HC ZL4_samenvatting.pdf - VETserieus.nl
HC ZL4_samenvatting.pdf - VETserieus.nl
HC ZL4_samenvatting.pdf - VETserieus.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
www.<strong>VETserieus</strong>.<strong>nl</strong><br />
Beste Student,<br />
De documenten op <strong>VETserieus</strong>.<strong>nl</strong> zijn alleen bedoeld als ondersteuning bij<br />
het studeren. De <strong>samenvatting</strong>en worden nagekeken door studenten tijdens<br />
het volgen van de lessen en waar nodig aangepast. Dit project heeft als doel<br />
foutloze <strong>samenvatting</strong>en te bieden die met hun tijd meegaan, ondanks dit<br />
streven is er altijd een kans dat er fouten in de documenten staan. Mocht je<br />
tijdens het lezen van de <strong>samenvatting</strong> fouten vinden kun je dat doorgeven<br />
via de contactpagina op de site of direct een mail sturen naar<br />
vetserieus@gmail.com<br />
De student is verantwoordelijk voor zijn of haar leermethode en voor het<br />
uiteindelijke resultaat. Allemaal veel succes met de voorbereidingen!!<br />
Hartelijke groet,<br />
<strong>VETserieus</strong>.<strong>nl</strong><br />
1
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Hoorcollege 1 reactiepatronen zenuwstelsel<br />
(plaatjes kijken op WebCT)<br />
De localisatie van laesie(s) bij sommige<br />
aandoeningen voor diagnostiek is erg belangrijk<br />
Voorbeeld : BSE<br />
99,6 % specifieke histologische diagnose in<br />
‘solitary tract nucleus’ en ‘spinal tract nucleus of the<br />
trigeminal nerve’ (pijl)<br />
De bouw en functie van het zenuwstelsel:<br />
- hersenen<br />
o + ruggenmerg<br />
o + perifeer zenuwstelsel<br />
- Neuronen<br />
- Neuroglia<br />
o Astrocyten, type I en II<br />
o Oligodendrocyten<br />
o Microgliacellen<br />
- Neuropil: tussen cellen en bloedvaten<br />
- Ependymcellen: om ventrikels en centrale kanaal<br />
- Choroidplexus<br />
- Meningen<br />
- Schwanncellen<br />
- Bloedvaten<br />
Algemene pathologische veranderingen<br />
- weefsel/orgaan kleiner dan normaal: atrofie, hypoplasie, aplasie<br />
- weefsel/orgaan groter dan normaal: hypertrofie, hyperplasie, neoplasie<br />
- ontsteking<br />
- ontwikkelingsstoornissen<br />
- liggingsveranderingen en dilatatie<br />
- traumatische veranderingen<br />
- circulatiestoornissen<br />
1
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Algemeen reactiepatroon van zenuwstelsel:<br />
- Algemene neuropathologie op celniveau (cytopathological changes)<br />
o Neuron<br />
Neurondegeneratie (kleiner worden)<br />
Ischemische neurondegeneratie in cerebrale cortex kalf<br />
Chromatolyse (groter worden, maar is wel degeneratie)<br />
van neuronen in ruggenmerg rund (neruomycotoxicose,<br />
Aspergillus clavatus)<br />
Vacuolisatie<br />
van cytoplasma perikaryon van neuronen en neuropil in<br />
verlengde merg: schaap met scrapie (‘TSE’).<br />
Virusinclusies<br />
In cytoplasma perikaryon van neuronen in ruggenmerg:<br />
rund met rabiës<br />
o Neuroglia, astrocyt<br />
Proliferatie<br />
Astrogliose (= reactie op ontsteking) in cerebrum. Vaak als<br />
gevolg van virus encephalitis meer neuroglia<br />
o Neuroglia, microglia<br />
Proliferatie<br />
Microgliose (afbraak neuronen) en fagocytose van neuron:<br />
hond met hondenziekte<br />
- Algemene neuropathologie op weefselniveau<br />
o Malacie (verweking) macroscopisch zie je gaten<br />
In cerebrale witte stof (leukoencephalomalacie), resulterend in<br />
cavitaties: paard tgv mycotoxine<br />
Verloop:<br />
Initieel stadium: bleek aspect neuropil door verlies van<br />
myeline tgv necrose<br />
Door colliquatienecrose ontstaat cavitatie. Zenuwweefsel<br />
wordt gefagocyteerd en verwijderd door korrelcellen ( =<br />
geactiveerde microgliacellen)<br />
o Oedeem<br />
Ernstig oedeem: afplatting gyri, caudaal verplaatsing hersenen <br />
hernia foramen magnum. Andere oorzaken hernia van cerebellum<br />
door achterhoofdsgat:<br />
Hydrocephalus<br />
Tumoren hersenen<br />
Overige ruimte-innemende laesies<br />
Histologisch wisselend beeld: vasogeen vs cytotoxisch<br />
Eiwitrijke vloeistof om bloedvat (schaap enterotoxemie)<br />
Vacuolisatie witte stof (hond hepatische encefalopathie)<br />
o Demyelinisatie<br />
Primair: uiteenvallen en verlies myelineschede maar met intact<br />
axon<br />
2
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Verlies van myeline met<br />
zwalling van<br />
myelineschedes, axonen nog<br />
herkenbaar<br />
Geen macrofagen in<br />
myelinischedes.<br />
Bijv. ziekte van Carré hond,<br />
cerebrum<br />
Secunair: Wallerse degeneratie;<br />
beschadiging axon en daarvoor verval van<br />
myelineschede<br />
Elipsvormige digestiekamers met<br />
macrofagen welke gefragmenteerde<br />
axonen en myelinemateriaal<br />
fagocyteren<br />
Schade aan axonen gekenmerkt<br />
door locale zwelling en<br />
fragmentatie.<br />
Bijzondere neuropathologie (czs en pzs)<br />
- ontwikkelingsstoornissen<br />
o Hydrocephalus<br />
Abnormale hoeveelheid liquor in schedelholte<br />
Liquor in hersenventrikels, in subarachnoidale ruimte of beide<br />
o Hypoplasie cerebellum<br />
Bijv. kitten intra-uterien besmet met pa<strong>nl</strong>eukemie virus<br />
o Hypomyelinogenese<br />
Onduidelijk onderscheid tussen witte en grijze stof in cerebellum<br />
en cerebrum tgv onvoldoende myeline-vorming: kalf met<br />
stapelingsziekte of kalf na intra-uteriene besmetting BVD-virus<br />
o Lysosomale stapelingsziekten<br />
Vacuolisatie van cellichaam van neuronen in cerebrum tgv<br />
stapeling van substraat in lysosomen:<br />
hond met glycogenese type II, Laplandhond<br />
schaap met neuronale ceroid lipofuscinosis (NCL)<br />
- circulatiestoornissen<br />
o infarcering<br />
tgv fibro-cartilageneuze emboli<br />
o vaatlekkage<br />
tgv bacteriële (Clostridium spp) toxinen<br />
- traumatische veranderingen<br />
- degeneratieve veranderingen<br />
o laminaire degeneratie<br />
tgv vitamine B1 deficiëntie<br />
aanvankelijk laagsgewijs (laminair) oedeem en necrose van grijze<br />
stof<br />
3
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
in meer chronisch stadium kan malacie ontstaat kenmerkend in<br />
grijze stof: policencephalomalacie<br />
- ontstekingen<br />
o Type ontsteking:<br />
Purulent bacteriën<br />
Lyphocytair virussen<br />
Granulomateus parasieten, schimmels, intracellulaire bacteriën<br />
- Neoplasie<br />
o Hersentumoren<br />
o Perifeer zenuwstelsel<br />
Neurofibrosarcoom<br />
Schimmel, parasiet en bacterie granulomateuze ontsteking!<br />
Hoorcollege 2 ataxie / incoördinatie<br />
Eigen-apparaat is een simpele reflexboog:<br />
