Maart '13 - Tanuki

Maart '13 - Tanuki Maart '13 - Tanuki

24.09.2013 Views

4 februari 2013. In Nederland een maandag zoals alle andere. Aan de andere kant van de aardbol vindt echter een bijzondere gebeurtenis plaats. In het stadhuis van de Japanse stad Nagasaki, zet de burgemeester van Leiden zijn handtekening onder een verdrag dat de reeds 400 jaar durende band tussen beide steden zal versterken. Hoewel dit verdrag in Japan de nodige media-aandacht verkreeg, was een klein artikeltje in het Leidsch Dagblad aan Nederlandse kant voldoende. Omdat dit op zijn minst eigenaardig te noemen is, besloot ik de cultuurverschillen in deze kwestie eens aan een nadere blik te onderwerpen. Toen de Nederlanders in Japan aankwamen, was dit vooral vanuit economische motieven. De Verenigde Oost-Indische Compagnie had zilver en koper nodig om voldoende liquide middelen te hebben in Azië en hoopte deze edelmetalen in ruil voor zijde te verkrijgen. Op slinkse wijze hielpen VOC-Mentaliteit 32 太狸記・十二月号 ze de Japanners om de Portugese handelaren voor hen te verjagen. Die begingen namelijk de fout om de Japanners tot het Katholieke geloof te willen bekeren. De protestantse Nederlanders hadden echter geen last van deze bekeringsdrang en mochten vervolgens als enige Europese natie handel drijven met Japan, eerst vanuit Hirado, later vanuit het eilandje Deshima in de baai van Nagasaki. Voor de Japanners waren de Nederlanders gedurende meer dan 200 jaar een venster op de westerse wereld. Want hoewel er zijde werd verkocht, bereikte ook een hoop westerse wetenschap Japan in de vorm van geneeskundige boeken, technieken over oorlogvoering en westerse wapens Japan. Doordat Japan via Nederland in aanraking kwam met kennis die enorme voordelen bood in geneeskunde en oorlogsvoering, is het niet verwonderlijk dat de Japanners deze kennisoverdracht tot op dag van vandaag respecteren en blijven gedenken.

In 2004 kwam ik voor het eerst in aanraking met de fascinatie van Japanners voor Nederland in het kader van een uitwisselingsproject tussen Nijmegen en de Japanse stad Higashimatsuyama. De ‘uitwisseling’ bestond uit een delegatie middelbare scholieren die ingekwartierd werden bij de gastgezinnen van een middelbare school waar ik zelf naartoe ging. De Nijmeegse school ronselde de logeeradressen, ontving de delegatie hartelijk, bood een programma aan, maar maakte zelf geen aanstalten om een tegenbezoek te organiseren. Was het een kwestie van geld? In elk geval wilde het Nijmeegse bedrijfsleven niet bijdragen omdat er geen economisch belang mee gemoeid was. De stedenband tussen Nijmegen en Higashimatsuyama was mij tot op dat moment onbekend, terwijl we een jaar later met mijn gezin in Higashimatsuyama allerhartelijkst ontvangen werden door nota bene de burgemeester, die voor de gelegenheid al het Delfts Blauw uit de kast had gehaald. In Higashimatsuyama is zelfs een Nederlandse trapgeveltjesstraat nagebouwd met het Nijmeegs gemeentewapen in de gevel boven de poort. Een wrang detail is dat de stedenband in Nijmegen niet eens wordt genoemd wanneer je het stadhuis betreedt. Dat we op de middelbare school in Nederland niets leren over deze bijzondere relatie, zou aan Japanse zijde niet begrepen worden. Men zou kunnen aanvoeren dat de Japanse ‘wetenschappelijke’ kennis vanuit Nederlands perspectief niet veel te bieden had. Echter, ik denk dat er nog iets anders aan de hand is. De manier waarop Japanners economische en persoonlijke relaties met elkaar aangaan, verschilt erg van de Nederlandse manier. Een treffend voorbeeld hiervan is een anekdote van een oom, die jarenlang op een baggerschip met zowel Nederlanders als Japanners aan boord werkte. Het Nederlandse deel van de bemanning had nogal eens de neiging om grappen uit te halen. Op een goede dag beloofde de opzichter van een ploeg dan ook een gouden horloge aan de Japanners als zij goed werk zouden leveren. De Japanners werkten zich daarop in het zweet, in de verwachting na de klus daadwerkelijk een gouden horloge te 太狸記・十二月号 krijgen. Toen de opzichter met bulderende lach verkondigde dat het een grap was, ontstaken de Japanners in grote woede omdat de belofte niet was nagekomen. In Japan is een belofte daadwerkelijk een belofte, die niet eenvoudig gebroken wordt. Daarnaast liggen relaties tussen bedrijven vaak al generaties lang vast en wordt een vertrouwensband gecreëerd die het voorstellingsvermogen van de meeste Nederlanders ver te boven gaat. In Nederlandse handelsrelaties is flexibiliteit belangrijker. Zij kwamen in de eerste plaats naar Japan vanwege het zilver en koper, niet om kennis te nemen van de Japanse cultuur. Hoewel de Duitse arts Von Siebold, in dienst van de VOC, onderzoek deed naar de cultuur en natuur van Japan, waren de meeste Nederlanders enkel in Nagasaki voor de handel. Toen Nederland zijn handelsmonopolie in 1855 verloor, boette Japan in aan betekenis voor het vaderland. Japan werd één van de vele plekken waar de VOC handel had gedreven, terwijl de Nederlanders in Nagasaki tot op de dag van vandaag een prominente rol innemen in het Japanse schoolcurriculum. Dit is, als je het mij vraagt, een gemiste kans. Het zou goed zijn om ook in Nederland te benadrukken wat voor bijzondere band bestond, en hopelijk zal blijven bestaan, tussen Nederland en Japan. - Pim Omes 33

