24.09.2013 Views

download - hwba-vriezenveen - Welkom

download - hwba-vriezenveen - Welkom

download - hwba-vriezenveen - Welkom

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BEWAAR<br />

UW KERK<br />

Pleidooi<br />

voor een éérlijk verzet<br />

tegen Samen op Weg<br />

en tegen het verlaten van<br />

de Nederlandse<br />

Hervormde Kerk ^<br />

Ds. L.H. Oosten


ISBN 90-71272-76-1<br />

© Copyright bij Uitgeverij F. Hardeman - Ede 1996.<br />

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel<br />

van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande<br />

schriftelijke toestemming van de uitgever.


BEWAAR UW KERK<br />

Pleidooi voor een éérlijk verzet tegen Samen op Weg<br />

en tegen het verlaten van<br />

de Nederlandse Hervormde Kerk<br />

door<br />

Ds. L.H. Oosten<br />

[ h<br />

UITGEVERIJ FRITS HARDEMAN - EDE


"Ik heb geen gedachten dat God ons land zal verlaten, maar dat<br />

Hij een zuivering in Zijn Kerk zal houden. Leraars en vromen zullen<br />

gelouterd worden en een grote schare de Heere toegevoegd<br />

Ds. Th. van der Groe<br />

(Preek over Matth. 11:16-24)


Inhoud<br />

1. Ter inleiding 7<br />

2. Hoofdgedachten over de ontwerp-kerkorde voor de<br />

VPKN (Kerkelijk bezwaarschrift) 10<br />

3. Consideratie over de ontwerp-kerkorde voor de VPKN . . 18<br />

4. "De Kerk weerspreekt wat haar belijdenis beweert"<br />

(De Konkordie van Leuenberg) 32<br />

5. De Barmer Thesen, een falende verklaring 39<br />

6. Opmerkingen over de Augsburgse Geloofsbelijdenis .... 43<br />

7. Waar is straks de Nederlandse Hervormde Kerk? 49<br />

8. Dolerende geluiden 52<br />

9. De betrekkelijkheid van een Kerkorde 57<br />

10. Groen van Prinsterer en het recht der Hervormde<br />

gezindheid 62<br />

11. Calvijn en de onzuiverheid van de Kerk 69<br />

12. Een jaar vol verwarring (Vraaggesprek met Terdege) .... 72<br />

13. Groot geschrei 76<br />

14. Hoop voor de Kerk van Nederland (Dr. F.W. Krummacher) 81<br />

15. Nawoord 83<br />

16. Noten 84


1. Ter inleiding<br />

Lectori Salutem!<br />

Ongaarne geef ik dit geschrift in het licht.<br />

Het bevat voor een deel een bundeling van eerder van mijn hand verschenen<br />

stukken of publicaties.<br />

Het richt zich tegen het "Samen op Weg-proces" van de Nederlandse<br />

Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de<br />

Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden, maar<br />

evenzeer tegen verschillende stemmen van het verzet.<br />

Ongaarne, omdat de verwarring juist onder de tegenstanders van het<br />

proces zo groot is. Het is een verwarring die medestanders in het verzet<br />

soms maakt tot tegenstanders van elkaar. Dat is een verdrietige<br />

zaak.<br />

De strijd is soms onheilig, soms verkeerd gericht, soms getoonzet<br />

door geluiden die herinneren aan Doleantie en Afscheiding.<br />

Wij wijzen het huidige eenwordingsproces tussen genoemde kerkgenootschappen<br />

af, omdat naar onze mening een schriftuurlijke en<br />

confessionele basis daarvoor ten enenmale ontbreekt.<br />

De drijvende kracht achter dit streven is niet het confessioneel gereformeerde<br />

beginsel, maar de z.g. midden-orthodoxe hoofdstroom in<br />

de Nederlandse Hervormde Kerk samen met de gedeconfessionaliseerde<br />

Gereformeerde Kerken en de Evangelisch-Lutherse Kerk,<br />

die zich in moderne geest ontwikkeld heeft en zich blijkbaar meer tot<br />

vrijzinnigen dan tot gereformeerde belijders voelt aangetrokken.<br />

Tegelijk wijzen wij elke neiging tot afscheiding af, zelfs al doet deze<br />

zich voor onder het mom van een gewaande voortzetting van de oude<br />

Nederlandse Hervormde Kerk.<br />

De Heilige Schrift en de belijdenis, daarop gegrond, zijn duidelijk in<br />

hun afwijzing van scheuring en verdeeldheid.<br />

Men moet dan ook niet schromen om de verscheurdheid van de Kerk<br />

"ketterij" te noemen (d.i. afwijking van Schrift en belijdenis). Het is<br />

naar mijn diepste overtuiging de grote zonde van de Kerk in Nederland,<br />

een bron van onheil en van vruchteloosheid en de oorzaak van<br />

de zwakheid van onze oude Vaderlandse Kerk.<br />

7


Maar wat dan? Niet Samen op Weg en ook niet scheiden?<br />

Alleen Gods voorzienigheid kan ons hierin de weg wijzen.<br />

Hij beware ons voor voorbarige uitspraken, die wij mogelijk in de<br />

toekomst niet waar kunnen maken.<br />

Hij beware ons voor vleselijk strijden, waarop geen zegen kan rusten.<br />

Hij bekere ons tot Hem, zo zullen wij bekeerd zijn.<br />

Hij schenke ons de Geest van verootmoediging en gebed, van wijsheid<br />

in ons spreken en handelen, van oprechtheid in onze tegenargumenten.<br />

Onhoudbaar is het, simpelweg te stellen dat de fuserende kerken, die<br />

zich verenigen in een nieuwe Kerk, zich afscheiden van de oude<br />

Kerk en dat derhalve de overblijvende restanten, die niet meedoen,<br />

de wettige voortzetting van de Kerk zijn. In dezelfde geest dachten<br />

de Dolerenden van 1886 (geen afscheiding, maar reformatie der kerken<br />

buiten het bestaande genootschap). Hierop gaat dit geschrift in.<br />

Terecht is het te strijden voor de gereformeerde belijdenis, maar<br />

onjuist is het daarbij de pijlen te richten op de Augsburgse Geloofsbelijdenis,<br />

die óók een voluit reformatorische belijdenis is, door<br />

Calvijn en vele gereformeerde vaderen van harte ondertekend, zelfs<br />

in haar onveranderde versie van 1530. Ook hierop gaat dit geschrift<br />

in.<br />

Laat liever de pijlen gericht zijn op de afwijking van de belijdenis.<br />

Vandaar ook een uitgebreid artikel over de Konkordie van Leuenberg,<br />

die de belijdenisgeschriften ontkracht.<br />

Verder zal worden gewezen op het feit dat de Kerk beoordeeld moet<br />

worden naar haar belijdenis en niet allereerst naar haar Kerkorde.<br />

De geschiedenis leert dat een Kerk onder een goede Kerkorde kan<br />

afwijken en daarentegen onder een slechte Kerkorde kan leven.<br />

Hoogste bron en norm zal de Heilige Schrift moeten zijn. En is het<br />

niet goed calvinistisch te stellen dat waar het Wóórd is, de Kérk is?<br />

Kortom, dit geschrift getuigt van tweeërlei zorg: zorg over het<br />

Samen op Weg-proces (dreigende vereniging), zorg over de onderlinge<br />

verdeeldheid tussen de gereformeerde belijders (dreigende<br />

scheuring). Zorg over een vleselijk drijven van het verenigingsproces,<br />

zorg over een vleselijk bestrijden van dit proces.<br />

Wat veelal gemist wordt, is de ootmoedige houding van het geloof<br />

dat zich vertrouwend verlaat op de leidingen van Hem Die de<br />

8


Koning van Zijn Kerk is, het Hoofd van Zijn Gemeente, Die alle<br />

dingen regeert, aan Wiens voeten alle dingen onderworpen zijn; die<br />

God, Wiens weg is in het heiligdom, die God, Die wonder doet, Die<br />

Zijn sterkte bekendmaakt onder de volken (Ps. 77).<br />

Acht Hij het nodig ons om onzer zonden wil door dit proces te voeren<br />

in de ballingschap: Hij is de HEERE; Hij doe wat goed is in Zijn<br />

ogen!<br />

Buigen wij ons hoofd en hart.<br />

Maar behaagt het Hem ons te bevrijden uit de gevaren die Zijn Kerk<br />

bedreigen, dan is alle roem, ook van een verwarde, verdeelde,<br />

geesteloze en onverhoopt levenloze gereformeerde gezindte en van<br />

alle Jehu's-ijver, uitgesloten, maar valt er slechts te roemen in de<br />

Heere, de Koning van Zijn Kerk.<br />

Ootmoed, ootmoed!<br />

Onwillekeurig komt mij voor de geest een beeld van jaren her: Een<br />

eenvoudige weduwe in het Noorden des lands, door vele godsdienstigen<br />

veracht, maar met haar gevouwen handen opgeheven, met de<br />

woorden: "Dominee, dit is mijn kracht!"<br />

Maasdam/Sint Anthoniepolder<br />

(Classis Barendrecht), 1996 Ds. L.H. Oosten<br />

9


2. Hoofdgedachten over de<br />

ontwerp-kerkorde voor de VPKN<br />

(Kerkelijk bezwaarschrift)<br />

Aan de Classicale Vergadering van de Classis Barendrecht in de<br />

Nederlandse Hervormde Kerk werd op 21 maart 1994 door de kerkenraad<br />

van de Hervormde Gemeente te Sint Anthoniepolder het<br />

volgende - door schrijver dezes ontworpen - schrijven gericht, bevattende<br />

een aantal fundamentele bezwaren tegen de ontworpen<br />

Kerkorde van de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland, met<br />

name tegen de beoogde fusering van kerken:<br />

Geachte Vergadering,<br />

De kerkeraad van de Hervormde Gemeente te Sint Anthoniepolder<br />

wil bij deze u deelgenoot maken van een aantal bezwaren tegen het<br />

(nieuwe) ontwerp "Kerkorde van de Verenigde Protestantse Kerk in<br />

Nederland", dat reeds in eerste lezing door de Generale Synode van<br />

onze Kerk is aanvaard.<br />

De kerkeraad zou gaarne zien dat deze opmerkingen worden betrokken<br />

bij het considereren over dit ontwerp in de Classicale Vergadering.<br />

1. Uitgangspunt van dit ontwerp: de fusiegedachte (of zelfs: fusiedwang)<br />

In 1986 - toen de intentieverklaring werd aangenomen - werd de<br />

suggestie gewekt dat er voorlopig alleen op federatie zou worden<br />

aangewerkt. Pas nadat de federatie in de gemeenten voldoende<br />

gevorderd en geworteld zou zijn, zou fusie in het blikveld komen.<br />

Thans - terwijl aantoonbaar een grote meerderheid in de kerk niet<br />

eens of nauwelijks aan samenwerking toe is, laat staan in staat van<br />

hereniging is - stelt de macht van het synodale getal via dit ontwerp<br />

ons ineens voor een fusie. Dit ontwerp forceert een ontwikkeling.<br />

Tegen dit overrompelend gebeuren maken wij ernstig bezwaar.<br />

Bovendien hebben wij de indruk dat zelfs voor een federatie van de<br />

Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland<br />

en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden<br />

de tijd niet rijp is. In vele gevallen waar plaatselijk samenwerking<br />

in meerdere of mindere mate plaatsvindt, blijkt dit toch niet<br />

10


echt goed en levend te functioneren en/of wil men toch beslist niet<br />

verdergaan dan (enige) samenwerking.<br />

Adequaat onderzoek, niet alleen naar de struktuur en feitelijke aanwezigheid<br />

van plaatselijke samenwerking, maar ook naar de vitaliteit<br />

ervan, zal dit ongetwijfeld uitwijzen.<br />

Het is niet een zaak die op brede schaal leeft.<br />

Het hoogste ideaal in het Samen op Weg-proces kan op dit moment<br />

o.i. alleen maar zijn: de formele mogelijkheid tot plaatselijke samenwerking<br />

waar die gewenst wordt, volgens de regels van een Tussenorde.<br />

Derhalve géén federatie, nog minder een fusie.<br />

Zeer grote delen van onze Kerk komen nu in gewetensnood.<br />

2. Struktuur van de kerk volgens dit ontwerp<br />

Deze Kerkorde wijzigt het karakter van de kerk fundamenteel.<br />

Volgens de toelichting van de Werkgroep wil men beslist wèl het<br />

presbyteriaal-synodale karakter van de kerk behouden. En inderdaad<br />

komt dat in dit ontwerp enigszins beter uit dan in het vorige<br />

ontwerp, met name door de positie van de ouderling.<br />

Toch ontkomt het niet aan de geest van het congregationalisme, ja<br />

wekt het in het licht van het gereformeerde kerkrecht zelfs de<br />

gedachte aan het sektetype. Immers:<br />

a. er is ruimte voor elk type gemeente: hervormd, luthers, gereformeerd;<br />

b. het kerklidmaatschap berust op de vrije keuze van leden, al of niet<br />

bevestigd door kinderdoop of volwassendoop.<br />

Dit vrije-keuze-principe is "een ombuiging van het gereformeerd<br />

kerkrecht"; en het beginsel der vrije aaneensluiting tot een kerk is<br />

"ruimte geven aan het sektetype in plaats van aan het kerktype"<br />

(Prof. Haitjema en Lekkerkerker, Ene. v.h. Prot. '59, s.v. Kerk).<br />

Dit heeft niets meer te maken met Verbond en Verkiezing.<br />

3. Confessioneel karakter<br />

a. Distantie van de belijdenisgeschriften. De belijdenisgeschriften<br />

worden genoemd de belijdenis van het voorgeslacht (klinkt veel<br />

afstandelijker dan "de vaderen" - onder wie vanouds de moederen<br />

begrepen zijn). Betekent dat, dat het niet meer de belijdenis is van de<br />

kerk van nu? Niet méér dan een historische vermelding dus, maar in<br />

feite een afschaffing ervan, wat nooit tevoren in de geschiedenis van<br />

onze kerk is geschied?<br />

b. Gemeenschap met de belijdenis. Is het niet tegenstrijdig de Calvi-<br />

11


nistische en de Lutherse traditie in confessioneel opzicht met elkaar<br />

te vermengen door de wijze waarop in het ontwerp de diverse protestantse<br />

belijdenissen op één lijn worden gesteld?<br />

Het zou o.i. helderder en juister zijn als de Augsburgse Confessie en<br />

de Catechismus van Luther werden ondergebracht in een afzonderlijk<br />

lid voor de kerken van lutherse traditie (die zich immers volgens<br />

art. VI-2, ook binnen het verband van de VPKN, afzonderlijk blijven<br />

organiseren) en zo ook de gereformeerde belijdenisgeschriften in<br />

een afzonderlijk lid voor de kerken van gereformeerde traditie.<br />

Zó kan men voorkomen dat aan een bepaald type gemeente tegenstrijdige<br />

belijdenissen worden opgedrongen,<br />

c. Weliswaar is het een verbetering dat de Leuenberger Konkordie en<br />

de Barmer Thesen uit artikel 1-4 verwijderd zijn en zo in zekere zin<br />

ontkoppeld van de belijdenisgeschriften.<br />

Toch zijn zij in artikel 1-5 blijven staan in het kader van het belijden.<br />

1. Wij blijven hiertegen bezwaar maken op inhoudelijke gronden die<br />

bij het vorige ontwerp reeds van diverse zijden zijn aangegeven<br />

(ontkrachting van de belijdenisgeschriften).<br />

2. De vraag is ook of de uitspraak in artikel 1-5 wel in een kerkorde<br />

thuishoort. Erkenning van de betekenis van de Leuenberger Konkordie<br />

was immers niet meer dan een evaluerende synodeuitspraak<br />

van 1973, géén kerkorde-bepaling. Nu maakt men een<br />

synodale uitspraak ineens stilzwijgend tot een bindende bepaling<br />

voor heel de kerk.<br />

Dit geldt ook voor de erkenning van de betekenis van de Barmer<br />

Thesen. Wanneer men het laat bij een synodaal waarde-oordeel<br />

over deze geschriften (iets wat niét in een kerkorde thuishoort), in<br />

plaats van er al de gemeenten kerkordelijk aan te binden, kan veel<br />

frustratie worden voorkomen.<br />

3. Daarbij willen wij erop wijzen dat de Leuenberger Konkordie in<br />

1971 slechts door 30 personen uit 93 Europese kerken is ondertekend.<br />

Door heel de breedte van de belijdende beweging in Duitsland<br />

(ook van lutherse zijde) is zij afgewezen en ook door de<br />

Lutherse Kerken in de Scandinavische landen niet aanvaard. Dat<br />

betekent dat de Leuenberger Konkordie veeleer een splijtzwam is<br />

tussen de kerken en dus zeker niet in het belang van de samenbinding.<br />

4. Ten aanzien van de theologische Verklaring van Barmen (1934)<br />

moet worden opgemerkt:<br />

- dat deze sterk historisch bepaald is (Duitse Kerkstrijd) en het<br />

dus de vraag is of deze na 60 jaar in een kerkorde moet worden<br />

opgenomen;<br />

12


- dat de gereformeerde gemeenten behorende tot de Evangelische<br />

Kirche Deutschlands er wel grote verwachting van hebben<br />

gehad, maar daarin zeer teleurgesteld zijn, omdat haar formuleringen<br />

niet een opkomende dwaalleer (met name de "ontmythologiseringstheologie")<br />

hebben kunnen verhinderen.<br />

De door de Barmer Thesen gebezigde term "Zuspruch" (Jezus<br />

Christus als Gods aanzegging van de vergeving der zonden) bleek te<br />

leiden tot een onbijbelse en onconfessionele algemene verzoeningsleer;<br />

en de term Anspruch " (Gods aanspraak op ons leven) leidde<br />

tot een sociaal-ethisch verstaan (ofwel een humanistisch socialisme)<br />

i.p.v. een christelijke ethiek die voortspruit uit de ervaring van de<br />

rechtvaardiging van de goddeloze. (Zie: Ref. Dagblad 21.1.1993).<br />

4. Historische continuïteit<br />

In artikel II-1 wordt de historische continuïteit van de zich verenigende<br />

kerken aangegeven. De toelichting van de Werkgroep stelt dat<br />

zo de VPKN de (rechts)opvolgster is van de drie kerken.<br />

Voor ons blijft er echter veel onzekerheid over, omdat de juridische<br />

verantwoording hierover ontbreekt.<br />

De vraag blijft:<br />

- bestaat de Ned. Herv. Kerk straks nog?<br />

- wat betekent fusie van het geheel voor gemeenten die niet meedoen?<br />

- wie plegen er straks afscheiding: de gemeenten die opgaan in de<br />

nieuwe kerk? Of de gemeenten die blijven wat ze zijn?<br />

Het is een juridisch manco een continuïteit vast te stellen die voor<br />

velen lang niet zeker is.<br />

Dit geeft verwarring bij het considereren over dit ontwerp.<br />

Onduidelijkheid over deze vragen zal onherroepelijk leiden tot<br />

nieuwe verdeeldheid en scheuring. En wat heeft een eenwordingsproces<br />

dan voor zin?<br />

5. De Verbondsgedachte<br />

In het ontwerp ontbreekt een duidelijke verbondsvisie, die toch van<br />

wezenlijk belang is voor de visie op de kerk. Wij wijzen op:<br />

a. Het laten vervallen van de geboorteleden. Ons klassieke doopsformulier<br />

noemt de geboorteleden vóór het ontvangen van de H.<br />

Doop: "lidmaten van Zijn gemeente". Mag het loutere feit dat ouders<br />

hun kinderen niet laten dopen (hetzij door nalatigheid, hetzij door<br />

een afwijkende visie op de betekenis van de H. Doop) reden zijn om<br />

hen "als lidmaten van Zijn gemeente" te royeren?<br />

Wat betekent dan nog het Genadeverbond in de lijn der geslachten?<br />

13


Dit is een bijzonder pijnlijke amputatie van leden die soms zeer<br />

trouw zijn. "Geboortelid" betekent immers niet per definitie "onkerkelijk".<br />

b. De klassieke lijn: geboorte-doop-belijdenis-avondmaal, die alles<br />

te maken heeft met de verbondsgedachte, is in dit ontwerp losgelaten.<br />

c. Ook de "Vaderlandse Kerk"-gedachte ontbreekt in dit ontwerp.<br />

Dit komt ook uit in de naam VPKN> die wij afwijzen.<br />

Waarom klinkt het woord "Hervormd" niet meer door in de naam?<br />

Dit woord verbindt immers met de vaderen, met de Hervorming<br />

(waaruit alle drie de kerken voortgekomen zijn) en ook met het<br />

"reformata quia reformanda" (hervormd om steeds weer hervormd te<br />

worden) dat in dit proces zo menigmaal is aangehaald?<br />

Waarom kan dit niet voor een kerk die "de dag van de kerkhervorming"<br />

gedenkt (art. VII-3)?<br />

d. Het Verbond betekent ook dat de Kerk een "ecclesia" is: een<br />

eigen volk van God, geroepen uit de wereld om Zijn bijzondere verbondsvolk<br />

te zijn, geënt op Gods Verbond met Israël.<br />

Een adequate ecclesiologie ontdekken wij niet in dit ontwerp.<br />

6. Gerichtheid op de wereld<br />

Wij ontkennen niet dat de kerk een plaats, taak en roeping ten<br />

opzichte van de wereld heeft. Wel achten wij de kerk in dit ontwerp<br />

eenzijdig extrovert.<br />

a. De nieuwe kerk zal volgens deze kerkorde typisch modern naar<br />

buiten gericht zijn (horizontale Koninkrijk Gods-opvatting). In confessioneel<br />

