vector - Fontys Lerarenopleiding Tilburg
vector - Fontys Lerarenopleiding Tilburg
vector - Fontys Lerarenopleiding Tilburg
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>vector</strong><br />
magazine nr.<br />
voor onderwijs 12+<br />
19 2012<br />
OMO-bestuurder Pieter Hendrikse -<br />
‘De scHOOl wOrDT<br />
een BrOeDPlaaTs<br />
van veranDering’<br />
‘Mijnheer Donders, ik ben een<br />
welvoeglijk man’ - oud-docent<br />
Ton Donders haalt herinneringen op<br />
Britse erkenning voor tweetalig<br />
opleidingsprogramma<br />
Ongemerkt<br />
professionaliseren?!<br />
agenDa<br />
5 oktober 2012<br />
Docentendag FLOT
Ten geleide<br />
als nieuwe directeur van <strong>Fontys</strong><br />
lerarenopleiding sittard, werd ik<br />
gevraagd mijn eerste voorwoord te<br />
schrijven voor <strong>vector</strong> 19.<br />
Het is de laatste weken komkommertijd<br />
op het gebied van de maatschappelijke<br />
en politieke belangstelling voor en<br />
bemoeienis met het onderwijs. Waar enkele<br />
weken terug het onderwijs continu<br />
onderwerp van gesprek in de media was,<br />
lijkt de rust in onderwijsland weer even<br />
teruggekeerd.<br />
Voor wat betreft Vector is het in elk<br />
geval geen komkommertijd! Ook Vector<br />
nummer 19 is weer goed gevuld met<br />
boeiende artikelen.<br />
Zo is het dit jaar, 2012, honderd jaar<br />
geleden dat het fundament werd gelegd<br />
van de Katholieke Leergangen door dr.<br />
Hendrik Moller. Moller was neerlandicus<br />
en kon toen niet vermoeden dat er honderd<br />
jaar later nog steeds een neerlandicus<br />
aan het roer van de lerarenopleiding<br />
<strong>Tilburg</strong> zou staan.<br />
Neerlandici drukten hun stempel. In<br />
1955 maakten de Katholieke Leergangen<br />
en <strong>Tilburg</strong>er Ton Donders voor het<br />
eerst kennis met elkaar. In het kader van<br />
dit jubileumjaar sprak Vector met deze<br />
oudgediende over zijn veertigjarig verblijf<br />
bij de lerarenopleiding.<br />
Bas Jongenelen, huidig docent Nederlandse<br />
letterkunde, vertaalde samen met<br />
Ben Parsons middeleeuwse kluchten en<br />
spotsermoenen in het Engels. Zodoende<br />
2<br />
Vector • nr. 19 • 2012<br />
maakte hij deze toegankelijk voor internationaal<br />
onderzoek. En over talige initiatieven<br />
gesproken: u kunt in dit nummer<br />
ook lezen dat in <strong>Tilburg</strong> Cambridge<br />
International Certificates for Teachers<br />
in Bilingual Education behaald kunnen<br />
worden, als vierde plaats in Nederland.<br />
In Sittard werden 8 mooie jaren kenniskring<br />
en lectoraat Educatieve functies<br />
van ICT afgesloten met een minisymposium.<br />
Na een periode van onderzoek is<br />
het nu tijd om verder te implementeren.<br />
De kennisbasis ICT en mediawijsheid van<br />
alle docenten en opleiders krijgt daarmee<br />
een krachtige impuls.<br />
We kijken op macroniveau naar het<br />
Franse onderwijs en hebben een interview<br />
met Pieter Hendrikse als bestuurder<br />
van Ons Middelbaar Onderwijs (OMO).<br />
Wist u overigens dat Moller ook de<br />
oprichter van OMO was? Allemaal onderwijs<br />
met een lange historie dat valt of<br />
staat met de kwaliteit van de leraar. Een<br />
kwaliteit waar we als lerarenopleidingen<br />
al honderd jaar aan werken in een<br />
continu proces van verbeteringen. Daarin<br />
staat het leren van leerlingen centraal<br />
maar besteden we ook aandacht aan<br />
het formele en informele leren van de<br />
beroepsgroep. In dat kader publiceren<br />
we een artikel van Quinta Kools over<br />
een onderzoeksproject dat is uitgevoerd<br />
vanuit het lectoraat.<br />
Docenten met een lerende houding<br />
kunnen ook constructief omgaan met<br />
klagende ouders. Een klacht wordt dan<br />
een gratis advies, zelfs als deze soms<br />
onredelijk lijkt. Ook daarover meer in<br />
deze Vector.<br />
Terugblikkend op het afgelopen studiejaar<br />
valt er dus het nodige te melden. De<br />
politiek maakt zich op voor de verkiezingen.<br />
En na het lezen van de onderwijsparagrafen<br />
van de politieke partijen lijkt<br />
mij de relatieve rust van tijdelijke duur.<br />
We laten ons in elk geval niet gek maken<br />
en blijven doen wat we al heel lang<br />
doen: mooi onderwijs maken voor onze<br />
leerlingen en studenten.<br />
Anton van den Brink<br />
Directeur <strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> Sittard
Inhoud<br />
4 Britse erkenning<br />
voor tweetalig<br />
opleidingsprogramma<br />
FLOT mag voortaan opleiden<br />
en examineren voor Cambridge-certificaat<br />
6 FLot biedt<br />
contractonderwijs binnen<br />
masteropleidingen aan<br />
7 oMo-bestuurder Pieter<br />
Hendrikse<br />
‘De school wordt een<br />
broedplaats van verandering’<br />
10 van ‘Frenesie’ naar<br />
‘Madness’<br />
<strong>Fontys</strong>docent vertaalde<br />
rederijkerskluchten in het<br />
Engels<br />
12 ‘U bent een held!’<br />
Interview met Jelmer Evers,<br />
boegbeeld van ‘Leraren met<br />
Lef’<br />
14 Moller en Michels:<br />
gedreven docenten<br />
Twee markante mannen uit de<br />
beginjaren van de Katholieke<br />
Leergangen<br />
16 ‘Mijnheer Donders, ik ben<br />
een welvoeglijk man’<br />
Oud-docent Ton Donders haalt<br />
herinneringen op<br />
colofon<br />
© augustus 2012<br />
<strong>Fontys</strong> Hogescholen<br />
Vector is een uitgave van <strong>Fontys</strong><br />
<strong>Lerarenopleiding</strong> Sittard (FLOS) en<br />
<strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Tilburg</strong><br />
(FLOT).<br />
18 De Franse beproeving<br />
<strong>Lerarenopleiding</strong> sluit niet aan<br />
bij onderwijspraktijk<br />
19 elke klacht is een gratis<br />
advies!<br />
Constructief omgaan met<br />
klagende ouders<br />
21 ongemerkt<br />
professionaliseren?!<br />
Over informeel leren en<br />
hoe de school daarin kan<br />
ondersteunen<br />
24 Leidt efficiënt omgaan met<br />
schriftelijke feedback tot<br />
een beter schrijfproduct?<br />
Jorik Arts en Mieke Jaspers<br />
willen met onderzoek bijdrage<br />
leveren aan leerrendement<br />
26 Anton van den Brink<br />
Nieuwe directeur <strong>Fontys</strong><br />
<strong>Lerarenopleiding</strong> Sittard<br />
28 Minisymposium sluit 8 jaar<br />
lectoraat Ict in Sittard af<br />
Het lectoraat stopt, maar<br />
laat een sterk netwerk van<br />
deskundigen achter in de<br />
regio Sittard<br />
31 column: clubsandwich<br />
32 citaten<br />
Agenda<br />
redactie: Henk Naaijkens,<br />
Erno Mijland, Jan de Jong,<br />
Claudia Boets<br />
Redactieadres:<br />
h.naaijkens@fontys.nl<br />
Adresmutaties:<br />
directiesecretariaat-lero@fontys.nl<br />
<strong>vector</strong><br />
magazine<br />
Ans Buys, directeur<br />
<strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Tilburg</strong><br />
Anton van den Brink, directeur<br />
<strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> Sittard<br />
<strong>vector</strong> op uw huisadres<br />
Als u het op prijs stelt om Vector<br />
gratis thuis te ontvangen, stuur dan<br />
s.v.p. een e-mail naar<br />
directiesecretariaat-lero@fontys.nl<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
3
Britse erkenning<br />
voor tweetalig<br />
opleidingsprogramma<br />
FLOT mag voortaan opleiden en examineren voor<br />
Cambridge-certificaat<br />
Tekst: Jan de Jong<br />
4 Vector • nr. 19 • 2012<br />
De erkenning is binnen, een toepasselijke taart om het te vieren.
<strong>Fontys</strong> lerarenopleiding <strong>Tilburg</strong> is sinds kort de vierde<br />
plaats in nederland waar het cambridge international<br />
certificate for Teachers in Bilingual education behaald<br />
kan worden.<br />
Hiermee is FLOT door de Universiteit van Cambridge<br />
officieel erkend als opleidingscentrum. De weg daarheen<br />
begon in 2011 als een apart programma dat excellente<br />
studenten bovenop hun reguliere studieprogramma<br />
volgden. In 2012 is het een minor geworden die<br />
studenten kunnen kiezen om zich te bekwamen in<br />
en voor te bereiden op tweetalig onderwijs. Naast<br />
Professional Skills, European & International Orientation,<br />
en natuurlijk de component Engels (met het Cambridge<br />
Advanced English-examen in jaar 2 en het Cambridge<br />
Proficiency-examen in jaar 3), is nu ook de vierde<br />
pijler in het programma geplaatst: de cursus Content<br />
and Language Integrated Learning (CLIL) waarbij het<br />
integreren van taal en vakinhoud centraal staat. Met<br />
andere woorden: hoe geef je je vak in het Engels?<br />
Het Cambridge International Certificate for Teachers in<br />
Bilingual Education kon tot nu toe alleen in de Randstad<br />
behaald worden maar nu dus ook in <strong>Tilburg</strong>, als enige<br />
locatie in Zuid-Nederland. De CLIL-cursus is door Lucas<br />
Ederveen van de vakgroep Engels ontwikkeld. In 2011-<br />
2012 draaide hij al proef en dat vormde de basis voor de<br />
aanvraag bij de Universiteit van Cambridge om <strong>Tilburg</strong><br />
als vierde centrum in Nederland te erkennen.<br />
De stukken werden als strong application ontvangen en<br />
na een flink aantal stappen, gesprekken en checkpoints<br />
volgde er dit voorjaar een formeel inspectiebezoek<br />
vanuit Cambridge.<br />
Ontvangstcomité<br />
Twee docenten Engels – Brenda de Vries en Lucas<br />
Ederveen – vormden op een zondagmiddag in mei op<br />
het vliegveld het ontvangstcomité. De dag erna werd<br />
mevrouw Ann Gibson uit Cambridge bij FLOT ontvangen<br />
door de voltallige directie. Dat het bezoek plaatsvond<br />
op de verjaardag van Ans Buys was misschien niet het<br />
verjaardagcadeautje waar ze op gerekend had, maar<br />
nu de erkenning een feit is, zal ze er ongetwijfeld blij<br />
mee zijn. Of de smakelijke aardbeiengebakjes nog van<br />
invloed zijn geweest op de uiteindelijke uitkomst van het<br />
inspectiebezoek is onduidelijk.<br />
Met andere<br />
woorden: hoe geef<br />
je je vak in het<br />
Engels?<br />
stevige investering<br />
Voor de vakgroep Engels betekent het BEES-programma<br />
in deze opzet een stevige investering. Olga Ligtvoet<br />
en Brenda de Vries (als programme leaders) hebben<br />
de nieuwe CLIL-cursus ontwikkeld die vanaf voorjaar<br />
2013 door Ligtvoet gegeven zal worden. De Vries blijft<br />
verantwoordelijk voor het Engels op CPE-niveau en<br />
Ederveen op CAE-niveau.<br />
Twee studenten uit de eerste CLIL groep - Mark van den<br />
Assem (Geschiedenis) en Ron Tonnaer (Maatschappijleer)<br />
– zullen komend cursusjaar al ‘proefdraaien’. Ze<br />
zullen hopelijk de eerste twee studenten zijn die hun<br />
Cambridge International Certificate for Teachers in<br />
Bilingual Education zullen behalen. Het programma zal<br />
gekoppeld worden aan de afstudeerstage.<br />
De lerarenopleiding heeft er in eerste instantie voor<br />
gekozen om alleen het Certificate for Teachers in<br />
Bilingual Education aan te bieden maar als erkend<br />
centrum mag FLOT ook programma’s op Primary,<br />
Secondary, Advanced en Professional Developmentniveau<br />
aanbieden.<br />
Bent u (binnenkort) werkzaam in het tweetalig<br />
onderwijs of op een internationale school en wilt u<br />
uw kennis van het Engels op peil brengen? Dan kunt<br />
u bij FLOT de cursussen Cambridge Advanced English<br />
(CAE) voor beginners en Cambridge Proficiency (CPE)<br />
voor gevorderden volgen. Vanaf het voorjaar van<br />
2013 kunt u tevens de cursus Content and Language<br />
Integraded Learning (CLIL) volgen. Deze cursus leidt<br />
op voor het wereldwijd erkende ‘International<br />
Certificate for Teachers in Bilingual Education’ en<br />
biedt u extra kansen op de arbeidsmarkt. Voor meer<br />
informatie neemt u contact op met Brenda de Vries,<br />
b.devries@fontys.nl.<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
5
<strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Tilburg</strong><br />
biedt contractonderwijs binnen<br />
masteropleidingen aan<br />
Tekst: Henk Naaijkens<br />
contractonderwijs als nieuwe variant binnen de<br />
masteropleidingen! vanaf 2012 kunnen bij <strong>Fontys</strong><br />
lerarenopleiding <strong>Tilburg</strong> vakinhoudelijke cursussen van<br />
de masteropleidingen gevolgd worden op contractbasis.<br />
Hiermee kun u zich, in relatief korte tijd, op specifieke<br />
onderdelen laten bijscholen op masterniveau. U<br />
volgt de lessen samen met medestudenten van de<br />
masteropleiding. aan het eind van de cursus kunt<br />
u desgewenst het tentamen maken, waarna u, na<br />
positieve beoordeling, een deelcertificaat ontvangt.<br />
ga voor meer informatie naar onze website<br />
www.fontys.nl/flot<br />
Met bovenstaande advertentie in diverse vaktijdschriften<br />
biedt <strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Tilburg</strong> een speciale vorm<br />
van contractonderwijs aan. De bedoeling is om docenten<br />
in het veld enthousiast te maken voor onderdelen van een<br />
master. Zodoende kunnen zij zich op een bepaald gebied<br />
professionaliseren zonder een masteropleiding in zijn geheel te<br />
volgen. Deze vorm van contractonderwijs biedt nieuwe kansen<br />
om gebruik te maken van het professionaliseringsbudget.<br />
weinig nascholing<br />
‘Op vakinhoudelijk niveau bestaat er vrij weinig nascholing voor<br />
docenten’, zegt Véronique van de Reijt, teamleider van de masteropleidingen.<br />
De huidige professionaliseringsmogelijkheden<br />
voor docenten zijn vooral gericht op (vak)didactische en pedagogische<br />
aspecten van het leraarsberoep. Tijdens de Docentendag<br />
op 5 oktober 2011 hebben we een vakinhoudelijk programma<br />
georganiseerd voor docenten in het werkveld. De reacties van de<br />
aanwezige docenten waren daarna zó enthousiast, dat ze tijdens<br />
6 Vector • nr. 19 • 2012<br />
de borrel tegen ons zeiden: Waarom doen jullie dit niet vaker! Ik<br />
kan gebruik maken van het professionaliseringsbudget van mijn<br />
school en zou dat graag op deze manier benutten.’<br />
Toen zijn we er over gaan nadenken om te kijken of we hiermee<br />
kunnen voorzien in een professionaliseringsbehoefte. Door onderdelen<br />
van de master op contractbasis aan te bieden zouden<br />
we de masteropleidingen prominenter in de markt kunnen zetten.<br />
Vandaar dat we advertenties in verschillende vaktijdschriften<br />
hebben geplaatst om deze professionaliseringsmogelijkheid in<br />
beeld te brengen.’<br />
Keuze uit meerdere cursussen<br />
‘We hebben bij FLOT in totaal 14 masteropleidingen, ook wel<br />
Masters of Education genoemd’, legt Véronique van de Reijt<br />
uit. ‘Iedere master biedt gedurende het studiejaar een aantal<br />
cursussen aan dat op contractbasis gevolgd kan worden. Het is<br />
de bedoeling dat docenten, die hier belangstelling voor hebben,<br />
gewoon aansluiten bij de masterstudenten die de reguliere opleiding<br />
volgen. Zij worden dan in de gelegenheid gesteld om deze<br />
cursus - die 8 weken duurt - te volgen op contractbasis. Er wordt<br />
gekeken hoeveel studielast er voor zo’n mastercursus staat en<br />
hoeveel contacttijd er aan verbonden is. Op basis daarvan hangt<br />
er per module een prijskaartje aan. Een deelnemer kan kiezen<br />
of hij een tentamen maakt en, bij goed gevolg, een certificaat<br />
ontvangt, of er de voorkeur aan geeft alleen een bewijs van<br />
deelname te ontvangen.’<br />
Doelgroep<br />
Vanuit welke hoek ze deelnemers aan deze nieuwe vorm van<br />
contractonderwijs verwacht? Véronique van de Reijt: ‘Onze<br />
doelgroep is het onderwijs, dus vooral de docenten met een<br />
tweedegraads bevoegdheid die zich willen professionaliseren.<br />
Maar het kunnen ook eerstegraads docenten zijn die hun kennis<br />
willen opfrissen of die speciale belangstelling hebben voor een<br />
onderwerp.