- actie reactie<br />
- uitrekken spierspoel contractie spier<br />
- 1 eigen-apparaat = “springstok” met 2 mogelijkheden<br />
o Stilstaan<br />
o Eindeloos springen<br />
Ongeremd zou dan dus eindeloos springen betekenen. Gecoordineerd afgeremd zou<br />
stilstaan zijn. Het remsignaal komt van (onbewuste) upper motor neuronen (UMN) ter<br />
hoogte van de hersenstam. Daarnaast zijn er nog andere invloeden<br />
- UMN’s worden aangestuurd door evenwicht en kleine hersenen<br />
- “bewuste” UMN’s in cerebrum<br />
Ongeremde eigen-apparaten<br />
- 1x eigen-apparaat: valt om<br />
- 2x eigen-apparaat: houterige mens<br />
- 4x eigen-apparaat: houterige viervoeter<br />
- 4x eigen-apparaat + simpele schakels: 3 houterige “loopstrategieën”: stap, draf,<br />
galop<br />
- 3 loopstrategieën coördinatie = zoogdier!<br />
Ataxie: incoördinatie van romp en ledematen als gevolg van het ontbreken van<br />
coördinerende informatie (aanvoerend of afvoerend).<br />
Bewegingsfouten bij ataxie:<br />
- Hypermetrie: overdreven beweging in de gewrichten agv ontremming (John<br />
Cleese)<br />
- Hypometrie: verminderde beweging in de gewrichten agv overremming (monster<br />
van Frankenstein)<br />
- Dysmetrie: mengsel van hyper- en hypo.<br />
4
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Herkenning ataxie:<br />
- cave: ataxie, parese of cachexie!?<br />
- Afwijkende standcorrecties<br />
- Op eigen voeten gaan staan / struikelen<br />
- Afwijkende overgangen (stap/draf enz)<br />
- Uitzwaaien buitenbeen op volte<br />
- “hangen” bij achteruitzetten<br />
- Invloed blinddoeken<br />
Drie vormen van ataxie<br />
- Cerebellair<br />
o Gevolgen van verlies vermogen tot ‘gladstrijken’:<br />
Intentietremoren<br />
Ataxie van hoofd, hals, romp en ledematen: zwaaien als schip in<br />
storm<br />
Wijsbeense stand (anders val je om)<br />
Rebound effect / achterover vallen<br />
Dreigreflex negatief bij intacte visus<br />
Bij blinddoeken sterke verslechtering<br />
Bewustzijn is ongewijzigd<br />
Spierkracht is intact<br />
- Vestibulair<br />
o 2 vormen<br />
Perifeer<br />
Aantasting labyrinth en/of N VIII<br />
Centraal<br />
Aantasting kernen in verlengde merg<br />
Bewustzijn vaak aangetast via formatio<br />
Vaak ook uitval andere kernen<br />
o Principe vestibulaire sturing<br />
Een intact labyrinth zorgt ervoor dat je rechtop kunt staan op het<br />
been aan dezelfde kant<br />
Een intact labyrinth zorgt ervoor dat je oogbol de horizon<br />
vasthoudt<br />
Links en rechts houden elkaar ‘in evenwicht’<br />
o Principe vestibulaire uitval<br />
Strekkers van hals en ledematen aan dezelfde kant worden slapper<br />
Scheef houden hoofd met oor omlaag naar aangetaste kant<br />
Doorzakken door benen aan aangetaste kant en rondjes lopen naar<br />
aangetaste kant<br />
- spinaal<br />
o onderverdeling naar lokatie:<br />
cervicaal: C1 - C5<br />
nogal eens eenzijdig (ipsilaterale krachten)<br />
ataxie voor en achter<br />
5
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
hypermetrie en -reflexie voor en achter<br />
hemi- of tetraparese<br />
ernstige laesie<br />
o hemi- of tetraparalyse<br />
o hoofd alleen op te tillen als laesie onder ligt<br />
complete laesie craniaal van C6: dood<br />
cervicothoracaal: C6 - T2<br />
tetraparese of -paralyse<br />
ataxie voor en achter<br />
hypotonie en - reflexie voor<br />
hypermetrie en -reflexie achter<br />
soms Horner syndroom (uitval sympaticus)<br />
o ptosis, myosis, enopthalmus<br />
o paard: begrensd zweten<br />
o rund: opdrogen helft van neusspiegel<br />
thoracolumbaal: T3 - L2<br />
alleen achter ataxie<br />
parese, soms paralyse achter<br />
hypermetrie en -reflexie achter<br />
Schiff-Sherington fenomeen: achterbenen slap, voorbenen<br />
verkrampt (hondenzit)<br />
o Duidelijk bij jonge dieren, voorbijgaand bij<br />
volwassenen<br />
lumbosacraal: L3 - S2<br />
alleen achter ataxie<br />
parese, soms paralyse achter<br />
hypotonie en -reflexie achter<br />
bij laesie L3-L6:<br />
o blaasverlamming / overloopblaas<br />
o urineus eczeem<br />
sacrococcygeaal: S3 - Cd5<br />
geen ataxie!!<br />
Cauda equina syndroom:<br />
o Blaasverlamming<br />
o Rectumverlamming (volproppen)<br />
o Staarttonus verminderd<br />
o Mannelijke dieren schachten uit<br />
o Hyposensibele perineale zone met hypersensibele<br />
zoom<br />
o algemene kenmerken<br />
bewustzijn is nooit verminderd<br />
altijd uitval remmende UMN-banen<br />
hyperreflexie en hypermetrie caudaal van laesie<br />
indien schade reflexbogen: hyporeflexie en hypotonie<br />
meestal parese caudaal van laesie<br />
6
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
pijnperceptie verdwijnt als laatste<br />
Beslisboom om te bepalen met welke vorm je te maken hebt:<br />
1. intentietremoren?<br />
a. Ja cerebellair<br />
b. Nee:<br />
i. Scheve hoofdhouding:<br />
1. ja vestibulair<br />
2. nee spinaal<br />
Samengevat:<br />
- het zenuwstelsel kent een gelaagde hierarchi (LML, interneuron, UMN<br />
onbewust/bewust)<br />
- ledemaat-eigenapparaten (EA) zijn springstokken met een minimale autonomie<br />
- onbewuste sturing van EA’s is vooral remming<br />
- bewuste sturing van EA’s geeft richting<br />
- cerebellum haalt scherpe kantjes van beweging af<br />
- het evenwichtsorgaan doseert de verhouding tussen links en rechts en stuurt de<br />
oogbollen bij<br />
- probeer beelden te verklaren vanuit uitvalsverschijnselen<br />
- uitval van pijnperceptie prognotisch ongunstig<br />
hoorcollege 3 reactiepatronen van beenderen en gewrichten<br />
(plaatjes kijken op WebCT)<br />
Skeletontwikkeling<br />
- Componenten van het beenweefsel<br />
o Been<br />
Matrix collagene vezels met kalkzouten + lacunae waarin<br />
osteocyten liggen<br />
Oppervlak van de matrix osteoblasten en osteoclasten<br />
Matrix gemodelleerd in spongieus- of compactbeen<br />
o Periost (uitwendige bekleding bot)<br />
Uitwendig laag fibroblasten, collagene vezels en inwendig<br />
osteogene / chondrogene potente mesenchymale cellen<br />
o Endost<br />
Bekleding mergholte, trabekels en Haverse kanalen<br />
Een laag osteoblasten en bindweefsel<br />
- Directe beenvorming: schedeldak en gelaatsbeenderen<br />
o Beenvormende cellen collagene trabekels gemineraliseerd (‘merg’)<br />
o Periostale / endostale ossificatie compactbeen (‘cortex’)<br />
- Indirecte beenvorming: pijpbeenderen, groeischijven en overige botten<br />
o Chondrale ossificatie: mineralisatie kraakbeen → afbraak door chondroosteoclasten<br />
→ afzetting osteoïd door osteoblasten → periostale +<br />
