Huis van Bewaring Zwolle 1813-1940 - Mijn Stad Mijn Dorp
Huis van Bewaring Zwolle 1813-1940 - Mijn Stad Mijn Dorp
Huis van Bewaring Zwolle 1813-1940 - Mijn Stad Mijn Dorp
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
-Commissie voor kleding en ligging.<br />
-Commissie voor arbeid en controle op het geld der ge<strong>van</strong>genen.<br />
-Commissie voor het lager- en godsdienstig onderwijs.<br />
(Zie bijlage A voor de namen der bestuursleden)<br />
Het personeel <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>genis<br />
Het tractement <strong>van</strong> de diverse personeelsleden werd geregeld bij KB 16-12-1814 No. 8 22 . De<br />
benoeming <strong>van</strong> het lagere personeel vond plaats door de CdK, op voordracht <strong>van</strong> het Col.Reg.<br />
Per KB in 1858 23 kwam er een nieuw systeem <strong>van</strong> rangen en tractementsschalen:<br />
-bewaarders 1 e kl.1 e rang<br />
-bewaarders 1 e kl. 2 e rang<br />
-alle andere 2 e kl.<br />
In tegenstelling tot bijvoorbeeld politiebeambten die al rond 1900 een vakopleiding konden<br />
krijgen, was die er lange tijd niet voor bewaarders. Zo werden in 1918 als<br />
geschiktheidscriteria genoemd door het MvJ 24 : leeftijd 23-35 jaar, min. lengte 1.70m, krachtig<br />
gespierd, gewicht min. 65 kg,, eenvoudig Nederlands kunnen lezen, schrijven in gedicteerd<br />
Nederlands, hoofdrekenen met gehele getallen en breuken, metrieke stelsel, aardrijkskunde<br />
<strong>van</strong> Nederland en voornaamste gebeurtenissen der Vaderlandse geschiedenis.<br />
Vanaf 1870 vonden de benoemingen <strong>van</strong> het personeel plaats door het MvJ i.p.v. de CdK.<br />
Naast de medewerkers met vaste aanstelling was er <strong>van</strong>af het einde <strong>van</strong> de negentiende eeuw<br />
een uitgebreide pool <strong>van</strong> reserve-bewaarders (-sters), hulp-bewaarders (-sters) en tijdelijk<br />
bewaarders (-sters).<br />
De cipier<br />
De directeur <strong>van</strong> een ge<strong>van</strong>genis werd wisselend genoemd: cipier, directeur of conciërge. In<br />
de begintijd rond 1814 werd een enkele keer voor de cipier <strong>van</strong> het Tuchthuis ook nog de term<br />
“tuchthuismeester” gebruikt. De cipiers uit de die beginperiode:<br />
-<strong>van</strong> het Tuchthuis: J. Broekhuizen (overleden 19-4-1822).<br />
-<strong>van</strong> het <strong>Huis</strong> <strong>van</strong> Arrest: H. <strong>van</strong> Aalderen, die na het samenvoegen <strong>van</strong> beide inrichtingen als<br />
bewaarder verder dienst deed.<br />
-<strong>van</strong> het (militaire) Provoosthuis: de provoost-geweldige Bernardus Westerburger (geb. plm.<br />
1770, gehuwd, 4 kinderen) benoemd 1817.<br />
Voor de dienst der cipier werd een Instructie vastgesteld 25 .<br />
(zie bijlage B. voor de namen der verdere cipiers)<br />
De bewaarders<br />
In de begintijd <strong>van</strong> het Koninkrijk werden de bewaarders ook wel genoemd: knecht,<br />
stokkenknecht of suppoost. Zij waren ingedeeld in de rangen <strong>van</strong> 1 e knecht (op een wedde <strong>van</strong><br />
f.250,-/jr) en 2 e knecht (op een wedde <strong>van</strong> f.200,-/jr), terwijl het <strong>Huis</strong> <strong>van</strong> Arrest slechts één<br />
knecht had (op een wedde <strong>van</strong> f.200,-/jr).<br />
Net zo als bij de ge<strong>van</strong>genen werd ook de voeding der bewaarders precies geregeld 26 .<br />
(zie bijlage C. voor de namen der bewaarders)<br />
4