3. symbolen op het machine

INDUSTRIËLE HOOGTOERIGE 

WASMACHINES MET ZWIEREN 

22kg PRO 

33kg 

40kg 

55kg 

80kg 

100kg 

120kg 

OORSPRONKELIJKE INSTALLATIE-, 

ONDERHOUDS- EN BEDIENINGSHANDLEIDING 

531301 E 

Uitgave datum: 20.7.2012

GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE MACHINE 

1. INHOUD 

1. INHOUD......................................................................................................................... 1 

2. WAARSCHUWINGEN EN SYMBOLEN........................................................................ 2 

2.1. AANWIJZINGEN VOOR ONDERHOUD, INSTELLING EN VEILIGHEID VAN PERSONEN ................3 

3. SYMBOLEN OP HET MACHINE (HANGT AF VAN HET MACHINEMODEL).............. 4 

4. BEDRIJFSINSTRUCTIES ............................................................................................. 6 

4.1.VOOR HET WASSEN ..............................................................................................................................6 

4.2. OPENEN VAN DE DEUR VAN DE TROMMEL......................................................................................6 

4.3. VULLEN VAN DE MACHINE MET WASGOED......................................................................................6 

4.4. SLUITEN VAN DE TROMMELDEUR .....................................................................................................6 

4.5. SELECTIE VAN HET PROGRAMMA .....................................................................................................6 

4.6. OVERZICHT WASPROGRAMMA´S.......................................................................................................7 

4.7. TOEVOEGEN VAN WASMIDDEL ..........................................................................................................7 

4.8. START DE WASMACHINE.....................................................................................................................7 

4.9. EINDE VAN WASCYCLUS .....................................................................................................................8 

4.10. OPENEN VAN DE DEUR BIJ FOUT ....................................................................................................8 

5. WERKWIJZE BIJ DE VERWIJDERING VAN STORINGEN ............................................. 9 

531301_E_UITGAVE_20.7.2012.DOC GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE MACHINE 1

2. WAARSCHUWINGEN EN SYMBOLEN 

LEES EN LEEF DE VOLGENDE AANWIJZINGEN ZORGVULDIG NA OM BRANDGEVAAR, ONGEVAL DOOR 

ELEKTRISCHE STROOM, ERNSTIGE VERWONDING VAN MENSEN OF MATERIËLE SCHADEN TE 

VOORKOMEN: 

Deze versie van het bedieningshandboek is vertaald uit de originele Engelse versie. Zonder de originele versie zijn 

deze instructies niet compleet. 

Vóór de installatie, inbedrijfname en onderhoud van de machine leest u zorgvuldig de complete handleidingen, d.w.z. 

deze „Installatie-, onderhouds- en gebruikershandleiding“, „Programmeerhandleiding“ en „Catalogus van 

vervangstukken“. De programmeerhandleiding en het catalogus van vervangstukken worden niet standaard met de 

machine geleverd. Verzoek uw leverancier/producent om de programmeerhandleiding en het catalogus van 

vervangstukken. 

Werk overeenkomstig de aanwijzingen die in de handleidingen vermeld staan, en bewaar de handleidingen 

nabij de machine t.b.v. later gebruik. 

De machine is bedoeld alleen voor het wassen van textiel, andere voorwerpen kunnen de machine 

beschadigen en kan leiden tot verwondingen. 

De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade aan textiel door ongeschikte wasmethoden veroorzaakt. 

Volg altijd de instructies en/of waarschuwingen vermeld door de fabrikanten van textiel, wasmiddelen of 

reinigingsmiddelen. 

Als de machine gebruikt wordt voor speciale toepassingen, volg de instructies en waarschuwingen om 

verwondingen te voorkomen. 

Zorg dat de buitenkant van de machine schoon en zonder brandbare materialen blijft. 

Steek geen textiel in de wasmachine behandeld met brandbare materialen. Deze moeten eerst met de 

hand gewassen worden en gedroogd. 

Het bewaren van wasmiddelen, chemische solventen en ontsmettingsmiddelen moet gebeuren in een 

afgesloten ruimte buiten het bereik van kinderen. 

Wijzig de bedieningsinstructies niet van de machine en volg altijd de veiligheidsvoorschriften. 

Verwijder geen waarschuwingsstickers op de machine. 

14 Wij bevelen het niet aan het deksel van de vulopening na het starten van de machine te openen. Het 

uitlopen of spuiten van gevaarlijke vloeistof kan ernstige brandwonden veroorzaken. 

Het gebruik van hydrochlorid veroorzaakt corrosie die onder zekere omstandigheden defect aan 

onderdelen kan veroorzaken. 

Garantie voor de machine kan niet erkend worden indien er corrosie onstaat als gevolg van de werking van chloor en 

de verbindingen ervan. 

Gebruik de machine niet indien er onderdelen kapot zijn of ontbreken of indien afdekkingen open zijn. De 

machine mag niet gebruikt worden totdat de onderdelen op een juiste manier teruggeplaatst zijn. 

De machine mag niet in een omgeving gebruikt worden, die een explosieve atmosfeer binnen de 

machine kan scheppen. 

Als u ziet dat er stoom uit de machine ontsnapt, sluit u de hoofdstoomtoevoer en belt u de 

onderhoudsdienst 

In de warmwaterleiding, die niet meer dan twee of meer weken in gebruik is geweest, kan de waterstof 

zich onder bepaalde omstandigheden vormen. Waterstof is explosief. In geval dat de warmwaterleiding 

gedurende deze tijd niet in gebruik is geweest, voor het gebruik van de machine dient men alle 

warmwaterkranen te openen en water een paar minuten laten lopen. Op deze manier wordt alle 

opgehoopte waterstof vrijgemaakt. Dit gas is brandbaar en daarom dient men gedurende deze tijd niet te 

roken of openvuur te gebruiken. 

Bij gevaar, schakel de hoofdschakelaar uit of andere noodstopmiddelen. 

Schakel de hoofdwaterleiding af na ieder einde van de werkdag van de machine. 

Alleen gekwalifieerde personen mogen de wasmachine openen voor service. 

Volg alle geldige veiligheidsmaatregelen en wetten. 

Het is duidelijk dat het onmogelijk is om ieder mogelijk risico in deze manual te vermelden. Het is aan de 

gebruiker om zo zorgvoldig mogelijk te werk te gaan. 

De fabrikant heeft het recht om wijzigingen door te voeren in deze manual zonder verwittiging. 

Indien er problemen zijn, kontakteer uw dealer voor assistentie. 

De norm IEC335 wordt voor de machines met het netto bruikbare volume van de trommel tussen 60 tot 

150 l gebruikt. De norm EN60204-1 wordt voor de machines met het netto bruikbare volume van de 

trommel boven 150 l gebruikt. 

! WAARSCHUWING! 

INDIEN DE MACHINE D.M.V. MUNTEN, JETONS OF OP EEN DERGELIJKE WIJZE/ZELFBEDIENING BEDIEND WORDT, 

HOEFT DE EIGENAAR-UITBATER EEN AFSTANDSBEDIENING TER BERSCHIKKING TE STELLEN OM DE MACHINE IN 

NOODGEVAL TE KUNNEN STOPPEN. DEZE AFSTANDSBEDIENING MOET ZODANIG GEPLAATST WORDEN DAT DE 

GEBRUIKER HEM EENVOUDIG EN VEILIG KAN BEDIENEN. DEZE AFSTANDSBEDIENING VOOR NOODSTOP ZORGT 

DAARVOOR DAT TENMINSTE HET STUURCIRCUIT VAN DE MACHINE ONDERBROKEN WORDT. 

! 

WAARSCHUWING! 

RAAK DE DEURGLAS NIET AAN ZOLANG DE WASCYCLUS BEËINDIGD IS. OPEN DE DEUR VAN DE 

WASMACHINE NIET ZOLANG DE TROMMEL DRAAIT EN HET WATER UIT DE TROMMEL UITLOOPT. 

VUL DE WASMACHINE NIET MET LINNEN DAT DOOR EXPLOSIEVE STOFFEN OF GEVAARLIJKE 

CHEMICALIËN VERONTREINIGD IS. DEZE MACHINE MAG NIET DOOR KINDEREN BEDIEND WORDEN. LAAT DE 

KINDEREN NIET IN, OP OF ROND DE MACHINE SPELEN. VOOR DE MACHINE AANGEZET WORDT, DIENT MEN TE 

CONTROLEREN DAT GEEN MENSEN (KINDEREN) OF DIEREN IN OF ROND DE MACHINE ZIJN VERSTOPT. 

2 GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE MACHINE 531301_E_UITGAVE_20.7.2012.DOC

OPGELET! 

Onderbreek altijd de stroom van de wasmachine voor het onderhoud. De wasmachine staat niet 

onder spanning als de hoofdstekker is uitgetrokken of wanneer de stroom onderbroken is. 

Indien de hoofdschakelaar uitgeschakeld is, staan de toevoerklemmen van de hoofdschakelaar 

onder spanning! 

Opgelet! 

Extreem warme omstandigheden kunnen voorkomen in de 

nabijheid van deze luchtstroom. 

Let op voor de stoom die uit de afvoer van de wasmachine komt.! 

Opgelet! 

Bedek de uitlaat van de wasmachine niet. Het dient als 

stoomuitlaat om de drukopbouw in de wasmachine te voorkomen. 

! OPGELET! 

ALS VERVANGSTUKKEN VOOR DEZE MACHINE MOETEN DE ORIGINELE OF GELIJKE STUKKEN 

GEBRUIKT WORDEN. NA DE REPARATIE PLAATST U ALLE PANELEN OP HUN PLAATS EN 

VERZEKERT HEN ZOALS VOORDIEN. NIET OPVOLGEN VAN DE INSTRUCTIES IN DE MANUAL 

KAN LEIDEN TOT INCORRECT GEBRUIK VAN DE WASMACHINE, EN KAN RESULTEREN IN 

VERWONDINGEN OF DOOD EN/OF SCHADE AAN HET WASSALON EN/OF DE WASMACHINE. 

! 

WAARSCHUWING! 

OP KRITISCHE PLAATSEN VAN DE MACHINE BEVINDEN ZICH VEILIGHEIDSETIQUETTEN. DEZE 

ETIQUETTEN DIENEN LEESBAAR BEWAARD TE WORDEN, ANDERS KAN HET 

WASSERIJPERSONEEL OF DE SERVICETECHNICUS VERWOND WORDEN. 

2.1. AANWIJZINGEN VOOR ONDERHOUD, INSTELLING EN VEILIGHEID 

VAN PERSONEN 

Sommige belangrijke informaties voor het gebruik van de machine zijn niet (of slechts gedeeltelijk) in 

deze Gebruiksaanwijzing van de machine aangevoerd. De ontbrekende informaties kunt u in de 

Aanwijzing voor installatie en onderhoud vinden onder de volgende verwijzingen: 

1. Manipulatie, transport en bewaring 

2. Inbedrijfstelling van de machine 

3. Technische specificaties 

4. De machine buiten werking stellen 

5. Beschrijving van veilig arbeidssysteem bij het onderhoud/ instellen / verwijderen van gebrekken 

6. Procédés bij het uitzoeken van gebrekken / zuiveren / onderhoud 

7. Thermorisico´s 

8. Beschrijving van de eigenschappen voor luchten en afzuigen 

9. Verlies van stabiliteit 

10. Elektrische risico´s 

11. Minimaal waterniveau 

12. Kijkgatten 

13. Waterleiding 


3. SYMBOLEN OP HET MACHINE (HANGT AF VAN HET MACHINEMODEL) 

Let op - Gevaarlijke elektrische spanning, 

elektrische installatie 

Let op - Ander gevaar, lees en volg de 

geschreven instructies 

Let op - Hogere temperatuur 

Hete lucht uit de machine 

In gevaarsituatie drukt u CENTRALE STOP 

voor het stoppen van de machine 

Toevoer van heet water, 

(rood etiket) 

Toevoer van koud zacht water, 

(lichtblauw etiket) 

Toevoer van koud hard water, 

(donkerblauw etiket) 

OPHANGBEDIENING 

Afb. 3.A Symbolen op het machina 

Afb. 3.B Ophangbediening 

Deze ruimte niet aanraken 

Niet sluiten, niet afdekken 

Machine in omloop 

Machine in het programmering 

regime omschakelen 

Breek de openingen niet door, 

boor ze uit 

Stoom 

Smeerplaats 

1. Drukknop van draaien van trommel, draaien in de richting van uurwijzer bij kijk op de machine van voren. 

2. Drukknop van draaien van trommel, draaien tegen de richting van uurwijzer bij kijk op de machine van 

voren. 

3. Drukknop van neiging, helling in de richting van uurwijzer bij kijk op de machine van zijde van het 

programmeringsapparaat. 


4. Drukknop van helling, helling tegen de richting van uurwijzer bij kijk op de machine van zijde van het 

programmeringsapparaat. 

5. Drukknop zonder functie, (voorbereiding op klantenfuncties). 

6. Drukknop van toetaling van draaien van trommel - tweehandsbediening. 

7. Omschakelaar van regimes. 

8. Drukknop van CENTRAALSTOP. 

GRAPHITRONIC MICROPROCESSOR 

START (programmaversnelling) 

STOP (programmaonderbreking) 

KEUZE JA 

KEUZE NEE 

VERLENGING VAN TIJDSEQUENTIE 

VERKORTING VAN TIJDSEQUENTIE 

INFO (overzicht van toegankelijke wasprogramma‘s 

en functies van wassequenties) 

SERVICE (geeft de werkelijke temperatuur en 

waterniveau, het aantal van afgesloten cycli en de 

momentele toestand aan) 

ACTIVATIE VAN FUNCTIE STARTUITSTEL (uitstel 

begint na het drukken van de starttoets) 

OPENEN VAN TOEVOERVENTIELEN 

ACTIVATIE VAN VERWARMING 

OPENEN VAN DRAINEERVENTIELEN 

VERANDERING VAN SNELHEID 

ENTER - KEUZE OF BEVESTIGING 

Afb. 3.C Symbolen op het bedieningspaneel 


4. BEDRIJFSINSTRUCTIES 

4.1.VOOR HET WASSEN 

Sorteer het linnen volgens wastemperatuur en instructies van de fabrikant van het textiel. Controleer als er 

zich geen vreemde voorwerpen tussen het linnen bevinden zoals spijkers, schroeven,naalden, etc. om het 

linnen of de wasmachine niet te beschadigen. Draai shirts en blouses naar binnen. Om een beter 

wasresultaat te krijgen dient men grotere en kleinere stukken wasgoed door elkaar te mengen. 

4.2. OPENEN VAN DE DEUR VAN DE TROMMEL 

MACHINE 22 kg / 50 lb 

Trek de handgreep naar u toe. 

MACHINE 33-40-55-80-100-120 kg / 80-100-125-180-220-265 lb 

Draai de handgreep naar beneden. 


ALS U HET HELLEN VAN DE MACHINE MET DE OPHANGBEDIENING BEDIENT, MOET U ALTIJD 

TER ZIJDE VAN DE MACHINE STAAN, U TREEDT NOOIT VOOR OF ACHTER DE MACHINE! 


U VERHINDERT DE AANWEZIGHEID VAN MENSEN VOOR EN ACHTER DE MACHINE TIJDENS ZIJN 

HELLING! 

4.3. VULLEN VAN DE MACHINE MET WASGOED 

Steek het linnen in de trommel afhankelijk van de maximum capaciteit van de machine. De hoeveelheid van 

ingeladen wasgoed mag niet de capaciteit van de wasmachine overschrijden. Het overladen van de 

wasmachine kan leiden tot slechte resultaten. Halve waslading kan veroorzaken dat het wassen onjuist 

verloopt. 

4.4. SLUITEN VAN DE TROMMELDEUR 

! 

WAARSCHUWING! 

GEEF NOOIT VINGERS TUSSEN DE DEURDICHTING EN DE TROMMEL, U VOORKOMT MOGELIJKE 

VERWONDING! 


Druk de handgreep naar de wasmachine. 

MACHINE 33-40-55-80-100-120 kg / 80-100-125-180-220-265 lb 

Draai de handgreep naar boven. 

Voordat de wasmachine in werking gesteld wordt, controleer of de deur goed gesloten is. 

4.5. SELECTIE VAN HET PROGRAMMA 

Kies één van de beschikbare wasprogramma’s, die het best past bij de kwaliteit van het linnen en de 

toegestane wastemperatuur. Door de keuze van het wasprogramma wordt de wastemperatuur, wastijd en 

de doorspoeltijd bepaald. 

Opmerking: Voor wijzigingen van fabrieksinstelling, wasprogramma´s en andere instellingen - zie 

Programmeringshandleiding. 


4.6. OVERZICHT WASPROGRAMMA´S 

Wasprogramma 1: Heetwas 90°C 

Wasprogramma 2: Warmwas 60°C 

Wasprogramma 3: Kleurwas 40°C 

Wasprogramma 4: Lichtkleurwas 30°C 

Wasprogramma 5: Wol 15°C 

Wasprogramma 6: Heetwas 90°C ECONOMISCHE waterniveaus 

Wasprogramma 7: Warmwas 60°C ECONOMISCHE waterniveaus 

Wasprogramma 8: Kleurwas 40°C ECONOMISCHE waterniveaus 

Wasprogramma 9: Heldere kleuren 30°C ECONOMISCHE waterniveaus 

Wasprogramma 10: Heetwas 90°C SUPER ECONOMISCHE waterniveaus 

Wasprogramma 11: Warmwas 60°C SUPER ECONOMISCHE waterniveaus 

Wasprogramma 12: Kleurwas 40°C SUPER ECONOMISCHE waterniveaus 

Wasprogramma 13: Lichtkleurwas 30°C SUPER ECONOMISCHE waterniveaus 

Wasprogramma 14: Zwieren Lage toeren 

Wasprogramma 15: Zwieren Hoge toeren 

4.7. TOEVOEGEN VAN WASMIDDEL 

U vult de vultrechter op het bovendeksel van de machine naar het gekozene programma. 

Vultrechter A: Het eerste wassen 

Vultrechter B: Het tweede wassen 

Vultrechter D: Het laatste centrifugeren 

Voor het starten van de wascyclus voegt u het wasmiddel toe. Het programma kunt u altijd onderbreken 

door het openen van de vultrechter voor het toevoegen van wasmiddel in dezelfde dosierer. 

Wasmachines die aangesloten zijn op het doseringssysteem van vloeibare wasmiddelen. 

U controleert of het doseringssysteem in bedrijf is en of er voldoende vloeibare wasmiddelen zijn. 

Standaardwasprogramma‘s en wasprogramma‘s aangepast door de klant. 

Deze uitleg geldt alleen voor standaardwasprogramma’s. Bij door de klant aangepaste programma‘s is het 

mogelijk andere vulvakken te kiezen (zie het Programmeringshandboek). 

Opmerking : - Het is aangeraden om alleen wasmiddelen te gebruiken met anti-schuimmiddel dat 

gemakkelijk gevonden kan worden in de detailhandel. De dosering van de zeep is normaal aangebracht op 

de verpakking. Een overdosis zeep kan leiden tot slechte wasresultaten en zeepoverloop dat de machine 

kan beschadigen. 

Controleer of het deksel van de zeepbak gesloten is als de machine start 

4.8. START DE WASMACHINE 

GRAPHITRONIC MICROPROCESSOR 

Na de keuze van het benodigde wasprogrammanummer druk de toets START waardoor het wassen gestart 

wordt. Indien het ingevoerde nummer met geen wasprogramma overeenkomt, wordt op de display de 

melding INVALID weergegeven. 

Nummer van 

het 

programma 

Sequentie / 

Wassen / Zwieren 

Naam van het 

wasprogramma 

van de eenheid 

Stap van de 

wascyclus 

Verloop 

Eenheden 

Resttijd van 

wascyclus 

Toestand 

van de deur 


! WAARSCHUWING!!! 

INDIEN DE MELDING "SLUIT DE DEUR" OP DE DISPLAY WEERGEGEVEN WORDT, KAN DE 

WASCYCLUS NIET GESTART WORDEN. 

U CONTROLEERT OF: 

– DE MACHINE IN DE BASISPOSITIE IS 

– DE TROMMELDEUR GESLOTEN IS 

4.9. EINDE VAN WASCYCLUS 

! BIJ UITVALLEN VAN ELEKTRISCHE STROOM WORDT DE DEUR MECHANISCH GEBLOKEERD 

TEGEN OPENEN. NA AFKOELING VAN HET WASBAD KUNT U DE DEUR OPENDOEN VOLGENS 

DE HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD. 