In 2004 kwam ik voor het eerst in aanraking<br />

met de fascinatie van Japanners voor Nederland<br />

in het kader van een uitwisselingsproject<br />

tussen Nijmegen en de Japanse stad<br />

Higashimatsuyama. De ‘uitwisseling’ bestond<br />

uit een delegatie middelbare scholieren die<br />

ingekwartierd werden bij de gastgezinnen van<br />

een middelbare school waar ik zelf naartoe<br />

ging. De Nijmeegse school ronselde de<br />

logeeradressen, ontving de delegatie hartelijk,<br />

bood een programma aan, maar maakte<br />

zelf geen aanstalten om een tegenbezoek te<br />

organiseren. Was het een kwestie van geld? In<br />

elk geval wilde het Nijmeegse bedrijfsleven niet<br />

bijdragen omdat er geen economisch belang<br />

mee gemoeid was. De stedenband tussen<br />

Nijmegen en Higashimatsuyama was mij tot<br />

op dat moment onbekend, terwijl we een jaar<br />

later met mijn gezin in Higashimatsuyama<br />

allerhartelijkst ontvangen werden door nota<br />

bene de burgemeester, die voor de gelegenheid<br />

al het Delfts Blauw uit de kast had gehaald. In<br />

Higashimatsuyama is zelfs een Nederlandse<br />

trapgeveltjesstraat nagebouwd met het<br />

Nijmeegs gemeentewapen in de gevel boven de<br />

poort. Een wrang detail is dat de stedenband in<br />

Nijmegen niet eens wordt genoemd wanneer je<br />

het stadhuis betreedt.<br />

Dat we op de middelbare school in Nederland<br />

niets leren over deze bijzondere relatie, zou<br />

aan Japanse zijde niet begrepen worden.<br />

Men zou kunnen aanvoeren dat de Japanse<br />

‘wetenschappelijke’ kennis vanuit Nederlands<br />

perspectief niet veel te bieden had. Echter,<br />

ik denk dat er nog iets anders aan de hand is.<br />

De manier waarop Japanners economische<br />

en persoonlijke relaties met elkaar aangaan,<br />

verschilt erg van de Nederlandse manier. Een<br />

treffend voorbeeld hiervan is een anekdote<br />

van een oom, die jarenlang op een baggerschip<br />

met zowel Nederlanders als Japanners aan<br />

boord werkte. Het Nederlandse deel van de<br />

bemanning had nogal eens de neiging om<br />

grappen uit te halen. Op een goede dag beloofde<br />

de opzichter van een ploeg dan ook een gouden<br />

horloge aan de Japanners als zij goed werk<br />

zouden leveren. De Japanners werkten zich<br />

daarop in het zweet, in de verwachting na de<br />

klus daadwerkelijk een gouden horloge te<br />

太狸記・十二月号<br />

krijgen. Toen de opzichter met bulderende lach<br />

verkondigde dat het een grap was, ontstaken<br />

de Japanners in grote woede omdat de belofte<br />

niet was nagekomen.<br />

In Japan is een belofte daadwerkelijk<br />

een belofte, die niet eenvoudig gebroken<br />

wordt. Daarnaast liggen relaties tussen<br />

bedrijven vaak al generaties lang vast en<br />

wordt een vertrouwensband gecreëerd die<br />

het voorstellingsvermogen van de meeste<br />

Nederlanders ver te boven gaat. In Nederlandse<br />

handelsrelaties is flexibiliteit belangrijker.<br />

Zij kwamen in de eerste plaats naar Japan<br />

vanwege het zilver en koper, niet om kennis<br />

te nemen van de Japanse cultuur. Hoewel de<br />

Duitse arts Von Siebold, in dienst van de VOC,<br />

onderzoek deed naar de cultuur en natuur van<br />

Japan, waren de meeste Nederlanders enkel<br />

in Nagasaki voor de handel. Toen Nederland<br />

zijn handelsmonopolie in 1855 verloor, boette<br />

Japan in aan betekenis voor het vaderland.<br />

Japan werd één van de vele plekken waar<br />

de VOC handel had gedreven, terwijl de<br />

Nederlanders in Nagasaki tot op de dag van<br />

vandaag een prominente rol innemen in het<br />

Japanse schoolcurriculum. Dit is, als je het<br />

mij vraagt, een gemiste kans. Het zou goed<br />

zijn om ook in Nederland te benadrukken wat<br />

voor bijzondere band bestond, en hopelijk zal<br />

blijven bestaan, tussen Nederland en Japan. -<br />

Pim Omes<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!