag<br />

Krachtvoer<br />

Krachtvoer kan opgeslagen worden in een voersilo of in een voerkamer. Een voerkamer is een ruimte<br />

waar zakken voer, mineralen en voerkarren worden ondergebracht. Deze kamer moet goed<br />

afsluitbaar zijn in verband met ongedierte.<br />

Voersilo’s hebben een aantal voordelen<br />

Bulkkorting<br />

Arbeidsbesparing<br />

Minder stof<br />

Geen verpakkingsmateriaal<br />

Minder ongedierte<br />

De inhoud van een voersilo is afhankelijk van het aantal paarden op het bedrijf, de hoeveelheid<br />

krachtvoer in het rantsoen, het aantal soorten krachtvoer en de leveringsvoorwaarden van de<br />

voerleverancier.<br />

De silo moet goed bereikbaar zijn voor de voerleverancier.<br />

Ruwvoer en stro<br />

Ruwvoer en stro kunnen eige<strong>nl</strong>ijk in elke goed overdekte ruimte opgeslagen worden. Vaak worden<br />

ruwvoer en stro in grote aantallen gebracht, hierdoor moet de ruimte wel groot genoeg zijn.<br />

De kwaliteit van het ruwvoer en stro mag niet verminderen tijdens de opslag door bijvoorbeeld<br />

lekkage of regeninslag.<br />

Bronnen (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

Handboek Huisvesting Paard, 1998, praktijkonderzoek Runddvee, Scahpen en Paarden, Lelystad.<br />

Handboek Huisvesting van Paarden, vijfde druk december 2010, Vlaamse overheid, Departement<br />

Landbouw en Visserij, afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling.<br />

http://edepot.wur.<strong>nl</strong>/136939<br />

www.fourages.<strong>nl</strong><br />

http://www.nhk.<strong>nl</strong>/index_gids_goede_praktijken.php<br />

41


11.3.1 Stro en hooi prijzen<br />

De stro en hooi prijzen zijn erg gestegen. Dit komt door langdurige droogte. De tarwe en gerst zijn<br />

veel korter gebleven. Er is meer hectare nodig voor dezelfde hoeveelheid stro. Er wordt verwacht dat<br />

er voorlopig geen einde zal komen aan de stijgende prijzen.<br />

In de figuur hiernaast is<br />

te zien dat de stroprijs<br />

in 2008 ook erg hoog<br />

was. Dit kwam toen<br />

door een lage<br />

wereldwijde<br />

graanvoorraad. Door<br />

een goede oogst<br />

daalde de prijzen weer.<br />

De actuele hooi en stroprijzen zijn te vinden op:<br />

http://www.marktprijzen.boerderij.<strong>nl</strong>/rundveehouderij/notering/?sector=voeders&market=notering<br />

en-stro-en-ruwvoeders<br />

Bronnen ( geraadpleegd 18-01-2012):<br />

http://www.boerenbusiness.<strong>nl</strong>/plant/nieuws/akkerbouw/item/10717771/Stroprijzen-naderenhoogtepunt-van-2008<br />

http://www.fnrs.<strong>nl</strong>/nieuws.php?id=331<br />

42


12. Grasland<br />

Er bestaan vele soorten gras. Elke soort heeft zijn eigen specifieke eigenschappen. De meeste<br />

grassoorten zijn doorlevend, ze schieten elke winter weer opnieuw uit en hierdoor hoeft het grasland<br />

niet opnieuw ingezaaid te worden.<br />

Grasland heeft een groot herstel vermogen door de groeipunten en nieuwe spruiten. Ook heeft gras<br />

een hoge voerderwaarde en is het niet gevoelig voor ziekte.<br />

Gras groeit het hele jaar door maar niet continu. In mei en juni groeit het gras maximaal. De<br />

verminderde groei is in juli en augustus en in de wintermaanden is er weinig groei.<br />

Grassoorten<br />

Paarden grazen het gras kort af. De grassoort voor de paardenweide moet een heel laag groeipunt<br />

hebben zodat het na consumptie goed kan groeien. De paarden grazen selectief, ze eten alleen de<br />

smakelijke grassen en kruiden. Ze laten de onkruiden en mindere grassen staan. Ook worden de<br />

paardenweides intensiever gebruikt dan de rundveeweide omdat het gras korter af gegraasd word.<br />

Geschikte grassoorten zijn:<br />

Engels raaigras<br />

Beemdlangbloem<br />

Veldbeemgras<br />

Lammerstraat of Timothee<br />

Engels raaigras is een meerjarige plant. Er zijn veel verschillende rassen. De vroegere types zijn meer<br />

geschikt voor hooiwinning of voordroogkuil. De latere types zijn geschikt voor begrazing.<br />

Engels raaigras is zeer standvastig, het vormt een stevige zode. Bij een ruime stikstofvoorziening<br />

verdringt het andere grassoorten. Door het hoge opbrengst vermogen en de smakelijkheid komt er in<br />

elk zaadmengsel voor paardenweide één of meerdere types Engels raaigras voor.<br />

Te veel Engels raaigras is een te veel aan eiwitten voor paarden.<br />

Beemdlangbloem is een grassoort met een goede kwaliteit. Deze grassoort is zeer goed bestand<br />

tegen koude en vochtige omstandigheden. Ook is het goed geschikt voor maaien in het voorjaar.<br />

