24.09.2013 Views

jaaroverzicht 2009 - UZ Gent

jaaroverzicht 2009 - UZ Gent

jaaroverzicht 2009 - UZ Gent

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Jaaroverzicht<br />

<strong>2009</strong>


Voorwoord<br />

Het is me een genoegen het <strong>jaaroverzicht</strong> <strong>2009</strong> van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong><br />

voor te stellen. De rijke inhoud van dit <strong>jaaroverzicht</strong> bewijst hoe<br />

belangrijk het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> is voor de gezondheidszorg, zowel in<br />

Oost-Vlaanderen als tot ver buiten de provinciegrenzen. Ook<br />

op het vlak van wetenschappelijk onderzoek en opleiding is het<br />

ziekenhuis toonaangevend, onder meer door de nauwe samenwerking<br />

met de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen<br />

van de Universiteit <strong>Gent</strong>.<br />

In <strong>2009</strong> bestond het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> 50 jaar,<br />

een verjaardag die we uitbundig gevierd<br />

hebben. In die vijftig jaar is het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong><br />

uitgegroeid tot een ziekenhuis waar spitstechnologie<br />

en een menselijke benadering<br />

hand in hand gaan. De gezondheidszorg<br />

evolueert steeds sneller. Daarom hebben<br />

we in <strong>2009</strong> belangrijke stappen gezet om<br />

het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> voor de toekomst klaar te<br />

stomen. Samen met de Faculteit Geneeskunde<br />

en Gezondheidswetenschappen en<br />

de U<strong>Gent</strong> hebben we speerpunten gedefinieerd voor het wetenschappelijk<br />

en translationeel onderzoek. In die domeinen wil het<br />

ziekenhuis tot de wereldtop behoren en blijven behoren.<br />

In <strong>2009</strong> werd ook het startschot gegeven voor een reeks grote<br />

infrastructuurwerken die het uitzicht van de campus ingrijpend<br />

zullen veranderen. De nieuwe gebouwen en infrastructuur zullen<br />

de zorg en het comfort voor de patiënten nog verbeteren. Daarnaast<br />

zijn ook de plannen uitgetekend om, in samenwerking met<br />

de faculteit, de faciliteiten voor wetenschappelijk onderzoek<br />

verder uit te bouwen en onze internationale uitstraling te bestendigen.<br />

De Campus Heymans (ziekenhuis, faculteit, vakgroepen<br />

Ingenieurswetenschappen) evolueert zo naar een virtueel UMC<br />

(Universitair Medisch Centrum).<br />

Dit is mijn laatste <strong>jaaroverzicht</strong> als afgevaardigd bestuurder van<br />

het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>. In <strong>2009</strong> werd dus de zoektocht naar een nieuwe<br />

afgevaardigd bestuurder voor het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> gestart. Op 1 oktober<br />

2010 geef ik de fakkel door aan Jef Peeters. Ondanks de moeilijke<br />

economische context ziet de toekomst van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> er<br />

eerder rooskleurig uit. Het ziekenhuis wil bij de uitbouw van de<br />

gezondheidszorg van de toekomst een leidende rol spelen. Met<br />

hun enthousiasme en inzet dragen de meer dan 5.500 medewerkers<br />

daar elke dag toe bij.<br />

Prof. dr. Francis Colardyn<br />

Afgevaardigd bestuurder <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong><br />

303


Missie en visie<br />

Het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> is een van de grootste en meest gespecialiseerde<br />

ziekenhuizen in Vlaanderen. Het ziekenhuis munt uit in kwalitatieve<br />

en patiëntvriendelijke zorg. Patiënten uit binnen- en buitenland<br />

kunnen in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> terecht voor een uitgebreid pakket<br />

aan basis- en hooggespecialiseerde zorg. De bekommernis van<br />

alle artsen, verpleegkundigen en andere medewerkers gaat in<br />

de eerste plaats uit naar het comfort en de optimale verzorging<br />

van de patiënten.<br />

Het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> is een universitair ziekenhuis, dus naast patiëntenzorg<br />

maken ook opleiding, wetenschappelijk onderzoek<br />

en dienstverlening deel uit van de taken. Daarvoor werkt het<br />

ziekenhuis nauw samen met de Faculteit Geneeskunde en<br />

Gezondheidswetenschappen van de Universiteit <strong>Gent</strong>. In het<br />

<strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> krijgen artsen, arts-specialisten en studenten uit een<br />

reeks andere afstudeerrichtingen hun opleiding en in tal van<br />

diensten werken onderzoekers aan nieuwe technieken om diagnose,<br />

behandeling en zorg voortdurend te verbeteren.<br />

505


01<br />

Topklinische<br />

patiëntenzorg<br />

Al vijftig jaar biedt het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> een ruim zorgpakket: niet alleen<br />

basisziekenhuiszorg, maar ook topklinische zorg. Alle medische<br />

specialismen voor gewone en intensieve zorg zijn in het ziekenhuis<br />

vertegenwoordigd, al ziet de medische zorg er vandaag<br />

helemaal anders uit dan vijftig jaar geleden. Zo waren er in <strong>2009</strong><br />

meer dagopnames dan meerdaagse opnames in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>.<br />

De enorme vooruitgang in de chirurgie, medische technologie<br />

en medicatie maakt dat patiënten steeds vaker al dezelfde dag<br />

naar huis kunnen. Bij de behandeling van chronische aandoeningen<br />

raakt multidisciplinaire samenwerking dan weer meer<br />

ingeburgerd. Specialisten uit verschillende disciplines werken<br />

nauw samen en bepalen in overleg de behandeling van de patiënt.<br />

En daarbij wordt verder gekeken dan het louter medische. Een<br />

paar mijlpalen uit het afgelopen jaar …<br />

h1<br />

07


Twintig jaar<br />

meniscustransplantatie<br />

<strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> aan wereldtop<br />

In 1989 voerde prof. dr.<br />

René Verdonk de eerste<br />

meniscustransplantatie uit in het<br />

<strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>, toen een primeur in<br />

België. Intussen heeft de dienst<br />

Orthopedie en Traumatologie<br />

ruim 350 meniscustransplantaties<br />

op het actief. De dienst behoort<br />

tot de wereldtop in zijn gebied.<br />

De meniscus is een belangrijke schokdemper in de<br />

knie. Meniscusproblemen in het kniegewricht komen<br />

op elke leeftijd voor. Bij oudere mensen is artrose<br />

de belangrijkste oorzaak, bij jonge mensen is beschadiging<br />

meestal het gevolg van een ongeval of<br />

overbelasting, bijvoorbeeld door intensief sporten.<br />

Kijkoperatie<br />

Bij de behandeling van meniscusletsels wordt er<br />

tegenwoordig zoveel mogelijk naar gestreefd meniscusweefsel<br />

te sparen. Patiënten die toch een volledige<br />

meniscectomie of verwijdering van de meniscus<br />

moeten ondergaan, kunnen in heel specifieke gevallen<br />

geholpen worden met een meniscustransplantie.<br />

“Enkel actieve patiënten jonger dan 50 jaar met<br />

blijvende pijn na de meniscusverwijdering en die aan<br />

een reeks andere criteria voldoen, komen voor een<br />

meniscustransplantatie in aanmerking”, vertelt René<br />

Verdonk. “We voeren per jaar zo’n 15 à 20 meniscustransplantaties<br />

met levend donormateriaal uit. Sinds<br />

2006 gebeurt dat artroscopisch, via een kijkoperatie.<br />

Dat is minder ingrijpend: patiënten kunnen dezelfde<br />

dag al terug naar huis”. Na revalidatie kunnen de<br />

patiënten opnieuw normaal functioneren.<br />

In 2007 had het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> opnieuw een primeur. Prof.<br />

Verdonk en zijn team voerden toen met succes de<br />

eerste chirurgische ingreep uit met een nieuwe kunstmeniscus<br />

voor patiënten met specifieke meniscusletsels.<br />

De ingreep gebeurde in het kader van Europees<br />

klinisch onderzoek om de veiligheid en werking van<br />

het implantaat te beoordelen. “Met die ingreep kunnen<br />

we een andere groep patiënten, namelijk bepaalde<br />

patiënten die een partiële meniscectomie ondergaan<br />

hebben, verder helpen. Deze kunstmeniscus heeft<br />

grote voordelen voor de patiënt: minder pijn, minder<br />

slijtage en een verhoogde stabiliteit van de knie. Hij<br />

kan ook makkelijk en nauwkeurig in de knie ingeplant<br />

worden tijdens een kijkoperatie.”<br />

Actief leven<br />

De Actifit kunstmeniscus bestaat uit een resorberend<br />

en uiterst poreus materiaal dat de ingroei van bloedvaten<br />

stimuleert in de slechtdoorbloede delen van het<br />

lichaam, zoals de meniscus. Het herstelt en bevordert<br />

de natuurlijke groei van meniscusweefsel. Het<br />

implantaat is sterk, duurzaam en biocompatibel (door<br />

het lichaam aanvaard) en blijft toch zacht genoeg,<br />

zodat het makkelijk in vorm kan worden gesneden en<br />

nauwkeurig gehecht via een kijkoperatie. Na een korte<br />

revalidatieperiode zou de patiënt in staat moeten zijn<br />

om terug een actief leven te leiden. “In het kader van<br />

de studie hebben wij 19 van de 52 uitgevoerde ingrepen<br />

voor onze rekening genomen. Inmiddels hebben<br />

we er al twintig buiten de studie om gedaan.”


h1<br />

09


Thuishemodialyse<br />

Meer flexibiliteit voor nierpatiënten<br />

De dienst Medische Nierziekten<br />

leert patiënten sinds het voorjaar<br />

van <strong>2009</strong> opnieuw aan om<br />

zich thuis volledig zelfstandig<br />

te (hemo)dialyseren. Patiënten<br />

krijgen zo meer flexibiliteit<br />

voor de planning en uitvoering<br />

van de dialyse en moeten zich<br />

niet meer op vaste tijdstippen<br />

naar het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> verplaatsen.<br />

Thuishemodialyse ontlast<br />

ook de dialyseafdeling van<br />

het ziekenhuis: er blijft meer<br />

opnamecapaciteit voor patiënten<br />

die niet voor thuisdialyse in<br />

aanmerking komen.<br />

Prof. dr. Raymond Vanholder, diensthoofd Medische<br />

Nierziekten. “Zo’n 35 jaar geleden zijn we voor het<br />

eerst gestart met een programma voor thuishemodialyse<br />

maar daar hebben we na 20 jaar een punt achter<br />

gezet door de opkomst van de buikvliesspoeling of<br />

peritoneale dialyse. Thuishemodialyse had toen trouwens<br />

nog een heel zware impact op de patiënten en<br />

hun omgeving: de dialyseapparatuur was ingewikkeld<br />

en niet gebruiksvriendelijk. Dat is nu helemaal anders.”<br />

Praktisch cursuspakket<br />

Vandaag is er terug vraag naar thuishemodialyse.<br />

En op die vraag is de dienst Medische Nierziekten<br />

ingegaan. “Patiënten die lichamelijk stabiel zijn, de<br />

juiste mentale instelling hebben en nog niet getransplanteerd<br />

werden, komen voor thuishemodialyse<br />

in aanmerking. Thuishemodialyse heeft het grote<br />

voordeel dat patiënten kunnen dialyseren als het<br />

hen past, en dat ze niet afhankelijk zijn van de ziekenhuisplanning.<br />

We hebben een praktisch cursuspakket ontwikkeld<br />

waarmee onze ervaren verpleegkundigen de patiënten<br />

de procedure aanleren. Ook patiënten uit andere<br />

centra in Vlaanderen kunnen die opleiding volgen.<br />

De cursus duurt zes weken en wordt zowel in het<br />

ziekenhuis als thuis gegeven. Eind <strong>2009</strong> hadden drie<br />

patiënten het systeem al onder de knie, twee andere<br />

waren de opleiding aan het volgen. We laten patiënten<br />

trouwens nooit aan hun lot over. Bij problemen<br />

kunnen ze 24 uur op 24 terecht bij een wachtdienst<br />

die zowel medische als technische ondersteuning<br />

biedt.”<br />

Patiënten hoeven relatief weinig te investeren om<br />

thuis te kunnen dialyseren. Er moet enkel meer capaciteit<br />

aangevraagd worden voor de toelevering van<br />

water en elektriciteit. Het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> levert het dialysemateriaal:<br />

kunstnier, leidingen en medicatie. Voor het<br />

water en de elektriciteit voorziet het ziekenhuis een<br />

onkostenvergoeding. “We controleren ook nauwgezet<br />

de waterkwaliteit: de zuiverheid van het water is heel<br />

belangrijk bij nierdialyse.”


h1<br />

11


Vangnet voor chronische nierpatiënten<br />

Nierfalen ontstaat wanneer de nieren niet optimaal<br />

werken en het bloed in het lichaam onvoldoende<br />

zuiveren. Het is een sluipende ziekte, die lang zonder<br />

symptomen kan blijven, maar die wel 300.000 Vlamingen<br />

treft. De aandoening tijdig opsporen is belangrijk:<br />

in het beginstadium van de ziekte kunnen immers heel<br />

wat preventieve maatregelen genomen worden. De<br />

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid heeft een<br />

‘zorgtraject chronische nierinsufficiëntie’ uitgewerkt om<br />

de samenwerking tussen patiënt, huisarts en specialist<br />

te stroomlijnen en de ondersteuning van de chronische<br />

nierpatiënt te versterken. In het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> waren eind<br />

<strong>2009</strong> al meer dan 260 patiënten in dit zorgtraject ingeschreven.<br />

En dat aantal neemt snel toe.<br />

Het opsporen van nierproblemen is een opdracht bij<br />

uitstek voor de huisarts. Eens de diagnose van chronische<br />

nierziekte gesteld is, moet een behandelingsschema<br />

opgesteld worden. In die fase is de patiënt al<br />

vaak twee derde van zijn nierfunctie kwijt. Het zoeken<br />

Eind <strong>2009</strong> werd door een team van vasculair chirurgen<br />

en nefrologen de honderdste nier-pancreastransplantatie<br />

in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> uitgevoerd. Deze<br />

zware ingreep is aangewezen bij diabetes type I bij<br />

relatief jonge patiënten (30 à 50 jaar oud) die kampen<br />

met een moeilijk te regelen glycemie en nierinsufficientie.<br />

Het ziekenhuis voert sinds 1994 nier-pancreastransplantaties<br />

uit, met mooie overlevingscijfers.<br />

Meer dan 90% van de patiënten kan vele jaren na de<br />

gecombineerde nier-pancreasoperatie genieten van<br />

een nieuw leven.<br />

naar de oorzaken van het probleem, het opstellen<br />

van het behandelingsplan en het informeren van de<br />

patiënt is de taak van de nefroloog en zijn team. Dat<br />

team bestaat naast de nefroloog uit verpleegkundigen,<br />

diëtisten, sociaal werkers, psychologen, … die<br />

de patiënt begeleiden. Als het behandelplan klaar is,<br />

neemt de huisarts het weer van de specialist over.<br />

Enkele malen per jaar herevalueert de nefroloog de<br />

toestand van de patiënt. Die intense samenwerking<br />

tussen verschillende disciplines is essentieel bij een<br />

chronische aandoening zoals nierlijden.<br />

Het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie geeft<br />

patiënten ook recht op verhoogde financiële tegemoetkomingen<br />

voor bezoeken bij de huisarts en de<br />

specialist en voor dieetadvies en ondersteuning door<br />

een multidisciplinair team. Met al die stimulansen wil<br />

de overheid de preventieve aanpak van nierlijden versterken<br />

in de hoop het aantal dialysepatiënten terug<br />

te kunnen dringen.<br />

Honderdste nier-pancreastransplantatie<br />

180<br />

160<br />

140<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

Getransplanteerde organen <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong><br />

Getransplanteerde organen <strong>UZ</strong>G<br />

Het aantal nier-pancreastransplantaties is de laatste<br />

jaren evenwel gedaald. Er zijn minder jonge donoren<br />

omdat er – gelukkig – minder slachtoffers van<br />

verkeers- en werkongevallen zijn. Er zijn wel meer<br />

type I-diabetici, maar zij worden ook steeds efficiënter<br />

verzorgd en evolueren minder snel naar dialyse.<br />

Patiënten staan vandaag gemiddeld 24 maanden<br />

op de wachtlijst voor de nier-pancreastransplantatie<br />

plaatsvindt.<br />

1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 <strong>2009</strong><br />

