download - hwba-vriezenveen - Welkom
download - hwba-vriezenveen - Welkom
download - hwba-vriezenveen - Welkom
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
BEWAAR<br />
UW KERK<br />
Pleidooi<br />
voor een éérlijk verzet<br />
tegen Samen op Weg<br />
en tegen het verlaten van<br />
de Nederlandse<br />
Hervormde Kerk ^<br />
Ds. L.H. Oosten
ISBN 90-71272-76-1<br />
© Copyright bij Uitgeverij F. Hardeman - Ede 1996.<br />
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel<br />
van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande<br />
schriftelijke toestemming van de uitgever.
BEWAAR UW KERK<br />
Pleidooi voor een éérlijk verzet tegen Samen op Weg<br />
en tegen het verlaten van<br />
de Nederlandse Hervormde Kerk<br />
door<br />
Ds. L.H. Oosten<br />
[ h<br />
UITGEVERIJ FRITS HARDEMAN - EDE
"Ik heb geen gedachten dat God ons land zal verlaten, maar dat<br />
Hij een zuivering in Zijn Kerk zal houden. Leraars en vromen zullen<br />
gelouterd worden en een grote schare de Heere toegevoegd<br />
Ds. Th. van der Groe<br />
(Preek over Matth. 11:16-24)
Inhoud<br />
1. Ter inleiding 7<br />
2. Hoofdgedachten over de ontwerp-kerkorde voor de<br />
VPKN (Kerkelijk bezwaarschrift) 10<br />
3. Consideratie over de ontwerp-kerkorde voor de VPKN . . 18<br />
4. "De Kerk weerspreekt wat haar belijdenis beweert"<br />
(De Konkordie van Leuenberg) 32<br />
5. De Barmer Thesen, een falende verklaring 39<br />
6. Opmerkingen over de Augsburgse Geloofsbelijdenis .... 43<br />
7. Waar is straks de Nederlandse Hervormde Kerk? 49<br />
8. Dolerende geluiden 52<br />
9. De betrekkelijkheid van een Kerkorde 57<br />
10. Groen van Prinsterer en het recht der Hervormde<br />
gezindheid 62<br />
11. Calvijn en de onzuiverheid van de Kerk 69<br />
12. Een jaar vol verwarring (Vraaggesprek met Terdege) .... 72<br />
13. Groot geschrei 76<br />
14. Hoop voor de Kerk van Nederland (Dr. F.W. Krummacher) 81<br />
15. Nawoord 83<br />
16. Noten 84
1. Ter inleiding<br />
Lectori Salutem!<br />
Ongaarne geef ik dit geschrift in het licht.<br />
Het bevat voor een deel een bundeling van eerder van mijn hand verschenen<br />
stukken of publicaties.<br />
Het richt zich tegen het "Samen op Weg-proces" van de Nederlandse<br />
Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de<br />
Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden, maar<br />
evenzeer tegen verschillende stemmen van het verzet.<br />
Ongaarne, omdat de verwarring juist onder de tegenstanders van het<br />
proces zo groot is. Het is een verwarring die medestanders in het verzet<br />
soms maakt tot tegenstanders van elkaar. Dat is een verdrietige<br />
zaak.<br />
De strijd is soms onheilig, soms verkeerd gericht, soms getoonzet<br />
door geluiden die herinneren aan Doleantie en Afscheiding.<br />
Wij wijzen het huidige eenwordingsproces tussen genoemde kerkgenootschappen<br />
af, omdat naar onze mening een schriftuurlijke en<br />
confessionele basis daarvoor ten enenmale ontbreekt.<br />
De drijvende kracht achter dit streven is niet het confessioneel gereformeerde<br />
beginsel, maar de z.g. midden-orthodoxe hoofdstroom in<br />
de Nederlandse Hervormde Kerk samen met de gedeconfessionaliseerde<br />
Gereformeerde Kerken en de Evangelisch-Lutherse Kerk,<br />
die zich in moderne geest ontwikkeld heeft en zich blijkbaar meer tot<br />
vrijzinnigen dan tot gereformeerde belijders voelt aangetrokken.<br />
Tegelijk wijzen wij elke neiging tot afscheiding af, zelfs al doet deze<br />
zich voor onder het mom van een gewaande voortzetting van de oude<br />
Nederlandse Hervormde Kerk.<br />
De Heilige Schrift en de belijdenis, daarop gegrond, zijn duidelijk in<br />
hun afwijzing van scheuring en verdeeldheid.<br />
Men moet dan ook niet schromen om de verscheurdheid van de Kerk<br />
"ketterij" te noemen (d.i. afwijking van Schrift en belijdenis). Het is<br />
naar mijn diepste overtuiging de grote zonde van de Kerk in Nederland,<br />
een bron van onheil en van vruchteloosheid en de oorzaak van<br />
de zwakheid van onze oude Vaderlandse Kerk.<br />
7
Maar wat dan? Niet Samen op Weg en ook niet scheiden?<br />
Alleen Gods voorzienigheid kan ons hierin de weg wijzen.<br />
Hij beware ons voor voorbarige uitspraken, die wij mogelijk in de<br />
toekomst niet waar kunnen maken.<br />
Hij beware ons voor vleselijk strijden, waarop geen zegen kan rusten.<br />
Hij bekere ons tot Hem, zo zullen wij bekeerd zijn.<br />
Hij schenke ons de Geest van verootmoediging en gebed, van wijsheid<br />
in ons spreken en handelen, van oprechtheid in onze tegenargumenten.<br />
Onhoudbaar is het, simpelweg te stellen dat de fuserende kerken, die<br />
zich verenigen in een nieuwe Kerk, zich afscheiden van de oude<br />
Kerk en dat derhalve de overblijvende restanten, die niet meedoen,<br />
de wettige voortzetting van de Kerk zijn. In dezelfde geest dachten<br />
de Dolerenden van 1886 (geen afscheiding, maar reformatie der kerken<br />
buiten het bestaande genootschap). Hierop gaat dit geschrift in.<br />
Terecht is het te strijden voor de gereformeerde belijdenis, maar<br />
onjuist is het daarbij de pijlen te richten op de Augsburgse Geloofsbelijdenis,<br />
die óók een voluit reformatorische belijdenis is, door<br />
Calvijn en vele gereformeerde vaderen van harte ondertekend, zelfs<br />
in haar onveranderde versie van 1530. Ook hierop gaat dit geschrift<br />
in.<br />
Laat liever de pijlen gericht zijn op de afwijking van de belijdenis.<br />
Vandaar ook een uitgebreid artikel over de Konkordie van Leuenberg,<br />
die de belijdenisgeschriften ontkracht.<br />
Verder zal worden gewezen op het feit dat de Kerk beoordeeld moet<br />
worden naar haar belijdenis en niet allereerst naar haar Kerkorde.<br />
De geschiedenis leert dat een Kerk onder een goede Kerkorde kan<br />
afwijken en daarentegen onder een slechte Kerkorde kan leven.<br />
Hoogste bron en norm zal de Heilige Schrift moeten zijn. En is het<br />
niet goed calvinistisch te stellen dat waar het Wóórd is, de Kérk is?<br />
Kortom, dit geschrift getuigt van tweeërlei zorg: zorg over het<br />
Samen op Weg-proces (dreigende vereniging), zorg over de onderlinge<br />
verdeeldheid tussen de gereformeerde belijders (dreigende<br />
scheuring). Zorg over een vleselijk drijven van het verenigingsproces,<br />
zorg over een vleselijk bestrijden van dit proces.<br />
Wat veelal gemist wordt, is de ootmoedige houding van het geloof<br />
dat zich vertrouwend verlaat op de leidingen van Hem Die de<br />
8
Koning van Zijn Kerk is, het Hoofd van Zijn Gemeente, Die alle<br />
dingen regeert, aan Wiens voeten alle dingen onderworpen zijn; die<br />
God, Wiens weg is in het heiligdom, die God, Die wonder doet, Die<br />
Zijn sterkte bekendmaakt onder de volken (Ps. 77).<br />
Acht Hij het nodig ons om onzer zonden wil door dit proces te voeren<br />
in de ballingschap: Hij is de HEERE; Hij doe wat goed is in Zijn<br />
ogen!<br />
Buigen wij ons hoofd en hart.<br />
Maar behaagt het Hem ons te bevrijden uit de gevaren die Zijn Kerk<br />
bedreigen, dan is alle roem, ook van een verwarde, verdeelde,<br />
geesteloze en onverhoopt levenloze gereformeerde gezindte en van<br />
alle Jehu's-ijver, uitgesloten, maar valt er slechts te roemen in de<br />
Heere, de Koning van Zijn Kerk.<br />
Ootmoed, ootmoed!<br />
Onwillekeurig komt mij voor de geest een beeld van jaren her: Een<br />
eenvoudige weduwe in het Noorden des lands, door vele godsdienstigen<br />
veracht, maar met haar gevouwen handen opgeheven, met de<br />
woorden: "Dominee, dit is mijn kracht!"<br />
Maasdam/Sint Anthoniepolder<br />
(Classis Barendrecht), 1996 Ds. L.H. Oosten<br />
9
2. Hoofdgedachten over de<br />
ontwerp-kerkorde voor de VPKN<br />
(Kerkelijk bezwaarschrift)<br />
Aan de Classicale Vergadering van de Classis Barendrecht in de<br />
Nederlandse Hervormde Kerk werd op 21 maart 1994 door de kerkenraad<br />
van de Hervormde Gemeente te Sint Anthoniepolder het<br />
volgende - door schrijver dezes ontworpen - schrijven gericht, bevattende<br />
een aantal fundamentele bezwaren tegen de ontworpen<br />
Kerkorde van de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland, met<br />
name tegen de beoogde fusering van kerken:<br />
Geachte Vergadering,<br />
De kerkeraad van de Hervormde Gemeente te Sint Anthoniepolder<br />
wil bij deze u deelgenoot maken van een aantal bezwaren tegen het<br />
(nieuwe) ontwerp "Kerkorde van de Verenigde Protestantse Kerk in<br />
Nederland", dat reeds in eerste lezing door de Generale Synode van<br />
onze Kerk is aanvaard.<br />
De kerkeraad zou gaarne zien dat deze opmerkingen worden betrokken<br />
bij het considereren over dit ontwerp in de Classicale Vergadering.<br />
1. Uitgangspunt van dit ontwerp: de fusiegedachte (of zelfs: fusiedwang)<br />
In 1986 - toen de intentieverklaring werd aangenomen - werd de<br />
suggestie gewekt dat er voorlopig alleen op federatie zou worden<br />
aangewerkt. Pas nadat de federatie in de gemeenten voldoende<br />
gevorderd en geworteld zou zijn, zou fusie in het blikveld komen.<br />
Thans - terwijl aantoonbaar een grote meerderheid in de kerk niet<br />
eens of nauwelijks aan samenwerking toe is, laat staan in staat van<br />
hereniging is - stelt de macht van het synodale getal via dit ontwerp<br />
ons ineens voor een fusie. Dit ontwerp forceert een ontwikkeling.<br />
Tegen dit overrompelend gebeuren maken wij ernstig bezwaar.<br />
Bovendien hebben wij de indruk dat zelfs voor een federatie van de<br />
Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland<br />
en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden<br />
de tijd niet rijp is. In vele gevallen waar plaatselijk samenwerking<br />
in meerdere of mindere mate plaatsvindt, blijkt dit toch niet<br />
10
echt goed en levend te functioneren en/of wil men toch beslist niet<br />
verdergaan dan (enige) samenwerking.<br />
Adequaat onderzoek, niet alleen naar de struktuur en feitelijke aanwezigheid<br />
van plaatselijke samenwerking, maar ook naar de vitaliteit<br />
ervan, zal dit ongetwijfeld uitwijzen.<br />
Het is niet een zaak die op brede schaal leeft.<br />
Het hoogste ideaal in het Samen op Weg-proces kan op dit moment<br />
o.i. alleen maar zijn: de formele mogelijkheid tot plaatselijke samenwerking<br />
waar die gewenst wordt, volgens de regels van een Tussenorde.<br />
Derhalve géén federatie, nog minder een fusie.<br />
Zeer grote delen van onze Kerk komen nu in gewetensnood.<br />
2. Struktuur van de kerk volgens dit ontwerp<br />
Deze Kerkorde wijzigt het karakter van de kerk fundamenteel.<br />
Volgens de toelichting van de Werkgroep wil men beslist wèl het<br />
presbyteriaal-synodale karakter van de kerk behouden. En inderdaad<br />
komt dat in dit ontwerp enigszins beter uit dan in het vorige<br />
ontwerp, met name door de positie van de ouderling.<br />
Toch ontkomt het niet aan de geest van het congregationalisme, ja<br />
wekt het in het licht van het gereformeerde kerkrecht zelfs de<br />
gedachte aan het sektetype. Immers:<br />
a. er is ruimte voor elk type gemeente: hervormd, luthers, gereformeerd;<br />
b. het kerklidmaatschap berust op de vrije keuze van leden, al of niet<br />
bevestigd door kinderdoop of volwassendoop.<br />
Dit vrije-keuze-principe is "een ombuiging van het gereformeerd<br />
kerkrecht"; en het beginsel der vrije aaneensluiting tot een kerk is<br />
"ruimte geven aan het sektetype in plaats van aan het kerktype"<br />
(Prof. Haitjema en Lekkerkerker, Ene. v.h. Prot. '59, s.v. Kerk).<br />
Dit heeft niets meer te maken met Verbond en Verkiezing.<br />
3. Confessioneel karakter<br />
a. Distantie van de belijdenisgeschriften. De belijdenisgeschriften<br />
worden genoemd de belijdenis van het voorgeslacht (klinkt veel<br />
afstandelijker dan "de vaderen" - onder wie vanouds de moederen<br />
begrepen zijn). Betekent dat, dat het niet meer de belijdenis is van de<br />
kerk van nu? Niet méér dan een historische vermelding dus, maar in<br />
feite een afschaffing ervan, wat nooit tevoren in de geschiedenis van<br />
onze kerk is geschied?<br />
b. Gemeenschap met de belijdenis. Is het niet tegenstrijdig de Calvi-<br />
11
nistische en de Lutherse traditie in confessioneel opzicht met elkaar<br />
te vermengen door de wijze waarop in het ontwerp de diverse protestantse<br />
belijdenissen op één lijn worden gesteld?<br />
Het zou o.i. helderder en juister zijn als de Augsburgse Confessie en<br />
de Catechismus van Luther werden ondergebracht in een afzonderlijk<br />
lid voor de kerken van lutherse traditie (die zich immers volgens<br />
art. VI-2, ook binnen het verband van de VPKN, afzonderlijk blijven<br />
organiseren) en zo ook de gereformeerde belijdenisgeschriften in<br />
een afzonderlijk lid voor de kerken van gereformeerde traditie.<br />
Zó kan men voorkomen dat aan een bepaald type gemeente tegenstrijdige<br />
belijdenissen worden opgedrongen,<br />
c. Weliswaar is het een verbetering dat de Leuenberger Konkordie en<br />
de Barmer Thesen uit artikel 1-4 verwijderd zijn en zo in zekere zin<br />
ontkoppeld van de belijdenisgeschriften.<br />
Toch zijn zij in artikel 1-5 blijven staan in het kader van het belijden.<br />
1. Wij blijven hiertegen bezwaar maken op inhoudelijke gronden die<br />
bij het vorige ontwerp reeds van diverse zijden zijn aangegeven<br />
(ontkrachting van de belijdenisgeschriften).<br />
2. De vraag is ook of de uitspraak in artikel 1-5 wel in een kerkorde<br />
thuishoort. Erkenning van de betekenis van de Leuenberger Konkordie<br />
was immers niet meer dan een evaluerende synodeuitspraak<br />
van 1973, géén kerkorde-bepaling. Nu maakt men een<br />
synodale uitspraak ineens stilzwijgend tot een bindende bepaling<br />
voor heel de kerk.<br />
Dit geldt ook voor de erkenning van de betekenis van de Barmer<br />
Thesen. Wanneer men het laat bij een synodaal waarde-oordeel<br />
over deze geschriften (iets wat niét in een kerkorde thuishoort), in<br />
plaats van er al de gemeenten kerkordelijk aan te binden, kan veel<br />
frustratie worden voorkomen.<br />
3. Daarbij willen wij erop wijzen dat de Leuenberger Konkordie in<br />
1971 slechts door 30 personen uit 93 Europese kerken is ondertekend.<br />
Door heel de breedte van de belijdende beweging in Duitsland<br />
(ook van lutherse zijde) is zij afgewezen en ook door de<br />
Lutherse Kerken in de Scandinavische landen niet aanvaard. Dat<br />
betekent dat de Leuenberger Konkordie veeleer een splijtzwam is<br />
tussen de kerken en dus zeker niet in het belang van de samenbinding.<br />
4. Ten aanzien van de theologische Verklaring van Barmen (1934)<br />
moet worden opgemerkt:<br />
- dat deze sterk historisch bepaald is (Duitse Kerkstrijd) en het<br />
dus de vraag is of deze na 60 jaar in een kerkorde moet worden<br />
opgenomen;<br />
12
- dat de gereformeerde gemeenten behorende tot de Evangelische<br />
Kirche Deutschlands er wel grote verwachting van hebben<br />
gehad, maar daarin zeer teleurgesteld zijn, omdat haar formuleringen<br />
niet een opkomende dwaalleer (met name de "ontmythologiseringstheologie")<br />
hebben kunnen verhinderen.<br />
De door de Barmer Thesen gebezigde term "Zuspruch" (Jezus<br />
Christus als Gods aanzegging van de vergeving der zonden) bleek te<br />
leiden tot een onbijbelse en onconfessionele algemene verzoeningsleer;<br />
en de term Anspruch " (Gods aanspraak op ons leven) leidde<br />
tot een sociaal-ethisch verstaan (ofwel een humanistisch socialisme)<br />
i.p.v. een christelijke ethiek die voortspruit uit de ervaring van de<br />
rechtvaardiging van de goddeloze. (Zie: Ref. Dagblad 21.1.1993).<br />
4. Historische continuïteit<br />
In artikel II-1 wordt de historische continuïteit van de zich verenigende<br />
kerken aangegeven. De toelichting van de Werkgroep stelt dat<br />
zo de VPKN de (rechts)opvolgster is van de drie kerken.<br />
Voor ons blijft er echter veel onzekerheid over, omdat de juridische<br />
verantwoording hierover ontbreekt.<br />
De vraag blijft:<br />
- bestaat de Ned. Herv. Kerk straks nog?<br />
- wat betekent fusie van het geheel voor gemeenten die niet meedoen?<br />
- wie plegen er straks afscheiding: de gemeenten die opgaan in de<br />
nieuwe kerk? Of de gemeenten die blijven wat ze zijn?<br />
Het is een juridisch manco een continuïteit vast te stellen die voor<br />
velen lang niet zeker is.<br />
Dit geeft verwarring bij het considereren over dit ontwerp.<br />
Onduidelijkheid over deze vragen zal onherroepelijk leiden tot<br />
nieuwe verdeeldheid en scheuring. En wat heeft een eenwordingsproces<br />
dan voor zin?<br />
5. De Verbondsgedachte<br />
In het ontwerp ontbreekt een duidelijke verbondsvisie, die toch van<br />
wezenlijk belang is voor de visie op de kerk. Wij wijzen op:<br />
a. Het laten vervallen van de geboorteleden. Ons klassieke doopsformulier<br />
noemt de geboorteleden vóór het ontvangen van de H.<br />
Doop: "lidmaten van Zijn gemeente". Mag het loutere feit dat ouders<br />
hun kinderen niet laten dopen (hetzij door nalatigheid, hetzij door<br />
een afwijkende visie op de betekenis van de H. Doop) reden zijn om<br />
hen "als lidmaten van Zijn gemeente" te royeren?<br />
Wat betekent dan nog het Genadeverbond in de lijn der geslachten?<br />
13
Dit is een bijzonder pijnlijke amputatie van leden die soms zeer<br />
trouw zijn. "Geboortelid" betekent immers niet per definitie "onkerkelijk".<br />
b. De klassieke lijn: geboorte-doop-belijdenis-avondmaal, die alles<br />
te maken heeft met de verbondsgedachte, is in dit ontwerp losgelaten.<br />
c. Ook de "Vaderlandse Kerk"-gedachte ontbreekt in dit ontwerp.<br />
Dit komt ook uit in de naam VPKN> die wij afwijzen.<br />
Waarom klinkt het woord "Hervormd" niet meer door in de naam?<br />
Dit woord verbindt immers met de vaderen, met de Hervorming<br />
(waaruit alle drie de kerken voortgekomen zijn) en ook met het<br />
"reformata quia reformanda" (hervormd om steeds weer hervormd te<br />
worden) dat in dit proces zo menigmaal is aangehaald?<br />
Waarom kan dit niet voor een kerk die "de dag van de kerkhervorming"<br />
gedenkt (art. VII-3)?<br />
d. Het Verbond betekent ook dat de Kerk een "ecclesia" is: een<br />
eigen volk van God, geroepen uit de wereld om Zijn bijzondere verbondsvolk<br />
te zijn, geënt op Gods Verbond met Israël.<br />
Een adequate ecclesiologie ontdekken wij niet in dit ontwerp.<br />
6. Gerichtheid op de wereld<br />
Wij ontkennen niet dat de kerk een plaats, taak en roeping ten<br />
opzichte van de wereld heeft. Wel achten wij de kerk in dit ontwerp<br />
eenzijdig extrovert.<br />
a. De nieuwe kerk zal volgens deze kerkorde typisch modern naar<br />
buiten gericht zijn (horizontale Koninkrijk Gods-opvatting). In confessioneel<br />
opzicht is dit puur eenzijdig. Volgens de toelichting van de<br />
Werkgroep is men bewust bang om binnenkerkelijk te zijn.<br />
b. De eenzijdige horizontale Koninkrijk Gods-gedachte blijkt ook uit<br />
termen ate: vieren, dienen, soms bewust in plaats van "bedienen"<br />
(dat meer van Boven komt).<br />
De toelichting van de werkgroep d.d. 2 sept. '93 aan de synodeleden<br />
zegt op blz. 5: "De werkgroep heeft in dit artikel over de gemeente<br />
(IV-1) bewust gekozen voor viering in plaats van bediening. Bediening<br />
wijst op de ambtshandelingen van de predikant. In artikel IV<br />
gaat het om de gemeente, die in de viering gehoor geeft aan haar roeping<br />
tot de dienst aan het Woord van God."<br />
Hier ontbreekt duidelijk de vertikale dimensie van het begrip bediening.<br />
Blijkens de begrippen als dienst en viering in het ontwerp<br />
bewegen prediking, sacramenten enz. zich van beneden naar Boven.<br />
Alle nadruk ligt op de dienende en vierende gemeente. Waar blijft<br />
hier het element van Boven naar beneden? Doet God Zelf ook nog<br />
14
iets in de kerk? Ligt hier niet teveel de nadruk op de vierende gemeente<br />
i.p.v. op de sprekende God?<br />
Luther zegt t.a.v. het gebod tot de Godsverering, dat de kracht en de<br />
macht van dit gebod niet in vieren maar in heiligen gelegen is ("De<br />
boodschap des heils").<br />
c. Hoeveel keren komt men in het ontwerp niet het woord wereld<br />
tegen. Overigens niet altijd pertinent onjuist, maar het begrip ecclesia<br />
ontbreekt: de Kerk geroepen uit de wereld. (Zie ook boven: 5d).<br />
De Kerk is toch méér dan een maatschappelijk verschijnsel. Dit<br />
komt onvoldoende uit.<br />
d. Waarom wordt Christus in artikel 1-6 wèl genoemd "Heer van de<br />
wereld" en niet meer "Hoofd der Kerk" (oud artikel X)?<br />