OMO-bestuurder<br />
Pieter Hendrikse<br />
‘De school wordt een broedplaats<br />
van verandering’<br />
Tekst: Erno Mijland<br />
Fotografie: Bram Delmee<br />
De grootste schepen veranderen het moeizaamst van koers, wordt wel eens gezegd. in een tijd van ingrijpende en<br />
razendsnelle veranderingen kun je dus maar beter klein zijn. Of ligt dat toch wat genuanceerder? <strong>vector</strong> vroeg het aan<br />
Pieter Hendrikse, bestuurder van Ons Middelbaar Onderwijs (OMO), een van de grootste organisaties voor voortgezet<br />
onderwijs in nederland.<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
7
Hendrikse begon - zo verraadt zijn<br />
Linkedin-profiel - zijn loopbaan in<br />
1973 als docent maatschappijleer op<br />
het Eindhovense Sint-Joriscollege.<br />
Het waren andere tijden. We hadden<br />
nog geen mobieltjes, geen Wikipedia<br />
en China was nog best ver<br />
weg. Inmiddels staat hij sinds 2003<br />
mede aan het roer van een vereniging<br />
van 35 scholen die samen zo’n<br />
7000 mensen aan het werk hebben.<br />
En die in 2016 haar honderdjarig<br />
bestaan viert, benadrukt hij bij de<br />
kennismaking. Hendrikse is daarnaast<br />
actief in verschillende raden<br />
en besturen op het gebied van onderwijs<br />
en cultuur. In de denktank<br />
#4T2, een initiatief van Kennisnet,<br />
praat hij mee over innovatie in het<br />
onderwijs. Op Twitter deelt hij zijn<br />
ervaringen en meningen als @Pieter-<br />
Hendrikse. Ambitieus en bij de tijd<br />
inderdaad, maar hoe stuur je een<br />
grote onderwijsorganisatie in de<br />
richting van eigentijds onderwijs dat<br />
leerlingen voorbereidt op de wereld<br />
van morgen?<br />
8 Vector • nr. 19 • 2012<br />
schoolniveau<br />
‘Er zijn verschillende antwoorden op<br />
die vraag’, zegt Hendrikse. ‘Het lijkt<br />
vanzelfsprekend, maar ik kan het niet<br />
voldoende benadrukken: als bestuur<br />
moet je inspireren, stimuleren en<br />
faciliteren. Daarbij maken we gebruik<br />
van de mogelijkheden die een grote<br />
organisatie biedt. We hanteren daarbij<br />
het principe dat we zaken uitsluitend<br />
bovenschools organiseren als dat meerwaarde<br />
oplevert. In sommige<br />
gevallen is dat gemakkelijk. Bij wijze<br />
van voorbeeld: leermiddelen hebben<br />
alle scholen nodig, aanbesteding op<br />
verenigingsniveau<br />
impliceert dat we<br />
met behoud van<br />
kwaliteit het hoogst<br />
mogelijke kortingspercentage<br />
kunnen<br />
bedingen. Onderwijsinhoudelijk<br />
is<br />
het lastiger. Onderwijsprofessionals<br />
zijn eigenzinnig. Dat<br />
is een fantastische<br />
‘Onze scholen hebben<br />
de “ruimte”: we<br />
stimuleren ze om<br />
zich nóg sterker te<br />
profileren’<br />
eigenschap die leidt tot verschillen<br />
tussen scholen. En dat is mijn tweede<br />
antwoord: we delen de onderwijsdoelen,<br />
vervolgens is de wijze van uitvoering<br />
toevertrouwd aan de creativiteit<br />
van de scholen. Onze scholen hebben<br />
de “ruimte”: we stimuleren ze om zich<br />
nóg sterker te profileren. Op de scholen<br />
gebeurt hèt immers. Ook bínnen de<br />
scholen kunnen overigens meerdere<br />
bloemen bloeien. Het is immers de<br />
docent die het verschil maakt. Zo<br />
verkrijgen we verschillende goede antwoorden<br />
op de veranderende omstandigheden.<br />
De kennis die we daarmee<br />
opdoen moet wel<br />
gedeeld worden:<br />
dat is nog wel een<br />
grote uitdaging.’<br />
Kennisnetwerken<br />
Hoe gaat OMO<br />
die uitdaging aan?<br />
Hendrikse: ‘Deels<br />
kun je hierop<br />
sturen, bijvoorbeeld<br />
door kwaliteitsrijk
personeelsbeleid te voeren of door<br />
eisen te stellen aan het schoolplan.<br />
Maar het zal vooral moeten gebeuren<br />
door te faciliteren en te stimuleren. We<br />
zijn bezig met het inrichten van kennisnetwerken.<br />
Dat zijn online communities,<br />
samengesteld op basis van een<br />
thema, (zoals passend onderwijs), een<br />
functie (bijvoorbeeld alle rectoren) of,<br />
als laatste, op basis van een schoolvak.<br />
Dat laatste hadden we binnen OMO<br />
vroeger ook al. Dan waren er regelmatig<br />
ontmoetingen, bijvoorbeeld tussen<br />
alle docenten Handvaardigheid van de<br />
verschillende scholen. Op een bepaald<br />
moment is dat verwaterd. Het lijkt<br />
ons zinvol om deze netwerken voor<br />
intercollegiale consultatie weer nieuw<br />
leven in te blazen en met de geweldige<br />
mogelijkheden van het internet kan dat<br />
ook gemakkelijk. Maar we gaan niet<br />
alleen digitaal werken. De ontmoeting<br />
in levenden lijve is enorm belangrijk<br />
om dit soort initiatieven levendig en<br />
functioneel te maken. We hebben het<br />
voornemen daartoe ook conferenties te<br />
organiseren.’<br />
Flexibiliteit<br />
Van een scholenbestuur verwacht je<br />
een vooruitziende blik. De 21e eeuw<br />
stelt andere vragen. Dus vragen we<br />
Hendrikse waar het naar toe gaat.<br />
‘Als ik één ding heb geleerd dan is het<br />
dat de nabije toekomst ook in onze<br />
sector heel erg moeilijk te voorspellen<br />
is. Neem huisvesting. Hoe bouw je<br />
zodanig dat je schoolgebouw over tien<br />
jaar nog aansluit bij de eisen van de<br />
tijd? Die vraag is op dit moment bijna<br />
niet te beantwoorden. Wat we vijftien<br />
jaar geleden bouwden met de verwachtingen<br />
van toen, voldoet nu eigenlijk<br />
al niet meer. Met flexibele wanden om<br />
een lokaal in te kunnen richten voor<br />
meer dan 30 leerlingen ben je er niet.<br />
Je hebt praktijk- en instructielokalen<br />
nodig, studielandschappen, werkplekken<br />
waar leerlingen in kleine groepjes<br />
kunnen studeren, grotere ontmoetingsruimten...<br />
kortom een rijke variëteit is<br />
nodig. Iets anders: boeken gaan voor<br />
een belangrijk deel verdwijnen. Ik voorspelde<br />
een aantal jaren geleden dat we<br />
nu al wel zover zouden zijn. Maar pas<br />
de laatste twee jaar zijn de ontwikkelingen<br />
in een stroomversnelling terecht<br />
aan ‘t komen. Volgende vraag is dan<br />
hoe het digitale aanbod er dan uit<br />
gaat zien. Niemand die daar al ’n ècht<br />
concreet beeld bij heeft...’<br />
De hangmat van de methode<br />
‘Daar komt bij dat het verdwijnen van<br />
boeken gelijk opgaat met een andere<br />
ontwikkeling: ik denk dat “de”<br />
methode z’n langste tijd heeft gehad.<br />
Het eigenaarschap van het curriculum<br />
is de afgelopen jaren wellicht te weinig<br />
opgeëist door de docent. We hebben<br />
met alle betrokken partijen, waaronder<br />
de uitgevers, een hangmat gecreëerd<br />
van methodes en geïnstitutionaliseerde<br />
eindtermen, waarbij docenten niet<br />
meer zelf hun leerplan hoeven in te vullen.<br />
Er wordt te weinig ruimte geclaimd<br />
voor eigen invulling en koppeling aan<br />
de actualiteit. De prachtige en dure methode<br />
is tussen de leerling en de docent<br />
komen staan. Maar het bijna statische<br />
curriculum heeft zijn langste tijd gehad.<br />
De docent heeft uiteindelijk de regie.<br />
Dat betekent niet dat docenten al hun<br />
lesmateriaal zelf moeten gaan maken.<br />
Niet elke docent is ook goede auteur<br />
of arrangeur. Krachtenbundeling van<br />
docenten levert overigens wel verbluffende<br />
resultaten op, zoals je dat nu ziet<br />
bij VOContent.’<br />
Zap-generatie<br />
Tja, en dan is er<br />
nog de leerling. In<br />
gedachten verzonken<br />
in hun mobieltjes,<br />
hun leven delend<br />
op sociale media...<br />
Hendrikse: ‘De zapgeneratie<br />
komt de<br />
school in, een generatie<br />
die gewend is<br />
aan snelheid en continue beschikbaarheid<br />
van hardware, software en inhoud.<br />
Ze gebruiken thuis en op straat hun<br />
devices en eisen dat ze die op school<br />
ook kunnen gebruiken. Daar moet je<br />
iets mee als school. Leerlingen hebben<br />
een brede toegang tot de wereld. Als<br />
docent boven de leerstof staan is wel<br />
noodzakelijk maar niet meer voldoende.<br />
Je moet om kunnen gaan met de<br />
communicatiesnelheid van de jeugd.<br />
Zoals reisbureaus zich aan hebben<br />
moeten passen aan de komst van het<br />
internet, zo zullen docenten dat ook<br />
moeten doen. Als je wiskundeleraar<br />
bent en een leerling je confronteert<br />
met een filmpje waarin de stelling van<br />
Pythagoras beter wordt uitgelegd dan<br />
hoe jij het gedaan hebt, moet je daar<br />
‘Scholen hebben<br />
alles in zich om<br />
broedplaatsen van<br />
verandering te<br />
worden’<br />
op een positieve manier op kunnen<br />
reageren. Pubers hoeden is een ingewikkelde<br />
opdracht. Ze bevinden zich in<br />
een leeftijd waarin ze enorm veranderen.<br />
Je moet ze kunnen motiveren,<br />
toegankelijk zijn, maar tegelijkertijd<br />
moet je ze ook structuur bieden. Het is<br />
een cruciale levensfase, een fase waarin<br />
je geen onderwijsexperimenten op ze<br />
kunt loslaten. Het gaat ook over de<br />
balans tussen de opdracht ze voor te<br />
bereiden op een vervolgopleiding en de<br />
“grote” maatschappij enerzijds en je<br />
pedagogische taak anderzijds.’<br />
relevant<br />
‘De ultieme vraag voor het onderwijs<br />
is: hoe kan de school relevant blijven<br />
in een snel veranderende wereld. We<br />
bieden een plek waar jongeren graag<br />
komen. Waarom? Omdat ze bij ons hun<br />
leeftijdsgenoten kunnen ontmoeten. De<br />
school is een gelegitimeerde hangplek<br />
voor de jeugd. Daar moeten we gebruik<br />
van maken. En van het feit dat àlle<br />
jongeren nieuwsgierig en leergierig zijn.<br />
Docenten kunnen makelaars van kennis<br />
worden die richting geven aan die<br />
leergierigheid van<br />
jongeren, vooral<br />
door wat ze zèlf<br />
te bieden hebben.<br />
Maar ook door<br />
meer kennis en<br />
ervaring van buiten<br />
de school zowel<br />
fysiek als digitaal<br />
binnen te halen.<br />
Docenten blijven<br />
ook bij uitstek<br />
degenen die pubers<br />
kunnen helpen bij het vinden van een<br />
“kompas voor het leven”. In ons strategisch<br />
beleidsplan ‘Koers 2016’<br />
beschrijven we kenmerken van de<br />
docent die succesvol is in het onderwijs<br />
van de toekomst: hij blijft verrassen!<br />
Scholen hebben dan ook alles in zich<br />
om broedplaatsen van verandering te<br />
worden. Daar verwacht ik heel veel<br />
van.’<br />
Meer weten:<br />
http://www.omo.nl<br />
http://innovatie.kennisnet.nl/4t2/<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
9
Van ‘Frenesie’ naar ‘Madness’<br />
<strong>Fontys</strong>docent vertaalde rederijkerskluchten in het Engels<br />
Tekst: Jan de Jong<br />
Bas Jongenelen, docent nederlandse letterkunde aan de lerarenop-<br />
leiding in <strong>Tilburg</strong>, vertaalde samen met Ben Parsons middeleeuwse<br />
kluchten en spotsermoenen in het engels. Zodoende maakte hij ze<br />
toegankelijk voor internationaal onderzoek.<br />
10 Vector • nr. 19 • 2012
Het begon in 2003 met een pint of ale aan de bar. Bas Jongenelen raakte<br />
tijdens het International Medieval Congress in Leeds aan de praat met Ben<br />
Parsons. Parsons is als mediëvist gepromoveerd in Sheffield en werkt aan de<br />
universiteit van Leicester. Dat Jongenelen en hij een gemeenschappelijke<br />
belangstelling deelden voor de Middeleeuwen was natuurlijk geen verrassing<br />
op een dergelijk congres. Maar dat hun beider specifieke belangstelling<br />
ook nog eens uitging naar de late Middeleeuwen in het algemeen en naar<br />
komische teksten en kluchten in het bijzonder, leverde meteen de nodige<br />
gespreksstof. En nu ligt er een tastbaar resultaat van dat informele begin: een<br />
stevige Engelstalige studie over humoristische Middelnederlandse teksten.<br />
internationaal toegankelijk<br />
‘Er wordt door neerlandici volop gepubliceerd over rederijkerskluchten en<br />
andere laatmiddeleeuwse spotteksten,’ vertelt Jongenelen. ‘Ook in internationale<br />
tijdschriften. Er is dus wereldwijd onder mediëvisten zeker belangstelling<br />
voor. Het grote probleem is dat ze de teksten waar het over gaat, niet kunnen<br />
lezen!’ Daardoor ontstond, na die eerste kennismaking in Leeds, bij Parsons en<br />
Jongenelen het idee om een aantal van die teksten internationaal toegankelijk<br />
te maken door ze te vertalen in het Engels en uit te geven.<br />
Jongenelen: ‘Om bij een uitgeverij een kans te maken, moet je eerst in wetenschappelijke<br />
tijdschriften gepubliceerd hebben. Dat is ons gelukt. We hebben<br />
zelfs in internationaal gerenommeerde peer reviewed tijdschriften gestaan.<br />
Daarna zijn we contact gaan zoeken met verschillende uitgeverijen.<br />
Er zijn wereldwijd niet zo heel veel uitgevers die zich met dit soort publicaties<br />
bezighouden. Maar van die selecte groep hoort het Britse Boydell & Brewer<br />
tot de absolute top. Jongenelen en Parsons waren dan ook aangenaam verrast<br />
door de positieve reactie van juist deze uitgever. Jongenelen: ‘Er moest<br />
wel een hoop nieuw materiaal komen. En de uitgeverij stelde ook eisen aan<br />
de vertalingen. Die moesten heel letterlijk zijn en bijvoorbeeld niet op rijm,<br />
zoals wij eerst van plan waren. Er was dus meteen weer een hoop werk aan de<br />
winkel.’<br />
symposium<br />
Het resultaat ligt er inmiddels en heet Comic Drama in the Low Countries<br />
c.1450-1560. Het is een prachtige uitgave geworden, waarin Parsons en<br />
Jongenelen vijf monologen en vijf kluchten uit de late Middeleeuwen<br />
bespreken. De oorspronkelijke Middelnederlandse teksten en de Engelse<br />
vertaling zijn beide opgenomen en voorzien van een uitgebreid verklarend<br />
notenapparaat. Bovendien wordt elke tekst uitvoerig ingeleid en in zijn<br />
maatschappelijke en culturele context geplaatst.<br />
Op 20 april 2012 is het boek in <strong>Tilburg</strong> gepresenteerd met een klein symposium<br />
over humor in de Nederlandse literatuur. Gepresenteerd door anglist<br />
Geert van Iersel bracht een viertal sprekers, onder wie Jongenelen zelf, die<br />
middag verschillende facetten van het thema ‘humor’ voor het voetlicht.<br />
Daarna overhandigde Jongenelen het eerste exemplaar van Comic Drama aan<br />