Veldbeemgras is zeer droogte resistent. Het vormt ondergrondse uitlopers. Dit draagt op lange duur<br />

bij aan de zodevorming. Het nadeel van veldbeemgras is dat het een laag opbrengstvermogen heeft<br />

en gevoelig is voor de bladvekkenziekte.<br />

Lammerstraat of Timothee is zeer wintervast. Ook is deze grassoort smakelijk en brengt het ruwvezel<br />

aan. In veel paardenwei mensen wordt Lammerstraat of Timothee gebruikt.<br />

Basiskruiden voor in paardenwei<br />

Paarden vinden kruiden lekker. Kruiden stimuleren de aanmaak van spijsverteringssappen in de<br />

mond.<br />

Het Madeliefje bezit calcium en magnesium en helpt tegen artrose. De paardenbloem heeft een<br />

bloedreinigende werking en activeert de lever en nieren doordat het veel calcium, ijzer, koper en<br />

vitaminen bevat. Het duizendblad bevordert de spijsvertering, is bloedzuiverend en helpt tegen<br />

maag- en darmklachten. De smalle weegbree bevat kalium, koper, ijzer, silicium en calcium. Hierdoor<br />

bevat de plant natuurlijke antibiotica, verhoogt de bloedstolling en heeft een gunstige werking op<br />

infecties van de luchtwegen.<br />

Andere interessante kruiden zijn echte kamille, herderstasje, witte dovenetel, bijvoet, grote en kleine<br />

pimpernel en vogelmuur<br />

43


Inzaaien<br />

Wanneer er te veel ongewenste grassen en kruiden in een weide voorkomen is het essentieel om de<br />

weide opnieuw in te zaaien. De onkruiden in de het gras verminderen de smakelijkheid en de<br />

opbrengst van het gras.<br />

Omdat de paarden het gras erg kort afgrazen, verdwijnen daardoor sommige grassoorten en zullen<br />

ongewenste soorten overblijven. Op de plaatsen waar de paarden mesten wordt er niet gegraasd.<br />

Inzaaien kan het beste gebeuren tussen half augustus en half september. De weersomstandigheden<br />

zijn dan optimaal. Er is ook voldoende tijd om te kiemen en een goede zode te vormen voor de<br />

winter. Ook heeft gras een voorsprong omdat onkruiden een geringe najaarsgroei hebben.<br />

Onderhoud<br />

Door schade komen er kale plekken in het weiland. In de kale plekken gaat onkruid groeien.<br />

Het is verstandig om kale plekken opnieuw in te zaaien.<br />

Slepen<br />

Een weiland kan gesleept worden door een tractor met daarachter autobanden of een ketting met<br />

ijzeren punten(verticuteren).<br />

Het is verstandig om weilanden in de winter te slepen, de mest wordt dan gelijkmatig verdeeld. Door<br />

de kou worden de larven en eieren gedood. Het is niet verstandig om met warmer weer de<br />

weilanden te slepen. Hierdoor worden de larven en eieren verspreid over het weiland en worden de<br />

wormenproblemen vergroot. In de lente kan de ondernemer het weiland verticuteren. Hierdoor<br />

worden jonge onkruiden verwijderd en er komt lucht in de grond.<br />

Rollen<br />

Er wordt geadviseerd de weilanden in de lente te rollen. Door de weilanden te rollen worden de<br />

graszoden gelijk gemaakt en de gaten weggewerkt. Het rollen kan gedaan worden met een tractor<br />

met daarachter zware metalen of een betonnen rol.<br />

Mest verwijderen<br />

Door regelmatig mest te verwijderen uit de weilanden wordt de kans veel kleiner dat de paarden<br />

besmet worden door de wormen. Rondom en op de plekken waar mest ligt eten de paarden niet<br />

meer.<br />

Molshopen<br />

Molshopen dienen zo snel mogelijk verwijderd te worden. Ze kunnen bodemverzakking veroorzaken<br />

en verstikken het gras waardoor er kale plekken ontstaan.<br />

Bemesting<br />

Om de grasproductie te verhogen en om te zorgen dat het geproduceerde gras smakelijk en van<br />

goede samenstelling is, wordt er bemest.<br />

De bemesting hangt af van het graslandgebruik. Als het grasland begraast wordt, worden er weinig<br />

voedingstoffen afgevoerd, waardoor er minder bemesting nodig is. Wanneer het grasland gemaaid<br />

wordt voor voedselvoorziening, dient het ruim bemest te worden.<br />

Er kan bemest worden met dierlijke mest of kunstmest. Dierlijke mest heeft een goede<br />

bemestingswaarde. De stoffen komen verspreid vrij over het seizoen. 10m3 dierlijke mest per<br />

hectare is voldoende.<br />

Er bestaat special paarden kunstmest. Bij deze kunstmest komt de stikstof langzaam vrij.<br />

Doormiddel van een grondanalyse<br />

44


Bronnen (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

Grasland voor paarden<br />

http://www.hartog-lucerne.<strong>nl</strong>/kennisbank/weidebeheer/grasland-onderhoud<br />

http://www.brabantsekwekers.be/docs/subdocs/kruiden.htm<br />

45


12.1 Afrastering<br />

Afrastering zorgt er niet alleen voor dat de paarden in de wei blijven maar ook om te voorkomen dat<br />

ze zich kunnen verwonden.<br />

Er zijn verschillende soorten afrasteringen:<br />

Elektrisch<br />

Hout<br />

Rubberband<br />

Elektrisch<br />

Een schrikdraadapparaat geeft elektrische pulsen af aan een geleidende draad van de afrastering. De<br />

draad is geïsoleerd aan de palen bevestigd om lekstroom te voorkomen. Paarden zijn bang van de<br />

stroomschokken.<br />

Er worden verschillende materialen gebruik voor elektrische afrastering. Prikkeldraad is niet geschikt<br />

voor afrastering van paardenweides. Dit staat ook vermeld in de Gids voor Goede Praktijken.<br />

