24.09.2013 Views

Huis van Bewaring Zwolle 1813-1940 - Mijn Stad Mijn Dorp

Huis van Bewaring Zwolle 1813-1940 - Mijn Stad Mijn Dorp

Huis van Bewaring Zwolle 1813-1940 - Mijn Stad Mijn Dorp

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De ge<strong>van</strong>genis<br />

<strong>Huis</strong> <strong>van</strong> <strong>Bewaring</strong> <strong>Zwolle</strong> <strong>1813</strong>-<strong>1940</strong><br />

Toen na de Franse tijd in <strong>1813</strong> het Koninkrijk der Nederlanden op eigen benen ging staan,<br />

waren er in <strong>Zwolle</strong> 3 ge<strong>van</strong>genissen:<br />

-het Tuchthuis<br />

-het <strong>Huis</strong> <strong>van</strong> Arrest met een lokaal in de Sassenpoort<br />

-het (militaire) Provoost-huis, onder het bewind <strong>van</strong> de “provoost-geweldige”.<br />

In 1823 werden deze samengevoegd tot een Burgerlijk en Militair <strong>Huis</strong> <strong>van</strong> Verzekering,<br />

waar bij overbevolking ook kon worden gebruik gemaakt <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>genlokaal <strong>van</strong> het<br />

stadhuis 1 .<br />

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er zoveel smokkelaars veroordeeld, dat (landelijk)<br />

barakken bijgebouwd moesten worden en zoveel mogelijk de veroordeelde smokkelaars<br />

werden opgestuurd naar de Kolonie in Veenhuizen. Bewaarders uit andere ge<strong>van</strong>genissen<br />

deden dan zgn. “barakdienst”. Zo deed de Zwolse bewaarder H. Spijker in 1917 barakdienst te<br />

Winschoten, waarbij zijn dienst te <strong>Zwolle</strong> werd gedraaid door een tijdelijk aangestelde<br />

militair.<br />

Tot 1842 viel landelijk het toezicht en bestuur op de ge<strong>van</strong>genissen onder het Ministerie <strong>van</strong><br />

Binnenlandse zaken, waarna dit bestuur overging op het Ministerie <strong>van</strong> Justitie (MvJ) 2 .<br />

In 1877 werd de ge<strong>van</strong>genis omgezet in een <strong>Huis</strong> <strong>van</strong> Arrest en <strong>van</strong> <strong>Bewaring</strong> 3 , in 1887 in<br />

<strong>Huis</strong> <strong>van</strong> <strong>Bewaring</strong> en Hulpstrafge<strong>van</strong>genis en <strong>van</strong>af 1906 tevens gewone strafge<strong>van</strong>genis. In<br />

1920 volgde een nieuwe indeling voor alle penitentiaire inrichtingen in Nederland 4 ,<br />

inrichtingen 1 e klasse, 2 e klasse, 3 e klasse, 4 e klasse (o.a. <strong>Zwolle</strong>) en 7 e klasse.<br />

Het is onduidelijk of naast de straf <strong>van</strong> opsluiting ook andere opgelegde straffen door de<br />

ge<strong>van</strong>genis werden uitgevoerd, zoals daar waren het brandmerken, de geselingen,<br />

schavotstraffen, “te pronkstellingen”.<br />

Tot er speciale ge<strong>van</strong>genissen werden ingericht voor jeugdigen (zoals Rotterdam en<br />

Doetinchem) werden ook zeer jonge veroordeelden opgenomen, <strong>van</strong> bijv. 10 jaar 5 , maar ook<br />

daarna werden wel jongeren opgenomen, zoals een 13-jarige in 1904 6 .<br />

Voor de organisatie <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>genis werd in 1857 een Reglement voor de Inwendige<br />

Dienst opgesteld 7 met als paragrafen:<br />

-<strong>van</strong> de directeur<br />

-<strong>van</strong> de geestelijke en geneeskundige dienst<br />

-<strong>van</strong> de bewaarders<br />

-<strong>van</strong> de straffen<br />

-<strong>van</strong> de pistole<br />

-<strong>van</strong> de gegijzelden wegens schulden<br />

Rond 1935 verscheen een nieuw <strong>Huis</strong>houdelijk Reglement 8 .<br />

Pas in 1875 werd het stelsel <strong>van</strong> cellulaire opsluiting toegepast en werd het College <strong>van</strong><br />

Regenten (Col.Reg.). gevraagd door het MvJ om in elk jaarverslag <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g aan te<br />

geven wat hun oordeel was over het effect <strong>van</strong> deze cellulaire opsluiting.<br />

1


Het gebouw<br />

Verbouwingen en later ook het onderhoud werden gecoördineerd door de Ingenieur <strong>van</strong><br />

Waterstaat, die ook de aanbestedingen daartoe regelde. De eerste beschrijving <strong>van</strong> het<br />

gebouw, de ruimtes en de functie <strong>van</strong> de ruimtes en het meubilair kan gevonden worden in<br />

een brief <strong>van</strong> de Fungerend Ingenieur 9 .<br />

In 1856 werd er op de zolder een droogkamer ingericht voor wasgoed. In 1862 volgde de<br />

bouw <strong>van</strong> een cipierswoning en een cellulaire vleugel. De cipierswoning werd al in 1872<br />

nieuw gebouwd. In 1875 kwamen 8 cellen voor mannen en 2 voor vrouwen klaar, voor het<br />

cellulair opsluitingssysteem. De cellulair gestraften kregen een eigen wandelplaats aan de<br />

noordzijde <strong>van</strong> het gebouw, waartoe <strong>van</strong> de gemeente in 1875 394 centiare grond werd<br />

gekocht.<br />

Maar een groot deel <strong>van</strong> de negentiende eeuw was de detentie toch een groepsopsluiting.<br />

Toen dan ook in 1886 er een nieuw reglement kwam op de ge<strong>van</strong>genissen 10 waarin stond dat<br />

er niet meer dan 5 man op één cel mochten zijn, was dat voor <strong>Zwolle</strong> knap lastig daaraan te<br />

voldoen.<br />

Om een indruk te krijgen <strong>van</strong> de inrichting <strong>van</strong> het gebouw: bij de overdracht <strong>van</strong> het<br />

cipiersschap in 1868 werd een totale beschrijving gegeven <strong>van</strong> de inboedel, tot en met het<br />

laatste asbakje en kleedje 11 .<br />

Brandpreventie<br />

Toen door het Col.Reg. voor het ge<strong>van</strong>g een handbrandspuit werd aangevraagd, gaf het<br />

college <strong>van</strong> B&W <strong>van</strong> <strong>Zwolle</strong> aan, dat er bij metselaar/brandspuitmeester E.T. ter Molen op<br />

de Dijk een handbrandspuit ter beschikking stond 12 maar werd toch in 1851 een eigen<br />

handbrandspuit aangeschaft en werd er een Reglement bij Brand vastgesteld 13 . Met de<br />

Gemeente <strong>Zwolle</strong> werd afgesproken dat bij brand de ge<strong>van</strong>genen geëvacueerd konden worden<br />

naar de zaal <strong>van</strong> de manege <strong>van</strong> <strong>Zwolle</strong>. Voor het vervoer <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>genen in die situatie<br />

werden een aantal zogenaamde brandkettingen aangeschaft.<br />

In latere jaren werd in elk jaarverslag de toestand <strong>van</strong> de blusmiddelen aangegeven en diverse<br />

vergaderingen <strong>van</strong> het Col.Reg. begonnen met het fysiek beproeven <strong>van</strong> de blusmiddelen en<br />

werd er in 1869 een vernieuwd Reglement <strong>van</strong> Brand vastgesteld 14 .<br />

In 1863 was dan inderdaad een brand, die was ontstaan op de droogzolder. Het gebouw werd<br />

volgens plan ontruimd en extra bewaking werd ingezet <strong>van</strong>uit de Rijksveldwacht. De<br />

Hoofdingenieur Waterstaat maakte een verslag <strong>van</strong> de schade 15 .<br />

In 1888 stelde het lid <strong>van</strong> het Col.Reg.,de ijzerfabrikant Wispelwey, voor om ook<br />

daadwerkelijke brandoefeningen te gaan houden.<br />

Financiering<br />

Elk jaar diende er een begroting met opgave <strong>van</strong> benodigde artikelen (kleding,<br />

liggingsstukken e.d.). Veel <strong>van</strong> de artikelen zoals kleding, uniformen der bewaarders, borstels,<br />

kleden, werden in andere ge<strong>van</strong>genissen aangemaakt en verdeeld over de Nederlandse<br />

ge<strong>van</strong>genissen. Maar vaak diende het Col.Reg. kosten te verhalen op andere instanties.<br />

Bijvoorbeeld als een ge<strong>van</strong>gene was overleden, werden de begrafeniskosten gedeclareerd bij<br />

de gemeente <strong>van</strong> oorsprong der ge<strong>van</strong>gene. Vaak werd dat door die gemeentes geweigerd,<br />

zich beroepende op wetgeving nog uit de Franse tijd.<br />

Het onderhoud <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>genen die gemeentelijke regels hadden overtreden (“misdrijven <strong>van</strong><br />

simpele policie”), dienden door de betrokken gemeentes betaald te worden, wat een grote<br />

hoeveelheid weerstand en bureaucratie ten gevolge had. Een voorbeeld <strong>van</strong> een dergelijke<br />

politie-overtreding: het vervoeren <strong>van</strong> personen met een hondenkar (o.a. verboden te Ambt<br />

2


Ommen). In 1886 bedroegen deze kosten o.a. f.0,20/per dag/per ge<strong>van</strong>gene voor onderhoud<br />

en f. 0,03/per dag/per ge<strong>van</strong>gene voor gebruik <strong>van</strong> meubilair etc.<br />

Hetzelfde gebeurde rond 1850 toen milicien-verlofgangers een aantal dagen een provooststraf<br />

moesten uitzitten. Zij dienden de kosten <strong>van</strong> de detentie zelf te betalen, waarop de heren<br />

prompt aangaven minvermogend te zijn. Hele stromen correspondentie volgden naar hun<br />

gemeentes <strong>van</strong> oorsprong, met de vraag <strong>van</strong>uit het ge<strong>van</strong>g om aan te geven of de miliciens<br />

inderdaad armlastig waren. Soms werd de plaatselijke veldwachter er dan op uitgestuurd om<br />

naspeuringen te doen.<br />

Voor “burgerlijk gegijzelden wegens schulden” was een aparte financieringsstroom en had de<br />

aanvrager der gijzeling ook een plicht ter verzorging, bijv. een brief <strong>van</strong> het Col.Reg. 16 aan de<br />

heer Z. Tijl te Hasselt: de op requisitie <strong>van</strong> Tijl burgerlijk gegijzelde heeft winterkleding en<br />

klompen nodig.<br />

Als landlopers via het ge<strong>van</strong>g <strong>Zwolle</strong> werden opgestuurd naar de kolonie te Ommerschans<br />

(dat ging te voet) en ze hadden geen schoenen bij binnenkomst, dan werden ze voor de tocht<br />

naar Ommerschans voorzien <strong>van</strong> schoenen, maar omdat die afkomstig waren <strong>van</strong> de begroting<br />

<strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g te <strong>Zwolle</strong>, dienden de schoenen na aankomst te Ommerschans weer<br />

teruggestuurd te worden naar <strong>Zwolle</strong> 17 .<br />

De boevenwagen<br />

Gelijktijdig in meerdere plaatsen in Nederland werd in 1863 een “cellulair rijtuig” ingevoerd<br />

dat onder het beheer <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>genis geplaatst werd. Een uitvoerige bestek- en<br />

constructiebeschrijving <strong>van</strong> deze boevenwagen is te vinden in het archief 18 . In <strong>Zwolle</strong> werd<br />

deze eerste boevenwagen aangemaakt door Goan <strong>van</strong> Tongeren, waar de wagen ook gestald<br />

werd tot de stalling en bespanning werd aanbesteed en aangenomen door de stalhouder<br />

Teunis Tenthof te <strong>Zwolle</strong> en latere contracthouders, zoals J. Diepenheim en weduwe tot 1910,<br />

J. Overbeek 1910 tot zeker 1917.<br />

In latere jaren werd de boevenwagen ook “celwagen” genoemd.<br />

In 1882 werd een tweede boevenwagen in dienst gesteld, welke werd aangemaakt in de<br />

kolonie/ Rijks Werkinrichting Veenhuizen.<br />

In elk geval lijkt tijdelijk de bestuurder <strong>van</strong> de boevenwagen geüniformeerd te zijn geweest,<br />

getuige een brief <strong>van</strong> het MvJ uit 1920 19 waarin werd bepaald dat een uniform niet meer<br />

nodig was voor de bestuurder.<br />

Het is niet duidelijk wanneer de boevenwagen gemotoriseerd werd; in elk geval in 1928 is<br />

nog sprake <strong>van</strong> “bespanning” der wagen.<br />

Het bestuur<br />

Dit werd aangeduid als “College <strong>van</strong> Regenten” en ook een aantal jaren als “Commissie <strong>van</strong><br />

Administratie”. Benoemingen <strong>van</strong> leden <strong>van</strong> dit College vonden plaats bij KB, waarbij het<br />

zittende College een voordracht deed aan de CdK. De speelruimte <strong>van</strong> het College was<br />

beperkt; richtlijnen hoe te handelen kwamen vooral <strong>van</strong> de CdK en het MvJ. Voor het<br />

Col.Reg. werd een Reglement <strong>van</strong> Orde opgesteld 20 .<br />

In het Col.Reg. waren een aantal subcommissies:<br />

-Commissie voor policie en brandweer o.a. om het onderzoek te doen naar overtredingen<br />

tegen de huisregels door ge<strong>van</strong>genen en om het Col.Reg. een straf daarover voor te stellen.<br />

-Commissie voor voeding: controle op binnenkomend voedsel. Vooral roggebrood en gort<br />

waren vaak onder de maat en een enkele keer werden zelfs externe deskundigen ingehuurd<br />

om voeding te beoordelen 21 .<br />

3


-Commissie voor kleding en ligging.<br />

-Commissie voor arbeid en controle op het geld der ge<strong>van</strong>genen.<br />

-Commissie voor het lager- en godsdienstig onderwijs.<br />

(Zie bijlage A voor de namen der bestuursleden)<br />

Het personeel <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>genis<br />

Het tractement <strong>van</strong> de diverse personeelsleden werd geregeld bij KB 16-12-1814 No. 8 22 . De<br />

benoeming <strong>van</strong> het lagere personeel vond plaats door de CdK, op voordracht <strong>van</strong> het Col.Reg.<br />

Per KB in 1858 23 kwam er een nieuw systeem <strong>van</strong> rangen en tractementsschalen:<br />

-bewaarders 1 e kl.1 e rang<br />

-bewaarders 1 e kl. 2 e rang<br />

-alle andere 2 e kl.<br />

In tegenstelling tot bijvoorbeeld politiebeambten die al rond 1900 een vakopleiding konden<br />

krijgen, was die er lange tijd niet voor bewaarders. Zo werden in 1918 als<br />

geschiktheidscriteria genoemd door het MvJ 24 : leeftijd 23-35 jaar, min. lengte 1.70m, krachtig<br />

gespierd, gewicht min. 65 kg,, eenvoudig Nederlands kunnen lezen, schrijven in gedicteerd<br />

Nederlands, hoofdrekenen met gehele getallen en breuken, metrieke stelsel, aardrijkskunde<br />

<strong>van</strong> Nederland en voornaamste gebeurtenissen der Vaderlandse geschiedenis.<br />

Vanaf 1870 vonden de benoemingen <strong>van</strong> het personeel plaats door het MvJ i.p.v. de CdK.<br />

Naast de medewerkers met vaste aanstelling was er <strong>van</strong>af het einde <strong>van</strong> de negentiende eeuw<br />

een uitgebreide pool <strong>van</strong> reserve-bewaarders (-sters), hulp-bewaarders (-sters) en tijdelijk<br />

bewaarders (-sters).<br />

De cipier<br />

De directeur <strong>van</strong> een ge<strong>van</strong>genis werd wisselend genoemd: cipier, directeur of conciërge. In<br />

de begintijd rond 1814 werd een enkele keer voor de cipier <strong>van</strong> het Tuchthuis ook nog de term<br />

“tuchthuismeester” gebruikt. De cipiers uit de die beginperiode:<br />

-<strong>van</strong> het Tuchthuis: J. Broekhuizen (overleden 19-4-1822).<br />

-<strong>van</strong> het <strong>Huis</strong> <strong>van</strong> Arrest: H. <strong>van</strong> Aalderen, die na het samenvoegen <strong>van</strong> beide inrichtingen als<br />

bewaarder verder dienst deed.<br />

-<strong>van</strong> het (militaire) Provoosthuis: de provoost-geweldige Bernardus Westerburger (geb. plm.<br />

1770, gehuwd, 4 kinderen) benoemd 1817.<br />

Voor de dienst der cipier werd een Instructie vastgesteld 25 .<br />

(zie bijlage B. voor de namen der verdere cipiers)<br />

De bewaarders<br />

In de begintijd <strong>van</strong> het Koninkrijk werden de bewaarders ook wel genoemd: knecht,<br />

stokkenknecht of suppoost. Zij waren ingedeeld in de rangen <strong>van</strong> 1 e knecht (op een wedde <strong>van</strong><br />

f.250,-/jr) en 2 e knecht (op een wedde <strong>van</strong> f.200,-/jr), terwijl het <strong>Huis</strong> <strong>van</strong> Arrest slechts één<br />

knecht had (op een wedde <strong>van</strong> f.200,-/jr).<br />

Net zo als bij de ge<strong>van</strong>genen werd ook de voeding der bewaarders precies geregeld 26 .<br />