Nier (levende donor)<br />

Nier (overleden donor)<br />

Pancreas<br />

Lever (levende donor)<br />

Lever (overleden donor)<br />

Hart


Extra gereedschap<br />

in de kist<br />

Groepstherapieën in de<br />

Kinder- en Jeugdpsychiatrie<br />

Groepsessies voor kinderen en<br />

jongeren met psychiatrische<br />

problemen zijn een zinvolle en<br />

welkome aanvulling op andere<br />

behandelingen. De afdeling<br />

Kinder- en Jeugdpsychiatrie<br />

heeft een aanbod van negen<br />

Xxxx Xxxxxxxxx verschillende vormen van<br />

Xxxxxxxxxxxxxxxxxx<br />

groepsgerichte therapieën of<br />

programma’s. Kinderen, jongeren<br />

en hun ouders leren er hoe ze<br />

best kunnen omgaan met hun<br />

psychiatrische problemen.<br />

Sociale vaardigheidstraining voor kinderen, training<br />

voor kleuters met gedragsmoeilijkheden, positief<br />

opvoeden voor ouders, groepstraining voor kinderen<br />

met angst en depressie, … “De programma’s die<br />

we aanbieden hebben de proef van de wetenschap<br />

doorstaan”, vertelt dr. Eric Schoentjes, kinder- en<br />

jeugdpsychiater van de Universitaire Dienst Psychiatrie.<br />

“Ze vormen een aanvulling op andere ondersteuning<br />

bij psychiatrische problemen, zoals begeleiding<br />

op school, medicatie, … De deelnemers gaan naar<br />

huis met extra kennis en vaardigheden: we voegen<br />

gereedschap toe in de kist met ondersteuning die ze<br />

al krijgen. We merken trouwens dat de deelnemers<br />

elkaar stimuleren tijdens de groepsessies, wat het<br />

effect versterkt.”<br />

Wetenschappelijk onderzoek<br />

h1<br />

13<br />

De meeste programma’s worden internationaal gebruikt.<br />

“Wij hebben geen monopolie op die groepsessies.<br />

Ook centra voor leerlingenbegeleiding, Kind &<br />

Gezin en andere instellingen gebruiken programma’s<br />

als STOP (Samen Terug Op Pad). Maar wij hebben<br />

de programma’s aangepast aan kinderen en jongeren<br />

met ernstige en complexe klachten die op dat niveau<br />

onvoldoende geholpen kunnen worden. We doen ook<br />

wetenschappelijk onderzoek om de doeltreffendheid<br />

van de programma’s verder te onderbouwen.<br />

Naast de programma’s met internationale weerklank,<br />

hebben we groepsessies van eigen makelij, zoals<br />

psycho-educatie en sociale vaardigheidstraining.”<br />

De eerste sessies startten in 2007 en het aanbod<br />

breidt steeds verder uit. Van elk programma vinden<br />

jaarlijks twee reeksen plaats. Ze richten zich in de<br />

eerste plaats op kinderen en jongeren, maar er zijn<br />

ook programma’s voor ouders, zoals Triple P: positief<br />

opvoeden. Ouders worden altijd nauw bij de sessies<br />

betrokken: ze worden uitgenodigd voor infovergaderingen<br />

en evaluatiegesprekken. De deelnemers zijn<br />

kinderen en jongeren (en hun ouders) die al in het <strong>UZ</strong><br />

<strong>Gent</strong> in behandeling zijn of die doorverwezen worden<br />

door partners zoals centra voor geestelijke gezondheidszorg.<br />

“Deze evidence-based aanpak werpt zijn vruchten af<br />

als aanvulling op andere behandelingen. De groepsessies<br />

hebben het voordeel dat we in een korte tijd<br />

meerdere patiënten kunnen helpen. De medewerkers<br />

van de afdeling geven ook opleidingen aan bv. centra<br />

voor geestelijke gezondheidszorg zodat zij de programma’s<br />

op hun beurt kunnen toepassen.”


Samenwerking met<br />

Interstedelijk Centrum<br />

voor Leerlingenbegeleiding<br />

Sinds de start van het schooljaar <strong>2009</strong>-2010 neemt<br />

dr. Eric Schoentjes om de twee weken een halve<br />

dag deel aan de leerlingenbesprekingen van het<br />

Interstedelijk Centrum voor Leerlingenbegeleiding<br />

(ICLB) van de Stad <strong>Gent</strong>. Vera Van Heule, directrice<br />

van het ICLB: “Onze multidisciplinaire teams van<br />

artsen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers,<br />

logopedisten en psychologen/pedagogen begeleiden<br />

alle scholen van het Onderwijs Stad <strong>Gent</strong><br />

en een aantal scholen buiten de stad. We voelden<br />

dat we nood hadden aan versterking vanuit kinderpsychiatrische<br />

hoek. We worden steeds vaker ge-<br />

Psychiatrische<br />

zorg aan bed<br />

Ongeveer één derde van de opgenomen patiënten<br />

kampt met psychiatrische of psychische problemen.<br />

Een goede behandeling van die problemen is belangrijk<br />

voor het genezingsproces, verhoogt de behandeltrouw<br />

en verkort de duur van het ziekenhuisverblijf.<br />

Dat is werk voor specialisten. Om patiënten met<br />

psychiatrische of psychische problemen professioneel<br />

bij te staan en te behandelen, kunnen artsen en<br />

verpleegkundigen van alle ziekenhuisafdelingen sinds<br />

confronteerd met kinderen met gedragsproblemen.<br />

Door de samenwerking met het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> kunnen we<br />

betere hypothesen formuleren en dus kwaliteitsvoller<br />

advies geven aan scholen, ouders en leerlingen.<br />

De afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie zal ons<br />

trouwens ook vormingen geven over problemen<br />

waar we vaak mee in aanraking komen. De samenwerking<br />

is een aanwinst. We waren trouwens geen<br />

onbekenden voor elkaar: via de <strong>UZ</strong>-school van de<br />

Stad <strong>Gent</strong> voor patiënten, was er al samenwerking<br />

met het departement onderwijs van de stad.”<br />

Ook het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> is opgetogen over de samenwerking.<br />

Eric Schoentjes: “We zijn er nu sneller bij:<br />

van bij het ontstaan van de problemen kunnen we<br />

scholen en leerkrachten advies geven. Dat maakt<br />

de verwijzing naar onze afdeling soms overbodig of<br />

op z’n minst gerichter en werkbaarder. Een betere<br />

samenwerking tussen hulpverlening en school komt<br />

de leerlingen zeker ten goede.”<br />

september <strong>2009</strong> een beroep doen op het Multidisciplinair<br />

Liaison Psychiatrisch Team (MLPT). Dat team<br />

bestaat uit psychiaters, psychiatrisch verpleegkundigen,<br />

een psycholoog en een sociaal werker en maakt<br />

deel uit van de Universitaire Dienst Psychiatrie. Het<br />

team doet consulten aan bed op alle ziekenhuisafdelingen<br />

en geeft advies aan de andere zorgverleners die<br />

de patiënt omringen. Tussen september en december<br />

<strong>2009</strong> verzorgde het MLPT 417 consulten.


Dezelfde dag<br />

terug naar huis<br />

Aantal dagopnames blijft stijgen<br />

In <strong>2009</strong> waren er in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong><br />

bijna de helft meer dagopnames<br />

dan in 2005. De laatste twee jaar<br />

is de toename van het aantal<br />

dagopnames groot.<br />

Dat is opmerkelijk voor een<br />

universitair ziekenhuis waar<br />

voornamelijk ernstig tot<br />

zeer ernstig zieke patiënten<br />

behandeld worden, vaak ook<br />

na doorverwijzing uit andere<br />

ziekenhuizen. De groei in<br />

dagopnames is een trend die<br />

zich wereldwijd steeds meer<br />

begint af te tekenen. Die evolutie<br />

heeft alles te maken met de<br />

enorme vooruitgang van de<br />

chirurgische mogelijkheden, de<br />

medische technologie en de<br />

medicamenteuze behandelingen.<br />

“Vorig jaar werden 46.855 patiënten in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong><br />

opgenomen voor een dagopname en net geen 35.000<br />

voor meerdere dagen”, zegt Filip Demeyere, directeur<br />

verpleging. “In 2005 was dat nog respectievelijk<br />

32.000 en 33.400. Een dagopnamepatiënt komt naar<br />

het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> voor een chirurgische ingreep onder<br />

narcose (bv. plaatsen van trommelvliesbuisjes, sterilisatie<br />

bij mannen, enz.), een technisch onderzoek<br />

met of zonder narcose (bv. een gastroscopie) of een<br />

kankerbehandeling (chemotherapie of bestraling).”<br />

Aantal ligdagen daalt<br />

h1<br />

15<br />

Bij de meerdaagse opnames (dus met minstens één<br />

overnachting) valt het op dat het aantal ligdagen<br />

daalt. “Doorgaans verblijven onze patiënten vandaag<br />

minder lang in het ziekenhuis. De laatste jaren stellen<br />

we een algemene verkorting van de opnameduur<br />

vast. De vroegere kortverblijven van één tot drie<br />

dagen zijn vandaag vaak ingekort tot dagopnames,<br />

zonder aan kwaliteit in te boeten. Om de stijging<br />

van het aantal dagopnames op te vangen, hebben<br />

we het aantal dagziekenhuizen de afgelopen vijf jaar<br />

van acht tot bijna twintig uitgebreid, met in totaal 130<br />

posities (d.w.z. bedden of zetels). De grootste zijn het<br />

chirurgisch dagziekenhuis, twee dagziekenhuizen oncologie<br />

en twee dagziekenhuizen voor kinderen. Door<br />

de kortere opnameduur kan één positie op één dag<br />

soms door meerdere patiënten ingenomen worden.”<br />

De korte ziekenhuisopname biedt voordelen voor<br />

de patiënt: hij kan sneller terug naar zijn vertrouwde<br />

thuisomgeving, de ziekenhuisfactuur is beduidend lager<br />

en in de meeste gevallen is de patiënt ook minder<br />

lang arbeidsonbekwaam. Voor het ziekenhuis vraagt<br />

de toename in dagopnames wel om organisatorische<br />

aanpassingen. Filip Demeyere: “We moeten onze<br />

patiënten voor hun opname nog meer en nog beter<br />

informeren, hun opname in het ziekenhuis optimaal<br />

voorbereiden en ook anticiperen op eventuele nazorg<br />

buiten het ziekenhuis, na het ontslag van de patiënt.<br />

We kunnen er in de toekomst niet omheen dat er een<br />

verschuiving komt van de acute zorg in een ziekenhuis<br />

naar meer thuiszorg. Ziekenhuizen zullen hiervoor<br />

nog nauwer moeten samenwerken met huisartsen en<br />

organisaties die thuiszorg realiseren.”


Dagopnames<br />

50000<br />

40000<br />

30000<br />

20000<br />

10000<br />

0<br />

Meerdaagse opnames (min. 1 nacht)<br />

40000<br />

30000<br />

20000<br />

10000<br />

0<br />

35973<br />

Operaties (OK en dagchirurgie)<br />

35000<br />

30000<br />

25000<br />

20000<br />

15000<br />

10000<br />

5000<br />

0<br />

38301<br />

44089<br />

34691 37049 42752 45466<br />

1282 1252 1337 1389<br />

2006 2007 2008 <strong>2009</strong><br />

33918<br />

34552<br />

34268<br />

Rechtstreekse opname<br />

Via spoed<br />

46855<br />

9715 10113 10295 10448<br />

2006 2007 2008 <strong>2009</strong><br />

Rechtstreekse opname<br />

Via spoed<br />

34794<br />

24203 24439 23973 24346<br />

28439<br />

30156<br />

30462<br />

31938<br />

2006 2007 2008 <strong>2009</strong>


Ambulante spoedgevallen<br />

Consultaties<br />

Ligdagen<br />

20000<br />

15000<br />

10000<br />

5000<br />

0<br />

430000<br />

420000<br />

410000<br />

400000<br />

390000<br />

380000<br />

370000<br />

360000<br />

350000<br />

350000<br />

300000<br />

250000<br />

200000<br />

150000<br />

100000<br />

50000<br />

0<br />

364432<br />

18456<br />

18191<br />

18584<br />

19692<br />

2006 2007 2008 <strong>2009</strong><br />

376545<br />

383329<br />

400206<br />

402708<br />

426366<br />

2004 2005 2006 2007 2008 <strong>2009</strong><br />

303914<br />

297023<br />

296508<br />

298255<br />

294306<br />

2005 2006 2007 2008 <strong>2009</strong><br />

h1<br />

17


Pijn verzachten<br />

Meer aandacht voor<br />

acute pijn bij kinderen<br />

Pijn bij kinderen wordt wel eens<br />

onderschat of weggewuifd als<br />

aandachtzoekerij. Onterecht,<br />

daarom lanceerden de<br />

Belgische Vereniging voor<br />

Kindergeneeskunde en het RIZIV<br />

het Nationaal Project Acute Pijn<br />

bij Kinderen. Dat project wil de<br />

aanpak van acute pijn bij kinderen<br />

in België verbeteren door de<br />

preventie en behandeling van<br />

pijn gestructureerd aan te<br />

pakken. Het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> nam actief<br />

deel aan het wetenschappelijk en<br />

klinisch luik van het pijnproject.<br />

Dat mondde in <strong>2009</strong> uit in een<br />

hele reeks initiatieven.<br />

Richtlijnen<br />

“Alle artsen en verpleegkundigen hebben het beste<br />

voor met de kinderen die ze behandelen en verzorgen.<br />

Pijn bij kinderen laat niemand onberoerd. Maar<br />

vele diagnostische en therapeutische handelingen<br />

en procedures zijn nu eenmaal pijnlijk en angstaanjagend”,<br />

vertelt dr. Annick De Jaeger, staflid Pediatrische<br />

Intensieve Zorg. “Bovendien wordt pijn bij kinderen<br />

vaak onderschat, wat leidt tot onderbehandeling.<br />

In het kader van het project acute pijn bij kinderen<br />

hebben we in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> gekeken wat er al gedaan<br />

werd om pijn bij kinderen te bestrijden en wat we nog<br />

konden verbeteren.” Belangrijkste conclusies: het<br />

was nodig de neuzen in dezelfde richting te zetten<br />

en richtlijnen op te stellen waar alle zorgverleners op<br />

kunnen terugvallen. En daar heeft het ziekenhuis veel<br />

energie in gestoken. “We hebben standaarden en<br />

protocollen opgesteld. Om alle zorgverleners daarvan<br />

op de hoogte te brengen en aan te sporen om<br />

extra aandacht te geven aan pijn bij kinderen, hebben<br />

we een bewustmakingscampagne gevoerd op alle<br />

kinderafdelingen. Overal werden pijnschalen en informatie<br />

verdeeld. Bovendien werd voor elke afdeling<br />

een referentieverpleegkundige opgeleid. Opleiding<br />

rond pijn en pijnbehandeling bij kinderen werd trouwens<br />

ook systematisch geïntegreerd in de opleiding<br />

voor kinderartsen.” Dit alles zou ondenkbaar geweest<br />

zijn zonder de pijnverpleegkundige die via dit project<br />

halftijds aangesteld kon worden tot eind <strong>2009</strong>.<br />

Rut Vrielynck, pijnverpleegkundige: “Pijn proberen<br />

verzachten is één ding, maar dat betekent natuurlijk<br />

dat je pijn ook moet herkennen en erkennen. Daarvoor<br />

bestaan gelukkig hulpmiddelen. Bij baby’s kom<br />

je veel te weten door ze te observeren: hebben ze<br />

een verwrongen gezichtje, blijven ze huilen als je ze<br />

oppakt? Kinderen vanaf vier jaar kunnen al deels zelf<br />

aangeven hoeveel pijn ze hebben op een schaal met<br />

neutrale tot van pijn vertrokken gezichtjes. Vanaf zes<br />

jaar geven kinderen pijn aan met de Visueel Analoge<br />

Schaal, die ook gebruikt wordt bij volwassenen. We<br />

letten er op dat dit in een sfeer van vertrouwen gebeurt:<br />

we nemen de kinderen altijd ernstig. Een kind<br />

dat aangeeft dat het pijn heeft en geen reactie krijgt<br />

op zijn klacht, verliest het vertrouwen wat zowel de<br />

pijnbehandeling als de pijnevaluatie negatief beïnvloedt.<br />

Pijn verzachten<br />

Er zijn veel middelen om pijn te verzachten. Het pijnbeleid<br />

beschrijft hoe en wanneer je ze kan gebruiken.<br />

Annick De Jaeger: “Pijnstillende zalf bij bloedafnames<br />

of puncties kan het verdriet al heel wat verzachten.<br />

We gebruiken ook vaak een gasmengsel dat de pijn<br />

verlicht en kinderen helpt te ontspannen. Ze vergeten<br />

achteraf sneller wat er gebeurd is. En dat maakt<br />

pijnlijke onderzoeken en ingrepen minder traumatisch.<br />

Veel pijnlijke procedures zijn pijnloos mogelijk<br />

op Pediatrische Intensieve Zorg waar we kortdurende<br />

diepe analgosedaties kunnen geven.”<br />

Het pijnproject heeft een mentaliteitsverandering in<br />

gang gezet en een structurele basis gelegd. Artsen<br />

en verpleegkundigen besteden nu nog meer aandacht<br />

aan pijn en pijnbestrijding. Rut Vrielynck: “Het


is aangetoond dat kinderen die de eerste dagen na<br />

een ingreep goede pijnstilling krijgen, sneller genezen.<br />

Acute pijn kan trouwens omslaan in chronische<br />

pijn als ze onvoldoende behandeld wordt. Pijn bij kinderen<br />

is een thema dat we in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> levendig<br />

