25.09.2013 Views

Profiel van de verzoekers van de ombudsdiensten - Vlaamse ...

Profiel van de verzoekers van de ombudsdiensten - Vlaamse ...

Profiel van de verzoekers van de ombudsdiensten - Vlaamse ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Reeks Werkdocumenten<br />

<strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />

Kaat Van <strong>de</strong>n Au<strong>de</strong>naer<strong>de</strong><br />

02<br />

<strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst


EEN OMBUDSMAN VOOR JAN EN ALLEMAN?<br />

<strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />

1


Colofon<br />

Druk : Drukkerij Schaubroeck, Nazareth<br />

Lay-out : Libens, Ghewy & Fauconnier, Brussel<br />

Verantwoor<strong>de</strong>lijke uitgever : Bernard Hubeau, Vlaams ombudsman<br />

Leuvenseweg 86<br />

1000 Brussel<br />

Tel. 0800 24 050 – 02 552 98 98<br />

Fax 02 552 98 50<br />

D/2003/8928/2<br />

ISBN 90-76833 06 0<br />

ISSN 1378/2606<br />

2


Een ombudsman voor Jan en alleman?<br />

<strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />

December 2002<br />

Promotor:<br />

Prof. Dr. R. Janvier (UAMS)<br />

On<strong>de</strong>rzoekster :<br />

Kaat Van <strong>de</strong>n Au<strong>de</strong>naer<strong>de</strong><br />

kaatvda@hotmail.com<br />

3


Inhoudsopgave<br />

Hoofdstuk 1<br />

Situering <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek 1<br />

1 Inleiding 1<br />

2 Probleemstelling 2<br />

3 Methodiek 4<br />

4 Timing 6<br />

5 Valorisering 6<br />

6 Opbouw <strong>van</strong> dit rapport 7<br />

Hoofdstuk 2<br />

10 jaar ”ombudsman” in België 8<br />

Hoofdstuk 3<br />

<strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers 14<br />

1 Steekproef en representativiteit 15<br />

2 Is klagen mannelijk of vrouwelijk? 19<br />

3 Geografische spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten 23<br />

4 Etnische afkomst 32<br />

5 Leeftijd 33<br />

6 Gezinssituatie 38<br />

7 Sociaal-economische klasse 42<br />

1 Beroepsbezigheid 45<br />

2 Beroepscategorie 47<br />

3 Opleiding 48<br />

4 Inkomen 53<br />

5 Huiseigenaars 57<br />

8 Lezen klagers kranten? 59<br />

Hoofdstuk 4<br />

Tevre<strong>de</strong>nheidsbevraging 65<br />

1 Politieke interesse 65<br />

2 Maatschappelijk vertrouwen 68<br />

3 Tevre<strong>de</strong>nheidsmeting 72<br />

Conclusies 77<br />

Bibliografie 81<br />

Bijlagen 85<br />

1 Vragenfiche <strong>Profiel</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> 85<br />

2 Representativiteit <strong>van</strong> respon<strong>de</strong>ntengroepen 91<br />

3 Sociaal-economische typologie <strong>van</strong> gemeenten (Dessoy) 94<br />

4 Omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beroepscategorieën 97<br />

5


1 Situering<br />

<strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek<br />

1. Inleiding<br />

De <strong>ombudsdiensten</strong> zijn in ons land sinds enige tijd een dui<strong>de</strong>lijk en gekend<br />

fenomeen gewor<strong>de</strong>n.<br />

Hoewel België niet zo’n lange traditie kent, kunnen we toch conclu<strong>de</strong>ren dat<br />

het ombud-gebeuren kwantitatief en kwalitatief sterk is geëvolueerd.<br />

Omdat <strong>de</strong> parlementaire <strong>ombudsdiensten</strong> ook <strong>de</strong> taak hebben om jaarlijks<br />

een verslag af te leveren, gebeuren er reeds uitvoerige evaluaties <strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten.<br />

Hierbij heeft men vooral oog voor <strong>de</strong> klachten: <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten, <strong>de</strong><br />

problematiek en <strong>de</strong> kwalificatie.<br />

De informatie over wie juist gebruik maakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> is vrij<br />

summier. In <strong>de</strong> jaarverslagen beperkt men zich tot enkele ruwe gegevens zoals:<br />

geslacht, geografische spreiding en taal… Momenteel wor<strong>de</strong>n er bij <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />

ook niet zo veel gegevens geregistreerd… Men noteert enkel wat noodzakelijk<br />

is voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re afhan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht.<br />

Uit <strong>de</strong> jaarverslagen merken we dat <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> dui<strong>de</strong>lijk een vrij groot<br />

bereik hebben.<br />

In 2001 noteer<strong>de</strong> men in het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen 5338<br />

dossiers. Hierbij zijn er echter nog 1073 dossiers <strong>van</strong> 2000 en 1140 informatievragen.<br />

Voor 2001 kunnen we dus eer<strong>de</strong>r spreken <strong>van</strong> 3125 dossiers. Het grootste<br />

aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten han<strong>de</strong>lt over financiën (43 %) en binnenlandse zaken<br />

(15.7%) (Monette, Wuyts, jaarverslag 2001: 28).<br />

In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsman <strong>van</strong> 2001 wor<strong>de</strong>n er 3715 klachten<br />

genoteerd. Daarbij zijn er echter nog heel wat klachten die onont<strong>van</strong>kelijk<br />

wer<strong>de</strong>n verklaard of dien<strong>de</strong> men <strong>de</strong> betrokkenen door te verwijzen naar <strong>de</strong> geschikte<br />

instanties. Daarnaast zijn er nog een aantal klachten uit 2000. In 2001<br />

wer<strong>de</strong>n er 1286 nieuwe klachten genoteerd. In totaal behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n zij 1916 ont<strong>van</strong>kelijke<br />

dossiers. Het grootse aantal klachten verwijst naar fiscaliteit (51.3<br />

%) en milieu (11.3 %) (Hubeau, 2002: 58 en 66).<br />

1


De Waalse ombudsman neemt in zijn jaarverslag een an<strong>de</strong>re referentieperio<strong>de</strong>,<br />

met name het werkjaar 2000-2001. Hij noteer<strong>de</strong> min<strong>de</strong>r klachten dan <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re parlementaire ombudsmannen, met name 864 klachten (Bovesse, 2001:<br />

57).<br />

Voor lokale <strong>ombudsdiensten</strong> is het aantal klachten logischerwijs heel wat<br />

min<strong>de</strong>r. Voor een stad als Mechelen bijvoorbeeld noteert <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong><br />

Mechelen (Peter Claeys) 379 klachten in 2001, naast 625 onmid<strong>de</strong>llijke dienstverleningen<br />

(Claeys, 2002: 9). In <strong>de</strong> stad Antwerpen wor<strong>de</strong>n 3046 verzoeken<br />

genoteerd; 1000 hier<strong>van</strong> zijn echte klachtendossiers. Van <strong>de</strong>ze 1000 klachten<br />

wordt 63% als ont<strong>van</strong>kelijke twee<strong>de</strong>lijnsklachten beschouwd (<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zijn<br />

eerstelijnsklachten) (Van<strong>de</strong>nbroeck, 2002: 36).<br />

De verschillen<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> <strong>van</strong> ons land <strong>de</strong><strong>de</strong>n enkele pogingen om<br />

zich beter bekend te maken. Enerzijds blijken burgers <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> niet<br />

altijd voldoen<strong>de</strong> te kennen, an<strong>de</strong>rzijds werd er al te vaak verkeer<strong>de</strong>lijk beroep<br />

gedaan op <strong>de</strong>ze dienst (bijvoorbeeld om informatie te vragen). De bekendmaking<br />

gebeur<strong>de</strong> zowel via TV-spots, als het versprei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> fol<strong>de</strong>rs, voordrachten,<br />

bijdragen in <strong>de</strong> pers…<br />

Meer en meer wordt <strong>de</strong> vraag gesteld naar <strong>de</strong> bereikbaarheid. Welke doelgroep<br />

bereiken <strong>de</strong>ze diensten en wor<strong>de</strong>n bepaal<strong>de</strong> groepen uitgesloten? Op 20<br />

juni 2000 werd door Carl De Caluwé in het Vlaams Parlement een vraag gesteld<br />

aan <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken, Ambtenarenzaken en Sport<br />

die verwijst naar het klachtenbeleid en Mattheüs-effect. Hij verwijst naar <strong>de</strong><br />

internationale ombudsliteratuur en veron<strong>de</strong>rstelt daarom dat <strong>ombudsdiensten</strong><br />

geen volledig klachtenbeeld kunnen geven omdat slechts een marginaal <strong>de</strong>el<br />

<strong>van</strong> het reële klachtenbeeld naar voren komt. ”Het Mattheüs-effect speelt hierin<br />

een bepalen<strong>de</strong> rol: <strong>de</strong> meest kwetsbare groepen in <strong>de</strong> samenleving doen veel min<strong>de</strong>r,<br />

of zelfs vaak geen beroep op <strong>de</strong> instrumenten en <strong>de</strong> kanalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> sociale<br />

rechtstaat.” Dit is het uitgangspunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heer De Caluwé om vooral een vraag<br />

te stellen naar <strong>de</strong> bekendmakingscampagnes <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />

(Vlaams Parlement, 2000: 395 en Hubeau, 2000). Wij stellen ons <strong>de</strong> vraag of<br />

zijn uitgangspunt correct is.<br />

2. Probleemstelling<br />

De <strong>ombudsdiensten</strong> willen <strong>de</strong> kloof tussen burger en administratie helpen<br />

dichten. Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> basisprincipes hierbij is dat ie<strong>de</strong>reen het recht heeft om te<br />

klagen.<br />

2


Het klachtrecht ten aanzien <strong>van</strong> bestuursinstellingen werd opgenomen in een<br />

<strong>de</strong>creet <strong>van</strong> 2001 <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid. ”Het klachtrecht staat open voor eenie<strong>de</strong>r”<br />

(Hubeau, 2002: 32–50).<br />

In praktijk wordt verwezen naar ”ie<strong>de</strong>re belanghebben<strong>de</strong> (natuurlijke of<br />

rechts) persoon of feitelijke vereniging”.<br />

Ook in het jaarverslag <strong>van</strong> het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen wordt<br />

aangegeven dat nationaliteit, verblijfplaats, sociale zetel en statuut geen principiële<br />

rol kunnen spelen bij het indienen <strong>van</strong> een klacht bij een ombudsdienst 1<br />

(www.fe<strong>de</strong>raalombudsman.be).<br />

De <strong>ombudsdiensten</strong> zijn inzake klachtenbehan<strong>de</strong>ling een twee<strong>de</strong>lijnsinstantie.<br />

Op <strong>de</strong> eerste lijn wordt verwezen naar interne klachtenbehan<strong>de</strong>ling, … binnen<br />

en door <strong>de</strong> overheidsdiensten zelf. De <strong>ombudsdiensten</strong> kunnen pas gecontacteerd<br />

wor<strong>de</strong>n, wanneer <strong>de</strong> burger zich eerst tot <strong>de</strong> betrokken dienst heeft<br />

gewend … ”en aldaar geen genoegdoening heeft bekomen” (Van<strong>de</strong>nbroeck, 2002:<br />

10). Deze optie om ”op twee sporen” te werken, zou moeten bijdragen tot een<br />

groter probleemoplossend vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> administratie en tot een meer a<strong>de</strong>quate,<br />

klantvrien<strong>de</strong>lijke en kwaliteitsvolle dienstverlening.<br />

De toegankelijkheid <strong>van</strong> het instituut willen wij na<strong>de</strong>r bekijken. De bevraging<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst kan het best gekwalificeerd wor<strong>de</strong>n<br />

als een empirisch on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> feitelijke ”gebruiker”.<br />

We stellen ons vooral <strong>de</strong> vraag in welke mate alle sociale groepen in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

mate aan bod komen. Maken <strong>de</strong> burgers uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> sociale klassen op<br />

evenredige wijze gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>? Is <strong>de</strong> ombudsman voor Jan en<br />

alleman?<br />

Zo stellen we ons bijvoorbeeld <strong>de</strong> vraag in welke mate het Mattheüs-effect<br />

voor <strong>ombudsdiensten</strong> geldt. Er wordt gevreesd dat vooral kansarmen en burgers<br />

uit <strong>de</strong> lagere sociale klassen min<strong>de</strong>r gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

overheidsdiensten (misschien ook <strong>ombudsdiensten</strong>?). Langs <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant<br />

problematiseren Elchardus en Smits ook <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> maatschappelijke<br />

diensten door hooggeschool<strong>de</strong>n. Niet alleen laaggeschool<strong>de</strong>n wantrouwen <strong>de</strong><br />

maatschappelijke instellingen, klaarblijkelijk evalueren hooggeschool<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

maatschappelijke instellingen ook vaak negatief. De auteurs hebben echter verschillen<strong>de</strong><br />

verklaringen voor bei<strong>de</strong> doelgroepen. Laaggeschool<strong>de</strong>n wantrouwen<br />

1 Mogelijk kunnen klachten wel geweigerd wor<strong>de</strong>n omdat betrokkene zich tot een verkeer<strong>de</strong> dienst heeft<br />

gewend; betrokken <strong>ombudsdiensten</strong> dienen <strong>de</strong> klager dan door te verwijzen naar <strong>de</strong> juiste dienst.<br />

3


instellingen eer<strong>de</strong>r omdat ze ze niet kennen, hooggeschool<strong>de</strong>n daarentegen hebben<br />

een anti-institutionele reflex omdat ze kritischer zijn ingesteld (Elchardus,<br />

Smits, 2001: 59).<br />

Langs <strong>de</strong> ene kant moeten we ons afvragen of <strong>de</strong> diensten bij een bepaal<strong>de</strong><br />

doelgroep on<strong>de</strong>rbenut blijven. Wie zijn <strong>de</strong> ”dark numbers” <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>,<br />

bij welke doelgroep zit het verborgen, niet-kenbaar gemaakt ongenoegen?<br />

(Van<strong>de</strong>nbroeck, 2002: 11). Langs <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant veron<strong>de</strong>rstelt Jacobs<br />

dat <strong>ombudsdiensten</strong> querulanten aantrekken, ook wel mensen met een ziekelijke<br />

klaagzucht. Jacobs omschrijft hen als ”klagers die <strong>van</strong> geen ophou<strong>de</strong>n weten,<br />

die geen genoegen nemen met <strong>de</strong> beslissingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman, of mensen die te<br />

pas en te onpas in <strong>de</strong> pen klimmen en om aandacht vragen” (Jacobs, 1994: 12).<br />

Op zich kan dit een probleem zijn, omdat ”on<strong>de</strong>r- of overrepresentatie <strong>van</strong><br />

bepaal<strong>de</strong> bevolkingsgroepen in het klagersbestand, bepaal<strong>de</strong> problemen die <strong>de</strong> burger<br />

met <strong>de</strong> overheid kan hebben ook on<strong>de</strong>r- of overgerepresenteerd wor<strong>de</strong>n” (Jacobs,<br />

1995: 51). Dit verantwoordt waarom het belangrijk is om een goed zicht te hebben<br />

op het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers.<br />

Het is vooral <strong>de</strong> bedoeling om zicht te krijgen op doelgroepen die heel gemakkelijk<br />

gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> en doelgroepen die niet wor<strong>de</strong>n<br />

bereikt door <strong>de</strong>ze diensten.<br />

3. Methodiek<br />

Momenteel wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> diensten een aantal beperkte gegevens<br />

geregistreerd, zoals geslacht, woonplaats en taal…. Begrijpelijkerwijs is het<br />

onmogelijk om met die gegevens inzicht te krijgen in <strong>de</strong> achtergrondkenmerken<br />

die <strong>de</strong> groep <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> typeert.<br />

In alle diensten wil men graag weten wie men juist bereikt; probleem is natuurlijk<br />

hoe dit op een correcte wijze kan getraceerd wor<strong>de</strong>n. We verzeil<strong>de</strong>n<br />

dui<strong>de</strong>lijk in een dilemma. Hoewel men dui<strong>de</strong>lijk wenst om rekening te hou<strong>de</strong>n<br />

met <strong>de</strong> privacy <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>, moeten we bij dit wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek<br />

op zoek gaan naar nieuwe informatie en wensen we op één of an<strong>de</strong>re wijze<br />

in contact te tre<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>ze anonieme doelgroep.<br />

Wij opteer<strong>de</strong>n voor een telefonische enquête. Met behulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> databestan<strong>de</strong>n<br />

zijn <strong>de</strong> telefoonnummers gemakkelijk traceerbaar, vaak wer<strong>de</strong>n ze door <strong>de</strong><br />

4


me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> genoteerd. Een me<strong>de</strong>werker stond mee<br />

in voor <strong>de</strong> telefonische enquêtering <strong>van</strong> een ruime steekproef <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

die een gekwalificeer<strong>de</strong> of ont<strong>van</strong>kelijke klacht indien<strong>de</strong>n. In praktijk ging het<br />

om <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> wie een dossier werd aangelegd; mogelijk was <strong>de</strong> klacht<br />

uitein<strong>de</strong>lijk ongegrond. We contacteer<strong>de</strong>n dus niet <strong>de</strong> mensen die onterecht bij<br />

<strong>de</strong> ombudsdienst een vraag stel<strong>de</strong>n of wier vraag niet vol<strong>de</strong>ed aan <strong>de</strong> kenbaarheidsvereiste<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten (anoniem, klacht over iets dat meer dan een jaar<br />

gele<strong>de</strong>n is gebeurd, al contact met betreffen<strong>de</strong> dienst…). Belangrijk hierbij is te<br />

vermel<strong>de</strong>n dat een aantal klachten die ingediend wer<strong>de</strong>n in 2001 nog niet afgehan<strong>de</strong>ld<br />

waren in mei 2002. Samen met <strong>de</strong> ombudsdienst werd beslist om <strong>de</strong>ze<br />

<strong>verzoekers</strong> nog niet te contacteren, omdat dit mogelijk <strong>de</strong> procedure zou beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

Voor het on<strong>de</strong>rzoek was dit ook geen probleem, met een mogelijke<br />

uitzon<strong>de</strong>ring voor het luik tevre<strong>de</strong>nheid 2 . We zullen ook bekijken of we een<br />

profiel kunnen schetsen naar kwalificatie. Het is wellicht interessant om te zien<br />

of burgers wier klacht gegrond is een an<strong>de</strong>r profiel hebben als <strong>verzoekers</strong> wier<br />

klacht ongegrond is bevon<strong>de</strong>n.<br />

De enquêteur overliep tij<strong>de</strong>ns het telefoongesprek <strong>de</strong> vragen en noteer<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

antwoor<strong>de</strong>n op een antwoordformulier, <strong>de</strong>ze wer<strong>de</strong>n later ingebracht in SPSS.<br />

Via dit statistische computerprogramma kunnen <strong>de</strong> gegevens wor<strong>de</strong>n geanalyseerd<br />

en kunnen we een profiel maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelgroep. Aangezien <strong>de</strong> gewenste<br />

doelgroep verwijst naar <strong>de</strong> ganse Belgische of <strong>Vlaamse</strong> populatie volwassenen<br />

kunnen we via <strong>de</strong> gegevens die bekend zijn uit <strong>Vlaamse</strong> statistieken (VRIND,<br />

NIS, ….) een vergelijking maken tussen <strong>de</strong> ganse populatie en <strong>de</strong> populatie <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>.<br />

Bevraging<br />

In <strong>de</strong> bevraging komen enkele persoonskenmerken aan bod zoals leeftijd,<br />

geslacht en burgerlijke staat; daarnaast zullen we ons vooral richten op sociografische<br />

kenmerken zoals inkomen, opleiding en eigendom… Sociografie<br />

verwijst naar <strong>de</strong> sociaal-economische beschrijving <strong>van</strong> een bepaal<strong>de</strong> bevolkingsgroep<br />

(Van Dale).<br />

We hebben natuurlijk ook oog voor enkele typische eigenhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />

zoals aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht, kwalificatie, enzovoort.<br />

2 We kunnen veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>verzoekers</strong>, die lang moeten wachten op <strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> hun klacht,<br />

min<strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n zijn over <strong>de</strong> ombudsdienst. Dit aspect kunnen we echter niet nagaan in dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />

5


Tot slot kan het on<strong>de</strong>rzoek ook bekeken wor<strong>de</strong>n als een klantentevre<strong>de</strong>nheidsmeting;<br />

<strong>de</strong> bevindingen over <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> komen ook aan bod.<br />

De vragenlijst werd opgesteld door me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> ICOM en kritisch bekeken<br />

en aangevuld door Prof. Dr. Maes en me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst.<br />

In bijlage 1 vindt u een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> vragenfiche.<br />

Het is belangrijk hierbij aan te geven wie er juist werd gecontacteerd. Voor dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek wer<strong>de</strong>n enkel burgers gecontacteerd die met <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en <strong>de</strong> Mechelse<br />

ombudsdienst contact opnamen in 2001. Bij enkele vragen is het wel<br />

belangrijk om dit in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n. De mate waarin <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

ombudsdienst bijvoorbeeld vertrouwen geniet, wordt dus enkel gevraagd aan<br />

mensen die in contact zijn geweest met die ombudsdienst. Wellicht geeft dit<br />

geen totaalbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> bevolking.<br />

4. Timing<br />

De enquêtering werd twee maan<strong>de</strong>n voorbereid. In tussentijd dien<strong>de</strong>n we ook<br />

een verzoek in bij <strong>de</strong> Commissie voor <strong>de</strong> Bescherming <strong>van</strong> <strong>de</strong> persoonlijke levenssfeer.<br />

Er werd aangegeven dat we een bijzon<strong>de</strong>re aangifte moesten doen met een<br />

verzoek om aanbeveling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Commissie, opdat <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> <strong>de</strong> persoonsgegevens<br />

mogen doorgeven aan ICOM en opdat ICOM rechtstreeks contact<br />

mag opnemen met <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>. De aanvraag werd ingediend op 7 juni 2002.<br />

In <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> maand werd <strong>de</strong> bevraging gedaan, zodat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> maan<strong>de</strong>n<br />

geanalyseerd en gerapporteerd kon wor<strong>de</strong>n.<br />

De timing was als volgt:<br />

Mei Juni Juli Augustus September tot<br />

<strong>de</strong>cember<br />

Voorbereiding Voorbereiding Telefoons Analyse Rapportage<br />

5. Valorisering<br />

De resultaten wor<strong>de</strong>n gerapporteerd in dit einddocument. Het wordt bezorgd<br />

aan <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> die participeer<strong>de</strong>n aan het on<strong>de</strong>rzoek. Op 4 <strong>de</strong>cember<br />

6


2002 werd een studiedag georganiseerd door ICOM. Daarbij werd <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie enerzijds in vraag gesteld en/of beargumenteerd.<br />

Er werd ook een schets gemaakt <strong>van</strong> het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

zoektocht naar <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie voor <strong>de</strong> burger. Prof. Dr.<br />

Maes bracht hierover een bijdrage samen met Philippe <strong>de</strong> Suraÿ, ombudsman<br />

<strong>van</strong> La Louvière. Het rapport <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek bood hen daarbij een interessante<br />

vernieuwen<strong>de</strong> kijk op het gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>. Ook in het<br />

boek 3 dat gepubliceerd werd in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> studiedag is een artikel opgenomen<br />

over dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />

6. Opbouw <strong>van</strong> dit rapport<br />

Dit rapport bestaat uit vier <strong>de</strong>len.<br />

In het eerste <strong>de</strong>el wordt het on<strong>de</strong>rzoek gesitueerd. U las in dit <strong>de</strong>el <strong>de</strong> probleemstelling,<br />

methodiek, timing en valorisering <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el is vrij kort. Daar wordt een klein hoofdstukje besteed aan <strong>de</strong><br />

ombudsman. Het is in feite een synthese over wat er reeds geschreven is over<br />

ombudsmannen in België. Er bestaat al heel wat literatuur. Voor meer achtergrondinformatie<br />

verwijzen we graag naar het boek <strong>van</strong> An<strong>de</strong>rsen en Hubeau<br />

over ”De ombudsman in België na een <strong>de</strong>cennium”.<br />

In het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong>el komen we tot <strong>de</strong> kern <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek. Het schetsen <strong>van</strong><br />

een profiel <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> verwijst naar achtergrondkenmerken en sociografische<br />

gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten. Bedoeling is om zicht te krijgen op wie er<br />

juist beroep doet op een ombudsman. We beperken ons tot feitelijke gegevens<br />

en gaan hierbij niet in op <strong>de</strong> psychologische kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>. Het<br />

zou wellicht interessant zijn om een psychologisch profiel te schetsen. Het is<br />

echter niet het opzet <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />

In het vier<strong>de</strong> en laatste <strong>de</strong>el wordt vooral gezocht naar <strong>de</strong> mate waarin <strong>verzoekers</strong><br />

tevre<strong>de</strong>n zijn over <strong>de</strong> ombudsdienst. Hierbij wordt ook aandacht besteed<br />

aan politieke interesse en maatschappelijk vertrouwen.<br />

Na het vier<strong>de</strong> <strong>de</strong>el vindt u logischerwijs <strong>de</strong> conclusies.<br />

3 An<strong>de</strong>rsen R., Hubeau B. (2002) De ombudsman in België na een <strong>de</strong>cennium. Een zoektocht naar <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie in <strong>de</strong> samenleving, uitgeverij Die Keure, Brugge<br />

7


2 10 jaar ”ombudsman”<br />

in België<br />

Er bestaat nogal wat verwarring over <strong>de</strong> ombudsfunctie, te meer omdat er<br />

geen regeling bestaat omtrent het gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> titel ”ombudsman”.<br />

In het woor<strong>de</strong>nboek Van Dale wordt ombudsman ge<strong>de</strong>finieerd als een ”officieel<br />

aangestel<strong>de</strong> functionaris tot wie een burger zich kan wen<strong>de</strong>n, als hij door een<br />

beslissing <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid onbillijk meent te zijn behan<strong>de</strong>ld en als een beroep op <strong>de</strong><br />

rechter niet mogelijk of niet gewenst is” (Van Dale, 1984: 1860).<br />

Het woord is pas opgenomen sinds <strong>de</strong> uitgave <strong>van</strong> 1976.<br />

Met behulp <strong>van</strong> een werk<strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> Hubeau, formuleer<strong>de</strong> Van<strong>de</strong>nbroeck<br />

in 1999 volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie: ”De ombudsman is een onafhankelijke<br />

publieke instantie die tot taak heeft klachten te behan<strong>de</strong>len en aanbevelingen<br />

te formuleren op individueel en structureel vlak, met het oog op enerzijds <strong>de</strong><br />

bescherming <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> controle op en verbetering <strong>van</strong> <strong>de</strong> werking<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid. Hij beschikt over een on<strong>de</strong>rzoeksbevoegdheid, een bemid<strong>de</strong>lingsbevoegdheid<br />

en een aanbevelingsbevoegdheid. An<strong>de</strong>re kenmerken vormen<br />

zijn onpartijdigheid, <strong>de</strong>skundigheid, toegankelijkheid en twee<strong>de</strong>lijnskarakter” (Van<strong>de</strong>nbroeck,<br />

1999: 3).<br />

Belangrijk is dat een ombudsman een brug tussen bestuur en burger vormt,<br />

een bemid<strong>de</strong>laar en vertrouwenspersoon, in wie zowel het bestuur als <strong>de</strong> burger<br />

hun vertrouwen moeten kunnen stellen.<br />

Een ombudsman mag niet in een vacuüm werken, hij moet in zekere zin juist<br />

<strong>de</strong> veruitwendiging en een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> een ”klachtont<strong>van</strong>kelijke<br />

bestuurscultuur” zijn. Dit wil zeggen dat er a priori een bereidheid moet zijn -<br />

zowel in hoof<strong>de</strong> <strong>van</strong> politieke als <strong>van</strong> ambtelijke verantwoor<strong>de</strong>lijken - om nietafwijzend<br />

maar oplossingsgericht en constructief te reageren op klachten en<br />

klagers. Dit betekent ook dat <strong>de</strong> gemeentelijke diensten zelf oog en oor hebben<br />

voor <strong>de</strong> (ontevre<strong>de</strong>n) burger en zich engageren om zelf in eerste instantie - of<br />

op <strong>de</strong> eerste lijn - problemen en klachten te on<strong>de</strong>r<strong>van</strong>gen of zelfs te voorkomen<br />

en dat <strong>de</strong> ombudsman pas in twee<strong>de</strong> instantie - op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> lijn - intervenieert.<br />

Uitgaan<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne principes <strong>van</strong> behoorlijk bestuur wordt veel aandacht<br />

besteed aan een ”open” bestuur, ”behoorlijkheid”, ”effectiviteit” en ”effi-<br />

8


ciëntie”. Elk (lokaal) bestuur heeft 3 basisfuncties die verwijzen naar burgergerichte<br />

beleidsvorming: <strong>de</strong> informatiefunctie, <strong>de</strong> interne klachtenbehan<strong>de</strong>ling<br />

en <strong>de</strong> ombudsfunctie. De positionering <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze drie basisfuncties binnen het<br />

bestuur en ook ten opzichte <strong>van</strong> elkaar is belangrijk. Er werd reeds kritiek geuit<br />

op een combinatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> functies binnen één dienst, omdat dit<br />

kan lei<strong>de</strong>n tot rolconflicten. Ie<strong>de</strong>re functie heeft zijn eigen professionaliteit, met<br />

telkens bepaal<strong>de</strong> vereisten (Hubeau, Bachot e.a., 1999: 7).<br />

De ombudsman is niet nieuw; het fenomeen in België bestaat iets meer dan<br />

10 jaar. De stad Antwerpen nam in België als eerste in 1989 het initiatief om een<br />

ombudsman aan te stellen. In 1992 werd hij aangesteld. On<strong>de</strong>rtussen volg<strong>de</strong>n<br />

vele ste<strong>de</strong>n en ook op een hoger niveau werd het instituut uitgebreid.<br />

In 1991 werd <strong>de</strong> ombudsfunctie bij <strong>de</strong>creet in Vlaan<strong>de</strong>ren gecreëerd. Het<br />

Waalse Gewest volg<strong>de</strong> al snel en in 1995 volg<strong>de</strong> ook <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid met <strong>de</strong><br />

instelling <strong>van</strong> het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen.<br />

De kerntaken <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman zijn het ”helpen <strong>van</strong> <strong>de</strong> burgers bij hun zoektocht<br />

naar recht en gerechtigheid en <strong>de</strong> relatie tussen burgers en bestuur verbeteren.”<br />

De ombudsfunctie is een vertrouwensfunctie, een twee<strong>de</strong>lijnfunctie die<br />

gemakkelijk toegankelijk is (De Croo in VVBB/ AFSA, 2001: 17-18).<br />

Ombudsman is eigenlijk een Zweeds woord, dat dateert <strong>van</strong> 1552. Ombud is<br />

afgeleid <strong>van</strong> het werkwoord ”budja” en is eigenlijk verwant met het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

”boodschapper”. Letterlijk betekent het ”gezant, ge<strong>de</strong>legeer<strong>de</strong>”. ”Een ombudsman<br />

was oorspronkelijk een persoon, later een functionaris, die vooral in economische<br />

en juridische zaken als belangrijkste opdracht had <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> zijn<br />

hoofdman te behartigen” (Laureys, 2002: 36). Aan<strong>van</strong>kelijk had <strong>de</strong> titel dus een<br />

an<strong>de</strong>re betekenis.<br />

Volgens Matthijs is <strong>de</strong> huidige betekenis <strong>van</strong> ombudsman: ”<strong>de</strong> gemachtig<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> het Parlement, die zijn controleren<strong>de</strong> taak jegens <strong>de</strong> administratie verricht<br />

namens <strong>de</strong> volksvertegenwoordiging” (Matthijs, 1997: 9).<br />

Enerzijds verwijst men dus naar een ambt, een instituut, an<strong>de</strong>rzijds verwijst<br />

men naar <strong>de</strong> persoon die het ambt uitoefent. Het on<strong>de</strong>rscheid is niet altijd even<br />

dui<strong>de</strong>lijk of wordt niet altijd even dui<strong>de</strong>lijk gemaakt.<br />

Nauw samenhangend met <strong>de</strong> ombudsfunctie kan <strong>de</strong> informatieambtenaar –<br />

<strong>de</strong> ambtenaar die in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het klachtenmanagement <strong>de</strong> eerstelijnsfunctie<br />

vervult - en inspraakambtenaar wor<strong>de</strong>n gesitueerd en <strong>de</strong> rechtbanken.<br />

9


Hoewel er enige discussie is, kan men een viertal categorieën in het ombudsveld<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n :<br />

PUBLIEKE SECTOR<br />

1. parlementaire ombudsmannen (fe<strong>de</strong>raal + regionaal)<br />

2. lokale ombudsmannen (gemeenten + ste<strong>de</strong>n)<br />

3. autonome en verzelfstandig<strong>de</strong> overheidsbedrijven<br />

+ an<strong>de</strong>re<br />

PRIVATE SECTOR<br />

4. ombudsmannen privé-sector (afvaardiging banken/verzekeringen)<br />

+ an<strong>de</strong>re<br />

Als we <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> Van<strong>de</strong>nbroeck erbij nemen, moeten we echter conclu<strong>de</strong>ren<br />

dat <strong>de</strong> ombudsmannen <strong>van</strong> <strong>de</strong> privé-sector niet in het rijtje thuishoren.<br />

In heel wat <strong>de</strong>finities wordt vermeld dat <strong>de</strong> ombudsman een publieke instantie<br />

is. Er is echter nog heel wat discussie over dit aspect.<br />

Daarnaast is er ook nog het probleem dat enkele <strong>ombudsdiensten</strong> op <strong>de</strong> scheidingslijn<br />

zitten. Zo is <strong>de</strong> nieuwe ombudsdienst voor <strong>de</strong> luchthaven Brussel-Nationaal<br />

een publieke ombudsman omdat <strong>de</strong> dienst is opgericht bij Koninklijk<br />

