VERNIEUWING VAN DE INSTITUTIONELE ORDENING ... - Apura.org
VERNIEUWING VAN DE INSTITUTIONELE ORDENING ... - Apura.org
VERNIEUWING VAN DE INSTITUTIONELE ORDENING ... - Apura.org
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>VERNIEUWING</strong> <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> <strong>INSTITUTIONELE</strong> OR<strong>DE</strong>NING <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong><br />
AGRO-SECTOR<br />
Eindrapport<br />
Voorstellen voor nieuwe vormgeving aan institutionele voorzieningen t.b.v. de<br />
agrarische sector in Suriname.<br />
-------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
CARID / CESWO<br />
Paramaribo - Suriname<br />
Februari 2004
2<br />
INHOUDSOPGAVE<br />
SAMENVATTING, Conclusies en Aanbevelingen 5 – 16<br />
1. INLEIDING 17 – 28<br />
1.1. Opdracht<br />
1.2. Achtergronden<br />
1.3. Uitgangspunten voor de vernieuwing van de institutionele ordening<br />
1.4. Agrarische doelstellingen en bestaande tekortkomingen<br />
2. KENMERKEN EN PROBLEMATIEK <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> <strong>INSTITUTIONELE</strong> OR<strong>DE</strong>NING 29- 37<br />
2.1. Overheidsinstellingen, publiekrechtelijke lichamen en private instellingen<br />
2.2. Kwaliteit van de dienstverlening<br />
2.3. De <strong>org</strong>anisatie van het overheidsapparaat<br />
2.4. Economische, technologische en financieringsaspecten bij kleinschaligheid<br />
2.5. Samenvatting van de problematiek<br />
3. <strong>DE</strong> PUBLIEKE SECTOR: HET MINISTERIE <strong>VAN</strong> LVV 38 – 49<br />
3.1. Algemene indeling van taken en bevoegdheden<br />
3.2. Het Onderdirectoraat Planning en Evaluatie (ODPE)<br />
3.3. Het Onderdirectoraat Agro-Beheer (ODAB)<br />
3.4. Het Onderdirectoraat Economisch/Technologische Begeleiding (ODTB)<br />
3.5. Het Onderdirectoraat Human Resource Development (ODHRD)<br />
3.6. Het Onderdirectoraat Regionale Dienstverlening (ODRD)<br />
4. <strong>DE</strong> PUBLIEKE SECTOR: PARASTATALE INSTELLINGEN 50-53<br />
4.1. Bestaande en nieuw in te stellen parastatale lichamen<br />
4.2. Het Instituut voor Civiel- en Cultuurtechnische Bijstand<br />
4.3. De Keuringsdienst<br />
4.4. Het Innovatiecentrum<br />
4.5. De Programmadienst<br />
5. <strong>DE</strong> PRIVATE SECTOR: OPZET EN <strong>INSTITUTIONELE</strong> VORMGEVING 54-64<br />
5.1. Publiekrechtelijke en Privaatrechtelijke <strong>org</strong>anen<br />
5.2. Nationaal Productschap voor Rijst<br />
5.3. Nationaal Productschap voor Rundvee<br />
5.4. Nationaal Productschap voor Visserij<br />
5.5. Overzicht van de Institutionele Ordening van de Private sector<br />
5.6. Organisatie ter bevordering van de Agro-industrie<br />
5.7. Organisatie ter bevordering van de subsector Aquacultuur
3<br />
6. UITGANGSPUNTEN VOOR <strong>DE</strong> IMPLEMENTATIE 66-68<br />
6.1. Initiële acties voor de implementatie van productschappen en<br />
privaatrechtelijke product<strong>org</strong>anisaties<br />
6.2. Voorziening in gekwalificeerde menskracht<br />
6.3. Vaststelling van bodemprijzen voor bepaalde landbouwproducten
BIJLAGEN:<br />
1. Terms of Reference van de Opdracht<br />
2. Voorstel nieuw functioneel Organisatieschema voor het Ministerie van LVV<br />
3. Voorstellen voor <strong>org</strong>anisatorische opzet van productschappen voor Rijst en<br />
Rundvee<br />
4. Bijzondere aandachtspunten voor nadere discussie<br />
5. Afkortingen<br />
4
SAMENVATTING: Conclusie en Aanbevelingen.<br />
5<br />
Vernieuwing van de agrarische institutionele ordening is nodig zowel bij de overheid als de<br />
private sector, op basis van partnerschap in samenwerking, en gericht op duidelijk<br />
gemeenschappelijke belangen.Vernieuwing van de institutionele ordening is tevens een integraal<br />
deel van de overige vernieuwingen gericht op moderne agrarische bedrijfsontwikkeling per<br />
subsector. Dergelijke vernieuwingen betreffen landbouwkundig onderzoek, onderwijs,<br />
voorlichting, training, financiering, betrokkenheid van vrouwen, ketenbenadering, product- en<br />
marktontwikkeling, enzovoorts, welke uitgebreid zijn vastgelegd in diverse studies in het kader<br />
van de formulering van het Agrarisch Sector Plan.<br />
Voor de overheid is bij de vernieuwing van de institutionele ordening het vervullen van een<br />
nieuwe stuwende rol van dienstverlening van belang, zonder deelname aan productie voor de<br />
markt. De vernieuwing is in de private sector doelgericht op sociaal-economische voordelen, als<br />
resultaat van de integratie van belangen in een publiekrechtelijk productschap of een<br />
privaatrechtelijke <strong>org</strong>anisatie, en optimaal beheer en benutting van publieke infrastructuur door<br />
waterschappen, heemraden e.d.. Voor de private sector is, per product en per geografisch gebied,<br />
de onderlinge intensieve samenwerking van belang, gekoppeld aan dialoog met de overheid.<br />
Deze samenwerking vindt per product plaats (i) binnen een bepaalde schakel (bijv. irrigatie voor<br />
padiebedrijven), (ii) in meerdere schakels (onderzoek) en tussen ketens van productiekolom<br />
(prijsvorming, handel, transport, verwerking). Deze samenwerking betreft de schakels in de<br />
agro-keten (productiekolom) vanaf (a) toeleveringsbedrijven en banken, (b) agrarische<br />
basisproductie, (c) verwerkingsbedrijven, (d) handel, opslag, transport en (e) overige agrarische<br />
dienstverlening, tot f) de consument.Verder is verplichte samenwerking van landbouwers van<br />
belang, in verband met overname van het beheer van agrarische infrastructuur per<br />
gebiedseenheid (polder, plantage, dorpsgemeente) via waterschappen en heemraden.<br />
Aan de gewenste vernieuwing van de institutionele ordening van de agro-sector liggen een aantal<br />
uitdagingen ten grondslag, die tegelijk de doelen betreffen. Hiertoe behoren enerzijds het<br />
groeipotentieel van nationale agrarische ketens met gunstige sociaal–economische effecten en<br />
mogelijkheden voor diversificatie, en anderzijds de hevige internationale concurrentie door<br />
handelsliberalisatie, institutionele zwakte van de overheid en particuliere landbouw<strong>org</strong>anisaties,<br />
armoedebestrijding, kansen voor vrouwen, vergrijzing van het boerenbestand en de noodzaak<br />
van duurzame evenwichtige groei van onze economie.<br />
Vernieuwing van de institutionele agrarische ordening is noodzakelijk voor het bereiken van<br />
duurzame, versnelde en efficiënte agrarische groei en ontwikkeling. Het algemene doel van<br />
duurzame, versnelde, en efficiënte groei betreft daarbij in concrete samenhang:<br />
(i) Economische duurzaamheid, door vergroting van onze internationale concurrentiekracht,<br />
met maximale toegevoegde waarde en netto deviezeninkomen in de agro-ketens, en<br />
diversificatie van de agro-sector;
6<br />
(ii) Sociale duurzaamheid: armoedebestrijding door het scheppen van aantrekkelijke kansen<br />
voor kleine bedrijven, vrouwen, bewoners van het binnenland en andere kansarme<br />
groepen, en door voedselveiligheid, veilige werkomstandigheden, e.d.;<br />
(iii) Ecologische duurzaamheid: behoud van natuurlijke hulpbronnen en biodiversiteit.<br />
De behoeften en concrete aanpak van de vernieuwing van de institutionele ordening zijn<br />
verschillend voor:<br />
• het hoofdproduct rijst waarbij de noodzakelijke vernieuwing nagestreefd dient te<br />
worden, enerzijds door privatisering van staatsbedrijven en versterking van<br />
overheidsinstellingen, en anderzijds door het instellen van nieuwe publiekrechtelijke<br />
<strong>org</strong>anen (productschap voor rijst, waterschappen). Hierdoor kan het partnerschap, van<br />
samenwerking tussen particulieren onderling en met de overheid, optimaal tot stand<br />
worden gebracht binnen en tussen de agro-ketens. De samenwerking is op basis van<br />
gemeenschappelijk belang en met verplichte deelname in de publiekrechtelijke<br />
samenwerking en vrijwillige samenwerking in privaatrechtelijke lichamen. Een bijzonder<br />
probleem is het nadeel van kleinschaligheid en bedrijfsversnippering bij kleine<br />
padiebedrijven. Hiervoor zal een bijzondere aanpak in overweging genomen moeten<br />
worden, welke gericht dient te zijn op gewasconversie, en vergroting van bedrijfsarealen<br />
door ruilverkaveling en herinrichting van productie-gebieden.<br />
• de overige traditionele export landbouw (oliepalm, bacoven, zeegarnalen), alsook de<br />
grootschalige innovatieve landbouw (aquacultuur, cashew e.a.) waarbij de bestaande<br />
institutionele ordeningen voornamelijk door re<strong>org</strong>anisatie aan de eisen van de tijd<br />
aangepast kunnen worden.. Daarbij zijn nodig; (i) herschikking en aanpassing van<br />
taken van de centrale overheid ter bevordering van private investeringsgroei<br />
(privatisering, investeringsbevorderend klimaat), evenals versterking van de<br />
concurrentiepositie (product- en marktbevordering), evenals (ii) vrijwillige<br />
privaatrechtelijke samenwerking tussen particulieren. Bij grote geïntegreerde bedrijven<br />
komt de samenwerking binnen de productiekolom technische <strong>org</strong>anisatorisch vanzelf tot<br />
stand en zijn er a priori economische schaalvoordelen;<br />
• de innovatieve en niet traditionele agrarische (INA) productie, welke in vele<br />
opzichten een vergaande uitbouw van de institutionele ordening vereist, die<br />
slechtsbdoor de introduktie van nieuwe instituten bwerkstelligd zal kunnen worden.<br />
INA biedt de beste groeikansen voor de agro-sektor (toegevoegde waarde en deviezen<br />
rendement), bij minimale investeringen en grotere flexibiliteit op bedrijfsniveau in kleine<br />
tot middengrote bedrijven. Van bijzonder belang zijn hierbij (i) diversificatie van de<br />
agrarische productie, (ii) armoedebestrijding en (iii) opvoering van de kansen voor<br />
vrouwen. De taak van de overheid is hierbij veelzijdig, evenals bij rijst, onder meer in<br />
planning, beleidsvoorbereiding, aanleg publieke infrastructuur, onderzoek, voorlichting,<br />
training, kredietverlening.<br />
Deze sub-sector heeft nog een geringe <strong>org</strong>anisatiegraad, waarbij groenten, sierteelt, INA<br />
exportfruit, melkvee, pluimvee, en binnenvisserij, de beste kansen bieden voor het<br />
bevorderen van de verdere ontwikkeling van de bestaande privaatrechtelijke<br />
landbouwersverenigingen, welke tezamen met anderen kunnen deelnemen in<br />
publiekrechtelijke bedrijfs<strong>org</strong>anen, zoals productschappen voor visserij, rundvee,
7<br />
pluimvee, groenten, exotisch fruit en sierteelt. Aanbevolen wordt te starten met<br />
heemraden voor de algemene beheersvoering in enkele gebieden, aparte<br />
productschappen voor rundvee en visserij, alsmede afzonderlijke product <strong>org</strong>anisaties<br />
voor groenten, exotisch tropisch fruit, sierteelt en pluimvee.<br />
• De traditionele en niet gespecialiseerde kleinschalige landbouw die voor de<br />
binnenlandse markt produceert met weinig of geen exportpotentieel. Hierbij vereist de<br />
bevolkingslandbouw in het binnenland een bijzondere aanpak, vanwege de risico’s van<br />
landdegradatie en de noodzaak van armoedebestrijding en meer kansen voor vrouwen.<br />
De optimale benutting van het productievermogen van agrarische bedrijven vereist een brede<br />
aanpak, met als institutionele componenten van aanpak: (i) versterking en verbetering<br />
(taakverdeling) van de dienstverlening vanuit de centrale overheid, de districtsoverheden en<br />
parastatale instellingen; (ii) functionele specialisatie per bedrijf; (iii) verjonging van de<br />
agrarische beroepsbevolking; (iv) uitbouw en versterking van de particuliere<br />
belangen<strong>org</strong>anisaties en andere samenwerkingsvormen, die in het bijzonder gericht zullen<br />
moeten worden op economische schaalvoordelen en grotere verantwoordelijkheid van de<br />
gebruikers voor het dagelijks beheer van primaire infrastructuur (drainage, irrigatie, wegen) en<br />
andere institutionele voorzieningen zoals marktfaciliteiten e.d.<br />
Bij voortgaande afname van de rurale bevolking en geen import van landbouwwerkkrachten,<br />
wordt ten aanzien van de werkgelegenheid vooralsnog uitgegaan van enige afname van het<br />
aandeel van de agrarische beroepsbevolking, mede vanwege arbeidsbesparende technologieën bij<br />
modernisering.