willen houden. Een pijnlijke ingreep of een venijnige<br />

prik is soms onvermijdelijk. Maar als je het goed aanpakt,<br />

kan je heel wat trauma’s voorkomen.”<br />

Vijf jaar<br />

dolfijntherapie<br />

Vijf jaar geleden ging het Kinderrevalidatiecentrum van<br />

het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> van start met dolfijntherapie, samen met<br />

het Boudewijn Seapark in Brugge. 72 kinderen en jongeren<br />

hebben de therapie intussen gevolgd, met veel<br />

plezier én mooie resultaten. De dolfijntherapie blijkt<br />

het revalidatieproces te versnellen en te versterken. De<br />

kinderen en jongeren van het Kinderrevalidatiecentrum<br />

revalideren van zware en ingrijpende gebeurtenissen<br />

in hun leven (niet-aangeboren hersenletsels, amputaties,<br />

brandwonden, botkanker, verlamming, …).<br />

Twee maal per jaar kan een groep kinderen deelnemen<br />

aan de dolfijntherapie. Elk kind krijgt daarbij<br />

zijn eigen doelstellingen. Bij sommige kinderen ligt<br />

de focus op het gedrag (leren rustig en aandachtig<br />

zijn), bij andere op het ontwikkelen van communicatie<br />

(de dolfijnen aankijken, wachten op de reactie van<br />

de dolfijnen, de eerste woordjes), bij nog andere op<br />

het oefenen van de motoriek (vis geven met een verlamde<br />

arm, uitvoeren van handelingen of bewegingen<br />

waarop de dolfijn reageert). Ook het psychosociale<br />

aspect van het project is van onschatbare waarde:<br />

de kinderen doen iets waar leeftijdsgenootjes buiten<br />

de revalidatie alleen maar van kunnen dromen. Dat<br />

geeft hen zekerheid en zelfvertrouwen. Het contact<br />

met de dolfijnen motiveert de kinderen om gedrag of<br />

handelingen steeds opnieuw te stellen, wat cruciaal<br />

is in de revalidatie. Meer nog, tijdens de sessies doen<br />

de kinderen de begeleiders meer dan eens versteld<br />

staan door de vooruitgang die ze boeken.<br />

h1<br />

19


Prostaatkliniek<br />

Uroloog en radiotherapeut<br />

werken samen<br />

Sinds september <strong>2009</strong> kunnen<br />

patiënten met tumoren van het<br />

urogenitaal stelsel in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong><br />

terecht op een gecombineerd<br />

urologisch-radiotherapeutisch<br />

spreekuur: de prostaatkliniek.<br />

De uroloog en radiotherapeut<br />

ontvangen samen patiënten bij<br />

wie de diagnose van kanker<br />

gesteld is. Ze informeren<br />

die patiënten elk vanuit hun<br />

eigen achtergrond over de<br />

behandelingsopties. In het geval<br />

van prostaatkanker is het vaak<br />

de patiënt zelf die de knoop<br />

doorhakt en een behandeling<br />

kiest: actieve opvolging,<br />

heelkunde of radiotherapie.<br />

Gezamenlijk spreekuur<br />

“De prostaatkliniek is een succes. Elke maand krijgen<br />

we zo’n vijftig patiënten over de vloer”, vertelt dr.<br />

Nicolaas Lumen, uroloog. “De vlag dekt misschien niet<br />

helemaal de lading, want ook patiënten met bepaalde<br />

teelbaltumoren, niertumoren en blaastumoren komen<br />

naar ons gecombineerd urologisch-radiotherapeutisch<br />

spreekuur op dinsdagvoormiddag. Patiënten<br />

met prostaatkanker maken wel de meerderheid uit.<br />

Prostaatkanker is immers een van de meest voorkomende<br />

kwaadaardige aandoeningen bij mannen.”<br />

Zo’n gezamenlijk spreekuur, dat betekent niet alleen<br />

tijdswinst voor de patiënten die een aantal consultaties<br />

kunnen combineren. Ze worden ook beter en<br />

uitvoeriger ingelicht over de verschillende behandelingsopties.<br />

Dr. Valérie Fonteyne, radiotherapeute:<br />

“We bespreken de mogelijke behandelingen elk vanuit<br />

onze eigen achtergrond: de uroloog legt uit wat een<br />

heelkundige ingreep inhoudt, de radiotherapeut geeft<br />

uitleg over bestraling. De patiënt krijgt de verschillende<br />

opties te horen uit de mond van een specialist,<br />

kan ze naast elkaar leggen en dus een gefundeerde<br />

keuze maken. In de praktijk zagen we vroeger dat patiënten<br />

die eerst bij de uroloog kwamen meestal voor<br />

heelkunde kozen. Kwamen ze eerst bij de radiotherapeut,<br />

dan ging hun voorkeur naar bestraling. Terwijl<br />

die keuzes misschien niet altijd de beste waren.”<br />

Ander voordeel van het gecombineerd spreekuur:<br />

patiënten die geopereerd worden, hebben soms nood<br />

aan nabestraling. En patiënten die bestraald worden,<br />

moeten vooraf soms een urologische ingreep (lymfadenectomie)<br />

ondergaan. Dankzij de nauwe samenwerking<br />

kunnen de behandelingen beter en sneller op<br />

elkaar afgestemd worden.<br />

Meest geschikte behandeling<br />

Waarvoor kunnen patiënten precies terecht in de<br />

prostaatkliniek? “In de eerste plaats voor de diagnose<br />

van prostaatkanker. Meestal sturen huisartsen<br />

patiënten door bij een vermoeden van prostaatkanker<br />

op basis van de resultaten van een bloedonderzoek<br />

(PSA). Bij het stellen van de diagnose leggen we de<br />

nadruk op het onderzoek naar de uitgebreidheid van<br />

de tumor zodat we de meest geschikte behandeling<br />

kunnen aanbieden. Daarnaast komen patiënten ook<br />

naar ons voor een tweede advies”, zegt Nicolaas<br />

Lumen.” Eens de diagnose gesteld, bespreken we<br />

de behandelingsopties: heelkunde, radiotherapie<br />

of aanvullende behandelingen. Indien nodig winnen<br />

we ook advies in bij de radioloog, medisch oncoloog<br />

of anatomopatholoog.” Ook voor de opvolging na<br />

behandeling en voor pijnbestrijding en behandeling<br />

van de symptomen van uitgezaaide urologische<br />

tumoren kunnen patiënten in de prostaatkliniek terecht.<br />

De dienstverlening van de prostaatkliniek wordt trouwens<br />

nog uitgebreid. “Binnenkort gaat een prostaatverpleegkundige<br />

aan de slag die patiënten nog meer<br />

informatie zal geven over de behandelingen. Zij wordt<br />

het aanspreekpunt voor patiënten die met vragen<br />

zitten”, zegt Valérie Fonteyne. “De prostaatkliniek<br />

draagt dus op vele vlakken bij tot een betere behandeling<br />

van patiënten met urogenitale tumoren.”


Muziek in de oren<br />

42 cochleaire implantaties in <strong>2009</strong><br />

Wie doof geboren is, hoeft<br />

niet noodzakelijk doof te blijven.<br />

Een implantaat in het binnenoor<br />

kan, door rechtstreekse<br />

stimulatie van de gehoorzenuw,<br />

de communicatie herstellen.<br />

Resultaat vandaag?<br />

Zestig procent van de kinderen<br />

met een cochleair implantaat (CI)<br />

gaat naar een gewone school.<br />

Prof. dr. Ingeborg Dhooge, diensthoofd Neus-,<br />

Keel- en Oorheelkunde, voerde in 1998 de eerste<br />

cochleaire implantatie uit in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>. “Tien jaar<br />

geleden zijn we gestart met cochleaire implantaties<br />

bij volwassenen. Vandaag maken kinderen de<br />

meerderheid uit. Van de 42 cochleaire implantaties<br />

die we in <strong>2009</strong> verricht hebben, zijn er 24 uitgevoerd<br />

bij kinderen.” Een cochleair implantaat bestaat uit<br />

een extern en een intern deel. Het uitwendige gedeelte<br />

omvat een microfoon, een spraakprocessor<br />

die geluid omzet naar een elektrisch signaal. Het<br />

inwendige deel wordt operatief ingebracht. Het is<br />

een neurostimulator en bestaat uit een onderhuids<br />

geplaatste ontvanger verbonden met een elektrodedrager<br />

(elektroden “array”) met daarop een<br />

variabel aantal stimulatiepunten of elektrodes. De<br />

elektrodedrager wordt via het ronde venster in de<br />

scala tympani van het slakkenhuis opgeschoven.<br />

Heeft de patiënt geen gehoorzenuw, dan zorgt een<br />

hersenimplantaat voor vergelijkbare elektronische<br />

impulsen. Ingeborg Dhooge: “Enkel patiënten met<br />

een bilaterale ernstige slechthorendheid komen in<br />

aanmerking. Bovendien moeten we aantonen dat<br />

met krachtige hoortoestellen onvoldoende functioneel<br />

gehoor kan bereikt worden.”<br />

Intensieve revalidatie<br />

h1<br />

21<br />

Doof geworden patiënten zijn vaak na enkele maanden<br />

al in staat om geluiden te herkennen en spraak te<br />

begrijpen. Doof geboren kinderen hebben echter geen<br />

referentiekader. Het herkennen en interpreteren van<br />

geluid gebeurt dan via intensieve revalidatie. Ingeborg<br />

Dhooge: “Hier is de samenwerking met gespecialiseerde<br />

revalidatiecentra heel belangrijk. In <strong>2009</strong> heeft<br />

de dienst Neus-, Keel- en Oorheelkunde een samenwerkingsovereenkomst<br />

gesloten met het Revalidatiecentrum<br />

Sint-Lievenspoort in <strong>Gent</strong>. Een dag per week<br />

geeft een van onze NKO-artsen het revalidatiecentrum<br />

ondersteuning. Wij verwijzen dan weer patiënten naar<br />

het centrum voor multidisciplinaire revalidatie. Een<br />

goede samenwerking tussen de chirurg en de audioloog,<br />

verantwoordelijk voor het afregelen van het implantaat<br />

en het team dat de revalidatie verzorgt, biedt<br />

de beste garantie voor een optimaal resultaat.<br />

Een dove patiënt kan met één cochleair implantaat<br />

zeer goed functioneren wanneer er niet teveel<br />

achtergrondlawaai is. Het lokaliseren van geluiden<br />

en verstaan van spraak in rumoer blijft echter<br />

problematisch. “Je hebt immers beide oren nodig om<br />

geluid en spraak te kunnen filteren uit geroezemoes.<br />

Daarom voeren we steeds meer bilaterale implantaties<br />

uit. We verwachten dat dit aantal in de nabije toekomst<br />

nog sterk zal toenemen. De terugbetaling van het<br />

tweede implant is immers voorzien in 2010. Ondanks<br />

de goede resultaten zal iemand met een cochleair<br />

implantaat nooit meer hetzelfde horen als wij. Het<br />

implantaat is bijvoorbeeld niet ontworpen om muziek<br />

te appreciëren. Sinds enige tijd zoeken we samen met<br />

de Vakgroep Musicologie van de Universiteit <strong>Gent</strong> naar<br />

oplossingen. We proberen mogelijkheden te vinden om<br />

betrouwbaar muzikale perceptie bij gehoorgestoorden<br />

te evalueren en onderzoeken de rol van muziektraining<br />

in het rehabilitatieproces. Daarnaast proberen we een<br />

veeleer experimenteel kader te ontwerpen waarbinnen<br />

de creatie en modulatie van muzikale geluiden<br />

door middel van muzieksensoren CI-patiënten de<br />

mogelijkheid geeft hun “eigen” muziek te maken.”


Eerste galblaasoperatie<br />

zonder litteken<br />

Chirurgen en gynaecologen van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> verwijderden<br />

in februari <strong>2009</strong> de galblaas bij een jonge<br />

vrouw zonder een zichtbaar litteken na te laten: een<br />

primeur in België. Bij deze operatietechniek wordt<br />

langs de vagina een camera en een klemmetje tot<br />

in de buikholte ingebracht. Daardoor is enkel een<br />

steekgaatje in de navel van de patiënte nodig om de<br />

galblaas te kunnen losmaken. Nadien wordt de galblaas<br />

via de vagina naar buiten gebracht. De ingreep<br />

kan uiteraard enkel bij vrouwen uitgevoerd worden en<br />

op voorwaarde dat ze vooraf geen grote ingrepen in<br />

de buik ondergaan hebben. De galblaas mag ook niet<br />

ontstoken zijn.<br />

Moeder schenkt stuk van lever<br />

aan kind via sleutelgatoperatie<br />

In april <strong>2009</strong> kreeg een kindje van zes maanden in het<br />

<strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> een stukje van de lever van zijn moeder. De<br />

ingreep bij de moeder was een primeur in België: voor<br />

het eerst werd die via een laparoscopie of sleutelgatoperatie<br />

uitgevoerd. Bovendien was voor het eerst de<br />

volledige operatie voor donatie en transplantatie het<br />

werk van één team binnen hetzelfde ziekenhuis. De<br />

ingreep bij de moeder duurde zes uur, bij het kindje<br />

acht uur. Door de operatie laparoscopisch uit te voeren,<br />

bleven de buikspieren van de moeder intact en<br />

had ze na de ingreep minder pijn. Ze herstelde ook<br />

Lage energie laser tegen<br />

mondslijmvliesontsteking<br />

Patiënten die chemo- en radiotherapie krijgen, hebben<br />

regelmatig last van mondslijmvliesontsteking,<br />

een pijnlijke aandoening. Vaak krijgen ze geen vast<br />

voedsel meer binnen en hebben ze problemen met<br />

praten en slikken. Tot voor kort beperkte de behandeling<br />

zich noodgedwongen tot mondspoelingen<br />

en het verlichten van de pijn. Behandeling met lage<br />

energie laser bracht daar verandering in. In het<br />

<strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> werd in 2007 voor het eerst lage energie<br />

laser tegen mondslijmvliesontsteking gebruikt. In<br />

het voorjaar van <strong>2009</strong> kocht de afdeling Hematologie<br />

een eigen lasertoestel aan. De resultaten<br />

zijn verbluffend. De behandeling van de letsels van<br />

mondslijmvliesontsteking met lage energie laser<br />

Deze operatieve techniek is een concrete toepassing<br />

van een nieuwe trend in de chirurgie die de naam<br />

N.O.T.E.S. kreeg (natural orifice transluminal endoscopic<br />

surgery). Daarbij worden de natuurlijke openingen<br />

van het lichaam gebruikt als toegang tot de buikholte.<br />

Die aanpak is minder belastend of ingrijpend voor de<br />

patiënt en zorgt voor een sneller herstel dan bij de<br />

gebruikelijke operatiemethode via een insnijding in de<br />

buik. De patiënte herstelde goed en mocht een dag<br />

na de ingreep het ziekenhuis al verlaten.<br />

sneller en heeft een nauwelijks zichtbaar litteken.<br />

Het kindje werd behandeld voor galwegatresie, een<br />

aandoening waarbij de galwegen van bij de geboorte<br />

niet of onvoldoende aangelegd zijn. Het werd op de<br />

wachtlijst voor levertransplantatie geplaatst. Toen na<br />

vier maanden nog geen orgaan gevonden was en<br />

de toestand van het kindje erop achteruit ging, werd<br />

besloten om een stuk van de lever van de moeder<br />

te verwijderen en bij het kindje te transplanteren. Het<br />

stukje lever van de moeder groeit nu met het kind<br />

mee.<br />

is pijnloos en snel. Het toestel maakt geen contact<br />

met de wondes en de letsels worden slechts enkele<br />

seconden belicht. De therapie versnelt de celgenezing.<br />

Heel wat patiënten voelen onmiddellijk na de<br />

behandeling al minder pijn. De meeste wondes zijn<br />

na een week verdwenen. Zonder de lasertherapie<br />

duurt dat twee tot drie weken. De verpleegkundigen<br />

van de afdeling Hematologie houden alle informatie<br />

over de mondstatus van de patiënten nauwgezet bij.<br />

Zo kan het lasertoestel effectief afgesteld worden en<br />

krijgen de patiënten de meest geschikte behandeling.<br />

Tussen 1 juni en 31 december <strong>2009</strong> gebeurden op<br />

de afdeling Hematologie 199 laserbehandelingen bij<br />

mondslijmvliesontsteking.