Op het eind van de wascyclus, als de resterende tijd van het programma „0“ bereikt, is er PROGRAM END 

(eind van het programma)op de display afgebeeld. Als er UNLOAD (uitnemen) op de display afgebeeld is, 

opent u de deur met hulp van de greep en neemt u het wasgoed uit de machine.( 

HELLEN VAN DE MACHINE NAAR VOREN IN DE PASSENDE POSITIE VOOR HET UITNEMEN VAN 

WASGOED 

U kunt de machine naar voren hellen in willekeurige positie, maximale positie van de helling naar voren is 

15°vanaf de basispositie.Als u het past, moet u de machine niet noodzakelijk tot in de maximale positie 

hellen. Om de wasmachine naar voren te hellen houd de toets voor het hellen van de wasmachine gedrukt 

(afb. 3.B, pos. 3). 

Na een rustpauze van ca. 10 s begint de wasmachine te hellen. Het hellingssysteem dat door een 

elektromotor aangedreven wordt, reageert zonder rustpauze. Door het losmaken van de toets (afb. 3.B., 

pos. 3) wordt het hellen van de wasmachine onderbroken. Nadat de uiterste positie bereikt is, wordt het 

hellen gestopt. 

Het hellen kan slechts uitgevoerd worden als de trommeldeur geopend is. 

UITNEMEN VAN HET WASGOED 

! 

WAARSCHUWING! 

ALS U HET WASGOED UITNEEMT MIDDELS HET DRAAIEN VAN DE TROMMEL, MAG VOOR DE 

MACHINE NIEMAND STAAN. HET WASGOED VALT AUTOMATISCH UIT DE MACHINE. TIJDENS 

HET DRAAIEN VAN DE TROMMEL NEEMT U HET WASGOED NIET UIT. 

Voor eenvoudiger nemen van het wasgoed uit de trommel kunt u de functie voor het draaien van de 

trommel gebruiken. Voor het draaien van de trommel in een gehelde positie druk de toets van het draaien 

van de trommel in de bepaalde draairichting (afb. 3.B, pos. 1 of pos. 2) en houd hem gedrukt, evenals de 

groene toets (6). Daardoor wordt het uitnemen van het wasgoed eenvoudiger. Het uitnemen van het wasgoed 

kunt u in enkele stappen verdelen, d.w.z. de machine in een zekere positie hellen en met behulp van de 

functie van draaien van de trommel een deel van het wasgoed uitnemen. Dan helt u de machine meer en 

herhaalt de procedure op dezelfde wijze. 

HELLEN VAN DE MACHINE IN DE BASISPOSITIE 

Nadat het wasgoed uitgenomen is, hel de machine terug in de basispositie. Druk de toets van het hellen 

van de machine en houd hem gedrukt (afb. 3.B., pos. 4). Door het losmaken van de gedrukte toets (afb. 3.B., 

pos. 4) wordt het hellen van de machine onderbroken. 

Bij de onderbreking van stroomtoevoer tijdens de helling blijft de machine verzekerd in zijn actuele 

positie en ook na de herstelde stroomtoevoer. 

4.10. OPENEN VAN DE DEUR BIJ FOUT 

Zie – Installatie- en onderhoudshandleiding. 


5. WERKWIJZE BIJ DE VERWIJDERING VAN STORINGEN 

N 0 Foutmelding Oorzaak Aanpak Voorkomen 

E1 Geen Afvoer 

E2 Geen Afvoer Eind 

Fout bij afvoeren. 

Afkoelen 

Fout bij afvoeren. 

Eindsequentie. 

E3 Tilt Fout Onbalans. Vóór zwieren. 

E4 Onbalans 

Onbalans. Normaal 

zwieren. 

E5 Tilt Hoog Zwieren Onbalans. Hoog zwieren. 

E6 Deur Schak. Fout deurschakelaar 

Volledig stoppen + 

ontwarren 


ontwarren 


ontwarren 

Overslaan + 

doorgaan 


veiligheidsperiode 

Volledig stopeen + 




Sequentie afvoer 

Afkoeling 

Sequentie afvoer 

Begin zwieren 

na 10 buigingen 

>500 of 750 om/min 

De hele cyclus 

E7 Deur Spoel 

Fout solenoid 

deurschakelaar 


E8 Deur Start 

Fout deurblokkeren aan 

cyclusbegin 

Niet aanzetten Aan het begin 

E9 Deur Einde 

Fout deurblokkeren aan 

cycluseinde 

Niet aanzetten Aan het eind van de cyclus 

E10 Bim/Veer Bimetal Doorgaan 2 min 30 sec na begin 

E11 Vult niet Fout tijdens vullen 


vraag continu? 

Tijdens vullen 

E12 Vult te veel 

Fout tengevolge van 

overvullen van 10 cm 


ontwarren 

Tijdens vullen 

E13 Geen verwarming Fout verwarming 


ontwarren 

Tijdens verwarming 

E14 Verwarm. Tijd Fout verwarmingstijd 

Volledig stopeen + 



E15 Te heet Te hoge temperatuur 


ontwarren 


E21 Over Flow Fout overloop 


ontwarren 

Stap tijdens was 

E22 Flush Fout Fout tijdens flush 


ontwarren 

Stap tijdens flush 

E24 Level sensor Fout levelsensor 

Doorgaan+ niet 

aanzetten 

Tijdens start 

E25 Temp. Sensor Fout temperatuur sensor 

Doorgaan+ niet 

aanzetten 

Tijdens start 

E26 Mitsub. Code 

Niet gedefinieerd code 

van fout frequentieinverter 

Volledig stoppen+ 

ontwarren 


E27 Fout van com. 

Fout van communicatie – 

transformator 


veiligheidstijd 


E28 THT Tijd / E.OL 

THT – tijd is afgelopen / 

E.OL 



Tijdens sequentie zwieren 

E29 OV3 Tijd / E.OP 

OV3 - tijd is afgelopen / 

E.OP 



Tijdens sequentie zwieren 

E31 Initial. Param. 

Fout bij initialisatie – 

frequentie-inverter 

Niet aanzetten Tijdens initialisatie 

E32 Verif. Param. 

Fout bij controle van 

inverter 

Niet aanzetten Tijdens invoeren van parameters 

Aktieve preventie tegen 

E33 Stilv Prev. 

stopzetten van de motor 

bij overlast 

Doorgaan Tijdens sequentie zwieren 

E35 Andere Software Andere softwareversie Niet aanzetten Nieuwe softwareversie 

E37 Geen Afv. Spray Fout afvoer bij spray 


ontwarren 

Waarschuwing aan 

Spray 

E38 Recycle Nee 

Leeg reservoir voor 

waterrecyclen 

het eind 

Alleen wasmachines 

met zeepbak 

vooraan 

Stap van was 

E39 Zeep is op 

Zeeptoevoer werkt zonder 

zeep 

Alleen voor 

informatie 


Stap van was 

E40 Geen Rec. In 

Fout toevoer – leeg 

reservoir voor 


Alleen wasmachines Stap van was 

gerecycleerd water 

met voorraadbak 

vooraan 

E41 Service Due 

Waarschuwing van nodig 

service 

Alleen voor 

informatie 

Deur openen = reset 

Einde cyclus 


E42 Aansluiting 

E43 Voltage 

E44 Type van model 

E45 

Geel signaal van 

snelheidssensor 

geen aansluiting aan het 

net 

De spanningsomvang 

verkeerd gekozen 

Verkeerd type van 

transformatormodel 

Geen snelheidsimpulsen 

tijdens het draaien van 

trommel. 

E46 Gesloten rem Rem blijft gesloten 

E47 Slijtage van rem 

Wrijvingsblokken van de 

rem zijn versleten 

E48 Geopende rem Rem blijft geopend 

E49 

E50 

E51 

E52 

schakelaar is bij 

het wassen niet 

uitgebalanceerd 

Geen tweede 

versnellingsplatform 

Geen derde 

versnellingsplat- 

form 

Storing van 

geheugen 

E53 Fabrieksgegevens 

E57 Deurslot 

E58 Geen vrijloop 

E59 Vrijloop 

E60 AKO aandrijving 

Luchtbalgen zonder 

geperste lucht 

Draadbrug van omzetter 

ontbreekt (onjuiste 

parameters van 

omzetter) 

Draadbrug van omzetter 

ontbreekt (onjuiste 

parameters van 

omzetter) 

Storing van geheugen 

EEPRROM 

PCB-EEPROM 

gegevens buiten bereik 

Bij openen van 

buitendeur blijdt de 

deursluit-schakelaar 

ingeschakeld 

Activeren van 

transformator bij 

ingeschakelde rem 

Activeren van 

transformator bij 

ingeschakelde rem 

Geen signaal vanuit 

motor bij wassen 

E61 AKO aandrijving Zwieren stopt niet 

E62 AKO aandrijving Zwieren begint te snel 

E63- 

E67 

AKO aandrijving 

E68 Geen Sig. Zwieren 

E69 Onbalans 

Reset van stuureenheid 

van aandrijving voor 

E60, E61, E62 

Geen detectie van 

signaal vanuit motor bij 

zwieren 

Ingang van onbalans 

mag voorR machines 

niet ingeschakeld zijn 

Alleen voor 

informatie 

Dataoverbrenging via net 

U doet de juiste keus Configuratiemenu 

U doet de juiste keus Configuratiemenu 

Voortzetting + 

waarschuwing 

Volledige stop + 




Voortzetting + 

waarschuwing 

volledig stoppen + 

beveiligingstijd 

Voortzetting 

Voortzetting 

Bij de sequentie van centrifugeren 

(slechts voor MB70-90-110-140- 

180) 



180) 

Ten allen tijde 


180) 


(slechts MB70-90-110-140-180) 

Wasstap 


180) 


(slechts MB70-90-110-140-180) 


(slechts MB70-90-110-140-180) 

Niet starten Bij inschakeling van wasmachine 

Niet starten Bij inschakeling van wasmachine 

Niet starten 











Reset van 

stuureenheid van 

aandrijving 


losmaken 

Sequentie sluiten 

(slechts MB70-90-110-140-180) 

Bij sequentie zwieren (slechts MB70- 

90-110-140-180) 

Bij sequentie zwieren (slechts MB70- 

90-110-140-180) 

Sequentie wassen 


Sequentie wassen 

Sequentie zwieren 

Niet starten In het begin van zwieren 

E70 RS7 keuze RS10 ingesteld als RS7 Niet starten In het begin van cyclus 

E71 RS7 ingesteld als RS10 Niet starten In het begin van cyclus 

E72 KEBST Laag 

E73 KEBST Hoog 

E74 CFI Blok 

E75 KEB Code 

Verbindingsstuk 16-20 

op KEB transformator 

ontbreekt 

Parameters zijn in KEB 

transformator niet 

opgenomen 

Op het einde van cyclus 

werd transformator niet 

uitgeschakeld 

Ondefinieerbare storing 

van transformator 

Niet starten In het begin van cyclus 



In het begin van cyclus 

Slechts voor info Op het einde van cyclus 


losmaken 



E78 Deurslot gesloten 

E79 Deurslot Start 

E80 

E81 

E82 

Doseertijd van 

vloeibare 

wasmiddelen is 

afgelopen 

Geen herhaalde 

verwarming 

Geen herhaald 

vollopen 

E83 Cyclusfout 

E84 

Data input in PC 

functioneert niet 

E85 Lege batterij RTC 

E86 

Communicatie 

RTC functioneert 

niet 

E100 Wegen Geen 

Com. 

In ruststand wordt het 

deurslot bij geopende 

deur gesloten 

Na drukken op Start 

wordt het deurslot bij 

geopende deur gesloten 

Foutsignaal voor het 

doseren van vloeibare 

wasmiddelen 

Fout van verwarming 

Fout van vullen 

De wascyclus werd niet 

succesvol beëindigd 

Communication failure 

with PC 

Klok van werkelijke tijd. 

Geen of te zwakke batterij 

Geen klok van werkelijke 

tijd 

Fout communicatie 

weegsysteem 

E101 Laag Gewicht Het gewicht van de 

machine is te laag 

E102 Hoog Gewicht Het gewicht van de 

E103 Wegen 

Onbalans 

machine is te hoog 

Het gewicht is niet op de 

4 weegsensoren 

verdeeld 

E104 Overbelasting Het gewicht op een 

weegsensor heeft de 

maximale waarde 

E105 Pneumat. 

Systeem 

E300- 

E353 

E400- 

E441 

E500- 

E520 

Mits Storing 

KEB Storing 

Storing van 

geheugen 

overschreden 

Het luchtdruksysteem 

functioneert niet 

Specifieke waarschuwing 

voor transformator 

Mitsubishi 

Specifieke waarschuwing 

voor transformator KEB 

Storing van geheugen 

E550 DAQ Versie Onjuiste versie van 

geheugen DAQ 

E551 DAQ Opname Mislukte opname in 

geheugen DAQ 

E552 DAQ Vol Geheugen DAQ 

E553 Opslaan 

DAQ>PC 

E600- 

E628 

Storing van 

software 

Traceability is “vol” 

Geheugen DAQ 

Traceability is bijna “vol” 

Storing van software 

Niet starten In ruststand 

Niet starten In het begin van cyclus 


losmaken 


losmaken 


vraag naar 

voortzetting 

Informatie dat de 

wascyclus herhaald 

moet worden 

Slechts informatief 




losmaken 


Wasstap 

(alleen machines MB) 

Wasstap 


Onjuiste beëindiging van wascyclus 


Einde van cyclus 






Voor starten (MB16-MB180) 

De hele cyclus (MB16-MB66) 

(slechts machines MB en FF23-55) 

Niet starten Voor starten 







losmaken 




(slechts machines MB70-180) 










Slechts informatief Installatie van nieuwe software 

Slechts informatief Functie Traceability, de hele cyclus 







INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING 

1. INHOUD 

1. INHOUD......................................................................................................................... 1 

2. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES.............................................................. 2 

2.1. SYMBOLEN OP DE MACHINE ...............................................................................................................5 

2.2. BELANGRIJKE INFORMATIES VOOR DE INSTALLATIE.....................................................................5 

3. TECHNISCHE SPECIFICATIES.................................................................................... 6 

3.1. MACHINES 22-33-40-55 kg / 50-80-100-125 lb......................................................................................6 

3.2. MACHINE 80-100-120 kg / 180-230-275 lb.............................................................................................8 

3.3. MACHINE COMPONENTEN EN AFMETINGEN 22-33-40-55 kg / 50-80-100-125 lb .........................10 

3.4. MACHINE COMPONENTEN EN AFMETINGEN 80-100-120 KG / 180-230-275 LB.............................12 

4. INSTALLATIE.............................................................................................................. 14 

4.1. VERPLAATSING, TRANSPORT EN OPSLAG .....................................................................................14 

4.2. VEREISTE RUIMTE ..............................................................................................................................15 

4.3. HET PLAATSEN VAN DE MACHINE OP DE WERKVLOER ...............................................................15 

4.4. HET AANSLUITEN ................................................................................................................................18 

AANSLUITING VAN WATER........................................................................................................................18 

4.5. IN WERKING STELLEN VAN DE MACHINE........................................................................................26 

5. ONDERHOUD ............................................................................................................. 28 

5.1. INLEIDING .............................................................................................................................................28 

5.2. DAGELIJKS ...........................................................................................................................................28 

5.3. EENMAAL PER MAAND OF NA 200 WERKUREN ..............................................................................28 

5.4. EENMAAL PER DRIE MAANDEN OF NA 500 WERKUREN ...............................................................28 

5.5. EENMAAL PER ZES MAANDEN OF NA 1000 WERKUREN...............................................................29 

5.6. VIBRATIESCHAKELAAR ......................................................................................................................29 

5.7. DRAAIMOMENT ....................................................................................................................................32 

5.8. SMERING ..............................................................................................................................................34 

5.9. AANDRIJVING.......................................................................................................................................35 

5.10. WATERFILTERS EN STOOMFILTERS..............................................................................................36 

5.11. DRUK VAN DE DEURPAKKING .........................................................................................................37 

5.12. VERINGSYSTEEM ..............................................................................................................................39 

5.13. UITWISSELING VAN ZEKERINGEN VAN DE WASMACHINE..........................................................41 

ZEKERINGEN EN HUN WAARDEN ............................................................................................................41 

5.14. VEILIGHEIDSSCHAKELAAR ..............................................................................................................41 

6. PROBLEMEN EN DEFECTEN.................................................................................... 42 

6.1. VERGRENDELING VAN DE DEUR ......................................................................................................42 

6.2. FOUTMELDINGEN WEERGEGEVEN OP HET DISPLAY ...................................................................43 

7. LIJST VAN DE AANBEVOLEN VERVANGSTUKKEN .................................................. 44 

8. BUITEN WERKING STELLEN VAN DE MACHINE ....................................................... 45 

8.1. HET UITSCHAKELEN VAN DE MACHINE...........................................................................................45 

8.2. LIQUIDATIE VAN DE MACHINE...........................................................................................................45 

531301_E_UITGAVE_20.7.2012.DOC AANWIJZINGEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 1

2. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 

WAARSCHUWING – BEWAAR DEZE INSTRUCTIES VOOR LATER GEBRUIK. 

Nietnaleving van deze instructies kan tot onjuist gebruik van de machine leiden, brand, 

kwetsuren of dood veroorzaken, evenals de inrichting van de wasserij en/of de machine 

beschadigen. 

WAARSCHUWING – Voordat u de machine gebruikt, lees voorzichtig deze BELANGRIJKE 

VEILIGHEIDSINSTRUCTIES. Onjuist gebruik van de machine kan tot brand leiden, evenals 

tot letsels door elektrische stroom en tot ernstige kwetsuren van personen of hun dood en 

tot ernstige beschadigingen van de machine. 

Deze versie van de gebruiksaanwijzing is vertaald uit de originele Engelse versie. Zonder de originele versie 

zijn deze instructies niet compleet 

Voordat de machine geїnstalleerd wordt, in werking gesteld wordt en onderhouden wordt, lees zorgvuldig de 

complete aanwijzingen, d.w.z. deze „Installatie-, onderhouds- en bedieningshandleiding van de wasmachine“, 

„Programmeringshandleiding“ en „Catalogus van vervangstukken“. De programmeringshandleiding en 

Catalogus van vervangstukken worden met de wasmachine niet standaard geleverd. Vraag de 

programmeringshandleiding en Catalogus van vervangstukken bij uw leverancier/ producent op. 

Volg de aanwijzingen die vermeld staan in de handleidingen en bewaar ze dichtbij de wasmachine voor later 

gebruik. 

Veiligheidsinstructies die in de handleidingen aangevoerd zijn, dienen uitgeprint en op een goed zichtbare plaats in 

de wasserij vlak bij de wasmachine uitgehangen te worden, zodat het bedieningspersoneel deze kan lezen. 

Wasmachine met zwierfunctie is bestemd slechts voor het wassen van linnen, alle andere voorwerpen kunnen de machine 

beschadigen of tot kwetsuren leiden. 

De producent is niet verantwoordelijk voor de beschadiging van het linnen tengevolge van onjuiste wasprocedure. 

Leef altijd instructies en/of waarschuwingen na die op het linnen aangegeven zijn, en gebruik was- of reinigingsmiddelen die de 

producent aanbeveelt. 

De wasmachine dient overeenkomstig de instructies ingesteld te worden. Water uit- en inlaten, elektrische aansluitingen, 

ventilatie, aarding en andere aansluitingen dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de installatiehandleiding en 

plaatselijke normen. De aansluiting moet door gekwalificeerde personen met geldige vergunningen uitgevoerd worden. 

Bij de aansluiting op het plaatselijke distributienet (TT / TN / IT, ...) dienen de geldige voorschriften nageleefd te worden. 

Wasmachines in standaarduitvoering kunnen niet altijd op het distributienet IT aangesloten worden. Neem contact op met uw 

leverancier. 

Alle wasmachinetypen worden geproduceerd overeenkomstig de Europese richtlijn over elektromagnetische 

compatibiliteit (EMC). Ze kunnen slechts in zulke ruimtes gebruikt worden die met de categorie van de 

elektromagnetische compatibiliteit van de machine overeenkomen(alle wasmachines voldoen tenminste aan 

categorie A – industriële omgeving). Veiligheidshalve dienen de minimale veilige afstanden vanaf gevoelige 

elektrische of elektronische apparaten nageleefd te worden. 

Wijzig niet de instelling van de parameters van de frequentieschakelaar. Dit zou tot ernstige kwetsuren van personeel, 

brand en beschadiging van de machine e.d. kunnen leiden. 

Tijdens het transport en de opslag van de machine druk nooit te hard op de verpakking, anders zouden de 

machinedelen die buiten de omtreklijn treden, beschadigd kunnen worden. 

Gebruik uitsluitend geleiders van koper. De machine moet op zulke aansluiting aangesloten worden waarop geen lampen 

of stekkers aangesloten zijn. 