8<br />
Tabel 1: Globaal gekwantificeerd overzicht van enkele kenmerken van de agrarische sector<br />
in Suriname.<br />
Overige TEA<br />
en<br />
Export INA Overige<br />
Padie – Rijst grootschalige<br />
INA<br />
voor KMO’s landbouw<br />
Huidig aandeel<br />
werkgelegenheid<br />
Huidige aandeel in<br />
35%<br />
17%<br />
3%<br />
45%<br />
ABBP<br />
ICOR<br />
25 tot 40% 20 tot 30% 1 tot 5% 45 tot 60%<br />
Marginale kapitaal- Gunstig: ICOR < 1 Ongunstig: Gunstig: Gunstig:<br />
opbrengst coefficient<br />
Toekomstig<br />
Herstelinvestering ICOR > 3 ICOR: 1 tot 2 ICOR 1 tot 2<br />
potentieel aandeel<br />
ABBP<br />
30%<br />
25%<br />
35% 10%<br />
Institutionele Veelzijdig en Niet veelzijdig Veelzijdig en<br />
Ordening<br />
intensief<br />
en extensief intensief Gering.<br />
Voornaamste private Nationale<br />
Buitenlandse KMO’s. Bevolkings-<br />
sector Actoren investeerders en nationale Nationale landbouw<br />
investeerders investeerders<br />
Behoefte aan Privatisering Privatisering Heemraden. Gering.<br />
institutionele staatsbedrijven. staatsbedrijven. Productschap:<br />
vernieuwing. Versterking<br />
rundvee;<br />
overheidsinst. Versterking visserij.<br />
overheids- Product<br />
Waterschappen. instellingen <strong>org</strong>anisaties:<br />
Productschap Rijst<br />
overige INA
Aanbevelingen t.a.v. vernieuwing van de institutionele ordening van de agro-sector.<br />
9<br />
Bij de overheid:<br />
1. Privatisering (16) en opheffing (2) van staatsbedrijven, waartoe reeds initiatieven zijn<br />
ondernomen.<br />
2. Afslanking (van 1210 naar 520 ambtenaren) en versterking van het Ministerie van<br />
LVV, door bijscholing en training van het aanwezige ambtelijk kader, door het<br />
aantrekken van formeel opgeleide agro-deskundigen en door het afstoten van een<br />
aantal beheerstaken van de centrale overheid naar: (i) de private sector, via<br />
publiekrechtelijke lichamen beheerd door particulieren, en privaatrechtelijke <strong>org</strong>anisaties,<br />
(ii) parastatale instellingen, i.h.b. voor onderzoek, en via nieuwe publiekrechtelijke<br />
<strong>org</strong>anen zoals de cultuurtechnische begeleidingsdienst, keuringsdiensten belast met<br />
sanitaire z<strong>org</strong>, het innovatiecentrum, en de programmadienst, alsmede (iii)<br />
districtsoverheden v.w.b. de multi-sectorale infrastructuur (markten, wegen). De uit<br />
afslanking vrijgekomen middelen kunnen ter verbetering van de dienstverlening worden<br />
aangewend, waarbij i.h.b.schaarse nationale deskundigheid onder bijzondere<br />
arbeidsvoorwaarden kan worden aangetrokken.<br />
3. Overheveling van een aantal parastatale <strong>org</strong>anisaties naar districtsoverheden (MCP;<br />
SAKN; STICOS; SAOC; STIPRIS; SLOC) en particuliere <strong>org</strong>anisaties (CEVIHAS;<br />
STIVI).<br />
4. Herstructurering (CELOS; STIPRIS, SEL, STINAPA) en privatisering (CEVIHAS,<br />
STIVI) van enkele parastatale instellingen.<br />
Bij de particuliere sector:<br />
5. Oprichting en versterking van particuliere <strong>org</strong>anisaties van publiekrechtelijke aard<br />
(waterschappen in hoofdzaak voor padieteelt en productschappen voor rijst, rundvee,<br />
visserij). Hiertoe zal de overheid het voortouw nemen.<br />
6. Bevordering van particuliere <strong>org</strong>anisaties van privaatrechtelijke aard, zowel per<br />
productgroep (fruit; groenten; sierplanten; rundvee; varkensteelt; pluimvee;<br />
bevolkingsvisserij; aquacultuur), als per geografisch gebied (heemraden ,<br />
polderbesturen).<br />
CONCLUSIES :
10<br />
De volgende conclusies en uitgangspunten zijn gekoppeld aan de vo<strong>org</strong>estelde vernieuwing<br />
van de institutionele ordening van de agrarische sector:<br />
• de agrarische sector kan tenminste haar aandeel van 10% BBP in de economie behouden,<br />
m.a.w. een reële groei van het agrarisch BBP van circa 4% per jaar kan worden bereikt.<br />
Dit is het aanbevolen scenario van sterke agrarische groei, waarbij ingrijpende<br />
vernieuwing en verstrekkende uitbouw van de institutionele ordening noodzakelijk is.<br />
Het alternatieve scenario van geringe en eenzijdige agrarische groei bij beperkte<br />
modernisering van de institutionele ordening, in hoofdzaak gericht op grootschalige<br />
exportlandbouw, wordt niet aanbevolen.<br />
• Bij een jaarlijkse gemiddelde bevolkingsgroei van 1.2% en een groei ABBP van<br />
tenminste 4% per jaar, zal de agrarische groei in hoofdzaak exportgericht moeten zijn,<br />
temeer omdat thans reeds overschotten bestaan in onze exportlandbouw.<br />
• De groei zal tevens volledig in de particuliere sector plaatsvinden, vanwege privatisering<br />
van de agrarische staatsbedrijven. De particuliere sector moet zich hiertoe <strong>org</strong>anisatorisch<br />
ingrijpend vernieuwen.<br />
• De groei van de agrarische basisproductie (4%) kan zich meervoudig voortzetten<br />
(multiplier effect) door extra toegevoegde waarde en aantrekkelijke werkgelegenheid in<br />
overige schakels van de productiekolom, i.h.b. door toelevering van goederen en<br />
diensten, en in situaties waarbij verse producten worden geëxporteerd, en alwaar de<br />
import van grondstoffen economisch onvoordelig is vanwege hoge transportkosten<br />
(padie, ruwe palmolie), en/of vanwege bijzondere risico’s (overdracht van ziekten en<br />
plagen t.a.v. vee, pootgoed, e.d.).<br />
• De overheid zal de nodige ondersteuning moeten geven middels nieuwe wetgeving voor<br />
publiekrechtelijke <strong>org</strong>anen, adequate financiering t.b.v. bedrijfsinvesteringen, overdracht<br />
van het beheer van agrarische publieke infrastructuur aan waterschappen en heemraden,<br />
en van productiemiddelen van de agrarische staatsbedrijven aan private ondernemers.<br />
• De overheid behoort uitsluitend te doen hetgeen de particuliere sector zelf “niet kan” of<br />
“niet mag” doen. De overheid moet niet langer zelf agrarische productie ondernemen<br />
en/of commerciële diensten verlenen, doch vooral gunstige voorwaarden scheppen voor<br />
duurzame ontwikkeling: (i) economisch, (ii) sociaal en (iii) ecologisch. De<br />
overheidsuitgaven moet zich toeleggen op bovenvermelde taken en daarbij een hoge<br />
effectiviteit en kostenefficiëntie nastreven. Thans belopen de uitgaven van het Ministerie<br />
van LVV ruim10% van het ABBP, doch met een gering nuttig effect.<br />
• De groei betreft zowel grote bedrijven in TEA en innovatieve INA als kleine tot<br />
middengrote bedrijven in rijst en INA, ma.w. “lopen op twee benen”. Vernieuwing van<br />
de institutionele ordening is overigens sterk gericht op de versterking van INA en padierijst<br />
ketens. Ontwikkeling van de Innovatieve en Niet-traditionele Agro-sector (INA)<br />
vereist nieuwe vormen van financiering, een hogere mate van specialisatie op<br />
bedrijfsniveau, publiekrechtelijke en overige private <strong>org</strong>anisatie per product(groep), per<br />
geografisch gebied, per speciale doelgroep.<br />
• De inspanning tot vernieuwing van de institutionele ordening zal voor TEA<br />
geconcentreerd moeten worden op de keten van padie tot rijstproducten. De overige TEA
11<br />
(oliepalm, bacoven, garnalen) en grootschalige INA (aquacultuur) kan in hoge mate<br />
zelfstandig door grote bedrijven moeten worden gestuwd (technologie, onderzoek,<br />
management, inputvoorziening, transport, marketing).<br />
• Agrarische ontwikkeling gaat hand in hand met (i) rurale ruimtelijke ordening, waaronder<br />
agro-ecologische zonering gericht op duurzame en efficiënte economische, sociale,<br />
ecologische ontwikkeling, en beheersing van agrarische ziekten en plagen, (ii)<br />
voedselveiligheid, (iv) ontwikkeling van sociale sector voorzieningen, en (v) algemene<br />
infrastructuur en utiliteitsvoorzieningen, welke niet mogen achterblijven.<br />
• Privatisering van staatsbedrijven, voor behoud en groei van de traditionele<br />
exportlandbouw, is op korte termijn (2004-2005) de dringendste uitdaging, waarvoor<br />
reeds een programma wordt ontwikkeld.