(We vinden de aanduiding weliswaar wel in artikel VI-1, maar<br />
waarom dan niet helder en klaar en onomwonden in artikel 1-6?)<br />
7. Sacramenten<br />
Ten aanzien van de sacramenten hebben wij de volgende bezwaren:<br />
a. Volgens de huidige Kerkorde worden de kinderen der gemeente<br />
gedoopt. Het nieuwe ontwerp, artikel VI-2, kent deze uitdrukking<br />
niet meer.<br />
Mogen dus kinderen van geboorteleden (die niet meer bij de<br />
gemeente gerekend worden) niet meer gedoopt worden? Waartoe<br />
deze verenging (zie ook hierboven 5a)? Mag een kerkorde enger zijn<br />
dan het Verbond Gods volgens de H. Schrift?<br />
b. Het Heilig Avondmaal is naar reformatorisch verstaan van de H.<br />
Schrift: Verbondsmaaltijd, geloofsmaaltijd, gemeenschapsmaaltijd,<br />
belijdenismaaltijd ("zo verkondigt de dood des Heeren").<br />
Daarom menen wij de in het ontwerp toegestane ontkoppeling van<br />
openbare geloofsbelijdenis en Heilig Avondmaal te moeten afwijzen<br />
(art. IX-3. In art. XI-4 wordt de toeleiding tot het H.A. gesteld vóór<br />
de openbare belijdenis des geloofs, een onjuiste volgorde).<br />
8. Apostolaat (ontwerp art. X)<br />
Verdwenen is hier de arbeid tot kerstening van overheid en volk en<br />
de strijd voor het reformatorisch karakter van staat en volk.<br />
Heel het artikel in dit ontwerp is een verarming vergeleken bij het<br />
huidige artikel VIII van onze kerkorde.<br />
9. Huwelijk<br />
Wij maken ernstig bezwaar tegen het geruisloos laten vervallen van<br />
het oude artikel XXI over het huwelijk als inzetting Gods.<br />
De verantwoording d.d. 2 sept. '93 van de Werkgroep aan de syno-<br />
15
deleden (blz. 17) motiveert het weglaten ervan met het argument:<br />
"Het sacramentele denken over het huwelijk moet niet via opname<br />
in de kerkorde worden gevoed."<br />
Wij vinden dit argument ridicuul en irreëel in kerken van de Hervorming,<br />
waarin over het huwelijk nimmer sacramenteel is gedacht<br />
als in de R.K. Kerk.<br />
Het is een argument dat past in een tijd waarin het huwelijk naar het<br />
gevoelen van de massa aan betekenis en waarde inboet. Juist daarom<br />
is een artikel over het huwelijk als inzetting van God van het hoogste<br />
belang.<br />
Nu wordt de deur opengezet voor de inzegening van niet-huwelijkse<br />
relaties, in strijd met de bijbelse visie op het huwelijk.<br />
Uit dien hoofde moet ook het woord "trouwdiensten" (art. VII-1) in<br />
plaats van huwelijksdiensten worden afgewezen.<br />
Ook beroept bovengenoemde verantwoording zich erop dat de kerk<br />
nog geen theologische discussie heeft gevoerd over de zin van het<br />
huwelijk. Ook dit argument wijzen wij af:<br />
a. Gods Woord is hierin immers duidelijk.<br />
b. Zonder die discussie mag juist een bestaande instelling niet zomaar<br />
geschrapt worden. Dus: juist laten staan!<br />
10. Overige bezwaren<br />
a. Democratisch karakter. Volgens artikel VI-5 neemt de kerkeraad<br />
geen besluiten van wezenlijk belang zonder eerst de gemeente gehoord<br />
te hebben. Dit democratisch principe van de gemeente tegenover<br />
de ambtelijke verantwoordelijkheid van de kerkeraad (in plaats<br />
van het ambt tegenover de gemeente) wijzen wij af.<br />
Zó worden kerkeraden (ambten) onmondig gemaakt; tegenover de<br />
almacht van de synode die niet eerst de kerkleden hoort, zelfs niet bij<br />
een fusieproces.<br />
b. Christocentrisch karakter. Naar ons gevoelen is de geest van dit<br />
ontwerp te algemeen godsdienstig (zie vooral art. 1-7: gesprek inzake<br />
het Schriftverstaan: gesprek inzake het belijden dat Jezus de Christus<br />
is, i.p.v. Jezus Christus te betuigen en verkondigen; art. XVI-2,<br />
"respectvolle omgang met andere godsdiensten", juist ook in de missionaire<br />
arbeid).<br />
Naar de boodschap van de Heilige Schrift is Jezus Christus als het<br />
Hoofd en hart van het Christendom exclusief. Dit moet in de kerkorde<br />
van een Christelijke Kerk scherper uitkomen.<br />
16
Enige conclusies uit het vorenstaande:<br />
1. De fusiedwang, die de ziel is van de ontwerp-kerkorde, brengt<br />
grote delen van onze Kerk in gewetensnood.<br />
2. De verenigde kerk zal in feite niet langer meer van een duidelijk<br />
presbyteriaal-synodaal karakter zijn, maar congregationalistisch<br />
(hotelkerk met vrije appartementenkeuze). Deze struktuur wijzen<br />
wij af.<br />
3. Wat in dit stuk gezegd is over het ontbreken van een duidelijke<br />
verbondsvisie, over de horizontale extroverte ecclesiologie, het<br />
democratisch karakter van de kerk en over de al te zwakke<br />
Christocentrische geest van dit ontwerp, zal oorzaak ervan zijn<br />
dat wij ons in de nieuwe kerk geestelijk niet thuis zullen voelen.<br />
4. Het vorenstaande doet vrezen dat door deelname aan de Verenigde<br />
Protestantse Kerk in Nederland onze Nederlandse Hervormde<br />
Kerk wel gereformeerden en luthersen aantrekt maar intussen<br />
eigen broeders en zusters uitstoot.<br />
In dit verband past een woord van Hoedemaker in zijn strijd om de<br />
gehéle kerk: "Ik zou haast zeggen met Paulus: Indien dezen in het<br />
schip niet blijven, gij kunt niet behouden worden!"<br />
En een woord van Bullinger: "Men moet nooit aan een vereniging<br />
beginnen als dat een andere opdeling teweeg zal brengen!"<br />
Ons standpunt is: geen fusie, geen federatie, ten hoogste de mogelijkheid<br />
tot samenwerking op basis van een Tussenorde.<br />
Dit betekent onzerzijds: afwijzing van de ontwerp-kerkorde.<br />
Gode en Zijn genade in alles bevolen,<br />
De Kerkeraad van de Hervormde Gemeente te Sint Anthoniepolder,<br />
Ds. L.H. Oosten (praeses)<br />
J.G. Vriens (scriba)<br />
17
3. Consideratie over de ontwerpkerkorde<br />
voor de VPKN<br />
Vooropmerking: Ik acht het niet nodig hier de ontworpen Kerkorde<br />
voor de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland integraal op te<br />
nemen. Met ons commentaar op de inhoud ervan menen wij hier te<br />
kunnen volstaan.<br />
Naar gezamenlijk ontwerp van predikant en scriba van de Hervormde<br />
Gemeente te Sint Anthoniepolder werd op 23 juni 1994 door de<br />
kerkenraad van deze gemeente de volgende bijdrage in de consideratie<br />
over de eerste zes artikelen van de ontworpen Kerkorde gezonden<br />
aan het moderamen van de Classicale Vergadering van Barendrecht.<br />
Deze bijdrage is met die van andere kerkenraden volledig bij de consideratie<br />
betrokken.<br />
De Classicale Vergadering van Barendrecht heeft in grote meerderheid<br />
de beoogde fusie afgewezen.<br />
Geacht moderamen,<br />
De kerkeraad van de Hervormde Gemeente te Sint Anthoniepolder<br />
deelt u als bijdrage in de aanstaande consideratie ten aanzien van de<br />
eerste zes artikelen (de artikelen I tot en met VI) van het tweede concept<br />
van de SOW-kerkorde het volgende mede.<br />
Wij herinneren u aan onze brief d.d. 21 maart 1994, gericht aan de<br />
Classicale Vergadering van de Classis Barendrecht, de inhoud waarvan<br />
wij graag zien betrokken worden in de eerdergenoemde aanstaande<br />
consideratie. Een kopie van de brief gelieve u hierbij aan te<br />
treffen. Ter aanvulling op onze brief d.d. 21 maart 1994 geven wij u<br />
het volgende in overweging.<br />
Vooropmerking<br />
In 1986 heeft de Generale Synode besloten tot de zogenaamde "In<br />
staat van hereniging", dat wil zeggen dat de Kerk zich bevindt op de<br />
weg naar eenheid. Daarbij is uitdrukkelijk verklaard dat geen enkele<br />
gemeente gedwongen zal worden tot federatie. Het is daarom onjuist<br />
dat de ontwerp-kerkorde ons nu geforceerd plaatst voor een fusie.<br />
De mening dat kan/moet worden gekozen uit de twee alternatieven<br />
18
"fusie" en "federatie" is overigens ook onjuist: de besluitvorming<br />
"In staat van hereniging" heeft toch de ruimte in zich van drie mogelijkheden,<br />
te weten "samenwerking", "federatie" en "fusie". De<br />
PKV van Zuid-Holland heeft onlangs in een officiële verklaring aanbevolen<br />
dat het verenigingsproces zich geleidelijk dient te voltrekken,<br />
te weten in drie fasen (zeker in de geest van de eerdergenoemde<br />
besluitvorming): samenwerking, van daaruit langzaam groeiend<br />
naar federatie en tenslotte fusie.<br />
Wij citeren graag enkele passages uit de Besluitvorming "In staat<br />
van hereniging" in 1986:<br />
"Beide synoden hebben in hun besluitvorming uitgesproken dat de<br />
verklaring "In staat van hereniging" geen verplichting inhoudt om<br />
plaatselijk tot vormen van samenwerking te komen indien men daarover<br />
niet tot overeenstemming kan komen";<br />
"De verklaring "In staat van hereniging" laat onverlet de eigen verantwoordelijkheid<br />
van een hervormde gemeente of een gereformeerde<br />
kerk om niet tot een vorm van samenwerking te besluiten,<br />
indien deze gemeente en kerk daarover niet tot overeenstemming<br />
kunnen komen, en om ZELF bij het aangaan van een samenwerking<br />
de aard en het tempo daarvan te bepalen";<br />
"De verklaring "In staat van hereniging" laat onverlet dat hervormde<br />
gemeenten en gereformeerde kerken die niet tot brede interkerkelijke<br />
samenwerking (federatie) besloten, blijven vallen onder resp.<br />
de hervormde en de gereformeerde kerkorde, met inachtneming van<br />
de voor de meerdere kerkelijke vergaderingen eventueel aangegane<br />
federatieve vorm van samenwerking."<br />
Wij wijzen nadrukkelijk fusie, maar ook federatie, af en willen vanuit<br />
de besluitvorming "In staat van hereniging" van 1986 niet verder<br />
gaan dan kerkordelijk te regelen mogelijkheden van samenwerking<br />
(derhalve zonder federatie-overeenkomst tussen de drie kerkgenootschappen).<br />
Dit betekent dat wij de ontwerp-kerkorde, in ieder geval al vanwege<br />
de fusiegedachte die voor dit ontwerp fundamenteel blijkt te zijn,<br />
in het geheel afwijzen. Zie hiervoor ook onze brief van 21 maart<br />
1994.<br />
19
Intussen willen wij niet nalaten over de inhoud van de afzonderlijke<br />
artikelen te consideren en wel als volgt:<br />
Artikel 1-1<br />
Voor de naam geven wij de voorkeur aan (VERENIGDE) HERVORMDE<br />
KERK IN NEDERLAND.<br />
Motivering:<br />
a. vanwege de Vaderlandse-Kerk-gedachte;<br />
b. "protestants" is te vaag en "reformatorisch" of "evangelisch" zijn<br />
teveel gekleurd vanuit bepaalde richtingen;<br />
c. alle drie de kerken komen voort uit de Hervorming en (art. VII-3)<br />
de (verenigde) Kerk viert immers de dag van de kerkhervorming. Er<br />
kan dan op de naam "Hervormd" niets tegen zijn.<br />
Artikel 1-2<br />
Om de verbondsgedachte, die in deze Kerkorde veel te zwak aanwezig<br />
is, sterker tot uitdrukking te brengen, stellen wij voor i.p.v. de<br />
woorden "Levend uit Gods genade" te stellen "Levend uit Gods genadeverbond<br />
y\<br />
De afstandelijke en verleden tijd uitdrukkende term "voorgeslacht"<br />
dient o.i. te worden gewijzigd in de term "vaderen" (waarin uiteraard<br />
ook de moeders begrepen zijn), die veel meer verbondenheid uitdrukt.<br />
Artikel 1-4<br />
Om vermenging van niet-verenigbare confessies te vermijden, stellen<br />
wij voor: de gereformeerde belijdenisgeschriften op te nemen in<br />
een apart lid voor de kerken van de gereformeerde traditie, en de<br />
lutherse belijdenisgeschriften in een apart lid voor de kerken van de<br />
lutherse traditie. Immers volgens artikel VI-2 blijven de kerken van<br />
de lutherse traditie zich binnen het verband van de VPKN afzonderlijk<br />
organiseren. Door ons voorstel kan worden voorkomen dat aan<br />
een bepaald type gemeente, aan elkaar tegenstrijdige belijdenissen<br />
worden opgedrongen.<br />
Artikel 1-5<br />
De in dit artikel genoemde geschriften (theologische verklaring van<br />
Barmen en Konkordie van Leuenberg) zijn geen kerkelijke confessies.<br />
Dit artikel doet slechts evaluerende uitspraken over de betekenis<br />
van deze theologische documenten. Dergelijke uitspraken horen<br />
in een Kerkorde niet thuis. Wij stellen daarom voor, het slechts te<br />
20
laten blijven bij synodale uitspraken die in het verleden reeds zijn<br />
gedaan, en ze uit dit Ontwerp te laten vervallen. Bovendien hebben<br />
wij inhoudelijke bezwaren tegen deze bedoelde uitspraken (zie hiervoor<br />
onze brief van 21 maart 1994).<br />
Artikel 1-6<br />
Hier wordt Jezus Christus slechts beleden als "Heer van de wereld".<br />
Gelet op het oude artikel X van onze Hervormde Kerkorde en gezien<br />
ook artikel VI-1 van dit Ontwerp, stellen wij voor, hier te spreken<br />
van "Jezus Christus als Hoofd van de Kerk en Heere van de<br />
wereld...". Zo wordt tevens enigszins tot uitdrukking gebracht dat de<br />
Kerk ("ecclesia", geroepen uit de wereld) een afzonderlijke grootheid<br />
is in deze wereld.<br />
Artikel 1-7<br />
In dit artikel betreffende de roeping van de Kerk ten opzichte van<br />
Israël willen wij voor de slotwoorden "en het belijden dat Jezus de<br />
Christus is" laten opgenomen worden "en betuigt zij ook aan Israël<br />
dat Jezus is de Christus". Dit conform Hand. 17:3 en Hand. 18:28<br />
e.a..<br />
Artikel 1-8<br />
Om de christologie en soteriologie (de leer aangaande Christus en<br />
het heil) hier te versterken, stellen wij voor, dit artikel als volgt te formuleren:<br />
"Gezonden in de wereld en geroepen tot de bediening van<br />
de verzoening, getuigt de Kerk in verkondiging en dienst aan alle<br />
mensen en aan alle volken van het heil in Christus en van de komst<br />
van het Koninkrijk van God."<br />
Artikel 1-9<br />
Het woord "belijden" is hier te dynamisch en afstandelijk ten opzichte<br />
van de fundamenten der Kerk. Wij stellen voor, de woorden<br />
"in de weg van haar belijden" te wijzigen in "in de weg van Schrift<br />
en belijdenis". In geen geval mag hier de Heilige Schrift ontbreken.<br />
Artikel 1-10<br />
Voor een belijdende Kerk is het fundamenteel dat men bezwaren<br />
tegen de confessie en tegen het voortgaande belijden, op een kerkelijke<br />
wijze aan de orde kan stellen. Daarom dient aan dit artikel te<br />
worden toegevoegd: "Bezwaren inzake dat belijden kunnen door<br />
belijdende leden, onder beroep op de Heilige Schrift, worden voorgelegd<br />
aan het oordeel van de Kerk, die zich daarover uitspreekt."<br />
(vergelijk huidige Kerkorde).<br />
21
Artikel 'II.-1<br />
Ook bij dit artikel tekenen wij nog eens onze bezwaren aan tegen<br />
fusie van de drie kerkgenootschappen. Mocht deze Kerkorde niettemin<br />
worden aanvaard en vervolgens tot fusie besloten, dan kunnen<br />
wij de stelling dat de VPKN de voortzetting is van de drie deelnemende<br />
kerken slechts aanvaarden als de juistheid hiervan vooraf<br />
juridisch is vastgesteld en aangetoond in alle opzichten, te weten<br />
vanuit het kerkrecht en vanuit het burgerlijk recht (daar de Kerk niet<br />
alleen een geestelijke verschijning maar ook een maatschappelijke/<br />
burgerlijke verschijning is). Voor ons is het vooralsnog de vraag of<br />
de VPKN niet een nieuwgestichte kerk is en of het mogelijk is dat<br />
een synode bij zo'n grootschalig verzet vanuit het grondvlak,<br />
gerechtigd is Hervormde Gemeenten te dwingen zich te voegen in<br />
een nieuw kerkverband. Anders gezegd: als het standpunt van een<br />
meerderheid in de synode in wezen een minderheidsstandpunt is ten<br />
opzichte van het standpunt van het grondvlak, kan zij dan gemeenten<br />
juridisch dwingen zich te voegen in dit proces?<br />
Artikel 11-2<br />
In plaats van de aanduiding "protestantse gemeenten" stellen wij<br />
voor (naar de bedoeling van dit ontwerp) op te nemen: "verenigde<br />
gemeenten". Immers hervormde gemeenten en gereformeerde kerken<br />
zijn toch ook protestants.<br />
Artikel 'III-1<br />
Conform onze opmerkingen bij artikel 1-2 zien wij hier de woorden<br />
"krachtens Gods genade" gaarne veranderd in "krachtens Gods genadeverbond".<br />
Artikel III-2<br />
Gedachtig aan de uitgebreidheid van het genadeverbond ("Abraham<br />
en zijn zaad in hun geslachten", Gen. 17, en "uw kinderen", Hand.<br />
2:39) dienen hier ook opgenomen te worden de geboorteleden.<br />
Het is principieel onjuist dat de Kerk kinderen van gemeenteleden<br />
laat vallen als niet tot de gemeente behorende. Geboorteleden zijn<br />
bovendien niet per definitie niet meelevend. Er zijn onder hen<br />
zeer getrouwe gemeenteleden. Vergelijk ook het Doopsformulier,<br />
dat de kinderen reeds voor hun Doop noemt: lidmaten van Zijn gemeente.<br />
Artikel III-5<br />
In aansluiting op het vermelde subartikel III-2 dient artikel III-5 dan<br />
22
te luiden: "De gemeente onderhoudt een bijzondere band met hen<br />
die blijk geven van verbondenheid met de gemeente".<br />
Artikel IV-1<br />
In plaats van "viering" van doop en avondmaal dient gesteld te worden:<br />
"bediening" van de doop en het avondmaal. Viering komt immers<br />
van beneden, bediening komt van Boven.<br />
Artikel V-l<br />
In de reformatorische ambtsopvatting vanuit de Heilige Schrift zijn<br />
de ambten een vertegenwoordiging van Christus (het "ambtelijke<br />
tegenover" de gemeente), niet te verwarren met de algemene roeping<br />
van de gelovigen. Aan dit laatste doet de lutherse uitdrukking "het<br />
openbare ambt van Woord en Sacrament" denken. Wij stellen daarom<br />
voor artikel V-l als volgt te redigeren:<br />
"Om de gemeente bij het heil te bepalen en bij haar roeping te bewaren,<br />
zijn van Christuswege de volgende ambten gegeven: het ambt<br />
van predikant,het ambt van ouderling en het ambt van diaken. Deze<br />
ambten zijn verantwoordelijk ook voor andere diensten in kerk en<br />
gemeente."<br />
Artikel V-2<br />
Dit artikel sluit in het zogenaamde "aangepaste beheer", waarover in<br />
de kerk al veel te doen is geweest en dat in vele gemeenten nog<br />
steeds verzet ondervindt. Wij hebben nimmer het beheer verplicht bij<br />
de ambtsdragers ondergebracht willen zien, maar de mogelijkheid<br />
willen openlaten tot vrij rentmeesterschap (z.g. vrije kerkvoogdij).<br />
Wij stellen dus voor, het rentmeesterschap in dit artikel te schrappen.<br />
Artikel V-3<br />
Het lijkt ons juist als er bij de taak van de diakenen na het woord<br />
"inzamelen" wordt toegevoegd: "beheren".<br />
Artikel V-5<br />
In een belijdende kerk moet het onjuist worden geacht dat men pas<br />
belijdenis des geloofs aflegt na tot een ambt geroepen te zijn. Ambtsdragers<br />
dienen gerecruteerd te worden uit de belijdende leden der<br />
Kerk. Daarom stellen wij voor, artikel V-5 als volgt te wijzigen:<br />
"Een ambt in de kerk kan uitsluitend worden vervuld door hen die<br />
belijdenis van het geloof hebben afgelegd, naar de orde van de kerk<br />
tot het ambt geroepen zijn en in het ambt bevestigd zijn, onder aanroeping<br />
van de Geest".<br />
23
Artikel V-6<br />
In aansluiting op wat wij hierboven bij artikel V-l opmerkten,<br />
menen wij dat in dit artikel de woorden "in samenwerking met" dienen<br />
te worden aangevuld met: "en onder verantwoordelijkheid<br />
van...".<br />
Artikel VI-2<br />
Om daadwerkelijk recht te doen aan artikel II-2 (de VPKN bestaat<br />
uit verenigde, hervormde, gereformeerde en lutherse gemeenten)<br />
dient dit ook tot uitdrukking te komen in classicaal verband. Wij stellen<br />
voor, in artikel VI-2 de woorden "voor de tot een classis behorende<br />
gemeenten de classicale vergadering" te wijzigen in: "voor de<br />
tot een classis behorende gemeenten de verenigde, hervormde of<br />
gereformeerde classicale vergadering."<br />
Artikel VI-3<br />
Conform het vorenstaande te lezen voor de woorden "door de classicale<br />
vergadering": "door de verenigde, hervormde en gereformeerde<br />
classicale vergaderingen".<br />
Artikel VI-5<br />
Het in dit artikel gestelde ondermijnt het gezag van het ambt en de<br />
eigen verantwoordelijkheid van de kerkeraad. Wij zijn van mening<br />
dat dit artikel dient te vervallen.<br />
Artikel VI-7<br />
Wij pleiten voor de handhaving van de Provinciale Kerkvergadering<br />
als dienstenverlenende instantie, onder handhaving van de huidige<br />
bevoegdheden.<br />
Gode en Zijn genade in alles bevolen,<br />
De Kerkeraad van de Hervormde Gemeente te Sint Anthoniepolder,<br />
J.G. Vriens, scriba ds. L.H. Oosten, praeses<br />
24
Op 8 december 1994 besloot de kerkenraad op ons voorstel als volgt<br />
te considereren over het vervolg van de ontwerp-kerkorde:<br />
Vooropmerking<br />
Ook bij onze consideraties over de tweede helft van de ontwerpkerkorde<br />
wijzen wij u erop dat wij deze kerkorde in haar geheel<br />
afwijzen vanwege de fusiegedachte die eraan ten grondslag is<br />