endostale ossificatie → beenmanchet rond mergholte<br />
7
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
o Enchondrale ossificatie: (groeischijf) kraakbeencellen in kolommen →<br />
mineralisatie matrix → afbraak matrix door chondro-osteoclasten →<br />
afzetting osteoïd door osteoblasten op restanten matrix → primaire<br />
spongiosa → secundaire spongiosa<br />
- Modellerende ombouw<br />
o Bot resorptie door osteoclasten → Howshipse lacunae (resorptieholtes).<br />
o Osteoïd afzetting door osteoblasten (osteocyten na inbouw) →<br />
mineralisatie<br />
Reactiepatronen van beenderen:<br />
- Stoornis in:<br />
o Chondrale groei<br />
o Osteogenese<br />
o Mineralisatie<br />
o Beenresorptie<br />
- Ontstekingen<br />
- Tumoren<br />
De aandoeningen zijn ook nog in te delen naar:<br />
- fase<br />
o groeiend been<br />
o volwassen been<br />
- manifestatie<br />
o meer (kraak)been<br />
o minder (kraak)been<br />
o Δ botsamenstelling<br />
- Localisatie<br />
o Gegeneraliseerd<br />
o Locaal<br />
Gegeneraliseerde skeletaandoeningen<br />
- Stoornis in chondrale groei<br />
o ↓ Chondrale groei, mn in physes geringe proliferatie chondrocyten;<br />
chondrodysplasie of chondrodystrofie<br />
Hypothyreoïdie<br />
Groeihormoontekort<br />
nutritionele deficienties<br />
→ dwerggroei<br />
Chondrodysplasia foetalis (bulldogkalf) dichte groeischijven<br />
o ↑ Chondrale groei<br />
groeihormoonovermaat → reuzengroei<br />
8
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
- Stoornis in Osteogenese (groeiend/volwassen been)<br />
o ↓ Osteogenese (hypofunctie/-plasie OBL)<br />
Hypoplastische osteoporose (minder beenmassa) bij de cavia door<br />
Vit-C deficiëntie: bloeding en verval zijn opvallend<br />
Morbus Möller-Barlow (hypovitaminose C)<br />
osteogenesis imperfecta<br />
HOD<br />
Pb intox.<br />
Cushing<br />
Ouderdom<br />
verminderde belasting<br />
o ↑ Osteogenese (hyperfunctie/-plasie OBL)<br />
Osteosclerose /osteopetrosis (meer beenmassa)<br />
chron hypervitaminose-D<br />
chronische intoxicatie planten met vit.D-achtige werking<br />
Aviaire osteopetrosis, proliferatie van periostale cellen → brede<br />
diaphysen door toegenomen periostale botvorming en compacte<br />
botten zonder mergholte door latere proliferatie van endost.<br />
Oorzaak is een DNA-virus<br />
- stoornis in mineralisatie (groeiend / volwassen been)<br />
o groeiend/volwassen been<br />
o ↓ Mineralisatie<br />
Er is te veel ongemineraliseerd osteoïd aanwezig (∆botsamenstelling)<br />
Rachitis, Osteomalacie (P def. voer, Ca/P/vit.D def.; lactatie of enterale<br />
absorptiestoornissen)<br />
Rachitis: in een groeiend dier geen mineralisatie van osteoid, tgv<br />
depletie van P (Ca).<br />
Verbrede groeischijf<br />
Brede kraakbeenzone<br />
Verminderde ossificatie<br />
Bijvoorbeeld vleeskuiken, 3 weken, enterogene<br />
malabsorptie<br />
- stoornis in beenresorptie (groeiend/volwassen been)<br />
o ↓ Beenresorptie<br />
Osteosclerose (meer beenmassa), congenitale osteopetrose → ↓ OCL act.<br />
→ geen modellerende ombouw, chron. Ca-rijk voer rund →<br />
hypercalcitonisme → ↓ OCL act.<br />
Osteosclerose: grote onregelmatige massa nieuw gevormd been in<br />
de primaire mergholte meer bot, minder beenmerg<br />
o ↑ Beenresorptie<br />
Resorptieve osteoporose (minder beenmassa)<br />
hypervitaminose-A → act. OCL (maar secundair plaatselijk meer<br />
beenvorming (exostosen) a.g.v. microfracturen) slap bot, bij<br />
9
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
aanhechting van de spieren krijg je microbreukjes extreme<br />
botvorming woekering<br />
o ↑ ↑ Beenresorptie<br />
secundaire voedingshyperparathyreoïdie<br />
renale hyperparathyryreoidie<br />
Osteodystrophia fibrosa: In jonge groeiende dieren kunnen mn de<br />
kaken sterk in dikte toenemen tgv reactieve fibrosering en<br />
osteoidvorming (hyperostotisch), itt adulten (veelal iso-ostotisch)<br />
10
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
lokale skeletaandoeningen<br />
- Locale beenverdichtingen door periostale en/of endostale beennieuwvorming<br />
o Enostosis, idiopatische Cranio-mandibulaire osteopathie: West highland<br />
white terrier, Schotse terrier<br />
- Persistentie van enchondraal kraakbeen: locale vertraagde kraakbeen rijping en<br />
gestoorde enchondrale ossificatie.<br />
- Atrofie, necrose, fracturen, premature sluiting van de epifysairschijf en andere.<br />
Ontstekingen<br />
- Periostitis<br />
o acuut<br />
aseptisch: bloeding, hyperemie, exsudaat, zwelling<br />
( chronisch 1)<br />
purulent: hematogene verspreiding infectie abces, flegmoon,<br />
fistel, sequester ( chronisch 2)<br />
o chronisch<br />
1. periostitis fibrose<br />
2. periostitis ossificans<br />
bijv. hypertrofische osteoarthropathie (HOA)<br />
o excessieve periostale reactie, veelal gegeneraliseerd<br />
symmetrisch aan extremiteiten, veeal gepaard met<br />
processen in borstholte (buikholte) (Marie<br />
Bamberger disease)<br />
- Osteïtis of ostitis<br />
o zelden, vaak in combi met periostitis of osteolyelitis<br />
- Osteomyelitis: bot + beenmerg (meestal)<br />
o meestal purulent of necrotisch<br />
o Traumatisch / lymfogeen / hematogeen<br />
o Bij jonge dieren groeicentra bloedrijk → meer kans op osteomyelitis bij<br />
sepsis.<br />
o Vanuit een osteomyelitis kan een septische artritis ontstaan<br />
- panosteitis: periostitis + ostitis + osteomyelitis<br />
Specifieke ontstekingen:<br />
- Tuberculose<br />
- Actinomycose<br />
11
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Tumoren<br />
Benigne<br />
- Osteoom<br />
- Chondroom<br />
- fibroom<br />
Gewrichten<br />
Reactiepatronen:<br />
- Ontwikkelingsstoornissen<br />
- (Osteo) arthrosis<br />
- Osteochondrosis<br />
- Degeneratieve veranderingen tussenwervelschijven<br />
- Ontsteking<br />
- Tumoren<br />
Ontwikkelingsstoornissen<br />
Maligne<br />
- osteosarcoom<br />
- chondrosarcoom<br />
- fibrosarcoom<br />
- Heupdysplasie: met name ondiep acetabulum.<br />
- Patellaluxatie: onderontwikkelde rand van de trochlea / ondiepe sulcus<br />
- Malformatie van de wervels → o.a. locale vernauwing wervelkanaal en/of<br />
hemivertebra<br />
(Osteo)arthrosis<br />
- Oorzaak: verkeerde stand, overbelasting (arbeid, lichaamsgewicht)<br />
- Algemeen reactiepatroon:<br />
o usuur vorming (blootliggen subchondraal bot)<br />
o pannus vorming (vaatrijk bindweefsel coll.type I)<br />
o osteophyt: overmatig pannusweefsel met (kraak)been<br />
12
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
- gewrichtsdeformatie:<br />
o arthrosis deformans/ arthrosis ankylopoëtica<br />