opzicht is dit puur eenzijdig. Volgens de toelichting van de<br />

Werkgroep is men bewust bang om binnenkerkelijk te zijn.<br />

b. De eenzijdige horizontale Koninkrijk Gods-gedachte blijkt ook uit<br />

termen ate: vieren, dienen, soms bewust in plaats van "bedienen"<br />

(dat meer van Boven komt).<br />

De toelichting van de werkgroep d.d. 2 sept. '93 aan de synodeleden<br />

zegt op blz. 5: "De werkgroep heeft in dit artikel over de gemeente<br />

(IV-1) bewust gekozen voor viering in plaats van bediening. Bediening<br />

wijst op de ambtshandelingen van de predikant. In artikel IV<br />

gaat het om de gemeente, die in de viering gehoor geeft aan haar roeping<br />

tot de dienst aan het Woord van God."<br />

Hier ontbreekt duidelijk de vertikale dimensie van het begrip bediening.<br />

Blijkens de begrippen als dienst en viering in het ontwerp<br />

bewegen prediking, sacramenten enz. zich van beneden naar Boven.<br />

Alle nadruk ligt op de dienende en vierende gemeente. Waar blijft<br />

hier het element van Boven naar beneden? Doet God Zelf ook nog<br />

14


iets in de kerk? Ligt hier niet teveel de nadruk op de vierende gemeente<br />

i.p.v. op de sprekende God?<br />

Luther zegt t.a.v. het gebod tot de Godsverering, dat de kracht en de<br />

macht van dit gebod niet in vieren maar in heiligen gelegen is ("De<br />

boodschap des heils").<br />

c. Hoeveel keren komt men in het ontwerp niet het woord wereld<br />

tegen. Overigens niet altijd pertinent onjuist, maar het begrip ecclesia<br />

ontbreekt: de Kerk geroepen uit de wereld. (Zie ook boven: 5d).<br />

De Kerk is toch méér dan een maatschappelijk verschijnsel. Dit<br />

komt onvoldoende uit.<br />

d. Waarom wordt Christus in artikel 1-6 wèl genoemd "Heer van de<br />

wereld" en niet meer "Hoofd der Kerk" (oud artikel X)?<br />

(We vinden de aanduiding weliswaar wel in artikel VI-1, maar<br />

waarom dan niet helder en klaar en onomwonden in artikel 1-6?)<br />

7. Sacramenten<br />

Ten aanzien van de sacramenten hebben wij de volgende bezwaren:<br />

a. Volgens de huidige Kerkorde worden de kinderen der gemeente<br />

gedoopt. Het nieuwe ontwerp, artikel VI-2, kent deze uitdrukking<br />

niet meer.<br />

Mogen dus kinderen van geboorteleden (die niet meer bij de<br />

gemeente gerekend worden) niet meer gedoopt worden? Waartoe<br />

deze verenging (zie ook hierboven 5a)? Mag een kerkorde enger zijn<br />

dan het Verbond Gods volgens de H. Schrift?<br />

b. Het Heilig Avondmaal is naar reformatorisch verstaan van de H.<br />

Schrift: Verbondsmaaltijd, geloofsmaaltijd, gemeenschapsmaaltijd,<br />

belijdenismaaltijd ("zo verkondigt de dood des Heeren").<br />

Daarom menen wij de in het ontwerp toegestane ontkoppeling van<br />

openbare geloofsbelijdenis en Heilig Avondmaal te moeten afwijzen<br />

(art. IX-3. In art. XI-4 wordt de toeleiding tot het H.A. gesteld vóór<br />

de openbare belijdenis des geloofs, een onjuiste volgorde).<br />

8. Apostolaat (ontwerp art. X)<br />

Verdwenen is hier de arbeid tot kerstening van overheid en volk en<br />

de strijd voor het reformatorisch karakter van staat en volk.<br />

Heel het artikel in dit ontwerp is een verarming vergeleken bij het<br />

huidige artikel VIII van onze kerkorde.<br />

9. Huwelijk<br />

Wij maken ernstig bezwaar tegen het geruisloos laten vervallen van<br />

het oude artikel XXI over het huwelijk als inzetting Gods.<br />

De verantwoording d.d. 2 sept. '93 van de Werkgroep aan de syno-<br />

15


deleden (blz. 17) motiveert het weglaten ervan met het argument:<br />

"Het sacramentele denken over het huwelijk moet niet via opname<br />

in de kerkorde worden gevoed."<br />

Wij vinden dit argument ridicuul en irreëel in kerken van de Hervorming,<br />

waarin over het huwelijk nimmer sacramenteel is gedacht<br />

als in de R.K. Kerk.<br />

Het is een argument dat past in een tijd waarin het huwelijk naar het<br />

gevoelen van de massa aan betekenis en waarde inboet. Juist daarom<br />

is een artikel over het huwelijk als inzetting van God van het hoogste<br />

belang.<br />

Nu wordt de deur opengezet voor de inzegening van niet-huwelijkse<br />

relaties, in strijd met de bijbelse visie op het huwelijk.<br />

Uit dien hoofde moet ook het woord "trouwdiensten" (art. VII-1) in<br />

plaats van huwelijksdiensten worden afgewezen.<br />

Ook beroept bovengenoemde verantwoording zich erop dat de kerk<br />

nog geen theologische discussie heeft gevoerd over de zin van het<br />

huwelijk. Ook dit argument wijzen wij af:<br />

a. Gods Woord is hierin immers duidelijk.<br />

b. Zonder die discussie mag juist een bestaande instelling niet zomaar<br />

geschrapt worden. Dus: juist laten staan!<br />

10. Overige bezwaren<br />

a. Democratisch karakter. Volgens artikel VI-5 neemt de kerkeraad<br />

geen besluiten van wezenlijk belang zonder eerst de gemeente gehoord<br />

te hebben. Dit democratisch principe van de gemeente tegenover<br />

de ambtelijke verantwoordelijkheid van de kerkeraad (in plaats<br />

van het ambt tegenover de gemeente) wijzen wij af.<br />

Zó worden kerkeraden (ambten) onmondig gemaakt; tegenover de<br />

almacht van de synode die niet eerst de kerkleden hoort, zelfs niet bij<br />

een fusieproces.<br />

b. Christocentrisch karakter. Naar ons gevoelen is de geest van dit<br />

ontwerp te algemeen godsdienstig (zie vooral art. 1-7: gesprek inzake<br />

het Schriftverstaan: gesprek inzake het belijden dat Jezus de Christus<br />

is, i.p.v. Jezus Christus te betuigen en verkondigen; art. XVI-2,<br />

"respectvolle omgang met andere godsdiensten", juist ook in de missionaire<br />

arbeid).<br />

Naar de boodschap van de Heilige Schrift is Jezus Christus als het<br />

Hoofd en hart van het Christendom exclusief. Dit moet in de kerkorde<br />

van een Christelijke Kerk scherper uitkomen.<br />

16


Enige conclusies uit het vorenstaande:<br />

1. De fusiedwang, die de ziel is van de ontwerp-kerkorde, brengt<br />

grote delen van onze Kerk in gewetensnood.<br />

2. De verenigde kerk zal in feite niet langer meer van een duidelijk<br />

presbyteriaal-synodaal karakter zijn, maar congregationalistisch<br />

(hotelkerk met vrije appartementenkeuze). Deze struktuur wijzen<br />

wij af.<br />

3. Wat in dit stuk gezegd is over het ontbreken van een duidelijke<br />

verbondsvisie, over de horizontale extroverte ecclesiologie, het<br />

democratisch karakter van de kerk en over de al te zwakke<br />

Christocentrische geest van dit ontwerp, zal oorzaak ervan zijn<br />

dat wij ons in de nieuwe kerk geestelijk niet thuis zullen voelen.<br />

4. Het vorenstaande doet vrezen dat door deelname aan de Verenigde<br />

Protestantse Kerk in Nederland onze Nederlandse Hervormde<br />

Kerk wel gereformeerden en luthersen aantrekt maar intussen<br />

eigen broeders en zusters uitstoot.<br />

In dit verband past een woord van Hoedemaker in zijn strijd om de<br />

gehéle kerk: "Ik zou haast zeggen met Paulus: Indien dezen in het<br />

schip niet blijven, gij kunt niet behouden worden!"<br />

En een woord van Bullinger: "Men moet nooit aan een vereniging<br />

beginnen als dat een andere opdeling teweeg zal brengen!"<br />

Ons standpunt is: geen fusie, geen federatie, ten hoogste de mogelijkheid<br />

tot samenwerking op basis van een Tussenorde.<br />

Dit betekent onzerzijds: afwijzing van de ontwerp-kerkorde.<br />

Gode en Zijn genade in alles bevolen,<br />

De Kerkeraad van de Hervormde Gemeente te Sint Anthoniepolder,<br />

Ds. L.H. Oosten (praeses)<br />

J.G. Vriens (scriba)<br />

17


3. Consideratie over de ontwerpkerkorde<br />

voor de VPKN<br />

Vooropmerking: Ik acht het niet nodig hier de ontworpen Kerkorde<br />

voor de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland integraal op te<br />

nemen. Met ons commentaar op de inhoud ervan menen wij hier te<br />

kunnen volstaan.<br />

Naar gezamenlijk ontwerp van predikant en scriba van de Hervormde<br />

Gemeente te Sint Anthoniepolder werd op 23 juni 1994 door de<br />

kerkenraad van deze gemeente de volgende bijdrage in de consideratie<br />

over de eerste zes artikelen van de ontworpen Kerkorde gezonden<br />

aan het moderamen van de Classicale Vergadering van Barendrecht.<br />

Deze bijdrage is met die van andere kerkenraden volledig bij de consideratie<br />

betrokken.<br />

De Classicale Vergadering van Barendrecht heeft in grote meerderheid<br />

de beoogde fusie afgewezen.<br />

Geacht moderamen,<br />

De kerkeraad van de Hervormde Gemeente te Sint Anthoniepolder<br />

deelt u als bijdrage in de aanstaande consideratie ten aanzien van de<br />

eerste zes artikelen (de artikelen I tot en met VI) van het tweede concept<br />

van de SOW-kerkorde het volgende mede.<br />

Wij herinneren u aan onze brief d.d. 21 maart 1994, gericht aan de<br />

Classicale Vergadering van de Classis Barendrecht, de inhoud waarvan<br />

wij graag zien betrokken worden in de eerdergenoemde aanstaande<br />

consideratie. Een kopie van de brief gelieve u hierbij aan te<br />

treffen. Ter aanvulling op onze brief d.d. 21 maart 1994 geven wij u<br />

het volgende in overweging.<br />

Vooropmerking<br />

In 1986 heeft de Generale Synode besloten tot de zogenaamde "In<br />

staat van hereniging", dat wil zeggen dat de Kerk zich bevindt op de<br />

weg naar eenheid. Daarbij is uitdrukkelijk verklaard dat geen enkele<br />

gemeente gedwongen zal worden tot federatie. Het is daarom onjuist<br />

dat de ontwerp-kerkorde ons nu geforceerd plaatst voor een fusie.<br />

De mening dat kan/moet worden gekozen uit de twee alternatieven<br />

18


"fusie" en "federatie" is overigens ook onjuist: de besluitvorming<br />

"In staat van hereniging" heeft toch de ruimte in zich van drie mogelijkheden,<br />

te weten "samenwerking", "federatie" en "fusie". De<br />

PKV van Zuid-Holland heeft onlangs in een officiële verklaring aanbevolen<br />

dat het verenigingsproces zich geleidelijk dient te voltrekken,<br />

te weten in drie fasen (zeker in de geest van de eerdergenoemde<br />

besluitvorming): samenwerking, van daaruit langzaam groeiend<br />

naar federatie en tenslotte fusie.<br />

Wij citeren graag enkele passages uit de Besluitvorming "In staat<br />

van hereniging" in 1986:<br />

"Beide synoden hebben in hun besluitvorming uitgesproken dat de<br />

verklaring "In staat van hereniging" geen verplichting inhoudt om<br />

plaatselijk tot vormen van samenwerking te komen indien men daarover<br />

niet tot overeenstemming kan komen";<br />

"De verklaring "In staat van hereniging" laat onverlet de eigen verantwoordelijkheid<br />

van een hervormde gemeente of een gereformeerde<br />

kerk om niet tot een vorm van samenwerking te besluiten,<br />

indien deze gemeente en kerk daarover niet tot overeenstemming<br />

kunnen komen, en om ZELF bij het aangaan van een samenwerking<br />

de aard en het tempo daarvan te bepalen";<br />

"De verklaring "In staat van hereniging" laat onverlet dat hervormde<br />

gemeenten en gereformeerde kerken die niet tot brede interkerkelijke<br />

samenwerking (federatie) besloten, blijven vallen onder resp.<br />

de hervormde en de gereformeerde kerkorde, met inachtneming van<br />

de voor de meerdere kerkelijke vergaderingen eventueel aangegane<br />

federatieve vorm van samenwerking."<br />

Wij wijzen nadrukkelijk fusie, maar ook federatie, af en willen vanuit<br />

de besluitvorming "In staat van hereniging" van 1986 niet verder<br />

gaan dan kerkordelijk te regelen mogelijkheden van samenwerking<br />

(derhalve zonder federatie-overeenkomst tussen de drie kerkgenootschappen).<br />

Dit betekent dat wij de ontwerp-kerkorde, in ieder geval al vanwege<br />

de fusiegedachte die voor dit ontwerp fundamenteel blijkt te zijn,<br />

in het geheel afwijzen. Zie hiervoor ook onze brief van 21 maart<br />

1994.<br />

19


Intussen willen wij niet nalaten over de inhoud van de afzonderlijke<br />

artikelen te consideren en wel als volgt:<br />

Artikel 1-1<br />

Voor de naam geven wij de voorkeur aan (VERENIGDE) HERVORMDE<br />

KERK IN NEDERLAND.<br />

Motivering:<br />

a. vanwege de Vaderlandse-Kerk-gedachte;<br />

b. "protestants" is te vaag en "reformatorisch" of "evangelisch" zijn<br />

teveel gekleurd vanuit bepaalde richtingen;<br />

c. alle drie de kerken komen voort uit de Hervorming en (art. VII-3)<br />

de (verenigde) Kerk viert immers de dag van de kerkhervorming. Er<br />

kan dan op de naam "Hervormd" niets tegen zijn.<br />

Artikel 1-2<br />

Om de verbondsgedachte, die in deze Kerkorde veel te zwak aanwezig<br />

is, sterker tot uitdrukking te brengen, stellen wij voor i.p.v. de<br />

woorden "Levend uit Gods genade" te stellen "Levend uit Gods genadeverbond<br />

y\<br />

De afstandelijke en verleden tijd uitdrukkende term "voorgeslacht"<br />

dient o.i. te worden gewijzigd in de term "vaderen" (waarin uiteraard<br />

ook de moeders begrepen zijn), die veel meer verbondenheid uitdrukt.<br />

Artikel 1-4<br />

Om vermenging van niet-verenigbare confessies te vermijden, stellen<br />

wij voor: de gereformeerde belijdenisgeschriften op te nemen in<br />

een apart lid voor de kerken van de gereformeerde traditie, en de<br />

lutherse belijdenisgeschriften in een apart lid voor de kerken van de<br />

lutherse traditie. Immers volgens artikel VI-2 blijven de kerken van<br />

de lutherse traditie zich binnen het verband van de VPKN afzonderlijk<br />

organiseren. Door ons voorstel kan worden voorkomen dat aan<br />

een bepaald type gemeente, aan elkaar tegenstrijdige belijdenissen<br />

worden opgedrongen.<br />

Artikel 1-5<br />

De in dit artikel genoemde geschriften (theologische verklaring van<br />

Barmen en Konkordie van Leuenberg) zijn geen kerkelijke confessies.<br />

Dit artikel doet slechts evaluerende uitspraken over de betekenis<br />

van deze theologische documenten. Dergelijke uitspraken horen<br />

in een Kerkorde niet thuis. Wij stellen daarom voor, het slechts te<br />

20


laten blijven bij synodale uitspraken die in het verleden reeds zijn<br />

gedaan, en ze uit dit Ontwerp te laten vervallen. Bovendien hebben<br />

wij inhoudelijke bezwaren tegen deze bedoelde uitspraken (zie hiervoor<br />

onze brief van 21 maart 1994).<br />

Artikel 1-6<br />

Hier wordt Jezus Christus slechts beleden als "Heer van de wereld".<br />

Gelet op het oude artikel X van onze Hervormde Kerkorde en gezien<br />

ook artikel VI-1 van dit Ontwerp, stellen wij voor, hier te spreken<br />

van "Jezus Christus als Hoofd van de Kerk en Heere van de<br />

wereld...". Zo wordt tevens enigszins tot uitdrukking gebracht dat de<br />

Kerk ("ecclesia", geroepen uit de wereld) een afzonderlijke grootheid<br />

is in deze wereld.<br />

Artikel 1-7<br />

In dit artikel betreffende de roeping van de Kerk ten opzichte van<br />

Israël willen wij voor de slotwoorden "en het belijden dat Jezus de<br />

Christus is" laten opgenomen worden "en betuigt zij ook aan Israël<br />

dat Jezus is de Christus". Dit conform Hand. 17:3 en Hand. 18:28<br />

e.a..<br />

Artikel 1-8<br />

Om de christologie en soteriologie (de leer aangaande Christus en<br />

het heil) hier te versterken, stellen wij voor, dit artikel als volgt te formuleren:<br />

"Gezonden in de wereld en geroepen tot de bediening van<br />

de verzoening, getuigt de Kerk in verkondiging en dienst aan alle<br />

mensen en aan alle volken van het heil in Christus en van de komst<br />

van het Koninkrijk van God."<br />

Artikel 1-9<br />

Het woord "belijden" is hier te dynamisch en afstandelijk ten opzichte<br />

van de fundamenten der Kerk. Wij stellen voor, de woorden<br />

"in de weg van haar belijden" te wijzigen in "in de weg van Schrift<br />

en belijdenis". In geen geval mag hier de Heilige Schrift ontbreken.<br />

Artikel 1-10<br />

Voor een belijdende Kerk is het fundamenteel dat men bezwaren<br />

tegen de confessie en tegen het voortgaande belijden, op een kerkelijke<br />

wijze aan de orde kan stellen. Daarom dient aan dit artikel te<br />

worden toegevoegd: "Bezwaren inzake dat belijden kunnen door<br />

belijdende leden, onder beroep op de Heilige Schrift, worden voorgelegd<br />

aan het oordeel van de Kerk, die zich daarover uitspreekt."<br />

(vergelijk huidige Kerkorde).<br />

21


Artikel 'II.-1<br />

Ook bij dit artikel tekenen wij nog eens onze bezwaren aan tegen<br />

fusie van de drie kerkgenootschappen. Mocht deze Kerkorde niettemin<br />

worden aanvaard en vervolgens tot fusie besloten, dan kunnen<br />

wij de stelling dat de VPKN de voortzetting is van de drie deelnemende<br />

kerken slechts aanvaarden als de juistheid hiervan vooraf<br />

juridisch is vastgesteld en aangetoond in alle opzichten, te weten<br />

vanuit het kerkrecht en vanuit het burgerlijk recht (daar de Kerk niet<br />

alleen een geestelijke verschijning maar ook een maatschappelijke/<br />

burgerlijke verschijning is). Voor ons is het vooralsnog de vraag of<br />

de VPKN niet een nieuwgestichte kerk is en of het mogelijk is dat<br />

een synode bij zo'n grootschalig verzet vanuit het grondvlak,<br />

gerechtigd is Hervormde Gemeenten te dwingen zich te voegen in<br />

een nieuw kerkverband. Anders gezegd: als het standpunt van een<br />

meerderheid in de synode in wezen een minderheidsstandpunt is ten<br />

opzichte van het standpunt van het grondvlak, kan zij dan gemeenten<br />

juridisch dwingen zich te voegen in dit proces?<br />

Artikel 11-2<br />

In plaats van de aanduiding "protestantse gemeenten" stellen wij<br />

voor (naar de bedoeling van dit ontwerp) op te nemen: "verenigde<br />

gemeenten". Immers hervormde gemeenten en gereformeerde kerken<br />

zijn toch ook protestants.<br />

Artikel 'III-1<br />

Conform onze opmerkingen bij artikel 1-2 zien wij hier de woorden<br />

"krachtens Gods genade" gaarne veranderd in "krachtens Gods genadeverbond".<br />

Artikel III-2<br />

Gedachtig aan de uitgebreidheid van het genadeverbond ("Abraham<br />

en zijn zaad in hun geslachten", Gen. 17, en "uw kinderen", Hand.<br />

2:39) dienen hier ook opgenomen te worden de geboorteleden.<br />

Het is principieel onjuist dat de Kerk kinderen van gemeenteleden<br />

laat vallen als niet tot de gemeente behorende. Geboorteleden zijn<br />

bovendien niet per definitie niet meelevend. Er zijn onder hen<br />

zeer getrouwe gemeenteleden. Vergelijk ook het Doopsformulier,<br />

dat de kinderen reeds voor hun Doop noemt: lidmaten van Zijn gemeente.<br />

Artikel III-5<br />

In aansluiting op het vermelde subartikel III-2 dient artikel III-5 dan<br />

22


te luiden: "De gemeente onderhoudt een bijzondere band met hen<br />

die blijk geven van verbondenheid met de gemeente".<br />

Artikel IV-1<br />

In plaats van "viering" van doop en avondmaal dient gesteld te worden:<br />

"bediening" van de doop en het avondmaal. Viering komt immers<br />

van beneden, bediening komt van Boven.<br />

Artikel V-l<br />

In de reformatorische ambtsopvatting vanuit de Heilige Schrift zijn<br />

de ambten een vertegenwoordiging van Christus (het "ambtelijke<br />

tegenover" de gemeente), niet te verwarren met de algemene roeping<br />

van de gelovigen. Aan dit laatste doet de lutherse uitdrukking "het<br />

openbare ambt van Woord en Sacrament" denken. Wij stellen daarom<br />

voor artikel V-l als volgt te redigeren:<br />

"Om de gemeente bij het heil te bepalen en bij haar roeping te bewaren,<br />

zijn van Christuswege de volgende ambten gegeven: het ambt<br />

van predikant,het ambt van ouderling en het ambt van diaken. Deze<br />

ambten zijn verantwoordelijk ook voor andere diensten in kerk en<br />

gemeente."<br />

Artikel V-2<br />

Dit artikel sluit in het zogenaamde "aangepaste beheer", waarover in<br />

de kerk al veel te doen is geweest en dat in vele gemeenten nog<br />

steeds verzet ondervindt. Wij hebben nimmer het beheer verplicht bij<br />

de ambtsdragers ondergebracht willen zien, maar de mogelijkheid<br />

willen openlaten tot vrij rentmeesterschap (z.g. vrije kerkvoogdij).<br />

Wij stellen dus voor, het rentmeesterschap in dit artikel te schrappen.<br />

Artikel V-3<br />

Het lijkt ons juist als er bij de taak van de diakenen na het woord<br />

"inzamelen" wordt toegevoegd: "beheren".<br />

Artikel V-5<br />

In een belijdende kerk moet het onjuist worden geacht dat men pas<br />

belijdenis des geloofs aflegt na tot een ambt geroepen te zijn. Ambtsdragers<br />

dienen gerecruteerd te worden uit de belijdende leden der<br />

Kerk. Daarom stellen wij voor, artikel V-5 als volgt te wijzigen:<br />

"Een ambt in de kerk kan uitsluitend worden vervuld door hen die<br />

belijdenis van het geloof hebben afgelegd, naar de orde van de kerk<br />

tot het ambt geroepen zijn en in het ambt bevestigd zijn, onder aanroeping<br />

van de Geest".<br />

23


Artikel V-6<br />

In aansluiting op wat wij hierboven bij artikel V-l opmerkten,<br />

menen wij dat in dit artikel de woorden "in samenwerking met" dienen<br />

te worden aangevuld met: "en onder verantwoordelijkheid<br />

van...".<br />

Artikel VI-2<br />

Om daadwerkelijk recht te doen aan artikel II-2 (de VPKN bestaat<br />

uit verenigde, hervormde, gereformeerde en lutherse gemeenten)<br />

dient dit ook tot uitdrukking te komen in classicaal verband. Wij stellen<br />

voor, in artikel VI-2 de woorden "voor de tot een classis behorende<br />

gemeenten de classicale vergadering" te wijzigen in: "voor de<br />

tot een classis behorende gemeenten de verenigde, hervormde of<br />

gereformeerde classicale vergadering."<br />

Artikel VI-3<br />

Conform het vorenstaande te lezen voor de woorden "door de classicale<br />

vergadering": "door de verenigde, hervormde en gereformeerde<br />

classicale vergaderingen".<br />

Artikel VI-5<br />

Het in dit artikel gestelde ondermijnt het gezag van het ambt en de<br />

eigen verantwoordelijkheid van de kerkeraad. Wij zijn van mening<br />

dat dit artikel dient te vervallen.<br />

Artikel VI-7<br />

Wij pleiten voor de handhaving van de Provinciale Kerkvergadering<br />

als dienstenverlenende instantie, onder handhaving van de huidige<br />

bevoegdheden.<br />

Gode en Zijn genade in alles bevolen,<br />

De Kerkeraad van de Hervormde Gemeente te Sint Anthoniepolder,<br />

J.G. Vriens, scriba ds. L.H. Oosten, praeses<br />

24


Op 8 december 1994 besloot de kerkenraad op ons voorstel als volgt<br />

te considereren over het vervolg van de ontwerp-kerkorde:<br />

Vooropmerking<br />

Ook bij onze consideraties over de tweede helft van de ontwerpkerkorde<br />

wijzen wij u erop dat wij deze kerkorde in haar geheel<br />

afwijzen vanwege de fusiegedachte die eraan ten grondslag is<br />

gelegd. Op grond van de Besluitvorming "In staat van hereniging" in<br />

1986 willen wij niet verder gaan dan kerkordelijk te regelen mogelijkheden<br />

van samenwerking op basis van een Tussenorde, derhalve<br />

zonder federatie-overeenkomst tussen de samenwerkende kerkgenootschappen.<br />

Zowel fusie als federatie tussen de in het SOWproces<br />

betrokken kerkgenootschappen zijn voor ons niet aanvaardbaar<br />

(zie ook onze vooropmerking op onze consideraties over het<br />

eerste gedeelte van het Ontwerp van de SOW-Kerkorde).<br />

Intussen willen wij niet nalaten over de inhoud van de afzonderlijke<br />

artikelen van het ontwerp te considereren en wel als volgt.<br />

Consideraties<br />

Artikel VII-1<br />

Om de heiligheid en de goddelijke instelling van de sacramenten te<br />

benadrukken, zien wij graag de woorden "de viering van doop en<br />

avondmaal" gewijzigd in "de bediening van de Heilige Doop en van<br />

het Heilig Avondmaal" (eventueel in: "de bediening van de sacramenten").<br />

Het woord "bediening" in plaats van "viering" laat namelijk<br />

meer het verticale van Boven naar beneden uitkomen.<br />

Daar het een groot goed is dat de kerk op vele plaatsen nog bid- en<br />

dankdagen kent, zien wij (mede gelet op artikel XII K.O. '51) liever<br />

gesproken worden van: "boete-, bede- en dankdagen" (ook in deze<br />

volgorde: bede voorafgaand aan de dank). Voorts verdienen ook de<br />

diensten op de Oudejaarsavond en de Nieuwjaarsdag vermelding in<br />

dit artikel.<br />

Het woord "trouwdiensten" dient te worden vervangen door "huwelijksdiensten"<br />

