DE KATHOLIEKE PERS
DE KATHOLIEKE PERS
DE KATHOLIEKE PERS
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nummer 51<br />
19 Februari 1929<br />
<strong>DE</strong> <strong>KATHOLIEKE</strong> <strong>PERS</strong><br />
ORGAAN VAN <strong>DE</strong> NE<strong>DE</strong>RLANDSCHE ROOMSCH-<strong>KATHOLIEKE</strong> ÏOURNALISTENVEREENIGING<br />
Correspondentie-adres van Redactie en Administratie TH. WILMER, Breestraat 32a, Leiden<br />
ABONNEMENTSPRIJS:<br />
ƒ2.50 per jaar<br />
Een „Gestalte" in de katholieke<br />
journalistiek.<br />
De verschijning van het zesde — en laatste — deel zijner<br />
„Gestalten en Gedachten" als „oeuvre posthume" kwam<br />
nog eens de herinnering verlevendigen aan den betreurden<br />
oud-journalist, den hoogeerw. heer P. J. H. Geurts, professor<br />
aan het Groot Seminarie te Roermond.<br />
Zes kloeke deelen met journalistieken arbeid!<br />
Wien van ons gilde was het gegeven, zijn één-dags-kinderen<br />
in dezen vorm te laten voortbestaan?<br />
Prof. Geurts was een journalist van erkende kracht en<br />
bekwaamheid. We herinneren ons de beide perioden uit<br />
zijn journalistieke leven, twee perioden van ongeveer acht<br />
jaren elk. Van 1895 tot 1903 was hij hoofdredacteur van<br />
de Maas- en Roerbode, een gewestelijk blad, waarin hij zijn<br />
vaardigheid bewees als vurig strijder voor de katholieke<br />
beginselen in een stad, waarin het liberaal-katholicisme van<br />
een dertig jaar vroeger was blijven nabloeien, vooral door<br />
de persoonlijke vereering van eenige zijner corypheeën.<br />
Wie het talent en het temperament van den jongen journalist<br />
kende, weet dat hij wèl geharnast, vol vuur ten<br />
strijde toog.<br />
De kapelaan der Munsterkerk, die in zijn vrijen tijd de<br />
pen hanteerde, maakte naam tot ver buiten zijn streek. Tot<br />
in de hoofdstad trok hij de opmerkzaamheid, zoodat het<br />
eervolle aanbod volgde van het hoofdredacteurschap van<br />
De Tijd. Hij kreeg nu, op 31-jarigen leeftijd, een breeder<br />
arbeidsveld, meer geëigend voor zijne eruditie en gaven.<br />
Van 1903 tot 1911 bekleedde hij dezen gewichtigen post in<br />
de Nederlandsche katholieke journalistiek. Zijn arbeid aldaar<br />
werd na zijn overlijden in den breede geschetst.<br />
Ook daarna, sinds Z. D. H. Mgr. Drehmanns hem geroepen<br />
had tot den professoralen katheder aan het Roermondsche<br />
Groot Seminarie, kon hij den journalistieken werkkring<br />
niet geheel vaarwel zeggen. Zijn opstellen der zes<br />
deelen „Gestalten en Gedachten", verschenen ter Drukkerij<br />
't Kasteel van Aemstel te 'Amsterdam, waren meestal van<br />
dien tijd.<br />
Prof. Geurts was een fijn stylist met een diepen kijk op<br />
mensehen en stroomingen, die de leidende beginselen van<br />
den tijd toetste aan het katholieke princiep, in forsche taal<br />
de gebreken der maatschappij aanwees en met groote klaarheid<br />
en overtuigingskracht het ware geneesmiddel wist<br />
aan te prijzen.<br />
Zijn robuste lichaamskracht heeft op den duur niet<br />
kunnen verdragen wat prof. Geurts er van vergde. Maar<br />
hij wist zijn vermoeide hoofd geen rust te geven, toen het<br />
nog tijd was. Hij arbeidde tot hij niet meer werken kon en<br />
hervond helaas de gezondheid niet, die men van vele maanden<br />
rust, te Heerlen eerst en later te Boekei, meende te<br />
mogen verwachten.<br />
Eindelijk kwam die droeve Zondagmorgen, toen God<br />
hem plotseling tot zich riep. De treurige mare bracht verslagenheid<br />
in den grooten kring zijner vrienden en bekenden.<br />
Eenige dagen later mochten wij getuigen zijn van zijne<br />
uitvaart. Een lange stoet volgde het stoffelijk overschot op<br />
den langen tocht van het geboortehuis naar de kerk te<br />
Swolgen, op dien schoonen najaarsmorgen, toen de zon door<br />