gelegd. Op grond van de Besluitvorming "In staat van hereniging" in<br />
1986 willen wij niet verder gaan dan kerkordelijk te regelen mogelijkheden<br />
van samenwerking op basis van een Tussenorde, derhalve<br />
zonder federatie-overeenkomst tussen de samenwerkende kerkgenootschappen.<br />
Zowel fusie als federatie tussen de in het SOWproces<br />
betrokken kerkgenootschappen zijn voor ons niet aanvaardbaar<br />
(zie ook onze vooropmerking op onze consideraties over het<br />
eerste gedeelte van het Ontwerp van de SOW-Kerkorde).<br />
Intussen willen wij niet nalaten over de inhoud van de afzonderlijke<br />
artikelen van het ontwerp te considereren en wel als volgt.<br />
Consideraties<br />
Artikel VII-1<br />
Om de heiligheid en de goddelijke instelling van de sacramenten te<br />
benadrukken, zien wij graag de woorden "de viering van doop en<br />
avondmaal" gewijzigd in "de bediening van de Heilige Doop en van<br />
het Heilig Avondmaal" (eventueel in: "de bediening van de sacramenten").<br />
Het woord "bediening" in plaats van "viering" laat namelijk<br />
meer het verticale van Boven naar beneden uitkomen.<br />
Daar het een groot goed is dat de kerk op vele plaatsen nog bid- en<br />
dankdagen kent, zien wij (mede gelet op artikel XII K.O. '51) liever<br />
gesproken worden van: "boete-, bede- en dankdagen" (ook in deze<br />
volgorde: bede voorafgaand aan de dank). Voorts verdienen ook de<br />
diensten op de Oudejaarsavond en de Nieuwjaarsdag vermelding in<br />
dit artikel.<br />
Het woord "trouwdiensten" dient te worden vervangen door "huwelijksdiensten"<br />
om de heiligheid en de goddelijke instelling van het<br />
huwelijk te laten uitkomen en daarmee andere levensverbintenissen<br />
buiten de bijbelse inzetting van de echt (tussen man en vrouw), en<br />
dus te beschouwen als echtbreuk, nadrukkelijk uit te sluiten.<br />
25
"Getijdediensten" dient, als een in de gereformeerde liturgie vrijwel<br />
onbekend (en rooms aandoend) verschijnsel, te vervallen.<br />
Artikel VII-2<br />
In plaats van de woorden "na overleg" dienen hier de woorden "in<br />
overleg" (overeenkomstig artikel XI K.O. '51) te worden gehandhaafd.<br />
De in het ontwerp voorgestelde wijziging betekent met<br />
betrekking tot de inrichting van de eredienst een belangrijke verzwakking<br />
van de positie van de voorgangers ten opzichte van die van<br />
de kerkeraad, hetgeen, gelet op de gewetensvolle taak en het aandeel<br />
hierin van de voorganger, dient te worden voorkomen.<br />
Artikel VII-3<br />
In dit artikel dienen de woorden "de verschijning" van Christus te<br />
vervallen. Het betreft hier geen heilsfeit en past hierom dus niet in de<br />
opsomming van heilsfeiten. Bovendien doen de woorden rooms aan<br />
(Epifanieën).<br />
Eveneens dient te vervallen "de dag van de Drieëenheid". Wij zien<br />
geen reden een Anglicaanse traditie in te voeren in onze kerk, en<br />
laten bij niet opnemen van deze woorden in de Kerkorde toch de<br />
Luthersen vrij hierin hun traditie te volgen. Het betreft hier wederom<br />
geen heilsfeit noch een kerkhistorisch feit.<br />
Artikel VIII-2<br />
De formulering van dit lid is volkomen onduidelijk. Het is juister<br />
hier zowel het begrip kinderdoop als het begrip volwassendoop<br />
expliciet te noemen, in plaats van het onduidelijke "voor wie of door<br />
wie".<br />
Ook de uitdrukking "nadat het geloof door en met de gemeente beleden<br />
is" geeft niet duidelijk aan wat de toelichting op het artikel wél<br />
zegt: dat het hier gaat om de belijdende gemeente en dus niet om de<br />
individuele openbare belijdenis des geloofs.<br />
In het licht van wat de toelichting zegt, zou dit dan betekenen:<br />
- dat ten aanzien van de kinderdoop de openbare belijdenis des geloofs<br />
van de ouders géén voorwaarde is, dus dat ook de kinderen<br />
van doopleden die geen belijdenis hebben gedaan, gedoopt kunnen<br />
worden, iets wat onzes inziens ook juist is, daar alle kinderen der<br />
gemeente op grond van de uitgebreidheid van het genadeverbond<br />
"behoren gedoopt te wezen" (Doopsformulier), maar ook<br />
26
- dat ten aanzien van de volwassendoop dan echter óók geen persoonlijke<br />
openbare belijdenis des geloofs nodig is, hetgeen wij<br />
afwijzen, en ook<br />
- dat kinderen van de zogenaamde geboorteleden buiten het recht<br />
vallen om gedoopt te worden (immers artikel III-2 van het Ontwerp<br />
Kerkorde laat de geboorteleden vervallen als niet behorende tot de<br />
gemeente)y hetgeen wij als een volstrekt verwerpelijke consequentie<br />
beschouwen.<br />
Gezien het vorenstaande menen wij dat in dit artikel de term "kinderen<br />
van de gemeente" niet mag ontbreken; dat het daarom moet blijven<br />
bij de formulering van het oude artikel XV K.O. '51. Tevens zijn<br />
wij van mening dat artikel III-2 de ongedoopte leden van de gemeente<br />
niet mag laten vervallen (zie ook onze consideratie op het<br />
desbetreffende artikel).<br />
Voorgestelde lezing van lid 2 eventueel:<br />
"De Heilige Doop wordt bediend aan de kinderen van de gemeente<br />
en aan hen die niet als kind werden gedoopt, na het afleggen van de<br />
openbare belijdenis des geloofs."<br />
Artikel IX-1<br />
De vervanging van de woorden "in het midden der gemeente" door<br />
"door de gemeente" wijzen wij af, immers:<br />
- naar het woord van Noordmans is de gemeente tegelijk ook<br />
"schare": niet allen in de gemeente kunnen als ware gelovigen<br />
worden aangemerkt. De nodiging tot het Heilig Avondmaal is gericht<br />
aan de gelovigen en dus moet het Heilig Avondmaal worden<br />
gevierd niet door allen, maar door de gelovigen in het midden van<br />
de gemeente. Deze scheidslijn mag niet worden uitgewist. Waartoe<br />
dient anders de zelfbeproeving in het kader van de voorbereiding<br />
op het Heilig Avondmaal?;<br />
- de term "door de gemeente" laat niet alleen doopleden toe aan de<br />
Tafel des Heeren, maar zelfs niet-gedoopten, die immers ook tot de<br />
gemeente gerekend dienen te worden (zie onze consideratie op<br />
artikel III-2) als kinderen des Verbonds in de lijn der geslachten<br />
("de gelovigen en hun zaad"). Deze verbreding van de toelating tot<br />
het Heilig Avondmaal van zelfs doop- en geboorteleden kunnen<br />
wij niet aanvaarden. Wij moeten vasthouden aan de klassieke lijn:<br />
geboorte-Doop-Openbare belijdenis-Heilig Avondmaal.<br />
27
Artikelen IX-2 en IX-3<br />
Hier wordt de klassieke lijn (geboorte-Doop-Openbare belijdenis-<br />
Heilig Avondmaal) losgelaten en wordt zelfs ruimte geschapen voor<br />
de kindercommunie. Wij wijzen ook dit laatste af, niet omdat kinderen<br />
niet zouden kunnen geloven, maar omdat kinderen veelal nog<br />
niet rijp zijn voor openbare geloofsbelijdenis en zelfbeproeving. Wij<br />
volgen hierin de oudchristelijke en gereformeerde traditie.<br />
Lid 2 dient duidelijk de openbare belijdenis des geloofs te stellen en<br />
lid 3 dient te vervallen.<br />
Artikel X-l<br />
Wij achten dit artikel in zijn geheel een verarming ten opzichte van<br />
artikel VIII K.O. '51. Wij bepleiten hier de handhaving van de vermelding<br />
van de "arbeid tot kerstening van overheid en volk en de<br />
strijd voor het reformatorisch karakter van staat en volk".<br />
Artikel X-2<br />
Hier ontbreekt de geestelijke roeping van de diaken ("troostelijke<br />
redenen" - klassiek bevestigingsformulier).<br />
Artikel X-4<br />
Met het oog op de uniciteit van Christus stellen wij voor, de woorden<br />
"gemeenten waarvan de leden uit andere culturen afkomstig<br />
zijn" te doen voorafgaan door het bijvoeglijk naamwoord "christelijke"<br />
(dus: "christelijke gemeenten waarvan de leden enz.).<br />
Artikel XI-4<br />
"De voorbereiding op de openbare belijdenis des geloofs" dient te<br />
worden ^geplaatst na "het leren leven uit Gods beloften en naar Zijn<br />
geboden". Voor al het volgende is immers een belijdend geloof<br />
nodig.<br />
Tevens zijn wij van mening dat er door de wijze waarop de zinsneden<br />
in het Ontwerp zijn geplaatst, er een ongeoorloofde ontkoppeling<br />
tussen belijdenis en Heilig Avondmaal plaatsvindt.<br />
Artikel XI-5<br />
"De belijdenis en de geschiedenis van de kerk" moet naar boven<br />
worden geschoven, naar na "het lezen en verstaan van de Heilige<br />
Schrift". Kennis van Schrift, van belijdenis en van geschiedenis zijn<br />
immers onontbeerlijk voor het in het artikel daarop volgende.<br />
28
Artikel XI-7<br />
Gezien de betekenis en het gewicht van de openbare belijdenis des<br />
geloofs dient te worden vastgehouden aan de oude formulering: "Tot<br />
deze belijdenis worden zij niet toegelaten dan na onderzoek door de<br />
kerkeraad". "Onderzoek" gaat wezenlijk dieper dan "zich verstaan<br />
met".<br />
Artikel XI-8<br />
Wij stellen voor hieraan toe te voegen het woord "gezin": "...met<br />
name in gezin, huis en school", teneinde hiermee de waarde van het<br />
christelijk gezin tot uitdrukking te brengen.<br />
Artikel XII-1<br />
In plaats van "in de weg van het belijden" dient te worden gesteld het<br />
concretere "in de weg van Schrift en belijdenis".<br />
Wij achten het zinvol hier aan de Naam van Jezus Christus toe te<br />
voegen: "het Hoofd der Kerk en de Herder van Zijn Gemeente" (zie<br />
artikel XX K.O. '51). Dit geeft een uitdrukkelijk pastorale toon aan<br />
het geheel van dit lid.<br />
Na artikel XII<br />
Na artikel XII over het Opzicht moeten wij (na de vergelijking met<br />
de K.O. '51) ons ten sterkste verzetten tegen het ontbreken van een<br />
artikel over huwelijk en gezin.<br />
Het huwelijk als een inzetting van God zal heilig gehouden worden.<br />
Het gaat niet aan om een eeuwenlang als schriftuurlijk erkende heilige<br />
inzetting geruisloos en zonder discussie te laten vervallen.<br />
Het is overigens geheel niet terzake doende om (zoals wordt gedaan<br />
in de verantwoording d.d. 02.09.1993 van de Werkgroep aan de<br />
synodeleden, blz.17) te spreken van "het sacramentele denken over<br />
het huwelijk", dat niet via de opname in de kerkorde gevoed zou<br />
moeten worden. Wij vinden dit argument ridicuul en irreëel in kerken<br />
van de Hervorming, waarin over het huwelijk nimmer sacramenteel<br />
is gedacht zoals in de R.K. Kerk. Het is een argument dat<br />
past in een tijd waarin het huwelijk naar het gevoelen van de massa<br />
aan betekenis en waarde inboet. Juist daarom is een artikel over het<br />
huwelijk als inzetting van God van het hoogste belang. Nu wordt de<br />
deur opengezet voor de inzegening van niet-huwelijkse relaties, in<br />
strijd met de bijbelse visie op het huwelijk en dus een praktijk, de<br />
kerk hoogst onwaardig.<br />
29
Ook beroept de bovengenoemde verantwoording van de Werkgroep<br />
zich erop dat de kerk nog geen theologische discussie heeft gevoerd<br />
over de zin van het huwelijk. Maar juist daarom al mag een<br />
bestaande instelling in de kerkorde niet zomaar worden geschrapt.<br />
Bovendien is Gods Woord hierin duidelijk.<br />
Artikel XIII<br />
Wij hebben geen bezwaar tegen vrijwillige "aanpassing" van kerkvoogdijen<br />
aan de Kerkorde, maar willen ook hier nogmaals ruimte<br />
bepleiten voor de zogenaamde "vrije kerkvoogdijen" (in aansluiting<br />
op onze consideratie betreffende artikel V-2).<br />
Artikel XIV<br />
Een vraag: Moet bij "de daartoe aangewezen colleges" niet worden<br />
vermeld door wie deze worden aangewezen? Het betreft hier immers<br />
zaken waarvoor "in de orde der kerk" niet een afzonderlijk orgaan is<br />
aangewezen.<br />
Artikel XVI-1<br />
Wij stellen u voor, de zinsnede "De kerk neemt deel aan de oecumenische<br />
arbeid in Nederland en in de wereld" te laten vervallen<br />
vanwege haar onbegrensde breedheid. Ook zonder deze zinsnede<br />
blijft het artikel zijn oecumenische strekking behouden, maar dan<br />
meer begrensd door de grenzen van geloof, belijdenis en geschiedenis.<br />
Ook in de oecumene kan de belijdenis van de uniciteit van<br />
Christus niet opgegeven worden en is ook de wijze waarop Christus<br />
wordt beleden, niet onbelangrijk.<br />
Artikel XVI-2<br />
De tweede zin van dit lid doet tekort aan de uniciteit van Christus en<br />
brengt het gevaar van syncretistische invloeden met zich mee. Belijders<br />
van een andere dan de christelijke godsdienst kunnen worden<br />
gerespecteerd in de oprechtheid van de principes, maar de Schrift<br />
biedt geen grond tot waardering van andere godsdiensten. Respect<br />
voor personen behoeft geen vermelding in de Kerkorde. Wij stellen<br />
daarom voor, deze tweede zinsnede te laten vervallen.<br />
Artikel XVI-3<br />
Voor de woorden "in samenwerking met kerken en gemeenten" dient<br />
te worden vermeld: "in samenwerking met christelijke kerken en<br />
gemeenten".<br />
30
Artikel XVIII-3<br />
Indien de kerk kiest voor federatie met de evangelisch-luthersen, kan<br />
dit lid ongewijzigd blijven.<br />
Indien de kerk kiest voor fusie, is aparte vermelding van de evangelisch-luthersen<br />
hier overbodig. De Kerkorde geldt toch vanzelf ook<br />
voor hen?<br />
Nogmaals stellen wij hier nadrukkelijk dat wij zowel fusie als federatie<br />
van de kerkgenootschappen afwijzen en als maximum stellen<br />
de mogelijkheid van kerkordelijk geregelde samenwerking, zonder<br />
federatieovereenkomst, volgens een Tussenorde.<br />
Gode en Zijn genade in alles bevolen,<br />
Namens de Kerkeraad van de Hervormde Gemeente<br />
te Sint Anthoniepolder,<br />
J.G. Vriens, scriba<br />
31
4. "De kerk weerspreekt wat haar<br />
belijdenis beweert"<br />
(De Konkordie van Leuenberg)<br />
In het Reformatorisch Dagblad van 3 november 1992 schreven wij<br />
onder bovenstaande titel het volgende betreffende de Konkordie van<br />
Leuenberg.<br />
"De kerk erkent de betekenis van de Konkordie van Leuenberg voor<br />
de samenbinding van de lutherse en de gereformeerde tradities (...)<br />
voor het belijden in het heden."<br />
Zo luidt de slotzin van artikel 1-4 van het concept voor de Kerkorde<br />
van de Verenigde Reformatorische Kerk. 1<br />
Onverwachts wordt dus veler aandacht gevestigd op de "Konkordie<br />
van Leuenberg", een geschrift dat vele theologen hooguit kennen<br />
van naam en dat bij het kerkvolk al vrijwel geheel onbekend is.<br />
Nu ineens krijgt het een primaire plaats in genoemde (concept-)<br />
kerkorde, waar het in één adem genoemd wordt met onze gereformeerde<br />
belijdenisgeschriften. Hoe vernietigend deze erkenning van<br />
de Leuenberger Konkordie (afgekort LK) is voor het gereformeerd<br />
belijdend karakter van de Kerk, is door anderen inmiddels reeds aangewezen.<br />
Aanvaarding van dit artikel zou dan ook een regelrechte<br />
ramp betekenen voor de Kerk in Nederland, met name ook voor het<br />
gereformeerde deel in de Nederlandse Hervormde Kerk.<br />
Hevig verzet<br />
Duidelijk is intussen dat de erkenning van de betekenis van de LK in<br />
dit ontwerp geschiedt met het oog op de deelname van de evangelisch-luthersen<br />
aan het zogenaamde Samen op Weg-proces.<br />
Het onbegrijpelijke daarbij is dat juist deze LK zo'n hevig verzet geoogst<br />
heeft van de zijde van heel de zogenaamde Bekenntnisbewegung<br />
(Belijdenis-beweging) in Duitsland. Vooral ook van lutherse zijde<br />
is zij in krachtige bewoordingen van de hand gewezen. En nu komt<br />
dan de Kerk in Nederland met zo'n omstreden geschrift onze kerkelijke<br />
belijdenissen ontkrachten. Ook al is dan na aangebrachte wijzigingen<br />
het eindontwerp van de LK in 1973 door de lutherse Duitse<br />
landskerken aanvaard, dat neemt niet weg het fel protest van de belijdende<br />
gemeenschappen juist ook in die kerken. De Scandinavische<br />
lutherse kerken konden zich er al helemaal niet mee verenigen.<br />
32
Nu is het dan ook dat velen zich afvragen: Wat is toch eigenlijk<br />
die LK en wat is het bedreigende ervan voor het gereformeerde belijden?<br />
Sterker uitgedrukt: Waarin is de LK een bewijs van het voortgaande<br />
moderne proces van devaluatie van de oude belijdenissen<br />
(dr. L. Doekes)? Die vragen vereisen een nadere beschouwing van de<br />
LK.<br />
Stroom van bezwaren<br />
In september 1971 kwamen op de Leuenberg bij Bazel 44 vertegenwoordigers<br />
samen van ongeveer negentig uitgenodigde kerken in<br />
Europa. Op basis van de zogenaamde "Schauenburger Thesen"<br />
(resultaat van gesprekken tussen lutherse en gereformeerde theologen<br />
op initiatief van de Wereldraad van Kerken, 1963-1967) hield<br />
men zich daar bezig met het streven naar confessionele eenheid tussen<br />
de lutherse en gereformeerde kerken in Europa. Het resultaat<br />
was het ontwerp van een "Konkordie" (= overeenstemming) "van<br />
reformatorische kerken in Europa": de zogenaamde "Leuenberger<br />
Konkordie", die door dertig van de aanwezige kerkvertegenwoordigers<br />
werd ondertekend en daarna tot 1973 aan de verschillende<br />
kerken werd voorgelegd.<br />
Een stroom van bezwaren brak nu los, waarvan we er een aantal<br />
willen noemen, met name van de kant van de Duitse belijdenisbeweging.<br />
Om te beginnen: het "Theologisch Convent van Belijdende<br />
Gemeenschappen". Dat is een orgaan van de "Conferentie van<br />
Belijdende Gemeenschappen", die een overkoepeling vormt van de<br />
verschillende belijdenis-bewegingen in Duitsland. Hiertoe behoren<br />
de volgende bewegingen: "Kein Anderes Evangelium" met haar vele<br />
regionale afdelingen, "die Evangelische Sammlung Berlin", "die<br />
Kirchliche Sammlung um Bibel und Bekenntnis" in verschillende<br />
landskerken, de "Ludwig-Hofacker-Vereinigung" in Württemberg,<br />
het "Gnadauer Verband" en de "Evangelische Notgemeinschaft",<br />
terwijl als gastleden deelnemen de zelfstandige Evangelisch-Lutherse<br />
Kerk in Duitsland, "die Evangelische Sammlung" in Württemberg<br />
en die in het Rheinland, "die Kirchliche Sammlung in Nordelbien"<br />
en "die Sammlung Bekennender Evangelischer Frauen". Dat is dus<br />
nogal wat.<br />
Primaire opdracht<br />
Welnu, deze verbonden belijdende gemeenschappen hebben bij<br />
monde van het Theologisch Convent gezamenlijk stelling genomen<br />
33
tegen de LK in haar discutabele doelstellingen en dubbelzinnige formuleringen<br />
met de volgende bezwaren:<br />
1. Zij verzwijgt de primaire opdracht der Kerk om de Drieënige God<br />
te aanbidden.<br />
2. Zij maakt de dienst aan de wereldgemeenschap - die toch het gericht<br />
tegemoet gaat! - tot een fundament voor de eenheid der<br />
kerken.<br />
3. Zij vervult niet haar roeping om de huidige bedreigende dwaalleer<br />
tegen te gaan.<br />
4. Zij beweert het grote belang van het historisch-kritisch Schriftonderzoek<br />
in plaats van het onfeilbaar gezag van de ganse Heilige<br />
Schrift voor alle levens- en geloofsvragen.<br />
Ratzeburger Thesen<br />
Krachtiger nog klinken de zogenaamde "Ratzeburger Thesen" van<br />
de "Kirchliche Sammlung um Bibel und Bekenntnis" in Duitsland,<br />
vastgesteld op een vergadering van theologen uit Duitsland, Denemarken,<br />
Noorwegen, IJsland, Zweden, Finland, Amerika en Canada<br />
na beraad in werkgroepen. De bezwaren tegen de LK komen op het<br />
volgende neer:<br />
1. De LK brengt niet voluit het Evangelie tot gelding, want: zij verzwijgt<br />
de rechtvaardige toorn van God en dus het wonder van Zijn<br />
barmhartigheid in Christus; zij tekent de mens niet als liggend<br />
onder Gods toorn en om Christus' wil begenadigd; zij miskent de<br />
rechtvaardigende daad Gods; zij kent niet de "genadige ruiling"<br />
(Christus mijn zonden, ik Zijn gerechtigheid) maar vervlakt dit<br />
tot een wereldse (horizontale) gerechtigheidsboodschap.<br />
2. De LK mist het beroep op de Heilige Schrift.<br />
3. De LK verzwijgt de fundamentele betekenis van de leer der<br />
Drieëenheid (voor de theologen: het "magnus consensus" van de<br />
Chr. Kerk!), is dus vrijzinnig en neemt afstand van het hart van de<br />
christelijke leer.<br />
4. De LK bedient zich onkritisch van moderne denkvormen, een<br />
liberale theologie die de denkvormen van de oude belijdenissen<br />
achterhaald acht, en huldigt een wettisch georiënteerd activisme.<br />
5. De LK bedient zich van dubbelzinnige formuleringen; zij kan op<br />
allerlei manier worden geïnterpreteerd, wat in tegenspraak is met<br />
het wezen van een konkordie (= eenstemmigheid).<br />
6. De LK wil zelf als een nieuwe belijdenis zijn en stelt als zodanig<br />
de verwerping der dwalingen in oude belijdenissen (denk aan de<br />
Dordtse Leerregels) buiten kracht.<br />
34
7. De LK maakt dus de geldigheid van de belijdenisgeschriften<br />