om de heiligheid en de goddelijke instelling van het<br />

huwelijk te laten uitkomen en daarmee andere levensverbintenissen<br />

buiten de bijbelse inzetting van de echt (tussen man en vrouw), en<br />

dus te beschouwen als echtbreuk, nadrukkelijk uit te sluiten.<br />

25


"Getijdediensten" dient, als een in de gereformeerde liturgie vrijwel<br />

onbekend (en rooms aandoend) verschijnsel, te vervallen.<br />

Artikel VII-2<br />

In plaats van de woorden "na overleg" dienen hier de woorden "in<br />

overleg" (overeenkomstig artikel XI K.O. '51) te worden gehandhaafd.<br />

De in het ontwerp voorgestelde wijziging betekent met<br />

betrekking tot de inrichting van de eredienst een belangrijke verzwakking<br />

van de positie van de voorgangers ten opzichte van die van<br />

de kerkeraad, hetgeen, gelet op de gewetensvolle taak en het aandeel<br />

hierin van de voorganger, dient te worden voorkomen.<br />

Artikel VII-3<br />

In dit artikel dienen de woorden "de verschijning" van Christus te<br />

vervallen. Het betreft hier geen heilsfeit en past hierom dus niet in de<br />

opsomming van heilsfeiten. Bovendien doen de woorden rooms aan<br />

(Epifanieën).<br />

Eveneens dient te vervallen "de dag van de Drieëenheid". Wij zien<br />

geen reden een Anglicaanse traditie in te voeren in onze kerk, en<br />

laten bij niet opnemen van deze woorden in de Kerkorde toch de<br />

Luthersen vrij hierin hun traditie te volgen. Het betreft hier wederom<br />

geen heilsfeit noch een kerkhistorisch feit.<br />

Artikel VIII-2<br />

De formulering van dit lid is volkomen onduidelijk. Het is juister<br />

hier zowel het begrip kinderdoop als het begrip volwassendoop<br />

expliciet te noemen, in plaats van het onduidelijke "voor wie of door<br />

wie".<br />

Ook de uitdrukking "nadat het geloof door en met de gemeente beleden<br />

is" geeft niet duidelijk aan wat de toelichting op het artikel wél<br />

zegt: dat het hier gaat om de belijdende gemeente en dus niet om de<br />

individuele openbare belijdenis des geloofs.<br />

In het licht van wat de toelichting zegt, zou dit dan betekenen:<br />

- dat ten aanzien van de kinderdoop de openbare belijdenis des geloofs<br />

van de ouders géén voorwaarde is, dus dat ook de kinderen<br />

van doopleden die geen belijdenis hebben gedaan, gedoopt kunnen<br />

worden, iets wat onzes inziens ook juist is, daar alle kinderen der<br />

gemeente op grond van de uitgebreidheid van het genadeverbond<br />

"behoren gedoopt te wezen" (Doopsformulier), maar ook<br />

26


- dat ten aanzien van de volwassendoop dan echter óók geen persoonlijke<br />

openbare belijdenis des geloofs nodig is, hetgeen wij<br />

afwijzen, en ook<br />

- dat kinderen van de zogenaamde geboorteleden buiten het recht<br />

vallen om gedoopt te worden (immers artikel III-2 van het Ontwerp<br />

Kerkorde laat de geboorteleden vervallen als niet behorende tot de<br />

gemeente)y hetgeen wij als een volstrekt verwerpelijke consequentie<br />

beschouwen.<br />

Gezien het vorenstaande menen wij dat in dit artikel de term "kinderen<br />

van de gemeente" niet mag ontbreken; dat het daarom moet blijven<br />

bij de formulering van het oude artikel XV K.O. '51. Tevens zijn<br />

wij van mening dat artikel III-2 de ongedoopte leden van de gemeente<br />

niet mag laten vervallen (zie ook onze consideratie op het<br />

desbetreffende artikel).<br />

Voorgestelde lezing van lid 2 eventueel:<br />

"De Heilige Doop wordt bediend aan de kinderen van de gemeente<br />

en aan hen die niet als kind werden gedoopt, na het afleggen van de<br />

openbare belijdenis des geloofs."<br />

Artikel IX-1<br />

De vervanging van de woorden "in het midden der gemeente" door<br />

"door de gemeente" wijzen wij af, immers:<br />

- naar het woord van Noordmans is de gemeente tegelijk ook<br />

"schare": niet allen in de gemeente kunnen als ware gelovigen<br />

worden aangemerkt. De nodiging tot het Heilig Avondmaal is gericht<br />

aan de gelovigen en dus moet het Heilig Avondmaal worden<br />

gevierd niet door allen, maar door de gelovigen in het midden van<br />

de gemeente. Deze scheidslijn mag niet worden uitgewist. Waartoe<br />

dient anders de zelfbeproeving in het kader van de voorbereiding<br />

op het Heilig Avondmaal?;<br />

- de term "door de gemeente" laat niet alleen doopleden toe aan de<br />

Tafel des Heeren, maar zelfs niet-gedoopten, die immers ook tot de<br />

gemeente gerekend dienen te worden (zie onze consideratie op<br />

artikel III-2) als kinderen des Verbonds in de lijn der geslachten<br />

("de gelovigen en hun zaad"). Deze verbreding van de toelating tot<br />

het Heilig Avondmaal van zelfs doop- en geboorteleden kunnen<br />

wij niet aanvaarden. Wij moeten vasthouden aan de klassieke lijn:<br />

geboorte-Doop-Openbare belijdenis-Heilig Avondmaal.<br />

27


Artikelen IX-2 en IX-3<br />

Hier wordt de klassieke lijn (geboorte-Doop-Openbare belijdenis-<br />

Heilig Avondmaal) losgelaten en wordt zelfs ruimte geschapen voor<br />

de kindercommunie. Wij wijzen ook dit laatste af, niet omdat kinderen<br />

niet zouden kunnen geloven, maar omdat kinderen veelal nog<br />

niet rijp zijn voor openbare geloofsbelijdenis en zelfbeproeving. Wij<br />

volgen hierin de oudchristelijke en gereformeerde traditie.<br />

Lid 2 dient duidelijk de openbare belijdenis des geloofs te stellen en<br />

lid 3 dient te vervallen.<br />

Artikel X-l<br />

Wij achten dit artikel in zijn geheel een verarming ten opzichte van<br />

artikel VIII K.O. '51. Wij bepleiten hier de handhaving van de vermelding<br />

van de "arbeid tot kerstening van overheid en volk en de<br />

strijd voor het reformatorisch karakter van staat en volk".<br />

Artikel X-2<br />

Hier ontbreekt de geestelijke roeping van de diaken ("troostelijke<br />

redenen" - klassiek bevestigingsformulier).<br />

Artikel X-4<br />

Met het oog op de uniciteit van Christus stellen wij voor, de woorden<br />

"gemeenten waarvan de leden uit andere culturen afkomstig<br />

zijn" te doen voorafgaan door het bijvoeglijk naamwoord "christelijke"<br />

(dus: "christelijke gemeenten waarvan de leden enz.).<br />

Artikel XI-4<br />

"De voorbereiding op de openbare belijdenis des geloofs" dient te<br />

worden ^geplaatst na "het leren leven uit Gods beloften en naar Zijn<br />

geboden". Voor al het volgende is immers een belijdend geloof<br />

nodig.<br />

Tevens zijn wij van mening dat er door de wijze waarop de zinsneden<br />

in het Ontwerp zijn geplaatst, er een ongeoorloofde ontkoppeling<br />

tussen belijdenis en Heilig Avondmaal plaatsvindt.<br />

Artikel XI-5<br />

"De belijdenis en de geschiedenis van de kerk" moet naar boven<br />

worden geschoven, naar na "het lezen en verstaan van de Heilige<br />

Schrift". Kennis van Schrift, van belijdenis en van geschiedenis zijn<br />

immers onontbeerlijk voor het in het artikel daarop volgende.<br />

28


Artikel XI-7<br />

Gezien de betekenis en het gewicht van de openbare belijdenis des<br />

geloofs dient te worden vastgehouden aan de oude formulering: "Tot<br />

deze belijdenis worden zij niet toegelaten dan na onderzoek door de<br />

kerkeraad". "Onderzoek" gaat wezenlijk dieper dan "zich verstaan<br />

met".<br />

Artikel XI-8<br />

Wij stellen voor hieraan toe te voegen het woord "gezin": "...met<br />

name in gezin, huis en school", teneinde hiermee de waarde van het<br />

christelijk gezin tot uitdrukking te brengen.<br />

Artikel XII-1<br />

In plaats van "in de weg van het belijden" dient te worden gesteld het<br />

concretere "in de weg van Schrift en belijdenis".<br />

Wij achten het zinvol hier aan de Naam van Jezus Christus toe te<br />

voegen: "het Hoofd der Kerk en de Herder van Zijn Gemeente" (zie<br />

artikel XX K.O. '51). Dit geeft een uitdrukkelijk pastorale toon aan<br />

het geheel van dit lid.<br />

Na artikel XII<br />

Na artikel XII over het Opzicht moeten wij (na de vergelijking met<br />

de K.O. '51) ons ten sterkste verzetten tegen het ontbreken van een<br />

artikel over huwelijk en gezin.<br />

Het huwelijk als een inzetting van God zal heilig gehouden worden.<br />

Het gaat niet aan om een eeuwenlang als schriftuurlijk erkende heilige<br />

inzetting geruisloos en zonder discussie te laten vervallen.<br />

Het is overigens geheel niet terzake doende om (zoals wordt gedaan<br />

in de verantwoording d.d. 02.09.1993 van de Werkgroep aan de<br />

synodeleden, blz.17) te spreken van "het sacramentele denken over<br />

het huwelijk", dat niet via de opname in de kerkorde gevoed zou<br />

moeten worden. Wij vinden dit argument ridicuul en irreëel in kerken<br />

van de Hervorming, waarin over het huwelijk nimmer sacramenteel<br />

is gedacht zoals in de R.K. Kerk. Het is een argument dat<br />

past in een tijd waarin het huwelijk naar het gevoelen van de massa<br />

aan betekenis en waarde inboet. Juist daarom is een artikel over het<br />

huwelijk als inzetting van God van het hoogste belang. Nu wordt de<br />

deur opengezet voor de inzegening van niet-huwelijkse relaties, in<br />

strijd met de bijbelse visie op het huwelijk en dus een praktijk, de<br />

kerk hoogst onwaardig.<br />

29


Ook beroept de bovengenoemde verantwoording van de Werkgroep<br />

zich erop dat de kerk nog geen theologische discussie heeft gevoerd<br />

over de zin van het huwelijk. Maar juist daarom al mag een<br />

bestaande instelling in de kerkorde niet zomaar worden geschrapt.<br />

Bovendien is Gods Woord hierin duidelijk.<br />

Artikel XIII<br />

Wij hebben geen bezwaar tegen vrijwillige "aanpassing" van kerkvoogdijen<br />

aan de Kerkorde, maar willen ook hier nogmaals ruimte<br />

bepleiten voor de zogenaamde "vrije kerkvoogdijen" (in aansluiting<br />

op onze consideratie betreffende artikel V-2).<br />

Artikel XIV<br />

Een vraag: Moet bij "de daartoe aangewezen colleges" niet worden<br />

vermeld door wie deze worden aangewezen? Het betreft hier immers<br />

zaken waarvoor "in de orde der kerk" niet een afzonderlijk orgaan is<br />

aangewezen.<br />

Artikel XVI-1<br />

Wij stellen u voor, de zinsnede "De kerk neemt deel aan de oecumenische<br />

arbeid in Nederland en in de wereld" te laten vervallen<br />

vanwege haar onbegrensde breedheid. Ook zonder deze zinsnede<br />

blijft het artikel zijn oecumenische strekking behouden, maar dan<br />

meer begrensd door de grenzen van geloof, belijdenis en geschiedenis.<br />

Ook in de oecumene kan de belijdenis van de uniciteit van<br />

Christus niet opgegeven worden en is ook de wijze waarop Christus<br />

wordt beleden, niet onbelangrijk.<br />

Artikel XVI-2<br />

De tweede zin van dit lid doet tekort aan de uniciteit van Christus en<br />

brengt het gevaar van syncretistische invloeden met zich mee. Belijders<br />

van een andere dan de christelijke godsdienst kunnen worden<br />

gerespecteerd in de oprechtheid van de principes, maar de Schrift<br />

biedt geen grond tot waardering van andere godsdiensten. Respect<br />

voor personen behoeft geen vermelding in de Kerkorde. Wij stellen<br />

daarom voor, deze tweede zinsnede te laten vervallen.<br />

Artikel XVI-3<br />

Voor de woorden "in samenwerking met kerken en gemeenten" dient<br />

te worden vermeld: "in samenwerking met christelijke kerken en<br />

gemeenten".<br />

30


Artikel XVIII-3<br />

Indien de kerk kiest voor federatie met de evangelisch-luthersen, kan<br />

dit lid ongewijzigd blijven.<br />

Indien de kerk kiest voor fusie, is aparte vermelding van de evangelisch-luthersen<br />

hier overbodig. De Kerkorde geldt toch vanzelf ook<br />

voor hen?<br />

Nogmaals stellen wij hier nadrukkelijk dat wij zowel fusie als federatie<br />

van de kerkgenootschappen afwijzen en als maximum stellen<br />

de mogelijkheid van kerkordelijk geregelde samenwerking, zonder<br />

federatieovereenkomst, volgens een Tussenorde.<br />

Gode en Zijn genade in alles bevolen,<br />

Namens de Kerkeraad van de Hervormde Gemeente<br />

te Sint Anthoniepolder,<br />

J.G. Vriens, scriba<br />

31


4. "De kerk weerspreekt wat haar<br />

belijdenis beweert"<br />

(De Konkordie van Leuenberg)<br />

In het Reformatorisch Dagblad van 3 november 1992 schreven wij<br />

onder bovenstaande titel het volgende betreffende de Konkordie van<br />

Leuenberg.<br />

"De kerk erkent de betekenis van de Konkordie van Leuenberg voor<br />

de samenbinding van de lutherse en de gereformeerde tradities (...)<br />

voor het belijden in het heden."<br />

Zo luidt de slotzin van artikel 1-4 van het concept voor de Kerkorde<br />

van de Verenigde Reformatorische Kerk. 1<br />

Onverwachts wordt dus veler aandacht gevestigd op de "Konkordie<br />

van Leuenberg", een geschrift dat vele theologen hooguit kennen<br />

van naam en dat bij het kerkvolk al vrijwel geheel onbekend is.<br />

Nu ineens krijgt het een primaire plaats in genoemde (concept-)<br />

kerkorde, waar het in één adem genoemd wordt met onze gereformeerde<br />

belijdenisgeschriften. Hoe vernietigend deze erkenning van<br />

de Leuenberger Konkordie (afgekort LK) is voor het gereformeerd<br />

belijdend karakter van de Kerk, is door anderen inmiddels reeds aangewezen.<br />

Aanvaarding van dit artikel zou dan ook een regelrechte<br />

ramp betekenen voor de Kerk in Nederland, met name ook voor het<br />

gereformeerde deel in de Nederlandse Hervormde Kerk.<br />

Hevig verzet<br />

Duidelijk is intussen dat de erkenning van de betekenis van de LK in<br />

dit ontwerp geschiedt met het oog op de deelname van de evangelisch-luthersen<br />

aan het zogenaamde Samen op Weg-proces.<br />

Het onbegrijpelijke daarbij is dat juist deze LK zo'n hevig verzet geoogst<br />

heeft van de zijde van heel de zogenaamde Bekenntnisbewegung<br />

(Belijdenis-beweging) in Duitsland. Vooral ook van lutherse zijde<br />

is zij in krachtige bewoordingen van de hand gewezen. En nu komt<br />

dan de Kerk in Nederland met zo'n omstreden geschrift onze kerkelijke<br />

belijdenissen ontkrachten. Ook al is dan na aangebrachte wijzigingen<br />

het eindontwerp van de LK in 1973 door de lutherse Duitse<br />

landskerken aanvaard, dat neemt niet weg het fel protest van de belijdende<br />

gemeenschappen juist ook in die kerken. De Scandinavische<br />

lutherse kerken konden zich er al helemaal niet mee verenigen.<br />

32


Nu is het dan ook dat velen zich afvragen: Wat is toch eigenlijk<br />

die LK en wat is het bedreigende ervan voor het gereformeerde belijden?<br />

Sterker uitgedrukt: Waarin is de LK een bewijs van het voortgaande<br />

moderne proces van devaluatie van de oude belijdenissen<br />

(dr. L. Doekes)? Die vragen vereisen een nadere beschouwing van de<br />

LK.<br />

Stroom van bezwaren<br />

In september 1971 kwamen op de Leuenberg bij Bazel 44 vertegenwoordigers<br />

samen van ongeveer negentig uitgenodigde kerken in<br />

Europa. Op basis van de zogenaamde "Schauenburger Thesen"<br />

(resultaat van gesprekken tussen lutherse en gereformeerde theologen<br />

op initiatief van de Wereldraad van Kerken, 1963-1967) hield<br />

men zich daar bezig met het streven naar confessionele eenheid tussen<br />

de lutherse en gereformeerde kerken in Europa. Het resultaat<br />

was het ontwerp van een "Konkordie" (= overeenstemming) "van<br />

reformatorische kerken in Europa": de zogenaamde "Leuenberger<br />

Konkordie", die door dertig van de aanwezige kerkvertegenwoordigers<br />

werd ondertekend en daarna tot 1973 aan de verschillende<br />

kerken werd voorgelegd.<br />

Een stroom van bezwaren brak nu los, waarvan we er een aantal<br />

willen noemen, met name van de kant van de Duitse belijdenisbeweging.<br />

Om te beginnen: het "Theologisch Convent van Belijdende<br />

Gemeenschappen". Dat is een orgaan van de "Conferentie van<br />

Belijdende Gemeenschappen", die een overkoepeling vormt van de<br />

verschillende belijdenis-bewegingen in Duitsland. Hiertoe behoren<br />

de volgende bewegingen: "Kein Anderes Evangelium" met haar vele<br />

regionale afdelingen, "die Evangelische Sammlung Berlin", "die<br />

Kirchliche Sammlung um Bibel und Bekenntnis" in verschillende<br />

landskerken, de "Ludwig-Hofacker-Vereinigung" in Württemberg,<br />

het "Gnadauer Verband" en de "Evangelische Notgemeinschaft",<br />

terwijl als gastleden deelnemen de zelfstandige Evangelisch-Lutherse<br />

Kerk in Duitsland, "die Evangelische Sammlung" in Württemberg<br />

en die in het Rheinland, "die Kirchliche Sammlung in Nordelbien"<br />

en "die Sammlung Bekennender Evangelischer Frauen". Dat is dus<br />

nogal wat.<br />

Primaire opdracht<br />

Welnu, deze verbonden belijdende gemeenschappen hebben bij<br />

monde van het Theologisch Convent gezamenlijk stelling genomen<br />

33


tegen de LK in haar discutabele doelstellingen en dubbelzinnige formuleringen<br />

met de volgende bezwaren:<br />

1. Zij verzwijgt de primaire opdracht der Kerk om de Drieënige God<br />

te aanbidden.<br />

2. Zij maakt de dienst aan de wereldgemeenschap - die toch het gericht<br />

tegemoet gaat! - tot een fundament voor de eenheid der<br />

kerken.<br />

3. Zij vervult niet haar roeping om de huidige bedreigende dwaalleer<br />

tegen te gaan.<br />

4. Zij beweert het grote belang van het historisch-kritisch Schriftonderzoek<br />

in plaats van het onfeilbaar gezag van de ganse Heilige<br />

Schrift voor alle levens- en geloofsvragen.<br />

Ratzeburger Thesen<br />

Krachtiger nog klinken de zogenaamde "Ratzeburger Thesen" van<br />

de "Kirchliche Sammlung um Bibel und Bekenntnis" in Duitsland,<br />

vastgesteld op een vergadering van theologen uit Duitsland, Denemarken,<br />

Noorwegen, IJsland, Zweden, Finland, Amerika en Canada<br />

na beraad in werkgroepen. De bezwaren tegen de LK komen op het<br />

volgende neer:<br />

1. De LK brengt niet voluit het Evangelie tot gelding, want: zij verzwijgt<br />

de rechtvaardige toorn van God en dus het wonder van Zijn<br />

barmhartigheid in Christus; zij tekent de mens niet als liggend<br />

onder Gods toorn en om Christus' wil begenadigd; zij miskent de<br />

rechtvaardigende daad Gods; zij kent niet de "genadige ruiling"<br />

(Christus mijn zonden, ik Zijn gerechtigheid) maar vervlakt dit<br />

tot een wereldse (horizontale) gerechtigheidsboodschap.<br />

2. De LK mist het beroep op de Heilige Schrift.<br />

3. De LK verzwijgt de fundamentele betekenis van de leer der<br />

Drieëenheid (voor de theologen: het "magnus consensus" van de<br />

Chr. Kerk!), is dus vrijzinnig en neemt afstand van het hart van de<br />

christelijke leer.<br />

4. De LK bedient zich onkritisch van moderne denkvormen, een<br />

liberale theologie die de denkvormen van de oude belijdenissen<br />

achterhaald acht, en huldigt een wettisch georiënteerd activisme.<br />

5. De LK bedient zich van dubbelzinnige formuleringen; zij kan op<br />

allerlei manier worden geïnterpreteerd, wat in tegenspraak is met<br />

het wezen van een konkordie (= eenstemmigheid).<br />

6. De LK wil zelf als een nieuwe belijdenis zijn en stelt als zodanig<br />

de verwerping der dwalingen in oude belijdenissen (denk aan de<br />

Dordtse Leerregels) buiten kracht.<br />

34


7. De LK maakt dus de geldigheid van de belijdenisgeschriften<br />

krachteloos, hetgeen betekent dat wie èn de belijdenisgeschriften<br />

handhaaft èn de LK ondertekent, zich schuldig maakt aan een<br />

dubbele waarheid. Dit moet wel weer tot nieuwe scheuringen leiden.<br />

8. De LK veroordeelt niet de valse leer, stort zodoende de gemeenten<br />

in verwarring en miskent dus de zielszorgerlijke (pastorale)<br />

verantwoordelijkheid van de Kerk.<br />

9. Het dringende van de LK tot een snelle overeenstemming is in<br />

strijd met de verantwoordelijkheid ten opzichte van verleden en<br />

toekomst.<br />

Historisch bepaald<br />

De "Kirchliche Sammlung um Bibel und Bekenntnis" in de Evangelisch-Lutherse<br />

landskerk van Hannover roept er toe op deze zaken<br />

niet over te laten aan de kerkelijke leiders maar aan de gelovige belijders<br />