VERSCHIJNT IE<strong>DE</strong>RE ZES WEKEN<br />
ADVERTENTIEPRIJS:<br />
ƒ4.— per V12 pagina<br />
de nevelen brak en nog eenmaal een zomersenen gloed legde<br />
over het dorpje.<br />
Wij zagen zijn nederig graf gedolven op het kerkhof in<br />
de schaduw van het oude kerkje in het Noord-Limburgsche<br />
land met zijn eenvoudige, gave bevolking, waar zijne roeping<br />
was ontwaakt en waar men hem vereerde als een<br />
groote, uit hun midden gesproten, waar hij in zijn vacantieweken<br />
bij voorkeur vertoefde en waarheen hij wilde wederkeeren<br />
na zijn dood.<br />
Eindigen wij deze herinnering aan een der besten van<br />
ons beroep met de laatste regelen van het laatste opstel in<br />
het laatste deel zijner „Gestalten en Gedachten", ruim een<br />
jaar vóór zijn dood door prof. Geurts zelve nog gerangschikt,<br />
van het opstel door hem gewijd aan zijn betreurden<br />
oud-collega prof. J. Keuller:<br />
„Toen de groote reis hem wachtte, heeft de herinnering<br />
aan al het moois en verheffends, dat hij op de wijde Avereld<br />
had aanschouwd, hem stellig de verrukkelijkste perspectieven<br />
geopend op het Hemelsche Paradijs, dat dezen diepgeloovige<br />
als in zichtbare gestalte boven het hoofd had<br />
staan te stralen en te juichen. Hij zou nu zien, wat hij geloofd<br />
en met heete verlangens gezocht had."<br />
Ook voor Prof. Geurts — wij gelooven het — is dit in<br />
vervulling gegaan.<br />
J. Th.<br />
Pastoor JAC. VRANCKEN. f<br />
In den ouderdom van 77 jaren is op 29 Januari j.L, voorzien<br />
van de H.H. Sacramenten, overleden de Zeereerw.<br />
heer J. L. H. Vrancken, oud-pastoor van Reuver (L.) en<br />
oud-journalist.<br />
Van zijne priesterwijding in 1875 af tot zijn emeritaat in<br />
1914 was hij werkzaam in de zielzorg.<br />
Tot de journalistiek is hij gekomen in zijn drang naar<br />
volksontwikkeling — godsdienstige ontwikkeling op de<br />
eerste plaats — als organisator en werker op algemeen<br />
sociaal terrein.<br />
Het was toen in de jaren omstreeks 1890. Veel werd er<br />
in de eenvoudige katholieke huisgezinnen nog niet gelezen.<br />
Verder dan een weekblad van klein formaat gingen de<br />
behoeften bij de meesten niet. Het volk moest nog leeren<br />
lezen.<br />
Rector Vrancken, van de Munsterkerk te Roermond, was<br />
een der oprichters en medewerkers van het destijds aldaar<br />
verschijnende St. Jozefsblad, dat godsdienstige en ontspanningslectuur<br />
bracht in' duizenden katholieke huisgezinnen.<br />
In dien tijd was hij tevens hoofdrecteur van de Roermondsche<br />
Maas- en Roerbode (sinds 1904 vereenigd met<br />
De Nieuwe Koerier), in zijn tijd, van 1887—1893, nog een<br />
weekblad, dat druk deelnam in den politieken strijd van<br />
de bisschopsstad, waar de liberaal-katholieken driest optraden.<br />
Hij was de voorganger van prof. P. Geurts — die<br />
eenige maanden voor hem uit het leven gescheiden is —<br />
als hoofdredacteur van dat blad.<br />
Later, als pastoor van Reuver, schreef hij onder den<br />
schuilnaam „Valuas" wekelijks een artikel in het Venloosch<br />
Nieuwsblad (later met de Veniosche Courant vereenigd<br />
tot de huidige Nieuwe Veniosche Courant). In zijn
2 <strong>DE</strong> <strong>KATHOLIEKE</strong> <strong>PERS</strong><br />
pennevruchten legde hij zijn wijze gedachten neer, in een<br />
taal, die soms wat vernuftig geslepen was.<br />
Buiten de journalistiek schreef hij onder verscheidene<br />
pseudoniemen tal van werken, ook literaire, w.o. zeer verdienstelijke<br />
Limburgsche Schetsen.<br />
Maar bovenal was en bleef deze priester een uitstekend<br />
zieleherder, van zijn kapelaanschap af in het grensdorpje<br />
Posterholt, ten tijde van den Duitschen Kulturkampf, toen<br />
hij voortdurend over de grens de verdreven priesters ging<br />