krachteloos, hetgeen betekent dat wie èn de belijdenisgeschriften<br />
handhaaft èn de LK ondertekent, zich schuldig maakt aan een<br />
dubbele waarheid. Dit moet wel weer tot nieuwe scheuringen leiden.<br />
8. De LK veroordeelt niet de valse leer, stort zodoende de gemeenten<br />
in verwarring en miskent dus de zielszorgerlijke (pastorale)<br />
verantwoordelijkheid van de Kerk.<br />
9. Het dringende van de LK tot een snelle overeenstemming is in<br />
strijd met de verantwoordelijkheid ten opzichte van verleden en<br />
toekomst.<br />
Historisch bepaald<br />
De "Kirchliche Sammlung um Bibel und Bekenntnis" in de Evangelisch-Lutherse<br />
landskerk van Hannover roept er toe op deze zaken<br />
niet over te laten aan de kerkelijke leiders maar aan de gelovige belijders<br />
(belijders tegenover beleidsmakers dus). Daarom hebben de<br />
kerkleden informatie nodig, want veel eenvoudige gemeenteleden<br />
kennen de confessionele verschillen niet, die in de LK worden verdoezeld.<br />
Maar onkunde en oppervlakkigheid kunnen toch de basis<br />
niet zijn voor kerkelijke eenwording. In de LK wordt de basis niet<br />
gezocht in de ene Waarheid van het Evangelie, maar in de veranderde<br />
vooronderstellingen van de huidige kerkelijke situatie, in nieuwe<br />
denkvormen, in dienst aan de wereld voor een aardse gerechtigheid.<br />
De oude tegenstellingen - zo wordt beweerd - zijn slechts historisch<br />
bepaald en raken de tegenwoordige stand van de leer niet meer. Zij<br />
worden terzijde gesteld. Het resultaat is - grof gezegd - dat men een<br />
eenheid zoekt niet in het geloof maar in hetgeen men samen niét<br />
gelooft. Het gaat in de LK niet om tweederangs theologische verschilletjes<br />
die verdoezeld worden, maar om de Waarheid van het<br />
Evangelie zelf. Daarom is de LK een mislukte poging om het reformatorisch<br />
erfgoed te bewaren. Zij moet om de Waarheid van het<br />
Evangelie worden afgewezen.<br />
Niet maatgevend<br />
Ook de "Kirchliche Sammlung um Bibel und Bekenntnis" in Bayern<br />
noemt een aantal gevaren van en bezwaren tegen de LK:<br />
1. Het gevaar dat door de LK een theologie de reformatorische kerken<br />
binnensluipt, die (in tegenstelling tot de Reformatie) de<br />
35
Drieënige God naar de achtergrond schuift en de kerk vooral<br />
anthropocentrisch (= met de mens in het middelpunt) vormt.<br />
2. De LK opent de deur tot het ontmythologiseren van de oude belijdenissen:<br />
zij spreekt van het falen van de traditionele denkvormen<br />
van de zestiende en zeventiende eeuw. Waarom zouden daar ook<br />
de oudkerkelijke belijdenissen niet van uitgesloten zijn? Hier is<br />
niet meer de Heilige Schrift maatgevend, maar buitenbijbelse<br />
maatstaven.<br />
3. In de LK blijft in het duister Wie Jezus is. Is Hij de eeuwige Zone<br />
Gods, Die tevens Mens werd ("vere homo - vere Deus" = waarachtig<br />
Mens en waarachtig God) of is Hij slechts een bijzonder<br />
mens met bijzondere volmacht van God?<br />
4. In het duister blijft ook of Jezus de rechtvaardige Zoon van God<br />
is, Die in het gericht van God de zonden boette en verzoende, of<br />
dat Hij slechts door Zijn martelaarschap iets vertoonde van Gods<br />
liefde tot de mensen. De leer van de verzoening door voldoening<br />
is hier dus verdoezeld.<br />
5. In het duister blijft ook de vraag of de wederkomst van Jezus gericht<br />
en vernietiging over de wereld brengt en een nieuwe schepping<br />
maakt, of dat het slechts gaat om een politieke en sociale verwerkelijking<br />
van humane gerechtigheid. De LK neigt tot dit<br />
laatste.<br />
6. Een waarachtig geestelijke konkordie (overeenstemming) moet<br />
gebaseerd zijn op de basis van een gemeenschappelijk geloof,<br />
maar de LK meent dat een konkordie ook wel te verantwoorden is<br />
ondanks grondige leerverschillen. Vandaar zoveel bleke en voor<br />
verschillende uitleg vatbare formuleringen. Dat werkt een valse<br />
eenheid.<br />
7. In de LK ontbreekt een noemenswaardige leer van de Kerk (ecclesiologie).<br />
Waar is men dan als kerken mee bezig?<br />
8. In de LK wordt het onderscheid tussen kerk en wereld uitgewist.<br />
Sleeswijk-Holstein<br />
Vervolgens zijn er 34 predikanten van de Evangelisch-Lutherse<br />
landskerk van Sleeswijk-Holstein die in een verklaring oproepen<br />
tegenover de LK het confessionele karakter van de Kerk te bewaren.<br />
Zij stellen dat de LK slechts tot eenheid zoekt te komen door fundamentele<br />
geloofsaspecten buiten beschouwing te laten. En ook zij<br />
wijzen erop - dat blijkt dus toch wel heel opvallend te zijn in de<br />
LK - dat de LK niet spreekt van de toorn van God; dat zij daarom<br />
ook niet kent het komende gericht dat voor de zondige wereld het<br />
36
einde betekent; dat zij daarentegen wel de valse verwachting koestert<br />
dat het Rijk Gods zich hier en nu in de geschiedenis verwerkelijkt;<br />
dat zodoende in de LK het Evangelie van Jezus Christus naar<br />
het Woord van God en overeenkomstig de belijdenisgeschriften niet<br />
meer rein en onvervalst geleerd wordt.<br />
Tenslotte wordt door de 34 predikanten gesteld dat, als het de LK<br />
werkelijk ernst is met de overeenstemming tussen de kerken in de zin<br />
van het Evangelie, zij dan niet mag blijven staan bij een louter institutair<br />
kerkelijke eenheid, maar het waarlijk moet gaan om een geestelijke<br />
eenheid. En die ontbreekt. Dus blijft het maar bij een vormelijk<br />
compromis.<br />
Kernbegrippen<br />
Als wij nu het vorenstaande overzien, dan blijkt er een behoorlijke<br />
overeenstemming tussen de bezwaren die door de verschillende belijdende<br />
gemeenschappen tegen de LK zijn aangevoerd: de LK stelt<br />
de belijdenisgeschriften buiten werking (zij raken zogenaamd de<br />
huidige stand van de theologie niet), zij veroordeelt de valse leer<br />
niet, zij munt uit in vaagheid en het verzwijgen van kernbegrippen<br />
zoals de Drieëenheid, de toorn en het gericht van God, de verzoening<br />
door voldoening, zij ondermijnt het Schriftgezag, zij koestert een<br />
horizontale Koninkrijksverwachting en zij bedient zich bij dit alles<br />
van dubbelzinnige formuleringen. Duidelijk blijkt daaruit dat de LK<br />
volkomen haaks staat op de leer van de Heidelbergse Catechismus,<br />
de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Dordtse Leerregels en bovenal<br />
op de Waarheid van de Heilige Schrift zelf.<br />
Zichzelf tegensprekend<br />
Deze konkordie, die zo breed is bestreden door heel de belijdenisbeweging<br />
in Duitsland en door zo weinige kerkvertegenwoordigers<br />
in Europa is vastgesteld, wordt nu zonder blikken of blozen in onze<br />
Nederlandse kerken binnengehaald. Is dat niet een slag in het gezicht<br />
van het meest vitale deel van onze Vaderlandse Kerk der Hervorming?<br />
Wordt hiermee niet het gereformeerde belijden, dat nog altijd<br />
zo breed ook in de Nederlandse Hervormde Kerk gevonden wordt,<br />
de keel gesnoerd?<br />
Een kerkorde die spreekt van gemeenschap met de belijdenis van het<br />
voorgeslacht - die trouwens nog steeds de belijdenis is van velen uit<br />
ons tegenwoordige geslacht - en daarbij tegelijk erkent de betekenis<br />
37
van de Konkordie van Leuenberg voor het belijden in het heden,<br />
spreekt zichzelf tegen, ontkracht haar woord en verstikt de ruimte<br />
voor gereformeerde belijders. Als dit het belijden van de kerk is en<br />
zij weert wat haar belijden weerspreekt (art. 1-9), dan weert zij de<br />
gereformeerde belijdenis. Rest een belijdende kerk zonder belijdenis.<br />
Quis non fleret? - wie zou niet wenen?<br />
Wij citeren met instemming dr. L. Doekes in zijn boek "Credo":<br />
"Tegenover dit voortgaand proces van devaluatie der symbolen<br />
(= belijdenissen), zoals die blijkt uit de Konkordie van Leuenberg, is<br />
de Kerk van Christus geroepen de belijdenis vast te houden die zij uit<br />
Gods Woord geleerd heeft (1 Timotheüs 1:12-14, Hebreeën 4:14).<br />
Zij heeft tot het uiterste te strijden voor het geloof dat eenmaal de<br />
heiligen overgeleverd is. De katholieke inhoud van haar confessie is<br />
niet uit mensen, maar uit God (Mattheüs 16:17, 1 Johannes 4:2)".<br />
Een laatste opmerking: De slotzin van artikel I van de nieuwe<br />
(concept-)kerkorde, luidend "De kerk weert wat haar belijden weerspreekt",<br />
gelieve men te lezen als: "De kerk weerspreekt wat haar<br />
belijdenis beweert".<br />
38
5. De Barmer Thesen, een falende<br />
verklaring<br />
In het Reformatorisch Dagblad van 21 januari 1993 schreven wij<br />
over de theologische Verklaring van Barmen het volgende.<br />
Het concept van de kerkorde van de (toekomstige?) Verenigde<br />
Reformatorische Kerk in Nederland spreekt zich in artikel 1,4 uit<br />
over het belijden van de kerk. Na de opsomming van de oudchristelijke<br />
en reformatorische belijdenissen erkent dit artikel uitdrukkelijk<br />
de betekenis van de theologische Verklaring van Barmen voor het<br />
belijden in het heden. 1<br />
Al vaker zijn er in het verleden stemmen opgegaan om deze zogenoemde<br />
Barmer Thesen (waarin de hand van de bekende theoloog<br />
Karl Barth met zijn algemene verzoeningsleer duidelijk aanwezig is,<br />
LHO) te verheffen tot officieel belijdenisgeschrift van de Nederlandse<br />
Hervormde Kerk, maar zonder resultaat. Thans wil men dan trachten<br />
ze in één adem te noemen met de belijdenisgeschriften van de<br />
kerk, blijkbaar zonder oog te hebben voor het kennelijke falen van de<br />
Barmer Thesen.<br />
Weliswaar kan men de betekenis van de Barmer Thesen voor de kerk<br />
in het verleden niet ontkennen. Ze zijn immers ontworpen in 1934,<br />
op de eerste Belijdenissynode (Bekenntnissynode) van de Duitse<br />
Evangelische Kerk, waar 138 lutherse en gereformeerde theologen<br />
het waagden de valse leer van de zogenoemde Deutsche Christen te<br />
verwerpen.<br />
Het gold hier met name een theologie die doordrenkt was van de<br />
nationaal-socialistische ideologie. In het voetspoor van de oude<br />
christelijke kerk en van de reformatoren verwierp men nu uitdrukkelijk<br />
de dwaalleer. Zo werden de Barmer Thesen door de bijbelgetrouwe<br />
christenen in heel Duitsland dankbaar aanvaard en bijna unaniem<br />
toegestemd. Ongetwijfeld zijn zij dus van grote betekenis<br />
geweest.<br />
Falen/overstij gen<br />
Niettemin bleek ook al spoedig het falen van deze thesen. Te wijzen<br />
valt op de zogenaamde "Wuppertaler Bekenntnis", opgesteld in<br />
1965. De Barmer Thesen waren daarvoor wel richtinggevend, maar<br />
39
niet voldoende in de veranderende theologische situatie, omdat ook<br />
duidelijke schriftcritici zich voor hun ideeën beriepen op de Barmer<br />
Thesen. De Wuppertaler Bekenntnis sluit zich qua opbouw wel aan<br />
bij de Barmer Thesen, maar overstijgt deze tegelijk op wezenlijke<br />
punten en neemt veel rechtstreekser stelling tegen concrete dwaalleringen.<br />
Ook valt te wijzen op de "Berliner Ökumene-Erklarung 1974 -<br />
Freiheit und Gemeinschaft in Christus", vastgesteld onder leiding<br />
van prof. dr. Walter Künneth in Erlangen, ingevolge een besluit van<br />
het Theologisch Convent van de Conferentie van Belijdende Gemeenschappen.<br />
Tot de eerste ondertekenaars ervan behoorden 150<br />
vertegenwoordigers van belijdende gemeenschappen uit Duitsland<br />
en andere landen van Europa en van de wereld.<br />
Bedreiging<br />
In een documentatieband onder redactie van de professoren Walter<br />
Künneth en Peter Beyerhaus werden de stellingen van de Berliner<br />
Ökumene-Erklarung grondig theologisch onderbouwd. Deze Verklaring<br />
nu werd veertig jaar na de Barmer Thesen nodig geacht<br />
omdat nieuwe ideologieën de heerschappij in de kerk zoeken te veroveren,<br />
waartegen de verantwoordelijke leiders van de oecumenische<br />
beweging zich niet afgrenzen. Dit vormt een nieuwe, dodelijke<br />
bedreiging van de kerk.<br />
Bovengenoemde verklaringen wijzen dus al enigszins op het zwakke<br />
en ongenoegzame van de Barmer Thesen. Nu is onlangs in het theologisch<br />
tijdschrift "Das Wort und die Zeit" (Beitrage zur Schriftauslegung<br />
im Sinne der Reformation; december 1992), een blad dat<br />
zich sterk beweegt in de geest van dr. H.F. Kohlbrugge, in krachtige<br />
bewoordingen het falen van de Barmer Thesen aangewezen bij<br />
monde van de voorzitter van de "Landesarbeitskreis der Bekenntnisbewegung<br />
Rheinland", pastor H. Hörstgen te Duisburg. Hij gaat als<br />
volgt in op de verhouding tussen de voor de Barmer Thesen zo kenmerkende<br />
woorden "Zuspruch" en "Anspruch" (artikel II).<br />
Belofte/eis<br />
"Met "Zuspruch" wordt hier bedoeld de aanzegging (belofte) van het<br />
Evangelie van de vergeving der zonden en het eeuwige leven. En<br />
onder "Anspruch" (aanspraak, eis, opdracht) is te verstaan dat de<br />
belofte concrete gevolgen moet hebben in heel ons levensbereik.<br />
Zegt ook de Jacobusbrief niet dat het geloof zonder werken dood is?<br />
40
Maar betekent dat dat het geloof alleen niet meer dan de halve waarheid<br />
is en dat het, om volkomen te zijn, ook de andere kant nodig<br />
heeft, namelijk de werken? Komt dan niet de vraag boven of wij zo<br />
niet plotseling terechtkomen in de wet der werken, die een wet is van<br />
vloek en zonde en dood? (...) Wat wij thans waarnemen aan nood en<br />
ellende in onze gemeenten is juist de vrucht van datgene wat na 1945<br />
is voortgekomen uit de strijd van de "Bekennende Kirche" (de<br />
Belijdende Kerk in Duitsland). Men wilde de gereinigde en geordende<br />
gemeente daarstellen. Maar er is ontstaan wat wij nu overal om<br />
ons heen zien. In zekere mate heeft men de Verklaring van Bannen<br />
van 1934 hooggehouden en erbij gezworen. Men geloofde met de<br />
formule van Gods belofte en opdracht (Zuspruch und Anspruch) in<br />
Jezus Christus het rechte instrument in handen te hebben om alle<br />
dwaalleer te weren en in de toekomst niet meer te laten opkomen.<br />
Maar het tegendeel is gevolgd. De opdracht (Anspruch) kreeg steeds<br />
meer de overhand over de toezegging (Zuspruch). Deze laatste werd<br />
meer en meer vervalst".<br />
Vervalsing<br />
"In gelijke mate voltrok zich ook de vervalsing van wat Barmen<br />
onder de opdracht (Anspruch) verstond. De toezegging (Zuspruch)<br />
verviel inhoudelijk tot de verkondiging van een algemene liefde en<br />
barmhartigheid van God (ligt dit trouwens niet in de lijn van de barthiaanse<br />
algemene-verzoeningstheologie, die ongetwijfeld reeds in<br />
de Barmer Thesen ligt opgesloten?, LHO). Jezus is niet meer de<br />
eniggeboren Zoon van God, maar de "Man van Nazareth", louter de<br />
mens zoals God hem hebben wil, het voorbeeld, in wie Gods liefde<br />
en barmhartigheid menselijke gestalte heeft aangenomen. Bijgevolg<br />
houdt de opdracht (Anspruch) nu in, deze Jezus in menselijke liefde<br />
na te volgen. Dat is nu vandaag allerwegen de geprogrammeerde<br />
zogenaamde "christelijke ethiek" als sociaal-ethische verantwoordelijkheid.<br />
Zo is de goede en rechte Verklaring van Barmen opgegaan<br />
in een sociaal-ethische opdracht tot vrede, gerechtigheid en heelheid<br />
van de schepping. Daarmee is de weg van afglijding sedert 1945<br />
gekenmerkt. Op deze weg glijden de gemeenten sedertdien af, zoals<br />
wij met smart en droefheid moeten vaststellen".<br />
Tot zover "Das Wort und die Zeit".<br />
En moet nu de kerk in Nederland, waar zó het falen van de Barmer<br />
Thesen is aangetoond, deze falende thesen opnemen in haar kerkorde<br />
in een artikel over het belijden? Moeten de zich verenigende<br />
41
kerken elkaar vinden op deze afglijdende weg van een horizontale<br />
sociaal-ethische theologie, waarvoor de Verklaring van Barmen<br />
blijkbaar ruimte biedt?<br />
42
6. Opmerkingen over de Augsburgse<br />
Geloofsbelijdenis<br />
Zal de ontworpen Verenigde Protestantse Kerk in Nederland, naar<br />
sommigen menen, een nieuwe kerk zijn met een andere grondslag<br />
dan die van de Nederlandse Hervormde Kerk?<br />
Zal zij niet meer een kerk met een gereformeerde belijdenis genoemd<br />
kunnen worden? En moet zij uit dien hoofde worden afgewezen?<br />
Waarom? Vanwege de Leuenberger Konkordie?<br />
Maar deze is uitdrukkelijk niet (meer) opgenomen onder de belijdenisgeschriften;<br />
zij wil ook zelf niet verstaan zijn als een belijdenis en<br />
stelt zelfs nadrukkelijk dat de in de kerken geldende belijdenissen<br />
van kracht blijven.<br />
Hoeveel bezwaar wij ook tegen haar hebben, zij bepaalt uiteindelijk<br />
de grondslag van de Kerk niet. Zij is niet meer dan de uitdrukking<br />
van een (aanvechtbare) opinie.<br />
Maar wordt de grondslag van de Kerk soms veranderd door opname<br />
van de Onveranderde Augsburgse Confessie en de Catechismus van<br />
Luther, waardoor de (verenigde) Kerk zich verbonden weet met de<br />
lutherse traditie?<br />
Wié toch zal kunnen volhouden dat de Augsburgse Geloofsbelijdenis<br />
niet voluit een reformatorische belijdenis is?<br />
Met déze belijdenis zijn Luther en Melanchthon (de opsteller ervan)<br />
en zovele gelovigen in Duitsland zalig geworden.<br />
Deze zelfde belijdenis is ook door tal van gereformeerde vaderen<br />
gaarne en van harte onderschreven.<br />
De verschillen die er in de historie waren en momenteel nog zijn tussen<br />
luthersen en gereformeerden, betreffen toch niet het hart van de<br />
Confessie van Augsburg, maar een aantal lutherse opvattingen buiten<br />
de Confessie van Augsburg.<br />
De z.g. ubiquiteits-gedachte (de opvatting omtrent een lichamelijke<br />
aanwezigheid van Christus in het Heilig Avondmaal op grond van<br />
Zijn alomtegenwoordigheid ook naar Zijn mensheid; de leer der consubstantiatie)<br />
staat niet in de Augsburgse Confessie.<br />
De lutherse opvatting dat ook de ongelovigen aan het Heilig Avondmaal<br />
daadwerkelijk deelhebben aan het lichaam en bloed van Christus<br />
(weliswaar tot hun oordeel), staat evenmin in de Augsburgse<br />
Confessie.<br />
43
Het is toch bekend dat Melanchthon zijn Confessie reeds bij de<br />
opstelling ervan in 1530 zodanig heeft geformuleerd dat naar zijn<br />
mening ook de gereformeerden zich erin zouden moeten kunnen<br />
vinden. Die poging heeft hij zelfs versterkt bij de wijziging van deze<br />
Confessie in 1540.<br />
Als Melanchthon in artikel 10 van de Augsburgse Confessie leert<br />
"dat het ware lichaam en bloed van Christus waarachtig onder de<br />
gedaante van brood en wijn in het Avondmaal tegenwoordig is", dan<br />
spreekt hij zich daarbij nadrukkelijk niet uit over de wijze waarop<br />
Christus tegenwoordig is (lichamelijk, of geestelijk door het geloof).<br />
Melanchthons formulering is door hem niet bedoeld tegen de calvinisten,<br />
maar tegen de zwinglianen (die in het Heilig Avond-maal niet<br />
een reële tegenwoordigheid van Christus zagen, maar slechts een<br />
herinnering aan Christus (memoria in plaats van praesentia). 2<br />
Tal van onze gereformeerde vaderen hebben dan ook ijverig gestreefd<br />
naar eenwording met de luthersen op basis van deze Confessie.<br />
Tal van onze gereformeerde vaderen hebben dan ook gaarne en van<br />
harte deze lutherse Confessie ondertekend.<br />
Johannes Calvijn<br />
Luisteren wij eens naar de grote Hervormer van Genève, Johannes<br />
Calvijn. Hij schrijft in 1557 in een brief aan een zekere Martin<br />
Schalling in Regensburg 3 het volgende:<br />
"Auch das Augsburgische Bekenntnis weise ich nicht ab, das ich<br />
langst gern und willig unterschrieben habe, so wie sein Verfasser<br />
selbst es ausgelegt hat."<br />
Calvijn heeft dus sedert lang de Augsburgse Geloofsbelijdenis<br />
gaarne en gewillig onderschreven in de zin van de uitlegging door<br />
haar eigen opsteller (Melanchthon).<br />
Van die uitlegging zegt hij in een brief van 1561 aan Pfarrer David<br />
Weter in Sankt Gallen: 4<br />
"Melanchthon hat damals freimütiger als je in seinem ganzen Leben<br />
unsern Glauben bekannt und mutig die Phantasterei von der Allgegenwart<br />
des Leibes Christi zurückgewiesen."<br />
Melanchthon gelooft dus zelf niet in de alomtegenwoordigheid van<br />
het lichaam van Christus in het Heilig Avondmaal, heeft zelf het<br />
gereformeerde geloof beleden en de lutherse dwalingen omtrent het<br />
Heilig Avondmaal afgewezen.<br />
44
Maar - zo kan men zeggen - hier gaat het dan om de Veranderde<br />
Augsburgse Geloofsbelijdenis van 1540 (de z.g. Variata), terwijl de<br />
Luthersen vasthouden aar_ de Onveranderde Augsburgse Geloofsbelijdenis<br />