Besluit (15 maart 2002) en omdat hij on<strong>de</strong>r het ministerie <strong>van</strong> Verkeer en Infrastructuur<br />

valt (www.airportmediation.be). Het is niet uit te sluiten dat <strong>de</strong>ze<br />

ombudsman evengoed een ombudsman uit <strong>de</strong> privé-sector kan zijn, wanneer<br />

hij eer<strong>de</strong>r wordt ingericht door vliegtuigmaatschappijen en <strong>de</strong> maatschappijen<br />

die verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor <strong>de</strong> luchthaven zelf.<br />

Het aanstellen <strong>van</strong> ombudsmannen ziet het Instituut <strong>van</strong> <strong>de</strong> Overheid als een<br />

mo<strong>de</strong>rniseringsinitiatief.<br />

Als we zien hoeveel instituten <strong>de</strong> laatste jaren een ombudsman hebben aangesteld,<br />

conclu<strong>de</strong>ren we dat <strong>de</strong> functie vrij populair wordt; het is wellicht een<br />

mo<strong>de</strong>term gewor<strong>de</strong>n (Matthijs, 1997: 10).<br />

Het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsmannen wordt gezien als het voornaamste<br />

wapen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman om wantoestan<strong>de</strong>n openbaar te maken (Matthijs,<br />

1997: 11). Uit <strong>de</strong> jaarverslagen kan men dui<strong>de</strong>lijk vrij veel interessante informatie<br />

halen. Niet alleen wor<strong>de</strong>n rele<strong>van</strong>te beleidsaanbevelingen gedaan, ook<br />

voor wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze verslagen een interessante bron<br />

<strong>van</strong> informatie (over ongenoegens, klachtenbehan<strong>de</strong>ling, beleid….).<br />

10


De ombudsman bestaat in tal <strong>van</strong> vormen en gewichten, in het ene land is het<br />

instituut eer<strong>de</strong>r burgergericht, in het an<strong>de</strong>re land eer<strong>de</strong>r overheidsgericht. Jacobs<br />

verwijst in haar doctoraat naar <strong>de</strong> belangrijkste mo<strong>de</strong>llen. Deze wer<strong>de</strong>n<br />

door Kopp voorgesteld op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> Europese Ombudsmanconferentie <strong>van</strong><br />

1990:<br />

In het Scandinavische mo<strong>de</strong>l is <strong>de</strong> ombudsman een hoe<strong>de</strong>r <strong>van</strong> burgerrechten<br />

en <strong>de</strong> ”goe<strong>de</strong> or<strong>de</strong>” <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid. In het twee<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l spelen het parlement<br />

en <strong>de</strong> parlementariërs een grote rol. In Groot-Brittannië en Frankrijk neemt <strong>de</strong><br />

ombudsman klachten <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger alleen in behan<strong>de</strong>ling wanneer <strong>de</strong>ze hem<br />

door het parlement wor<strong>de</strong>n aangereikt. Bij het Procuratormo<strong>de</strong>l wordt het algemeen<br />

belang primordiaal geacht (belangrijker dan <strong>de</strong> bescherming <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger).<br />

Dit mo<strong>de</strong>l kwam eer<strong>de</strong>r voor in enkele Oost-Europese ”socialistische” lan<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong> ”niet-ombudsman”-mo<strong>de</strong>llen wordt eer<strong>de</strong>r verwezen naar die staten<br />

die gekozen hebben voor het parlement als behan<strong>de</strong>laar <strong>van</strong> petities en klachten.<br />

Ten slotte verwijst Kopp nog naar mengvormen, waarbij verschillen<strong>de</strong> accenten<br />

<strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen aan bod komen (Jacobs, 1995: 19).<br />

Het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers is wellicht sterk afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> problematiek<br />

die <strong>de</strong> ombudsdienst behan<strong>de</strong>lt. Er is een groot verschil tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

<strong>ombudsdiensten</strong>. Al bij het nalezen <strong>van</strong> <strong>de</strong> jaarverslagen merken we enkele dui<strong>de</strong>lijke<br />

verschillen.<br />

Zo zien we bijvoorbeeld dat bij <strong>de</strong> lokale dienstverlening een aanzienlijk <strong>de</strong>el<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten gaat over <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> burger werd behan<strong>de</strong>ld; bij <strong>de</strong><br />

parlementaire <strong>ombudsdiensten</strong> gaat het eer<strong>de</strong>r om inhou<strong>de</strong>lijke aspecten.<br />

In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsman wordt een lijst gegeven <strong>van</strong><br />

welke ombudsnormen 4 wor<strong>de</strong>n geschon<strong>de</strong>n. De ombudsnormen die het meest<br />

wor<strong>de</strong>n geschon<strong>de</strong>n – beoor<strong>de</strong>eld volgens <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsman – zijn ”re<strong>de</strong>lijke<br />

behan<strong>de</strong>ltermijn”, ”goe<strong>de</strong> uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid”,<br />

”<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke correspon<strong>de</strong>ntie” en ”coördinatie”. Daarnaast zijn er<br />

heel wat ombudsnormen die zeer weinig wor<strong>de</strong>n gekwalificeerd zoals ”correcte<br />

bejegening” en ”respect voor <strong>de</strong> persoonlijke levenssfeer” (Hubeau, 2002: 69).<br />

Ook bij het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen merken we dat er vooral<br />

problemen wor<strong>de</strong>n gesignaleerd op vlak <strong>van</strong>: ”re<strong>de</strong>lijke termijn”, ”zorgvuldigheid”,<br />

”informatieverstrekking” en ”overeenstemming met rechtsregels”. Er wor-<br />

4 Ombudsnormen verwijzen naar <strong>de</strong> expliciete en impliciete toetsingsgron<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> ombudsmannen helpen<br />

om het (overheids)han<strong>de</strong>len te beoor<strong>de</strong>len. Er is geen vaste lijst <strong>van</strong> ombudsnormen. Bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

<strong>ombudsdiensten</strong> wor<strong>de</strong>n dus verschillen<strong>de</strong> ombudsnormen gehanteerd.<br />

11


<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>r klachten geformuleerd over zaken die te maken hebben met service<br />

en dienstverlening, over <strong>de</strong> correcte bejegening <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger als klant (Monette<br />

& Wuyts, 2002: 38).<br />

Bij <strong>de</strong> lokale ombudsmannen zien we niet <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> <strong>van</strong> problemen.<br />

We citeren uit het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gentse ombudsvrouw: ”De meeste klachten<br />

gaan dan ook over <strong>de</strong> service, <strong>de</strong> dienstverlening” (Passemiers, 2002: 11). Van<strong>de</strong>nbroeck,<br />

<strong>de</strong> Antwerpse ombudsman, vermeldt ook in zijn jaarverslag hoe vaak<br />

bepaal<strong>de</strong> ombudsnormen wor<strong>de</strong>n geschon<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> eerste plaats wordt vooral<br />

geklaagd over <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid.<br />

Op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats komt actieve dienstverlening.<br />

”Dit wil zeggen dat net dat ietsje meer ontbreekt. De burger verwacht meer dan<br />

een louter passieve, afstan<strong>de</strong>lijke en ambtelijke opstelling maar wil een goe<strong>de</strong> service,<br />

een pro-actiever optre<strong>de</strong>n of meer initiatief <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> diensten” (Van<strong>de</strong>nbroeck,<br />

2002: 42).<br />

We kunnen dus mogelijk een on<strong>de</strong>rscheid maken tussen har<strong>de</strong> en zachte klachten.<br />

Bij har<strong>de</strong> klachten gaat het vooral over <strong>de</strong> feiten, over <strong>de</strong> juridisch correcte<br />

behan<strong>de</strong>ling. Bij zachte klachten hebben we het eer<strong>de</strong>r over het sociaal aspect<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> dienstverlening, over <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> burger door <strong>de</strong> loketbedien<strong>de</strong><br />

(bijvoorbeeld) werd behan<strong>de</strong>ld. Het is vrij dui<strong>de</strong>lijk dat men vooral voor har<strong>de</strong><br />

klachten voldoen<strong>de</strong> op <strong>de</strong> hoogte moet zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechten die men heeft. Dit<br />

kennisaspect beïnvloedt mogelijk <strong>de</strong> sociale positie <strong>van</strong> <strong>de</strong> burgers die gebruik<br />

maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten <strong>van</strong> een ombudsman.<br />

Het is ook vrij evi<strong>de</strong>nt dat er mogelijk meer klachten zijn over dienstverlening<br />

bij <strong>de</strong> lokale ombudsmannen omdat burgers meer in contact komen met<br />

<strong>de</strong> dienstverlening op <strong>de</strong> lagere niveaus. De afstand met Brussel is niet alleen<br />

groter, <strong>de</strong> burgers voelen zich ook sneller verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> lokale beleidsthema’s.<br />

Inhou<strong>de</strong>lijk is er daarnaast nog een sterk verschil tussen <strong>de</strong> bevoegdheidsmateries<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> niveaus.<br />

In <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong> het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen en <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

ombudsman moet er vaak al heel wat informatie wor<strong>de</strong>n meegegeven om<br />

klachten te kunnen situeren. We merken bij <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> lokale ombudsmannen<br />

dat dit dui<strong>de</strong>lijk min<strong>de</strong>r het geval is.<br />

In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mechelse ombudsman lezen we bij <strong>de</strong> aanbevelingen<br />

aspecten zoals: ”verbeter het onthaal, probeer <strong>de</strong> burger altijd ernstig te nemen,<br />

12


gebruik <strong>de</strong> empathietruc…”. De aanbevelingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en fe<strong>de</strong>rale<br />

ombudsman zijn toch <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re aard. Bij <strong>de</strong> aanbevelingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

ombudsman wordt zelfs niets gezegd over mon<strong>de</strong>linge dienstverlening. Daaruit<br />

blijkt nogmaals dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> communicatie met <strong>de</strong> burger voornamelijk<br />

schriftelijk gebeurt. Er wordt wel een aanbeveling gemaakt over telefonische<br />

klantvrien<strong>de</strong>lijkheid.<br />

13


3 <strong>Profiel</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers<br />

Uit <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> kunnen we vooral conclu<strong>de</strong>ren<br />

dat er maar weinig geweten is over het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten<br />

in België.<br />

Internationaal werd wel wat on<strong>de</strong>rzoek verricht. We verwijzen voor een literatuurstudie<br />

<strong>van</strong> 1975 tot 2000 naar het artikel <strong>van</strong> Nan Van Zutphen in het<br />

boek over <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman (An<strong>de</strong>rsen & Hubeau, 2002: 237<br />

-253). 5<br />

In dit <strong>de</strong>el trachten we <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>mografische kenmerken achtereenvolgens<br />

te schetsen en bekijken we in welke mate <strong>verzoekers</strong> vertegenwoordigd<br />

zijn. We plaatsen onze gegevens naast <strong>de</strong> gegevens uit verschillen<strong>de</strong> internationale<br />

on<strong>de</strong>rzoeken en <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> lokale<br />

ombudsmannen. Merk op dat sommige on<strong>de</strong>rzoeken vrij oud zijn; <strong>de</strong> jaarverslagen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Belgische ombudsmannen zijn telkens <strong>van</strong> 2001.<br />

In enkele jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>Vlaamse</strong> lokale ombudsmannen vin<strong>de</strong>n we een<br />

kort hoofdstukje over het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers. Tjeu Van Diessen, ombudsman<br />

<strong>van</strong> Sint-Niklaas, geeft <strong>de</strong> meest ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> omschrijving. Hij is ook <strong>de</strong> enige<br />

die een beroep doet (mag doen?) op het bevolkingsregister. Zo kan hij ook<br />

het geboortejaar en <strong>de</strong> gezinsgrootte noteren. Ook Rita Passemiers, ombudsvrouw<br />

<strong>van</strong> Gent en Marc Van<strong>de</strong>nbraembussche stellen in hun jaarverslag<br />

<strong>de</strong> vraag wie <strong>de</strong> klagers juist zijn. In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsvrouw <strong>van</strong><br />

Leuven en <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Antwerpen wordt enkel iets vermeld over <strong>de</strong><br />

woonplaats. Ver<strong>de</strong>r wordt geen on<strong>de</strong>rscheid gemaakt naar type verzoeker.<br />

Bij <strong>de</strong> bespreking <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten trachten we telkens een schets te maken<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> bevindingen uit eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek, het profiel dat in <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> parlementaire en lokale ombudsmannen wordt geschetst en <strong>de</strong> bevindingen<br />

uit ons on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Alvorens een profiel te schetsen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>,<br />

schetsen we kort <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> steekproef werd getrokken en <strong>de</strong> mate<br />

waarin <strong>de</strong>ze steekproef representatief is voor <strong>de</strong> populatie. We kunnen conclu-<br />

5 Met dank aan Nan Van Zutphen die heel wat literatuur aanreikte voor dit hoofdstuk.<br />

14


<strong>de</strong>ren dat er een representatieve steekproef werd bevraagd <strong>van</strong> twee <strong>ombudsdiensten</strong>,<br />

met name <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse <strong>ombudsdiensten</strong>.<br />

3.1 Steekproef en representativiteit<br />

Omdat het on<strong>de</strong>rzoek binnen een beperkte tijd afgerond moest wor<strong>de</strong>n, opteer<strong>de</strong>n<br />

we om ons te beperken tot twee <strong>ombudsdiensten</strong>. Naast een parlementaire<br />

ombudsdienst, opteer<strong>de</strong>n we uitein<strong>de</strong>lijk om één lokale dienst op te nemen<br />

in <strong>de</strong> bevraging. Zo kunnen we zien of er fundamentele verschillen zijn in<br />

het publiek <strong>van</strong> <strong>de</strong> grotere en kleinere <strong>ombudsdiensten</strong> of <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />

op verschillen<strong>de</strong> bevoegdheidsniveaus, hetzij een parlementaire en een lokale<br />

ombudsdienst.<br />

De <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst en <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst wer<strong>de</strong>n in dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

betrokken.<br />

Bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> stuur<strong>de</strong>n ons een databestand door met namen en<br />

adressen <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> die een ont<strong>van</strong>kelijke klacht had<strong>de</strong>n in 2001. In eerste<br />

instantie moesten we <strong>de</strong> namen schrappen <strong>van</strong> die <strong>verzoekers</strong> die meermaals<br />

op <strong>de</strong> lijst voorkwamen. Mogelijk dien<strong>de</strong> eenzelf<strong>de</strong> verzoeker meermaals klacht<br />

in; daarnaast opteren <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> vaak om <strong>de</strong> klacht<br />

uit te splitsen (waardoor eenzelf<strong>de</strong> naam soms meermaals in <strong>de</strong> lijst voorkwam).<br />

Ver<strong>de</strong>r in dit rapport verwijzen we soms terug naar <strong>de</strong> populatie en <strong>de</strong> steekproef<br />

<strong>van</strong> bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>. Wij opteer<strong>de</strong>n om voor <strong>de</strong> globale populatie<br />

<strong>de</strong> meerklagers (namen die meermaals in het bestand voorkomen) te schrappen.<br />

Dit maakt dat <strong>de</strong> globale steekproef <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst 1372<br />

<strong>verzoekers</strong> is en <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst 364 <strong>verzoekers</strong>.<br />

In twee<strong>de</strong> instantie moesten we ook namen verwij<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong><br />

wie we het telefoonnummer niet kon<strong>de</strong>n terugvin<strong>de</strong>n. Me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

ombudsdienst noteren meestal <strong>de</strong> telefoonnummers, … dit gebeurt echter niet<br />

altijd. Wanneer we het telefoonnummer niet kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong>tecteren in <strong>de</strong> witte gids<br />

(internet), werd <strong>de</strong> naam verwij<strong>de</strong>rd.<br />

Bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst zijn ook een aanzienlijk <strong>de</strong>el klachten nog niet<br />

volledig gekwalificeerd. Vanuit wetenschappelijk en dienstverlenend oogpunt<br />

lijkt het niet aangewezen om <strong>de</strong>ze <strong>verzoekers</strong> reeds telefonisch te contacteren<br />

voor een on<strong>de</strong>rzoek als dit.<br />

15


De tabel biedt een verklaring voor <strong>de</strong> steekproef uit bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>.<br />

We vertrokken dus met een databestand <strong>van</strong> 1490 respon<strong>de</strong>nten bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

ombudsdienst en 380 respon<strong>de</strong>nten bij <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst.<br />

16<br />

<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />

Bestand 1490 1490 380 380<br />

Meerklagers 118 -118 16 -16<br />

Geen telefoonnummer 346 -321 41 -41<br />

Nog geen kwalificatie 442 -325<br />

Steekproef 726 323<br />

Tabel 1: populatie en steekproef <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst.<br />

Een jobstu<strong>de</strong>nte <strong>de</strong>ed in juli telefonische enquêtes. In haar inleiding vermeld<strong>de</strong><br />

ze dui<strong>de</strong>lijk dat het om een on<strong>de</strong>rzoek ging, het on<strong>de</strong>rzoek werd ruw geschetst,<br />

er werd dui<strong>de</strong>lijk gesteld dat privacy gerespecteerd zou wor<strong>de</strong>n. Er werd<br />

expliciet gevraagd of betrokkenen wensten mee te werken. Na een aantal telefonische<br />

oproepen werd besloten om <strong>de</strong> inleiding uit te brei<strong>de</strong>n. Er werd bijvoorbeeld<br />

aangegeven dat <strong>de</strong> ombudsdienst meewerkte aan dit on<strong>de</strong>rzoek, dit vooral<br />

om zijn eigen diensten te verbeteren. De telefoons die later gebeur<strong>de</strong>n waren<br />

dui<strong>de</strong>lijk min<strong>de</strong>r confronterend.<br />

De <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst wer<strong>de</strong>n slechts éénmaal gecontacteerd.<br />

Na een ontevre<strong>de</strong>n klacht bij hun dienst, werd geopteerd om niet ver<strong>de</strong>r<br />

te telefoneren. De <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst wer<strong>de</strong>n tot 4<br />

keer gecontacteerd. Een betere respons kunnen we via <strong>de</strong>ze weg dus niet verwachten.<br />

<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />

Enquête 181 (24.9%) 150 (46.4%)<br />

Weigering 109 (15.1%) 78 (24.2%)<br />

Non-respons 337 (46.4%) 83 (25.7%)<br />

Steekproef 726 (100%) 323 (100%)<br />

Tabel 2: telefonische respons <strong>van</strong> <strong>de</strong> enquête bij twee <strong>ombudsdiensten</strong><br />

Wanneer <strong>verzoekers</strong> meermaals wor<strong>de</strong>n gecontacteerd, zien we dat <strong>de</strong> representativiteit<br />

procentueel stijgt, ook het percentage weigeraars wordt eveneens<br />

groter. De respons is verdubbeld door <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> meermaals te contacteren.


Representativiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> steekproef<br />

Om te kijken of onze steekproef representatief is, vergelijken we enkele geken<strong>de</strong><br />

basiskenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten met basiskenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale<br />

steekproef. We bekijken in feite in welke mate <strong>de</strong> responsgroep representatief<br />

is ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep voor bepaal<strong>de</strong> kenmerken.<br />

We kunnen dit alleen doen voor <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst.<br />

Met behulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> Chi-kwadraattoets 6 kijken we of <strong>de</strong> groep respon<strong>de</strong>nten<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst representatief is ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale populatie<br />

<strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> en zeker zo belangrijk, ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> getrokken<br />

steekproef. We gaan voor elke variabele afzon<strong>de</strong>rlijk na of <strong>de</strong> verkregen respons<br />

in <strong>de</strong> categorie gelijk is, door <strong>de</strong> responsfrequenties te vergelijken met <strong>de</strong> aantallen<br />

in <strong>de</strong> populatie. In Tabel 1 gaven we reeds aan welke <strong>verzoekers</strong> wer<strong>de</strong>n<br />

gecontacteerd.<br />

Om <strong>de</strong> representativiteit te testen, bekijken we <strong>de</strong> gegevens geslacht, kwalificatie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht en woonplaats.<br />

Voor geen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gegevens kunnen we conclu<strong>de</strong>ren dat er een bepaal<strong>de</strong><br />

groep significant sterker is vertegenwoordigd in onze steekproef. In bijlage 2<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tabellen gepresenteerd.<br />

Voor geslacht keken we naar het aan<strong>van</strong>kelijke bestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />

en vergeleken <strong>de</strong> groep respon<strong>de</strong>nten met <strong>de</strong> globale populatie en<br />

<strong>de</strong> steekproef. Uit onze bevraging bleek namelijk dat <strong>verzoekers</strong> soms klacht<br />

indienen in naam <strong>van</strong> hun partner, om allerlei re<strong>de</strong>nen. Dit aspect komt later<br />

aan bod.<br />

Bij <strong>de</strong> steekproef wer<strong>de</strong>n 58.2% mannelijke <strong>verzoekers</strong> geregistreerd, in het<br />

bestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst blijkt dit 58.9% te zijn. We kunnen wel<br />

stellen dat het aantal echtparen lichtjes oververtegenwoordigd is in onze analyses<br />

(doch niet significant).<br />

6 De nulhypothese stelt dat waargenomen ver<strong>de</strong>ling afgeleid uit <strong>de</strong> steekproef overeenkomt met <strong>de</strong> verwachte<br />

ver<strong>de</strong>ling binnen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekspopulatie waaruit <strong>de</strong> steekproef werd getrokken. Wanneer we bij <strong>de</strong> Chi-<br />

Kwadraattoets een p-waar<strong>de</strong> vin<strong>de</strong>n die hoger is dan <strong>de</strong> kritische grenswaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> 0.050, kunnen we die<br />

nulhypothese niet verwerpen. In dat geval is er geen wezenlijk verschil tussen <strong>de</strong> waargenomen ver<strong>de</strong>ling en<br />

<strong>de</strong> verwachte ver<strong>de</strong>ling. (Verlet, e.a. 2002: 8)<br />

17


Na een navraag bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst, leek het niet opportuun om<br />

<strong>verzoekers</strong> wier klacht nog niet gekwalificeerd is, mee op te nemen in <strong>de</strong> bevraging.<br />

Er waren toen al wel enkele telefoongesprekken gedaan, daardoor zijn er<br />

wel 16 <strong>verzoekers</strong> wier klacht niet gekwalificeerd is.<br />

Met behulp <strong>van</strong> het bestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst kunnen we een<br />

on<strong>de</strong>rscheid maken tussen 3 categorieën: <strong>de</strong> klacht is gegrond, ongegrond of<br />

an<strong>de</strong>re - waaron<strong>de</strong>r beleidsaanbevelingen vallen, terechte opmerkingen…<br />

Om <strong>de</strong> representativiteit te bekijken, verwaarlozen we daarom <strong>de</strong> categorie<br />

”nog niet gekwalificeerd”. We zien een lichte on<strong>de</strong>rvertegenwoordiging <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

restgroep.<br />

Voor <strong>de</strong> woonplaats kijken we enkel naar het <strong>Vlaamse</strong> gewest. Het aantal <strong>verzoekers</strong><br />

per provincie vergelijken we met het aantal respon<strong>de</strong>nten opgenomen<br />

in dit on<strong>de</strong>rzoek. De Antwerpenaars en Limburgers zijn eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd,<br />

West-Vlamingen zijn dan weer oververtegenwoordigd.<br />

Wanneer we kijken naar <strong>de</strong> aan<strong>van</strong>kelijke steekproef zien we dat <strong>de</strong> verhoudingen<br />

an<strong>de</strong>rs liggen. De <strong>verzoekers</strong> uit Vlaams-Brabant en Limburg zijn oververtegenwoordigd.<br />

Vooral Antwerpenaars zijn on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd in onze<br />

analyse.<br />

Later komt uitvoeriger <strong>de</strong> sociaal-economische typologie <strong>van</strong> gemeenten <strong>van</strong><br />

Dessoy aan bod.<br />

De auteur omschrijft 12 clusters die voor alle <strong>Vlaamse</strong> gemeenten een sociaal-economisch<br />

profiel schetsen. Het is vrij evi<strong>de</strong>nt dat niet alle clusters correct<br />

vertegenwoordigd wor<strong>de</strong>n. Ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale populatie en ten<br />

opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> aan<strong>van</strong>kelijke steekproef zijn inwoners uit cluster 5 sterk oververtegenwoordigd.<br />

Ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale populatie is cluster 10 on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd,<br />

ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> aan<strong>van</strong>kelijke steekproef zijn cluster 9<br />

en 12 on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd.<br />

Hoewel bepaal<strong>de</strong> groepen mogelijk lichtjes oververtegenwoordigd zijn, doorstaat<br />

onze steekproef <strong>de</strong> Chi-kwadraattoets zowel ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale<br />

steekproef als ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale populatie. De steekproef is dus representatief.<br />

18


3.2 Is klagen mannelijk of vrouwelijk?<br />

On<strong>de</strong>rzoek en jaarverslagen<br />

In principe moet het eenvoudig zijn om na te gaan hoe <strong>de</strong> verhouding tussen<br />

<strong>de</strong> mannelijke en vrouwelijke <strong>verzoekers</strong> is. Deze informatie vin<strong>de</strong>n we echter<br />

eer<strong>de</strong>r in jaarverslagen dan in on<strong>de</strong>rzoek. Uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken<br />

kunnen we conclu<strong>de</strong>ren dat meestal <strong>de</strong> mannen lichtjes oververtegenwoordigd<br />

zijn. Er zijn telkens iets meer mannen die een klacht bij een ombudsman aanbrengen<br />

dan vrouwen.<br />

In een Amerikaans on<strong>de</strong>rzoek naar het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman<br />

<strong>van</strong> Chesapeake 7 blijkt dat 51% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> mannen zijn (Wells<br />

& Mohapatra, 1983: 284).<br />

In Groot-Britannië doet MORI (Market and Opinion Research International)<br />

al enkele jaren on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> klantentevre<strong>de</strong>nheid bij <strong>de</strong> 3 LGO’s 8<br />

(Local Government Ombudsman). Zij schetsen ook een profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

en conclu<strong>de</strong>ren ook dat 59% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> mannen zijn (MORI, 2002:<br />

1).<br />

Ook uit drie Ne<strong>de</strong>rlandse on<strong>de</strong>rzoeken blijkt dat er meer mannen een klacht<br />

indienen bij <strong>de</strong> Nationale ombudsman. In 1998 bleek uit een on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong><br />

UMC (Uta Meier Communicatie) het verschil tussen het aantal mannelijke en<br />

vrouwelijke klagers niet zo groot. In het on<strong>de</strong>rzoek wordt een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt<br />

tussen schriftelijke en telefonische klagers. ”Degenen die een verzoekschrift<br />

indienen zijn, vergeleken met <strong>de</strong>genen die bellen en vergeleken met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

bevolking, iets vaker mannen.” Bij <strong>de</strong> schriftelijke klagers noteren zij 56 % mannen,<br />

bij <strong>de</strong> telefonische klagers is dat 52% (49% <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking)<br />

(UMC, 1998: 33).<br />

Jacobs conclu<strong>de</strong>ert in 1995 zelfs dat mannen drie maal zoveel klagen als vrouwen<br />

(Jacobs, 1995: 96). Ook Timmer en Niemeijer registreer<strong>de</strong>n in 1994 74%<br />

mannelijke klagers (Timmer & Niemeijer, 1994: 98).<br />

7 Chesapeake is een stad <strong>van</strong> ongeveer 100.000 inwoners in <strong>de</strong> kustregio, in het Zuid-Oosten <strong>van</strong> Virginia. Al<br />

<strong>van</strong>af 1971 heeft <strong>de</strong> stad een ombudsman (Wells & Mohapatra, 1983: 283).<br />

8 Er zijn in Groot-Brittannië drie lokale overheidsombudsmannen. Ie<strong>de</strong>r <strong>van</strong> hen behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> klachten <strong>van</strong><br />

een verschillend <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het land.<br />

19


De stu<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> het UIA <strong>de</strong><strong>de</strong>n een on<strong>de</strong>rzoek naar een <strong>verzoekers</strong>profiel<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Antwerpse ombudsdienst. Zij stel<strong>de</strong>n vast dat mannen in <strong>de</strong> steekproef<br />

in <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid zijn, ze noteren 55.5% mannelijke <strong>verzoekers</strong> ten opzichte<br />

<strong>van</strong> een populatie <strong>van</strong> 48.3%. Volgens hen wijst dit erop dat bij het indienen<br />

<strong>van</strong> een klacht ”vooral <strong>de</strong> man in het huishou<strong>de</strong>n optreedt als spreekbuis” (Van<br />

Hove 1996: 62).<br />

Er is slechts één on<strong>de</strong>rzoek waar mannen sterk on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd zijn.<br />

In New York City blijken vooral vrouwen beroep te doen op <strong>de</strong> lokale ombudsman.<br />

Maar liefst 63% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> zijn vrouwen. Er wordt echter geen<br />

verklaring gegeven voor <strong>de</strong>ze opvallen<strong>de</strong> vaststelling (Abrahamson, 1983: 293).<br />

Ook in <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> lokale ombudsmannen is er altijd<br />

een lichte (of zelfs) sterke oververtegenwoordiging <strong>van</strong> het aantal mannelijke<br />

klagers.<br />

In Sint-Niklaas zijn er iets meer mannelijke <strong>verzoekers</strong> (52%). Volgens <strong>de</strong><br />

ombudsman kan <strong>de</strong>ze verhouding aan het toeval liggen, vooreerst omdat er<br />

niet zoveel klagers zijn en daarnaast omdat er iets meer mannen dan vrouwen<br />

namens hun gezin een klacht indienen (Van Diessen, 2002: 30).<br />

Ook in Brugge blijken <strong>de</strong> meeste <strong>verzoekers</strong> mannen te zijn (56%). Van<strong>de</strong>nbraembussche<br />

vult aan dat <strong>de</strong> resultaten vertekend zijn, omdat er ”nog steeds<br />

veel vrouwen zijn die <strong>de</strong> klacht aanbrengen, maar het dossier op naam <strong>van</strong> hun<br />

man laten zetten” (Van<strong>de</strong>nbraembussche, 2002: 28).<br />

Passemiers conclu<strong>de</strong>ert dat <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gentse <strong>verzoekers</strong> mannen<br />

zijn. Slechts 37% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> zijn vrouwen, naast 56.7% mannen,<br />

noteert zij nog 6% paren (Passemiers, 2002: 53). In Gent zijn mannen dus sterk<br />

oververtegenwoordigd.<br />

Bij <strong>de</strong> ombudsdienst Pensioenen verklaart men het groter aantal mannelijke<br />

klachten (61%) aan <strong>de</strong> historisch hogere tewerkstellingsgraad <strong>van</strong> mannen<br />

(Schuermans & Hanesse, 2002: 24).<br />

Enquête<br />

Uit <strong>de</strong> eerste analyses moeten we conclu<strong>de</strong>ren dat klagen mannelijk is. Bijna<br />

60% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsman blijken mannen te zijn. We<br />

baseren ons hiervoor op het databestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst.<br />

20


Vrouw<br />

Echtpaar Organisatie<br />

Figuur 1: aan<strong>de</strong>el mannen en vrouwen die een klacht indien<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

ombudsman (n=1353)<br />

Er komen heel weinig klachten uit naam <strong>van</strong> instellingen en organisaties,<br />

slechts 1.6% valt binnen <strong>de</strong>ze categorie. Bijna 10% <strong>van</strong> klachten zijn uit naam<br />

<strong>van</strong> een echtpaar (9.5%). Wanneer we enkel naar <strong>de</strong> klachten kijken die <strong>van</strong><br />

mannen of vrouwen komen, is <strong>de</strong> verhouding één <strong>de</strong>r<strong>de</strong> vrouwen versus twee<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> mannen. Dit is sterk tegengesteld aan onze bevolkingssamenstelling (50.7%<br />

vrouwen naast 49.3% mannen) en we zou<strong>de</strong>n dan ook kunnen conclu<strong>de</strong>ren dat<br />

mannen sterk oververtegenwoordigd zijn. Uit geen <strong>van</strong> voorgaan<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken<br />

is <strong>de</strong> oververtegenwoordiging zo sterk gebleken (Vrind, 2001: 40).<br />

Vreemd is het feit dat na <strong>de</strong> telefonische enquêtes een an<strong>de</strong>r profiel wordt<br />

geschetst.<br />

Uit onze analyse blijkt het aantal mannelijke en vrouwelijke <strong>verzoekers</strong> bij <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst eer<strong>de</strong>r evenredig te zijn.<br />

De verhoudingen liggen dus enigszins an<strong>de</strong>rs. Dit is niet echt te wijten aan <strong>de</strong><br />

registratie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>, betrokkenen opteren soms bewust (of misschien<br />

onbewust) om an<strong>de</strong>rs geregistreerd te wor<strong>de</strong>n.<br />

Zo was er een vrouw die een klacht formuleer<strong>de</strong> in naam <strong>van</strong> haar echtgenoot<br />

omdat ”mannen toch eer<strong>de</strong>r au sérieux” wor<strong>de</strong>n genomen.<br />

Daarnaast blijkt ook een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> niet in eigen naam een klacht<br />

in te dienen, maar gebeur<strong>de</strong> dit in naam <strong>van</strong> iemand an<strong>de</strong>rs, omdat die persoon<br />

dat zelf niet kon.<br />

Man<br />

21


Zo antwoord<strong>de</strong> bij 30 telefoongesprekken <strong>de</strong> vrouw in plaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> man.<br />

Slechts één keer bleek <strong>de</strong> situatie an<strong>de</strong>rsom te zijn.<br />

Bestand Enquête<br />

22<br />

Man Vrouw Echtpaar Organisatie Totaal<br />

Man 68 (17.2%) 30 (21.5%) 3 2 99 (68.7)<br />

Vrouw 4 (0.7%) 45 (30.6%) 1 45 (31.2)<br />

Echtpaar 14 9 3 26<br />

Totaal 69 (47.9%) 75 (52.1%) 7 144 (100)<br />

Tabel 3: aantal mannen en vrouwen die een klacht indienen bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

ombudsdienst, volgens enquête 9 (n=177)<br />

Uit <strong>de</strong>ze tabel kunnen we aflei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> resultaten uit onze bevraging tegengesteld<br />

zijn aan <strong>de</strong> resultaten afkomstig uit een analyse <strong>van</strong> het databestand.<br />

Vrouwen zijn lichtjes oververtegenwoordigd. We zien dat <strong>de</strong> scheeftrekking zich<br />

vooral in één richting afspeelt: hoewel officieel <strong>de</strong> mannen een klacht indien<strong>de</strong>n,<br />

blijken in praktijk <strong>de</strong> vrouwen het woord te doen.<br />

Voor <strong>de</strong> Mechelse <strong>verzoekers</strong> conclu<strong>de</strong>ren we ook dat vrouwen lichtjes oververtegenwoordigd<br />

zijn; 55% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> zijn vrouwen.<br />

Klacht in eigen naam<br />

Ongeveer 80% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> dien<strong>de</strong> klacht in uit eigen naam (<strong>Vlaamse</strong><br />

ombudsdienst 78.7%, Mechelse ombudsdienst 81%). Voor bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />

bleek aan <strong>de</strong> telefoon dat bij 5% eigenlijk <strong>de</strong> partner <strong>de</strong> klacht indien<strong>de</strong> en<br />

dat <strong>de</strong> klacht in 5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> gevallen in naam <strong>van</strong> iemand an<strong>de</strong>rs gebeur<strong>de</strong> (bijv.<br />

ou<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, voor één <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren, iemand in het buitenland…).<br />

9 Voor <strong>de</strong>ze tabel werd geen rekening gehou<strong>de</strong>n met echtpaar of organisatie bij <strong>de</strong> totalen. De percentages<br />

wer<strong>de</strong>n telkens berekend op het totaal.