Elke wijziging van de installatie die niet in de installatiehandleiding beschreven is, dient door de leverancier of 

producent goedgekeurd te worden. Anders is noch de leverancier, noch de producent verantwoordelijk voor 

eventuele kwetsuren van het bedieningspersoneel of voor vermogensschades. Ingrepen in- en wijzigingen 

van de constructie van de machine zijn niet toegelaten en de producent weigert in zulke gevallen alle 

verantwoordelijk. 

Wasmachines met zwierfunctie dienen op een vlakke bodem geïnstalleerd te worden. Indien het niet zo is, kan 

de wasmachine tijdens het zwieren, ongeacht het feit dat de wasmachine van een trillingsschakelaar voorzien 

is, ernstig beschadigd worden en het bedieningspersoneel vervolgens gekwetst worden. 

Start de wasmachine nooit, indien de transportbalken niet verwijderd zijn. De wasmachine zou vóór de inbedrijfstelling altijd 

getest moeten worden. 

Het is mogelijk dat er restonreinheden in de wasmachine gebleven zijn uit de productie. Deze restonreinheden kunnen uw 

wasgoed verontreinigen. Daarom moet u, voordat u normaal begint te wassen, tenminste een keer het programma van heet 

wassen laten aflopen waarvoor u het best oud of versleten wasgoed gebruikt. 

Houd de wasmachine en de omgeving ervan schoon en verwijder alle brandbare materialen. 

Bewaar geen brandbare materialen in de omgeving van de wasmachine. Grens gevaarlijk gebied in de wasserij af en verbied 

er de toegang naartoe tijdens de werking van de wasmachine. 

2 AANWIJZINGEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 531301_E_UITGAVE_20.7.2012.DOC

Was zulk linnen niet dat voordien gereinigd, gewassen, bevochtigd of verontreinigd werd door benzine, reinigingsmiddelen 

voor droge reiniging of andere brandbare of ontplofbare stoffen, omdat ze dampen afgeven die ontvlamming of explosie 

zouden kunnen veroorzaken 

Voeg geen benzine, reinigingsmiddelen voor droge reiniging of andere brandbare of ontplofbare stoffen inhet wasbad toe. 

Ze geven dampen af die ontvlamming of explosie zouden kunnen veroorzaken. Onder bepaalde voorwaarden kan 

waterstofgas in de warmwaterleiding ontstaan die langer dan twee weken niet gebruikt werd. Waterstofgas is ontplofbaar. 

Indien de warmwaterleiding langere tijd niet gebruikt werd, open alle warmwaterkranen en laat het water enkele minuten 

afvloeien. Daardoor wordt opgehoopt gas verwijderd. Omdat dit gas brandbaar is, rook tijdens deze werkzaamheid niet en 

gebruik geen open vuur 

TROMMEL TEMPERATUUR IN DE WASMACHINE: Voor het meten van de wasbad temperatuur in de wastrommel 

gebruikt het elektronische bedieningspaaraat een temperatuursensor. Er zijn enkele factoren die het temperatuur meten 

beinvloeden. Daarom is de gemeten waarde van het wasbad slechts een oriëntatiewaarde. 

Neem altijd de aanwijzingen van de producenten van was- en reinigingsmiddelen, middelen voor droge reiniging en 

desinfectiemiddelen in acht en leef deze na. U voorkomt zo eventuele kwetsuren . Bewaar deze middelen altijd buiten 

bereik van kinderen, het best in een afsluitbare kamer. 

Raak de bedieningsknoppen van de wasmachine nooit doelloos aan en probeer de veiligheidsinstructies en 

waarschwuwingen niet te ontwijken. 

Open het deksel van de vulopening niet, nadat de machine gestart wordt. Uitlopende of uitspattende gevaarlijke vloeistoffen 

kunnen ernstige huidverbrandingen veroorzaken. 

Start nooit machine met defecte of ontbrekende delen en/of verwijderde deksel. De machine zou niet gestart 

kunnen worden totdat de deksel behoorlijk op hun plaats bevestigd worden. 

De machine mag niet opgeslagen, geïnstalleerd of bloogesteld aan verschillende weersomstandigheden- extreem lage of 

hoge temperaturen en vochtigheid. Was de machine nooit met stromend of spattend water. Laat NOOIT toe dat de machine 

nat wordt. 

Controleer regelmatig het deursluitmechanisme. Probeer NOOIT de functie van het deursluitmechanisme te ontwijken. 

Vóór de uitvoering van onderhoud of reiniging en op het einde van elke werkdag sluit de toevoer van 

elektrische energie af en sluit de hoofdtoevoer van water en stoom. 

Aan de achterkant van de machine bevindt zich een ventilatieopening. Daaruit kunnen hete dampen of hete lucht ontsnappen. 

Doe de ventilatieopening nooit toe en controleer hem regelmatig. Hij functioneert als luchtopening en 

dampafvoer, waardoor verhinderd wordt dat binnen de wasmachine overdruk ontstaat. 

Repareer en vervang geen delen van de machine en probeer niet de machine zelf te onderhouden, indien dit niet uitdrukkelijk 

aanbevolen is in de onderhoudsinstructies, en wel onder de voorwaarde dat u deze instructies goed verstaat en zulke 

werkzaamheden zelf kunt uitvoeren. Onderhoudswerkzaamheden kunnen slechts door een gekwalificeerde technicus 

uitgevoerd worden. 

Inlichtingen opgenomen in deze handleiding zijn bestemd voor een gekwalificeerde technicus die de geldige 

veiligheidsprocedures voor het machineonderhoud goed kent. Alle testen en reparaties zouden door een gekwalificeerde 

technicus uitgevoerd moeten worden die over nodige instrumenten en meetapparaten beschikt. Alle delen zouden door een 

gekwalificeerde technicus vervangen moeten worden die slechts de door de producent goedgekeurde vervangstukken 

gebruikt. 

Indien het onderhoud door een ongekwalificeerde technicus uitgevoerd wordt of andere delen gebruikt worden dan door de 

producent goedgekeurd, kan dit tot onjuiste montage of instelling leiden. Onjuiste montage of instelling kunnen gevaarlijke 

situaties veroorzaken. 

Tijdens de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden bestaat er risico van verwondingen of ongevallen door 

elektrische stroom. Verwondingen of ongevallen door elektrische stroom kunnen heel ernstig of dodelijk zijn. Daarom 

moet u tijdens de controle van elektrische spanning op de afzonderlijke machinedelen en op de machine zelf heel voorzichtig 

werken. 

LET OP: Tijdens de onderhoudswerkzaamheden zou de toevoer van elektrische energie ALTIJD uitgeschakeld moeten 

zijn. Slechts in noodgevallen of buitengewone gevallen kan de toevoer van electriciteit ingeschakeld zijn. 

Alle industriële (OPL - On Premise Laundry) wasmachines zijn bestemd voor gebruik in wasserijen met geschoold 

bedieningspersoneel. 

Vóór de buitenbedrijfstelling van de machine of de verwijdering ervan neem de deur af. 

Elke plaats waar water of stoom ontsnapt, dient onmiddelijk gerepareerd te worden. In geval van water- of 

stoomontsnapping moet u onmiddelijk de hoofdtoevoer van water of stoom sluiten. 

Bij elk probleem of defect neem onmiddelijk contact op met uw dealer, onderhoudstechnicus of producent. 

De producent behoudt zich voor, wijzigingen in de gebruiksaanwijzingen zonder voorafgaande verwittiging aan te brengen. 


! WAARSCHUWING -- VERWITTIGING 

De machine dient op het distributienet met een beschermingsgeleider aangesloten te worden en deze geleider 

moet op de bijbehorende aardingsklem in de machine aangesloten worden. Verder dient de veiligheidsverbinding 

van alle machines in de wasserij uitgevoerd te worden. 

! 

WAARSCHUWING -- VERWITTIGING 

Om brand, verwondingen en ongevallen door elektrische stroom te voorkomen, MOET DE WASMACHINE 

BEHOORLIJK GEAARD WORDEN. 

Sluit de wasmachine niet op het distributienet aan totdat hij niet behoorlijk geaard wordt in overeenstemming 

met de plaatselijke en nationale normen. 

Indien er meerdere machines op dezeflde plaats aangesloten zijn, zorg ervoor – indien het mogelijk is – dat de 

veiligheidsverbinding van de machines uitgevoerd wordt. 

! WAARSCHUWING -- VERWITTIGING 

De wasmachine is bestemd voor duurzame aansluiting, daarom MOET hij op een ONBRANDBARE 

bodem met een passende oppervlaktestructuur geplaatst en bevestigd worden. Er wordt een betonondergrond 

benodigd. Houten vloer met metalen armatuur is NIET toegalaten vanwege brandgevaar en bovenmatige 

trillingen. 

Installeer de machine NOOIT op een bovenverdieping of een fundament dat over het voorgeschreven draagvermogen 

niet beschikt. 

! WAARSCHUWING - Ook als de machine in positie „uitgeschakeld“ is, zijn de aansluitklemmen van de 

schakelaar steeds onder spanning. 

! WAARSCHUWING - Na uitschakeling van de toevoer van elektrische energie wacht u tenminste 10 minuten 

tot u controle- of onderhoudswerkzaamheden begint uit te voeren. Vóór de controle van de frequentieschakelaar 

controleert u de restspanning tussen de klemmen + en -. Voordat u met de controle begint, moet deze 

spanning lager zijn dan 30 VDC. 

! WAARSCHUWING - Laat kinderen niet op de machine, in de machine of nabij de machine spelen. Indien 

kinderen zich nabij de werkende machine bevinden, is er een strenge toezicht noodzakelijk. Kinderen kunnen de 

machine niet bedienen. 

! WAARSCHUWING - Open de deur niet, totdat de trommel gestopt heeft en water uit de trommel 

uitgelopen is. 

Indien het deurslot niet functioneert, laat de wasmachine niet werken tot het deurslot hersteld is. 

! WAARSCHUWING! - Leef alle geldige veiligheidsmaatregelen en wetten na. In de instructies en 

waarschuwingen die in deze handleiding beschreven zijn, kunnen niet alle gevaarlijke situaties opgenomen 

worden. Ze moeten als algemene instructies verstaan worden. Voorzichtigheid en zorgvuldigheid zijn factoren 

die d.m.v. de constructie van de machine niet opgelost kunnen worden. 

Deze factoren moeten wel een bekwaamheidsvoorwaarde van de personen zijn die de machine installeren, 

gebruiken en onderhouden. 

Van de gebruiker hangt af of hij bij de bediening van de machine voorzichtig genoeg handelt . 

! WAARSCHUWING! - Verwijder niet de waarschuwingssymbolen die op de machine geplaatst zijn. Leef de 

aanwijzingen na die op etiketten en waarschuwingssymbolen vermeld staan, om personenletsels te 

voorkomen. Op kritische plaatsen van de machine bevinden zich veiligheidsetiketten. Deze etiketten moeten 

altijd leesbaar blijven, anders kan het bedieningspersoneel of de onderhoudstechnicus gekwetst worden. 

! WAARSCHUWING! - Indien de machine d.m.v. munten, jetons of op dergelijke wijze van zelfbediening 

moet de eigenaar-gebruiker voor een afstandsbediening zorgen waarmee de machine in noodgeval gestopt 

kan worden. Deze afstandsbediening moet zodanig geplaatst worden dat de gebruiker hem moeiteloos en veilig 

kan nemen. Deze afstandsbedining voor noodstop zorgt ervoor dat tenminste het stuurcircuit van de machine 

onderbroken wordt. 


2.1. SYMBOLEN OP DE MACHINE 

Zie – Bedieningshandleiding van de machine 

2.2. BELANGRIJKE INFORMATIES VOOR DE INSTALLATIE 

VOOR HET TRANSPORT EN OPSLAG 

! 

WAARSCHUWING ! 

OM DE VERWONDINGEN VAN MENSEN TE VOORKOMEN, LET GOED OP DAT TIJDENS TRANSPORT EN OPSLAG 

VAN DE MACHINE GEEN DELEN AAN DE MACHINE UITSTEKEN (DEURGRENDELS, ETC.). 

– Het is niet toegestaan om tijdens transport en opslag van de machine aan de uitstekende delen (b.v. bedienings-elementen, 

deurgrendels, etc.) te drukken of trekken. 

– Controleer of deze delen goed beveiligd zijn op zo een manier, dat de beschadigingen tijdens het verplaatsen en installeren 

van de machine voorkomen kunnen worden. 

– Indien het transport van de machine door de afnemer geregeld wordt, is het noodzakelijk om de instructies voor transport, 

verplaatsing en opslag van de machine te volgen, die de fabrikant voorschrijft. In zulke gevallen is de fabrikant niet 

verantwoordelijk voor eventuele beschadigingen van de machine tijdens het transport. Indien de machine buiten in de open 

lucht bewaard wordt, is het noodzakelijk om de machine te beschermen tegen mechanische beschadigingen en tegen de 

invloed van weersomstandigheden. 

VOOR HET INSTALLEREN 

ALLE AANSLUITINGEN EN SPECIALE BEVEILIGINGSAARDINGEN MOETEN DOOR VAKBEKWAME PERSONEN MET 

EEN GELDIGE VERGUNNING UITGEVOERD WORDEN, EN WEL VOLGENS DE AANWIJZINGEN VAN DE 

INSTALLATIEHANDLEIDING EN OVEREENKOMSTIG DE GELDIGE PLAATSELIJKE NORMEN (HETZELFDE IS OOK VAN 

TOEPASSING VOOR HET AANSLUITEN VAN STOOM VOOR DE VERSIES MET STOOMVERWARMING). 

– Installeer deze machine niet op zulke plaatsen waar hij aan de wisselende weersomstandigheden, bovenmatige vochtigheid 

of directe aanraking door spat water blootgesteld zou kunnen worden. Indien de machine beslagen wordt ten gevolge van 

plotse temperatuurverandering, mag het water aan de zijden en deksels afvloeien en mag eveneens op de bodem onder en 

rondom de machine geen water blijven staan. Installeer deze machine niet boven een geopende rioolbuis. De rioolbuis moet 

op zulke manier afgedekt zijn dat de stoom die uit het afvalwater verdampt, op geen enkele wijze in contact met de machine 

kan komen. 

– Elke verandering in de installatie van de machine, vergeleken met de voorschriften voor installatie, moet door de 

leverancier / fabrikant goedgekeurd worden. Andersom is de leverancier / fabrikant niet verantwoordelijk voor eventuele 

verwondingen van het bedieningspersoneel of materiële schaden. Ingrepen en veranderingen in de constructie van de 

machine zijn niet toegestaan. In zulke gevallen weigert de fabrikant elke verantwoordelijkheid. 

– Men dient de gevaarlijke plaatsen in de wasserij af te bakenen en de toegang daarin te verhinderen, indien de machine 

aanstaat. 

INFORMATIES OVER DE MACHINE 

– Deze handleiding bevat de informaties over de geveerde machines met de capaciteit van 22, 33, 40, 55, 80, 100, 120 kg (50, 

80, 100, 125, 180, 230, 275 lb) wasgoed. Controleer alstublieft op grond van uw bestelling en op het serienummeretiket dat 

aan de achterkant van de machine geplaatst is, het model van uw machine en zoek bijbehorende gegevens in het handboek 

op. 

– De machines worden d.m.v. een elektronisch bedieningsapparaat bediend. De programmeeraanwijzingen vindt u in het 

programmeerhandboek. 

– Aanvullende verwarming is mogelijk d.m.v. elektrische radiatoren of d.m.v. stoom die vanuit een externe 

stoombron toegevoerd wordt . 

– De machine kan uitgerust worden met de invoer voor warm water, koud zacht water of eventueel koud hard water. 

Op bestelling is het mogelijk om de machines uit te rusten met recycling afvoer en doseringspompen voor vloeibare 

wasmiddelen. De machines met de capaciteit van 22 kg / 50 lb kunnen ook voor natte reiniging uitgerust worden. 

– Elektrische instelling van de machine is op het serienummeretiket vermeld (zie serienummeretiket, afb. 3., pos. 12). 


3. TECHNISCHE SPECIFICATIES 

3.1. MACHINES 22-33-40-55 kg / 50-80-100-125 lb 

CAPACITEIT 

DROOGWASVULLING (1/10) kg / lb 

22 / 50 33 / 80 40 / 100 55 / 125 

AFMETINGEN MACHINE (1) 

Breedte mm / inch 900 / 35,43 1195 / 47,04 1195 /47,04 1195 / 47,04 

Diepte mm / inch 1150 / 45,27 1330 / 52,4 1430 / 56,3 1610 / 63,4 

Hoogte mm / inch 1625 / 63,97 1905 / 75 1905 / 75 1905 / 75 

AFMETINGEN VERPAKKING 

Breedte mm / inch 1030 / 40,55 1430 / 56,3 1430 / 56,3 1430 / 56,3 

Diepte mm / inch 1280 / 50,39 1475 / 58,1 1570 / 61,8 1750 / 68,9 

Hoogte mm / inch 1920 / 75,6 2105 / 82,9 2105 / 82,9 2105 / 82,9 

Transportvolume m³ / ft³ 2,5 / 89 4,4 / 156 4,7 / 166 5,3 / 187 

AFMETINGEN TROMMEL 

Doorsnee mm / inch 750 / 29,5 914 / 36 914 / 36 914 / 36 

Diepte mm / inch 498 / 19,7 510 / 20 610 / 24 790 / 31,1 

Trommelvolume dm³ / gal 220 / 58 335 / 88 400 / 106 518 / 137 

Doorsnee van de vulopeningmm / inc 410 / 16,10 540 / 21,3 540 / 21,3 540 / 21,3 

GEWICHT 

Netto kg / lb 670 / 1477 1230 / 2712 1560 / 3439 1630 / 3594 

Brutto kg / lb 750 / 1654 1370 / 3020 1700 / 3748 1770 / 3902 

ELEKTRISCHE GEGEVENS 

3x380-415V 50/60Hz 

3x440-480V 50/60Hz 

3x200-240V 50/60Hz 

1x220-240V 50/60Hz - geldt voor 22kg / 50lb en zonder elektrische verwarming 

Voedingsspanning- afwijkingen -6% tot +10% voedingsspanning ± 1 Hz 

Motorvermogen kW 3 4 7,5 7,5 

MACHINECAPACITEIT 

Elektrische verwarming 18kW kW 21,1 - - - 

Elektrische verwarming 24 kW kW - 28,1 - - 

Elektrische verwarming 36 kW kW - - 43,6 - 

Elektrische verwarming 54 kW (380- 

480V) kW 

- - - 61,6 

Stoomverwarming of zonder verwarming kW 3,1 4,1 7,6 7,6 

Hoofdbeveiliging Gebruik het „langzame“ beveiligingstype (scheidingsschakelaar: karakteristiek D) 

Verliesstroomschakelaar (RCD) 

Stoomverwarming of zonder 

elektrische verwarming 

mA 100, klas B 

220 - 240V 1/3AC A 20 - - - 

380 - 400V + N 3AC A 20 - - - 

200 - 240V 3AC A 20 30 40 40 

380 - 480V 3AC A 16 (15) 16 (15) 20 20 

El.verwarming 18kW (200- 240V) A 63 - - - 



El.verwarming 24kW (200- 240V) A - 80 - - 



El.verwarming 36kW (200- 240V) A - - 120 - 

El.verwarming 36kW (380- 480V) A - - 80 - 

El.verwarming 54kW (220-240V) A - - - 160 

El.verwarming 54kW (380- 480V) 