Gegalvaniseerd glad draad is ook niet geschikt voor de afrastering van paardenweides, de paarden<br />

kunnen de draad slecht zien. Gegalvaniseerd draad is wel geschikt als het gebruikt word in<br />

combinatie met zichtbare materialen zoals hout of rubberband.<br />

Zeer geschikt voor paardenweides is schriklint. Dit bestaat uit kunststof materiaal met daar doorheen<br />

gevlochten fijn ijzerdraad voor de geleiding van stroom. Het lint is in verschillende kleuren en<br />

breedtes verkrijgbaar, wit gekleurd lint is goed zichtbaar voor paarden. Schriklint van 1 of 2 cm breed<br />

is alleen geschikt voor tijdelijke, verplaatsbare afrastering. Voor vaste weide afrastering is het<br />

duurzamer om breder lint te gebruiken. De spanning kan gemakkelijk gemeten worden met een<br />

voltmeter.<br />

Hoe dichter de palen bij elkaar staan, hoe strakker het lint gespannen is. De paalafstand kan 4 tot 6<br />

meter zijn. Er kunnen twee linten boven elkaar geplaatst worden op een hoogte van 0,7 meter en 1,3<br />

meter.<br />

Hout<br />

Een houten afrastering is goed zichtbaar voor paarden. De levensduur van de houten afrastering is<br />

afhankelijk van het soort hout en de behandeling. Hardhout is kwalitatief erg goed maar ook erg<br />

duur. Gewoo<strong>nl</strong>ijk word er geïmpregneerd grenen of vuren hout gebruikt.<br />

Het is belangrijk om het hout te creosoteren om het aanvreten te verkomen en de levensduur te<br />

vergroten. Er kan ook een schrikdraad op de bovenste ligger gemonteerd worden om het aanvreten<br />

te voorkomen. Indien dit niet werkt kunnen er afstandshouders gemonteerd worden. De schrikdraad<br />

komt dan 20 cm voor de houtenafrastering zodat de paarden verder weg blijven.<br />

Een houten afrastering kan lang mee gaan als hij goed onderhouden wordt. Ook moet aanvreten<br />

voorkomen worden. Niet alleen het onderhoud van de afrastering is duur maar ook de aanschafprijs.<br />

De paalafstand varieert van 2,5 meter tot 3 meter. De rechthoekige liggers hebben een minimale<br />

dikte van 4 cm en een breedte van 9 cm. Er wordt geadviseerd om twee liggers te plaatsen op een<br />

hoogte van 0,7 meter en 1,3 meter.<br />

Rubberband<br />

Een rubberband afrastering is ook geschikt voor paarden. Het voordeel van een<br />

rubberbandafrastering is dat het minder onderhoud nodig heeft, het kan niet gaan rotten en er<br />

wordt ook niet aangevreten door de paarden. Wel is het belangrijk om bove<strong>nl</strong>angs een schrikdraad<br />

te spannen om te voorkomen dat de paarden er tegenaan gaan hangen.<br />

De paalafstand is 3 tot 4 meter, de bovenste band hangt op 1.30 meter en de onderste band op 0.7<br />

meter.<br />

Bron: Praktijk onderzoek Rundvee, Schapen en paarden September 1997 ‘tussen de oren’<br />

46


13. Rijbaanbodems<br />

Een goede rijbaanbodem is noodzakelijk voor de paardensport en bestaat uit een fundering, een<br />

drainagelaag en de toplaag. Een goede rijbaanbodem is stabiel, vlak en bezit een goede<br />

schokabsorptie en veerkracht. De toplaag moet waterdoorlatend en slijtvast zijn. Een rijbaanbodem<br />

moet onderhoudsvriendelijk zijn, eenvoudig te egaliseren en dient niet veel te beregend te worden.<br />

Een slechte bodem kan leiden tot been- of peesblessures. Ook kan een slechte/natte bodem<br />

bevriezen in de winter waardoor ruiters noodzakelijk trainingen moeten missen.<br />

De levensduur van de bodem kan verlengd worden door goed onderhoud, de bodem regelmatig te<br />

slepen en de mest te verwijderen. De levensduur van de bodem is afhankelijk van de mate van<br />

gebruik, onderhoud en kwaliteit van de bodem en kan liggen tussen de 8 en 20 jaar.<br />