(zie bijlage C. voor de namen der bewaarders)<br />

4


De bewaarsters<br />

Al in 1840 had het Comité <strong>van</strong> Dames (zie aldaar) keer op keer aangedrongen op het<br />

aanstellen <strong>van</strong> een bewaarster. En onder de paragraaf Seksespecifieke aspecten (zie aldaar)<br />

valt duidelijke te lezen hoeveel aanleiding er was om tot zo’n aanstelling over te gaan. Maar<br />

het was pas in 1851 dat de CdK toestemming gaf 27 om het wassen en visiteren <strong>van</strong> inkomende<br />

vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen door een burgervrouw te laten doen. Dit werd overgenomen door het<br />

MvJ 28 en werd (terwijl het Col.Reg. dacht aan een vergoeding <strong>van</strong> f.2,50 per te wassen<br />

ge<strong>van</strong>gene) een bedrag per te wassen ge<strong>van</strong>gene vastgesteld <strong>van</strong> f.0,15-f.0,25 per ge<strong>van</strong>gene;<br />

of door het wassen en visiteren te laten doen door een andere vrouwelijke ge<strong>van</strong>gene, want<br />

dan drukte het helemaal niet op de begroting, natuurlijk.<br />

De eerste burgervrouw die werd aangenomen was Margje v.d. Berg, de vrouw <strong>van</strong> wasbaas<br />

H.J. Linthorst 29 .<br />

Langzamerhand erkende ook het MvJ dat de afwezigheid <strong>van</strong> een bewaarster leidde tot<br />

“verkeerdheden” 30 en werd via de Ingenieur <strong>van</strong> Waterstaat een lokaal in het ge<strong>van</strong>g ingericht<br />

voor een bewaarster.<br />

De eerste bewaarster 2 e kl. werd benoemd in 1863: Johanna Frederika Huijnink, weduwe <strong>van</strong><br />

Jan Hendrikus (Henricus) Weijenberg, oud 37 jaar, geb. te Hoogwoud (NH), lidmaat NH<br />

kerk, naaister <strong>van</strong> beroep, <strong>van</strong>af 1842 wonende te <strong>Zwolle</strong>, op een tractement <strong>van</strong> f.230,-/jr.<br />

Ze woonde in het ge<strong>van</strong>g zelf met een zoontje. Het tractement was gelijk aan een bewaarder<br />

2 e kl. maar dan zonder verstrekking <strong>van</strong> kleding.<br />

Het dienstverband duurde niet lang; in 1865 31 , toen de directeur op een ochtend in het ge<strong>van</strong>g<br />

kwam, vond hij een gangdeur geopend en vond hij in de bewaarsterskamer de bewaarster op<br />

de grond liggen, badend in het bloed, in barensweeën , en schonk ze die dag het leven aan een<br />

dochter. De CdK vroeg nog overleg met het Col.Reg., maar Johanna Huijnink werd oneervol<br />

ontslagen.<br />

Het ziet er naar uit dat het MvJ rond 1920 de beslissing nam geen vaste bewaarsters meer aan<br />

te stellen, maar reserve-bewaarsters en hulp-bewaarsters op honorariumbasis.<br />

(zie bijlage D. voor verdere bewaarsters)<br />

Pas na 36 jaar werd er in 1899 een uniform voor bewaarsters vastgesteld (zie onder<br />

uniformen).<br />

Uniformen der bewaarders en bewaarsters<br />

Elk jaar werden de kledingstukken der bewaarders op de begroting gezet en werden de meeste<br />

kleren aangemaakt en geleverd door de ge<strong>van</strong>genissen <strong>van</strong> Leeuwarden, Leiden en Gouda<br />

Het uniform <strong>van</strong>af 1840 bestond uit overrokken, uniforme rokken, grote jassen met kappen,<br />

een mouwvest, blauw lakense pantalons, grijs lakense pantalons, slobkousen, ondervesten,<br />

stropdas en militaire hoed. Deze hoed was de driekante hoed. Verdere uitwerking 32 : de<br />

uniformrok was <strong>van</strong> blauw laken en ook het ondervest en de pantalon waren blauw. Verder in<br />

donkergrijs: de overjas,het mouwvest, de wijde pantalon. De halsdas <strong>van</strong> zwart fluweel.<br />

In 1849 veranderde de politiemuts: de zware klep met koperen rand werd ver<strong>van</strong>gen door een<br />

geboorde lederen klep.<br />

In 1853 veranderde het tenue 33 : er werden blank linnen pantalons ingevoerd, voorlopig als<br />

proef.<br />

In 1856 34 kregen de bewaarders als onderscheidingsteken een politiemuts <strong>van</strong> donkerblauw<br />

laken met goudgalon (bewaarders in ge<strong>van</strong>g) of zilvergalon (medewerkers <strong>van</strong> de directie<br />

over de arbeid in het ge<strong>van</strong>g). De breedte <strong>van</strong> het galon was afhankelijk <strong>van</strong> de rang: <strong>van</strong>af 4<br />

Ned. duim breedte voor de commandant tot en met een gouden koord of bies voor de meester-<br />

5


akker. Bij de circulaire <strong>van</strong> het MvJ is een prijsopgave gevoegd <strong>van</strong> de firma W. Pauwels &<br />

Zn te ’s Gravenhage waarin 13 varianten <strong>van</strong> politiemuts voor ge<strong>van</strong>genispersoneel worden<br />

genoemd.<br />

In 1858 kwam er een nieuw stelsel <strong>van</strong> rangonderscheidingen 35 . Bewaarders 1 e kl.1 e rang, 1 e<br />

kl. 2 e rang en de oudste in rang <strong>van</strong> bewaarders 2 e kl. mochten op de rechterschouder <strong>van</strong> jas,<br />

kapotjas,sluitjas en mouwvest een onderscheiding dragen die <strong>van</strong> rijkswege werd verstrekt<br />

-bewaarders 1 e kl. 1 e rang: 2 strepen goudgalon<br />

-bewaarders 1 e kl. 2 e rang: 1 streep goudgalon<br />

-oudste in rang der bewaarders 2 e kl.: 1 streep <strong>van</strong> rood laken<br />

In 1859 werden het uniform en de bewapening verbeterd 36 :<br />

-sluitjas <strong>van</strong> donkergrijs (marengo) met 2 rijen wit metalen knopen, openstaande kraag, spits<br />

uitgesneden opslagen; kraag en opslagen rood gebiesd. Lengte 11 Duim boven het<br />

middenpunt <strong>van</strong> de knie<br />

-pantalon <strong>van</strong> zelfde laken met rode bies<br />

-pantalon <strong>van</strong> gewoon laken <strong>van</strong> dezelfde kleur<br />

-kapotjas: ter lengte <strong>van</strong> de knie <strong>van</strong> gewoon laken met opstaande kraag<br />

-mouwvest <strong>van</strong> gewoon laken met 1 rij wit metalen knopen, kraag en opslagen als bij de<br />

sluitjas<br />

-politiemuts opstaande onder en boven gebiesd.<br />

In 1860 verviel het mouwvest en bestond het tenue uit:<br />

-overrok of jas <strong>van</strong> donkergrijs laken<br />

-sluitjas <strong>van</strong> fijn onderofficierslaken<br />

-pantalon <strong>van</strong> idem<br />

-zomerpantalon <strong>van</strong> gekeperd linnen<br />

-hoge schoenen<br />

-hemd <strong>van</strong> wit linnen<br />

-onderbroeken <strong>van</strong> bombazijn<br />

-wollen sokken<br />

-politiemuts <strong>van</strong> blauw laken.<br />

In 1884 37 kwamen er nieuwe modellen <strong>van</strong> uniformjas, pantalon en politiemuts. De<br />

bewaarders 1 e kl. en de oudste bewaarder 2 e kl. droegen <strong>van</strong>af 1-7-1884 een band op beide<br />

mouwen i.p.v. een streep. In 1920 veranderden de onderscheidingstekens 38 en de schoenen: de<br />

schoenen met gesp werden ver<strong>van</strong>gen door rijgschoenen met vaste tong (model<br />

Rijksveldwacht).<br />

In 1928 ging het uniform geheel op de schop doordat het Rijkskledingbesluit werd<br />

vastgesteld 39 en als uitvoering <strong>van</strong> dat besluit was er het Rijkskledingreglement 40 terwijl de<br />

rangonderscheidingen later werden uitgewerkt en gepubliceerd 41 .<br />

Er waren twee petten in gebruik: de uniformpet en de distinctieve pet voor in dienst in blauw<br />

laken. Op deze distinctieve pet kwam ook de rangonderscheiding 42 . Deze petten waren in<br />

gebruik tot 1930, toen er nieuwe petten in groene uitmonstering werden ingevoerd, waarop<br />

evt. ook een insigne aangebracht kon worden 43 .<br />

In dit stelsel kwam in 1934 een kleine verandering 44 waarbij de jekkers voortaan voorzien<br />

waren <strong>van</strong> schuine zakken i.p.v. gewone en de tunieken aan weerszijden een schootzak met<br />

intas <strong>van</strong> buiten kregen.<br />

6


Voor de bewaarsters werd pas in 1899 een uniform vastgesteld 45 :<br />

art.1 De uniforme kleeding bestaat uit a. gesloten jaquette met b. gladde rok en c. schort met<br />

lijfje<br />

artr.2 Jaquette en rok zijn <strong>van</strong> een bepaalde blauwe z.g. kielstof; de schort met lijfje <strong>van</strong> grijs<br />

linnen.<br />

art.3 De jaquette is <strong>van</strong> voren gesloten met 12 tot 16 paarlemoeren knoopjes; het halsboord is<br />

hoog 4 à 5 cm.; aan de achterzijde <strong>van</strong> elke mouw is een split <strong>van</strong> 11 cm. lang gesloten met 5<br />

paarlemoeren knoopjes.<br />

De rok is glad en reikt tot 5 cm. <strong>van</strong> de grond.<br />

De schort is ongegeerd en 100 cm stofbreedte, 10 cm. korter dan de rok, <strong>van</strong> boven voorzien<br />

<strong>van</strong> een puntig boord ter wijdte <strong>van</strong> 60 tot 65 cm en ter breedte <strong>van</strong> 9 cm <strong>van</strong> voren en <strong>van</strong> 4<br />

cm <strong>van</strong> achter; het schortlijfje is 26 à 28 cm breed en 25 à 27 cm hoog; de bovenkant is<br />

afgewerkt met een rand <strong>van</strong> dezelfde stof ter breedte <strong>van</strong> 4 ½ cm. voorzien <strong>van</strong> een wit<br />

biesje; onder op de schort, ter hoogte <strong>van</strong> 8 cm boven den zoom, is een rand <strong>van</strong> dezelfde stof<br />

bevestigd ter breedte <strong>van</strong> 4 ½ cm. en aan beide zijden voorzien <strong>van</strong> een wit biesje; de<br />

schouderbanden zijn 4 cm. breed.<br />

art.4 Het aan te brengen onderscheidingsteeken voor de verschillende rangen bestaat uit<br />

a. een wit galon om den halsboord en op de mouwen der jaquette voor de hoofdbewaarsters<br />

b. een wit galon om den halsboord der jaquette voor de bewaarsters en zaalopzichtsters 1 e<br />

rang.<br />

Om het voorschrift te verduidelijken werd er een in uniform geklede pop ter bezichtiging<br />

naar het ge<strong>van</strong>g te Groningen gestuurd. Deze pop werd in 1900 op verzoek <strong>van</strong> het Col.Reg.<br />

uit Groningen ter bezichtiging opgestuurd 46<br />

De stof voor de jaquette en rok was te verkrijgen bij de firma J.F. Locht te Lochem en de<br />

aanmaak kon geschieden in het ge<strong>van</strong>g te Utrecht. Kosten voor de aanschaf, onderhoud en<br />

onderscheidingstekens kwamen voor rekening <strong>van</strong> de beambte. Het tenue was <strong>van</strong>af 1-1-1900<br />

verplicht gesteld.<br />

In 1926 vond een wijziging plaats in het tenue der bewaarster 47 :<br />

a. Japon <strong>van</strong> kielstof, bestaat uit lijfje dat in de taille met een naad aan de gegeerde rok is<br />

bevestigd en waar om heen tot afwerking, een losse ceintuur wordt gelegd ter breedte <strong>van</strong> 4<br />

cm.<br />

Het lijfje bestaat uit 2 voorpanden en 1 rugpand en is op zij gesloten met druksluitingen. Ter<br />

versiering zijn op de sluiting 8 parelmoeren knoopjes aangebracht.<br />

De hals is rond zonder enige insnijding; ter afwerking is de staande boord ver<strong>van</strong>gen door een<br />

ronde platte kraag ter breedte <strong>van</strong> 6 cm.<br />

De mouwen worden iets wijder dan bij het oude model en voorzien <strong>van</strong> een manchet <strong>van</strong> 10<br />

cm lengte, gesloten met drukknoopjes en ter versiering voorzien <strong>van</strong> 3 parelmoeren knoopjes.<br />

De rok reikt, na krimping, 18 cm. <strong>van</strong> de grond en is <strong>van</strong> onderen 184 cm. wijd.<br />

b.De schort is <strong>van</strong> wit katoen (graslinnen) en 120 cm breedte en 10 cm korter dan de japon en<br />

heeft een zgn. verpleegstersmodel. Zij bedekt <strong>van</strong> onderen grotendeels de japon, is met<br />

knopen en knoopsgaten ter hoogte <strong>van</strong> de taille gesloten en heeft <strong>van</strong> boven een ronde<br />

insnijding en <strong>van</strong>af de schouder banden, ter breedte <strong>van</strong> 9 cm. die kruiselings over elkaar<br />

geslagen in de taille eindigen. Ter weerszijden <strong>van</strong> de taille is een figuurnaad aangebracht <strong>van</strong><br />

boven 2 cm. breed.<br />

Bewapening <strong>van</strong> de bewaarders<br />

In 1833 werden 5 koppels (= 10 stuks) pistolen met gordels en 5 infanteriesabels opgestuurd<br />

door de Grootmeester der Artillerie uit het depot te Dordrecht 48 . Kennelijk waren er op dat<br />

moment ook wel enkele oudere wapens nog aanwezig. De opgestuurde pistolen waren <strong>van</strong><br />

7


“Engels model”, dat wil zeggen afkomstig uit de wapenhulp die Engeland in eind <strong>1813</strong><br />

meestuurde met de latere Koning Willem I . Het waren pistolen <strong>van</strong> kaliber 1/22 pond; door<br />

invoering <strong>van</strong> het eigen Nederlandse pistool M. 1815 waren deze Engelse pistolen obsoleet<br />

geworden. De sabels waren <strong>van</strong> Model No.2 (M. 1819).<br />

In 1845 werden opgestuurd uit de Artillerie Stapel-en Constructiemagazijnen te Delft 1<br />

geweer (Model Slag No.4 Inf.M.1815 No.2) met bajonet en 1 sabel Inf. No.1 49 v oor de 3 e<br />

bewaarder.<br />

In 1849 kwam er een circulaire <strong>van</strong> het MvJ binnen. De Cie.Adm. <strong>van</strong> het tuchthuis in<br />

Leeuwarden had voorgesteld de geweren, patroontassen en sabels <strong>van</strong> de bewaarders in te<br />

nemen en te ver<strong>van</strong>gen door een harts<strong>van</strong>ger die met een knop en veer in de schede zat en<br />

bevestigd was aan een riem, voorzien <strong>van</strong> een koperen plaat, zodanig om het lichaam<br />

gesloten dat de sabel niet meer slingerde, wat de dan in gebruik zijnde infanteriesabels wel op<br />

hinderlijke wijze deden. Echter de meeste Commissies <strong>van</strong> Administratie der ge<strong>van</strong>genissen<br />

gaven aan het MvJ te kennen toch te blijven hechten aan de geweren en pistolen, en de sabel<br />

alleen te laten dragen door de bewaarders buiten het gebouw. Het MvJ gaf daarop aan dat de<br />

dan in gebruik zijnde sabelriem in een gordel veranderd kon worden zoals dan bij de Artillerie<br />

in gebruik en ook al ingevoerd voor de bewaarders <strong>van</strong> het (militaire) ge<strong>van</strong>g te Leiden. De<br />

verandering kon gedaan worden in de ge<strong>van</strong>genis te Leiden tot gordels met koperen plaat <strong>van</strong><br />

een model dat door de Inspecteur op de Ge<strong>van</strong>genissen zou worden bepaald.<br />

In 1859 kwam het voorschrift dat de sabel gedragen zou gaan worden aan een zwart verlakte<br />

leren koppel of ceintuur om het lijf. De nog aanwezige vuurwapens mochten door de<br />

Cie.Adm. onderhands verkocht worden, terwijl als ver<strong>van</strong>ging werden opgestuurd 4<br />

percussiepistolen Justitiemodel 50 . De Zwolse handelaar Emanuel Anholt kocht daarop voor<br />

f.15,-<strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g 10 pistolen (vuursteensysteem), 5 sabels, 10 koppels, 2 degens (kennelijk<br />

uit de Franse tijd) en 5 sabelscheden 51 .<br />

In 1862 kwamen binnen 3 pistoolholsters voor bewaarders en in 1863 gingen op dat moment<br />

overbodige wapens naar het Militair <strong>Huis</strong> <strong>van</strong> Detentie te Leiden: 2 geweren met bajonetten, 3<br />

patroontassen met bandeliers, 1 bajonetschede en 2 geweerriemen ( 1 percussiegeweer en 3<br />

sabels werden gehouden).<br />

In 1864 werden uit het militaire ge<strong>van</strong>g te Leiden opgestuurd 3 sabelkoppels waar<strong>van</strong> 1 met<br />

plaat (met Rijkswapen), terwijl het MvJ toestemming gaf om patronen voor de pistolen aan te<br />

kopen. De pistolen werden overdag in afgesloten kastjes bewaard, ’s nachts lagen de pistolen<br />

voorhanden 52 .<br />

In 1867 werden de toen in gebruik zijnde sabels ver<strong>van</strong>gen door nieuwe, uit Leiden werden 3<br />

stuks opgestuurd 53 .<br />

In 1884 werd de sabel gedragen aan een lederen sabelriem die onder de jas werd gedragen.<br />