Acuut nierfalen<br />

<strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> is alert<br />

Acuut nierfalen: het komt vaak<br />

voor, de kans dat je er aan sterft is<br />

groot en toch is het weinig bekend.<br />

De aandoening treft 30 à 60% van<br />

de patiënten op Intensieve Zorgafdelingen<br />

(IZ) in ziekenhuizen.<br />

Wetenschappelijk onderzoek heeft<br />

de kijk op en de aanpak van acuut<br />

nierfalen in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> de laatste<br />

jaren sterk doen evolueren. Niet<br />

alleen op intensieve zorg, maar in<br />

het hele ziekenhuis. Want ook op<br />

andere hospitalisatieafdelingen ligt<br />

acuut nierfalen op de loer.<br />

Addertje onder het gras<br />

Bij acuut nierfalen vermindert de nierfunctie plots en<br />

drastisch. Dat kan verschillende oorzaken hebben:<br />

een verminderde doorbloeding van de nieren als<br />

gevolg van een infectie. Of een ontsteking van de nieren.<br />

Soms is het een reactie op geneesmiddelen die<br />

de patiënt toegediend krijgt. “De gevolgen zijn ernstig”,<br />

zegt prof. dr. Eric Hoste, staflid Intensieve Zorg.<br />

“De nieren filteren het bloed minder goed waardoor<br />

giftige afvalstoffen die normaal in de urine verwijderd<br />

worden, zich opstapelen in het lichaam. Ondanks intensieve<br />

behandeling met geneesmiddelen of nierdialyse,<br />

sterft 50 à 55% van de IZ-patiënten met acute<br />

nierinsufficiëntie. De overlevingskans is de laatste<br />

jaren dankzij de goede en snelle behandeling wel gestegen.<br />

Vroeger haalde 60 tot 70% van de patiënten<br />

het niet.” De overlevingskansen zijn dus rooskleuriger,<br />

maar ook jaren na de IZ-ervaring blijft er een addertje<br />

onder het gras schuilen. “Mijn onderzoek naar acuut<br />

nierfalen bij IZ-patiënten toont aan dat 10 à 20% van<br />

de overlevers dialysepatiënt wordt of alsnog vroegtijdig<br />

overlijdt. Soms zit er zelfs vijf jaar tussen de opname<br />

en de nieuwe nierproblemen. Maar het verband<br />

is er.” Redenen genoeg om dit onderschatte fenomeen<br />

nauwlettend in de gaten houden. Acuut nierfalen blijkt<br />

immers niet alleen op intensieve zorg-afdelingen maar<br />

ook op andere hospitalisatieafdelingen voor te komen.<br />

20% van alle gehospitaliseerde patiënten lijdt aan een<br />

milde vorm van nierfalen. En ook die milde vorm kan<br />

ernstige gevolgen hebben. Eric Hoste: “Vroeger was er<br />

nauwelijks aandacht voor die milde vorm van nierfalen.<br />

Pas als de patiënt niet meer kon plassen en er dus al erg<br />

aan toe was, werd er ingegrepen. Vandaag is dat helemaal<br />

anders. We weten nu dat beperkte nierinsufficiëntie<br />

het risico op overlijden vergroot en de opnameduur<br />

verlengt. Als afvalstoffen in het lichaam achterblijven,<br />

maakt dat patiënten immers vatbaarder voor infecties,<br />

zoals longontstekingen. Daarom gebruiken afdelingen<br />

zoals Cardiologie, Radiologie, IZ, Spoed, … protocollen<br />

voor het voorkomen van nierinsufficiëntie. Artsen zijn<br />

steeds alerter voor de aandoening. We weten bijvoorbeeld<br />

dat de toediening van contrastvloeistof voor<br />

radiologische onderzoeken schadelijk is voor de nieren.<br />

Wel, alle patiënten die zulke onderzoeken ondergaan,<br />

krijgen voordien extra vocht toegediend om het risico<br />

te beperken.”<br />

Snel opsporen<br />

h1<br />

23<br />

Voorkomen is ideaal. Problemen snel opsporen even<br />

cruciaal. “We detecteren acute nierinsufficiëntie door<br />

het creatininegehalte in het bloed te meten. Dat is een<br />

afvalstof die verwijderd wordt door de nieren en die<br />

zich dus opstapelt als de nieren minder goed werken.<br />

Merken we een lichte stijging, dan nemen we die altijd<br />

ernstig. En dan grijpen we in.” Patiënten met nierinsufficiëntie<br />

krijgen extra vocht om de doorbloeding<br />

van de nieren te verbeteren. Soms is medicatie de<br />

oorzaak van de nierschade. Als het mogelijk is, wordt<br />

die medicatie stopgezet. “We hebben de behandeling<br />

de laatste jaren beter op punt gesteld. Vocht toedienen<br />

is belangrijk, maar teveel vocht is ook niet goed<br />

want dat vermindert de doorbloeding van de nieren.<br />

We streven naar het ideale evenwicht.”<br />

De artsen in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> zijn dus beducht voor acuut<br />

nierfalen bij hun patiënten. De aandoening komt<br />

al maar vaker voor, o.a. door de vergrijzing van de<br />

bevolking. De aandacht zal dus enkel maar toenemen.<br />

Eric Hoste: “We doen momenteel wetenschappelijk<br />

onderzoek naar biomerkers die nierfalen sneller aan<br />

het licht kunnen brengen dan de klassieke bepaling<br />

van het creatininegehalte in het bloed. De nierfunctie<br />

is immers al verminderd als het creatininegehalte<br />

stijgt. Betere merkers zullen nog snellere detectie mogelijk<br />

maken. En dus ook nog snellere interventie.”


02<br />

Wetenschappelijk<br />

onderzoek<br />

en opleiding<br />

Wetenschappelijk onderzoek en opleiding van artsen, tandartsen<br />

en andere gezondheidswerkers behoren tot de kerntaken<br />

van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>. Door de nauwe band met de Faculteit Geneeskunde<br />

en Gezondheidswetenschappen heeft het ziekenhuis al<br />

vijftig jaar lang een unieke positie: de nieuwste resultaten van<br />

onderzoek kunnen snel vertaald worden in klinische toepassingen<br />

die bijdragen tot een betere zorg. Op de <strong>UZ</strong>-campus<br />

huizen ook niet-klinische onderzoeksgroepen die zich o.a. met<br />

de ontwikkeling van de medische beeldvorming bezighouden.<br />

Het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> is ook het terrein voor een hele reeks academische<br />

opleidingen. In <strong>2009</strong> kregen 93 artsen en tandartsen hun erkenning<br />

in een specifieke specialisatie.<br />

h2<br />

25


Meespelen op het<br />

hoogste niveau<br />

Speerpuntenbeleid op de sporen<br />

De link met de Universiteit<br />

<strong>Gent</strong> is een van de sterkste<br />

troeven van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>.<br />

Het ziekenhuis biedt<br />

topklinische en topreferente<br />

zorg met wetenschappelijke<br />

ondersteuning uit de<br />

Faculteit Geneeskunde en<br />

Gezondheidswetenschappen.<br />

Omdat onderzoek en innovatie<br />

in de toekomst steeds zwaarder<br />

zullen doorwegen heeft<br />

het ziekenhuis in <strong>2009</strong> een<br />

speerpuntenbeleid op de<br />

sporen gezet.<br />

Prof. dr. Marleen Temmerman, diensthoofd Vrouwenkliniek<br />

en vertegenwoordiger van de Faculteit<br />

Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen in<br />

het directiecomité van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>: “De missie van<br />

het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> is duidelijk: we gaan voor topreferente<br />

en topklinische zorg in de schoot van een onderzoeksuniversiteit.<br />

We stimuleren dus een klimaat dat<br />

translationeel onderzoek bevordert. Dat is medischwetenschappelijk<br />

onderzoek waarbij nieuwe bevindingen<br />

uit het fundamenteel onderzoek snel gebruikt<br />

worden in klinische toepassingen. Er is veel talent op<br />

de <strong>UZ</strong>-campus, er wordt innovatief werk geleverd,<br />

maar zelfs als universitair ziekenhuis kan je niet in alle<br />

domeinen uitblinken. De wetenschappelijke context<br />

is immers verschoven van regionaal naar mondiaal.<br />

Tezelfdertijd blijven de middelen beperkt.”<br />

Drie domeinen<br />

Daarom heeft het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> ervoor gekozen om, net<br />

als de Universiteit <strong>Gent</strong>, speerpunten te bepalen.<br />

In die domeinen wil het ziekenhuis uitmunten en op<br />

het hoogste niveau meespelen. “Er is een consensus<br />

over drie zeer brede domeinen waarin we vandaag<br />

al internationale top zijn, zowel wetenschappelijk als<br />

klinisch: immunologie en inflammatie, genetica en<br />

oncologie. Die leidende positie wordt erkend door<br />

‘peers’ en aangetoond door het aantal A1-publicaties.<br />

Voor die allerbeste onderzoeksgroepen willen we in de<br />

toekomst extra mensen en middelen voorzien, zonder<br />

dat onderzoeksgroepen die niet tot de speerpunten<br />

behoren hierdoor worden benadeeld. Als universitair<br />

ziekenhuis vinden we het onze plicht om in alle domeinen<br />

onderzoek te doen en goede professionals af te<br />

leveren. Iedereen zal dus voldoende middelen krijgen<br />

om aan hoogstaand wetenschappelijk onderzoek<br />

te doen. Alleen voorzien we extra impulsen voor die<br />

domeinen waarin we tot de wereldtop behoren en willen<br />

blijven behoren. We willen dat iedereen weet: als<br />

een patiënt dit of dat probleem heeft, dan krijgt hij in<br />

<strong>Gent</strong> de allerbeste zorgen, gebaseerd op het allerbeste<br />

onderzoek.” Daarnaast blijft de deur ook steeds openstaan<br />

voor onderzoeksgroepen die zich nog moeten<br />

opwerken. Grote doorbraken gebeuren immers vaak<br />

onverwacht. Die jonge onderzoeksgroepen kunnen<br />

bijvoorbeeld financiële middelen krijgen van het Bijzonder<br />

Onderzoeksfonds van de universiteit.<br />

“Het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> en de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen<br />

delen een campus. Dat<br />

zorgt voor een interessante en vlotte wisselwerking.<br />

Op één locatie combineren we geavanceerd wetenschappelijk<br />

onderzoek met derdelijnsgeneeskunde.<br />

De onderzoeker zit vlak bij de patiënten die hij voor<br />

zijn research nodig heeft, en die patiënten kunnen op<br />

hun beurt rekenen op de meest recente inzichten in<br />

de geneeskundige zorg. Dat geeft ons een bevoorrechte<br />

positie.”


h2<br />

27


Nieuw inzicht<br />

in strijd tegen astma<br />

Cellen in de longen<br />

herkennen huisstofmijt<br />

De onderzoeksgroep van prof. dr. Bart Lambrecht,<br />

dienst Longziekten, heeft een doorbraak gerealiseerd<br />

in de strijd tegen astma. De onderzoekers ontdekten<br />

dat huisstofmijt herkend wordt door de epiteelcellen<br />

die zich aan de binnenkant van de long bevinden en in<br />

rechtstreeks contact staan met de ingeademde lucht.<br />

Die cellen aan de binnenkant van de long activeren<br />

de witte bloedcellen die op hun beurt het immuunsysteem<br />

activeren, wat leidt tot astmaklachten. Dit<br />

mechanisme in de longen was nog nooit vastgesteld.<br />

Tot voor kort namen wetenschappers aan dat de huisstofmijt<br />

rechtstreeks inwerkt op de witte bloedcellen<br />

van het afweersysteem en zo klachten van astma,<br />

hooikoorts en eczeem doet ontstaan.<br />

Nieuwe perspectieven<br />

voor behandeling<br />

Astma is een chronische aandoening van de luchtwegen<br />

die gepaard gaat met ontsteking. Die maakt de<br />

luchtwegen overgevoelig voor prikkels. Dat uit zich<br />

in kortademigheid, ‘piepen’ en hoesten. Acht tot tien<br />

procent van de Belgische bevolking heeft er mee te<br />

maken en één kind op drie is allergisch. Het aantal<br />

patiënten stijgt jaar na jaar.<br />

Vijf artikels in Nature<br />

Magazines voor dienst<br />

Longziekten<br />

Medewerkers van de dienst Longziekten publiceerden<br />

in <strong>2009</strong> vijf artikels in toonaangevende wetenschappelijke<br />

tijdschriften van Nature Magazines. Het<br />

merendeel van de artikels beschrijft nieuwe wetenschappelijke<br />

inzichten in het ontstaan van astma<br />

en COPD (chronisch obstructief longlijden). Het on-<br />

“Dit nieuwe inzicht opent belangrijke perspectieven<br />

voor de behandeling van astma”, aldus Bart Lambrecht.<br />

“Uit ons onderzoek blijkt dat het uitschakelen<br />

van een specifiek herkenningssysteem op de<br />

epiteelcellen aan de binnenkant van de long er voor<br />

zorgt dat er geen ontstekingsreactie meer ontstaat<br />

door het allergeen en er dus ook geen astmaklachten<br />

meer optreden. Een opvallende bevinding is<br />

ook dat hetzelfde mechanisme waardoor allergenen<br />

herkend worden, ook tussenkomt in de herkenning<br />

van bacteriën bij zowat alle diersoorten. Medicijnen<br />

die dit herkenningssysteem kunnen omzeilen, kunnen<br />

in de toekomst dus ingezet worden in de strijd<br />

tegen astma.” De revolutionaire ontdekking werd in<br />

<strong>2009</strong> gepubliceerd in het toonaangevende tijdschrift<br />

Nature Medicine.<br />

Professor Bart Lambrecht richtte met financiële steun<br />

uit het Vlaamse Odysseus I-programma een wetenschappelijk<br />

topinstituut op de <strong>UZ</strong>-campus op. Zijn<br />

onderzoeksgroep bestaat uit twintig medewerkers die<br />

onderzoek doen naar de vroegste ontstaansmechanismen<br />

van astma en heeft wereldfaam. De resultaten<br />

van hun werk worden gepubliceerd in de belangrijkste<br />

wetenschappelijke vakbladen en hebben niet alleen<br />

relevantie voor het domein van de astma zelf, maar ook<br />

voor andere chronische inflammatoire aandoeningen.<br />

Doel van het onderzoek is om nieuwe behandelingen<br />

voor astma en allergie te ontwikkelen.<br />

derzoek concentreert zich op het samenspel tussen<br />

omgevingsfactoren en genetische voorbeschikkende<br />

factoren bij het ontstaan van ontstekingsreacties in<br />

de luchtwegen en longen van patiënten met astma<br />

en COPD.<br />

De publicaties zijn het resultaat van vele jaren wetenschappelijk<br />

werk op het hoogste niveau en kregen<br />

grote weerklank. Ze zorgen voor nieuwe denkwijzen<br />

rond astma en COPD en leggen de basis voor verder<br />

wetenschappelijk werk met het oog op het ontwikkelen<br />

van nieuwe behandelingen voor deze aandoeningen.


h2<br />

29


Licht in de duisternis<br />

<strong>Gent</strong>herapie tegen erfelijke blindheid<br />

Een internationaal medisch team,<br />

met onder meer prof. dr. Bart<br />

Leroy, oogarts en ooggeneticus<br />

van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> en de Universiteit<br />