3.3 Geografische spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten<br />

On<strong>de</strong>rzoek en jaarverslagen<br />

Een opvallen<strong>de</strong> vaststelling die in twee Amerikaanse on<strong>de</strong>rzoeken werd bevestigd,<br />

is het feit dat <strong>verzoekers</strong> opvallend gesetteld zijn. Zowel Wells als Abrahamson<br />

merken dat een groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> die een klacht indienen<br />

bij een lokale ombudsman meer dan 20 jaar in <strong>de</strong> stad wonen. Wells noteert<br />

voor <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Chesapeake 44% <strong>verzoekers</strong> die meer dan 20 jaar in<br />

<strong>de</strong> stad woon<strong>de</strong>n (Wells, 1983: 285). Bij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong><br />

New York blijkt dat 83% (t.o.v. 72% bij <strong>de</strong> niet-<strong>verzoekers</strong>) reeds meer dan 20<br />

jaar in <strong>de</strong> stad New York woon<strong>de</strong> en maar liefst 42% (t.o.v. 28% <strong>van</strong> <strong>de</strong> niet<strong>verzoekers</strong>)<br />

<strong>van</strong> hen woon<strong>de</strong> heel die tijd in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> buurt (Abrahamson, 1983:<br />

293). Dit aspect werd in onze enquête niet bevraagd.<br />

De stu<strong>de</strong>nten die een on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong><strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> Antwerpse ombudsdienst merkten<br />

reeds op dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> vooral in <strong>de</strong> kernstad wonen. ”Bijna <strong>de</strong> helft <strong>van</strong><br />

het totaal aantal klachten bleek ingediend te zijn door inwoners <strong>van</strong> Antwerpen<br />

Stad.” De stu<strong>de</strong>nten noteren ook dat er vooral veel informatievragen waren, zo<br />

ook veel klachten waarvoor <strong>de</strong> ombudsman onbevoegd was (Van Hove, 1996:<br />

30). Als wij <strong>de</strong> cijfers bekijken, valt ons het aantal klachten <strong>van</strong> buiten Antwerpen<br />

op. Maar liefst 13.3% <strong>van</strong> <strong>de</strong> vragen en verzoeken kwam <strong>van</strong> een inwoner(s)<br />

buiten Antwerpen.<br />

In <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> jaarverslagen wordt opgemerkt dat vooral <strong>de</strong> bewoners<br />

uit het centrum meer klagen dan <strong>de</strong> bewoners die in <strong>de</strong> rand <strong>van</strong> <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n<br />

wonen. In Gent komen <strong>de</strong> klachten vooral uit het centrum <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad (66%).<br />

27% <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers woont in <strong>de</strong> <strong>de</strong>elgemeenten, 7% zijn niet-Gentenaars. Een<br />

aanzienlijk aantal inwoners uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>elgemeenten zou<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>r naar het dienstencentrum<br />

gaan, ”<strong>de</strong>ze ambtenaren kennen hun ”klanten”.” Dit heeft wellicht<br />

een positief effect (vertrouwen), maar volgens Passemiers heeft dit voor <strong>de</strong> klachtenbehan<strong>de</strong>ling<br />

ook een negatief effect. De drempel om een klacht in te dienen<br />

bij <strong>de</strong> ombudsvrouw is daardoor nog groter gewor<strong>de</strong>n (Passemiers, 2002: 29).<br />

Ook in Leuven conclu<strong>de</strong>ert Leuckx dat <strong>de</strong> meeste <strong>verzoekers</strong> in het centrum<br />

<strong>van</strong> Leuven wonen. ”De inwoners <strong>van</strong> Wijgmaal zijn steevast het minst vertegenwoordigd<br />

in het bewonersbestand.” Leuckx geeft geen cijfers (Leuckx, 2002: 2.5).<br />

Bij <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Brugge stelt men vast dat het aan<strong>de</strong>el klagers uit <strong>de</strong><br />

binnenstad gedaald is tot 30%. In verhouding met an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n is dit zeer<br />

weinig. Er zijn maar 6% niet-Bruggelingen die een klacht indienen bij <strong>de</strong> Brug-<br />

23


se ombudsman, dit zijn voornamelijk West-Vlamingen uit <strong>de</strong> dichte omgeving.<br />

De ombudsman geeft in het jaarverslag <strong>de</strong> cijfers <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste vier jaren weer<br />

naar geografische spreiding. Er is toch een opvallen<strong>de</strong> evolutie geweest. Het<br />

aantal klachten uit het centrum <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad is aanzienlijk gedaald (<strong>van</strong> 41% in<br />

1998 tot 30% in 2001) (Van<strong>de</strong>nbraembussche, 2002: 29).<br />

In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Antwerpen wordt zeer ge<strong>de</strong>tailleerd<br />

<strong>de</strong> geografische spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> genoteerd. In 2001 waren het<br />

<strong>de</strong> inwoners <strong>van</strong> <strong>de</strong> kernstad die - zowel in absolute cijfers als verhoudingsgewijs<br />

– het meest gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>. Maar liefst 44% <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> klachten is afkomstig uit <strong>de</strong> kernstad; op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats komt Deurne met<br />

8% en ver<strong>de</strong>r gaat het dus over kleine aantallen. In <strong>de</strong> kernstad klaagt 2.8 inwoners<br />

op 1000, op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats komt Hoboken met 1.7 klachten per 1000<br />

inwoners. De vertegenwoordiging <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> uit Zandvliet is problematisch<br />

(slechts 0.8 klachten per 1000 inwoners) (Van<strong>de</strong>nbroeck, 2002: 39).<br />

Ook in Sint-Niklaas komen er relatief meer klagers uit het stadsgebied (81%).<br />

Van Diessen verklaart dit als volgt: ”er zijn meer klachten waar mensen dichter bij<br />

elkaar wonen.” In het jaarverslag rapporteert <strong>de</strong> ombudsman ook een kleine test<br />

om <strong>de</strong>ze interessante hypothese te toetsen. In straten waar veel brievenbussen<br />

zijn, wonen mensen vaker dicht op elkaar, hier blijken in<strong>de</strong>rdaad ook meer klachten<br />

te zijn. ”De gemeente Sint-Niklaas heeft 74 straten waar meer dan hon<strong>de</strong>rd<br />

brievenbussen zijn. In 54 <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze 74 straten waren er klachten, dat wil zeggen in<br />

7 op 10 <strong>van</strong> <strong>de</strong> gevallen.” We stellen ons natuurlijk wel <strong>de</strong> vraag of het aantal<br />

brievenbussen aangeeft hoe dichtbevolkt een straat is. Kan het ook niet om langere<br />

straten gaan? Ook <strong>de</strong> afstand wordt als mogelijke verklaring gegeven. De<br />

afstand tot <strong>de</strong> ombudsman verschilt nogal sterk. Gezien het aantal schriftelijke<br />

en telefonische klachten, lijkt dit weinig te verklaren (Van Diessen, 2002: 31).<br />

Ook in het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mechelse ombudsman wordt <strong>de</strong> spreiding <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> klachten per <strong>de</strong>elgemeente bekeken. De overgrote meer<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> klachten<br />

komt uit Mechelen-centrum. Uit één <strong>de</strong>elgemeente komen nog relatief veel<br />

klachten; in Muizen is er namelijk een achterstand inzake wegen en rioleringen.<br />

Vanuit <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elgemeenten is het aantal klachten vrij miniem. Er kwamen<br />

20 klachten (5.3%) <strong>van</strong> buiten Mechelen (Claeys, 2002: 12).<br />

24


Figuur 2: spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elgemeenten in Mechelen<br />

(bron: Claeys, jaarverslag 2001: 12)<br />

Er is dus slechts één stad waarbij het aantal klachten uit <strong>de</strong> kernstad vrij beperkt<br />

is (Brugge). Bij alle an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n stellen ombudsmannen (en ombudsvrouwen)<br />

vast dat het aantal klachten uit <strong>de</strong> kernstad in verhouding hoger is dan het<br />

aantal klachten uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>elgemeenten. De verhoudingen zijn echter nogal verschillend.<br />

In Antwerpen noteert men 44% klachten uit <strong>de</strong> kernstad, in Sint-Niklaas<br />

en Mechelen 80%. Het lijkt dus in kleinere ste<strong>de</strong>n moeilijker om <strong>de</strong> inwoners<br />

uit <strong>de</strong> stadsrand te bereiken dan in grote ste<strong>de</strong>n. Voor lokale <strong>ombudsdiensten</strong><br />

kunnen we toch conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> fysieke nabijheid <strong>van</strong> het kantoor <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

ombudsman een belangrijke rol kan spelen. Daarnaast <strong>de</strong>nken we ook dat <strong>de</strong><br />

betrokkenheid <strong>van</strong> inwoners uit <strong>de</strong> stad een concentrisch gegeven is : mensen uit<br />

<strong>de</strong> kernstad voelen zich meer stadsbewoner dan mensen uit <strong>de</strong> randwijken of<br />

<strong>de</strong>elgemeenten. Klagen vraagt nog steeds een vorm <strong>van</strong> betrokkenheid!<br />

Enquête<br />

Leest<br />

Muizen<br />

Walem<br />

Hombeek<br />

Heffen<br />

Buiten Mechelen<br />

Mechelen Centrum<br />

We bekijken of dit concentrisch gegeven ook opgaat voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsman.<br />

Met behulp <strong>van</strong> postnummers kunnen we snel <strong>de</strong> regionale spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>verzoekers</strong> bekijken. Hierbij stellen we ons <strong>de</strong> vraag of <strong>verzoekers</strong> uit bepaal<strong>de</strong><br />

streken over- of on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd zijn.<br />

25


Logischerwijs komt 97% <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten uit Vlaan<strong>de</strong>ren. Slechts 1.5% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

klachten komt uit Brussel of <strong>de</strong> 18 gemeenten rond Brussel (Brussels Hoofdste<strong>de</strong>lijk<br />

Gewest).<br />

26<br />

Inwoners Verzoekers Respon<strong>de</strong>nten<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>Vlaamse</strong> Enquête<br />

ombudsdienst<br />

VLAAMS GEWEST 100% (5.952.552) 97.8% (1324) 100% (177)<br />

Antwerpen 27.8% (1.645.652) 29.7% (402) 21.7% (48)<br />

Vlaams-Brabant 17.1% (1.018.403) 17.1% (231) 19.8% (35)<br />

West-Vlaan<strong>de</strong>ren 18.9% (1.130.040) 16.7% (226) 20.9% (37)<br />

Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren 22.9% (1.363.672) 23.9% (324) 24.3% (43)<br />

Limburg 13.6% (794.785) 10.2% (138) 7.9% (14)<br />

Brussels<br />

Hoofdste<strong>de</strong>lijk gewest (964.405) 10.3% (140)<br />

Wallonië 0.3% (4)<br />

Buitenland 0.4% (5)<br />

TOTAAL 5.952.552 1354 177<br />

Tabel 4: geografische spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> inwoners in Vlaan<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst (bron: NIS en Databestand <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst)<br />

Volgens tellingen <strong>van</strong> het Nationaal Instituut voor Statistiek (NIS) woon<strong>de</strong>n<br />

er op 1 januari 2001 in het <strong>Vlaamse</strong> gewest bijna 6 miljoen mensen. In bovenstaan<strong>de</strong><br />

tabel merken we dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> een vrij representatieve weergave<br />

zijn naar regionale spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> inwoners in Vlaan<strong>de</strong>ren.


in perc.<br />

35<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaan<strong>de</strong>ren Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren Limburg<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Enquête<br />

Figuur 3: geografische spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />

(n = 1354)<br />

De meeste klachten komen uit <strong>de</strong> provincie met <strong>de</strong> meeste inwoners, bijna<br />

30% <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten komt uit Antwerpen. De minste klachten komen uit Limburg;<br />

daar wonen <strong>de</strong> minste inwoners; in verhouding zijn <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> ook<br />

nog on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd. Ook het aan<strong>de</strong>el West-<strong>Vlaamse</strong> klagers is verhoudingsgewijs<br />

iets lager.<br />

Fysieke nabijheid lijkt voor grotere <strong>ombudsdiensten</strong> min<strong>de</strong>r belangrijk te zijn.<br />

De mate waarin burgers zich vereenzelvigen met <strong>de</strong> overheid heeft min<strong>de</strong>r te<br />

maken met fysieke nabijheid bij <strong>de</strong> administratie.<br />

Bij het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen wordt ook <strong>de</strong> geografische spreiding<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> dossiers (en indieners) per provincie weergegeven. Daarbij zou <strong>de</strong><br />

theorie over fysieke nabijheid wel kunnen opgaan. Er zijn in verhouding meer<br />

<strong>verzoekers</strong> uit Brussel (17% t.o.v. 9.4% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking), meer <strong>verzoekers</strong> uit<br />

Antwerpen (19.3% t.o.v. 16%), iets meer <strong>verzoekers</strong> uit Vlaams-Brabant (10.7%<br />

t.o.v. 10%) en in verhouding min<strong>de</strong>r <strong>verzoekers</strong> uit Henegouwen (8.9% t.o.v.<br />

12.5%) en uit West-Vlaan<strong>de</strong>ren (8.2% t.o.v. 11%) (Wuyts, Monette, 2002: 32).<br />

De verschillen zijn echter te weinig uitgesproken om conclusies te trekken. Er<br />

zijn wel opmerkelijke verschillen inzake <strong>de</strong> geografische spreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> ver-<br />

27


zoekers bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst en bij het College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen.<br />

Sociaal-economische typologie <strong>van</strong> gemeenten<br />

Met behulp <strong>van</strong> een studie waarbij een analyse wordt gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële<br />

toestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenten, kunnen we gebruik maken <strong>van</strong> een classificatie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> gemeenten in 12 clusters. Arnaud Dessoy 10 maakte een sociaal-economische<br />

typologie waarbij gemeenten met een vergelijkbare<br />

sociaal-economische omgeving wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgebracht in zo homogeen mogelijke<br />

klassen.<br />

Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een hon<strong>de</strong>rdtal beginvariabelen poog<strong>de</strong> men maximaal rekening<br />

te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> sociaal-economische aspecten. Bedoeling was om een<br />

beeld te krijgen over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> rele<strong>van</strong>te dimensies, zoals inkomensniveau,<br />

<strong>de</strong>mografische structuur, bestemming <strong>van</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m en <strong>de</strong> gebouwen,…<br />

De samenstelling <strong>van</strong> 12 klassen werd op basis <strong>van</strong> clusteranalyse geabstraheerd.<br />

Na factoranalyse kon over 7 factoren een uitspraak wor<strong>de</strong>n gedaan, met<br />

name:<br />

28<br />

· <strong>de</strong>mografische evolutie;<br />

· het sociaal-economische statuut <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeente;<br />

· <strong>de</strong> verste<strong>de</strong>lijkingsgraad;<br />

· <strong>de</strong> landbouwactiviteit;<br />

· <strong>de</strong> economische activiteit;<br />

· <strong>de</strong> tertiaire activiteiten;<br />

· <strong>de</strong> toeristische activiteit.<br />

In feite wordt gezocht naar <strong>de</strong> dichtst bij elkaar liggen<strong>de</strong> waarnemingen. Gemeenten<br />

of ste<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een cluster hebben voor <strong>de</strong> diverse factoren dus vergelijkbare<br />

waar<strong>de</strong>n (wor<strong>de</strong>n dus gekenmerkt door eenzelf<strong>de</strong> sociaal-economische<br />

omgeving) (Dessoy, 2000: 13).<br />

10 Arnaud Dessoy is werkzaam bij <strong>de</strong> groep Dexia: Bron: Dessoy A. (1998) Sociaal-economische typologie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> gemeenten – Vlaams Gewest, uittreksel uit het Driemaan<strong>de</strong>lijkse Tijdschrift <strong>van</strong> het Gemeentekrediet<br />

<strong>van</strong> België, nr. 205, 1998/3.


Een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> clusters is natuurlijk noodzakelijk om inzicht<br />

te krijgen in <strong>de</strong> verschillen.<br />

Cluster Omschrijving<br />

Cluster 1 - lan<strong>de</strong>lijke gemeenten<br />

- vooral arrondissementen Eeklo, Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>, Gent en Tongeren<br />

-gemid<strong>de</strong>ld 10.000 inwoners<br />

- dalend bevolkingsaantal<br />

- lager sociaal-economisch niveau<br />

Cluster 2 - aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bevolkingsgroei: groeien<strong>de</strong> woongemeentes<br />

-gemid<strong>de</strong>ld 15.000 inwoners<br />

- lager sociaal-economisch niveau<br />

-relatief zwakke economische activiteit<br />

- vooral arrondissementen Turnhout, Hasselt en Maaseik (Kempen)<br />

Cluster 3 - kleine ste<strong>de</strong>n, niet altijd uitgesproken ste<strong>de</strong>lijk karakter<br />

-bevolkingsaantal <strong>van</strong> 20.000 tot 45.000<br />

- industriële en tertiaire economische activiteiten<br />

-grote aantrekkingskracht<br />

-tewerkstellingscentrum<br />

- lager inkomensniveau<br />

Cluster 4 - gemeenten met resi<strong>de</strong>ntieel karakter<br />

-sterke <strong>de</strong>mografische dynamiek<br />

-hogere levensstandaard<br />

-vooral randgebied <strong>van</strong> grote ste<strong>de</strong>n (Brussel, Antwerpen en Gent)<br />

Cluster 5 - sterke gelijkenissen met cluster 1<br />

-ongunstige <strong>de</strong>mografische dynamiek<br />

- lagere levensstandaard<br />

-wel landbouw- en economische activiteiten<br />

-vooral arrondissementen Roeselare en Tielt<br />

Cluster 6 - eer<strong>de</strong>r neutraal sociaal-economisch profiel<br />

-gelijkenissen met cluster 4, min<strong>de</strong>r resi<strong>de</strong>ntieel<br />

-ver<strong>de</strong>r verwij<strong>de</strong>rd <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad (maar wel functioneel afhankelijk)<br />

- gunstiger sociaal-economisch statuut<br />

29


Cluster 7 - grote economische activiteit (<strong>van</strong> industriële aard)<br />

-zeer uitgesproken verste<strong>de</strong>lijking<br />

- lagere levensstandaard<br />

-bevolkingsaantal daalt<br />

- industriële kernen in het randgebied <strong>van</strong> Antwerpen,<br />

Kortrijk of Limburg<br />

Cluster 8 - kleine gemeenten, gemid<strong>de</strong>ld 7.000 inwoners<br />

-weinig centrumfuncties<br />

- lage landbouw- en economische activiteit<br />

-iets hogere levensstandaard<br />

-vooral in Vlaams-Brabant (arrondissement Leuven)<br />

Cluster 9 - centrumste<strong>de</strong>n (Aalst, Genk, Hasselt, Kortrijk…)<br />

-sterke verste<strong>de</strong>lijking, sterke economische activiteit<br />

- aantrekkingskracht-externaliteiten<br />

Cluster 10 - grote ste<strong>de</strong>n (Antwerpen, Gent, Leuven,...)<br />

-sterke factor ”aantrekkingskracht-externaliteiten”<br />

-hogere levensstandaard<br />

-meer toeristische activiteiten<br />

Cluster 11 - kustgemeenten<br />

-sterke aantrekkingskracht<br />

-grote aanwezigheid toeristische activiteiten<br />

Cluster 12 - uitgesproken resi<strong>de</strong>ntieel karakter<br />

-hoge verste<strong>de</strong>lijkingsgraad en belangrijke economische activiteit<br />

- knooppunten in Brussels en Antwerps randgebied<br />

Tabel 5: omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> clusters <strong>van</strong> Dessoy (bron: Dessoy,<br />

2000: 15-20)<br />

Voor dit on<strong>de</strong>rzoek stellen wij ons <strong>de</strong> vraag in welke mate <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> of<br />

klagers representatief zijn voor <strong>de</strong> ganse (in dit geval <strong>Vlaamse</strong>) bevolking. In<br />

on<strong>de</strong>rstaand tabel wordt per cluster weergegeven hoeveel <strong>verzoekers</strong> er wonen<br />

en hoeveel Vlamingen er wonen. We hiel<strong>de</strong>n hierbij rekening met alle <strong>verzoekers</strong>,<br />

niet enkel met <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten waarmee wij contact opnamen.<br />

30


25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

Cl 1 Cl 2 Cl 3 Cl 4 Cl 5 Cl 6 Cl 7 Cl 8 CL 9 Cl 10 Cl 11 Cl 12<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Enquête<br />

Figuur 4: percentage inwoners per cluster (bron: enquête ICOM 2002)<br />

In grote lijnen kunnen we stellen dat <strong>de</strong> schets <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers ruwweg overeenkomt<br />

met een geografische schets <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> bevolking. We stellen echter<br />

enkele afwijkingen vast.<br />

Uitschieters zijn dui<strong>de</strong>lijk cluster 3 en 10. De clusters verwijzen naar ”kleine”<br />

en ”grote” ste<strong>de</strong>n. Deze clusters representeren een aanzienlijk <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

bevolking (39 %). Opvallend weliswaar is het feit dat <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />

in verhouding min<strong>de</strong>r <strong>verzoekers</strong> heeft die komen uit <strong>de</strong> kleine ste<strong>de</strong>n en meer<br />

<strong>verzoekers</strong> uit <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n.<br />

De inwoners uit lan<strong>de</strong>lijke gemeenten en gemeenten uit <strong>de</strong> Kempen (cluster 1<br />

en 2) zijn ook on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd. De inwoners uit <strong>de</strong> industriële kernen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> randgebie<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Antwerpen, Kortrijk en Limburg zijn dan weer lichtjes<br />

oververtegenwoordigd (cluster 7), net zoals <strong>de</strong> inwoners uit <strong>de</strong> kustgemeenten<br />

(cluster 11).<br />

Er is geen verband met <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> grootte <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeente. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

grootte <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenten (of ste<strong>de</strong>n) verschilt dui<strong>de</strong>lijk bij <strong>de</strong> clusters. De<br />

clusters met kleinere gemeenten vertegenwoordigen op zich al veel min<strong>de</strong>r Vlamingen,<br />

vooral <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s bij cluster 5 en cluster 8 zijn opvallend laag<br />

31


(8700 inwoners in cluster 5 en 7300 inwoners in cluster 8). Naast cluster 3 en<br />

cluster 10 is het gemid<strong>de</strong>ld aantal inwoners per gemeente ook vrij groot in cluster<br />

9 (cluster 3: 26.500, cluster 9: 64.900 en cluster 10: 188.545).<br />

Gekeken naar <strong>de</strong> levensstandaard of het sociaal-economisch profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

inwoners per cluster kunnen we ook geen conclusies trekken. Er zijn zowel <strong>verzoekers</strong><br />

vertegenwoordigd uit clusters met een lager en een hoger sociaal-economisch<br />

profiel.<br />

3.4 Etnische afkomst<br />

Uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken die ons bekend zijn, blijkt telkens dat <strong>ombudsdiensten</strong><br />

vooral autochtonen bereiken en dat dus allochtonen on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd<br />

zijn. Slechts in één on<strong>de</strong>rzoek stelt men vast dat zwarten oververtegenwoordigd<br />

zijn. Abrahamson conclu<strong>de</strong>ert voor New York City dat het<br />

aan<strong>de</strong>el zwarten dat gebruik maakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman groter is, dan het aan<strong>de</strong>el<br />

dat er geen gebruik <strong>van</strong> maakt (20% t.o.v. 15%). Hispanics 11 zijn er wel<br />

on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd, 5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> t.o.v. 10% <strong>van</strong> <strong>de</strong> niet-<strong>verzoekers</strong><br />

(Abrahamson, 1983: 293). In New York is dus slechts 73% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman blank, bij an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken ligt dit percentage veel<br />

hoger. We noteren voor <strong>de</strong> LGO’s in Groot-Brittannië 90% (MORI, 2002: 2).<br />

Voor Chesapeake noteert Wells 86.5% blanken. In het artikel wordt vermeld dat<br />

<strong>de</strong> ombudsman specifieke aandacht geeft aan zwarte min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n. Hij voorziet<br />

bijeenkomsten met hun organisaties en verenigingen (Wells, 1983: 283 –<br />

285). In Ne<strong>de</strong>rland noteert men dat 91% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> in Ne<strong>de</strong>rland is<br />

geboren (t.o.v. 82% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking). Er werd ook gevraagd of <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs in<br />

Ne<strong>de</strong>rland zijn geboren, maar dit veran<strong>de</strong>rt niet veel aan <strong>de</strong> verhouding (UMC,<br />

1998: 34). In het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> Jacobs blijkt dat er iets meer <strong>verzoekers</strong> zijn die<br />

el<strong>de</strong>rs geboren zijn. Ze maakt echter een on<strong>de</strong>rscheid naar herkomst en merkt<br />

dat er geen Turkse of Marokkaanse klagers zijn (hoewel die in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

bevolking aanzienlijk aanwezig zijn). De ombudsman is blijkbaar makkelijker<br />

toegankelijk voor mensen uit lan<strong>de</strong>n zoals Suriname, Indonesië en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

Antillen, waarbij <strong>de</strong> taalbarrière min<strong>de</strong>r problematisch is (Jacobs, 1995:<br />

133).<br />

Op het eerste gezicht kunnen we uit <strong>de</strong> databestan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst<br />

niet direct aflei<strong>de</strong>n of er veel allochtonen gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>ombudsdiensten</strong>. Integen<strong>de</strong>el zelfs, <strong>de</strong> namen die voorkomen in <strong>de</strong> bestan<strong>de</strong>n<br />

11 Hispanics verwijst naar Amerikanen <strong>van</strong> Spaanse oorsprong.<br />

32


zijn over het algemeen vrij Vlaams. Op het eerste gezicht tellen we 16 allochtonen<br />

(1.2%) met dui<strong>de</strong>lijk Magrebheinse namen bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />

en 7 (2.2%) namen bij <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst. Dit zegt natuurlijk niet veel,<br />

omdat het een eigen interpretatie is <strong>van</strong> namen die vreemd klinken.<br />

Bij <strong>de</strong> enquête werd ook gevraagd naar <strong>de</strong> nationaliteit en <strong>de</strong> afkomst. Hierbij<br />

moet wor<strong>de</strong>n vermeld dat we op gevoelig terrein zitten, doch vrij belangrijk<br />

voor dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Van <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> die door ons wer<strong>de</strong>n gecontacteerd, blijkt 96.6% een Belgische<br />

nationaliteit en afkomst te hebben. Allochtonen maken vrij weinig gebruik<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>! Ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> (bijna) 5% geregistreer<strong>de</strong><br />

buitenlan<strong>de</strong>rs (Vrind, 2001:41) stellen we vast dat allochtonen in verhouding<br />

zeer weinig gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman (zowel regionaal<br />

als lokaal).<br />

Nationaliteit en <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />

etnische afkomst ombudsdienst ombudsdienst<br />

Belgisch 96.6% (172) 97.2% (141)<br />

Belgische nationaliteit,<br />

an<strong>de</strong>re afkomst 1.7% (3) 1.7% (2)<br />

Geen Belg wel EU 1.1% (2) 0.7% (1)<br />

Buiten EU 0.6% (1) 0.7% (1)<br />

Totaal 100% (176) 100% (145)<br />

Tabel 6: overzicht <strong>van</strong> het aantal autochtone <strong>verzoekers</strong> (bron: enquête ICOM<br />

2002)<br />

Aangezien bij <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale ombudsdienst veel klachten behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n in<br />

verband met vreem<strong>de</strong>lingenzaken kan hier wellicht een an<strong>de</strong>r beeld naar voor<br />

komen.<br />

3.5 Leeftijd<br />

On<strong>de</strong>rzoek en jaarverslagen<br />

Er wordt in an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken over <strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> weinig<br />

gezegd of er wor<strong>de</strong>n enkel vage uitspraken gedaan, men kan meestal weinig<br />

33


conclusies trekken. Vaak conclu<strong>de</strong>ert men dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> leeftijdsgroepen<br />

vertegenwoordigd zijn. Het vergelijken <strong>van</strong> bevindingen uit verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken<br />

is heel moeilijk omdat <strong>de</strong> leeftijdsgrenzen arbitrair zijn. Soms opteert<br />

men voor zeer weinig categorieën, waardoor we niet veel kunnen zeggen.<br />

Daarnaast zijn <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> leeftijdsgroepen telkens op een an<strong>de</strong>re manier<br />

inge<strong>de</strong>eld. In ie<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re leeftijdsgrenzen aangegeven. Het<br />

is vooral interessant om te kijken hoe <strong>de</strong> verhouding is met <strong>de</strong> populatie (<strong>de</strong><br />

doelgroep) om te conclu<strong>de</strong>ren of er echt bepaal<strong>de</strong> leeftijdsgroepen over- of on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd<br />

zijn. De referentiegroep is daarbij wel <strong>van</strong> belang. De stu<strong>de</strong>nten<br />

<strong>van</strong> het UIA opteren ervoor om <strong>de</strong> steekproef te vergelijken met <strong>de</strong> populatie<br />

Antwerpenaars <strong>van</strong>af 0 jaar. Jacobs doet dit <strong>van</strong>af 15 jaar. Dit lijkt ons te<br />

jong en niet volledig correct. Is het <strong>de</strong> bedoeling en is het wenselijk dat jongeren<br />

<strong>van</strong>af <strong>de</strong>ze leeftijd reeds een beroep doen op een ombudsman en hebben zij zelf<br />

al vaak met overheidsinstellingen te maken?<br />

Bij <strong>de</strong> Engelse LGO (Local Governement Ombudsman) conclu<strong>de</strong>ert men dat<br />

<strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid ou<strong>de</strong>r is dan 35 jaar. Zij noteren 3 leeftijdsgroepen:<br />

• 12 % <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is min<strong>de</strong>r dan 35 jaar;<br />

• 48% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is tussen 35 en 54 jaar;<br />

• 37% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is ou<strong>de</strong>r dan 55 jaar (MORI, 2002: 2).<br />

Voor <strong>de</strong> New York City Ombudsman Office wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Programm Evaluation<br />

Unit <strong>verzoekers</strong> vergeleken met niet-<strong>verzoekers</strong>. De verschillen tussen<br />

bei<strong>de</strong> groepen waren <strong>de</strong>mografisch meestal niet erg groot (Abrahamson, 1983:<br />

293). Uit <strong>de</strong> gegevens kunnen we vooral conclu<strong>de</strong>ren dat niet-<strong>verzoekers</strong> jonger<br />

zijn dan <strong>verzoekers</strong>. Vooral <strong>de</strong> leeftijdscategorie tussen 19 en 29 jaar is on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd.<br />

Leeftijd VERZOEKERS NIET- TOTAAL<br />

VERZOEKERS<br />

- 18 jaar 0% 0% 0%<br />

19 – 29 jaar 12% 23% 15%<br />

30 – 49 jaar 37% 29% 35%<br />

50 – 64 jaar 29% 27% 28%<br />

+ 65 jaar 22% 21% 22%<br />

34<br />

100% (701) 100% (256) 100% (957)<br />

Tabel 7: leeftijdsver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers <strong>van</strong> <strong>de</strong> New York City Ombudsman<br />

Office (Abrahamson: 1983: 293)


Jacobs conclu<strong>de</strong>ert voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Nationale ombudsman dat <strong>de</strong> klagers<br />

in verhouding ”te oud” zijn. Er is een on<strong>de</strong>rvertegenwoordiging <strong>van</strong> jongeren:<br />

”<strong>de</strong> categorie 15 – tot 34 jarigen is in Ne<strong>de</strong>rland twee maal zo groot als bij <strong>de</strong><br />

klagers in <strong>de</strong> steekproef” en ”bijna 60% <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers is 45 jaar of ou<strong>de</strong>r, terwijl<br />

dat over <strong>de</strong> gehele Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking gerekend slechts 40% is” (Jacobs, 1995:<br />