van 1530 (de z.g. Invariata), welke door Calvijn zeer<br />
beslist niec zou zijn ondertekend.<br />
Dit is echter pertinent een historische onjuistheid.<br />
Immers uk een brief van Calvijn 5 aan keizer Karei V in 1544 (waarin<br />
hij duidelijk maakt dat luthersen en gereformeerden in wezen strijden<br />
voor dezelfde zaak) blijkt duidelijk dat Calvijn zowel de Invariata<br />
als de Variata heeft ondertekend, in de geest van haar opsteller<br />
(Melanchthon), "die immers nog onder ons is", en "wie zou die<br />
betekenis beter verstaan dan hij?"<br />
"Wij stemmen volledig overeen", zegt Calvijn van Melanchthon, die<br />
hij noemt "die heerlijke man".<br />
Franciscus Junius<br />
Franciscus Junius, die in de Kerk ook een grote rol speelde in de<br />
Hervormingstijd, stelde in 1566 een nieuwe belijdenis op onder de<br />
titel "Scriptum de Fide". 7<br />
Deze belijdenis was niet specifiek calvinistisch noch luthers van aard<br />
en werd door Junius opgesteld met de bedoeling om juist als calvinisten<br />
ook de lutherse nuance te erkennen.<br />
Zo hoopte hij, evenals Prins Willem van Oranje, reeds in de Hervormingstijd<br />
op vereniging van beide richtingen.<br />
Jan Arentsz. Mandenmaker<br />
Ook de bekende hageprediker hoopte op de vereniging van beide<br />
richtingen en sloot zich gaarne aan bij de Augsburgse Confessie. 8<br />
Guido de Brés<br />
Van de bekende martelaar en opsteller van onze calvinistische<br />
Nederlandse Geloofsbelijdenis (1561), Guido de Brés, is eveneens<br />
bekend dat hij een voorstander was van vereniging met de Augsburgse<br />
Geloofsbelijdenis. 9<br />
Johannes a Lasco<br />
De uit Polen afkomstige Hervormer Johannes a Lasco had in de<br />
Nederlandse vluchtelingengemeente te Londen een belangrijke hand<br />
45
in de totstandkoming van onze klassieke liturgische formulieren.<br />
In 1546 schreef a Lasco in een brief aan Albertus Hardenberg te<br />
Bremen:<br />
"Ik meen niet dat dit geschil (over de Confessie) van zulk een gewicht<br />
zij, over de uiterlijke tekens der sacramenten, naardien we het<br />
eens zijn over de verborgenheden, dat men terzake van die uiterlijke<br />
tekens de christelijke gemeenschap en liefde zou breken.<br />
De grootste verborgenheid in het Avondmaal is toch de gemeenschap<br />
des lichaams en bloeds Christi, en daarin zie ik geen verschil, terwijl<br />
we allen openbaar belijden dat we in het Avondmaal deelachtig worden<br />
het ware lichaam en bloed Christi.<br />
Wat nu wijders de wijze betreft op dewelke zulks geschiedt, is niet<br />
nodig angstvallig en nieuwsgierig daarnaar te onderzoeken en<br />
daarover zoveel onnodige onrust in de Kerk te veroorzaken, die<br />
behalve dat al genoeg gekweld en van onze vijanden onderdrukt<br />
wordt." 10<br />
In 1556 schreef dezelfde a Lasco te Frankfort een "Purgatio" (= verdediging<br />
of rechtvaardiging) die verband hield met de positie en<br />
houding van de gereformeerden in de vluchtelingengemeente aldaar.<br />
De lutherse overheid dwong namelijk de gereformeerde vluchtelingen<br />
de Augsburgse Geloofsbelijdenis te ondertekenen.<br />
Dan schrijft a Lasco ter verantwoording:<br />
"Wij zijn niet alleen niet tégen de Augsburgse Confessie, maar zij is<br />
ons lief en dierbaar; slechts Gods Woord mag ons in onze consciëntie<br />
overtuigen van iets beters als er iets gebrekkigs in voorkomt." 11<br />
Petrus Dathenus<br />
Het bovenvermelde standpunt van Johannes a Lasco is in 1556 ook<br />
door Petrus Dathenus in Frankfort mede-ondertekend. 11<br />
Caspar Olevianus<br />
Olevianus is vooral bekend doordat hij samen met Zacharias Ursinus<br />
(een leerling van de lutherse Melanchthon!) in 1563 onze calvinistische<br />
Heidelberger Catechismus heeft opgesteld.<br />
Desondanks achtte ook de calvinist Olevianus zich gebonden aan de<br />
Augsburgse Geloofsbelijdenis. 12<br />
Er is dan ook geen fundamentele tegenstrijdigheid tussen de Heidelberger<br />
Catechismus en de Augsburgse Geloofsbelijdenis.<br />
46
De Keurvorst van de Palts, Frederik de Vrome, die aan Ursinus en<br />
Olevianus de opdracht gaf tot het opstellen van de Heidelberger<br />
Catechismus, weersprak uitdrukkelijk de mening alsof hij afvallig<br />
wilde worden van de Augsburgse Geloofsbelijdenis. 12<br />
Hiëronymus Zanchius, Petrus Martyr, Andreas Hyperius<br />
De gereformeerde theologen in Hervormingstijd Hiëronymus Zanchius,<br />
Petrus Martyr en Andreas Hyperius, alsook andere Heidelberger,<br />
Bremer en Frankfurter gereformeerde theologen hebben<br />
eveneens de Augsburgse Geloofsbelijdenis ondertekend. 13<br />
Bernardus Smytegelt<br />
Opvallend is dat zelfs een bekend man als de prediker Bernardus<br />
Smytegelt (de man van "Het gekrookte riet") te Middelburg bereid<br />
was met de lutheranen samen te gaan en daarbij het verschillend<br />
inzicht inzake het Heilig Avondmaal maar op de koop toe nam. 14<br />
Jean Henri Merle d' Aubigné<br />
Van de bekende Réveilman en kerkelijk geschiedschrijver Jean<br />
Henri Merle d' Aubigné, die zoveel invloed had op Mr. G. Groen van<br />
Prinsterer, wordt gezegd dat hij niet vreesde voor de Confessio<br />
Augustana, wel voor overdrijving van de lutherse geest. 15<br />
Wie kan met deze historische gegevens nog volhouden dat vanuit de<br />
gereformeerde beginselen de strijd zich moet richten tegen de Augsburgse<br />
Geloofsbelijdenis, die door de gereformeerde vaderen zo van<br />
harte is ondertekend?<br />
Persoonlijk moeten wij dan ook zeggen, dat wij met deze belijdenis<br />
geen enkele moeite hebben, omdat zij zeer wel met de gereformeerde<br />
belijdenis is te verenigen. Zie overigens onze opmerkingen<br />
tenzake op blz. 12 en 20.<br />
Volledigheidshalve willen wij nog het volgende opmerken: 16<br />
a. Luther zelf leerde - in tegenstelling tot de lutheranen na hem -<br />
nadrukkelijk niet de alomtegenwoordigheid van het lichaam van<br />
Christus in het Heilig Avondmaal. Deze leerstelling staat dan ook<br />
niet uitdrukkelijk in de Augsburgse Geloofsbelijdenis.<br />
b. De lutherse opvatting dat ook de ongelovigen aan het Heilig<br />
Avondmaal daadwerkelijk het lichaam van Christus eten en Zijn<br />
bloed drinken, is bij de luthersen pas opgekomen na de opstelling<br />
47
van de Augsburgse Geloofsbelijdenis en staat dus evenmin in deze<br />
belijdenis.<br />
c. Bij een godsdienstgesprek in 1536 te Wittenberg, dus nog vóór de<br />
wijziging van de Augsburgse Confessie (1540), bleek duidelijk dat<br />
Luther zelf over het Heilig Avondmaal dacht in overeenstemming<br />
met de gereformeerden.<br />
d. In de grond van de zaak is het niet terecht van lutherse zijde de<br />
Onveranderde en de Veranderde Confessie van Augsburg (van resp.<br />
1530 en 1540) tegenover elkaar te stellen.<br />
Reeds in 1530 zelf is namelijk de Latijnse editie van de Confessie al<br />
veranderd, de Duitse editie echter niet.<br />
Niet Luther zelf, maar de latere (zogenaamde gnesio-)lutheranen<br />
beroepen zich, uit verzet tegen de gereformeerden, op de Duitse editie<br />
van 1530, die zij de Onveranderde noemen.<br />
e. In overeenstemming met de Latijnse editie van 1530 heeft Luther<br />
zelf in 1541 de Veranderde Augsburgse Confessie goedgekeurd.<br />
Het zou daarom billijker zijn als de lutheranen thans de aanduiding<br />
"Onveranderd" bij de Augsburgse Confessie zouden laten vallen.<br />
48
7. Waar is straks de Nederlandse<br />
Hervormde Kerk?<br />
Men zegt: Als de fusie doorgaat, wordt de Nederlandse Hervormde<br />
Kerk opgeheven.<br />
Men zegt: Als de fusie doorgaat, gaat de Nederlandse Hervormde<br />
Kerk op in een nieuwe Kerk en bestaat dan als zodanig niet meer. Het<br />
wordt een andere Kerk met een andere grondslag.<br />
Men zegt: Als de fusie doorgaat, wordt de Nederlandse Hervormde<br />
Kerk versmald voortgezet door de gemeenten die niet meegaan in de<br />
fusie.<br />
De ontwerp-kerkorde voor de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland<br />
zegt daarentegen:<br />
"De Verenigde Protestantse Kerk in Nederland is de voortzetting van<br />
de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in<br />
Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der<br />
Nederlanden."<br />
"De Verenigde Protestantse Kerk in Nederland bestaat uit al de<br />
gemeenten, te weten de protestantse gemeenten, de hervormde<br />
gemeenten, de gereformeerde kerken en de evangelisch-lutherse gemeenten."<br />
Wat de ontwerp-kerkorde hier stelt is bij ons weten nimmer en nergens<br />
kerkrechtelijk en juridisch toegelicht en onderbouwd. Het staat<br />
er zomaar zwart op wit. Dat is als een grote omissie aan te merken.<br />
Niettemin hebben wij voor onszelf de indruk dat het hier gestelde<br />
juist is.<br />
Immers een besluit tot fusie is toch geen besluit tot opheffing?<br />
Fusie betekent dat de Nederlandse Hervormde Kerk zich wil voegen<br />
in een breder verband, maar zij wil in genen dele opgeheven worden.<br />
Als geestelijk lichaam blijft de Kerk bestaan, zij het onder andere<br />
naam en binnen een andere, bredere organisatievorm.<br />
En bij haar voortzetting in breder verband gaan alle rechten en plichten<br />
mee. 17<br />
Men kan dus niet stellen dat meegaan in een fusie afscheiding betekent<br />
van de historische Hervormde Kerk en dat niet-meegaan<br />
voortzetting zou betekenen van de oude maar dan versmalde Neder-<br />
49
landse Hervormde Kerk. Dat zou ontegenzeggelijk een onhoudbare<br />
illusie zijn.<br />
Kerkrechtelijk betekent de presbyteriaal-synodale structuur van de<br />
Nederlandse Hervormde Kerk dat de classicale vergaderingen de<br />
grondvergaderingen van de Kerk zijn: daar zijn de gemeenten<br />
(middels afvaardiging) aanwezig. De Generale Synode bestaat uit<br />
classicale afgevaardigden, dus vanuit het grondvlak van de Kerk, en<br />
zij komt dus op uit de Kerk zelf.<br />
Dat betekent: als classes en synode op kerkrechtelijk juiste wijze<br />
besluiten tot vereniging, dan besluit de Kerk zelf als zodanig daartoe.<br />
Zulk een besluit geldt derhalve voor het geheel van de Kerk.<br />
Geen gemeente ontkomt daaraan, tenzij men met de Kerk breekt en<br />
dus de daad van afscheiding pleegt.<br />
Niet te ontkennen valt dat in de praktijk het grondvlak van de Kerk<br />
niet recht vertegenwoordigd is in de synode. Het beeld van de<br />
synode weerspiegelt niet de realiteit van het kerkvolk. De ene afgevaardigde<br />
vertegenwoordigt met zijn ene stem een handjevol kerkleden,<br />
de andere vertegenwoordigt ook met zijn ene stem vele duizenden.<br />
Die situatie is aanvechtbaar. Zo worden er immers door de synode<br />
besluiten genomen die niet wezenlijk door de Kerk gedragen worden,<br />
ja zelfs tegen haar wil kunnen zijn.<br />
Intussen is dat een gebrek dat in de Kerk zelf ligt (grote nietmeelevende<br />
delen die toch vertegenwoordigd zijn) en in de Kerkorde<br />
(die een betere vertegenwoordiging dient te regelen), een gebrek dat<br />
alleen kerkordelijk opgelost kan worden. Het geeft momenteel geen<br />
recht een op kerkrechtelijk juiste wijze genomen synodebesluit ongeldig<br />
te verklaren.<br />
Als de Kerk op ambtelijke en formeel juiste wijze besluit tot vereniging,<br />
zal het dan ook géén gemeente vrijstaan niet mee te gaan.<br />
Vanuit het gereformeerde kerkrecht gedacht zijn de gemeenten niet<br />
souverein, niet zelfstandig, niet autonoom.<br />
De afzonderlijke gemeente heeft in het Nederlandse gereformeerde<br />
kerkelijke recht altijd een ondergeschikte plaats gehad ten opzichte<br />
van het grotere kerkelijke verband. De Kerk is een eenheid. Die gedachte<br />
is schriftuurlijk-confessioneel.<br />
Het Kuyperiaans-dolerende idee van de zelfstandigheid van de plaatselijke<br />
kerken is onhistorisch, zoals meermalen theologischwetenschappelijk<br />
is aangetoond. 18<br />
50
Geen gemeente heeft hier zelfstandig te beslissen. De Kerk beslist.<br />
Zij is een eenheid.<br />
Zet dus het kerkverband zich voort in een fusie met andere kerken,<br />
dan gaan van rechtswege alle gemeenten mee 17, tenzij men breekt<br />
met het verband en dus de daad van afscheiding pleegt.<br />
Het is uitgesloten om buiten de meerdere vergaderingen en dus buiten<br />
het kerkverband om, van rechtswege de Kerk zelfstandig voort te<br />
zetten.<br />
Het dilemma is dan ook: enerzijds meegaan, meegenomen worden,<br />
of anderzijds zich afscheiden, de Kerk prijsgeven en als afgescheiden<br />
groepering verdergaan.<br />
Het Hervormde gevoelen heeft dit laatste altijd verworpen als separatistisch,<br />
onschriftuurlijk en onconfessioneel.<br />
Groen van Prinsterer, Hoedemaker, zelfs in een diepgezonken Kerk<br />
achtten zij afscheiding zonde voor God.<br />
In hoofdstuk 11 zullen wij zien wat de grote Hervormer Calvijn<br />
ervan zegt.<br />
51
8. Dolerende geluiden<br />
Het is volkomen duidelijk dat grote delen van de Nederlandse Hervormde<br />
Kerk, zo niet de meerderheid, de beoogde eenwording met<br />
gereformeerden en luthersen niet begeren.<br />
Inmiddels dreigt toch de beoogde eenwording te worden geforceerd.<br />
Aangevuurd door haar moderamen walst de synode over de bezwaren<br />
heen en voert zij de Kerk op een weg die zij niet wil.<br />
Tot in de synode toe klonk reeds de noodkreet: "Heere, behoed ons,<br />
wij vergaan!"<br />
Maar als God het in Zijn ondoorgrondelijke raad niet verhoedt, wat<br />
dan?<br />
Dat is voor velen nu reeds de vraag.<br />
In plaats van te zwijgen en de Heere te verbeiden, worden er herhaaldelijk<br />
antwoorden gegeven die ons herinneren aan geluiden uit<br />
de Doleantie-tijd van ruim een eeuw geleden: actie! daden stellen!<br />
reformeren! niet buigen voor een synode maar voor Christus!<br />
Het veiligstellen van de kerkelijke goederen<br />
Een aantal Hervormde kerkvoogdijen heeft met het oog op de dreigende<br />
kerkfusie de kerkelijke goederen en fondsen waarover zij het<br />
beheer hebben, overgedragen (verkocht) aan een stichting voor een<br />
symbolisch bedrag. Op basis van de statuten stelt de stichting dan de<br />
goederen en fondsen ten dienste van de plaatselijke Hervormde Gemeente.<br />
Deze handelwijze is te verstaan als een veiligstelling van de goederen<br />
en fondsen (kerkgebouw, pastorie, landerijen, bankrekening,<br />
enz.).<br />
Komt het straks als gevolg van de kerkfusie tot een breuk met het<br />
kerkverband, dan hoopt men in het bezit van deze goederen en fondsen<br />
te blijven.<br />
Zulks doet denken aan de handelwijze van de Dolerenden in de<br />
vorige eeuw te Amsterdam en elders. Eerst veiligstellen van de goederen<br />
om het intussen stilzwijgend aan te sturen op een breuk en<br />
daarna de goederen op te eisen.<br />
Zo volgde te Amsterdam de zogenaamde paneelzagerij door de<br />
Dolerenden. 19<br />
52
Op andere plaatsen dreigde men met een scheepsmast de kerkdeuren<br />
open te breken gelijk weleer bij de inneming van Den Briel. Zozeer<br />
meende men recht te hebben op de goederen. 20<br />
Men kwam echter bedrogen uit.<br />
In veel gevallen beseft men in de gemeenten niet hoe "dolerend"<br />
men in feite bezig is.<br />
De vraag is bovendien in hoeverre de vorming van een stichting tot<br />
behoud van de kerkelijke goederen zinvol is. Immers:<br />
1. In feite bezit zo'n gemeente dan geen kerkgebouw meer, geen<br />
pastorie meer, geen bezittingen meer, geen fondsen meer. Die zijn<br />
-juridisch uitgedrukt - vervreemd (verkocht). Om deze reden kan<br />
autorisatie voor het beroepingswerk worden geweigerd en brengt<br />
men dus een gemeente in de grootste moeilijkheden.<br />
2. Als de rechter de betreffende kerkvoogdijen in het ongelijk stelt,<br />
is het niet uitgesloten dat vervolgens op juridische gronden en op<br />
rechterlijk bevel dergelijke stichtingen worden ontbonden en de<br />
goederen toch weer voor de Kerk worden teruggeëist. De gemeente<br />
heeft met haar stichting haar doel niet bereikt.<br />
3. Als de rechter de aanspraak van de synode op de kerkelijke goederen<br />
afwijst en de betreffende kerkvoogdijen in het gelijk stelt,<br />
heeft zo'n stichting geen zin. De gemeente behoudt dan het vrije<br />
beheer over haar goederen.<br />
4. Daar de stichtingsstatuten moeten bepalen dat de goederen en<br />
fondsen die nu in haar bezit zijn, ten dienste staan van de plaatselijke<br />
Hervormde Gemeente (die deel uitmaakt van de Nederlandse<br />
Hervormde Kerk), zal dat na eventuele kerkfusie zonder twijfel<br />
betekenen, dat deze goederen en fondsen nu voortaan ten dienste<br />
staan van de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland, waarin de<br />
Hervormde Gemeente zich immers juridisch voortzet. Een nietmeegaand<br />
en dus afgescheiden deel zal daar generlei aanspraak<br />
op kunnen maken.<br />
Dat wilde men met zo'n stichting nu juist voorkomen, maar het<br />
tegendeel wordt dus bereikt.<br />
Zo komt men - evenals destijds de Dolerenden - met die gewaande<br />
veiligstelling van de kerkelijke goederen bedrogen uit.<br />
Doch afgezien van dit alles moet naar ons gevoelen een dergelijke<br />
stichting als onkerkelijk en ongeestelijk worden beschouwd, in strijd<br />
met het geestelijke karakter van de Kerk als lichaam van Christus.<br />
Men is Kerk of men is het niet.<br />
En een stichting is dat niet.<br />
53
Christus of de synode<br />
Wie moet men nu gehoorzamen? Christus of de synode?<br />
Christus is het Hoofd van Zijn Kerk, de synode niet. Daarom moet<br />
het komen tot de principiële keuze: Christus of de synode, zo hoort<br />
men stellen.<br />
De leuze komt overeen met de keuze van de Dolerenden.<br />
De titel van een invloedrijk geschrift van de dolerende ds. J.J.A.<br />
Ploos van Amstel luidt: "Eene vraag: Wie moet in Christus' Kerk<br />
gehoorzaamd? De Synode of Christus? Ter verdediging van onze<br />
handelwijze op kerkelijk gebied, tegenover bedenkingen daartegen<br />
ingebracht, beantwoord door J.J.A. Ploos van Amstel."<br />
In dit geschrift betekent het gehoorzamen van Christus niet alleen<br />
een breken met de synode, maar ook met de kerk ("een hoop stenen"),<br />
hetgeen dus inderdaad uitloopt op scheiding (doleantie). 21<br />
Anderen bleven, zuchtend onder het juk van de synode, Christus<br />
gehoorzamen binnen de Kerk.<br />
Al heel spoedig echter kwam ds. Ploos van Amstel na zijn daad van<br />
Doleantie tot de belijdenis:<br />
"Niet alles in de strijd droeg een even heilig karakter; niet alle wapenen<br />
kwamen uit het tuighuis des Heeren. Hier werden kloven geslagen<br />
tussen broeders en broeders"<br />
"De vorst der duisternis kan onder de vlag van reformatie allerlei<br />
sluikwaar binnenloodsen, om misschien straks te laten zien, dat wij<br />
in sommige dingen jammerlijk door hem bedrogen waren."<br />
"Wij kunnen in onze haastigheid en onkunde laag nederzien op sommigen<br />
die niet aanstonds met ons medegaan, terwijl van velen wel<br />
eens zou kunnen gelden het woord van Christus: Vele laatsten zullen<br />
de eersten zijn!"<br />
"Wij moeten niet zo spoedig iemand voor een vijand houden, die<br />
toch waarlijk een broeder is."<br />
"Het is zo mogelijk dat wij de weg verkeerd inslaan, of dat aanstonds<br />
insluipen zonden en dwalingen, die van onberekenbare gevolgen<br />
kunnen zijn voor de toekomst." 22<br />
Wij zien nu waar de Doleantie op uitgelopen is. Ook van de "reformatie"<br />
van ds. Ploos van Amstel (te Reitsum en omgeving) is niets<br />
overgebleven. Niets? Een kerk die nu... Samen op Weg is!<br />
54
Vereniging van gereformeerd gezinden<br />
Gesteld dat nu eens alle gereformeerd gezinden binnen de Nederlandse<br />
Hervormde Kerk in het geval van fusie eensgezind zouden<br />
zeggen: Wij gaan niet mee!, zou dan mogelijk niet het langbegeerde<br />
ogenblik aanbreken dat zij met de gelijkgezinden uit de afgescheiden<br />
kerken weer één kunnen worden?<br />
Bij sommigen binnen en buiten de Hervormde Kerk leeft die hoop,<br />
nu de voortgang van het Samen op Weg-proces op een breuk in<br />
Hervormde gelederen dreigt uit te lopen.<br />
Maar vergeet men toch niet dat dr. A. Kuyper met zijn zogenaamde<br />
reformatie-streven met dezelfde droom was bezield: vereniging van<br />
alle gereformeerden in zijn Doleantiekerk, die de wettige voortzetting<br />
van de oude Gereformeerde Kerk in Nederland heette te zijn.<br />
Zijn droom bleef echter een droom. Vele Afgescheidenen begeerden<br />
de eenheid met de Dolerenden niet. En vele gereformeerden in de<br />
Nederlandse Hervormde Kerk volgden het visioen van dr. Kuyper<br />
evenmin.<br />
De verdeeldheid werd alleen maar groter.<br />