Osteochondrosis<br />
Vertraagde kraakbeenrijping gestoorde enchondrale ossificatie (dyschondroplasie)<br />
Belasting dwarsfissuren.<br />
Kraakbeen flap: Osteochondrosis dissecans, indien kraakbeenfragment loslaat <br />
gewrichtmuis<br />
Later ook arthrotische veranderingen.<br />
Degeneratieve veranderingen tussenwervelschijven<br />
- Hernia<br />
Degeneratie / fibrosering en verkalking nucleus pulposus en degeneratie annulus<br />
fibrosus<br />
o → ruptuur annulus fibrosus en herniatie/extrusie nucleus<br />
o → compressie ruggenmerg en uittredende zenuwen.<br />
- Spondylose<br />
Door degeneratieve veranderingen annulus fibrosus<br />
o → ventraal woekering fibreus weefsel met beenvorming en periostale<br />
reactie aan ventrale wervellichaam.<br />
Ontsteking<br />
- acute arthritis<br />
o Meestal alleen vaathoudend deel = synovia.<br />
Sereus: meestal trauma.<br />
Serofibrineus: meestal bacteriëel; primair of secundair<br />
(hematogeen)<br />
purulent: altijd bacteriëel; open gewrichtswonden, hematogeen, per<br />
continuïtatem<br />
- chronische arthritis<br />
o Alle delen betrokken<br />
Chronica serosa: veel helder vocht, verdikte synovialis met pannus,<br />
soms kraakbeenusuur.<br />
Chronica sicca / deformans: kraakbeenusuur, beenverval,<br />
osteophytvorming. Lijkt morfologisch op arthrosis deformans of –<br />
ankylopoëtica<br />
Jicht bij vogels: uraatkristallendeposities in gewrichten<br />
13
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Tumoren<br />
- (Synovioom)<br />
- Synoviaalcelsarcoom:<br />
o Maligne<br />
o hond, kat, paard, rund.<br />
o metastasering laat<br />
Hoorcollege 4 osteochondrose<br />
Kenmerken van het gewrichtskraakbeen:<br />
- geen bloedvaten (uitzondering tot 7 maanden!)<br />
- geen zenuwen<br />
- functioneel: schokdemping en krachtoverbrenging<br />
Kraakbeen:<br />
- cellen<br />
- matrix<br />
o water<br />
o proteoglycanen: bestaan uit een kerneiwit met zijketens van<br />
glycosaminoglycanen die sterk gesulfateerd zijn sterk hydrofiel<br />
o collageen<br />
de collageenmoleculen worden in de vorm van fibrillen<br />
gerangschikt en tussen de fibrillen, maar ook binnen de fibrillen en<br />
binnen de moleculen door middel van cross-links verankerd.<br />
belangrijkste cross-links:<br />
hydroxylysylpyridinoline (HP)<br />
lysylpyridinoline (LP)<br />
in kraakbeen HP:LP = 80:1<br />
Met de lichtmicroscoop is kraakbeen te zien in 4 lagen:<br />
- oppervlakkige laag<br />
- middelste laag<br />
- diepe laag<br />
- gecalcificeerde laag<br />
1-5% zijn maar cellen (chondrocyten) dus dat wil zeggen dat maar liefst 95-99%<br />
extracellulaire matrix is. ECM wordt omschreven als een net van sterke vezels<br />
(collageen), dat intrinsiek op spanning wordt gehouden door een grote hoeveelheid<br />
‘elastische bolletjes’ (proteoglycaanaggegaten met watermoleculen).<br />
Hoewel het gewrichtskraakbeen een nogal inerte structuur lijkt, is het een metabool actief<br />
weefsel, in stand gehouden door een evenwicht van anabole en katabole processen.<br />
De turn-over van proteoglycanen is 30-1000 dagen.<br />
De turn-over van collageen is 120-350 jaar…<br />
14
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Bij een veulen is er nog geen sprake van heterogeniteit, dat ontwikkelt zich naarmate het<br />
veulen ouder wordt.<br />
De functionele aanpassing van de opbouw van de extracellulaire matrix aan de<br />
biomechanische belasting vindt plaats gedurende de eerste 4 levensjaren:<br />
- geboorte: 0 %<br />
- 6 maanden: 70%<br />
- 1 jaar: 80%<br />
- 2 jaar: 95%<br />
- 4 jaar: 100%<br />
het kraakbeenmetabolisme is dus nog hoog bij jonge veulens en neemt daarna snel<br />
af<br />
Osteochondrose is een ontwikkelingsstoornis van het jonge dier.<br />
De definitie: een storing van het proces van de enchondrale ossificatie van het articulairepiphysaire<br />
complex.<br />
De prevalentie bij het KWPN paard is ongeveer 25-30%<br />
Het mechanisme:<br />
Onregelmatige verbening van het kraakbeen onvoldoende voeding van het weefsel <br />
necrose fissuren macroscopische laesies, gewrichtsmuizen<br />
De klinische symptomen:<br />
- gewrichtsovervulling<br />
- kreupelheid<br />
- bij veulens, jaarlingen of pas klinisch manifest wanneer het dier in gebruik wordt<br />
genomen<br />
Symptomen varken:<br />
- verkorting van de pas<br />
- gewrichtsovervulling<br />
- zwaaien in voorhand<br />
- waggelende gang achter<br />
- gaan zitten als een hond<br />
Plaatsen waar OC kan voorkomen:<br />
- sagittaalkam tibia<br />
- femurcondyl<br />
- os carpale IV<br />
- intervertebraalgewricht<br />
Theorieën over de pathogenese (controversieel!):<br />
- erfelijke factoren<br />
- groeisnelheid<br />
- conformatie<br />
- voeding (energie, eiwit, Ca/P, Cu)<br />
15
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
- hormonale factoren (insuline, T4, IGF-1)<br />
- beweging / arbeid<br />
- storingen van de bloedvoorziening<br />
Meningen over het verloop van de aandoening:<br />
- een paard heeft OC of hij heeft het niet<br />
- laesies bij jonge paarden kunnen zich nog verder ontwikkelen<br />
- laesies kunnen, als ze klein zijn, weer weggaan ook<br />
- ook duidelijke fragmenten kunnen weer verdwijnen en later een röntgenologisch<br />
normaal beeld geven.<br />
Hypothese OC:<br />
De enchondrale ossificatie is een biologisch proces waarbij het voorkomen van kleine<br />
onregelmatigheden normaal is erfelijke en milieufactoren (belasting, voeding) bepalen<br />
de grootte van deze onregelmatigheden het hoge metabole niveau van kraakbeen bij<br />
jonge dieren maakt reparatie van de laesies mogelijk de leeftijd waarop reparatie niet<br />
meer mogelijk is (‘het venster sluit’), is niet hetzelfde voor alle gewrichten laesies die<br />
niet meer hersteld kunnen worden, ontwikkelen zich als klinische laesies.<br />
Koper is niet belangrijk voor de pathogenese van OC, maar kan wel van betekenis zijn<br />
voor het herstel van al bestaande laesies (en kan daarom van klinisch belang zijn).<br />
Hoorcollege 5 gegeneraliseerde botaandoeningen<br />
De processus anconeus is de verklikker van arthrose op de zijwaartse röntgenfoto.<br />
Het processus coronoideus is niet te zien op de voorachterwaartse röntgenfoto. Dit<br />
breekt nog wel eens af bij de Berner Senner, namelijk bij 70%. Hier is het vaak een stukje<br />
wat tegen de ulna aan ligt en dus niet ‘los komt’ en daarom is het heel moeilijk op een<br />
röntgenfoto te zien. Daarom kun je dan beter op de foto zoeken naar een aanwijzing voor<br />
arthrose of irritatie in het bot rond die plek. Ook bij de labrador en de Rotweiller breekt<br />
