Huis van Bewaring Zwolle 1813-1940 - Mijn Stad Mijn Dorp

Huis van Bewaring Zwolle 1813-1940 - Mijn Stad Mijn Dorp Huis van Bewaring Zwolle 1813-1940 - Mijn Stad Mijn Dorp

mijnstadmijndorp.nl
from mijnstadmijndorp.nl More from this publisher
24.09.2013 Views

een oog van mede doogendheid op ons ongelukkige neder zien en alzoo al wat in hun vermogen is in het werk stellen om ons ongelukkige bij ons ontslag weder in staat te stellen om als vatsoenlijke leden der Maatschappij ons brood te zullen kunnen verdienen zoo nadere wij ongelukkige gevangenen met de schaekende bede tot u Weledele Achtbare Heeren naast het U vermogen wilt ons ook voorzien en doet onze groote honger stillen Weledele Heeren dat wij honger lijden bestaat in waarachtige waarheid honger is zulk een dubbeld scherp snijdend zwaard O Weledele Achtbare Heeren dat onze smeekende bede tot verzoek om meer voedsel toch in druk op Uwe Christelijke harten moge maken en voldoen aan onze smeekende bede blijve alle Uwe Edl.ond:DW gevangene (was getekend door 31 gevangenen)” Hoewel al in 1824 er in het gebouw een keuken werd afgebouwd, duurde het nog jaren voordat het gevang “zelfverzorgend” werd, en de contracten voor de verzorging alleen meer de ingrediënten betroffen. Om een indruk te krijgen van de kleding der gevangenen: in 1814 was er een lijst 99 van “liggingsstukken”en kledingstukken, waaruit bijvoorbeeld valt op te maken dat de mannelijke gevangenen een leren pet dragen en dat de dekens groen waren. Naast de contracten voor de verzorging met eten, waren er contracten voor de bewassing in het gevang (bijvoorbeeld met H.J. Linthorst en na diens dood in 1852 met diens weduwe mevr. v.d. Berg, een extreem lang contract: zelfs in 1885 liep dit nog). Een korte periode van 3 jaar heeft het gevang zelf de was gedaan, maar omdat de waslijnen gebruikt waren om te kunnen ontsnappen, was dit snel weer gestopt. Voor het knippen en scheren der gevangenen was er een contract met G.G. v.d. Wetering voor f.41,-/jr en na diens dood in 1853 met Hendrik de Roos en in 1855 met Derk Klunhaar voor f.115,-/jr) en na diens dood in 1888 (dus na 30 jaar dienst !) door H.J. Meijer. Het laatste contract zal wel geweest zijn met C. Trip, want rond 1900 gaf het MvJ aan dat voortaan de bewaarders maar de gevangenen moesten knippen en mocht het Col.Reg. daartoe een tondeuse á f.8,- op de begroting zetten. Uiteraard was de periode der Eerste Wereldoorlog er een van schaarste, ook in het gevang. Rundvlees werd vervangen door lamsvlees, brood was moeilijk te krijgen en het gevang probeerde zijn steentje bij te dragen aan de oorlogssituatie door bijvoorbeeld een oude brandspuit die gemaakt was van het zeer schaars geworden koper te verkopen voor de gigantische prijs van f. 75,- De kantine Een derde deel van wat de gevangenen bij de arbeid verdienden kon in de kantine worden besteed. Slechts korte tijd mochten volwassen mannelijke gevangenen één borreltje per dag (dus niet vrouwen en jongeren). Maar hoewel dit door het Col.Reg. was bepaald in 1839 100 kwam twee maanden later al een brief van de CdK dat sterke drank in het gevang verboden was 101 . In 1861 verscheen er in druk een tarievenlijst 102 waar uit blijkt dat in de kantine te krijgen waren: tarwebrood, boter, bokking, pekelharing, spek, bier, zoete melk, karnemelk, gezette koffie, rooktabak en snuif. In het huishoudelijk reglement van het gevang was bepaald dat gevangenen onder de 18 jaar geen rooktabak of snuif mochten kopen. 14