En een zeker voorman van de Dolerenden 23 schreef reeds 25 jaren na<br />
de Doleantie het volgende:<br />
"Men behoort te waarderen de arbeid der Ned. Herv. broederen, die<br />
zoeken het Evangelie te brengen aan zovelen als het hun mogelijk is.<br />
Wij mogen op de Ned. Herv. Kerk niet toepassen het woord: Die vuil<br />
is, dat hij nog vuiler worde!<br />
Integendeel, wij hebben ons erin te verblijden, als Christus er - al<br />
ware het ook onder een deksel - verkondigd wordt.<br />
Hier en daar is het getal ledige plaatsen - door de Doleantie ontstaan<br />
- in de kerkgebouwen der Hervormden meer dan gevuld daar, waar<br />
een rechtzinnige prediking gehoord wordt. Ja, in tal van gemeenten<br />
waar in de dagen van de Doleantie slechts een liberale of moderne<br />
prediking te horen viel, arbeiden nü in de Ned. Herv. Kerk rechtzinnige<br />
leraars."<br />
Wij blijven wat wij zijn: Hervormd (Voortzetting van de Nederlandse<br />
Hervormde Kerk buiten het genootschap)<br />
Wij schreven hierover reeds in het hoofdstukje: Waar is straks de<br />
Nederlandse Hervormde Kerk?<br />
Gaat de beoogde fusie niet door, dan blijft de Nederlandse Hervormde<br />
Kerk in haar huidige gestalte bestaan.<br />
55
Gaat de fusie wel door, dan zet deze Kerk zich voort in het bredere<br />
verband waarbinnen Hervormde Gemeenten ongewijzigd kunnen<br />
blijven voortbestaan op de grondslag van Schrift en belijdenis.<br />
Nog op 16 maart 1996 heeft de praeses van de Hervormde Synode in<br />
zijn slottoespraak verklaard: "Wij varen doelbewust af op een verenigde<br />
kerk; een kerk waarin geen gemeente gedwongen wordt zich<br />
te verenigen. Een kerk waar vooralsnog op allerlei niveaus ruimte zal<br />
blijven voor eigen vormen van kerkelijk leven."<br />
Eenvoudiger gezegd: na de fusie verandert er plaatselijk niets. Wie<br />
echter bij de Kerk niet blijft, breekt met haar.<br />
Maar neen, menen velen, wij gaan niet mee, wij blijven wat wij zijn:<br />
Nederlands Hervormd.<br />
Ook dit standpunt doet weer denken aan de Dolerenden.<br />
De Dolerenden wilden óók geen breuk; zij bedoelden geen breuk,<br />
geen afscheiding. Zij beoogden reformatie van de Kerk door middel<br />
van Doleantie.<br />
Zij braken met de synode, hergroepeerden en reorganiseerden zich<br />
en achtten zich de wettige voortzetting van de Nederlandse Kerk der<br />
Reformatie te zijn.<br />
Zóver gingen zij in hun waan de voortgezette Kerk te zijn, dat zij<br />
zelfs Hervormde kerkeraadsleden meenden te kunnen afzetten.<br />
Archieven en goederen eisten zij op als vermeende eigendommen<br />
van de voortgezette Kerk. 't Bleek alles een illusie: de zogenaamde<br />
voortgezette Kerk bleek in werkelijkheid een afgescheiden kerk te<br />
zijn.<br />
Gedachtig aan de geschiedenis zij men thans gewaarschuwd tegen<br />
dergelijke dolerende illusies, om te voorkomen dat men te laat tot de<br />
ontgoocheling komt: Wij zijn niet meer wat wij dachten te zijn<br />
(Hervormd), wij zijn wat wij niet dachten te zijn (afgescheiden).<br />
56
9. De betrekkelijkheid van een Kerkorde<br />
Welk gewicht moet er voor het kerk-zijn gehecht worden aan een<br />
Kerkorde? Heeft zij doorslaggevende betekenis voor ons kerkelijk<br />
standpunt?<br />
Bezwaren te hebben tegen de ontworpen Kerkorde kan mogelijk als<br />
reden aangevoerd worden om de zich verenigende Kerk te verlaten<br />
en zich daarvan afzijdig te houden, eventueel onder de oude maar<br />
dan in feite vervallen Hervormde Kerkorde van 1951.<br />
De vraag is dus: moet een Kerk worden beoordeeld naar haar Kerkorde?<br />
Het antwoord luidt: Neen, maar naar haar officiële belijdenis!<br />
Men moet van het geloof der Kerk oordelen uit de openbare belijdenissen<br />
der Kerk zelf (Besluit Dordtse Leerregels).<br />
Een andere vraag: Gaat de verbindende kracht van een Kerkorde<br />
boven die van Gods Woord?<br />
Antwoord: Zo is het in het gereformeerde kerkrecht nooit verstaan.<br />
Derde vraag: Betekent een slechte Kerkorde de ondergang van<br />
de Kerk en is een goede Kerkorde garantie voor haar geestelijke<br />
bloei?<br />
Wijlen prof. H.Th. Obbink (1869-1947), hoogleraar te Amsterdam<br />
en te Utrecht, heeft eens de volgende veelzeggende opmerking<br />
gemaakt: 24<br />
"Toen de Kerk nog onvoorwaardelijke ondertekening van de Drie<br />
Formulieren van Enigheid eiste (dus vóór 1816, onder de oude<br />
Dordtse Kerkorde), werd zij modern.<br />
Toen de modernen (na 1816, onder de Staatsreglementenbundel) de<br />
rekbare formule betreffende handhaving van de leer "in geest en<br />
hoofdzaak" invoerden (dus in feite de leervrijheid bekrachtigden),<br />
werd de Kerk in meerderheid rechtzinnig (Réveil)."<br />
Anders gezegd: onder de hooggeprezen Dordtse Kerkorde raakte de<br />
Kerk in verval, onder de verfoeide reglementenbundel kwam er een<br />
opleving.<br />
Gods Geest laat Zich blijkbaar door een Kerkorde niet binden. Gods<br />
57
Woord en de belijdenis, daarop gegrond, zijn van hogere norm.<br />
Ook de beroemde Utrechtse professor Gisbertus Voetius (1589-<br />
1676) wees in zijn "Politia Ecclesiastica" 25 op het hogere gezag van<br />
Gods Woord boven de Kerkorde. Hij zegt:<br />
"Daarom werd vanouds uitdrukkelijk aan het hoofd der kerkordeningen<br />
gesteld, dat wanneer iemand eene kerkelijke wet had overtreden,<br />
zonder dat hij iemand had geërgerd of verwarringen gezocht<br />
aan te richten, indien hij slechts de innerlijke godsdienst, in de eerste<br />
tafel der Wet vereist, onderhouden had, de zodanige met die overtreding<br />
zijn geweten niet besmet had."<br />
Van dezelfde opvatting was de Groningse hoogleraar Samuël Maresius<br />
(1599-1673) in zijn "Confessionis Exegesis".<br />
Ruardus Acronius (overl. 1611), gewezen rooms priester, was een<br />
vooraanstaand theoloog in de Hervormingstijd, verschillende malen<br />
synodepreses en speelde een gewichtige rol in de strijd tegen de<br />
remonstranten.<br />
In 1578 was hij preses van de Nationale Synode te Dordrecht.<br />
Van bepaalde zijde trof deze synode, die ook een nieuwe Kerkorde<br />
ontwierp, het verwijt dat zij menselijke bepalingen gelijkstelde<br />
met het Woord van God. Acronius echter repliceerde in 1596 dat het<br />
in een Kerkorde ging om<br />
"middelbaere dinghen, die ten besten der ghemeijnten Gods nae ghelegentheyt<br />
der persoonen, des tijds ende plaetsen verandert moghen<br />
worden, ende de conscientien nae gelijcheijt van Godts woort niet en<br />
verbinden, oock geensins als een Godtsdienst onderhouden worden,"<br />
26<br />
Derhalve: een Kerkorde is een middelmatige zaak; een Kerkorde<br />
mag de consciënties niet binden op gelijke wijze als Gods Woord.<br />
En alsof dat nog niet duidelijk genoeg was, stelde Acronius kort en<br />
goed, dat artikelen in een Kerkorde die tegen Gods Woord strijden,<br />
niet geldig zijn en eenvoudig gerekend moeten worden alsof zij niet<br />
vastgesteld zijn.<br />
Dat men in die tijd werkelijk zo dacht, blijkt duidelijk uit de veranderingen,<br />
door verschillende synoden in de vroegere kerkordeningen<br />
gemaakt.<br />
58
"Ongelukkig dat dit beginsel in onze dagen door velen verworpen<br />
wordt", zegt de geschiedschrijver Diest Lorgion. 26<br />
James Durham (1622-1658)<br />
Luisteren wij vervolgens nog naar een stem uit Schotland.<br />
De beroemde Schotse oudvader James (Jacobus) Durham, wiens<br />
godvruchtige werken nog altijd gelezen worden in de reformatorische<br />
kring, ook in ons land, was predikant van de Dominicaner Kerk<br />
van de Church of Scotland te Glasgow en hofprediker van koning<br />
Karei II.<br />
Aangegrepen door de ongelukkige verschillen, twisten, verdeeldheden,<br />
afwijkingen en bestrijdingen binnen de Church of Scotland<br />
schreef hij aan het eind van zijn leven een geschrift onder de titel:<br />
"Des stervenden mans testament aan de Kerk van Schotland".<br />
Aan dit geschrift ontlenen wij het volgende: 27<br />
"Allen die de Schrift gelezen hebben en de oudvaders nagegaan, van<br />
welk een groot gewicht zij éénheid achten, en met welk een afkeer<br />
zij van verdeeldheid spreken, zelfs als een "maximum malum" ofwel<br />
het grootste kwaad dat de Kerk treffen kan; of in de kerkgeschiedenis<br />
beschouwd hebben de vele treurige gevolgen en worstelingen<br />
hierop gevolgd, en het droevig verval der Kerk onder dezelve, wanneer<br />
de vrienden beschaamd en verslagen schenen, de vijanden<br />
bemoedigd werden en zich vermaakten, en de toeschouwers gelegenheid<br />
gegeven werd öf tot spotten, of deze droevige staat beklaagden;<br />
of die bij ervaring de bittere vruchten daarvan geproefd hebben,<br />
züllen, en als zij niet geheel verblind zijn, moeten overtuigd zijn van<br />
de vele verschrikkelijke kwaden, die opgesloten liggen in dat ééne<br />
kwaad: verdeeldheid<br />
"Er kunnen in de Kerk verschillende personen zijn, zowel dienaars<br />
als ledematen, met welke men niet ingenomen is. Maar eene Kerk te<br />
wenschen, geheel gezuiverd van onwaardige dienaars of ledematen,<br />
zou gelijk staan met te verwachten dat er zich geen kaf zou bevinden<br />
op den dorschvloer, en men zal alzoo krachteloos maken de vele<br />
voorschriften, waarbij ons deze plicht geboden wordt, terwijl men<br />
buiten de triumpheerende Kerk geen kerk zal kunnen vinden, waar<br />
het aldus gesteld is."<br />
"Vereeniging kan ook bestaanbaar zijn, al vindt men verschillende<br />
misslagen en gebreken in de uitoefening van het kerkbestuur, zoals<br />
mogelijk het ongehinderd laten van ontrouwe kerkedienaars of lede-<br />
59
maten, ja zelfs het ongerechtvaardigd censureeren van sommigen en<br />
het toelaten tot het leeraarsambt van dezulken die daartoe geheel<br />
ongeschikt zijn en diergelijke meer.<br />
Dit zijn inderdaad gebreken, maar niet van zoodanigen aard dat<br />
daardoor een Kerk geen Kerk meer zijn zou. En ofschoon men deze<br />
dikwijls heeft voorgewend als de oorzaken van scheuring en afscheiding,<br />
kan dit nooit op goede gronden verdedigd worden, maar is<br />
steeds door alle concilies en vaders veroordeeld, en kan ook geenszins<br />
met goede bewijsredenen onderschraagd worden."<br />
"Veel gebreken kunnen de openbare godsdienstoefening, de wijze<br />
van kerkbestuur en de kerkelijke reglementen aankleven, zoals ook<br />
het geval schijnt geweest te zijn met de gemeente van Korinthe, waar<br />
(...) sommige zaken nog geheel op orde gesteld moesten worden.<br />
Toch dringt de Apostel nergens méér op vereeniging aan dan in zijnen<br />
Zendbrief aan die gemeente.<br />
Men kan niet verwachten dat dit alles ooit volmaakt zijn zal, en men<br />
mag hiervan geen grond maken, om vereeniging uit te stellen. En als<br />
er gebreken van dezen aard bestaan, dan is het middel tot herstel niet<br />
te zoeken in verdeeldheid te veroorzaken, maar in het bevorderen<br />
van vereeniging."<br />
Derhalve, de treurige toestand van een Kerk en een slechte Kerkorde<br />
zijn volgens Durham nog geen reden om de Kerk te verlaten en de<br />
eenheid te verbreken.<br />
Uit de Onveranderde Augsburgse Confessie, artikel 15, citeren we<br />
nog het volgende:<br />
"Von Kirchenordnungen, von Menschen gemacht, lehrt man die<br />
jenigen zu halten, die ohne Sünde gehalten werden können."<br />
Weliswaar slaat deze uitspraak niet in eerste instantie op menselijke<br />
kerkorden, maar op kerkelijke inzettingen (zoals bepaalde feestdagen);<br />
toch kan men deze uitspraak ook ruimer verstaan.<br />
Dr. H.G. Kleyn schrijft in "Algemeene Kerk en Plaatselijke Gemeente"<br />
(1888), blz. 24, dat een Kerkenordening niet alles mag bevatten<br />
wat men daarin zou willen stellen,<br />
"maar alleen hetgeen dienstig is om eendracht en eenigheid te voeden<br />
en te bewaren, en alles te onderhouden in de gehoorzaamheid<br />
Gods. Ongeoorloofd daarentegen zijn alle menschelijke wetten tot<br />
60
invoering van godsdienstige instellingen, welke, niet op Gods Woord<br />
gegrond zijnde, der Gemeente worden opgelegd, op straffe van het<br />
verlies van kerkelijke rechten, of, gelijk dit in Romes kerk geschiedt,<br />
als de consciëntiën bindend."<br />
"Daarentegen indien deze Kerkenordening in het geweten der<br />
Gemeente een bevestigend medegetuigenis vindt, is deze wel degelijk<br />
daaraan in de consciëntie verbonden, ofschoon erkend moet<br />
worden, dat zulks minder betrekking heeft op den vorm (de letter)<br />
der wetten, als op het doel waartoe deze wetten zijn ingesteld."<br />
En op blz. 29 schrijft hij:<br />
"Uit de vrijheid van den Christenmensch vloeit dan voort dat elke<br />
kerkelijke ordonnantie krachteloos wordt, indien zij afstuit op de<br />
consciëntie, en dat verzet tegen zulk een ordonnantie wel een kerkelijk<br />
vonnis kan tengevolge hebben, maar zulk een, dat de consciëntie<br />
niet bindt, en aldus wel over dien persoon met betrekking tot de<br />
Kerk, maar niet met betrekking tot God geldt."<br />
Tenslotte zij erop gewezen dat de ontworpen nieuwe Kerkorde voor<br />
de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland in artikel 1-3 de Heilige<br />
Schrift belijdt als enige bron en norm van de kerkelijke verkondiging<br />
en dienst. En die norm gaat alles te boven!<br />
61
10. Groen van Prinsterer en het recht der<br />
Hervormde gezindheid<br />
In de onlangs verschenen heruitgave van het in 1848 verschenen<br />
werk van Mr. G. Groen van Prinsterer, "Het recht der Hervormde gezindheid",<br />
schreven wij het volgende voorwoord:<br />
"Wie de geschiedenis vergeet, is gedoemd haar opnieuw te beleven."<br />
De hernieuwde uitgave van Het regt der Hervormde gezindheid<br />
brengt ons de waarheid van deze uitspraak in herinnering in een tijd<br />
waarin de strijd om de rechtmatige plaats voor de belijdenis der Kerk<br />
opnieuw gestreden moet worden.<br />
Daarbij is dit oude boek van Mr. G. Groen van Prinsterer, de man die<br />
zich noemde "een staatsman niet, een evangeliebelijder", opnieuw<br />
actueel.<br />
Hoezeer was deze belijder een strijder voor het goede recht van de<br />
gereformeerde belijdenis in kerk, staat en school, juist in een tijd<br />
waarin dat recht in de praktijk zozeer werd miskend en er aldus<br />
geschud werd aan de fundamenten van het geloof van de Kerk.<br />
't Was treurig gesteld in de Nederlandse Hervormde Kerk in confessioneel<br />
opzicht. Velen verlieten deze Kerk, die in hun ogen geen kerk<br />
meer was vanwege de verkrachting der belijdenis. Groen bleef. Naar<br />
zijn eigen woorden niet uit zwakheid, niet uit ontrouw. Hij wilde<br />
juist niet zoals de Afgescheidenen 'het strijdperk verlaten', maar het<br />
krachtig opnemen voor het recht der Hervormde gezindheid - zeg:<br />
het recht van de belijdenis - in de Kerk die juist in die belijdenis haar<br />
historische wortel en wezen vond.<br />
Met intense belangstelling volgde Groen de gang van zaken in de<br />
Kerk in die jaren van de afscheidingsbeweging.<br />
Enerzijds had hij bezwaar tegen de betiteling van de separatisten als<br />
geestdrijvers en neuswijze sektarissen. Hij wist zich één met hen<br />
in belijdenis en leer en pleitte voor hen in zijn beroemde geschrift<br />
De maatregelen tegen de Afgescheidenen aan het staatsregt getoetst<br />
(1837).<br />
Anderzijds achtte hij de daad van het breken met de Kerk zonder<br />
enige reserve ontijdig.<br />
62
Zolang de Symbolische Schrift, de belijdenis, haar wettig gezag<br />
nog behield, achtte hij de veroordeling van het vertrek der Afgescheidenen<br />
niet onbillijk en de weigering om mee te gaan juist<br />
lofwaardig. "Het verlaten van een kerk is zonde, wanneer het niet<br />
plicht is."<br />
De plicht der gelovigen in de Nederlandse Hervormde Kerk is juist,<br />
volgens Groen, zich te beroepen "met nadruk en onbekrompenheid<br />
op de belijdenis, op de Formulieren, als op het kenmerk der gezindheid,<br />
als op de aanwijzing der leer aan wier belijdenis in het Kerkgenootschap<br />
en in de Staat rechten verleend zijn, wier schennis wel,<br />
maar wier vernietiging niet mogelijk is."<br />
Dit standpunt verdedigde Groen reeds tijdens de zogenaamde<br />
'Adresbeweging' in het door hem opgestelde Adres van de zeven<br />
Haagsche Heeren (1842) aan de Hervormde Synode.<br />
Ook binnen de kring van de 'Christelijke Vrienden', in 1845 gevormd<br />
door de bekende ds. O.G. Heldring, liet Groen zich door dit<br />
standpunt leiden.<br />
Tot zijn verdriet begon echter binnen de kring van deze vrienden van<br />
het Réveil de nadruk te verschuiven van de leer naar de christelijke<br />
liefdadigheid. Zo raakte de zaak van de Kerk op de achtergrond en<br />
Groen beklaagde zich over de "werkeloosheid der gelovigen in het<br />
Hervormde Kerkgenootschap". En dat in een tijd waarin de belijdenis<br />
van de Kerk steeds meer geweld werd aangedaan door de toelating<br />
van hoogst onschriftuurlijke dwalingen.<br />
Zo kwam hij ertoe in het tijdschrift De Vereeniging, Christelijke<br />
Stemmen, periodiek van de Christelijke Vrienden, een reeks artikelen<br />
te publiceren, die in 1848 gebundeld werd onder de titel Het regt<br />
der Hervormde gezindheid.<br />
Krachtig heeft Groen in dit werk gepleit voor het recht van de belijdenis<br />
en gewaarschuwd tegen haar ontkrachting, terwijl de Kerk<br />
zuchtte onder een haar opgedrongen bundel staatsreglementen,<br />
waarin voor de belijdenisgeschriften geen plaats was.<br />
Hoewel nimmer de belijdenis rechtens was afgeschaft - de Synode,<br />
die krachtens het reglement slechts met het bestuur van de Kerk<br />
belast was, was daartoe ten enenmale onbevoegd - werd zij toch<br />
krachteloos gemaakt door de omstreden formule van 'geest en<br />
hoofdzaak', een formule die men weliswaar van Groen had overgenomen,<br />
maar in een nooit door hem bedoelde dubbelzinnige bete-<br />
63
kenis. Zo werd de Kerk dan wel niet in rechte, maar toch in de praktijk<br />
een kerk zonder belijdenis en had de leervrijheid ruim baan.<br />
Nu, anderhalve eeuw later, leven wij weer onder een belijdende<br />
kerkorde. Na langdurige strijd heeft in de kerkorde van 1951 de<br />
belijdenis haar wettige plaats herkregen, zij het onder de dubbelzinnige<br />
en rekbare formule 'in gemeenschap met de belijdenis der<br />
vaderen'.<br />
Maar na ruim veertig jaar confessionele kerkorde keren de oude tijden<br />
weerom! Opnieuw is de belijdenis in het geding.<br />
Onder de benaming 'Samen op Weg' wordt een verenigingsproces<br />
gedreven, dat streeft naar eenwording van de Nederlandse Hervormde<br />
Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-<br />
Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden onder een nieuwe<br />
kerkorde, waarin opnieuw de belijdenis geweld wordt aangedaan,<br />
met name door de opneming van de zogenaamde Konkordie van<br />
Leuenberg (1971).<br />
Deze Konkordie, tot hiertoe bij het kerkvolk en zelfs onder theologen<br />
nagenoeg onbekend, is weliswaar allang door de Hervormde<br />
Synode aanvaard, maar had tot nu toe nimmer een plaats in de kerkorde.<br />
De consequentie van haar opname is vérstrekkend voor het confessionele<br />
gehalte van de verenigde kerk die men beoogt.<br />
Zij staat immers volkomen haaks op de leer van de Heidelbergse<br />
Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels,<br />
en bovenal op de waarheid van de Heilige Schrift zelf, die in<br />
deze belijdenisgeschriften van de Kerk haar uitdrukking vindt.<br />
Zij ontkracht alle historische belijdenissen van onze Nederlandse<br />
Hervormde Kerk.<br />
Niet alleen verzet de Konkordie zich uitdrukkelijk tegen het getuigenis<br />
van de Dordtse Leerregels inzake de leer van de dubbele predestinatie<br />
(de leer van de goddelijke verkiezing en verwerping),<br />
maar tegelijk is zij nog veel sterker in haar ontkrachting van onze<br />
belijdenisgeschriften als zij uitspreekt:<br />
"De veroordelingen inzake de leer zoals deze in de belijdenisgeschriften<br />
zijn uitgesproken, raken (...) niet meer de huidige stand van<br />
de leer in de kerken die instemmen met de Konkordie<br />
Met deze uitspraak worden immers niet alleen de verwerpingen der<br />
dwalingen in de Dordtse Leerregels ontkracht, maar ook de veroor-<br />
64
delingen in de overige belijdenisgeschriften, zoals de leerstellige<br />
dwalingen van roomsen, dopersen, luthersen, joden en mohammedanen<br />
en de ketterijen als van Marcion, Sabellius, Arius, Socinus,<br />
Arminius en vele anderen.<br />
Zo komt de ganse confessie ten val.<br />
Het erkennen van de Konkordie van Leuenberg, zoals in het ontwerp<br />