WASFUNCTIES 

A - - - 100 

Wassen toeren/min 42 38 

Hoogzwieren toeren/min 915 830 

G-factoor 350 


CAPACITEIT 


22 / 50 33 / 80 40 / 100 55 / 125 

AANSLUITING 

Aansluiting op watertoevoer inch BSP 3/4“ BSP 1“ 

Waterdruk MPa / bar / PSI 0,1- 0,8 / 1 - 8 / 14,5 - 116 

Aanbevolen waterdruk MPa / bar / PSI 0,3 - 0,5 / 3 - 5 / 43 - 73 

Maximale watertemperatuur °C / °F 90 / 194 

Via afvoerklep met doorsneemm / inch 1 x Ø76 / 3 2 x Ø76 / 3 

Uitlaatsnelheid dm³.min -1 

gal.min -1 

150 

40 

300 

80 

Aansluiting op stoomtoevoer inch G 1/2“ G 3/4“ 

Stoomdruk MPa / bar / PSI 0,3 - 0,8 / 3 - 8 / 44 - 116 

Aansluiting van perslucht (2) inch - G1/4“ 

Luchtdruk MPa / bar / PSI - 0,3 - 0,5 / 3 - 5 / 43 - 73 

Aantal vulopeningen 4 5 5 5 

Aansluiting van vloeibaar 

wasmiddel 

8 8 8 8 

Aansluitbuisjes voor de aansluiting 

van vloeibaar wasmiddel 

6 6 6 6 

VERBRUIK (3) Lichtverontreinigde was, 60°C 

Zonder elektrische verwarming kWh 0,7 1,1 1,7 2,1 

Met elektrische verwarming kWh 3,8 5,3 8 12 

Stoomverbruik 

Doorsnee kg.h -1 / lb.h -1 

Maximaal 

kg.s -1 / lb.s -1 

15 / 33 

0,028 / 0,062 

33 / 72 

0,046 / 0,101 

40 / 88 

0,055 / 0,123 

50 / 110 

0,076 / 0,168 

ALGEMENE INFORMATIE 

Buitenluchttemperatuur °C / °F 5 tot 35 / 41 tot 95 

Relatieve vochtigheid 30% tot 90% zonder condensatie 

Zeespiegelhoogte tot 1000 / 3280 

Opslagtemperatuur °C / °F 1 tot 55 / 34 tot 131 

Max. statische vloerbelasting kN 8,86 14,41 18,16 19,57 

Max. dynamische vloerbelasting kN 7,57 ± 1,62 12,7 ± 2,74 16,08 ± 2,94 17,06 ± 3,13 

Frequentie dynamische belasting Hz 15 14 

GELUIDSINIVEAU (4) 

LAeq Zwieren db 70 75 77 

Tab. 3.1. - vervolg 

(1) Maximale afmetingen incl. de uitstekende delen 

(2) Het geldt voor machines met pneumatisch beheerste waterventielen 

(3) Hangt af van de temperatuur van het toegevoerde koud en warm water en van de instelling van het 

wasprogramma 

(4) ISO 3744 


3.2. MACHINE 80-100-120 kg / 180-230-275 lb 

CAPACITEIT 


AFMETINGEN MACHINE 

80 / 176 100 / 220 120 / 265 

(1) 

Breedte mm / inch 1530 / 60,23 1800 / 70,86 1855 / 73,03 

Diepte mm / inch 1800 / 70,86 2010 / 79,13 2025 / 79,72 

Hoogte mm / inch 

AFMETINGEN VERPAKKING 

2000 / 78,73 1950 / 76,77 2080 / 81,88 

Breedte mm / inch 1690 / 66,53 1865 / 73,42 2000 / 78,73 

Diepte mm / inch 1950 / 76,77 2125 / 83,66 2170 / 85,43 

Hoogte mm / inch 2200 / 86,61 2345 / 92,33 2340 / 92,12 

Transportvolume 

AFMETINGEN TROMMEL 

m³ / ft³ 7,25 / 256 9,29 / 328 10,16 / 359 

Doorsnee mm / inch 1110 / 43,70 1200 / 47,24 1300 / 39,48 

Diepte mm / inch 838 / 33 860 / 33,85 870 / 34,25 

Trommelvolume dm³ / gal 807 / 213 1003 / 265 1180 / 312 

Doorsnee van de vulopening mm / inch 

GEWICHT 

530 / 20,86 

Netto kg / lb 2640 / 5820 3200 / 7055 3280 / 7232 

Brutto 

ELEKTRISCHE GEGEVENS 

kg / lb 2830 / 6239 3400 / 7496 

3x208-240V 50/60Hz 

3x380-480V 50/60Hz 

3490 / 7695 

Voedingsspanning- afwijkingen -6% tot +10% voedingsspanning ± 1 Hz 

Motorvermogen kW 11 15 18,5 

MACHINEVERMOGEN 

Elektrische verwarming 67,5kW kW 75 - - 

Stoomverwarming of zonder verwarming kW 11,25 15,25 18,75 

HOOFDBEVEILIGING Gebruik het „langzame“ beveiligingstype (scheidingsschakelaar: karakteristiek D) 

Verliesstroomschakelaar (RCD) mA 100, klas B 

Stoomverwarming of zonder 

elektrische verwarming 

3x208-240V 50/60Hz A 

3x380-480V 50/60Hz A 

63 

32 

El.verwarming 67.5kW (3x208-240V) A 250 - - 

El.verwarming 67.5kW (3x380-480V) A 125 - - 

WASFUNCTIES 

Wassen ot/min 36 35 34 

Hoogzwieren ot/min 750 725 700 

G-factoor 350 

AANSLUITING 

Aansluiting op watertoevoer inch 3 x BSP 1 ½“ 

Waterdruk MPa / bar / PSI 0,1- 0,8 / 1 - 8 / 14,5 - 116 

Aanbevolen waterdruk MPa / bar / PSI 0,3 - 0,5 / 3 - 5 / 43 - 73 

Maximale watertemperatuur °C / °F 90 / 194 

Via afvoerklep met doorsneemm / inch 2 x Ø103 / 4 

Doorstroming met afvoerklep dm³.min - 

1 

gal.min -1 

540 

142 

Stoomaansluiting inch G 1“ 

Stoomdruk MPa / bar / PSI 0,3 - 0,8 / 3 - 8 / 44 - 116 

Aansluiting van geperste lucht (2) mm / inch Ø 8 / 0,3 

Niet gesmeerde luchtdruk MPa / bar / PSI 0,6 / 6 / 87 

Aantal vulopeningen 5 

Aansluiting van vloeibaar wasmiddel 8 pompen 

Aansluitbuisjes voor de aansluiting van 

vloeibaar wasmiddel 

6 buizen 1 x ½“ 

VERBRUIK (3) 

Licht verontreinigde was, 60°C 

Zonder elektrische verwarming kWh 1,8 2 2,1 

Met elektrische verwarming kWh 17,5 - - 

8 AANWIJZINGEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 531301_E_UITGAVE_20.7.2012.DOC 

75 

50 

516 

136 

100 

63

CAPACITEIT 


Stoomverbruik 

80 / 176 100 / 220 120 / 265 

Doorsnee kg.h -1 / lb.h -1 

Maximaal kg.s -1 / lb.s -1 

72 / 159 

0,11 / 0,24 

- 

- 

ALGEMENE INFORMATIE 

Buitenluchttemperatuur °C / °F 5 tot 35 / 41 tot 95 

Relatieve vochtigheid 30% tot 90% zonder condensatie 

Zeespiegelhoogte m / ft tot 1000 / 3280 

Opslagtemperatuur °C / °F 1 tot 55 / 34 tot 131 

Max. statische vloerbelasting kN 28 30 

Max. dynamische vloerbelasting kN 36,5 40 

Frequentie dynamische belasting 

GELUIDSNIVEAU (4) 

Hz 12,7 12,7 

LAeq wassen / zwieren db 55 / 74 - - 

Tab. 3.2 - vervolg 

(1) Maximale afmetingen incl. de uitstekende delen 

(2) Het geldt voor machines met pneumatisch beheerste waterventielen 

(3) Hangt af van de temperatuur van het toegevoerde koud en warm water en van de instelling van het 

wasprogramma 

(4) ISO 3744 


3.3. MACHINE COMPONENTEN EN AFMETINGEN 22-33-40-55 kg / 

50-80-100-125 lb 

33-40-55 kg / 80-100-125 lb 22 kg / 50 lb 

Afb. 3.3. 


1. Bedieningspaneel met bedieningsfuncties 

2. Ventilatie van de buitentrommel 

bij machines 33-40-55 kg / 80-100-125 lb is de 

doorsnede 60mm / 2,4“, bij machine 22kg / 50lb is 

de doorsnede 76mm / 2,99“ 

3. Smering 

4. Controlelampje "VERWARMING" 

5. Doorvoer voor de aansluiting van 

de elektrische kabel 

6. Hoofdschakelaar 

7. Invoer van koud hard water 

8. Invoer van warm water 

9. Invoer van koud zacht water 

10. Aansluiting van slangen voor de toevoer van 

externe vloeibare wasmiddelen 

11. Serienummeretiket 

12. Invoer van stoom 

13. Buitenaardklem 

14. Uitlaat 

15. Ventilatie van het wasmiddelbakje 

16. Afdekplaat van de frequentieconverter 

17. Toevoer van de geperste lucht 

18. Wasmiddelbakje 

19. Kunststofdoos voor elektrische aansluiting van 

pompen van vloeibare wasmiddelen 

MACHINE: kg / lb 22 / 50 33 / 80 40 / 100 55 / 125 

A mm / inch 900 / 35,43“ 1195 / 47,04 1195 / 47,04 1195 / 47,04 

A1 (1) mm / inch - 1361 / 53,58 1361 / 53,58 1361 / 53,58 

B mm / inch 1620 / 63,77 1905 / 75 1905 / 75 1905 / 75 

B1 (1) mm / inch - 116 / 4,56 116 / 4,56 116 / 4,56 

C mm / inch 786 / 30,94 1055 / 41,54 1055 / 41,54 1055 / 41,54 

C1 mm / inch 445 / 17,51 980 / 38,58 980 / 38,58 980 / 38,58 

D mm / inch 1150 / 45,27 1330 / 52,4 1430 / 56,3 1610 / 63,39 

D1 mm / inch 1330 / 52,36 1600 / 62,99 1600 / 62,99 1600 / 62,99 

E mm / inch 920 / 36,22 1222 / 48,11 1322 / 52,05 1502 / 59,13 

F mm / inch - 300 / 11,8 300 / 11,8 300 / 11,8 

G mm / inch - 50 / 1,97 50 / 1,97 50 / 1,97 

G1 mm / inch 450 / 17,71 110 / 4,33 110 / 4,33 110 / 4,33 

H mm / inch 1475 / 58,07 1617 / 63,66 1617 / 63,66 1617 / 63,66 

H1 mm / inch - 25 / 0,98 25 / 0,98 25 / 0,98 

J mm / inch - 730 / 28,74 730 / 28,74 730 / 28,74 

K mm / inch 1505 / 59,25 1567 / 61,69 1567 / 61,69 1567 / 61,69 

L mm / inch 105 / 4,13 422 / 16,61 422 / 16,61 422 / 16,61 

M mm / inch - 80 / 3,15 80 / 3,15 80 / 3,15 

N mm / inch - 80 / 3,15 80 / 3,15 80 / 3,15 

O mm / inch 260 / 10,23 70 / 2,75 70 / 2,75 70 / 2,75 

P mm / inch 1400 / 55,11 1782 / 70,16 1782 / 70,16 1782 / 70,16 

P (1) mm / inch - 1672 / 65,82 1672 / 65,82 1672 / 65,82 

Q mm / inch 168 / 6,61 60 / 2,36 60 / 2,36 60 / 2,36 

R mm / inch 1092 / 42,99 1285 / 50,59 1285 / 50,59 1285 / 50,59 

S mm / inch 45 / 1,77 65 / 2,56 65 / 2,56 65 / 2,56 

T mm / inch 590 / 23,22 768 / 30,24 768 / 30,24 768 / 30,24 

U mm / inch 140 / 5,51 205 / 8,07 205 / 8,07 205 / 8,07 

V mm / inch 720 / 28,34 213 / 8,39 213 / 8,39 213 / 8,39 

W mm / inch - 420 / 16,54 275 / 10,83 275 / 10,83 

X mm / inch - 175 / 6,89 175 / 6,89 175 / 6,89 

Z mm / inch 520 / 20,47 700 / 27,56 700 / 27,56 700 / 27,56 

Tab. 3.B 

(1) - Het geldt voor machines met pneumatisch beheerste waterventielen 


3.4. MACHINE COMPONENTEN EN AFMETINGEN 80-100-120 KG / 

180-230-275 LB 

Afb.3.4. 


1. Bedieningspaneel met bedieningsfuncties 

2. Invoer van stoom 

3. Serienummeretiket 

4. Ventilatie van de buitentrommel 

5. Kunststofdoos voor elektrische aansluiting 

van pompen van vloeibare wasmiddelen 

6. Aansluiting van slang voor de toevoer van 

externe vloeibare wasmiddelen 

7. Invoer van koud hard water 

MACHINE kg / lb 80 / 180 100 / 230 120 / 275 

8. Invoer van koud zacht water 

9. Invoer van warm water 

10. Toevoer van de geperste lucht 

11. Doorvoer voor de aansluiting van de 

elektrische kabel 

12. Afvoerkanaal 

13. Hoofdschakelaar 

14. Afdekplaat van het elektrische schakelbord 

15. Wasmiddelbakje 

A mm / inch 1530 / 60.23 1800 / 70.86 1855 / 73.03 

B mm / inch 2006 / 78.97 1950 / 76.77 2080 / 81.88 

C mm / inch 1895 / 74.60 2010 / 79.13 2025 / 79.72 

D mm / inch 1390 / 54.72 1690 / 66.53 1750 / 68.89 

E mm / inch 1250 / 49.21 1200 / 47.24 1200 / 47.24 

F mm / inch 913 / 35.94 

G mm / inch 370 / 14.56 400 / 15.74 400 / 15.74 

H mm / inch 140 / 5.51 235 / 9.25 217 / 8.54 

I mm / inch 125 / 4.92 125 / 4.92 125 / 4.92 

J mm / inch 125 / 4.92 125 / 4.92 125 / 4.92 

K mm / inch 100 / 3.93 118 / 4.64 118 / 4.64 

L mm / inch 90 / 3.54 134 / 5.27 134 / 5.27 

M mm / inch 80 / 3.14 80 / 3.14 80 / 3.14 

N mm / inch 170 / 6.69 170 / 6.69 170 / 6.69 

O mm / inch 1900 / 74.80 

P mm / inch 1835 / 72.24 1893 / 74.52 1893 / 74.52 

Q mm / inch 1830 / 72.04 1430 / 56.29 1430 / 56.29 

R mm / inch 26 / 1.02 26 / 1.02 26 / 1.02 

S mm / inch 360 / 14.17 244 / 9.60 244 / 9.60 

T mm / inch 515 / 20.27 395 / 15.55 395 / 15.55 

U mm / inch 675 / 26.57 710 / 27.95 710 / 27.95 

V mm / inch 730 / 28.74 

W mm / inch 190 / 7.48 190 / 7.48 190 / 7.48 

X mm / inch 380 / 14.96 520 / 20.47 560 / 22.04 

Y mm / inch 550 / 21.65 650 / 25.59 765 / 30.11 


4. INSTALLATIE 

4.1. VERPLAATSING, TRANSPORT EN OPSLAG 

TRANSPORT EN OPSLAG 

! 


DE VORK VAN DE VORKHEFTRUCK MOET VOLDOENDE LENGTE HEBBEN (ZIE AFB. 4.1.). 

De machine in de verplakking wordt verplaatst met behulp van een vorkheftruck of een pompwagen. 

– Men dient de machine in de transportverpakking of 

minstens op de houten transportpallet te laten, 

indien mogelijk, tot die tijd dat de machine op de 

vooraf gereedgemaakte fundering geinstalleerd 

wordt volgens instructies vermeld in hoofdstuk 4.3. 

van deze handleiding. 

Afb. 4.1. Minimale lengte van de „X“ latten voor de afzonderlijke machinemodellen 

VERPLAATSING TIJDENS INSTALLATIE 

Alle handelingen kunnen uitgevoerd worden alleen door de persoon, die met alle nodige informaties over de 

machine bekend is gemaakt. De machine wordt naar de gebruiker geleverd in een houten kist of in een 

houten krat. De machine zelf is bovendien beschermd met een polyethylene folie. De machine is bevestigd 

op de houten pallet met vier schroeven M16 (M12 voor de machine met de capacitiet van 22kg/50lb). Het 

verplaatsen van de machine vanuit het vervoermiddel naar de installatieplaats moet gedaan worden 

volgens deze voorschriften: 

– Controleer alle doorgangen en ruimtes waardoor de machine verplaatst moet worden. Deze moeten groot genoeg zijn om 

aan de breedte, diepte en hoogte van de machine, inclusief de verpakking, te voldoen. 

– Het is niet toegestaan om tijdens transport en opslag van de machine aan de uitstekende delen (b.v. voorkant van 

de machine, deur voor het inladen van wasgoed, bedieningselementen, riembeveiliging, invoeren afvoerpijpen, 

etc.) te drukken of trekken. 

– CONTROLEER OF ALLE DELEN GOED BEVEILIGD ZIJN OP ZO EEN MANIER, DAT DE BESCHADIGINGEN 

TIJDENS HET VERPLAATSEN EN INSTALLEREN VAN DE MACHINE VOORKOMEN KUNNEN WORDEN. 

– Controleer of de deur voor het inladen van wasgoed goed vergrendeld is op zo een manier, dat het niet open kan 

tijdens het verplaatsen van de machine. 

– De machine wordt verplaatst met behulp van een vorkheftruck samen met de transportpallet, waarop zij met schroeven 

bevestigd is. 

HET UITPAKKEN VAN DE MACHINE 

- Nadat de machine uitgepakt is, dient men te controleren of er geen sporen van de beschadiging aan de machine 

zichtbaar zijn. Controleer alstublieft op het serienummeretiket dat aan de achterkant van de machine 

geplaatst is, het model van uw machine en zoek bijbehorende gegevens in het handboek op. Het 

handboek samen met het toebehoren bevindt zich binnen de trommel die volgens kapittel 6.1. geopend 

kan worden. 

- Voor de machine op de juiste plaats geinstalleerd wordt, verwijder dan de verpakking en maak alle vier schroeven 

los. Til vervolgens de machine voorzichtig op met behulp van de vorkheftruck en haal de houten pallet weg. 

De machine kan verplaatst worden met behulp van een vorkheftruck of een pompwagen. Let dan goed op dat de 

delen in het beneden gedeelte van de machine door de vork niet beschadigd worden. De vork van de vorkheftruck 

moet minimaal 10 cm langer zijn dan de lengte van de bekisting van de machine (tab. 4.1.). 

22 kg / 50 lb 

33-40-55 kg / 

80-100-125 lb 

80 kg / 180 lb 

100-120 kg / 

230-275 lb 

1100 mm / 44“ 1500 mm / 59“ 1800 mm / 71“ 2000 mm / 78,73“ 

Tab. 4.1. Minimale lengte van de „X“ latten voor de afzonderlijke machinemodellen 


4.2. VEREISTE RUIMTE 

WERKOMSTANDIGHEDEN VOOR DE MACHINE 

Zie hoofdstuk 3 "TECHNISCHE SPECIFIKACIES". 

2. Installeer deze machine niet op zulke plaatsen waar hij aan de wisselende weersomstandigheden, bovenmatige vochtigheid 

of directe aanraking door spat water blootgesteld zou kunnen worden. Indien de machine beslagen wordt ten gevolge van 

plotse temperatuurverandering, mag het water aan de zijden en deksels afvloeien en mag eveneens op de bodem onder en 

rondom de machine geen water blijven staan. Installeer deze machine niet boven een geopende rioolbuis. De rioolbuis moet op 

zulke manier afgedekt zijn dat de stoom die uit het afvalwater verdampt, op geen enkele wijze in contact met de machine kan 

komen. 

OMVANG VAN DE RUIMTE 

INDIEN MEN ZICH NIET AAN DE VEREISTE AFMETINGEN EN AFSTANDEN TUSSEN DE MACHINE EN DE WANDEN IN DE 

RUIMTE AANHOUDT, KAN HET SERVICE ONDERHOUD VAN DE MACHINE MOEILIJKER GEDAAN WORDEN. 

De vereiste ruimte, die voor de installatie van de machine nodig is, kan normaal alleen van een 

gedetailleerd plan van het gebouw vastgesteld worden. De afmetingen van de machine zijn aangegeven in 

hoofdstuk 3. "Technische specificaties". 

Tussen de achterkant van de machine en de wand, waar de machine staat, moet een ruimte van minimaal . 

1 m / 39,36“ vrijgelaten worden voor makkelijke toegang van het onderhoudspersoneel. Tussen de 

zijpaneel van de machine en de wand of een andere machine moet een ruimte van minimaal 0,7m / 27,55“ 

vrijgelaten worden (voor machine 80-100-120 kg / 180-230-275 lb 0,8 m / 31,49“).. Boven de machine is een 

vrije ruimte van minimaal 0,7 m / 27,55“ nodig voor makkelijke toegang van het onderhoudspersoneel. 

De afmetingen van de afvoerpijpen of afvoerkanalen moeten aangepast zijn aan de hoeveelheid water die 

afgevoerd wordt en aan het aantal machines. 

4.3. HET PLAATSEN VAN DE MACHINE OP DE WERKVLOER 

WERKOMSTANDIGHEDEN VOOR DE MACHINE 

! WAARSCHUWING ! 