(belijders tegenover beleidsmakers dus). Daarom hebben de<br />

kerkleden informatie nodig, want veel eenvoudige gemeenteleden<br />

kennen de confessionele verschillen niet, die in de LK worden verdoezeld.<br />

Maar onkunde en oppervlakkigheid kunnen toch de basis<br />

niet zijn voor kerkelijke eenwording. In de LK wordt de basis niet<br />

gezocht in de ene Waarheid van het Evangelie, maar in de veranderde<br />

vooronderstellingen van de huidige kerkelijke situatie, in nieuwe<br />

denkvormen, in dienst aan de wereld voor een aardse gerechtigheid.<br />

De oude tegenstellingen - zo wordt beweerd - zijn slechts historisch<br />

bepaald en raken de tegenwoordige stand van de leer niet meer. Zij<br />

worden terzijde gesteld. Het resultaat is - grof gezegd - dat men een<br />

eenheid zoekt niet in het geloof maar in hetgeen men samen niét<br />

gelooft. Het gaat in de LK niet om tweederangs theologische verschilletjes<br />

die verdoezeld worden, maar om de Waarheid van het<br />

Evangelie zelf. Daarom is de LK een mislukte poging om het reformatorisch<br />

erfgoed te bewaren. Zij moet om de Waarheid van het<br />

Evangelie worden afgewezen.<br />

Niet maatgevend<br />

Ook de "Kirchliche Sammlung um Bibel und Bekenntnis" in Bayern<br />

noemt een aantal gevaren van en bezwaren tegen de LK:<br />

1. Het gevaar dat door de LK een theologie de reformatorische kerken<br />

binnensluipt, die (in tegenstelling tot de Reformatie) de<br />

35


Drieënige God naar de achtergrond schuift en de kerk vooral<br />

anthropocentrisch (= met de mens in het middelpunt) vormt.<br />

2. De LK opent de deur tot het ontmythologiseren van de oude belijdenissen:<br />

zij spreekt van het falen van de traditionele denkvormen<br />

van de zestiende en zeventiende eeuw. Waarom zouden daar ook<br />

de oudkerkelijke belijdenissen niet van uitgesloten zijn? Hier is<br />

niet meer de Heilige Schrift maatgevend, maar buitenbijbelse<br />

maatstaven.<br />

3. In de LK blijft in het duister Wie Jezus is. Is Hij de eeuwige Zone<br />

Gods, Die tevens Mens werd ("vere homo - vere Deus" = waarachtig<br />

Mens en waarachtig God) of is Hij slechts een bijzonder<br />

mens met bijzondere volmacht van God?<br />

4. In het duister blijft ook of Jezus de rechtvaardige Zoon van God<br />

is, Die in het gericht van God de zonden boette en verzoende, of<br />

dat Hij slechts door Zijn martelaarschap iets vertoonde van Gods<br />

liefde tot de mensen. De leer van de verzoening door voldoening<br />

is hier dus verdoezeld.<br />

5. In het duister blijft ook de vraag of de wederkomst van Jezus gericht<br />

en vernietiging over de wereld brengt en een nieuwe schepping<br />

maakt, of dat het slechts gaat om een politieke en sociale verwerkelijking<br />

van humane gerechtigheid. De LK neigt tot dit<br />

laatste.<br />

6. Een waarachtig geestelijke konkordie (overeenstemming) moet<br />

gebaseerd zijn op de basis van een gemeenschappelijk geloof,<br />

maar de LK meent dat een konkordie ook wel te verantwoorden is<br />

ondanks grondige leerverschillen. Vandaar zoveel bleke en voor<br />

verschillende uitleg vatbare formuleringen. Dat werkt een valse<br />

eenheid.<br />

7. In de LK ontbreekt een noemenswaardige leer van de Kerk (ecclesiologie).<br />

Waar is men dan als kerken mee bezig?<br />

8. In de LK wordt het onderscheid tussen kerk en wereld uitgewist.<br />

Sleeswijk-Holstein<br />

Vervolgens zijn er 34 predikanten van de Evangelisch-Lutherse<br />

landskerk van Sleeswijk-Holstein die in een verklaring oproepen<br />

tegenover de LK het confessionele karakter van de Kerk te bewaren.<br />

Zij stellen dat de LK slechts tot eenheid zoekt te komen door fundamentele<br />

geloofsaspecten buiten beschouwing te laten. En ook zij<br />

wijzen erop - dat blijkt dus toch wel heel opvallend te zijn in de<br />

LK - dat de LK niet spreekt van de toorn van God; dat zij daarom<br />

ook niet kent het komende gericht dat voor de zondige wereld het<br />

36


einde betekent; dat zij daarentegen wel de valse verwachting koestert<br />

dat het Rijk Gods zich hier en nu in de geschiedenis verwerkelijkt;<br />

dat zodoende in de LK het Evangelie van Jezus Christus naar<br />

het Woord van God en overeenkomstig de belijdenisgeschriften niet<br />

meer rein en onvervalst geleerd wordt.<br />

Tenslotte wordt door de 34 predikanten gesteld dat, als het de LK<br />

werkelijk ernst is met de overeenstemming tussen de kerken in de zin<br />

van het Evangelie, zij dan niet mag blijven staan bij een louter institutair<br />

kerkelijke eenheid, maar het waarlijk moet gaan om een geestelijke<br />

eenheid. En die ontbreekt. Dus blijft het maar bij een vormelijk<br />

compromis.<br />

Kernbegrippen<br />

Als wij nu het vorenstaande overzien, dan blijkt er een behoorlijke<br />

overeenstemming tussen de bezwaren die door de verschillende belijdende<br />

gemeenschappen tegen de LK zijn aangevoerd: de LK stelt<br />

de belijdenisgeschriften buiten werking (zij raken zogenaamd de<br />

huidige stand van de theologie niet), zij veroordeelt de valse leer<br />

niet, zij munt uit in vaagheid en het verzwijgen van kernbegrippen<br />

zoals de Drieëenheid, de toorn en het gericht van God, de verzoening<br />

door voldoening, zij ondermijnt het Schriftgezag, zij koestert een<br />

horizontale Koninkrijksverwachting en zij bedient zich bij dit alles<br />

van dubbelzinnige formuleringen. Duidelijk blijkt daaruit dat de LK<br />

volkomen haaks staat op de leer van de Heidelbergse Catechismus,<br />

de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Dordtse Leerregels en bovenal<br />

op de Waarheid van de Heilige Schrift zelf.<br />

Zichzelf tegensprekend<br />

Deze konkordie, die zo breed is bestreden door heel de belijdenisbeweging<br />

in Duitsland en door zo weinige kerkvertegenwoordigers<br />

in Europa is vastgesteld, wordt nu zonder blikken of blozen in onze<br />

Nederlandse kerken binnengehaald. Is dat niet een slag in het gezicht<br />

van het meest vitale deel van onze Vaderlandse Kerk der Hervorming?<br />

Wordt hiermee niet het gereformeerde belijden, dat nog altijd<br />

zo breed ook in de Nederlandse Hervormde Kerk gevonden wordt,<br />

de keel gesnoerd?<br />

Een kerkorde die spreekt van gemeenschap met de belijdenis van het<br />

voorgeslacht - die trouwens nog steeds de belijdenis is van velen uit<br />

ons tegenwoordige geslacht - en daarbij tegelijk erkent de betekenis<br />

37


van de Konkordie van Leuenberg voor het belijden in het heden,<br />

spreekt zichzelf tegen, ontkracht haar woord en verstikt de ruimte<br />

voor gereformeerde belijders. Als dit het belijden van de kerk is en<br />

zij weert wat haar belijden weerspreekt (art. 1-9), dan weert zij de<br />

gereformeerde belijdenis. Rest een belijdende kerk zonder belijdenis.<br />

Quis non fleret? - wie zou niet wenen?<br />

Wij citeren met instemming dr. L. Doekes in zijn boek "Credo":<br />

"Tegenover dit voortgaand proces van devaluatie der symbolen<br />

(= belijdenissen), zoals die blijkt uit de Konkordie van Leuenberg, is<br />

de Kerk van Christus geroepen de belijdenis vast te houden die zij uit<br />

Gods Woord geleerd heeft (1 Timotheüs 1:12-14, Hebreeën 4:14).<br />

Zij heeft tot het uiterste te strijden voor het geloof dat eenmaal de<br />

heiligen overgeleverd is. De katholieke inhoud van haar confessie is<br />

niet uit mensen, maar uit God (Mattheüs 16:17, 1 Johannes 4:2)".<br />

Een laatste opmerking: De slotzin van artikel I van de nieuwe<br />

(concept-)kerkorde, luidend "De kerk weert wat haar belijden weerspreekt",<br />

gelieve men te lezen als: "De kerk weerspreekt wat haar<br />

belijdenis beweert".<br />

38


5. De Barmer Thesen, een falende<br />

verklaring<br />

In het Reformatorisch Dagblad van 21 januari 1993 schreven wij<br />

over de theologische Verklaring van Barmen het volgende.<br />

Het concept van de kerkorde van de (toekomstige?) Verenigde<br />

Reformatorische Kerk in Nederland spreekt zich in artikel 1,4 uit<br />

over het belijden van de kerk. Na de opsomming van de oudchristelijke<br />

en reformatorische belijdenissen erkent dit artikel uitdrukkelijk<br />

de betekenis van de theologische Verklaring van Barmen voor het<br />

belijden in het heden. 1<br />

Al vaker zijn er in het verleden stemmen opgegaan om deze zogenoemde<br />

Barmer Thesen (waarin de hand van de bekende theoloog<br />

Karl Barth met zijn algemene verzoeningsleer duidelijk aanwezig is,<br />

LHO) te verheffen tot officieel belijdenisgeschrift van de Nederlandse<br />

Hervormde Kerk, maar zonder resultaat. Thans wil men dan trachten<br />

ze in één adem te noemen met de belijdenisgeschriften van de<br />

kerk, blijkbaar zonder oog te hebben voor het kennelijke falen van de<br />

Barmer Thesen.<br />

Weliswaar kan men de betekenis van de Barmer Thesen voor de kerk<br />

in het verleden niet ontkennen. Ze zijn immers ontworpen in 1934,<br />

op de eerste Belijdenissynode (Bekenntnissynode) van de Duitse<br />

Evangelische Kerk, waar 138 lutherse en gereformeerde theologen<br />

het waagden de valse leer van de zogenoemde Deutsche Christen te<br />

verwerpen.<br />

Het gold hier met name een theologie die doordrenkt was van de<br />

nationaal-socialistische ideologie. In het voetspoor van de oude<br />

christelijke kerk en van de reformatoren verwierp men nu uitdrukkelijk<br />

de dwaalleer. Zo werden de Barmer Thesen door de bijbelgetrouwe<br />

christenen in heel Duitsland dankbaar aanvaard en bijna unaniem<br />

toegestemd. Ongetwijfeld zijn zij dus van grote betekenis<br />

geweest.<br />

Falen/overstij gen<br />

Niettemin bleek ook al spoedig het falen van deze thesen. Te wijzen<br />

valt op de zogenaamde "Wuppertaler Bekenntnis", opgesteld in<br />

1965. De Barmer Thesen waren daarvoor wel richtinggevend, maar<br />

39


niet voldoende in de veranderende theologische situatie, omdat ook<br />

duidelijke schriftcritici zich voor hun ideeën beriepen op de Barmer<br />

Thesen. De Wuppertaler Bekenntnis sluit zich qua opbouw wel aan<br />

bij de Barmer Thesen, maar overstijgt deze tegelijk op wezenlijke<br />

punten en neemt veel rechtstreekser stelling tegen concrete dwaalleringen.<br />

Ook valt te wijzen op de "Berliner Ökumene-Erklarung 1974 -<br />

Freiheit und Gemeinschaft in Christus", vastgesteld onder leiding<br />

van prof. dr. Walter Künneth in Erlangen, ingevolge een besluit van<br />

het Theologisch Convent van de Conferentie van Belijdende Gemeenschappen.<br />

Tot de eerste ondertekenaars ervan behoorden 150<br />

vertegenwoordigers van belijdende gemeenschappen uit Duitsland<br />

en andere landen van Europa en van de wereld.<br />

Bedreiging<br />

In een documentatieband onder redactie van de professoren Walter<br />

Künneth en Peter Beyerhaus werden de stellingen van de Berliner<br />

Ökumene-Erklarung grondig theologisch onderbouwd. Deze Verklaring<br />

nu werd veertig jaar na de Barmer Thesen nodig geacht<br />

omdat nieuwe ideologieën de heerschappij in de kerk zoeken te veroveren,<br />

waartegen de verantwoordelijke leiders van de oecumenische<br />

beweging zich niet afgrenzen. Dit vormt een nieuwe, dodelijke<br />

bedreiging van de kerk.<br />

Bovengenoemde verklaringen wijzen dus al enigszins op het zwakke<br />

en ongenoegzame van de Barmer Thesen. Nu is onlangs in het theologisch<br />

tijdschrift "Das Wort und die Zeit" (Beitrage zur Schriftauslegung<br />

im Sinne der Reformation; december 1992), een blad dat<br />

zich sterk beweegt in de geest van dr. H.F. Kohlbrugge, in krachtige<br />

bewoordingen het falen van de Barmer Thesen aangewezen bij<br />

monde van de voorzitter van de "Landesarbeitskreis der Bekenntnisbewegung<br />

Rheinland", pastor H. Hörstgen te Duisburg. Hij gaat als<br />

volgt in op de verhouding tussen de voor de Barmer Thesen zo kenmerkende<br />

woorden "Zuspruch" en "Anspruch" (artikel II).<br />

Belofte/eis<br />

"Met "Zuspruch" wordt hier bedoeld de aanzegging (belofte) van het<br />

Evangelie van de vergeving der zonden en het eeuwige leven. En<br />

onder "Anspruch" (aanspraak, eis, opdracht) is te verstaan dat de<br />

belofte concrete gevolgen moet hebben in heel ons levensbereik.<br />

Zegt ook de Jacobusbrief niet dat het geloof zonder werken dood is?<br />

40


Maar betekent dat dat het geloof alleen niet meer dan de halve waarheid<br />

is en dat het, om volkomen te zijn, ook de andere kant nodig<br />

heeft, namelijk de werken? Komt dan niet de vraag boven of wij zo<br />

niet plotseling terechtkomen in de wet der werken, die een wet is van<br />

vloek en zonde en dood? (...) Wat wij thans waarnemen aan nood en<br />

ellende in onze gemeenten is juist de vrucht van datgene wat na 1945<br />

is voortgekomen uit de strijd van de "Bekennende Kirche" (de<br />

Belijdende Kerk in Duitsland). Men wilde de gereinigde en geordende<br />

gemeente daarstellen. Maar er is ontstaan wat wij nu overal om<br />

ons heen zien. In zekere mate heeft men de Verklaring van Bannen<br />

van 1934 hooggehouden en erbij gezworen. Men geloofde met de<br />

formule van Gods belofte en opdracht (Zuspruch und Anspruch) in<br />

Jezus Christus het rechte instrument in handen te hebben om alle<br />

dwaalleer te weren en in de toekomst niet meer te laten opkomen.<br />

Maar het tegendeel is gevolgd. De opdracht (Anspruch) kreeg steeds<br />

meer de overhand over de toezegging (Zuspruch). Deze laatste werd<br />

meer en meer vervalst".<br />

Vervalsing<br />

"In gelijke mate voltrok zich ook de vervalsing van wat Barmen<br />

onder de opdracht (Anspruch) verstond. De toezegging (Zuspruch)<br />

verviel inhoudelijk tot de verkondiging van een algemene liefde en<br />

barmhartigheid van God (ligt dit trouwens niet in de lijn van de barthiaanse<br />

algemene-verzoeningstheologie, die ongetwijfeld reeds in<br />

de Barmer Thesen ligt opgesloten?, LHO). Jezus is niet meer de<br />

eniggeboren Zoon van God, maar de "Man van Nazareth", louter de<br />

mens zoals God hem hebben wil, het voorbeeld, in wie Gods liefde<br />

en barmhartigheid menselijke gestalte heeft aangenomen. Bijgevolg<br />

houdt de opdracht (Anspruch) nu in, deze Jezus in menselijke liefde<br />

na te volgen. Dat is nu vandaag allerwegen de geprogrammeerde<br />

zogenaamde "christelijke ethiek" als sociaal-ethische verantwoordelijkheid.<br />

Zo is de goede en rechte Verklaring van Barmen opgegaan<br />

in een sociaal-ethische opdracht tot vrede, gerechtigheid en heelheid<br />

van de schepping. Daarmee is de weg van afglijding sedert 1945<br />

gekenmerkt. Op deze weg glijden de gemeenten sedertdien af, zoals<br />

wij met smart en droefheid moeten vaststellen".<br />

Tot zover "Das Wort und die Zeit".<br />

En moet nu de kerk in Nederland, waar zó het falen van de Barmer<br />

Thesen is aangetoond, deze falende thesen opnemen in haar kerkorde<br />

in een artikel over het belijden? Moeten de zich verenigende<br />

41


kerken elkaar vinden op deze afglijdende weg van een horizontale<br />

sociaal-ethische theologie, waarvoor de Verklaring van Barmen<br />

blijkbaar ruimte biedt?<br />

42


6. Opmerkingen over de Augsburgse<br />

Geloofsbelijdenis<br />

Zal de ontworpen Verenigde Protestantse Kerk in Nederland, naar<br />

sommigen menen, een nieuwe kerk zijn met een andere grondslag<br />

dan die van de Nederlandse Hervormde Kerk?<br />

Zal zij niet meer een kerk met een gereformeerde belijdenis genoemd<br />

kunnen worden? En moet zij uit dien hoofde worden afgewezen?<br />

Waarom? Vanwege de Leuenberger Konkordie?<br />

Maar deze is uitdrukkelijk niet (meer) opgenomen onder de belijdenisgeschriften;<br />

zij wil ook zelf niet verstaan zijn als een belijdenis en<br />

stelt zelfs nadrukkelijk dat de in de kerken geldende belijdenissen<br />

van kracht blijven.<br />

Hoeveel bezwaar wij ook tegen haar hebben, zij bepaalt uiteindelijk<br />

de grondslag van de Kerk niet. Zij is niet meer dan de uitdrukking<br />

van een (aanvechtbare) opinie.<br />

Maar wordt de grondslag van de Kerk soms veranderd door opname<br />

van de Onveranderde Augsburgse Confessie en de Catechismus van<br />

Luther, waardoor de (verenigde) Kerk zich verbonden weet met de<br />

lutherse traditie?<br />

Wié toch zal kunnen volhouden dat de Augsburgse Geloofsbelijdenis<br />

niet voluit een reformatorische belijdenis is?<br />

Met déze belijdenis zijn Luther en Melanchthon (de opsteller ervan)<br />

en zovele gelovigen in Duitsland zalig geworden.<br />

Deze zelfde belijdenis is ook door tal van gereformeerde vaderen<br />

gaarne en van harte onderschreven.<br />

De verschillen die er in de historie waren en momenteel nog zijn tussen<br />

luthersen en gereformeerden, betreffen toch niet het hart van de<br />

Confessie van Augsburg, maar een aantal lutherse opvattingen buiten<br />

de Confessie van Augsburg.<br />

De z.g. ubiquiteits-gedachte (de opvatting omtrent een lichamelijke<br />

aanwezigheid van Christus in het Heilig Avondmaal op grond van<br />

Zijn alomtegenwoordigheid ook naar Zijn mensheid; de leer der consubstantiatie)<br />

staat niet in de Augsburgse Confessie.<br />

De lutherse opvatting dat ook de ongelovigen aan het Heilig Avondmaal<br />

daadwerkelijk deelhebben aan het lichaam en bloed van Christus<br />

(weliswaar tot hun oordeel), staat evenmin in de Augsburgse<br />

Confessie.<br />

43


Het is toch bekend dat Melanchthon zijn Confessie reeds bij de<br />

opstelling ervan in 1530 zodanig heeft geformuleerd dat naar zijn<br />

mening ook de gereformeerden zich erin zouden moeten kunnen<br />

vinden. Die poging heeft hij zelfs versterkt bij de wijziging van deze<br />

Confessie in 1540.<br />

Als Melanchthon in artikel 10 van de Augsburgse Confessie leert<br />

"dat het ware lichaam en bloed van Christus waarachtig onder de<br />

gedaante van brood en wijn in het Avondmaal tegenwoordig is", dan<br />

spreekt hij zich daarbij nadrukkelijk niet uit over de wijze waarop<br />

Christus tegenwoordig is (lichamelijk, of geestelijk door het geloof).<br />

Melanchthons formulering is door hem niet bedoeld tegen de calvinisten,<br />

maar tegen de zwinglianen (die in het Heilig Avond-maal niet<br />

een reële tegenwoordigheid van Christus zagen, maar slechts een<br />

herinnering aan Christus (memoria in plaats van praesentia). 2<br />

Tal van onze gereformeerde vaderen hebben dan ook ijverig gestreefd<br />

naar eenwording met de luthersen op basis van deze Confessie.<br />

Tal van onze gereformeerde vaderen hebben dan ook gaarne en van<br />

harte deze lutherse Confessie ondertekend.<br />

Johannes Calvijn<br />

Luisteren wij eens naar de grote Hervormer van Genève, Johannes<br />

Calvijn. Hij schrijft in 1557 in een brief aan een zekere Martin<br />

Schalling in Regensburg 3 het volgende:<br />

"Auch das Augsburgische Bekenntnis weise ich nicht ab, das ich<br />

langst gern und willig unterschrieben habe, so wie sein Verfasser<br />

selbst es ausgelegt hat."<br />

Calvijn heeft dus sedert lang de Augsburgse Geloofsbelijdenis<br />

gaarne en gewillig onderschreven in de zin van de uitlegging door<br />

haar eigen opsteller (Melanchthon).<br />

Van die uitlegging zegt hij in een brief van 1561 aan Pfarrer David<br />

Weter in Sankt Gallen: 4<br />

"Melanchthon hat damals freimütiger als je in seinem ganzen Leben<br />

unsern Glauben bekannt und mutig die Phantasterei von der Allgegenwart<br />

des Leibes Christi zurückgewiesen."<br />

Melanchthon gelooft dus zelf niet in de alomtegenwoordigheid van<br />

het lichaam van Christus in het Heilig Avondmaal, heeft zelf het<br />

gereformeerde geloof beleden en de lutherse dwalingen omtrent het<br />

Heilig Avondmaal afgewezen.<br />

44


Maar - zo kan men zeggen - hier gaat het dan om de Veranderde<br />

Augsburgse Geloofsbelijdenis van 1540 (de z.g. Variata), terwijl de<br />

Luthersen vasthouden aar_ de Onveranderde Augsburgse Geloofsbelijdenis<br />

van 1530 (de z.g. Invariata), welke door Calvijn zeer<br />

beslist niec zou zijn ondertekend.<br />

Dit is echter pertinent een historische onjuistheid.<br />

Immers uk een brief van Calvijn 5 aan keizer Karei V in 1544 (waarin<br />

hij duidelijk maakt dat luthersen en gereformeerden in wezen strijden<br />

voor dezelfde zaak) blijkt duidelijk dat Calvijn zowel de Invariata<br />

als de Variata heeft ondertekend, in de geest van haar opsteller<br />

(Melanchthon), "die immers nog onder ons is", en "wie zou die<br />

betekenis beter verstaan dan hij?"<br />

"Wij stemmen volledig overeen", zegt Calvijn van Melanchthon, die<br />

hij noemt "die heerlijke man".<br />

Franciscus Junius<br />

Franciscus Junius, die in de Kerk ook een grote rol speelde in de<br />

Hervormingstijd, stelde in 1566 een nieuwe belijdenis op onder de<br />

titel "Scriptum de Fide". 7<br />

Deze belijdenis was niet specifiek calvinistisch noch luthers van aard<br />

en werd door Junius opgesteld met de bedoeling om juist als calvinisten<br />

ook de lutherse nuance te erkennen.<br />

Zo hoopte hij, evenals Prins Willem van Oranje, reeds in de Hervormingstijd<br />