Uit een overzicht uit 1868 blijkt dat de bewapening toen bestond uit 1 geweer, 6 sabels, 3<br />

koppels en 4 pistolen met holsters.<br />

De opdracht <strong>van</strong> het Col. Reg. aan de bewaarders om met de sabel bewapend de rondes te<br />

doen lijkt in 1876 nog steeds gehandhaafd te worden, want toen bewaarder Lengton de ronde<br />

deed, vond hij de gedetineerde Simon Roucourt in de pistole waar hij zich verhangen had.<br />

Volgens het notulenboek <strong>van</strong> het Col.Reg 54 had Lengton daarop de verhangene losgesneden<br />

met zijn sabel. Omdat Nederlandse justitie- en politiesabels eigenlijk nooit gescherpt waren, is<br />

dit verhaal dubieus. Maar Lengton droeg dus kennelijk wel de sabel.<br />

8


In 1904 werden door het MvJ (w.s. 2 stuks) revolvers en munitie (12 patronen per revolver)<br />

opgestuurd. Het model was in de correspondentie 55 niet aangegeven, maar vermoedelijk<br />

waren het revolvers <strong>van</strong> het model Rijksveldwacht. Jarenlang werd er met de revolvers niet<br />

geoefend; in 1909 waren er voor de 2 revolvers 5 patronen aanwezig en dezelfde 5 patronen<br />

waren er in 1916 nog. Heel verstandig dus dat de directeur in 1919 aan de Artillerie<br />

Inrichtingen verzocht de revolvers te inspecteren en te vragen of de overjarige munitie nog<br />

veilig te gebruiken zou zijn 56 .<br />

De sabels bleven gebruikt worden, want in 1894 en 1920 werden ten behoeve <strong>van</strong> nieuw<br />

aangestelde tijdelijke bewaarders nog aangevraagd 2 sabels met koppel en drager 57 .Maar de<br />

regeling waarbij op voorschrift <strong>van</strong> het Col.Reg. de bewaarders hun ronde deden met de sabel<br />

bewapend, lijkt verwaterd te zijn, getuige de brief aan het MvJ in 1922 58 : “In beleefd<br />

antwoord op UE circulaire <strong>van</strong> 18-8-1922 3 e afd.A. No.779 hebben wij de eer Uwe excellentie<br />

te berichten dat er geen regeling bestaat voor het dragen <strong>van</strong> de sabel, doch dat dit door den<br />

directeur wordt voorgeschreven indien zulks noodig mocht blijken”.<br />

In 1931 werd de bewapening aangevuld door bij de firma Edouard de Beaumont (vestiging<br />

Roermond) te bestellen 4 gummistokken (catalogus nr. 691) 59 .<br />

Bewaking en ontvluchtingen<br />

Vanaf 1833 kwam er <strong>van</strong> 17.00 uur tot 08.00 uur een militaire wachtpost. Het wachthuisje<br />

(“schilderhuis”) <strong>van</strong> de schildwacht zou worden geplaatst op een plek die de cipier zou<br />

aanwijzen. Vanaf 1840 maakte de schildwacht elk half uur een rond in het ge<strong>van</strong>g. In 1846<br />

kwam er een uitgewerkte instructie voor de schildwachten 60 . In 1858 verscheen er een<br />

centrale richtlijn voor de bewaking der ge<strong>van</strong>genen 61 waarin o.a.:<br />

Art. 30; als een schildwacht een uitbraakpoging bemerkt, moet hij na één waarschuwing<br />

gericht vuren<br />

Art.31; als een uitbrekende ge<strong>van</strong>gene al buiten het gebouw is, dient zonder waarschuwing<br />

gericht gevuurd te worden.<br />

Het reglement voor de schildwachten werd in 1881 deels herzien 62<br />

Na de ontvluchting <strong>van</strong> 3 ge<strong>van</strong>genen in 1862 besloot het Col.Reg. 63 dat de bewaarders ’s<br />

nachts “voorzien <strong>van</strong> hunne harts<strong>van</strong>gers en geladen pistolen” een ronde dienden te lopen.<br />

In 1877 werden de schildwachten met ongeladen wapens uitgerust; omdat de schildwachten<br />

nogal ongeoefend waren in de omgang met het nieuw ingevoerde achterlaadgeweer (systeem<br />

Snider) en er nogal wat ongelukken waren gebeurd, werden de wapens ontladen en hadden de<br />

schildwachten 3 patronen in de patroontas 64 .<br />

Vanaf 1896 werden de toen al in gebruik zijnde signalementskaarten voorzien <strong>van</strong> een foto<br />

(contract met fotograaf G. Kingma te <strong>Zwolle</strong>) en in opdracht <strong>van</strong> het MvJ werd er voor de<br />

metrische signalering (het zogenaamde Bertillon-systeem) een aparte ruimte in het ge<strong>van</strong>g<br />

ingericht en kwam een Inspecteur <strong>van</strong> Politie langs om te zien of die metrische signaleringen<br />

correct werden uitgevoerd. Vanaf 1901 werd het fotograferen tientallen jaren gedaan door J.<br />

Magielse uit Goes.<br />

9


Er waren ontvluchtingen:<br />

Op 29-10-1829 ontvluchtte Willem Swaakhuizen, door nalatigheid <strong>van</strong> 1 e knecht Hendrik<br />

Cieraad<br />

In 1831 ontvluchtte Paul Joseph Siriij (alias Joseph Kirch) en werd diens signalement<br />

verspreid o.a. via het Provinciaal Blad <strong>van</strong> Overijssel 65<br />

In 1835 ontvluchtte G.S. Westerhof<br />

1858 1 ontvluchting<br />

In 1862 ontvluchting <strong>van</strong> 3 ge<strong>van</strong>genen door “grove en verregaande nalatigheid <strong>van</strong> cipier en<br />

bewaarders”, “achteloosheid en plichtsverzaking” 66 .<br />

Naast de boeien (“brandkettingen”) die gebruikt konden worden bij brand, waren er in 1905<br />

11 stel hand- en voetboeien, die op dat moment niet meer voldeden en als dwangmiddelen<br />

werden toen aangevraagd 67 :<br />

-3 stel voetboeien<br />

-3 stel handboeien<br />

-2 nieuwe dwangbuizen<br />

-1 dwangpak<br />

Ook bestaande dwangbeugels waren echter in <strong>Zwolle</strong> niet aanwezig.<br />

De schrijver<br />

Als administratieve ondersteuning <strong>van</strong> de cipier en ook omdat er veel moest worden<br />

geadministreerd in allerlei staten <strong>van</strong> financiën, <strong>van</strong> de bezetting <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g,<br />

transportorders en dergelijke werd ook een schrijver aangesteld. Omdat de bewaarders vaak<br />

administratief veel te weinig onderlegd waren, verving de schrijver regelmatig de directeur,<br />

als deze ziek of uithuizig was.<br />

(zie bijlage E. voor de schrijvers <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g)<br />

De ge<strong>van</strong>genen<br />

Er waren diverse categorieën <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>genen:<br />

*preventief gedetineerden (voorarrest)<br />

*correctioneel veroordeelden<br />

*crimineel veroordeelden<br />

*passanten op weg naar een Tuchthuis of Militair Detentiehuis. Omdat <strong>Zwolle</strong> op de weg lag<br />

naar de kolonies te Veenhuizen en Ommerschans, waar veel bedelaars en landlopers uit heel<br />

Nederland naar veroordeeld waren, leverde dat ook veel passanten op<br />

*gegijzelden wegens schulden; dit was een geheel aparte categorie, met eigen cel, eigen<br />

regime <strong>van</strong> verzorging, financiering der verzorging 68 , een speciaal Reglement 69<br />

*door kantonrechter gestraften wegens overtreding <strong>van</strong> gemeentelijke regel; hier dienden de<br />

gemeentes de onderhoudskosten te betalen.<br />

*militair gestraften. Hierbij valt op dat relatief zeer veel gestrafte militairen afkomstig waren<br />

<strong>van</strong> het Koloniaal Werfdepot te Harderwijk.<br />

Ook in de 19 e eeuw kwam het kennelijk voor dat de ge<strong>van</strong>genisstraf werd uitgezeten door<br />

iemand anders dan de veroordeelde. Daarom een voorschrift in 1860 70 dat een ge<strong>van</strong>gene pas<br />

mocht worden opgenomen als in het bijzijn <strong>van</strong> een deurwaarder of andere beambte de<br />

identiteit <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>gene was bevestigd.<br />

De indruk ontstaat dat tijdelijke onderbrekingen <strong>van</strong> de straf op humanitaire gronden heel<br />

beperkt zijn geweest. Zo staat in het jaarverslag over 1920 71 te lezen dat een ge<strong>van</strong>gene wiens<br />

dochtertje was overleden een bezoek <strong>van</strong> ten hoogste 2 uren mocht brengen aan het sterfhuis.<br />

10


In het jaarverslag over 1876 staat vermeld, dat de recidivisten voor het merendeel<br />

sigarenmakers uit Kampen waren. Zij verdienden veel, dronken dan veel, kwamen tot<br />

mishandeling en waren niet onder de indruk <strong>van</strong> eerdere detentie 72 .<br />

Bijzondere ge<strong>van</strong>genen<br />

-Karel <strong>van</strong> Hulst, drukker te Kampen, veroordeeld 15-1-1846 tot 2 jaar wegens het drukken<br />

<strong>van</strong> een pamflet “De staatkundige tooverlantaarn”, dat als majesteitsschennis werd<br />

geoordeeld.<br />

-Ds. G.J. <strong>van</strong> Rijn 73<br />

Bij de brand in de ge<strong>van</strong>genis in 1863 werd <strong>van</strong> Rijn als enige ge<strong>van</strong>gene niet ondergebracht<br />

in de manege, maar kreeg hij een eigen kamer op het gemeentehuis onder bewaking <strong>van</strong> 2<br />

politieagenten. Ondanks de aparte behandeling beklaagt <strong>van</strong> Rijn zich toch nog bij het MvJ 74 .<br />

Bij een extra vergadering <strong>van</strong> het Col.Reg. werd besloten bij het teruggebracht worden naar<br />

het ge<strong>van</strong>g hem op te sluiten “in het beste alsdan bestaande locaal”, maar al weer gaf ds. <strong>van</strong><br />

Rijn aanleiding tot verwarring: de passages in het notulenboek bevatten allerlei<br />

doorhalingen 75 .Ook na terug gebracht te zijn werd ds. <strong>van</strong> Rijn door 2 bewaarders bewaakt en<br />

moest tijdelijk een hulpbewaarder worden aangenomen die nog dezelfde avond door de cipier<br />

werd beëdigd en bewapend.<br />

Toen het kerkbestuur <strong>van</strong> de classis aan het Col.Reg. verzocht om toegelaten te worden tot<br />

ds. <strong>van</strong> Rijn constateerde het Col.Reg. dat dat eigenlijk niet toegestaan kon worden omdat ds.<br />

<strong>van</strong> Rijn “buiten toegang was gesteld”. Maar omdat het college er merkbaar mee in de maag<br />

zat en de zaak ook niet op de spits wilde drijven, werd besloten de verantwoordelijkheid maar<br />

te verschuiven vaar de OvJ: als deze een toegangsbiljet wilde uitschrijven dan zou het bezoek<br />

worden goedgekeurd, maar zou wel een bewaarder bij het gesprek aanwezig blijven 76 . Dan<br />

nog krijgt het Col.Reg. de wind <strong>van</strong> voren als de arrondissementsrechtbank het Col.Reg.<br />

vraagt te willen onderzoeken waarom de “buiten toegangsstelling” niet stiptelijk was<br />

nagekomen 77 .<br />

Door het Col.Reg. werd een proces-verbaal opgesteld 78 omdat ds. <strong>van</strong> Rijn geprobeerd had<br />

bewaarder Lengton om te kopen om brieven <strong>van</strong> hem, buiten alle regels om, buiten het<br />

ge<strong>van</strong>g te brengen en te bezorgen bij J. Ridder Buiten de Diezerpoort. Ds. <strong>van</strong> Rijn gaf aan<br />

dat hij niet wist dat het verboden was, terwijl Lengton verklaarde dat ds. <strong>van</strong> Rijn dat wel<br />

drommels goed wist. Toen dit dus niet lukte, probeerde ds. <strong>van</strong> Rijn de Procureur Generaal<br />

voor zijn karretje te spannen, die zich, niet bewust <strong>van</strong> de regels <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g, zich daartoe<br />

liet misbruiken 79 . De PG stuurde verzegelde brieven op met het opschrift “ongeopend<br />

uitreiken”. Voor de poging tot omkoping werd ds. <strong>van</strong> Rijn gestraft volgens het Reglement op<br />

de Inwendige Dienst <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g, met uitzondering <strong>van</strong> het onthouden <strong>van</strong> frisse lucht en<br />

lectuur.<br />

Via de cipier vroeg ds. <strong>van</strong> Rijn om tot de pistole toegelaten te mogen worden omdat hij bij<br />

bezoeken <strong>van</strong> zijn vrouw haar niet de hand mag geven of omhelzen 80 .<br />

Kennelijk had de detentie bij ds. <strong>van</strong> Rijn niet geleid tot een zekere mate <strong>van</strong> nederigheid.<br />

Blijkens een proces-verbaal <strong>van</strong> de pas aangestelde bewaarder <strong>van</strong> Dijk gaf ds. <strong>van</strong> Rijn, toen<br />

bewaarder <strong>van</strong> Dijk met een ge<strong>van</strong>gene <strong>van</strong> de huisdienst de cel nr. 16 <strong>van</strong> ds. <strong>van</strong> Rijn wilde<br />

schoonmaken, aan de medege<strong>van</strong>gene de opdracht een aantal boeken naar de bibliotheek te<br />

brengen. Bewaarder <strong>van</strong> Dijk gaf daarop aan dat ge<strong>van</strong>genen alleen opdracht kunnen krijgen<br />

<strong>van</strong> bewaarders. Ds. <strong>van</strong> Rijn gaf toen aan: “Ik stoor mij aan geen hoofdigheid, daar heb ik<br />

een oppasser voor om mij te dienen” en voegde bewaarder <strong>van</strong> Dijk “beul” toe toen deze de<br />

cel verliet.<br />

11


Uiteindelijk werd toch een speciale cel ingericht en kreeg hij toestemming een<br />

medege<strong>van</strong>gene als oppasser te mogen gebruiken 81 Hij mocht in het pistole-lokaal zitten,<br />

mocht schrijfgereedschap hebben en mocht 1x per week zijn familie schrijven. Zijn vrouw<br />

mocht hij ont<strong>van</strong>gen in de regentenkamer in het bijzijn <strong>van</strong> een bewaarder, en ieder moest aan<br />

zijn eigen kant <strong>van</strong> de tafel blijven. Ds. <strong>van</strong> Rijn mocht ook op de wandelplaats lopen, maar<br />

niet op dezelfde tijd als de andere ge<strong>van</strong>genen 82 . De vrouw <strong>van</strong> ds. <strong>van</strong> Rijn (Mevr. G.A. <strong>van</strong><br />

Rijn geb. <strong>Mijn</strong>ard) verzocht dat zij en haar man gebruik mochten maken <strong>van</strong> de wandelplaats<br />

der vrouwen, maar dat werd afgewezen 83 .<br />

Ondanks het feit dat de bewaarders door de cipier waren gewaarschuwd tegen de machinaties<br />

<strong>van</strong> ds. <strong>van</strong> Rijn gaat het toch weer mis: na een bezoek aan de ge<strong>van</strong>gen vrouwen had het lid<br />

<strong>van</strong> het Comité <strong>van</strong> Dames (zie aldaar), de weduwe Cnopius, aan de bewaarster gevraagd ds.<br />

<strong>van</strong> Rijn te willen bezoeken. De bewaarster had dit, tegen beter weten in, toegestaan. Het<br />

gevolg was, dat de bewaarster een vermaning kreeg en het Comité <strong>van</strong> Dames, dat zeer actief<br />

en nuttig reclasseringswerk verrichtte, niet meer vrij toegang had tot het ge<strong>van</strong>g, maar slechts<br />

op vastgestelde tijden.<br />

-E.A.W. Camp, neef <strong>van</strong> de toenmalige Minister <strong>van</strong> Oorlog (Minister Anthonie Ernst<br />

Reuther), w.s. zelf ook officier geweest want hij was als cadet geplaatst op de KMA in 1864.<br />

Voor deze ge<strong>van</strong>gene werden in 1881 speciaal 2 hulpbewaarders aangesteld 84 .<br />

-Theodorus Schut, volgens de politie <strong>van</strong> Amsterdam het gevaarlijkste sujet <strong>van</strong> Nederland.<br />

Voor hem werden zelfs 4 extra bewaarders ingehuurd 85 .<br />

Seksespecifieke aspecten<br />

De ge<strong>van</strong>genis was <strong>van</strong>af het begin bedoeld voor zowel mannelijke als vrouwelijke<br />

ge<strong>van</strong>genen, terwijl er alleen mannelijke bewaarders waren. Wat betreft de orde en tucht<br />

waren ook de vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen onderworpen aan de huisregels <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g en bij<br />

overtredingen er<strong>van</strong> werden ook vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen afgerost met de “bulpees” (soort<br />

zweep) 86 .<br />

Inkomende vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen werden door de mannelijke bewaarders gewassen en<br />

gevisiteerd. En hoewel het Comité <strong>van</strong> Dames (zie aldaar) al <strong>van</strong>af 1840 keer op keer had<br />

gepleit voor het aanstellen <strong>van</strong> een bewaarster voor de vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen en zich sterk<br />

had gemaakt om zoveel mogelijk de mannen en vrouwen te scheiden, ging het in 1861 goed<br />

mis. Door directeur Schaap werd aan het Col.Reg. een brief overlegd 87 <strong>van</strong> een ge<strong>van</strong>gene:<br />