Verschillende rijbaanbodems<br />

Zandbodem<br />

Indoor en outdoor zandbodems verschillen in samenstelling. Een outdoor zandtoplaag is alleen<br />

geschikt voor dressuur. De bodem heeft slechte stabiliteit. Een goed samengestelde zandtoplaag is<br />

bijna het hele jaar door te gebruiken, tenzij er sprake is van vorst. Er kan een zandtoplaag<br />

samengesteld worden die geschikt is voor dressuur en springen voor een indoorbodem. Bij de<br />

zandtoplaag spelen de leemfractie en de humusfractie een belangrijke rol. De toplaag heeft een<br />

geringe stabiliteit en kan als matig worden gekwalificeerd.<br />

Rijbaanbodems die alleen bestaan uit zand zijn behoorlijk onbetrouwbaar. Bij een grove korrel zand<br />

blijft de bak goed bij regen, maar bij droogte wordt hij snel zwaar. Door de rijbaanbodem dagelijks te<br />

sproeien wordt de bodem in de zomer beter maar dit kost veel tijd en geld. Bij een fijne korrel zand is<br />

de rijbaan bij regen al snel bagger maar bij droogte goed vast. Een goede drainage is belangrijk voor<br />

een bodem die gevoelig is voor vocht.<br />

Zand-hout-kunststofbodem<br />

Deze bodem bestaat uit een mengsel van zand-houtchips en kunststofvezels. De bodem is het hele<br />

jaar door te gebruiken, zowel buiten als binnen en de bodem is geschikt voor dressuur en springen.<br />

De bodem heeft een goede stabiliteit en een hoog schokabsorberend vermogen. Doordat er een<br />

houtcomponent in de bodem zit is er aangepast onderhoud nodig op de kwaliteit te bewaren.<br />

Zand-kunststof<br />

Deze bodem bestaat uit speciaal zand gestabiliseerd met kunststofvezels. De bodem is zowel binnen<br />

als buiten te gebruiken. Buiten is de bodem het hele jaar door bruikbaar. De bodem is geschikt voor<br />

alle disciplines. Men onderscheid een ‘laag’ en een ‘hoog’ kunststofgehalte. Een hoger<br />

kunststofgehalte leidt tot een hogere stabiliteit, dit is gewenst voor iedere discipline. Hoe hoger het<br />

kunststofgehalte, hoe beter de kwaliteit, hoe hoger de prijs.<br />

Gras-kunststof<br />

De gras-kunststof bodem bestaat uit een toplaag van natuurgras versterkt met kunststof. De bodem<br />

is zeer bruikbaar voor alle disciplines, vooral voor draven en rennen. De bodem is alleen buiten te<br />

gebruiken het hele jaar door bruikbaar behalve in periodes van opdooi en rijp.<br />

Natuurgras<br />

De meest voorkomende grasbodems bestaan uit Rietzwenk of Engels raaigras. De bodem kan<br />

verstevigd worden door schapenwol in de toplaag te mengen. De bodem kan alleen buiten gebruikt<br />

worden en is geschikt voor alle disciplines. De bodem is erg beperkt bruikbaar door klimaat- en<br />

gebruiksinvloeden en vereist veel onderhoud.<br />

47


Flugsand<br />

Deze bodem kan zowel outdoor als indoor worden gebruikt. Het materiaal heeft van nature tamelijk<br />

hoog vochtgehalte en goede waterdoorlatendheid. De bodem heeft een redelijke stabiliteit en is<br />

redelijk geschikt voor alle disciplines.<br />

Houtchips<br />

Houtchips zijn vooral geschikt voor een bodem die voornamelijk uit zand bestaat. De bodem is<br />

binnen en buiten te gebruiken en vooral geschikt voor dressuur. De duurzaamheid van de bodem<br />

wordt bepaalt door de kwaliteit van de houtchips. . De chips nemen vocht op, zorgen voor stabiliteit<br />

van het zand, zijn relatief goedkoop en milieuvriendelijk. Door gebruiks- en klimaatinvloeden vindt<br />

afbreuk van de houtchips plaats, hierdoor neemt de stabiliteit af en de vochtgevoeligheid toe. De<br />

bove<strong>nl</strong>aag moet elk jaar worden vervangen bij intensief gebruik.<br />

Eb en vloed systeem<br />

De watertoevoer en afvoer in de rijbanen wordt geregeld door een put met eb- en vloedtechniek,<br />

beregenen is niet meer nodig. De stabiliteit van de bodem is afhankelijk van de waterstand in de<br />

bodem. De toplaag is van een speciaal soort zand dat goed waterdoorlatend is en zeer stabiel. Deze<br />

bodem is geschikt voor binnen en buitenbakken.<br />

Agterberg<br />

De Agterberg-bodem is zowel binnen als buiten te gebruiken, eenvoudig te egaliseren maar moet<br />

regelmatig beregend worden. De bodem is geschikt voor alle disciplines.<br />

De bodem is opgebouwd uit een toplaag van tien centimeter geomix of geofibremix. Daaronder ligt<br />

een laagje lavasteen dit materiaal werkt als een spons en zorgt voor stabiliteit. Onder de lava ligt<br />

ongeveer tien centimeter puingranaat en helemaal onderop ligt acht centimeter drainage zand en<br />

een drainagesysteem. Het verwijderen van mest heeft grote invloed op de levensduur van de bodem.<br />

Onderhoud<br />

Alle rijbaanbodems vragen goed onderhoud en beheer. Buitenbodems vereisen meer onderhoud<br />

door beïnvloeding door het klimaat. Mest moet zoveel mogelijk verwijderd worden om de kwaliteit<br />

van de bodem te behouden.<br />

Alle bodems verlangen naar vocht. De bodem moet licht bevochtigd worden. Vocht moet voorkomen<br />

dat de bodem uitdroogt en stoffig wordt. De stof geeft verminderd rijgenot en kan<br />

gezondheidsproblemen veroorzaken bij mens en dier. Een teveel aan vocht kan een bodems van<br />

zand en flugsand onbruikbaar maken. Naast egalisatie is af en toe doormenging nodig.<br />