op vereniging van beide richtingen.<br />

Jan Arentsz. Mandenmaker<br />

Ook de bekende hageprediker hoopte op de vereniging van beide<br />

richtingen en sloot zich gaarne aan bij de Augsburgse Confessie. 8<br />

Guido de Brés<br />

Van de bekende martelaar en opsteller van onze calvinistische<br />

Nederlandse Geloofsbelijdenis (1561), Guido de Brés, is eveneens<br />

bekend dat hij een voorstander was van vereniging met de Augsburgse<br />

Geloofsbelijdenis. 9<br />

Johannes a Lasco<br />

De uit Polen afkomstige Hervormer Johannes a Lasco had in de<br />

Nederlandse vluchtelingengemeente te Londen een belangrijke hand<br />

45


in de totstandkoming van onze klassieke liturgische formulieren.<br />

In 1546 schreef a Lasco in een brief aan Albertus Hardenberg te<br />

Bremen:<br />

"Ik meen niet dat dit geschil (over de Confessie) van zulk een gewicht<br />

zij, over de uiterlijke tekens der sacramenten, naardien we het<br />

eens zijn over de verborgenheden, dat men terzake van die uiterlijke<br />

tekens de christelijke gemeenschap en liefde zou breken.<br />

De grootste verborgenheid in het Avondmaal is toch de gemeenschap<br />

des lichaams en bloeds Christi, en daarin zie ik geen verschil, terwijl<br />

we allen openbaar belijden dat we in het Avondmaal deelachtig worden<br />

het ware lichaam en bloed Christi.<br />

Wat nu wijders de wijze betreft op dewelke zulks geschiedt, is niet<br />

nodig angstvallig en nieuwsgierig daarnaar te onderzoeken en<br />

daarover zoveel onnodige onrust in de Kerk te veroorzaken, die<br />

behalve dat al genoeg gekweld en van onze vijanden onderdrukt<br />

wordt." 10<br />

In 1556 schreef dezelfde a Lasco te Frankfort een "Purgatio" (= verdediging<br />

of rechtvaardiging) die verband hield met de positie en<br />

houding van de gereformeerden in de vluchtelingengemeente aldaar.<br />

De lutherse overheid dwong namelijk de gereformeerde vluchtelingen<br />

de Augsburgse Geloofsbelijdenis te ondertekenen.<br />

Dan schrijft a Lasco ter verantwoording:<br />

"Wij zijn niet alleen niet tégen de Augsburgse Confessie, maar zij is<br />

ons lief en dierbaar; slechts Gods Woord mag ons in onze consciëntie<br />

overtuigen van iets beters als er iets gebrekkigs in voorkomt." 11<br />

Petrus Dathenus<br />

Het bovenvermelde standpunt van Johannes a Lasco is in 1556 ook<br />

door Petrus Dathenus in Frankfort mede-ondertekend. 11<br />

Caspar Olevianus<br />

Olevianus is vooral bekend doordat hij samen met Zacharias Ursinus<br />

(een leerling van de lutherse Melanchthon!) in 1563 onze calvinistische<br />

Heidelberger Catechismus heeft opgesteld.<br />

Desondanks achtte ook de calvinist Olevianus zich gebonden aan de<br />

Augsburgse Geloofsbelijdenis. 12<br />

Er is dan ook geen fundamentele tegenstrijdigheid tussen de Heidelberger<br />

Catechismus en de Augsburgse Geloofsbelijdenis.<br />

46


De Keurvorst van de Palts, Frederik de Vrome, die aan Ursinus en<br />

Olevianus de opdracht gaf tot het opstellen van de Heidelberger<br />

Catechismus, weersprak uitdrukkelijk de mening alsof hij afvallig<br />

wilde worden van de Augsburgse Geloofsbelijdenis. 12<br />

Hiëronymus Zanchius, Petrus Martyr, Andreas Hyperius<br />

De gereformeerde theologen in Hervormingstijd Hiëronymus Zanchius,<br />

Petrus Martyr en Andreas Hyperius, alsook andere Heidelberger,<br />

Bremer en Frankfurter gereformeerde theologen hebben<br />

eveneens de Augsburgse Geloofsbelijdenis ondertekend. 13<br />

Bernardus Smytegelt<br />

Opvallend is dat zelfs een bekend man als de prediker Bernardus<br />

Smytegelt (de man van "Het gekrookte riet") te Middelburg bereid<br />

was met de lutheranen samen te gaan en daarbij het verschillend<br />

inzicht inzake het Heilig Avondmaal maar op de koop toe nam. 14<br />

Jean Henri Merle d' Aubigné<br />

Van de bekende Réveilman en kerkelijk geschiedschrijver Jean<br />

Henri Merle d' Aubigné, die zoveel invloed had op Mr. G. Groen van<br />

Prinsterer, wordt gezegd dat hij niet vreesde voor de Confessio<br />

Augustana, wel voor overdrijving van de lutherse geest. 15<br />

Wie kan met deze historische gegevens nog volhouden dat vanuit de<br />

gereformeerde beginselen de strijd zich moet richten tegen de Augsburgse<br />

Geloofsbelijdenis, die door de gereformeerde vaderen zo van<br />

harte is ondertekend?<br />

Persoonlijk moeten wij dan ook zeggen, dat wij met deze belijdenis<br />

geen enkele moeite hebben, omdat zij zeer wel met de gereformeerde<br />

belijdenis is te verenigen. Zie overigens onze opmerkingen<br />

tenzake op blz. 12 en 20.<br />

Volledigheidshalve willen wij nog het volgende opmerken: 16<br />

a. Luther zelf leerde - in tegenstelling tot de lutheranen na hem -<br />

nadrukkelijk niet de alomtegenwoordigheid van het lichaam van<br />

Christus in het Heilig Avondmaal. Deze leerstelling staat dan ook<br />

niet uitdrukkelijk in de Augsburgse Geloofsbelijdenis.<br />

b. De lutherse opvatting dat ook de ongelovigen aan het Heilig<br />

Avondmaal daadwerkelijk het lichaam van Christus eten en Zijn<br />

bloed drinken, is bij de luthersen pas opgekomen na de opstelling<br />

47


van de Augsburgse Geloofsbelijdenis en staat dus evenmin in deze<br />

belijdenis.<br />

c. Bij een godsdienstgesprek in 1536 te Wittenberg, dus nog vóór de<br />

wijziging van de Augsburgse Confessie (1540), bleek duidelijk dat<br />

Luther zelf over het Heilig Avondmaal dacht in overeenstemming<br />

met de gereformeerden.<br />

d. In de grond van de zaak is het niet terecht van lutherse zijde de<br />

Onveranderde en de Veranderde Confessie van Augsburg (van resp.<br />

1530 en 1540) tegenover elkaar te stellen.<br />

Reeds in 1530 zelf is namelijk de Latijnse editie van de Confessie al<br />

veranderd, de Duitse editie echter niet.<br />

Niet Luther zelf, maar de latere (zogenaamde gnesio-)lutheranen<br />

beroepen zich, uit verzet tegen de gereformeerden, op de Duitse editie<br />

van 1530, die zij de Onveranderde noemen.<br />

e. In overeenstemming met de Latijnse editie van 1530 heeft Luther<br />

zelf in 1541 de Veranderde Augsburgse Confessie goedgekeurd.<br />

Het zou daarom billijker zijn als de lutheranen thans de aanduiding<br />

"Onveranderd" bij de Augsburgse Confessie zouden laten vallen.<br />

48


7. Waar is straks de Nederlandse<br />

Hervormde Kerk?<br />

Men zegt: Als de fusie doorgaat, wordt de Nederlandse Hervormde<br />

Kerk opgeheven.<br />

Men zegt: Als de fusie doorgaat, gaat de Nederlandse Hervormde<br />

Kerk op in een nieuwe Kerk en bestaat dan als zodanig niet meer. Het<br />

wordt een andere Kerk met een andere grondslag.<br />

Men zegt: Als de fusie doorgaat, wordt de Nederlandse Hervormde<br />

Kerk versmald voortgezet door de gemeenten die niet meegaan in de<br />

fusie.<br />

De ontwerp-kerkorde voor de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland<br />

zegt daarentegen:<br />

"De Verenigde Protestantse Kerk in Nederland is de voortzetting van<br />

de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in<br />

Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der<br />

Nederlanden."<br />

"De Verenigde Protestantse Kerk in Nederland bestaat uit al de<br />

gemeenten, te weten de protestantse gemeenten, de hervormde<br />

gemeenten, de gereformeerde kerken en de evangelisch-lutherse gemeenten."<br />

Wat de ontwerp-kerkorde hier stelt is bij ons weten nimmer en nergens<br />

kerkrechtelijk en juridisch toegelicht en onderbouwd. Het staat<br />

er zomaar zwart op wit. Dat is als een grote omissie aan te merken.<br />

Niettemin hebben wij voor onszelf de indruk dat het hier gestelde<br />

juist is.<br />

Immers een besluit tot fusie is toch geen besluit tot opheffing?<br />

Fusie betekent dat de Nederlandse Hervormde Kerk zich wil voegen<br />

in een breder verband, maar zij wil in genen dele opgeheven worden.<br />

Als geestelijk lichaam blijft de Kerk bestaan, zij het onder andere<br />

naam en binnen een andere, bredere organisatievorm.<br />

En bij haar voortzetting in breder verband gaan alle rechten en plichten<br />

mee. 17<br />

Men kan dus niet stellen dat meegaan in een fusie afscheiding betekent<br />

van de historische Hervormde Kerk en dat niet-meegaan<br />

voortzetting zou betekenen van de oude maar dan versmalde Neder-<br />

49


landse Hervormde Kerk. Dat zou ontegenzeggelijk een onhoudbare<br />

illusie zijn.<br />

Kerkrechtelijk betekent de presbyteriaal-synodale structuur van de<br />

Nederlandse Hervormde Kerk dat de classicale vergaderingen de<br />

grondvergaderingen van de Kerk zijn: daar zijn de gemeenten<br />

(middels afvaardiging) aanwezig. De Generale Synode bestaat uit<br />

classicale afgevaardigden, dus vanuit het grondvlak van de Kerk, en<br />

zij komt dus op uit de Kerk zelf.<br />

Dat betekent: als classes en synode op kerkrechtelijk juiste wijze<br />

besluiten tot vereniging, dan besluit de Kerk zelf als zodanig daartoe.<br />

Zulk een besluit geldt derhalve voor het geheel van de Kerk.<br />

Geen gemeente ontkomt daaraan, tenzij men met de Kerk breekt en<br />

dus de daad van afscheiding pleegt.<br />

Niet te ontkennen valt dat in de praktijk het grondvlak van de Kerk<br />

niet recht vertegenwoordigd is in de synode. Het beeld van de<br />

synode weerspiegelt niet de realiteit van het kerkvolk. De ene afgevaardigde<br />

vertegenwoordigt met zijn ene stem een handjevol kerkleden,<br />

de andere vertegenwoordigt ook met zijn ene stem vele duizenden.<br />

Die situatie is aanvechtbaar. Zo worden er immers door de synode<br />

besluiten genomen die niet wezenlijk door de Kerk gedragen worden,<br />

ja zelfs tegen haar wil kunnen zijn.<br />

Intussen is dat een gebrek dat in de Kerk zelf ligt (grote nietmeelevende<br />

delen die toch vertegenwoordigd zijn) en in de Kerkorde<br />

(die een betere vertegenwoordiging dient te regelen), een gebrek dat<br />

alleen kerkordelijk opgelost kan worden. Het geeft momenteel geen<br />

recht een op kerkrechtelijk juiste wijze genomen synodebesluit ongeldig<br />

te verklaren.<br />

Als de Kerk op ambtelijke en formeel juiste wijze besluit tot vereniging,<br />

zal het dan ook géén gemeente vrijstaan niet mee te gaan.<br />

Vanuit het gereformeerde kerkrecht gedacht zijn de gemeenten niet<br />

souverein, niet zelfstandig, niet autonoom.<br />

De afzonderlijke gemeente heeft in het Nederlandse gereformeerde<br />

kerkelijke recht altijd een ondergeschikte plaats gehad ten opzichte<br />

van het grotere kerkelijke verband. De Kerk is een eenheid. Die gedachte<br />

is schriftuurlijk-confessioneel.<br />

Het Kuyperiaans-dolerende idee van de zelfstandigheid van de plaatselijke<br />

kerken is onhistorisch, zoals meermalen theologischwetenschappelijk<br />

is aangetoond. 18<br />

50


Geen gemeente heeft hier zelfstandig te beslissen. De Kerk beslist.<br />

Zij is een eenheid.<br />

Zet dus het kerkverband zich voort in een fusie met andere kerken,<br />

dan gaan van rechtswege alle gemeenten mee 17, tenzij men breekt<br />

met het verband en dus de daad van afscheiding pleegt.<br />

Het is uitgesloten om buiten de meerdere vergaderingen en dus buiten<br />

het kerkverband om, van rechtswege de Kerk zelfstandig voort te<br />

zetten.<br />

Het dilemma is dan ook: enerzijds meegaan, meegenomen worden,<br />

of anderzijds zich afscheiden, de Kerk prijsgeven en als afgescheiden<br />

groepering verdergaan.<br />

Het Hervormde gevoelen heeft dit laatste altijd verworpen als separatistisch,<br />

onschriftuurlijk en onconfessioneel.<br />

Groen van Prinsterer, Hoedemaker, zelfs in een diepgezonken Kerk<br />

achtten zij afscheiding zonde voor God.<br />

In hoofdstuk 11 zullen wij zien wat de grote Hervormer Calvijn<br />

ervan zegt.<br />

51


8. Dolerende geluiden<br />

Het is volkomen duidelijk dat grote delen van de Nederlandse Hervormde<br />

Kerk, zo niet de meerderheid, de beoogde eenwording met<br />

gereformeerden en luthersen niet begeren.<br />

Inmiddels dreigt toch de beoogde eenwording te worden geforceerd.<br />

Aangevuurd door haar moderamen walst de synode over de bezwaren<br />

heen en voert zij de Kerk op een weg die zij niet wil.<br />

Tot in de synode toe klonk reeds de noodkreet: "Heere, behoed ons,<br />

wij vergaan!"<br />

Maar als God het in Zijn ondoorgrondelijke raad niet verhoedt, wat<br />

dan?<br />

Dat is voor velen nu reeds de vraag.<br />

In plaats van te zwijgen en de Heere te verbeiden, worden er herhaaldelijk<br />

antwoorden gegeven die ons herinneren aan geluiden uit<br />

de Doleantie-tijd van ruim een eeuw geleden: actie! daden stellen!<br />

reformeren! niet buigen voor een synode maar voor Christus!<br />

Het veiligstellen van de kerkelijke goederen<br />

Een aantal Hervormde kerkvoogdijen heeft met het oog op de dreigende<br />

kerkfusie de kerkelijke goederen en fondsen waarover zij het<br />

beheer hebben, overgedragen (verkocht) aan een stichting voor een<br />

symbolisch bedrag. Op basis van de statuten stelt de stichting dan de<br />

goederen en fondsen ten dienste van de plaatselijke Hervormde Gemeente.<br />

Deze handelwijze is te verstaan als een veiligstelling van de goederen<br />

en fondsen (kerkgebouw, pastorie, landerijen, bankrekening,<br />

enz.).<br />

Komt het straks als gevolg van de kerkfusie tot een breuk met het<br />

kerkverband, dan hoopt men in het bezit van deze goederen en fondsen<br />

te blijven.<br />

Zulks doet denken aan de handelwijze van de Dolerenden in de<br />

vorige eeuw te Amsterdam en elders. Eerst veiligstellen van de goederen<br />

om het intussen stilzwijgend aan te sturen op een breuk en<br />

daarna de goederen op te eisen.<br />

Zo volgde te Amsterdam de zogenaamde paneelzagerij door de<br />

Dolerenden. 19<br />

52


Op andere plaatsen dreigde men met een scheepsmast de kerkdeuren<br />

open te breken gelijk weleer bij de inneming van Den Briel. Zozeer<br />

meende men recht te hebben op de goederen. 20<br />

Men kwam echter bedrogen uit.<br />

In veel gevallen beseft men in de gemeenten niet hoe "dolerend"<br />

men in feite bezig is.<br />

De vraag is bovendien in hoeverre de vorming van een stichting tot<br />

behoud van de kerkelijke goederen zinvol is. Immers:<br />

1. In feite bezit zo'n gemeente dan geen kerkgebouw meer, geen<br />

pastorie meer, geen bezittingen meer, geen fondsen meer. Die zijn<br />

-juridisch uitgedrukt - vervreemd (verkocht). Om deze reden kan<br />

autorisatie voor het beroepingswerk worden geweigerd en brengt<br />

men dus een gemeente in de grootste moeilijkheden.<br />

2. Als de rechter de betreffende kerkvoogdijen in het ongelijk stelt,<br />

is het niet uitgesloten dat vervolgens op juridische gronden en op<br />

rechterlijk bevel dergelijke stichtingen worden ontbonden en de<br />

goederen toch weer voor de Kerk worden teruggeëist. De gemeente<br />

heeft met haar stichting haar doel niet bereikt.<br />

3. Als de rechter de aanspraak van de synode op de kerkelijke goederen<br />

afwijst en de betreffende kerkvoogdijen in het gelijk stelt,<br />

heeft zo'n stichting geen zin. De gemeente behoudt dan het vrije<br />

beheer over haar goederen.<br />

4. Daar de stichtingsstatuten moeten bepalen dat de goederen en<br />

fondsen die nu in haar bezit zijn, ten dienste staan van de plaatselijke<br />

Hervormde Gemeente (die deel uitmaakt van de Nederlandse<br />

Hervormde Kerk), zal dat na eventuele kerkfusie zonder twijfel<br />

betekenen, dat deze goederen en fondsen nu voortaan ten dienste<br />

staan van de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland, waarin de<br />