er vaak een stukje af, vaker is het dan aan de andere kant en echt de top, welke dus wel<br />
een beetje los kan komen te liggen.<br />
OCD: verdikking van het gewrichtskraakbeen, lokaal. Met name van belang bij de<br />
voorwaartse foto. Bij deze opname kan het ook opvallen dat de radius relatief te kort is<br />
(R
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
o te weinig afgebroken<br />
- bot op abnormale plaatsen<br />
o irritatie / aangeboren afwijking<br />
De pijpbeenderen hebben 3 ossificatiecentra met een embryonaal randje peri-ost.<br />
De groeischijf is van kraakbeen en zorgt voor de lengtegroei. Uiteindelijk is er dan alleen<br />
gewrichtskraakbeen over.<br />
Chondrodystrophie:<br />
- radius is relatief langer dan de ulna, dit drukt de voeten opzij en de humerus<br />
omhoog los processus anconeus<br />
- na ongeveer 3 maanden<br />
- korte poten, altijd voor en soms achter<br />
o congenitale elleboogdysplasie<br />
- soms ook oogafwijkingen<br />
- autosomaal recessief<br />
- de elleboog kan breed zijn doordat de radius krom is en een soort van naast de<br />
humerus komt te liggen<br />
Wobbler:<br />
- Doggen<br />
- 6 maanden oud<br />
- Abnormale ontwikkeling van de halswervels<br />
- Met name bij voer met veel calcium absorptie blijft +/- 40%<br />
Achtergebleven kraakbeenzuil = retained cartilage cone<br />
Radiuscurvus syndroom: radius krom doordat de ulna niet uitgroeit.<br />
Teckel: blauwe sclera door abnormale ontwikkeling van collageen. De achillespees<br />
ontwikkelt niet goed, maar nog erger; de chorda tendinae ontwikkelen niet goed wat leidt<br />
tot de dood. Dit heet: osteogenesis imperfecta<br />
Vitamine D-tekort:<br />
- hond en kat nemen dit niet op via de huid/UVB<br />
- maar carnivoren eten vlees <br />
- rachitis: het niet mineraliseren van bot en kraakbeen<br />
- dunne cortex en een enorm brede groeischijf<br />
- op de röntgenfoto is het contrast tussen bot en weke delen maar een klein verschil<br />
Endostosis = groeipijn<br />
- kanaaltjes onvoldoende wijd stuwing periost los van het bot pijn!<br />
- Migrerende kreupelheid<br />
17
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Hoorcollege 6 reactiepatronen van de huid (plaatjes kijken op WebCT)<br />
Dysplasie: mitose overal. Dit kan ontstaan<br />
door middel van UV-licht. In geval van een plaveiselcarcinoom zou er<br />
sprake zijn van ingroei, dus door het basaalmembraan.<br />
epidermale dysplasie. Let op: verstoorde maturatie van cellen,<br />
anisokaryose en grote nucleoli.<br />
Acantholyse: verlies van cohesie tussen aangrenzende epitheelcellen,<br />
dus cellen worden geïndividualiseerd. Zo ontstaan er individuele<br />
acantholytische keratinocyten. Dit komt door antilichamen tegen<br />
sesmosomen Ag-AB-complex complementactivatie ontsteking<br />
proteolytische enzymen worden geactiveerd intercellulaire verbindingen worden<br />
afgebroken oedeem en ontstekingscellen.<br />
De huid heeft een relatief beperkt algemeen reactiepatroon, dit reactiepatroon uit zich<br />
histologisch in een aantal basale ‘morfologische patronen’.<br />
Elk patroon wordt gedefinieerd door:<br />
- lokatie van de laesie<br />
o epidermis<br />
o dermis<br />
o vet<br />
o haarzakjes<br />
- celtypen<br />
o neutrofielen<br />
o eosinofielen<br />
o mastcellen<br />
18
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
- tijdsduur<br />
o acuut<br />
o chronisch<br />
De meest voorkomende morfologische patronen van inflammatoire, degeneratieve en<br />
dysplastische huidaandoeningen bij de hond en kat:<br />
Casus 1:<br />
Hond met pustel = kleine, omschreven verhevenheid van huid tgv ophoping van pus in en<br />
of onder epidermis (abcesvorming) = primaire laesie<br />
De Ddx voor pustula in de epidermis:<br />
- impetigo<br />
- oppervlakkige pyodermie<br />
- oppervlakkige pustuleuze dermatofytose<br />
- pemphigus foliaceus<br />
- pemphigus erythematosus<br />
- oppervlakkige pustulaire drug eruptie<br />
De lokatie van een pustel is variabel:<br />
19
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
In deze casus:<br />
- pustel<br />
- subcorneaal<br />
- neutrofiel = celtype<br />
- maar ook acantholyse = scheiding van individuele keratinocyten van<br />
aangrenzende keratinocyten (verlies van cohesie)<br />
Dus:<br />
Morfologische diagnose: huid: pustuleuze dermatitis, subcorneaal met acantholyse<br />
Ddx: Pemphigus foliaceus, patroon van grote diagnostische waarde<br />
Casus 2:<br />
Kat met korsten op de kop.<br />
Het histologisch beeld geeft een perivasculaire ontsteking als reactiepatroon met met<br />
name eosinofielen en mastcellen. Ontsteking is kenmerkend rondom capillaire vaten in<br />
oppervlakkige dermis.<br />
De Ddx voor perivasculaire dermatitis is een enorme lijst, want het is een hele<br />
aspecifieke aandoening, alle ontstekingen in de huid hebben immers hun origine uit de<br />
bloedvaten. Oedeem en cellen om de bloedvaten is het eerste wat je ziet.<br />
Casus 3:<br />
Huidaandoening met wisselend reactiepatroon: hond met democidose. Het klinische<br />
beeld is zeer variabel.<br />
Histologisch beeld: patroon kan variëren van<br />
- nodulaire en/of diffuse dermatitis<br />
- luminale folliculitis en furunculose<br />
- tot een murale interfase folliculitis en perifolliculitis<br />
Je kunt de diagnose democidose pas stellen als je de mijt gezien hebt!<br />
20
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Hulpmiddelen in (dermato)pathologie bij het stellen van een diagnose<br />
- Demonstratie van verwekker met routine kleuring of speciale kleuringen<br />
o Bacteriën<br />
o Leishmania<br />
o Schimmeldrade met PAS-kleuring<br />
o Virusinsluitlichaampjes (kat met koeienpokken)<br />
- Immunohistochemische kleuring<br />
Casus 4:<br />
Kat met ulcus op de bove<strong>nl</strong>ip. Het is een eosinofiel ulcus, kat is 5½ jaar. Dit duidt<br />
waarschij<strong>nl</strong>ijk op overgevoeligheid<br />
Casus 5:<br />
Hond met Cushing, wat zijn de laesies in de huid?<br />
Atrofie van de haarfollikels = hormonale dermatose<br />
Hoorcollege 7 huid<br />
Erytheem is diffuse roodheid<br />
Crustea zijn korsten welke bestaan uit opgedroogd ontstekingsvocht<br />
Jeuk krabben ontsteking haarfollikels gaan ontsteken kaalheid<br />
Meest belangrijke huidinfectie met bacterie bij de hond: staphylococcus intermedius.<br />
Maculae zijn rode vlekken. Wanneer zij verheven zijn noemen we het papels.<br />
Blaas met pus is een pustel, wanneer het helder vocht bevat is het een blaar.<br />
21