12<br />
Indien eventueel wordt afgezien van sterke stimulering van de ontwikkeling van de Innovatieve<br />
en Niet-traditionele Agro-sector (INA), met een impliciete keuze voor zeer beperkte agrarische<br />
groei en ontwikkeling door TEA en grootlandbouw (rijst, oliepalm, bacoven, garnalen), kan een<br />
minimum programma voor de vernieuwing van de institutionele ordening worden uitgevoerd.<br />
Het minimum programma zal dan in hoofdzaak gericht kunnen worden op de instituties van<br />
subsector padie-rijst, met de instelling van een Productschap voor de rijstcultuur als kern van het<br />
programma, aangezien de grote bedrijven zich in hoge mate zelfstandig kunnen bedruipen<br />
zonder ondersteunende dienstverlening. Deze optie van eenzijdige groei middels grootlandbouw<br />
in traditionele en niet-traditionele producten, en daaraan gekoppeld beperkte vernieuwing, wordt<br />
in dit rapport niet aanbevolen.<br />
De ontwikkeling van INA voor kleine en middengrote bedrijven is een grotere uitdaging,<br />
i.h.b.voor kleine (bedrijfsinkomen < SRD 25,000/jaar), middengrote (SRD 25,000 tot<br />
100,000/jaar), en grotere bedrijven (> SRD 100,000), met zeer goede perspectieven voor<br />
flexibiliteit en succes t.a.v. concurrentiekracht, werkgelegenheid, arbeidsinkomen, vrouwen in<br />
ontwikkeling, armoedebestrijding. Deze uitdagingen vereisen wijziging in de taakstelling van de<br />
overheid en de private sector, vanaf beleidsformulering tot uitvoering en controle. Deze nieuwe<br />
taakstelling met betrekking tot de vernieuwing van de institutionele ordening van de agro-sektor<br />
vormt het hoofdthema van dit rapport<br />
De opzet, inrichting en wijze van funktionering van de nieuwe institutionele ordening worden in<br />
de hierna volgende hoofdstukken van het rapport aan de orde gesteld, tezamen met<br />
aanbevelingen voor de aanpak van zaken, i.h.b. voor de aanwending van de vrijkomende<br />
beleidsaandacht en de Productiemiddelen voor de integrale verbetering van de doelmatigheid en<br />
doeltreffendheid van de volgende dienstverlening aan de agrarische basisproductie:<br />
(i) niet-commerciële dienstverlening door de centrale overheid: voorlichting,<br />
bevordering nationale en internationale samenwerking, statistiekwezen,<br />
beleidsvoorbereiding, beleidsvaststelling, wetgeving en regelgeving,<br />
beleidsuitvoering (planning, gronduitgifte, zonering, milieuz<strong>org</strong>, belastingen,<br />
subsidies), en door parastatale instellingen (CELOS; publiekrechtelijke <strong>org</strong>anen:<br />
cultuurtechnische begeleiding; keuringsdiensten; innovatiecentrum;<br />
programmadiensten voor o.a. aanpak van ziekten en plagen, speciale training,<br />
plantmateriaal voorziening);<br />
(ii) semi-commerciële dienstverlening waarbij betaalde diensten worden verricht voor<br />
het beheer van agrarische publieke infrastructuur (drainage, irrigatie, transport,<br />
marktfaciliteiten), zowel door publiekrechtelijke (waterschappen) en<br />
privaatrechtelijke <strong>org</strong>anen beheerd door particulieren, waarbij eigendom en algemeen<br />
toezicht van de faciliteit bij de overheid blijven berusten, bij voorkeur de<br />
districtsoverheid. Keuringsdiensten, onderzoek, plantmateriaal voorziening e.d.<br />
kunnen ook semi-commercieel worden verleend door parastatale <strong>org</strong>anen;
13<br />
(iii) commerciële dienstverlening in samenwerking, i.h.b. ter verkrijging van<br />
schaalvoordelen en voor specifieke belangenbehartiging, door particuliere<br />
<strong>org</strong>anisaties van producenten per productgroep en per geografische eenheid, door<br />
productschappen en privaatrechtelijke <strong>org</strong>anisaties van belanghebbenden, waarbij de<br />
overheid fysieke faciliteiten beschikbaar stelt voor koeling, verwerking, marketing,<br />
opslag;<br />
(iv) strikt commerciële dienstverlening door privaatrechtelijke <strong>org</strong>anisaties en instanties<br />
(w.o. opkopers, toeleverende/verwerkende industrie, banken, handel, transport),<br />
zonder dat de overheid fysieke faciliteiten beschikbaar stelt.<br />
Deze vier categorieën van diensten zijn in het bijzonder gericht op de vele agrarische KMO’s ,<br />
voor het bereiken van schaalvoordelen met grotere effectiviteit, kwaliteit en efficiëntie in de<br />
dienstverlening, waardoor versterking van de concurrentiekracht kan worden bereikt.<br />
Economische diversificatie, en kostprijsverlaging door “economies of scale” met nieuwe vormen<br />
van samenwerking (inputvoorziening, afzet, outgrowers), en vergrote participatie van directe<br />
belanghebbenden zijn belangrijke elementen van het nieuwe agrarische ontwikkelingsbeleid.<br />
Behalve institutionele vernieuwing zijn dringend nodig: verjonging, omschakeling,<br />
bedrijfsvergroting en specialisatie per productgroep. De kleinschalige hooggemechaniseerde<br />
rijstcultuur is weliswaar modern van opzet en funktioneel gespecialiseerd, doch met onvoldoende<br />
concurrentiekracht en een gering bedrijfsinkomen, zodat hetzij schaalvergroting, hetzij<br />
gewasconversie (INA) wenselijk is.<br />
De overige (niet rijst) kleinschalige traditionele landbouw produceert overwegend op gemengde<br />
bedrijven een betrekkelijk groot assortiment aan landbouwproducten dat hoofdzakelijk bestemd<br />
is voor afzet op de binnenlandse markt als producten die primair voor direkte consumptie worden<br />
aangewend. Deze subsector omvat het merendeel van de agrarische bedrijven, die overwegend<br />
worden gekenmerkt door onderbenutting van het bedrijfsareaal en beschikbare werkkracht.<br />
Jongeren blijken in het algemeen weinig of geen appreciatie te tonen voor deze vorm van<br />
economische bedrijvigheid, als gevolg van de geringe specialisatie op bedrijfsniveau en het lage<br />
inkomen, de grote risico’s die gedragen moeten worden en het gebrek aan onderzoek en product<br />
ontwikkeling (kostprijs, kwaliteit, volume). De groei-perspektieven van deze subsektor blijken in<br />
het algemeen gering te zijn.<br />
De kostgrondjes in het binnenland ( 0.5 tot 3 ha) vormen een bijzondere categorie van<br />
traditionele kleinschalige landbouw, Ter vervanging van de betrekkelijk primitieve kostgronden<br />
en vanwege de milieuonvriendelijke uitputtingslandbouw van “slash and burn,”wordt op<br />
bedrijfsniveau enige specialisatie aanbevolen per productgroep (knol- en wortelgewassen;<br />
cashew; peulgewassen; sierplanten), met zoveel als mogelijk meerjarige en overjarige gewassen.
14<br />
Hiertoe wordt de opzet aanbevolen van speciale stichtingen onder beheer van het districtsbestuur<br />
en particuliere <strong>org</strong>anisaties, ter stimulering van INA in het binnenland. Alternatief kan de<br />
ontwikkeling van landbouw in het binnenland worden beperkt tot grootlandbouw met of zonder<br />
smallgrowers, o.a. in oliepalm, waarbij de kostgrondjes worden uitgefaseerd.<br />
Tabel 2: Taakverdeling tussen partners: overheid en de private sector<br />
Centrale overheid<br />
Districtsoverheid<br />
Parastatale<br />
Instellingen<br />
ACTIES:<br />
AFSTOTEN & OVERNEMEN<br />
Privatisering staatsbedrijven.<br />
Afslanking Ministerie van LVV<br />
Afstoten: onderzoek, cultuurtechniek,<br />
programmadienst, keuringsdiensten,<br />
marktbeheer, beheer infrastructuur.<br />
Overname: Beheer van algemene<br />
infrastructuur: Multi-sector markten,<br />
drainage, irrigatie en transport infrastruct<br />
Afstoten: CEVIHAS,<br />
Herstructurering.<br />
Incorporatie van LP binnen CELOS.<br />
Vier nieuwe zelfstandige<br />
publiekrechtelijke parastatale <strong>org</strong>anen.<br />
Private sector Overname staatsbedrijven.<br />
Publiekrechtelijke Waterschappen<br />
Publiekrechtelijke Productschappen.<br />
Privaatrechtelijke product<strong>org</strong>anisaties<br />
Overige privaatrechtelijke <strong>org</strong>anisaties<br />
TAKEN NA <strong>VERNIEUWING</strong><br />
<strong>INSTITUTIONELE</strong> OR<strong>DE</strong>NING<br />
Statistiek, Beleidsvoorbereiding.<br />
Coördinatie van beleid.<br />
Toezicht uitvoering overheidsbeleid<br />
Dialoog en samenwerking met private<br />
sector, i.h.b. door facilitering.<br />
Agro-ecologische zoning<br />
Internationale samenwerking<br />
MUMAS<br />
Beheer van niet primaire multi-<br />
sectorale infrastructuur.<br />
Landbouwonderzoek.<br />
Cultuurtechnische begeleiding.<br />
Keuringsdiensten & sanitaire z<strong>org</strong>.<br />
Innovatiecentrum.<br />
Programmadienst.<br />
Productie voor de markt.<br />
Samenwerking bij het beheer van<br />
publieke infrastructuur en water.<br />
Samenwerking binnen agro-ketens.
Voor de Centrale Overheid wordt het volgende<br />
functionele schema vo<strong>org</strong>esteld<br />
INTERNATIONALE<br />
BETREKKINGEN<br />
SECRETARIAAT<br />
O.D.<br />
Planning en<br />
Ontwikkeling<br />
Met vier afdelingen<br />
O.D.<br />
Economische en<br />
Technologische<br />
Begeleiding<br />
Vanuit vier aspecten<br />
15<br />
MINISTER LVV<br />
DIRECTEUR LVV<br />
O.D. Regionale Diensten<br />
onderverdeeld in regios en<br />
Ressorten.<br />
4 REGIO’S EN 12 RESSORTEN:<br />
Regio West : Ressorten: Nickerie, Coronie<br />
Regio Midden : Ressorten: Saramacca, Wanica A, B en C en Para<br />
Regio Oost : Ressorten: Commewijne, Marowijne<br />
Regio Zuid : Ressorten: Brokopondo, Sipaliwini Oost, Sipaliwini West<br />
O.D. Beheer<br />
Subsectoren<br />
Met vier afdelingen<br />
De huidige formatievan het Ministerie van LVV betreft 1207 ambtenaren, waarvan 537 (44%) ruraal.<br />
Aanbevolen formatie: 530 ambtenaren, waarvan 270 (51%) ruraal.<br />
Besparing = 677 personeel x SRD 8.000 (gemiddeld ambtenaar) = SRD 5.4 miljoen =<br />
US$ 1.9 miljoen = 19% van het budget voor de lopende uitgaven.<br />
Voor de private sector worden in de eerste fase (2004-2005) vier productschappen vo<strong>org</strong>esteld :<br />
Rijst, rundvee, bevolkingsvisserij en agro-industrie.<br />
Vier zelfstandige publiekrechtelijke overheids<strong>org</strong>anen.<br />
Publiekrechtelijk<br />
Orgaan:<br />
Cutuurtechnische<br />
Dienst<br />
Publiekrechtelijk<br />
Orgaan:<br />
Keurings-<br />
Diensten<br />
Publiekrechteklijk<br />
Orgaan:<br />
Innovatie-centrum<br />
Geografische <strong>org</strong>anisaties en <strong>org</strong>anisaties<br />
per product<br />
PERSONELE EN<br />
ALGEMENE ZAKEN<br />
FINANCIELE<br />
ZAKEN<br />
O.D.<br />
Ontwikkeling<br />
Menselijke<br />
Hulpbronnen<br />
Vanuit vier aspecten<br />
Publiekrechtelijk<br />
Orgaan:<br />
Programmadienst
WATERSCHAPPEN E.A.<br />
RUIMTELIJKE<br />
BEHEERSORGANISATIES:<br />
DORPSGEMEENTEN<br />
KUSTVLAKTE & BINNENLAND<br />
Org. Landb. Ontw. In Brokopondo,<br />
Marowijne en Sipaliwini<br />
MCP Beheer als hoofdwaterschap<br />
met diverse Waterschappen in<br />
Nickerie<br />
Waterschap Coronie<br />
Waterschap WATERSCHAP Sar’ca SAR'CA Polder POL<strong>DE</strong>R<br />
Waterschap WATERSCHAP Kwatta/Wanica<br />
KWATTA/WANICA<br />
Streek STREEK Beheers<strong>org</strong>anen<br />
BEHEERSORGANEN<br />
Saramacca<br />
SARAMACCA<br />
STREEK BEHEERSORGANEN<br />
Streek COMMEWIJNE Beheers<strong>org</strong>anen Commewijne<br />
Organisatie ORGANISATIE Landbouw LANDBOUW<br />