vervangen, tot zijn herderschap te Reuver eindigde op<br />
1 April 1914, als zijn gezondheidstoestand hem noopte te<br />
gaan rusten.<br />
Pastoor Vrancken was de stichter der Limburgsche Katholiekendagen,<br />
die later uitgroeiden tot de Nederlandsche<br />
Katholiekendagen.<br />
Hij ruste in vrede!<br />
J. TH.<br />
Directeur HENRI KUY<strong>PERS</strong>.<br />
Aan de indrukwekkende huldigings-manifestatie, die het<br />
zilveren jubilé van den heer Henri Kuypers als directeur<br />
van de „Maasbode" geworden is, heeft onze Vereeniging<br />
con amore deelgenomen.<br />
De directeur van een dagblad behoort tot de pers, de<br />
directeur van een blad als de „Maasbode" behoort er zeker<br />
toe, en een directeur als de heer Kuypers bekleedt in de<br />
pers een vooraanstaande plaats.<br />
Op zijn feest is hij tot den grootmeester der katholieke<br />
pers geproclameerd, en niemand zal er aan denken hem<br />
dezen eeretitel te betwisten.<br />
Het heeft deugd gedaan, op den feestdag van den heer<br />
Kuypers te ervaren, hoe hetgeen deze harde en schrandere<br />
werker, deze ondernemende en stoute geest in de afgeloopen<br />
kwarteeuw heeft bereikt, ook buiten de perskringen<br />
door de eersten in Kerk en Staat is gewaardeerd.<br />
Is de feestdag een eeredag van weidschen omvang geweest,<br />
voor den heer Kuypers, voor de „Maasbode" en voor<br />
de katholieke pers was het verheugend, dat die eeredag<br />
geen bestaan afsloot, doch slechts een mijlpaal was op den<br />
weg, dien de jubilaris met dezelfde geestkracht en hetzelfde<br />
welslagen tot den eindpaal moge afleggen.<br />
Dr. J. H. J. M. WITLOX.<br />
Met groote belangstelling en voldoening werd in ons<br />
kamp de benoeming vernomen van dr. J. H. J. M. Witlox,<br />
leeraar aan het Klein Seminarie te St. Michiels-Gestel, tot<br />
hoofdredacteur van de „Maasbode".<br />
Wij wenschen hem en het blad van harte geluk met deze<br />
benoeming — voor beiden een onderscheiding.<br />
Onze Vereeniging heeft den nieuwen collega een hartelijk<br />
welkom in ons gilde toegeroepen.<br />
Liefdadigheid in de Pers.<br />
Br. schrijft in „Diaria Catholica":<br />
Onze bladen hebben onlangs de mededeeling opgenomen<br />
betreffende de nieuwe regeling in zake inzamelingen voor<br />
Missiën en andere liefdadige doeleinden, die volgens het<br />
nieuwe Concilium Provinciale niet meer in de krant mogen<br />
worden opgenomen, zonder toestemming van den Bisschop.<br />
Er is te dezer zake niet steeds dezelfde practijk gevolgd.<br />
Ongeveer 20 jaren geleden is, althans door den Bisschop<br />
van Haarlem, ook een dergelijk verzoek tot de bladen gericht.<br />
Later werd het gewijzigd in dezen zin, dat missionarissen<br />
konden volstaan met de toestemming van hun<br />
Ordinarius. Nog later, vooral in en na de oorlogsjaren, werd<br />
de aandrang zóó groot, dat het verzoek bij vele bladen in<br />
't ongereede raakte en althans stilzwijgend een nieuwe<br />
practijk gehuldigd werd. Hoe die practijk was, werd niet<br />
onverdienstelijk geschilderd in de „Gelderlander" als volgt:<br />
„Er wordt gevraagd voor de behoeften van de stad, voor<br />
die van het land, en vervolgens voor de nooden der geheele<br />
wereld. Elk geval op zich zelf is even dringend. En weiger<br />
maar. Stel U in de plaats van een redactie, bij wie een<br />
missionaris komt, die door 'n stormramp, 'n hongersnood,<br />
of weet ik door welke natuurramp van alles is ontbloot, —<br />
hij heeft geen dak om onder te slapen en de H. Mis draagt<br />
hij op in de open lucht. Weiger maar. Inmiddels moet er<br />
een arm gezin worden geholpen, dat dreigt onder te gaan<br />
in armoede. Een kerk gebouwd. Een klooster gesteund.<br />
Telkens klopt men bij een redactie aan en vraagt 'n inschrijving<br />