zijn leermeester prof.dr. Jaap Goedegebuure. Die sloot vervolgens het goed<br />
bezochte symposium af met een lezing over humor in het werk van Gerard<br />
Reve.<br />
Comic Drama in the Low Countries van Ben Parsons en Bas Jongenelen is te<br />
bestellen via de boekhandel of rechtstreeks bij de uitgever:<br />
www.boydellandbrewer.com. De twee auteurs zijn met hun gedachten inmiddels<br />
alweer bij een volgend project: een Engelstalige uitgave van Nederlandse<br />
toneelstukken over Engeland, zoals Maria Stuart van Joost van den Vondel.<br />
‘Er is dus wereldwijd onder mediëvisten zeker belangstelling<br />
voor. Het grote probleem is dat ze de teksten<br />
waar het over gaat, niet kunnen lezen!’<br />
Comic Drama in the Low Countries<br />
bevat vertalingen van de volgende<br />
Middelnederlandse teksten:<br />
Monologen:<br />
Dit es de Frenesie<br />
(This is the Madness)<br />
Het gilde van de Blauwe Schuit<br />
(The Guild of the Blue Barge)<br />
Spotsermoen over Sint-Niemand<br />
(A Mock-Sermon on Saint Nobody)<br />
Eedt van Meester Oom<br />
(The Oath of Master Pawnbroker)<br />
Een schooner ende wonderlijcke prognosticatie<br />
(A Wise and Wonderful Prognostication)<br />
Kluchten:<br />
Een Esbatement Vande Schuyfman<br />
(The Farce of the Beggar)<br />
Een speel van drie minners<br />
(A Play of Three Lovers)<br />
Esbatement vanden visscher<br />
(The Farce of the Fisherman)<br />
Hanneken Leckertant<br />
(Jack Sweet-tooth)<br />
Een esbatament van De Beruoete Bruers<br />
(A Farce of the Barefoot Brothers)<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
11
‘U bent een held!’<br />
Interview met Jelmer Evers, boegbeeld van ‘Leraren met Lef ’<br />
Tekst: Erno Mijland<br />
loesje zei het zo mooi: het<br />
meervoud van lef is leven. een<br />
groeiende groep professionals wil<br />
het beroep van leraar nieuw leven<br />
inblazen, weg van alle negativiteit.<br />
in het platform ‘leraren met lef’<br />
ontmoeten ze elkaar en werken<br />
ze aan hun doelen. <strong>vector</strong> sprak<br />
geschiedenisdocent en boegbeeld<br />
van de beweging Jelmer evers<br />
over lef en levendigheid in het<br />
onderwijs.<br />
12 Vector • nr. 19 • 2012<br />
Jelmer Evers, boegbeeld van ‘Leraren met Lef’<br />
‘Meneer, ik ken u niet, maar ik wil toch even zeggen dat u een held bent’, las Jelmer<br />
Evers enige tijd geleden in een aan hem gericht bericht op Twitter van leerling<br />
Laurens Jansma. De leraar als held. In dit geval omdat Evers de complete examenstof<br />
geschiedenis, verpakt in informatieve filmpjes, op YouTube had geplaatst. Evers<br />
geeft les op UNIC in Utrecht. Hij experimenteert met nieuwe vormen van onderwijs<br />
(games, multimedia) en deelt online en in presentaties op scholen zijn ervaringen en<br />
ideeën. Als boegbeeld van ‘Leraren met lef’ staat hij voor de eigenschappen waarop<br />
de beweging de nadruk legt: een leraar met lef is zelfbewust en bevlogen, biedt<br />
kwaliteit, verzorgt eigentijds en inspirerend onderwijs en streeft naar eigenaarschap en<br />
verantwoordelijkheid.<br />
spagaat<br />
Kwaliteit, bevlogenheid, inspireren: dat zijn toch vanzelfsprekende eigenschappen van<br />
een leraar. Evers: ‘Zeker, maar veel leraren ervaren momenteel een ontmoedigende<br />
spagaat. Enerzijds willen ze tijd steken in het verbeteren van hun onderwijs, anderzijds<br />
moeten ze voldoen aan allerlei van buitenaf opgelegde eisen, zoals het verplicht te<br />
verzorgen aantal lesuren. Dan lopen ze al snel tegen grenzen aan. Alleen als je er<br />
heel veel eigen tijd in steekt, kun je jezelf verbeteren, investeren in de kwaliteit van je<br />
onderwijs en je eigen functioneren. Ik vind dat je dat niet mag vragen van een leraar.’<br />
ruimte<br />
Dat klinkt als klagen, nog niet erg als lef. Hoe ga jij met deze situatie om? ‘Ik steek<br />
veel eigen tijd en energie in bezig zijn met mijn vak, vooral vanuit mijn persoonlijke
gedrevenheid en enthousiasme. Daarnaast werk ik op een school die me veel ruimte<br />
biedt. Andere scholen kunnen daar wat van opsteken. Echt, directies kunnen veel<br />
meer ruimte creëren voor hun leraren. Kijk bijvoorbeeld eens kritisch naar het nut van<br />
vergaderingen en schrap overbodige bijeenkomsten.’ Wat kunnen individuele leraren<br />
doen? ‘Als je er meer uit wilt halen, zoek de verbinding met vakgenoten. Als je je<br />
pionier voelt binnen de school, zoek gelijkgestemden buiten je eigen school. Dat geeft<br />
het vertrouwen dat je op de goede weg bent. Vanuit dat gevoel van vertrouwen kun<br />
je je collega’s weer inspireren. Als je je onderwijs wilt verbeteren, hoef je echt niet alles<br />
overhoop te halen. Vraag een collega die je vertrouwt om eens een les van je bij te<br />
wonen en feedback te geven. Reflecteren op je eigen manier van lesgeven kan enorm<br />
veel opleveren. We vragen een lerende houding van onze leerlingen. Dat kun je alleen<br />
stimuleren als je het zelf ook laat zien: teach what you preach.’<br />
sociale media<br />
Evers zoekt het ook op sociale media. Dat kost toch nóg meer tijd? ‘Internet, sociale<br />
media en technologie maken het gemakkelijker je verder te ontwikkelen. Je kunt in<br />
allerlei lerende netwerken actief zijn, kennis en ervaringen uitwisselen en de dialoog<br />
voeren. Ik vind het belangrijk daarin heel actief te zijn, ook omdat ik uiteindelijk ook mijn<br />
leerlingen mee wil geven hoe ze netwerken voor zich kunnen laten werken en hoe ze<br />
het internet kunnen gebruiken om een leven lang te blijven leren. Een goede leraar heeft<br />
op zijn minst goed nagedacht over de mogelijkheden van technologie en de impact<br />
ervan op het leren.’<br />
vernieuwing<br />
We zullen mee moeten met de ontwikkelingen, vindt Evers. ‘Over vijf jaar ziet het<br />
onderwijs er echt anders uit. Technologie zal daarin deels sturend zijn, maar het gaat<br />
uiteindelijk over andere zaken, zoals leren leren. Dat betekent niet dat we geen kennis<br />
meer hoeven over te brengen. Er wordt te vaak met de nodige dedain over kennis<br />
gesproken. Alsof kennis overbodig is omdat alles op het internet staat. Natuurlijk hoeven<br />
leerlingen niet elk feitje of rijtje uit het hoofd te kennen, maar zonder een algemeen<br />
overzicht over de stof en kennis van belangrijke feiten komen ze er niet. Dan zie je<br />
leerlingen worstelen met het feit dat ze niet weten waar ze moeten beginnen als ze iets<br />
op moeten zoeken op het internet. Als leraar moet je daarom je vak beheersen, kunnen<br />
spelen met de stof. Dan hoef je ook niet slaafs de methode te volgen. Leerlingen willen<br />
ook meer. Een boekje uit het hoofd leren, zeggen ze dan, dat kunnen we ook wel<br />
alleen.’<br />
imago<br />
‘Leraar met lef zijn, zal er uiteindelijk toe leiden dat we als beroepsgroep weer serieus<br />
genomen worden’, besluit Evers. ‘Er moet nog veel gebeuren op dat gebied. Er zijn<br />
op dit moment veel verschillende initiatieven, die allemaal vanuit een eigen invalshoek<br />
zoeken naar hoe het onderwijs beter kan en beter kan aansluiten bij de tijd waarin<br />
we leven. Veel van deze initiatieven ontstaan van onderaf. Dankzij het internet vinden<br />
gelijkgestemden elkaar gemakkelijker. Ik denk dat die organische groei dé manier is om<br />
vooruitgang te boeken. Traditionele partijen, zoals de vakbond, slagen er niet in ons<br />
goed te vertegenwoordigen. Maar uiteindelijk zal er nog wel een slag gemaakt moeten<br />
worden naar beleid en verankering.’<br />
‘Leraar met lef zijn, zal er uiteindelijk<br />
toe leiden dat we als beroepsgroep<br />
weer serieus genomen worden’<br />
Stichting ‘Leraren met Lef’ is in<br />
2009 opgericht als platform om<br />
met leraren en scholen in het<br />
primair, voortgezet en middelbaar<br />
beroepsonderwijs te denken over<br />
en te werken aan de positie van<br />
de leraar in de samenleving. De<br />
beweging wil daarmee een antwoord<br />
formuleren op de negatieve<br />
beeldvorming rond het beroep.<br />
Meer informatie op de website:<br />
www.lerarenmetlef.com.<br />
Vanuit FLOT waren we dit voorjaar<br />
met een flinke delegatie aanwezig<br />
bij de landelijke manifestatie van<br />
‘leraren met lef’. Geweldig om op<br />
zaterdag zoveel onderwijs-enthousiasme<br />
bij elkaar te zien. Ik heb hen<br />
als voorzitter van ADEF (landelijk<br />
overleg directeuren lerarenopleidingen)<br />
beloofd dat de lerarenopleidingen<br />
‘leraren met lef’ van<br />
harte zullen ondersteunen. We<br />
doen dat door hen te betrekken bij<br />
• de herziening van de ICT-kennisbasis<br />
• het up tot date houden van de<br />
kennisbases van onze bachelor-<br />
en masteropleidingen<br />
• activiteiten in onze eigen regio.<br />
Dit najaar maken we die laatste<br />
belofte bij FLOT al waar door op de<br />
dag van de leraar (vrijdag 5 oktober)<br />
een conferentie te organiseren<br />
voor alle ‘leraren met lef’ uit onze<br />
regio. Ook lerarenopleiders en<br />
studenten zijn uitgenodigd. Ragna<br />
Woodall, het vrouwelijk boegbeeld<br />
van ‘leraren met lef’, heeft toegezegd<br />
de key-note te verzorgen! Ik<br />
verheug me erop.<br />
Ans Buys<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
13
14<br />
Twee markante mannen uit de beginjaren<br />
van de Katholieke Leergangen<br />
Moller en Michels:<br />
gedreven docenten<br />
Tekst: Jan de Jong<br />
Met de oprichting in 1912 van de<br />
Katholieke leergangen door<br />
dr. Hendrik Moller begint de<br />
geschiedenis van de lerarenoplei-<br />
ding in <strong>Tilburg</strong> strikt genomen nog<br />
niet. Moller startte zijn instituut<br />
in amsterdam. in 1913 verhuisde<br />
de opleiding naar Den Bosch om<br />
uiteindelijk in 1918 in <strong>Tilburg</strong> te<br />
arriveren.<br />
Vector • nr. 19 • 2012<br />
Dr. Hendrik Moller<br />
Prof. dr. L.C. Michels (links)<br />
De Katholieke Leergangen kenden altijd al tal van opleidingen. Maar het<br />
was de opleiding Nederlands (toen nog ongedeeld M.O. a en b) die oprichter<br />
Moller, zelf neerlandicus, het meest na aan het hart lag. In die eerste twee jaar<br />
gaf Moller in zijn eentje alle vakken: Gotisch, germanistiek, Middelnederlands,<br />
zeventiende-eeuws, algemene taalwetenschap, de hele Nederlandse literatuurgeschiedenis,<br />
algemene letterkunde en Latijn. Mochten studenten aan dit<br />
pakket de handen nog niet vol genoeg hebben, dan konden ze ook nog bij<br />
hem terecht voor een cursus Grieks, vaderlandse geschiedenis of paleografie.<br />
Daarnaast was Moller oprichter en redacteur van het literaire tijdschrift<br />
Roeping, lid van de Tweede Kamer en gemeenteraadslid en wethouder in<br />
<strong>Tilburg</strong>.<br />
Al deze activiteiten dienden voornamelijk één allesoverheersend doel: de<br />
emancipatie van het katholieke volksdeel in het algemeen en dat van Brabant<br />
in het bijzonder.<br />
voor god en de menselijke ziel<br />
‘De geschiedenis van een mens en van de menselijke ziel, zoals die in schoonheid<br />
zich openbaart, openbaart zich door het woord.’ Met deze weinig<br />
wetenschappelijke woorden leidt Moller in 1927 zijn Geschiedenis van de<br />
Nederlandsche Letterkunde in. Waar het volgens de auteur om gaat is ‘niet of
er “verzen” geschreven zijn, of ’t proza is met fraaie verbeeldingen en aangename<br />
geluidsrietmiek, of de schrijver ook blijk geeft veel te weten, neen,<br />
dat is ’t belangrijkste niet.’ Het gaat hem bij de studie van de Nederlandse<br />
letterkunde eerst en vooral om God en om de menselijke ziel. Het moet een<br />
teleurstelling voor hem geweest zijn toen zijn leerling Gerard Knuvelder in<br />
1939 – een jaar voor Mollers overlijden – dit criterium in zijn Schets van de<br />
Nederlandse letterkunde overboord zette en koos voor literaire kwaliteit als<br />
leidend principe.<br />
Toch was Moller niet behoudend. Als politicus behoorde hij tot de progressieve<br />
vleugel van de RKSP. Zijn politieke kwaliteiten schoten evenwel tekort<br />
toen hij in 1920 na een conflict met het curatorium moest opstappen als rector<br />
van zijn ‘eigen’ Katholieke Leergangen. Gerard Knuvelder schrijft hierover in<br />
zijn memoires (Onachterhaalbre tijd, 1974): ‘Toen hij in conflict raakte met het<br />
Curatorium van zijn eigen stichting, de Katholieke Leergangen – met name<br />
met mr. A. Baron van Wijnbergen: “de Gelderse adel is domste die in Nederland<br />
bestaat” meende Moller – koos het overgrote deel van de studenten en<br />
een groot deel van de docenten intuïtief de kant van Moller en verzette zich<br />
tegen zijn heengaan. Dit heeft tot turbulente situaties en scenes geleid […]. Ik<br />
heb aan de protestbeweging aandeel genomen.’<br />
Een heuse protestbeweging in het <strong>Tilburg</strong> van 1920!<br />
Moller zelf was een begenadigd spreker en inspirerend docent, die het uiterste<br />
van zichzelf vergde. Nogmaals student Knuvelder: ‘Deze geïnspireerde man<br />
stond voor ons in zijn wekelijkse voordrachten. Hij was rond 1918 in de kracht<br />
van zijn leven, dat zo dynamisch geleefd werd dat het hem herhaaldelijk op<br />
overwerktheid kwam te staan.’<br />
Taalkunde<br />
Was Moller een alleskunner, na hem heeft de opleiding nog vele andere grote,<br />
meer gespecialiseerde wetenschappers aan zich weten te binden. Naast enkele<br />
letterkundigen van naam (Gerard Knuvelder, H.J.M.F. Lodewick, Harry M.G.<br />
Prick) waren dat toch vooral taalwetenschappers. De lijst is zowel indrukwekkend<br />
als schier eindeloos (L.C. Michels, A.A. Weijnen, P.C. Paardekooper en H.<br />
Hermkens, om er maar een paar te noemen).<br />
Leo Michels kwam in 1915 bij de Leergangen en zou er tot 1946 blijven. Hij<br />
hanteerde een didactiek waar hij nu de handen niet meer voor op elkaar<br />
zou krijgen. Harrie Hermkens herinnert zich in een gesprek met Theo<br />
Schouw: ‘Wekenlang cirkelde hij met zijn studenten rond steeds dezelfde<br />
enkele regels van Huygens. Daar hing hij de hele taal- en letterkundige<br />
wereld aan op.’ En Gerard Knuvelder: ‘Michels was de man van het<br />