Ontwikkeling ONTWIKKELING Para PARA<br />
1. INLEIDING<br />
1.1. OPDRACHT.<br />
16<br />
Diverse Product<strong>org</strong>anisaties:<br />
Rijst, Overige<br />
gewassen, Veehouderij,<br />
Visserij & Aquacultuur<br />
PRODUCTSCHAP<br />
RIJST- CULTUUR<br />
PRODUCTSCHAP<br />
RUNDVEE<br />
PRODUCTSCHAP<br />
VISSERIJ<br />
SPECIFIEKE BELANGEN<br />
ORGANISATIE:<br />
FRUIT<br />
SPECIFIEKE BELANGEN ORGANISATIES :<br />
GROENTEN FRUIT<br />
SIERPLANTEN<br />
AQUACULTUUR<br />
APICULTUUR<br />
Groenten<br />
SIERPLANTEN<br />
AQUACULTUUR<br />
APICULTUUR<br />
PLUIMVEE-ORGANISATIE<br />
PLUIMVEE – ORGANISATIE<br />
<strong>VAN</strong> PLUIMVEEHOU<strong>DE</strong>RS<br />
<strong>VAN</strong> PLUIMVEEHOU<strong>DE</strong>RS
17<br />
Bij het vervullen van de opdracht voor de analyse en formulering van voorstellen voor de<br />
vernieuwing van de institutionele ordening van de agro-sector, zoals deze zijn aangegeven in dit<br />
rapport, werden de "Terms of Reference" van het Projectteam Agrarische Sector Analyse en Plan<br />
als referentie aangehouden (zie bijlage). Ook werd rekening gehouden met nationale, regionale<br />
en mondiale ontwikkelingen die van invloed zijn op zowel de condities voor productie in<br />
verschillende bedrijfstakken, als op de mogelijkheden en voorwaarden voor het internationaal<br />
verhandelen van agrarische producten.<br />
1.2. ACHTERGRON<strong>DE</strong>N<br />
Bij de meest recente in 1981 uitgevoerde landbouwtelling werden in Suriname 20.238<br />
zelfstandige agrarische bedrijven geregistreerd. Het bestand actieve bedrijven is gedurende de<br />
periode 1981- 2003 onderhevig geweest aan een voortdurende inkrimping. Volgens bevindingen<br />
opgedaan middels een g;lobale inschattings-analyse uitgevoierd in het kader van de “Three<br />
Polder Study” die in 1994 werd uitgevoerd door Lahmeyer/Sogreah waren er in 1994 ruim<br />
12.000 bedrijven actief betrokken in de agrarische veldproductie (60% van 20238) op een areaal<br />
beschikbare bouwland van circa 110.000 ha.<br />
Het Agrarisch Bruto Binnenlands Product (ABBP) voor 2003 bedroeg naar schatting<br />
104 miljoen U.S. Dollar.Dit komt neer op circa 10 procent van het BBP/2003 voor geheel<br />
Suriname. Dit komt ruwweg neer op een gemiddeld inkomen van U.S. $. 8.700,- per actief<br />
landbouwbedrijf. Bij aanname van een toegevoegde waarde van 63 miljoen U.S.Dollar voor de<br />
gewassenproductie, bedraagt de toegevoegde 573 U.S. Dollar per hectare beschikbaar bouwland,<br />
hetgeen naar internationale maatstaven zeer gering is te noemen. Overwogen moet worden dat de<br />
toegevoegde waarde van de overige delen van de agro-ketens (toelevering, verwerking, handel)<br />
hierbij niet is meegerekend, waardoor de reele bijdrage van de agro-sector aan de economische<br />
ontwikkeling naar alle waarschijnlijkheid ver boven het bedrag van 104 miljoen U.S.Dollar/jaar<br />
zal liggen.<br />
Het beschikbare staand padieareaal wordt geschat op 65.000 ha en de ruw geschatte toegevoegde<br />
waarde van de keten padie-rijst op circa US$ 42 miljoen. Dit komt neer op<br />
646 U.S.Dollar per hectare per jaar, hetgeen eveneens als gering gekwealificeerd moet worden,<br />
temeer omdat de veldproductie (boer) vaak minder dan de helft hiervan als inkomen verwerft<br />
(US$ 323/ha).<br />
Het budget van het Ministerie van LVV bedroeg US$ 9.6 miljoen in 2003, circa 9% van het<br />
Agrarische BBP.Dit isrelatief hoog te noemen. Hiervan wordt het grootste deel besteed aan<br />
personele kosten en groot onderhoud van drainage en irrigatie faciliteiten. Het Ministerie had per<br />
ultimo 2003 in totaal 1.238 personen in dienst, hetgeen bij circa 12.000 actieve bedrijven
18<br />
neerkomt op gemiddeld 1 landsdienaar per 10 actieve bedrijven, oftewel U.S.$. 800,- per bedrijf<br />
(ruim 9% van het agrarisch bedrijfsinkomen). Desniettegenstaande blijkt het nuttig effect van<br />
publieke dienstverlening aan de agrarische sector verre van optimaal te zijn.<br />
De ondersteunende dienstverlening (onderzoek, opleidingen, voorlichting, marketing) aan de<br />
landbouw-bedrijven blijkt bovendien zeer ontoereikend naar volume en voorwaarden.<br />
Er is sprake van een hoge mate van onderbenutting van het agrarisch productiepotentieel<br />
(ontgonnen arealen, infrastructurele voorzieningen, machines en werktuigen, arbeidskracht),<br />
zowel bij de staatsbedrijven, de kleine gezinsbedrijven, als bij de grotere landbouwondernemingen<br />
met personeel in loondienst. Er is geen fiscale druk die de benutting van de voor<br />
de uitoefening van de landbouw en de veeteelt beschikbaar gestelde arealen afdwingt, waardoor<br />
grondbezit vaak een speculatief karakter heeft hetgeen o.m. leidt tot het onbenut laten van het<br />
areaal, terwijl onverdeelde boedels eveneens bijdragen tot ernstige vormen van langdurige<br />
bodem-inertie.<br />
De voornoemde verhoudingen van de huidige agro-struktuur alsook de diverse<br />
veranderingsprocessen die zich in ons land en wereldwijd voltrekken, dwingen thans tot<br />
aanpassing van de institutionele ordening van de agrarische sector in Suriname. De optimale<br />
benutting van het productievermogen van agrarische bedrijven vereist een brede aanpak, met als<br />
essentiele componenten van aanpak: (i) versterking en verbetering (taakverdeling) van de<br />
dienstverlening vanuit de centrale overheid, de districtsoverheden en parastatale instellingen; (ii)<br />
funktionele specialisatie per bedrijf; (iii) verjonging van de agrarische beroepsbevolking; (iv)<br />
uitbouw en versterking van private belangen<strong>org</strong>anisaties en andere samenwerkings-vormen, die<br />
in het bijzonder gericht zullen moeten worden op economische schaalvoordelen en grotere<br />
verantwoordelijkheid van de gebruikers voor het dagelijks beheer en de instandhouding van<br />
primaire infrastructuur (drainage, irrigatie, wegen) en andere institutionele voorzieningen zoals<br />
marktfaciliteiten e.d. Hierbij zijn zowel publiekrechtelijke bedrijfs<strong>org</strong>anen zoals<br />
productschappen, waterschappen, heemraden, en privaatrechtelijke private <strong>org</strong>anisaties van<br />
belang.<br />
Bij de vernieuwing van de institutionele ordening van de agro-sektor zal nadruk gelegd moeten<br />
worden op een aanpak van zaken vanuit de z.g.ketenbenadering welke gericht is op duurzame<br />
maximale toegevoegde waarde en deviezenrendement, bij de ontwikkeling van moderne<br />
agrarische productie. Aanpassingen zijn nodig ten aanzien van:<br />
(i) de basis-productie in agrarische bedrijven, in het bijzonder in staatsbedrijven, de kleine<br />
rijstbedrijven en de niet gespecialiseerde bedrijven (andere dan rijst, groenten,<br />
pluimvee). Privatisering, specialisatie en commerciële samenwerking van bedrijfsexploitanten<br />
zijn hierbij sleutelinstrumenten;<br />
(ii) de ondersteunende diensten (onderzoek; sanitaire z<strong>org</strong>, opleidingen, voorlichting;<br />
krediet) en infrastructurele voorzieningen (drainage, irrigatie, transport), waarbij de<br />
taakstelling van de centrale overheid moet worden herzien;<br />
(iii) de commerciële dienstverlening, waarbij de gemeenschappelijke belangenbehartiging<br />
vanuit landbouwers<strong>org</strong>anisaties een nieuwe aanpak vereist, bij voorkeur per bedrijfstak
19<br />
(i.h.b.voor de inputvoorziening, marketing) en per geografisch gebied (i.h.b.voor<br />
infrastructuur).<br />
Het in dit rapport vo<strong>org</strong>estelde pakket van maatregelen voor de hervorming van de institutionele<br />
ordening van de agrarische sector vormt onderdeel van een meerdimensionale aanpak ter<br />
opheffing van de aangehaalde tekortkomingen.<br />
De traditionele export en voornaamste agrarische producties (rijst, bacoven, oliepalm,<br />
zeegarnalen), zijn de afgelopen jaren in productievolume, beplant areaal en areaalproductiviteit<br />
sterk gedaald. Hetzelfde kan gesteldworden met betrekking tot de pluimveehouderij, terwijl<br />
overige gewassen, rundvee, en varkensteelt zeer geringe groei hebben vertoond. Nieuwe<br />
agrarische activiteiten (aquacultuur, sierteelt) zijn gedurende de afgelopen jaren naar omvang en<br />
economische betekenis zeer beperkt gebleven. In feite is alleen de groenteteelt noemenswaardig<br />
toegenomen.De subsector visserij geeft al sedert 1992 een met de jaren voortgaande daling te<br />
zien van de garnalenproductie. Naar het zich laat aanzien heeft de gesignaleerde teruggang, ook<br />
geleid tot een afname in het aandeel van de agrarische sector in het nationaal inkomen, de<br />
export, en de werkgelegenheid. Bovendien heeft de voortgaande uitmigratie van de bevolking<br />
van de landelijke gebieden naar de stedelijke centra van Suriname, geleid tot zowel inscharing<br />
als vergrijzing van de agrarische beroepsbevolking, alsook tot verdere depreciatie van de<br />
waardering voor het landbouwerschap.<br />
Om een keer ten goede te kunnen brengen in deze ontwikkelingen, zal de aandacht van het<br />
beleid m.b.t. de agrarische ontwikkeling in toenemende mate gericht dienen te worden, op<br />
bevordering van de innovatieve en de niet-traditionele agro-ketens (INA), waarbij de agrarische<br />
KMO’s aan de basis tot ontwikkeling worden gebracht in nauwe samenhang met toeleverende,<br />
verwerkende en afzet dienstverlenende bedrijven, die tevens een belangrijke voorwaarde zijn.<br />
Aanbevolen wordt een vergelijkende studie te maken van de mogelijkheden van INA en TEA<br />
ontwikkeling, waarbij fruit, groente en sierteelt voor de hand liggende INA opties zijn. TEA<br />
bood een gunstig rendement in de periode van verb<strong>org</strong>en subsidies (infrastructuur, preferentiële<br />
EU markt). Deze subsidies zijn stopgezet, terwijl de verb<strong>org</strong>en heffing van<br />
wisselkoersdiscrepantie de rijst en bacoven productie in de periode 1984- 1998 sterk hebben<br />
getroffen. Benutting van beschikbaar investeringskapitaal in rijst en bacoven biedt venwel goede<br />
mogelijkheden voor herstel. Uitbreidingsinvesteringen in TEA kunnen aan de private sector<br />
worden overgelaten, evenals onderzoek (m.u.v. rijst). Ter vergelijking worden hierbij enkele<br />
voorlopige cijfers gepresenteerd voor INA en TEA.<br />
Tabel 3: Vergelijking van de Marginale Kapitaalopbrengstvoet (ICOR) voor enkele agroketens.<br />
Investering Toegevoegde<br />
US$/ha<br />
waarde: US$/ha ICOR<br />
Rijst (TEA) 1500 646 2.3
Bacoven (TEA) 7500 3500 2.1<br />
Oliepalm (TEA) 11000 4000 2.8<br />
Aquacultuur (INA) Variabel van 2 tot 3<br />
Overige INA producten:<br />
overig fruit, groenten, sierteelt<br />
Variabel van<br />
1.0 tot 1.8<br />
De “Overige INA” productketens hebben een gunstiger C/O ratio bij kleinere risico’s, mede vanwege<br />
grotere flexibiliteit op KMO bedrijfsniveau. Bedrijfskapitaal kan bovendien voor Suriname als de meest<br />
schaarse (beperkende) productiefactor worden beschouwd. De TEA gewassen hebben een minder gunstige<br />
ICOR rijst (2.3), bacoven 2.1) en oliepalm (2.8), vergeleken met INA tuinbouwgewassen (1 tot 1.8).<br />
De ICOR wordt evenwel voor oliepalm gunstig indien de houtopbrengsten bij ontginning aan de<br />