132). We gaven reeds aan dat haar conclusie <strong>de</strong>els te wijten is aan het feit dat <strong>de</strong><br />

populatie naar ons inziens niet correct is omschreven.<br />

Leeftijd KLAGERS Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking<br />

15 – 24 jaar 4% 20%<br />

25 – 34 jaar 15% 21%<br />

35 – 44 jaar 23% 19%<br />

45 – 56 jaar 25% 13%<br />

55 – 64 jaar 14% 12%<br />

65 – 74 jaar 15% 9%<br />

75 jaar en ou<strong>de</strong>r 4% 6%<br />

Totaal 100% 100%<br />

Tabel 8: leeftijdsver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers <strong>van</strong> <strong>de</strong> Nationale ombudsman in Ne<strong>de</strong>rland<br />

(Jacobs, 1995: 132)<br />

Volgens het bureau UMC zijn klagers in Ne<strong>de</strong>rland uit alle leeftijdscategorieën,<br />

maar <strong>de</strong> schriftelijke klagers zijn ou<strong>de</strong>r dan telefonische klagers. ”Met name<br />

het aantal ou<strong>de</strong>ren (>60 jaar en > 70 jaar) ligt hoger” (UMC, 1998: 34).<br />

Leeftijd<br />

<strong>verzoekers</strong> Telefonisch Schriftelijk NL<br />

21 tot 30 jaar 16% 10% 20%<br />

31 tot 40 jaar 23% 17% 22%<br />

41 tot 50 jaar 26% 23% 20%<br />

51 tot 60 jaar 19% 20% 15%<br />

> 61 jaar 16% 30% 23%<br />

Totaal 100% 100% 100%<br />

Tabel 9: leeftijdsver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Nationale ombudsman<br />

(UMC, 1998: 34)<br />

35


Ook <strong>de</strong> Antwerpse stu<strong>de</strong>nten conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Antwerpse<br />

ombudsman vrij oud zijn, wellicht groten<strong>de</strong>els om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n. Zij conclu<strong>de</strong>ren<br />

dat <strong>de</strong> leeftijdsgroep <strong>van</strong> 0 tot 19 jaar niet is vertegenwoordigd en dat<br />

<strong>de</strong> leeftijdsgroep <strong>van</strong> 40-tot 59-jarigen dui<strong>de</strong>lijk oververtegenwoordigd is. Zij<br />

stellen zich <strong>de</strong> vraag of dit wijst op een onverschilligheid <strong>van</strong> jongeren en conclu<strong>de</strong>ren<br />

dat men ”<strong>van</strong>af <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nleeftijd <strong>de</strong> assertiviteit heeft om klacht in te<br />

dienen” (Van Hove, 1996: 63).<br />

Leeftijd STEEKPROEF POPULATIE<br />

0 – 19 jaar 0% 21.5%<br />

20 – 39 jaar 26.4% 28.9%<br />

40 – 59 jaar 46.1% 24.1%<br />

60 – 79 jaar 24.0% 20.5%<br />

+ 80 jaar 3.5% 5.0%<br />

Totaal 100% 100%<br />

Tabel 10: leeftijdsver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Antwerpse ombudsman (Van<br />

Hove, 1996: 63)<br />

In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Sint-Niklaas en <strong>de</strong> ombudsvrouw<br />

<strong>van</strong> Gent wordt ook een overzicht gegeven <strong>van</strong> <strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>. De<br />

ombudsman <strong>van</strong> Brugge schat <strong>de</strong> leeftijd als mensen op bezoek komen 12 .<br />

Leeftijd <strong>verzoekers</strong> Gent Sint-Niklaas Brugge<br />

Tot 20 jaar 2% 2% (3)<br />

21 tot 30 jaar 9% 7% (11 ) 5% (7)<br />

31 tot 40 jaar 21% 13.7% (21) 17% (24)<br />

41 tot 50 jaar 23% 25.5% (40) 18% (26)<br />

51 tot 60 jaar 16% 19.1% (30) 17% (24)<br />

> 61 jaar 29% 35% (55) 42% (61)<br />

Totaal 100% 100% (157) 100% (145)<br />

Tabel 11: leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> enkele lokale <strong>ombudsdiensten</strong> (Passemiers,<br />

2002: 52, Van Diessen, 2002: 30 en Van<strong>de</strong>nbraembussche, 2002: 29)<br />

12 Van<strong>de</strong>nbraembussche merkt zelf op dat <strong>de</strong> cijfers met het nodige voorbehoud beoor<strong>de</strong>eld moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

Het is slechts een schatting en ou<strong>de</strong>ren komen meer op bezoek; jongeren maken meer gebruik <strong>van</strong> telefoon,<br />

fax, brief of e-mail, waarbij men geen i<strong>de</strong>e heeft <strong>van</strong> <strong>de</strong> leeftijd (Van<strong>de</strong>nbraembussche, jaarverslag 2001: 29).<br />

36


Van<strong>de</strong>nbraembussche conclu<strong>de</strong>ert dat 60% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bezoekers 50-plussers zijn<br />

(Van<strong>de</strong>nbraembussche, 2002: 29). Naar leeftijd merkt Passemiers op dat <strong>de</strong> groep<br />

<strong>verzoekers</strong> die jonger dan 60 jaar is, vrij aanzienlijk is (72%). ”De grootste groep<br />

is tussen <strong>de</strong> 20 en 59 jaar” (Passemiers, 2002: 54). Van Diessen geeft een ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong>re<br />

weergave (maakt gebruik <strong>van</strong> het bevolkingsregister). Hij conclu<strong>de</strong>ert<br />

dat <strong>de</strong> leeftijdscategorieën tussen <strong>de</strong> 40 en 70 jaar oververtegenwoordigd zijn<br />

bij <strong>de</strong> klagers. Van Diessen geeft in het jaarverslag volgen<strong>de</strong> ”ge<strong>de</strong>eltelijke” verklaring:<br />

”Het zijn <strong>de</strong> generaties die ofwel namens hun kin<strong>de</strong>ren ofwel namens hun<br />

ou<strong>de</strong>rs een klacht neerleggen.” In het jaarverslag geeft hij enkele voorbeel<strong>de</strong>n (Van<br />

Diessen, 2002: 30). Hij merkt ook dat het spreekuur een belangrijk moment<br />

blijft om klacht in te dienen en dit kost tijd en moeite. De ombudsman in Sint-<br />

Niklaas is slechts bereikbaar tij<strong>de</strong>ns bepaal<strong>de</strong> uren. ”Ou<strong>de</strong>rs met kleine kin<strong>de</strong>ren<br />

zijn veel meer gebon<strong>de</strong>n. Mensen op hoge leeftijd zijn veel min<strong>de</strong>r mobiel” (Van<br />

Diessen, 2002: 30).<br />

Naargelang <strong>de</strong> leeftijd wordt op een an<strong>de</strong>re manier toegang gezocht tot <strong>de</strong><br />

ombudsdienst en blijken er ook an<strong>de</strong>re klachten aan bod te komen. De jongere<br />

klagers maken eer<strong>de</strong>r gebruik <strong>van</strong> e-mail, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re klagers telefoneren eer<strong>de</strong>r<br />

of komen op bezoek. Terwijl <strong>de</strong> jongeren eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ”verminking <strong>van</strong> <strong>de</strong> buurt”<br />

aanklagen, verwijzen ou<strong>de</strong>ren eer<strong>de</strong>r naar <strong>de</strong> overlast <strong>van</strong> zogenaam<strong>de</strong> onbehoorlijke<br />

burgers (Passemiers, 2002: 52). In Antwerpen merkt <strong>de</strong> ombudsman<br />

op dat <strong>de</strong> klachten meer en meer schriftelijk gebeuren. Momenteel ont<strong>van</strong>gen<br />

zij 60% <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten schriftelijk. De opvallen<strong>de</strong> stijging heeft volgens <strong>de</strong><br />

ombudsman twee verklaringen. Naast <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> e-mail, verwijst hij ook<br />

naar <strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijke profilering <strong>van</strong> een twee<strong>de</strong>lijnsinstantie. ”Eenvoudige en mon<strong>de</strong>linge<br />

eerstelijnsklachten komen bij <strong>de</strong> klantenteams terecht” (Van<strong>de</strong>nbroeck,<br />

2002: 39).<br />

In verhouding met an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken en in vergelijking met <strong>de</strong> bevindingen<br />

uit an<strong>de</strong>re jaarverslagen moeten we conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst vrij oud zijn. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is 51 jaar, wat vrij hoog is (<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst: 49 jaar, Mechelse<br />

ombudsdienst: 52 jaar). Een aanzienlijk aan<strong>de</strong>el <strong>verzoekers</strong> is ou<strong>de</strong>r dan<br />

40 jaar. Maar liefst 73% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is ou<strong>de</strong>r dan 40 jaar (<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst:<br />

68.6%, Mechelse ombudsdienst: 78.5%). Vooral het aan<strong>de</strong>el 60-plussers<br />

is aanzienlijk.<br />

37


Nationaliteit en <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />

etnische afkomst ombudsdienst ombudsdienst<br />

Tot 20 jaar 1.7% (3) 0.7% (1)<br />

21 tot 30 jaar 7.4% (13) 4.9% (7)<br />

31 tot 40 jaar 22.3% (39) 16% (23)<br />

41 tot 50 jaar 18.3% (32) 27.1% (39)<br />

51 tot 60 jaar 26.9% (47) 20.1% (29)<br />

Ou<strong>de</strong>r dan 61 jaar 23.4% (41) 31.3% (45)<br />

Totaal 100% (175) 100% (143)<br />

Tabel 12: leeftijdsver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst<br />

(bron: enquête ICOM 2002)<br />

Merk op dat in vergelijking met an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> bij bei<strong>de</strong><br />

<strong>ombudsdiensten</strong> opvallend oud zijn, waarbij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> in Mechelen nog<br />

ou<strong>de</strong>r zijn dan <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsman.<br />

Belangrijk voor <strong>de</strong> latere analyses is zeker het feit dat een aanzienlijk percentage<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> niet meer tot <strong>de</strong> actieve bevolking kan wor<strong>de</strong>n gerekend<br />

(<strong>van</strong> 15 tot 64 jaar). Voor alle <strong>verzoekers</strong> gaat dit om 18.5% (<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst:<br />

15.3%, Mechelse ombudsdienst: 22.2%). We merken geen grote verschillen<br />

naar geslacht.<br />

3.6 Gezinssituatie<br />

On<strong>de</strong>rzoek en jaarverslagen<br />

Voor <strong>de</strong> New York City Ombudsman Office noteert Abrahamson nauwelijks<br />

een verschil tussen <strong>verzoekers</strong> en niet-<strong>verzoekers</strong>. 57% <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers is getrouwd,<br />

bij <strong>de</strong> niet-klagers is dat 55% (Abrahamson, 1983: 293).<br />

In het Ne<strong>de</strong>rlandse on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> UMC conclu<strong>de</strong>ert men dat twee op drie<br />

<strong>verzoekers</strong> gehuwd is of samenwonend. Meer gespecificeerd is 71% <strong>van</strong> <strong>de</strong> schriftelijke<br />

<strong>verzoekers</strong> en 69% <strong>van</strong> <strong>de</strong> telefonische klagers gehuwd of samenwonend.<br />

Een kleiner <strong>de</strong>el is geschei<strong>de</strong>n of weduwnaar, alleenstaand of thuiswonend<br />

(UMC, 1998: 34).<br />

38


Van al <strong>de</strong> klagers heeft meer dan twee<strong>de</strong>r<strong>de</strong> (70%) kin<strong>de</strong>ren. Er is nauwelijks<br />

een verschil met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking (UMC, 1998: 34).<br />

Van Diessen schetst het aantal personen dat betrokken is bij het klagen. Zo<br />

kan geconclu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n hoeveel mensen hij juist bereikt. Er zijn namelijk<br />

nogal wat klachten die betrekking hebben op <strong>de</strong> situatie <strong>van</strong> een huishou<strong>de</strong>n en<br />

niet enkel op een individu. Het gaat enkel om die cijfers die uit <strong>de</strong> bevolkingsregisters<br />

naar boven kwamen (Van Diessen, 2002: 31).<br />

Aantal personen in huishou<strong>de</strong>n Aantal klagers Aantal betrokkenen<br />

Alleenstaand 23% (37) 37<br />

2 personen 35% (56) 112<br />

Alleenstaan<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs 2% (3) 8<br />

3 personen 17% (27) 81<br />

4 personen 16% (25) 100<br />

5 personen of meer 7% (11) 56<br />

Totaal 100% (159) 394<br />

Tabel 13: huishou<strong>de</strong>lijke typering <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong><br />

Sint-Niklaas (Van Diessen, 2002: 31)<br />

Enquête<br />

De gezinssituatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokkene is wellicht belangrijk om later <strong>de</strong> sociaaleconomische<br />

klasse af te lei<strong>de</strong>n.<br />

We bekijken eerst in welke mate alleenstaan<strong>de</strong>n, dan wel partners een klacht<br />

indien<strong>de</strong>n. Daarna bekijken we of <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> een typische gezinssituatie hebben,<br />

zich in een typische levensfase bevin<strong>de</strong>n.<br />

We maken geen on<strong>de</strong>rscheid tussen gehuw<strong>de</strong>n of samenwonen<strong>de</strong>n omdat dit<br />

in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek niet echt rele<strong>van</strong>t lijkt. Een vrij aanzienlijk <strong>de</strong>el<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers valt in <strong>de</strong>ze groep. Het aantal alleenstaan<strong>de</strong>n dat een klacht indien<strong>de</strong>,<br />

is dui<strong>de</strong>lijk beperkter.<br />

Het aantal klagers dat (nog) niet samenwoont of ook (nog) niet als alleenstaan<strong>de</strong>n<br />

kan wor<strong>de</strong>n beschouwd, is vrij miniem. Wij <strong>de</strong>nken hier aan jongeren<br />

of ou<strong>de</strong>ren die inwonen bij familie of an<strong>de</strong>ren.<br />

39


Gezinssituatie <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />

Samenwonend of gehuwd 72.7% (128) 69.9% (100)<br />

Alleenstaand 25.6% (45) 28.7% (41)<br />

Inwonend bij an<strong>de</strong>ren 1.7% (3) 0.7% (1)<br />

Totaal 100% (176) 100% (143)<br />

Tabel 14: gezinssituatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst<br />

(bron: enquête ICOM 2002)<br />

Het verschil tussen <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst<br />

is vrijwel onbestaand op dit gebied. Er is ook wel enige gelijkenis met <strong>de</strong> bevindingen<br />

uit het Ne<strong>de</strong>rlandse on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> UMC. Maar in vergelijking met <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> bevolking wijken <strong>de</strong> cijfers enigszins af.<br />

Het NIS geeft voor Vlaan<strong>de</strong>ren een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> 2,5 miljoen huishou<strong>de</strong>ns<br />

als volgt. We plaatsen onze cijfers <strong>van</strong> alle <strong>verzoekers</strong> daarnaast.<br />

Gezinssituatie Vlaan<strong>de</strong>ren Verzoekers<br />

Alleenwonen<strong>de</strong> mannen 12.4% (299.437) 6.6% (20)<br />

Alleenwonen<strong>de</strong> vrouwen 15.3% (369.500) 13.6% (41)<br />

Personen die geen familiekern vormen 13 4.8% (115.432) 1.3% (4)<br />

Echtparen zon<strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren 24.8% (598.363) 34.9% (105)<br />

Echtparen met kin<strong>de</strong>ren 32.3 % (779.970) 36.6% (110)<br />

Va<strong>de</strong>rs of moe<strong>de</strong>rs met kin<strong>de</strong>ren 9.5 % (231.236) 7% (21)<br />

Totaal 99.1% (2.393.738) 100% (301)<br />

Tabel 15: gezinssituatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vlamingen en <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> (bron: NIS en<br />

enquête)<br />

Opvallend is vooral dat er in verhouding meer echtparen in <strong>de</strong> steekproef<br />

wer<strong>de</strong>n opgenomen. In Vlaan<strong>de</strong>ren wonen verhoudingsgewijs meer alleenstaan<strong>de</strong>n<br />

dan in onze steekproef. Dit heeft mogelijk iets te maken met onze<br />

13 Een familiekern bestaat uit een wettelijk gehuwd paar met of zon<strong>de</strong>r ongehuw<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren, of uit een va<strong>de</strong>r<br />

of moe<strong>de</strong>r met één of verschei<strong>de</strong>ne ongehuw<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren (www.stabel.fgov.be)<br />

40


on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>. De kans dat alleenstaan<strong>de</strong>n telefonisch wor<strong>de</strong>n bereikt, is<br />

wellicht lager dan <strong>de</strong> kans dat we bij een echtpaar iemand aan <strong>de</strong> lijn hebben.<br />

We bekijken ook het aantal kin<strong>de</strong>ren dat <strong>verzoekers</strong> hebben.<br />

kin<strong>de</strong>ren <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />

0 kin<strong>de</strong>ren 22.6% (40) 17.5% (25)<br />

1 kind 18.1% (32) 25.9% (37)<br />

2 kin<strong>de</strong>ren 33.9% (60) 26.6% (38)<br />

3 kin<strong>de</strong>ren 12.4% (22) 17.5% (25)<br />

4 kin<strong>de</strong>ren 9% (16) 7% (10)<br />

Meer dan 4 kin<strong>de</strong>ren 4% (7) 5.6% (8)<br />

Totaal 100% (177) 100% (143)<br />

Tabel 16: gezinsgrootte <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> (bron: enquête ICOM 2002)<br />

80% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> hebben kin<strong>de</strong>ren. Dit is opmerkelijk veel.<br />

Aanvullend vroegen we of <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren nog thuis woon<strong>de</strong>n en hoeveel kin<strong>de</strong>ren<br />

jonger dan 6 jaar zijn.<br />

We geven in één tabel <strong>de</strong> drie gegevens op een rijtje.<br />

<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />

Aantal kin<strong>de</strong>ren Aantal Thuiswonend Jonger dan 6 jaar<br />

0 kin<strong>de</strong>ren 22.6% (40) 55.7% (98) 78.9% (138)<br />

1 kind 18.1% (32) 11.4% (20) 10.9% (19)<br />

2 kin<strong>de</strong>ren 33.9% (60) 21.6% (38) 8.6% (15)<br />

3 kin<strong>de</strong>ren 12.4% (22) 6.3% (11) 1.7% (3)<br />

4 kin<strong>de</strong>ren 9% (16) 4.5% (8) 0<br />

Meer dan 4 kin<strong>de</strong>ren 4% (7) 0.6% (1) 0<br />

Totaal 100% (177) 100% (176) 100% (175)<br />

Tabel 17: typering <strong>van</strong> het aantal kin<strong>de</strong>ren per gezin voor <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

ombudsdienst (bron: enquête ICOM 2002)<br />

41


Mechelse ombudsdienst<br />

Aantal kin<strong>de</strong>ren Aantal Thuiswonend Jonger dan 6 jaar<br />

0 kin<strong>de</strong>ren 17.5% (25) 53.1% (76) 91.7% (132)<br />

1 kind 25.9% (37) 22.4% (32) 7.6% (11)<br />

2 kin<strong>de</strong>ren 26.6% (38) 14.0% (20) 0.7% (1)<br />

3 kin<strong>de</strong>ren 17.5% (25) 8.4% (12) 0<br />

4 kin<strong>de</strong>ren 7.0% (10) 1.4% (2) 0<br />

Meer dan 4 kin<strong>de</strong>ren 4.6% (8) 0.7% (1) 0<br />

Totaal 100% (143) 100% (143) 100% (144)<br />

Tabel 18: typering <strong>van</strong> het aantal kin<strong>de</strong>ren per gezin voor <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Mechelse ombudsdienst (bron: enquête ICOM 2002)<br />

We conclu<strong>de</strong>ren dat er enorm weinig wordt geklaagd door mensen die vrij<br />

jonge kin<strong>de</strong>ren hebben. Iets meer dan <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten heeft geen<br />

kin<strong>de</strong>ren die thuis wonen. Dit hangt wellicht samen met <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>ld vrij hoge<br />

leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten (een aanzienlijk aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> heeft al<br />

kin<strong>de</strong>ren die niet meer thuis wonen).<br />

3.7 Sociaal-economische klasse<br />

Hierbij komen we tot <strong>de</strong> kernvraag <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek. Wor<strong>de</strong>n klachten vooral<br />

geformuleerd door burgers uit <strong>de</strong> hogere sociale klasse? Is het een voorrecht<br />

voor <strong>de</strong> meer gegoe<strong>de</strong>n?<br />

We maken gebruik <strong>van</strong> enkele variabelen om een weergave te geven <strong>van</strong> het<br />

sociaal-economisch profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>.<br />

Deleeck spreekt in zijn publicaties meermaals over het Mattheüs-effect. Hij<br />

<strong>de</strong>finieert het als volgt: ”On<strong>de</strong>r invloed <strong>van</strong> sociaal-culturele en sociaal-politieke<br />

factoren gaan een groot aantal voor<strong>de</strong>len <strong>van</strong> het sociale overheidsbeleid, ten<strong>de</strong>ntieel<br />

en verhoudingsgewijze, meer naar hogere dan naar lagere sociale categorieën.”<br />

Dit principe wordt ook reeds in het e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Mattheüs omschreven, <strong>van</strong>daar<br />

noemt men dit het Mattheüs-effect. 14 Uit on<strong>de</strong>rzoeken blijkt dat verschillen<strong>de</strong><br />

overheidsinitiatieven hun doel vaak missen. Met het oog op een <strong>de</strong>mo-<br />

14 Een passus in het e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Mattheüs gaat als volgt: ”Aan wie heeft zal gegeven wor<strong>de</strong>n en hij zal<br />

overvloed hebben; maar aan wie niets heeft zal ook het weinige afgenomen wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> wat hij bezit.”<br />

42


cratisering <strong>van</strong> bijvoorbeeld on<strong>de</strong>rwijs of <strong>de</strong> culturele sector, blijken <strong>de</strong> lagere<br />

sociale klassen vaak niet <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze initiatieven mee te (kunnen) profiteren (Deleeck,<br />

1992: 281).<br />

Wij stellen ons hierbij <strong>de</strong> vraag of het Mattheüs-effect ook een probleem is<br />

dat bij <strong>ombudsdiensten</strong> wordt gesignaleerd. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n…. ”Maken<br />

<strong>de</strong> hogere sociale klassen verhoudingsgewijs meer gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> ombudsman dan <strong>de</strong> lagere sociale klassen?”<br />

On<strong>de</strong>rzoek<br />

De meest positieve resultaten zijn te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> studies waarbij aan ombudsmannen<br />

werd gevraagd om zelf <strong>de</strong> sociaal-economische status <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

in te schatten. In 1983 <strong>de</strong>ed Hill <strong>van</strong> <strong>de</strong> Universiteit <strong>van</strong> Oklahoma een<br />

studie, die werd gerepliceerd in 1991 door <strong>de</strong> Asper Y Valdés. De conclusies in<br />

bei<strong>de</strong> studies waren vrij gelijkaardig. Hill <strong>de</strong>ed een bevraging bij 74 klassieke<br />

ombudsmannen, <strong>de</strong> Asper Y Val<strong>de</strong>s <strong>de</strong>ed hetzelf<strong>de</strong> bij 77 ombudsmannen.<br />

Volgens bijna <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsmannen is een zeer aanzienlijk <strong>de</strong>el (meer<br />

dan drie vier<strong>de</strong>) <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> arm. Daarnaast <strong>de</strong>nkt bijna <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

ombudsmannen dat <strong>de</strong> populatie <strong>verzoekers</strong> min of meer gelijk is ver<strong>de</strong>eld over<br />

<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> sociaal-economische groepen. Slechts 5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudslie<strong>de</strong>n<br />

meent dat <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> welvarend is (Hill, 1983: 47 en<br />

De Asper y Val<strong>de</strong>s, 1999: 230-239).<br />

Een an<strong>de</strong>re gelijkaardige studie levert in feite weinig informatie op. Kempf en<br />

Mille stellen in een enquête aan <strong>de</strong> ombudsmannen <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n<br />

ook <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> sociale structuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>. Bijna alle ombudsmannen<br />

zeggen <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nklasse te bereiken (94.1%), daarnaast bereikt 80.9%<br />

ook nog <strong>de</strong> hogere klasse en zegt 79.4% ook <strong>de</strong> lagere klasse te bereiken (Kempf,<br />

Mille, 1993: 201-203). We kunnen veron<strong>de</strong>rstellen dat in België <strong>de</strong> meeste <strong>ombudsdiensten</strong><br />

wel iemand <strong>van</strong> alle klassen bereiken. Wij zijn eer<strong>de</strong>r geïnteresseerd<br />

in <strong>de</strong> mate waarin alle klassen wor<strong>de</strong>n bereikt.<br />

Enkele on<strong>de</strong>rzoeken richten zich louter tot <strong>de</strong> sociaal-economische klasse<br />

waartoe <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> behoren. Wetenschappers stellen zich blijkbaar al jaren<br />

<strong>de</strong> vraag ”DO THE RIGHT PEOPLE COMPLAIN?” (Serota, 1983: 36). Serota<br />

gaat reeds in 1983 in Groot–Brittannië op zoek naar een verklaring waarom<br />

mensen uit achtergestel<strong>de</strong> groepen min<strong>de</strong>r klagen.<br />

Vooral <strong>de</strong> top <strong>van</strong> <strong>de</strong> hogere sociaal-economische klasse zou beroep doen op<br />

43


<strong>de</strong> ombudsman omwille <strong>van</strong> <strong>de</strong> ”getrapte” toegang. De drempel is vrij groot,<br />

omdat <strong>verzoekers</strong> zich eerst tot een parlementslid moeten richten. De auteur<br />

conclu<strong>de</strong>ert dus dat er grote verschillen zijn tussen <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n. Zij maakt een<br />

on<strong>de</strong>rscheid tussen lan<strong>de</strong>n waar <strong>de</strong> toegang vrij is en lan<strong>de</strong>n waar dit niet het<br />

geval is (Serota, 1983: 37).<br />

Ver<strong>de</strong>r geeft Serota ook enkele re<strong>de</strong>nen waarom bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> groepen min<strong>de</strong>r<br />

naar een ombudsman stappen.<br />

Achtergestel<strong>de</strong> groepen:<br />

44<br />

• krijgen soms huisvesting of hulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> lokale overheid. Ze hebben<br />

schrik om op <strong>de</strong>ze gevoelige gebie<strong>de</strong>n geraakt te wor<strong>de</strong>n;<br />

• kunnen moeilijker hun klacht tegenover <strong>de</strong> overheid uitdrukken en<br />

kunnen moeilijker volhar<strong>de</strong>n in hun klacht;<br />

• weten vaak niet eens dat er een ombudsman bestaat;<br />

• kunnen moeilijker hun klacht op papier zetten;<br />

• zijn te be<strong>de</strong>esd om met hun klacht naar een verkozen parlementslid te<br />

stappen (wat in Groot-Brittannië een voorwaar<strong>de</strong> is);<br />

• doen hun eigen klacht vaak onrecht aan door <strong>de</strong> wijze waarop ze die<br />

aanbrengen (Serota, 1983:37).<br />

Pickl waarschuw<strong>de</strong> op <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> Internationale Ombudsman Conferentie dat<br />

het populair is om te zeggen dat het bestuur toegankelijker is gewor<strong>de</strong>n voor<br />

het publiek. De <strong>de</strong>ur kan wijd openstaan, maar …. ”The way infrequently is a<br />

blind alley or a labyrinth for uninformed and poor people”. Volgens Pickl is het<br />

nochtans belangrijk dat vooral burgers uit lagere sociaal-economische klassen<br />

zich kunnen beroepen op <strong>de</strong> ombudsmannen. Zij hebben al te vaak niet <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>len om via an<strong>de</strong>re kanalen - zoals rechtbanken - gerechtigheid te verkrijgen.<br />

Hij blijft vrij algemeen door te stellen ”Critics often accuse the ombudsman<br />

of catering to the educated, middle classes.” Ook Pearce ziet <strong>de</strong> ombudsman als<br />

een goedkoper en informeler alternatief (Pearce, 1993: 83).<br />

Abrahamson is eigenlijk <strong>de</strong> enige die kan conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> ombudsman<br />

door een vrij heterogeen publiek wordt aangesproken, ”a heterogeneous group<br />

in both their social and economic backgrounds”. De New York City Ombudsman<br />

Office wordt gecontacteerd door burgers met verschillen<strong>de</strong> opleidingen, door<br />

werken<strong>de</strong>n en niet-werken<strong>de</strong>n, door lager- en hogeropgelei<strong>de</strong>n, uit verschillen<strong>de</strong><br />

inkomensgroepen en verschillen<strong>de</strong> buurten. De auteur conclu<strong>de</strong>ert in feite<br />

dat er geen vorm <strong>van</strong> uitsluiting is. Uit <strong>de</strong> cijfers kunnen we zelf conclu<strong>de</strong>ren


dat <strong>de</strong> ombudsman - die zich specifiek richt op <strong>de</strong> ”bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong>” groepen - er<br />

goed in slaagt hen te bereiken (Abrahamson, 1983: 292- 293).<br />

Wells en Mohapatra conclu<strong>de</strong>ren in Chesapeake dat vooral burgers uit <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>nklasse oververtegenwoordigd zijn. ”It is difficult to assess whether or not<br />

this office is responsive toward the un<strong>de</strong>rprivileged sectors of the city, although the<br />

surface evi<strong>de</strong>nce does suggest such a biais. The present study merely indicates that<br />

such people have not greatly utilized the ombudsman system in the city of Chesapeake”<br />

(Wells, & Mohapatra, 1983: 285).<br />

Om <strong>de</strong> sociale klasse te situeren komen verschillen<strong>de</strong> verwante aspecten achtereenvolgens<br />

aan bod. Er wordt aandacht besteed aan inkomen, opleiding en<br />

beroep.<br />

7.1 Beroepsbezigheid<br />

Bij <strong>de</strong> LGO’s in Groot-Brittannië noteren we dat <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

werkt.<br />

- 41% werkt voltijds (30u/week of meer);<br />

- 11% werkt <strong>de</strong>eltijds (8–29 u/week);<br />

- 8% werkloos;<br />

- 26% gepensioneerd;<br />

- 7% huisvrouw;<br />

- 4% langdurig ziek;<br />

- 2% stu<strong>de</strong>nt (MORI, 2002: 2).<br />

Serota conclu<strong>de</strong>ert dat vooral <strong>de</strong> hoogste sociaal-economische klasse contact<br />

opneemt met <strong>de</strong> Engelse ombudsmannen (Serota, 1983: 36).<br />

Ook Laura Díez Bueso stelt dat vooral werken<strong>de</strong>n in Spanje een beroep doen<br />

op <strong>ombudsdiensten</strong> (Díez Bueso, 2002: 332).<br />

Het UMC merkt geen opmerkelijke verschillen tussen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking<br />

en <strong>de</strong> klagers. Ongeveer <strong>de</strong> helft heeft betaald werk. Zij merken wel dat<br />

telefonische klagers vaker werk hebben dan schriftelijke klagers. Er wordt geen<br />

on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> die geen werk hebben. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

noemer niet-werkend zitten verschillen<strong>de</strong> aspecten vervat zoals: werkloos, ziekte,<br />

opleiding, gepensioneerd…. (UMC, 1998: 35).<br />

45


Ook Jacobs merkt op dat <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten geen dagelijkse reguliere<br />

arbeid verricht. Zij verwijst vooral naar <strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> (Jacobs,<br />

2002: 136-138).<br />

Eerst stellen we ons <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> betrokkene al dan niet werkzaam is. We<br />

geven meer <strong>de</strong>tails, omdat het niet correct is om alle niet-werken<strong>de</strong>n als min<strong>de</strong>r<br />

gegoed te beschouwen. Op zich is het natuurlijk interessant om te kijken hoe<br />

groot het percentage werken<strong>de</strong>n is.<br />

Bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst werkt <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>, bij <strong>de</strong> Mechelse<br />

ombudsdienst is dat min<strong>de</strong>r (43%).<br />

Beroepsbezigheid of niet? <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />

Niet – Werkend 49.1% (86) 57% (81)<br />

1. Stu<strong>de</strong>nt 1.7% (3) 2.1% (3)<br />

2. Werkzoekend 8% (14) 10.6% (15)<br />

3. (Brug)pensioen 25.1% (44) 31.7% (45)<br />

4. Thuiswerken<strong>de</strong><br />

(huisvrouw) 9.1% (16) 8.5% (12)<br />

5. Ziek 5.1% (9) 4.2% (6)<br />

Werkend 50.3% (88) 43% (61)<br />

1. Voltijds 36.6% (64) 33.8% (48)<br />

2. Halftijds 13.7% (24) 9.2% (13)<br />

Totaal 100% (174) 100% (142)<br />

Tabel 19: beroepsbezigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst (bron: enquête<br />

ICOM 2002)<br />

We plaatsen <strong>de</strong>ze cijfers naast <strong>de</strong> geken<strong>de</strong> cijfers <strong>van</strong> Eurostat. Voor <strong>de</strong> bevolking<br />

op beroepsactieve leeftijd (15 – 64 jaar) wordt een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt<br />

tussen drie groepen: <strong>de</strong> werken<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> werklozen en <strong>de</strong> inactieven (zoals stu<strong>de</strong>nten,<br />

huisvrouwen en gepensioneer<strong>de</strong>n) (Vrind 2001: 206).<br />

46


Actieve bevolking <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />

(15 – 64 jaar) België ombudsdienst ombudsdienst<br />

Werken<strong>de</strong>n 63.9% (2.515.000) 61.3% (87) 53.7% (58)<br />

Werklozen 2.9% (113.000) 7.7% (11) 13.9% (15)<br />

Inactieven 33.2% (1.306.000) 31% (44) 32.4% (35)<br />

Actieve bevolking<br />

(15 – 64 jaar) 100% (3.934.000) 100% (130) 100% (97)<br />

Tabel 20: beroepsbezigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst en <strong>van</strong> alle<br />

Belgen op beroepsactieve leeftijd (bron: enquête ICOM 2002 en Vrind, 2001: 206)<br />

We merken hierbij op dat er aanzienlijke verschillen zijn in <strong>de</strong> werkzaamheidsgraad<br />

naargelang geslacht, leeftijd en on<strong>de</strong>rwijsniveau. Voor <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> merken we dat het aan<strong>de</strong>el werklozen opvallend hoger<br />

is dan in Vlaan<strong>de</strong>ren, zeker voor <strong>de</strong> actieve beroepsbevolking.<br />

Dit wijst niet op het Mattheüs-effect bij <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>!<br />

7.2 Beroepscategorie<br />

Het is moeilijk om een goed zicht te krijgen op het beroep dat <strong>verzoekers</strong> juist<br />

uitoefenen. Wellicht is dit een punt dat bij vervolgon<strong>de</strong>rzoek beter moet wor<strong>de</strong>n<br />

voorbereid.<br />

Wij gebruikten <strong>de</strong> categorieën <strong>van</strong> het NIS om verschillen<strong>de</strong> beroepsgroepen<br />

aan te geven. Het is echter niet gemakkelijk om zelf aan te geven in welke groep<br />

<strong>de</strong> betrokkene mag wor<strong>de</strong>n geplaatst. De belangrijkste groepen zijn bedien<strong>de</strong>n<br />

(wat natuurlijk niet veel zegt), dienstverlenend en verkoopspersoneel (wat natuurlijk<br />

ook een vrij ruime omschrijving is) en kleine zelfstandigen. Aan <strong>de</strong><br />

<strong>verzoekers</strong> werd gevraagd welk beroep ze uitoefenen. Later werd dit door ons<br />

zelf gecategoriseerd. Dit is wetenschappelijk zeker niet volledig correct.<br />

Uit <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokkenen hebben we ook zelf een aantal categorieën<br />

opgebouwd. Het aantal bedien<strong>de</strong>n en arbei<strong>de</strong>rs is logischerwijs vrij hoog…<br />

daarnaast zijn ook leerkrachten sterk vertegenwoordigd. In <strong>de</strong>ze categorie wer<strong>de</strong>n<br />

zowel kleuterlei<strong>de</strong>rs, leerkrachten en regenten opgenomen.<br />

47


Beroep Aantal Percentage<br />

Bedien<strong>de</strong> 33 17.7%<br />

Arbei<strong>de</strong>r 28 15%<br />

Overheid 23 12.3%<br />

Zelfstandige 23 12.3%<br />

Leerkracht 20 10.7%<br />

Sociale sector 20 10.7%<br />

Hoger geschool<strong>de</strong> beroepen 15 8%<br />

Universiteit 5 2.7%<br />

Manager 5 2.7%<br />

Landbouwer 4 2.1%<br />

Verkoop 3 1.6%<br />

Arts 3 1.6%<br />

Chauffeur 3 1.6%<br />

Journalist 2 1.1%<br />

48<br />

187 100%<br />

Tabel 21: beroepscategorieën <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> (bron: enquête ICOM 2002)<br />

In bijlage 4 wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> categorieën enkele voorbeeldberoepen<br />

opgesomd.<br />

7.3 Opleiding<br />

Het is wellicht een vrij terechte opmerking dat zij die lager opgeleid zijn, min<strong>de</strong>r<br />

weerbaar zijn en dat voor hen <strong>de</strong> ombudsman juist belangrijk is. Vooral<br />

lageropgelei<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n dus een beroep moeten doen op <strong>de</strong> ombudsman (Van<br />

Hove, 1996: 54).<br />

Maar in realiteit blijkt dat wie gestu<strong>de</strong>erd heeft, meer kans heeft dat een klacht<br />

in overweging wordt genomen. Wie hoger opgeleid is, volhardt meer in <strong>de</strong> klacht,<br />

aldus Serota.<br />

Wellicht gaat <strong>de</strong> laatste stelling in België niet volledig op, omdat <strong>ombudsdiensten</strong><br />

vrij strikte richtlijnen hebben om een klacht al dan niet ont<strong>van</strong>kelijk te<br />

verklaren. De inhoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht en het volhar<strong>de</strong>n speelt daarin geen rol.