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Bij een zeer chronische aandoening:<br />
- verdikking van de huid plooien<br />
- hyperpigmentatie<br />
wanneer beide aanwezig: ligenificatie<br />
demodex geeft geen extreme jeuk.<br />
Scapies: huid afkrabsel nemen tot bloedens toe.<br />
Het geeft enorme jeuk en is zeer besmettelijk.<br />
Paard: chorioptes ernstige jeuk<br />
Schimmel:<br />
- schilfers<br />
- minder haar<br />
- met name op de kop (oormijt en kopmijt ook)<br />
- geen heftige jeuk<br />
schilfers hond, mens, konijn: schilfermijt. Hond stofzuigen met ‘panty’ om stofzuiger.<br />
Veel diktes in huid en bek: lymfoom.<br />
Hoorcollege 8 mamma-ontstekingen<br />
Omgeving van de koe:<br />
- Veehouder<br />
o Voeding<br />
o melken (techniek & hygiene)<br />
- Stal<br />
o Hygiëne<br />
o Boxbedekking<br />
o Klimaat<br />
Weerstand van de koe<br />
- ‘eerste-lijns’ afweer<br />
o sfincter (slotgat)<br />
o tepelkanaal<br />
o keratinelaag/plug<br />
- ‘tweede-lijns’ afweer<br />
o Celgebonden<br />
o Humoraal<br />
Pathogenen:<br />
- Omgevingsgebonden kiemen (door het liggen)<br />
o Streptococcus uberis<br />
o Escherichia coli<br />
22
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
o Klebsiella spp.<br />
o (Arcanobacterium pyogenes)<br />
- Koegebonden kiemen (onderscheid door transmissieroute, uierhuid na het<br />
melken)<br />
o Streptococcus dysgalactiae<br />
o Streptococcus agalactiae<br />
o Staphylococcus aureus<br />
o Coagulase Negatieve Staphylococcen (CNS)<br />
Minder vaak voorkomende pathogenen:<br />
- Mycoplasma spp. (m.n. M. bovis)<br />
- Corynebacterium bovis<br />
- Gisten, schimmels en algen<br />
Het uier heeft zijn eigen afweer.<br />
- De pathogenen komen via het slotgat binnen<br />
o afweer: anatomie<br />
- daarna doet de aspecifieke afweer zijn best, al binnen enkele minuten tot uren<br />
o cytokines (TNFα, IL-1, IL-6)<br />
o influx neutrofielen (fagocytose)<br />
- hierna komt de specifieke afweer op gang<br />
o antilichamen<br />
o T-lymfocyten<br />
De mastiden kun je indelen naar:<br />
- Klinisch<br />
o Catharraal<br />
o Acuut flegmoneus<br />
o Suppuratief abcederend<br />
- Subklinisch<br />
Voorkomen van mastitis:<br />
- Rond de partus (1 wk a.p./ 3 wkn p.p.)<br />
o Galactogenese komt op gang<br />
o Verlies keratineplug<br />
o Hormonale omslag<br />
o Partus inclusief stress<br />
o Verminderde immuunstatus<br />
- rond piek lactatie (60-80 dgn)<br />
- einde lactatie<br />
- droogstand<br />
De klinische mastitis (de zichtbare mastitis)<br />
- Verminderde melkproduktie<br />
- warm, gezwollen uier(pakketten)<br />
- afwijkendemelk<br />
23
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
- vlokjes / waterig / bloed<br />
- koorts<br />
- anorexie<br />
- diarree door toxinaemie<br />
- niet kunnen staan door shock<br />
kleine herkauwer: blauwuier sepsis/shock dood<br />
varken: vaak omgevingskiemen zoals E.coli en A. pyogenes<br />
Klinische mastitis is vaak een topje van de ijsberg, dan zal er namelijk een groter deel<br />
zijn dat lijdt aan een subklinische mastitis. Infecties zijn namelijk voornamelijk<br />
subklinisch.<br />
Subklinische mastitis (onzichtbare mastitis)<br />
- Geen zichtbare afwijkingen aan koe of melk<br />
- Alleen verhoogd celgetal<br />
o koeien > 250.000 cellen/ml<br />
o vaarzen > 150.000 cellen/ml<br />
o zeer belangrijke uiergezondheidsparameter<br />
o bevat:<br />
PMK’s<br />
Macrofagen<br />
Monocyten<br />
Epitheelcellen<br />
Het celgetal kan op 3 niveau’s gemeten worden:<br />
- Kwartiercelgetal<br />
- Koecelgetal<br />
- Tankmelkcelgetal<br />
250.000 cellen/ml als grens<br />
Stel: RV 750.000, LV 10.000, RA 29.000, LA 36.000 koecelgetal 206.000<br />
Probleem: gemiste diagnose, oplossing: CMT/T-poll<br />
Behandeling klinische mastitis:<br />
- Melkmonster (BO)<br />
- Antibacteriële therapie<br />
- NSAID’s<br />
- Cortico’s?? (handig bij dier in shock)<br />
- Vaak uittrekken<br />
Behandeling subklinische mastitis:<br />
- CMT<br />
- melkmonster (BO)<br />
- Antibacteriële therapie<br />
o Chroniciteit<br />
24
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
o aantal kwartieren<br />
o leeftijd koe<br />
o management veehouder<br />
beïnvloeden van de weerstand:<br />
- 1 e lijns weerstand<br />
o Conditie slotgat<br />
melkmachine<br />
voorbehandelen (nat / droog)<br />
o Vorming keratine plug<br />
alléén volledig sluiten slotgat in droogstand<br />
hoogte melkproduktie voor droogzetten<br />
- 2 e lijns weerstand<br />
o Hoeveelheid en functionaliteit witte bloedcellen<br />
uitgebalanceerd rantsoen<br />
voldoende energie en eiwit<br />
voldoende selenium<br />
voldoende vitamine E<br />
voldoende koper<br />
voldoende vitamine A<br />
minimale stress<br />
temperatuur<br />
tocht<br />
overbevolking<br />
hitte<br />
afzondering / hergroeperen<br />
o Hoeveelheid en functionaliteit antistoffen<br />
Vaccinatie<br />
J5 coli vaccin: om de 2 maanden boosteren stress<br />
en activatie neutro’s iedere 2 maanden…<br />
Staphylococcus aureus vaccin<br />
Streptococcus vaccin<br />
o Groeiremmende stoffen in de melk<br />
Lactoferrine<br />
Witte bloedcellen (celgetal)<br />
Vet- en eiwitfractie<br />
Vitamine C<br />
Plaatsen waar winst te behalen valt:<br />
- Meer inzicht in de normaalwaarden en dosering van vitaminen en mineralen<br />
- Bepaling van het optimale (preventieve) celgetal<br />
- Verbeteren van slotgatkwaliteit<br />
- Stimuleren van tijdige en goede vorming van keratineplug (afbouwen lactatie)<br />
25
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Hoorcollege 9 aangifteplichtige ziekten<br />
Je geeft een ziekte aan bij de OIE als:<br />
- eerste vaststelling aangifteplichtige ziekte in een land of zone<br />
- het opnieuw optreden van een aangifteplichtige ziekte<br />
- eerste vaststelling van een nieuwe stam van een ziekte die aangifteplichtig is<br />
- een plotselinge stijging in mortaliteit van een aangifteplichtige ziekte<br />
- sterke stijging van ziektes al of niet op de lijst<br />
- veranderingen van het epidemiologische patroon<br />
De lijst met aangifteplichtige ziekten wordt door het OIE elk jaar aangepast en dan<br />
opnieuw uitgebracht.<br />
Wanneer je denkt een aangifteplichtige ziekte te zien, dan doe je onmiddellijk aangifte.<br />
Daarnaast zijn er 3-maandelijkse rapporten en jaarlijkse vrage<strong>nl</strong>ijsten. Deze 3 samen<br />
vormen een database, het is mogelijk om alles landen direct te alarmeren.<br />
U vindt in een stal:<br />
- verminderde melkgift<br />
- verminderde etlust<br />
- onrust/trappen<br />
- smakken/speekselen<br />