investeerder toekomen. Indien deze opbrengsten uit houtwinning niet worden meegerekend, aangezien deze<br />
zonder de aanleg van oliepalm ook mogelijk zijn, komt de C/O ratio voor de oliepalm-keten dichtbij die van<br />
rijst en bacoven. Het beleid is dan ook erop gericht om TEA investeringen, m.u.v. schenkingsfinanciering<br />
voor rijst en bacoven, over te laten aan de private sector.<br />
1.3. UITGANGSPUNTEN VOOR <strong>DE</strong> <strong>VERNIEUWING</strong> <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> <strong>INSTITUTIONELE</strong> OR<strong>DE</strong>NING.<br />
20<br />
Vanwege het potentieel en de geringe huidige benutting van de beschikbare agrarische<br />
Productiefactoren, is een reële groei van het agrarische bruto binnenlands product (bruto<br />
toegevoegde waarde) in de agro-ketens mogelijk van tenminste 4 procent gemiddeld per jaar,<br />
indien er gez<strong>org</strong>d wordt voor een doelmatig ge<strong>org</strong>aniseerd en efficient opererend apparaat voor<br />
begeleiding van en dienstverlening aan de agro-producenten, op administratief, commercieel,<br />
economisch/technologisch, financieel-economisch en sociaal-<strong>org</strong>anisatorisch gebied.<br />
Indien daartoe passende voorzieningen getroffen worden, zal de agrarische sector voor wat haar<br />
verdere ontwikkeling en output betreft gelijke tred kunnen houden met de rest van de economie,<br />
onder omstandigheden van groei op eigen kracht. Dit kan met betrekkelijk geringe investeringen<br />
t.b.v. de basisproductie, vanwege onderbenutting van agrarisch kapitaal in de veldproductie. De<br />
hervormingen van de institutionele ordening zullen hiervoor evenwel gekoppeld moeten worden<br />
aan andere noodzakelijke acties, waaronder:<br />
• Maatregelen ter bevordering van een sterke groei van de Innovatieve en Niet-traditionele<br />
Agro-sector (INA), naast behoud en groei van de Traditonele Export Agro-sector (TEA);<br />
• Verbetering van publieke infrastructurele voorzieningen, i.h.b.drainage & irrigatie;<br />
• Uitbreiding en verbetering van de agrarische kredietverlening, informatie-verstrekking,<br />
bedrijfs-<strong>org</strong>anisatorische en bedrijfs-technische begeleiding<br />
Er zal verder zeer consequent gestreefd moeten worden naar o.m.<br />
(i) commerciële agrarische Productie uitsluitend in particuliere bedrijven, m.a.w.<br />
privatisering van staatsbedrijven;<br />
(ii) moderne efficiënte Productie in hoofdzaak gericht op de exportmarkt,<br />
vanwege de kleine binnenlandse markt;<br />
(iii) een grotere mate van specialisatie op bedrijfsniveau, i.h.b. voor de<br />
bevolkingslandbouw;<br />
(iv) verjonging van de agrarische beroepsbevolking;
21<br />
(v) behoud en groei van de traditionele exportlandbouw: rijst, bacoven, oliepalm<br />
en garnalen;<br />
(vi) sterke groei in een beperkt aantal producten, i.h.b.fruit, groenten, sierteelt,<br />
rundveeteelt, pluimveeteelt, aquacultuur en visserij;<br />
(vii) groei en diversificatie van de toeleverende en verwerkende agro-industrie.<br />
(viii) Beperkte groei van de niet gespecialiseerde bevolkingslandbouw gericht op<br />
zelfvoorziening en de binnenlandse markt.<br />
1.4. AGRARISCHE DOELSTELLINGEN EN BESTAAN<strong>DE</strong> TEKORTKOMINGEN<br />
De nodige vernieuwing van de institutionele vormgeving aan de agrarische sector wordt<br />
enerzijds bepaald door a) de agrarische beleidsdoelstellingen en de beschikbare middelen, en<br />
anderzijds door b) de behoefte aan een nieuwe aanpak van een aantal factoren die een<br />
progressieve agrarische ontwikkeling belemmeren, waaronder versterking en beheersing van de<br />
Productieketen, samenwerking tussen producenten, verjonging van de agrarische<br />
beroepsbevolking en specialisatie.<br />
a) Doelstellingen.<br />
Uitgegaan wordt van de beschikbaarheid voldoende middelen voor het bereiken van de<br />
volgende agrarische doelstellingen:<br />
• Reële groei van het agrarisch BNP van tenminste 5% per jaar, waarbij het aandeel van de<br />
agrarische sector in het BNP en de werkgelegenheid tenminste 10 procent bedraagt;<br />
• Een indirecte bijdrage van de agrarische sector aan industriële ontwikkeling, zowel voor<br />
de toeleverende als de verwerkende industrie;<br />
• Een overschot in de agrarische betalingsbalans, waarbij de waarde van de agrarische<br />
exporten hoger is de dan die van de geïmporteerde agrarische kapitaalgoederen en<br />
vlottende middelen en de voedselimporten tezamen;<br />
• Voedselveiligheid en veiligheid van werkomstandigheden,<br />
• Neutrale of bij voorkeur milieuvriendelijke agrarische technologie;<br />
• Rurale ontwikkeling met een sociaal aanvaardbare verdeling van het agrarisch inkomen,<br />
waarbij bestrijding van rurale armoede centraal staat, en zo mogelijk regionale spreiding<br />
van agrarische activiteit;<br />
• Verbetering van de leefomstandigheden van de rurale bevolking, waarbij een ruraal<br />
voorzieningenniveau kan worden bereikt aan gezondheidsz<strong>org</strong>, onderwijsvoorzieningen,
22<br />
huisvesting en sanitaire voorzieningen, utiliteitsvoorzieningen, e.d., zodat in voldoende<br />
mate kan worden voorzien in de behoeften van de rurale bevolking.<br />
b) Bestaande tekortkomingen en beperkende factoren (punten 1 t/m 19).<br />
De agrarische sector in Suriname heeft een aantal ernstige beperkingen ten aanzien van haar<br />
groei en ontwikkeling. Deze ongunstige kenmerken kunnen grotendeels worden opgeheven door<br />
acties (zowel investeringen als maatregelen zonder investeringen), waaraan uiteraard een betere<br />
institutionele vormgeving aan de agrarische sector is gekoppeld. Deze ongunstige kenmerken<br />
betreffen onder meer de noodzaak tot actie vanwege de overheid en de particuliere sector.<br />
Vanuit het Ministerie van LVV en overige overheidsinstellingen ( punt 1 t/m punt 8):<br />
1) De noodzaak van versterking van de agrarische planning, studies, en statistieken. De<br />
laatste landbouwtelling dateert van 1981, en deze is bovendien slechts ten dele verwerkt<br />
en gepubliceerd. Een nieuwe en moderne landbouwbedrijventelling, uitmondend in een<br />
bedrijvenregister, is dringend gewenst, evenals een aantal surveys per aspect, product,<br />
en/of gebied, en aantrekking van meer deskundige werkers door een alternatief<br />
beloningssysteem.;<br />
2) De noodzaak van concentratie van de overheidsmiddelen op een aantal hoofdproducten<br />
met een toegevoegde waarde per investeringseenheid, ontwikkelingsperspectief, en<br />
concurrentievermogen, i.h.b. exportproducten ( thans rijst, bacoven, oliepalm, garnalen,<br />
groenten, cashew, bloemen en sierplanten) en de grondstoffen toeleverende producten<br />
voor de nationale verwerkingsindustrie (thans melk, vlees, vis, fruit).<br />
3) De noodzaak van milieuvriendelijke agrarische productie, voedselveiligheid,<br />
fytosanitaire en veterinaire z<strong>org</strong>;<br />
4) De noodzaak van privatisering van verlieslatende staatsbedrijven, welke alle<br />
verlieslatend zijn en waarbij sommige geheel inactief zijn met "dood kapitaal" dat<br />
particulier nuttig kan worden aangewend. Een privatiseringsprogramma wordt thans<br />
voorberied voor alle agrarische staatsbedrijven, m.u.v. de oude suikeronderneming<br />
Marienburg alwaar het voormalige suikerrietareaal (ruim 2200 ha) reeds meer dan 25<br />
jaren onbenut ligt;<br />
5) De noodzaak van sanering en heroriëntatie van enkele parastatale instellingen. Hiermee<br />
is nog geen aanvang gemaakt vanwege het minder dringende karakter;<br />
6) Sterke behoefte aan verjonging en ontwikkeling van menselijke hulpbronnen door modern<br />
agrarisch lager en middelbaar onderwijs, voorlichting, training en oriëntatie, in het<br />
bijzonder voor de niet traditionele producten en voor de bevordering van moderne<br />
landbouw het binnenland;<br />
7) Een aantal belangrijke overheidsacties (rehabilitatie infrastructuur, waterschappen,<br />
privatisering staatsbedrijven, onderzoek, aantrekking directe buitenlandse investeringen)<br />
zijn reeds gericht op bevordering van de thans zwakke traditionele exportlandbouw,<br />
voornamelijk gericht op behoud (rijst, bacoven, zeegarnalen) door benutting van de<br />
beschikbare Productiecapaciteit en op sterke groei door nieuwe investeringen (oliepalm).<br />
Deze acties zullen evenwel goede resultaten bieden indien de overige beperkingen
23<br />
eveneens worden opgeheven, terwijl het vraagstuk van bestuurlijke decentralisatie en<br />
zonering eveneens van belang is;<br />
8) Het verlies van EU marktpreferenties (rijst, bacoven), het ontbreken van fondsen voor<br />
vervangingsinvesteringen (vanwege het desastreuze wisselkoersbeleid in de periode<br />
1985-1998), de dominantie van staatsbedrijven, en de lage areaalproductiviteit moeten<br />
worden opgevangen. Daarbij zijn van groot belang (i) privatisering, (ii) verhoging van de<br />
productiviteit (t.a.v. areaal, arbeid, en kapitaal), (iii) verhoging van de toegevoegde<br />
waarde door innovatieve productontwikkeling, en (iv) marktontwikkeling. Het<br />
overheidsbeleid zal de private sector hiertoe moeten ondersteunen middels onderzoek,<br />
training, kredietverlening, belasting incentieven, e.d.;<br />
Vanuit samenwerking van het Ministerie van LVV, overige instellingen en i.h.b. vanuit de<br />
Particuliere Sector (punten 9 t/m 19):<br />
1) De kleine binnenlandse markt (450,000 inwoners) en - met uitzondering van rijst,<br />
bacoven en oliepalm - de wijde geografische spreiding van vele kleine bedrijven (12,000<br />
andere dan padi-bedrijven met 30,000 ha bouwland), leidt tot nadelen van<br />
kleinschaligheid vanwege het ontbreken van vereiste minimum areaal per product, ter<br />
rechtvaardiging van de kosten van onderzoek, fysieke infrastructuur,<br />
verwerkingsfaciliteiten e.d.. Tevens is moderne technologie met specialisatie, efficiënte<br />
kwaliteitsProductie en marketing slechts mogelijk in voltijdse bedrijven met een<br />
minimaal vereiste omvang per bedrijf, waarbij de nadelen van kleinschaligheid op<br />
bedrijfsniveau moeizaam kunnen worden opgevangen door contractteelt en/of<br />
coöperaties.<br />
2) De noodzaak tot opheffing van de onderbenutting van Productiefactoren grond, arbeid<br />
en kapitaal:<br />
a) beschikbare landbouwgrond en irrigatiepotentieel, visgronden e.d.. Dit<br />
geldt zowel voor de kapitaalintensieve rijstbouw en bacoveteelt, als voor<br />
andere agrarische activiteiten in kleine gezinsbedrijven;<br />
b) het arbeidspotentieel in de beschikbare agrarische beroepsbevolking, die<br />
bovendien sterk is vergrijsd;<br />
c) beschikbaar kapitaal anders dan landbouwareaal: D& I en transport<br />
infrastructuur; gebouwen, machines, werktuigen, veestapel e.d. 00<br />
Vanwege de bestaande onderbenutting, kan de modernisering en uitbouw van de agrarische<br />
producties zich voornamelijk voltrekken in de reeds bestaande landbouwgebieden van de<br />
kustvlakte van Suriname. Slechts indien er voor de introductie van nieuwe gewassen ook<br />
nieuwe terreinen nodig zijn (oliepalm, cashew), zal er worden overgegaan tot ontsluiting van<br />
nieuwe arealen, waarschijnlijk in de zuidelijke gebieden.