<strong>Gent</strong>, heeft aangetoond dat<br />

gentherapie het zicht verbetert<br />

bij mensen die aan de erfelijke<br />

oogaandoening LCA of Leber<br />

Congenitale Amaurose lijden.<br />

Twaalf patiënten, waaronder twee jonge patiënten<br />

van Bart Leroy, kregen in Philadelphia in één oog een<br />

inspuiting met een verzwakt verkoudheidsvirus. Dat<br />

virus bevatte een correcte kopie van het gen waarvan<br />

twee defecte kopieën hun blindheid veroorzaken.<br />

Sinds de experimentele behandeling met gentherapie<br />

kunnen de twee jongens van nu 10 en 11 jaar stappen<br />

en spelen zonder ergens tegenaan te lopen in<br />

omstandigheden waarbij dat tot voor de operatie<br />

onmogelijk was.<br />

Beter zicht<br />

“De injectie met de correcte kopie van het defecte<br />

gen zorgt ervoor dat lichtgevoelige cellen in dat oog<br />

meer beginnen te werken zodat die aan de hersenen<br />

elektrische prikkels geven en de patiënten meer<br />

beginnen te zien”, vertelt Bart Leroy. “Alle patiënten<br />

die aan de studie deelgenomen hebben, verdroegen<br />

de therapie goed en kregen een beter zicht. Maar de<br />

verbetering was het opmerkelijkst bij de kinderen:<br />

hun scherpzicht verbeterde licht en hun zicht in het<br />

schemerdonker ging er enorm op vooruit. Ze kunnen<br />

nu zelfs in het schemerdonker rondlopen.”<br />

Het opvallende succes bij de kinderen is toe te<br />

schrijven aan de nog redelijk goede kwaliteit van hun<br />

netvlies waarop de gentherapie inwerkt. Die kwaliteit<br />

vermindert bij het ouder worden. Bovendien is bij een<br />

kind de neurovisuele ontwikkeling of de capaciteit<br />

om ‘te leren zien’ nog niet volledig uitgerijpt en kan<br />

de gentherapie die ontwikkeling mee positief beïnvloeden.<br />

“We hebben gemerkt dat bij alle patiënten<br />

ook het zicht uit het niet-behandelde oog verbeterde.<br />

Dankzij de geninjecte in één oog krijgen de hersenen<br />

het signaal om meer te beginnen zien. Bovendien is<br />

de zichtverbetering blijvend.”<br />

Genetisch defect detecteren<br />

Deze behandeling is een cruciale stap in het toepassen<br />

van gentherapie in de genezing van ziekten. Om<br />

gentherapie succesvol te kunnen toepassen, is het<br />

erg belangrijk om bij elke patiënt eerst de correcte<br />

diagnose te stellen en het genetisch defect te detecteren.<br />

“De twee Vlaamse patiëntjes die de operatie<br />

ondergingen werden in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> voorbereid. De<br />

operatie zelf vond in Philadelphia plaats. Ik verwacht<br />

dat we in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> binnen een tweetal jaar zelf<br />

kunnen starten met gentherapie voor oogaandoeningen.<br />

De grootste uitdaging daarbij is niet zozeer de<br />

gentherapie op zich, die is goed ontwikkeld. Het zal<br />

er vooral op aankomen voldoende fondsen te vinden<br />

om op grote schaal aan genotypering te kunnen doen<br />

en te kunnen achterhalen welk gen welke mutatie bevat<br />

die de aandoening veroorzaakt, want zonder het<br />

kennen van de exacte oorzaak kunnen we natuurlijk<br />

geen therapie starten.”<br />

Dit afgeronde onderzoek is in feite een fase 1-studie<br />

waarin in hoofdzaak wordt nagegaan of de behandeling<br />

veilig is. De resultaten werden gepubliceerd in een<br />

artikel in The Lancet. De studie kan nu een volgende<br />

fase ingaan waarbij extra patiënten worden opgenomen<br />

die jonger zullen zijn en ook aan beide ogen<br />

worden behandeld. Hieraan zullen via Bart Leroy ook<br />

patiënten uit België en Nederland deelnemen.<br />

Vanuit het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> werkten ook prof. dr. Elfride De<br />

Baere en Frauke Coppieters van de dienst Medische<br />

Genetica aan het onderzoek mee. Door de unieke<br />

expertise in zowel genetica als oftalmologie heeft de<br />

<strong>Gent</strong>se onderzoeksgroep een reputatie opgebouwd<br />

als wereldwijd referentiecentrum voor oftalmogenetica.<br />

In de polikliniek voor oftalmogenetica van het<br />

<strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> komen jaarlijks 400 patiënten met erfelijke<br />

oogaandoeningen over de vloer, zowel uit het binnen-<br />

als uit het buitenland.


Van muizen en mensen<br />

Uiterst gedetailleerde scans van<br />

proefdieren bereiden voor op<br />

onderzoek bij de mens<br />

Op de <strong>UZ</strong>-campus huist het INFINITY-labo. Die onderzoeksgroep,<br />

een samenwerking tussen ingenieurs<br />

en radiofarmaceuten, gebruikt de meest geavanceerde<br />

scantoestellen voor de beeldvorming van kleine<br />

proefdieren. “Onze scans zijn uiterst gedetailleerd.<br />

Zo kunnen we een haarscherpe diagnose stellen van<br />

bijvoorbeeld tumoren en hersenafwijkingen en de<br />

ontwikkeling van geneesmiddelen versnellen”, zegt<br />

prof. dr. ir. Steven Staelens. “Ons onderzoek met<br />

proefdieren dient als voorbereiding op onderzoek<br />

bij mensen. Het merendeel van onze academische<br />

klanten zijn klinische onderzoeksgroepen van het <strong>UZ</strong><br />

<strong>Gent</strong>.”<br />

Resolutie<br />

INFINITY staat voor INnovative Flemish IN vivo<br />

Imaging TechnologY. “Wij houden ons bezig met de<br />

beeldvorming van kleine proefdieren. De scantoestellen<br />

die we daarvoor gebruiken zijn heel geavanceerd<br />

en complex. We waren in 2007 de eerste onderzoeksgroep<br />

wereldwijd die zo’n scala aan geavanceerde<br />

technologie in huis haalde. Vooral de resolutie van<br />

de toestellen is revolutionair. De scanners geven een<br />

beeld dat bijna vijftien keer beter is dan wat tot nu toe<br />

bij mensen mogelijk is. Bij een patiënt van 75 kg kan<br />

je tot nu toe een afwijking met een grootte van ongeveer<br />

een halve cm opsporen. Wij werken met muizen<br />

van 25 gram en bereiken een detail van 0,35 mm. Een<br />

doorbraak in de beeldvorming!”<br />

Het onderzoek van het INFINITY-labo draagt bij tot een<br />

beter inzicht in ziekteprocessen. In <strong>2009</strong> lag de focus<br />

op hersenonderzoek en inflammatie. Dat onderzoek<br />

zit al een eind in de pijplijn en heeft ook al resultaten<br />

opgeleverd. “Bij het hersenonderzoek hebben we bij<br />

h2<br />

31<br />

ratten onderzocht welke parameters de effecten van<br />

diepe hersenstimulatie kunnen optimaliseren. Onze<br />

resultaten kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van<br />

nieuwe behandelingen voor epilepsie.” Het INFINITYlabo<br />

deed in <strong>2009</strong> ook onderzoek naar inflammatie<br />

bij aandoeningen zoals rheumatoïde arthritis maar<br />

ook ileitis en colitis. “Met behulp van beeldvorming<br />

kunnen we de efficiëntie van behandelingen op een<br />

andere en nauwkeurigere manier beoordelen dan via<br />

de klassieke technieken. En dus de basis leggen voor<br />

nieuwe therapieën en geneesmiddelen.”<br />

Evaluatie van geneesmiddelen<br />

De uiterst gedetailleerde beeldvorming biedt ook<br />

perspectieven voor een snellere evaluatie van geneesmiddelen.<br />

Iets wat de farmaceutische industrie<br />

als muziek in de oren klinkt. “Via in vivo moleculaire<br />

beeldvorming kunnen wij sneller opsporen welke moleculen<br />

interessant zijn bij geneesmiddelenonderzoek.<br />

Zo wordt er minder tijd en energie verloren met<br />

onderzoek naar molecules die toch geen resultaten<br />

zullen opleveren. We kunnen ook dynamische processen<br />

nagaan, zoals de verdeling van het geneesmiddel<br />

in het lichaam. Dat zorgt voor tijdswinst. En<br />

die is welkom als je weet dat de ontwikkeling van een<br />

geneesmiddel 12 tot 20 jaar in beslag neemt.”<br />

Het INFINITY-labo heeft 25 medewerkers: ingenieurs,<br />

biomedische wetenschappers, apothekers, technologen,<br />

… Het maakt ook deel uit van het IBBT, het Interdisciplinair<br />

Instituut voor Breedband Technologie,<br />

dat vier centra voor beeldverwerking groepeert. “De<br />

beeldvorming evolueert razendsnel. Het komt er op<br />

aan de komende jaren sterk te blijven investeren om<br />

onze voorlopersrol te behouden.”


D.R.U.G.<br />

Topcentrum voor<br />

geneesmiddelenonderzoek<br />

Een farmaceutische firma<br />

ontwikkelt een nieuw<br />

geneesmiddel en wil<br />

weten of het doeltreffend<br />

en veilig is. Bij de dienst<br />

Geneesmiddelenonderzoek van<br />

het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> of Drug Research<br />

Unit Ghent (kortweg D.R.U.G.) is<br />

ze aan het juiste adres. D.R.U.G.<br />

is een topcentrum voor klinisch<br />

geneesmiddelenonderzoek:<br />

dankzij de samenwerking met<br />

andere ziekenhuisdiensten<br />

kan het ingewikkeld<br />

geneesmiddelenonderzoek aan.<br />

Fase 0<br />

In hun ontwikkeling doorlopen geneesmiddelen verschillende<br />

fasen. Eerst wordt onderzoek verricht op<br />

cellen, weefsels, organen en levende dieren. Als het<br />

geteste middel voldoende effectief en veilig blijkt,<br />

wordt het bij de mens getest. D.R.U.G. houdt zich<br />

bezig met de vroege fase van klinisch geneesmiddelenonderzoek,<br />

het zogenaamde fase I- en fase<br />

II-onderzoek. Bij fase I-onderzoek gaat men op zoek<br />

naar de hoogste dosis van een medicijn die niet tot<br />

bijwerkingen leidt, door tests bij gezonde vrijwilligers.<br />

Fase II-onderzoek test het effect en de veiligheid van<br />

de geneesmiddelen bij patiënten. Prof. dr. Luc Van<br />

Bortel, diensthoofd: “Sinds <strong>2009</strong> zijn wij ook volop<br />

bezig met fase 0-onderzoek, het zogenaamde exploratief<br />

onderzoek. De kosten voor de ontwikkeling van<br />

geneesmiddelen swingen de pan uit. Farmaceutische<br />

firma’s hebben na de lancering van een geneesmiddel<br />

slechts een tiental jaar om die kosten terug te verdienen,<br />

wat de prijzen van geneesmiddelen de hoogte in<br />

jaagt. Door de introductie van fase 0-onderzoek kan<br />

de testperiode een stukje ingekort worden, zonder<br />

aan kwaliteit en veiligheid in te boeten. We gaan in<br />

een vroeg stadium na of het medicijn potentieel goed<br />

is. Zo kunnen we al een eerste selectie van producten<br />

maken. In <strong>2009</strong> is die mogelijkheid tot fase 0-onderzoek<br />

in de wet ingeschreven. D.R.U.G. heeft vorig<br />

jaar vier fase 0-studies afgerond.“<br />

Spitstechnologie<br />

D.R.U.G. maakt zoveel mogelijk gebruik van de<br />

spitstechnologie die het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> in huis heeft. “Zo<br />

staan we aan de wereldtop voor het ontwikkelen<br />

van biomerkeronderzoek op basis van functionele<br />

MRI. We werken daarvoor samen met de afdeling<br />

Neuroradiologie die één MRI-toestel uitsluitend voor<br />

wetenschappelijk onderzoek voorbehoudt. Ook van<br />

onze expertise op vasculair gebied en op het vlak van<br />

hypertensie wordt steeds meer gebruik gemaakt.”<br />

Voor 36% van de in <strong>2009</strong> uitgevoerde onderzoeken<br />

werkte D.R.U.G. samen met andere diensten en<br />

afdelingen zoals Neurologie, Neuroradiologie, Neus-,<br />

Keel- en Oorheelkunde, Pediatrie en Cardiologie.<br />

De grote troeven van D.R.U.G. zijn de snelheid en<br />

kwaliteit waarmee het onderzoek uitgevoerd wordt.<br />

“We slagen er gemiddeld in binnen de vijf weken na<br />

de indiening van het protocol bij het ethisch comité<br />

de eerste dosering in de studie te geven. Daarmee<br />

zijn we een van de snelsten in België én wereldwijd.<br />

Ook kwaliteit is voor ons topprioriteit. Elk jaar ondergaan<br />

we een onafhankelijke GCP-ICH audit: ons<br />

kwaliteitssysteem wordt dan onder de loep genomen<br />

en de auditeurs gaan na of we alle regels van ‘good<br />

clinical practice’ volgen. We zijn een van de weinige,<br />

zoniet het enige fase I-centrum in België met een<br />

ISO-certificaat. In <strong>2009</strong> hebben we ons kwaliteitsmanagementsysteem<br />

aangepast aan de nieuwe reglementering.<br />

Sinds november <strong>2009</strong> is D.R.U.G. nu ook<br />

ISO 9001/2008 gecertificeerd.


h2<br />

33


Wetenschappelijke<br />

prijzen voor<br />

<strong>UZ</strong>-medewerkers<br />

Prof. dr. Bart Loeys van het Centrum voor Medische<br />

Genetica is bekroond met de Prijs voor Klinisch<br />

Onderzoek van het Fonds Inbev-Baillet Latour, een<br />

onderscheiding waar een geldsom van 75.000 euro<br />

aan vasthangt. Bart Loeys kreeg de prijs voor zijn<br />

vernieuwend en hoogstaand onderzoek naar erfelijke<br />

bindweefsel- en cardiovasculaire aandoeningen. Hij<br />

is wereldleider in dit onderzoeksdomein. De resultaten<br />

van zijn werk hebben geleid tot de ontdekking van<br />

een nieuw aorta aneurysma syndroom maar ook tot<br />

nieuwe en toegespitste diagnoses en therapeutische<br />

toepassingen.<br />

De Wetenschappelijke Prijs Pfizer werd uitgereikt<br />

aan prof. dr. Dirk Elewaut, dienst Reumatologie. De<br />

onderzoeksgroep van Dirk Elewaut bestudeert de<br />

ontstaansmechanismen van chronische gewrichtsontsteking<br />

om nieuwe aangrijpingspunten te vinden<br />

voor de behandeling ervan. Hierbij spitsen de onder-<br />

zoekers zich voornamelijk toe op het herstellen van<br />

de stoornissen in het immuunsysteem die aan de<br />

basis liggen van deze ziekten. Dirk Elewaut ontving<br />

ook de Academy of Immunology for Clinicals Award<br />

<strong>2009</strong> voor zijn onderzoek zowel bij proefdieren als bij<br />

mensen naar onder meer monitoring van chronische<br />

artritis.<br />

Dr. Jo Vandesompele van het Centrum voor Medische<br />

Genetica kreeg de Prijs Emile Carpentier van de<br />

Koning Boudewijnstichting, goed voor 25.000 euro,<br />

voor zijn onderzoek naar de diagnose van neuroblastomen,<br />

een agressieve tumor van de zenuwknopen<br />

bij kinderen.<br />

Prof. dr. Kees Van Heeringen, diensthoofd van de<br />

Universitaire Dienst Psychiatrie, ontving als visiting<br />

professor aan de Columbia University in New York de<br />

Roddy D. Brickel Suicide Research Award.