ELKE INSTALLATIE VAN DE MACHINE DIENT MEN MET DE STATISTICUS TE OVERLEGGEN OM AAN DE 

VOORSCHRIFTEN TE VOLDOEN, DIE VAN TOEPASSING ZIJN VOOR HET BELASTEN VAN HET BESTAANDE 

BOUWERK EN VOOR HET VERSPREIDEN VAN VIBRATIES EN GELUID ! 

BEVESTIGING VAN DE MACHINE 

DE MACHINE MOET ALTIJD OP DE WERKVLOER VASTGEMAAKT WORDEN. DE MACHINE MOET OP DE WERK-VLOER 

MET ALLE VIER VOETSTUKKEN GOED RUSTEN ! 

Als de fundering voor de machine dient een rechte en vlakke betonvloer, die aan de eisen voor statische en 

dynamische belasting voldoet. Met behulp van een waterpas dient men te controleren of het frame van de 

machine waterpas staat. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor de schaden veroorzaakt door onjuiste 

installatie. U moet daarmee rekening houden dat de ankerschroeven voor de bevestiging van de machine in 

de bodem geplaatst zullen worden. 

! 


DE VOETSTUKKEN VAN DE MACHINE MOGEN VASTGEZET WORDEN (OP DE 

VOORGESCHREVEN DRAAI-MOMENT VOLGENS TAB. 4.3.A) PAS NADAT HET BETON ROND DE 

ANKERSCHROEVEN GOED HARD IS GEWORDEN. 

22 kg / 50 lb 

80-100-120 kg / 

180-230-275 lb 

33-40-55 kg / 

80-100-125 lb 

SCHROEF M10 x 160 mm M16 x 160 mm 

DRAAI- 

MOMENT 

49 Nm / 36 lbf.ft 210 Nm / 155 lbf.ft 

Tab. 4.3.A 


1. Omlijning van de machine 

2. Voetstuk van de machine 

3. Afvoerkanaal 

4. Ankerschroef 

5. Afvoerknie 

6. Afdekplaat voor de afvoerkanaal 

Afb.4.3.A Machines 22-33-40-55 kg / 50-80-100-125 lb 


Afb.4.3.B Machines 80-100-120 kg / 180-230-275 lb 

1. Omlijning van de machine 

2. Voetstuk van de machine 

3. Afvoerkanaal 

4. Ankerschroef 

5. Afvoerknie 

6. Afdekplaat voor de afvoerkanaal 


MACHINE kg / lb 22 / 50 33 / 80 40 / 100 55 / 125 80 / 180 100 / 230 120 / 275 

X1 mm / inch 846 / 33,3 970 / 38,18 1070 / 42,13 1250 / 49,21 1270 / 49,99 1388 / 54,64 1400 / 55,11 

X2 mm / inch 799 / 31,45 930 / 36,61 1430 / 56,29 1715 / 67,51 1780 / 70,07 

X3 mm / inch 639,5 / 25,17 1175 / 46,25 1065 / 41,92 1332 / 52,44 

X4 mm / inch 20 / 0,78 830 / 32,67 780 / 30,70 780 / 30,70 

X5 mm / inch 50,5 / 1,98 130 / 5,12 20 / 0,78 13,5 / 0,53 15 / 0,59 

X6 mm / inch 39,5 / 1,55 77 / 3,03 150 / 5,9 130 / 5,11 132 / 5,19 

X7 mm / inch 40 / 1,57 60 / 2,36 40 / 1,57 40 / 1,57 

X8 mm / inch 150 / 5,9 160 / 6,29 150 / 5,9 150 / 5,9 

X9 mm / inch >140 / > 5,51 350 / 13,77 415 / 16,33 415 / 16,33 

X10 mm / inch 200 / 7,87 300 / 11,81 - 

X11 mm / inch 250 / 9,84 - 

X12 mm / inch 100 / 3,93 200 / 7,87 - 

X13 mm / inch 232 / 9,13 250 / 9,84 250 / 9,84 

X14 mm / inch 300 / 11,81 750 / 29,52 - 

X15 mm / inch 100 / 3,93 150 / 5,9 - 

X16 mm / inch 150 / 5,9 180 / 7,08 - 

X17 mm / inch 180 / 7,08 200 / 7,87 - 

X18 mm / inch 600 / 23,62 1000 / 39,36 

X19 mm / inch 20 / 0,78 700 / 27,55 800 / 31,49 

*) De afmetingen van de openingen zijn geoptimaliseerd voor de nieuwe vloer, de geboorde opening mag 

smaller zijn. 

Tab. 4.3.B 

4.4. HET AANSLUITEN 

AANSLUITING VAN WATER 

De wasmachine is voorzien van toevoerventielen ¾“, 1“ of 1½“ BSP (British Standard Pipe Thread) voor 

warm en koud water. Afmetingen van de aansluiting zie afb. 3.3., 3.4.,3.5. Deze ventielen zijn gekenmerkt 

door een schildje aan de toevoer. Gebruik voor het aansluiten van water de slangen die een bestanddeel 

van de wasmachine uitmaken omdat ze juist aan de waterventielen en de machine aangepast zijn. Gebruik 

NOOIT een vaste wateraansluiting. 

Indien toevoerslangen ¾“ gebruikt worden. Er bestaan twee slangtypen voor watertoevoer. Slangen met 

beiderzijdse moeren en een BSP-winding, of een BSP-moer aan de ene kant en een NPT-moer aan de andere 

kant. Indien de NPT moer gebruikt wordt, wordt deze moer door een voeg gekenmerkt. Toevoerslangen 1“ of 

1½“ hebben aan beide zijden een BSP schroefdraad. Voor de aansluiting van deze slangen op de NPT 

installatie kan een adapter gebruikt worden. Voor een perfecte werking van de wasmachine dient de waterdruk 

tussen de limieten liggen die in het kapittel „3. TECHNISCHE SPECIFICATIE“ vermeld zijn. Indien de waterdruk 

lager is dan het minimale vereiste, kan zich de wascyclus verlengen en/of onjuiste werking van de 

wasmachine teweeggebracht worden. 

Het is ook noodzakelijk ALLE beschikbare watertoevoerleidingen aan de watertoevoer aan te sluiten. Indien er 

geen toevoer van hard water beschikbaar is, sluit de machine op zacht koud water aan. Indien er geen 

toevoer van warm water beschikbaar is, neem contact op met uw dealer om vast te stellen welke 

maatregelen genomen moeten worden. 

Installatie 

Spoel het watersysteem door om alle eventuele onreinheden te verwijderen. 

Installeer de filter die met de wasmachine mee geleverd wordt. Op de waterleiding sluit u de 

watertoevoerslang en daar waar het nodig is plaatst u een passende dichtingsplaat. 

Bij het aansluiten van de toevoerslangen moet u kijken of de slangaansluitingen op de ventielen van de 

watertoevoer niet gekruist zijn. De slangen dienen vast aangedraaid te worden. DRAAI niet te sterk aan, 

anders zouden de windingen van het ventiel(en) van watertoevoer dolgedraaid kunnen worden. 


De waterhardheid kan het wasresultaat beїnvloeden. De leverancier van het wasmiddel kan u helpen met 

de juiste beslissing inzake hard water, zacht water, wasprogramma, type van wasmiddel en andere 

samenhangende omstandigheden, zodat er een perfect wasresultaat bereikt wordt. 

HEET WATER 

BELANGRIJK – TEMPERATUUR IN WASTROMMEL 

Het elektronische bedieningsapparaat gebruikt een temperatuursensor in de buitentrommel om de 

temperatuur van het wasbad te sturen. Er zijn vele factoren die het meten van de temperatuur beïnvloeden. 

Daarom is de temperatuurcontrole van het wasbad niet zo exact. 

In de regel probeert de producent dat de werkelijke temperatuur binnen de machine nooit hoger is dan de 

geprogrammeerde waarde, zodat het linnen vanwege te hoge temperatuur niet beschadigd wordt. Indien er 

voor een bepaald gebruik een heel precieze temperatuur van het wasbad nodig is, dienen benodigde 

maatregelen genomen te worden – zie het Programmeerhandboek. De producent wijst elke 

verantwoordelijkheid af voor de gevolgen van onprecieze temperatuur in de buitentrommel van de 

wasmachine. De warmwatertoevoer moet voldoende groot zijn om de geïnstaleerde wasmachine van de 

vereiste waterhoeveelheid te kunnen voorzien. Voor goede wasresultaten bevelen wij warmwatertoevoer die 

ingesteld is tussen 140 - 160°F / 70 - 80°C. 

WATERVERBRUIK 

Het waterverbruik hangt van de geprogrammeerde waarden af. Deze ingestelde waarden zijn in het 

programmeerhandboek te vinden. Voor voorwas en wassen wordt laag waterniveau gebruikt (LL). Hoog 

waterniveau (HL) wordt gebruikt voor uitspoelen. De geprogrammeerde eenheden komen neer op de 

gemiddelde waterhoeveelheid. U kunt het totale waterverbruik van het wasprogramma berekenen, indien u 

de verbruiken van alle wasstappen samentelt. Denk daaraan dat dit slechts oriëntatiewaarden zijn. Waarden 

die door deze calculatie berekend worden, zijn slechts geraamde waarden van het feitelijke waterverbruik. De 

afwijking hangt van vele omstandigheden af. De wascyclus kan b.v. een mengsel van warm en koud water 

gebruiken. Het watermengsel hangt van de temperatuur van beide typen van water af. Het totale 

waterverbruik hangt ook van de lading, het type van linnen en het draaien van de trommel af. 

HET AANSLUITEN VAN AFVOER 

Aan de achterkant van de machine zijn standaard twee uitlaatopeningen met een buitendiameter van 75 mm 

(3“). Machine 22 kg / 50 lb heeft slechts één uitlaatopening, machine 80-100-120 kg / 180-230-275 lb heeft 

uitlaatopeningen met een buitendoorsnee van 103 mm (4“). De uitlaatopeningen dienen op de rioolbuis of leiding 

aangesloten te worden. U kunt het uitlaatkniestuk of buis gebruiken die, indien ze besteld werden, bestanddeel 

van de levering zijn. De plaats waarop de soepele buis op de uitlaatopening aangesloten is, dient met silicone 

afgedicht te worden. Beveilig het uitlaatkniestuk of de buis d.m.v. een gesp. De rioolput dient met een 

geschikt deksel afgedekt te worden. 

HET WATER LOOPT VANUIT DE MACHINE DOOR WERKING VAN DE GRAVITATIEKRACHT WEG, DE 

AFVALWATERPUT MOET LAGER LIGGEN DAN DE UITLAATBUIS. REDUCEER DE AFMETING VAN DE 

UITLAATLEIDING NIET. 

De afvalwaterput of de afvalwaterleiding moet zulke capaciteit hebben dat hij het afvalwater van alle 

aangesloten machines tegelijk kan opnemen. Vraag een vakbekwame persoon (een bouwtechnicus) om de 

afvalwaterleding voor uw wasmachines met voldoende capaciteit te ontwerpen. Een juist ontworpen 

afvalwaterleding is voorzien van een hoofdventilatieleiding (luchttoevoer), evt. van een hulpventilatieleiding. 

Daardoor wordt verhinderd dat de doorstroming vertraagt en dat er een grote onder- of overdruk binnen de leiding 

ontstaat die beschadiging van de waterspiegel in de stankafsluitingen zou kunnen veroorzaken. 

HET AANSLUITEN VAN STOOM 


INSTALLEER VLAKBIJ ELKE MACHINE EEN APPARAAT VOOR 

STOOMTOEVOERUITSCHAKELING. VOORDAT U ONDERHOUD UITVOERT OF MET DE MACHINE 

HOE DAN OOK MANIPULEERT, SCHAKEL DE STOOMTOEVOER ALTIJD AF EN WACHT TOT DE 

MACHINE AFKOELT, ANDERS ZOU U GEKWETST KUNNEN WORDEN. 

! 


VOOR ELK STOOMVENTIEL MOET EEN FILTER GEPLAATST WORDEN MET EEN 

DOORLATENDHEID TOT 300 MICROMETER. EVENTUELE ONREINHEDEN DIE GROTER DAN 300 

MICROMETER ZIJN, KUNNEN HET STOOMVENTIEL BESCHADIGEN EN ZIJN LEKKAGE 

VEROORZAKEN. 


Op afb. 3.3., 3.4., 3.5 en in de tabel met technische specificatie vindt u de afmetingen voor stoomaansluiting. 

Gebruik slechts stoomtoevoerbuizen die voor een stoomventiel geprepareerd zijn, met een bijbehorende dichting die 

geschikt is voor geappliceerde werkdruk. 

Let op dat er bij de installatie en aansluiting van stoomtoevoer noodzakelijke maatregelen genomen worden zodat er 

geen toevallige aanraaking kan plaats vinden. Gezien de hoge temperatuur zou dit onmiddelijk tot kwetsuren leiden. 

VENTILATIE 


DOOR DE VENTILATIEOPENING ONTSNAPT STOOM! 

(Afb.3.3., pos. 2 en 15, afb. 3.4., 3.5., pos. 3) DEK DE VENTILATIEOPENING NIET TOE. 

De ventilatieopening dient tot verhindering van omgekeerde waterloop. Het beveiligingssysteem zorgt er ook 

voor dat op de buitentrommel geen overdruk onstaat die door de toevoer van water en stoom uit heet water 

veroorzaakt wordt. Dankzij dit kan het waterniveau juist gemeten worden. 

Zorg er veiligheidshalve voor dat onbevoegde personen geen toegang tot de achterkant van de machine 

hebben. Afgezien van het feit dat het niet aanbevolen is en in de veronderstelling dat alle nodige 

maatregelen genomen zullen worden, kan de ventilatieleiding van de machine op de centrale leiding van het 

wassalon aangesloten worden die de stoom naar buiten afvoert. De buitendoorsnede van de ventilatieopening 

van de machine 22kg / 50lb is 76mm / 2,99“, van de machine 33-40-55 kg / 80-100-125 lb is hij 60mm / 

2,4“, van de machine 80-100-120 kg / 180-230-275 lb is hij 51mm / 2“. 

De plaatsing van de aansluitingspunten – zie afb. 3.3., 3.4., 3.5. Het materiaal van de buisleiding moet 

bestand zijn tegen de temperatuur van 80°C / 176°F en tegen de trillingen van de machine. De centrale leiding 

voor meervoudige ventilatie moet gedimensioneerd worden op de totale doorsnede van de ventilatieleiding. Let 

daarop dat de installatie geen kwetsuren op welke wijze dan ook kan toebrengen. 

ELEKTRISCHE AANSLUITING 

De machine is geconstrueerd voor het aansluiten op het elektrische distributiesysteem volgens de 

specificaties aangegeven in uw opdracht. Voordat de elektrische aansluiting gedaan wordt, dient men te 

controleren of de spanning en frequentie op het serienummeretiket van de machine (zie afb. 3.3., pos.11, afb. 

3.4.,3.5. pos.15.) overeenkomstig zijn met de specificaties van het elektriciteitsnet. De aansluiting is 

beschreven op afb.4.5.A. In de elektrische installatie moet veiligheidshalve een stroomberker geïnstalleerd 

worden (RCD) en een automatische schakelaar (verdeelkast van de wasserij). Voor de juiste keuze – zie 

onderaan. 

BELANGRIJK: 

- Indien de machine niet van een hoofdschakelaar voorzien is, moeten alle elektrische toevoeren vanuit de bron van 

elektrische energie van een afschakelinrichting voorzien worden overeenkomstig de norm ČSN EN 60204-1, kapittel 5.3. 

- Zorg ervoor dat de toevoerspanning altijd en onder alle voorwaarden tussen de limieten ligt die in kapittel 

„3. Technische specificatie“ vermeld staan. Indien er grote afstanden in uw elektrische installatie zijn, zal 

het waarschijnlijk noodzakelijk zijn grotere kabels te gebruiken vanwege reductie van spanning. 

- Indien de machine op het net aangesloten is vlakbij een krachtige transformator (500kVA en meer in 

een afstand tot 10 m) of vlakbij een krachtige compensator van fasenverschuiving, dient er een inductiestroombeperker 

op de spanningstoevoer aangesloten te worden. Zonder deze beperker kan de 

frequentieschakelaar beschadigd worden. Voor nadere informatie neem contact op met uw leverancier. 

! 


BEVEILIGINGSAARDING: INDIEN DE MACHINE NIET FUNCTIONEERT/DEFECT IS OF DE STROOM 

WEGLEKT, ZAL DE AARDING HET ONGEVALSGEVAAR DOOR ELEKTRISCHE STROOM 

REDUCEREN EN ALS EEN BEVEILIGINGSMIDDEL DIENEN, OMDAT DE ELEKTRISCHE STROOM 

DE WEG VAN DE MINSTE WEERSTAND ZAL NEMEN. DAAROM IS HET HEEL BELANGRIJK DAT 

DE MACHINE OP DE INSTALLATIEPLAATS GOED GEAARD WORDT WAARVOOR DE PERSOON 

VERANTWOORDELIJK IS DIE DE INSTALLATIE UITVOERT. TEGELIJK DIENEN ALLE NATIONALE 

EN PLAATSELIJKE NORMEN EN VEREISTEN NAGELEEFD TE WORDEN. 


1. Veiligheidsschakelaar 

2. Elektrisch schakelbord van de wasserij 

3. Zekering van de voeding 

4. Machine 

5. Fase-draden 

6. Aarddraad 

7. Voedingsklembord van de hoofdschakelaar 

8. Nuldraad 

Afb. 4.4.A Aansluiting van de machine op het elektriciteitsnet (met een veiligheidsschakelaar) 

VERLIESSTROOMSCHAKELAAR - RESIDUAL CURRENT DEVICE (RCD) 

In sommige landen is RCD bekend als „earth leakage trip“ of „Ground Fault Circuit Interrupter“ (GFCI) 

of „Appliance Leakage Current Interrupter“ (ALCI) of „earth (ground) leakage current breaker“. 

Specificatie: 

- Aanspreekstroom: 100mA (indien hij op de installatieplaats niet beschikbaar/toegelaten is, gebruik de stroom 

30mA, bij voorkeur selectietype met een kleine tijdvertraging.) 

- Installeer max. 2 machines op elke RCD (per 30mA, slechts 1 machine) 

- Type B. Binnen de machine zijn componenten die DC-spanning gebruiken, daarom is „type B“ RCD noodzakelijk. 

Slechts voor informatie: Type B heeft een beter prestatievermorgen dan type A en type A is beter dan type AC. 

Indien het op de installatieplaats toegelaten is, moet er de verliesstroomschakelaar (RCD) altijd 

geïnstalleerd worden. 

In sommige aardingssystemen (IT, TN-C,…) zou de verliesstroomschakelaar (RCD) niet toegelaten moeten 

worden (zie ook IEC 60364). 

Sommige stuurcircuits van de machines zijn voorzien van een scheidingstransformator. Daarom is het 

mogelijk dat de verliesstroomschakelaar (RCD) fouten en de stuurcircuits niet ontdekt (maar de zekering(en) 

van de scheidingstransformator kunnen bij deze fouten beveiligen). 

HOOFDBEVEILIGING 

Hoofdbeveiliging beschermt de machine en de hele elektrische installatie in principe tegen overbelasting en 

kortsluitingen. Als hoofdbeveiliging kunt u of (smelt-) zekeringen of scheidingsschakelaars gebruiken. 

Zie tabel 3.A, „Technische specificatie“ voor de vaststelling van de nominale stroom en andere specificaties van 

de hoofdbeveiliging. 

In deze tabel is gespecificeerd dat de het „langzame“ beveiligingstype gebruikt moet worden, voor de 

circuitonderbrekers betekent dit kromme D. Indien het langzame beveiligingstype om een bepaalde reden niet 

gebruikt kan worden, kies de scheidingsschakelaar met 1 x hogere nominale stroom om de onderbreking van de 

verbinding tijdens de machinestart te voorkomen. 


TOEVOERKABEL 

De toevoerkabel wordt niet samen met de machine geleverd. 

Specificatie: 

- Geleiders met koperen kernen 

- Er worden soepele geleiders gebruikt (flexibele elektroinstallatie) om de onderbreking van de geleider ten gevolge van 

vibraties te voorkomen 

- GELEIDERDOORSNEDE HANGT AF VAN DE GEBRUIKTE HOOFDBEVEILIGING. ZIE TABEL 4.4., 

MINIMALE DOORSNEDE 

- Zo kort mogelijk, direct vanaf de hoofdbeveiliging in de machine, zonder afbuiging. 

- Geen Stekkers Of Verlengingskabels: De Machine Is Bestemd Voor Duurzame Aansluiting Op Elektrisch Net. 

Aansluiting: 

- Trek de kabel door de opening in het achterpaneel en zorg ervoor dat de kabeldoorvoerdoos de beweging 

van de kabel verhindert. 