in de krant. De redactie moge overtuigd zijn,<br />
dat er veel te veel van die inschrijvingen worden geopend,<br />
zij weigert toch niet graag. De moeder van een missionaris<br />
staat voor U: mijn zoon, zegt zij, leest de H. Mis in de<br />
vensterbank van zijn woning (een houten keet), — dat kan<br />
toch zoo niet? Weiger maar. Wie wil aan een arme de<br />
gave onthouden, welke goede menschen voor hem gereed<br />
houden ... als de krant zijn armoede maar bekend maakt?<br />
En toch, — het kon zoo niet voortduren. De katholieke<br />
liefdadigheid wordt dood gebedeld. Er wordt zoo dikwijls<br />
gevraagd, dat het groote publiek op de vele aanvragen niet<br />
meer let. Het reageert niet meer.<br />
Derhalve: het werd tijd, dat de HoogEerw. Bisschoppen<br />
weer eens ingrepen. Er moet gegeven worden, veel gegeven,<br />
maar met orde en volgens een goeden regel. De anarchie<br />
moet uit onze liefdadigheid worden weggebannen.<br />
Men valle ons nu voortaan niet meer lastig met aanvragen,<br />
— als er geen bisschoppelijke toestemming bij is,<br />
gaan ze onvermijdelijk in de prullemand.<br />
Welke aanvrage dan ook."<br />
't Is te verwachten, dat alle katholieke bladen 't voorschrift<br />
zullen naleven. Vooral, waar het den directies,<br />
hoofdredacties, redacties en administraties waarlijk van<br />
een drukkenden last ontheft. Hoe gaarne zij ook meewerken<br />
met allerlei goede dingen, de keuze werd gaandeweg<br />
moeilijker en de beslissing vaak ondoenlijk. Nu zijn<br />
ze van die moeilijke beslissing af en behoeven ze toch niet<br />
hard te zijn.<br />
Intusschen zal het hier gaan over algemeene oproepen<br />
tot steun. In de Acta enz. voor het Concilium Provinciale<br />
lezen we letterlijk, dat het verboden is „pro missione aliove<br />
opere pio eleemosynas" in te zamelen, d. w. dus zeggen:<br />
aalmoezen in te zamelen voor de Missie of eenig ander<br />
goed werk. Ik geef me niet uit voor theologant, maar denk<br />
toch, dat dit gelezen moet worden in strikten zin, zoodat<br />
alles wat niet bepaald een aalmoes is (b.v. een feestgave) of<br />
niet is een werk wat de Kerk onder „goede werken" verstaat<br />
(maar b.v. een werk met een politiek doel) er buiten valt.<br />
De practijk zal de grenzen wel moeten aangeven.<br />
Samenwerking.<br />
Naar aanleiding van de oprichting der N.V. „De Arbeiderspers",<br />
waarin onder meer de twee socialistische dagbladen<br />
„Het Volk" en „De Voorwaarts" zijn ingebracht,<br />
schreef „Het Centrum" van 18 Februari 1.1. een artikel<br />
onder het opschrift: pers-perspectieven.<br />
Naar aanleiding hiervan bevatte „De Zuid-Limburger"<br />
een artikel, waaraan wij het volgende ontleenen:<br />
„Tegenover de concurrentie van onze tegenstanders in<br />
de journalistiek, meent het blad, kunnen wij alleen uitkomst<br />
vinden in samenwerking en concentratie (samentrekking)<br />
van onze journalistieke krachten.<br />
„Hoedanig „Het Centrum" zich die samenwerking precies<br />
voorstelt, krijgen wij van zijn redactie niet nader uiteengezet.<br />
Maar het zou ons niet verwonderen, als zij daarbij<br />
in de allereerste plaats gedacht had aan het zorgvuldig<br />
vermijden van alles wat ook maar op eenigerlei wijze op<br />
minder loyale, om niet te zeggen oneerlijke concurrentie<br />
gelijkt.<br />
Dat is, als men wil, wel een zeer negatieve vorm van
samenwerking, maar wij voor ons gelooven, dat de Katholieke<br />
Pers in haar geheel reeds heelwat sterker zou komen<br />
te staan tegenover den tegenstander, indien aan dezen negatieven<br />
vorm steeds de noodige aandacht werd geschonken.<br />
Dan zou het al heel gauw en voorgoed uit zijn met heelwat<br />
kleingeestigheden, waaraan tal van katholieke kranten<br />
— den goeden niet te na gesproken — zich ten opzichte<br />
van elkaar meer dan eens schuldig maken.<br />