24<br />
Belastingheffing kan investeringen bevorderen (bijvoorbeeld een lager tarief voor<br />
inkomstenbelasting en omzetbelasting), en is een belangrijk instrument ter stimulering van<br />
Productieve benutting van Productiepotentieel (bijvoorbeeld een hogere heffing voor<br />
grondhuur en water). Evenzo de invoering van de cultuurplicht en intrekking van onbenutte<br />
grondhuur percelen. Bovenal is verruiming van de agrarische kredietverlening, veerbetering<br />
van kredietvoorwaarden, en verlaging van de rentevoet gewenst. De kredietverlening aan<br />
vereist aanpassingen t.a.v.: (i) verbetering van krediettoezicht, (ii) selectieve gerichtheid en<br />
begeleiding, (iii) vergroting van het agrarisch kredietvolume, (iv) verlaging van de rentevoet,<br />
(v) verruiming van looptijd, (vi) aanpassingen t.a.v. de eigen inbreng en zekerheidstelling.<br />
Hietoe wordt bestemming van een deel van de IFONS en FOB middelen, en aantrekking van<br />
additionele speciale fondsen aanbevolen.<br />
Een groot deel van de arealen die werden verstrekt voor de uitoefening van de landbouw en<br />
de veeteelt wordt niet als zodanig gebruikt, doch fungeert als inerte en speculatieve reserve.<br />
Hoewel een groot deel van de grondbezitters ook op het landbouwperceel woont, wordt er<br />
maar weinig gebruik gemaakt van de voor landbouwproductie beschikbare en geschikte<br />
arealen.<br />
Voor zover areaalbenutting plaatsvindt, is dit op betrekkelijk kleine delen van het verkregen<br />
landbouwareaal. Een uitzondering hierop vormen de rijstarealen in Noord-West Suriname,<br />
die met een redelijke mate van intensiteit min of meer volledig worden benut voor de<br />
uitoefening van de gemechaniseerde rijstcultuur.<br />
3) De noodzaak tot verhoging van particuliere investeringen, zowel voor de bestaande<br />
traditionele agrarische exportproducten als voor nieuwe producten, en zowel door directe<br />
grote particuliere investeringen als door kredietverlening aan kleine en middelgrote<br />
ondernemingen.<br />
4) De gewenste vernieuwing van de agrarische institutionele vormgeving zal vooral gericht<br />
moeten zijn op benutting van de mogelijkheden ter ontwikkeling van de categorie<br />
Innovatieve en Niet-traditionele Agrarische (INA) producten, in hoofdzaak voor de<br />
export (groenten, fruit, sierteelt, cashew, <strong>org</strong>anische teelt, aquacultuur, rund- en<br />
pluimveehouderij) en i.h.b. voor de ontwikkeling van middenstand gezinsbedrijven en<br />
middelgrote loonbedrijven. Daarbij zijn verjonging van het bedrijfskader, onderzoek,<br />
voorlichting, training en onderwijs van bijzonder belang, naast adequate infrastructuur,<br />
zonering, kredietverlening, product- en marktontwikkeling en overige incentieven.<br />
5) Naar schatting omvat de agrarische beroepsbevolking circa 18,000 personen op circa<br />
12,000 gezinsbedrijven, waarbij slechts 20 tot 30% voltijdse agrarische werkers betreft.<br />
Bovendien is meer dan de helft van de agrarische beroepsbevolking ouder dan vijftig<br />
jaren. Deeltijdse landbouw door oude bedrijfsleiders, gekoppeld aan een veelheid van<br />
gewassen per gezinsbedrijf op een te klein beplant areaal, leidt tot onvoldoende inzet,
25<br />
geringe modernisering en specialisatie (m.u.v. groenten, fruit en pluimvee), met als<br />
resultaat een zeer inefficiënte bedrijfsvoering en een gering agrarisch inkomen;<br />
6) Onvoldoende agrarisch onderzoek gericht op basis van zakelijke prioriteiten per product,<br />
en met betrokkenheid van de particuliere sector. Reeds is een aanvang gemaakt met de<br />
benutting van de mogelijkheden van internationale samenwerking, waarbij in Suriname<br />
in hoofdzaak toegepast landbouwonderzoek wordt verricht aansluitend op de<br />
onderzoeksresultaten elders (EMBRAPA, LAC, USA);<br />
7) Geringe <strong>org</strong>anisatiegraad en onvoldoende planmatige ondersteuning door de overheid<br />
van de zwakke bestaande particuliere samenwerking, in het bijzonder gericht op het<br />
verkrijgen van economische voordelen (kosten en baten) van schaalvergroting t.b.v. de<br />
inputvoorziening, agrarische infrastructuur (D&I, transport, opslag, verwerking), product-<br />
en marktontwikkeling. Onvoldoende ge<strong>org</strong>aniseerde en doelgerichte samenwerking<br />
binnen bedrijfstakken en regio's, zowel tussen de overheid en particulieren als tussen<br />
particulieren onderling;<br />
8) Onvoldoende specialisatie en zonering per product/categorie en ontwikkeling van skills<br />
voor moderne efficiënte agrarische Productie;<br />
9) De volledige benutting van de voor landbouwproductie geschikte arealen blijkt in vele<br />
gebieden beperkt te worden niet alleen door fysieke maar ook door sociale (onverdeelde<br />
boedels; ontwikkelingsniveau bewoners binnenland) en structurele omstandigheden op<br />
het gebied economisch/technologische dienstverlening. Bij de nadere uitwerking van de<br />
conceptie van de institutionele vormgeving aan de agrarische sector wordt in de eerste<br />
plaats rekening gehouden met de omstandigheid dat de te realiseren agrarische producties<br />
overwegend zullen worden voortgebracht, op reeds ten behoeve van de landbouw aan<br />
particulieren (natuurlijke personen en rechtspersonen) uitgegeven landbouwpercelen.<br />
10) Vanwege de huidige distributie van het reeds uitgegeven landbouwareaal, zal er verder<br />
ook rekening gehouden moeten worden, met de omstandigheid dat de diverse agrarische<br />
producties vooralsnog in hoge mate verz<strong>org</strong>d zullen worden door part-timers met een<br />
hoofdberoep c.q. hoofdinkomen dat niet uit het eigen landbouwbedrijf wordt verkregen.<br />
Aan dit aspect van de huidige maatschappelijke ordening zal er vooral bij de vaststelling<br />
van de opzet en wijze van functioneren van het apparaat voor economisch/technologische<br />
dienstverlening van de nieuwe institutionele ordening rekening gehouden moeten<br />
worden. Verder valt ook de vergrijzing op van het bestand voltijdse landbouwers, i.c.<br />
werkers die aangemerkt kunnen worden als zelfstandige producenten met voltijdse<br />
betrokken in gezinsbedrijven.<br />
11) Het merendeel van de bedrijven van voltijdse en deeltijdse boeren die betrokken zijn in<br />
de voortbrenging van aardvruchten en peulvruchten blijkt te klein te zijn van omvang, te<br />
simpel van opzet en te bescheiden qua opbrengsten, om zelfstandig te kunnen voorzien in
26<br />
de materiele uitrusting die vereist is voor efficiënte benutting van Productiefactoren ter<br />
verkrijging van kwalitatief hoogwaardige producten.<br />
12) Tenslotte zijn er de afhankelijkheidsbetrekkingen tussen de laatstgenoemde producenten<br />
en instituten die functioneren in de informele sfeer, doch desondanks grote invloed<br />
uitoefenen op de samenstelling, het niveau en de kwaliteit van de diverse producties. Het<br />
betreft hier de opkopers en de tussenhandelaren van landbouwproducten, die met hun<br />
activiteiten rigoureuze controle uitoefenen op de binnenlandse markt voor allerhande<br />
landbouwproducten. Aangezien het streven er op gericht zal zijn te komen tot een<br />
marktgerichte Productiestructuur die bepaald wordt door vraag en aanbod, zullen<br />
opkopers en tussenhandelaren voor wat de binnenlandse markt betreft, niet buiten<br />
beschouwing worden gelaten. Dit niet alleen vanwege de talloze functies die zij in de<br />
<strong>org</strong>anisatie van de Productie vervullen als coördinatoren en toeleveranciers van<br />
benodigde diensten en materiële inputs enerzijds, maar vooral ook vanwege de<br />
belangrijke positie die zij innemen m.b.t. de binnenlandse afzet van de verkregen<br />
producten.<br />
Conclusies t.a.v. bovengenoemde punten:<br />
Aangezien het merendeel van de reeds uitgegeven landbouwpercelen in handen blijkt te zijn van<br />
personen, met weinig of geen directe betrokkenheid in de agrarische productie, zal er van een<br />
nieuwe benadering van de <strong>org</strong>anisatie van de Productie uitgegaan dienen te worden om de<br />
optimale benutting van het reeds uitgegeven areaal mogelijk te maken. Hiertoe zullen<br />
voorzieningen (fiscaal; krediet) getroffen moeten worden voor het bevorderen van intensieve en<br />
efficiënte benutting van schaarse landbouwgrond en voor dienstverlening die de grondbezitter<br />
aantrekkelijke mogelijkheden biedt om met een minimale inbreng van persoonlijke arbeidsinzet<br />
en eigen financieel risico te kunnen komen tot maximale, direct Productieve benutting van het<br />
beschikbare landbouwareaal.<br />
De particuliere instituten die in het leven geroepen zullen worden voor de verbetering van de<br />
sociaal-economische positie van de diverse categorieën van producenten, zullen ook nauw<br />
moeten samenwerken met het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij, en daarbij als<br />
z<strong>org</strong>en voor het aanleveren van het basisinformatie materiaal nodig voor de formulering van het<br />
nationaal beleid ten behoeve van de agrarische sector. Het betreft hier dan zaken als<br />
Productiestatistieken, gegevens betreffende de periodieke/ seizoenmatige benutting van<br />
uitgegeven landbouwareaal en verstrekte vergunningen voor benutting van ander natuurlijk<br />
Productiepotentieel, alsook andere informatie die voor de nationale landbouwstatistiek van<br />
betekenis kan worden geacht<br />
In algemene zin gesteld verdient het aanbeveling om de institutionele vormgeving van de Agrosector<br />
na te streven, door het bevorderen van de bedrijfstakgewijze totstandkoming van<br />
instellingen die als volwaardige belangen<strong>org</strong>anisaties (Productschappen) op verschillende
27<br />
niveaus van maatschappelijke integratie een passende vorm, alsook inhoud, richting en duurzame<br />
continuïteit kunnen verzekeren bij het nastreven van doelstellingen op agrarisch gebied<br />
Voor de meer algemene taken die betrekking hebben op de modernisering van de landbouw<br />
zoals planning, onderzoek en keuringen en controle zullen er nieuwe regelingen getroffen<br />
moeten worden, die de deregulering kunnen bewerkstelligen van vooral overheidsdiensten die<br />
in wezen zijn ingesteld voor de uitoefening van een directe of ondersteunende dan wel<br />
aanvullende Productiefunctie, die strikt zakelijk bezien in feite ook door private instellingen<br />
kunnen worden uitgeoefend onder direct toezicht van de Overheid. Het gaat hier om instellingen<br />
zoals slachthuizen, keuringslaboratoria, instellingen voor commerciële productontwikkeling,<br />
voor binnenlands en internationaal marktonderzoek,<br />
Wat er nodig zal zijn aan onderzoekslaboratoria, keuringsinstituten en instellingen voor meer<br />
bedrijfseconomisch georiënteerd onderzoek zal in de vervolgfase van de uitvoering van de<br />
opdracht uitgewerkt moeten worden. Het één en ander betreffende de technische opzet, de<br />
<strong>org</strong>anisatorische vormgeving, materiele en personele uitrusting en de wijze van financiering van<br />
de activiteiten van deze instellingen, zal in de vervolgfase van de uitvoering van de opdracht in<br />
nauwe samenwerking met de belanghebbenden, i.c. diensten en afdelingen van LVV,<br />
<strong>org</strong>anisaties van belanghebbende producenten vastgesteld moeten worden. Bij de discussie zal er<br />
vooral nadruk gelegd moeten worden op vaststelling van de aard van en de vormgeving van de<br />
betrekkingen die door de instellingen met het Ministerie van LVV onderhouden zullen moeten<br />
worden.<br />
Hierbij wordt in overweging gegeven om de zelfstandige instellingen voor fundamenteel en<br />
toegepast wetenschappelijk onderzoek (SNRI; CELOS; particuliere grootbedrijven) ten behoeve<br />
van de landbouw nauw te doen samenwerken met de Universiteit van Suriname en instellingen in<br />
de regio, terwijl de instituten die toezicht moeten houden op de naleving van diergeneeskundige<br />
en fytosanitaire regelingen voorshands onverkort onderdeel zullen moeten blijven uitmaken van<br />
het Ministerie van LVV..<br />
Daarnaast zijn er ontwikkelingsinstituten en begeleidingsinstituten zoals die t.b.v.<br />
landbouwonderwijs en landbouwvoorlichting, die in hoofdzaak doch niet uitsluitend<br />
overheidstaken zullen zijn. Er zal een regeling getroffen moeten worden die de Overheid de<br />
gelegenheid biedt om deze taken deels te kunnen uitbesteden aan de nieuwe instellingen die in<br />
het kader van de modernisering en uitbouw van de institutionele orde van de agro-sector in het<br />
leven zullen worden geroepen. De arrangementen die daarvoor gemaakt moeten worden zullen<br />
bij de toelichting op de taakstellingen van deze instituten nader aan de orde worden gest
2. KENMERKEN EN PROBLEMATIEK <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> <strong>INSTITUTIONELE</strong> OR<strong>DE</strong>NING<br />
2.1. OVERHEIDSINSTELLINGEN, PUBLIEKRECHTELIJKE LICHAMEN, EN PRIVATE<br />
INSTELLINGEN.<br />
Overheidsinstellingen verlenen niet commerciële diensten, terwijl de publiekrechtelijke<br />
overheids<strong>org</strong>anen daarnaast ook semi-commerciële diensten bieden aan de gemeenschap<br />
i.h.b.de agrarische producenten en consumenten. Zij z<strong>org</strong>en verder voor onderzoek,<br />
bescherming van het natuurlijk milieu en natuurlijke hulpbronnen, de gezondheidsz<strong>org</strong>, het<br />
toezicht en de controle op ziekten en plagen van landbouw-gewassen en vee. De<br />
taakuitoefening vindt plaats uitgaande van planmatige actie op wettelijke grondslag, ten<br />
behoeve van de algemene agrarische en rurale ontwikkeling voor duurzame welvaart en<br />
welzijn.<br />
De overheidsinstellingen betreffen:<br />
• de Centrale Overheid: in het bijzonder de uitvoerende macht (Min LVV);<br />
28<br />
• de Districts Overheden in 10 districten, die gedelegeerde beheerstaken en<br />
bevoegdheden kunnen hebben, vanwege de centrale overheid voor wat betreft het<br />
beheer van multi sectorale secundaire infrastructuur, zoals drainage, markten,<br />
opslagfaciliteiten, secundaire wegen;<br />
• de Parastatale agrarische instellingen (12): CELOS; STIPRIS; SNRI; MCP; SEL;<br />
SLOC; LAK; SAKN; SAOC; STINAPA; STIVI; CEVIHAS die vanwege de centrale<br />
overheid worden beheerd en een viertal publiekrechtelijke <strong>org</strong>anen vo<strong>org</strong>esteld in dit<br />
rapport;<br />
• de te privatiseren commercieel gerichte agrarische Staatsbedrijven (17): waarbij<br />
a) het beleidsvoornemen tot privatisering dan wel opheffing bestaat voor 10 bedrijven:<br />
SURLAND, SML Wageningen; Alliance, Bernhardpolder, Baboenhol, Phedra,<br />
Patamacca, Tropica, Landbouwbank, en Surexco, waarvan 4 inactief zijn, terwijl b)<br />
in 4 bedrijven geen productie plaatsvindt: Victoria, S.O.Marienburg, STICOS, Sarah<br />
Leasowes; en tevens c) de overige 3 bedrijven vooralsnog voortgaan als staatsbedrijf:<br />
SAIL; SUGAM; Melkcentrale. Er zijn in totaal 8 staatsbedrijven inactief, 4 marginaal<br />
(in cursief). Slechts 5 staatsbedrijven zijn operationeel met perspectief ter voortzetting:<br />
Surland, Bernhardpolder, SAIL, Landbouwbank, en Melkcentrale. De staatsbedrijven<br />
kenmerken zich als noodlijdend, waardoor de noodzaak zich voordoet van sluiting en<br />
privatisering.<br />
Publiekrechtelijke <strong>org</strong>anen betreffen instituten die als zelfstandige instellingen bij wet<br />
omschreven specifieke funkties dienen te vervullen, ter behartiging van specifieke belangen.