ManaMa<br />

Specialisatiejaren geneeskunde<br />

beter gestructureerd<br />

Bij het begin van het academiejaar <strong>2009</strong>-2010 ging ook de nieuwe<br />

Master na Master (ManaMa) in de specialistische geneeskunde van<br />

start. Deze ManaMa vervangt de vroegere opleiding tot arts-specialist.<br />

Grootste verandering: de opleiding wordt een stuk gestructureerder<br />

aangepakt.<br />

De opleiding tot medicus blijft het belangrijkste en<br />

omvangrijkste deel van het curriculum. Maar in de<br />

Master na Master gaat ook aandacht naar de vorming<br />

van artsen tot wetenschapper, communicator<br />

en manager.<br />

De ManaMa neemt, afhankelijk van de gekozen specialisatie,<br />

vijf tot acht jaar in beslag. Die zijn verdeeld<br />

over drie niveaus. In <strong>2009</strong> is niveau 1 van start gegaan.<br />

Hoofddoel: artsen het vak aanleren via evidence<br />

based medicine. Maar ook ethiek, inzichten in klinisch<br />

wetenschappelijk onderzoek, ziekenhuismanagement<br />

en communicatievaardigheden krijgen de artsen in dit<br />

eerste niveau onder de knie. Aan de concrete invulling<br />

van niveau 2 en 3, de stage, wordt nog gesleuteld.<br />

Vast staat dat de aanpak gestructureerder wordt. De<br />

bestaande opleiding tot arts-specialist was van hoog<br />

niveau, maar de kwaliteit was sterk afhankelijk van<br />

de stagemeester. In de nieuwe ManaMa-structuur komen<br />

er meer criteria voor stage en praktijk en wordt<br />

tijdens de stage meer tijd vrijgemaakt voor opleiding.<br />

Studenten worden meer bijgestuurd en geëvalueerd<br />

en er wordt op een meer systematische manier met<br />

h2<br />

35<br />

die jaren specialisatie omgesprongen. Het traject<br />

loopt voor alle stagiairs binnen een discipline grotendeels<br />

gelijk.<br />

Samenwerking<br />

Deze nieuwe aanpak vraagt om een mentaliteitsverandering<br />

en een goede samenwerking tussen<br />

academici en de beroepsgroep. Ze zal meer tijd en<br />

energie vragen van stagemeesters, er moet meer op<br />

papier gezet worden. Stagiairs krijgen een portfolio<br />

die gedetailleerd beschrijft wat ze tijdens hun stage<br />

gedaan hebben: aantal ingrepen, aantal gesprekken,<br />

aantal complexe casussen. Toch is het een positieve<br />

omwenteling: er is meer interactie tussen de stagemeesters<br />

en de stagiairs en die laatsten krijgen meer<br />

feedback. Voor veel stagemeesters is het nog wat<br />

zoeken hoe ze dit in hun dagelijkse activiteiten kunnen<br />

inbouwen. Dat is logisch in zo’n eerste jaar. Maar<br />

op een universitaire medische campus is opleiding<br />

cruciaal. Inititiatieven die het niveau van stage en<br />

opleiding omhoog tillen, zijn dus onmisbaar.


EduWond: Postgraduaat<br />

Stomatherapie en Wondzorg<br />

EduWond is het eerste gezamenlijke onderwijsproject<br />

van de partners binnen de Associatie Universiteit<br />

<strong>Gent</strong> en het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>. Een primeur in het <strong>Gent</strong>se onderwijslandschap.<br />

In <strong>2009</strong> werd het EduWond Postgraduaat Stomatherapie<br />

en Wondzorg voor het eerst georganiseerd.<br />

Daarnaast gingen ook de Wondtopics, bijscholingsavonden<br />

rond verschillende thema’s binnen de<br />

wondzorg, van start, als aanvulling op het al eerder<br />

gelanceerde DigiWond, een digitaal kennisbestand<br />

rond wondzorg. Wondzorg is een belangrijke taak van<br />

verpleegkundigen en artsen in ziekenhuizen, rust- en<br />

verzorgingstehuizen en de thuiszorg. Naar schatting<br />

1 à 2% van de Belgen heeft een chronische wonde.<br />

Door de vergrijzing van de bevolking zal wondzorg in<br />

de toekomst waarschijnlijk nog belangrijker worden.<br />

In het postgraduaat bundelen de partnerinstellingen<br />

klinische expertise en wetenschappelijke inzichten<br />

rond wondzorg. De samenwerking met het zorgcentrum<br />

wondzorg van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> zorgt ervoor dat<br />

ervaringen uit de praktijk uitgebreid aan bod komen<br />

tijdens de opleiding. Experts uit de verschillende instellingen<br />

geven de lessen in verschillende modules,<br />

gespreid over twee jaar.


Aantal studenten Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen<br />

7000<br />

6000<br />

5000<br />

4000<br />

3000<br />

2000<br />

1000<br />

0<br />

Aantal arts-specialisten die erkenning behalen<br />

140<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 <strong>2009</strong><br />

92 79 90 94 125 93<br />

2004 2005 2006 2007 2008 <strong>2009</strong><br />

h2<br />

37


03<br />

Dienstverlening<br />

en samenwerking<br />

Als Vlaamse openbare instelling stelt het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> zijn wetenschappelijke<br />

en maatschappelijke expertise ook ten dienste<br />

van de gemeenschap: interventies bij rampen, verspreiden van<br />

gezondheidsinformatie, advies aan andere ziekenhuizen en<br />

instellingen, … behoren dus ook tot de taken van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>.<br />

h3<br />

39


Griepplan doorstaat de test<br />

<strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> pilootziekenhuis<br />

Het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> is een van de tien<br />

pilootziekenhuizen die eind<br />

2008 van het Interministerieel<br />

Commissariaat Influenza<br />

de opdracht kregen om een<br />

nationaal griepplan op te stellen.<br />

Toen in het voorjaar van <strong>2009</strong> het<br />

H1N1- of Mexicaanse griepvirus<br />

de kop op stak, kwam het project<br />

in een stroomversnelling. Bij<br />

een grieppandemie moeten àlle<br />

ziekenhuizen paraat zijn om<br />

patiënten op te vangen. En dus<br />

moeten ze kunnen terugvallen op<br />

een goed werkend griepplan.<br />

Voorzitter<br />

Dr. Wim Janssens, staflid van de dienst Algemene Inwendige<br />

Ziekten, Infectieziekten en Psychosomatiek en<br />

van de dienst Geriatrie, is voorzitter van de stuurgroep<br />

van pilootziekenhuizen die het nationaal griepplan opgesteld<br />

hebben. “Het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> heeft al sinds 2006 een<br />

griepplan. Dat gaat verder dan het puur medische. Het<br />

is een business continuity plan dat beschrijft hoe we<br />

het ziekenhuis tijdens een pandemie draaiende kunnen<br />

houden. Bij het opstellen van het nationaal griepplan<br />

is er een wisselwerking geweest met het <strong>UZ</strong>-plan: er<br />

zijn elementen uit ons plan in opgenomen. Wij hebben<br />

op onze beurt het <strong>UZ</strong>-plan aangepast met nieuwe<br />

wetenschappelijke gegevens uit het nationaal plan. Op<br />

28 juli <strong>2009</strong> zijn alle Oost-Vlaamse acute ziekenhuizen<br />

in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> samengekomen. We hebben toen het<br />

nationaal pandemieplan en ons eigen griepplan voorgesteld<br />

en de ziekenhuizen hebben hun aanpak op<br />

elkaar afgestemd.”<br />

Het griepplan beschrijft in detail hoe grieppatiënten<br />

behandeld worden en hoe het ziekenhuis een mas-<br />

sale toestroom van patiënten kan opvangen. “Bij een<br />

grieppandemie wordt de spoedafdeling de sluis waarlangs<br />

iedereen moet binnenkomen. Daar doen artsen<br />

een eerste triage: wie wordt opgenomen en wie kan<br />

terug naar huis? Het is belangrijk om grieppatiënten<br />

te isoleren om personeel en andere patiënten te beschermen.<br />

Daarom richt het ziekenhuis stapsgewijs<br />

cohorte-afdelingen in waar de grieppatiënten geïsoleerd<br />

worden. In het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> hebben we daarvoor<br />

tien hospitalisatieafdelingen geselecteerd. Om plaats<br />

en middelen vrij te maken voor grieppatiënten worden<br />

niet-cruciale activiteiten afgebouwd. Ook logistiek,<br />

personeelsbeleid en communicatie naar personeel,<br />

patiënten en bezoekers zijn in het plan opgenomen.”<br />

Vaccinatiecampagne<br />

Naast het griepplan maakte ook de vaccinatiecampagne<br />

voor het personeel deel uit van de pandemievoorbereidingen.<br />

“In het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> hebben bijna 2900<br />

personeelsleden zich laten inenten tegen het H1N1griepvirus.<br />

Dat aantal ligt hoger dan bij de inenting<br />

tegen seizoensgriep.” CEVAC, het Centrum voor<br />

Vaccinologie dat op de <strong>UZ</strong>-campus gelegen is, heeft<br />

trouwens deelgenomen aan belangrijke studies ter<br />

beoordeling van de veiligheid en doeltreffendheid van<br />

vaccins tegen het H1N1-griepvirus. Dit gebeurde in opdracht<br />

van producenten Novartis en GSK Biologicals.<br />

CEVAC droeg zo bij tot het snel beschikbaar komen<br />

van deze vaccins ter bestrijding van de pandemie.<br />

Uiteindelijk heeft de Mexicaanse griep niet de impact<br />

gehad waar voor gevreesd werd. “De massale toestroom<br />

van patiënten is gelukkig uitgebleven. Toch<br />

hebben we delen van ons griepplan toegepast: de<br />

opvang en isolatie van patiënten, detectie van zieke<br />

personeelsleden, communicatie naar personeel, patienten<br />

en bezoekers, … Het is eigenlijk een heel nuttige<br />

test geweest, een interessante rampenoefening.<br />

Het plan heeft goed gewerkt. Op basis van de ervaringen<br />

van de voorbije maanden wordt het nationaal<br />

griepplan aangepast. Het is ook de bedoeling om het<br />

uit te breiden naar andere infectieziekten die grote<br />

groepen mensen kunnen treffen. Zo’n plan is eigenlijk<br />

voortdurend in beweging: het wordt aangepast aan<br />

de actualiteit. Maar de basis moet de tand des tijds<br />

doorstaan.”


h3<br />

41


Snellere uitwisseling<br />

van medische<br />

patiëntengegevens<br />

Regionale eHealth Hub <strong>Gent</strong> gelanceerd<br />

In 2008 had het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> samen<br />

met de drie andere ziekenhuizen<br />

van het <strong>Gent</strong>s Ziekenhuis Overleg<br />

(AZ Jan Palfijn, AZ Maria Middelares<br />

en AZ Sint-Lucas) een Belgische<br />

primeur met de lancering van de<br />

GZO-portaalsite. Dit regionaal<br />

en ziekenhuisoverschrijdend<br />

communicatieplatform maakt een<br />

betere en snellere uitwisseling<br />

van medische patiëntengegevens<br />

mogelijk tussen de ziekenhuizen<br />

en de verwijzende artsen,<br />

zoals huisartsen. Een initiatief<br />

dat inspireerde. In <strong>2009</strong> droeg<br />

de Federale Overheidsdienst<br />

Volksgezondheid de Belgische<br />

ziekenhuizen immers op om zich,<br />

in het kader van het eHealthplatform<br />

en naar analogie met<br />

het <strong>Gent</strong>se en Waalse model, bij<br />

regionale “hubs” aan te sluiten.<br />

Dat zijn informaticaplatformen<br />

voor de uitwisseling van<br />

gezondheidsgegevens. Het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong><br />

is nu de drijvende kracht achter de<br />

Regionale eHealth Hub <strong>Gent</strong>, een<br />

voorloper en onderdeel van het<br />

federale hub-concept.<br />

Heilige principes<br />

Prof. dr. Bart Sijnave, departementshoofd ICT: “De<br />

Regionale eHealth Hub <strong>Gent</strong> is vandaag het communicatieplatform<br />

voor 12 ziekenhuizen in Oost- en<br />

West-Vlaanderen. Via de hub krijgen de ziekenhuizen<br />

en doorverwijzers toegang tot relevante medische<br />

informatie van de patiënten: resultaten van laboonderzoeken,<br />

radiologieprotocollen, operatie- en<br />

consultatieverslagen, verwijsbrieven, … Twee principes<br />

zijn daarbij heilig: patiënten moeten uitdrukkelijk<br />

toestemming geven voor er inzage in hun dossier<br />

wordt toegestaan. En zorgverstrekkers krijgen enkel<br />

toegang tot de medische gegevens van hun eigen<br />

patiënten.” De regionale <strong>Gent</strong>se hub, en op termijn<br />

ook de federale “meta-hub” die nog in aanbouw<br />

is, is opgevat volgens hetzelfde concept als de<br />

GZO-portaalsite. Bart Sijnave: “De server van de<br />

regionale <strong>Gent</strong>se hub staat in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>. Maar<br />

wij houden centraal geen medische informatie van<br />

andere ziekenhuizen bij. Alle informatie blijft op de<br />

informaticasystemen van de aangesloten ziekenhuizen<br />

staan. Wij houden enkel de contactinformatie<br />

bij, het verwijzingsrepertorium: over welke patiënt<br />

is in welk ziekenhuis iets gekend. De aangesloten<br />

ziekenhuizen moeten dus zelf toegang verlenen tot<br />

de medische informatie. En dat werkt.”<br />

Vandaag voeden voornamelijk de ziekenhuizen de<br />

gegevensuitwisseling met patiënten en doorverwijzers.<br />

In de toekomst zullen ook de andere partijen<br />

meer in de pap te brokken krijgen. “Patiënten zullen<br />

de mogelijkheid krijgen om hun eigen dossier te<br />

voeden. En ook de samenwerking met de huisartsen<br />

zou beter vorm moeten krijgen zodat zij bijvoorbeeld<br />

pre-operatieve onderzoeken voor hun rekening kunnen<br />

nemen. De resultaten van die onderzoeken zullen<br />

dan ook toegankelijk zijn voor het ziekenhuis waar de<br />

patiënt geopereerd wordt.”


Gebruik elektronisch<br />

patiëntendossier groeit explosief<br />

Het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> heeft een van de best uitgebouwde elektronische<br />

patiëntendossiers (EPD) van het land. Het<br />

EPD is de centrale toegangspoort voor alle informatie<br />

over patiënten, zowel medisch, verpleegkundig als<br />

administratief. Het is gekoppeld aan diverse andere<br />

350.000<br />

300.000<br />

250.000<br />

200.000<br />

150.000<br />

100.000<br />

50.000<br />

0<br />

Elektronische orders via EPD // 2005 - <strong>2009</strong><br />

h3<br />

43<br />

relevante toepassingen in het ziekenhuis. Het gebruik<br />

van het EPD is de laatste jaren in een stroomversnelling<br />

gekomen. In <strong>2009</strong> werden via het EPD ruim 3,3<br />

miljoen orders uitgevoerd.<br />

januari 2005 januari 2006 januari 2007 januari 2008 januari <strong>2009</strong><br />

Elektronische orders via EPD


Snel en veilig<br />

evacueren<br />

Koploper in<br />

evacuatie-<br />

oefeningen<br />

Met gemiddeld acht<br />

evacuatieoefeningen per jaar<br />

is het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> koploper in het<br />

uittesten van evacuatieplannen<br />

en –hulpmiddelen. De oefeningen<br />

leren de personeelsleden hoe<br />

ze veilig en vlot minder mobiele<br />

patiënten kunnen evacueren.<br />

Daar komt heel wat bij kijken:<br />

het juiste hulpmiddel kiezen, dat<br />

hulpmiddel correct gebruiken,<br />

het beste evacuatietraject<br />

bepalen, … Het ziekenhuis<br />

neemt de oefeningen heel<br />

ernstig. Hoewel het niet evident<br />

is om evacuatietechnieken<br />

te oefenen in een werkende<br />

ziekenhuisomgeving, vinden<br />

ook op kritieke diensten zoals<br />

Intensieve Zorg realistische<br />

oefeningen plaats.<br />

Simulatieprogramma<br />

“Wij organiseren sinds 2005 evacuatieoefeningen en<br />

hebben zo heel wat ervaring en expertise opgedaan”,<br />

vertelt Filip Buckens, coördinator van het Manutentieteam.<br />

“Dat is de universiteit van Greenwich/Londen<br />

ter ore gekomen: we nemen nu deel aan hun wetenschappelijk<br />

onderzoek over evacuatie. Dat moet<br />

leiden tot een computersimulatieprogramma voor de<br />

evacuatie van verzorgingsinstellingen dat rekening<br />

houdt met de bouwstructuur en het aantal aanwezige<br />

(en extra kwetsbare) personen in het gebouw. In 2008<br />

hebben we over twee dagen minutieus geplande oefeningen<br />

gehouden waarvan de resultaten als input<br />

voor het wetenschappelijk onderzoek dienen.”<br />

Studiedag<br />

Die praktijkervaring en wetenschappelijke expertise<br />

over evacuatie deelde het ziekenhuis in <strong>2009</strong> ook met<br />

andere hulpverleners. “De honger naar informatie<br />

over evacuatie is groot”, vertelt Geert Arno, verpleegkundig<br />

coördinator rampenplanning. “Daarom<br />

hebben we op 27 november <strong>2009</strong> een studiedag over<br />

evacuatie van verzorgingsinstellingen georganiseerd,<br />

met 230 deelnemers van andere verzorgingsinstellingen<br />

en hulpdiensten. Medewerkers van de Fire Safety<br />

Engineering Group van de universiteit van Greenwich<br />

hebben er de eerste resultaten van hun studie gepresenteerd,<br />

met bijzondere aandacht voor het gebruik<br />

van diverse evacuatiehulpmiddelen. Zelf hebben we<br />

er verschillende evacuatietechnieken besproken en<br />

gedemonstreerd: het gebruik van evacuatiestoelen,<br />

schepbrancards en glijlakens. Heel praktisch allemaal,<br />

want de deelnemers konden de hulpmiddelen<br />

ook zelf uittesten.” Ook hoe je evacuatieoefeningen<br />

in een ziekenhuis organiseert zonder de reguliere<br />

werking te verstoren werd uit de doeken gedaan. “In<br />

het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> neemt elke verpleegafdeling deel aan<br />

een evacuatieoefening. We kiezen altijd voor een<br />

realistisch scenario: het alarm gaat af, verpleegkundigen<br />

moeten echt blussen, de nooddiensten bellen<br />

en evacueren met de hulpmiddelen die voorhanden<br />

zijn. We testen ook of technisch alles loopt zoals het<br />

hoort: werkt het alarm? Sluiten de branddeuren? Nadien<br />

volgt een evaluatie. We hebben al meer dan eens<br />

ons ziekenhuisnoodplan bijgestuurd op basis van die<br />

oefeningen.”