Laat ons, geheel te goeder trouw, op een paar daarvan<br />
mogen wijzen.<br />
Wie niet heelemaal vreemdeling is in het Jeruzalem<br />
der katholieke journalistiek, weet, hoeveel moeite veelal<br />
de redactie van het eene katholieke blad heeft om op een<br />
eenigszins behoorlijke wijze den naam van het andere in<br />
zijn kolommen te vermelden.<br />
Dat geldt in den regel niet voor het geval zij met elkaar<br />
aan het polemiseeren slaan. Dan weet men elkaar gewoonlijk<br />
nog wel bij naam en toenaam te noemen, al drijft<br />
men daarbij dan veelal de duidelijkheid zoo ver, dat men<br />
doet, alsof het blad, waartegen men polemiseert, voor het<br />
gros zijner lezers een vrijwel onbekende grootheid is. Dan<br />
spreekt men niet zelden van het katholieke pers-orgaan<br />
zoo en zoo, dat daar en daar verschijnt, als ware die nadere<br />
toelichting voor den lezer verre van overbodig. En<br />
als wist deze nog altoos niet — om een paar namen te<br />
noemen en daarbij zoover mogelijk uit de buurt te blijven<br />
— dat b.v. „De Maasbode" in Rotterdam, „De Tijd" in<br />
Amsterdam en „Het Centrum" in Utrecht verschijnt.<br />
Eenigszins anders gaat men veelal te werk, wanneer<br />
men eikaars berichten overneemt, gesteld al, dat men, al<br />
of niet door de schuld van den breed-gerugden zetter, niet<br />
heelemaal verzuimt het zuster-orgaan te vernoemen. Wat<br />
toch ook niet heelemaal ongebruikelijk is.<br />
Maar noemt men, nood-gedwongen, elkaar, dan geschiedt<br />
dat dikwijls op zeer „listige" wijze. Dan moet, alweer<br />
bij wijze van voorbeeld, een groote „M." wel eens „de<br />
Maasbode" voorstellen, „de T." „de Tijd" en „H. G." „het<br />
Centrum". Of men vlecht ook wel den naam van het geciteerde<br />
blad zoo „voorzichtig" in het overgenomen bericht<br />
in, dat de lezer er moeielijk wijs uit wordt, welk<br />
deel of onderdeel van het overgenomen bericht nu juist<br />
precies voor rekening van de oorsprongsbron behoort te<br />
komen.<br />
De niet geringe moeite, welke sommige katholieke journalisten<br />
niet zelden hebben om den naam van een concurreerend<br />
zuster-orgaan behoorlijk te noemen, verraadt<br />
zich ook wel eens daardoor, dat men veel liever leentjebuur<br />
gaat spelen bij een vijandelijk dan bij een bevriend<br />
blad. Men schijnt het veel minder erg te vinden, alweer<br />
bij wijze van voorbeeld, een bericht te ontleenen aan „Telegraaf"<br />
of „Handelsblad", dan aan „de Tijd", „de Maasbode"<br />
of „het Centrum". Van het feit, dat men zoodoende<br />
afbreuk doet aan de eigen Pers, schijnt men zich lang niet<br />
altoos voldoende rekenschap te geven. En toch ligt dat<br />
feit, dunkt ons, tamelijk dicht voor de hand. Als de lezers<br />
onzer katholieke bladen in hun lijfblad herhaaldelijk een<br />
blad van de tegenstanders geciteerd krijgen en maar zelden<br />
of zoo goed als nooit van een ander katholiek blad,<br />
moet hij wel tot de conclusie komen, dat de katholieke<br />
Pers over een heel wat minder goed-ingerichten berichten-dienst<br />
beschikt dan de niet-katholieke.<br />
Het is nu eenmaal een heel gewoon menschelijk verschijnsel,<br />
dat men tegenover een principieelen tegenstander<br />
veel gemakkelijker de beleefdheids-vormen in acht<br />
pleegt te nemen dan tegenover de eigen menschen. Dat<br />
verschijnsel is zoo algemeen, dat het wel erg vreemd zou<br />
zijn, indien de doorsnee-katholieke journalist aan die fout<br />
niet mank ging.<br />
Gold het hier dan ook alleen een beleefdheids-kwestie,<br />
wij zouden het vorenstaande heel zeker in de pen gehouden<br />
hebben.<br />
Want het lijkt ons niet aardig onzen pers-collega's en<br />
ons zelf een fout aan te wrijven, die zij en wij met<br />
<strong>DE</strong> <strong>KATHOLIEKE</strong> <strong>PERS</strong> 3<br />