29<br />
Het beheer over de instituten wordt gevoerd door de particuliere belanghebbenden, terwijl de<br />
belanghebbenden ook verplicht zijn om bij te dragen in de dekking van de kosten voor<br />
instandhouding en funktionering van het instituut. Hoewel een aantal particuliere agrarische<br />
<strong>org</strong>anisaties die door de overheid worden erkend ten dele de functies van productschap<br />
vervullen, is de vorm “productschap” officieel nog niet in werking.Een wettelijke grondslag<br />
voor het instellen van PBO’s ontbreekt immers. Deze zal dus zo snel mogelijk gerealiseerd<br />
moeten worden.<br />
Private instellingen streven naar maximalisatie en duurzaamheid van het agrarisch inkomen<br />
d.m.v. efficiënte, commercieel georienteerde agrarische Productie, onder omstandigheden van<br />
immer voortdurende binnenlandse en buitenlandse concurrentie.<br />
De private instellingen betreffen:<br />
2) commerciële agrarische private instellingen met een niet-publiekrechtelijk<br />
karakter: stichting, vereniging, landbouwers<strong>org</strong>anisaties, coöperaties, NGO’s;<br />
3) agrarische gezinsbedrijven e.a., de zogenaamde “bevolkingslandbouw”, waarvan er<br />
circa 20.200 bedrijven werden geregistreerd door de landbouwtelling 1981 en waarvan<br />
er anno 2004 naar schatting circa 12.000 eenheden als onderneming actief zijn.<br />
Hiertoe behoren circa 5.000 bedrijven die gespecialiseerd zijn in de rijstteelt en in een<br />
breder verband zijn ge<strong>org</strong>aniseerd (RIS; waterschap);<br />
4) middengrote en grotere agrarische loonbedrijven,uitsluitend in veldproductie of<br />
geïntegreerd met verwerking en handel;<br />
5) industriële bedrijven gericht op de opkoop en verwerking van binnenlandse<br />
voedselgrondstoffen (rijst; fruit; melk; vlees; garnalen; vis), al of niet in rurale<br />
gebieden;<br />
6) toeleverende industriële bedrijven: vee/visvoeder; plantmateriaal; technische<br />
hulpmiddelen en <strong>org</strong>anische mest;<br />
7) handelsbedrijven gericht op de opkoop van agrarische producten (padie; groenten;<br />
fruit, vee);<br />
8) toeleverende handelsbedrijven gericht op de verkoop van agrarische vlottende<br />
inputs, machines en werktuigen;<br />
9) Overige dienstverlening: veeartsenijkundig; adviesbureaux, administratieve<br />
dienstverlening;<br />
10) Geïntegreerde grootschalige particuliere kernbedrijven die via cogrower en<br />
outgrower systemen, een deel of alle functies vermeld onder 3 t/m 8 vervullen, in<br />
samenwerking met satelietbedrijven (gezinsbedrijven, middengrote bedrijven<br />
gespecialiseerd in een deel van de bedrijfskolom.<br />
2.2. <strong>DE</strong> KWALITEIT <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> DIENSTVERLENING
De kwaliteit van de dienstverlening zal v.w.b. effectiviteit en efficiëntie toenemen door een<br />
grotere mate van beschikbare deskundigheid en fysieke faciliteiten , onder meer vanwege:<br />
• terugtreding, decentralisatie en afslanking van de centrale overheid<br />
• overname van beheerstaken door de private sector;<br />
• specialisatie per product(groep) en per regio (inclusief zonering);<br />
• intensievere betrokkenheid van belanghebbenden.<br />
• Intensievere en goed gestructureerde dialoog tussen de belanghebbenden en de<br />
overheid.<br />
30<br />
2.3. <strong>DE</strong> ORGANISATIE <strong>VAN</strong> HET OVERHEIDSAPPARAAT.<br />
Centraal in discussies over de oplossingsaanpak staat de vraag welke nieuwe rol en taken de<br />
overheid moet vervullen voor het bevorderen van de gewenste agrarische groei en rurale<br />
ontwikkeling. De noodzaak van re<strong>org</strong>anisatie van het Ministerie van LVV, de privatisering<br />
van staatsbedrijven, herstructurering van parastatale instellingen en de actieve participatie van<br />
particuliere agrarische <strong>org</strong>anisaties per product(groep) of per regio (zone) zijn voor de hand<br />
liggende acties die ten dele reeds in voorbereiding zijn.<br />
Deze acties moeten evenwel passen in een ruim kader van agrarische groei en ontwikkeling,<br />
waarbij institutionele versterking van de agrarische sector een belangrijk deel van de aanpak<br />
vormt. In diverse rapporten en verslagen terzake het te voeren ontwikkelingsbeleid is naar<br />
voren gebracht dat er in algemene zin gestreefd zal moeten worden naar afbouw van de<br />
betrokkenheid van de Surinaamse overheid in direct productieve activiteiten, alsmede van het<br />
dagelijks beheer van een deel van de agrarische infrastructuur (D&I, rurale wegen, koeling,<br />
opslag en marktfaciliteiten).<br />
Dit vereist dat er bij het nagaan van opties voor de <strong>org</strong>anisatie van het Ministerie van LVV<br />
uitgegaan zal moeten worden van een model dat voorziet in effectieve een efficiënte<br />
dienstverlening aan de agrarische sector. Daarbij zijn aanknopingspunten van belang, voor<br />
nauwe samenwerking tussen het Ministerie en de private belangen<strong>org</strong>anisaties die in de naaste<br />
toekomst de verantwoordelijkheden op zich zullen kunnen nemen voor een belangrijk deel<br />
van dienstverlening, bijvoorbeeld per subsector, productgroep, per aspect, en/of per<br />
geografische eenheid (waterschappen, marktfaciliteiten).<br />
Tegen de achtergrond van het vorengestelde wordt hierbij in grote lijnen de opzet van de<br />
institutionele ordening van de agrarische sector aangegeven, waarvan de realisering<br />
nagestreefd zal moeten worden, teneinde te komen tot een doelmatig functionerend apparaat<br />
van instellingen en structuren voor begeleiding en dienstverlening.<br />
Zoals eerder aangehaald zal de overheid zich moeten beperken tot slechts de taken die niet<br />
door de private sector kunnen of mogen (conflict of interest) worden vervuld, terwijl de<br />
centrale overheid zoveel als mogelijk taken zal delegeren naar districtsoverheden of<br />
gespecialiseerde parastatale instellingen. De overheid (centrale overheid, districtsoverheid,
31<br />
parastatalen) moet slechts taken op zich nemen voorzover de private sector faalt of in ernstige<br />
mate zou kunnen falen in de uitvoering van de taak.<br />
Een structureel en functioneel afgeslankt Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij, zal<br />
daarbij een bijzondere bijdrage kunnen leveren door formulering, begeleiding en toezicht op<br />
de uitvoering van het toekomstig beleid. Aanbevolen wordt dat een aantal taken van de<br />
centrale overheid en van parastatale instellingen worden overgedragen aan publiekrechtelijke<br />
lichamen en aan private bedrijven (privatisering), terwijl zoveel mogelijk beheerstaken op<br />
districtsniveau door de plaatselijke overheid moeten worden vervuld.Het een en ander is<br />
concreet aangegeven in Tabel 4.
32<br />
Tabel 4: Aanpassingen door vernieuwde taakstelling en re-<strong>org</strong>anisatie.<br />
Centrale overheid Parastatale<br />
instellingen Staatsbedrijven<br />
Centrale overheid Afslanking<br />
Afslanking Opheffing en<br />
Afname personele -LandbouwProefstation LP - LAK en - SEL privatisering<br />
uitgaven.<br />
- markten e.d.<br />
- MCP<br />
Toename subsidies - specifieke infrastructuur - SAKN<br />
districtsoverheden, - slachthuizen<br />
-STICOS<br />
afhankelijk van + inspraak CELOS -SAOC<br />
fiscale decentralisatie -STINAPA<br />
-SLOC<br />
-CEVIHAS<br />
-STIVI<br />
Districtsoverheid + markten<br />
+ LAK en + SEL<br />
Toename door + slachthuizen<br />
+ MCP<br />
delegatie van taken + specifieke infrastructuur + SAKN<br />
en bevoegdheden. + STINAPA<br />
+ STICOS<br />
+ SAOC<br />
+ SLOC<br />
Parastatale<br />
instellingen<br />
+ LP naar CELOS<br />
Private sector<br />
+ CEVIHAS +geprivatiseerde<br />
Toename door + markten, koelfaciliteiten +STIVI<br />
staatsbedrijven<br />
privatisering en e.d.<br />
+ inspraak<br />
versterking private + specifieke infrastructuur CELOS<br />
<strong>org</strong>anisaties per per<br />
product(groep) en per<br />
regio<br />
poldergebied<br />
2.4. ECONOMISCHE, TECHNOLOGISCHE EN FINANCIERINGSASPECTEN <strong>VAN</strong><br />
KLIENSCAHLIGHEID<br />
De kleine tot middengrote agrarische bedrijven hebben nadelen van kleinschaligheid, vooral<br />
ten aanzien van:<br />
• economische aspecten zoals de voorziening van essentiële inputs, verwerking, opslag,<br />
transport, marktontwikkeling en afzet van producten;<br />
• technologie: i.h.b. infrastructurele voorzieningen (drainage, irrigatie, wegen),<br />
agrarisch onderzoek, specialistische kennis en speciale inputs, productontwikkeling;<br />
• financiering van de productie: beschikbaarheid van investeringskapitaal en<br />
werkkapitaal tegen gunstige voorwaarden (rentevoet; looptijd, zekerheidstelling).<br />
De nadelen van kleinschaligheid kunnen worden opgevangen door samenwerkingsverbanden<br />
met grote bedrijven (outgrowers), door onderlinge samenwerking (bundeling) van<br />
producenten en door overheidssteun in onderzoek, training, voorlichting, studies en
marktinformatie, krediet-bemiddeling alsook door speciale fiscale regelingen. In de<br />
aanloopfase van de ontwikkeling van de innovatieve, gemoderniseerde landbouw en ter<br />
ondersteuning van bepaalde achtergestelde groepen, zou de overheid tijdelijk ook zeer<br />
bijzondere ondersteunende faciliteiten kunnen scheppen (binnenland; jongeren, vrouwen).<br />
De uitvoering hiervan kan bij voorkeur door particuliere <strong>org</strong>anisaties (per product, per<br />
district) of door de lokale overheid plaatsvinden.<br />
2.5. SAMENVATTING <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> PROBLEMATIEK<br />
De in dit rapport vo<strong>org</strong>estelde institutionele vernieuwing is sterk gekoppeld aan:<br />
33<br />
• sterke duurzame reële agrarische groei van tenminste 4% per jaar;<br />
• gedragen door private bedrijven: binnenlandse, buitenlandse en gemengde;<br />
• in hoofdzaak gericht op exportmarkten;<br />
• ontwikkeling van zowel de traditionele exportlandbouw als de innovatieve en niet<br />
traditionele exportlandbouw;<br />
• diversificatie naar productassortiment en product(groep) specialisatie op<br />
bedrijfsniveau, i.h.b. voor kleine en middengrote ondernemingen;<br />
• de privatisering van staatsbedrijven, wel of niet actief in agrarische productie;<br />
• een aantal maatregelen ter verbetering van infrastructurele voorzieningen, agrarische<br />
kredietverlening, ondersteunenden diensten (onderzoek, sanitaire z<strong>org</strong>, training,<br />
voorlichting) waarbij de centrale overheid faciliterend optreedt en de uitvoering en het<br />
dagelijks beheer hiervan overlaat aan lokale overheden, parastatale bedrijven,<br />
publiekrechtelijke lichamen waarover producenten het beheer voeren en uiteraard de<br />
producenten zelf.<br />
• afslanking en kwalitatieve versterking van de centrale overheid (Ministerie van LVV);<br />
• decentralisatie van budgetallocaties voor district specifieke investeringen in<br />
infrastructuur en overdracht van het beheer van deze voorzieningen aan lokale<br />