- Isoleer de afzonderlijke adres volgens afbeelding 4.4B. 

- De beveiligingsgeleider moet altijd een beetje langer blijven zodat hij bij het toevallige uitrukken van de 

kabel als laatste afschakelt! 

- Voor de geïsoleerde geleideruiteinden gebruikt u geïsoleerde hulzen (6) voor L1/U, (L2/V), (L3/W), (N). 

Controleer of er geen toevallig contact kan ontstaan, anders blijft de toevoerkabel onder spanning hoewel 

de hoofdschakelaar uitgeschakeld is. 

- Pers een kabeloog op de beveiligingsgeleider om de juiste aansluiting op de klem PE te verzekeren. 

- Sluit de geleiders van de toevoerkabel op de uiteinden aan (hoofdschakelaar (1)) gemarkeerd L1/U, 

(L2/V), (L3/W), (N), en op de klem (koperen schroef) gemarkeerd PE, zie afb.4.4.C. 

- Laat de kabel doorhangen voordat hij in de kabeldoorvoerdoos bevestigd wordt. Daardoor wordt 

verhinderd dat het afvloeiende gecondenseerde water in de machine geraakt, afb. 4.4. C. 

Hoofdbeveiliging (US) 

Min. doorsnede van 

fasegeleiders (mm 2 ) 

(AWG) 

Min. doorsnede van 

beveiligingsgeleider (mm 2 ) 

(AWG) 

Scheidingsschakelaars Zekeringen 

A 

A 

16 (15) 10 (10) 1.5 (AWG 15) 1.5 (AWG 15) 

20 (20) 16 (15) 2.5 (AWG 13) 2.5 (AWG 13) 

25 (-) 20 (20) 4 (AWG 11) 4 (AWG 11) 

40 (40) 32 (30) 6 (AWG 9) 6 (AWG 9) 

63A(-) 50 (50) 10 (AWG 7) 10 (AWG 7) 

80 63 16 16 

100 80 25 16 

125 100 35 25 

160 125 50 35 

200 160 70 50 

250 200 95 70 

300 250 120 95 

1. Aarddraad 

2. Fase-draad 

3. Fase-draad 

4. Fase-draad 

5. Nuldraad 

6. Isolatiebuisje 

7. Lengte van de 

afgeisoleerde 

draden 

Tab.4.4. Minimale doorsneden van toevoerkabels aanbevolen door de producent 

Afb. 4.4.B Voorbereiding van de draadeinden van de elektrische kabel 


1. Hoofdschakelaar 

2. Kabeldoorvoer 

3. - 

4. In een bocht hangende elektrische kabel 

Afb. 4.4.C Het aansluiten van de elektrische kabel 

AARDING VAN DE MACHINE EN BEVEILIGINGSVERBINDING!!! 

Onafhankelijk van de toevoerkabel moet de machine aangesloten worden op het aardingssysteem van de 

wasserij d.m.v. een afzonderlijke geleider. De beveiligingsgeleider die zulke aansluiting mogelijk maakt, wordt 

niet mee geleverd. Indien er nog andere wasmachines zijn /machines met onbeveiligde geleiderdelen die 

tegelijk gecontacteerd kunnen worden, zorg ervoor dat tussen alle deze machines een 

beveiligingsverbinding uitgevoerd wordt. De buiten-beveiligingsgeleider wordt op de beveiligingsklem aan de 

achterkant van de machine aangesloten. Daartoe dient de beveiligingsklem buitenaf aan de achterkant van 

de machine (afb. 4.4.D, pos. 3). De minimale diameter van de beveiligingsgeleider hangt af van de geleiders 

van de toevoerkabel. U vindt hem in de tabel 4.4. Ook als de diameter van de toevoerkabel kleiner is dan 

4mm², bevelen wij aan de minimale diameter van 6mm² te kiezen. 

1. Machine (achterkant van de machine) 

2. Veiligheidsverbinding (aarding) 

van de wasserij 

3. Buitenaardklem van de machine 

4. Aarddraad - verbinding 

(aarding) van de machines 

5. Aardingsteken 

Afb. 4.4.D 


AANSLUITING VAN DOSERING VAN VLOEIBARE WASMIDDELEN 


De machines worden geproduceerd in twee uitvoeringen: 

- Zonder vloeibare wasmiddelen (standaardversie) 

- Met vloeibare wasmiddelen (op aanvraag) 

Indien u de machine „Zonder vloeibare wasmiddelen“ wilt ombouwen naar de uitvoering „Met vloeibare 

wasmiddelen“ volg de onderhoudsaanwijzingen nr. 529621. 

MACHINES 100-120 kg / 230-275 lb 

Plaats voor aansluiting van vloeibare wasmiddelen, zie afb. 3.5., pos. 9. 

MACHINES 33-40-55-80 kg / 80-100-125-180 lb 

De machines worden standaard geproduceerd in de uitvoering: Met vloeibare wasmiddelen 

Algemeen: Gebruik altijd zulke pompen voor vloeibare wasmiddelen die voldoende doorstromingssnelheid 

hebben zodat de vereiste hoeveelheid tijdens minder dan 30 seconden naar de wasmachine 

toegevoerd wordt. 

Belangrijk: Na het openen van de waterventielen moet het vloeibare wasmiddel onmidelijk gepompt 

beginnen worden. 

Het toegevoerde water verdunt het vloeibare wasmiddel en brengt het naar de trommel. 

Waarschuwing: Zorg ervoor dat de elektrische aansluiting en de slangen zo geplaatst worden dat ze niet 

geklemd, beschadigd of afgeschuurd kunnen worden. De installatie dient door een vakbekwame 

persoon uitgevoerd te worden. Voordat u vloeibare wasmiddelen begint te gebruiken, neem 

contact op met uw leverancier van vloeibare wasmiddelen en vraag hem naar de bestendigheid en 

onschadelijkheid van de door u gebruikte vloeibare wasmiddelen voor HD-PE en PVC-materialen. 

Hierdoor belet u eventuele problemen waarvoor de producent niet verantwoordelijk is. 

De wasmachine kan op een buitendosering van vloeibare wasmiddelen aangesloten worden. Op het 

achterpaneel bevindt zich een kunststof buisaansluiting, afb. 4.4.E., waarop toevoerbuizen van vloeibare 

wasmiddelen aangesloten worden. In afhankelijkheid van de gebruikte pompen van vloeibare wasmiddelen 

boort u openingen (max. 5), Ø 8 mm / 0,315“ in het aansluitingspaneel voor elke pomp. Er is ook één 

aansluitbuisje met een binnendiameter van Ø 12 mm / ½“ op het aansluitingspaneel. Dit aansluitbuisje kan 

gebruikt worden SLECHTS voor de toevoer van verdund vloeibaar wasmiddel. Boor er een diameter van Ø 11.5 

mm / 0.45“ uit. Standaard zijn deze buisjes gesloten. Boor slechts degene uit die gebruikt zullen worden. Zorg 

ervoor dat de uitgeboorde stukken zorgvuldig verwijderd worden zodat ze de buizen en openingen 

niet verstoppen. 

Afb.4.4.E Kunststof buisaansluiting 

Afb.4.4.F Buisaansluiting, 

100-120 kg / 230-275 lb 

! 

WAARSCHUWING! 

CONTROLEER OF DE AANSLUITING VAN DE SLANG DICHT IS (CONTROLEER DE KLEMMEN)! 

ELKE ONTSNAPPING VAN CHEMICALIËN KAN ERNSTIGE VERWONDINGEN VAN PERSONEN 

VEROORZAKEN EN DE WASMACHINE ERNSTIG BESCHADIGEN. 

INDIEN EEN VAN DE AANSLUITBUIZEN GEOPEND IS, SLUIT DE OPENING EN DEK HEM MET EEN 

BIJBEHORENDE AFDEKKING TOE. 


ELEKTRISCHE AANSLUITING 

De voeding van het bedieningssysteem van de dosering van vloeibare wasmiddelen dient op een externe 

elektrische bron aangesloten te worden. De elektrische aansluiting van de machine conform geldige 

plaatselijke voorschriften kan slechts uitgevoerd worden door de daartoe bevoegde vakmannen met 

bijbehorende kwalificatie. De wijze van aansluiting is weergegeven op het elektrische schema dat zich binnen 

de machine bevindt in een kunststof omhulsel. Sluit het pompensysteem in de machine niet aan. 

ELEKTRONISCHE PROGRAMMERINGSEENHEID MET BLAUW 

PROGRAMMERINGSPANEEL EN GRAFISCH DISPLAY 

Voor de elektrische aansluiting van signalen die het doseren sturen, is er een kunststof aansluitdoos aan de 

achterkant van de machine ter beschikking (zie afb. 4.4.G., pos. 51) met LED-signalering van inschakeling 

van desbetreffende pomp (pos. 52). 

Op de aansluitdoos bevindt zich het etiket van elektrische aansluiting, afb. 4.4.G. Detailaansluiting van de 

signalen kan ook op het elektrische schema van de machine gevonden worden. Signalen voor het sturen 

van doseerpompen zijn 24V AC. Maximale stroom voor de stuurcircuits van de pompen dient beperkt te 

worden op 10mA. Trek de kabel waarmee de stuursignalen van de pompen aangesloten worden, door de 

kunststof kabeldoorvoer, pos. 53. Nadat de geleiders op de bijbehorende posities van de connector „P“ 

(schroefklemmen) aangesloten worden, beveilig de kabel door het dichttrekken van de kabeldoorvoer en dek de 

doos met het deksel af. Uitvoerige gegevens aangaande het programmeren van de dosering van vloeibare 

wasmiddelen vindt u in de Programmeringshandleiding. 

etiket van el. aansluiting 

Afb.4.4.G Achterpaneel, Machines 22-33-40-55 kg / 50-80-100-125 lb 


4.5. IN WERKING STELLEN VAN DE MACHINE 

MACHINES 22-33-40-55 kg / 50-80-100-125 lb, afb. 4.5.A 

Voor de machine in werking gesteld wordt, doet u de opvallend gekleurde transportsteunen te verwijderen 

die de trillende delen van de machine tijdens het transport beveiligen. Een steun (zie afb. 4.5.A, item 1) 

bevindt zich aan de voorzijde van de machine en is toegankelijk na het verwijderen van de onderste 

afdekplaat aan de voorzijde. Na het verwijderen van de transportsteunen dient men de afdekplaten op hun 

plaats terug te monteren. 

MACHINES 80-100-120 kg / 180-230-275 lb, afb. 4.5.B 

Voordat de machine in werking gesteld wordt, dienen de zeven opvallend gemarkeerde transportsteunen 

gedemonteerd te worden die de trillende delen van de machine tijdens het transport beveiligen. Één steun 

(afb.4.5.B., pos.1) bevindt zich achteraan in de machine en is toegankelijk na het demonteren van het 

benedendeksel achteraan. Drie steunen (2) zijn aan de linkerzijde van de machine en drie steunen (2) aan de 

rechterzijde, ze zijn toegankelijk na het demonteren van de zijdeksels. Na het verwijderen van de transportsteunen 

dient men de afdekplaten op hun plaats terug te monteren. 

! 


DE MACHINE MAG NIET IN WERKING GESTELD WORDEN INDIEN DE TRANSPORTSTEUNEN NIET 

VERWIJDERD ZIJN. DIT KAN ERNSTIGE BESCHADIGING VAN DE MACHINE VEROORZAKEN ! 

DE VOLGENDE STAPPEN MOETEN GEDAAN WORDEN : 

1. Controle van het verwijderen van de transportsteunen. 

2. Het verwijderen van de beschermende folie van de machine. 

3. Controle of het afvoerkanaal (of eventueel de recycling tank) klaar zijn voor het afvoeren van water 

4. Controle van de veiligheidsverbinding (aarding) van de geleidende delen van de machine ("PE" of "PEN"). 

5. Het bestuderen van de "Gebruiksaanwijzingen voor de machine", voordat de machine in werking gesteld 

wordt, en het volgen van de instructies vermeld in deze handleiding. 

6. Controle van de draairichting van de trommel tijdens het zwieren: 

MACHINES 22-33-40-55 kg / 50-80-100-125 lb, afb.4.5.A 

INDIEN U DE MACHINE VAN VOREN BEKIJKT, MOET DE TROMMEL TEGEN DE WIJZERS VAN DE 

KLOK IN DRAAIEN. 

MACHINES 80-100-120 kg / 180-230-275 lb, afb.4.5.B 

INDIEN U DE MACHINE VAN VOREN BEKIJKT, MOET DE TROMMEL TIJDENS HET ZWIEREN MET DE 

WIJZERS VAN DE KLOK MEE DRAAIEN! 

7. Controle van de juiste functie van de vibratieschakelaar tijdens het centrifugeren en de functie van de 

centraalstop-drukknop. 

22 kg / 50 lb 22 kg / 50 lb 33-40-55 kg / 80-100-125 lb 

Afb. 4.5.A Het verwijderen van de transportsteunen, machines 22-33-40-55 kg / 50-80-100-125 lb 


Afb.4.5.B Het verwijderen van de transportsteunen, Machines 80-100-120 kg / 180-230-275 lb 


5. ONDERHOUD 

! 


VOLG ALTIJD PRECIES ALLE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ! SCHAKEL GEEN 

VEILIGHEIDSINSTALLATIES OF ONDERDELEN ERVAN UIT. ELKE VERANDERING IN DE 

FUNCTIES OF UITRUSTING VAN DE MACHINE IS NIET TOEGESTAAN ! 

HET IS VERBODEN OM DE MACHINE TE GEBRUIKEN INDIEN EEN OF MEERDERE ONDERDELEN 

KAPOT ZIJN OF ONTBREKEN OF INDIEN DE AFDEKKINGEN OPEN ZIJN ! 

ZET DE HOOFDSCHAKELAAR ALTIJD UIT VOOR HET ONDERHOUD VAN DE MACHINE GEDAAN 

WORDT ! VOEDINGSKLEMMEN VAN DE MACHINE STAAN ONDER SPANNING, ZELFS MET DE 

UITGESCHAKELDE HOOFD-SCHAKELAAR ! VERMIJD DAARDOOR ONGELUKKEN ! 

Indien het verwisselen van een of meerdere onderdelen van de machine nodig is, gebruik dan altijd de 

originele onderdelen die door uw leverancier geleverd zijn of volgens de catalogus van reserveonderdelen 

besteld worden ! 

5.1. INLEIDING 

Door een goede constructie van de machine en een gebruik van betrouwbare onderdelen en materialen is 

het preventieve onderhoud van de machine minimaal. 

Er zijn bepaalde handelingen voor het onderhoud van de machine binnen de garantieperiode (beschreven 

in hoofdstuks 5.3. tot 5.5.), waarvoor de ingreep in de machine noodzakelijk is. Deze handelingen moeten 

gedaan worden alleen door de service firma van uw leverancier, anders vervalt de garantie. 

Voor het verwijderen van ernstige defecten is de technische dienst van uw leverancier beschikbaar. 

5.2. DAGELIJKS 

Dagelijks dient men te controleren: 

1. De dichtheid van alle waterleidingen of eventueel stoomleidingen (visuele controle). 

2. Of het afvoerventiel tijdens de wascyclus niet lekt en regelmatig open gaat (het ventiel is open zonder 

elektriciteit). 

3. De bovenkant en de frame van de machine moeten schoongemaakt worden, zodat alle resten van 

wasmiddelen verwijderd zijn. 

4. De wasmiddelbakjes moeten op het eind van elke werkdag schoongemaakt worden. 

5. De pakking in de deur van de wasmachine moet van aanslag en andere stoffen schoongemaakt worden. 

GEBRUIK NOOIT OPLOSMIDDELEN OF ZUREN VOOR HET REINIGEN VAN DE PAKKING ! 

DE DICHTINGEN VAN RUBBER NOOIT MET OLIE OF MET SMEERVET INSMEREN! 

Om de machine te laten luchten en de levensduur van de pakking te verlengen, dient men de deur van de 

wasmachine na de schoonmaakbeurt op het eind van elke werkdag te openen. Het is aanbevolen om alle 

hoofdaansluitingen van water, elektriciteit of eventueel stoom na het werken af te sluiten. Daarmee zijn 

geen individuele ventielen van de machine bedoeld, maar alleen de hoofdkranen van de wasserij. 

5.3. EENMAAL PER MAAND OF NA 200 WERKUREN 

1. Het smeren, zoals het in hoofdstuk 5.8. beschreven is. 

2. Controle van de dichtheid van het systeem van buitendosering van vloeibare wasmiddelen. 

Controleer de dichtheid van alle buisaansluitingen, draadaansluitingen en alle aansluitingen van 

het hele systeem op de buitendosering van vloeibare wasmiddelen. 

5.4. EENMAAL PER DRIE MAANDEN OF NA 500 WERKUREN 

1. Controleer eerst dat de hoofdschakelaar van de machine of de circuitonderbreker van de wasserij 

uitgeschakeld is en dat het personeel over het onderhoud van de machine duidelijk geinformeerd is. 

2. Het controleren of alle schroeven goed vastgezet zijn, zoals het in hoofdstuk 5.6. beschreven is. 

3. Visuele controle van de dichtheid van alle leidingen, slangen en verbindingen in de machine. 

4. Het controleren of alle bedieningselementen tegen vochtigheid en stof tijdens het schoonmaken 

afgeschermd zijn. Ook de binnenkant van de machine moet gecontroleerd en schoongemaakt worden. 

5. Het smeren, zoals het in hoofdstuk 5.8. beschreven is. 

6. Bij machines met elektrische verwarming dient gecontroleerd te worden of de contacten aan de klemmen 

van de verwarmingslichamen en aan de overige klemmen (hoofdschakelaar, zekeringen, connectoren) 

vastgedraaid zijn. 

7. Zet alle afdekplaten op hun plaats terug en zet vervolgens de hoofdschakelaar van de machine of de 

circuitonderbreker van de wasserij aan. 

8. Het controleren van de veiligheidsschakelaar volgens hoofdstuk 5.15, indien deze veiligheidsschakelaar 

in het voedingscircuit van het elektrische schakelbord in de wasserij geinstalleerd is. 


5.5. EENMAAL PER ZES MAANDEN OF NA 1000 WERKUREN 

1. Het schoonmaken van de filters op de water- en stoomleidingen, zoals het in hoofdstuk 5.10. beschreven 

is. 

2. Het verwijderen van het achterpaneel van de machine en het controleren of de V-riemen van de 

aandrijving niet beschadigd zijn en of zij op de juiste manier gespannen zijn (zie hoofdstuk 5.9.). 

! 


VOORDAT U HET BOVEN- OF ACHTERDEKSEL VAN DE MACHINE AFNEEMT, SCHAKEL DE 

TOEVOER VAN ELEKTRISCHE ENERGIE UIT EN WACHT TENMINSTE 10 MINUTEN. OM DE 

FREQUENTIESCHAKELAAR VEILIG TE KUNNEN CONTROLEREN HOEFT U EERST DE 

RESTSPANNING TUSSEN DE KLEMMEN + EN – TE METEN. DEZE SPANNING MOET LAGER DAN 

30 VDC ZIJN. 

3. Reinig en verwijder vuil en stof vanuit: 

– de ribben van de transformatorkoeler 

– de koelribben van de motor 

– de binnenventilator van de transformator (indien de transformator van een ventilator voorzien is) 

– de buitenventilator (indien hij voorhanden is) 

– de koeltralies in de machinekap 

– controleer of de ventilator in de transformator (indien de transformator van een ventilator voorzien is) 

functioneert 

– controleer of de buitenventilator (indien hij voorhanden is) functioneert 

5.6. VIBRATIESCHAKELAAR 


BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIE 

De vibratieschakelaar is een belangrijk onderdeel van de machine. Indien hij juist ingesteld is, moet hij de 

machine stopzetten bij bovenmatige vibraties en ongelijkmatige verspreiding van het linnen in de trommel. Bij 

de installatie van de wasmachine moet ALTIJD de instelling van de vibratieschakelaar uitgevoerd worden. Wij 

bevelen aan de instelling van de vibratieschakelaar één keer per jaar door een vakman te laten controleren, 

afb. 5.6.A. 

Na de installatie van de machine en vóór de controle van de instelling van de vibratieschakelaar dient de 

machine in het regime van zwieren met hoge toeren te werken tot de maximale toeren bereikt worden. Hierdoor 

wordt gegarandeerd dat de trommel zich in een uitgebalanceerde positie neerzet. De vibratieschakelaar 

bevindt zich vooraan onder het bovendeksel. Doe het bovendeksel van de machine open om de toegang 

naar de vibratieschakelaar mogelijk te maken. 

Controleer de afstand tussen de microschakelaar en de veerhouder. De afstand moet 0,2mm / 0.008“ zijn. 