alle andere menschen gemeen hebben en die dus in zooverre<br />
niets bijzonders heeft.<br />
Maar wijl er nog wel iets anders en iets meer aan vast<br />
zit, en naar onze eerlijke overtuiging de kracht en de invloed<br />
onzer katholieke Pers er mee gemoeid is, hebben<br />
wij gemeend bovenstaande commentaar op de uitnoodiging<br />
van „Het Centrum" tot meer samenwerking te mogen<br />
leveren.<br />
Eerst dan, wij herhalen het, wanneer een behoorlijke<br />
samenwerking voldoende gewaarborgd is, kan er van een<br />
eventueel gewenschte samentrekking sprake komen. Het<br />
eerste dient voor het laatste toch minstens den weg te banen,<br />
of, wil men een ander beeld, de lucht te zuiveren.".<br />
Kleine Concurrentie of gebrek<br />
aan solidarifeti.<br />
In het jongste nummer van ons orgaan is de heer J. Hulsman<br />
op het oorlogspad gegaan tegen de „Maasbode" en<br />
onder bovenstaanden titel stort hij de fiolen van zijn onrechtmatigen<br />
toorn over haar hoofd uit.<br />
Dit lid van de redactie van de „Residentiebode", dat<br />
nogal gewend is van den hoogen toren te blazen, schrikt<br />
er n.1. niet voor terug, de „Maasbode" voor een oneerlijke<br />
concurrente tegenover de katholieke bladen uit te maken.<br />
Alsof 't de gewoonste zaak ter wereld gold en alsof laster<br />
geen verfoeilijk kwaad is.<br />
Wat we dezen journalist niet kunnen ontzeggen is een<br />
zekeren moed, al is die dan ook in overmoed ontaard. De<br />
heer Hulsman toch durft met steenen gooien, terwijl hij<br />
in een glazen huisje woont.<br />
We hadden een artikel uit de „Residentiebode" overgenomen<br />
en zetten er abusievelijk bij, dat het ontleend was<br />
aan „de Morgen".<br />
De heer H. deelt nu in het orgaan mede, dat ondanks<br />
een vriendelijk briefje van de hoofdredactie van de „Residentiebode",<br />
waarin op deze vergissing gewezen werd, geen<br />
rectificatie is gevolgd.<br />
De heer H. vergist zich deerlijk. Zoodra de brief door ons<br />
ontvangen was, is onder de rubriek „Nederland" de gevraagde<br />
rectificatie gevolgd.<br />
Waarom ook zouden we zulks achterwege hebben se<br />
laten?<br />
We kunnen den heer H. verzekeren, dat wij niet de<br />
minste concurrentie-vrees ooit in ons waargenomen hebben.<br />
Bij een redactie, welke zich krachtig voelt door den<br />
onvoorwaardelijken steun van directie en hoofdredactie,<br />
zou zulks zelfs onnatuurlijk zijn. We kunnen den heer H.<br />
voorts de verzekering geven, dat wij zelfs niet één bericht<br />
zonder bronvermelding uit andere bladen overnemen in<br />
tegenstelling met sommige andere katholieke bladen, waaronder<br />
ook de „Residentiebode" behoort, die ons blad en<br />
wel op de vrijmoedigste wijze leegrooven.<br />
Nauwelijks hadden we het geïncrimineerde stukje van<br />
den heer H. onder de oogen gehad, of in de „Res.-bode"<br />
van 18 October vonden we een verslag over het eerste lustrum<br />
van de R.K. Universiteit zonder bronvermelding bijna<br />
letterlijk uit de „Maasbode" overgenomen.<br />
We hebben geen register aangehouden van de berichten<br />
en verslagen van onzen Haagschen redacteur, welke in de<br />
laatste maanden of letterlijk öf met een kleine wijziging<br />
of toevoeging zonder bronvermelding door de „Residentiebode"<br />
uit de „Maasbode" zijn overgenomen. We vermelden<br />
er hier eenige uit ons geheugen: Bericht overlijden Arnold<br />
Frentrop, verslag begrafenis Arnold Frentrop, twee verslagen<br />
R.K. Bond van Melkveehouders kringen Den Haag,<br />
Leiden en Rotterdam en verslag klokkenwijding St. Jeroenskerk.<br />
Wat tenslotte de kwestie van de advertentie over de<br />
Dameskroniek betreft, wij meenen, dat de heer Hulsman<br />
geen enkel prerogatief heeft om als opperste arbiter in<br />