woord, van de letter, van de komma. Zoals in die tijd gebruikelijk te<br />
doen, werd een tekst behandeld, niet alleen om te achterhalen wat er<br />
“stond”, maar ook om de herkomst van woorden, prefixen en suffixen,<br />
dialectische eigenaardigheden en wat dies meer zij aan de orde te stellen.<br />
Dat alles werd nu eenmaal op het examen gevraagd.’<br />
Michels was onmiskenbaar een groot geleerde en een bevlogen neerlandicus,<br />
zowel in zijn <strong>Tilburg</strong>se jaren als later als hoogleraar in Nijmegen.<br />
Toch had hij ook een soort van innemende bescheidenheid, die zeker<br />
niet vals was. Toen men hem ooit lastig viel met plannen om hem vanwege<br />
zijn werk te huldigen, schijnt hij gezegd te hebben dat zijn enige<br />
verdienste was ‘dat hij wellicht de enige taalgeleerde is die het Schijndels<br />
dialect uit eigen ervaring spreken kan; geen afdoende reden – vindt hij –<br />
om hem te huldigen.’ (Knuvelder 1974)<br />
Moller en Michels, het zijn er ‘maar’ twee uit die beginjaren. Maar zij<br />
hebben meer dan de velen na en naast hen hun stempel gedrukt op de<br />
lerarenopleidingen in <strong>Tilburg</strong>.<br />
Bronnen:<br />
J.H. Bootsma et al. (red): 75 jaar MO.<br />
<strong>Tilburg</strong> 1987<br />
Gerard Knuvelder: Onachterhaalbre tijd.<br />
Vijftig jaar grasduinen in de literatuur.<br />
Den Bosch 1974<br />
Theo Schouw: Muzikaal, kleurrijk & vol<br />
taal. Fragmenten uit het leven van de<br />
Katholieke Leergangen. <strong>Tilburg</strong> 1997<br />
(de foto’s komen uit dit laatstgenoemde<br />
boek)<br />
‘Michels was de<br />
man van het woord,<br />
van de letter, van<br />
de komma’<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
Dr. Gerard Knuvelder<br />
15
‘Mijnheer Donders, ik ben<br />
een welvoeglijk man’<br />
Ouddocent Ton Donders haalt<br />
herinneringen op<br />
Tekst: Jan de Jong<br />
in 1955 maakten de Katholieke leergangen en <strong>Tilburg</strong>er Ton Donders voor het eerst kennis met elkaar. De relatie zou<br />
– met een onderbreking – stand houden tot 1995. in het kader van het jubileumjaar sprak <strong>vector</strong> met oudgediende<br />
Donders over zijn veertig jaar bij de lerarenopleiding. een gesprek vol vrolijke anekdotiek.<br />
16 Vector • nr. 19 • 2012<br />
Lerarenopleiders ‘oude stijl’ voor het gebouw<br />
in de Tivolistraat met links o.a. Piet Coenen,<br />
Harrie Hermkens, Joop Poulsen, Ton Smulders,<br />
Jan Heersche en Flip Strang. Rechts o.a. Ton<br />
Donders, Johan Schoenmakers, Cees Lemmens.<br />
In het midden staat Zr. Agnes van Hoboken.<br />
Ton Donders<br />
Een jonge Ton Donders met Leergangencoryfeeën<br />
Toon Weijnen en Karel Meeuwesse<br />
(rechts, met echtgenote)
Journalistiek en neerlandistiek, dat zijn de twee pijlers waarop<br />
het professionele leven van Ton Donders (1934) is gebouwd. In<br />
1955 maakte hij met allebei een begin.<br />
‘Ik had al eens wat stukken ingestuurd naar de <strong>Tilburg</strong>se Krant,’<br />
vertelt hij in zijn appartement op een steenworp afstand van zijn<br />
geboortehuis. Dat huis staat er niet meer, maar Donders is de<br />
omgeving van de Tivolistraat altijd trouw gebleven – in ieder geval<br />
toch in de geest. Aan de ene kant van de straat bevond zich<br />
het oude gebouw van de Economische Hogeschool, waar ook de<br />
Katholieke Leergangen jarenlang gehuisvest waren. En aan de<br />
andere kant zat café Voskens, niet alleen het stamcafé van veel<br />
<strong>Tilburg</strong>se neerlandici, maar ook de thuisbasis van Leonardus, de<br />
studievereniging waarvan Donders jarenlang preses was.<br />
‘Op een gegeven moment gaf de hoofdredacteur van de <strong>Tilburg</strong>se<br />
Krant aan dat hij mij wel in dienst wilde nemen,’ legt hij<br />
uit. Maar omdat lokale journalistiek alleen niet genoeg uitdaging<br />
bood, schreef hij zich in hetzelfde jaar in als student Nederlands<br />
bij de Katholieke Leergangen.<br />
studievereniging leonardus<br />
Op de Leergangen kreeg hij onder andere les van Jan Starink,<br />
een bevlogen literatuurdocent, en van Piet Paardekooper, bekend<br />
van zijn Kleine ABN-syntaxis – wat een misleidende titel was<br />
voor het dikke grammaticaboek waar menig oud-student zulke<br />
pijnlijke herinneringen aan heeft. ‘Paardekooper gaf niet alleen<br />
syntaxis, maar keek bijvoorbeeld ook opstellen na,’ herinnert<br />
Donders zich. ‘En hij was daarbij niet altijd even subtiel in zijn<br />
commentaar. Zo kreeg ik ooit een 6½ voor een opstel. “Toch<br />
nog wel wat journalistiek geleuter,” had Paardekooper eronder<br />
geschreven.’<br />
Ook Karel Meeuwesse, die literatuur doceerde, was berucht<br />
om zijn vernietigende commentaar. Donders: ‘Meeuwesse gaf<br />
poëzieanalyse aan een zaal met vijftig volwassenen die stuk voor<br />
stuk zaten te beven uit angst dat hij hun een beurt zou geven,<br />
want hij kon mensen echt afzeiken. “Kunt u dit antwoord ook<br />
vervangen door een intelligent antwoord?” was zo’n beruchte<br />
uitspraak van Meeuwesse.’<br />
Omdat Donders ook belangstelling had voor de meer sociale<br />
kant van het studentendom, meldde hij zich aan als lid van<br />
studievereniging Leonardus, waar hij het tot preses schopte. Bij<br />
Leonardus trof hij niet alleen studenten en docenten, maar ook<br />
oud-leden waren er welkom. ‘Prof. dr. L.C. Michels, bijvoorbeeld.<br />
Die zat toen in Nijmegen, maar was in het verleden ook docent<br />
op de Leergangen geweest. Hij heeft Anton van Duijnkerken nog<br />
als student gehad. Michels bracht soms zijn viool mee en dan<br />
ging hij in de bovenzaal van Voskens, het verenigingslokaal van<br />
Leonardus, zitten spelen. Een heel aardige en zachtaardige man<br />
was dat.<br />
Tomatensoep<br />
Aan zijn jaren als preses van Leonardo heeft Donders in ieder<br />
geval één herinnering overgehouden waar hij zelfs nu nog<br />
weleens van droomt. ‘Toen Toon Weijnen afscheid nam van de<br />
Leergangen om hoogleraar in Nijmegen te worden, recipieerde<br />
hij bij Leonardus. Er was een afscheidsdiner in de bovenzaal en<br />
de tomatensoep was net geserveerd, toen ik opstond om te<br />
speechen. Door omstandigheden stootte ik daarbij het bord van<br />
mevrouw Weijnen, die naast mij zat om. De soep ging helemaal<br />
over haar witte jurk heen. Ik begon toen ook nog onhandig met<br />
mijn servet over die jurk te wrijven, wat je natuurlijk nooit moet<br />
doen.’ Jaren later kwam hij Weijnen op een receptie tegen en<br />
vroeg of zijn vrouw ’s avonds thuis nog iets over het incident had<br />
gezegd. Weijnen antwoordde: ‘Mijnheer Donders, ik ben een<br />
welvoeglijk man, dus het past mij niet om hier die uitspraken te<br />
herhalen.’<br />
lerarenopleider<br />
Niet vanwege die soep, maar na twee jaar hield Donders de opleiding<br />
voor gezien. Hij ging in Amsterdam studeren en voorzag<br />
in zijn bestaan als journalist bij het katholieke dagblad De tijd.<br />
Daar kwam hij zijn oud-docent Jan Starink weer tegen die voor<br />
De tijd en ook voor de KRO literaire bijdragen verzorgde. Ook<br />
Anton van Duijnkerken werkte daar toen. In Amsterdam volgde<br />
hij de universitaire opleiding M.O.a en M.O.b, waarna hij in<br />
Nijmegen afstudeerde in de neerlandistiek. Voor zijn eindscriptie<br />
over Carry van Bruggen werd hij begeleid door Karel Meeuwisse,<br />
die inmiddels Nijmeegs hoogleraar was geworden. Donders<br />
werkte in die tijd als leraar Nederlands aan het Odulphuslyceum<br />
in <strong>Tilburg</strong>.<br />
Eind jaren zestig kwam hij tenslotte terug bij de Katholieke Leergangen.<br />
Dit keer als docent letterkunde. Hij ging daar samenwerken<br />
met weer een nieuwe generatie roemruchte neerlandici.<br />
‘Joop Poulsen, Piet Coenen en Ton Smulders verzorgden het<br />
onderwijs in de Nederlandse letterkunde. Vooral aan Piet Coenen<br />
heb ik erg goede herinneringen. Johan Schoenmakers, Harrie<br />
Hermkens, Cees Lemmens en Jan Heersche gaven taalkunde. En<br />
zuster Agnes natuurlijk, een warme en hartelijke vrouw.<br />
Behalve aan de M.O.-opleiding gaf Donders ook les aan de laborantenopleiding<br />
in Etten-Leur, eveneens een onderdeel van de<br />
Leergangen. Dat duurde totdat in de jaren zeventig de Nieuwe<br />
<strong>Lerarenopleiding</strong>, de NLO werd opgericht. Donders: ‘Theo van<br />
Doorn, een collega van het Odulphus, werd daar hoofddocent.<br />
Ik zat in die tijd samen met Theo in een closereading-clubje. Hoewel<br />
ik al voor de Leergangen werkte moest ik toch solliciteren.<br />
Het was de tijd van de grote democratisering en ik kwam tegenover<br />
een sollicitatiecommissie van elf mensen te zitten. Daar<br />
zaten ook twee studenten bij die later nog wel enige faam in de<br />
neerlandistiek hebben verworden: Ed Schilders en Wim Daniëls.<br />
En die laatste begon nog heel vervelende vragen te stellen.’<br />
Natuurlijk zijn niet alle herinneringen aan die veertig jaar even<br />
positief. Donders herinnert zich bijvoorbeeld nog hoe in de<br />
zomer van 1982 collega Mark Baeyens hem samen met een<br />
andere collega meetroonde, om hen zijn nieuwe Harley Davidson<br />
te laten zien. ‘Hij was er heel trots op en liet de motor nog even<br />
stevig ronken voordat hij naar zijn huis in België reed.’ Donders<br />
keek zijn Vlaamse collega nog even na en ging weer naar binnen.<br />
Niet wetend dat hij de laatste was die Baeyens levend en<br />
wel gezien en gesproken had. Op weg naar huis verongelukte de<br />
ongelukkige neerlandicus en was op slag dood.<br />
Tja, herinneringen.<br />
‘Toch nog wel wat<br />
journalistiek geleuter’<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
17
De Franse beproeving<br />
<strong>Lerarenopleiding</strong> sluit niet aan bij onderwijspraktijk<br />
Affiche van de film Entre les Murs Het boek van Peter Gumbel<br />
Op 19 december 2010 was Frankrijk weer even wereldnieuws. Maar<br />
niet op de manier waarop het land zo graag naar buiten treedt. Op<br />
die dag kopten kranten in allerlei talen varianten van “Franse leraren<br />
jagen scholier de dood in”. Het ging over een 16-jarige jongen<br />
die met enkele vrienden op de gang van een lyceum in Bordeaux<br />
stond te wachten tot de les zou beginnen. Ineens haalde hij een<br />
flesje aceton uit zijn zak, goot het leeg boven zijn hoofd en klikte<br />
zijn aansteker aan. Enkele tellen later brandde hij als een fakkel. De<br />
rector was binnen twee minuten ter plaatse en probeerde het vuur<br />
met zijn jas te doven. Hij hoorde de jongen toen fluisteren: ‘Ik heb er<br />
genoeg van.’<br />
rigide onderwijssysteem<br />
Op zulke momenten stort iedere onderwijskundige, psycholoog en<br />
journalist zich natuurlijk op het voorval. En allemaal proberen ze de<br />
oorzaken te duiden. De Engelse journalist en docent aan een Parijse<br />
universiteit Peter Gumbel kijkt er niet van op. In zijn boek over het<br />
Franse onderwijs, On achève bien les écoliers (in het Engels vrij maar<br />
veelbetekenend vertaald als They Shoot Schoolchildren, Don’t They),<br />
baseert hij zich vooral op de ervaringen met zijn eigen dochters<br />
op Franse scholen. Volgens Gumbel heeft onderzoek van de WHO<br />
uitgewezen dat zes van de tien Franse kinderen last heeft van spanningen,<br />
veertig procent kampt met slaapproblemen en één op de vijf<br />
lijdt tenminste eenmaal per week aan hevige hoofd- of buikpijn. Dat<br />
komt volgens hem door het rigide Franse onderwijssysteem: ‘Leerlingen<br />
doen het slecht of heel slecht, maar nooit goed. Het Franse<br />
schoolsysteem slaat diepe psychologische wonden. Het brengt<br />
schade toe aan de moraal en het zelfvertrouwen van een kind.’<br />
Ook Franse onderwijskundigen beamen Gumbels bevindingen.<br />
Patrick Gonthier, hoogleraar onderwijskunde, gaf in Nouvel Observateur<br />
toe: ‘De manier waarop wij leerlingen toetsen, ontneemt hen<br />
elke creativiteit en betrokkenheid. Dat is de oorzaak van de passieve<br />
houding die Gumbel ook bij zijn studenten constateert. Leerlingen<br />
stellen geen vragen, omdat het hen niets interesseert, maar ook<br />
omdat ze bang zijn dat vragen stellen stigmatiserend werkt.’<br />
napoleontische waarden<br />
In Frankrijk staan de waarden uit de Franse Revolutie nog steeds in<br />
hoog aanzien. En wie de ambitie heeft om een openbare functie in<br />
de republiek te bekleden, moet van goeden huize komen. Om les<br />
te geven aan het Lyceum (15- tot 18-jarigen) ga je na de universiteit<br />
naar een Institut Universitaire de Formation des Maîtres (IUFM). Die<br />
doorgaans tweejarige vervolgopleiding sluit de student af met een<br />
18 Vector • nr. 19 • 2012<br />
Tekst: Jan de Jong<br />
Hoewel de kwaliteit van de bekendste Franse scholen en<br />
universiteiten buiten kijf staat, komt het Franse onderwijs<br />
de laatste jaren vooral negatief in het nieuws. De<br />
film Entre les Murs van regisseur laurent cantet of het<br />
boek On achève bien les écoliers van Peter gumbel zijn<br />
daar debet aan. Het is de vraag in hoeverre zij de plank<br />
misslaan.<br />
concours, een soort competitie, een afvalrace waarbij alleen de<br />
allerbesten overblijven. Illustratief is het verhaal dat lerares Isabelle<br />
Koper een paar jaar geleden tegen de BBC vertelde. ‘Zo’n concours<br />
is een hel,’ zei ze. Zij deed haar concours in 1996 samen met 1500<br />
anderen uit heel Frankrijk.<br />
Het begon met schrijfwerk. Ze kreeg zeven uur voor een doorwrochte<br />
verhandeling over de Franse literatuur en daarna nogmaals zeven<br />
uur voor een verhandeling over vergelijkende literatuurwetenschap.<br />
Hierbij moest zij werk van James Joyce en Thoman Mann vergelijken.<br />
Vervolgens kwamen er schriftelijke examens over grammatica, oud-<br />
Frans, een vertaling uit het Latijn en één uit het Engels (de buitenlandse<br />
taal die zij gekozen had).<br />
Van de 1500 kandidaten waren er toen nog 300 over, die aan het<br />
mondeling konden beginnen: allereerst kregen ze zes uur de tijd<br />
om een presentatie van veertig minuten voor een zevenkoppige<br />