Mogelijk speelt dit wel een rol alvorens men contact opneemt met een ombudsman.<br />

Serota beweert dat er een groot verschil is tussen wie er in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

lan<strong>de</strong>n gebruikt maakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman. Dit is volgens haar vooral afhankelijk<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtspraak <strong>van</strong> het land. De directe toegang tot <strong>de</strong> ombudsman is<br />

daarbij een belangrijk gegeven (Serota, 1983: 37).<br />

In New York City blijkt het verschil in opleidingsniveau tussen <strong>verzoekers</strong> en<br />

niet-<strong>verzoekers</strong> maar zeer klein te zijn.<br />

Opleidingsniveau Klagers Niet-klagers<br />

Gra<strong>de</strong> School 7% 9%<br />

Some High School 18% 19%<br />

Complete High School 31% 33%<br />

Some College 19% 15%<br />

Complete College 25% 23%<br />

Totaal 100% (760) 100% (294)<br />

Tabel 22: opleidingsniveau <strong>van</strong> klagers en niet-klagers <strong>van</strong> het New York City<br />

Ombudsman Office (Abrahamson, 1983: 293)<br />

In alle an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> men dat <strong>verzoekers</strong> over het algemeen<br />

beter waren opgeleid. In Chesapeake volg<strong>de</strong> 75% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> mid<strong>de</strong>lbaar<br />

on<strong>de</strong>rwijs of iets hoger (20.6% some college, 14.3% college <strong>de</strong>gree)<br />

(Wells, 1983: 285).<br />

Ook Laura Díez Bueso conclu<strong>de</strong>ert in Spanje dat vooral universitair geschool<strong>de</strong>n<br />

een beroep doen op <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> (Van Zutphen, 2002: 241).<br />

Ook in Ne<strong>de</strong>rland blijkt dat <strong>verzoekers</strong> gemid<strong>de</strong>ld hoger zijn opgeleid. Jacobs<br />

vergelijkt <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking. De klagers zijn (significant)<br />

hoger geschoold, 39% heeft een opleiding op ”HBO-niveau of hoger, terwijl<br />

dat in <strong>de</strong> bevolking slechts een 15% is” (Jacobs, 1995: 134) 15 .<br />

15 Het on<strong>de</strong>rwijssysteem in Ne<strong>de</strong>rland is als volgt opgebouwd. Na het Lager On<strong>de</strong>rwijs (LO) stromen leerlingen<br />

door naar het voortgezet on<strong>de</strong>rwijs. In 1999 werd het LBO en MAVO ver<strong>van</strong>gen door VMBO (Voorberei<strong>de</strong>nd<br />

Mid<strong>de</strong>lbaar On<strong>de</strong>rwijs). HAVO en VWO moeten eer<strong>de</strong>r voorberei<strong>de</strong>n op het hoger on<strong>de</strong>rwijs. HAVO<br />

staat voor Hoger Algemeen Vormend On<strong>de</strong>rwijs (5 jaar) en VWO staat voor Voorberei<strong>de</strong>nd Wetenschappelijk<br />

On<strong>de</strong>rwijs (6 jaar). In het hoger on<strong>de</strong>rwijs maakt men on<strong>de</strong>rscheid tussen HBO (Hoger Beroepson<strong>de</strong>rwijs)<br />

en WO (Wetenschappelijk On<strong>de</strong>rwijs).(www.minocw.nl)<br />

49


Opleidingsniveau Klagers Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking<br />

LO 18% 22%<br />

LBO/MAVO 22% 28%<br />

MBO/HAVO/VWO 21% 35%<br />

HBO 24% 11%<br />

WO 15% 4%<br />

Totaal 100% 100%<br />

Tabel 23: opleidingsniveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Nationale ombudsman in<br />

Ne<strong>de</strong>rland (Jacobs, 1995: 134)<br />

Timmer en Niemeijer verwijzen naar het belang <strong>van</strong> ”bureaucratische competentie”<br />

om gebruik te kunnen maken <strong>van</strong> openbare diensten zoals <strong>de</strong> ombudsdienst.<br />

Ze verwijzen naar <strong>de</strong> kennis, ervaring en vaardigheid die nodig is<br />

om te kunnen participeren in een bureaucratisch proces. Vooral een hogere<br />

opleiding is daarbij een voor<strong>de</strong>el. Hoger opgelei<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n ook meer in contact<br />

komen met <strong>de</strong> overheidsdiensten en meer gebruik maken <strong>van</strong> informatiseringsbanken.<br />

Zij die een laag inkomen hebben, zou<strong>de</strong>n ook min<strong>de</strong>r kans hebben<br />

op belastingsproblemen (Timmer, 1994: 97-100).<br />

Het UMC conclu<strong>de</strong>ert dat <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Nationale ombudsman gemid<strong>de</strong>ld<br />

hoger zijn opgeleid. Er is geen verschil tussen <strong>de</strong> wijze waarop een klacht<br />

wordt ingediend, schriftelijk of telefonisch. De oververtegenwoording <strong>van</strong> het<br />

aantal universitairen is echter niet overweldigend. Bij <strong>de</strong> klagers is 10.5% universitair,<br />

voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse beroepsbevolking is dat 8% (UMC, 1998: 35).<br />

We stellen ons wel <strong>de</strong> vraag waarom men hier <strong>de</strong> vergelijking heeft gemaakt met<br />

<strong>de</strong> beroepsbevolking en niet met <strong>de</strong> hele bevolking. In het on<strong>de</strong>rzoek wordt ook<br />

een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen een binnen- en buitenwettelijke klacht 16 . ”Mensen<br />

met een binnenwettelijke klacht blijken iets vaker hoger opgeleid te zijn (47%)<br />

dan mensen met een buitenwettelijke klacht (40%). Bei<strong>de</strong> groepen, maar vooral <strong>de</strong><br />

16 De binnenwettelijke klachten hebben vooral betrekking op legale aspecten : hierbij wordt bij beslissingen<br />

nagekeken of het een terechte beslissing is. Buitenwettelijk verwijst naar zaken die niet te maken hebben met<br />

<strong>de</strong> juridische correctheid, maar met an<strong>de</strong>re aspecten <strong>van</strong> behoorlijk bestuur, zoals correcte bejegening. De<br />

buitenwettelijke klachten hebben vooral betrekking op een gemeente, op consumentenzaken en verzekeringen.<br />

De binnenwettelijke klachten hebben eer<strong>de</strong>r betrekking op uitvoeringsinstellingen sociale zekerheid,<br />

politie, <strong>de</strong> belastingsdienst en <strong>de</strong> Informatie Beheer Groep.<br />

50


innenwettelijke klagers, zijn dui<strong>de</strong>lijk hoger opgeleid vergeleken met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

bevolking” (UMC, 1998: 37).<br />

De stu<strong>de</strong>nten die een on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong><strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> Antwerpse ombudsdienst conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n<br />

reeds dat het on<strong>de</strong>rwijsniveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten hoger ligt dan<br />

dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> Antwerpse populatie. Min<strong>de</strong>r dan 10% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> heeft enkel<br />

lager on<strong>de</strong>rwijs gevolgd, voor <strong>de</strong> Antwerpse bevolking is dat 16.7%. Van <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

heeft 15.9% universitair on<strong>de</strong>rwijs volbracht (ten opzichte <strong>van</strong> 8.4%<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> populatie) (Van Hove, 1996: 63). Uit het on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat lager opgelei<strong>de</strong><br />

<strong>verzoekers</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst eer<strong>de</strong>r kennen via brochures. Ze merken<br />

ook dat lager opgelei<strong>de</strong>n in verhouding meer doorverwezen wor<strong>de</strong>n, dus vaker<br />

verkeer<strong>de</strong>lijk bij een an<strong>de</strong>re stadsdienst een klacht indien<strong>de</strong>n. ”Het is mogelijk<br />

dat hoger opgelei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eerste plaats meer wegwijs zijn in <strong>de</strong> administratie en<br />

daarom met hun probleem bij <strong>de</strong> juiste dienst aankloppen en het op <strong>de</strong> juiste manier<br />

formuleren.” Vooral volgen<strong>de</strong> hypothese is interessant: ”Hogergeschool<strong>de</strong>n<br />

zullen vaker voldoening krijgen, net door hun grotere kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> administratieve<br />

procedures. Voor hen zal <strong>de</strong> ombudsdienst dus meer als een ”eerste aanleg” fungeren,<br />

en min<strong>de</strong>r als een ”beroepsprocedure”” (Van Hove, 1996: 54). Een an<strong>de</strong>re<br />

opmerkelijke vaststelling in hetzelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek is het feit dat lager – en hoger<br />

opgelei<strong>de</strong>n met an<strong>de</strong>re klachten naar <strong>de</strong> ombudsdienst stappen. Lager opgelei<strong>de</strong>n<br />

klager meer over ”belastingen”, hoger opgelei<strong>de</strong>n klagen meer over een<br />

”slechte behan<strong>de</strong>ling”. Hoger opgelei<strong>de</strong>n blijken <strong>de</strong> tussenkomst <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

ombudsman iets terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong>r te evalueren. Slechts 60% zal later nog eens<br />

beroep doen op <strong>de</strong> ombudsman, voor <strong>de</strong> volledige steekproef is dat 70% (Van<br />

Hove, 1996: 62).<br />

Enquête<br />

We vroegen tij<strong>de</strong>ns het telefoongesprek welk diploma <strong>de</strong> betrokkenen behaal<strong>de</strong>n.<br />

Zo kunnen we enerzijds het opleidingsniveau aflei<strong>de</strong>n, an<strong>de</strong>rzijds kunnen<br />

we ook zien of er uit bepaal<strong>de</strong> afstu<strong>de</strong>errichtingen meer klachten wor<strong>de</strong>n geformuleerd.<br />

De scholingsgraad neemt in het <strong>Vlaamse</strong> Gewest nog steeds toe (Vrind, 2001:<br />

166). Bij <strong>de</strong> beroepsbevolking merken we dui<strong>de</strong>lijke verschillen in het scholingsniveau.<br />

Het is overdui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> scholingsgraad opvallend is gestegen.<br />

We bekijken of er een verschil is tussen <strong>de</strong> scholingsgraad <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

bevolking en die <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>.<br />

51


Scholingsgraad Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />

ombudsdienst ombudsdienst<br />

LSO 42.3% 13.8% 25%<br />

HSO 33.1% 35.1% 34.2%<br />

HOBU 13.5% 31.9% 32.1%<br />

UNIV 11.2% 19.5% 8.6%<br />

Tabel 24: scholingsgraad <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> bevolking en <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst<br />

(bron: Eurostat LFS, MVG)<br />

Het is vooral opvallend dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst hoger<br />

zijn geschoold dan <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Vlaming en zo ook dan <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst. Bij <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst is <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

verzoeker iets beter opgeleid dan <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Vlaming, vooral het aantal<br />

mensen dat een diploma hoger on<strong>de</strong>rwijs heeft is opvallend. Bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

ombudsdienst is het aantal universitairen dan weer bedui<strong>de</strong>nd hoog.<br />

We bekijken het opleidingsniveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />

meer ge<strong>de</strong>tailleerd.<br />

Scholingsgraad <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />

Buitengewoon on<strong>de</strong>rwijs 0.6% (1) 0<br />

Geen diploma 8.0% (14) 20.0% (28)<br />

LSO 5.2% (9) 5.0% (7)<br />

HSO - beroeps 25.3% (44) 27.1% (38)<br />

HSO – algemeen vormend 9.8% (17) 7.1% (10)<br />

HOKT 27.9% (48) 27.1% (38)<br />

HOLT 4.0% (7) 5.0% (7)<br />

UNIV 19.5% (34) 8.6% (12)<br />

52<br />

100% (174) 100% (140)<br />

Tabel 25: hoogst behaal<strong>de</strong> diploma <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse<br />

ombudsdienst (bron: enquête ICOM 2002)


We conclu<strong>de</strong>ren dat het opleidingsniveau in Vlaan<strong>de</strong>ren lager is dan het opleidingsniveau<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> bij <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>. Vooral voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

ombudsdienst moeten we conclu<strong>de</strong>ren dat er een zeer scheve ver<strong>de</strong>ling is en dat<br />

het aantal universitaire <strong>verzoekers</strong> buitenproportioneel hoog is.<br />

in perc.<br />

45<br />

40<br />

35<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

lso hso hobu univ<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />

ombudsdienst<br />

Figuur 5: scholingsgraad <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> bevolking en <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst<br />

(bron: Eurostat LFS, MVG en enquête ICOM 2002)<br />

7.4 Inkomen<br />

In verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken werd opgemerkt dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />

gemid<strong>de</strong>ld een hoger inkomen had<strong>de</strong>n.<br />

Enkel Abrahamson stelt dat New Yorkse <strong>verzoekers</strong> met lagere inkomens oververtegenwoordigd<br />

zijn en dat er een on<strong>de</strong>rvertegenwoordiging is <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

met een mid<strong>de</strong>lmatig inkomen (mid<strong>de</strong>nklasse). Bij <strong>de</strong> klagers heeft 26%<br />

een inkomen <strong>van</strong> $7 000 of min<strong>de</strong>r, bij <strong>de</strong> niet-klagers is dat maar 17%. Voor <strong>de</strong><br />

hogere inkomensgroepen wor<strong>de</strong>n geen grote verschillen genoteerd tussen klagers<br />

en niet-klagers. Bij <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>llage inkomens, tussen $7 000 en $15 000,<br />

noteert hij 29% klagers en 38% niet-klagers (Abrahamson, 1983: 293).<br />

53


Wells en Mohapatra conclu<strong>de</strong>ren dat een prototype verzoeker in Chesapeake<br />

een gemid<strong>de</strong>ld gezinsinkomen heeft tussen $5 000 en $15 000 (52% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>verzoekers</strong>). Zowel hogere als lagere inkomenscategorieën zijn on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd<br />

(Wells & Mohapatra, 1983: 285).<br />

Het UMC maakt slechts on<strong>de</strong>rscheid tussen 3 inkomenscategorieën en stel<strong>de</strong><br />

enkel aan <strong>de</strong> telefonische klagers <strong>de</strong> vraag naar het inkomen. Eén op vier <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

telefonische klagers heeft een hoger inkomen (> Fl. 6 000), in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

beroepsbevolking bedragen zij slechts 13%. Men kan dus conclu<strong>de</strong>ren dat klagers<br />

vaker in een hogere inkomensklasse vallen (UMC, 1998: 36). Daarnaast<br />

blijkt ook dat <strong>verzoekers</strong> die een binnenwettelijke klacht hebben geuit, vaker<br />

een hoger inkomen hebben (UMC, 1998: 38).<br />

Jacobs maakt gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> postco<strong>de</strong>-analyse 17 om het inkomensniveau <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten te bepalen. Uit <strong>de</strong>ze complexe analyse kan <strong>de</strong> auteur toch aflei<strong>de</strong>n<br />

dat <strong>de</strong> meeste klagers behoren tot huishou<strong>de</strong>ns in <strong>de</strong> hoogste inkomenscategorieën.<br />

Jacobs geeft <strong>de</strong> vertegenwoordiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

mosaic-groepen weer. Er is bijvoorbeeld een oververtegenwoordiging<br />

in <strong>de</strong> ”klassieke en dynamische hoge welstandsgroepen” (bij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> 10%<br />

t.o.v. 5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking). Er is dan weer een on<strong>de</strong>rvertegenwoordiging<br />

<strong>van</strong> ou<strong>de</strong>ren in huurwoningen en flatbewoners (slechts 17% t.o.v.<br />

25% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking).<br />

Wellicht één <strong>van</strong> <strong>de</strong> cruciale vragen in het on<strong>de</strong>rzoek is <strong>de</strong> vraag naar het<br />

inkomen, maar dit is dui<strong>de</strong>lijk een zeer gevoelige vraag. Er werd <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

gevraagd om het samengesteld netto inkomen per maand aan te geven. De<br />

mogelijke antwoordcategorieën wer<strong>de</strong>n geformuleerd, zodat <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten<br />

niet in <strong>de</strong>tail moesten tre<strong>de</strong>n.<br />

We zien dat <strong>de</strong> respons op <strong>de</strong>ze vraag opmerkelijk laag is.<br />

17 Mosaic verwijst naar een Ne<strong>de</strong>rlands postco<strong>de</strong>-i<strong>de</strong>ntificatiesysteem waarbij alle postco<strong>de</strong>s in 45 mosaicco<strong>de</strong>s<br />

wer<strong>de</strong>n inge<strong>de</strong>eld. Het systeem is ontwikkeld op grond <strong>van</strong> consumentengegevens uit verschillen<strong>de</strong><br />

bronnen en wordt jaarlijks aangepast. ”Ie<strong>de</strong>re mosaic-co<strong>de</strong> bergt informatie in zich over <strong>de</strong> sociale klasse <strong>van</strong><br />

het huishou<strong>de</strong>n, het inkomen, <strong>de</strong> gezinsgrootte, het type beroep, het type huis, <strong>de</strong> leeftijd, <strong>de</strong> koopkracht en <strong>de</strong><br />

”life-style’ <strong>van</strong> <strong>de</strong> bewoners.” Met behulp <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gegevens wer<strong>de</strong>n 11 grovere mosaic-groepen ontwikkeld.<br />

(Jacobs, 1995: 130)<br />

54


Netto gezinsinkomen <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />

Min<strong>de</strong>r dan €750 8.1% (10) 12.4% (11)<br />

Tussen €750 tot €1250 26.0% (32) 31.5% (28)<br />

Tussen €1250 tot €1860 26.0% (32) 25.8% (23)<br />

Tussen €1860 tot €2500 17.9% (22) 14.6% (13)<br />

Tussen €2500 tot €3100 14.6% (18) 4.5% (4)<br />

Tussen €3100 tot €3700 2.4% (3) 3.4% (3)<br />

Meer dan €3700 4.9% (6) 7.9% (7)<br />

Missing 57 59<br />

100% (123) 100% (89)<br />

Tabel 26: netto gezinsinkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> (bron:<br />

enquête 2002)<br />

We bekijken dit inkomen ook voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gezinssituaties. We maken<br />

geen on<strong>de</strong>rscheid naar ombudsdienst.<br />

Netto gezinsinkomen Geen (thuiswonen<strong>de</strong>) Wel (thuiswonen<strong>de</strong>)<br />

kin<strong>de</strong>ren kin<strong>de</strong>ren<br />

Gehuwd of Alleen- Gehuwd of Alleensamenwonend<br />

staand samenwonend staand<br />

Min<strong>de</strong>r dan €750 7.5% (5) 23.3% (10) 2.5% (2) 11.1% (2)<br />

Tussen €750 tot €1250 28.4% (19) 51.2% (22) 11.4% (9) 38.9% (7)<br />

Tussen €1250 tot €1860 28.4% (19) 18.6% (8) 25.3% (20) 38.9% (7)<br />

Tussen €1860 tot €2500 13.4% (9) 4.7% (2) 27.8% (22) 11.1% (2)<br />

Tussen €2500 tot €3100 13.4% (9) 2.3% (1) 16.5% (13) 0<br />

Tussen €3100 tot €3700 1.5% (1) 0 6.3% (5) 0<br />

Meer dan €3700 7.5% (5) 0 10.1% (8) 0<br />

100% (67) 100% (43) 100% (79) 100% (18)<br />

Tabel 27: inkomen naar gezinssituatie bij <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst (bron:<br />

enquête ICOM 2002)<br />

55


Logischerwijs zien we dat het samengestel<strong>de</strong> inkomen veel hoger is bij <strong>verzoekers</strong><br />

die samenwonen (of gehuwd zijn) ten opzichte <strong>van</strong> alleenstaan<strong>de</strong>n. Daarnaast<br />

zien we dui<strong>de</strong>lijk dat het inkomen verbon<strong>de</strong>n is met <strong>de</strong> gezinssituatie.<br />

Ou<strong>de</strong>rs (of alleenstaan<strong>de</strong>n) met kin<strong>de</strong>ren die nog thuis wonen, hebben gemid<strong>de</strong>ld<br />

een hoger inkomen dan koppels (of alleenstaan<strong>de</strong>n) zon<strong>de</strong>r thuiswonen<strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren.<br />

Het is wellicht niet opmerkelijk dat er een significant verband is tussen leeftijd<br />

en inkomen. Wat wel opmerkelijk is, is het feit dat dit verband negatief is.<br />

Het inkomen daalt dus bij ou<strong>de</strong>re <strong>verzoekers</strong>. 18<br />

We durven echter geen conclusies trekken naar het Mattheüs-effect, omdat<br />

<strong>de</strong> non-respons voor <strong>de</strong>ze vraag te groot is.<br />

Opmerkelijk waren ook <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> vraag die daarna werd gesteld,<br />

naar <strong>de</strong> subjectieve tevre<strong>de</strong>nheid over het inkomen. Vindt u dit voldoen<strong>de</strong> om<br />

rond te komen? Het aantal respon<strong>de</strong>nten dat hier antwoordt dat het inkomen<br />

onvoldoen<strong>de</strong> is, blijkt opmerkelijk.<br />

Inkomen voldoen<strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />

Bedui<strong>de</strong>nd te weinig 12.6% (22) 15.6% (22)<br />

Net onvoldoen<strong>de</strong> 5.2% (9) 6.4% (9)<br />

Juist voldoen<strong>de</strong> 54% (94) 46.1% (65)<br />

Ruimschoots voldoen<strong>de</strong> 28.2% (49) 31.9% (45)<br />

56<br />

100% (174) 100% (141)<br />

Tabel 28: subjectief inkomenscriterium bij <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse<br />

ombudsdienst (bron: enquête ICOM 2002)<br />

Eén vijf<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is ontevre<strong>de</strong>n over het loon. Vooral het aan<strong>de</strong>el<br />

dat het inkomen bedui<strong>de</strong>nd te weinig vindt, is opmerkelijk. Er is een logisch<br />

verband met <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong> het samengesteld inkomen. Dit wil zeggen dat <strong>verzoekers</strong><br />

met een hoger inkomen toch eer<strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n zijn. 19<br />

18 Om het verband tussen leeftijd en inkomen te bekijken, wer<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong> variabelen opnieuw geco<strong>de</strong>erd. De<br />

Chi-kwadraat kan an<strong>de</strong>rs niet correct wor<strong>de</strong>n berekend, omdat meer dan 20% <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwachte frequenties<br />

kleiner was dan 5. Het verband tussen leeftijd en inkomen is dui<strong>de</strong>lijk negatief en significant omdat <strong>de</strong><br />

bivariate correlatie op basis <strong>van</strong> Pearson Correlations gelijk is aan -.465 (.000).<br />

19 Om het verband tussen het subjectieve en objectieve inkomen te bekijken, hebben we het objectieve inkomen<br />

opnieuw geco<strong>de</strong>erd (in 3 categorieën). Er is een dui<strong>de</strong>lijk significant verband, <strong>de</strong> bivariate correlatie op<br />

basis <strong>van</strong> Pearson Correlations is gelijk aan .555 (.000).


Netto Bedui<strong>de</strong>nd Net Juist Ruimschoots<br />

gezinsinkomen te weinig onvoldoen<strong>de</strong> voldoen<strong>de</strong> voldoen<strong>de</strong><br />

€3700 0 1 1 11<br />

Missing 6 6 55 37<br />

44 18 159 94<br />

Tabel 29: subjectief en objectief inkomenscriterium ten opzichte <strong>van</strong> elkaar (bron:<br />

enquête ICOM 2002)<br />

7.5 Huiseigenaars<br />

Omdat een aanzienlijk <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> klachten over ruimtelijke or<strong>de</strong>ning gaat en<br />

alles wat met huizen te maken heeft, is het wellicht logisch dat het aantal eigenaars<br />

oververtegenwoordigd is. Dit stelt Serota alleszins vast bij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Engelse LGO’s (Local Government Ombudsman). Bijna 30% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

klachten gaat over huizen! (Serota, 1983: 36). In een uitgebreid on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong><br />

MORI naar het profiel en <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>, kunnen we vaststellen<br />

dat het aantal huiseigenaars vrij aanzienlijk is. De verschillen met <strong>de</strong><br />

Britse cijfers <strong>van</strong> <strong>de</strong> algemene household survey 20 zijn echter niet overtuigend.<br />

73% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> heeft een eigen huis (68% <strong>van</strong> <strong>de</strong> Britten), <strong>de</strong> helft moet<br />

<strong>de</strong>ze nog ver<strong>de</strong>r afbetalen. Slechts 4% huurt een huis of appartement <strong>van</strong> een<br />

private eigenaar (t.o.v. 10% <strong>van</strong> <strong>de</strong> Britten); daarnaast huurt 4% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

een huis <strong>van</strong> een huisvestingsmaatschappij (t.o.v. 6% <strong>van</strong> <strong>de</strong> Britten) en<br />

17% huurt een huis bij <strong>de</strong> overheid (council). Het laatste komt sterk overeen<br />

met <strong>de</strong> algemene cijfers (16%) (MORI, 2002: 2 en Walker e.a., 2002: 27).<br />

Bij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Chesapeake heeft maar liefst 9 op<br />

10 een eigen huis. Ook Wells en Mohapatra conclu<strong>de</strong>ren dat dit een dui<strong>de</strong>lijke<br />

aanwijzing is dat het niet om een doorsnee-publiek gaat (Wells & Mohapatra,<br />

20 Walker A., Maker J., Coulthard M. (2001) Living in Britain. Results from 2000/01. General Household<br />

Survey. L. Stationery Office, UK www.statistics.gov.uk<br />

57


1983: 284). Abrahamson ziet in New York City dat <strong>verzoekers</strong> min<strong>de</strong>r vaak huren<br />

en eer<strong>de</strong>r een huis bezitten, 59% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> huurt een huis (t.o.v.<br />

69% <strong>van</strong> <strong>de</strong> niet-<strong>verzoekers</strong>) en 41% heeft een eigen huis (t.o.v. 31% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

niet-<strong>verzoekers</strong>). Opvallend is wel dat een min<strong>de</strong>rheid sowieso een huis bezit<br />

(Abrahamson, 1983: 293).<br />

Volgens statistieken <strong>van</strong> het NIS heeft drie op <strong>de</strong> vier volwassen Vlamingen<br />

een eigen woning. De helft moet die nog een <strong>de</strong>el afbetalen. Iets min<strong>de</strong>r dan één<br />

op <strong>de</strong> vier Vlamingen huurt dus een woning. Een heel klein percentage kan<br />

gratis in een woning verblijven, bijvoorbeeld wanneer die wordt gefinancierd<br />

door <strong>de</strong> werkgever. Voor <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> wor<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re<br />

verhoudingen genoteerd.<br />

Eigendom <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />

ombudsdienst ombudsdienst<br />

Huur appartement of woning 16.4% (28) 25.9% (37)<br />

Eigendom in afbetaling 34.5% (59) 39.9% (57)<br />

Eigendom is afbetaald 47.4% (81) 32.9% (47)<br />

Gratis verblijf 1.8% (3) 1.4% (2)<br />

58<br />

100% (171) 100% (143)<br />

Tabel 30: huiseigenaars bij <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst<br />

(bron: enquête ICOM 2002)<br />

Bij <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> zien we dat slechts een gering percentage <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

gratis in een woning kan verblijven. Er zijn opvallend meer <strong>verzoekers</strong><br />

bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst die een eigen woning hebben, zeker een woning<br />

die is afbetaald. In eerste instantie verwachten we hier dat er een logisch verband<br />

is met leeftijd en het hebben <strong>van</strong> een eigen woning.<br />

Er is een licht positief significant verband tussen leeftijd en eigendom. Verzoekers<br />

die ou<strong>de</strong>r zijn, hebben meer kans een afbetaal<strong>de</strong> eigendom te hebben. 21<br />

Bij <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst zijn <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> gemid<strong>de</strong>ld ou<strong>de</strong>r dan bij <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst.<br />

21 Om het verband tussen leeftijd en eigendom te bekijken, hebben we ”gratis verblijf” uit <strong>de</strong> analyse geweerd.<br />

We moesten ook <strong>de</strong> leeftijd herco<strong>de</strong>ren omdat <strong>de</strong> chi-kwadraat niet correct berekend kon wor<strong>de</strong>n<br />

omdat meer dan 20% <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwachte frequenties kleiner was dan 5. Het verband tussen leeftijd en eigendom<br />

<strong>van</strong> een woning is licht positief significant omdat <strong>de</strong> bivariate correlatie op basis <strong>van</strong> Pearson Correlations<br />

.266 (.000) bedraagt.