dergelijke gevallen op te treden. We weten, dat alle katholieke<br />
bladen zich bij de opneming van advertenties door<br />
Ö
4 <strong>DE</strong> <strong>KATHOLIEKE</strong> <strong>PERS</strong><br />
dezelfde groote beginselen laten leiden. In de practische<br />
toepassing daarvan echter kan meeningsverschil bestaan,<br />
gelijk dat bij zoovele vraagstukken het geval is.<br />
Meent de heer Hulsman soms, dat zijn oordeel meer<br />
waarde heeft dan dat van anderen, die minstens even<br />
consciëntieus te werk gaan. ieder handele in dergelijke gevallen<br />
naar eer en geweten: in necessariis unitas, in<br />
dubiis libertas, in omnibus charitas. Houdt men dit, ook<br />
het laatste, als stelregel, dan zal men bij afwijkende meening<br />
den ander niet van lafheid, geldzucht of verloochening<br />
der katholieke beginselen beschuldigen. Want daarop<br />
komen de woorden des heeren H. in wezen toch neer.<br />
„Het is helaas waar", zoo schrijft de heer H. tenslotte,<br />
„dat de katholieke solidariteit zich meer uit in critiek dan<br />
in waardeering voor elkander."<br />
Helaas is zulks waar en de heer Hulsman is daarvan het<br />
levende voorbeeld.<br />
G. PONSIOEN,<br />
Redacteur van „De Maasbode".<br />
Pensioenfonds „'t Kasteel van Aemstel".<br />
Enkele weken geleden is bij akte, voor notaris mr. A. J. B.<br />
Blaisse, te Amsterdam, verleden, door de Naaml. Vennootschap<br />
„Dagblad en Drukkerij „De Tijd", opgericht de Stichting<br />
: „Pensioenfonds 't Kasteel van Aemstel", dat aan allen,<br />
die voor den vollen arbeidsdag in vaste dienstbetrekking<br />
zijn van de Vennootschap, met uitzondering van de Directie,<br />
pensioen verzekert.<br />
De Vennootschap stort onmiddellijk in het Fonds het bedrag<br />
van twee honderd vijftig duizend gulden (ƒ 250.000)<br />
en verbindt zich, in de toekomst, jaarlijks zooveel bij te<br />
dragen als zal noodig zijn om het Fonds, volgens de gemaakte<br />
bepalingen, in stand te houden, terwijl van de deelnemers,<br />
de redacteuren, kantoorbedienden en werklieden,<br />
ten hoogste drie percent van de salarissen en arbeidsloonen,<br />
maandelijks of wekelijks, zal worden ingehouden.<br />
De aandeelhouders-vergadering der Vennootschap heeft<br />
voor onbepaalden tijd vastgesteld, dat de bijdrage der deelnemers<br />
zal bedragen twee percent; die der Vennootschap<br />
bedraagt dus het "dubbele hiervan, of vier percent van alle<br />
bezoldiging.<br />
Het Fonds wordt beheerd door een Bestuur van zeven<br />
ieden, van wie drie worden aangewezen door de Commissarissen<br />
der Vennootschap en vier worden gekozen door de<br />
deelnemers, één door en uit de redacteuren, één door en uit<br />
de kantoorbedienden en twee door en uit de werklieden.<br />
Uit de eerste groep worden de voorzitter en de ondervoorzitter<br />
gekozen door de Commissarissen; het Bestuur<br />
kiest een secretaris uit een der bestuursleden, die door de<br />
deelnemers gekozen zijn. De Commissarissen wijzen uit de<br />
kantoorbedienden der Vennootschap voor het Fonds een<br />
boekhouder aan, die niet lid is van het Bestuur, doch met<br />
raadgevende stem de vergaderingen van het Bestuur bijwoont.<br />
Het pensioen zal worden verleend bij 65-jarigen leeftijd<br />
of vroeger in geval van invaliditeit, aan iederen deelnemer,<br />
die ten minste vijf jaar in vaste dienstbetrekking van de<br />
Vennootschap is geweest. Het bedrag van het pensioen<br />
hangt af van den diensttijd en van het loon.<br />
Voor elk jaar van dienstbetrekking bedraagt het pensioen<br />
één zestigste gedeelte van het gemiddelde der belooning,<br />
welke is genoten in de drie jaren, die aan de pensionneering<br />
zijn voorafgegaan, met als hoogste pensioen het tweederden<br />
gedeelte dier belooning, echter met deze beperking, dat het<br />