jury voor te bereiden. En vervolgens kwamen er nog twee van zulke<br />
presentaties. Toen waren er nog 180 kandidaten over, die allemaal<br />
hun felbegeerde agrégation kregen. Daarna werden de nieuwe<br />
leraren op scholen door heel Frankrijk geplaatst, zonder dat ze<br />
daarbij ook maar de geringste inspraak hadden. Gewapend met een<br />
ongeëvenaarde kennis van oud-Franse taalkunde en van surrealistische<br />
poëzie kwam Isabelle terecht in een klas met tweedegeneratie<br />
immigranten in een achterstandschool in de Parijse banlieues.<br />
wat ging er mis?<br />
Ook de Fransen zelf, altijd zo trots op hun onderwijs, vragen zich<br />
inmiddels af wat er mis ging. Feit is dat de hoge eisen en doelen<br />
die voor het onderwijs centraal bepaald worden, weinig ruimte<br />
bieden aan zowel leraren als leerlingen. Onlangs stonden de IUFM’s<br />
ter discussie. Maar andere plannen zijn duur en hebben ook weer<br />
hun nadelen. Daarom zal er waarschijnlijk behalve op details weinig<br />
veranderd worden.<br />
‘De mensen die leraren opleiden zijn echt alle contact met de<br />
werkelijkheid compleet kwijt,’ zei Isabelle Koper tegen de BBC. ‘Ze<br />
gebruiken afgrijselijk jargon. Zo moeten leerlingen per se “leerders”<br />
genoemd worden. En ze promoten een pedagogisch-demagogische<br />
filosofie, dat de leraar de beste maatjes met zijn klas moet zijn. Een<br />
film als Entre les murs laat zien wat het gevolg hiervan is.’<br />
En over de concours wil ze nog kwijt: ‘Het systeem levert buitengewoon<br />
intelligente academici op, die geen enkele roeping hebben<br />
om leraar te worden. En die staan dan ineens op hun 23ste in de<br />
banlieues tegenover pubers die een kop groter zijn.’
Elke klacht is een<br />
gratis advies!<br />
Constructief omgaan met klagende ouders<br />
in de klas van Oscar en guus maakt<br />
de mentor vaak grapjes. Op een<br />
dag, na school, komt Oscar thuis.<br />
Hij vertelt over een grap die de<br />
mentor maakte over ‘domme<br />
meisjes’. De ouders van Oscar<br />
moeten er hartelijk om lachen.<br />
guus komt thuis met hetzelfde<br />
verhaal. De moeder van guus<br />
wordt woest. Ze belt direct naar<br />
school en vraagt een gesprek aan<br />
met de mentor van guus. guus<br />
stopt met glimlachen en kijkt knikt<br />
ineens ernstig.<br />
Tekst: Ivo Mijland<br />
Iedere leraar krijgt vroeg of laat, een enkele keer of vaak, te maken met een klagende<br />
ouder. Een ouder legt diens grieven op tafel tijdens een gesprek met de mentor, belt<br />
gefrustreerd naar de directeur, staat ineens op de stoep van de school of stuurt een<br />
nukkige e-mail. Waarom klagen ouders en hoe kun je constructiever omgaan met de<br />
klachten, ook als die soms onredelijk lijken?<br />
Destructief of constructief<br />
Tijdens het uitpakken van de weekendboodschappen ontdek je in een pak trostomaten<br />
een verschimmeld exemplaar. De vierde keer al in twee weken! Je merkt dat je er boos<br />
van wordt. Maar wat doe je met die boosheid? Je kunt destructief reageren. Je laat je<br />
verleiden tot een woordenwisseling met de bedrijfsleider of besluit je dat je voortaan je<br />
boodschappen bij de concurrent doet. Je kunt ook constructief reageren. Je gaat naar<br />
de winkel om rustig te vertellen dat er iets mis was met je aankoop en bespreekt met de<br />
bedrijfsleider hoe dat het best opgelost kan worden. Ook ouders kunnen verschillend<br />
reageren als ze ontevreden zijn over jouw product: het onderwijs aan of het pedagogisch<br />
omgaan met hun kind.<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
19
Ontevreden of verdrietig<br />
In het woordenboek kent het begrip ‘klagen’ twee omschrijvingen:<br />
‘een manier om je ontevredenheid te uiten’ en ‘zachtjes<br />
huilen’. Vertaald naar klagende ouders, heb je dus te maken<br />
met ouders die ergens ontevreden over zijn of die verdrietig zijn.<br />
Klagende ouders komen op een destructieve manier op voor<br />
hun belangen en de belangen van het kind. Dat kan vergaande<br />
gevolgen hebben. Zo kunnen de ouders hun ongenoegen uiten<br />
bij ‘lotgenoten’ die op zoek zijn naar een geschikte school. De<br />
klacht gaat ondergronds verder en vormt zich sluimerend tot een<br />
groter probleem.<br />
verlangen<br />
Wie te maken krijgt met klagende ouders staat voor de<br />
uitdaging zich te realiseren dat deze ouders verlangen naar<br />
een verandering. De intentie is daarbij vrijwel altijd goed. Er<br />
is geen ouder die op school klaagt in de hoop dat dit leidt<br />
tot verslechtering van de omstandigheden. Daarom is het zo<br />
belangrijk om klagende ouders serieus te<br />
nemen vanuit de basishouding: ‘Fijn dat<br />
u klaagt!’ De klacht is dan een aanleiding<br />
om te kijken naar mogelijkheden om zaken<br />
te verbeteren in ieders belang. Vanuit dit<br />
perspectief is de klager een gratis extern<br />
adviseur die haarscheurtjes feilloos weet bloot<br />
te leggen. Uit het voorbeeld van Oscar en<br />
Guus kan een mentor leren dat je zorgvuldig<br />
om moet gaan met humor in de klas. Voor<br />
een cabaretier koop je een kaartje, voor een<br />
vakles heb je opkomstplicht. Voor het gesprek<br />
met de moeder van Guus betekent dat:<br />
teruggeven dat het je spijt dat de grap voor een rottig gevoel<br />
heeft gezorgd. Vaak is deze vorm van erkenning al voldoende<br />
om de goede verstandhouding te herstellen.<br />
Klagen en loyaliteit<br />
De mens is een loyaal wezen. We komen op voor de belangen<br />
van diegenen die het dichtst bij ons staan. Als een ouder een<br />
klacht uit over een collega van je, zul je deze collega in bescherming<br />
nemen, maar als een collega een klacht uit over je neef<br />
die les van hem krijgt, zul je geneigd zijn het op te nemen voor<br />
je neef. De mens maakt voortdurend afwegingen op basis van<br />
loyaliteit. Een belangrijk element daarbij, is het verschil tussen<br />
verticale en horizontale loyaliteit. Bij verticale loyaliteit gaat het<br />
om je verbondenheid met je ouders en het daarbij behorende<br />
geschiedenisboek van de familie. Bij horizontale loyaliteit gaat<br />
het om de relaties die je aangaat in je leven. Vanwege het<br />
onverbrekelijke karakter van je verticale relaties (je kunt van je<br />
vader niet je ex-vader maken), is deze verbinding existentieel. Op<br />
school zul je dat terugzien. Klagende ouders komen op voor de<br />
belangen van hun gezinssysteem. Het kind is in dat geval in de<br />
ogen van de ouders onrecht aangedaan.<br />
erkenning<br />
Klagende ouders zijn dus vooral loyale ouders. Zelfs als ze weten<br />
dat ze ongelijk hebben, komen ouders op voor hun kind en<br />
kinderen voor hun ouders. Ze zeggen dan bijvoorbeeld: ‘Mijn<br />
kind hoeft dit strafwerk niet te maken!’ Voor het kind, tégen de<br />
leraar. Voor leraren is het belangrijk te beseffen dat het geen zin<br />
heeft om het gevecht aan te gaan als er sprake is van verticale<br />
20 Vector • nr. 19 • 2012<br />
‘De klager is een<br />
gratis extern adviseur<br />
die haarscheurtjes<br />
feilloos weet bloot te<br />
leggen’<br />
loyaliteit. In het voorbeeld van Guus bleek loyaliteit ook een<br />
grote rol te spelen. Guus was loyaal aan zijn moeder door te<br />
stoppen met lachen toen hij merkte dat zijn moeder not amused<br />
reageerde. Moeder bleek geraakt te worden door het zinnetje<br />
‘domme meisjes’. In haar schooltijd zei een leraar wiskunde<br />
voortdurend dat meisjes dom zijn en eigenlijk niks te zoeken<br />
hadden in zijn les. Het zinnetje waar Guus mee thuis kwam,<br />
bracht haar 20 jaar terug in de tijd. De mentor ontving de klagende<br />
moeder constructief, gaf erkenning aan de gevoelens van<br />
moeder en luisterde naar haar verhaal. Dit haalde voor moeder<br />
de angel uit het incident.<br />
constructief klagen<br />
Zodra je te maken krijgt met klagende ouders, is het de kunst<br />
op zoek te gaan naar het werkelijke, onderliggende probleem.<br />
Bij de moeder van Guus werd dat duidelijk, omdat de mentor<br />
bereid was eerst te luisteren. De mentor had ook anders kunnen<br />
reageren: ‘Mevrouw, waar maakt u zich druk om? U moest<br />
eens weten hoeveel kinderen mijn lessen<br />
geweldig vinden!’ Door goed te onderzoeken<br />
wat het werkelijke probleem is, kun je<br />
beter en eerlijker communiceren met elkaar.<br />
In een constructief gesprek neemt de leraar<br />
verantwoordelijkheid, maar verlangt daarbij<br />
hetzelfde van de ouders. Het constructieve<br />
gesprek gaat niet over problemen, maar<br />
over samenwerking, over kwetsbaarheid,<br />
begrenzing, behulpzaamheid, oprechtheid<br />
en bondgenootschap. Overigens: een dergelijk<br />
gesprek kan alleen succesvol verlopen<br />
als je elkaar in de ogen kunt kijken. Vermijd<br />
daarom het behandelen van klachten via de telefoon of e-mail.<br />
Maak in geval van klachten altijd een afspraak met de ouders.<br />
rotte tomaten<br />
De klant bij de supermarkt was ik zelf. Ik besloot direct terug<br />
te gaan en zei wat me dwarszat. De bedrijfsleider bedankte me<br />
voor de klacht en maakte zijn excuses. Ook zei hij dat hij het<br />
incident zou bespreken met zijn leverancier en met zijn medewerker<br />
op de afdeling Groente & Fruit. Ik kreeg een pakje verse<br />
trostomaten. Toen ik weg wilde lopen, klampte hij me nog even<br />
aan. In zijn hand had hij een mooie bos bloemen die hij me overhandigde,<br />
waarbij hij glimlachend zei: ‘En, blijven klagen, hè!’ Ik<br />
bedacht hoe het zou zijn als elke mentor tijdens de ouderavond<br />
een emmer met bloemboeketten heeft staan om de gratis adviezen<br />
van ouders mee te belonen.<br />
Ivo Mijland is oud-student van de FLOT. Ivo is trainer/coach voor<br />
Ortho Consult. Hij heeft daarnaast een praktijk voor contextuele<br />
hulpverlening. Vorig jaar verscheen zijn tiende boek: ‘De kracht<br />
van klagende ouders’ (Uitgeverij Quirijn)
Ongemerkt<br />
professionaliseren?!<br />
Over informeel leren en hoe de school daarin kan ondersteunen<br />
Tekst: Quinta Kools<br />
Informeel leren tijdens het begeleiden van leerlingen<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
21
Quinta Kools, lector professionaliteit van de beroepsgroep<br />
leraren en lerarenopleiders<br />
Quinta Kools is lector bij FLOT. Samen<br />
met de kenniskring, die bestaat uit<br />
Rita Schildwacht, Marina den Draak,<br />
Maurice Schols en Marly Gootzen doet<br />
zij onderzoek naar professionalisering.<br />
In dit artikel vertellen zij over het onderzoeksproject<br />
dat ze dit voorjaar bij FLOT<br />
hebben gedaan.<br />
‘Je kunt je<br />
planten niet<br />
dwingen om te<br />
groeien;<br />
je kunt wel de<br />
juiste condities<br />
voor groei<br />
creëren’<br />
22 Vector • nr. 19 • 2012<br />
Formeel en informeel<br />
Professionalisering kan op veel verschillende manieren plaatsvinden. Velen denken<br />
meteen aan een cursus, nascholing of opleiding. Dat zijn formele leeractiviteiten, met<br />
doorgaans vaststaande doelen en leerinhouden die meestal gekoppeld zijn aan een certificaat.<br />
Er wordt echter ook erg veel geleerd op informele manieren. Je kunt dan denken<br />
aan leren van een gesprek met een collega, leren door feedback van studenten, leren<br />
door het uitvoeren van en reflecteren op dagelijkse taken, enzovoort. Binnen het lectoraat<br />
‘professionaliteit van de beroepsgroep leraren en lerarenopleiders’ van FLOT zijn we<br />
met name geïnteresseerd in informele vormen van leren, leren dus in en van je werk. Er<br />
is veel belangstelling voor dit onderwerp in de wetenschappelijke literatuur. Auteurs die<br />
zich met informeel leren en ‘workplace learning’ bezighouden zijn onder andere Eraut<br />
(2004), Marsick (2009), Livingstone (2000), Tynjälä (2007) en Engeström et al (2007).<br />
In het lectoraatsonderzoek richten we ons op het herkennen en erkennen van informele<br />
vormen van leren. Bij het herkennen gaat het om:<br />
- bewustwording van het leren als proces (hoe is geleerd?)<br />
- bewustwording en benoeming van het geleerde (wat is geleerd?)<br />
Naast het herkennen is ook het erkennen van belang:<br />
- door de lerende zelf (interne erkenning): waarderen van het geleerde: wat kan je met<br />
het geleerde in je praktijk? in welk opzicht ben je een betere professional geworden?<br />
merken anderen dat ook?<br />
- door anderen, zoals bijvoorbeeld de leidinggevende (externe erkenning): waarderen<br />
van het geleerde èn de manier waarop geleerd is.<br />
Als duidelijk is op welke manieren er informeel geleerd wordt, is een volgende stap om<br />
te bekijken hoe individuen ondersteund kunnen worden bij (toekomstig) informeel leren<br />
en welke rol daarin voor de organisatie is weggelegd.<br />
Bewustwording leerprocessen<br />
Om te onderzoeken of de bewustwording voor informeel leren gestimuleerd kan<br />
worden, is door het lectoraat het logboekproject opgezet. In de maand maart hebben<br />
vijftien collega’s van verschillende teams van FLOT hieraan deelgenomen. Gedurende<br />
een periode van drie weken hielden zij bij wat en hoe ze leerden. Sommigen schreven<br />
dagelijks in hun logboek, anderen twee tot drie keer per week en een enkeling eens per<br />
week. Aan het eind van deze drie weken analyseerden zij hun logboek met een ‘kijkwijzer’<br />
van het lectoraat en keken ze terug op hun ervaringen.<br />
Informeel leren door samenwerking met collega’s
Het bijhouden van een leer-logboek blijkt de bewustwording van deelnemers van hun<br />
eigen leren te stimuleren. Citaten van deelnemers hierover zijn veelzeggend:<br />
- ‘het brengt mijn leerproces in beeld, het is tevens iedere keer een reflectief moment’<br />
- ‘het gaf inzicht in wat ik leerde, van wie en hoe’<br />
- ‘je merkt dat je de hele dag leert’<br />
Ook de analyse van het logboek voegt nog wat toe, deelnemers rapporteren inzichten<br />
die ze voorheen niet hadden:<br />
- ‘ik dacht vooral door lezen kennis op te doen, dat bleek even zo vaak door te ervaren<br />
erover in gesprek te gaan’<br />
- ‘ik leer zowel zelfstandig als ook erg veel van mijn omgeving’<br />