Noodhulp aan Sumatra<br />

De dienstverlening van het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> reikt tot ver buiten<br />

onze landsgrenzen. Eind september <strong>2009</strong> vond<br />

in Sumatra een verwoestende aardbeving plaats.<br />

Een nefroloog en een verpleegkundige van het <strong>UZ</strong><br />

<strong>Gent</strong> trokken naar het getroffen gebied om slachtoffers<br />

met het crush-syndroom te helpen. Het crushsyndroom<br />

komt vaak voor bij mensen die klem raken<br />

onder brokstukken van instortende gebouwen. Hun<br />

spierweefsel raakt beschadigd en er komen toxische<br />

stoffen in hun bloed en nieren terecht. De nieren<br />

blokkeren en het slachtoffer overlijdt, tenzij er tijdig<br />

een kunstnierbehandeling komt. De interventie ging<br />

uit van het Renal Disaster Relief Task Force (RDRTF),<br />

een internationale groep die instaat voor logistieke en<br />

medische hulp in rampsituaties, zoals aardbevingen.<br />

Het RDRTF wordt gecoördineerd vanuit het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>.<br />

Videotolken:<br />

intercultureel<br />

bemiddelen op<br />

afstand<br />

Binnen het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> liep in <strong>2009</strong> een pilootproject<br />

voor videotolken en intercultureel bemiddelen op<br />

afstand. Het project wordt gefinancierd door de<br />

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen<br />

en Leefmilieu. Via een internetverbinding en<br />

webcamera kunnen artsen en andere hulpverleners<br />

een beroep doen op een intercultureel bemiddelaar.<br />

Niet alleen in het eigen ziekenhuis: het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> en<br />

het ZiekenhuisNetwerk Antwerpen (ZNA) hebben een<br />

overeenkomst om elkaars intercultureel bemiddelaars<br />

in te schakelen. Zo heeft het ZNA bemiddelaars voor<br />

Russisch, Bosnisch-Servo-Kroatisch, Macedonisch,<br />

Marokkaans Arabisch, Berbers, Turks en Spaans en<br />

biedt het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> bemiddelaars voor Turks, Arabisch<br />

en Italiaans. Wanneer de eigen intercultureel bemiddelaars<br />

niet beschikbaar zijn of de taal van de patiënt<br />

niet machtig zijn, kan de patiënt toch verder geholpen<br />

worden via de internetverbinding.<br />

Mijn zachtste huid<br />

h3<br />

45<br />

In Mijn zachtste huid interviewt en portretteert fotografe<br />

Lieve Blancquaert tien mensen die getekend<br />

zijn door brandwonden. Het is een boek vol eerlijke<br />

en aangrijpende getuigenissen én beelden. Sommige<br />

getuigen kunnen hun littekens verstoppen onder hun<br />

kledij, anderen zijn te zwaar verbrand om te ontsnappen<br />

aan de blikken van de buitenwereld. Het boek<br />

koestert de stille hoop dat de lezer met andere ogen<br />

naar mensen met brandwonden zal kijken. Idee voor<br />

dit project kwam van Stefaan Lauwaert, hoofdverpleegkundige<br />

van het Brandwondencentrum van het<br />

<strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> en directielid van de Belgische Brandwondenstichting.<br />

Hij schreef ook mee aan het boek en<br />

coördineerde de bijhorende tentoonstelling die van<br />

september <strong>2009</strong> tot april 2010 door Vlaanderen trok.


04<br />

Infrastructuur<br />

Met een ambitieus masterplan stoomt het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> zijn infrastructuur<br />

klaar voor de komende 50 jaar: een nieuw kliniekgebouw<br />

K12D met o.a. de Kinderkliniek, een nieuw gebouw K7 voor het<br />

Revalidatiecentrum, grondige renovaties van de poliklinieken,<br />

een nieuwe ingang en verkeerscirculatie, meer parkeergelegenheid<br />

en een campusader (een bovengrondse, overdekte tunnel<br />

voor het transport van patiënten en personeel) die de gebouwen<br />

met elkaar verbindt. Binnen enkele jaren zal de <strong>UZ</strong>-campus er<br />

drastisch anders uitzien. In <strong>2009</strong> zijn een aantal grote bouwwerken<br />

gestart of afgerond.<br />

h4<br />

47


Metamorfose<br />

voor <strong>UZ</strong>-campus<br />

Eerste steen en start<br />

bouwwerken voor K12D en K7<br />

Op 25 mei <strong>2009</strong> legde toenmalig voogdijminister<br />

Frank Vandenbroucke de eerste steen van twee<br />

nieuwe kliniekgebouwen: K12D en K7.<br />

K12D is een nieuwe vleugel van 15.000m² grenzend<br />

aan het bestaande Kliniekgebouw K12C. Het gebouw<br />

krijgt een kelder en zes niveaus en zal onderdak bieden<br />

aan de Pediatrie, het Operatiekwartier, de Radiologie<br />

en de Centrale Sterilisatieafdeling. K12D wordt geen<br />

grijze blokkendoos maar krijgt een originele look, o.a.<br />

door de vloeiende architectuur en het groendak. Het<br />

interieur wordt kleurrijk en warm, met ruime kamers<br />

waar ook de ouders comfortabel bij hun kind kunnen<br />

overnachten. De Pediatrie zal aansluiten op de dienst<br />

Radiologie en het Operatiekwartier. Dat zal de tijdrovende<br />

patiëntentransporten sterk terugdringen.<br />

Gebouw K7, het Centrum voor Locomotorische en<br />

Neurologische Revalidatie, of kortweg revalidatiecentrum,<br />

wordt uitgebreid en grondig verbouwd.<br />

Het vernieuwde gebouw krijgt een oppervlakte van<br />

11.500m². De meeste patiënten hebben een zware<br />

pathologie en revalidatie kan tot een jaar duren. In<br />

aangename, ruime en rolstoelvriendelijke ruimtes<br />

revalideren is dus geen overbodige luxe.<br />

Het nieuwe K7 krijgt drie verdiepingen: elke cluster<br />

van patiënten krijgt zijn eigen verdieping met eigen<br />

kamers, verzorgingszones en behandelruimtes. Ergotherapie,<br />

kinesitherapie, verpleging, psychotherapie:<br />

de patiënten zullen het allemaal vlakbij vinden. Ook<br />

het Kinderrevalidatiecentrum verhuist naar K7 en de<br />

<strong>UZ</strong>-school krijgt er lokalen voor kleuter-, lager- en<br />

middelbaar onderwijs. De sportzaal en het zwembad<br />

blijven behouden.<br />

De werken aan K12D en K7 schieten goed op. De huidige<br />

Kinderkliniek K6 gaat op termijn tegen de vlakte<br />

om plaats te ruimen voor een nieuw toegangsgebouw.<br />

De ambitieuze bouwprojecten worden gerealiseerd<br />

dankzij de financiering door de Vlaamse overheid en<br />

vergen een investering van respectievelijk 35 miljoen<br />

EUR (K12D) en 21 miljoen EUR (K7).


K12D: nieuwe Kinderkliniek, Operatiekwartier,<br />

Radiologie en Centrale Sterilisatieafdeling<br />

h4<br />

49


Nieuw cateringgebouw<br />

Nieuw cateringgebouw<br />

In de zomer van <strong>2009</strong> opende een nieuw cateringgebouw<br />

voor personeel, patiënten en bezoekers. Via<br />

een privaat-publieke samenwerking tussen Sodexo<br />

en het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> werd geïnvesteerd in een nieuwbouw<br />

met een gezellig restaurant en twee hypermoderne<br />

keukens, uitgerust met de nieuwste snufjes. Het kleurrijke<br />

restaurant heeft 460 zitplaatsen aan lange tafels.<br />

De bedieningsruimte is ingericht volgens het principe<br />

van free flow. Alle gerechten staan op eilandjes: je<br />

gaat rechtstreeks naar het gerecht van je keuze en<br />

dan naar de kassa’s. Aangezien de restaurantkeuken<br />

en de keuken voor patiëntenmaaltijden gescheiden<br />

zijn, is de variatie in gerechten voor personeel en<br />

bezoekers groter dan voordien. Alle gerechten zijn<br />

evenwichtig: de voedingswaarde en samenstelling<br />

worden nauwlettend in het oog gehouden.<br />

Voor de patiëntenmaaltijden wordt voortaan gewerkt<br />

via het principe van ontkoppeld koken. De maaltijden<br />

worden een tijd op voorhand klaargemaakt en<br />

vervolgens koel bewaard. Rond etenstijd worden de<br />

maaltijden gekoeld op speciale karren naar de hospitalisatieafdelingen<br />

gebracht. Elke afdeling heeft een<br />

‘docking station’ waar de kar op aangesloten wordt<br />

om de maaltijden op te warmen. De maaltijden gaan<br />

dus op de juiste temperatuur de kamer binnen.<br />

Nieuwbouw tussen<br />

poliklinieken 3 en 4<br />

Tussen P3 en P4 verrijst een nieuw gebouw: een<br />

strakke glazen constructie die beide poliklinieken met<br />

elkaar verbindt. Op het gelijkvloers van dat nieuwe<br />

gebouw komt een grote centrale ontvangstruimte<br />

waar de onthaalmedewerkers de patiënten verder<br />

wegwijs maken, met uitzicht op een rustgevende<br />

tuin. De tweede verdieping van de nieuwbouw en<br />

van P4 wordt ingenomen door een cleanroom. Dat<br />

is een ruimte waar onder gecontroleerde omstandigheden<br />

gewerkt wordt met weefsels en cellen en<br />

waar die ook bewaard worden. Speciale infrastructuur<br />

en apparatuur zorgen ervoor dat de luchtkwaliteit<br />

optimaal is. De cleanroom zal in het najaar van 2010<br />

operationeel zijn. De Afdeling IVF, de Weefselbank, de<br />

Stamcelbank en de Spermabank zullen de cleanroom<br />

dan gebruiken voor het bewaren en bewerken van<br />

bot, cornea, huid, sperma, testis- en ovariumweefsel,<br />

stamcellen en embryo’s. Er zullen ook experimentele<br />

procedures plaatsvinden met weefsels en cellen voor<br />

klinische toepassingen, bijvoorbeeld voor celtherapie.<br />

De investering voor de bouw van de cleanroom<br />

bedraagt 4,5 miljoen EUR.<br />

Poliklinieken 3 en 4 worden volledig gestript en<br />

heringericht. Het interieur wordt licht en ruimtelijk,<br />

aangenaam om in te werken maar vooral ook patiëntvriendelijk.<br />

Administratie en consultatie- en behandelruimten<br />

worden zoveel mogelijk gescheiden. Zo komt<br />

er extra plaats vrij voor de klinische activiteiten. Voor<br />

de verbouwing van van P3 en P4 wordt 4,7 miljoen<br />

EUR uitgetrokken. De werken zullen eind 2012 rond<br />

zijn. De andere poliklinieken worden de komende<br />

jaren grondig onder handen genomen.


Nieuwbouw tussen P3 en P4<br />

Chirurgisch dagziekenhuis en<br />

uitbreiding operatiekwartier<br />

Het infrastructuurmasterplan voorziet een concentratie<br />

van alle chirurgische dagziekenhuizen in <strong>UZ</strong>1,<br />

het voorste deel van de <strong>UZ</strong>-campus. Die chirurgische<br />

dagziekenhuizen worden rechtstreeks gelinkt aan<br />

de operatiekwartieren zodat patiënten voor het hele<br />

traject op dezelfde verdieping kunnen blijven. De<br />

werken zijn gestart in <strong>2009</strong> en verlopen in verschillende<br />

fasen. Eerst komen er twee nieuwe operatiezalen<br />

Revalidatiecentrum K7<br />

h4<br />

51<br />

in gebouw K1 en een nieuwe ontwaakruimte (PACU)<br />

in gebouw K2. Tegelijkertijd worden het chirurgisch<br />

dagziekenhuis (in gebouwen B2 en K2) en de centrale<br />

sterilisatieafdeling heringericht. In een tweede fase<br />

wordt de bestaande PACU omgevormd tot bedhold<br />

(ruimte waarin patiënten op hun operatie wachten).<br />

Die werken zouden eind 2010 klaar moeten zijn.


Schoon,<br />

schoner,<br />

schoonst…<br />

Kwaliteitsmeetsysteem<br />

voor schoonmaak<br />

Sinds maart <strong>2009</strong> hanteert het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> een nieuw<br />

genormeerd kwaliteitsmeetsysteem voor de schoonmaak<br />

in eigen beheer (voornamelijk schoonmaak van<br />

hospitalisatieafdelingen). De leidinggevenden van de<br />

schoonmaakdienst volgen op een systematische manier<br />

de kwaliteit van het schoonmaakwerk via steekproeven.<br />

Die komen bovenop de dagelijkse visuele<br />

controles. De verschillende ruimtes zijn in categorieën<br />

verdeeld die aan een bepaald kwaliteitsniveau<br />

moeten voldoen. De eisen liggen uiteraard hoger in<br />

een patiëntenkamer dan in een bureel. Elke ruimte<br />

wordt gecontroleerd op een reeks criteria: stof, losliggend<br />

vuil, vlekken, hoog stof, … De leidinggevenden<br />

slaan de resultaten op in een PDA (Personal Digital<br />

Assistant). Regelmatig volgt daaruit een rapport.<br />

Dat geeft een objectief beeld van de schoonmaakkwaliteit<br />

in het hele ziekenhuis. Pijnpunten kunnen<br />

zo accuraat aangepakt worden, bijvoorbeeld door de<br />

introductie van nieuw materiaal of aanpassing van de<br />

werkmethodes. Ook de externe schoonmaakfirma’s<br />

die in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> actief zijn, gebruiken genormeerde<br />

kwaliteitmeetsystemen.


h4<br />

53


05<br />

Personeel en<br />

organisatie<br />

Op 1 januari <strong>2009</strong> was de nieuwe organisatiestructuur Pegasos<br />

een feit. Toen werden de drie laatste klinische sectoren<br />

opgestart. De vroegere indeling in departementen voor artsen,<br />

verpleegkundigen en technische medewerkers heeft nu volledig<br />

baan geruimd voor een decentrale structuur. Vandaag is het<br />

ziekenhuis ingedeeld in 7 klinische sectoren en 1 bedrijfsondersteunende<br />

sector. Die organisatiestructuur zet de patiënt in het<br />

middelpunt: diensten die verwante medische disciplines aanbieden<br />

zijn verenigd in een sector waarin artsen, verpleegkundigen<br />

en andere medewerkers nauw met elkaar samenwerken en<br />

dagelijks overleggen. Zo kunnen patiënten hun zorgtraject door<br />

het ziekenhuis vlotter afleggen.<br />

h5<br />

55


50 jaar AZ - <strong>UZ</strong>:<br />

dat werd gevierd<br />

5 november 1959: dat is de<br />

officiële stichtingsdatum van het<br />

<strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> zoals we het nu kennen.<br />