“In de nagt <strong>van</strong> vrijdag op zaterdag hebbe de 2 dronke bewaarders <strong>van</strong> de berg en Nieman<br />

zich zoo liederik gedragen, en de grootste smeerlapperij gemaakt met de ge<strong>van</strong>genen vrouwen<br />

dat in het grootste hoerenhuis niet gedaan word zoo publiek zoo als men zegt met de eene<br />

ge<strong>van</strong>gene vrouw Bet Diepenveen en de andere de hoer begman dat wij de geheel nacht onse<br />

rust daarvoor hebbe moeten verlaate rust om negen uur gingen zij de trappen af achter ons<br />

hok en dat heeft zoo de geheele nacht doorgegaan, dan na boven en dan weer na beneeden,<br />

dan zijde de een Je moet mij eerst gebruiken, nu ben ik weer aan de beurt schande is het dat<br />

ik als ge<strong>van</strong>gen man Uw zulks schrijft Derekteur snags is Bet Brinkman voor hok 3 gekomen<br />

en boven teegen de tralies, en geroepen Jan Jan, waarop haar broer Brinkman op de<br />

klaptaaij is geklomen en gezecht was is het Bet hier heb ik nog een volle vlesch ponsch drink<br />

toen zijde jan dat kan hier niet door want die gaatjes zijn zo klijn en nouw dat spijt mij heer<br />

Derekteur vraag verder maar alles aan piet <strong>van</strong> der bom wat er is gebeurt en de anderen <strong>van</strong><br />

hok 3 en 4 (getekend) een ge<strong>van</strong>gene”<br />

12


Na onderzoek door het Col Reg. werden de bewaarders v.d. Berg en Nieman voor oneervol<br />

ontslag voorgedragen bij de CdK en moest na dat ontslag een rijksveldwachter tijdelijk dienst<br />

doen als bewaarder.<br />

Masturbatie werd niet getolereerd, getuige een brief <strong>van</strong> de cipier aan het Col.Reg. 88 waarin<br />

werd gemeld dat gedetineerde G.W. Spijker is betrapt op onzedelijke handelingen<br />

(“zelfbesmetting”) met het voorstel hem <strong>van</strong> de anderen te isoleren en te straffen voor de<br />

“onnatuurlijke handelingen”.<br />

In 1866 werd er voor het eerst en ook het laatst wat verdekt een verdenking op homoseksueel<br />

contact gemeld 89 .<br />

Rond 1907 werd het gebruik om vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen, als deze binnenkwamen, vrijgesteld<br />

<strong>van</strong> het gebruik om de detentie te beginnen met water en brood. als ze zwanger waren 90 of als<br />

ze zogende kinderen hadden 91<br />

Verzorging der ge<strong>van</strong>genen<br />

Redelijk consequent werd dit “verpleging” genoemd in de stukken. In de beginfase werd na<br />

het houden <strong>van</strong> een openbare aanbesteding de verzorging geregeld in een contract voor alle<br />

ge<strong>van</strong>genissen in Overijssel. De aannemer Jan M. Best uit Kampen werd dit contract gegund<br />

in de jaren tussen 1818 en 1834, toen deze aannemer overleed en het contract nog enkele jaren<br />

door zijn weduwe, Gerrigje Henniphof, werd uitgevoerd. Als prijs gold 22 ½ cent per<br />

ge<strong>van</strong>gene per dag (1826) en 26 ½ cent per ge<strong>van</strong>gene per dag (1831).<br />

Het menu en de hoeveelheden eten voor zowel de ge<strong>van</strong>genen als de bewaarders was<br />

nauwkeurig vastgelegd 92 als ook de ingrediënten en kruiderijen der soepen 93 . Deze<br />

voorschriften waren tientallen jaren in gebruik, tot in de veertiger jaren <strong>van</strong> de negentiende<br />

eeuw de aardappelziekte noopte tot aanpassing. In een bijlage bij een brief <strong>van</strong> de CdK een<br />

staat waarop alle voedingsmiddelen <strong>van</strong> dat moment staan 94 .<br />

Maar afwijkingen <strong>van</strong> het strikt vastgestelde menu werden niet toegestaan: toen in 1909<br />

eindelijk een troonsopvolgster werd geboren en heel Nederland feest vierde, werden in een<br />

paar ge<strong>van</strong>genissen versnaperingen uitgedeeld aan de gedetineerden, maar het MvJ keurde dat<br />

sterk af 95 .<br />

In 1920 verscheen er een vernieuwd overzicht <strong>van</strong> de voeding 96 .<br />

Maar kennelijk was het geen vetpot en geregeld kwamen brieven binnen <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>genen<br />

waarin gevraagd werd om meer voedsel, bijvoorbeeld 97 in 1861:<br />

“Met de meest gepaste eerbied naderen ongelukkige Ge<strong>van</strong>gene welke <strong>van</strong> alle aardsche<br />

voorregten ontstoken zijn tot uw weledele gestrenge Heeren met de smeeken bede en het<br />

vriendelijkste verzoek om in onse hoogste nood druft te willen voorzien daar onse toerijken<br />

voedsel niet Voldoen is om onse honger ter stillen en wij aldus op dit voedsel zoodanig<br />

uitgeput wordt en nimmer of ooit in staat zijn bij ons ontslagt om ons brood als watsoenlijk en<br />

behoorlijk mensch te kunnen verdienen hoopende en verzoekende om <strong>van</strong> onze familie gelden<br />

gebruik te mogen maken dan dat geene de kantiene voorschrijft zulks in andere ge<strong>van</strong>genissen<br />

vergunt wordt<br />

blijve alle Uwe Edele Ond.:G.V.<br />

(getekend door 18 ge<strong>van</strong>genen)”<br />

en het volgende 98<br />

“Weledele Achtbare Heeren<br />

Hartelijk dankbaar zijn de ongelukkige ge<strong>van</strong>genen voor de groote verbetering aangaande<br />

het brood dat un wordt verschaft en overtuigd zijnde dat de Weledele Achtbare Heeren met<br />

13


een oog <strong>van</strong> mede doogendheid op ons ongelukkige neder zien en alzoo al wat in hun<br />

vermogen is in het werk stellen om ons ongelukkige bij ons ontslag weder in staat te stellen<br />

om als vatsoenlijke leden der Maatschappij ons brood te zullen kunnen verdienen zoo nadere<br />

wij ongelukkige ge<strong>van</strong>genen met de schaekende bede tot u Weledele Achtbare Heeren naast<br />

het U vermogen wilt ons ook voorzien en doet onze groote honger stillen Weledele Heeren dat<br />

wij honger lijden bestaat in waarachtige waarheid honger is zulk een dubbeld scherp<br />

snijdend zwaard O Weledele Achtbare Heeren dat onze smeekende bede tot verzoek om meer<br />

voedsel toch in druk op Uwe Christelijke harten moge maken en voldoen aan onze smeekende<br />

bede<br />

blijve alle Uwe Edl.ond:DW ge<strong>van</strong>gene<br />

(was getekend door 31 ge<strong>van</strong>genen)”<br />

Hoewel al in 1824 er in het gebouw een keuken werd afgebouwd, duurde het nog jaren<br />

voordat het ge<strong>van</strong>g “zelfverzorgend” werd, en de contracten voor de verzorging alleen meer<br />

de ingrediënten betroffen.<br />

Om een indruk te krijgen <strong>van</strong> de kleding der ge<strong>van</strong>genen: in 1814 was er een lijst 99 <strong>van</strong><br />

“liggingsstukken”en kledingstukken, waaruit bijvoorbeeld valt op te maken dat de mannelijke<br />

ge<strong>van</strong>genen een leren pet dragen en dat de dekens groen waren.<br />

Naast de contracten voor de verzorging met eten, waren er contracten voor de bewassing in<br />

het ge<strong>van</strong>g (bijvoorbeeld met H.J. Linthorst en na diens dood in 1852 met diens weduwe<br />

mevr. v.d. Berg, een extreem lang contract: zelfs in 1885 liep dit nog). Een korte periode <strong>van</strong><br />

3 jaar heeft het ge<strong>van</strong>g zelf de was gedaan, maar omdat de waslijnen gebruikt waren om te<br />

kunnen ontsnappen, was dit snel weer gestopt.<br />

Voor het knippen en scheren der ge<strong>van</strong>genen was er een contract met G.G. v.d. Wetering voor<br />

f.41,-/jr en na diens dood in 1853 met Hendrik de Roos en in 1855 met Derk Klunhaar voor<br />

f.115,-/jr) en na diens dood in 1888 (dus na 30 jaar dienst !) door H.J. Meijer. Het laatste<br />

contract zal wel geweest zijn met C. Trip, want rond 1900 gaf het MvJ aan dat voortaan de<br />

bewaarders maar de ge<strong>van</strong>genen moesten knippen en mocht het Col.Reg. daartoe een<br />

tondeuse á f.8,- op de begroting zetten.<br />

Uiteraard was de periode der Eerste Wereldoorlog er een <strong>van</strong> schaarste, ook in het ge<strong>van</strong>g.<br />

Rundvlees werd ver<strong>van</strong>gen door lamsvlees, brood was moeilijk te krijgen en het ge<strong>van</strong>g<br />

probeerde zijn steentje bij te dragen aan de oorlogssituatie door bijvoorbeeld een oude<br />

brandspuit die gemaakt was <strong>van</strong> het zeer schaars geworden koper te verkopen voor de<br />

gigantische prijs <strong>van</strong> f. 75,-<br />

De kantine<br />

Een derde deel <strong>van</strong> wat de ge<strong>van</strong>genen bij de arbeid verdienden kon in de kantine worden<br />

besteed.<br />

Slechts korte tijd mochten volwassen mannelijke ge<strong>van</strong>genen één borreltje per dag (dus niet<br />

vrouwen en jongeren). Maar hoewel dit door het Col.Reg. was bepaald in 1839 100 kwam twee<br />

maanden later al een brief <strong>van</strong> de CdK dat sterke drank in het ge<strong>van</strong>g verboden was 101 .<br />

In 1861 verscheen er in druk een tarievenlijst 102 waar uit blijkt dat in de kantine te krijgen<br />

waren: tarwebrood, boter, bokking, pekelharing, spek, bier, zoete melk, karnemelk, gezette<br />

koffie, rooktabak en snuif.<br />

In het huishoudelijk reglement <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g was bepaald dat ge<strong>van</strong>genen onder de 18 jaar<br />

geen rooktabak of snuif mochten kopen.<br />

14


Bij tijden <strong>van</strong> dreigende epidemie werd de bokking als “verdacht” tijdelijk <strong>van</strong> de tarievenlijst<br />

gehaald.<br />

De verstrekking <strong>van</strong> de kantine werd ook centraal bepaald. Zo werd in 1920 door het MvJ een<br />

overzicht <strong>van</strong> artikelen der kantine vastgesteld 103 waarbij werd voorgeschreven dat<br />

gedetineerden die zich in voorlopige hechtenis bevonden wat extra’s konden krijgen: spek,<br />

eieren, rooktabak en pijp, maar nadrukkelijk niet voor verdachten <strong>van</strong> landloperij, bedelarij of<br />

souteneurschap. Het MvJ bleef zich op detailniveau met de kantineverstrekking bemoeien,<br />

zoals blijkt uit een schrijven <strong>van</strong> het MvJ uit 1932 104 waarin geregeld werd dat haring 2x per<br />

week en fruit 3x per week mocht worden aangeboden i.p.v. resp. 1x en 2x.<br />

De pistole<br />

De pistole was een vrije kamer in het ge<strong>van</strong>g die door een gedetineerde gehuurd kon worden<br />

met veel extra voorzieningen zoals een schoon bed, warme en koude dranken, diverse luxe<br />

spijzen, alcoholica en rookwaren. Een eerste opsomming <strong>van</strong> de artikelen der pistole kan<br />

gevonden worden in een brief <strong>van</strong> de CdK 105 . En hoewel <strong>van</strong>af 1850 de invoer en gebruik<br />

<strong>van</strong> sterke drank nadrukkelijk was verboden 106 stonden wijn en bier nog altijd op de<br />

tarievenlijst <strong>van</strong> de pistole 107 . De tarievenlijst werd in druk op de pistolekamer gelegd 108 . En<br />

nog steeds in 1875 werd een “halve kruik bier” aangeboden in het Reglement op de pistole en<br />

werd pas in 1927 dit omgezet in een niet-alcoholische drank.<br />

Toelating tot de pistole was zeer beperkt en gebonden aan een aantal voorwaarden: zo<br />

moesten boetes en proceskosten door de gedetineerde betaald zijn. Toelating tot de pistole<br />

werd voor gedetineerden in voorarrest (preventief gedetineerden) door het College <strong>van</strong><br />

Regenten gegeven. Voor de andere categorieën werd de toestemming verleend door de CdK<br />

en latere jaren door het MvJ.<br />

In de ge<strong>van</strong>genis <strong>van</strong> <strong>Zwolle</strong> werd in 1825 een dergelijke pistole ingericht.<br />

(Bezoekers <strong>van</strong> de pistole: zie bijlage F)<br />

Medische zorg<br />

De medische zorg was wisselend in handen <strong>van</strong> burgermedici, benoemd door de CdK en <strong>van</strong><br />

militaire artsen, benoemd door de Inspecteur der Geneeskundige Dienst der Land- en<br />

Zeemacht. Dit was afhankelijk <strong>van</strong> de grootte en aanwezigheid <strong>van</strong> een militair garnizoen in<br />

<strong>Zwolle</strong>. Hetzelfde gold voor de apotheek. Bevallingen (“verlossingen”) bij vrouwelijke<br />

ge<strong>van</strong>genen werden gedaan door de stadsverloskundigen <strong>van</strong> <strong>Zwolle</strong>.<br />

Bij het heersen <strong>van</strong> besmettelijke ziektes zoals de cholera (“Aziatische braakloop”) werden de<br />

medische richtlijnen centraal gegeven 109 . Ook centraal werd er een Reglement vastgesteld<br />

voor de voeding <strong>van</strong> zieke ge<strong>van</strong>genen, met uitgebreide menu’s 110 . Als tijdens de cholera<br />

ge<strong>van</strong>genen bereid waren als ziekenverzorger dienst te doen, werden<br />

ze voor strafkorting voorgedragen 111 .<br />

Om een indruk te krijgen <strong>van</strong> wat er in <strong>Zwolle</strong> als extra voeding werd gegeven aan zieken: in<br />

1853 werd een rekening ingediend voor 27 flessen wijn, 57 kan zoete melk, 42 haringen <strong>van</strong><br />

f.0,05 en 25 haringen <strong>van</strong> f.0,10 112 . In 1860 volgden nadere bepalingen voor de verzorging<br />

<strong>van</strong> zieken 113 .<br />

In de beginjaren waren de medici:<br />

-verbonden aan het Tuchthuis Med. Dr. C.W. Eekhout en chirurgijn A. Kannegieter 114<br />

-verbonden aan het <strong>Huis</strong> <strong>van</strong> Arrest Med.Dr. F.v.d. Ketten en chirurgijn B. Gijswijt<br />

15


In 1824 werden de civiele medici ontslagen en kwam de medische zorg voor het eerst in<br />

handen <strong>van</strong> militaire artsen: de heer Seelig, Officier <strong>van</strong> Gezondheid 2 e kl., en de heer<br />

Dommers, Officier <strong>van</strong> Gezondheid 3 e kl. als artsenij-mengkundige.<br />

(Verdere artsen <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g zie Bijlage G)<br />

Geestelijke verzorging der ge<strong>van</strong>genen<br />

Al in de 18 e eeuw was er een geestelijk verzorger aan het (toen) Tuchthuis verbonden. Al<br />

direct bij het begin <strong>van</strong> het Koninkrijk der Nederlanden werd de geestelijke verzorging<br />

geregeld 115 en werden een Protestantse “catechiseermeester” te weten Willem Adelink<br />

(overleden 26-9-1819) en een katholiek geestelijke te weten S. Jaspar R.C.P. benoemd. Ook<br />

de geestelijk verzorgers dienden een ambtseed af te leggen, welke in 1840 werd gewijzigd 116 .<br />

Voor de katholieke eredienst werd door de Zwolse timmerman J . <strong>van</strong> Ginkel in 1818 een<br />

huisaltaar in het ge<strong>van</strong>g gemaakt.<br />

In 1826 werd de regeling verder aangepast 117 en in 1835 werd er in het ge<strong>van</strong>g een speciale<br />

ruimte afgetimmerd voor de godsdienstoefeningen.<br />

Wat betreft de Joodse (Israëlitische) ge<strong>van</strong>genen werd door de CdK in 1835 bepaald dat ze op<br />

de sabbath niet hoefden te werken, maar werd een koshere voeding afgewezen. Wel mochten<br />

ze <strong>van</strong>af 1854 tijdens hun paasfeest het paasbrood aangeleverd krijgen door hun gemeente 118<br />

en kwamen de kosten <strong>van</strong> de voeding der Joodse ge<strong>van</strong>genen tijdens hun Paasfeest <strong>van</strong>af<br />

1862 toch ten koste <strong>van</strong> het rijk 119 . Maar al eerder werd een enkele keer een uitzondering<br />

gemaakt op de regel dat geen voedsel <strong>van</strong> buiten het ge<strong>van</strong>g in gebracht mocht worden. Zo<br />

werd die uitzondering in 1841 toegepast voor de joodse weduwe Schaep, dit in overleg met de<br />

opperrabbijn Herzfelt 120 . Maar een verzoek <strong>van</strong> de opperrabbijn in 1862 om ook op Grote<br />