- ‘voornamelijk dat je leren niet kunt afbakenen. Dit gaat steeds door (ook als je het<br />
niet wil)<br />
Je leert meer dan je denkt!<br />
Uit de analyse van de logboeken blijkt dat de deelnemers VAN heel veel verschillende<br />
activiteiten leerden: van les/college geven, studenten begeleiden, ontwikkelen van<br />
lesmateriaal, overleg met collega’s, activiteiten buiten het werk, nieuwe taken, reflectie<br />
op eigen werk, uit boeken/media. Verder bleek dat ze OVER van alles leerden: het geven<br />
van onderwijs. het begeleiden van studenten, vakinhoudelijk, ICT, invulling van de rol als<br />
opleider. Opvallend was dat iedereen had geleerd door samen te werken met collega’s.<br />
Als we informeel leren willen bevorderen biedt het stimuleren van samenwerking dus<br />
goede kansen.<br />
De deelnemers aan het traject hadden verschillende suggesties voor verdere toepassing<br />
van dit soort logboeken. Zij suggereerden dat je het logboek kunt gebruiken als je een<br />
speciaal ontwikkeldoel hebt. je kunt dan in het logboek bijhouden wat je daarover leert.<br />
Een logboek zou ook een hulpmiddel kunnen zijn als je een nieuwe taak krijgt of misschien<br />
juist als je denkt dat je helemaal niets nieuws meer leert in je werk. Het bijhouden<br />
van het logboek werkt als een eye-opener en maakt zichtbaar wat je dagelijks aan leerervaringen<br />
meemaakt. En dat is meer dan je denkt!<br />
Meer weten over dit en ander onderzoek van het lectoraat? Neem contact op met de<br />
lector q.kools@fontys.nl<br />
Het bijhouden van een logboek werkt als een eye-opener<br />
‘Leren is een<br />
werkwoord’<br />
‘Een gevoel van<br />
ongemakkelijkheid<br />
duidt erop dat<br />
je op het punt<br />
staat iets te<br />
leren’<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
23
Leidt efficiënt omgaan met<br />
schriftelijke feedback tot een<br />
beter schrijfproduct?<br />
Jorik Arts en Mieke Jaspers willen met onderzoek bijdrage leveren aan leerrendement<br />
Tekst: Henk Naaijkens<br />
Tijdens de onderzoeksdag in juni viel op dat er bijzonder veel belangstelling<br />
was voor de workshop ‘schriftelijke feedback’, gegeven door Mieke Jaspers<br />
en Jorik arts. ‘inspirerend, het gaf me een andere kijk op dit onderwerp,<br />
we gaan dit morgen in ons team tijdens de evaluatie bespreken’, waren de<br />
reacties na afloop. Jorik arts is docent bij de vakgroep biologie bij FlOT. Hij<br />
vertelt wat er ten grondslag ligt aan de behoefte aan efficiënte feedback,<br />
waarom hij zich voornam hier iets aan te doen en hoe hij een verbetering van<br />
schriftelijke feedback wil bereiken.<br />
24 Vector • nr. 19 • 2012<br />
‘Sinds ik bij de lerarenopleiding van<br />
<strong>Fontys</strong> werk, begeleid ik studenten bij<br />
afstudeerwerkstukken’, zegt Jorik Arts.<br />
‘Binnen de opleiding biologie wordt<br />
veel schriftelijke feedback gegeven op<br />
schrijfproducten van studenten. De vraag<br />
die bij mij na verloop van tijd naar boven<br />
kwam was: wat leert een student van de<br />
opmerkingen over bijvoorbeeld opbouw<br />
en structuur die door een begeleider –<br />
meestal digitaal - genoteerd worden?<br />
Volgt hij slaafs deze aanwijzingen of<br />
leiden ze, vanuit de gedachten van de<br />
begeleider, een eigen leven tot leren?<br />
Het viel me op dat docenten heel<br />
veel energie steken in het geven van<br />
schriftelijke feedback. Het was voor mij<br />
een trigger om hier iets mee te doen.’<br />
Uitgangspunt<br />
Jorik Arts promoveerde als celbioloog en<br />
heeft dus een onderzoeksachtergrond.<br />
Hij benaderde het lectoraat eigentijds<br />
toetsen en beoordelen van Desirée<br />
Joosten-ten Brinke en kwam zodoende<br />
in contact met Mieke Jaspers. Zij
is toetsdeskundige binnen <strong>Fontys</strong><br />
Onderwijs & Onderzoek in Eindhoven<br />
en houdt zich onder meer bezig met<br />
kwaliteitsborging. Samen besloten<br />
zij het fenomeen verder uit te diepen<br />
en hier een artikel over te schrijven.<br />
De titel staat nog niet vast, maar<br />
de inhoud zal een analyse bevatten<br />
van geschreven feedback in het<br />
onderwijs en de perceptie van de<br />
studenten. Dit (Engelstalig) document<br />
moet het uitgangspunt vormen van<br />
verdere verkenning en aanpak van dit<br />
onderwerp.<br />
Onvoldoende geprikkeld<br />
‘Veel opmerkingen die je maakt gaan<br />
over de vorm en dat is natuurlijk<br />
belangrijk’, merkt Jorik Arts op over<br />
schriftelijke feedback. ‘Maar met<br />
iemand die afstudeert wil je ook over<br />
inhoud praten en dat raakt soms op de<br />
achtergrond. Je kunt veel verbeteren aan<br />
de component leren en het lectoraat<br />
stelt me in staat<br />
om me hierin te<br />
verdiepen.’<br />
Wat het leereffect<br />
betreft wordt hij<br />
bevestigd door de<br />
literatuur over dit<br />
onderwerp. ‘Als je<br />
de literatuur erop<br />
naslaat kom je<br />
veel vergelijkbare<br />
probleemsituaties<br />
tegen’ ontdekte<br />
hij. ‘Hierin staat<br />
beschreven dat docenten veel tijd<br />
besteden aan feedback geven op<br />
schrijfproducten van studenten. Daarover<br />
ontstaat vaak een onbevredigend gevoel:<br />
studenten begrijpen het niet, ze doen<br />
er niets mee, de opbrengst is niet wat<br />
ervan werd verwacht. Als je er beter<br />
naar kijkt, dan blijkt dat de feedback<br />
niet effectief gegeven wordt. Ondanks<br />
alle tijd en energie die docenten erin<br />
steken, worden studenten onvoldoende<br />
geprikkeld om aan leren toe te komen.’<br />
Kwaliteitsslag<br />
Zijn directe collega’s bleken bij het geven<br />
van feedback dezelfde ervaringen te<br />
hebben. ‘Wij fluiten de studenten niet<br />
terug, maar we leren ze ook niet hoe het<br />
beter kan’, kreeg hij te horen. ‘Dat is aan<br />
de ene kant confronterend, maar het<br />
biedt ook mogelijkheden. Daarom willen<br />
we een kwaliteitsslag gaan maken’,<br />
‘Het geven van een<br />
cijfer of een verplichte<br />
beoordeling is niet<br />
voldoende’<br />
nam Jorik Arts zich voor. ‘We zijn gaan<br />
zoeken hoe we een hulpmiddel kunnen<br />
ontwikkelen waarmee we tot een meer<br />
effectieve feedback komen zonder dat<br />
het extra tijd gaat kosten.’<br />
Kwaliteit<br />
‘Om te beginnen gaan we dit schooljaar<br />
de aanbevelingen die we doen in ons<br />
artikel over de analyse van de kwaliteit<br />
van geschreven feedback onder collega’s<br />
bekend maken. Vervolgens gaan we<br />
een vormgever uittesten. Dat is een<br />
document met hulpvragen om tot<br />
een effectieve feedback te komen.<br />
Hierin komen onderdelen aan bod<br />
die kenmerkend zijn voor een goede<br />
feedback. Binnen de vakgroep Biologie<br />
en Gezondheidszorg en Welzijn willen<br />
we gaan kijken of dit kan leiden tot meer<br />
effectieve, maar ook tot meer efficiënte<br />
feedback.<br />
Daarnaast willen we de collega’s<br />
bewust maken van de tekortkomingen<br />
van de huidige<br />
feedback. Deze<br />
blijkt bijvoorbeeld<br />
weinig op de<br />
toekomst gericht.<br />
Ook willen we<br />
een boekenlegger<br />
voor docenten<br />
gaan maken met<br />
aandachtspunten<br />
waarop je moet<br />
letten bij feedback.<br />
Er blijkt behoefte<br />
te zijn aan een<br />
samenvatting van het verhaal over<br />
feedback dat wij presenteerden op de<br />
onderzoeksdag. We gaan dit verhaal<br />
op een centrale plek wegzetten, zodat<br />
iedereen dit kan teruglezen. ”Waar<br />
moet ik op letten en wat zijn de<br />
valkuilen, wat kan ik aan de studenten<br />
teruggeven,” waren de vragen die<br />
op de onderzoeksdag aan mij gesteld<br />
werden.“ Als ik deze feedback geef aan<br />
een student, begrijpt die dat dan? Soms<br />
ben je als docent alweer twee stappen<br />
verder”, constateerden sommigen. Al<br />
deze vragen proberen we hiermee te<br />
beantwoorden.’<br />
leren centraal<br />
Niet alleen bij <strong>Fontys</strong> blijkt behoefte<br />
te bestaan aan meer onderzoek over<br />
feedback. Jorik Arts: ‘Ook bij OSO is men<br />
bezig met de vormgeving van feedback.<br />
Deze wordt door docenten overgedragen<br />
van periode 1 naar periode 2, maar het<br />
leereffect blijkt gering. Hebben jullie<br />
tips, vroegen ze aan ons, om er voor te<br />
zorgen dat het leren meer centraal komt<br />
te staan? Hoe kun je feedback zodanig<br />
vormgeven dat een student niet alleen<br />
te horen krijgt: je bent goed of slecht,<br />
maar waaróm dat zo is? Het geven van<br />
een cijfer of een verplichte beoordeling<br />
is niet voldoende. Het heeft pas effect<br />
als je dit op een goede manier kunt<br />
onderbouwen.’<br />
landelijk<br />
Het thema feedback in het hoger<br />
onderwijs speelt ook landelijk. Op een<br />
aantal hogescholen en universiteiten<br />
draait op dit moment een SURF project<br />
over feedback. ‘Het is interessant dat<br />
ze daarbij de digitale mogelijkheden<br />
zeer intensief benutten’, merkte Jorik<br />
Arts. ‘Ze gebruiken programma’s die<br />
een archieffunctie hebben, maar die<br />
ook beschikken over de mogelijkheid<br />
om geprogrammeerde opmerkingen<br />
te raadplegen. Dat kan je helpen bij<br />
de formulering en het kan bovendien<br />
tijdwinst opleveren. Hiermee voorkom<br />
je dat je verzandt in een steno-achtig<br />
taalgebruik. Zo’n programma zou ook<br />
erg bruikbaar kunnen zijn voor FLOT. Je<br />
kunt bijvoorbeeld standaardopmerkingen<br />
vastleggen die regelmatig terugkomen in<br />
de verslagen. Dat bevordert uniformiteit<br />
in de waardering die je geeft.’<br />
schrijfproducten<br />
Denkt hij dat de schrijfproducten van<br />
studenten met feedback in de toekomst<br />
ook echt kunnen verbeteren? ‘Als we<br />
uitgaan van de literatuur, dan moet<br />
het kunnen. Het is bekend dat goede<br />
feedback het sterkste leereffect kan<br />
hebben van alles wat we binnen het<br />
onderwijs doen. Of het ook lukt binnen<br />
onze setting is natuurlijk de vraag. Met<br />
ons onderzoek willen we aantonen of<br />
het mogelijk is.’<br />
Jorik Arts en Mieke Jaspers<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
25
Per 1 juni is anton van den Brink in<br />
dienst getreden als directeur van<br />
FlOs. Daar volgde hij andré nijsen<br />
op, die deze functie negen jaar<br />
heeft vervuld. een belangrijke stap,<br />
vindt hij zelf, hoewel hij niet een<br />
persoon is die zichzelf beschouwt<br />
als een leider die met de trompet<br />
voorop gaat. ‘ik sta graag aan het<br />
roer om dingen te verbeteren.<br />
Daarbij geef ik de voorkeur aan<br />
leiderschap ten dienste van het<br />
onderwijs. ik wil er voor zorgen<br />
dat andere mensen hun werk<br />
goed kunnen doen‘, typeert hij<br />
zichzelf. Zijn leidinggevende<br />
kwaliteiten toonde hij eerder bij<br />
de PTH in eindhoven (‘daar is mijn<br />
passie voor het beroepsonderwijs<br />
gegroeid’) en natuurlijk de<br />
afgelopen vier jaar in de rol van<br />
adjunct-directeur algemene zaken<br />
bij de lerarenopleiding in <strong>Tilburg</strong>.<br />
26 Vector • nr. 19 • 2012<br />
Anton van<br />
den Brink<br />
Nieuwe directeur <strong>Fontys</strong><br />
<strong>Lerarenopleiding</strong> Sittard<br />
Tekst: Henk Naaijkens<br />
verscheidenheid<br />
De portefeuilles in Sittard komen op verschillende punten overeen met zijn<br />
werkzaamheden bij FLOT. Want verscheidenheid en samenhang in taken is<br />
wat hij ambieert. ‘De mogelijkheid om verschillende disciplines te combineren<br />
in de functie van directeur in een overzichtelijke organisatie diende zich<br />
hier aan’, merkt hij op. ‘Daarbij heb ik veel affiniteit met de lerarenopleiding<br />
en wil daar graag integraal verantwoordelijk voor zijn. Leraar is het mooiste<br />
beroep dat er is, want je bouwt aan de basis van jonge mensen en daarmee<br />
aan een gezonde economie en welzijn. En de schaalgrootte van FLOS spreekt<br />
me ook erg aan, want met 10 opleidingen en ongeveer 60 medewerkers is het<br />
in Sittard overzichtelijk.’<br />
Knopjes<br />
Toen Anton van den Brink vier jaar geleden begon bij de lerarenopleiding in<br />
<strong>Tilburg</strong> kreeg hij te maken met financiën, huisvesting, personeel, ICT en zakelijke<br />
dienstverlening. ‘FLOT zis niet in control, werd mij in de eerste maand verteld<br />
en dat betekende dus voor mij een grote uitdaging. Wat me opviel was<br />
dat teamleiders werden geconfronteerd met veel cijferinformatie, in de vorm<br />
van rapportages en uitdraaien. Ik heb geprobeerd ‘de knopjes’ eruit te halen<br />
waar je aan kunt draaien om de organisatie gezond te krijgen en te houden.<br />
En ik heb het idee dat dat aardig gelukt is. FLOT is voor andere locaties in dat<br />
opzicht een voorbeeld hoe je ’t goed kunt doen.’<br />
Transparantie<br />
‘Ik denk dat ik iemand ben die mensen vertrouwen geeft,’ zegt hij over zichzelf.<br />
‘Ik zeg wat ik doe en doe wat ik zeg, zo kennen de mensen mij. Ik wil<br />
transparant zijn en heb geen verborgen agenda’s. En als ik minder leuke dingen<br />
te zeggen heb dan doe ik dat ook. Aan de andere kant straal ik altijd rust<br />
uit en nooit een paniekerig gevoel. Ook al voelt dat van binnen soms anders.’<br />
samenwerking zoeken<br />
‘Er valt in Sittard een hoop te doen maar we moeten ook prioriteiten stellen.<br />
Deze zomer verhuist de ‘Nieuwste Pabo’ volledig naar het gebouw aan de<br />
Mgr. Claessensstraat. Ook de samenwerking met andere Sittardse instituten<br />
moet verder gestalte krijgen. We gaan kijken wat we gezamenlijk kunnen<br />
doen op de campus en in de regio, hoe we elkaar kunnen versterken. Want<br />
er is in Limburg behoefte aan samenwerking. Ook de demografische ontwikkelingen<br />
dwingen om samen te werken en onze krachten te bundelen. Sittard<br />
kan naar mijn mening nóg beter op de kaart gezet worden. Vergeet niet dat<br />
de Limburgse scholen ieder jaar hoog in de ranking van de beste scholen van<br />
Nederland staan! Maar samenwerking zoeken is een kant die in het Limburgse<br />
nadrukkelijk gezocht wordt. Daaronder valt vooral ook de relatie met de scholen<br />
in het VO-veld.