Bronnen (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

http://edepot.wur.<strong>nl</strong>/116506<br />

http://paarden-encyclopedie.clubs.<strong>nl</strong>/nieuws/detail/199972_rijbaan-goede-bodem-voorkomtergernis-en-blessures<br />

http://dier-en-natuur.infonu.<strong>nl</strong>/dieren/74835-het-aa<strong>nl</strong>eggen-van-een-buitenbak-voor-paarden.html<br />

http://www.horses.<strong>nl</strong>/verzorging/artikelen/5407/voorkom-blessures-veroorzaakt-door-slechtebodem<br />

48


14. Gezondheid<br />

Het spreekwoord ‘voorkomen is beter dan genezen’ is belangrijk. Een gezond paard heeft een<br />

glanzende vacht, normale eetlust en maakt een rustige indruk, maar is wel attent. Een gezond paard<br />

heeft een aantal normaalwaarden:<br />

Hartslag 28 tot 40 keer per minuut<br />

Temperatuur 37,5 C – 38,0 C<br />

Ademhaling 8 tot 14 keer per minuut<br />

Tabel 15.1 Normaalwaarden paard in rust.<br />

De normaalwaarden zijn per paard verschillend. Het is belangrijk om de eigen waarden te meten als<br />

het paard gezond is en deze te bewaren. Als dan het paard een keer niet lekker is, kan de eigenaar<br />

zien of ze van de normaalwaarden afwijken.<br />

Het is belangrijk dat de ondernemer een ziek paard herkent. Hieronder volgen een aantal<br />

aanwijzingen voor mogelijke ziekte:<br />

Het paard eet niet<br />

Het paard drinkt niet<br />

Het paard is onrustig<br />

Het paard is apathisch<br />

De vacht van het paard is dof<br />

De ogen van het paard hebben een matte uitdrukking<br />

Het paard kan niet goed bewegen<br />

Het paard wil niet werken<br />

Veterinair management<br />

Het is belangrijk voor de gezondheid van het paard om op tijd ontwormen en vaccineren.<br />

Vaccinaties<br />

Influenza<br />

Influenza veroorzaakt een infectie van de bovenste ademhalingswegen en de longen van paarden.<br />

Het virus komt het paarde<strong>nl</strong>ichaam binnen door de neus. Het kan verspreid worden van paard op<br />

paard, via mensen, kleding en de lucht. Het virus kan zich pas voortplanten als het de lichaamscel<br />

helemaal is binnengedrongen. Virussen zijn ongevoelig voor antibiotica.<br />

In vroeg stadium heeft het paard koorts, geen of weinig eetlust en een snelle oppervlakkige<br />

ademhaling. In een later stadium kan het paard gaan hoesten en kunnen neusuitvloeiingen worden<br />

gezien.<br />

Als een paard deelneemt aan wedstrijden is het verplicht dat het paard gevaccineerd wordt voor<br />

Influenza. De basis vaccinatie bestaat uit twee inentingen, die minimaal 21 en maximaal 92 dagen na<br />

elkaar moeten zijn toegediend. In de periode tussen deze twee entingen mag niet aan wedstrijden<br />

worden deelgenomen. Daarna moet jaarlijks de vervolgenting worden gegeven, dit mag niet later<br />

dan 12 maanden na de vorige enting gebeuren.<br />

Tetanus<br />

Tetanus wordt veroorzaakt door een bacterie die het lichaam binnentreedt via een verwonding. In de<br />

wond vermeerdert de bacterie zich en vormt de bacterie gifstoffen (toxinen). Toxinenen tast de<br />

zenuwen van het paard aan. Nadat het paard besmet is, duurt het 7-10 dagen voordat de eerste<br />

verschijnselen zichtbaar zijn.<br />

Kenmerken Tetanus:<br />

Verstijven van de spieren, vooral de kauwspieren<br />

Het derde ooglid wordt zichtbaar’<br />

49


De stijfheid in de spieren wordt erger. De kenmerkende houding staart omhoog, oren<br />

rechtop en angstig hoofd.<br />

Het paard kan niet meer staan<br />

Ademhalingsspieren in kramp, waaraan het paard kan overlijden.<br />

Meestal zit bij de Influenza vaccinatie ook de entstof voor Tetanus.<br />

Rhinopneumonie<br />

Rhinopneumonie wordt veroorzaakt door een virus. Het Rhinovirus is een herpesvirus. Het kan<br />

dieren infecteren zonder dat deze dieren ziekteverschijnselen vertonen. Ook kan het virus in het<br />

lichaam verborgen zijn en in stressvolle situaties pas naar boven komen.<br />

Er zijn drie verschijningsvormen<br />

Ademhalingsvorm: virusinfectie van de voorste luchtwegen, met koorts en eventueel dikke<br />

benen. Veel paarden genezen zonder veel problemen.<br />

Abortus: merrie kan in de tweede helft van de dracht het veulen verwerpen door het virus<br />

Zenuwstoornissen: bij het paard kan het ruggenmerg en soms de hersenen worden<br />

aangetast, hierdoor krijgt het paard verlammingsverschijnselen in de achterhand.<br />

Vaccinatie beschermt tegen de respiratoire symptomen en vermindert de kans op abortus. Er is<br />

weinig bekend over het effect van vaccinatie op de preventie van zenuwstoornissen.<br />