van de nieuwe kerkorde wordt voorgesteld, zal in feite een verwerping<br />
van de belijdenisgeschriften zijn, ook al zegt de Konkordie zelf<br />
met een duidelijke contradictio in terminis (innerlijke tegenstrijdigheid)<br />
dat zij de verbindende kracht van de belijdenissen in de deelnemende<br />
kerken laat bestaan.<br />
Hoe bedrieglijk!<br />
Een ontkrachte confessie is geen confessie meer, maar een schijnbelijdenis.<br />
Zo worden wij in de praktijk weer kerk zonder belijdenis.<br />
Is onze Kerk haar geschiedenis vergeten?<br />
Is de strijd om de belijdenis dan toch tevergeefs geweest?<br />
Moeten geestelijke verworvenheden nu opnieuw worden ingeleverd?<br />
Moet opnieuw de oude strijd gestreden worden, omdat opnieuw de<br />
belijdenis haar centrale plaats wordt ontzegd?<br />
Helaas, ja!<br />
"Wie de geschiedenis vergeet, is gedoemd haar opnieuw beleven."<br />
We kunnen opnieuw beginnen!<br />
De genadige God ontferme Zich over Zijn Kerk!<br />
Dankbaar zijn we daarom voor de heruitgave van dit werk van<br />
Mr. G. Groen van Prinsterer over het recht der Hervormde gezindheid.<br />
Het kan ons sterken in het geding om de belijdenis. Het moge onze<br />
Synode ervan overtuigen dat zij op de verkeerde weg is, een weg die<br />
dodelijk is voor de Kerk.<br />
Het mag de bezwaarden ook wapenen tegen de roep om afscheiding,<br />
die hier en daar opklinkt op grond van de ontworteling van onze<br />
Kerk van haar historische belijdenis. Ook dat zou dodelijk zijn voor<br />
de Kerk, al zouden velen daarin te goeder trouw zijn, menende dat<br />
afscheiding geen afscheiding is, maar voortzetting van de oude<br />
Hervormde Kerk.<br />
Wat zegt Groen in dit geschrift? De Afgescheidenen wilden geenszins<br />
de vorming van een nieuwe kerk. Zij wilden, buiten het Kerk-<br />
65
genootschap, voortzetting van de gevestigde Kerk.<br />
Maar Groen veroordeelt deze misvatting!<br />
Ook nu worden dergelijke illusoire geluiden gehoord.<br />
Wel zegt Groen: "Geen behoud, geen bestaan van een kerk, wanneer<br />
haar geloof aan de willekeur der mensen ondergeschikt is. Deze verloochening<br />
van het wezen der instelling is een ontbinden van de<br />
Kerk." "Het terzijdestellen van de Formulieren is eigenlijk een slechten<br />
van de muur, omdat door de vijanden een wijde, wijde bres<br />
begeerd wordt. Het is bijgevolg een verwerpen van het geloof, een al<br />
te gedienstig omverhalen van de grondslagen waarop de veiligheid<br />
en het aanzijn van de Kerk berust."<br />
Niettemin waarschuwt hij tegen separatie en klaagt hij: "Zo weinigen<br />
hebben duidelijk inzicht in het wezen van een kerk".<br />
Wat is de zaak?<br />
"De Formulieren zijn als historische rechtmatige belijdenis der Kerk<br />
vereenzelvigd met haar bestaan. Met het wegnemen van het teken<br />
(de Symbolische Formulieren) valt de zaak die erdoor betekend<br />
wordt, niet weg."<br />
Anders gezegd: al schuift men de Symbolen, de Formulieren, de<br />
belijdenisgeschriften terzijde, het geloof blijft, omdat daarin het<br />
wezen van de Kerk verankerd ligt. In de belijdenis op zichzelf, vertolkt<br />
in de Formulieren, ligt de historische wortel en het wezen van<br />
de Hervormde Kerk.<br />
Terzijdestelling van de Formulieren brengt feitelijk in het wezen van<br />
de zaak géén verandering, ten ware men de oorsprong en het wezen<br />
van de Kerk verloochenen wil.<br />
Men zal, zelfs na feitelijke terzijdestelling van de belijdenis, altijd<br />
gehouden zijn aan de leer, die niet om de Symbolen, maar blijkens de<br />
Symbolen de leer der Kerk is.<br />
Zelfs synodale afschaffing van de belijdenis zou dus in het recht der<br />
gemeente op handhaving van het kerkgeloof geen verandering brengen.<br />
Doe de belijdenisgeschriften weg, de belijdenis blijft, de Hervormde<br />
Kerk blijft, omdat haar historische wezen kerk der Hervorming is.<br />
Dat is niet ongedaan te maken. Vandaar dat Groen zegt dat schennis<br />
van haar rechten wel, maar vernietiging niet mogelijk is.<br />
Daarom geen afscheiding, geen verlating van het Kerkgenootschap,<br />
geen vereniging in een afzonderlijk lichaam, geen voortzetting buiten<br />
haar lichaam.<br />
66
De bewustheid van goed recht is geen reden om voor miskenning te<br />
wijken.<br />
Het gaat dus om het recht der Hervormde gezindheid, dat blijft, al<br />
worden de Symbolen aangetast.<br />
Vereniging van christenen uit onderscheiden genootschappen veronderstelt<br />
en behoeft volgens Groen getrouwheid der christenen aan<br />
hun eigen gezindheid. Met andere woorden: trouw aan de belijdenis.<br />
Dat is de rechte grondslag tot vereniging.<br />
Neen, Groen wilde dus geen formulierknecht zijn. Het ging hem niet<br />
om starre handhaving van de Formulieren als zodanig. Het ging hem<br />
om wat wij tegenwoordig noemen: de religie van de belijdenis. Om<br />
handhaving van de leerstellingen, in de Formulieren uitgedrukt. Om<br />
eerbiediging van het geloof van de Kerk.<br />
Dat geloof mag niet aan de willekeur van mensen ondergeschikt<br />
worden.<br />
De strijd om de belijdenis is een strijd om de waarheid. En die waarheid<br />
is de grondslag van het wezen van de Kerk.<br />
Daar gaat het ook nu opnieuw om: het recht der Hervormde gezindheid,<br />
niet der dwaling.<br />
Maar is die strijd van een minderheid in de Kerk niet hopeloos?<br />
"Nee", zei Groen in zijn dagen. "In de vaderlandse Kerk" - wat is er<br />
toch eigenlijk tegen die uitdrukking van Groen, daar immers de<br />
geschiedenis der Hervormde Kerk zo nauw met die van het vaderland<br />
verweven is? - "komen bestanddelen van een christelijke gemeente<br />
aan het licht. Er zijn nog getrouwe leden. Er is ergernis over<br />
het onrecht dat de Kerk lijdt. Er is opwekking te bespeuren."<br />
Gode zij dank, het kon vandaag gezegd zijn!<br />
En wat die minderheid betreft? "Wij zijn niet machteloos omdat wij<br />
de minderheid zijn. Want de boventoon is altijd geweest bij minderheden<br />
die zich van hun samenhang en eenheid bewust zijn en beginselen<br />
hebben. En al zijn wij dan de minderheid, de Heere is machtig<br />
te redden niet alleen door velen maar ook door weinigen. Daarom<br />
vrezen wij niet, omdat Hij, van Wie onze hulp komt, meerder is dan<br />
allen."<br />
Geloven wij dat nog?<br />
De Koning der Kerk gebiede Zijn zegen over de heruitgave van dit<br />
werk, dat ook na anderhalve eeuw nog (weer) zo hoogst actueel is in<br />
een voor de Nederlandse Hervormde Kerk zo cruciaal tijdsgewricht.<br />
67
De Heere beware ons om Christus' wil voor nieuwe scheuring en<br />
verbrokkeling, voor verder verval en dwaling, maar brenge onze<br />
vaderlandse Kerk terug tot haar wezenlijke grondslag: de Hervormde<br />
gezindheid en belijdenis.<br />
68
11. Calvijn en de onzuiverheid van<br />
de Kerk<br />
Van al hetgeen de grote Hervormer Calvijn gezegd heeft "Van de<br />
ware Kerk met welke wij eenheid moeten onderhouden, dewijl zij de<br />
Moeder is van alle godvrezenden" in zijn Institutie (IV-1), achten wij<br />
het dienstig op deze plaats het volgende te citeren.<br />
Welke houding moeten wij aannemen met betrekking tot de eenheid<br />
van de Kerk als wij in aanmerking nemen haar grote onzuiverheid?<br />
"Hiervan hebben Christus Zelf, Zijn apostelen en bijna al de profeten<br />
ons een voorbeeld gegeven. Ontzettend zijn de beschrijvingen<br />
waarmee Jesaja, Jeremia, Joel, Habakuk en anderen de gebreken van<br />
de Jeruzalemse Kerk bewenen.<br />
Onder het volk, de overheid en de priesters was alles tot die trap bedorven,<br />
dat Jesaja niet aarzelt Jeruzalem op één lijn te plaatsen met<br />
Sodom en Gomorra (Jes. 1:10).<br />
De godsdienst was deels in minachting, deels besmet. Aangaande de<br />
zeden, daarin worden alom dieverijen, roverijen, trouweloosheden,<br />
doodslagen en dergelijke wanbedrijven opgenoemd.<br />
En evenwel hebben de profeten geen nieuwe kerken opgericht of<br />
nieuwe altaren gebouwd om daarop hun bijzondere offeranden te<br />
offeren. Maar dewijl zij, hoedanig de mensen ook waren, echter<br />
overwogen dat de Heere Zijn Woord onder hen gegeven en Zijn rechten<br />
ingesteld had, waardoor Hij aldaar gediend werd, zo hebben zij<br />
in het midden van de vergadering der bozen reine handen tot Hem<br />
opgeheven.<br />
Inderdaad, zo zij gemeend hadden dat zij daardoor enigszins verontreinigd<br />
werden, zij zouden liever honderd doden hebben willen sterven,<br />
dan zich daartoe te laten brengen.<br />
Niets hield hen derhalve van scheuring terug, dan de begeerte om de<br />
enigheid te bewaren.<br />
Indien de heilige profeten een gewetenskwestie gemaakt hebben van<br />
zich van de Kerk te vervreemden om zeer vele en zware zonden, niet<br />
van deze of gene persoon, maar van bijna het ganse volk, dan matigen<br />
wij onszelf teveel aan, indien wij terstond van de gemeenschap<br />
der Kerk durven afgaan, wanneer niet aller zeden met onze beschouwingswijs<br />
of ook met de christelijke belijdenis overeenkomen.<br />
69
En hoedanig is de tijd geweest van Christus en Zijn apostelen?<br />
Toch heeft de vertwijfelde goddeloosheid der Farizeeën en de ongebonden<br />
wijze van leven, die toen alom de overhand had, hen niet<br />
kunnen verhinderen zich van dezelfde plechtigheden met het volk te<br />
bedienen en met de overigen in dezelfde tempel te vergaderen tot de<br />
openbare oefening van de godsdienst.<br />
Waarom anders, dan omdat zij wisten dat door het gezelschap der<br />
bozen degenen die met een rein geweten dezelfde godsdienstplechtigheden<br />
delen, geenszins worden verontreinigd?<br />
Indien het voorbeeld der profeten en apostelen bij iemand weinig<br />
doet, die zij tenminste voldaan met het gezag van Christus!<br />
Daarom drukt Cyprianus zich wel uit. Hij zegt: Schoon er onkruid of<br />
onreine vaten in de Kerk gezien worden, zo hebben wij nochtans<br />
geen reden om de Kerk te verlaten. Wij moeten alleen ons erop<br />
toeleggen dat wij zelf koren mogen zijn; wij moeten naarstigheid<br />
aanwenden en zoveel doenlijk is, trachten dat wij zelf een gouden of<br />
zilveren vat mogen wezen. Voorts, de aarden vaten te verbreken<br />
komt alleen de Heere toe." (IV-1-18, 19).<br />
"Maar zij zeggen dat het een onduldbare zaak is dat de pest der zonden<br />
zo alom om zich heen grijpt.<br />
Doch ook hier laat de uitspraak van de apostel ons immers niet verlegen.<br />
Onder de Corinthiërs hadden niet alleen niet weinigen gedwaald,<br />
maar de besmetting had schier het gehele lichaam der<br />
gemeente aangestoken.<br />
Daar was niet alleen één soort van zonde, maar er waren er zeer véle.<br />
Ook waren de dwalingen niet onbeduidend, maar sommige daarvan<br />
waren gruwelijke zonden.<br />
Er was niet alleen een verdorvenheid der zeden, maar ook der leen<br />
Wat doet hier de heilige apostel, dat is het werktuig van de hemelse<br />
Geest, naar Wiens getuigenis de Kerk staat of valt?<br />
Zoekt hij een afzondering van hen? Werpt hij hen buiten het Rijk<br />
van Christus? Treft hij hen met de uiterste bliksem der vervloeking?<br />
Hij doet niet alleen van dit alles niets, maar hij verklaart en<br />
erkent haar voor een Kerk van Christus en een vergadering van heiligen.<br />
Indien de Kerk blijft onder de Corinthiërs,<br />
- waar hete twisten, scheuringen en afgunst zijn,<br />
- waar krakélen, gekijf en hebzucht omgaan,<br />
- waar openlijk een schelmstuk wordt goedgekeurd, dat zelfs in het<br />
oog der heidenen verfoeilijk zijn zou,<br />
70
- waar de naam van Paulus, die zij als een vader hadden behoren te<br />
eren, baldadig bespot wordt,<br />
- waar sommigen de opstanding der doden belachen, welk stuk weg<br />
te nemen gelijk staat met een vernietigen van het ganse Evangelie,<br />
- waar de gaven Gods aan de eerzucht en niet aan de liefde worden<br />
dienstbaar gemaakt,<br />
- waar zeer vele dingen onvoegzaam en onordelijk worden gedaan;<br />
en daarom (de Kerk) blijft, omdat de bediening des Woords en der<br />
sacramenten daar niet wordt verworpen, wie zou dan de titel van<br />
Kerk durven ontnemen aan zulke vergaderingen, aan wie zelfs het<br />
tiende gedeelte dezer gebreken niet kan worden ten laste gelegd?<br />
Die met zó'n grote gemelijkheid tegen de Kerken van de tegenwoordige<br />
tijd uitvaren, wat zouden zij, bid ik u, de Galatiërs gedaan hebben,<br />
die bijna waren afgevallen van het Evangelie, en bij wie nochtans<br />
dezelfde apostel de Kerk aantrof?" (IV-1-14).<br />
Weten wij het vandaag beter dan de grote Hervormer, die het bewaren<br />
van de eenheid zag als eis van de Heilige Schrift?<br />
Hebben wij ten aanzien van een vervallen Kerk de moed niet meer<br />
"het Woord erin te werpen" (Kohlbrugge), opdat men nog wonderen<br />
zou zien?<br />
71
12. Een jaar vol verwarring<br />
In het familieblad "Terdege", 12e jaargang nr. 7 (28 december 1994),<br />
werd het volgende vraaggesprek geplaatst.<br />
Hervormde predikanten die hun ambt serieus nemen, hebben het<br />
achterliggende jaar talloze "overuren" gemaakt door Samen-op-<br />
Weg. Het bestuderen van de nieuwe kerkorde, beoordelen van allerlei<br />
formele voorstellen en informeren van de kerkeraden kost zeeën<br />
van tijd.<br />
Ds. L.H. Oosten heeft in grote lijnen zijn oordeel gevormd. Met<br />
zijn kerkeraad wijst hij niet alleen fusie, maar ook federatie van de<br />
deelnemende kerken af. "De geschiedenis laat zien dat de kerk van<br />
de Reformatie in deze lage landen een planting Gods is. Het was ook<br />
in het verleden zeker niet allemaal rozegeur en maneschijn, maar<br />
door alles heen heeft de Heere gewaakt over Zijn kerk tot op deze<br />
dag."<br />
Vervaagt in deze opvatting niet het onderscheid tussen de onzichtbare<br />
kerk en de Hervormde kerk als instituut?<br />
"Daar moetje zeker voor waken. Maar de onzichtbare kerk heeft wel<br />
een zichtbare zijde. Die mag ons niet onverschillig zijn."<br />
Toch lijken velen zo gericht op het instituut, dat het zicht op de<br />
onzichtbare kerk verdwijnt.<br />
"Dat gevaar is, door alle verwarring die er heerst, heel groot. Velen<br />
vechten voor het genootschap, terwijl ze weinig oog hebben voor het<br />
wezen. Zo ligt het voor mij niet. Ik wil de zichtbare en de onzichtbare<br />
kerk bij elkaar houden. Ik geloof dat de kerk der Reformatie,<br />
zoals de Heere die hier geplant heeft, Gods kerk is."<br />
Illusie<br />
Hoe ziet u in dit licht de afgescheiden kerken?<br />
"Ik ontken niet dat de Heere daar Zijn kinderen en knechten heeft,<br />
maar dat is geen legitimatie van het afscheidingsprincipe. Deze kerken<br />
kan ik onmogelijk als plantingen van God zien. In de lijn van de<br />
Schrift en de reformatorische belijdenis beschouw ik scheuring op<br />
zichzelf als een ketterij."<br />
72
Wat blijft bij een eventuele fusie van de Hervormde Kerk over?<br />
"Dat is de grote vraag. Er zijn er die denken de Hervormde Kerk in<br />
afgeslankte vorm voort te kunnen zetten. Eventueel gesteund door<br />
afgescheidenen, voor wie het tijdstip van wederkeer dan is aangebroken.<br />
Dat is een illusie. De praktijk zal tonen dat het de zoveelste<br />
afgescheiden kerk wordt. Als de kerk in haar ambtelijke organen<br />
besluit om te fuseren, kun je niet zeggen datje door achter te blijven<br />
de Hervormde Kerk voortzet. Wel is de vraag of de synode een zo<br />
ingrijpend besluit over de kerk als geheel kan nemen, wanneer het<br />
merendeel van het grondvlak daar niet achter staat. Dat is in strijd<br />
met het principe van het presbyteriaal-synodaal kerkrecht en mijns<br />
inziens aanvechtbaar via de Generale Commissie voor Bezwaren en<br />
Geschillen."<br />
Fusie betekent het eind van de planting Gods?<br />
"Zoals ik het nu bezie misschien wel wat betreft de organisatievorm,<br />
maar niet als organisme. De stroom van de Hervormde kerk zet zich<br />
voort in een breder verband. Een verbreding die mij overigens niet<br />
aangenaam is."<br />
Oorlogsveld<br />
U wijst toch zowel fusie als federatie af?<br />
"Inderdaad, maar je kunt onder protest toch meegenomen worden.<br />
Zoals dat ook het geval was toen er ruimte kwam voor de vrouw in<br />
het ambt."<br />
Bevestigt dit niet de kritiek uit afgescheiden kring dat hervormdgereformeerden<br />
als puntje bij paaltje komt alles slikken?<br />
"Dat is geen kwestie van slikken. Als je in het oorlogsveld de kogels<br />
om je heen hoort fluiten, kun je weglopen of doorvechten. Ik kies in<br />
de kerk voor het laatste."<br />
Kunt u in die gefuseerde kerk nog een beroep doen op de belijdenis?<br />
"Zeker. In de nieuwe kerkorde gaan de gereformeerde belijdenisgeschriften<br />
mee. De lutherse komen erbij. Voor mij is dat geen onoverkomelijk<br />
bezwaar. Ik weet me in goed gezelschap van mensen als<br />
Calvijn, Guido de Brés, Datheen en a Lasco, die de Augsburgse confessie<br />
ruimhartig hebben ondertekend. A Lasco zegt zelfs: "Wij zijn<br />
niet alleen niet tegen de Augsburgse Confessie, maar zij is ons lief<br />
en dierbaar." Als het voor die mensen geen breekpunt was, is dat ook<br />
voor mij niet het geval.<br />
73
De Leuenberger Konkordie is na ernstige kritiek buiten de belijdenissen<br />
gehouden. Die wordt nu in een apart lid genoemd. De Leuenberger<br />
zegt trouwens zelf al dat ze niet verstaan wil wezen als een<br />
nieuwe belijdenis. Wat niet wegneemt dat ik het een onding vind en<br />
ervoor vecht om die eruit te krijgen. Maar zolang de kerkorde zegt<br />
dat het Woord van God de enige bron en norm is voor het kerkelijk<br />
spreken en handelen, geeft mij dat een basis om op te staan. Met de<br />
Schotse prediker Durham zeg ik: Zelfs al zucht u onder een slechte<br />
kerkorde, verlaat de kerk toch niet."<br />
Brokken<br />
Hoe waardeert u het feit dat in de strijd om het behoud van de<br />
Hervormde Kerk rechtzinnig en vrijzinnig elkaar vonden in het<br />
"Hervormd Pleidooi" ?<br />
"De gedachte was denk ik: Hoe meer tegenstanders van fusie, hoe<br />
beter?"<br />
Sloeg prof Graafland de spijker op de kop toen hij sprak van vleselijke<br />
elementen?<br />
"Zonder meer. Met de geest van het "Hervormd pleidooi" kan ik me<br />
verenigen, maar het is voor mij niet duidelijk hoe Kohlbruggianen<br />
kunnen optrekken met vrijzinnigen."<br />
Hebt u de indruk dat de ontwikkelingen rond Samen op Weg de eenheid<br />
van de gereformeerde gezindte in engere zin dichterbij brengen?<br />
"Dat wordt in afgescheiden kring wel verondersteld. Ik zie dat niet.<br />
Meeleven uit andere kerkverbanden doet me goed, maar "het gouden<br />
moment" van ds. J.H. Velema kun je gerust vergeten. De denkwijze<br />
van een afgescheiden mens is totaal anders dan die van een hervormd<br />
mens. Ze willen ons afgescheiden hebben. Die bonders moeten uit<br />
de Hervormde kerk. Daarvan zegt ds. Van den Bergh terecht: Wie<br />
een hervormd mens kent, weet wel beter. Wel zullen er brokken vallen.<br />
De zoveelste aderlating."<br />
Koning<br />
Hoe beoordeelt u de ontwikkeling van de gereformeerde gezindte als<br />
geheel? De een signaleert veroppervlakkiging, anderen wijzen op<br />
een verrechtsing.<br />
"Ik zie beide in dezelfde lijn. Je kunt wel rechts zijn, maar als het<br />
74
alleen maar buitenkant is, ben je zeer oppervlakkig. De vermolming<br />
van de gereformeerde gezindte zet zich sterk door. Wat heb je nou als<br />
je straks een kerk vol mensen hebt zonder televisie, alle vrouwen met<br />
een hoedje op het hoofd, en het hart ontbreekt?<br />
Mijn grote verontrusting richt zich op het feit dat nauwelijks meer<br />
een geestelijk gesprek mogelijk is. Het gaat over dominees, kerken,<br />
dogma's en televisie en daar blijft het bij. Dat maakt me zeer pessimistisch.<br />
Het enige wat mij moed geeft, is dat de kerk een Koning<br />
heeft Die regeert, en een keer ten goede kan geven. Een lichtpuntje<br />
is wat dat betreft dat bij veel jongeren toch een openheid voor het<br />
Woord te bespeuren valt. Wie weet wat de Heere ondanks alles nog<br />
met Zijn kerk voorheeft."<br />
75
13. Groot geschrei<br />
Het maandelijks verschijnende contactblad van de Hervormde Gemeente<br />
te Sint Anthoniepolder bracht in maart 1996 de volgende<br />
meditatieve bijdrage.<br />
" Waarom zoudt gij zo groot geschrei maken ?" (Micha 4:9).<br />
Groot geschrei! Dat is er vandaag in de Kerk waartoe wij behoren.<br />
Waar gaat het heen met de Kerk der Vaderen, die de HEERE Zelf<br />
geplant heeft in deze lage landen in de gezegende dagen van de<br />
Kerkhervorming?<br />
Door vele diepten en grote noden is de Kerk reeds heengegaan.<br />