Bij tijden van dreigende epidemie werd de bokking als “verdacht” tijdelijk van de tarievenlijst gehaald. De verstrekking van de kantine werd ook centraal bepaald. Zo werd in 1920 door het MvJ een overzicht van artikelen der kantine vastgesteld 103 waarbij werd voorgeschreven dat gedetineerden die zich in voorlopige hechtenis bevonden wat extra’s konden krijgen: spek, eieren, rooktabak en pijp, maar nadrukkelijk niet voor verdachten van landloperij, bedelarij of souteneurschap. Het MvJ bleef zich op detailniveau met de kantineverstrekking bemoeien, zoals blijkt uit een schrijven van het MvJ uit 1932 104 waarin geregeld werd dat haring 2x per week en fruit 3x per week mocht worden aangeboden i.p.v. resp. 1x en 2x. De pistole De pistole was een vrije kamer in het gevang die door een gedetineerde gehuurd kon worden met veel extra voorzieningen zoals een schoon bed, warme en koude dranken, diverse luxe spijzen, alcoholica en rookwaren. Een eerste opsomming van de artikelen der pistole kan gevonden worden in een brief van de CdK 105 . En hoewel vanaf 1850 de invoer en gebruik van sterke drank nadrukkelijk was verboden 106 stonden wijn en bier nog altijd op de tarievenlijst van de pistole 107 . De tarievenlijst werd in druk op de pistolekamer gelegd 108 . En nog steeds in 1875 werd een “halve kruik bier” aangeboden in het Reglement op de pistole en werd pas in 1927 dit omgezet in een niet-alcoholische drank. Toelating tot de pistole was zeer beperkt en gebonden aan een aantal voorwaarden: zo moesten boetes en proceskosten door de gedetineerde betaald zijn. Toelating tot de pistole werd voor gedetineerden in voorarrest (preventief gedetineerden) door het College van Regenten gegeven. Voor de andere categorieën werd de toestemming verleend door de CdK en latere jaren door het MvJ. In de gevangenis van Zwolle werd in 1825 een dergelijke pistole ingericht. (Bezoekers van de pistole: zie bijlage F) Medische zorg De medische zorg was wisselend in handen van burgermedici, benoemd door de CdK en van militaire artsen, benoemd door de Inspecteur der Geneeskundige Dienst der Land- en Zeemacht. Dit was afhankelijk van de grootte en aanwezigheid van een militair garnizoen in Zwolle. Hetzelfde gold voor de apotheek. Bevallingen (“verlossingen”) bij vrouwelijke gevangenen werden gedaan door de stadsverloskundigen van Zwolle. Bij het heersen van besmettelijke ziektes zoals de cholera (“Aziatische braakloop”) werden de medische richtlijnen centraal gegeven 109 . Ook centraal werd er een Reglement vastgesteld voor de voeding van zieke gevangenen, met uitgebreide menu’s 110 . Als tijdens de cholera gevangenen bereid waren als ziekenverzorger dienst te doen, werden ze voor strafkorting voorgedragen 111 . Om een indruk te krijgen van wat er in Zwolle als extra voeding werd gegeven aan zieken: in 1853 werd een rekening ingediend voor 27 flessen wijn, 57 kan zoete melk, 42 haringen van f.0,05 en 25 haringen van f.0,10 112 . In 1860 volgden nadere bepalingen voor de verzorging van zieken 113 . In de beginjaren waren de medici: -verbonden aan het Tuchthuis Med. Dr. C.W. Eekhout en chirurgijn A. Kannegieter 114 -verbonden aan het Huis van Arrest Med.Dr. F.v.d. Ketten en chirurgijn B. Gijswijt 15

een oog <strong>van</strong> mede doogendheid op ons ongelukkige neder zien en alzoo al wat in hun<br />

vermogen is in het werk stellen om ons ongelukkige bij ons ontslag weder in staat te stellen<br />

om als vatsoenlijke leden der Maatschappij ons brood te zullen kunnen verdienen zoo nadere<br />

wij ongelukkige ge<strong>van</strong>genen met de schaekende bede tot u Weledele Achtbare Heeren naast<br />