De basisvaccinatie bestaat uit twee entingen met 4 tot 6 weken tussentijd. Vanaf een leeftijd van 4-6<br />

maanden is de basisvaccinatie mogelijk. Vervolgens is een 6 maandelijkse hervaccinatie nodig. Ter<br />

preventie van abortus worden drachtige merries driemaal per dracht gevaccineerd. Door het<br />

mogelijke besmettingsrisico dient vaccinatie op bedrijfsniveau te gebeuren.<br />

Ontwormen<br />

Elke paard kan te maken krijgen met worminfecties in het lichaam. De meeste wormen bevinden zich<br />

in het maagdarm kanaal. Wanneer een paard last heeft van wormen kan dit zich op verschillende<br />

manieren uitten.<br />

Het paard is in verminderde conditie<br />

Het paard komt niet goed door zijn vacht.<br />

Het paard heeft een verminderde eetlust of juist een vermeerderde eetlust<br />

Het paard kan koliek verschijnselen krijgen<br />

Het paard kan lijden aan bloedarmoede<br />

Het paard kan lijden aan diarree<br />

Het paard kan achterblijven in de groei.<br />

Levenscyclus van de worm<br />

Door de opname van een larve of een ei van een worm via de mond wordt een paard besmet. De<br />

larve groeit uit tot een volwassen worm in het lichaam van het paard. Meestal leven de wormen in<br />

de darmen van het paard, daar leggen de wormen eitjes die via de mest naar buiten komen. Als deze<br />

eitjes door andere paarden worden opgenomen, zorgen zij weer voor een nieuwe besmetting.<br />

Bij sommige wormen zoals de spoelwormen en de aarsmaden ontwikkelen de larven zich al in het ei.<br />

Deze wormen kunnen ook op stal voor besmetting zorgen. Bij andere wormen zoals ontwikkelen de<br />

larven zich pas als ze enige tijd in het weiland gelegen hebben. Deze wormbesmetting kunnen<br />

paarden alleen oplopen als zij in de wei lopen.<br />

50


Resistentie<br />

Een worm of larve wordt resistent doordat ze zichzelf muteren tot een worm of larve die<br />

opgewassen is tegen een bepaalde chemische werkzame stof en hierdoor niet meer gedood kan<br />

worden door dit middel.<br />

Een worm of larve kan alleen muteren als ze de stof al eerder zijn tegen gekomen maar er niet door<br />

gedood zijn. Dit kan onder andere gebeuren als de paardenhouder niet genoeg ontwormmiddel<br />

heeft toegediend bij het paard maar ook wanneer de werkzame stof niet werkzaam is in het stadium<br />

waarin de worm zich op dat moment bevind.<br />

De eitjes die uitgescheiden worden door een gemuteerde worm zijn allemaal opgewassen tegen deze<br />

stof. Het paard en de weide worden besmet met de eitjes. De larven en wormen zijn niet meer te<br />

bestrijden met deze werkzame stof.<br />

Het ontwormen<br />

Er zijn twee manieren om paarden te ontwormen regelmatig of niet regelmatig.<br />

Bij niet regelmatig ontwormen dient de mest regelmatig te worden onderzocht. Als er uit het<br />

onderzoek blijkt dat er te veel eitjes in zitten, moeten de paarden ontwormd worden. Uit een<br />

mestonderzoek komt ook naar voren welke wormen eitjes er in zitten en kan het paard gericht<br />

ontwormd worden.<br />

Als er gekozen wordt voor regelmatig ontwormen dienen de paarden afhankelijk van het<br />

wormmiddel om de acht a twaalf weken ontwormd te worden. Om de besmetting te minimaliseren<br />

is het nodig om alle paarden tegelijk te ontwormen. Nieuwe paarden dienen bij aankomst op stal<br />

ontwormd te worden. Voor drachtige merries geldt dat ze zo kort mogelijk voor het veulenen<br />

ontwormd dienen te worden, zodat de besmetting van het veulen minimaal is. Veulens dienen op<br />

een leeftijd van 1 tot 2 weken al ontwormd te worden. Er zijn wormen die via melk worden<br />

overgebracht.<br />

Het is belangrijk voor de paarden om op het juiste moment en met de juiste hoeveelheid<br />

ontwormmiddel te ontwormen. Er kan resistentie ontstaan als dit niet goed wordt nageleefd. Op<br />

langere termijn zorgt dit ervoor dat wormen niet meer gevoelig zijn voor het wormmiddel.<br />

Regelmatig wisselen van ontwormmiddel voorkomt resistentie.<br />

Een dierenarts kan advies geven over de verschillende middelen en de dosering er van.<br />

Een mestonderzoek kan bij verschillende bedrijven worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld bij<br />

http://www.wormbestrijding.<strong>nl</strong>/bestellen_kits.html<br />

Gebitsverzorging<br />

Het gebit van het paard is gemaakt om hele dagen te grazen. Een goede gebitsverzorging is<br />

noodzakelijk, omdat in de moderne huisvesting en voeding het gebit niet de hele dag wordt gebruikt.<br />