De beste leraar<br />
De belangrijkste opdracht voor Anton van den Brink is om de beste leraren op<br />
te leiden. ‘Ik heb het idee, dat het de laatste tijd vooral gaat om véél leraren<br />
op te leiden, ingegeven door de voorspelde lerarentekorten. Voor mij staat de<br />
kwaliteit voorop, al hoeft dat overigens niet ten koste te gaan van de aantallen.<br />
De scholen hebben een enorme behoefte aan kwalitatief hoog opgeleide<br />
docenten, want de komende tien jaar vindt er inderdaad een grote uitstroom<br />
plaats. Die krijgen wij met FLOT en FLOS samen niet zomaar ingevuld. Jammer<br />
is dat in Sittard een mooi lectoraat ICT is beëindigd. Er zit hier op dit gebied<br />
veel expertise. Die wil ik graag benutten en verweven in de opleidingen. Daarnaast<br />
is in de regio behoefte aan een aantal masteropleidingen. Misschien kan<br />
FLOS hierin een soort makelaarsfunctie gaan vervullen, met een flinke dosis<br />
ICT in al deze opleidingen.’<br />
Beginnende leraar<br />
‘Wat we als lerarenopleiding méér zouden moeten doen is beter inspelen op<br />
de behoefte van het werkveld en hoe die behoefte zich verhoudt tot onze<br />
instroom/uitstroom. Dat overzicht hebben we op dit moment niet. We zouden<br />
dat soort zaken in kaart moeten brengen, hier gezamenlijk moeten optrekken<br />
en ook kijken naar wat je kunt verbeteren in het traject van de beginnende leraar.<br />
Wat kunnen we bijvoorbeeld bijdragen aan de coaching van beginnende<br />
docenten om te voorkomen dat die in de praktijk als docent afbranden? Daar<br />
hoor je vaak minder positieve verhalen over. Ik zou willen pleiten voor meer<br />
nazorg: waarom zouden we ze bijvoorbeeld niet na drie maanden laten terugkomen<br />
om te vragen: waar loop je in de praktijk tegenaan en hoe kunnen we<br />
je daarbij helpen?’<br />
Kernactiviteiten<br />
Aan de lerarenopleiding in <strong>Tilburg</strong> zal hij goede herinneringen bewaren.<br />
‘FLOT is qua cultuur een hardwerkende hogeschool met veel betrokkenheid<br />
en kwaliteit’, heeft hij geconstateerd in de vier jaar dat hij er werkzaam was.<br />
‘Er is veel passie voor onderwijs en voor opleiden.’ Als kersverse directeur van<br />
FLOS benadrukt hij stabiliteit, vertrouwen en een toekomstbestendige aanpak.<br />
‘Er moet een einde komen aan de onzekerheid van de afgelopen periode.<br />
Worden we opgeheven, gaan we naar Zuyd, blijven we zitten, etc?. We gaan<br />
ons blijvend richten op de kernactiviteiten om voldoende en kwalitatief hoogwaardige<br />
leraren op te leiden. Duidelijkheid, lijnen uitzetten, samen bouwen,<br />
samen de schouders eronder, mooi onderwijs neerzetten, daarmee gaan we<br />
aan de slag.’<br />
‘Duidelijkheid, lijnen<br />
uitzetten, samen<br />
bouwen, samen de<br />
schouders eronder,<br />
mooi onderwijs<br />
neerzetten,<br />
daarmee gaan we<br />
aan de slag.’<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
27
Lectoren Karel Kreijns (links) en Jan van Bruggen nemen afscheid<br />
Het lectoraat stopt, maar laat een sterk netwerk<br />
van deskundigen achter in de regio Sittard<br />
Minisymposium sluit 8 jaar<br />
lectoraat ICT in Sittard af<br />
Tekst: Henk Naaijkens<br />
Ter afsluiting van acht mooie jaren kenniskring<br />
en kenniscreatie organiseerden het lectoraat en<br />
kenniskring ‘educatieve functies van icT’ in sittard<br />
het minisymposium ‘educatief gebruik van icT’.<br />
Tijdens dit symposium vonden icT-presentaties plaats<br />
rondom onderzoek, deskundigheidsbevordering en<br />
samenwerking met het scholenveld. wat is er de<br />
afgelopen periode allemaal tot stand gekomen en op<br />
welke wijze wordt het icT-traject verder uitgestippeld?<br />
28 Vector • nr. 19 • 2012<br />
Met ICT uitdrukking geven aan educatieve functies. Dat was<br />
het uitgangspunt toen acht jaar geleden de eerste plannen<br />
werden gemaakt voor een lectoraat op de Sittardse lerarenopleiding.<br />
Oprichter Peter Sloep is zich bewust van de valkuil die<br />
ICT kan zijn.<br />
‘We moeten ICT niet louter zien als een instrument, maar er<br />
met een ruime blik naar kijken. Ook het gevaar van cultureel<br />
narcisme moet vermeden worden. Je kunt het lerarentekort<br />
niet oplossen met ICT-tools: we draaien aan de knoppen en<br />
het komt wel goed!<br />
Lectoraten in het hbo zijn dragers van de onderzoeksfunctie en<br />
daarmee kun je kwaliteit van het onderwijs waarborgen. Maar<br />
vanuit de landelijke politiek is er weinig tot geen belangstelling<br />
voor onderzoek in het hbo en dat is een bedreiging voor<br />
lectoraten in het algemeen. Het feit dat lectoren ook onderwijs<br />
geven is in principe een onjuist gebruik van het budget, omdat<br />
het daarbij niet om onderzoek gaat. Ook is er verschil tussen
onderzoek op het hbo en de universiteit. De innovatiehorizon<br />
bij het hbo strekt zich uit over een periode van drie jaar, terwijl<br />
die bij het wetenschappelijk onderwijs zeven tot acht jaar<br />
bedraagt.’<br />
Wat ICT heeft opgeleverd en welke rol zij speelt in het onderwijs<br />
in Limburg werd weerspiegeld in presentatierondes met<br />
drie thema’s: ‘Onderwijsontwikkeling en professionalisering<br />
<strong>Fontys</strong>’, ‘Samenwerking met het scholenveld’ en ‘Onderzoek’.<br />
Ontwikkeling en professionalisering<br />
Lector Jan van Bruggen ontwikkelde in opdracht van LOOK<br />
(voorheen Ruud de Moor Centrum) de cursus ‘onderzoekende<br />
houding docent’, gegeven aan de docenten van de zeven<br />
Academische opleidingsscholen in Limburg. ‘Kijk om je heen,<br />
het gaat niet om het antwoord maar om de vragen. Heel<br />
belangrijk in de onderzoekscultuur is coachen, intervisie, reflectieblogs<br />
en onderzoek. Leer je docenten ook omgaan met<br />
feedback want van feedback leer je!’, is zijn advies.<br />
Maurice Smeets houdt zich bezig met de praktische toepassing<br />
van ICT in het onderwijs. Helaas werd de minor ICT die hieruit<br />
ontstond wegens te weinig belangstelling niet uitgevoerd.<br />
Daar staat tegenover dat de module ‘Mediawijsheid’ bij de<br />
‘Nieuwste Pabo’ dankbaar wordt toegepast. De tools die via<br />
een digitale leeromgeving kunnen worden gedeeld, zijn in het<br />
onderwijs zeer bruikbaar zoals daar blijkt.<br />
Het gebruik van e-books in het onderwijs gaat daarentegen<br />
nog niet van harte. Weliswaar is er met de komst van de iPad<br />
en andere tablets veel veranderd. Maar jammer genoeg geldt<br />
dat niet voor het aanbod, want dat ontwikkelt zich niet in<br />
gelijke mate, volgens Pierre Gorissen. ‘En willen de studenten<br />
eigenlijk wel digitaal?’ vraagt hij zich af.<br />
Hub Stohr laat in zijn workshop zien, dat een koppeling van de<br />
lesmethode buiteNLand en Google Earth niet alleen verdieping<br />
maar ook veel plezier kan opleveren in het aardrijkskundeonderwijs.<br />
‘Een mooi voorbeeld van hoe ICT een vak kan verrijken’,<br />
merkte iemand op’.<br />
Dat de weblog nog lang niet passé is, bleek uit het project van<br />
Iwan Wopereis en Sybilla Poortman. Zij gebruikten de weblog<br />
als reflectie-instrument tijdens de stage van FLOS-studenten.<br />
Ook Maurice Smeets zet de weblog in, bij monitoring van zijn<br />
studenten. Dat blijkt heel effectief te werken en volgend jaar<br />
wordt deze ‘weblogmonitoring’ zelfs FLOS-breed ingezet.<br />
scholenveld<br />
Dat het lectoraat de afgelopen periode nauw heeft samengewerkt<br />
met het scholenveld bleek onder andere uit de inspanningen<br />
van Gerard Mennen op het Blariacum College in Venlo.<br />
Als meest sprekend project heeft dit ‘Dido’ (afkorting van:<br />
Dit is dan opgelost) opgeleverd: samenwerkend leren in een<br />
speelse digitale wereld. Doel is niet het gebruik van de digitale<br />
leermiddelen - zoals de iPad - op zich, maar wat je er mee<br />
kunt bereiken, namelijk: de leerling laten leren. ‘We hebben<br />
veel te lang gekeken vanuit de optiek van het onderwijs: van<br />
de docent naar de groep”, zegt Mennen. ‘We leiden mensen<br />
op in grote massa’s, maar we vergeten te kijken naar het leren<br />
zelf. We moeten het proces vaker omdraaien en de leerling<br />
actief laten zijn. Met actief leren kun je beter differentiëren.’<br />
ICT is niet alleen een middel om de bestaande onderwijspraktijk<br />
te stroomlijnen. Effectief gebruik maakt nieuwe onderwijsvormen<br />
mogelijk. Voorbeeld is onder andere het gebruik van<br />
sociale media in de klas, een onderwerp dat bij docenten sterk<br />
blijkt te leven volgens Alexandra Smeets. Linda Gijsen besteedt<br />
aandacht aan Leraar24, een platform voor en door leraren dat<br />
bijdraagt aan de professionalisering van (aspirant)docenten<br />
uit het primair-, het voortgezet- en het beroepsonderwijs. Hier<br />
vind je behalve up-to-date filmmateriaal ook verdiepende dossiers<br />
die de kijker extra informatie geven. Paul Dirckx demonstreert<br />
welke toepassingen mogelijk zijn in het onderwijs met<br />
Augmented Reality en Virtuele 3D-werelden.<br />
Op het Connect College te Echt is Paul Dirckx (<strong>Fontys</strong><br />
PTH) al enige tijd actief in het Columbus Project. Dit<br />
project is bedoeld om het onderwijs effectiever in te<br />
richten met ICT. Het Connect College is kleinschalig<br />
gestart met innovaties waarin docenten moeten<br />
nadenken over hoe ze momenteel hun onderwijs<br />
vormgeven en wat er aan veranderd kan worden. De<br />
didactiek en visie op leren wordt niet langer bepaald<br />
door een voorgeschreven lesmethode. Docenten<br />
moeten, op basis van vooraf vastgestelde leerdoelen,<br />
leeractiviteiten ontwerpen die leerlingen uitdagen en<br />
die duurzaam leren stimuleren. De mogelijkheden van<br />
ICT helpen daarbij. In de school worden leerruimtes<br />
gecreëerd waar docenten hun lessen kunnen<br />
voorbereiden onder begeleiding van deskundigen,<br />
samen met collega’s en bij voorkeur in samenspraak<br />
met leerlingen. Het Connect College heeft het lectoraat<br />
‘Educatieve functies van ICT’ in Sittard en <strong>Fontys</strong> PTH<br />
Eindhoven gevraagd om hun docenten in dit nieuwe<br />
onderwijsproces te coachen met als doel om hun (vak)<br />
didactische kennis en vaardigheden in combinatie met<br />
ICT te verbeteren.<br />
Met het digitaal aanbieden van lesmateriaal in de vorm van activerende<br />
werkvormen hoopt het Connect College een hogere<br />
motivatie van docenten en leerlingen te bereiken en uiteindelijk<br />
een verbetering van het rendement. Dit past ook binnen de<br />
missie en visie van de school om op een vernieuwende manier<br />
onderwijs te geven.<br />
Onderzoek<br />
Maar leraren zijn niet altijd bereid om ICT vanzelfsprekend in<br />
het onderwijs in te zetten, volgens een onderzoek van lector<br />
Karel Kreijns. Dat heeft alles te maken met houding, sociale<br />
invloed en de eigen effectiviteit van docenten over het gebruik<br />
van digitale materialen in het onderwijs. Als je het gebruik<br />
van digitaal leermateriaal wilt verhogen, dan moet er veel<br />
aandacht besteed worden aan het verbeteren van de eigen<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
29
Slotwoord lector Jan van Bruggen Lou Slangen, docent Nieuwste Pabo, STIP-promovendus en oud-kenniskringlid<br />
effectiviteit van leerkrachten. Bijvoorbeeld door middel van<br />
aangepaste opleidingen. Ook het personeelsbeleid moet erop<br />
gericht zijn om leraren aan te nemen die al eerder digitale<br />
leermaterialen gebruikten in hun lessen. Daarnaast kunnen<br />
initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van de houding<br />
ten aanzien van het gebruik van digitale leermiddelen ook<br />
een belangrijke bijdrage leveren aan het gebruik ervan. Denk<br />
bijvoorbeeld aan het voeren van een campagne waarin de<br />
meerwaarde van digitale leermaterialen duidelijk naar voren<br />
komt en waarin leraren zelf het woord voeren.<br />
Promovendi<br />
Binnen het thema onderzoek presenteerden zich tijdens het<br />
minisymposium ook een aantal promovendi. Zij lieten zien hoe<br />
je vanuit verschillende invalshoeken digitale middelen kunt<br />
inzetten die het onderwijs niet alleen een ‘schwung’ geven,<br />
maar daadwerkelijk kunnen verbeteren.<br />
Tom Mareé laat zien hoe je ‘dieper’ leren kunt bevorderen door<br />
nieuwe kennis en nieuwe ideeën te koppelen aan bestaande<br />
concepten en principes. Hij ‘wandelt’ met behulp van ‘conceptmapping’<br />
door een kennisdomein om dit aan te tonen.<br />
Nele Coninx heeft onderzocht hoe je met ‘coachen met het<br />
oortje’ het interpersoonlijk handelen van de docent in opleiding<br />
kunt verbeteren. En Niek van de Bogert deed onderzoek<br />
naar klassenmanagement, cruciaal voor beginnende docenten.<br />
Dat gebeurt met behulp van geavanceerde oogbewegingsregistratieapparatuur.<br />
Lou Slangen toont aan dat ’direct manipulation’<br />
kan bijdragen aan de ontwikkeling van technische<br />
geletterdheid in de basisschool.<br />
De volgende uitdaging waarmee we aan de slag kunnen is volgens<br />
lector Jan van Bruggen de explosie van de sociale media.<br />
30 Vector • nr. 19 • 2012<br />
‘Bij de reeks workshops die we hebben ontwikkeld voor<br />
LOOK (Open universiteit Nederland/Wetenschappelijk<br />
Centrum Leraren Onderzoek) stelden we de<br />
onderzoekende houding centraal. We proberen<br />
leraren en docenten zover te krijgen dat zij een<br />
kritische houding innemen wanneer zij door hun<br />
scholen wandelen. Een leek die door een bos wandelt<br />
ziet alleen maar veel bomen. Maar een boswachter<br />
daarentegen zal het bos ‘lezen’ en zien dat er<br />
pasgeleden een everzwijn langs het pad heeft gelopen,<br />
dat een boom een ziekte heeft opgelopen en daarom<br />
gekapt moet worden, enz. We proberen van leraren/<br />
docenten een boswachter te maken.’ Karel Kreijns,<br />
lector ICT<br />
Hoe nu verder?<br />
Aan de nieuwe directeur van FLOS, Anton van den Brink de<br />
vraag, in hoeverre de lerarenopleiding in Sittard actief blijft<br />
met ICT en op welke wijze ICT kan worden verweven in de<br />
opleidingen.<br />
‘Een periode van acht jaar lectoraat en kenniskring heeft een<br />
enorme opbrengst opgeleverd’, heeft hij vastgesteld. ‘De<br />
beëindiging van het lectoraat betekent natuurlijk niet dat het<br />
gebruik van ICT in de lerarenopleiding stopt. Integendeel: de<br />
verworvenheden van het lectoraat zijn rijp voor verdere implementatie.<br />
De mediawijsheid van FLOS-docenten blijft actueel<br />
en daarin blijven we investeren. De kennisbasis ICT maakt<br />
onderdeel uit van ons curriculum. Studenten die beginnen aan<br />
onze lerarenopleiding zouden het leren van achtjarige kinderen<br />
moeten observeren en onderzoeken: deze kinderen zijn de<br />
ICT-generatie die onze studenten straks in de klas treffen als<br />
docent! Het informele leren met ICT speelt tegen die tijd een<br />
nog veel grotere rol dan dat het nu al doet.