Hervormde Gemeente zich immers juridisch voortzet. Een nietmeegaand<br />

en dus afgescheiden deel zal daar generlei aanspraak<br />

op kunnen maken.<br />

Dat wilde men met zo'n stichting nu juist voorkomen, maar het<br />

tegendeel wordt dus bereikt.<br />

Zo komt men - evenals destijds de Dolerenden - met die gewaande<br />

veiligstelling van de kerkelijke goederen bedrogen uit.<br />

Doch afgezien van dit alles moet naar ons gevoelen een dergelijke<br />

stichting als onkerkelijk en ongeestelijk worden beschouwd, in strijd<br />

met het geestelijke karakter van de Kerk als lichaam van Christus.<br />

Men is Kerk of men is het niet.<br />

En een stichting is dat niet.<br />

53


Christus of de synode<br />

Wie moet men nu gehoorzamen? Christus of de synode?<br />

Christus is het Hoofd van Zijn Kerk, de synode niet. Daarom moet<br />

het komen tot de principiële keuze: Christus of de synode, zo hoort<br />

men stellen.<br />

De leuze komt overeen met de keuze van de Dolerenden.<br />

De titel van een invloedrijk geschrift van de dolerende ds. J.J.A.<br />

Ploos van Amstel luidt: "Eene vraag: Wie moet in Christus' Kerk<br />

gehoorzaamd? De Synode of Christus? Ter verdediging van onze<br />

handelwijze op kerkelijk gebied, tegenover bedenkingen daartegen<br />

ingebracht, beantwoord door J.J.A. Ploos van Amstel."<br />

In dit geschrift betekent het gehoorzamen van Christus niet alleen<br />

een breken met de synode, maar ook met de kerk ("een hoop stenen"),<br />

hetgeen dus inderdaad uitloopt op scheiding (doleantie). 21<br />

Anderen bleven, zuchtend onder het juk van de synode, Christus<br />

gehoorzamen binnen de Kerk.<br />

Al heel spoedig echter kwam ds. Ploos van Amstel na zijn daad van<br />

Doleantie tot de belijdenis:<br />

"Niet alles in de strijd droeg een even heilig karakter; niet alle wapenen<br />

kwamen uit het tuighuis des Heeren. Hier werden kloven geslagen<br />

tussen broeders en broeders"<br />

"De vorst der duisternis kan onder de vlag van reformatie allerlei<br />

sluikwaar binnenloodsen, om misschien straks te laten zien, dat wij<br />

in sommige dingen jammerlijk door hem bedrogen waren."<br />

"Wij kunnen in onze haastigheid en onkunde laag nederzien op sommigen<br />

die niet aanstonds met ons medegaan, terwijl van velen wel<br />

eens zou kunnen gelden het woord van Christus: Vele laatsten zullen<br />

de eersten zijn!"<br />

"Wij moeten niet zo spoedig iemand voor een vijand houden, die<br />

toch waarlijk een broeder is."<br />

"Het is zo mogelijk dat wij de weg verkeerd inslaan, of dat aanstonds<br />

insluipen zonden en dwalingen, die van onberekenbare gevolgen<br />

kunnen zijn voor de toekomst." 22<br />

Wij zien nu waar de Doleantie op uitgelopen is. Ook van de "reformatie"<br />

van ds. Ploos van Amstel (te Reitsum en omgeving) is niets<br />

overgebleven. Niets? Een kerk die nu... Samen op Weg is!<br />

54


Vereniging van gereformeerd gezinden<br />

Gesteld dat nu eens alle gereformeerd gezinden binnen de Nederlandse<br />

Hervormde Kerk in het geval van fusie eensgezind zouden<br />

zeggen: Wij gaan niet mee!, zou dan mogelijk niet het langbegeerde<br />

ogenblik aanbreken dat zij met de gelijkgezinden uit de afgescheiden<br />

kerken weer één kunnen worden?<br />

Bij sommigen binnen en buiten de Hervormde Kerk leeft die hoop,<br />

nu de voortgang van het Samen op Weg-proces op een breuk in<br />

Hervormde gelederen dreigt uit te lopen.<br />

Maar vergeet men toch niet dat dr. A. Kuyper met zijn zogenaamde<br />

reformatie-streven met dezelfde droom was bezield: vereniging van<br />

alle gereformeerden in zijn Doleantiekerk, die de wettige voortzetting<br />

van de oude Gereformeerde Kerk in Nederland heette te zijn.<br />

Zijn droom bleef echter een droom. Vele Afgescheidenen begeerden<br />

de eenheid met de Dolerenden niet. En vele gereformeerden in de<br />

Nederlandse Hervormde Kerk volgden het visioen van dr. Kuyper<br />

evenmin.<br />

De verdeeldheid werd alleen maar groter.<br />

En een zeker voorman van de Dolerenden 23 schreef reeds 25 jaren na<br />

de Doleantie het volgende:<br />

"Men behoort te waarderen de arbeid der Ned. Herv. broederen, die<br />

zoeken het Evangelie te brengen aan zovelen als het hun mogelijk is.<br />

Wij mogen op de Ned. Herv. Kerk niet toepassen het woord: Die vuil<br />

is, dat hij nog vuiler worde!<br />

Integendeel, wij hebben ons erin te verblijden, als Christus er - al<br />

ware het ook onder een deksel - verkondigd wordt.<br />

Hier en daar is het getal ledige plaatsen - door de Doleantie ontstaan<br />

- in de kerkgebouwen der Hervormden meer dan gevuld daar, waar<br />

een rechtzinnige prediking gehoord wordt. Ja, in tal van gemeenten<br />

waar in de dagen van de Doleantie slechts een liberale of moderne<br />

prediking te horen viel, arbeiden nü in de Ned. Herv. Kerk rechtzinnige<br />

leraars."<br />

Wij blijven wat wij zijn: Hervormd (Voortzetting van de Nederlandse<br />

Hervormde Kerk buiten het genootschap)<br />

Wij schreven hierover reeds in het hoofdstukje: Waar is straks de<br />

Nederlandse Hervormde Kerk?<br />

Gaat de beoogde fusie niet door, dan blijft de Nederlandse Hervormde<br />

Kerk in haar huidige gestalte bestaan.<br />

55


Gaat de fusie wel door, dan zet deze Kerk zich voort in het bredere<br />

verband waarbinnen Hervormde Gemeenten ongewijzigd kunnen<br />

blijven voortbestaan op de grondslag van Schrift en belijdenis.<br />

Nog op 16 maart 1996 heeft de praeses van de Hervormde Synode in<br />

zijn slottoespraak verklaard: "Wij varen doelbewust af op een verenigde<br />

kerk; een kerk waarin geen gemeente gedwongen wordt zich<br />

te verenigen. Een kerk waar vooralsnog op allerlei niveaus ruimte zal<br />

blijven voor eigen vormen van kerkelijk leven."<br />

Eenvoudiger gezegd: na de fusie verandert er plaatselijk niets. Wie<br />

echter bij de Kerk niet blijft, breekt met haar.<br />

Maar neen, menen velen, wij gaan niet mee, wij blijven wat wij zijn:<br />

Nederlands Hervormd.<br />

Ook dit standpunt doet weer denken aan de Dolerenden.<br />

De Dolerenden wilden óók geen breuk; zij bedoelden geen breuk,<br />

geen afscheiding. Zij beoogden reformatie van de Kerk door middel<br />

van Doleantie.<br />

Zij braken met de synode, hergroepeerden en reorganiseerden zich<br />

en achtten zich de wettige voortzetting van de Nederlandse Kerk der<br />

Reformatie te zijn.<br />

Zóver gingen zij in hun waan de voortgezette Kerk te zijn, dat zij<br />

zelfs Hervormde kerkeraadsleden meenden te kunnen afzetten.<br />

Archieven en goederen eisten zij op als vermeende eigendommen<br />

van de voortgezette Kerk. 't Bleek alles een illusie: de zogenaamde<br />

voortgezette Kerk bleek in werkelijkheid een afgescheiden kerk te<br />

zijn.<br />

Gedachtig aan de geschiedenis zij men thans gewaarschuwd tegen<br />

dergelijke dolerende illusies, om te voorkomen dat men te laat tot de<br />

ontgoocheling komt: Wij zijn niet meer wat wij dachten te zijn<br />

(Hervormd), wij zijn wat wij niet dachten te zijn (afgescheiden).<br />

56


9. De betrekkelijkheid van een Kerkorde<br />

Welk gewicht moet er voor het kerk-zijn gehecht worden aan een<br />

Kerkorde? Heeft zij doorslaggevende betekenis voor ons kerkelijk<br />

standpunt?<br />

Bezwaren te hebben tegen de ontworpen Kerkorde kan mogelijk als<br />

reden aangevoerd worden om de zich verenigende Kerk te verlaten<br />

en zich daarvan afzijdig te houden, eventueel onder de oude maar<br />

dan in feite vervallen Hervormde Kerkorde van 1951.<br />

De vraag is dus: moet een Kerk worden beoordeeld naar haar Kerkorde?<br />

Het antwoord luidt: Neen, maar naar haar officiële belijdenis!<br />

Men moet van het geloof der Kerk oordelen uit de openbare belijdenissen<br />

der Kerk zelf (Besluit Dordtse Leerregels).<br />

Een andere vraag: Gaat de verbindende kracht van een Kerkorde<br />

boven die van Gods Woord?<br />

Antwoord: Zo is het in het gereformeerde kerkrecht nooit verstaan.<br />

Derde vraag: Betekent een slechte Kerkorde de ondergang van<br />

de Kerk en is een goede Kerkorde garantie voor haar geestelijke<br />

bloei?<br />

Wijlen prof. H.Th. Obbink (1869-1947), hoogleraar te Amsterdam<br />

en te Utrecht, heeft eens de volgende veelzeggende opmerking<br />

gemaakt: 24<br />

"Toen de Kerk nog onvoorwaardelijke ondertekening van de Drie<br />

Formulieren van Enigheid eiste (dus vóór 1816, onder de oude<br />

Dordtse Kerkorde), werd zij modern.<br />

Toen de modernen (na 1816, onder de Staatsreglementenbundel) de<br />

rekbare formule betreffende handhaving van de leer "in geest en<br />

hoofdzaak" invoerden (dus in feite de leervrijheid bekrachtigden),<br />

werd de Kerk in meerderheid rechtzinnig (Réveil)."<br />

Anders gezegd: onder de hooggeprezen Dordtse Kerkorde raakte de<br />

Kerk in verval, onder de verfoeide reglementenbundel kwam er een<br />

opleving.<br />

Gods Geest laat Zich blijkbaar door een Kerkorde niet binden. Gods<br />

57


Woord en de belijdenis, daarop gegrond, zijn van hogere norm.<br />

Ook de beroemde Utrechtse professor Gisbertus Voetius (1589-<br />

1676) wees in zijn "Politia Ecclesiastica" 25 op het hogere gezag van<br />

Gods Woord boven de Kerkorde. Hij zegt:<br />

"Daarom werd vanouds uitdrukkelijk aan het hoofd der kerkordeningen<br />

gesteld, dat wanneer iemand eene kerkelijke wet had overtreden,<br />

zonder dat hij iemand had geërgerd of verwarringen gezocht<br />

aan te richten, indien hij slechts de innerlijke godsdienst, in de eerste<br />

tafel der Wet vereist, onderhouden had, de zodanige met die overtreding<br />

zijn geweten niet besmet had."<br />

Van dezelfde opvatting was de Groningse hoogleraar Samuël Maresius<br />

(1599-1673) in zijn "Confessionis Exegesis".<br />

Ruardus Acronius (overl. 1611), gewezen rooms priester, was een<br />

vooraanstaand theoloog in de Hervormingstijd, verschillende malen<br />

synodepreses en speelde een gewichtige rol in de strijd tegen de<br />

remonstranten.<br />

In 1578 was hij preses van de Nationale Synode te Dordrecht.<br />

Van bepaalde zijde trof deze synode, die ook een nieuwe Kerkorde<br />

ontwierp, het verwijt dat zij menselijke bepalingen gelijkstelde<br />

met het Woord van God. Acronius echter repliceerde in 1596 dat het<br />

in een Kerkorde ging om<br />

"middelbaere dinghen, die ten besten der ghemeijnten Gods nae ghelegentheyt<br />

der persoonen, des tijds ende plaetsen verandert moghen<br />

worden, ende de conscientien nae gelijcheijt van Godts woort niet en<br />

verbinden, oock geensins als een Godtsdienst onderhouden worden,"<br />

26<br />

Derhalve: een Kerkorde is een middelmatige zaak; een Kerkorde<br />

mag de consciënties niet binden op gelijke wijze als Gods Woord.<br />

En alsof dat nog niet duidelijk genoeg was, stelde Acronius kort en<br />

goed, dat artikelen in een Kerkorde die tegen Gods Woord strijden,<br />

niet geldig zijn en eenvoudig gerekend moeten worden alsof zij niet<br />

vastgesteld zijn.<br />

Dat men in die tijd werkelijk zo dacht, blijkt duidelijk uit de veranderingen,<br />

door verschillende synoden in de vroegere kerkordeningen<br />

gemaakt.<br />

58


"Ongelukkig dat dit beginsel in onze dagen door velen verworpen<br />

wordt", zegt de geschiedschrijver Diest Lorgion. 26<br />

James Durham (1622-1658)<br />

Luisteren wij vervolgens nog naar een stem uit Schotland.<br />

De beroemde Schotse oudvader James (Jacobus) Durham, wiens<br />

godvruchtige werken nog altijd gelezen worden in de reformatorische<br />

kring, ook in ons land, was predikant van de Dominicaner Kerk<br />

van de Church of Scotland te Glasgow en hofprediker van koning<br />

Karei II.<br />

Aangegrepen door de ongelukkige verschillen, twisten, verdeeldheden,<br />

afwijkingen en bestrijdingen binnen de Church of Scotland<br />

schreef hij aan het eind van zijn leven een geschrift onder de titel:<br />

"Des stervenden mans testament aan de Kerk van Schotland".<br />

Aan dit geschrift ontlenen wij het volgende: 27<br />

"Allen die de Schrift gelezen hebben en de oudvaders nagegaan, van<br />

welk een groot gewicht zij éénheid achten, en met welk een afkeer<br />

zij van verdeeldheid spreken, zelfs als een "maximum malum" ofwel<br />

het grootste kwaad dat de Kerk treffen kan; of in de kerkgeschiedenis<br />

beschouwd hebben de vele treurige gevolgen en worstelingen<br />

hierop gevolgd, en het droevig verval der Kerk onder dezelve, wanneer<br />

de vrienden beschaamd en verslagen schenen, de vijanden<br />

bemoedigd werden en zich vermaakten, en de toeschouwers gelegenheid<br />

gegeven werd öf tot spotten, of deze droevige staat beklaagden;<br />

of die bij ervaring de bittere vruchten daarvan geproefd hebben,<br />

züllen, en als zij niet geheel verblind zijn, moeten overtuigd zijn van<br />

de vele verschrikkelijke kwaden, die opgesloten liggen in dat ééne<br />

kwaad: verdeeldheid<br />

"Er kunnen in de Kerk verschillende personen zijn, zowel dienaars<br />

als ledematen, met welke men niet ingenomen is. Maar eene Kerk te<br />

wenschen, geheel gezuiverd van onwaardige dienaars of ledematen,<br />

zou gelijk staan met te verwachten dat er zich geen kaf zou bevinden<br />

op den dorschvloer, en men zal alzoo krachteloos maken de vele<br />

voorschriften, waarbij ons deze plicht geboden wordt, terwijl men<br />

buiten de triumpheerende Kerk geen kerk zal kunnen vinden, waar<br />

het aldus gesteld is."<br />

"Vereeniging kan ook bestaanbaar zijn, al vindt men verschillende<br />

misslagen en gebreken in de uitoefening van het kerkbestuur, zoals<br />

mogelijk het ongehinderd laten van ontrouwe kerkedienaars of lede-<br />

59


maten, ja zelfs het ongerechtvaardigd censureeren van sommigen en<br />

het toelaten tot het leeraarsambt van dezulken die daartoe geheel<br />

ongeschikt zijn en diergelijke meer.<br />

Dit zijn inderdaad gebreken, maar niet van zoodanigen aard dat<br />

daardoor een Kerk geen Kerk meer zijn zou. En ofschoon men deze<br />

dikwijls heeft voorgewend als de oorzaken van scheuring en afscheiding,<br />

kan dit nooit op goede gronden verdedigd worden, maar is<br />

steeds door alle concilies en vaders veroordeeld, en kan ook geenszins<br />

met goede bewijsredenen onderschraagd worden."<br />

"Veel gebreken kunnen de openbare godsdienstoefening, de wijze<br />

van kerkbestuur en de kerkelijke reglementen aankleven, zoals ook<br />

het geval schijnt geweest te zijn met de gemeente van Korinthe, waar<br />

(...) sommige zaken nog geheel op orde gesteld moesten worden.<br />

Toch dringt de Apostel nergens méér op vereeniging aan dan in zijnen<br />

Zendbrief aan die gemeente.<br />

Men kan niet verwachten dat dit alles ooit volmaakt zijn zal, en men<br />

mag hiervan geen grond maken, om vereeniging uit te stellen. En als<br />

er gebreken van dezen aard bestaan, dan is het middel tot herstel niet<br />

te zoeken in verdeeldheid te veroorzaken, maar in het bevorderen<br />

van vereeniging."<br />

Derhalve, de treurige toestand van een Kerk en een slechte Kerkorde<br />

zijn volgens Durham nog geen reden om de Kerk te verlaten en de<br />

eenheid te verbreken.<br />

Uit de Onveranderde Augsburgse Confessie, artikel 15, citeren we<br />

nog het volgende:<br />

"Von Kirchenordnungen, von Menschen gemacht, lehrt man die<br />

jenigen zu halten, die ohne Sünde gehalten werden können."<br />

Weliswaar slaat deze uitspraak niet in eerste instantie op menselijke<br />

kerkorden, maar op kerkelijke inzettingen (zoals bepaalde feestdagen);<br />

toch kan men deze uitspraak ook ruimer verstaan.<br />

Dr. H.G. Kleyn schrijft in "Algemeene Kerk en Plaatselijke Gemeente"<br />

(1888), blz. 24, dat een Kerkenordening niet alles mag bevatten<br />

wat men daarin zou willen stellen,<br />

"maar alleen hetgeen dienstig is om eendracht en eenigheid te voeden<br />

en te bewaren, en alles te onderhouden in de gehoorzaamheid<br />

Gods. Ongeoorloofd daarentegen zijn alle menschelijke wetten tot<br />

60


invoering van godsdienstige instellingen, welke, niet op Gods Woord<br />

gegrond zijnde, der Gemeente worden opgelegd, op straffe van het<br />

verlies van kerkelijke rechten, of, gelijk dit in Romes kerk geschiedt,<br />

als de consciëntiën bindend."<br />

"Daarentegen indien deze Kerkenordening in het geweten der<br />

Gemeente een bevestigend medegetuigenis vindt, is deze wel degelijk<br />

daaraan in de consciëntie verbonden, ofschoon erkend moet<br />

worden, dat zulks minder betrekking heeft op den vorm (de letter)<br />

der wetten, als op het doel waartoe deze wetten zijn ingesteld."<br />

En op blz. 29 schrijft hij:<br />

"Uit de vrijheid van den Christenmensch vloeit dan voort dat elke<br />

kerkelijke ordonnantie krachteloos wordt, indien zij afstuit op de<br />

consciëntie, en dat verzet tegen zulk een ordonnantie wel een kerkelijk<br />

vonnis kan tengevolge hebben, maar zulk een, dat de consciëntie<br />

niet bindt, en aldus wel over dien persoon met betrekking tot de<br />

Kerk, maar niet met betrekking tot God geldt."<br />

Tenslotte zij erop gewezen dat de ontworpen nieuwe Kerkorde voor<br />

de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland in artikel 1-3 de Heilige<br />

Schrift belijdt als enige bron en norm van de kerkelijke verkondiging<br />

en dienst. En die norm gaat alles te boven!<br />

61


10. Groen van Prinsterer en het recht der<br />

Hervormde gezindheid<br />

In de onlangs verschenen heruitgave van het in 1848 verschenen<br />

werk van Mr. G. Groen van Prinsterer, "Het recht der Hervormde gezindheid",<br />

schreven wij het volgende voorwoord:<br />

"Wie de geschiedenis vergeet, is gedoemd haar opnieuw te beleven."<br />

De hernieuwde uitgave van Het regt der Hervormde gezindheid<br />

brengt ons de waarheid van deze uitspraak in herinnering in een tijd<br />

waarin de strijd om de rechtmatige plaats voor de belijdenis der Kerk<br />

opnieuw gestreden moet worden.<br />

Daarbij is dit oude boek van Mr. G. Groen van Prinsterer, de man die<br />

zich noemde "een staatsman niet, een evangeliebelijder", opnieuw<br />

actueel.<br />

Hoezeer was deze belijder een strijder voor het goede recht van de<br />

gereformeerde belijdenis in kerk, staat en school, juist in een tijd<br />

waarin dat recht in de praktijk zozeer werd miskend en er aldus<br />

geschud werd aan de fundamenten van het geloof van de Kerk.<br />

't Was treurig gesteld in de Nederlandse Hervormde Kerk in confessioneel<br />

opzicht. Velen verlieten deze Kerk, die in hun ogen geen kerk<br />

meer was vanwege de verkrachting der belijdenis. Groen bleef. Naar<br />

zijn eigen woorden niet uit zwakheid, niet uit ontrouw. Hij wilde<br />

juist niet zoals de Afgescheidenen 'het strijdperk verlaten', maar het<br />

krachtig opnemen voor het recht der Hervormde gezindheid - zeg:<br />

het recht van de belijdenis - in de Kerk die juist in die belijdenis haar<br />

historische wortel en wezen vond.<br />

Met intense belangstelling volgde Groen de gang van zaken in de<br />

Kerk in die jaren van de afscheidingsbeweging.<br />

Enerzijds had hij bezwaar tegen de betiteling van de separatisten als<br />

geestdrijvers en neuswijze sektarissen. Hij wist zich één met hen<br />

in belijdenis en leer en pleitte voor hen in zijn beroemde geschrift<br />

De maatregelen tegen de Afgescheidenen aan het staatsregt getoetst<br />

(1837).<br />

Anderzijds achtte hij de daad van het breken met de Kerk zonder<br />

enige reserve ontijdig.<br />

62


Zolang de Symbolische Schrift, de belijdenis, haar wettig gezag<br />

nog behield, achtte hij de veroordeling van het vertrek der Afgescheidenen<br />

niet onbillijk en de weigering om mee te gaan juist<br />

lofwaardig. "Het verlaten van een kerk is zonde, wanneer het niet<br />

plicht is."<br />

De plicht der gelovigen in de Nederlandse Hervormde Kerk is juist,<br />

volgens Groen, zich te beroepen "met nadruk en onbekrompenheid<br />

op de belijdenis, op de Formulieren, als op het kenmerk der gezindheid,<br />

als op de aanwijzing der leer aan wier belijdenis in het Kerkgenootschap<br />

en in de Staat rechten verleend zijn, wier schennis wel,<br />

maar wier vernietiging niet mogelijk is."<br />

Dit standpunt verdedigde Groen reeds tijdens de zogenaamde<br />

'Adresbeweging' in het door hem opgestelde Adres van de zeven<br />

Haagsche Heeren (1842) aan de Hervormde Synode.<br />

Ook binnen de kring van de 'Christelijke Vrienden', in 1845 gevormd<br />

door de bekende ds. O.G. Heldring, liet Groen zich door dit<br />

standpunt leiden.<br />

Tot zijn verdriet begon echter binnen de kring van deze vrienden van<br />

het Réveil de nadruk te verschuiven van de leer naar de christelijke<br />

liefdadigheid. Zo raakte de zaak van de Kerk op de achtergrond en<br />

Groen beklaagde zich over de "werkeloosheid der gelovigen in het<br />

Hervormde Kerkgenootschap". En dat in een tijd waarin de belijdenis<br />

van de Kerk steeds meer geweld werd aangedaan door de toelating<br />

van hoogst onschriftuurlijke dwalingen.<br />

Zo kwam hij ertoe in het tijdschrift De Vereeniging, Christelijke<br />

Stemmen, periodiek van de Christelijke Vrienden, een reeks artikelen<br />

te publiceren, die in 1848 gebundeld werd onder de titel Het regt<br />

der Hervormde gezindheid.<br />

Krachtig heeft Groen in dit werk gepleit voor het recht van de belijdenis<br />

en gewaarschuwd tegen haar ontkrachting, terwijl de Kerk<br />

zuchtte onder een haar opgedrongen bundel staatsreglementen,<br />

waarin voor de belijdenisgeschriften geen plaats was.<br />

Hoewel nimmer de belijdenis rechtens was afgeschaft - de Synode,<br />

die krachtens het reglement slechts met het bestuur van de Kerk<br />

belast was, was daartoe ten enenmale onbevoegd - werd zij toch<br />

krachteloos gemaakt door de omstreden formule van 'geest en<br />

hoofdzaak', een formule die men weliswaar van Groen had overgenomen,<br />

maar in een nooit door hem bedoelde dubbelzinnige bete-<br />

63


kenis. Zo werd de Kerk dan wel niet in rechte, maar toch in de praktijk<br />

een kerk zonder belijdenis en had de leervrijheid ruim baan.<br />

Nu, anderhalve eeuw later, leven wij weer onder een belijdende<br />

kerkorde. Na langdurige strijd heeft in de kerkorde van 1951 de<br />

belijdenis haar wettige plaats herkregen, zij het onder de dubbelzinnige<br />

en rekbare formule 'in gemeenschap met de belijdenis der<br />

vaderen'.<br />

Maar na ruim veertig jaar confessionele kerkorde keren de oude tijden<br />

weerom! Opnieuw is de belijdenis in het geding.<br />

Onder de benaming 'Samen op Weg' wordt een verenigingsproces<br />

gedreven, dat streeft naar eenwording van de Nederlandse Hervormde<br />

Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-<br />

Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden onder een nieuwe<br />

kerkorde, waarin opnieuw de belijdenis geweld wordt aangedaan,<br />

met name door de opneming van de zogenaamde Konkordie van<br />

Leuenberg (1971).<br />

Deze Konkordie, tot hiertoe bij het kerkvolk en zelfs onder theologen<br />

nagenoeg onbekend, is weliswaar allang door de Hervormde<br />

Synode aanvaard, maar had tot nu toe nimmer een plaats in de kerkorde.<br />

De consequentie van haar opname is vérstrekkend voor het confessionele<br />

gehalte van de verenigde kerk die men beoogt.<br />

Zij staat immers volkomen haaks op de leer van de Heidelbergse<br />

Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels,<br />

en bovenal op de waarheid van de Heilige Schrift zelf, die in<br />

deze belijdenisgeschriften van de Kerk haar uitdrukking vindt.<br />

Zij ontkracht alle historische belijdenissen van onze Nederlandse<br />

Hervormde Kerk.<br />

Niet alleen verzet de Konkordie zich uitdrukkelijk tegen het getuigenis<br />

van de Dordtse Leerregels inzake de leer van de dubbele predestinatie<br />

(de leer van de goddelijke verkiezing en verwerping),<br />

maar tegelijk is zij nog veel sterker in haar ontkrachting van onze<br />

belijdenisgeschriften als zij uitspreekt:<br />

"De veroordelingen inzake de leer zoals deze in de belijdenisgeschriften<br />

zijn uitgesproken, raken (...) niet meer de huidige stand van<br />

de leer in de kerken die instemmen met de Konkordie<br />

Met deze uitspraak worden immers niet alleen de verwerpingen der<br />

dwalingen in de Dordtse Leerregels ontkracht, maar ook de veroor-<br />

64


delingen in de overige belijdenisgeschriften, zoals de leerstellige<br />

dwalingen van roomsen, dopersen, luthersen, joden en mohammedanen<br />

en de ketterijen als van Marcion, Sabellius, Arius, Socinus,<br />

Arminius en vele anderen.<br />

Zo komt de ganse confessie ten val.<br />

Het erkennen van de Konkordie van Leuenberg, zoals in het ontwerp<br />

van de nieuwe kerkorde wordt voorgesteld, zal in feite een verwerping<br />

van de belijdenisgeschriften zijn, ook al zegt de Konkordie zelf<br />

met een duidelijke contradictio in terminis (innerlijke tegenstrijdigheid)<br />

dat zij de verbindende kracht van de belijdenissen in de deelnemende<br />

kerken laat bestaan.<br />

Hoe bedrieglijk!<br />

Een ontkrachte confessie is geen confessie meer, maar een schijnbelijdenis.<br />