Dit kan problemen veroorzaken zoals vermagering, overgevoeligheid voor koliek en rijtechnische<br />

problemen.<br />

Kenmerken gebitsproblemen<br />

Het paard eet langzaam<br />

Het paard maakt proppen<br />

Het paard vermagert<br />

Het paard schudt met het hoofd tijdens het eten<br />

Het paard schudt met het hoofd tijdens het rijden<br />

Het paard heeft moeite met stelling<br />

Het paard stinkt uit zijn mond<br />

<br />

De meeste gebitsverzorgers vijlen haken en overbijtpunten af. Ze verwijderen tandsteen, doppen,<br />

losstaande melktanden en wolfskiezen.<br />

51


Het is per paard verschillend hoe vaak het gebit gecontroleerd moeten worden. Sommige paarden<br />

hebben op jonge leeftijd al gebitsproblemen en andere paarden hebben nooit gebitsproblemen. Het<br />

is verstandig om jaarlijks het gebit te laten controleren.<br />

De Nederlandse Vereniging voor Gebitsverzorging bij het paard (NVVGP) is bezig met het<br />

ontwikkelen van een certificaat voor bekwaamheid.<br />

Hoefsmid<br />

Het bekende spreekwoord luidt: ‘No feet, no horses’. Goede hoeven en beenstand zijn van<br />

levensbelang voor elk paard. Regelmatig bekappen/beslaan (iedere 6 a 8 weken) is vaak voor de<br />

meeste paarden genoeg om de hoefconditie op peil te houden.<br />

Hoefsmid een vrij beroep. Dit betekend dat iedereen zich hoefsmid mag noemen ook al heeft de<br />

‘hoefsmid’ alleen een middag cursus gedaan. Het is moeilijk voor paardenhouders te achterhalen<br />

welke hoefsmeden vakbekwaam zijn.<br />

Bij een erkende hoefsmid staat alles in het teken van het paard. De hoefsmeden willen het paard zo<br />

vrij en optimaal mogelijk te laten bewegen.<br />

Een hoefsmid is erkend als hij lid is van de Nederlandse Vereniging van Hoefsmeden (NVvH). Een<br />

hoefsmid kan lid worden van de NVvH als hij een erkend Nederlands diploma heeft. De leden worden<br />

op de hoogte gehouden over de ontwikkelingen van het vakgebied door middel van cursussen en<br />

bijscholing.<br />

Alle hoefsmeden die lid zijn van de Nederlandse Vereniging van Hoefsmeden staan op website van de<br />

NVvH. www.hoefsmedenvereniging.<strong>nl</strong><br />

Op de website kan gezocht worden op plaats/postcode of op naam<br />

Bronnen (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

http://www.dierenartswestbetuwe.<strong>nl</strong>/paarden.php?page=vaccinaties<br />

http://www.daphorst.<strong>nl</strong>/rhinopneumoniepaardenpony.html<br />

http://www.dierenhospitaal-visdonk.<strong>nl</strong>/PI%20Enting.htm<br />

http://www.verm-x.<strong>nl</strong>/cms/?Dieren:Paarden:Resistentie<br />

http://www.wormbestrijding.<strong>nl</strong>/bestellen_kits.html<br />

http://www.nvvgp.<strong>nl</strong>/index<br />

www.hoefsmedenvereniging.<strong>nl</strong><br />

52


15. Voeding<br />

In het wild zijn paarden tot zestien uur bezig met eten en leggen daarbij vijf tot tien kilometer af.<br />

Zelfs als paarden voldoende voedsel hebben binnengekregen blijven ze eten.<br />

Het voer voor paarden is te verdelen in ruwvoer, krachtvoer en aanvullingen.<br />

Water<br />

Gemiddeld drinken paarden dertig liter water per dag, dit kan oplopen tot vijftig liter water. Het is<br />

afhankelijk van de inspanning, weersomstandigheden en voedsel van het paard hoeveel paarden<br />

drinken.<br />

Water is een belangrijk onderdeel van de voeding. Er moet altijd voldoende vers drinkwater<br />

beschikbaar zijn voor de paarden.<br />

Ruwvoer<br />

Ruwvoer moet minimaal 60% van het totale rantsoen zijn en is dus het hoofdbestanddeel voor<br />

paarden.<br />

Gras is het belangrijkste basisvoer voor paarden, het bevat veel essentiële voedingstoffen. Bovendien<br />

is grazen de meest natuurlijke manier van eten. Het paard eet kleine porties en beweegt<br />

voortdurend. Het is aan te raden om een paard dagelijks een aantal uren te laten grazen. Let wel op<br />

met jong voorjaarsgras. Dit gras bevat veel suikers. Het paard eet vaak veel gras, omdat ze een tijd<br />

geen vers gras hebben gehad. Er is dan verhoogde kans op hoefbevangenheid.<br />

Hooi is gedroogd gras. De kwaliteit van hooi kan variëren. Het hangt af van het ras, het maaitijdstip<br />

en het droogproces. Voer nooit slecht (muf en beschimmeld) of stoffig hooi aan paarden. Stoffig hooi<br />

kan gevoerd worden als het voor het voeren vijftien minuten wordt nat gemaakt. Door het nat<br />

maken verdwijnt de stof.<br />

Luzerne wordt ook gebruikt als ruwvoer. Paarden vinden het lekker maar er zit veel eiwit in. Er wordt<br />

geadviseerd om kleine porties te voeren.<br />

Voordroogkuil is gemaaid gras dat enige tijd om het land blijft liggen om te drogen daarna wordt het<br />

geconserveerd door het luchtdicht te verpakken met plastic. Voordroogkuil bevat minder stof dan<br />

hooi. Ook hier word geadviseerd geen beschimmelde stukken voeren.<br />

Krachtvoer<br />

Krachtvoer heeft een hogere voedingswaarde dan ruwvoer. Krachtvoer bevat een uitgebalanceerde<br />

hoeveelheid vitaminen en mineralen die nodig kunnen zijn om het ruwvoer rantsoen aan te vullen.<br />