hoogste pensioen voor den hoofdredacteur en den hoofdboekhouder-procuratiehouder<br />
bedraagt ƒ4000.— per jaar,<br />
voor redacteuren en kantoorbedienden ƒ 3000.— per jaar,<br />
voor zes meesterknechts f 27.— en voor de overige werklieden<br />
ƒ 22.— per week. Deze laatst bedoelde hoogste pensioenen<br />
worden verhoogd tot ƒ 30 en ƒ 25, door het pensioen<br />
van de Rijkswet, waarvoor de Vennootschap heeft „ge<br />
plakt" en dat niet in mindering wordt gebracht van het<br />
pensioen, uitgekeerd door het Fonds.<br />
Een pensioen van het tweederden gedeelte van het loon<br />
kan worden bereikt na veertig jaar dienst. Diensttijd, doorgebracht<br />
vóór den achttien-jarigen leeftijd, telt niet mee;<br />
van hen, die jonger zijn dan achttien jaar, wordt ook geen<br />
bijdrage gevorderd. Het recht op ouderdomspensioen bestaat<br />
niet vóór den 65-jarigen leeftijd, al zou het hoogste<br />
pensioenbedrag vroeger zijn bereikt.<br />
Een invaliditeitspersioen wordt, ook indien de diensttijd<br />
hierop geen aanspraak geeft, berekend naar ten minste een<br />
vierde gedeelte van het loon, dus naar een diensttijd van ten<br />
minste vijftien jaar.<br />
De pensioenbepalingen zijn gemaakt in overleg met bevoegde<br />
deskundigen in het pensioen- en verzekeringsbedrijf.<br />
In het Reglement, dat in de notarieele akte van Stichting<br />
is opgenomen, worden, behalve betreffende hetgeen hier<br />
vermeld is, voorzieningen en regelingen getroffen van<br />
velerlei aard.<br />
Geregeld is wat beschiedt bij beëindiging van de dienstbetrekking<br />
vóór het bereiken van den 65-jarigen leeftijd.<br />
De Stichting staat naast de Vennootschap, wordt mede<br />
door haar beheerd, doch het kapitaal van het Fonds bestaat<br />
onafhankelijk van de Vennootschap. Dit is in het Reglement<br />
duidelijk vastgesteld.<br />
De Vennootschap heeft zich verbonden, indien in de toekomst<br />
aan het kapitaal, dat noodig is, een bedrag mocht<br />
ontbreken, dit aan te vullen.<br />
Door de Commissarissen zijn voorloopig als Bestuursleden<br />
van liet Fonds aangewezen de Commissaris, de heer<br />
F. Th. Everard en de beide Directeuren, de heeren F. J. A.<br />
M. Wierdels en A. van der Marck.<br />
Onder de collega's zullen er wel gevonden worden, die<br />
zulk 'n pensioenregeling missen!<br />
Wij brengen de N.V. Dagblad en Drukkerij „De Tijd"<br />
hulde voor deze goede, navolgenswaardige daad!<br />
Personalia.<br />
De heer J. Zwetsloot is 1 Januari overgegaan van „Centrum"<br />
naar „De Gelderlander".<br />
De heer G. Hol gaat op I Maart van „Huisgezin" naar<br />
„Centrum" over.<br />
Jubilea.<br />
Onze Vereeniging heeft van haar belangstelling doen blijken<br />
bij het zilveren journalistieke jubilé van den heer<br />
G. Polak Daniels, redacteur van het „Vaderland", en het<br />
veertigjarig jubilé van den heer H. C. van Berkum van het<br />
Haagsche Correspondentiebureau.<br />
— De heer J. D. Pastoors heeft onder vele blijken van<br />
belangstelling het feit herdacht, dat hij 25 jaar verbonden<br />
is aan de „Prov. Noordbr. en 's-Hertogenbossclie Courant".<br />
De Voorzitter onzer Vereeniging heeft persoonlijk den<br />
Jubilaris zijn gelukwenschen aangeboden.<br />
UÏT <strong>DE</strong> VEREENIGING.<br />
Nieuwe leden:<br />
A. F. König, „Residentiebode", 's-Gravenhage. Voorgedragen<br />
door de heeren J. Hulsman en C. M. Drabbe.<br />
B. J. M. Bekman, „Gooi en Sticht", Prof. Poelsstraat 24,<br />
Hilversum. Voorgedragen door de heeren Antoon Gooien en<br />
Bernard Hulsman.<br />
Herman Bresser, redacteur van „De Echo van het Zuiden"<br />
te Waalwijk, voorgedragen door voorzitter en secretaris.<br />
Adresverandering:<br />
W. Bourgonje, van Oldenzaal naar Almelo, Arendsboerweg<br />
30.<br />
J. Ferien, van Akerstraat 59 naar Lindeplein 4, Heerlen.