Controleer de afstand tussen de houder van de microschakelaar (pos. x) en de begrenzingsplaat (pos. 2), 

zie de weergave van de afstand op de afbeelding.Controleer de stand en positie van de sensor (pos. 3) in de 

begrenzingsplaat (pos. 2). De sensor moet zich in het midden van de opening bevinden! 

Indien het nodig is, maak de houder van de vibratieschakelaar los en schuif de houder naar behoefte naar 

boven, beneden, links en rechts zodat het midden van de sensor in het midden van de opening in de 

begrenzingsplaat ligt. 

1. Microschakelaar 

2. Begrenzingsplaat 

3. Sensor 

Afb.5.6.A Machine 22 kg / 50 lb 


CONTROLE VAN DE FUNCTIE 

! 

WAARSCHUWING! 

INDIEN DE VIBRATIESCHAKELAAR NIET JUIST FUNCTIONEERT, GEBRUIK DE MACHINE NIET! 

DE FUNCTIETEST KAN SLECHTS DOOR EEN DAARTOE BEVOEGDE VAKMAN UITGEVOERD 

WORDEN. 

1. De functie van de vibratieschakelaar moet na de installatie van de machine en nadien één keer per jaar 

gecontroleerd worden. Tijdens het regime van zwieren met hoge toeren activeert u de vibratieschakelaar 

zorgvuldig doordat u de beweegbare sensor manueel verschuift. De machine houdt op te zwieren en de 

trommel houdt op te draaien. 

2. Beveilig alle panelen en deksels op de oorspronkelijke manier. 

MACHINE 33-40-55-80-100-120 kg / 80-100-125-180-230-275 lb 

BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIE 

De vibratieschakelaar is een belangrijk veiligheidselement van de machine wiens functie is om de machine 

te stoppen bij overmatige vibraties en trillingen veroorzaakt door de wastrommel die uit balans is (b.v. door 

een kleine lading of een onjuiste verdeling van wasgoed). Gezien het feit, dat de vibratieschakelaar zo 

belangrijk is, is het aan te bevelen om de juiste functie van deze schakelaar bij de eerste installatie van de 

machine en daarna een keer per jaar te controleren of eventueel bij te stellen. Deze handelingen moeten 

verricht worden door een gekwalificeerde persoon. 

MACHINE 33-40-55 kg / 80-100-125 lb, afb. 5.6.B 

De unit bestaat uit de vibratieschakelaar (zie afb. 5.6. - item 5) met een flexibel bedieningselement, die met 

moeren (6) aan de houder (7) bevestigd is. Het geheel is vastgeschroefd op de bodem van het schakelbord 

(4). Het bedieningselement van de vibratieschakelaar zit in een rubber doorvoer (3) en deze is geplaatst in 

de onderbreker (2), die op de voorzijde van de trommel vastgeschroefd is. De schakelaar, die op het 

schakelbord bevestigd is, maakt een deel van het vaste skelet van de wasmachine dat met de frame in 

verbinding is. De onderbreker met de doorvoer behoort bij het trillende gedeelte van de wasmachine. Door 

de wederzijdse instelling van de positie van deze twee systemen wordt de gevoeligheid van de 

vibratieschakelaar bepaald en daardoor ook de toegelaten waarde van onbalans in de wastrommel. 

De reactie van de machine en het bedieningssysteem bij de omschakeling van de trillingsschakelaar is 

beschreven in de programmeerhandleiding. 

MACHINE 80-100-120 kg / 180-230-275 lb, afb. 5.6.C 

De unit bestaat uit de vibratieschakelaar (afb. 5.6.C., pos.4) met een flexibel bedieningselement dat d.m.v. de 

moeren (5) op de houder (6) bevestigd is. Dit gestel is vastgeschroefd op het raam van de machine (3). Het 

bedieningselement van de schakelaar zit tussen de onderbrekers (2) die aan de voorzijde van de trommel 

(1) vastgeschroefd zijn. De begrenzers maken deel uit van het trillende stelsel van de machine. De reactie 

van de machine en het bedieningssysteem bij de omschakeling van de trillingsschakelaar is beschreven in de 

programmeerhandleiding. 

INSTELLING VAN DE GEVOELIGHEID, MACHINES 33-40-55 kg / 80-100-125 lb 

1. Door het verschuiven van de onderbreker (2) naar boven of naar beneden (richting A) wordt het 

middelpunt van de rubber doorvoer ingesteld op de as van het flexibel bedieningselement van de 

vibratieschakelaar. 

2. Door het verschuiven van de vibratieschakelaar op de houder (7) naar links wordt de gevoeligheid 

verhoogd en naar rechts verlaagd (richting B). Om de maximum toegelaten waarde van onbalans te 

bereiken, moet de afstand van 100 mm tussen de onderbreker (2) en de vibratieschakelaar (5) zijn (zie 

afb. 4.5. - zijaanzicht). 

3. Door het verschuiven van de houder (7) naar links of naar rechts (richting C) wordt het 

bedieningselement van de vibratieschakelaar in het midden van de rubber doorvoer geplaatst. 

INSTELLING VAN DE GEVOELIGHEID, 80-100-120 kg / 180-230-275 lb 

1. Stel de afstand tussen de begrenzers (2) op 12 mm in. 

2. Door het verschuiven van de vibratieschakelaar (4) op de houder (6) naar links wordt de gevoeligheid 

lager, door het verschuiven naar rechts wordt de gevoeligheid hoger, (richting A). Om de maximale 

toegelaten waarde van onevenwichtigheid te bereiken, dient de afstand van 60 mm tussen de begrenzers 

(2) en de vibratieschakelaar (4) ingesteld te worden, zie zijaanzicht. 

3. Door het verschuiven van de houder (6) met de schakelaar naar links of naar rechts (richting B) wordt het 

bedieningselement van de schakelaar in het midden van de afstand tussen de begrenzers (2) geplaatst. 


CONTROLE VAN DE FUNCTIE MACHINES 33-40-55-80-100-120 kg / 80-100-125-180-230-275 lb 

De controle wordt gedaan als volgt: 

1. Open de afdekplaat van het bedieningspaneel van de wasmachine. 

2. Laat de machine centrifugeren. 

3. Nadat het maximum toerental bereikt is, schakel dan voorzichtig met de hand de vibratieschakelaar aan 

via het flexibel bedieningselement. 

! 


LET GOED OP, WANT DE TRILLENDE OF VASTE DELEN VAN DE MACHINE KUNNEN 

VERWONDINGEN VEROORZAKEN ! 

NA DE CONTROLE VAN DE FUNCTIE DIENT MEN DE AFDEKPLAAT VAN HET EDIENINGSPANEEL 

OP ZIJN PLAATS TERUG TE ZETTEN. 

Zijaanzicht Vooraanzicht 

Afb. 5.6. B Machines 33-40-55 kg / 80-100-125 lb 

1. Voorzijde van de trommel 

2. Onderbreker 

3. Rubber doorvoer 

4. Bodem van het schakelbord 

5. Vibratieschakelaar 

6. Verstelbare moer 

7. Houder van de schakelaar 

Afb. 5.6.C Machines 80-100-120 kg / 180-230-275 lb 


1. Voorzijde van de trommel 

2. Onderbreker 

3. Machineraam 

5.7. DRAAIMOMENT 

4. Vibratieschakelaar 

5. Verstelbare moer 

6. Houder van de schakelaar 


LAAT REGELMATIG, EENMAAL PER VIER MAANDEN OF NA ELKE 500 WERKUREN (OF WAT 

EERDER GEBEURT), HET VASTZETTEN VAN DE SCHROEVEN CONTROLEREN ! 

Indien een van de schroeven beschadigd is, dient men deze te vervangen met een schroef van dezelfde 

dikte die op de kop aangegeven is. Het beste is de originele schroef te bestellen volgens de catalogus van 

reserve-onderdelen. 

! 


EEN DEFECTE SCHROEF MOET VERVANGEN WORDEN MET EEN SCHROEF VAN DEZELFDE 

DIKTE DIE OP DE KOP AANGEGEVEN IS ! INDIEN MEN ZICH NIET HOUDT AAN DE KWALITEIT EN 

DIKTE VAN DE SCHROEF, KAN HET ERNSTIGE BESCHADIGINGEN VAN DE MACHINE OF 

GEZONDHEIDSPROBLEMEN VAN HET BEDIENENDE PERSONNEL VEROORZAKEN ! 

Losse schroeven dient men op de juiste waarde van het draaimoment vast te zetten, zoals het in de 

volgende tabel aangegeven is: 


Draaimoment van schroeven en moeren voor de machine 

met de capaciteit van 22 kg / 50 lb (zie afb. 5.7.A) 

Schroef 

(moer) 

Afmetingen Aantal (stuks) 

Draaimoment (Nm) Draaimoment (lbf.ft) 

A M12 x 40 16 78,00 58,00 

B M 8 x 40 24 11,00 8,10 

C M12 x 35 3 36,00 27,00 

D M 8 x 30 12 11,00 8,10 

E M10 x 30 10 20,00 15,00 

F M12 x 35 2 36,00 27,00 

G moer KM13 1 420,00 

Tab. 5.7.A 

310,00 

Afb. 5.7.A Machine met de capaciteit van 22 kg / 50 lb 


AANDUIDING VAN SCHROEVEN: 

A Schroeven voor de flens van de lagerkast 

B Schroeven voor het bevestigen van de achterzijde op de romp van de buitentrommel via een ring 

C Schroeven voor het bevestigen van het motorpaneel op de voorzijde 

D Schroeven voor het bevestigen van de buitentrommel op de voorzijde 

E Schroeven voor het bevestigen van de steun en houders van de dempers op de achterzijde van de 

buitentrommel 

F Schroeven bevestigen de motorplaat aan de demperhouders. 

G Moer voor het bevestigen van de riemschijf van de trommel op de as 

schroef 

(moer) 

Draaimoment van schroeven en moeren voor de machines 

met de capaciteit van 33-40-55 kg/ 80-100-125 lb (zie afb. 5.7.B) 

Draaimoment 

Afmetingen Aantal (stuks) 

(Nm) 

Draaimoment 

(lbf.ft) 

A M20 x 65 24 (12) 600 443 

B M12 x 30 8 70 52 

B 

33 kg / 80 lb: moer 

KM13 

1 450 332 

C M12 x 35 6 70 52 

D M30 x 80 1 800 590 

E M12 x 38 4 25 18,5 

Tab. 5.7.B 

Afb. 5.7.B Machines met de capaciteit van 33-40-55 kg / 80-100-125 lb 

AANDUIDING VAN SCHROEVEN: 

A Schroeven voor de flens van de lagerkast 

B Schroeven voor het bevestigen van de riemschijf op de moer van de spanningskatrol 

C Schroeven voor het bevestigen van het motorpaneel op de buitentrommel 

D Schroeven voor het bevestigen van de binnentrommel op de as 

E Schroeven voor het bevestigen van de deurconsoles 

De sleutel voor de veiligheidsmoer KM13 behoort niet tot de delen of accessoirs die samen met de machine 

geleverd worden. 


5.8. SMERING 

! 


HET SMEREN MAG GEDAAN WORDEN ALLEEN INDIEN DE HOOFDSCHAKELAAR VAN DE 

MACHINE UITGEZET IS EN ALLE ONDERDELEN BUITEN WERKING ZIJN (TENZIJ HET IN DE 

VOLGENDE INSTRUCTIES ANDERS AANGEGEVEN IS). 

Indien een druksmeerpers gebruikt wordt - vooral voor het smeren van de lagers en pakkingen - dient men 

smeervet lanzaam te persen, niet meer dan 5 slagen per minuut. Op de druksmeerpers kan extreem hoge 

druk ontstaan, die de pakkingen deformeren kan en daardoor lekkage veroorzaken. Men dient nooit met de 

druksmeerpers te snel te werken, ook al is daarin een luchtruimte. 

Te veel smering kan net zo schadelijk zijn als onvoldoende smering. Voordat men begint te smeren, is het 

aan te bevelen om te controleren of de druksmeerpers in een goede technische toestand is. 

Indien een soort smeervet met een ander - om een of ander reden - vervangen moet worden, dient men bij 

de fabrikant te controleren of deze twee soorten vervangbaar zijn. Anders kan de beschadiging van de 

lagers niet uitgesloten worden. Bijvoorbeeld, smeervet met lithium kan met smeervet met calcium gemengd 

worden, maar niet met smeervet die naatrium bevat. 

MENG NOOIT SMEERVAT UIT AARDOLIE EN SILICONE SMEERVET ! 

SMEERPUNTEN, HOEVEELHEID SMEERVET EN FREQUENTIE VAN SMERING 

ALLEEN VOOR DE MACHINES MET DE CAPACITEIT VAN 33-40-55 kg / 80-100-125 lb: 

SMEERVET: 

Gebruik smeervet met lithium bestemd voor hoge temperaturen, NLGI 2. 

SKF - LGEP 2 

ESSO - BEACON EP 2 

SMEERPUNTEN: 

Voor de hoofdlagers en dichtingen (afb. 5.8.A) zijn ze geplaatst onder de kap aan de achterzijde van de 

machine en gekenmerkt door het symbool „Smeerplaats“, (zie Bedieningshandleiding van de machine, 

kapittel „3. SYMBOLEN OP DE MACHINE“), of door de tekst „Smeren“. Smeervet moet langzaam 

gedoseerd worden. Tijdens het smeren moet de trommel draaien met dezelfde snelheid zoals tijdens de 

wascyclus. 

HOEVEELHEID SMEERVET: 

2 cm 3 (2 slagen) - een keer per maand of na elke 200 werkuren (of wat eerder gebeurt). 

1. Smeerpunt 

2. Smeerpunt voor de voorlager 

3. Smeerpunt voor de achterlager 

Afb. 5.8.A Lagerkast van de machines met de capaciteit van 33-40-55 kg / 80-100-125 lb 

MACHINES 33-40-55-80-100-120 kg / 80-100-125-180-230-275 lb 

Één keer per 6 maanden of naar behoefte dienen de ophangogen van de veren (afb. 5.12.A., afb. 5.12.B., pos. 

6), de leistangen van de veren (afb. 5.12.A., afb. 5.12.B., pos. 3), de koker van de deurklink (afb. 5.11.B., pos. 

2) en de kokers in de deurscharnieren (afb. 5.11.B., pos. 7) gesmeerd te worden. Lagers van de 

motoraandrijving van de machine hebben geen onderhoud en smering nodig. Lagerkast van de aandrijving 

van de machine met de capaciteit van 22 kg / 50 lb, 80-100-120 kg / 180-230-275 lb hebben geen 

onderhoud nodig. 

PNEUMATISCHE SMEERINRICHTING, MACHINES 80-100-120 kg / 180-230-275 lb 

Vul het reservoir van de smeerinrichting met ongeveer 23 cm³ olie. 

Aanbevolen olietype: niet detergent houdend en zonder agressieve bestanddelen, viscositeit VG32 (ISO 

3448). 

B.v. olie voor pneumatisce inrichtingen of hydraulische olie. 


Drukregelaar 

Condensaatafscheider Reservoir van de 

smeerinrichting 

Afb.5.8.B Pneumatische smeerinrichting, machines 80-100-120 kg / 180-230-275 lb 

5.9. AANDRIJVING 

Met de nieuwe machine en bij het vervangen van riemen dient men de spanning van de riemen te 

controleren: 

1. na eerste 24 uur in werking 

2. na eerste 80 uur in werking 

3. eenmaal per zes maanden of na elke 1000 werkuren (of wat eerder gebeurt) 

CONTROLE VAN DE SPANNING VAN RIEMEN 


OM EEN RISICO VAN VERWONDINGEN TE VERMIJDEN DIENT MEN DE HOOFDSCHAKELAAR 

ALTIJD UIT TE ZETTEN VOOR HET WERK BEGINT. 

De riemen zijn toegankelijk na het verwijderen van het achterpaneel of eventueel het zijpaneel. Te veel 

gespannen riemen belasten de lagers en daardoor wordt hun levensduur verkort. 

Te weinig gespannen riemen zorgen integendeel voor lawaaierige werking van de machine en het 

doorslippen van riemen. 

De riemen moeten naar behoefte opnieuw gespannen worden of eventueel vervangen indien zij beschadigd 

zijn of te veel versleten. 

De testkracht van de juist gespannen riem die gemeten wordt met het toestel voor het meten van de 

riemkracht, is aangegeven in tab. 5.9. Er dient de onderstaande procedure gevolgd te worden om de riem 

volgens de kracht die d.m.v. dit toestel gemeten wordt, te spannen: 

Het middengedeelte van de riem wordt belast zoals volgt: 

Machines 22-33 kg / 50-80 lb: bij de riemdoorbuiging van 20mm / 0,78“ is de kracht in de 

riemdoorbuiging 53 - 54 N. 

Machines 40-55 kg / 100-125 lb: bij de riemdoorbuiging van 20mm / 0,78“ is de kracht in de 


Machines 80 kg / 180 lb: bij de riemdoorbuiging van 12,3mm / 0,48“ is de kracht in de 


Machines 100-120 kg / 230-275 lb: bij de riemdoorbuiging van 9 mm / 0,35“ is de kracht in de 


Deze gegevens gelden slechts voor de riemen die door de producent geleverd worden. 

22-33 kg / 

50-80 lb 

40-55 kg / 

100-125 lb 

80 kg / 180 lb 

100-120 kg / 

230-275 lb 

Kracht F, gemeten door 

het toestel N 200 300 - - 

Frequentie gemeten door 

het toestel Hz - - 36-37 35-37 

Tab. 5.9. 


VERVANGING VAN RIEMEN 

DE RIEMEN MOGEN NOOIT VERVANGEN WORDEN MET BEHULP VAN EEN BREEKIJZER OVER DE 

GROEVEN VAN DE RIEMSCHIJF. 

De riemen kan men verwijderen na het losmaken van de schroeven van de spanningskatrol op de 

achterzijde van de trommel en de spanningsschroef. 

Het is aan te bevelen om altijd de complete set van riemen voor dezelfde aandrijving te vervangen. De 

riemen moeten altijd vervangen worden met hetzelfde type in de set. Beschadigde riemschijven moeten ook 

vervangen worden. 

Na het vervangen van de riemen dient men te controleren of de riemschijven rechtgezet zijn, de riemen 

gespannen en de schroeven en moeren vastgezet. 

De riemen en riemschijven moeten schoongehouden worden en beschermd tegen direct contact met olie, 

smeervet, water, etc. 

HET RECHTZETTEN VAN RIEMSCHIJVEN 

Voor de goede werking van de machine en een lange levensduur van de riemen is het rechtzetten van de 

riemschijven op een juiste manier zeer belangrijk. 

Het rechtzetten van de riemschijven wordt gecontroleerd met behulp van een meetlat (zie afb. 5.9.- item 4), 

die op de voorkant van de riemschijven aangelegd wordt. 

De riemschijven zijn rechtgezet indien de maatlat de riemschijven op alle punten A, B, C en D aanraakt, 

zoals het. Anders moet de positie van de riemschijven rechtgezet worden. 

1. Hoofdlager met de riemschijf 

2. Trommel 

3. Aandrijvingsmotor 

4. Meetlat 

Afb. 5.9. 

5.10. WATERFILTERS EN STOOMFILTERS 

De machines zijn uitgerust met filters op de ingangen van water of eventueel stoom (indien de machine met 

de sttomverwarming uitgerust is). De machine 80-100-120 kg / 180-230-275 lb is voorzien slechts van een 

stoomfilter. Deze filters moeten van tijd tot tijd schoongemaakt worden om de tijd van het innemen van water 

niet te verlengen. De frequentie van het schoonmaken van filters is afhankelijk van de hoeveelheid stof in 

de pijpleiding. 

HET SCHOONMAKEN VAN HET FILTER 

1. Sluit de invoer van water (stoom) naar de machine af. 

! 


VOOR MEN BEGINT MET HET SCHOONMAKEN VAN HET STOOMFILTER, DIENT MEN EERST TE 

CONTROLEREN OF DE INVOER VAN WARM WATER (STOOM) NAAR DE MACHINE AFGESLOTEN 

IS EN HET FILTER AFGEKOELD. 

2. Schroef de dop van het filter los (zie afb. 5.10.- item 4) en haal het filterzeefje (2) eruit. 

3. Maak het zeefje schoon onder stromend water of verwijder het vuil door het doorblazen van het zeefje 

met perslucht. 

4. Plaats het zeefje (2) en de pakking (3) terug in het lichaam (1) van het filter en zet de dop (4) weer vast. 


1. Lichaam van het filter 

2. Filterzeefje 

3. Pakking 

4. Dop 

Afb. 5.10. 