In <strong>2009</strong> werd dus de 50ste<br />

verjaardag van het ziekenhuis<br />

gevierd. Een verjaardag in stijl,<br />

met evenementen voor<br />

personeel, patiënten en<br />

bezoekers, doorverwijzers<br />

en partnerziekenhuizen.<br />

Een feestelijke terugblik.<br />

Januari <strong>2009</strong><br />

Een kleine attentie als startschot voor het feestjaar. Alle<br />

<strong>UZ</strong>-medewerkers ontvangen een doosje chocoladetruffels<br />

als dank voor hun inzet voor het ziekenhuis.<br />

<strong>UZ</strong> Letters, het medisch-wetenschappelijk blad dat<br />

het ziekenhuis vier keer per jaar uitgeeft voor alle artsen<br />

in Oost- en West-Vlaanderen, krijgt een feestelijk<br />

kleedje. Over 50 jaar medische geschiedenis valt een<br />

en ander te vertellen, dus laat het blad alle medische<br />

diensthoofden aan het woord over de belangrijkste<br />

evoluties in hun vakgebied in die halve eeuw. Voor de<br />

gelegenheid wordt <strong>UZ</strong> Letters in een beperkte oplage<br />

uitgegeven met harde kaft.<br />

Mei <strong>2009</strong><br />

Alle personeelsleden worden uitgenodigd voor een<br />

gratis lunch in het bedrijfsrestaurant. Op het menu:<br />

coq-au-vin en chocolademousse.<br />

Juli <strong>2009</strong><br />

Het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> is niet weg te denken uit de stad. Daarom<br />

zijn alle <strong>Gent</strong>enaars – patiënten, bezoekers, huisartsen,<br />

personeel en hun familieleden, buurtbewoners<br />

– welkom op een groot publieksevenement. Op het<br />

grasplein voor de poliklinieken beelden 50 stands de<br />

hoogtepunten uit 50 jaar <strong>UZ</strong>- en wereldgeschiedenis<br />

uit. Optredens van bekende <strong>Gent</strong>enaars die in het <strong>UZ</strong><br />

geboren zijn, zorgden voor de feestelijke toets. Elke<br />

<strong>UZ</strong>-boreling kreeg een leuke attentie.<br />

5 november <strong>2009</strong><br />

Geen verjaardag zonder taart. Prof. dr. Paul Van<br />

Cauwenberge en afgevaardigd bestuurder prof. dr.<br />

Francis Colardyn snijden in het nieuwe restaurant een<br />

grote verjaardagstaart aan. Zanger Flip Kowlier komt<br />

het <strong>UZ</strong> gelukwensen met een vrolijk Happy Birthday<br />

en een paar eigen nummers.<br />

19 november <strong>2009</strong><br />

Vijftig jaar <strong>UZ</strong>-geschiedenis: dat is voer voor een<br />

uitgebreid boek. In het jubileumboek ‘<strong>UZ</strong>50’ geven<br />

sleutelfiguren uit het verleden en het heden hun visie<br />

op de turbulente geschiedenis van het ziekenhuis.<br />

De ups en downs worden met dappere eerlijkheid<br />

gedocumenteerd en aangevuld met een toekomstblik<br />

op de genees- en verpleegkunde van de 21ste eeuw<br />

en de rol die het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> daarin zal spelen. Het boek<br />

is rijkelijk geïllustreerd met foto’s van vroeger en nu.<br />

Het boek ‘<strong>UZ</strong>50’ werd op 19 november op een academische<br />

zitting in Het Pand voorgesteld aan het<br />

publiek. Op het programma stonden gerenommeerde<br />

sprekers uit binnen- en buitenland die niet enkel hun<br />

licht lieten schijnen over 50 jaar <strong>UZ</strong>-geschiedenis<br />

maar ook over de toekomst van universitaire medische<br />

centra.


h5<br />

57


<strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> is<br />

Top Employer<br />

In <strong>2009</strong> haalde het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> het keurmerk ‘Top Employer’<br />

binnen. Dat wordt na onafhankelijk onderzoek<br />

door het CRF Institute (Corporate Research<br />

Foundation) uitgereikt aan ondernemingen die<br />

zich onderscheiden op het vlak van vijf HR-criteria:<br />

arbeidsvoorwaarden, opleidingsmogelijkheden, werk-<br />

omstandigheden, bedrijfscultuur en interne promotiekansen.<br />

Het ziekenhuis heeft daarmee een belangrijke<br />

aantrekkingskracht op in hoofdzaak jonge, hoogopgeleide<br />

professionals.<br />

Werken in een universitaire ziekenhuisomgeving,<br />

waar de meest recente technieken inzake diagnose<br />

en behandeling worden toegepast, is op zich al een<br />

hele uitdaging. Maar de personeelsleden van het<br />

<strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> genieten ook van interessante arbeidsvoorwaarden:<br />

overname van anciënniteit, statutaire<br />

benoeming na zes maanden stage, een interessante<br />

verlofregeling en gunstige uurregeling, een gevarieerd<br />

vormingsaanbod en talrijke andere voordelen.<br />

Op www.uzgent.be staan alle troeven van het <strong>UZ</strong><br />

<strong>Gent</strong> als werkgever opgesomd.<br />

Een leven lang leren<br />

Kwalitatieve zorg vraagt om goed opgeleide medewerkers.<br />

Daar zet het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> hoog op in. In <strong>2009</strong><br />

volgden 4378 <strong>UZ</strong>-medewerkers vorming, goed voor<br />

meer dan 99529 vormingsuren. Het aantal medewerkers<br />

dat zich bijschoolt neemt jaar na jaar toe. De<br />

dienst Vorming organiseerde vorig jaar 1096 interne<br />

vormingen rond verschillende onderwerpen: onthaal<br />

van nieuwe medewerkers, inscholing van nieuwe<br />

verpleegkundigen, permanente beroepstechnische<br />

opleidingen, taal- en computeropleidingen, cursussen<br />

over klantgerichtheid en communiceren, veiligheidsopleidingen…<br />

Een deel van die vormingen wordt<br />

op maat gemaakt op vraag van diensten met een<br />

specifieke opleidingsbehoefte. Het ziekenhuis heeft<br />

vele specialisten in huis en kan dus een groot pakket<br />

interne vormingen van hoog niveau aanbieden. Die<br />

opleidingen staan vaak ook open voor het personeel<br />

van partnerziekenhuizen, die aan een voordelig tarief<br />

kunnen deelnemen. Speciaal voor leidinggevenden is<br />

er een langlopend traject voor de ontwikkeling van<br />

managementvaardigheden. Sinds de start in 2007<br />

hebben 161 leidinggevenden dit management development<br />

programma (MDP) gevolgd. Medewerkers<br />

kunnen ook deelnemen aan externe vormingen van<br />

eigen keuze.<br />

Diversiteit<br />

op <strong>UZ</strong>-campus<br />

In het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> komen elke dag duizenden medewerkers,<br />

patiënten, studenten en bezoekers over de<br />

vloer. Het ziekenhuis heeft respect voor de diversiteit<br />

van overtuigingen en voor de persoonlijke levenssfeer<br />

van al die mensen. Maar soms zorgt die grote<br />

diversiteit wel voor vraagtekens. Daarom heeft het<br />

ziekenhuis in <strong>2009</strong> een stuurgroep diversiteit opgericht<br />

die een visietekst Multiculturaliteit – Diversiteit<br />

uitgewerkt heeft. Die visie houdt in dat het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong><br />

geen onderscheid maakt op basis van religieuze of<br />

filosofische overtuiging, persoonlijke geaardheid,<br />

geslacht, etnische oorsprong of sociale status. Het<br />

ziekenhuis hanteert het gelijkheidsbeginsel, maar de<br />

visie op multiculturaliteit stelt dat dit gelijkheidsbeginsel<br />

in bepaalde gevallen en voor bepaalde doelgroepen<br />

een verschillende benadering kan vereisen en dat<br />

regels met enige voorzichtigheid toegepast moeten<br />

worden.<br />

De stuurgroep diversiteit tekent het strategisch diversiteitsbeleid<br />

uit. Daarnaast is er een cel diversiteit die<br />

concrete beleidsdossiers voorbereidt. Zo heeft ze zich<br />

al gebogen over de vraag of <strong>UZ</strong>-medewerkers hoofddoeken<br />

mogen dragen of niet. Het antwoord is ja,<br />

maar enkel op die plaatsen waar dat om hygiënische<br />

en veiligheidsredenen geen bezwaar is. Hygiëne en<br />

veiligheid zijn altijd prioritair. In een operatiekwartier<br />

geen hoofddoek dus. Die algemene beleidslijnen zijn<br />

van toepassing op het hele ziekenhuis, elke dienst<br />

kan en moet er op terugvallen. Ook over bijvoorbeeld<br />

toegankelijkheid en faciliteiten voor mindervaliden<br />

denkt de cel diversiteit na. Daarnaast geeft de cel ad<br />

hoc advies aan al wie er om vraagt.


Sterren in het<br />

ziekenhuis<br />

In het najaar van <strong>2009</strong> sloeg een team van televisiezender<br />

Vitaya de tenten op in het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong>. Vier<br />

maanden lang volgde Vitaya het wel en wee van<br />

zeventien verpleegkundigen voor de docureeks ‘De<br />

Verpleeg-sterren’. Het werd een warm portret van<br />

heel verschillende mensen met een eigen verhaal en<br />

het hart op de juiste plaats. Verpleegkunde is een<br />

beroep met een sterk sociaal engagement, een grote<br />

verantwoordelijkheid en autonomie. Verpleegkundigen<br />

zijn de olie die het ziekenhuis doet draaien. Het<br />

<strong>UZ</strong> vond het dus meer dan terecht om hen eens extra<br />

in de kijker te zetten.<br />

Aantal personeelsleden<br />

6000<br />

5500<br />

5000<br />

4500<br />

4000<br />

4908<br />

5000<br />

5160<br />

5248<br />

Sportieve werkgever<br />

2003 2004 2005 2006 2007 2008 <strong>2009</strong><br />

h5<br />

59<br />

Met zo’n 500 medewerkers die regelmatig deelnemen<br />

aan de sportactiviteiten van het ziekenhuis, is<br />

het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong> een van de sportiefste organisaties in<br />

de regio. Medewerkers kunnen een keuze maken<br />

uit 24 sportdisciplines, van traditioneel wandelen en<br />

fietsen, zwemmen en BBB tot trendy sporten als tai<br />

chi en zoemba fitness. Sporten kan zowel na de uren<br />

als tijdens de middagpauze. Bijna alle aangeboden<br />

sporten worden begeleid door vrijwillige en onbezoldigde<br />

<strong>UZ</strong>-medewerkers met ervaring. Ze zetten zich<br />

belangeloos in om de combinatie werk en sport voor<br />

het personeel gemakkelijker te maken.<br />

5340<br />

5532<br />

5607


06<br />

Wie is wie<br />

h6<br />

61


Raad van Bestuur<br />

De voorzitter<br />

prof. dr. Paul VAN CAUWENBERGE,<br />

rector U<strong>Gent</strong><br />

De leden<br />

de decaan van de Faculteit Geneeskunde en<br />

Gezondheidswetenschappen<br />

prof. dr. Eric MORTIER<br />

drie leden verkozen door de Raad van Bestuur<br />

van de U<strong>Gent</strong>, uit hun midden:<br />

mevr. Mireille DE CLERCQ<br />

prof. dr. Geert DE SOETE<br />

dhr. Jan VERCAMST<br />

twee leden verkozen door de hoofdarts en de<br />

artsen-diensthoofden, uit hun midden:<br />

prof. dr. Frank VERMASSEN<br />

prof. dr. Simon VAN BELLE<br />

twee leden verkozen door de artsen die geen<br />

diensthoofd zijn en minimaal een halftijdse<br />

opdracht vervullen, uit hun midden:<br />

dr. Nadia DEN BLAUWEN<br />

prof. dr. Rik ACHTEN<br />

de afgevaardigd bestuurder<br />

prof. dr. Francis COLARDYN<br />

prof. dr. Paul VAN<br />

CAUWENBERGE<br />

prof. dr. Rik<br />

ACHTEN<br />

mevr. Mireille<br />

DE CLERCQ<br />

dr. Nadia<br />

DEN BLAUWEN<br />

prof. dr. Geert<br />

DE SOETE<br />

De controleorganen<br />

dhr. Yannick DE CLERCQ,<br />

regeringscommissaris bij de U<strong>Gent</strong> en het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong><br />

dhr. Daniël KETELS,<br />

inspecteur-generaal van Financiën<br />

de secretaris van de Raad van Bestuur<br />

mevr. Sabine DE SMYTER<br />

woont de vergadering bij op uitnodiging<br />

prof. dr. Luc MOENS,<br />

vicerector U<strong>Gent</strong><br />

prof. dr. Luc<br />

MOENS<br />

prof. dr. Eric<br />

MORTIER<br />

prof. dr. Simon<br />

VAN BELLE<br />

dhr. Jan<br />

VERCAMST


Directiecomité<br />

De voorzitter<br />

prof. dr. Francis COLARDYN,<br />

afgevaardigd bestuurder<br />

De leden<br />

prof. dr. Renaat PELEMAN, hoofdarts<br />

dhr. Filip DEMEYERE, directeur verpleging<br />

ir. Jacques SERRURE, directeur –<br />

voorzitter Bedrijfsondersteunende Sector<br />

prof. dr. Marleen TEMMERMAN, directeur -<br />

vertegenwoordiger van de Faculteit Geneeskunde<br />

en Gezondheidswetenschappen<br />

De controleorganen<br />

dhr. Yannick DE CLERCQ,<br />

regeringscommissaris bij de U<strong>Gent</strong> en het <strong>UZ</strong> <strong>Gent</strong><br />

dhr. Daniël KETELS,<br />

inspecteur-generaal van Financiën<br />

De secretaris<br />

mevr. Sabine DE SMYTER<br />

prof. dr. Frank<br />

VERMASSEN<br />

dhr. Yannick<br />

DE CLERCQ<br />

dhr. Daniël<br />

KETELS<br />

mevr. Sabine<br />

DE SMYTER<br />

prof. dr. Francis<br />

COLARDYN<br />

Sectorbureaus<br />

Sector Bewegingsstelsel<br />

Sectorvoorzitter: dr. Steven Rimbaut<br />

Zorgmanager: dhr. Erik De Corte<br />

Sector Kritieke Diensten<br />

Sectorvoorzitter: prof. dr. Luc Herregods<br />

Zorgmanager: mevr. Hilde Goedertier<br />

Diensthoofd Verpleging OK en PACU:<br />

dhr. Philippe Boucherie<br />

Sector Man, Vrouw en Kind<br />

Sectorvoorzitter: prof. dr. Jan Gerris<br />

Zorgmanager: dhr. Lieven De Geyter<br />

Sector Hoofd, Hals en Zenuwstelsel<br />

Sectorvoorzitter (waarnemend): prof. dr. Paul Boon<br />

Zorgmanager: dhr. Geert Schouppe<br />

Sector Metabole en Cardiovasculaire<br />

Aandoeningen<br />

Sectorvoorzitter (waarnemend): prof. dr. Jo Lambert<br />

Zorgmanager: dhr. John Baert<br />

Sector Bloed, Ademhaling en Spijsvertering<br />

Sectorvoorzitter: prof. dr. Jan Van Meerbeeck<br />

Zorgmanager: dhr. Luc Van de Woestyne<br />

Klinisch ondersteunende sector<br />

Sectorvoorzitter: prof. dr. Luc Vakaet<br />

Zorgmanager: dhr. Jan Vercruysse<br />

Bedrijfsondersteunende sector<br />

Sectorvoorzitter: ir. Jacques Serrure<br />

Departementshoofden:<br />

Facilitair beheer – ir. Geert Debel<br />

Financiën – mevr. Nicole Brondel<br />

Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) –<br />

prof. dr. Bart Sijnave<br />

Personeel en Organisatie (P&O) – dhr. Mario Naeye<br />

dhr. Filip<br />

DEMEYERE<br />

prof. dr. Renaat<br />

PELEMAN<br />

ir. Jacques<br />

SERRURE<br />

prof. dr. Marleen<br />

TEMMERMAN<br />

h6<br />

63

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!