Zo worden wij in de praktijk weer kerk zonder belijdenis.<br />

Is onze Kerk haar geschiedenis vergeten?<br />

Is de strijd om de belijdenis dan toch tevergeefs geweest?<br />

Moeten geestelijke verworvenheden nu opnieuw worden ingeleverd?<br />

Moet opnieuw de oude strijd gestreden worden, omdat opnieuw de<br />

belijdenis haar centrale plaats wordt ontzegd?<br />

Helaas, ja!<br />

"Wie de geschiedenis vergeet, is gedoemd haar opnieuw beleven."<br />

We kunnen opnieuw beginnen!<br />

De genadige God ontferme Zich over Zijn Kerk!<br />

Dankbaar zijn we daarom voor de heruitgave van dit werk van<br />

Mr. G. Groen van Prinsterer over het recht der Hervormde gezindheid.<br />

Het kan ons sterken in het geding om de belijdenis. Het moge onze<br />

Synode ervan overtuigen dat zij op de verkeerde weg is, een weg die<br />

dodelijk is voor de Kerk.<br />

Het mag de bezwaarden ook wapenen tegen de roep om afscheiding,<br />

die hier en daar opklinkt op grond van de ontworteling van onze<br />

Kerk van haar historische belijdenis. Ook dat zou dodelijk zijn voor<br />

de Kerk, al zouden velen daarin te goeder trouw zijn, menende dat<br />

afscheiding geen afscheiding is, maar voortzetting van de oude<br />

Hervormde Kerk.<br />

Wat zegt Groen in dit geschrift? De Afgescheidenen wilden geenszins<br />

de vorming van een nieuwe kerk. Zij wilden, buiten het Kerk-<br />

65


genootschap, voortzetting van de gevestigde Kerk.<br />

Maar Groen veroordeelt deze misvatting!<br />

Ook nu worden dergelijke illusoire geluiden gehoord.<br />

Wel zegt Groen: "Geen behoud, geen bestaan van een kerk, wanneer<br />

haar geloof aan de willekeur der mensen ondergeschikt is. Deze verloochening<br />

van het wezen der instelling is een ontbinden van de<br />

Kerk." "Het terzijdestellen van de Formulieren is eigenlijk een slechten<br />

van de muur, omdat door de vijanden een wijde, wijde bres<br />

begeerd wordt. Het is bijgevolg een verwerpen van het geloof, een al<br />

te gedienstig omverhalen van de grondslagen waarop de veiligheid<br />

en het aanzijn van de Kerk berust."<br />

Niettemin waarschuwt hij tegen separatie en klaagt hij: "Zo weinigen<br />

hebben duidelijk inzicht in het wezen van een kerk".<br />

Wat is de zaak?<br />

"De Formulieren zijn als historische rechtmatige belijdenis der Kerk<br />

vereenzelvigd met haar bestaan. Met het wegnemen van het teken<br />

(de Symbolische Formulieren) valt de zaak die erdoor betekend<br />

wordt, niet weg."<br />

Anders gezegd: al schuift men de Symbolen, de Formulieren, de<br />

belijdenisgeschriften terzijde, het geloof blijft, omdat daarin het<br />

wezen van de Kerk verankerd ligt. In de belijdenis op zichzelf, vertolkt<br />

in de Formulieren, ligt de historische wortel en het wezen van<br />

de Hervormde Kerk.<br />

Terzijdestelling van de Formulieren brengt feitelijk in het wezen van<br />

de zaak géén verandering, ten ware men de oorsprong en het wezen<br />

van de Kerk verloochenen wil.<br />

Men zal, zelfs na feitelijke terzijdestelling van de belijdenis, altijd<br />

gehouden zijn aan de leer, die niet om de Symbolen, maar blijkens de<br />

Symbolen de leer der Kerk is.<br />

Zelfs synodale afschaffing van de belijdenis zou dus in het recht der<br />

gemeente op handhaving van het kerkgeloof geen verandering brengen.<br />

Doe de belijdenisgeschriften weg, de belijdenis blijft, de Hervormde<br />

Kerk blijft, omdat haar historische wezen kerk der Hervorming is.<br />

Dat is niet ongedaan te maken. Vandaar dat Groen zegt dat schennis<br />

van haar rechten wel, maar vernietiging niet mogelijk is.<br />

Daarom geen afscheiding, geen verlating van het Kerkgenootschap,<br />

geen vereniging in een afzonderlijk lichaam, geen voortzetting buiten<br />

haar lichaam.<br />

66


De bewustheid van goed recht is geen reden om voor miskenning te<br />

wijken.<br />

Het gaat dus om het recht der Hervormde gezindheid, dat blijft, al<br />

worden de Symbolen aangetast.<br />

Vereniging van christenen uit onderscheiden genootschappen veronderstelt<br />

en behoeft volgens Groen getrouwheid der christenen aan<br />

hun eigen gezindheid. Met andere woorden: trouw aan de belijdenis.<br />

Dat is de rechte grondslag tot vereniging.<br />

Neen, Groen wilde dus geen formulierknecht zijn. Het ging hem niet<br />

om starre handhaving van de Formulieren als zodanig. Het ging hem<br />

om wat wij tegenwoordig noemen: de religie van de belijdenis. Om<br />

handhaving van de leerstellingen, in de Formulieren uitgedrukt. Om<br />

eerbiediging van het geloof van de Kerk.<br />

Dat geloof mag niet aan de willekeur van mensen ondergeschikt<br />

worden.<br />

De strijd om de belijdenis is een strijd om de waarheid. En die waarheid<br />

is de grondslag van het wezen van de Kerk.<br />

Daar gaat het ook nu opnieuw om: het recht der Hervormde gezindheid,<br />

niet der dwaling.<br />

Maar is die strijd van een minderheid in de Kerk niet hopeloos?<br />

"Nee", zei Groen in zijn dagen. "In de vaderlandse Kerk" - wat is er<br />

toch eigenlijk tegen die uitdrukking van Groen, daar immers de<br />

geschiedenis der Hervormde Kerk zo nauw met die van het vaderland<br />

verweven is? - "komen bestanddelen van een christelijke gemeente<br />

aan het licht. Er zijn nog getrouwe leden. Er is ergernis over<br />

het onrecht dat de Kerk lijdt. Er is opwekking te bespeuren."<br />

Gode zij dank, het kon vandaag gezegd zijn!<br />

En wat die minderheid betreft? "Wij zijn niet machteloos omdat wij<br />

de minderheid zijn. Want de boventoon is altijd geweest bij minderheden<br />

die zich van hun samenhang en eenheid bewust zijn en beginselen<br />

hebben. En al zijn wij dan de minderheid, de Heere is machtig<br />

te redden niet alleen door velen maar ook door weinigen. Daarom<br />

vrezen wij niet, omdat Hij, van Wie onze hulp komt, meerder is dan<br />

allen."<br />

Geloven wij dat nog?<br />

De Koning der Kerk gebiede Zijn zegen over de heruitgave van dit<br />

werk, dat ook na anderhalve eeuw nog (weer) zo hoogst actueel is in<br />

een voor de Nederlandse Hervormde Kerk zo cruciaal tijdsgewricht.<br />

67


De Heere beware ons om Christus' wil voor nieuwe scheuring en<br />

verbrokkeling, voor verder verval en dwaling, maar brenge onze<br />

vaderlandse Kerk terug tot haar wezenlijke grondslag: de Hervormde<br />

gezindheid en belijdenis.<br />

68


11. Calvijn en de onzuiverheid van<br />

de Kerk<br />

Van al hetgeen de grote Hervormer Calvijn gezegd heeft "Van de<br />

ware Kerk met welke wij eenheid moeten onderhouden, dewijl zij de<br />

Moeder is van alle godvrezenden" in zijn Institutie (IV-1), achten wij<br />

het dienstig op deze plaats het volgende te citeren.<br />

Welke houding moeten wij aannemen met betrekking tot de eenheid<br />

van de Kerk als wij in aanmerking nemen haar grote onzuiverheid?<br />

"Hiervan hebben Christus Zelf, Zijn apostelen en bijna al de profeten<br />

ons een voorbeeld gegeven. Ontzettend zijn de beschrijvingen<br />

waarmee Jesaja, Jeremia, Joel, Habakuk en anderen de gebreken van<br />

de Jeruzalemse Kerk bewenen.<br />

Onder het volk, de overheid en de priesters was alles tot die trap bedorven,<br />

dat Jesaja niet aarzelt Jeruzalem op één lijn te plaatsen met<br />

Sodom en Gomorra (Jes. 1:10).<br />

De godsdienst was deels in minachting, deels besmet. Aangaande de<br />

zeden, daarin worden alom dieverijen, roverijen, trouweloosheden,<br />

doodslagen en dergelijke wanbedrijven opgenoemd.<br />

En evenwel hebben de profeten geen nieuwe kerken opgericht of<br />

nieuwe altaren gebouwd om daarop hun bijzondere offeranden te<br />

offeren. Maar dewijl zij, hoedanig de mensen ook waren, echter<br />

overwogen dat de Heere Zijn Woord onder hen gegeven en Zijn rechten<br />

ingesteld had, waardoor Hij aldaar gediend werd, zo hebben zij<br />

in het midden van de vergadering der bozen reine handen tot Hem<br />

opgeheven.<br />

Inderdaad, zo zij gemeend hadden dat zij daardoor enigszins verontreinigd<br />

werden, zij zouden liever honderd doden hebben willen sterven,<br />

dan zich daartoe te laten brengen.<br />

Niets hield hen derhalve van scheuring terug, dan de begeerte om de<br />

enigheid te bewaren.<br />

Indien de heilige profeten een gewetenskwestie gemaakt hebben van<br />

zich van de Kerk te vervreemden om zeer vele en zware zonden, niet<br />

van deze of gene persoon, maar van bijna het ganse volk, dan matigen<br />

wij onszelf teveel aan, indien wij terstond van de gemeenschap<br />

der Kerk durven afgaan, wanneer niet aller zeden met onze beschouwingswijs<br />

of ook met de christelijke belijdenis overeenkomen.<br />

69


En hoedanig is de tijd geweest van Christus en Zijn apostelen?<br />

Toch heeft de vertwijfelde goddeloosheid der Farizeeën en de ongebonden<br />

wijze van leven, die toen alom de overhand had, hen niet<br />

kunnen verhinderen zich van dezelfde plechtigheden met het volk te<br />

bedienen en met de overigen in dezelfde tempel te vergaderen tot de<br />

openbare oefening van de godsdienst.<br />

Waarom anders, dan omdat zij wisten dat door het gezelschap der<br />

bozen degenen die met een rein geweten dezelfde godsdienstplechtigheden<br />

delen, geenszins worden verontreinigd?<br />

Indien het voorbeeld der profeten en apostelen bij iemand weinig<br />

doet, die zij tenminste voldaan met het gezag van Christus!<br />

Daarom drukt Cyprianus zich wel uit. Hij zegt: Schoon er onkruid of<br />

onreine vaten in de Kerk gezien worden, zo hebben wij nochtans<br />

geen reden om de Kerk te verlaten. Wij moeten alleen ons erop<br />

toeleggen dat wij zelf koren mogen zijn; wij moeten naarstigheid<br />

aanwenden en zoveel doenlijk is, trachten dat wij zelf een gouden of<br />

zilveren vat mogen wezen. Voorts, de aarden vaten te verbreken<br />

komt alleen de Heere toe." (IV-1-18, 19).<br />

"Maar zij zeggen dat het een onduldbare zaak is dat de pest der zonden<br />

zo alom om zich heen grijpt.<br />

Doch ook hier laat de uitspraak van de apostel ons immers niet verlegen.<br />

Onder de Corinthiërs hadden niet alleen niet weinigen gedwaald,<br />

maar de besmetting had schier het gehele lichaam der<br />

gemeente aangestoken.<br />

Daar was niet alleen één soort van zonde, maar er waren er zeer véle.<br />

Ook waren de dwalingen niet onbeduidend, maar sommige daarvan<br />

waren gruwelijke zonden.<br />

Er was niet alleen een verdorvenheid der zeden, maar ook der leen<br />

Wat doet hier de heilige apostel, dat is het werktuig van de hemelse<br />

Geest, naar Wiens getuigenis de Kerk staat of valt?<br />

Zoekt hij een afzondering van hen? Werpt hij hen buiten het Rijk<br />

van Christus? Treft hij hen met de uiterste bliksem der vervloeking?<br />

Hij doet niet alleen van dit alles niets, maar hij verklaart en<br />

erkent haar voor een Kerk van Christus en een vergadering van heiligen.<br />

Indien de Kerk blijft onder de Corinthiërs,<br />

- waar hete twisten, scheuringen en afgunst zijn,<br />

- waar krakélen, gekijf en hebzucht omgaan,<br />

- waar openlijk een schelmstuk wordt goedgekeurd, dat zelfs in het<br />

oog der heidenen verfoeilijk zijn zou,<br />

70


- waar de naam van Paulus, die zij als een vader hadden behoren te<br />

eren, baldadig bespot wordt,<br />

- waar sommigen de opstanding der doden belachen, welk stuk weg<br />

te nemen gelijk staat met een vernietigen van het ganse Evangelie,<br />

- waar de gaven Gods aan de eerzucht en niet aan de liefde worden<br />

dienstbaar gemaakt,<br />

- waar zeer vele dingen onvoegzaam en onordelijk worden gedaan;<br />

en daarom (de Kerk) blijft, omdat de bediening des Woords en der<br />

sacramenten daar niet wordt verworpen, wie zou dan de titel van<br />

Kerk durven ontnemen aan zulke vergaderingen, aan wie zelfs het<br />

tiende gedeelte dezer gebreken niet kan worden ten laste gelegd?<br />

Die met zó'n grote gemelijkheid tegen de Kerken van de tegenwoordige<br />

tijd uitvaren, wat zouden zij, bid ik u, de Galatiërs gedaan hebben,<br />

die bijna waren afgevallen van het Evangelie, en bij wie nochtans<br />

dezelfde apostel de Kerk aantrof?" (IV-1-14).<br />

Weten wij het vandaag beter dan de grote Hervormer, die het bewaren<br />

van de eenheid zag als eis van de Heilige Schrift?<br />

Hebben wij ten aanzien van een vervallen Kerk de moed niet meer<br />

"het Woord erin te werpen" (Kohlbrugge), opdat men nog wonderen<br />

zou zien?<br />

71


12. Een jaar vol verwarring<br />

In het familieblad "Terdege", 12e jaargang nr. 7 (28 december 1994),<br />

werd het volgende vraaggesprek geplaatst.<br />

Hervormde predikanten die hun ambt serieus nemen, hebben het<br />

achterliggende jaar talloze "overuren" gemaakt door Samen-op-<br />

Weg. Het bestuderen van de nieuwe kerkorde, beoordelen van allerlei<br />

formele voorstellen en informeren van de kerkeraden kost zeeën<br />

van tijd.<br />

Ds. L.H. Oosten heeft in grote lijnen zijn oordeel gevormd. Met<br />

zijn kerkeraad wijst hij niet alleen fusie, maar ook federatie van de<br />

deelnemende kerken af. "De geschiedenis laat zien dat de kerk van<br />

de Reformatie in deze lage landen een planting Gods is. Het was ook<br />

in het verleden zeker niet allemaal rozegeur en maneschijn, maar<br />

door alles heen heeft de Heere gewaakt over Zijn kerk tot op deze<br />

dag."<br />

Vervaagt in deze opvatting niet het onderscheid tussen de onzichtbare<br />

kerk en de Hervormde kerk als instituut?<br />

"Daar moetje zeker voor waken. Maar de onzichtbare kerk heeft wel<br />

een zichtbare zijde. Die mag ons niet onverschillig zijn."<br />

Toch lijken velen zo gericht op het instituut, dat het zicht op de<br />

onzichtbare kerk verdwijnt.<br />

"Dat gevaar is, door alle verwarring die er heerst, heel groot. Velen<br />

vechten voor het genootschap, terwijl ze weinig oog hebben voor het<br />

wezen. Zo ligt het voor mij niet. Ik wil de zichtbare en de onzichtbare<br />

kerk bij elkaar houden. Ik geloof dat de kerk der Reformatie,<br />

zoals de Heere die hier geplant heeft, Gods kerk is."<br />

Illusie<br />

Hoe ziet u in dit licht de afgescheiden kerken?<br />

"Ik ontken niet dat de Heere daar Zijn kinderen en knechten heeft,<br />

maar dat is geen legitimatie van het afscheidingsprincipe. Deze kerken<br />

kan ik onmogelijk als plantingen van God zien. In de lijn van de<br />

Schrift en de reformatorische belijdenis beschouw ik scheuring op<br />

zichzelf als een ketterij."<br />

72


Wat blijft bij een eventuele fusie van de Hervormde Kerk over?<br />

"Dat is de grote vraag. Er zijn er die denken de Hervormde Kerk in<br />

afgeslankte vorm voort te kunnen zetten. Eventueel gesteund door<br />

afgescheidenen, voor wie het tijdstip van wederkeer dan is aangebroken.<br />

Dat is een illusie. De praktijk zal tonen dat het de zoveelste<br />

afgescheiden kerk wordt. Als de kerk in haar ambtelijke organen<br />

besluit om te fuseren, kun je niet zeggen datje door achter te blijven<br />

de Hervormde Kerk voortzet. Wel is de vraag of de synode een zo<br />

ingrijpend besluit over de kerk als geheel kan nemen, wanneer het<br />

merendeel van het grondvlak daar niet achter staat. Dat is in strijd<br />

met het principe van het presbyteriaal-synodaal kerkrecht en mijns<br />

inziens aanvechtbaar via de Generale Commissie voor Bezwaren en<br />

Geschillen."<br />

Fusie betekent het eind van de planting Gods?<br />

"Zoals ik het nu bezie misschien wel wat betreft de organisatievorm,<br />

maar niet als organisme. De stroom van de Hervormde kerk zet zich<br />

voort in een breder verband. Een verbreding die mij overigens niet<br />

aangenaam is."<br />

Oorlogsveld<br />

U wijst toch zowel fusie als federatie af?<br />

"Inderdaad, maar je kunt onder protest toch meegenomen worden.<br />

Zoals dat ook het geval was toen er ruimte kwam voor de vrouw in<br />

het ambt."<br />

Bevestigt dit niet de kritiek uit afgescheiden kring dat hervormdgereformeerden<br />

als puntje bij paaltje komt alles slikken?<br />

"Dat is geen kwestie van slikken. Als je in het oorlogsveld de kogels<br />

om je heen hoort fluiten, kun je weglopen of doorvechten. Ik kies in<br />

de kerk voor het laatste."<br />

Kunt u in die gefuseerde kerk nog een beroep doen op de belijdenis?<br />

"Zeker. In de nieuwe kerkorde gaan de gereformeerde belijdenisgeschriften<br />

mee. De lutherse komen erbij. Voor mij is dat geen onoverkomelijk<br />

bezwaar. Ik weet me in goed gezelschap van mensen als<br />

Calvijn, Guido de Brés, Datheen en a Lasco, die de Augsburgse confessie<br />

ruimhartig hebben ondertekend. A Lasco zegt zelfs: "Wij zijn<br />

niet alleen niet tegen de Augsburgse Confessie, maar zij is ons lief<br />

en dierbaar." Als het voor die mensen geen breekpunt was, is dat ook<br />

voor mij niet het geval.<br />

73


De Leuenberger Konkordie is na ernstige kritiek buiten de belijdenissen<br />

gehouden. Die wordt nu in een apart lid genoemd. De Leuenberger<br />

zegt trouwens zelf al dat ze niet verstaan wil wezen als een<br />

nieuwe belijdenis. Wat niet wegneemt dat ik het een onding vind en<br />

ervoor vecht om die eruit te krijgen. Maar zolang de kerkorde zegt<br />

dat het Woord van God de enige bron en norm is voor het kerkelijk<br />

spreken en handelen, geeft mij dat een basis om op te staan. Met de<br />

Schotse prediker Durham zeg ik: Zelfs al zucht u onder een slechte<br />

kerkorde, verlaat de kerk toch niet."<br />

Brokken<br />

Hoe waardeert u het feit dat in de strijd om het behoud van de<br />

Hervormde Kerk rechtzinnig en vrijzinnig elkaar vonden in het<br />

"Hervormd Pleidooi" ?<br />

"De gedachte was denk ik: Hoe meer tegenstanders van fusie, hoe<br />

beter?"<br />

Sloeg prof Graafland de spijker op de kop toen hij sprak van vleselijke<br />

elementen?<br />

"Zonder meer. Met de geest van het "Hervormd pleidooi" kan ik me<br />

verenigen, maar het is voor mij niet duidelijk hoe Kohlbruggianen<br />

kunnen optrekken met vrijzinnigen."<br />

Hebt u de indruk dat de ontwikkelingen rond Samen op Weg de eenheid<br />

van de gereformeerde gezindte in engere zin dichterbij brengen?<br />

"Dat wordt in afgescheiden kring wel verondersteld. Ik zie dat niet.<br />

Meeleven uit andere kerkverbanden doet me goed, maar "het gouden<br />

moment" van ds. J.H. Velema kun je gerust vergeten. De denkwijze<br />

van een afgescheiden mens is totaal anders dan die van een hervormd<br />

mens. Ze willen ons afgescheiden hebben. Die bonders moeten uit<br />

de Hervormde kerk. Daarvan zegt ds. Van den Bergh terecht: Wie<br />

een hervormd mens kent, weet wel beter. Wel zullen er brokken vallen.<br />

De zoveelste aderlating."<br />

Koning<br />

Hoe beoordeelt u de ontwikkeling van de gereformeerde gezindte als<br />

geheel? De een signaleert veroppervlakkiging, anderen wijzen op<br />

een verrechtsing.<br />

"Ik zie beide in dezelfde lijn. Je kunt wel rechts zijn, maar als het<br />

74


alleen maar buitenkant is, ben je zeer oppervlakkig. De vermolming<br />

van de gereformeerde gezindte zet zich sterk door. Wat heb je nou als<br />

je straks een kerk vol mensen hebt zonder televisie, alle vrouwen met<br />

een hoedje op het hoofd, en het hart ontbreekt?<br />

Mijn grote verontrusting richt zich op het feit dat nauwelijks meer<br />

een geestelijk gesprek mogelijk is. Het gaat over dominees, kerken,<br />

dogma's en televisie en daar blijft het bij. Dat maakt me zeer pessimistisch.<br />

