Download PDF (391KB) - Springer
Download PDF (391KB) - Springer
Download PDF (391KB) - Springer
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
344 Pedagogische adviezen voor speciale kinderen<br />
Kernbegrippen in dit artikel zijn ‘pedagogische grondhouding’, ‘gedragsproblemen<br />
en emotionele problemen’ en ‘Pedagogische Kijk- en Handelingswijzers’.<br />
Pedagogisch vakmanschap<br />
Een docent is meer dan een kennisoverdrager. Tenminste, dat wordt in de<br />
meeste lerarenopleidingen tegen de studenten gezegd. Studenten wordt dan<br />
verteld dat ze een pedagogische grondhouding of ‘attitude’ moeten hebben<br />
of zich moeten aanleren. Afhankelijk van het pedagogisch kaliber van die<br />
opleiding wordt diepgang gegeven aan het begrip ‘pedagogische grondhouding’,<br />
bijvoorbeeld door aan te geven dat een docent ‘empathisch moet kunnen<br />
reageren’ of ‘door de leerling te blijven zien achter het vervelende gedrag’<br />
of ‘door te differentiëren’.<br />
Hieronder staat een Top-40 van pedagogisch vakmanschap. Haartmans<br />
benadrukt dat alle kenmerken uit de Top-40 even belangrijk zijn.<br />
Top-40 Pedagogisch vakmanschap<br />
1 Duidelijk en consequent zijn.<br />
2 Gevoel voor humor hebben.<br />
3 Vriendelijk zijn.<br />
4 Niet bang zijn om fouten toe te geven.<br />
5 Leerlingen niet overvragen.<br />
6 Geen lesboer zijn.<br />
7 Vastberaden zijn, maar geen ‘generaal’.<br />
8 Het goede belonen en complimenten maken.<br />
9 Zinvol bestraffen en aangeven waarom.<br />
10 Iets hebben voor leerlingen die sneller klaar zijn.<br />
11 Zorgen voor een aantrekkelijke klas.<br />
12 Geen voorkeursbehandelingen geven: eerlijk verdelen.<br />
13 Interessante lessen geven.<br />
14 Eigen lessen (laten) bekijken.<br />
15 Schoolwelbevinden meten.<br />
16 Een klassenvergadering houden.<br />
17 Leerlingen niet klassikaal voor schut zetten.<br />
18 Niet (te snel) uit het lokaal sturen.<br />
19 De schoolregels kennen, toepassen en controleren op naleving.<br />
20 Goed luisteren; niet zelf alsmaar het woord hebben.<br />
21 De klas inlopen; niet voortdurend achter die lessenaar zitten.<br />
22 Enthousiasme en tevredenheid uitstralen.<br />
23 De namen van de leerlingen kennen en noemen.<br />
24 De leerlingen als persoon nooit afkeuren, maar wel hun gedrag als dat<br />
nodig is.<br />
25 De pester bestraffen in plaats van de zondebok in bescherming nemen.