Het structureren en - vaak ongemerkt - begeleiden van die<br />
leerprocessen neemt dan misschien de plaats in van het onderwijs<br />
zoals we dat nu kennen. Daar moeten we in onze rol als<br />
lerarenopleider zeker iets mee gaan doen. Onze afgestudeerden<br />
moeten straks de innovators en kartrekkers op dit gebied<br />
kunnen worden in het voortgezet onderwijs. Er ligt dus nog<br />
een hele mooie uitdaging op ons te wachten.’<br />
Krachten bundelen<br />
Hoe denkt de lerarenopleiding in Sittard de verworvenheden<br />
van het lectoraat door te trekken en in de toekomst invulling<br />
te geven aan haar onderzoekstaak?<br />
‘Onderzoek behoort tot de primaire taak van een hbo-instituut’,<br />
vindt Anton van den Brink. ‘Nu het lectoraat educatieve<br />
functies van ICT is gestopt, gaat de lerarenopleiding in Sittard<br />
op zoek naar een nieuw onderzoeksthema binnen het educatief<br />
domein. Dat zal bij voorkeur een thema zijn waarbij we de<br />
onderzoekskracht van de hogescholen in Sittard kunnen bundelen<br />
en waarbij we ook het scholenveld betrekken. Onderzoek<br />
moet voorzien in de (regionale) behoeften rond onderwijskwaliteit<br />
en het opleiden van de best mogelijke docenten<br />
met een hele grote spin-off naar onze opleidingen.’<br />
Clubsandwich<br />
Door de Schoolmeester<br />
Ik heb de vergelijking niet van mezelf (hij komt uit een boek<br />
over iets heel anders), maar vindt u ook niet dat een moderne<br />
leraar veel weg heeft van een clubsandwich? De onderste<br />
boterham is zijn oude idealisme en zijn vakmanschap. En zijn<br />
liefde voor de puber als leergierige mensensoort natuurlijk.<br />
Allemaal dingen die hij van vroeger heeft meegekregen. Van<br />
de goede leraren op zijn eigen middelbare school bijvoorbeeld.<br />
Van die giganten die een klas een uur lang geboeid<br />
konden houden met een vierkantsvergelijking. Of met vulkanische<br />
gesteenten. Of met een gedicht van J.H. Leopold. Dat<br />
waren nog eens leraren, zo eentje wilde hij er ook wel zijn.<br />
Op de lerarenopleiding of op de universiteit werd die onderste<br />
boterham nog dikker belegd. Daar leerde hij de finesses<br />
van een vak dat zijn verdere levensloop voor een belangrijk<br />
deel zou bepalen. En ook daar weer (hoog)leraren die ontroerden<br />
door hun gedrevenheid en bewondering afdwongen<br />
met hun schier onbegrensde kennis.<br />
De middelste boterham van de clubsandwich is de onderwijspraktijk<br />
van alledag. Al twintig jaar (het lijken er veertig!)<br />
conclusie: Het lectoraat stopt maar laat een sterk netwerk<br />
van deskundigen achter in de regio Sittard. Vanuit de<br />
hoofdlocaties Eindhoven en <strong>Tilburg</strong> blijft <strong>Fontys</strong> actief<br />
op het gebied van ICT en Educatie. FLOS gaat opnieuw<br />
invulling geven aan haar onderzoekstaak en zoekt daarbij<br />
de samenwerking met de andere Sittardse instituten en het<br />
scholenveld in de regio.<br />
Column<br />
staat onze leraar nu voor de klas. Vóór de klas, want van de<br />
leraar als klassenmanager en coach van het leerproces zijner<br />
leerlingen heeft hij al lang zijn bekomst. Dat werkt niet, in<br />
ieder geval niet voor hem. O, hij houdt nog wel van zijn vak<br />
hoor – ook al houdt hij het niet echt meer bij. Als hij jaren<br />
geleden ’s avonds thuiskwam, dan wilde hij nog wel eens een<br />
vakblad doorbladeren, of zelfs een heel boek. Maar dat was<br />
vroeger. Toen hij nog dacht dat dat er toe deed. Inmiddels<br />
weet hij beter. Want wat op een cv trots ‘twintig jaar onderwijservaring’<br />
heet, is in de praktijk één lange brandweeroefening<br />
gebleken. Het nablussen van een heilig vuur. Een<br />
survival waar dat verplichte weekendje in de Ardennen, nu<br />
vijf jaar geleden, kinderspel bij was. En de rector weet niet<br />
half hoe letterlijk hij dit moet nemen.<br />
De vraag is of twintig jaar nablussen afdoende is geweest.<br />
Want dat zou betekenen dat hij nu uitgeblust is. Maar daar is<br />
die derde boterham voor, de bovenste die iedereen ziet. Die<br />
laatste boterham is besmeerd met zijn verwoede pogingen<br />
om toch vooral niemand te laten merken wat er op die middelste<br />
boterham zit. Op die bovenste zit zijn glimlach. Zijn<br />
altijd gematigd goede humeur. Zijn grapjes in de lerarenkamer<br />
als Willem II weer eens verloren heeft. En zijn gespeelde<br />
betrokkenheid bij het wel en wee van de school en van iedere<br />
leerling die aan hem is toevertrouwd. Met die bovenste<br />
boterham slaat hij collega’s om de oren die een leerling ‘lui’<br />
noemen, of ‘onopgevoed’. Want dan neemt hij het altijd op<br />
voor zo’n kind. Kom op zeg, wat denken ze wel!<br />
Eigenlijk lijkt die bovenste boterham als twee druppels water<br />
op de onderste. En geen mens die ziet wat er tussen zit.<br />
nr. 19 • 2012 • Vector<br />
31
Citaten Agenda<br />
‘Een goede school heeft naast goede lessen ook een belangrijke<br />
sociale functie. Scholen moeten over de invulling van de taak van<br />
de school in gesprek gaan met de leerlingen, aangezien zeker op<br />
dit gebied nog veel misverstanden bestaan tussen schoolleiding,<br />
docenten en leerlingen.’<br />
(Conclusie uit de LAKS-monitor 2012, te vinden op: www.laks-monitor.nl)<br />
‘Burgerschap moet in de hele samenleving worden voorgeleefd.<br />
Het onderwijs kan niet in zijn eentje tegen de tijdgeest inroeien.<br />
De sympathieke gedachte om het te integreren in andere vakken<br />
leidt slechts tot uitdijende bureaucratie en meer werk voor<br />
kantoortypes, terwijl er in de klas niets verandert. Het is dus<br />
praktischer om er toch een apart vak van te maken, want dan<br />
geef je het in handen van docenten in plaats van bureaucraten.’<br />
(Bijzonder hoogleraar actief burgerschap Evelien Tonkens in Trouw,<br />
5 juli 2012)<br />
‘Het wordt tijd om de jongens het onderwijs te bieden wat ook<br />
beter bij hen past. Wachten totdat de jongens zich aanpassen<br />
is niet reëel. Er zijn, gezien dit onderzoek, genoeg docenten die<br />
wel in staat zijn om jongens actief te krijgen en te laten leren.<br />
Laat deze docenten een voorbeeld en/of inspirator zijn voor<br />
anderen!’<br />
(Conclusie in het rapport Jongens… aan de slag!, APS, mei 2012)<br />
‘Natuurlijk mag je niet verwachten dat twaalf- tot achttienjarigen<br />
voortdurend geconcentreerd luisteren naar hun docenten en aan<br />
hun opdrachten werken. Ook zijn er verschillen tussen scholen<br />
en tussen klassen. En natuurlijk heeft een tiener ook veel meer<br />
dingen in zijn of haar leven die belangrijker zijn dan school. Dat<br />
is altijd al zo geweest. Dus regelmatig wat freewheelen gedurende<br />
de les hoort er dan toch gewoon bij?’<br />
(Uitgeefmanager VO Jan van Miert op de website Onderwijsvanmorgen.nl,<br />
14 juni 2012)<br />
‘De traditionele leraar is een leverancier van kennis. Leerlingen<br />
hebben dankzij het internet inmiddels toegang tot meer kennis<br />
dan de leraar ooit kan hebben. Een geschiedenisleraar kan over<br />
de oorlog in Vietnam vertellen, maar wat is er krachtiger dan<br />
via het internet contact zoeken met een veteraan en die zelf te<br />
vertellen wat hij heeft meegemaakt. Dat maakt de leraar niet<br />
overbodig, integendeel. De leraar zal op een hoger level moeten<br />
komen. Hij moet beschikken over natuurlijk leiderschap, doelen<br />
stellen voor zichzelf en de leerling en ideeën hebben over hoe<br />
die te bereiken.’<br />
(Anthony Salcito van Microsoft in COS, juni 2012)<br />
‘Werknemers met een vmbo- en mbo-vooropleiding nemen nauwelijks<br />
deel aan cursussen en trainingen. Zij zijn ook onvoldoende<br />
toegerust om informeel te leren, bijvoorbeeld via netwerken.<br />
Dat is niet goed voor hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. (...)<br />
De onderzoekers raden het onderwijsveld onder andere aan om<br />
de werkplekstructuren in het vmbo-onderwijs te herontwerpen,<br />
zodat de leercontext beter uitdaagt tot zelfsturend en proactief<br />
gedrag. Maar ook om de docenten te professionaliseren, zodat<br />
zij de leerlingen de juiste ondersteuning kunnen geven bij het<br />
aanleren van zelfsturing en het benutten van netwerken.’<br />
(In persbericht n.a.v. publicatie onderzoek ‘Informeel leren in Nederland’,<br />
OU, 28 juni 2012)<br />
32 Vector • nr. 19 • 2012<br />
5 oktober 2012 - Docentendag<br />
Op 5 oktober, de Dag van de Leraar, vindt al weer de derde editie<br />
van de Docentendag bij <strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Tilburg</strong> plaats.<br />
Dit jaar zal in het teken staan van Leraren met Lef. Gastspreker<br />
Ragna Woodall, voorzitter van Leraren met Lef, zal de introductie<br />
op het centrale thema verzorgen. Onze kersverse lector Bob Koster<br />
gaat in op het thema van zijn nieuwe lectoraat over leren op de<br />
werkplek. Daarnaast kunt u een keuze maken uit verschillende<br />
workshops over social media, loopbaanontwikkeling, toetsing en<br />
communicatie. Voor meer informatie en aanmelden, gaat u naar<br />
onze website www.fontys.nl/flot.<br />
Cursusaanbod<br />
Bent u als professional in het onderwijs toe aan een volgende<br />
stap? Wilt u zich verder ontwikkelen en uw kennis uitbreiden?<br />
Sta niet stil en kies voor een van de vele maatwerktrajecten van<br />
<strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Tilburg</strong> (FLOT).<br />
waarom <strong>Fontys</strong>?<br />
- Expert op onderwijsgebied<br />
- Competentiegericht (wet BIO en landelijke kennisbasis)<br />
- Betrokkenheid, persoonlijke aandacht centraal<br />
- Hoge professionele maatstaven<br />
- Maatwerk<br />
contact:<br />
Telefoon: 08550 71766<br />
E-mail: professionaliserenflot@fontys.nl<br />
Meer informatie en ons complete cursusaanbod vindt u op:<br />
www.fontys-lerarenopleiding.nl/professionaliseren<br />
fontys.nl/flot<br />
<strong>vector</strong><br />
magazine<br />
00.M.3762.04.12