Hoe kort na de Reformatie was er de strijd met de Remonstranten en<br />
hun dwalingen in de leer, zodat er meer dan 200 predikanten moesten<br />
worden afgezet!<br />
Hoe bedreigend was de beweging van het scheurzieke Labadisme<br />
vanwege het geestelijke en morele verval in de kerk.<br />
Hoe spoedig was er na de Reformatie een Nadere Reformatie nodig<br />
vanwege diep bederf.<br />
Hoe verscheurend waren de kerkelijke twisten tussen Voetianen en<br />
Coccejanen.<br />
Hoe verderfelijk was de doordringende geest van de 18e-eeuwse<br />
"Verlichting" vanuit Frankrijk, die het verstand verhief boven het<br />
schriftuurlijk geloof en die zo een voorloper werd van het Modernisme<br />
in de Kerk.<br />
Hoe verwoestend was de geest van de Franse Revolutie, die ook door<br />
de Kerk met gejuich werd binnengehaald en die ook in de 19e eeuw<br />
krachtig werkte in de Kerk en leidde tot de verderfelijke leervrijheid,<br />
de opkomst van de vrijzinnigheid, maar ook tot scheuring en afscheiding.<br />
Welk een slag voor de Vaderlandse Kerk was de Doleantie (1886-<br />
1892) onder leiding van dr. Kuyper (ontstaan van de Geref. Kerken),<br />
die beweerde: Al Gods volk gaat met mij mede, alleen Jan Rap en<br />
zijn maat blijven achter!<br />
Maar wat bleek?<br />
Boven al deze verwoestende krachten en bedreigingen voor onze<br />
Nederlandse Hervormde Kerk stond haar Koning!<br />
76
En ervaren mocht worden tot op deze dag wat reeds Luther gezongen<br />
had:<br />
"Houdt Christus Zijne Kerk in stand,<br />
zo mag de hel vrij woeden...ƒ"<br />
De Koning der Kerk heeft dwars door alle aanvechting en bedreiging,<br />
ja, ook dwars door alle ontrouw en dwaling heen, Zijn Kerk in<br />
ons vaderland nimmer verlaten. Veel rechtzinnigen hebben in de weg<br />
van scheuring en scheiding haar verlaten, de Koning echter niet.<br />
Velen hebben beweerd dat de oude Kerk der Hervorming in ons land<br />
niet meer bestond (1816) of dat de Kerk der Vaderen een valse kerk<br />
geworden was (1834), nochtans bleef de Heere met Zijn Woord en<br />
Geest, met Zijn volk en knechten in haar tot op deze dag. Nog heeft<br />
Hij Zijn hand niet van ons afgetrokken.<br />
Velen, juist in het rechtzinnige deel van de Kerk, schreien en roepen<br />
vandaag: Nu is het gedaan met de kerk, weldra gaat zij Samen-op-<br />
Weg in een fusie met anderen en dan bestaat onze oude Vaderlandse<br />
Kerk niet meer, omdat het een fusie is die wij niet wensen en niet<br />
begeren omdat zij niet uit God is.<br />
Bestaat een organisme niet meer, omdat het opgaat in een bredere<br />
organisatievorm? Verdwijnt het orgaan in de lucht, als het meegenomen<br />
wordt in een breder verband?<br />
Groot geschrei!<br />
Wat moeten wij doen?<br />
Een predikant, nog geen twee jaren in het ambt, zegt: "Ik ga die zondige<br />
kerk verlaten" en hij scheidt zich af. Groot geschrei! Alsof de<br />
Kerk nooit zondig geweest is! Alsof het Evangelie van Christus er is<br />
om rechtvaardigen en niet zondaars te roepen tot bekering!<br />
Een andere predikant, ook nog maar nauwelijks in het ambt, zegt:<br />
"Mijn hart is al buiten de kerk, ik wacht alleen nog op een wenkje<br />
van de Heere", een wenkje dat hij dus kennelijk nog niet gehad heeft,<br />
en dus handelt hij in zijn vlees. Groot geschrei!<br />
Weer een andere predikant zegt: "Ik blijf met mijn hart in de Hervormde<br />
Kerk, ook al zal ik eruit geworpen woraen." Groot geschrei!<br />
En opnieuw een predikant zegt: "Wij zetten straks op eigen houtje de<br />
Hervormde Kerk voort, als de fusie een feit wordt, en stellen onze<br />
77
gebouwen, goederen en fondsen alvast veilig in een stichting, om die<br />
mee te nemen." Een drogreden en een illusie, bovendien een ontlopen<br />
van het oordeel en ook een ontrouw-zijn aan de plaats waar wij<br />
geroepen zijn in onze vervallen Kerk. Groot geschrei!<br />
Zo'n stichting is onkerkelijk en onkerkordelijk en in strijd met het<br />
geestelijk karakter van de Kerk als lichaam van Christus en dus<br />
onschriftuurlijk. Zij is tegelijk een eerste stap op de weg naar scheiding<br />
van de Kerk. En ook dat zogenaamde voortzetten van de Hervormde<br />
Kerk, dat een nieuwe naam en een nieuwe ambtelijke organisatie<br />
vraagt voor die verzameling van losrakende gemeenten en<br />
dus een nieuwe kerk betekent, loopt in de praktijk uit op een zijspoor,<br />
op afscheiding en doleantie, wat men juist beweert niet te willen.<br />
Men zij gewaarschuwd!<br />
Groot geschrei!<br />
De Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk zegt:<br />
"Wij kunnen niet weg en wij kunnen niet mee!" en wil vooralsnog<br />
geen verdere uitspraken doen, die men mogelijk in de toekomst niet<br />
zal kunnen waarmaken.<br />
Volgens anderen is dat te slap, want men zou moeten zeggen: "Wij<br />
zullen niet mee!" Groot geschrei!<br />
Weer anderen beweren: "Echt, die fusie gaat door!" (Wie bepaalt<br />
dat? Een synode? Of God, Wiens raad zal bestaan?)<br />
"Maar wij willen niet mee!" Wat dan? Groot geschrei!<br />
Er is niets nieuws onder de zon<br />
De profeet Micha, als geroepen godsgezant, roept tot zijn schreiende<br />
volk, dat gebogen ligt onder de rechtvaardige oordelen Gods vanwege<br />
hun afmakingen: "Nu, waarom zoudt gij zo groot geschrei<br />
maken? Is er geen Koning onder u? Is uw Raadgever vergaan, dat u<br />
smart, als van een barende vrouw, heeft aangegrepen?"<br />
Te midden van alle kerkelijke verwarring en vragen waarin onze<br />
Kerk vandaag verkeert, mogen wij u toeroepen: "Is er geen Koning<br />
onder u? Is uw Raadgever vergaan?" - "Jezus Christus is gisteren en<br />
heden Dezelfde en tot in der eeuwigheid!"<br />
Hij, Die in de geschiedenis van onze Kerk (Zijn Kerk) het betoond<br />
heeft, door alle strijd, aanvechting, dwaling, afwijking en kerkelijke<br />
78
schuld en zonden heen, dat Hij ons nooit verlaten heeft en Die ook<br />
tot op vandaag bewijst dat Hij Zijn hand nog niet van Zijn Kerk afgetrokken<br />
heeft, moet toch het Voorwerp van ons geloof en onze hoop<br />
zijn.<br />
Niet wat mensen beslissen of wat zelfs synoden besluiten, maar Zijn<br />
raad zal bestaan en Hij zal al Zijn welbehagen doen.<br />
"Waarom zoudt gij zo groot geschrei maken? Is er geen Koning<br />
onderu?"<br />
Wat gaat er gebeuren? Dat is toch alleen Hèm bekend en voor ons<br />
nog verborgen.<br />
Laat ons nu dit bedenken:<br />
1. De Kerk is - al besluit zij onverhoopt daartoe - nog lang niet aan<br />
het eindpunt van het Samen-op-Weg-proces en dus nog lang niet<br />
één met gereformeerden en luthersen. Dat duurt nog minstens 10<br />
a 15 jaar, voordat het - naar menselijke gedachten - gerealiseerd<br />
is...<br />
Als dat ooit gebeurt! Want er is toch een Koning onder u?!<br />
2. Sociologisch onderzoek in de Kerk wijst uit dat over 10 a 15 jaar<br />
de verhoudingen gans anders zullen liggen, omdat dan de rechterzijde<br />
in de Hervormde Kerk de meerderheid zal hebben. Van de<br />
meerderheid moeten we het overigens niet hebben, want God<br />
regeert. Maar wie zal zeggen wat dat betekent voor de Kerk en<br />
voor dit proces?<br />
3. Hoe voorbarig en ongelovig is het dan om bij voorbaat goederen<br />
veilig te stellen in een stichting en zich in te beelden straks op<br />
eigen houtje de Hervormde Kerk voort te kunnen zetten, wat<br />
immers ten hoogste uitloopt op een soort "vrijgemaakte" Hervormde<br />
Kerk en dus de zoveelste afscheiding.<br />
4. Alle afscheidingen welhaast hebben gepretendeerd de wettige<br />
voortzetting van de oude Hervormde Kerk te zijn. Het bleek een<br />
illusie.<br />
5. Leert de geschiedenis niet, dat niet de mens maar God de gang van<br />
Zijn Kerk bepaalt? "Nu, waarom zoudt gij zo groot geschrei<br />
maken? Is er geen Koning onder u? Is uw Raadgever vergaan, dat<br />
u smart, als van een barende vrouw, heeft aangegrepen?" Waar is<br />
dan uw toevlucht en grond van vertrouwen?<br />
6. Van de kant van de drijvers, zelfs uit eigen kring, moeten wij het<br />
odium (de smaad) van smoesjes, slapheid en valse lijdelijkheid,<br />
dat hier en daar klinkt, maar met vreugde aanvaarden, daar toch<br />
79
de Schrift van een stil geloofsvertrouwen gans anders spreekt<br />
(Jes. 30:7b, 15).<br />
7. Gesteund door een eensgezinde kerkeraad heeft uw predikant in<br />
eigen gemeente (ook in zijn vorige gemeente en ring en classis),<br />
in de Ring Binnenmaas, in de Classis Barendrecht, in referaten in<br />
den lande, in artikelen in de pers en in allerlei kontakten, schriftelijk<br />
en mondeling een duidelijk "neen" doen horen tegen het streven<br />
van Samen-op-Weg.<br />
Maar als het toch doorgaat? Hoe dan verder?<br />
Als, als, als... Wat wij niet weten...<br />
Stop toch met dat geschrei! O, HEERE, bewaar ons voor ons vleselijk<br />
ijveren en vooruitlopen!<br />
Geloven wij werkelijk in "de werking der sterkte Zijner macht, die<br />
Hij gewrocht heeft in Christus, als Hij Hem uit de doden heeft opgewekt;<br />
en heeft Hem gezet tot Zijn rechterhand in de hemel, verre<br />
boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam<br />
die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende.<br />
En heeft alle dingen Zijne voeten onderworpen, en heeft<br />
Hem der gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen, Welke<br />
Zijn lichaam is, en de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult"<br />
(Ef. 1:19-23)?<br />
"Nu, waarom zoudt gij zo groot geschrei maken? Is er geen Koning<br />
onder u? Is uw Raadgever vergaan?"<br />
80<br />
"Maar d' altoos wijze raad des HEEREN<br />
houdt eeuwig stand, heeft altoos kracht.<br />
Niets kan Zijn hoog besluit ooit keren...I"
14. Hoop voor de Kerk van Nederland<br />
(Dr. F.W. Krummacher)<br />
"Alzo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel<br />
geworden naar de verkiezing der genade " (Romeinen 11:5).<br />
Mij trof bijzonder een gedeelte uit een preek van dr. F.W. Krummacher,<br />
die in de vorige eeuw predikant was te Elberfeld, waar ook<br />
de bekende dr. H.F. Kohlbrugge heeft gestaan. Dit gedeelte uit de<br />
37e preek van Krummacher uit "Elisa de Profeet" (deel V) neem ik<br />
graag over.<br />
"Onlangs had ik ergens een ontmoeting met een volk, niet geheel<br />
ongelijk aan dat van oud Israël, waarmede wij hier aan de Beneden-<br />
Rijn in kerkelijk en geestelijk opzicht nauw verwant zijn. Ik bedoel:<br />
in Nederland. Nooit ontmoette ik een inniger aankleven aan de<br />
Vaderlandse Kerk, dan ik die onder de Nederlandse gereformeerde<br />
belijders, en inzonderheid onder de levendige gelovigen, gevonden<br />
heb.<br />
Gij hebt er wellicht al iets van vernomen dat de Kerk aldaar, in weerwil<br />
van dat de meesten van haar lidmaten vasthouden aan de letter<br />
van de waarheid in hun belijdenisgeschriften, tegenwoordig toch<br />
geen verblijdend gezicht oplevert. Gij hebt het wellicht reeds<br />
gehoord, hoe zij op een ontzettende wijze slechts een reuke des<br />
doods ademt, ja hoe zelfs haar meeste herders en schriftgeleerden<br />
vervuld zijn met misnoegen en afkeer jegens haar levende kinderen;<br />
terwijl men mannen die als het zout der aarde mogen gerekend worden<br />
en die met de adem van hun eigen geloofsleven de bazuin van<br />
het Evangelie blazen, niet dulden kan.<br />
Onder zulke omstandigheden zou men menen dat de liefde tot zulk<br />
een Kerk toch bij de gelovigen verkoelen moet. En dat ganse scharen<br />
uit zulk een Kerk moesten uitgaan en zich op de een of andere<br />
wijze van haar afzonderen. En toch, hoewel er in de laatste tijd als<br />
gevolg van een al te sterke verdrukking ook werkelijk een kleine<br />
afscheiding heeft plaatsgevonden en er hier en daar een hoopje (hoewel<br />
onder bittere tranen) uit de moederkerk is uitgegaan, zo blijft<br />
nochtans verreweg de grootste meerderheid der levendige Christenen<br />
deze Kerk getrouw.<br />
Al is het dat deze onrechtvaardige en hardvochtige moeder haar<br />
meest liefhebbende kinderen met voeten treedt, zij verlaten toch<br />
81
hun moeder niet, maar blijven haar met de tederste eerbied op het<br />
harte dragen.<br />
En waarom toch kleven zij land en Kerk zo getrouw en standvastig<br />
aan?<br />
Niet zozeer omdat zij in haar geboren werden en uit haar moederborsten<br />
de eerste melk van het eeuwige leven dronken. Ook niet zozeer<br />
omdat de Kerk in de letter van haar belijdenisgeschriften toch<br />
nog op het rechte levens- en geloofsfundament bleef rusten. Neen, de<br />
oorzaak ligt nog veel dieper.<br />
Velen onder hen erkennen nog de duizenden grote wonderen Gods<br />
uit de schitterende geschiedenis van hun land en Kerk. Zij zijn de<br />
stromen van het martelaarsbloed, waarmee zij bij haar geboorte<br />
begoten en gewijd werd, nog niet vergeten. Zij zien in den geest de<br />
vaderen die als geloofshelden gestorven zijn, nog biddende voor de<br />
Kerk van Nederland, voor de troon van God staan; en zij zien even<br />
zoveel beloften over hun Kerk zweven. Zij blijven nog vasthouden<br />
aan de goddelijke toezeggingen, die aan de vaderen gedaan zijn voor<br />
de Kerk des Vaderlands. En op die grond zien zij een hartverblijdende<br />
toekomst voor de Kerk van Nederland tegemoet; een toekomst<br />
die hun vaderen op zalige wijze aanschouwden, waarin zij bevredigd<br />
en vergenoegd ontslapen zijn.<br />
Dit zijn meestal de oorzaken waarom zij hun land en hun Kerk niet<br />
kunnen opgeven. Met bestendige hoop staren zij daarop, terwijl zij<br />
geloven dat God, Die van oudsher zo wonderbaar Zijn genade en<br />
macht aan haar verheerlijkt heeft, haar nu niet verlaten noch vergeten<br />
zal. En zo staan zij daar, als echte erfwachters des Heeren, een<br />
nieuwe levensperiode van hun Kerk tegemoet te zien. En hun hoop<br />
zal niet beschaamd gemaakt worden, maar misschien nog eerder dan<br />
zij het vermoeden tot de zaligste verwezenlijking komen."<br />
82
75. Nawoord<br />
Ongaarne publiceerde ik dit geschrift.<br />
Ongaarne, omdat boze geesten het te kwader trouw zouden kunnen<br />
opvatten als een pleidooi voor Samen op Weg.<br />
Het tegendeel is waar. De onbevangen lezer zal dat moeten erkennen.<br />
Verzet tegen het aan de gang zijnde verenigingsproces zal echter op<br />
billijke wijze moeten geschieden.<br />
Noch de Augsburgse Confessie, noch de slechte Kerkorde, noch de<br />
onzuivere geestelijke gesteldheid van de Verenigde Protestantse<br />
Kerk in Nederland moeten het object van het verzet tegen dit proces<br />
zijn.<br />
Laat men daarentegen liever accentueren, dat de synode op nietheilzame<br />
wijze tracht door te zetten wat de Kerk zelf overwegend<br />
niet begeert.<br />
Richte men zich tegen de Leuenberger Konkordie en de Barmer<br />
Thesen, tegen ongereformeerde elementen of omissies in de Kerkorde.<br />
Anderzijds ook tegen iedere gedachte van doleantie of scheiding.<br />
Onderkenne men het oordeelskarakter van Godswege over de vervallenheid<br />
van de Kerk en houde men zich verre van de waan, in<br />
eigen kracht en wijsheid de Nederlandse Hervormde Kerk in stand te<br />
kunnen houden. Stelle men meer zijn geloof en hoop op een genadig<br />
en wonderdoend God.<br />
"De HEER', in Israël geprezen,<br />
doet wond'renf Hij alleen "<br />
Bovenal zij onze bede, onder ootmoedige belijdenis van onze persoonlijke<br />
en kerkelijke zonden:<br />
"Bewaar en vermeerder Uw Kerk; verstoor de werken des duivels en<br />
alle geweld dat zich tegen U verheft, mitsgaders alle boze raadslagen<br />
die tegen Uw Heilig Woord bedacht worden; totdat de volkomenheid<br />
Uws Rijks kome, waarin Gij alles zult zijn in allen" (Heid. Cat.,<br />
123).<br />
De Heere ontferme Zich over onze oude Nederlandse Hervormde<br />
Kerk, die wij dienen en die wij liefhebben juist ook in haar gebreken.<br />
83
16. Noten<br />
1. De betreffende zinsnede is in het herziene concept van de Kerkorde verplaatst<br />
naar artikel 1-5, derhalve in een afzonderlijk lid.<br />
2. D. Gerdes, Kort Begrip der voornaamste merkwaardigheden rakende den<br />
opstel en overgave der wijdtberoemde Augsburgsche Confessie, A'dam<br />
1731, blz. 53.<br />
3. R. Schwarz, Johannes Calvins Lebenswerk in seinen Briefen, Tübingen<br />
1909, dl. II, blz. 169.<br />
4. R. Schwarz, a.w., blz. 375.<br />
5. Hierover: Dr. Keiser, Wunderthausen, in: Monatsblatt "Biblische Zeugnisse",<br />
Barmen 1930, blz. 212.<br />
6. D. Gerdes, a.w., blz. 98.<br />
7. Dr. J.N. Bakhuizen van den Brink, Protestantse Pleidooien, Kampen 1962,<br />
dl. II, blz. 172-173.<br />
8. Dr. R. Fruin, Opstellen over Willem van Oranje, Utrecht/Antwerpen 1960,<br />
blz. 106.<br />
Te Amsterdam las ds. Arentsz. zelfs openlijk van de kansel de artikelen<br />
voor, die over het Avondmaal handelen, met hartelijke instemming.<br />
9. R. Fruin, a.w., blz. 105.<br />
10. D. Gerdes, a.w., blz. 71-72.<br />
11. Zie hierover: Amsterdamsch Zondagsblad, 1888, blz. 25-26.<br />
12. Dr. F.W. Krummacher, De Duitsche Kirchentag te Berlijn in Sept. 1853, in:<br />
Ernst en Vrede, 1853, dl. I, blz. 463.<br />
13. D. Gerdes, a.w., blz. 98-99.<br />
14. Documentatieblad Nadere Reformatie, 18ejrg. 1994, nr. 2, blz. 78.<br />
15. F.W. Krummacher, a.w., blz. 466.<br />
16. D. Gerdes, a.w., ad a) blz. 79; ad b) blz. 78; ad c) blz. 109; ad d) blz. 51-53;<br />
ade) blz. 110, 113-114.<br />
17. Bij fusie,houdt de Ned. Herv. Kerk wel als zelfstandig rechtspersoon op te<br />
bestaan. Zowel qua naam als qua vermogen gaat de gehele Hervormde Kerk<br />
dan op in het nieuwe gefuseerde kerkverband. De Herv. Kerk omvat<br />
immers mede haar onderdelen (de gemeenten). Het vermogen met alle<br />
rechten en plichten wordt overgedragen aan de nieuwe kerkelijke rechtspersoon.<br />
Zie: Mr. J.J.H. Post over De zakelijke kant van Samen op Weg in: Reformatorisch<br />
Dagblad, 13 juni 1996.<br />
18. Dr. H.G. Kleyn, Algemeene Kerk en Plaatselijke Gemeente, Dordrecht<br />
1888, blz. 20, 26-28, 45.<br />
Dr. C.A. Tukker, De Classis Dordrecht van 1573-1609, Leiden 1965, blz.<br />
26-28.<br />
19. Hierover o.a. C.A. Lingbeek, Herinneringen uit den tijd der Doleantie,<br />
Leiden 1929; J.C. Rullmann, De strijd voor kerkherstel in de Nederlandsch<br />
Hervormde Kerk der XIXe eeuw, Kampen 1928.<br />
84
20. Zie bv. G.H. van Kasteel, Vóór vijf-en-twintig jaren. Bladzijden uit de<br />
geschiedenis der Doleantie in Friesland, Sneek 1911, blz. 34.<br />
21. Ploos: "Ik kies liever vrij van alle banden der Synode in eene schuur het<br />
Woord te prediken."<br />
"Wij zijn toch werkelijk niet gebonden aan het steenen gebouw."<br />
"De Kerkeraden in de Ned. Herv. Kerk zijn gelijk aan den hond, geketend<br />
aan het hok. De leeraars die onder dat Synodaal verband zijn, mogen zich<br />
schamen over hunne positie."<br />
Uitdrukkelijk beroept hij zich op het woord van Paulus: "Gaat uit het midden<br />
van hen en scheidt u af, zegt de Heere."<br />
22. Ds. J. J. A. Ploos van Amstel, in de bundel Uit de Diepte, deel I, Amsterdam<br />
1887, blz. 749v.<br />
23. G.H. van Kasteel, a.w., blz. 91.<br />
24. Ontleend aan W.A. Zeydner, De Hervormde Kerk op den Tweesprong,<br />
Rotterdam 1937, blz. 3, 32.<br />
25. Ontleend aan J.J. van Toorenenbergen, Bijdragen tot de verklaring, toetsing<br />
en ontwikkeling van de Leer der Hervormde Kerk, Utrecht 1865, blz. 230.<br />
Zie ook mijn: Wat gelooft gij van de Kerk?, Utrecht 1988, hfdst. 10.<br />
26. Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse Protestantisme,<br />
Kampen 1983, dl. 2, blz. 15.<br />
Dr. E.J. Diest Lorgion, De Nederduitsche Hervormde Kerk in Friesland<br />
sedert hare vestiging tot het jaar 1795, Groningen 1848, blz. 36.<br />
27. Geciteerd uit: John Howie, Schotsche Geloofshelden, Leiden zj., blz. 86-<br />
89.<br />
85
BEWAAR UW KERK<br />
De auteur van dit geschrift pleit niet alleen voor verzet tegen<br />
"Samen op weg", maar vooral voor een éérlijk verzet daartegen.<br />
Tegelijk pleit hij tegen het verlaten van de Nederlandse<br />
Hervormde Kerk, ook onder de huidige omstandigheden.<br />
Daarom gaat hij in op vragen omtrent de belijdenis, de<br />
betekenis van de kerkorde, het beheer van de goederen, alsook<br />
op de vraag waar de Nederlandse Hervormde Kerk blijft als de<br />
Generale Synode besluit tot fusie.<br />
Wordt de Nederlandse Hervormde Kerk opgeheven en<br />
verdwijnt zij in het niet?<br />
Is er nog hoop voor de Kerk in Nederland?<br />
Blijve de bede uit de Catechismus: "Bewaar en vermeerder<br />
Uw Kerk!"<br />
Ds. L.H. Oosten is sinds 1976 predikant in de Nederlandse<br />
Hervormde Kerk.<br />
UITGEVERIJ FRITS HARDEMAN - EDE<br />
9<br />
ISBN 90-71272-76-1