Verzoendag speciaal voedsel te mogen verstrekken werd afgewezen.<br />

Maar langzamerhand werd de regeling wat soepeler; zo kreeg in 1931 de joodse ge<strong>van</strong>gene<br />

Karel Vos, die tot de pistole was toegelaten, zijn koshere voeding <strong>van</strong> de joodse gemeente,<br />

waarbij het ge<strong>van</strong>g aan die gemeente een gedeeltelijke vergoeding gaf.<br />

Er werd strikt gelet op de denominatie <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>genen. Toen dan ook een hervormde<br />

ge<strong>van</strong>gene bezoek kreeg <strong>van</strong> de pastoor en ook de katholieke eredienst bezocht, kwam er een<br />

brandbrief bij het Col. Reg. binnen <strong>van</strong> de Kerkenraad der Nederduits Hervormde Gemeente<br />

te <strong>Zwolle</strong> met het verzoek “maatregelen” te nemen 121 . Iets soortgelijks gebeurde in 1841 toen<br />

een Joodse ge<strong>van</strong>gene wilde overgaan op het katholieke geloof. Het Col.Reg. vroeg toen aan<br />

de opperrabbijn <strong>van</strong> <strong>Zwolle</strong> deze overgang te toetsen 122 .<br />

In de Instructie op de Godsdienstoefening was bij art. 7 bepaald dat een ge<strong>van</strong>gene verplicht<br />

was de godsdienstoefening <strong>van</strong> zijn denominatie bij te wonen. Toen een ge<strong>van</strong>gene in 1841<br />

dat had geweigerd omdat hij Luthers was en niet Gereformeerd, werd dat niet geaccepteerd 123 .<br />

Er was daarover zelfs landelijk enige krakeel toen de Lutherse voorganger vrije toegang tot<br />

het ge<strong>van</strong>g werd geweigerd 124 en deze predikant dit aanhangig maakte op de Lutherse<br />

Synode.<br />

In 1871 klaagden enkele Joodse ge<strong>van</strong>genen over de weinige aandacht die ze <strong>van</strong> hun rabbijn<br />

kregen 125 en bleef ook de relatie <strong>van</strong> het bestuur met deze rabbijn wat gespannen hetgeen<br />

leidde tot het aanstellen <strong>van</strong> een andere raadsman in 1872.<br />

De stiptheid die werd betracht kwam ook tot uiting in het volgende: <strong>van</strong> een joodse<br />

ge<strong>van</strong>gene werd bij binnenkomst zijn Nederlands-talige gebedenboek afgenomen, omdat<br />

anders andere ge<strong>van</strong>genen immers daar ook in zouden kunnen lezen, en alles wat leesbaar<br />

16


was diende eerst getoetst te worden door ook de katholieke en de protestantse geestelijke<br />

raadslieden (art. 6 <strong>van</strong> het <strong>Huis</strong>houdelijk reglement omtrent de bibliotheek), maar het<br />

Hebreeuwse gebedenboek mocht hij behouden, dat kon toch niemand anders lezen 126 .<br />

In 1900 staat er ook een vaste organist (D.J. Düringshoff) op de loonlijst <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g, maar<br />

behield deze tot zeker in 1932 de status <strong>van</strong> “tijdelijk”.<br />

Onderwijs aan ge<strong>van</strong>genen<br />

Al heel vroeg werd er door bemiddeling <strong>van</strong> het Nederlands Genootschap tot Zedelijke<br />

Verbetering <strong>van</strong> Ge<strong>van</strong>genen een onderwijzer aan het ge<strong>van</strong>g verbonden. Het Genootschap<br />

bekostigde de onderwijzer en de leermiddelen. Mannen en vrouwen kregen gescheiden les 127 .<br />

Bij de Wet op het Onderwijs 13-8-1857 St.Bl. 103 werd dit onderwijs tot staatszaak verheven<br />

en werd de onderwijzer <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g A. Kroeze Ramaker op tractement gezet. Voor het<br />

onderwijs in het ge<strong>van</strong>g werd ook een reglement vastgesteld 128 . Het onderwijs viel <strong>van</strong>af 1861<br />

niet meer onder de Wet op het Onderwijs, zodat ook de Inspectie op het Onderwijs geen<br />

toegang meer had tot het ge<strong>van</strong>g 129 .<br />

In de notulen <strong>van</strong> het Col. Reg. 130 werd een Reglement voor de Hoofdonderwijzer<br />

opgenomen.<br />

Naast het geven onderwijs was de onderwijzer ook verantwoordelijk voor de bibliotheek: het<br />

uitlenen en het aanvullen. Ook voor die activiteit werd een <strong>Huis</strong>houdelijk Reglement<br />

vastgesteld 131 .<br />

Er werd 4 uren per week les gegeven, wat in 1868 werd uitgebreid tot 6 uren per week.,<br />

Verdere onderwijzers:<br />

na het overlijden <strong>van</strong> H. Kroeze Ramaker op 3-1-1869 werd aangesteld<br />

-Adam <strong>van</strong> der Sluis Tzn, geb. 8-3-1819, onderwijzer op het Eiland, NH, gehuwd, 3<br />

kinderen, op een wedde <strong>van</strong> f.150,-/jr. Op zeer hoge leeftijd eervol ontslagen in 1905.<br />

-Marten Rodink; 1905 tot zijn overlijden op 21-10-1912<br />

-Andreas Johannes Vasbinder, geb. 11-5-1866, gehuwd. 3 kinderen; 1913- (1927)<br />

Arbeid <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>genen<br />

Vanaf 1840 werd <strong>van</strong>uit de ge<strong>van</strong>genis in Leeuwarden de arbeid <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>genen<br />

aangestuurd: aanvoer <strong>van</strong> materialen, regelen <strong>van</strong> de beloningen 132 en dergelijke. In de eerste<br />

tijd werden er uit de ge<strong>van</strong>genis te Hoorn ge<strong>van</strong>genen opgestuurd naar <strong>Zwolle</strong> die dienst<br />

konden doen als opzichters <strong>van</strong> de arbeid: het spinnen en haspelen <strong>van</strong> vlas en snuit<br />

(espartogras). Van de verdiensten ging 1/3 naar het Rijk, 1/3 naar de uitgaanskas <strong>van</strong> de<br />

ge<strong>van</strong>gene en 1/3 voor de ge<strong>van</strong>gene om te mogen worden uitgegeven in de kantine.<br />

Naast het spinwerk werden in de loop der tijd ook andere werkzaamheden ingevoerd, zoals<br />

het aanmaken <strong>van</strong> onderbroeken (1868), en voor particulieren het “lezen” <strong>van</strong> koffiebonen,<br />

het klassieke zakjes plakken e.d.<br />

Om een indruk te krijgen <strong>van</strong> het dagschema <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>genen: zie brief MvJ 133 .<br />

De overheid was er niet zo voor dat ge<strong>van</strong>genen zich met sport of spel bezig hielden, getuige<br />

een afwijzende reactie <strong>van</strong> het MvJ op de aanvraag <strong>van</strong> het Col.Reg. enkele dam- en<br />

schaakspelen te mogen aanschaffen voor gebruik op zon- en feestdagen. Als de ge<strong>van</strong>genen<br />

zich verveelden, moesten ze maar gaan werken, vond het MvJ. Een lid <strong>van</strong> het Col.Reg. had<br />

hierover zelfs overleg te den Haag 134 .<br />

Reclassering<br />

17


In 1823 werd landelijk opgericht een Nederlands Genootschap ter Zedelijke Verbetering der<br />

Ge<strong>van</strong>genen en vroeg de CdK aan het Col.Reg. om medewerking met dit Genootschap 135 .<br />

Maar over daadwerkelijke activiteit valt weinig te vinden in het vroege begin. Het is pas in<br />

1855 als het Genootschap vroeg een bibliotheek ten behoeve <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>genen te mogen<br />

inrichten in het ge<strong>van</strong>g met “werken <strong>van</strong> godsdienstige en zedekundige aard” 136 maar pas vijf<br />

jaar later werd er daadwerkelijk een boekenkast ingericht. Prompt werden door pastoor<br />

Mocking <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g een aantal boeken afgekeurd voor de katholieke ge<strong>van</strong>genen.<br />

In 1893 vroeg het Genootschap om een circulaire <strong>van</strong> de drankbestrijdersbond in de cellen te<br />

mogen leggen. Dit werd door het Col.Reg. geweigerd omdat er de zinsnede in voorkwam:” in<br />

den jenever welks verkoop een zich Christelijk noemende wetgeving vergunt en waar<strong>van</strong> zij<br />

zich niet schaamt telkens accijns te heffen” 137 .<br />

Het was het Comité <strong>van</strong> Dames ( zie aldaar) dat daadwerkelijke al heel vroeg reclassering<br />

bood, dit tegen het zere been <strong>van</strong> de plaatselijke afdeling <strong>van</strong> het Nederlands Genootschap,<br />

die bij het Col. Reg. klaagde in 1874, dat het Damescomité eigenlijk niet aan de regels<br />

voldeed 138 .<br />

Pas veel later is in de archieven te vinden dat medewerkers <strong>van</strong> het Nederlands Genootschap<br />

daadwerkelijk ge<strong>van</strong>genen gaan bezoeken en kregen ook andere instellingen toegang, zoals in<br />

1913 de heer B. <strong>van</strong> Hee, <strong>van</strong> het Leger des Heils een passe-partout kreeg evenals de heer Jos<br />

<strong>van</strong> Leipsig <strong>van</strong> de “Vereniging Liefdewerk tot. zedelijke verheffing <strong>van</strong> ontslagen<br />

ge<strong>van</strong>genen”.<br />

Het Comité <strong>van</strong> Dames tot bezoeken <strong>van</strong> vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen<br />

Dit Comité werd opgericht 6-4-1840 en al <strong>van</strong>af het begin was het Comité zeer actief bij het<br />

verbeteren <strong>van</strong> het lot <strong>van</strong> vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen. Al na een maand na de oprichting schreef<br />

het Comité aan het Col. Reg. 139 dat de mannelijke ge<strong>van</strong>genen naar de vrouwen konden<br />

roepen, dat verstoorde de rust en er werd voorgesteld de ramen <strong>van</strong> de vrouwencellen dicht te<br />

metselen waardoor “betere gedachtes die tot boete en bekering leiden” meer mogelijk waren.<br />

Toen er door de geestelijke verzorging in het ge<strong>van</strong>g licht geprutteld werd over de activiteiten<br />

<strong>van</strong> de Dames reageerde het Comité vinnig 140 en ontkende als zouden de gesprekken met<br />

vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen dogmatisch godsdienstige onderwerpen behelzen.<br />

Naast gesprekken met de vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen zorgde het Comité ook voor aangepaste<br />

arbeid voor vrouwen in het ge<strong>van</strong>g, hielpen ze de vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen aan werk na hun<br />

ontslag uit het ge<strong>van</strong>g, voorzagen zij de ontslagen vrouwen <strong>van</strong> kleren, kortom, ze waren zeer<br />

duidelijk reclasseringsgericht bezig. Het Comité had dan ook vrij toegang tot het ge<strong>van</strong>g 141 tot<br />

het drama in 1863 rond ds. <strong>van</strong> Rijn (zie onder Bijzondere ge<strong>van</strong>genen), toen de bezoekuren<br />

werden ingeperkt.<br />

Het Comité bleef aandringen op het aanstellen <strong>van</strong> een bewaarster. Typisch Nederlands was,<br />

dat het MvJ al eens had gereageerd dat ze akkoord gingen met de aanstelling <strong>van</strong> een<br />

bewaarster als het Comité bereid was de loonkosten voor haar rekening te nemen.<br />

Een enkele keer meende het Comité zich te moeten mengen in de gang <strong>van</strong> zaken in het<br />

ge<strong>van</strong>g, bijvoorbeeld 142 een verzoek <strong>van</strong> het Comité om de ge<strong>van</strong>gene Johanna Bruggink, die<br />

na recidive weer werd opgesloten, apart te houden <strong>van</strong> de andere vrouwen omdat ze een<br />

slechte invloed zou hebben: “Deze vrouw, die ondanks een schijn <strong>van</strong> vroomheid een zeer<br />

bedorven gemoed verbergt…”.<br />

In 1850 verzocht de pastoor 143 aan het Col.Reg. om te willen zorgen dat het Comité geen<br />

katholieke vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen meer bezoekt, omdat de groepsbijeenkomsten, die met<br />

gebed werden geopend en gesloten, toch een godsdienstig karakter hadden waarop de pastoor<br />

geen zicht had. Dit verzoek werd klakkeloos door het Col.Reg. overgenomen 144 , zodat <strong>van</strong>af<br />

18


dat jaar ook geen katholieke vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen arbeid kregen <strong>van</strong> het Comité, geen<br />

bemiddeling bij het vinden <strong>van</strong> werk bij ontslag, geen kledingstukken bij ontslag e.d.<br />

Als dan na enkele jaren de Landelijk Inspecteur der Ge<strong>van</strong>genissen na een inspectie deze toch<br />

grove rechtsongelijkheid signaleerde 145 bij het Col. Reg. gaf het Col.Reg. weer even<br />

klakkeloos deze klacht <strong>van</strong> de Inspecteur over aan het Comité <strong>van</strong> Dames.<br />

Als door een adder gebeten reageerde het Comité dat het juist het Col. Reg. was dat het het<br />

Comité had verboden katholieke vrouwen te helpen met reclasseringsactiviteiten.<br />

Het Comité was wel bereid te zien in hoeverre ze katholieke dames zou kunnen vinden om te<br />

helpen bij de reclasseringsactiviteiten 146 maar dat lukte niet. Ook het Nederlands Genootschap<br />

tot Zedelijke Verbetering (reclassering) klaagde in 1874 weer over het feit dat het Comité <strong>van</strong><br />

Dames bij ontslag <strong>van</strong> katholieke vrouwelijke ge<strong>van</strong>genen deze geen kleren meegaf 147 .<br />

In 1914 blijkt het Comité nog steeds actief, maar mogelijk is het een onderdeel geworden <strong>van</strong><br />

de plaatselijke afdeling <strong>van</strong> het Nederlands Genootschap tot Zedelijke Verbetering <strong>van</strong><br />

Ge<strong>van</strong>genen.<br />

(Leden <strong>van</strong> het Comité <strong>van</strong> Dames zie bijlage I)<br />

Kinderen in het ge<strong>van</strong>g<br />

Als er ge<strong>van</strong>genen werden opgenomen met kinderen, was het vooralsnog geen probleem als<br />

het zuigelingen waren (“zuigende kinderen”), die drukten immers niet op de begroting der<br />

verzorging. Was het kind nog afhankelijk <strong>van</strong> de gedetineerde ouder en was er geen familie<br />

die het kind kon onderhouden, dan diende het onderhoud <strong>van</strong> het kind betaald te worden door<br />

de zogenaamde “gemeente <strong>van</strong> onderstand”, waar de gedetineerde thuis hoorde. Hoe met de<br />

kinderen om te gaan was centraal geregeld bij KB 2-2-1822 No.34.<br />

Als het betrokken kind de leeftijd <strong>van</strong> 3 tot 6 jaar had bereikt kon het worden opgestuurd naar<br />

een Kolonie <strong>van</strong> Weldadigheid of worden overgedragen aan het armenbestuur <strong>van</strong> de<br />

gemeente <strong>van</strong> onderstand.. Ook kinderen <strong>van</strong> gedetineerde vreemdelingen konden naar de<br />

Kolonie worden gestuurd 148 .<br />

Vanaf 1870 kwamen de armlastige kinderen die niet <strong>van</strong> hun gedetineerde ouders gescheiden<br />

konden worden ten laste <strong>van</strong> het Rijk, maar als ze wel gescheiden konden worden werd de<br />

verantwoordelijkheid aan de gemeente <strong>van</strong> onderstand overgedragen, of de gemeente nu<br />

wilde of niet, getuige een brief <strong>van</strong> de CdK 149 met opdracht het kind <strong>van</strong> Jan Coert Jansen en<br />

Femmigje Bakker bij het gemeentehuis af te leveren ook al wenste de gemeente het kind niet<br />

in ont<strong>van</strong>gst te nemen.<br />

De mobilisatie <strong>van</strong> 1939<br />

In 1939 werden <strong>van</strong>uit de Artillerie Inrichtingen der Hembrug 3 gasmaskers geleverd<br />

(legermodel) en werd overwogen “in verband met de tijdsomstandigheden” het aantal<br />

revolvers uit te breiden. Er verscheen een uitgebreide instructie <strong>van</strong> het MvJ 150 hoe te<br />

handelen bij luchtalarm, verduistering, het opzetten <strong>van</strong> luchtbeschermingsgroepen voor de<br />

ontruiming, de EHBO etc.<br />

19


BIJLAGE A. BESTUURSLEDEN VAN DE GEVANGENIS<br />

H. Klopmans 1814-<br />

C.W. Schlingemann 1814-<br />

F.P.A. Heerkens 1814-1839<br />

A. Doijer 1814-<br />

L.J. Rietberg 1814-<br />

E. Schukking 1814-<br />

B.R.. Roijer 1814- 1839<br />

Eekhout 1822-<br />

P.L. den Beer (1824)-overleden 1830<br />

Mr. H. <strong>van</strong> Sonsbeek (1824)-1842<br />

G. Wicherlink (1824)-1839<br />

L. Nilant, (1824) -1827<br />

A.J. Sandberg -1840<br />

Mr. J.A. Sandberg 1842-<br />

Mr. O.F. Greven 1827 -1841<br />

C.W. Schlingemann 1830 -1841<br />

Mr. P.L. den Beer overleden 1830<br />

H.v.d. Sluis 1840-1852<br />

Mr. D. H. Wicherlink 1839-1861<br />

P.G. Ramaer 1839-1861<br />

Mr. J.N.J. Heerkens 1839-1861<br />

20


Mr. Herman Joan Greven (zoon <strong>van</strong> O.F.)1841 - overleden 1847<br />