Paarden die niet of op laag niveau werken hebben in principe alleen op deze manier krachtvoer<br />

nodig. Energie halen ze genoeg uit het ruwvoer. Paarden die op hoger niveau presteren kunnen<br />

krachtvoer nodig hebben om energie aan te voeren.<br />

Er zijn verschillende soorten krachtvoeders. Brokken en muesli’s zijn eige<strong>nl</strong>ijk mengvoeren. Ze<br />

bestaan uit verschillende grondstoffen met de gewenste verhoudingen mineralen en vitaminen.<br />

Aanvullingen<br />

Plantaardige oliën zijn geschikt voor het paard en zijn een goede bron van energie. Een dopje olie per<br />

dag zorgt er voor dat de vacht mooi glanzend is.<br />

Een liksteen is ook een goede aanvulling op het rantsoen. Het paard kan zelf wat extra zout<br />

opnemen. Paarden die veel zweten hebben hier behoeften aan.<br />

Rantsoen<br />

Een rantsoen is de samenstelling van het soort voer en de hoeveelheid die het paard per voerbeurt<br />

krijgt. Voor het maken van een rantsoen is het belangrijk om te weten hoe zwaar het paard is,<br />

hoeveel uur hij werkt en of het paard te dik of te mager is. Een rantsoen kan hier uitgerekend<br />

worden:<br />

http://www.1001tips.be/vrije-tijd/paarden/voeding/voedingscalculator-om-een-rantsoen-te-<br />

53


erekenen.asp<br />

Bron:<br />

Paard & Welzijn, uitgave van Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie<br />

ISBN 978-90-809417-6-2<br />

54


16. Identificatie en registratie<br />

Binnen de Europese Unie moeten alle paarden, pony’s en ezels te identificeren zijn via een<br />

transponder en een paspoort. De transponder ( chip )zit in de hals van het paard. De chip is<br />

gekoppeld aan het paspoort.<br />

In het paspoort staat oa het stamboek, de afstammelingen en de eigendomgegevens van het paard.<br />

De dierenarts moet alle vaccinaties en bepaalde diergeneesmiddelen noteren in het paspoort. Dit<br />

hoeft niet gedaan te worden als de eigenaar in het paspoort verklaart dat het paard niet bestemd is<br />

voor de slacht. Dit beschermt de volksgezondheid.<br />

Belangrijke regels:<br />

Het is verboden om een paard van 6 maanden of ouder te houden zonder paspoort en chip<br />

Alleen met een geldig paspoort kan er deelgenomen worden aan wedstrijden en keuringen<br />

Een paard mag niet vervoerd, geslacht of geëxporteerd worden zonder paspoort<br />

Breng geen wijzigingen aan in het pasoort want hierdoor wordt het paspoort ongeldig<br />

Het paspoort is een uniek waardedocument<br />

Het paspoort is verplicht voor alle eenhoevigen<br />

Aanvragen van een paspoort:<br />

Paspoorten voor geregistreerde paarden en pony’s moeten altijd aangevraagd worden bij de<br />

organisatie die het stamboek van dat ras bijhoudt. Op www.<strong>nl</strong>-paardenpaspoort.<strong>nl</strong> www.<strong>nl</strong>paardenpaspoort.<strong>nl</strong><br />

staat een lijst van paspoortuitgevende instanties.<br />

Het plaatsen van een chip wordt door een dierenarts gedaan.<br />

Weigeren van de chip<br />

Indien een eigenaar weigert zijn paard te laten chippen vanwege gewetensbezwaren bestaat de<br />

mogelijkheid om ontheffing van de verplichting te krijgen. Als identificatie moet dan de DNA code<br />

van het paard worden vastgelegd.<br />

Meer informatie over identificatie en registratie is te vinden op www.<strong>nl</strong>-paardenpaspoort.<strong>nl</strong><br />

Bronnen (geraadpleegd 18-01-2012):<br />

http://www.invisio.<strong>nl</strong>/antichip/bouwman.htm<br />

http://www.paardnatuurlijk.<strong>nl</strong>/index_js.htm?http://www.paardnatuurlijk.<strong>nl</strong>/weetjes/chippen.htm<br />

55


17. Bronnen<br />

Veel gebruikte bronnen:<br />

Websites Informatie over<br />

www.belastingdienst.<strong>nl</strong> belasting<br />

www.fnrs.<strong>nl</strong> sterrensysteem, kengetallenproject<br />

www.infomil.<strong>nl</strong> besluit landbouw, activiteitenbesluit<br />

www.kvk.<strong>nl</strong> alles over ondernemen<br />

www.nhk.<strong>nl</strong> alles om en over paarden<br />

www.pve.<strong>nl</strong> certificering hengstenhouderij<br />

www.rijskoverheid.<strong>nl</strong> algemene voorwaarden, belastingen<br />

www.veiligpaardrijden.<strong>nl</strong> veiligheidscertificaat<br />

Boeken<br />

Handboek Huisvesting Paard, 1998, praktijkonderzoek Runddvee, Scahpen en Paarden, Lelystad.<br />

Handboek Huisvesting van Paarden, vijfde druk december 2010, Vlaamse overheid, Departement<br />

Landbouw en Visserij, afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling.<br />

Paard & Welzijn, uitgave van Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie<br />

ISBN 978-90-809417-6-2<br />

56

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!