MKZ<br />
MKZ is het meest contagieuze virus van vee. Alle evenhoevigen zijn gevoelig:<br />
- runderen<br />
- varkens<br />
- geiten en schapen<br />
- giraffe<br />
- lama<br />
- maar ook:<br />
o olifant<br />
o egel<br />
o gordeldieren<br />
In de grafiek van het voorkomen van MKZ zijn 2 kleine piekjes uit het niets te zien. Een<br />
keer is dat een ontsnapping vanuit de vaccinproductie in Lelystad. De andere keer is het<br />
overgekomen uit de UK.<br />
De enige therapie is ruimen. Er is immers geen garantie of het dier ziek is of<br />
gevaccineerd. Tegenwoordig zijn er wel DIVA-vaccins, dan hoef je de gevaccineerde<br />
niet te ruimen. MKZ kan persisteren in de slijmvliezen, daarom ruim je ze vaak toch…<br />
Het reovirus wordt via vectoren overgebracht<br />
Bluetongue overwinterd in muggen (de knut) of doeldieren. Het virus is dus niet<br />
besmettelijk!! Hier is een mug voor nodig.<br />
26
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Het virus tast endotheelcellen aan <br />
- oedeem<br />
- laesies<br />
- eventueel blauwe tong<br />
De mortaliteit van de Afrikaanse paardenpest is heel hoog.<br />
Hoorcollege 10 tumorziekten<br />
(plaatjes kijken op WebCT)<br />
Etiologie:<br />
- enkele factoren<br />
o hormonen<br />
mamma<br />
perineaalklier<br />
o virussen<br />
papilloom<br />
maligne lymfoom<br />
o straling<br />
zon: plaveiselcelcarcinoom<br />
o ras-predispositie<br />
Tumoren kunnen uit elk celtype ontstaan.<br />
- de kans per cel verschilt (tijdsduur x aantal cellen tot delen in staat)<br />
o vaak in vet<br />
o vaak in mamma<br />
o zelden in myocard<br />
- er zijn voorkeurslokaties (en uitzonderingen, tumoren houden zich niet aan regels)<br />
De agressiviteit van een tumor, ‘gemeten’ in infiltratie en snelheid/frequentie van<br />
uitzaaien, hangt mede af van het type cel:<br />
- vetceltumor zaait zelden uit<br />
- plaveiselcelcarcinoom zaait soms/laat uit<br />
- een osteosarcoom zaait zeer vaak/vroeg uit<br />
De effecten van een tumor:<br />
- primaire lokatie of metastase<br />
o zwelling<br />
o destructie:<br />
pijn<br />
oedeem<br />
uitval/dysfunctie<br />
bloeding<br />
infectie<br />
27
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
- orgaan(systeem)-dysfunctie:<br />
o respiratietractus<br />
stridor<br />
dyspneu<br />
bloeding<br />
o MDK<br />
Dysfagie<br />
Braken<br />
Ileus<br />
Diarree<br />
Bloeding<br />
o UG-tractus<br />
Dysurie<br />
Strangurie<br />
Bloeding<br />
Uremie<br />
- Metastasering<br />
o Regionaal (contact, interstitieel, lymfogeen)<br />
Satellieten<br />
Lymfangitis carcinomatosa<br />
Lnn-metastase (1 e , 2 e , etc)<br />
Manifestaties<br />
Zwelling<br />
Pijn<br />
Oedeem<br />
o Metastase op afstand<br />
Routes<br />
Lymfogeen (2e en verdere stations)<br />
Direct hematogeen (meestal veneus)<br />
Lymfogeen hematogeen<br />
Locaties (en manifestaties)<br />
Buiten regio gelegen lnn<br />
Elk orgaan<br />
o Longen (pleura)<br />
o Lever (arterieel/veneus)<br />
o Nieren, milt, beenmerg/bot, CZS<br />
o Andere<br />
Wanneer een tumor zich systemisch heeft weten te verspreiden, is het soms moeilijk om<br />
de primaire tumor aan te wijzen. Bij de 1 e presentatie zijn er dan al meerdere haarden, dit<br />
geldt met name voor de hematopoietische tumoren:<br />
- maligne lymfoom<br />
- leukemieen<br />
- maligne histiocytose<br />
28
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Dan zijn er ook nog tumoren met een effect op afstand:<br />
- paraneoplastische syndromen<br />
o cachexie<br />
anaerobe glucose-verbranding<br />
anorexie (cachexin = TNF)<br />
o anemie<br />
levensduur erytrocyt verlaagd<br />
ijzer-stofwisseling abnormaal<br />
immuun-gemedieerde hemolyse (IHA)<br />
o polycythemie (verhoogde EPO-productie)<br />
o pancytopenie(oestrogeen productie door Sertolicel- of ovariumtumor)<br />
o thrombocytopenie (thrombose, AITP)<br />
o hypercalcemie<br />
productie PTH-like peptide<br />
maligne lymfoom<br />
anaalzakcarcinoom<br />
maligne plasmaceltumor (myeloom)<br />
hoorcollege 11 zoönosen<br />
Influeza A<br />
De eerste goed beschreven pandemie (een epidemie op wereldwijde schaal: wijd<br />
verspreid, veel doden en infecterend) vond plaats in 1580. In totaal zijn er al 31<br />
pandemieën beschreven, waarvan 4 in de 20 e eeuw. Men is op een nieuwe pandemie<br />
voorbereid, door antigene shift recombinaties van H of N.<br />
HA mens varken vogel NA mens varken vogel<br />
H1 + + + N1 + + +<br />
H2 + + N2 + + +<br />
H3 + + + N3 +<br />
H4 + N4 +<br />
H5 (+) + N5 +<br />
H6 + N6 +<br />
H7 (+) + N7 +<br />
H8 + N8 +<br />
H9 (+) + N9 +<br />
H10-15 + N9 +<br />
Hoog pathogene H5 en H7 stammen bij kippen veroorzaken de klassieke vogelpest.<br />
West Nile Virus (USA)<br />
De laatste 10 jaar zijn er veel mensen besmet en is daar ook een deel van overleden. Het<br />
komt endemisch voor is Afrika, het midden Oosten, ZW Azie en geeft milde influenzaachtige<br />
verschijnselen. Soms ontstaan er ketens met een hoge mortaliteit. Het virus kan<br />
door vogels en muggen. Eige<strong>nl</strong>ijk is de infectie ook iets tussen mug en vogel, maar de<br />
ziekte bij de mens (net als bij het paard) is het gevolg van een ‘incidentele infectie’.<br />
29
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Een paar conclusies:<br />
- Keniaanse en Kunjinse genotypen zorgden voor een kleine viremie en minimale<br />
mortaliteit, maar resulteerde wel in neutraliserende antilichamen, die zorgden<br />
voor 100% bescherming tegen WNV NY99<br />
- Genetische veranderingen aan WNV NY99 zijn verantwoordelijk voor het<br />
virulente fenotype van de kraai en zorgde voor een toename van het aantal<br />
replicaties in de kraai, zodat WNV in Noord-Amerika werd verspreid.<br />
- Gebieden waar WNV endemisch aanwezig is, zijn minder ontvankelijk voor een<br />
invasie van het kraai-virulente NY99 genotype.<br />
Arthropod borne ornithonoses<br />
- familie flaviviridae (genus flavivirus)<br />
o Japanese Encephalitis<br />
o Louping III<br />
o Saint Louis Encephalitis<br />
o Murray Valley Encephalitis<br />
o West Nile Encephalitis<br />
o “Gadget’s Gully” related to Tick Borne Encephalitis<br />
- Familie Togaviridae (genus alphaviridae)<br />
o Oost en west- equine encephalitis<br />
- Familie Bunyaviridae (genus nairovirus)<br />
o Crimean congo haemorrhagic fever<br />
o Soldado virus<br />
Filovirussen en haemorrhagische koortsen bij primaten:<br />
- Ebola - laatste uitbraken<br />
o Uganda 2000/2001: 425 (sterfte bij 53%)<br />
o Congo 2001/2002: 122 (sterfte bij 79%)<br />