Mr. Onno Zwier <strong>van</strong> Sandick 1841-1878<br />

Mr. J.A. Sandberg 1842 -1861<br />

Mr. J. Kalff 1847 -1856<br />

Mr.G.D. Ribbius 1852-overleden 1877<br />

Jhr.Mr. J.W. <strong>van</strong> Thije Hannes 1856 -<br />

N.J. <strong>van</strong> der Lee , Hoofdingenieur Waterstaat 1861 -1877<br />

Mr. H. Machielsen 1861-1875<br />

Mr. H.E.C. <strong>van</strong> Kerkhoff 1861-1876<br />

S.P. Kros, doctor in de wis- en natuurkunde en geneeskunde 1861 –1889<br />

Mr. L. Hertzveld 1861 –1876<br />

Mr.M. Sichterman 1875- 1877<br />

Mr. Jacob Evert <strong>van</strong> Nes <strong>van</strong> Meerkerk 1876- 1880<br />

Mr. Louis Eijssonius Wichers 1876-overleden 1884<br />

Mr.J. Gratama 1877-overleden 1883<br />

Mr. L.J. Rietberg 1877-1883<br />

Jhr W.C.Th. <strong>van</strong> Nahuys 1877-1888<br />

Mr. O.Z. <strong>van</strong> Sandick -1878<br />

Mr.S.M. de Ranitz 1878-1879<br />

L.A. Reuvens, Hoofdingenieur Waterstaat 1879-1892<br />

Mr. J. Thiebout 1880-overleden 30-6-1903<br />

Frederik Hendrik Ampt, luit.kol., 1883-1899<br />

Mr. Willem Frederik Ernst Baron <strong>van</strong> Aersen Beijeren <strong>van</strong> Voshol 1883-1905<br />

Mr. I. de Greve 1885-1899<br />

G.J. Wispelwey, ijzerfabrikant 1888-1915<br />

Dr. J. Chr. Gaerthé 1889-overleden 17-2-1913<br />

Johan Wilhelm Welcker, Hoofdingenieur Waterstaat 1892-1900<br />

Mr. D. <strong>van</strong> Laer, wijnhandelaar, 1899-<br />

Mr. L.H.F.M. Bosch Ridder <strong>van</strong> Rosenthal 1899-overleden 16-3-1900<br />

Mr. C. Baron de Vos <strong>van</strong> Steenwijk 1901-overleden 13-8-1903<br />

Mr. J.P. <strong>van</strong> Outeren 1900-1909<br />

Mr. W.H. Roijer 1903-<br />

Mr. P.A. <strong>van</strong> Biesen 1903-<br />

Jhr.Mr. D.J. den Beer Poortugael 1905-1907<br />

Mr. Baron F.A. <strong>van</strong> Ittersum 1907- (1914)<br />

Mr. H. v.d. Vegte 1909-(1920)<br />

Th.C. <strong>van</strong> Eijk Bijleveld 1915-<br />

Dr. A. <strong>van</strong> IJsendijk, arts 1913-<br />

H.B. <strong>van</strong> Sloten (1930)<br />

Mr. T. Nolens 1929-<br />

Mr. M. Tresling 1930-(1951)<br />

L.E. Eerkes -1930<br />

T.P. <strong>van</strong> Veen, commies NS 1930-<br />

Mr. W.A. Vos -1939<br />

Mr. A.H. Servatius 1939-<br />

21


BIJLAGE B. CIPIERS VAN DE GEVANGENIS<br />

-Broekhuizen, in 1769 aangesteld als knecht, benoemd tot cipier 1805, overleden 1822.<br />

-Frederik Copplé (Coppelé), gehuwd met M.J. de Laat, benoemd 1824, op een wedde <strong>van</strong><br />

f.700,-/jr. Overleden 1825.<br />

-Jochum Feijtzes, benoemd 1825 op een wedde <strong>van</strong> f.700,-. Overleden 1831.<br />

-Gerardus Copplé, benoemd 1831 op een wedde <strong>van</strong> f.700,-. Overleden 1845.<br />

-Pierre Henry Corneille Willer, aangesteld 1845 op een wedde <strong>van</strong> f.900,- In dienst tot 1846.<br />

Over deze cipier een gedragsrapport door Col.Reg. 151<br />

-Matthijs Schaap, benoemd 1846 op een wedde <strong>van</strong> f.600,- (met vrije woning). Het Col.Reg.<br />

vond regelmatig aanleiding cipier Schaap op plichtsverzuim en brutaliteit te wijzen 152 . Eervol<br />

ontslag 1863.<br />

-Willem <strong>van</strong> de Wakker, benoemd 1863 op een wedde <strong>van</strong> f.1000,-/jr; hij was cipier <strong>van</strong> het<br />

ge<strong>van</strong>g te Almelo. Hij werd overgeplaatst 1868.<br />

-J.A. Hoogendoorn benoemd 1868. Hij kwam uit Groningen waar hij disfunctioneerde 153 . In<br />

1868 verplaatst naar Leeuwarden.<br />

-W.J. Jung aangesteld 1868. Al in 1869 stelde het Col.Reg. voor hem een andere functie te<br />

geven, omdat hij zwak functioneerde. In dat jaar oneervol ontslagen, waarbij ook misbruik<br />

<strong>van</strong> alcohol een rol gespeeld lijkt te hebben.<br />

-W.F. Treub 1869-1877 (verplaatst naar Den Haag).<br />

-H. Hamer, benoemd 1877 op een wedde <strong>van</strong> f.1450,-/jr, eervol ontslag i.v.m.<br />

lichaamsgebreken 1884.<br />

22


-Johan Hendrik Pieter Willem Braun, geb. 19-4-1838 te Den Haag, Luthers, gehuwd. 1884-<br />

1893 (medisch ongeschikt verklaard).<br />

-Johannes Gradus Millaard, geb. <strong>Stad</strong> Ommen 9-12-1852, NH, gehuwd, 5 kinderen, was<br />

commies bij ge<strong>van</strong>g den Haag, op wedde <strong>van</strong> f.900,-/jr plus vrije woning; 1893-1899.<br />

-Johan Frederik de Jong, geb. 6-10-1865 te Nijmegen, NH, gehuwd, 2 kinderen, op wedde<br />

<strong>van</strong> f.1450,-/jr 1899-1900 (verplaatst naar Breda)<br />

-A.W. Idzenga 1900-1902 (overgeplaatst naar Roermond).<br />

-C.H. Keiner, kwam <strong>van</strong> ROG Avereest, aangesteld 1902 op een wedde <strong>van</strong> f.1250,- plus<br />

vrije woning. Overgeplaatst naar Groningen in 1904.<br />

-Hendrik Willem Cornelis Botzen, geb. Leiden 23-4-1868, NH, gehuwd, 1 kind, kwam <strong>van</strong><br />

ge<strong>van</strong>g Almelo, aangesteld 1904 op een wedde <strong>van</strong> f.1250,-/jr. Verplaatst naar Haarlem in<br />

1908. Terug naar <strong>Zwolle</strong> in 1913-1915 (verplaatst naar Leeuwarden).<br />

-J.W. Gosker, kwam <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>g Alkmaar, aangesteld 1908 op wedde <strong>van</strong> f.1250,-/jr –<br />

overleden 1912 .<br />

-J. Noordhoff, kwam <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>g Zutphen, werd aangesteld 1912 op een wedde <strong>van</strong> f.1300,-<br />

/jr. Werd 1913 verplaatst naar Maastricht.<br />

-Jan de Weerd, geb. 23-5-1870, gehuwd, 3 kinderen, kwam <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>g Sneek, aangesteld<br />

1915 op een wedde <strong>van</strong> f.1300,-; tot 1919 (verplaatst naar Leeuwarden).<br />

-P.J.A.D. Dirkmaat, op wedde f.3270,- , kwam <strong>van</strong> Zutphen, 1920-<br />

-J.L.C. Lignian (1926)-1927 (verplaatst naar Hoorn)<br />

-J. de Jonge 1927-1931 (verplaatst naar Roermond)<br />

J.M. Hoogland 1931-<br />

-Harm Zondag, geb.14-3-1888, -1939 (verplaatst naar ’s Gravenhage.<br />

-B.Th.Derks, commies ge<strong>van</strong>g Rotterdam aangesteld 1939 op wedde <strong>van</strong> f.2907,-<br />

BIJLAGE C. BEWAARDERS VAN DE GEVANGENIS<br />

De bewaarders waren:<br />

-Hendrik Cieraad, 1 e knecht bij het Tuchthuis, in dienst <strong>van</strong>af 1808. Op 62 jarige leeftijd<br />

eervol ontslagen in 1841.<br />

-G. <strong>van</strong> Hoevell, 2 e knecht bij het Tuchthuis.<br />

-Roelof <strong>van</strong> Gerner, knecht bij het <strong>Huis</strong> <strong>van</strong> Arrest (1820).<br />

-Goris <strong>van</strong> Oven, 2 e knecht, in 1825 met pensioen wegens “geheele verstomping zijner<br />

geestvermogens door hoge leeftijd”.<br />

-Gerardus Copplé, 2 e knecht, benoemd 1825, eervol ontslag 1826.<br />

-Jurrian Plas, benoemd tot 2 e knecht 16-1-1827, was toen 45 jaar, turfdrager, gehuwd met E.<br />

Dirksen, op een wedde <strong>van</strong> f.200,-/jr. Hij had bij Waterloo gevochten en was daar gewond<br />

geraakt en had een uitkering uit het Waterloofonds. Overleden mei 1845.<br />

-Jan Roelof v.d. Berg, arbeider te <strong>Zwolle</strong>, benoemd 1841 tot bewaarder 1 e kl. op een wedde<br />

<strong>van</strong> f.300,- Was toen 30 jaar oud. Staat <strong>van</strong> dienst: 6 jr 7 e Afd. Inf. In een brief <strong>van</strong> deze<br />

bewaarder aan het Col.Reg. in 1859 154 vertelde hij dat bij de visitatie <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>gene Heinrich<br />

Schultz hij was afgeleid door de buitenbel, waardoor Schultz in staat werd gesteld een pistool<br />

te verstoppen en later weer bij zich te steken. In de 18 jaar dat v.d. Berg nu bewaarder was,<br />

was hem dit nooit overkomen. Hij noemde voorbeelden <strong>van</strong> plichtsbetrachting: zo ontdekte<br />

hij een touwladder in de strozak <strong>van</strong> gedetineerde Juten, zo ontdekte hij geld in de onderbroek<br />

en een gouden pistool in de vorm <strong>van</strong> een knoop bij gedetineerde Lodewijk Kemper en<br />

23


ontdekte hij een gestolen horloge bij gedetineerde Jan Willem Schutten. Omdat hij<br />

minderjarige kinderen te onderhouden had, vroeg hij clementie <strong>van</strong> het Col.Reg. bij de<br />

strafmaat. Oneervol ontslagen 1861.<br />

- J. <strong>van</strong> Santen (1842).<br />

-W. Nijman (1842).<br />

-Christiaan Esman, timmerman te <strong>Zwolle</strong>, oud 33 jaar, gehuwd, 1 kind, staat <strong>van</strong> dienst: 6<br />

jaren bij 1 e Bat. Jagers, benoemd 28-5-1845 tot bewaarder 2 e kl. op een wedde <strong>van</strong> f.200,-/jr,<br />

eervol ontslag 1869.<br />

-Jochem <strong>van</strong> der Veen, 35 jaar oud, arbeider, gehuwd met Johanna Vinger, 3 kinderen, staat<br />

<strong>van</strong> dienst: 15 jaar militaire dienst bij 7 e Afd. Inf. en Rijdende Artillerie, benoemd tot<br />

bewaarder 2 e kl. op een wedde <strong>van</strong> f.200,-/jr. Hij liet zijn alcoholistische vrouw in de steek,<br />

waarvoor hij een vermaning kreeg 155 .Eervol ontslagen 1852 wegens benoeming tot<br />

gerechtsdienaar.<br />

-Johan Christiaan Jansen, wonende te <strong>Zwolle</strong>, arbeider, gepasporteerd sergeant, benoemd<br />

1851 op een wedde <strong>van</strong> f.200,-/jr. Op 3-8-1852 werd deze bewaarder door de politie in<br />

beschonken toestand aangetroffen in de tapperij Het Wapen <strong>van</strong> <strong>Zwolle</strong> aan de Melkmarkt 156 .<br />

Hij werd 2-6-1856 eervol ontslagen wegens benoeming tot gerechtsdienaar.<br />

-Frederik Kroes uit Vollenhove, benoemd tot bewaarder 2 e kl. in 1856 op een wedde <strong>van</strong><br />

f.200,-/jr. Hij had een militair pensioen uit Indië. Eervol ontslag 1857 wegens benoeming tot<br />

rijksveldwachter.<br />

-J. Nieman, sergeant 3 e Bat. 72 RI te Delft, benoemd 1858 op wedde <strong>van</strong> f.200,-/jr Oneervol<br />

ontslagen 1861.<br />

-Bernardus Diezeraad, benoemd tot 2 e kl. in 1861 op wedde <strong>van</strong> f.230,-/jr, promotie tot 1 e kl.<br />

in 1862 (wedde f.300,-/jr) ; eervol ontslag 1864.<br />

-Antonie Lengton, geb. 27-5-1823, benoemd 1861 tot 2 e kl. op wedde <strong>van</strong> f. 230,-/jr .<br />

Oneervol ontslagen 1881 wegens ergerlijk plichtsverzuim (had ’s nachts geen ronde gelopen).<br />

Het Col.Reg. dat Lengton voor ontslag had voorgedragen, schrok nogal <strong>van</strong> het “oneervol”,<br />

probeerde dat bij de CdK terug te draaien 157 .<br />

-Hendrikus <strong>van</strong> Dijk, benoemd 1864 op wedde <strong>van</strong> f.450,-/jr,, verplaatst naar Amsterdam<br />

1869.<br />

-Michiel Perwitz benoemd 1869 tot 1 e bewaarder; kwam <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>g te Hoorn, op wedde <strong>van</strong><br />

f.450,-/jr; staat <strong>van</strong> dienst: 7 jr. marine, tot 1865, 2 e stuurman. Oneervol ontslag wegens<br />

sjoemelen met turf 1870.<br />

-Gerrit Jan Lans, 2 e kl., benoemd 1869 op wedde <strong>van</strong> f.400,-/jr; verplaatst naar Leeuwarden<br />

1881.<br />

-Daniel Johannes <strong>van</strong> Meegeren, gepasporteerd onderofficier, benoemd 2 e kl. in 1870 op<br />

wedde <strong>van</strong> f.400,-/jr; eervol ontslag 1875.<br />

-Karel Louis de Boevere, benoemd 1875 op wedde <strong>van</strong> f.450,-/jr, geb. 15-2-1845 te <strong>Zwolle</strong>,<br />

beroep smid, RK, gehuwd, 2 kinderen, staat <strong>van</strong> dienst soldaat 1RI; eervol ontslag 1877.<br />

-W.F. Kersten, benoemd 1878 op wedde <strong>van</strong> f.400,-/jr; oneervol ontslag 1881.<br />

-Hendrik Jan Altink, geb. te Wierden 23-8-1848, NH, gehuwd, 3 kinderen; bewaarder 2 e kl.;<br />

<strong>van</strong> 1881-1887 (verplaatst naar Breda).<br />

-Jacob Heite, geb. Giethoorn 12-4-1851, doopsgezind, gehuwd, 3 kinderen, op wedde <strong>van</strong><br />

f.500,-/jr <strong>van</strong> 1881-1882<br />

-Gerhardus Overweg, geb. <strong>Zwolle</strong> 22-11-1854, RK, ongehuwd, tabakskerver, aangesteld op<br />

wedde <strong>van</strong> f.500,- in 1881. Hij werd als brutaal ervaren en had kritiek op de cipier, waarvoor<br />

hij voor schorsing werd voorgedragen. Uiteindelijk toch eervol ontslag in 1891.<br />

-Jan Ezendam op wedde <strong>van</strong> f.500,-1882-1889 (verplaatst naar Arnhem).<br />

-Johannes Hannessen, geb. <strong>Zwolle</strong> 7-11-1859, prot., ongehuwd, schoenmaker, op wedde <strong>van</strong><br />

f.500,-, aangesteld 1887; oneervol ontslagen in 1893: was door de politie dronken opgebracht,<br />

24


waarbij hij door omstanders was uitgejouwd en had al eerder waarschuwingen gehad wegens<br />

drankmisbruik 158 . Maar in de dienst was zijn gedrag altijd voorbeeldig..<br />

-Hermannus Steenbergen, aangesteld 1889. Kwam <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g Arnhem, waar hij als te<br />

weinig geschikt werd geacht als bewaarder in een cellulair systeem, omdat hij te weinig<br />

afstand kon houden. Van beroep blikslager, 28 jaar, gehuwd, geen kinderen. Overleden als<br />

bewaarder 2 e rang juli 1913.<br />

- Jacobus Spijker, bewaarder 3 e rang, aangesteld 1891, geb. 9-12-1856, prot., gehuwd, 1 kind,<br />

touwslager. Tot 1900 (verplaatst naar Deventer).<br />

-H. <strong>van</strong> der Veen, afkomstig <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>genis Groningen, aangesteld als bewaarder 1 e<br />

rang(=brigadier) op een wedde <strong>van</strong> f.675,-/jr 1897-1903 ; gepromoveerd tot hoofdbewaarder<br />

(majoor) te Arnhem. Sprong in 1903 tijdelijk in bij ROG Veldzicht, omdat daar<br />

wanordelijkheden waren.<br />

-Adrianus Johannes <strong>van</strong> Wielink, agent <strong>van</strong> politie te <strong>Zwolle</strong>, aangesteld tot 2 e kl.op wedde<br />