Leeftijd Huur appartement Eigen woning Eigen woning<br />

in afbetaling (afbetaald)<br />

Tot 20 jaar 1.6% (1) 0.9% (1) 0<br />

21 tot 30 jaar 6.5% (4) 12.1% (14) 0.8% (1)<br />

31 tot 40 jaar 12.9% (8) 37.1% (43) 5.6% (7)<br />

41 tot 50 jaar 19.4% (12) 34.5% (40) 15.4% (19)<br />

51 tot 60 jaar 19.4% (12) 11.2% (13) 36.5% (46)<br />

Ou<strong>de</strong>r dan 61 jaar 40.3% (25) 4.3% (5) 42.1% (53)<br />

100% (62) 100% (116) 100% (126)<br />

Tabel 31: huiseigendom naar leeftijd (bron: enquête ICOM 2002)<br />

Het feit dat er in verhouding vrij veel <strong>verzoekers</strong> een huis hebben, on<strong>de</strong>rsteunt<br />

<strong>de</strong> hypothese dat lagere sociale klassen bij <strong>de</strong> diensten min<strong>de</strong>r aan bod<br />

komen, het Mattheüs-effect dus.<br />

3.8 Lezen klagers kranten?<br />

44 % <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> leest dagelijks <strong>de</strong> krant. Ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

bevolking zou dit niet veel zijn. Volgens CIM leest maar liefst 57.2% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Vlamingen (50% <strong>van</strong> <strong>de</strong> Belgen) dagelijks <strong>de</strong> krant. Het weekbereik is zelfs 80%<br />

(CIM, 2002: 5).<br />

Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> het interview vroegen we of <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten <strong>de</strong> krant<br />

geregeld lazen en welke krant zij dan lazen. De respon<strong>de</strong>nten von<strong>de</strong>n het vreemd<br />

dat hen die vraag werd gesteld, toch lijkt het ons een belangrijk meetpunt.<br />

Enerzijds zou<strong>de</strong>n we kunnen veron<strong>de</strong>rstellen dat klagers vaak kranten lezen<br />

en vooral kranten die kritisch(er) staan tegenover het overheidsbeleid en <strong>de</strong><br />

administraties. Burgers die geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met een probleem zullen<br />

sneller geneigd zijn een klacht in te dienen wanneer ze gesteund wor<strong>de</strong>n door<br />

an<strong>de</strong>ren (hier <strong>de</strong> media).<br />

An<strong>de</strong>rzijds zou het ook wel kunnen dat <strong>verzoekers</strong> in verhouding juist min<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> krant lezen. Onterechte klachten kunnen mogelijk opge<strong>van</strong>gen wor<strong>de</strong>n<br />

door informatie. Wie <strong>de</strong> kranten goed leest, is wellicht beter op <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> beslissingen die <strong>de</strong> overheid neemt en zou daarom misschien min<strong>de</strong>r klachten<br />

hebben.<br />

59


Dit hangt dui<strong>de</strong>lijk samen met het informatiebeleid dat <strong>de</strong> overheid voert. De<br />

afhankelijkheid <strong>van</strong> het klachtenbeleid <strong>van</strong> een informatiebeleid wordt zeer<br />

dui<strong>de</strong>lijk als blijkt dat ongenoegens vooral te wijten zijn aan een gebrek aan<br />

goe<strong>de</strong> informatie. Uit jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> komt dit aspect<br />

wel naar voor.<br />

Krant lezen <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />

ombudsdienst ombudsdienst<br />

Nooit 17.3% (30) 25.9% (37)<br />

Vrij zel<strong>de</strong>n 6.9% (12) 10.5% (15)<br />

Sporadisch 12.7% (22) 11.9% (17)<br />

Wekelijks 3.5% (6) 4.2% (6)<br />

Meermaals per week 13.3% (23) 4.9% (7)<br />

Dagelijks 46.2% (80) 42.7% (61)<br />

60<br />

100% (173) 100% (143)<br />

Tabel 32: <strong>verzoekers</strong>, krantenlezers (bron: enquête ICOM 2002)<br />

Verzoekers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst lezen meer <strong>de</strong> krant dan <strong>verzoekers</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst. Iets min<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

leest dagelijks een krant (44.6%). Bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst is er nog een<br />

aanzienlijk <strong>de</strong>el <strong>verzoekers</strong> dat <strong>de</strong> krant meermaals per week leest.<br />

De Ne<strong>de</strong>rlandse ombudsman heeft jaren een rubriek gehad in De Telegraaf.<br />

Wil Jacobs conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> dat het kranten-leesgedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers significant<br />

verschil<strong>de</strong> <strong>van</strong> dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs als totaal. ”De klagers lezen in verhouding<br />

meer lan<strong>de</strong>lijke dagbla<strong>de</strong>n, en wel met name relatief vaak De Telegraaf en<br />

NRC Han<strong>de</strong>lsblad” (Jacobs, 1994: 138). Naast <strong>de</strong> wekelijkse rubriek verwijst <strong>de</strong><br />

auteur naar <strong>de</strong> kritische houding die het dagblad (De Telegraaf) inneemt ten<br />

opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid en ambtenaren.<br />

Het Centrum voor Informatie over <strong>de</strong> Media, beter bekend als CIM, tracht<br />

als beroepsvereniging aan zijn le<strong>de</strong>n – adverteer<strong>de</strong>rs, media, reclameagentschappen…-<br />

gegevens te leveren voor <strong>de</strong> objectieve weergave en optimalisering <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> reclamebestedingen in België (www.cim.be).<br />

Daarbij verzamelen zij (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re) gegevens over <strong>de</strong> dagelijkse pers, gegevens<br />

over <strong>de</strong> oplages en versprei<strong>de</strong>n ook studies over het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> dagbladlezers.


Enerzijds kunnen we dus zien of <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse<br />

ombudsdienst voorkeur hebben voor een bepaal<strong>de</strong> krant. Wanneer er een opmerkelijk<br />

verschil is met <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> CIM, zou het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> kranten<br />

een verklaring kunnen brengen. Bij <strong>de</strong> kranten die het meest wor<strong>de</strong>n gelezen<br />

door <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>, veron<strong>de</strong>rstellen we dat het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> lezers sterk overeenkomt<br />

met het profiel dat door ons eer<strong>de</strong>r werd geschetst <strong>van</strong> <strong>de</strong> klagers. Als<br />

dit niet het geval is, is het mogelijk dat in bepaal<strong>de</strong> kranten meer over <strong>de</strong> bewuste<br />

<strong>ombudsdiensten</strong> wordt gesproken dan in an<strong>de</strong>re kranten.<br />

Hoewel <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale ombudsmannen wel een rubriek hebben gehad in Knack<br />

(een weekblad), heeft geen enkele Ne<strong>de</strong>rlandstalige ombudsdienst een uitlaatklep<br />

of rubriek in een <strong>Vlaamse</strong> krant.<br />

In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel wordt een overzicht gegeven <strong>van</strong> <strong>de</strong> oplage en <strong>de</strong> verkoopcijfers<br />

voor januari 2002.<br />

In een eerste tabel schetsen we <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> CIM. Alvorens <strong>de</strong> resultaten<br />

<strong>van</strong> onze bevraging naast <strong>de</strong>ze cijfers te plaatsen, schetsen we eerst een profiel<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> lezers <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> dagbla<strong>de</strong>n.<br />

Oplage Abonnementen Betaal<strong>de</strong><br />

+ losse verkoop verkoop<br />

Laatste Nieuws en<br />

Nieuwe Gazet 337.156 (28.7%) 55.703 + 226.759 282.462<br />

Nieuwsblad en<br />

<strong>de</strong> Gentenaar 240.617 (20.5%) 105.301 + 94.461 199.762<br />

Gazet<br />

<strong>van</strong> Antwerpen 139.181 (11.8%) 47.898 + 70.088 117.986<br />

Belang <strong>van</strong> Limburg 114.909 (9.8%) 66.321 + 35.226 101.547<br />

Het Volk 118.312 (10.1%) 44.618 + 51.111 95.729<br />

De Standaard 98.325 (8.4%) 53.085 + 25.744 78.829<br />

De Morgen 65.811 (5.6%) 26.203 + 25.180 51.383<br />

Financieel<br />

Economische Tijd 61.546 (4.7%) 37.702 + 8.008 45.710<br />

Ne<strong>de</strong>rlandstalige<br />

dagbla<strong>de</strong>n 1.175.857 (100%) 436.831 + 536.577 973.408<br />

Tabel 33: oplage en verkoop <strong>van</strong> <strong>Vlaamse</strong> kranten, cijfers <strong>van</strong> januari 2002, verklaard<br />

op erewoord (www.cim.be)<br />

61


Het laatste Nieuws en <strong>de</strong> Nieuwe Gazet wor<strong>de</strong>n het meest gelezen, <strong>de</strong> ”zwaar<strong>de</strong>re”<br />

kranten wor<strong>de</strong>n het minst gelezen.<br />

Het studiebureau tracht een profiel te schetsen <strong>van</strong> <strong>de</strong> lezers <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

kranten en houdt daarbij ook rekening met aspecten die wij interessant vin<strong>de</strong>n.<br />

Deze gegevens kennen zij door een uitgebrei<strong>de</strong> studie, waarbij 10.000 Belgische<br />

inwoners, ou<strong>de</strong>r dan 12 jaar, wer<strong>de</strong>n bevraagd. Het is het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Lezers<br />

Laatste Perio<strong>de</strong> (LLP), dit zijn lezers die het dagblad daags tevoren hebben gelezen.<br />

62<br />

LLP Actief Opleidings Sociale Sociale<br />

beroep -niveau groep groep<br />

1-2 7-8<br />

Laatste Nieuws en 951.4 (10.8%) 56.5% LO & LSO: 42.1%<br />

Nieuwe Gazet HSO: 37.6%<br />

HO en Univ: 19.5% 17.5% 20.9%<br />

Nieuwsblad en 709.0 (8.1%) 55.3% LO & LSO: 33.9%<br />

<strong>de</strong> Gentenaar HSO: 33.9%<br />

HO en Univ: 32.1% 32.1% 14.3%<br />

Gazet <strong>van</strong> Antwerpen 419.9 (4.8%) 49.6% LO & LSO: 37.5%<br />

HSO: 36.5%<br />

HO en Univ: 25.6% 19.9% 21.6%<br />

Belang <strong>van</strong> Limburg 371.1 (4.2%) 49.5% LO & LSO: 47.6%<br />

HSO: 31%<br />

HO en Univ: 21.3% 17.2% 25.8%<br />

Het Volk 360.7 (4.1%) 49.8% LO & LSO: 46.9%<br />

HSO: 33.1%<br />

HO en Univ: 19.3% 16.8% 26.5%<br />

De Standaard 310.6 (3.5%) 52.5% LO & LSO: 9.5%<br />

HSO: 28.4%<br />

HO en Univ: 62.1% 23.4% 5.4%<br />

De Morgen 226.3 (2.6%) 67.9% LO & LSO: 15.4%<br />

HSO: 25.7%<br />

HO en Univ: 58.5% 56.3% 7.7%<br />

Financieel 158.4 (1.8%) 75.6% LO & LSO: 11.4%<br />

Economische Tijd HSO: 29.5%<br />

HO en Univ: 59% 57.7% 4.5%<br />

Tabel 34: profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> lezers <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> belangrijkste <strong>Vlaamse</strong><br />

dagbladtitels (bron: www.cim.be)


Het percentage on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong> personen dat een beroepsbezigheid heeft, wordt<br />

per titel aangegeven. Dit verschilt niet zo sterk voor <strong>de</strong> lezers <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

kranten, opvallend is wel <strong>de</strong> oververtegenwoordiging <strong>van</strong> het percentage<br />

werken<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> lezers <strong>van</strong> <strong>de</strong> Morgen en <strong>de</strong> Financieel Economische Tijd.<br />

Het opleidingsniveau bij <strong>de</strong>ze twee kranten, zo ook bij <strong>de</strong> Standaard, is opvallend<br />

hoger dan bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kranten. Tegengesteld merken we dat <strong>de</strong> lezers <strong>van</strong><br />

het Laatste Nieuws/ Nieuwe Gazet en het Belang <strong>van</strong> Limburg en het Volk lager<br />

zijn geschoold.<br />

Op basis <strong>van</strong> het beroep en het opleidingsniveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> ”voornaamste verantwoor<strong>de</strong>lijke<br />

voor het gezinsinkomen” werd ook <strong>de</strong> sociale groep aangeduid,<br />

waartoe <strong>de</strong> lezers behoren. De eerste groep verwijst naar het hoogste beroeps–<br />

en opleidingsniveau. Dit niveau daalt tot <strong>de</strong> 8 e en laatste groep.<br />

We merken dat <strong>de</strong> drie eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> titels - De Standaard, De Morgen en<br />

<strong>de</strong> Financieel Economische Tijd - dui<strong>de</strong>lijk min<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n gelezen door mensen<br />

uit <strong>de</strong> lagere groepen (sociale klasse), maar het aan<strong>de</strong>el lezers uit <strong>de</strong> hogere<br />

groepen (sociale klasse) is bij één <strong>van</strong> <strong>de</strong> drie titels, met name De Standaard,<br />

zeker niet opmerkelijk hoog.<br />

Aanvullend kunnen we nog vermel<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd bij <strong>de</strong> lezers<br />

<strong>van</strong> <strong>Vlaamse</strong> kranten tussen <strong>de</strong> 43 en 49 jaar is. Een uitzon<strong>de</strong>ring hierop is <strong>de</strong><br />

Morgen, waar het publiek blijkbaar wat jonger is. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> lezer <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Morgen is 38 jaar, <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> lezer <strong>van</strong> Gazet <strong>van</strong> Antwerpen is 48.5 jaar<br />

(hoogste gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>).<br />

Betaal<strong>de</strong> verkoop <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />

ombudsdienstombudsdienst<br />

Laatste Nieuws en<br />

Nieuwe Gazet 29% (282.462) 24.1% (32) 39.4% (37)<br />

Nieuwsblad en <strong>de</strong> Gentenaar 20.5% (199.762) 21.1% (28) 12.8% (12)<br />

Gazet <strong>van</strong> Antwerpen 12.1% (117.986) 8.3% (11) 20.2% (19)<br />

Belang <strong>van</strong> Limburg 10.4% (101.547) 6.0% (8) 0<br />

Het Volk 9.8% (95.729) 5.3% (7) 1.1% (1)<br />

De Standaard 8.1% (78.829) 21.8% (29) 14.9% (14)<br />

De Morgen 5.3% (51.383) 9.0% (12) 9.6% (9)<br />

Financieel Economische Tijd 4.7% (45.710) 4.5% (6) 2.1% (2)<br />

Ne<strong>de</strong>rlandstalige dagbla<strong>de</strong>n 100% (973.408) 100% (133) 100% (94)<br />

Tabel 35: populariteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> kranten, alle krantenlezers en <strong>verzoekers</strong> (bron:<br />

CIM en enquête ICOM 2002)<br />

63


De <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> lezen dui<strong>de</strong>lijk verschillen<strong>de</strong> kranten.<br />

Toch merken we dat opvallend veel <strong>verzoekers</strong> <strong>de</strong> Morgen en <strong>de</strong> Standaard<br />

lezen. Vooral bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst is het aantal <strong>verzoekers</strong> dat <strong>de</strong> Standaard<br />

leest zeer hoog! Ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> geken<strong>de</strong> cijfers <strong>van</strong> het CIM, merken<br />

we dat het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mechelse verzoeker niet vergelijkbaar is. Verzoekers<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze lokale ombudsdienst lezen opvallend meer het Laatste Nieuws en <strong>de</strong><br />

Nieuwe Gazet (40%). Zij lezen opvallen min<strong>de</strong>r het Nieuwsblad en <strong>de</strong> Gentenaar<br />

(12.8%). Hierbij vormt het regionale karakter <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong> kranten wellicht<br />

een belangrijke verklaren<strong>de</strong> rol.<br />

Er zijn echter heel wat mensen die meer dan één krant lezen.<br />

Aantal kranten <strong>Vlaamse</strong> Mechelse<br />

ombudsdienst ombudsdienst<br />

0 22.8% (41) 31.8% (47)<br />

1 57.2% (103) 56.8% (84)<br />

2 13.3% (24) 7.4% (11)<br />

3 of meer 6.7% (12) 4.1% (6)<br />

64<br />

100% (180) 100% (148)<br />

Tabel 36: aantal klachten dat <strong>verzoekers</strong> lezen (bron: enquête ICOM)


4. Tevre<strong>de</strong>nheidsbevraging<br />

On<strong>de</strong>rzoekers die reeds jaren bezig zijn met aspecten zoals vertrouwen, interesse<br />

en tevre<strong>de</strong>nheid in <strong>de</strong> overheid zullen opmerken dat het om totaal verschillen<strong>de</strong><br />

aspecten gaat.<br />

Zo heeft vertrouwen eer<strong>de</strong>r te maken met (on)zekerheid en met <strong>de</strong> toekomst,<br />

waar tevre<strong>de</strong>nheid met het verle<strong>de</strong>n en ervaringen te maken heeft (Kampen<br />

e.a., 2002: 27).<br />

Wij opteer<strong>de</strong>n om het laatste hoofdstuk te wij<strong>de</strong>n aan drie aspecten: politieke<br />

interesse, het vertrouwen in politieke overhe<strong>de</strong>n (en administraties) en <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid<br />

over <strong>de</strong> ombudsdienst. De tevre<strong>de</strong>nheid werd bij geen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />

recentelijk gemeten of on<strong>de</strong>rzocht. In het jaarverslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gentse<br />

ombudsvrouw wordt volgen<strong>de</strong> opmerking gemaakt. ”We stellen vast dat wat wij<br />

als opgelost ervaren, voor <strong>de</strong> burger zelf niet altijd het antwoord of <strong>de</strong> oplossing is<br />

die hij verwachtte” (Passemiers, 2002: 52).<br />

4.1 Politieke interesse<br />

De <strong>verzoekers</strong> die beroep doen op een ombudsdienst lijken een speciaal profiel<br />

te hebben, <strong>de</strong> mate waarin ze geïnteresseerd zijn in politiek is wellicht een<br />

mogelijk uitgangspunt.<br />

Passemiers schetst in haar jaarverslag een typologie <strong>van</strong> drie soorten <strong>verzoekers</strong>.<br />

Ze typeert <strong>de</strong> eerste groep als individuele klagers, <strong>de</strong> grootste groep volgens<br />

haar. Deze groep <strong>verzoekers</strong> komt dui<strong>de</strong>lijk met iets wat hen persoonlijk<br />

en vrij direct stoort. Het an<strong>de</strong>re extreem kan mogelijk getypeerd wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong><br />

sociale klagers, die eer<strong>de</strong>r in het belang <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad klagen, zon<strong>de</strong>r persoonlijk<br />

probleem. Dit is vermoe<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> kleinste groep. De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> groep is een mengvorm,<br />

hierbij wordt een individuele klacht gekoppeld aan het belang <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

gemeenschap. Voor <strong>de</strong> ombudsman(/vrouw) is dit <strong>de</strong> interessantste groep, aldus<br />

Passemiers (Passemiers, 2002: 55).<br />

Politiek geïnteresseer<strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> situeren zich mogelijk eer<strong>de</strong>r op het sociale<br />

klaagniveau dan op het individuele. Zeker als <strong>verzoekers</strong> ook vertrouwen<br />

hebben in <strong>de</strong> instellingen.<br />

65


We bekijken eerst in welke mate <strong>verzoekers</strong> geïnteresseerd zijn in <strong>de</strong> politiek<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bestuursniveaus.<br />

Interesse Helemaal Volg het Matige Sterke<br />

geen interesse beperkt interesse interesse<br />

Fe<strong>de</strong>r. overheid<br />

<strong>Vlaamse</strong> Omb. 22.7% (40) 11.4% (20) 38.6% (68) 27.3% (48)<br />

Mechelse Omb. 38.0% (54) 7.7% (11) 34.5% (11) 19.7% (49)<br />

<strong>Vlaamse</strong> overh.<br />

<strong>Vlaamse</strong> Omb. 22.7% (40) 11.9% (21) 40.3% (71) 25.0% (44)<br />

Mechelse Omb. 38.7% (55) 9.9% (14) 37.3% (53) 14.1% (20)<br />

Provinc. overh.<br />

<strong>Vlaamse</strong> Omb. 29.0% (51) 17.0% (30) 38.6% (68) 15.3% (27)<br />

Mechelse Omb. 40.8% (58) 12.0% (17) 37.3% (53) 9.9% (14)<br />

Gemeente<br />

<strong>Vlaamse</strong> Omb. 24.6% (43) 18.3% (32) 37.1% (65) 19.4% (34)<br />

Mechelse Omb. 38.0% (40) 8.5% (12) 33.8% (48) 19.7% (28)<br />

Tabel 37: interesse in politiek (bron: enquête ICOM 2002)<br />

We kunnen <strong>de</strong>ze resultaten vergelijken met <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> Verlet, Reynaert<br />

en Devos die een on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong><strong>de</strong>n over tevre<strong>de</strong>nheid over het lokaal beleid in<br />

Gent. Bij een vergelijking merken we dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />

meer geïnteresseerd zijn in politiek dan <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Gentenaar (on<strong>de</strong>rzoek<br />

naar tevre<strong>de</strong>nheid in Gent). Slechts 22.3% heeft ”veel” tot ”heel veel” interesse<br />

voor politiek, 44% antwoordt dat ze ”weinig” of ”geen” interesse hebben. Opvallend<br />

bij het Gentse on<strong>de</strong>rzoek is het feit dat toch een meer<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Gentenaars bij politiek wel nog positieve gevoelens heeft (59%) (Verlet, e.a. 2002:<br />

28-30).<br />

De invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> kiezer daalt als men op een hoger bestuursniveau komt en<br />

toch is er een sterke samenhang tussen <strong>de</strong> politieke interesse bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

bestuursniveaus.<br />

Hoewel het correct is om <strong>de</strong> interesse voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n apart<br />

te bevragen, blijkt uit <strong>de</strong> analyses dat er een zeer sterke samenhang is op vlak<br />

66


<strong>van</strong> interesse in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overheidsniveaus. Wanneer iemand sterk geïnteresseerd<br />

is in <strong>de</strong> politiek <strong>van</strong> <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid, is hij of zij dat ook in <strong>de</strong><br />

politiek <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong>, provinciale en gemeentelijke overheid (cronbach’s alpha<br />

is zeer hoog, met name .96) 22 .<br />

Om <strong>de</strong> samenhang na te kijken, creëer<strong>de</strong>n we dus één variabele die een uitspraak<br />

doet over <strong>de</strong> algemene interesse in <strong>de</strong> overheid. We herconstrueren <strong>de</strong>ze<br />

variabele op een tienpuntenschaal 23 . Een lage score verwijst naar weinig politieke<br />

interesse. De modale verzoeker is dus maar vrij matig geïnteresseerd in politiek<br />

(het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (=m) is lager dan 5).<br />

Politieke interesse Nieuwe variabele 10 puntenschaal<br />

Valid cases (n=) 316 316<br />

Range 4-16 0-10<br />

M 9.78 4.81<br />

Std 4.24 3.53<br />

Cronbach’s alpha 0.96<br />

Tabel 38: statistische weergave <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe variabele die verwijst naar politieke<br />

interesse.<br />

Met behulp <strong>van</strong> voorgaan<strong>de</strong> statistische gegevens kunnen we <strong>de</strong> politieke interesse<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsman vergelijken.<br />

Dit leert ons dat <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>verzoekers</strong> gemid<strong>de</strong>ld toch iets sterker politiek<br />

geïnteresseerd zijn dan <strong>de</strong> Mechelse <strong>verzoekers</strong>. Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

<strong>verzoekers</strong> is 5.26, bij <strong>de</strong> Mechelse <strong>verzoekers</strong> is dat 4.26. De t-test hierbij is<br />

significant.<br />

22 We hebben factoranalyse aangewend om meer<strong>de</strong>re vragen te bun<strong>de</strong>len tot één schaal. Via factoranalyse<br />

bekijken we statistisch <strong>de</strong> interne consistentie <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze nieuwe factor, waarna we ook <strong>de</strong> cronbach’s alpha<br />

berekenen. Bij factoranalyse kunnen we zien welke items beter bij elkaar passen dan an<strong>de</strong>re; er wordt nog<br />

geen uitspraak gedaan over we<strong>de</strong>rzijdse betrouwbaarheid (<strong>van</strong> <strong>de</strong> samenhang <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> items).<br />

23 De omrekening naar een tienpuntenschaal gebeurt op basis <strong>van</strong> volgen<strong>de</strong> formule: F = ((s-v)/(v*w-v))*10.<br />

Daarbij geldt dat F=<strong>de</strong> nieuwe waar<strong>de</strong>; s = som <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n; v = het aantal variabelen; w = het<br />

aantal waar<strong>de</strong>n; v*w =<strong>de</strong> maximale waar<strong>de</strong> die s kan aannemen.<br />

67


4.2 Maatschappelijk vertrouwen<br />

Het maatschappelijk vertrouwen in Vlaan<strong>de</strong>ren heeft volgens Elchardus en<br />

Smits een flinke <strong>de</strong>uk gekregen.<br />

Vanuit <strong>de</strong> overtuiging dat het vertrouwen in instellingen en politiek afneemt,<br />

is er <strong>van</strong>uit aca<strong>de</strong>mische hoek meer interesse gekomen voor het aspect ”maatschappelijk<br />

vertrouwen”.<br />

Vanuit <strong>de</strong> maatschappijwetenschappen wordt er meer nadruk gelegd op <strong>de</strong><br />

rol <strong>van</strong> sociaal-culturele factoren als waar<strong>de</strong>n, sociale betrokkenheid en vertrouwen.<br />

In een on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> VUB <strong>de</strong>finiëren Smits en Elchardus maatschappelijk<br />

vertrouwen als het ”vertrouwen in instellingen in het algemeen”. Hoewel men merkt<br />

dat het vertrouwen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overheidsinstellingen sterk kan verschillen,<br />

stellen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers toch een dui<strong>de</strong>lijke en sterke samenhang vast.<br />

De auteurs conclu<strong>de</strong>ren dat het vertrouwen in instellingen verband heeft met<br />

”het vertrouw<strong>de</strong>, het verwachte en het geken<strong>de</strong>.” ”Het vertrouwen in instellingen<br />

is groter bij mensen die gesocialiseerd zijn of ervaringen hebben opgedaan die<br />

aanzetten tot een vertrouw<strong>de</strong> instelling. Het vertrouwen is ook groter in instellingen<br />

die beantwoor<strong>de</strong>n aan belangrijk geachte verwachtingen, en een basisgevoel<br />

<strong>van</strong> veiligheid geven. Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong>, is het vertrouwen ook groter in geken<strong>de</strong> instellingen”<br />

(Elchardus, Smits, 2001: 49).<br />

De posities die mensen innemen, spelen hierbij dus een belangrijke rol. Het<br />

gaat dan vooral over <strong>de</strong> rollen, posities, status en collectieve lidmaatschappen.<br />

In het concept ”maatschappelijke betrokkenheid” spreken <strong>de</strong> auteurs over<br />

drie factoren:<br />

68<br />

1. hoe vaak iemand praat over sociale en politieke thema’s;<br />

2. hoe sterk men op <strong>de</strong> eigen buurt, haar eigen leven en problemen betrokken<br />

is en zich daar actief voor wil inzetten;<br />

3. <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> cultuurparticipatie: dat is participatie aan alle soorten<br />

culturele activiteiten buitenshuis (<strong>van</strong> <strong>de</strong> meest populaire tot <strong>de</strong> meest<br />

”hoogculturele”, met uitsluiting <strong>van</strong> sportevenementen).<br />

De auteurs conclu<strong>de</strong>ren dat levensbeschouwing een belangrijke invloed heeft<br />

op maatschappelijk vertrouwen. ”Mensen die levensbeschouwelijk geëngageerd


zijn, (katholieken nog meer dan vrijzinnigen) hebben een grotere kans vertrouwen<br />

te stellen in instellingen.”<br />

De invloed die uitgaat <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rwijsniveau is vrij duaal. Onrechtstreeks<br />

zou<strong>de</strong>n laaggeschool<strong>de</strong>n <strong>de</strong> instellingen eer<strong>de</strong>r wantrouwen, rechtstreeks zou<strong>de</strong>n<br />

het eer<strong>de</strong>r hooggeschool<strong>de</strong>n zijn. De auteurs verklaren dit als volgt: ”Laaggeschool<strong>de</strong>n<br />

voelen zich onveilig in <strong>de</strong>ze samenleving, hebben een bleke kijk op <strong>de</strong><br />

toekomst, vertalen dat onbehagen in een rechtse positie op <strong>de</strong> nieuwe breuklijn en<br />

dat gaat gepaard met maatschappelijk wantrouwen.” Volgens Elchardus en Smits<br />

zijn laaggeschool<strong>de</strong>n meer wantrouwig omdat ze <strong>de</strong> ”instellingen <strong>van</strong> een samenleving<br />

verwerpen waar<strong>van</strong> ze <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n niet <strong>de</strong>len”…. Daardoor voelen<br />

ze zich onveilig en onbehaaglijk (Smits, Elchardus, 2001: 59). Langs <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

zij<strong>de</strong> zou<strong>de</strong>n hoger opgelei<strong>de</strong>n ook meer wantrouwen hebben tegenover maatschappelijke<br />

instellingen omdat ze een meer kritische en veeleisen<strong>de</strong> houding<br />

hebben. De auteurs spreken over een anti-institutionele reflex.<br />

Ten slotte vermel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> auteurs nog het ontologisch collectivisme. ”Wie gelooft<br />

dat het persoonlijk geluk het geluk <strong>van</strong> an<strong>de</strong>ren veron<strong>de</strong>rstelt, is ook gelukkiger,<br />

meer tevre<strong>de</strong>n met het dagelijkse leven, wat bijdraagt tot vertrouwen in instellingen.”<br />

Zij verwijzen naar <strong>de</strong> relatie tussen individu en gemeenschap, die<br />

bijdraagt tot geluk en vertrouwen (Smits, Elchardus, 2001: 60). Hiermee samenhangend<br />

werd ook geconclu<strong>de</strong>erd dat mensen die actief participeren aan<br />

het verenigingsleven meer vertrouwen hebben in <strong>de</strong> instellingen.<br />

De auteurs spreken over een vertrouwenscrisis, in <strong>de</strong> jaren ’90 is het maatschappelijk<br />

vertrouwen in Vlaan<strong>de</strong>ren sterk gedaald.<br />

De afname <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokkenheid, zoals die blijkt uit ontkerkelijking, het tanen<br />

<strong>van</strong> i<strong>de</strong>ologisch engagement, verzakelijking en het zogeheten ”ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

grote verhalen” wordt als eerste oorzaak aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> vertrouwenscrisis (<strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> jaren ’90).<br />

Daarnaast wordt <strong>de</strong> crisis <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzorgingsstaat aangewezen als nefaste ontwikkeling<br />

voor het maatschappelijk vertrouwen. De verzorgingsstaat wordt niet<br />

alleen bekeken als een geheel <strong>van</strong> voorzieningen, maar ook als een geheel <strong>van</strong><br />

verwachtingen. De nieuwe sociaal-culturele conflictstof zoals die tot uiting komt<br />

in <strong>de</strong> nieuwe breuklijn (jaren ’90), wordt als <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> belangrijke oorzaak aanzien<br />

(Smits, Elchardus, 2001: 60).<br />

In <strong>de</strong> bevraging vroegen we ook of <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> vertrouwen hebben in <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n.<br />

69


Vertrouwen Zeer weinig Weinig Noch veel, Veel Zeer veel<br />

noch weinig<br />

Fe<strong>de</strong>r. overheid<br />

<strong>Vlaamse</strong> Omb. 33.5% (58) 22.0% (38) 32.4% (56) 12.1% (21) 0<br />

Mechelse Omb. 32.8% (44) 24.6% (33) 23.1% (31) 18.7% (25) 0.7% (1)<br />

<strong>Vlaamse</strong> overh.<br />

<strong>Vlaamse</strong> Omb. 33.5% (58) 20.8% (36) 32.9% (57) 12.7% (22) 0<br />

Mechelse Omb. 31.3% (42) 23.9% (32) 23.1% (31) 20.9% (28) 0.7% (1)<br />

Gemeente<br />

<strong>Vlaamse</strong> Omb. 32.9% (57) 20.8% (36) 32.4% (56) 13.9% (24) 0<br />

Mechelse Omb. 31.1% (42) 24.4% (33) 22.2% (30) 20.7% (28) 1.5% (2)<br />

Ombudsdienst<br />

<strong>Vlaamse</strong> Omb. 7.6% (13) 6.4% (11) 15.7% (26) 54.7% (94) 16.3% (28)<br />

Mechelse Omb. 6.4% (9) 4.3% (6) 7.9% (11) 73.6% (103) 7.9% (11)<br />

Tabel 39: vertrouwen in maatschappelijke instellingen <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> (bron: enquête ICOM 2002)<br />

Hoewel het on<strong>de</strong>rzoek geen longitudinaal karakter heeft, willen wij wel oog<br />

hebben voor het vertrouwen dat <strong>de</strong> betrokkenen hebben in <strong>de</strong> instelling<br />

”ombudsman”. Hieraan gekoppeld werd ook een korte tevre<strong>de</strong>nheidsmeting<br />

gedaan.<br />

Er is een sterke samenhang tussen het vertrouwen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n.<br />

Het vertrouwen in <strong>de</strong> ombudsdienst nemen we niet mee in <strong>de</strong> nieuwe variabele.<br />

Maatschappelijk vertrouwen Nieuwe variabele 10 puntenschaal<br />

Valid cases (n=) 307 307<br />

Range 3-15 0-10<br />

m 6.87 3.23<br />

Std 3.19 2.65<br />

Cronbach’s alpha 0.96<br />

Tabel 40: statistische weergave <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe variabele die verwijst naar maatschappelijk<br />

vertrouwen<br />

70


Het vertrouwen in <strong>de</strong> politieke overhe<strong>de</strong>n is vrij zwak. Het verschil tussen<br />

<strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> (m= 3.13) en Mechelse (m=3.36) ombudsdienst is<br />

praktisch nihil. Het is volgens <strong>de</strong> t-test niet significant.<br />

We noteren hierbij dat er een dui<strong>de</strong>lijk significant verband is tussen het hebben<br />

<strong>van</strong> interesse in <strong>de</strong> politieke overhe<strong>de</strong>n en het hebben <strong>van</strong> vertrouwen in <strong>de</strong><br />

politieke overheid. Verzoekers die geen interesse hebben in <strong>de</strong> politiek, hebben<br />

statistisch dui<strong>de</strong>lijk ook weinig vertrouwen in <strong>de</strong> politiek.<br />

Bij het Instituut voor <strong>de</strong> Overheid werd recentelijk een on<strong>de</strong>rzoek<br />

gedaan naar <strong>de</strong> concepten ”vertrouwen” en ”tevre<strong>de</strong>nheid”. Zij merken dat het<br />

concept vertrouwen politicologische, sociologische en bestuurskundige factoren<br />

heeft 24 . De auteurs hebben vooral interesse in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bestuurskundige<br />

dimensies. Bij <strong>de</strong> politiek-ambtelijke dimensie – die geplaatst kan wor<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rniseringsretoriek – gaat men er<strong>van</strong> uit dat vertrouwen in <strong>de</strong><br />

overheid verbetert als <strong>de</strong> overheidsadministraties beter functioneren. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

dimensie, lokaal-centraal, wordt meer aandacht geschonken aan <strong>de</strong> afstand<br />

tussen overheid en burger. Er kan een on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> bestuurslagen, met name macro-, meso- en micro-niveau. Lokale<br />

politiek wordt hoger gewaar<strong>de</strong>erd dan centrale politiek 25 . De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dimensie<br />

verwijst naar hardware-software. In navolging <strong>van</strong> Easton wordt een on<strong>de</strong>rscheid<br />

gemaakt tussen <strong>de</strong> instituties en <strong>de</strong> outputs <strong>van</strong> het systeem. De Leuvense on<strong>de</strong>rzoekers<br />