- Marburg - laatste uitbraken<br />
o Congo 1998/2000: 154 (sterfte bij 83%)<br />
o Angola 2004/2005: 313 (sterfte bij 89%)<br />
B virus disease<br />
- veroorzaakt door herpesvirus simiae, een bij mamaken (oa resusaap) veel<br />
voorkomend goedaardig virus vergelijkbaar met herpes A bij de mens<br />
- onbehandelde humane infectie geeft fatale encephalomyelitis<br />
- stricte protocollering belangrijk<br />
Monkey Pox<br />
- overgdragen door rat en prairiehond<br />
- infectie na beet<br />
- import van alle afrikaanse knaagdieren in de USA is verboden, inclusief transport<br />
van prairiehondjes<br />
- klinische verschijnselen:<br />
o koorts<br />
o ooguitvloeiing<br />
30
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
o hoesten<br />
o vergrote lymfeknopen gevolgd door huidlaesies<br />
o sommige dieren vertonen geen verschijnselen en andere kunnen ook<br />
sterven<br />
- humane infecties in Afrika hebben mortaliteit van 1-10% en sterven uit na<br />
ongeveer 7 passages<br />
- vanwege grote gelijkenis met pokken (smallpox, variola) en afwezigheid van<br />
immuniteit in humane populatie wordt een aanpassing van het monkeypoxvirus<br />
aan de mens niet uitgesloten, vooral als bijvoorbeeld een immuungesuprimeerde<br />
populatie wordt besmet<br />
- vaccinatie met pokkenvaccin binnen 14 dagen na blootstelling aan monkeypox<br />
Rabiës<br />
- European Bat Lyssa Virus (EBLV)<br />
- Laatvlieger en meervleermuis<br />
- Infectie door bijten of speekselcontact met huidwondjes<br />
- Binnen 72 uur postexpositie vaccinatie<br />
- Rabiës niet meer bij wilde vossen in<br />
Europa door uitgebreide orale<br />
vaccinatie vanuit vliegtuigen<br />
Echinococcus multilocularis<br />
(vosse<strong>nl</strong>intworm)<br />
- bij vos, kat en hond<br />
- zeer pathogene zoönose van het<br />
noordelijk halfrond<br />
- mortaliteit zonder behandeling 90%,<br />
benzimidazolen + chirurgie geeft<br />
betere prognose<br />
- incidentie was 0,03-0,1/100.000 maar<br />
is toegenomen in sommige gebieden<br />
tot 0,7/1000.000<br />
- sterk toegenomen vossenpopulatie in<br />
europa door rabiesvaccinatie<br />
- toename van verspreidingsgebied van E. multilocularis<br />
- ‘white cancer’ primair in de lever, metastasen elders<br />
Mensen zijn tegenwoordig ontvankelijker voor opportunistische pathogenen:<br />
- toegenomen incidentie van HIV<br />
- toename van immuunsysteem onderdrukkende drugs<br />
- vroeger onbelangrijke pathogenen blijken nu belangrijke infectieuze agentia<br />
- mycobacterium avium is geen zoönose, maar een milieu-afhankelijke ziekte<br />
- cryptococcus neoformans is gerelateerd aan vogelfaeces<br />
31
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
Cryptococcus neoformans<br />
- C.n. variant neoformans (serotypes A,D, AD)<br />
- C.n. variant gatti (serotypes B en C)<br />
- Incidentie van 0.7-6% in HIV patiënten<br />
- 85% van de infecties zijn bij HIV-patiënten (meingoencephalitis)<br />
- Vogelfaeces is instrumentaal in de verspreiding van c.n.<br />
- Komt vaak voor bij duiven en ‘huisvogels’<br />
- Immunocompromised mensen moeten dan ook die vogels en hun excreta<br />
vermijden<br />
Aviare pathogenen die geen zoonoses zijn!!<br />
- Salmonella typhimurium variant Copenhagen (van wedstrijdduiven)<br />
- Salmonella Gallinarum en Salmonella Pullorum van kippen<br />
- Mycobacterium avium complex van vogels<br />
Het elimineren van de vogel specifieke pathogenen Salmonella enteritidis vs Salmonella<br />
gallinarum:<br />
- het serovar met het hoogste transmissie-succes zal competitief gezien de andere<br />
serovars uitsluiten<br />
- S. gallinarum beschermde gevogelte tegen S. enteriditis omdat ze een gelijk O9gen<br />
hadden<br />
- De eliminatie van S. gallinarum door test- en slachtmethodes creëerden een<br />
ecologsiche niche, welke de infecties met S enteritidis bij gevogelte<br />
vergemakkelijkte: een nieuwe zoönose ontstond.<br />
Psittacosis (Chlamydophila psittaci)<br />
- ondergediagnosticeerd<br />
- griepachtige verschijnselen na contact met ‘nieuwe’ papegaaien, kalkoenen en<br />
eenden , doch ook andere vogels mogelijk<br />
- redente uitbraak na practirum met papegaaien op faculteit waarbij 14 mensen<br />
betrokken waren<br />
Conclusies:<br />
- evolutionaire ontwikkelingen overtroeven de menselijke pogingen infectieuze<br />
ziektes uit te roeien<br />
- het optreden van een infectieuze ziekte is het resultaat van veranderingen in<br />
micro- en macromilieu<br />
- het continue verschijnen van ziekten kan verklaard worden door de constante<br />
creatie van nieuwe ecologische niches door menselijk handelen<br />
- de voorspelde klimaatveranderingen zullen in de 21 e eeuw het optreden van<br />
ziektes verspreid door vogels en (ornithophiele) arthropoden verhogen<br />
32
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
ziekte verwekker Aangifte<br />
plicht<br />
vaccinatie zoönose diersoort<br />
Rabiës rhabdovirus ja Postexpositie ja In NL vleermuis,<br />
vaccinatie van<br />
vossen in Europa<br />
de mens na<br />
contact met<br />
lichaamsvocht<br />
gevaccineerd<br />
hondeziekte paramyxovirus nee ja nee Fret zeer gevoelig<br />
myxomatose leporipoxvirus ja ja nee Konijn<br />
Viral<br />
haemmorhagic<br />
disease<br />
calicivirus ja ja nee Konijn<br />
tularaemie Francisella<br />
tularensis<br />
ja Nee ja konijn<br />
Paramyxovirus Aviaire<br />
ja verplicht ja Duif<br />
bij duiven paramyxovirus<br />
(pseudovogelpest) type I, verwant<br />
aan NCD<br />
papegaaienziekte Chlamydophila ja nee ja Papegaaiachtigen,<br />
psittaci<br />
maar ook andere<br />
vogels<br />
Aviaire influenza Influenza A virus ja nee ja Vogels, varkens,<br />
(klassieke<br />
vogelpest)<br />
mens, paard<br />
dermatophytose Trichophyton nee nee ja Konijn en<br />
mentagrophytes<br />
knaagdieren<br />
Virusenteritis<br />
nerts<br />
ja ja Nee<br />
Haemorrhagische Filovirussen: ja nee ja Primaten<br />
koorts bij<br />
primaten<br />
ebola, marburg<br />
monkeypox orthopoxvirus nee Ja (humaan) ja Primaten,<br />
knaagdieren<br />
B-virus disease Cercopithecine<br />
herpesvirus<br />
(herpesvirus<br />
simiae; herpes B<br />
virus)<br />
nee nee ja makaken<br />
Salmonellosis Salmonella spp ja Ja/nee Ja/nee Reptiel, duif, kip<br />
Mycobacteriosis Mycobacterium nee nee Contro- Vogels<br />
avium/<br />
intracellulaire<br />
versieel<br />
Cryptococcosis Cryptococcus nee nee Niet van Vogelfaeces<br />
neoformans<br />
dier<br />
echinococcosis Echinococcus<br />
multilocularis<br />
ja nee ja Vos, kat, hond<br />
33
Hoorcolleges Ziekteleer 4<br />
34