<strong>van</strong> f.500,-/jr; 1893-1902 (benoemd te Alkmaar).<br />

-Gerrit Lindeboom geb. 23-9-1851 te Almelo, <strong>van</strong> beroep molenaar, protestants, gehuwd, 4<br />

kinderen, aangesteld 1895 op een wedde <strong>van</strong> f.500,-/jr ; was tevens kok. Tot 1917 (was toen<br />

bewaarder 2 e rang).<br />

-Josef Westerbaan, bewaarder 3e rang, geb. 18-5-1870, NH, gehuwd, 2 kinderen. Werd<br />

aangesteld 1900 op een wedde <strong>van</strong> f.500,-/jr, kwam <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g te Den Haag, waar hij in<br />

conflict was gekomen met de directeur. Het MvJ vraagt aan het Col.Reg. om zijn gedrag<br />

nauwkeurig te volgen en te rapporteren. De gedragsbeoordeling door het Col.Reg. is<br />

negatief 159 en hem werd geadviseerd zelf ontslag te nemen in 1904, waarna hij zowel<br />

solliciteerde bij de politie Den Haag, als bij het 3 e Reg.Huzaren.<br />

-Duije de Groot, geb. 7-9-1870, agent <strong>van</strong> politie te Groningen, geb. te Groningen,<br />

Doopsgezind, gehuwd, aangesteld tot bewaarder 3 e rang 1903; in 1911 overgeplaatst naar<br />

Leeuwarden, omdat daar zich spanningen hadden ontwikkeld, was toen bewaarder 2 e rang. In<br />

1912 terug naar <strong>Zwolle</strong> tot 1918 (verplaatst naar Leeuwarden).<br />

-A.A. Wigman, bewaarder 1 e rang (brigadier), aangesteld 1903 op een wedde <strong>van</strong> f.675,-/jr;<br />

kwam <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>g te Arnhem. Overgeplaatst naar Den Haag 1910.<br />

-Jan Kroon, bewaarder 3 e rang op wedde <strong>van</strong> f.550,-/jr , bij aanstelling in 1904 29 jaar oud,<br />

geb. te <strong>Zwolle</strong>, NH, gehuwd, letterzetter; in 1907 overgeplaatst naar Arnhem.<br />

-Jan Assink, geb.6-11-1869, bewaarder 3 e rang, komend <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>g Arnhem 1907-1912<br />

(verplaatst naar Den Haag).<br />

-Johannes Meulendijk, bewaarder 1 e rang (brigadier) op een wedde <strong>van</strong> f.700,-/jr, kwam <strong>van</strong><br />

ge<strong>van</strong>g Den Bosch 1910-1913 (verplaatst naar Den Haag).<br />

-Jan <strong>van</strong> Leeuwen, geb. 19-6-1871, gehuwd, 4 kinderen, bewaarder 2 e rang, kwam <strong>van</strong><br />

ge<strong>van</strong>g Leeuwarden, waar spanningen waren 1911-1924<br />

-Wolter <strong>van</strong> der Pers, geb. 26-12-1871, gehuwd, 4 kinderen, bewaarder 1 e rang (brigadier),<br />

aangesteld op wedde <strong>van</strong> f.895,-/jr, kwam <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>g Rotterdam 1913-<br />

-Hendrik Spijker, geb. 4-3-1883, gehuwd, 4 kinderen, bewaarder 2 e rang, kwam <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>g<br />

Haarlem, aangesteld op wedde f.740,-/jr 1913-1914 (verplaatst naar Haarlem)<br />

-Johannes Middel, bewaarder 3 e rang, 1919-(1924)<br />

-Johannes Bosch, geb. 27-4-1881, hoofdbewaarder -1926 (verplaatst naar Amsterdam).<br />

-Berend Edskes, bewaarder 3 e rang, geb. 13-5-1887, afkomstig uit Blijham (Gr.), op wedde<br />

f.960,-/jr, aangesteld 1920-(1924)<br />

-R. Venema (1927, 1931)<br />

-H. de Jonge (1924, 1931)<br />

-M. J. Vermeulen (1924, 1931)<br />

-D.B.E. Lubbers (1924, 1931)<br />

-J. Schuring (1924)<br />

25


-Jan Kroon, geb. 10-6-1875, kwam <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>g Maastricht, aangesteld als hoofdbewaarder op<br />

wedde <strong>van</strong> f. 1824,-/jr in 1926-(1931)<br />

-H. Slijkerman (1930, 1931)<br />

-H. Spijker (1924, 1931)<br />

-S. <strong>van</strong> Winkelen (1930, 1931)<br />

BIJLAGE D. BEWAARSTERS VAN DE GEVANGENIS<br />

Verdere bewaarsters:<br />

-Lamberta Anna Scheen, weduwe <strong>van</strong> Jan Rooke 1865-1868. Werd oneervol ontslagen omdat<br />

ze een pakje en brieven had aangenomen bestemd voor ge<strong>van</strong>genen. Trouwde na haar ontslag<br />

op 43 jarige leeftijd met de ontslagen ge<strong>van</strong>gene annex ge<strong>van</strong>geniskok Willem Hamer, 28<br />

jaar, te <strong>Zwolle</strong>.<br />

-Maria Goridiena te Grootenhuis 1868-1878, vroeg en kreeg eervol ontslag wegens<br />

lichamelijke zwakte.<br />

-Samuelina Alida de Munnink 1878-1882. Ontslag oneervol. Ze had zich tegenover een<br />

ge<strong>van</strong>gene beklaagd over de directeur; deze zou zijn gezin slecht bestuurd hebben, hij had<br />

een ongehuwde dochter met twee kinderen, “erger dan een publieke meid”. Dit, terwijl ze zelf<br />

tegen de regels in de kok had uitgenodigd op de koffie in het vrouwenkwartier.<br />

-Hendrika Lamechiena Hensens 1882-1883, geb. Veendam 28-11-1853, NH, ongehuwd,<br />

kinderjufrouw, op een wedde <strong>van</strong> f.400,-/jr<br />

-Henriëtte Christina Johanna Creutzberg 1883, geb. Avereest 4-2-1831, NH,<br />

ongehuwd,aangesteld 1883 op een wedde f.400,-/jr; haar werd in 1888 aangeraden zelf<br />

ontslag te vragen 160 , ze kwam bevelen niet na, er was misbruik <strong>van</strong> sterke drank en ze maakte<br />

schulden. Ontslag 1888.<br />

-Aaltje Assies, weduwe <strong>van</strong> A. Bomhoff 1888- , geb. te <strong>Zwolle</strong> plm. 1834, <strong>van</strong> beroep<br />

baker , wedde f.400,-/jr. Ook na haar ontslag bleef ze reservebewaarster op een vaste wedde<br />

<strong>van</strong> f.21,-/jr.<br />

-Saartje Scheffer, geb. 1-4-1863 te Obergum (Gr.), NH, ongehuwd, naaister, benoemd tot<br />

bewaarster 2 e rang in 1900, verplaatst naar Montfoort 1904.<br />

-Elisabeth Hendrika Catharina Krähe, bewaarster 2 e rang, bij benoeming 25 jaar oud, geb. te<br />

Arnhem, E<strong>van</strong>gelisch Luthgers, ongehuwd, costuumnaaister, wonende te Arnhem, aangesteld<br />

1906 op een wedde <strong>van</strong> f.525,-/jr; overgeplaatst naar Rotterdam in 1908.<br />

-E.J. Kremer, bewaarster 2 e rang, kwam <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>g Utrecht, aangesteld 1908 op wedde <strong>van</strong><br />

f.625,-/jr tot 1913.<br />

-Jenneke <strong>van</strong> de Koppel, geb. 14-6-1887, bewaarster 2 e rang, kwam <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>g Gorinchem,<br />

aangesteld 1914 op wedde <strong>van</strong> f.600,-/jr; overgeplaatst naar Rotterdam 1921.<br />

26


BIJLAGE E. SCHRIJVERS VAN DE GEVANGENIS<br />

-J. Göckel, tot 1862, toen hij werd ontslagen omdat hij een potje boter en geld voor een<br />

ge<strong>van</strong>gene had binnengesmokkeld.<br />

-Antonius Johannes <strong>van</strong> Born, geb. <strong>Zwolle</strong>, gepensioneerd fourier 3 e RI, op wedde <strong>van</strong> f.150,-<br />

/jr, 1863-1865.<br />

-Petrus Johannes Arnoldus Brands, staat <strong>van</strong> dienst: gepasporteerd 3 e stuurman, op wedde <strong>van</strong><br />

f.150,-/jr 1865-1872.<br />

-Johan Karel Jung, op wedde <strong>van</strong> f.250,-/jr. 1872-1875.<br />

-Johannes Hendrik Cieraad, geb. 20-1-1851 te <strong>Zwolle</strong>, ongehuwd, staat <strong>van</strong> dienst: sergeant<br />

3RI, 1875-1878.<br />

-G.H. <strong>van</strong> Tongeren 1878-1883.<br />

-August Constant Gelderblom, geb. 29-7- te Hoorn, prot., ongehuwd, op wedde f.350,-/jr<br />

1883-1886 (verplaatst naar Den Bosch).<br />

-Carel Dingenus <strong>van</strong> Bockxmeer , geb. 27-7-1864 te Hoorn, ongehuwd, RK, wedde f.350,-/jr<br />

1886-1888.<br />

-Theodorus Klinkert, op wedde f.350,-/jr 1888-1895 (naar ge<strong>van</strong>g Rotterdam).<br />

27


BIJLAGE F. BEZOEKERS DER PISTOLE<br />

1827 Johan Joseph Verhoeff, belastingont<strong>van</strong>ger Oldemarkt/controleur liniedienst Provincie<br />

Groningen<br />

1828 Pieter Arianus Overduin, ingenieur <strong>van</strong> Waterstaat<br />

1832 Johanna Hogeland<br />

1833 A.H. Poppe<br />

1842 Jan (G.H.)Bongers, <strong>Zwolle</strong>rkerspel<br />

1842 weduwe Johanna Jacoba Boerrigter<br />

1843 G. Jacobs<br />

1846 Karel <strong>van</strong> Hulst, Kampen (zie onder Bijzondere ge<strong>van</strong>genen)<br />

1851 Wolter Velderink<br />

1851 Levij Kroonenberg<br />

1854 Zeger <strong>van</strong> der Bie<br />

1855 Michael Nathan Polak<br />

1862 Arnoldus Muurlink<br />

1864 Andries Jan Eker<br />

1865 Engbert <strong>van</strong> Eeck uit Nieuwleusen<br />

1869 J. Littooy, coupeur uit Zutphen<br />

1869 H. Hedeman Jr.<br />

1872 Jan <strong>van</strong> Blanken<br />

1872 Harm Jan Bos, landbouwer uit Dalfsen<br />

1875 Isaac Wolff uit Kampen<br />

1876 Simon Roecourt/Roucourt<br />

1877 Thijs Podt<br />

1881 Camp, maar wel met extra bewaking (zie Bijzondere ge<strong>van</strong>genen)<br />

1882 J. Spijker<br />

1886 F.H. Heukamp<br />

1886 Stephanus Frederik Henri Wijking, onderdirecteur Hervormd Weeshuis<br />

1889 August Blanke<br />

1889 Albertus Bekendam<br />

1899 H.F. Schenk<br />

1900 Harm Kok<br />

1904 Hendrik Hester Constantijn Castendijk, ont<strong>van</strong>ger Waterschap Vollenhove<br />

1908 Jacob Jan Louman; omdat hij vegetariër was en dus geen warme maaltijden wenste (die<br />

waren bereid in rundvet), verzocht hij toelating tot de pistole, wat werd toegestaan 161<br />

1915 Melchior Floris Dikkers, geb. Kampen 23-9-1867, kassier <strong>van</strong> W. Dikkers & Zn<br />

1916 Gerardus Wilhelmus <strong>van</strong> Dam<br />

1916 Johannes Jozephus Hendriks<br />

1917 J. Stegink, vrouw <strong>van</strong> J. Hartstra, <strong>Zwolle</strong><br />

1927 Jacoba Groene, wed. <strong>van</strong> H.J. de Groot<br />

1928 Nicolaas Jacob Zebinder Baggerman<br />

28


1928 Coenraad Willem Antoon Baron <strong>van</strong> Haersolte <strong>van</strong> den Doorn<br />

1931 Karel Vos<br />

BIJLAGE G. ARTSEN VAN DE GEVANGENIS<br />

1814 Kannegieter, chirurgijn<br />

1814 Med.Dr. v.d. Ketten<br />

1824 Stroyken, chirurgijn-majoor 7 e Afd. Inf.<br />

1825 Rodi, Officier <strong>van</strong> Gezondheid 1 e kl. 7 e Afd.Inf.<br />

1825 Gerhardus Petrus Stutterheim, Officier <strong>van</strong> Gezondheid 2 e kl.<br />

1825 Jacobus Franciscus Lippe. Officier <strong>van</strong> Gezondheid 3 e kl. voor artsenijkunde<br />

1825 Schönvelt, artsenij-mengkundige<br />

1826 Op de Laey, Officier <strong>van</strong> Gezondheid 2 e kl.<br />

1826 Giesberger<br />

1828 R.J. Jansen, artsenijmengkunde<br />

1830 Buttelman artsenijmengkunde<br />

1832 Seegers<br />

1834 Q.C.N. <strong>van</strong> Enspijk Kleynhoff<br />

1840 G.J. <strong>van</strong> Ommeren Officier <strong>van</strong> Gezondheid 3 kl. artsenijmengkundige<br />

1842 L.C.A. <strong>van</strong> Gebauer Officier <strong>van</strong> Gezondheid 2 e kl .<br />

1843 A.P. Kleynenberg Officier <strong>van</strong> Gezondheid 3 e kl. artsenijmengkundige en<br />

geneeskundige<br />

1843 civiele geneeskunde: contract met stadsgeneesheer Med.Dr. J. <strong>van</strong> Deen<br />

1843 heelkundige behandelaar stadsgeneesheer Metelerkamp<br />

1843 S.S. <strong>van</strong> Raalte heelmeester<br />

1846 medicijnen geleverd door wed.J.S. Meulenhof geb. Roosenboom, na haar overlijden in<br />

1852 werd het contract voortgezet door haar erven tot 1856<br />

1847 S.S. <strong>van</strong> Raalte als heelkundige en Dr.Med. G.A. Ramaer als geneeskundige<br />

1855 weer militaire artsen Officier <strong>van</strong> Gezondheid 2 e kl. C.H.D. Visscher<br />

1859 Officier <strong>van</strong> Gezondheid 2 e kl. W.Krol<br />

1860 Officier <strong>van</strong> Gezondheid 2 e Kl. H.J. Wilson voor zowel de geneeskundige dienst als ook<br />

het gereedmaken der medicijnen<br />

1862 Officier <strong>van</strong> Gezondheid 2 e kl. J. Hellendoorn<br />

1865 Officier <strong>van</strong> Gezondheid 2 e kl. A. Baron <strong>van</strong> den Ramhorst de Brouwer<br />

1884 Officier <strong>van</strong> Gezondheid R.H.F. Sikkes<br />

Officier <strong>van</strong> Gezondheid S. de Jong -1898<br />

1890 Officier <strong>van</strong> Gezondheid 1 e kl. P. Beijers<br />

1898 Officier <strong>van</strong> Gezondheid P. Ziegeler<br />

Officier <strong>van</strong> Gezondheid N.J. Cuperus<br />

1916 Dr. F.G.J. Steenmijer (civiel arts)<br />

29


BIJLAGE H. GEESTELIJK VERZORGERS VAN DE GEVANGENIS<br />

prot.: Willem Jan Adelink, in 1814 al 50 jaar verbonden aan het tuchthuis. Overleden 1819.<br />

prot.: Jan Antonie Oostkamp 1819-1841.<br />

prot.: L. Vroom 1841-1862.<br />

kath.: Joannes Jaspar -1846.<br />

kath.: Antonius Tempelman 1849-1854.<br />

kath.: Andreas Ignatius Schaepman 1854-1858.<br />

kath.: P. Mocking 1858- overleden 20-12-1865.<br />

prot.:Teunis Poortman 1862-1896.<br />

joods: Dr. Jacob Fränkel 1864-1872. In 1872 kwamen er signalen bij het Col.Reg. dat Fränkel<br />

weinig zorgvuldig zijn dienst vervulde. Fränkel vroeg daarop ontslag, trok dat verzoek weer<br />

in, beschuldigde bewaarder Lengton <strong>van</strong> antisemitisch gedrag door joodse ge<strong>van</strong>genen langer<br />

op te sluiten. De Commissie <strong>van</strong> Policie uit het Col.Reg. onderzocht die beschuldiging, vond<br />

dat daar een luchtje aan zat en alsnog werd besloten door het Col.Reg. de rabbijn voor<br />

ontslag voor te dragen bij het MvJ.<br />

kath.: Gerardus Roelofs 1865-overleden 2-3-1885.<br />

joods: Levi Andries de Leeuw 1872-1884.<br />

joods: J. Frank 1884-overleden 1917.<br />

kath.: Nicolaas <strong>van</strong> Balen 1885-1919.<br />

prot. N. Jolles 1896-1902.<br />

prot. Alexander Gerard <strong>van</strong> Gilse (doopsgezind) 1902-<br />

joods: Samuel Juda Hirsch 1917-<br />

kath.: Dr. W.F.H. Blom 1919-overleden 1929<br />

prot.: H Visser (1926)<br />

kath.: J.F.H. Eshuis 1929-<br />

30


BIJLAGE I. LEDEN VAN HET COMITÉ VAN DAMES<br />

Mevr. G.A. Gravin <strong>van</strong> Rechteren <strong>van</strong> Appeltern geb. de Vos <strong>van</strong> Steenwijk 1840-<br />