<strong>de</strong>finiëren hardware als <strong>de</strong> organen <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid (bv. parlement,<br />

regering, nutsbedrijven, politie …). On<strong>de</strong>r software verstaan zij <strong>de</strong> bemanning<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze organen. Daar kan nog een on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen politiekers<br />

en niet-politiekers (Kampen e.a., 2002: 35-39).<br />

Het belang <strong>van</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> ligt hier ook in vervat. Men kan klachten als<br />

een geschenk aanzien, men kan <strong>verzoekers</strong> ook aanzien als burgers die het goed<br />

menen en veron<strong>de</strong>rstellen dat hun klacht ertoe bijdraagt dat diensten beter functioneren.<br />

Gezien het beperkte maatschappelijke vertrouwen kunnen we echter aflei<strong>de</strong>n<br />

dat dit momenteel nog niet vaak het geval is. Passemiers heeft blijkbaar gelijk<br />

als ze stelt dat <strong>de</strong> grootste groep <strong>de</strong> individuele klagers zijn. Diegenen die nu<br />

24 De politicologische indicatoren zijn bijvoorbeeld partijkeuze, interesse in politiek, het politiek systeem, enz.<br />

De sociologische indicatoren zijn dan eer<strong>de</strong>r metingen <strong>van</strong> sociaal kapitaal, individualisme, gevoelens <strong>van</strong><br />

onveiligheid, life-style …<br />

25 In België correspon<strong>de</strong>ert het macro-niveau met <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale regering, het meso-niveau met <strong>de</strong> lokale overhe<strong>de</strong>n<br />

(zowel <strong>Vlaamse</strong>, provinciale als gemeentelijke) en het micro-niveau met <strong>de</strong> diensten welke het dichtst<br />

bij <strong>de</strong> burger staan, zoals <strong>de</strong> politie en <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheidsinstellingen. (Kampen e.a., 2002: 38)<br />

71


meestal een klacht indienen, doen dit niet opdat diensten beter gaan functioneren,<br />

maar louter omdat ze zelf ontevre<strong>de</strong>n zijn, slecht wer<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld, in een<br />

ongunstige situatie belan<strong>de</strong>n…. uit persoonlijk ongenoegen dus.<br />

Hoewel <strong>de</strong> meeste <strong>verzoekers</strong> omwille <strong>van</strong> opportunistische motieven een<br />

klacht indienen, wil dat nog niet zeggen dat men op een ombudsdienst <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

weg bewan<strong>de</strong>lt. Het is perfect mogelijk om hieruit algemene conclusies te trekken,<br />

die er wel voor zorgen dat bepaal<strong>de</strong> zaken voor ie<strong>de</strong>reen beter wor<strong>de</strong>n geregeld.<br />

Toch <strong>de</strong>nken we dat hier een belangrijke opdracht is vervat. Ombudsdiensten<br />

zou<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>r sociale klagers moeten aanspreken. Het woord verzoeker klinkt<br />

in<strong>de</strong>rdaad neutraler. Burgers zou<strong>de</strong>n in<strong>de</strong>rdaad eer<strong>de</strong>r het gevoel moeten hebben<br />

dat een ombudsdienst het mid<strong>de</strong>l bij uitstek is om suggesties te doen over<br />

het verbeteren <strong>van</strong> diensten. Mogelijk staan heel wat burgers weigerachtig ten<br />

opzichte <strong>van</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> omdat heel wat burgers juist niet opportunistisch<br />

willen zijn.<br />

4.3 Tevre<strong>de</strong>nheidsmeting<br />

Enige nuances ten opzichte <strong>van</strong> tevre<strong>de</strong>nheidsmetingen moeten onze resultaten<br />

voorafgaan.<br />

Het optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> overheid en <strong>de</strong> overheidsinstellingen moet efficiënt en<br />

kwaliteitsvol zijn.<br />

Vrij recent wer<strong>de</strong>n in België klantenbevragingen georganiseerd om <strong>de</strong> kwaliteit<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> dienstverlening te meten. Daarnaast moeten <strong>de</strong>ze bevragingen burgerparticipatie<br />

stimuleren.<br />

Een tevre<strong>de</strong>nheidsmeting kan op verschillen<strong>de</strong> manieren gebeuren. De metingen<br />

wor<strong>de</strong>n vaak geïsoleerd afgenomen, maar ze gebeuren ook vaak geïntegreerd<br />

in een an<strong>de</strong>re bevraging.<br />

In een uitgebrei<strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheidsmeting <strong>van</strong> een dienst wordt zowel aandacht<br />

besteed aan het proces als aan het eindresultaat.<br />

Dit zijn dan ook <strong>de</strong> twee aspecten die kort in onze bevraging aan bod komen.<br />

Centraal bij <strong>de</strong> disconfirmatie-theorie staat <strong>de</strong> afhankelijkheid <strong>van</strong> tevre<strong>de</strong>nheid<br />

over een bepaal<strong>de</strong> dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwachtingen die men te voren had<br />

(Bouckaert, Kampen e.a., 2001: 18). Daarnaast geven <strong>de</strong> auteurs <strong>van</strong> het rap-<br />

72


port over ”klantentevre<strong>de</strong>nheidsmetingen bij <strong>de</strong> overheid” aan dat burgers die<br />

sympathie hebben voor een bepaal<strong>de</strong> dienst, sneller tevre<strong>de</strong>n zullen zijn. Het is<br />

dus belangrijk dat betrokkenen het eens zijn met <strong>de</strong> missie <strong>van</strong> <strong>de</strong> dienst.<br />

In on<strong>de</strong>rstaand mo<strong>de</strong>l trachten <strong>de</strong> auteurs een flow-chart <strong>van</strong> een gelever<strong>de</strong><br />

dienst te schetsen. Daarbij proberen zij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten <strong>van</strong> tevre<strong>de</strong>nheidson<strong>de</strong>rzoeken<br />

en <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aspecten <strong>van</strong> tevre<strong>de</strong>nheid aan bod te<br />

laten komen.<br />

Figuur 6: flow-chart <strong>van</strong> een gelever<strong>de</strong> dienst (bron: Bouckaert, Kampen e.a.,<br />

2001: 25)<br />

Op klantniveau is niet alleen het kwaliteitsniveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> gelever<strong>de</strong> dienst belangrijk,<br />

<strong>de</strong> eigen perceptie en het daaruit vloeiend kwaliteitsoor<strong>de</strong>el is ook <strong>van</strong><br />

wezenlijk belang. De klant heeft <strong>de</strong> keuze uit drie acties wanneer hij ontevre<strong>de</strong>n<br />

is over een bepaal<strong>de</strong> dienst: exit (niet langer gebruik maken <strong>van</strong> een dienst),<br />

loyal (loyaal blijven ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> dienst) en voice (klagen).<br />

Het a posteriori vertrouwen verwijst naar het vertrouwensoor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong><br />

dienst en <strong>de</strong> overheid in het algemeen. Bij a priori vertrouwen wordt affiniteit<br />

met beleid alvast belangrijker. Dit a priori vertrouwen heeft invloed op <strong>de</strong> verwachtingen<br />

en <strong>de</strong> affiniteit met <strong>de</strong> dienst, wat dan weer invloed heeft op <strong>de</strong><br />

perceptie <strong>van</strong> <strong>de</strong> klant. Het kwaliteitsmanagement <strong>van</strong> een dienst kan beïnvloed<br />

wor<strong>de</strong>n door interne metingen en door feedback <strong>van</strong> <strong>de</strong> klanten (bijv. klantenbevraging).<br />

73


Ook in <strong>de</strong> enquête kwam tevre<strong>de</strong>nheid over <strong>de</strong> dienst aan bod.<br />

De eerste vragen bij <strong>de</strong> telefonische enquête verwezen naar <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>.<br />

We maakten daarbij een on<strong>de</strong>rscheid naar <strong>de</strong> werkwijze <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst<br />

en het resultaat dat <strong>de</strong> dienst bereikte (proces en product).<br />

Belangrijk aspect hierbij is vooral na te gaan of er samenhang is tussen bei<strong>de</strong><br />

percepties <strong>van</strong> tevre<strong>de</strong>nheid. Als <strong>verzoekers</strong> tevre<strong>de</strong>n zijn over het resultaat, zijn<br />

zij dan ook tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> werkwijze <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst? Of kunnen <strong>verzoekers</strong><br />

dui<strong>de</strong>lijk het on<strong>de</strong>rscheid maken tussen proces en resultaat?<br />

74<br />

<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst Mechelse ombudsdienst<br />

Werkwijze Resultaat Werkwijze Resultaat<br />

Zeer ontevre<strong>de</strong>n 14.1% (25) 26.0% (46) 9.5% (14) 25.2% (36)<br />

Eer<strong>de</strong>r ontevre<strong>de</strong>n 6.8% (12) 14.7% (26) 6.1% (9) 12.6% (18)<br />

Neutraal 4.0% (7) 8.5% (15) 2.7% (4) 5.6% ( 8)<br />

Eer<strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n 15.8% (28) 13.0% (23) 12.2% (18) 10.5% (15)<br />

Zeer tevre<strong>de</strong>n 59.3% (105) 37.9% (67) 69.6% (103) 46.2% (66)<br />

Totaal 100% (177) 100% (177) 100% (148) 100% (143)<br />

Tabel 41: tevre<strong>de</strong>nheid over werkwijze en resultaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst (bron:<br />

enquête ICOM 2002)<br />

De meer<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> werkwijze <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsdienst;<br />

<strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid over het resultaat is iets min<strong>de</strong>r. Op zich is het<br />

positief dat <strong>verzoekers</strong> het on<strong>de</strong>rscheid kunnen maken. Ongeveer 20% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>verzoekers</strong> is niet tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> ombudsdienst, noch over het resultaat, noch<br />

over <strong>de</strong> werkwijze. De bevindingen uit <strong>de</strong> vraag over het vertrouwen in <strong>de</strong> ombudsdienst<br />

zijn iets positiever. Slechts 12% <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten is negatief over<br />

het vertrouwen in <strong>de</strong> ombudsdienst (7% heeft zeer weinig vertrouwen en 5%<br />

heeft weinig vertrouwen). De ontevre<strong>de</strong>n <strong>verzoekers</strong> merkten vaak op dat <strong>ombudsdiensten</strong><br />

toch niet veel kunnen doen, of dat ze toch niet onafhankelijk zijn.<br />

We creëren één nieuwe variabele die uitspraak doet over <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong><br />

<strong>verzoekers</strong> bij <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>. Naast <strong>de</strong> vorige twee vragen, kunnen we hierbij<br />

ook <strong>de</strong> vraag opnemen over <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> verzoeker vertrouwen heeft<br />

in <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst.


Tevre<strong>de</strong>nheid ombudsdienst Nieuwe variabele 10 puntenschaal<br />

Valid cases (n=) 302 302<br />

Range 3-15 0-10<br />

M 11.2 6.81<br />

Std 3.47 2.89<br />

Cronbach’s alpha 0.78<br />

Tabel 42: statistische weergave <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe variabele die verwijst naar tevre<strong>de</strong>nheid<br />

over <strong>de</strong> ombudsdienst<br />

Het verschil tussen <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid over <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst<br />

is verwaarloosbaar (niet significant). Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> tienpuntenschaal<br />

is bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>verzoekers</strong> 6.63, bij <strong>de</strong> Mechelse <strong>verzoekers</strong> is dat<br />

7.03.<br />

Uit voorgaan<strong>de</strong> cijfers kunnen we zeker conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verzoeker<br />

vrij tevre<strong>de</strong>n is over <strong>de</strong> ombudsdienst.<br />

Volgens het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gentse professoren over <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid over<br />

het lokaal beleid, zijn hoger geschool<strong>de</strong>n meer tevre<strong>de</strong>n over het globaal stadsbeleid<br />

(Verlet e.a., 2002: 49).<br />

We bekeken <strong>de</strong> samenhang tussen alle factoren die aangegeven wer<strong>de</strong>n in het<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoofdstuk en <strong>de</strong> drie factoren uit dit hoofdstuk: politieke interesse, maatschappelijk<br />

vertrouwen en tevre<strong>de</strong>nheid. We moeten conclu<strong>de</strong>ren dat er weinig<br />

samenhang is.<br />

Tot onze verbazing is er geen enkele samenhang met <strong>de</strong> kwalificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

klacht (al dan niet gegrond), het geslacht, <strong>de</strong> gezinssituatie, het aantal kin<strong>de</strong>ren<br />

en het hebben <strong>van</strong> een woning.<br />

We merken wel enige invloed <strong>van</strong> het diploma en het inkomen. Hoe hoger<br />

het diploma en het inkomen, hoe meer politieke interesse en maatschappelijk<br />

vertrouwen 26 . Er is telkens een licht significante positieve correlatie.<br />

26 Om het verband <strong>van</strong> <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> factoren te on<strong>de</strong>rzoeken met an<strong>de</strong>re variabalen, opteer<strong>de</strong>n we ervoor<br />

om telkens vier categorieën te maken, zodat <strong>de</strong> frequenties per cel groter wer<strong>de</strong>n.<br />

75


In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Universiteit <strong>van</strong> Gent constateert men dat er een<br />

sterke samenhang is tussen tevre<strong>de</strong>nheid over beleid en interesse voor politiek.<br />

Het blijkt dat <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid over het globaal stadsbeleid het laagst<br />

is bij <strong>de</strong> kiezers die stellen geen interesse te hebben voor politiek (Verlet e.a.,<br />

2002: 61).<br />

Dit kunnen we in onze analyses wel beamen. Er is telkens een licht significant<br />

positieve correlatie tussen politieke interesse, maatschappelijk vertrouwen en<br />

tevre<strong>de</strong>nheid in <strong>de</strong> ombudsdienst 27 .<br />

27 Het verband tussen <strong>de</strong> drie variabelen is licht positief significant. De bivariate correlatie op basis <strong>van</strong><br />

Pearson Correlations is voor maatschappelijk vertrouwen en politieke interesse .265 (.000), voor politieke<br />

interesse en ombudstevre<strong>de</strong>nheid .137 (.018) en voor maatschappelijk vertrouwen en ombudstevre<strong>de</strong>nheid<br />

.172 (.003).<br />

76


Conclusies<br />

De kernvraag in dit on<strong>de</strong>rzoek was vrij dui<strong>de</strong>lijk. ”Wie maakt er juist gebruik<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>?”. Is het mogelijk om een éénduidig profiel te schetsen?<br />

We kunnen eerst al opmerken dat er wel wat on<strong>de</strong>rzoek gebeur<strong>de</strong> in an<strong>de</strong>re<br />

lan<strong>de</strong>n, maar sommige rapporten zijn toch al vrij gedateerd. Heel wat publicaties<br />

dateren <strong>van</strong> 1983 (Abrahamson, Hill, Serota, Wells & Mohapatra). In België<br />

werd er enkel door stu<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Universiteit <strong>van</strong> Antwerpen een on<strong>de</strong>rzoek<br />

gedaan naar het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Antwerpse ombudsdienst<br />

(Van Hove, 1996). Daarnaast vin<strong>de</strong>n we ook in jaarverslagen heel wat interessante<br />

informatie over <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>; men slaagt er echter niet in een goed<br />

beeld te scheppen <strong>van</strong> wie er juist gebruik maakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten. Het jaarverslag<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsman <strong>van</strong> Sint-Niklaas vormt hierop een uitzon<strong>de</strong>ring omdat<br />

Tjeu Van Diessen gebruik maakt <strong>van</strong> het bevolkingsregister om een profiel<br />

te schetsen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> (Van Diessen, 2002: 30-34).<br />

In dit empirisch on<strong>de</strong>rzoek pogen we dus een profiel te schetsen <strong>van</strong> <strong>de</strong> feitelijke<br />

”gebruikers” <strong>van</strong> publieke <strong>ombudsdiensten</strong> in België. In een telefonische<br />

enquête werd een bevraging gedaan bij een ruime steekproef <strong>van</strong> <strong>verzoekers</strong> die<br />

een gekwalificeer<strong>de</strong> of ont<strong>van</strong>kelijke klacht indien<strong>de</strong>n. Er wer<strong>de</strong>n twee <strong>ombudsdiensten</strong><br />

betrokken in dit on<strong>de</strong>rzoek, met name <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en Mechelse ombudsdienst.<br />

De conclusies gel<strong>de</strong>n dan ook enkel voor <strong>de</strong>ze twee <strong>ombudsdiensten</strong>. Om<br />

uitspraken te kunnen doen over het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> alle Belgische<br />

(publieke) <strong>ombudsdiensten</strong> is het noodzakelijk om een vervolgon<strong>de</strong>rzoek te<br />

doen bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>ombudsdiensten</strong>.<br />

In dit on<strong>de</strong>rzoek werd het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> on<strong>de</strong>rzocht en werd gekeken<br />

naar <strong>de</strong> mate waarin <strong>verzoekers</strong> tevre<strong>de</strong>n zijn over <strong>de</strong> gecontacteer<strong>de</strong><br />

<strong>ombudsdiensten</strong>.<br />

<strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong><br />

Terwijl men in an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken al conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> dat <strong>ombudsdiensten</strong> eer<strong>de</strong>r<br />

door mannen wer<strong>de</strong>n gecontacteerd, ont<strong>de</strong>kten we in onze bevraging een<br />

lichte oververtegenwoordiging <strong>van</strong> het aantal vrouwen. Klaarblijkelijk dienen<br />

vrouwen soms wel een klacht in in naam <strong>van</strong> hun echtgenoot. Dringt het klassieke<br />

rollenpatroon zich hier op?<br />

77


Bij <strong>de</strong> lokale <strong>ombudsdiensten</strong> kunnen we conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> uit<br />

randgemeenten of <strong>de</strong>elgemeenten vaak on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd zijn. Al te<br />

vaak blijken vooral echte ste<strong>de</strong>lingen (inwoners uit <strong>de</strong> kernstad) een beroep te<br />

doen op een lokale ombudsman. Enkel Brugge is hier een uitzon<strong>de</strong>ring. Ver<strong>de</strong>r<br />

zien we wel dat het percentage klachten uit <strong>de</strong> kernstad sterk verschilt <strong>van</strong> stad<br />

tot stad. Voor <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst kunnen we geografisch geen opmerkelijke<br />

verschillen vaststellen. De <strong>verzoekers</strong> komen uit alle <strong>Vlaamse</strong> provincies<br />

en verhoudingsgewijs kunnen we geen sterke verschillen met het feitelijk aantal<br />

inwoners per provincie vaststellen.<br />

Uit an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken bleek al dat etnische min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n zel<strong>de</strong>n een beroep<br />

doen op een ombudsdienst. Het is moeilijk om dit aspect mee te nemen in een<br />

bevraging, maar toch lijkt het ons dui<strong>de</strong>lijk dat er ook weinig allochtonen een<br />

beroep doen op <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> en <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst.<br />

Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> meest opvallen<strong>de</strong> vaststellingen in dit on<strong>de</strong>rzoek is <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong>. In an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken stel<strong>de</strong> men dit ook al vast,<br />

toch blijkt dit voor <strong>de</strong> twee bevraag<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> zeer uitgesproken te<br />

zijn. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verzoeker is 51 jaar, maar liefst 73% <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is<br />

ou<strong>de</strong>r dan 40 jaar en één vier<strong>de</strong> is zelfs ou<strong>de</strong>r dan 60 jaar. Dit heeft natuurlijk<br />

tot gevolg dat een aanzienlijk <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> niet meer tot <strong>de</strong> actieve<br />

beroepsbevolking behoort. We kunnen ons hierbij <strong>de</strong> vraag stellen of het tijdsaspect<br />

hier een belangrijke rol speelt. Heeft men het i<strong>de</strong>e dat het indienen <strong>van</strong><br />

een klacht veel tijd vraagt? Wellicht een aspect dat in een volgen<strong>de</strong> bekendmakingscampagne<br />

meegenomen kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> gezinssituatie merkten we op dat er in verhouding meer echtparen<br />

in <strong>de</strong> steekproef wer<strong>de</strong>n opgenomen. Gezien <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>verzoekers</strong> zijn er weinig <strong>verzoekers</strong> die nog kin<strong>de</strong>ren hebben die thuis wonen.<br />

In verschillen<strong>de</strong> buitenlandse on<strong>de</strong>rzoeken werd het Mattheüs-effect bij <strong>ombudsdiensten</strong><br />

al eer<strong>de</strong>r vastgesteld. Het blijkt dat <strong>verzoekers</strong> vooral uit hogere<br />

sociaal-economische klassen komen en dat <strong>de</strong> lagere sociaal-economische klasse<br />

sterk on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd is.<br />

De meest positieve resultaten komen nog <strong>van</strong> ombudsmannen zelf. In enkele<br />

on<strong>de</strong>rzoeken vroeg men rechtstreeks aan <strong>de</strong> ombudsmannen in welke mate ze<br />

<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> sociaal-economische klassen bereikten (Hill, 1983 en <strong>de</strong> Asper<br />

y Val<strong>de</strong>s, 1999 en Kempf en Mille, 1993). Daarbij werd telkens een positief beeld<br />

geschetst en lijkt het alsof <strong>de</strong> ombudsmannen alle groepen op evenredige wijze<br />

bereiken.<br />

78


In an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken zijn <strong>de</strong> bevindingen min<strong>de</strong>r rooskleurig. Telkens blijkt<br />

dat vooral <strong>de</strong> burgers uit hogere sociaal-economische klassen in verhouding<br />

veel meer gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong>.<br />

Voor dit on<strong>de</strong>rzoek bekeken we <strong>de</strong> beroepsbezigheid, het inkomen en <strong>de</strong> opleiding.<br />

Bijna <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is niet werkzaam; een aanzienlijk <strong>de</strong>el is natuurlijk<br />

reeds gepensioneerd (25% bij <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst en 31% bij Mechelse<br />

ombudsdienst). Ook als we enkel rekening hiel<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> op<br />

beroepsactieve leeftijd, moeten we nog conclu<strong>de</strong>ren dat het aantal werken<strong>de</strong><br />

<strong>verzoekers</strong> on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd is (vooral bij <strong>de</strong> Mechelse ombudsdienst).<br />

Nog een heikel punt is het feit dat <strong>verzoekers</strong> over het algemeen vrij goed<br />

opgeleid zijn. Het aan<strong>de</strong>el hooggeschool<strong>de</strong>n is buitenproportioneel, vooral bij<br />

<strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst. We kunnen ons hierbij <strong>de</strong> vraag stellen of het vooropgestel<strong>de</strong><br />

doelpubliek niet wordt gepasseerd. Vooral lagergeschool<strong>de</strong> burgers<br />

blijken vaak onmondig te zijn, min<strong>de</strong>r weerbaar te zijn en blijken hun klacht<br />

heel moeilijk te formuleren. Zij kunnen zich vaak geen juridisch proces veroorloven<br />

en daarom is het wellicht wenselijk dat <strong>ombudsdiensten</strong> zich eer<strong>de</strong>r richten<br />

tot laaggeschool<strong>de</strong>n. Een toelichting <strong>van</strong> <strong>de</strong> dienst bij organisaties die zich<br />

bezighou<strong>de</strong>n met kansarmen en laaggeschool<strong>de</strong>n is wellicht een belangrijke<br />

<strong>de</strong>nkpiste. De ombudsman moet beter bekend wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>ze doelgroep.<br />

Over het inkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> kunnen we weinig zeggen, omdat er te<br />

weinig respon<strong>de</strong>nten hebben geantwoord op <strong>de</strong> vraag hoe hoog het gezinsinkomen<br />

is. We kunnen wel vaststellen dat één vijf<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> ontevre<strong>de</strong>n<br />

is over het inkomen.<br />

Ook opmerkelijk is het feit dat het grote meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> een<br />

huis bezit. Ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> (volwassen) bevolking is er een oververtegenwoordiging<br />

<strong>van</strong> het aantal huiseigenaars bij <strong>verzoekers</strong>.<br />

Volgens geken<strong>de</strong> cijfers blijken <strong>verzoekers</strong> in verhouding niet zo vaak <strong>de</strong> krant<br />

te lezen. Meer dan <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vlamingen (57%) leest dagelijks een krant.<br />

Bij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is dat 44%, wat wij al wel vrij aanzienlijk vin<strong>de</strong>n. Opvallend is<br />

vooral het feit dat <strong>de</strong> ”kwaliteitskranten”, die zich richten tot een beter geschoold<br />

publiek en dui<strong>de</strong>lijk een sociaal hogere klasse bereiken, veel meer wor<strong>de</strong>n gelezen.<br />

De <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> hebben blijkbaar een verschillen<strong>de</strong><br />

krantenvoorkeur. Verzoekers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst lezen opvallend<br />

vaak De Standaard. Misschien voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kranten een uitdaging?<br />

79


Tevre<strong>de</strong>nheidsbevraging<br />

Verzoekers zijn vrij tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> ombudsdienst, vooral over <strong>de</strong> wijze waarop<br />

<strong>de</strong> diensten werken. Er is nog altijd een kleine groep die niet tevre<strong>de</strong>n is en<br />

geen vertrouwen heeft in <strong>de</strong> ombudsdienst. Tevre<strong>de</strong>n zijn over <strong>de</strong> ombudsdienst<br />

heeft niets te maken met het feit of een klacht al dan niet gegrond is. Het heeft<br />

ook niets te maken met <strong>de</strong> leeftijd, het geslacht en <strong>de</strong> gezinssituatie. We kunnen<br />

wel stellen dat geschooldheid en inkomen positief correleren met politieke interesse<br />

en maatschappelijk vertrouwen. Wie beter geschoold is en hoger is opgeleid<br />

heeft meer interesse in politiek en meer vertrouwen in <strong>de</strong> maatschappelijke<br />

instellingen.<br />

De politieke interesse bij <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is vrij ver<strong>de</strong>eld. De <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst hebben iets meer politieke interesse. Het vertrouwen in<br />

<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n en instituten is vrij zwak.<br />

Mogelijk kan dit een oproep zijn om zich op een an<strong>de</strong>r publiek te richten, op<br />

burgers die veel vertrouwen hebben in <strong>de</strong> politieke instellingen en zij die wensen<br />

dat alles beter functioneert. Passemiers maakt een on<strong>de</strong>rscheid tussen individuele<br />

en sociale klagers. Het is wellicht interessant om meer <strong>verzoekers</strong> te<br />

hebben die klagen <strong>van</strong>uit het algemeen belang. Het vraagt <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />

een an<strong>de</strong>r imago, waardoor ze een ruimer, positiever publiek zou<strong>de</strong>n aanspreken.<br />

De keuze om een on<strong>de</strong>rzoek te doen naar het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> is<br />

wellicht een belangrijke stap. Het wijst er dui<strong>de</strong>lijk op dat ombudsmannen zich<br />

bewust willen zijn <strong>van</strong> het profiel <strong>van</strong> hun <strong>verzoekers</strong> en belangrijker nog …<br />

het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> niet-<strong>verzoekers</strong>. We kunnen dit enkel aanmoedigen en hopen<br />

dat dit on<strong>de</strong>rzoek een aanzet is om <strong>de</strong> werking meer af te stemmen op ”an<strong>de</strong>re<br />

doelgroepen”. Ombudsmannen kunnen actief groepen bena<strong>de</strong>ren die min<strong>de</strong>r<br />

aan bod komen.<br />

Wij wensen hen daar dan ook veel succes mee!<br />

80


Bibliografie<br />

An<strong>de</strong>rsen R., Hubeau B. (2002) De ombudsman in België na een <strong>de</strong>cennium: Een<br />

zoektocht naar <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie in <strong>de</strong> samenleving, ICOM/<br />

CRIO, Die Keure, Brugge, 285 pg.<br />

Abrahamson R.K. (1983) New York City, in: In: International handbook of the<br />

Ombudsman. Vol. 2; Country surveys/ ed. by Cai<strong>de</strong>n. Westport CT: Greenwood<br />

Press, pg. 287 – 295<br />

Bouckaert G., Kampen J., Mad<strong>de</strong>ns B., Van <strong>de</strong> Walle S. (2001) Klantentevre<strong>de</strong>nheidsmetingen<br />

bij <strong>de</strong> overheid. Eerste Rapport ”Burgergericht besturen: Kwaliteit<br />

en vertrouwen in <strong>de</strong> Overheid”, Instituut voor <strong>de</strong> Overheid, KuLeuven, 64 pg.<br />

Bouckaert G., Van<strong>de</strong>weyer S. (1999) Efficiëntie, effectiviteit en legitimiteit <strong>van</strong><br />

het overheidsoptre<strong>de</strong>n, Instituut voor <strong>de</strong> Overheid, 44pg.<br />

www.belspo.be/belspo/ostc/geninfo/publ/pub_ostc/mo<strong>de</strong>rn/annexe/ann11.PDF<br />

Bovesse F. (2001) rapport Annuel 2000-2001, Le médiateur <strong>de</strong> la Région wallone,<br />

Namur, 170 pg http://mediateur.wallonie.be<br />

Centrum voor Informatie over <strong>de</strong> Media (CIM) (2002) De Belgische krantenmarkt.<br />

Studies CIM 2001/2002. Studies, Pers, Bioscoop, Plurimedia, 17 pg.<br />

www.<strong>de</strong>persgroep.be<br />

Claeys P. (2002) Ombudsman Stad Mechelen. Jaarverslag 2001, Mechelen, 201<br />

pg. www.mechelen.be<br />

De Asper y Valdés D. (1999) The self-perceptions of the ombudsman: a comparative<br />

and longitudinal survey, in: The international ombudsman anthology, ed.<br />

By Reif L.C. – The Hague, Kluwer law International, pg. 227 - 270<br />

Deleeck, H. (1992) Architectuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> welvaartstaat, Acco, Leuven/Amersfoort,<br />

305 pg.<br />

Dessoy A. (2000) Sociaal-economische typologie <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenten, in: De gemeentefinanciën<br />

2000, Brussel, Administratie Binnenlandse Aangelegenhe<strong>de</strong>n,<br />

Brussel, 160 pg.<br />

Díez Bueso L. (2000) Spain”s parliamentary ombudsman scheme. In: Righting<br />

Wrongs: the ombudsman in six continents, ed. By Gregory R. and Giddings P.,<br />

Amsterdam, IOS Press, pg. 473 – 488<br />

81


Elchardus M., Smits W. (2001) Een wantrouwig landje. Maatschappelijk vertrouwen<br />

in Vlaan<strong>de</strong>ren, VUB – Vakgroep TOR, Brussel in: Vlaan<strong>de</strong>ren gepeild. De<br />

<strong>Vlaamse</strong> overheid en burgeron<strong>de</strong>rzoek 2001, Ministerie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap,<br />

Brussel, pg. 43 -71.<br />

Hill L.B. (1983) The self-perceptions of ombudsman: a comparative survey, in:<br />

International handbook of the ombudsman. Vol. 1: Evolution and present function.<br />

Westpont CT. Greenwood Press, pg. 43 - 58<br />

Hanesse J. M., Schuermans G. (2002) Jaarverslag ombudsdienst Pensioenen 2001,<br />

College <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ombudsmannen, Brussel, 232 pg.<br />

Hubeau B. (2002) Jaarverslag 2001 <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst, Brussel, 294 pg.<br />

www.vlaamseombudsdienst.be<br />

Jacobs, W. (1994) Klagers en veelklagers bij <strong>de</strong> Nationale Ombudsman, Gouda<br />

Quint, Arnhem, 237 pg.<br />

Kampen J., Mad<strong>de</strong>ns B., Bouckaert G., <strong>van</strong> <strong>de</strong> Walle S. (2002) Meten en operationaliseren<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> concepten tevre<strong>de</strong>nheid met en vertrouwen in <strong>de</strong> overheid binnen<br />

<strong>de</strong> context <strong>van</strong> survey on<strong>de</strong>rzoek. Der<strong>de</strong> rapport ”Burgergericht Besturen:<br />

Kwaliteit en Vertrouwen in <strong>de</strong> Overheid”, Katholieke Universiteit Leuven, 55 Pg.<br />

Kempf U., Mille M. (1993) The role and the function of the ombudsman: personalised<br />

parliamentary control in forty-eight different states, in: The international<br />

ombudsman Anthology, selected writings form the international Ombudsman<br />

Institute, ed. By Reif L.C., The Hague, Kluwer, Law International, pg. 195 - 225<br />

Laureys G. (2002) Zwe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> bakermat <strong>van</strong> het ombudsmanstelsel, in: An<strong>de</strong>rsen<br />

R., Hubeau B. (2002) De ombudsman in België na een <strong>de</strong>cennium: een zoektocht<br />

naar <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie in <strong>de</strong> samenleving, uitg. Die Keure,<br />

Brugge, pg. 34- 48.<br />

Leuckx C. (2002) Ombudsdienst Stad Leuven Jaarverslag 2001, Leuven, 217 pg.<br />

www.leuven.be<br />

Market and Opinion Research International (2000) Questionnaire. Complainants<br />

top-line results, London, CLAE (Commission for Local Administration in<br />

England) 14 pg. www.lgo.org.uk<br />

Market and Opinion Research International (1999) Complainants survey 1999.<br />

Research study Conducted for Local Government Ombudsman, CLAE (Commission<br />

for Local Administration in England), 61 pg. www.lgo.org.uk<br />

82


Matthijs H., e.a. (1997) De ombudsman. Brug tussen burger en bestuur, News<br />

Paper Back, Scoop, Groot-Bijgaar<strong>de</strong>n, 188 pg.<br />

Ministerie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap (2002) Vrind 2001, <strong>Vlaamse</strong> Regionale<br />

Indicatoren, Brussel, Administratie Planning en Statistiek, Departement Algemene<br />