5.11. DRUK VAN DE DEURPAKKING 

Indien er een lekkage ontstaat tijdens de werking van de machine en water loopt langs de deur, is het nodig 

om te controleren of deze lekkage veroorzaakt is door het verschuiven van de deur ten opzichte van de 

opening voor het inladen van wasgoed, of de druk van de pakking tegen de voorzijde van de machine 

bijgesteld moet worden of eventueel de deurpakking vervangen. 

DRUKINSTELLING AAN DE SCHARNIERZIJDE, MACHINE 22 kg / 50 lb, afb. 5.11.A 


LET OP DAT DE DEUR NIET OP DE BODEM VALT EN OM KWETSUREN TE VERMIJDEN! 

1. Open de deur, maak de schroef (1) los die het deurkader in de scharnier vasthoudt, en neem de 

vierkantige onderlegplaatjes uit. 

Trek de schroef vast. 

2. Maak de schroef los (4). 

3. Schuif tussen de langsdrager (8) en de dwarsdrager (5) naar behoefte één, twee of drie onderlegplaatjes 

(6). 

4. Maak de schroef vast (4). 

5. Volg dezelfde procedure bij de benedenschroef (4). 

DRUKINSTELLING AAN DE SLOTZIJDE, MACHINE 22 kg / 50 lb, afb. 5.11.A 

1. Demonteer het slotdeksel (11) door het losmaken van de schroeven (12). 

2. Demonteer de schroeven die het slot vasthouden (9) 

3. Verwijder onderaan het slot naar behoefte één, twee, drie of vier onderlegplaatjes - dikte 1mm (10). 

4. Schroef het slot en het slotdeksel terug vast. 

! 

WAARSCHUWING! 

BIJ HET SLUITEN VAN DE DEUR DIENT GECONTROLEERD TE WORDEN OF DE SCHARNIER NIET VERSCHOVEN IS, 

EN OF HET GLAS EN HET SLOT NIET WRIJVEN. INDIEN DE DRUKINSTELLING ONVOLDOENDE IS, WISSEL DE 

DEURDICHTING UIT. LET EROP DAT DE DRUK VAN DE DICHTING GELIJKMATIG IS LANGS DE HELE OMTREK. 


1. Deurkader schroef 

2. Deurdichting 

3. Deurglas 

4. Deurscharnier schroef 

5. Dwarsdrager 

6. Afscheidend vierkantig onderlegplaatje 

7. Deur 

8. Langsdrager 

9. Slotschroef 

10. Afscheidend slotonderlegpplaatje 

11. Slotdeksel 

12. Slotdeksel schroef 

13. Slot 

14. Boven- en benedenscharnier 

15. Afscheidend onderlegplaatje 

Afb.5.11.A Machine 22 kg / 50 lb, deurbevestiging 

HIER UITNEMEN 

38 AANWIJZINGEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 531301_E_UITGAVE_20.7.2012.DOC 

HIER INLEGGEN 

UITWISSELING VAN DEURDICHTING, MACHINE 22 kg / 50 lb, afb. 5.11.A 

1. Open de deur. Demonteer het deurglas, afb. 5.11.A., pos. 3 met de dichting (2) door het trekken van de 

dichting uit het roestvrije deurkader naar de trommel. Werk voorzichtig zodat het glas niet beschadigd 

wordt. 

2. Verwijder de dichting (2) van het glas. 

3. Zet de nieuwe dichting met de bredere voeg op het glas dat met de kant naar boven ligt. 

4. Smeer de dichtingsvoeg (2)met zeepwater in. Leg een vlak koordje in de voeg langs de hele omtrek. Trek de 

rand met het koordje vast en zet hem op de kant van het deurkader (5), met de opgebolde zijde van het 

glas naar de trommel. Houd een uiteinde van het koordje op de deur vast. Trek het tweede uiteinde van het 

koordje naar het midden van het glas om de dichtingsrand juist te zetten. 

Uitvoerige aanwijzingen voor de uitwisseling van de deurdichting vindt u in de onderhoudshandleiding voor 

ronde en vierkantige deuren. Voor meer informatie neem aub contact op met onze service afdeling. 

Belangrijke opmerking: Na de uitwisseling van de deurdichting kan het voorkomen dat de druk van de 

deurdichting zowel aan de slotzijde als ook aan de scharnierzijde te groot is. Indien dit voorkomt, volg de 

bovenstaande aanwijzingen. 

INSTELLING AAN DE ZIJDE VAN DE DEURGRENDEL, MACHINES 33-40-55-80-100- 

120 KG /80-100-125-180-230-275 LB (AFB. 5.11.B) 

1. Verwijder de schroef (zie afb.5.11.B, detail "B" - item 1), die het slot (2) van de deurgrendel bevestigt. 

2. Schroef het slot (2) uit de deurconsole (3) altijd met een hele slag op zo een manier, dat de groef in het 

gedeelte van het slot (2) met een schroefdraad zich altijd bevindt onder de bevestigingsschroef (1). 

3. Om het draaien met het slot (2) makkelijker te maken, kan men gebruik maken van de kerven (4) tussen 

het slot (2) en de pen (5) van de deurgrendel, waarin men een rond voorwerp (b.v. schroef, etc.) inzetten 

kan. Door het draaien van de slinger gaat ook het slot (2) bewegen. 

4. Na het instellen van de druk van de deurpakking, zet de bevestigingsschroef (1) weer vast in de groef 

van het gedeelte van het slot (2) met een schroefdraad.

1. Schroef van de deurgrendel 

2. Slot van de deurgrendel 

3. Deurconsole 

4. Groef 

5. Pen van de deurgrendel 

Afb. 5.11.B Machines 33-40-55 kg / 80-100-125 lb 

6. Schroef van de deurscharnier 

7. Deurscharnier 

8. Scharnierplaatje 

9. Deur 

INSTELLING OP DE KANT VAN DE DEURSCHARNIEREN, MACHINES 33-40-55 kg / 

80-100-125 lb, (afb.5.11.B) 

INDIEN DE INSTELLING AAN DE ZIJDE VAN DE DEURKLINK ONVOLDOENDE IS, DIENT DE 

INSTELLING AAN DE ZIJDE VAN DE DEURSCHARNIER UITGEVOERD TE WORDEN (afb.5.11.A). 

1. Verwijder twee schroeven (6) die de bovenste scharnier (7) van de deur bevestigen. 

let goed op, want de deur met een los scharnier kan op de grond vallen en verwondingen 

veroorzaken ! 

2. Verwijder het scharnierplaatje (8). 

3. Zet vast beide schroeven (6) die het bovenste scharnier (7) van de deur bevestigen. 

4. Herhaal de procedure ook voor het onderste scharnier. 

5. Controleer of de scharnieren zich niet verplaatsen en glas of slot ergens niet schuurt bij het sluiten van 

de deur. 

Indien de instelling van de druk onvoldoende is, is het aan te bevelen om de deurpakking te vervangen. 

5.12. VERINGSYSTEEM 

MACHINE 22-80-100-120 kg / 50-180-230-275 lb 

De instelling wordt in het productiebedrijf uitgevoerd. 

MACHINES 33-40-55 kg / 80-100-125 lb: 

Het veringsysteem (zie afb. 5.12.- item 1) moet ingesteld worden indien er ontdekt wordt bij het meten met 

behulp van een waterpas, dat het veringsysteem niet in een horizontale positie is (zonder wasgoed en 

water). De instelling wordt ook gedaan bij het vervangen van het veringsysteem. 

! 


DE HOOFDSCHAKELAAR VAN DE MACHINE MOET UITGESCHAKELD ZIJN ! 

De instelling wordt gedaan door het draaien van de moeren (2), altijd met hetzelfde aantal slagen op de 

tegenovergelegen leistangen (3) van het veringsysteem. De juiste instelling is voltooid indien dezelfde 

ruimte (X = 55 mm/2,16" voor de machines met de capaciteit van 33/40/55 kg - 75/95/125 lb) bestaat tussen 

de rand van het paneel (4) van het trillende gedeelte en de bovenplaat van de frame (5) op alle vier hoeken 

van het geveerde gedeelte van de machine. 


1. Veringsysteem 

2. Instelmoer 

3. Leistangen 

4. Geveerd gedeelte 

5. Frame van de machine 

6. Ophangpunten 

MACHINES 80-100-120 kg / 180-230-275 lb 

1. Veringsysteem 

2. Geveerd gedeelte 

3. Leistangen 

4. Frame van de machine 

6. Ophangpunten 

Afb. 5.12. A Machines 33-40-55 kg / 80-100-125 lb 

Afb.5.12.B Machines 80-100-120 kg / 180-230-275 lb 


5.13. UITWISSELING VAN ZEKERINGEN VAN DE WASMACHINE 

ZEKERINGEN EN HUN WAARDEN 

De exacte waarden van de zekeringen kunt u vinden nabij de zekeringkast en op het elektrische schema dat met 

de machine mee geleverd wordt. Indien de zekering onderbroken wordt, kan hij door een zekering met dezelfde 

waarde vervangen worden, maar NOOIT door een zekering met een hogere waarde. Indien de zekering 

opnieuw onderbroken wordt, wissel hem niet uit, maar probeer de oorzaak van de onderbreking te vinden. 

Indien nodig neem contact op met uw leverancier. 

5.14. VEILIGHEIDSSCHAKELAAR 

Indien in de wasserij een veiligheidsschakelaar in het voedingscircuit van het elektrische schakelbord 

geinstalleerd is, is het noodzakelijk om zijn functie regelmatig te controleren. De veiligheidsschakelaar is 

een zeer gevoelig mechanisme dat voor de veiligheid van het bedienende personeel tijdens de werking van 

de machine zorgt en het gevaar van ongeval door elektrische schokken vermijdt. 

! 


DE TEST VAN DE JUISTE FUNCTIE VAN DE VEILIGHEIDSSCHAKELAAR MOET MINIMAAL EEN 

KEER PER DRIE MAANDEN DOOR EEN GEKWALIFICEERDE PERSOON GEDAAN WORDEN. 

TESTUITVOERING: 

Deze test wordt onder spanning gedaan, door het indrukken van de testtoets op de veiligheidsschakelaar. 

De veiligheidsschakelaar moet daardoor uitgeschakeld worden ! 


6. PROBLEMEN EN DEFECTEN 

6.1. VERGRENDELING VAN DE DEUR 

BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIE VAN HET DEURSLOT 

Het deurslot is ontworpen als een compacte unit. De functie van het slot is om de deur te vergrendelen en 

beveiligen tegen het openen tijdens de wascyclus. De deur wordt na het cycluseinde automatisch 

ontgrendeld door het bedieningsapparaat. 

Het deurslot is vergrendeld ook bij storingen, b.v. bij stroomuitval, en voor of na de installatie van de 

machine. In noodsituaties kan het slot ontgrendeld worden en de deur geopend volgens de procedure die 

verder beschreven is. 

DEURSLOT ZONDER SPANNING VOOR HET STARTEN VAN HET PROGRAMMA 

In zo een geval kan de deur van de wasmachine altijd open of dicht. Het slot wordt niet vergrendeld. 

De spoelen en de grendel zijn buiten werking. 

DE HOOFDSCHAKELAAR EN DE CENTRAALSTOP-DRUKKNOP ZIJN AAN 

HET SLUITEN EN VERGRENDELEN VAN DE DEUR 

Het slot wordt vergrendeld na het sluiten van de deur en het starten van het programma. Op dat moment 

kan de deur niet meer geopend worden. 

HET ONTGRENDELEN EN OPENEN VAN DE DEUR 

De deur kan geopend worden na het ontgrendelen, wanneer de grendel naar de ruststand verplaatst is. 

Dit gebeurt op het eind van het programma of na het indrukken van de toets "STOP" en de volgende 

functie. 

HET ONTGRENDELEN VAN HET DEURSLOT IN NOODSITUATIES 

In noodsituaties, b.v. bij een lang durende stroomuitval, kan het deurslot ontgrendeld worden. De procedure 

van het openen van de deur in noodsituaties is beschreven hieronder en aangegeven: 

! 


VOOR HET OPENEN VAN DE DEUR IN NOODSITUATIES MOET DE HOOFDSCHAKELAAR VAN DE 

MACHINE UITGESCHAKELD WORDEN ! 

OPEN DE DEUR NOOIT, INDIEN DE TROMMEL STEEDS DRAAIT! 

OPEN DE DEUR NOOIT, INDIEN ER “TE HEET” WEERGEGEVEN WORDT! GEVAAR VAN 

VERBRANDING! 

OPEN DE DEUR NOOIT, INDIEN DE MACHINEDELEN TE HEET LIJKEN! 

OPEN DE DEUR NOOIT ALS ER WATER IN DE TROMMEL IS! ANDERS ZAL HET WATER NA HET 

OPENEN VAN DE DEUR UITLOPEN. 

VOOR MACHINE 22kg / 50lb: 

1. Stel vast of alle voorwaarden voor een veilige opening van de deur vervuld zijn. 

2. Demonteer het onderhoudspaneel ondeeraan op de machine. 

3. Aan de linkerkant van de deur vindt u het snoer van de noodopening. Trek het zacht, maar stevig. 

4. Indien u een zacht klikken hoort, werd het slot geopend. 

5. Indien alle veiligheidsvoorwaarden vervuld zijn, kan de deur geopend worden. 

6. Monteer het onderhoudspaneel terug op zijn plaats en beveilig het. 

MACHINES 33-40-55-80-100-120 kg / 80-100-125-180-230-275 lb 

1. Controleer of aan alle voorwaarden voldaan is om de deur veilig te kunnen openen. 

2. MACHINES 33-40-55 kg / 80-100-125 lb: 

U bezorgt een hulpwerktuig, afb. 6.1.A, b.v. een schroevendraaier, een draad e.d. (geen bestanddeel 

van de levering) met de doorsnee van max. 5,5mm / 0,21“. Schuift u het werktuig over de opening in de 

rubberbescherming in de opening in de slotafdekking en duwt het zacht, afb.6.1., pos. 5. 

MACHINES 80-100-120 kg / 180-230-275 lb: 

Maak de schroef in het slotdeksel los, afb. 6.1.B. Duw de schroevendraaier in de opening in het slotdeksel en 

druk er zachtjes op. 


3. Daardoor wordt het grendelmechanisme opgeheven en het slot losgemaakt. Het slot blijft los ook na het 

wegnemen van het hulpwerktuig en. 

4. Indien aan alle veiligheidsvoorwaarden voldaan is, open de deur. 

Afb.6.1.A Bovenaanzicht, 33-40-55 kg / 80-100-125 lb 

Afb.6.1.B Slotdeksel, 80-100-120 kg / 180-230-275 lb 

6.2. FOUTMELDINGEN WEERGEGEVEN OP HET DISPLAY 

Zie de bedieningshandleiding van de machine, hoofdstuk 5. 

Zie Programmeringshandleiding, hoofdstuk „Verwijdering van fouten“. 


7. LIJST VAN DE AANBEVOLEN VERVANGSTUKKEN 

– uitlaatventiel 

– een-weg inlaatventiel 

– twee-weg inlaatventiel 

– drie-weg inlaatventiel 

– stoomventiel 

– microschakelaars van het slot 

– slotspoel 

– zekeringen 

– thermostaatsensor 

– veiligheidsschakelaar van motor 

– veiligheidsschakelaar van verwarming 

– verwarmingslichaam 

– V-riem 

– Deurdichting 

Nadere informatie en bestellcodes vindt u in de catalogus van vervangstukken voor elke machine of bij uw 

leverancier. 


8. BUITEN WERKING STELLEN VAN DE MACHINE 

Indien de machine buiten werking gesteld word of eventueel verplaatst, dient men deze instructies te volgen. 

8.1. HET UITSCHAKELEN VAN DE MACHINE 

1. Koppel de machine los van het elektriciteitsnet. 

2. Zet de hoofdschakelaar achter op de machine uit. 

3. Sluit de invoer van water of eventueel stoom naar de machine af. 

4. Controleer of de machine van het elektriciteitsnet losgekoppeld is en de invoer van stoom afgesloten. 

Koppel alle aansluitingen van elektriciteit, water of stoom los. 

5. Isoleer de draden van de elektrische aansluitingen af. 

6. Merk de machine met het bord "MACHINE BUITEN WERKING". 

7. Schroef de moeren (schroeven) af die de machine op de bodem bevestigen. 

8. Bij het transport dient men de instructies te volgen, die in hoofdstuk . 2.2. Belangrijke informaties voor de 

installatie, 4.1. Verplaatsing, transport en opslag 

Indien de machine nooit meer gebruikt zal worden, beveilig hem zo dat er geen kwetsuren van personen, 

gezondheids- en milieuschaden evenals materiële schaden niet toegebracht kunnen worden. Controleer of 

geen personen of dieren in de machine opgesloten kunnen worden, personen door beweegbare of scherpe 

machinedelen, evt. door de vullingen gekwetst kunnen worden (b.v. verwijder de deur, beveilig de trommel 

tegen draaien, … enz.) 

LET GOED OP, WANT DE VALLENDE DEUR OF GLAS TIJDENS HET DEMONTEREN KAN 

VERWONDINGEN VEROORZAKEN ! 

8.2. LIQUIDATIE VAN DE MACHINE 

! 

WAARSCHUWING! 

GEDURENDE DE DEMONTAGE VAN DE WASMACHINE NEEMT U ALLE MAATREGELEN OM KWETSUREN 

DOOR GLAS EN SCHERPE KANTEN VAN METALEN DELEN TE VOORKOMEN. 

8.2.1. MOGELIJKE LIQUIDATIE VAN DE MACHINE DOOR EEN VAKKUNDIGE FIRMA 

Gegevens in verband met de richtlijn WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment, geldt slechts voor 

de landen de leden van EU zijn): 

– Voor de machine die u gekocht had, werden natuurmaterialen gebruikt die voor recycling en verder 

gebruikt bestemd zijn. 

De machine kan materialen bevatten die gevaarlijk zijn voor de gezondheid en de natuur. 

– Indien u de machine verwijdert, zorg ervoor dat deze materialen niet in de natuur ontsnappen en wees 

milieusparend. Wij bevelen aan vakbedrijven in uw regio te contacteren die zich met afvalafvoer en 

recycling bezig houden. Deze bedrijven zorgen voor de recycling van de componenten. 

– Symbool „doorgestreepte vuilnisbak met wieltjes“ ( ) betekent dat u afval zult sorteren. 

– Indien u verdere informatie wenst over de mogelijke afvoer en verwijdering van afval die voor recycling 

bestemd is, neem contact op met het bevoegde gemeente- of stadskantoor in uw regio/land (hanteren met 

afval). 

– Voor meer informatie kunt u ons contacteren omtrent de gevolgen van de verwijdering van onze 

producten voor de natuur. 

– Denk aub daaraan dat richtlijn WEEE algemeen geldig is slechts voor huisapparaten. In sommige landen 

bestaat categorie “professionele apparaten”. In sommige landen bestaat deze categorie niet. 

Daarom moet de machine van dit symbool niet voorzien zijn ( ). 

Informatie voor handelaars: Vanwege de verschillende nationale voorschriften kan de producent niet alle 

maatregelen nemen om aan alle nationale voorschriften van elke lidstaat te voldoen. Wij nemen aan dat elke 

handelaar die onze producten naar een lidstaat importeert (en op de markt brengt), alle noodzakelijk 

maatregelen neemt om aan de bepalingen van de nationale voorschriften (zoals dit de richtlijn vereist) te 

voldoen. 

8.2.2. MOGELIJKE LIQUIDATIE VAN DE MACHINE OP EIGENE KRACHTEN 

Sorteer de delen naar het materiaal: metaal, niet-metaal, glas, plastiek, enz. en geef ze aan een bevoegd 

vakbedrijf af dat ze verder kan bewerken. Het materiaal moet in de afzonderlijke afvalcategorieën 

gesorteerd worden. 

Geef het gesorteerde materiaal aan een bevoegd vakbedrijf af dat het verder kan bewerken. 


NOTITIES: 


BELANGRIJK ! 

MACHINETYPE: 

PROGRAMMERING: 

-ELEKTRONISCHE PROGRAM- 

INSTALLATIEDATUM: 

INSTALLATIE 

VERRICHT DOOR: 

SERIENUMMER: 

ELEKTRISCHE SPECIFICATIES: 

SPANNING ……....V.…......FASEN .........Hz 

BIJ ELK KONTAKT MET UW DEALER BETREFFENDE 

VEILIGHEID VAN DE MACHINE OF RESERVEONDERDELEN, 

MOET DEZE PAGINA VOLLEDIG INGEVULD WORDEN. 

DE HANDLEIDING ZAL VOOR LATERE REFERENTIE 

BEWAARD WORDEN. 

DEALER:

3. symbolen op het machine

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?