het U vermogen wilt ons ook voorzien en doet onze groote honger stillen Weledele Heeren dat<br />

wij honger lijden bestaat in waarachtige waarheid honger is zulk een dubbeld scherp<br />

snijdend zwaard O Weledele Achtbare Heeren dat onze smeekende bede tot verzoek om meer<br />

voedsel toch in druk op Uwe Christelijke harten moge maken en voldoen aan onze smeekende<br />

bede<br />

blijve alle Uwe Edl.ond:DW ge<strong>van</strong>gene<br />

(was getekend door 31 ge<strong>van</strong>genen)”<br />

Hoewel al in 1824 er in het gebouw een keuken werd afgebouwd, duurde het nog jaren<br />

voordat het ge<strong>van</strong>g “zelfverzorgend” werd, en de contracten voor de verzorging alleen meer<br />

de ingrediënten betroffen.<br />

Om een indruk te krijgen <strong>van</strong> de kleding der ge<strong>van</strong>genen: in 1814 was er een lijst 99 <strong>van</strong><br />

“liggingsstukken”en kledingstukken, waaruit bijvoorbeeld valt op te maken dat de mannelijke<br />

ge<strong>van</strong>genen een leren pet dragen en dat de dekens groen waren.<br />

Naast de contracten voor de verzorging met eten, waren er contracten voor de bewassing in<br />

het ge<strong>van</strong>g (bijvoorbeeld met H.J. Linthorst en na diens dood in 1852 met diens weduwe<br />

mevr. v.d. Berg, een extreem lang contract: zelfs in 1885 liep dit nog). Een korte periode <strong>van</strong><br />

3 jaar heeft het ge<strong>van</strong>g zelf de was gedaan, maar omdat de waslijnen gebruikt waren om te<br />

kunnen ontsnappen, was dit snel weer gestopt.<br />

Voor het knippen en scheren der ge<strong>van</strong>genen was er een contract met G.G. v.d. Wetering voor<br />

f.41,-/jr en na diens dood in 1853 met Hendrik de Roos en in 1855 met Derk Klunhaar voor<br />

f.115,-/jr) en na diens dood in 1888 (dus na 30 jaar dienst !) door H.J. Meijer. Het laatste<br />

contract zal wel geweest zijn met C. Trip, want rond 1900 gaf het MvJ aan dat voortaan de<br />

bewaarders maar de ge<strong>van</strong>genen moesten knippen en mocht het Col.Reg. daartoe een<br />

tondeuse á f.8,- op de begroting zetten.<br />

Uiteraard was de periode der Eerste Wereldoorlog er een <strong>van</strong> schaarste, ook in het ge<strong>van</strong>g.<br />

Rundvlees werd ver<strong>van</strong>gen door lamsvlees, brood was moeilijk te krijgen en het ge<strong>van</strong>g<br />

probeerde zijn steentje bij te dragen aan de oorlogssituatie door bijvoorbeeld een oude<br />

brandspuit die gemaakt was <strong>van</strong> het zeer schaars geworden koper te verkopen voor de<br />

gigantische prijs <strong>van</strong> f. 75,-<br />

De kantine<br />

Een derde deel <strong>van</strong> wat de ge<strong>van</strong>genen bij de arbeid verdienden kon in de kantine worden<br />

besteed.<br />

Slechts korte tijd mochten volwassen mannelijke ge<strong>van</strong>genen één borreltje per dag (dus niet<br />

vrouwen en jongeren). Maar hoewel dit door het Col.Reg. was bepaald in 1839 100 kwam twee<br />

maanden later al een brief <strong>van</strong> de CdK dat sterke drank in het ge<strong>van</strong>g verboden was 101 .<br />

In 1861 verscheen er in druk een tarievenlijst 102 waar uit blijkt dat in de kantine te krijgen<br />

waren: tarwebrood, boter, bokking, pekelharing, spek, bier, zoete melk, karnemelk, gezette<br />

koffie, rooktabak en snuif.<br />

In het huishoudelijk reglement <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g was bepaald dat ge<strong>van</strong>genen onder de 18 jaar<br />

geen rooktabak of snuif mochten kopen.<br />

14

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!