Zaken en Financiën, 400 pg.<br />

Monette P. Y, Wuyts H. (2002) Jaarverslag College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale Ombudsmannen<br />

2001, Brussel, 224 pg.<br />

Passemiers R. (2002) Ombudsvrouw Stad Gent Jaarverslag 2001, 330 pg.<br />

www.gent.be<br />

Pearce D. (1993) The ombudsman: review and preview. The importance of being<br />

different. In: The International Ombudsman Anthology, selected writings form<br />

the International Ombudsman Institute and Linda C. Reif (1999), The Haque,<br />

Kluwer Law International, pg. 73 – 99<br />

Serota B. (1983) The evolution of the role of the ombudsman. Comparisons and<br />

perspectives. In: International handbook of the Ombudsman. Vol. 1: Evolution<br />

and present function, Westport CT: Greenwood Press, pg. 27 – 41<br />

Uta Meier Communicatie (1998) De klacht weg: een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> klager en<br />

zijn weg naar <strong>de</strong> Nationale Ombudsman, UMC - Universiteit Utrecht, Arnhem,<br />

38 pg.<br />

Van<strong>de</strong>nbraembussche M. (2002) Jaarverslag 2001 Dienst Ombudsman <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Stad Brugge, Beernem, 194 pg.<br />

Van<strong>de</strong>nbroeck W. (2002) Jaarverslag Ombudsman Stad Antwerpen 2001, Antwerpen,<br />

173 pg.<br />

Van Diessen T. (2002) Ombudsman Stad Sint-Niklaas: jaarverslag 2001, 145 pg.<br />

Van Hove E. (1996) De ombudsdienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> Stad Antwerpen, een on<strong>de</strong>rzoek<br />

uitgevoerd door een werkgroep stu<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> het Departement Politieke en<br />

Sociale Wetenschappen, Universiteit Instelling Antwerpen, Wilrijk, 75 pg.<br />

Van Zutphen N. (2002) <strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> 1975 –<br />

2000: een literatuurstudie, in: An<strong>de</strong>rsen R., Hubeau B. (2002) De ombudsman in<br />

België na een <strong>de</strong>cennium: een zoektocht naar <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ombudsfunctie<br />

in <strong>de</strong> samenleving, uitg. Die Keure, Brugge, pg. 237 -253.<br />

83


Verlet D., Reynaert H., Devos C. (2002) Lokale en regionale politiek. Tevre<strong>de</strong>nheid<br />

over het lokaal beleid. Stad Gent, Uitg. Van<strong>de</strong>n Broele – Gent, 173 pg.<br />

<strong>Vlaamse</strong> Vereniging voor Bestuur en Beleid/ Association francophone <strong>de</strong>s sciences<br />

<strong>de</strong> l”administration et <strong>de</strong> la gestion publiques (2001) Colloquium De Ombud,<br />

Belgisch Instituut voor Bestuurswetenschappen, Belgische Kamer <strong>van</strong> Volksvertegenwoordigers,<br />

432 pg.<br />

Vlaams Parlement – Vragen en Antwoor<strong>de</strong>n – Nr. 3 – 17 november 2000. Vraag<br />

<strong>van</strong> Carl De Caluwe aan Vlaams Minister <strong>van</strong> Binnenlandse Aangelegenhe<strong>de</strong>n,<br />

ambtenarenzaken en Sport, Johan Sauwens, Pg. 395<br />

Walker A., Maher J., Coulthard M. e.a. (2002) Living in Britain. Results form the<br />

2000/01 general Household Survey, The Stationery Office, London, 273 pg.<br />

www.statistics,gov.uk/lib<br />

Wells T., Mohapatra M. (1983) Chesapeake, in: International handbook of the<br />

Ombudsman. Vol. 2; Country surveys/ ed. by Cai<strong>de</strong>n. Westport CT: Greenwood<br />

Press, pg. 283 – 286<br />

Websites:<br />

• www.airportmediation.be<br />

• www.aps.vlaan<strong>de</strong>ren.be<br />

• www.cim.be<br />

• www.lgo.org.uk<br />

• www.statbe.fgov.be<br />

84


Bijlage 1<br />

Vragenfiche <strong>Profiel</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>ombudsdiensten</strong> juli 2002<br />

A. ENKELE VRAGEN OVER DE OMBUDSDIENST<br />

1. Respon<strong>de</strong>nt dien<strong>de</strong> klacht in bij<br />

1. <strong>Vlaamse</strong> ombudsman<br />

2. Ombudsdienst <strong>van</strong> Mechelen<br />

1a. Kent u an<strong>de</strong>re <strong>ombudsdiensten</strong>?<br />

1. Ja,<br />

2. Neen.<br />

1b. Dien<strong>de</strong> u al eens klacht in bij een an<strong>de</strong>re ombudsdienst? Bij welke?<br />

1. Neen, nooit<br />

2. Parlementaire <strong>ombudsdiensten</strong><br />

21. College <strong>van</strong> Fe<strong>de</strong>rale ombudsmannen<br />

22. <strong>Vlaamse</strong> ombudsman<br />

23. Waalse ombudsman<br />

3. Lokale <strong>ombudsdiensten</strong><br />

Uw gemeente<br />

4. Pubieke <strong>ombudsdiensten</strong><br />

Pensioenen, telecommunicatie, NMBS,… Welke? ..........................<br />

5. Private <strong>ombudsdiensten</strong><br />

Banken, verzekeringen … Welke? ..........................<br />

2. Hoe bent u bij <strong>de</strong> ombudsdienst terechtgekomen? Hoe ken<strong>de</strong> u <strong>de</strong> dienst?<br />

1. doorverwezen Door wie ..............................................................<br />

2. op aanra<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Van wie? ...............................................................<br />

3. op eigen initiatief Van waar ken<strong>de</strong> u <strong>de</strong> ombudsdienst? .................<br />

..............................................................................<br />

2a. Ken<strong>de</strong> je <strong>de</strong> ombudsdienst zelf al (tevoren)?<br />

1. Ja,<br />

2. Neen.<br />

85


2b. Vond u <strong>de</strong> ombudsdienst toegankelijk of ervaar<strong>de</strong> u een drempel?<br />

We verwijzen hierbij zowel naar bereik (kon u hen gemakkelijk bereiken)<br />

als naar psychologische drempel.<br />

1. Niet goed bereikbaar, ik heb veel moeite moeten doen.<br />

2. Een (psychologische) drempel om <strong>de</strong> ombudsdienst te contacteren,<br />

het bereik was oké.<br />

3. Ik had er geen probleem mee om <strong>de</strong> ombudsdienst te contacteren<br />

(noch feitelijk, noch psychologisch).<br />

3. Waarom heb je juist contact opgenomen met <strong>de</strong> ombudsdienst.<br />

Wat wil<strong>de</strong> je juist bereiken? Welk resultaat wenste je?<br />

1. Zorgen dat niemand an<strong>de</strong>rs hetzelf<strong>de</strong> probleem zou ervaren;<br />

2. Geld (terug) ont<strong>van</strong>gen waar ik recht op heb;<br />

3. Iets ongedaan maken dat ik zelf verkeerd <strong>de</strong>ed;<br />

4. Ik wil<strong>de</strong> een verontschuldiging krijgen;<br />

5. Ik wil<strong>de</strong> een verklaring krijgen;<br />

6. Zorgen dat dienst zou verbeteren;<br />

7. zeggen wat ik er<strong>van</strong> dacht, mijn woe<strong>de</strong> of frustratie kwijtraken;<br />

8. Zorgen dat <strong>de</strong> beslissing zou veran<strong>de</strong>ren;<br />

9. An<strong>de</strong>re, ................................................................................................<br />

Er volgen twee vragen over tevre<strong>de</strong>nheid, eerst over <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong><br />

ombudsdienst werkt en daarna over <strong>de</strong> resultaten die <strong>de</strong> dienst voor u bereikt!<br />

Er zijn verschillen<strong>de</strong> antwoordcategorieën, <strong>van</strong> zeer ontevre<strong>de</strong>n tot zeer<br />

tevre<strong>de</strong>n (met daartussen eer<strong>de</strong>r en neutraal).<br />

4. Bent u tevre<strong>de</strong>n over wijze waarop <strong>de</strong> ombudsdienst werkt, uw contacten?<br />

1. zeer ontevre<strong>de</strong>n<br />

2. eer<strong>de</strong>r ontevre<strong>de</strong>n<br />

3. neutraal<br />

4. eer<strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n<br />

5. zeer tevre<strong>de</strong>n<br />

opmerkingen: ..........................................................................................<br />

5. Bent u tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> resultaten die <strong>de</strong> ombudsdienst voor u bereikte?<br />

1. zeer ontevre<strong>de</strong>n<br />

2. eer<strong>de</strong>r ontevre<strong>de</strong>n<br />

3. neutraal<br />

4. eer<strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n<br />

5. zeer tevre<strong>de</strong>n<br />

opmerkingen: ..........................................................................................<br />

86


B. PERSOONSKENMERKEN<br />

1. Bent u een man of een vrouw?<br />

1. man<br />

2. vrouw<br />

2. Dien<strong>de</strong> u <strong>de</strong> klacht in uit eigen naam of in naam <strong>van</strong> iemand an<strong>de</strong>rs?<br />

1. uit naam <strong>van</strong> zichzelf<br />

2. uit naam <strong>van</strong> iemand an<strong>de</strong>rs, .............................................................<br />

3. als echtpaar<br />

4. in naam <strong>van</strong> organisatie, instelling….<br />

3. In welk jaar bent u geboren? .........................................................................<br />

Classificatie: leeftijdscategorieën<br />

1. Tot 20 jaar 1. geboren na 1982<br />

2. <strong>van</strong> 21 tot 30 jaar 2. tussen 1972 en 1981<br />

3. <strong>van</strong> 31 tot 40 jaar 3. tussen 1962 en 1971<br />

4. <strong>van</strong> 41 tot 50 jaar 4. tussen 1952 en 1961<br />

5. <strong>van</strong> 51 tot 60 jaar 5. tussen 1942 en 1951<br />

6. ou<strong>de</strong>r dan 61 jaar 6. geboren vòòr 1941<br />

4. Wat is uw gezinssituatie?<br />

1. Samenwonend of getrouwd<br />

2. Alleenstaand<br />

3. Inwonend bij familie of an<strong>de</strong>ren<br />

5. Hebt u kin<strong>de</strong>ren?<br />

1. Geen kin<strong>de</strong>ren<br />

2. Wel kin<strong>de</strong>ren<br />

5a. Hoeveel kin<strong>de</strong>ren hebt u?: .......................................................................<br />

5b. Hoeveel kin<strong>de</strong>ren wonen nog bij u in?...................................................<br />

5c. Hoeveel <strong>van</strong> uw kin<strong>de</strong>ren zijn min<strong>de</strong>r dan 6 jaar? ................................<br />

6. In welke taal hebt u <strong>de</strong> ombudsman/dienst aangesproken of<br />

geschreven?<br />

1. Ne<strong>de</strong>rlands<br />

2. Frans 4. Engels<br />

3. Duits 5. An<strong>de</strong>re ….<br />

87


7. Wat is uw nationaliteit en etnische afkomst?<br />

1. Belgische nationaliteit en afkomst<br />

2. Belgische nationaliteit, an<strong>de</strong>re afkomst ..............................................<br />

3. Geen Belg wel EU<br />

4. Geen Belgische nationaliteit geen EU.<br />

An<strong>de</strong>re afkomst: .............................................................................................<br />

8. Welk diploma hebt u behaald? (Wat is uw hoogst behaal<strong>de</strong> diploma?)<br />

...........................................................................................................<br />

1. Buitengewoon on<strong>de</strong>rwijs: LO? SO?<br />

2. Geen diploma of LO<br />

3. LSO (Lager Secundair On<strong>de</strong>rwijs)<br />

4. HSO – beroeps/technisch<br />

5. HSO - algemeen vormend (Hoger Secundair On<strong>de</strong>rwijs)<br />

HOBU:<br />

6. HOKT (Hoger On<strong>de</strong>rwijs <strong>van</strong> Korte Type, tot en met 3 jaar)<br />

7. HOLT (Hoger On<strong>de</strong>rwijs <strong>van</strong> het Lange Type, meer dan 3 jaar)<br />

8. Universiteit<br />

9. Werkt u?<br />

A. Niet-werkend<br />

1. Stu<strong>de</strong>nt<br />

2. UVW (werkloos)<br />

3. (brug)pensioen<br />

4. Huisvrouw<br />

5. Ziek of invali<strong>de</strong> (langdurig)<br />

B. Werkend<br />

6. voltijds<br />

7. <strong>de</strong>eltijds<br />

9B. Voor <strong>de</strong> werken<strong>de</strong>n en gepensioneer<strong>de</strong>n en zieken…<br />

Welk beroep oefent u uit?<br />

BEROEP: ........................................................................................................<br />

88<br />

Beroepscategorieën<br />

1. bedrijfslei<strong>de</strong>rs en hog. ka<strong>de</strong>rpersoneel<br />

2. intellectuele en wetensch. beroepen<br />

3. on<strong>de</strong>rgeschikt personeel in intellect. en wetenschappelijke beroepen<br />

4. bedien<strong>de</strong>n<br />

5. dienstverlenend en verkoopspersoneel


6. ambachtslie<strong>de</strong>n & amb. vakarbei<strong>de</strong>rs<br />

7. fabrieksarbei<strong>de</strong>rs, machine- en montagearbei<strong>de</strong>rs<br />

8. ongeschoold personeel<br />

9. kleine zelfstandige/han<strong>de</strong>laar<br />

10. landbouw(st)er<br />

11. zelfst. on<strong>de</strong>rnemer/groothan<strong>de</strong>laar<br />

12. vrij beroep<br />

10. Wat is uw samengesteld netto inkomen per maand?<br />

(inkomsten die u gezamenlijk met uw partner heeft, zowel loon als an<strong>de</strong>re<br />

inkomsten).<br />

In Eur In Bef.<br />

1. min<strong>de</strong>r dan € 750 1. min<strong>de</strong>r dan 30.255 Bef<br />

2. € 750 – €+ 1250 2. 30.255 – 50.425 Bef<br />

3. € 1250 – €+ 1860 3. 50.425 – 75.032 Bef<br />

4. € 1860 – € 2500 4. 75.032 – 100.850 Bef<br />

5. € 2500 – € 3100 5. 100.850 – 125.054 Bef<br />

6. € 3100 – €+ 3700 6. 125.054 -149.258 Bef.<br />

7. meer dan € 3700 7. meer dan 149.258 Bef.<br />

10a.Is dit voldoen<strong>de</strong> om rond te komen ?<br />

1. bedui<strong>de</strong>nd te weinig<br />

2. net onvoldoen<strong>de</strong><br />

3. juist voldoen<strong>de</strong><br />

4. ruimschoots voldoen<strong>de</strong><br />

11. Hebt u een eigen woning?<br />

1. Huur appartement of woning<br />

2. Eigendom in afbetaling<br />

3. Eigendom is afbetaald<br />

4. Gratis verblijf<br />

12. Leest u vaak een krant?<br />

1. nooit 4. wekelijks<br />

2. vrij zel<strong>de</strong>n 5. meermaals per week<br />

3. sporadisch 6. dagelijks<br />

89


12A. Welke krant leest u dan?<br />

1. Laatste Nieuws of Nieuwe Gazet<br />

2. Nieuwsblad en De Gentenaar<br />

3. Gazet <strong>van</strong> Antwerpen<br />

4. Belang <strong>van</strong> Limburg<br />

5. Het Volk<br />

6. De Standaard<br />

7. De Morgen<br />

8. Financieel Economische Tijd<br />

9. An<strong>de</strong>re ..................................................................................................<br />

13. Bent u geïnteresseerd in <strong>de</strong> Belgische politiek?<br />

A. Fe<strong>de</strong>rale overheid B. <strong>Vlaamse</strong> overheid C. Prov. overheid D. Gemeentelijk<br />

1. helemaal geen interesse 1. helemaal geen interesse 1. helemaal geen interesse 1. helemaal geen interesse<br />

2. ik volg het beperkt 2. ik volg het beperkt 2. ik volg het beperkt 2. ik volg het beperkt<br />

3. matige interesse 3. matige interesse 3. matige interesse 3. matige interesse<br />

4. sterke interesse 4. sterke interesse 4. sterke interesse 4. sterke interesse<br />

14. In welke mate hebt u vertrouwen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n?<br />

A. Fe<strong>de</strong>rale overheid B. <strong>Vlaamse</strong> overheid C. Prov. overheid D. Gemeentelijk<br />

1. Zeer weinig vertrouwen 1. Zeer weinig vertrouwen 1. Zeer weinig vertrouwen 1. Zeer weinig vertrouwen<br />

2. Weinig vertrouwen 2. Weinig vertrouwen 2. Weinig vertrouwen 2. Weinig vertrouwen<br />

3. Noch veel, noch 3. Noch veel, noch 3. Noch veel, noch 3. Noch veel, noch<br />

weinig vertrouwen weinig vertrouwen weinig vertrouwen weinig vertrouwen<br />

4. Veel vertrouwen 4. Veel vertrouwen 4. Veel vertrouwen 4. Veel vertrouwen<br />

5. Zeer veel vertrouwen 5. Zeer veel vertrouwen 5. Zeer veel vertrouwen 5. Zeer veel vertrouwen<br />

90


Bijlage 2<br />

Representativiteit <strong>van</strong> respon<strong>de</strong>ntengroepen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> ombudsdienst<br />

ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> globale populatie en ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> steekproef<br />

1. Geslacht<br />

X 2 = 5.2, df =2, Bestand <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc. 28<br />

p=.074 ombudsdienst<br />

man 797 58.9% 103 58.2% 12.9<br />

vrouw 405 30% 48 27.1% 11.9<br />

echtpaar 129 9.5% 26 14.6% 20.2<br />

1331 98.4% 177 100% 13.3<br />

Tabel 43: representativiteit t.o.v. globale populatie naar geslacht<br />

X 2 = 3.72 df = 2, Steekproef <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />

p=.155 ombudsdienst<br />

man 434 61.6% 103 58.2% 23.7<br />

vrouw 198 28.1% 48 27.1% 24.2<br />

echtpaar 72 10.3% 26 14.6% 36.1<br />

704 100% 177 100% 25.1<br />

Tabel 44: representativiteit t.o.v. steekproef naar geslacht<br />

2. Kwalificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht<br />

X 2 = 2.08, df =2, Bestand <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />

p=.353 ombudsdienst<br />

Nog niet gekwalificeerd 422 16<br />

Gegron<strong>de</strong> klacht 588 62.2 % 108 67% 18.4<br />

Ongegron<strong>de</strong> klacht 172 18% 28 17.4% 16.3<br />

Beleidsaanbeveling,<br />

opmerking…. 186 19.6% 25 15.5% 13.4<br />

Totaal 946 100% 161 100% 17<br />

Tabel 45: representativiteit t.o.v. globale populatie naar kwalificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht<br />

28 Het responspercentage is het aantal respon<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> een bepaal<strong>de</strong> categorie ge<strong>de</strong>eld door het aantal in <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksgroep <strong>van</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> categorie<br />

91


X 2 = 3.738 df = Steekproef <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />

2, p=.154 ombudsdienst<br />

Gegron<strong>de</strong> klacht 443 61.3% 108 67% 24.4<br />

Ongegron<strong>de</strong> klacht 123 17.0% 28 17.4% 22.8<br />

Beleidsaanbeveling,<br />

opmerking…. 157 21.7% 25 15.5% 15.9<br />

Totaal 723 100% 161 100% 22.3<br />

Tabel 46: representativiteit t.o.v. steekproef naar kwalificatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> klacht<br />

3. Woonplaats<br />

X 2 = 3.528 df = Bestand <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />

4, p=.474 ombudsdienst<br />

VLAAMS GEWEST 1321 100% 177 100% 13.4<br />

Antwerpen 402 30.4% 48 21.7% 11.9<br />

Vlaams-Brabant 231 17.5% 35 19.8% 15.2<br />

West-Vlaan<strong>de</strong>ren 226 17.5% 37 20.9% 16.4<br />

Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren 324 24.5% 43 24.3% 13.3<br />

Limburg 138 10.4% 14 7.9% 10.1<br />

Brussels Hoofdste<strong>de</strong>lijk<br />

gewest 10.3% (140)<br />

Wallonië 0.3% (4)<br />

Buitenland 0.4% (5)<br />

TOTAAL 1354<br />

Tabel 47: representativiteit t.o.v. globale populatie naar woonplaats<br />

X 2 = 4.705 df = Steekproef <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />

4, p=.319 ombudsdienst<br />

Antwerpen 235 33.1% 48 21.7% 20.4<br />

Vlaams-Brabant 112 15.8% 35 19.8% 31.2<br />

West-Vlaan<strong>de</strong>ren 130 18.3% 37 20.9% 28.5<br />

Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren 163 23% 43 24.3% 26.4<br />

Limburg 69 9.7% 14 7.9% 35.9<br />

TOTAAL 709 100% 177 100% 25<br />

Tabel 48: representativiteit t.o.v. steekproef naar woonplaats<br />

92


4. Sociaal-economische typologie <strong>van</strong> gemeenten (Dessoy)<br />

X 2 = 8.584, df = Bestand <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />

11, p=.660 ombudsdienst<br />

Cluster 1 72 5.4 % 11 6.2% 15.3<br />

Cluster 2 95 7.1 % 14 7.9% 14.7<br />

Cluster 3 258 19.2 % 32 18% 12.4<br />

Cluster 4 107 8 % 18 10.1% 16.8<br />

Cluster 5 36 2.7 % 10 5.6% 27.8<br />

Cluster 6 122 9.1 % 16 9% 13.1<br />

Cluster 7 84 6.3 % 11 6.2% 13.1<br />

Cluster 8 32 2.4 % 4 2.2% 12.5<br />

Cluster 9 104 7.7 % 12 6.7% 11.5<br />

Cluster 10 302 22.5 % 36 20.2% 5.9<br />

Cluster 11 46 3.4 % 8 4.5% 17.4<br />

Cluster 12 57 4.2 % 6 3.4% 10.5<br />

An<strong>de</strong>re 27 2 %<br />

Totaal 1342 100% 178 100% 13.3<br />

Tabel 49: representativiteit t.o.v. globale populatie naar sociaal-economische typologie<br />

<strong>van</strong> gemeenten<br />

X 2 = 10.467, df = Steekproef <strong>Vlaamse</strong> Enquête Responsperc.<br />

11, p =.660 ombudsdienst<br />

Cluster 1 37 5.2% 11 6.2% 29.7<br />

Cluster 2 49 6.9% 14 7.9% 28.6<br />

Cluster 3 141 19.9% 32 18% 22.7<br />

Cluster 4 56 7.9% 18 10.1% 32.1<br />

Cluster 5 20 2.8% 10 5.6% 50<br />

Cluster 6 61 8.6% 16 9% 26.2<br />

Cluster 7 49 6.9% 11 6.2% 22.4<br />

Cluster 8 11 1.6% 4 2.2% 36.3<br />

Cluster 9 66 9.3% 12 6.7% 18.2<br />

Cluster 10 156 22% 36 20.2% 23.1<br />

Cluster 11 25 3.5% 8 4.5% 32<br />

Cluster 12 35 4.9% 6 3.4% 17.1<br />

An<strong>de</strong>re<br />

Totaal 706 99% 178 100% 25.2<br />

Tabel 50: representativiteit t.o.v. steekproef naar sociaal-economische typologie<br />

<strong>van</strong> gemeenten<br />

93


94<br />

Bijlage 3<br />

Sociaal-economische typologie <strong>van</strong> gemeenten (Dessoy)<br />

Cluster 1: Cluster 1 omvat <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke gemeenten met een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> bevolking<br />

<strong>van</strong> nagenoeg 10.000 inwoners. De gemeenten zijn gekenmerkt door<br />

een dalend bevolkingsaantal, een geringe aantrekkingskracht en een beperkte<br />

economische activiteit. Het sociaal-economisch niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking ligt<br />

on<strong>de</strong>r het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> Gewest.<br />

Het betreft vooral gemeenten in <strong>de</strong> provincie Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren (arrondissementen<br />

Eeklo, Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> en Gent) en in <strong>de</strong> provincie Limburg (arrondissement<br />

Tongeren).<br />

Cluster 2: De gemeenten <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze cluster on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zich door een aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

bevolkingsgroei, die samenhangt met een niet zo gunstig sociaaleconomisch<br />

statuut <strong>van</strong> <strong>de</strong> inwoners. Ze zijn eveneens gekenmerkt door een<br />

relatief zwakke economische activiteit. Het zijn groeien<strong>de</strong> woongemeenten met<br />

een gemid<strong>de</strong>ld aantal inwoners <strong>van</strong> ongeveer 15.000.<br />

Het betreft vooral gemeenten in <strong>de</strong> Kempen (arrondissementen Turnhout,<br />

Hasselt en Maaseik).<br />

Cluster 3: Deze cluster omvat kleine ste<strong>de</strong>n met een bevolkingsaantal dat varieert<br />

<strong>van</strong> ongeveer 20.000 tot 45.000. Opvallend is <strong>de</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> zowel<br />

industriële als tertiaire economische activiteiten. Deze gemeenten oefenen bijgevolg<br />

een vrij grote aantrekkingskracht uit die rechtstreeks verband houdt<br />

met hun rol <strong>van</strong> tewerkstellingscentrum. Toch vertonen ze, op enkele uitzon<strong>de</strong>ringen<br />

na, geen uitgesproken ste<strong>de</strong>lijk karakter. Bovendien ligt het inkomensniveau<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking, zoals bij cluster 1 en 2, on<strong>de</strong>r het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> Gewest. De <strong>de</strong>mografische evolutie in <strong>de</strong>ze gemeenten vertoont<br />

vrij grote contrasten, zodat <strong>de</strong>ze factor niet rele<strong>van</strong>t is voor <strong>de</strong>ze cluster.<br />

Cluster 4: Deze cluster omvat gemeenten met een uitgesproken resi<strong>de</strong>ntieel<br />

karakter. Ze wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door een vrij sterke <strong>de</strong>mografische dynamiek<br />

die het gevolg is <strong>van</strong> zowel natuurlijke groei als inwijking. De levensstandaard<br />

ligt er ruimschoots boven het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> Gewest.<br />

Het betreft vooral gemeenten in het randgebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n Brussel,<br />

Antwerpen en Gent.


Cluster 5: Cluster 5 vertoont sterke gelijkenissen met cluster 1. De <strong>de</strong>mografische<br />

dynamiek en <strong>de</strong> levensstandaard <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking zijn echter nog min<strong>de</strong>r<br />

gunstig dan voor cluster 1. De landbouw- en economische activiteiten zijn daarentegen<br />

in iets grotere mate aanwezig.<br />

De gemeenten in kwestie liggen, op enkele uitzon<strong>de</strong>ringen na, in <strong>de</strong> provincie<br />

West-Vlaan<strong>de</strong>ren (vooral <strong>de</strong> arrondissementen Roeselare en Tielt).<br />

Cluster 6: De gemeenten in cluster 6 hebben een eer<strong>de</strong>r neutraal sociaal-economisch<br />

profiel. Ze leunen aan bij <strong>de</strong> gemeenten uit cluster 4 maar hebben een<br />

min<strong>de</strong>r uitgesproken resi<strong>de</strong>ntieel karakter en zijn doorgaans ook ver<strong>de</strong>r verwij<strong>de</strong>rd<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> stad waar<strong>van</strong> ze functioneel afhankelijk zijn. Ze on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zich<br />

echter door een sociaal-economisch statuut dat gunstiger is dan het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> Gewest.<br />

Cluster 7: Deze groep bevat gemeenten die gekenmerkt wor<strong>de</strong>n door een grote<br />

economische activiteit (vooral <strong>van</strong> industriële aard) alsook door een zeer uitgesproken<br />

verste<strong>de</strong>lijking. De levensstandaard ligt echter on<strong>de</strong>r het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> Gewest, terwijl <strong>de</strong> bevolking veeleer daalt. Het gaat om industriële<br />

kernen in het randgebied <strong>van</strong> Antwerpen, Kortrijk of in Limburg.<br />

Cluster 8: Cluster 8 bestaat overwegend uit kleine gemeenten met gemid<strong>de</strong>ld<br />

7.000 inwoners. Ze oefenen vrijwel allen weinig centrumfuncties uit en hebben<br />

een lage landbouw- en economische activiteit. De levensstandaard ligt er lichtjes<br />

boven het <strong>Vlaamse</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>. Deze gemeenten zijn geografisch sterk geconcentreerd<br />

en liggen groten<strong>de</strong>els in Vlaams-Brabant (vooral het arrondissement<br />

Leuven).<br />

Cluster 9: In cluster 9 zitten <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n Aalst, Genk, Hasselt, Kortrijk, Mechelen,<br />

Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout gegroepeerd (<strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> centrumste<strong>de</strong>n).<br />

Deze ste<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door een hoge graad <strong>van</strong> <strong>de</strong> verste<strong>de</strong>lijking,<br />

economische activiteit en ”aantrekkingskracht-externaliteiten”. De bevolking<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze ste<strong>de</strong>n neemt doorgaans af.<br />

Cluster 10: Deze cluster bevat <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n Antwerpen en Gent en <strong>de</strong> overige<br />

centrumste<strong>de</strong>n Brugge, Leuven en Oosten<strong>de</strong>. De factor ”aantrekkingskrachtexternaliteiten”<br />

is in <strong>de</strong>ze cluster nog meer uitgesproken dan in cluster 9. De<br />

gemeenten in kwestie on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zich eveneens door een levensstandaard<br />

die boven het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> het <strong>Vlaamse</strong> Gewest ligt en door een goe<strong>de</strong> vertegenwoordiging<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> toeristische activiteiten.<br />

Cluster 11: Uitsluitend <strong>de</strong> kustgemeenten maken <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze cluster <strong>de</strong>el uit. Ze<br />

95


oefenen uiteraard een sterke aantrekkingskracht uit, die rechtstreeks in verband<br />

staat met <strong>de</strong> grote aanwezigheid <strong>van</strong> toeristische activiteiten. De componenten<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>mografische evolutie vertonen tegengestel<strong>de</strong> ten<strong>de</strong>nsen aangezien <strong>de</strong><br />

natuurlijke component negatief is en <strong>de</strong> migratiecomponent zeer positief.<br />

Cluster 12: De gemeenten die behoren tot cluster 12 vertonen enerzijds een<br />

uitgesproken resi<strong>de</strong>ntieel karakter en een hoge levensstandaard, maar kenmerken<br />

zich an<strong>de</strong>rzijds ook door een hoge verste<strong>de</strong>lijkingsgraad en een belangrijke<br />

economische activiteit. Het zijn knooppunten in het Brusselse en Antwerpse<br />

randgebied.<br />

96


Bijlage 4<br />

Omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beroepscategorieën<br />

Beroep Reële voorbeel<strong>de</strong>n<br />

Bedien<strong>de</strong> Commercieel bedien<strong>de</strong>, medisch secretaresse,<br />

bank, interimbureau, financiële sector<br />

Arbei<strong>de</strong>r Technicus, mecanicien, lasser, poetsvrouw, naaister,<br />

….<br />

Overheid Stad, ambtenaar, cultuurfunctionaris, infolijn,<br />

politie, <strong>de</strong> Lijn, leger, <strong>de</strong> Post …<br />

Zelfstandige Bouw, stukadoor, kapper, restauranthou<strong>de</strong>r,<br />

beenhouwer<br />

Leerkracht Kleuterlei<strong>de</strong>r, leerkracht, regentes<br />

Sociale sector Verpleging, sociaal assistent, vroedvrouw, logopedist,<br />

kinesist<br />

Hoger geschool<strong>de</strong> beroepen Ingenieur, licentiaat, informaticus, directie, ka<strong>de</strong>rlid,<br />

vertegenwoordiger, makelaar en architect<br />

Universiteit Wetenschappelijk me<strong>de</strong>werker, professor<br />

Manager<br />

Landbouwer<br />

Verkoop<br />

Arts Arts en tandarts<br />

Chauffeur Taxi en vrachtwagen<br />

Journalist<br />

97


<strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst<br />

Leuvenseweg 86 - 1000 Brussel<br />

Een ombudsman voor Jan en alleman?<br />

<strong>Profiel</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>verzoekers</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>ombudsdiensten</strong><br />

Voor wie werken <strong>ombudsdiensten</strong>?<br />

Klopt het dat het Mattheuseffect ook speelt bij <strong>ombudsdiensten</strong><br />

en dat alleen hoog opgelei<strong>de</strong>n met een zekere “bureaucratische<br />

competentie” een beroep doen op <strong>de</strong> ombudsman? Internationale<br />

studies wijzen in die richting.<br />

Maar hoe zit het in Vlaan<strong>de</strong>ren? Is <strong>de</strong><br />

ombudsman er voor Jan en alleman? Het Interdisciplinair Centrum<br />

voor Ombudsmanstudies (ICOM/CRIO) voer<strong>de</strong> in <strong>de</strong> zomer <strong>van</strong><br />

2002 een beperkt on<strong>de</strong>rzoek uit naar het profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzoe-<br />

kers bij <strong>de</strong> <strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst en <strong>de</strong> Ombudsman <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad<br />

Mechelen.<br />

U vindt <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>r-<br />

zoek, uitgevoerd door on<strong>de</strong>rzoekster Kaat Van <strong>de</strong>n Au<strong>de</strong>naer<strong>de</strong>,<br />

in dit twee<strong>de</strong> werkdocument in <strong>de</strong> reeks Werkdocumenten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> Ombudsdienst. Veel vragen blijven overeind en vooral <strong>de</strong><br />

vraag hoe <strong>ombudsdiensten</strong> kunnen werken aan een verhoog<strong>de</strong><br />

toegankelijkheid en een grotere bekendheid, wat zeer bepalend<br />

zou kunnen blijken te zijn voor hun maatschappelijke rele<strong>van</strong>tie.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!