Freule A.M. Bentinck 1840-<br />

Mevr. Bühler 1840-<br />

Mevr. Razouw geb. Schutte 1840-<br />

Mej. A. Tholen 1840-<br />

Mej. A. Büchner 1840-<br />

Mej. S. Büchner 1840-<br />

Mevr. Cnopius geb. Davelaar 1849-1885<br />

Mevr. Helwig geb. Sesbruggen 1849-<br />

Mevr. S. <strong>van</strong> de Bosch 1853-<br />

Mevr. Wispelwey Hooft 1857-(1891)<br />

Mevr. C.M. Moerel 1857-<br />

Mevr. Bervoets 1866-1870<br />

Freule C. Witsen Elias -1874<br />

Mevr. Doijer geb. Evekinge 1841-1885<br />

Mevr. A. Doijer- <strong>van</strong> Vechtendam 1852-<br />

Mevr. de weduwe Doijer geb. <strong>van</strong> Velzen Coster 1870-<br />

Freule H. Sandberg 1874-<br />

Mevr.de weduwe Nieuwkuyk 1885-<br />

Mevr. Gunning geb. <strong>van</strong> Eegten 1891-<br />

Mej. A.L.H. E. Gastmann -1901<br />

Mej. H.E. Cavaljé 1901-<br />

Mevr. J.H.H. Rijk (1901)<br />

Mevr. Beijerinck geb. Rijnders -1904<br />

Mevr.L. Roijer geb. Nonhebel 1904-1915<br />

Jonkvrouwe R.J. Sandberg (1904) -1908<br />

Mej. Doijer -1903<br />

Mevr. J.A.H. Rijk 1903-<br />

Mevr. de Haan geb. Laan 1903-1905 en 1915-<br />

Mej. J. <strong>van</strong> Eijk 1903-1907<br />

Mevr. Visser-Gunning 1905- (1917)<br />

Mevr. <strong>van</strong> Dingstee geb. de Roos 1907-<br />

Mevr. La Rivière Fransen 1908-<br />

31


Eindnoten<br />

1<br />

Archief Ge<strong>van</strong>genis <strong>Zwolle</strong> HCO toegangnr. 127 brief <strong>van</strong> OvJ aan Col.Regenten 9-9-1844 inv.nr. 315.<br />

2<br />

id. KB 25-5-1842 No. 98<br />

3<br />

id. KB 19-9-1877 No. 24 inv.nr. 328<br />

4<br />

id. KB 5-2-1920 No. 35, in druk, inv.nr. 338<br />

5<br />

id. brief 23-9-1869 inv.nr. 326 <strong>van</strong> OvJ aan MvJ: 9…) dat zekere Albert Dekker, oud 10 jaren, destijds<br />

wonende te IJhorst gemeente Staphorst, thans te de Wijk, door de regtbank alhier (…) wegens gequalificeerde<br />

diefstallen is veroordeeld tot ge<strong>van</strong>gen zetting (…) <strong>van</strong> zes jaren”<br />

6<br />

id. brief <strong>van</strong> Col.Reg. aan PG Arnhem 18-9-1904 inv. nr. 347<br />

7<br />

id. 19-9-1857 inv.nr. 321<br />

8<br />

id. z.j. inv.nr. 338<br />

9<br />

id. brief 9-1-1824 inv.nr. 311<br />

10<br />

id. genoemd werd het KB 31-8-1886 Stbl. 159<br />

11<br />

id. 9-4-1868 inv. nr. 326<br />

12<br />

id.brief 13-2-1847 inv.317<br />

13<br />

id. bijlage bij brief <strong>van</strong> CdK 22-5-1851 inv. 318; in notulen 28-4-1851 inv. nr. 306<br />

14<br />

id. <strong>van</strong> MvJ 22-2-1869 inv.nr. 326<br />

15<br />

id. 11-10-1863 inv.nr. 324<br />

16<br />

id. notulenboek Col.Reg. 8-10-1827 inv. 303<br />

17<br />

id. <strong>van</strong> MvJ 16-10-1854 inv.nr. 320<br />

18<br />

id. brief MvJ aan Col.Reg. 29-12-1863 inv.nr. 324<br />

19<br />

id. <strong>van</strong> MvJ 20-7-1920 inv. 338<br />

20<br />

id. provisioneel reglement 26-2-1814, definitief KB 21-10-1822 No.46; <strong>van</strong> MvJ aan Col.Reg. 14-11-1854<br />

inv.nr. 320; notulenboek Col.Reg. 27-1-1888 inv.nr. 307<br />

21<br />

id. brief 22-7-1874 inv.nr. 327<br />

22<br />

id. inv.nr. 309<br />

23<br />

id. KB 29-1-1858 No. 56 inv. nr. 321<br />

24<br />

id. MvJ 6-3-1918 inv. nr. 337<br />

25<br />

id. notulenboek Col.Reg. 10-12-1839 inv.nr. 304; 11-12-1845 inv.nr. 305<br />

26<br />

id. KB 26-11-1823 No. 155, inv.nr 321<br />

27<br />

id. brief <strong>van</strong> CdK aan Col.Reg. 11-8-1851 inv.nr. 318<br />

28<br />

id. circulaire <strong>van</strong> MvJ 17-2-1852 inv.nr. 318<br />

29<br />

id. notulenboek Col.Reg. 8-3-1852 inv.nr. 306<br />

30<br />

id. <strong>van</strong> MvJ aan Co.Reg. 27-3-1863 inv.nr. 324<br />

31<br />

id. brief <strong>van</strong> directeur aan Col.Reg. 22-4-1865 inv. 324<br />

32<br />

id <strong>van</strong> CdK 17-12-1840 inv. nr. 315<br />

33<br />

id. <strong>van</strong> MvJ aan CdK 8-1-1853 inv.nr.318<br />

34<br />

id. <strong>van</strong> MvJ 15-11-1856 inv.nr. 320<br />

35<br />

id. <strong>van</strong> CdK aan Col.Reg. 14-4-1858, in druk, inv.nr. 321<br />

36<br />

id. bijlage bij brief <strong>van</strong> CdK aan Col.Reg. 28-2-1859 inv.nr. 322; CdK 7-2-1859 inv.nr. 306<br />

37<br />

id. <strong>van</strong> MvJ 10-4-1884 inv. nr. 329<br />

38<br />

id. <strong>van</strong> MvJ 31-12-1920 inv.nr. 338<br />

39<br />

id. KB 12-12-1928 No. 29 inv.nr. 338 Tekst in druk en tekeningen.<br />

40<br />

id. in druk 21-6-1929 inv.nr. 338<br />

41<br />

id. MvJ 27-6-11930 inv. nr. 338<br />

42<br />

id. MvJ 27-6-1930 inv. nr. 338<br />

43<br />

id. MvJ 110-10-1930 inv. nr. 338<br />

44<br />

id. MvJ 19-9-1934 inv. 338<br />

45<br />

id. MvJ 15-6-1899 inv.nr. 332<br />

46<br />

id. brievenboek Col.Reg. 10-10-1900 inv.nr. 347<br />

47<br />

id. <strong>van</strong> MvJ 29-7-1926 inv.nr. 338<br />

48<br />

id.brief CdK 27-12-1833 inv.nr. 314<br />

49<br />

id. brief 8-7-1845 inv. 316<br />

50<br />

id. brief 21-10-1859 inv.nr. 322, <strong>van</strong> Art.Stapel-en Constr.Mag. Delft waren verzonden 1 pakkist, klein no.3<br />

met 4 pistolen justitie<br />

51<br />

id. brief 22-10-1859 inv. 322<br />

52<br />

id.brief <strong>van</strong> cipier aan Cie.Adm. 4-1-1865 inv.nr. 324<br />

32


53<br />

id. <strong>van</strong> MvJ 28-12-1867, inv.nr. 307<br />

54<br />

id. 21-12-1876 inv. nr. 307<br />

55<br />

id.24-2-1904 inv.nr. 334<br />

56<br />

id. brief directeur aan AI 14-2-1919 inv.nr. 364<br />

57<br />

id. brievenboek Col.Reg. 1-10-1920 en 17-11-1920 inv. nr. 350<br />

58<br />

id. 24-8-1922 aan MvJ inv.nr. 350<br />

59<br />

id. brief 5-12-1931 inv.nr. 365<br />

60<br />

id. 20-3-1846 inv.nr. 316<br />

61<br />

KB 13-7-1858 No.72<br />

62<br />

id. consignes voor de schildwachten, in brievenboek cipier 1881 inv.nr. 359<br />

63<br />

id. notulen Col.Reg. 14-5-1862 inv.nr. 306<br />

64<br />

id. KB 27-9-1877 No. 11 inv.nr. 328<br />

65 id. inv.nr. 313<br />

66 id. brief <strong>van</strong> OvJ aan Col.Reg. 8-5-1862 inv.nr. 323<br />

67 id. brief Col.Reg. aan MvJ 22-3-1905 inv.nr. 347<br />

68 id. 5-3-1822 inv.nr.311<br />

69 id. 7-8-1862 inv.nr. 323<br />

70 id. <strong>van</strong> MvJ 6-6-1860 inv.nr. 322<br />

71 id. briebenboek cipier inv. nr. 355<br />

72 id. notulenboek Col.Reg inv.nr. 307<br />

73 Henri A. Ett, Holland in rep en roer<br />

74 Archief Ge<strong>van</strong>genis <strong>Zwolle</strong> ingang 127 brief MvJ 9-3-1864 inv.nr. 324<br />

75 id. notulen Col.Reg. 11-10-1863 inv. nr. 306<br />

76 id. notulen 13-10-1863 inv. nr. 306<br />

77 id. in notulenboek Col.Reg. als ingekomen stuk d.d. 24-10-1863 inv. nr. 306<br />

78 id. 29-12-1863 inv.nr. 324<br />

79 id. brief <strong>van</strong> PG aan Co.Reg. 4-5-1864 inv.nr. 324<br />

80 id. brief <strong>van</strong> cipier aan Col.Reg. 14-2-1864 inv.nr.324<br />

81 id. notulen Col.Reg. 18-1-1864 inv.nr. 306<br />

82 id. notulen Col.Reg. 14-2-1864 inv.nr. 306<br />

83 id. notulen Col. Reg. 2-3-1864 inv.nr. 306<br />

84 id. brief MvJ aan Col.Reg. 28-12-1881 inv.nr. 329<br />

85 id. notulenboek Col.Reg. 22-1-1877 inv.nr. 307<br />

86 id. notulenboek Col.Reg. 13-4-1818 inv.nr. 300<br />

87 id. 4-2-1861 inv.nr. 323<br />

88 id. 29-8-1863 inv. nr.324<br />

89 id. notulen Col.Reg. 20-7-1866 inv.nr. 307<br />

90 id. brief <strong>van</strong> Col.Reg. aan MvJ 24-12-1907 en 12-11-1907, inv. nr.348<br />

91 id. brief <strong>van</strong> Col.Reg. aan MvJ 16-1-1908 inv.nr. 348<br />

92 id. KB 14-11-1821 inv.nr. 311<br />

93 id. 1-7-1824 inv.nr.311. Nadere info brief CdK 25-4-1827 inv.nr. 312 (KB 29-3-1827 No. 58<br />

94 id. 16-12-1847 <strong>van</strong> CdK aan Col.Reg. bijlag B inv.nr. 317<br />

95 id. brief <strong>van</strong> MvJ 19-5-1909 inv.nr. 336<br />

96 id. <strong>van</strong> MvJ 5-3-1920 inv.nr. 338<br />

97 id. brief 24-10-1861<br />

98 id. brief zonder datum (1861) inv.nr. 323<br />

99 id. 21-9-1814 inv.nr. 309<br />

100 id. notulen Col.Reg. 31-8-1839 inv.nr. 304<br />

101 id. brief CdK 3-10-1839 inv. 304<br />

102 id. <strong>van</strong> MvJ 22-6-1861 inv.nr. 323<br />

103 id. <strong>van</strong> MvJ 1-3-1920 inv.nr. 338<br />

104 id. MvJ 30-3-1932 inv.nr. 338<br />

105 id. brief CdK 31-1-1824 inv.nr. 311<br />

106 id. <strong>van</strong> MvJ aan CdK 27-2-1850 inv.nr. 318<br />

107 id. CdK 2-5-1850 inv.nr. 318<br />

108 id. 31-1-1828 inv.nr. 313 en 1-1-1876 inv.nr. 328<br />

109 id. <strong>van</strong> Binnenlandse zaken aan CdK 20-7-1832<br />

110 id. 11-7-1835 inv.nr. 314<br />

111 id. 9-3-1855 <strong>van</strong> CdK aan Col.Reg inv.nr. 320<br />

33


112<br />

id. bijlage bij brief 8-3-1853 <strong>van</strong> MvJ aan Col.Reg. inv.nr. 318<br />

113<br />

id. 2-6-1860 inv.nr. 322<br />

114<br />

id. brief 16-5-1815 inv.nr.309<br />

115<br />

KB 16-12-1814 No. 10<br />

116<br />

id. <strong>van</strong> Biza 17-2-1840 inv.nr. 315<br />

117<br />

KB 11-10-1826<br />

118<br />

circulaire MvJ 29-8-1854<br />

119<br />

id. <strong>van</strong> CdK aan Cie.Adm. 22-2-1862 ook in druk bijgevoegd inv.nr. 323<br />

120<br />

id. notulen Col.Reg. 25-3-1841 inv.nr. 304<br />

121<br />

id. brief 1-12-1840 inv.nr. 315<br />

122<br />

id. brief 12-2-1841 inv.nr. 315<br />

123<br />

id. notulen Col.Reg. 12-1-1842 inv.nr. 304<br />

124<br />

id. brief <strong>van</strong> Col.Reg. aan Lutherse voorganger ds. Helmig 31-7-1844 inv.nr. 343<br />

125<br />

id. brief 2-10-1871 plus reactie <strong>van</strong> de rabbijn, inv. nr. 327<br />

126<br />

id. brief cipier 18-10-1865 inv.nr. 359<br />

127<br />

id. brief Col.Reg. aan MvJ 3-9-1850 No. 4088 inv.nr. 343<br />

128<br />

id. bijlage d.d. 16-12-1859 No. 123 <strong>van</strong> Secretaris Generaal <strong>van</strong> Justitie, bij brief <strong>van</strong> CdK 20-12-1859 aan<br />

Cie.Adm. inv.nr. 322<br />

129<br />

id. <strong>van</strong> MvJ 19-3-1861 inv.nr. 323<br />

130<br />

id. 9-6-1860 inv.nr. 306<br />

131<br />

id.losbladig in notulenboek 5-10-1862 inv.nr. 306, goedgekeurd door CdK<br />

132<br />

id. brief directeur <strong>van</strong> de arbeid, met bijlagen 15-5-1841 inv.nr. 315<br />

133<br />

id. MvJ 31-3-1917 inv. nr. 337<br />

134<br />

id. brief <strong>van</strong> MvJ 10-9-1869 notulenboek Col.Reg. inv.nr. 307<br />

135<br />

id.brief 20-12-1823 inv.nr. 311<br />

136<br />

id. brief 17-4-1855 inv.nr. 320<br />

137<br />

id. notulenboek Col.Reg. 16-2-1893 inv.nr. 307<br />

138<br />

id. brief 4-3-1874 inv.nr. 327<br />

139<br />

id. brief <strong>van</strong> Comité <strong>van</strong> Dames 21-5-1840 inv.nr. 315<br />

id. brief <strong>van</strong> Comité <strong>van</strong> Dames aan Col.Reg. 4-3-1841 inv.nr.315<br />

141<br />

id. <strong>van</strong> Col.Reg. aan Comité <strong>van</strong> Dames 20-2-1849 No. 3769 inv.nr. 343<br />

142<br />

id. brief <strong>van</strong> Comité aan Col. Reg. 1843<br />

143<br />

id. notulen Col.Reg. 24-4-1850 inv.nr. 306<br />

144<br />

id. <strong>van</strong> Col.Reg. aan Comité <strong>van</strong> Dames 24-4-1850 No. 4023 inv.nr. 343<br />

145<br />

id. brief Inspecteur aan CdK 30-6-1857 inv.nr. 321<br />

146<br />

id. brief <strong>van</strong> Comité <strong>van</strong> Dames aan Col.Reg. 15-8-1857 inv. nr. 321<br />

147<br />

id. notulenboek Col.Reg. 4-3-1874 inv.nr. 307<br />

148<br />

id. <strong>van</strong> CdK 11-8-1823, inv.nr. 310<br />

149<br />

id. <strong>van</strong> CdK aan Col.Reg. 20-6-1872 inv.nr. 327<br />

150<br />

id. 16-8-1939 inv.nr. 339<br />

151<br />

id. brief 12-6-1846 inv. nr. 343<br />

152<br />

id. notulen Col.Reg. inv.nr. 306<br />

153<br />

id. brief <strong>van</strong> MvJ aan Cie.Adm. 8-2-1868 inv.nr. 326<br />

154<br />

id. 25-9-1859 inv.nr. 322<br />

155<br />

id. <strong>van</strong> Col.Reg. aan CdK 4-6-1850 no. 4039 inv.nr. 343<br />

156<br />

id. brief <strong>van</strong> politie aan Col.Reg., inv. 319<br />

157<br />

id. 19-3-1881 inv.nr. 329<br />

158<br />

id brief 22-2-1893 inv.nr. 346<br />

159<br />

id. brief 30-8-1904 aan Commissaris <strong>van</strong> Politie te Den Haag inv. nr. 347<br />

160<br />

id. brief Col. Reg. 18-6-1888 inv.nr. 346<br />

161<br />

id. brief <strong>van</strong> cipier aan Col.Reg. 28-10-1908 inv.nr. 336<br />

34

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!