Het enige wat mij moed geeft, is dat de kerk een Koning<br />

heeft Die regeert, en een keer ten goede kan geven. Een lichtpuntje<br />

is wat dat betreft dat bij veel jongeren toch een openheid voor het<br />

Woord te bespeuren valt. Wie weet wat de Heere ondanks alles nog<br />

met Zijn kerk voorheeft."<br />

75


13. Groot geschrei<br />

Het maandelijks verschijnende contactblad van de Hervormde Gemeente<br />

te Sint Anthoniepolder bracht in maart 1996 de volgende<br />

meditatieve bijdrage.<br />

" Waarom zoudt gij zo groot geschrei maken ?" (Micha 4:9).<br />

Groot geschrei! Dat is er vandaag in de Kerk waartoe wij behoren.<br />

Waar gaat het heen met de Kerk der Vaderen, die de HEERE Zelf<br />

geplant heeft in deze lage landen in de gezegende dagen van de<br />

Kerkhervorming?<br />

Door vele diepten en grote noden is de Kerk reeds heengegaan.<br />

Hoe kort na de Reformatie was er de strijd met de Remonstranten en<br />

hun dwalingen in de leer, zodat er meer dan 200 predikanten moesten<br />

worden afgezet!<br />

Hoe bedreigend was de beweging van het scheurzieke Labadisme<br />

vanwege het geestelijke en morele verval in de kerk.<br />

Hoe spoedig was er na de Reformatie een Nadere Reformatie nodig<br />

vanwege diep bederf.<br />

Hoe verscheurend waren de kerkelijke twisten tussen Voetianen en<br />

Coccejanen.<br />

Hoe verderfelijk was de doordringende geest van de 18e-eeuwse<br />

"Verlichting" vanuit Frankrijk, die het verstand verhief boven het<br />

schriftuurlijk geloof en die zo een voorloper werd van het Modernisme<br />

in de Kerk.<br />

Hoe verwoestend was de geest van de Franse Revolutie, die ook door<br />

de Kerk met gejuich werd binnengehaald en die ook in de 19e eeuw<br />

krachtig werkte in de Kerk en leidde tot de verderfelijke leervrijheid,<br />

de opkomst van de vrijzinnigheid, maar ook tot scheuring en afscheiding.<br />

Welk een slag voor de Vaderlandse Kerk was de Doleantie (1886-<br />

1892) onder leiding van dr. Kuyper (ontstaan van de Geref. Kerken),<br />

die beweerde: Al Gods volk gaat met mij mede, alleen Jan Rap en<br />

zijn maat blijven achter!<br />

Maar wat bleek?<br />

Boven al deze verwoestende krachten en bedreigingen voor onze<br />

Nederlandse Hervormde Kerk stond haar Koning!<br />

76


En ervaren mocht worden tot op deze dag wat reeds Luther gezongen<br />

had:<br />

"Houdt Christus Zijne Kerk in stand,<br />

zo mag de hel vrij woeden...ƒ"<br />

De Koning der Kerk heeft dwars door alle aanvechting en bedreiging,<br />

ja, ook dwars door alle ontrouw en dwaling heen, Zijn Kerk in<br />

ons vaderland nimmer verlaten. Veel rechtzinnigen hebben in de weg<br />

van scheuring en scheiding haar verlaten, de Koning echter niet.<br />

Velen hebben beweerd dat de oude Kerk der Hervorming in ons land<br />

niet meer bestond (1816) of dat de Kerk der Vaderen een valse kerk<br />

geworden was (1834), nochtans bleef de Heere met Zijn Woord en<br />

Geest, met Zijn volk en knechten in haar tot op deze dag. Nog heeft<br />

Hij Zijn hand niet van ons afgetrokken.<br />

Velen, juist in het rechtzinnige deel van de Kerk, schreien en roepen<br />

vandaag: Nu is het gedaan met de kerk, weldra gaat zij Samen-op-<br />

Weg in een fusie met anderen en dan bestaat onze oude Vaderlandse<br />

Kerk niet meer, omdat het een fusie is die wij niet wensen en niet<br />

begeren omdat zij niet uit God is.<br />

Bestaat een organisme niet meer, omdat het opgaat in een bredere<br />

organisatievorm? Verdwijnt het orgaan in de lucht, als het meegenomen<br />

wordt in een breder verband?<br />

Groot geschrei!<br />

Wat moeten wij doen?<br />

Een predikant, nog geen twee jaren in het ambt, zegt: "Ik ga die zondige<br />

kerk verlaten" en hij scheidt zich af. Groot geschrei! Alsof de<br />

Kerk nooit zondig geweest is! Alsof het Evangelie van Christus er is<br />

om rechtvaardigen en niet zondaars te roepen tot bekering!<br />

Een andere predikant, ook nog maar nauwelijks in het ambt, zegt:<br />

"Mijn hart is al buiten de kerk, ik wacht alleen nog op een wenkje<br />

van de Heere", een wenkje dat hij dus kennelijk nog niet gehad heeft,<br />

en dus handelt hij in zijn vlees. Groot geschrei!<br />

Weer een andere predikant zegt: "Ik blijf met mijn hart in de Hervormde<br />

Kerk, ook al zal ik eruit geworpen woraen." Groot geschrei!<br />

En opnieuw een predikant zegt: "Wij zetten straks op eigen houtje de<br />

Hervormde Kerk voort, als de fusie een feit wordt, en stellen onze<br />

77


gebouwen, goederen en fondsen alvast veilig in een stichting, om die<br />

mee te nemen." Een drogreden en een illusie, bovendien een ontlopen<br />

van het oordeel en ook een ontrouw-zijn aan de plaats waar wij<br />

geroepen zijn in onze vervallen Kerk. Groot geschrei!<br />

Zo'n stichting is onkerkelijk en onkerkordelijk en in strijd met het<br />

geestelijk karakter van de Kerk als lichaam van Christus en dus<br />

onschriftuurlijk. Zij is tegelijk een eerste stap op de weg naar scheiding<br />

van de Kerk. En ook dat zogenaamde voortzetten van de Hervormde<br />

Kerk, dat een nieuwe naam en een nieuwe ambtelijke organisatie<br />

vraagt voor die verzameling van losrakende gemeenten en<br />

dus een nieuwe kerk betekent, loopt in de praktijk uit op een zijspoor,<br />

op afscheiding en doleantie, wat men juist beweert niet te willen.<br />

Men zij gewaarschuwd!<br />

Groot geschrei!<br />

De Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk zegt:<br />

"Wij kunnen niet weg en wij kunnen niet mee!" en wil vooralsnog<br />

geen verdere uitspraken doen, die men mogelijk in de toekomst niet<br />

zal kunnen waarmaken.<br />

Volgens anderen is dat te slap, want men zou moeten zeggen: "Wij<br />

zullen niet mee!" Groot geschrei!<br />

Weer anderen beweren: "Echt, die fusie gaat door!" (Wie bepaalt<br />

dat? Een synode? Of God, Wiens raad zal bestaan?)<br />

"Maar wij willen niet mee!" Wat dan? Groot geschrei!<br />

Er is niets nieuws onder de zon<br />

De profeet Micha, als geroepen godsgezant, roept tot zijn schreiende<br />

volk, dat gebogen ligt onder de rechtvaardige oordelen Gods vanwege<br />

hun afmakingen: "Nu, waarom zoudt gij zo groot geschrei<br />

maken? Is er geen Koning onder u? Is uw Raadgever vergaan, dat u<br />

smart, als van een barende vrouw, heeft aangegrepen?"<br />

Te midden van alle kerkelijke verwarring en vragen waarin onze<br />

Kerk vandaag verkeert, mogen wij u toeroepen: "Is er geen Koning<br />

onder u? Is uw Raadgever vergaan?" - "Jezus Christus is gisteren en<br />

heden Dezelfde en tot in der eeuwigheid!"<br />

Hij, Die in de geschiedenis van onze Kerk (Zijn Kerk) het betoond<br />

heeft, door alle strijd, aanvechting, dwaling, afwijking en kerkelijke<br />

78


schuld en zonden heen, dat Hij ons nooit verlaten heeft en Die ook<br />

tot op vandaag bewijst dat Hij Zijn hand nog niet van Zijn Kerk afgetrokken<br />

heeft, moet toch het Voorwerp van ons geloof en onze hoop<br />

zijn.<br />

Niet wat mensen beslissen of wat zelfs synoden besluiten, maar Zijn<br />

raad zal bestaan en Hij zal al Zijn welbehagen doen.<br />

"Waarom zoudt gij zo groot geschrei maken? Is er geen Koning<br />

onderu?"<br />

Wat gaat er gebeuren? Dat is toch alleen Hèm bekend en voor ons<br />

nog verborgen.<br />

Laat ons nu dit bedenken:<br />

1. De Kerk is - al besluit zij onverhoopt daartoe - nog lang niet aan<br />

het eindpunt van het Samen-op-Weg-proces en dus nog lang niet<br />

één met gereformeerden en luthersen. Dat duurt nog minstens 10<br />

a 15 jaar, voordat het - naar menselijke gedachten - gerealiseerd<br />

is...<br />

Als dat ooit gebeurt! Want er is toch een Koning onder u?!<br />

2. Sociologisch onderzoek in de Kerk wijst uit dat over 10 a 15 jaar<br />

de verhoudingen gans anders zullen liggen, omdat dan de rechterzijde<br />

in de Hervormde Kerk de meerderheid zal hebben. Van de<br />

meerderheid moeten we het overigens niet hebben, want God<br />

regeert. Maar wie zal zeggen wat dat betekent voor de Kerk en<br />

voor dit proces?<br />

3. Hoe voorbarig en ongelovig is het dan om bij voorbaat goederen<br />

veilig te stellen in een stichting en zich in te beelden straks op<br />

eigen houtje de Hervormde Kerk voort te kunnen zetten, wat<br />

immers ten hoogste uitloopt op een soort "vrijgemaakte" Hervormde<br />

Kerk en dus de zoveelste afscheiding.<br />

4. Alle afscheidingen welhaast hebben gepretendeerd de wettige<br />

voortzetting van de oude Hervormde Kerk te zijn. Het bleek een<br />

illusie.<br />

5. Leert de geschiedenis niet, dat niet de mens maar God de gang van<br />

Zijn Kerk bepaalt? "Nu, waarom zoudt gij zo groot geschrei<br />

maken? Is er geen Koning onder u? Is uw Raadgever vergaan, dat<br />

u smart, als van een barende vrouw, heeft aangegrepen?" Waar is<br />

dan uw toevlucht en grond van vertrouwen?<br />

6. Van de kant van de drijvers, zelfs uit eigen kring, moeten wij het<br />

odium (de smaad) van smoesjes, slapheid en valse lijdelijkheid,<br />

dat hier en daar klinkt, maar met vreugde aanvaarden, daar toch<br />

79


de Schrift van een stil geloofsvertrouwen gans anders spreekt<br />

(Jes. 30:7b, 15).<br />

7. Gesteund door een eensgezinde kerkeraad heeft uw predikant in<br />

eigen gemeente (ook in zijn vorige gemeente en ring en classis),<br />

in de Ring Binnenmaas, in de Classis Barendrecht, in referaten in<br />

den lande, in artikelen in de pers en in allerlei kontakten, schriftelijk<br />

en mondeling een duidelijk "neen" doen horen tegen het streven<br />

van Samen-op-Weg.<br />

Maar als het toch doorgaat? Hoe dan verder?<br />

Als, als, als... Wat wij niet weten...<br />

Stop toch met dat geschrei! O, HEERE, bewaar ons voor ons vleselijk<br />

ijveren en vooruitlopen!<br />

Geloven wij werkelijk in "de werking der sterkte Zijner macht, die<br />

Hij gewrocht heeft in Christus, als Hij Hem uit de doden heeft opgewekt;<br />

en heeft Hem gezet tot Zijn rechterhand in de hemel, verre<br />

boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam<br />

die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende.<br />

En heeft alle dingen Zijne voeten onderworpen, en heeft<br />

Hem der gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen, Welke<br />

Zijn lichaam is, en de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult"<br />

(Ef. 1:19-23)?<br />

"Nu, waarom zoudt gij zo groot geschrei maken? Is er geen Koning<br />

onder u? Is uw Raadgever vergaan?"<br />

80<br />

"Maar d' altoos wijze raad des HEEREN<br />

houdt eeuwig stand, heeft altoos kracht.<br />

Niets kan Zijn hoog besluit ooit keren...I"


14. Hoop voor de Kerk van Nederland<br />

(Dr. F.W. Krummacher)<br />

"Alzo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel<br />

geworden naar de verkiezing der genade " (Romeinen 11:5).<br />

Mij trof bijzonder een gedeelte uit een preek van dr. F.W. Krummacher,<br />

die in de vorige eeuw predikant was te Elberfeld, waar ook<br />

de bekende dr. H.F. Kohlbrugge heeft gestaan. Dit gedeelte uit de<br />

37e preek van Krummacher uit "Elisa de Profeet" (deel V) neem ik<br />

graag over.<br />

"Onlangs had ik ergens een ontmoeting met een volk, niet geheel<br />

ongelijk aan dat van oud Israël, waarmede wij hier aan de Beneden-<br />

Rijn in kerkelijk en geestelijk opzicht nauw verwant zijn. Ik bedoel:<br />

in Nederland. Nooit ontmoette ik een inniger aankleven aan de<br />

Vaderlandse Kerk, dan ik die onder de Nederlandse gereformeerde<br />

belijders, en inzonderheid onder de levendige gelovigen, gevonden<br />

heb.<br />

Gij hebt er wellicht al iets van vernomen dat de Kerk aldaar, in weerwil<br />

van dat de meesten van haar lidmaten vasthouden aan de letter<br />

van de waarheid in hun belijdenisgeschriften, tegenwoordig toch<br />

geen verblijdend gezicht oplevert. Gij hebt het wellicht reeds<br />

gehoord, hoe zij op een ontzettende wijze slechts een reuke des<br />

doods ademt, ja hoe zelfs haar meeste herders en schriftgeleerden<br />

vervuld zijn met misnoegen en afkeer jegens haar levende kinderen;<br />

terwijl men mannen die als het zout der aarde mogen gerekend worden<br />

en die met de adem van hun eigen geloofsleven de bazuin van<br />

het Evangelie blazen, niet dulden kan.<br />

Onder zulke omstandigheden zou men menen dat de liefde tot zulk<br />

een Kerk toch bij de gelovigen verkoelen moet. En dat ganse scharen<br />

uit zulk een Kerk moesten uitgaan en zich op de een of andere<br />

wijze van haar afzonderen. En toch, hoewel er in de laatste tijd als<br />

gevolg van een al te sterke verdrukking ook werkelijk een kleine<br />

afscheiding heeft plaatsgevonden en er hier en daar een hoopje (hoewel<br />

onder bittere tranen) uit de moederkerk is uitgegaan, zo blijft<br />

nochtans verreweg de grootste meerderheid der levendige Christenen<br />

deze Kerk getrouw.<br />

Al is het dat deze onrechtvaardige en hardvochtige moeder haar<br />

meest liefhebbende kinderen met voeten treedt, zij verlaten toch<br />

81


hun moeder niet, maar blijven haar met de tederste eerbied op het<br />

harte dragen.<br />

En waarom toch kleven zij land en Kerk zo getrouw en standvastig<br />

aan?<br />

Niet zozeer omdat zij in haar geboren werden en uit haar moederborsten<br />

de eerste melk van het eeuwige leven dronken. Ook niet zozeer<br />

omdat de Kerk in de letter van haar belijdenisgeschriften toch<br />

nog op het rechte levens- en geloofsfundament bleef rusten. Neen, de<br />

oorzaak ligt nog veel dieper.<br />

Velen onder hen erkennen nog de duizenden grote wonderen Gods<br />

uit de schitterende geschiedenis van hun land en Kerk. Zij zijn de<br />

stromen van het martelaarsbloed, waarmee zij bij haar geboorte<br />

begoten en gewijd werd, nog niet vergeten. Zij zien in den geest de<br />

vaderen die als geloofshelden gestorven zijn, nog biddende voor de<br />

Kerk van Nederland, voor de troon van God staan; en zij zien even<br />

zoveel beloften over hun Kerk zweven. Zij blijven nog vasthouden<br />

aan de goddelijke toezeggingen, die aan de vaderen gedaan zijn voor<br />

de Kerk des Vaderlands. En op die grond zien zij een hartverblijdende<br />

toekomst voor de Kerk van Nederland tegemoet; een toekomst<br />

die hun vaderen op zalige wijze aanschouwden, waarin zij bevredigd<br />

en vergenoegd ontslapen zijn.<br />

Dit zijn meestal de oorzaken waarom zij hun land en hun Kerk niet<br />

kunnen opgeven. Met bestendige hoop staren zij daarop, terwijl zij<br />

geloven dat God, Die van oudsher zo wonderbaar Zijn genade en<br />

macht aan haar verheerlijkt heeft, haar nu niet verlaten noch vergeten<br />

zal. En zo staan zij daar, als echte erfwachters des Heeren, een<br />

nieuwe levensperiode van hun Kerk tegemoet te zien. En hun hoop<br />

zal niet beschaamd gemaakt worden, maar misschien nog eerder dan<br />

zij het vermoeden tot de zaligste verwezenlijking komen."<br />

82


75. Nawoord<br />

Ongaarne publiceerde ik dit geschrift.<br />

Ongaarne, omdat boze geesten het te kwader trouw zouden kunnen<br />

opvatten als een pleidooi voor Samen op Weg.<br />

Het tegendeel is waar. De onbevangen lezer zal dat moeten erkennen.<br />

Verzet tegen het aan de gang zijnde verenigingsproces zal echter op<br />

billijke wijze moeten geschieden.<br />

Noch de Augsburgse Confessie, noch de slechte Kerkorde, noch de<br />

onzuivere geestelijke gesteldheid van de Verenigde Protestantse<br />

Kerk in Nederland moeten het object van het verzet tegen dit proces<br />

zijn.<br />

Laat men daarentegen liever accentueren, dat de synode op nietheilzame<br />

wijze tracht door te zetten wat de Kerk zelf overwegend<br />

niet begeert.<br />

Richte men zich tegen de Leuenberger Konkordie en de Barmer<br />

Thesen, tegen ongereformeerde elementen of omissies in de Kerkorde.<br />

Anderzijds ook tegen iedere gedachte van doleantie of scheiding.<br />

Onderkenne men het oordeelskarakter van Godswege over de vervallenheid<br />

van de Kerk en houde men zich verre van de waan, in<br />

eigen kracht en wijsheid de Nederlandse Hervormde Kerk in stand te<br />

kunnen houden. Stelle men meer zijn geloof en hoop op een genadig<br />

en wonderdoend God.<br />

"De HEER', in Israël geprezen,<br />

doet wond'renf Hij alleen "<br />

Bovenal zij onze bede, onder ootmoedige belijdenis van onze persoonlijke<br />

en kerkelijke zonden:<br />

"Bewaar en vermeerder Uw Kerk; verstoor de werken des duivels en<br />

alle geweld dat zich tegen U verheft, mitsgaders alle boze raadslagen<br />

die tegen Uw Heilig Woord bedacht worden; totdat de volkomenheid<br />

Uws Rijks kome, waarin Gij alles zult zijn in allen" (Heid. Cat.,<br />

123).<br />

De Heere ontferme Zich over onze oude Nederlandse Hervormde<br />

Kerk, die wij dienen en die wij liefhebben juist ook in haar gebreken.<br />

83


16. Noten<br />

1. De betreffende zinsnede is in het herziene concept van de Kerkorde verplaatst<br />

naar artikel 1-5, derhalve in een afzonderlijk lid.<br />

2. D. Gerdes, Kort Begrip der voornaamste merkwaardigheden rakende den<br />

opstel en overgave der wijdtberoemde Augsburgsche Confessie, A'dam<br />

1731, blz. 53.<br />

3. R. Schwarz, Johannes Calvins Lebenswerk in seinen Briefen, Tübingen<br />

1909, dl. II, blz. 169.<br />

4. R. Schwarz, a.w., blz. 375.<br />

5. Hierover: Dr. Keiser, Wunderthausen, in: Monatsblatt "Biblische Zeugnisse",<br />

Barmen 1930, blz. 212.<br />

6. D. Gerdes, a.w., blz. 98.<br />

7. Dr. J.N. Bakhuizen van den Brink, Protestantse Pleidooien, Kampen 1962,<br />

dl. II, blz. 172-173.<br />

8. Dr. R. Fruin, Opstellen over Willem van Oranje, Utrecht/Antwerpen 1960,<br />

blz. 106.<br />

Te Amsterdam las ds. Arentsz. zelfs openlijk van de kansel de artikelen<br />

voor, die over het Avondmaal handelen, met hartelijke instemming.<br />

9. R. Fruin, a.w., blz. 105.<br />

10. D. Gerdes, a.w., blz. 71-72.<br />

11. Zie hierover: Amsterdamsch Zondagsblad, 1888, blz. 25-26.<br />

12. Dr. F.W. Krummacher, De Duitsche Kirchentag te Berlijn in Sept. 1853, in:<br />

Ernst en Vrede, 1853, dl. I, blz. 463.<br />

13. D. Gerdes, a.w., blz. 98-99.<br />

14. Documentatieblad Nadere Reformatie, 18ejrg. 1994, nr. 2, blz. 78.<br />

15. F.W. Krummacher, a.w., blz. 466.<br />

16. D. Gerdes, a.w., ad a) blz. 79; ad b) blz. 78; ad c) blz. 109; ad d) blz. 51-53;<br />

ade) blz. 110, 113-114.<br />

17. Bij fusie,houdt de Ned. Herv. Kerk wel als zelfstandig rechtspersoon op te<br />

bestaan. Zowel qua naam als qua vermogen gaat de gehele Hervormde Kerk<br />

dan op in het nieuwe gefuseerde kerkverband. De Herv. Kerk omvat<br />

immers mede haar onderdelen (de gemeenten). Het vermogen met alle<br />

rechten en plichten wordt overgedragen aan de nieuwe kerkelijke rechtspersoon.<br />

Zie: Mr. J.J.H. Post over De zakelijke kant van Samen op Weg in: Reformatorisch<br />

Dagblad, 13 juni 1996.<br />

18. Dr. H.G. Kleyn, Algemeene Kerk en Plaatselijke Gemeente, Dordrecht<br />

1888, blz. 20, 26-28, 45.<br />

Dr. C.A. Tukker, De Classis Dordrecht van 1573-1609, Leiden 1965, blz.<br />

26-28.<br />

19. Hierover o.a. C.A. Lingbeek, Herinneringen uit den tijd der Doleantie,<br />

Leiden 1929; J.C. Rullmann, De strijd voor kerkherstel in de Nederlandsch<br />

Hervormde Kerk der XIXe eeuw, Kampen 1928.<br />

84


20. Zie bv. G.H. van Kasteel, Vóór vijf-en-twintig jaren. Bladzijden uit de<br />

geschiedenis der Doleantie in Friesland, Sneek 1911, blz. 34.<br />

21. Ploos: "Ik kies liever vrij van alle banden der Synode in eene schuur het<br />

Woord te prediken."<br />

"Wij zijn toch werkelijk niet gebonden aan het steenen gebouw."<br />

"De Kerkeraden in de Ned. Herv. Kerk zijn gelijk aan den hond, geketend<br />

aan het hok. De leeraars die onder dat Synodaal verband zijn, mogen zich<br />

schamen over hunne positie."<br />

Uitdrukkelijk beroept hij zich op het woord van Paulus: "Gaat uit het midden<br />

van hen en scheidt u af, zegt de Heere."<br />

22. Ds. J. J. A. Ploos van Amstel, in de bundel Uit de Diepte, deel I, Amsterdam<br />

1887, blz. 749v.<br />

23. G.H. van Kasteel, a.w., blz. 91.<br />

24. Ontleend aan W.A. Zeydner, De Hervormde Kerk op den Tweesprong,<br />

Rotterdam 1937, blz. 3, 32.<br />

25. Ontleend aan J.J. van Toorenenbergen, Bijdragen tot de verklaring, toetsing<br />

en ontwikkeling van de Leer der Hervormde Kerk, Utrecht 1865, blz. 230.<br />

Zie ook mijn: Wat gelooft gij van de Kerk?, Utrecht 1988, hfdst. 10.<br />

26. Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse Protestantisme,<br />

Kampen 1983, dl. 2, blz. 15.<br />

Dr. E.J. Diest Lorgion, De Nederduitsche Hervormde Kerk in Friesland<br />

sedert hare vestiging tot het jaar 1795, Groningen 1848, blz. 36.<br />

27. Geciteerd uit: John Howie, Schotsche Geloofshelden, Leiden zj., blz. 86-<br />

89.<br />

85


BEWAAR UW KERK<br />

De auteur van dit geschrift pleit niet alleen voor verzet tegen<br />

"Samen op weg", maar vooral voor een éérlijk verzet daartegen.<br />

Tegelijk pleit hij tegen het verlaten van de Nederlandse<br />

Hervormde Kerk, ook onder de huidige omstandigheden.<br />

Daarom gaat hij in op vragen omtrent de belijdenis, de<br />

betekenis van de kerkorde, het beheer van de goederen, alsook<br />

op de vraag waar de Nederlandse Hervormde Kerk blijft als de<br />

Generale Synode besluit tot fusie.<br />

Wordt de Nederlandse Hervormde Kerk opgeheven en<br />

verdwijnt zij in het niet?<br />

Is er nog hoop voor de Kerk in Nederland?<br />

Blijve de bede uit de Catechismus: "Bewaar en vermeerder<br />

Uw Kerk!"<br />

Ds. L.H. Oosten is sinds 1976 predikant in de Nederlandse<br />

Hervormde Kerk.<br />

UITGEVERIJ FRITS HARDEMAN - EDE<br />

9<br />

ISBN 90-71272-76-1

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!