overheden per district;<br />
• herstructurering van een aantal parastatalen (CELOS; CEVIHAS; STIVI) en<br />
overdracht van het beheer van district specifieke parastatalen aan de lokale overheid;<br />
• selectieve bevordering en ondersteuning van publiekrechtelijke lichamen die onder het<br />
beheer van particuliere <strong>org</strong>anisaties vallen (waterschappen; Productschappen)<br />
• selectieve bevordering en ondersteuning van overige particuliere <strong>org</strong>anisaties en<br />
landbouwersbedrijven.<br />
Planning en uitvoering van het beleid.<br />
De planning en verzameling van data, alsmede de concept beleidsformulering vindt plaats in<br />
overleg tussen de overheid (centrale, districten, en parastataal) en de particuliere<br />
belanghebbenden, bij voorkeur per product(groep) en per subsector.<br />
Het beleid wordt finaal door de centrale overheid vastgesteld.<br />
De beleidsuitvoering vindt plaats zoals aangegeven in de schema’s:<br />
• bij de centrale overheid v.w.b. coördinatie, financiering, en de verlening van enkele<br />
diensten zoals training, voorlichting, sanitaire z<strong>org</strong>, milieuz<strong>org</strong>, en consumentenz<strong>org</strong>;<br />
• bij de districtsoverheden v.w.b. infrastructurele voorzieningen binnen een bepaald
district;<br />
• bij publiekrechtelijke lichamenvoor infrastructuurvoor een bepaald gebied<br />
(waterschap, heemraad) en in productschappen v.w.b. de gehele agro-keten;<br />
• bij particuliere bedrijven en hun <strong>org</strong>anisaties.<br />
34
35<br />
OVERZICHT <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> COMPONENTEN <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> NIET COMMERCIELE DIENSTVERLENING DOOR <strong>DE</strong> OVERHEID AAN<br />
<strong>DE</strong> AGRARISCHE SECTOR EN <strong>VAN</strong> COMMERCIELE PRODUCTIE EN DIENSTVERLENING.<br />
Tabel 5: Algemene verdeling van taken van de overheid en de private sector.<br />
Bevoegde<br />
autoriteit:<br />
Component:<br />
Niet<br />
commerciële<br />
publieke<br />
diensten<br />
Aanleg,<br />
onderhoud,<br />
beheer<br />
publieke<br />
infrastructuur<br />
Semicommerciele<br />
voorzieningen<br />
Commerciële<br />
diensten<br />
Agrarische<br />
Productie en<br />
agro-industrie<br />
Centrale<br />
Overheid<br />
i.c. MinLVV<br />
Sanitaire z<strong>org</strong><br />
Milieuz<strong>org</strong><br />
planning e.d.<br />
training<br />
voorlichting<br />
subsidiebeleid<br />
heffingen<br />
Financiering van<br />
infrastructuur<br />
Subsidiering<br />
Ondersteuning<br />
Productschap<br />
Districtsoverheid en<br />
parastatale<br />
instellingen<br />
Districtsbestuur:<br />
Milieuz<strong>org</strong><br />
gronduitgifte<br />
Parastataal:<br />
Landbouwonderzoek<br />
Districtsbestuur:<br />
Markten<br />
Aanleg, groot<br />
onderhoud en beheer<br />
van D&I + transport<br />
infrastructuur<br />
Particuliere <strong>org</strong>anisaties<br />
& publiekrechtelijke<br />
lichamen<br />
Waterschapsbeheer van<br />
D&I infrastructuur<br />
Overige particuliere<br />
<strong>org</strong>anisaties tbv beheer<br />
overige publieke<br />
infrastructuur<br />
Productschappen<br />
Ontwikkelingsstichtingen<br />
Opkopers, toeleverende<br />
handel, banken,<br />
transport<br />
Landbouwbedrijven<br />
Toeleverende en<br />
verwerkende industrie
36<br />
Schematisch overzicht van de functies van publieke dienstverlening aan landbouwbedrijven, relaties<br />
binnen de productiekolom, waarbij zelfstandige ondernemingen, publiekrechtelijke en privaatrechtelijke<br />
<strong>org</strong>anisaties, kunnen deelnemen aan goederenstromen en commerciële dienstverlening.<br />
Districts-overheid:<br />
Aanleg en Beheer van meervoudig<br />
sectorale secundaire infrastructuur:<br />
markten, koelopslag, wegen, lozingen.<br />
TOELEVEREN<strong>DE</strong><br />
AGRO - INDUSTRIE<br />
VERWERKEN<strong>DE</strong><br />
AGRO -INDUSTRIE<br />
MINISTERIE <strong>VAN</strong> LVV<br />
LANDBOUW-<br />
BEDRIJVEN<br />
LANDBOUWERS-<br />
ORGANISATIES<br />
Parastatale instellingen:<br />
Onderzoek: CELOS, SNRI<br />
Zaadvoorziening:SNRI<br />
Cultuurtechnische dienst (nieuw)<br />
Keuringsdienst (nieuw)<br />
Innovatiecentrum (nieuw)<br />
Programmadienst (nieuw)<br />
Ontwikkelingsstichting (nieuw)<br />
TOELEVEREN<strong>DE</strong><br />
HAN<strong>DE</strong>L & OVERIGE<br />
COMMERCIELE<br />
DIENSTVERLENING<br />
OPKOPERS,<br />
EXPORTEURS EN<br />
OVERIGE<br />
LANDBOUW-<br />
PRODUCTEN-<br />
HAN<strong>DE</strong>L<br />
De met blauwe cirkels omgeven particuliere <strong>org</strong>anisaties zijn wettelijk verplichte deelnemers in<br />
de publiekrechtelijke bedrijfs<strong>org</strong>anisaties aangeduid als “productschap” voor de gehele<br />
betreffende agro-keten. De particuliere <strong>org</strong>anisaties kunnen echter ook vrijwillige deelnemers<br />
zijn aan privaatrechtelijke samenwerkingsverbanden met soortgelijke doelen als een<br />
productschap. Particulieren kunnen ook samenwerken t.b.v. zeer beperkte doelen (bijvoorbeeld<br />
voor gezamenlijke import van inputs, voor gezamenlijk transport/export) en eventueel met een<br />
beperkt en selectief aantal deelnemers (co-growers, outgrowers).<br />
Bij de grote geïntegreerde ondernemingen (rijst, oliepalm) zijn de functies uiteraard<br />
samengetrokken.<br />
De in rechthoeken aangeduide overheidsdiensten worden ten dele uitsluitend aan<br />
landbouwbedrijven verleend, i.h.b. betreffende beheer van publieke agrarische infrastructuur<br />
door waterschappen en heemraden, cultuurtechnische begeleiding e.d.
3. <strong>DE</strong> PUBLIEKE SECTOR: HET MINISTERIE <strong>VAN</strong> LVV.<br />
INRICHTING EN OMSCHRIJVING <strong>VAN</strong> TAKEN, VERANTWOOR<strong>DE</strong>LIJKHE<strong>DE</strong>N EN<br />
BEVOEGDHE<strong>DE</strong>N PER INSTELLING, OP TE NEMEN BINNEN <strong>DE</strong> STRUKTUUR <strong>VAN</strong> HET<br />
MINISTERIE <strong>VAN</strong> LVV.<br />
3.1. ALGEMENE IN<strong>DE</strong>LING <strong>VAN</strong> TAKEN EN VERANTWOOR<strong>DE</strong>LIJKHE<strong>DE</strong>N<br />
37<br />
Aanbevolen wordt om voor de herinrichting en modernisering van het Ministerie van<br />
Landbouw Veeteelt en Visserij uit te gaan van een indeling die gebaseerd is op de functies die<br />
door het Ministerie vervuld zullen moeten worden, om te kunnen komen tot optimale<br />
condities voor het functioneren van parastatale instellingen en de productieactiviteiten die<br />
door de private sector worden geëntameerd. Het Ministerie van LVV zal dus niet direct<br />
betrokken zijn in commerciële productie of in de exploitatie van instellingen die middels<br />
directe betrokkenheid in de productie bijdragen aan de voortbrenging van commerciële<br />
goederen en diensten voor de markt.<br />
De ontwikkelingsfuncties vormen van elke Afdeling een integraal deel van de taakstelling.<br />
In de hierna te bespreken ideale struktuur wordt er uitgegaan van vijf onder-direktoraten die<br />
belast zullen zijn met de vervulling van de primaire funkties van LVV, te weten:<br />
Beleidsvoorbereiding en Ontwikkelingsplanning = Onder Directoraat Planning en<br />
Evaluatie: ODPE<br />
Beheer van Productiefaciliteiten = Onder-Directoraat Agro-Beheer; ODAB<br />
Economisch/technologische en financiële begeleiding van producenten = OD Technische<br />
Begeleiding: ODTB<br />
Ontwikkeling van de menselijke hulpbron = O.D. Human Resources voor de agro-sektor:<br />
ODHR<br />
Coordinatie van de Regionale Productiebegeleiding, Ontwikkeling en Dienstverlening =<br />
OD Regionale Dienstverlening = ODRD<br />
Bij de vaststelling van de formatie is gestreefd naar betrekkingen die kunnen bijdragen tot<br />
optimalisering van de benutting van benodigde en beschikbare expertise. De experts<br />
zullen hierdoor vaak in dubbele of meervoudige functies moeten opereren,m.a.w. in de<br />
hoedanigheid van medewerker van verschillende afdelingen, die tegelijkertijd betrokken<br />
kunnen zijn in de voorbereiding en uitvoering van meerdere soorten van aktiviteiten van<br />
het Ministerie van LVV.<br />
Binnen elk van deze Onderdirektoraten zijn er Afdelingen. Dat zijn vaktechnisch<br />
gespecialiseerde eenheden, waarvan de taak een duidelijke operationalisering
vertegenwoordigt van een specifiek deelaspekt van de algemene doelstelling van het<br />
Ministerie van LVV, ter zake de <strong>org</strong>anisatie van de Productie in de agro-sektor.<br />
3.2.. HET ON<strong>DE</strong>R-DIRECTORAAT PLANNING EN EVALUATIE<br />
3.2.1. ALGEMENE TAAKVER<strong>DE</strong>LING<br />
38<br />
Het Onder-Directoraat voor Planning en Evaluatie zal uit vier afdelingen bestaan, met de<br />
Afdeling Planning en Evaluatie als kern<strong>org</strong>aan, voor wat betreft de vaststelling van de<br />
wijze van inrichting en afstemming op elkaar van de werkzaamheden van de andere<br />
afdelingen.<br />
De Afdeling Planning en Evaluatie zal bemand zij door een viertal ervaren wetenschappers<br />
op het gebied van meerdimensionale planning, waartoe behalve een landbouwkundige en<br />
een macro-econoom ook een ervaren civil-technicus en een ervaren cultuur-technicus<br />
zullen moeten behoren. De taak van de Afdeling Planning en Evaluatie is om uitgaande<br />
van het aangegeven te voeren beleid, de referenties vast te stellen die door alle andere<br />
Onder-Direktoraten en afdelingen van het Ministerie in acht genomen zullen moeten<br />
worden, bij de voorbereiding en uitvoering van de aktiviteiten die betrekking hebben op de<br />
verdere uitbouw en modernisering van de Productie in de agrarische sektor. De daartoe<br />
strekkende referenties zullen telkenjare in de vorm van een Algemene Instruktie door de<br />
Afdeling Planning en Evaluatie aan de andere instellingen van het Ministerie aangeboden<br />
en toegelicht moeten worden.<br />
De formulering van projekten en programma's voor het nastreven van specifieke doelen<br />
behoort ook tot de taken van de Afdeling Planning en Evaluatie. De voorbereiding van<br />
deze projekten en programmas geschiedt in nauwe samenwerking met de Contact en<br />
Studiedienst van het ODPO.<br />
3.2.2.CONTACT EN STUDIEDIENST<br />
De Afdeling Contact en Studiedienst van het ODPO zal bemand moeten zijn door een<br />
basis-team bestaande uit wetenschappelijke medewerkers van de volgende disciplines:<br />
Landbouwkundige;<br />
Bedrijfskunde;<br />
Bedrijfs-economie;<br />
Agro-sociologie.<br />
Het team van deskundigen dient de ten behoeve van de beleidsvoorbereiding te entameren<br />
studies voor te bereiden en in overleg met het Hoofd van de Afdeling na te gaan, op welke<br />
wijze er in de menskracht voor de uitvoering van de studies voorzien zal kunnen worden,<br />
hoe het basis-materiaal verkregen zal kunnen worden voor de uitvoering van de studies en<br />
hoe er aan middelen gekomen zal worden om in de studiekosten te kunnen voorzien.
39<br />
De verwerking van het basis-materiaal en de verz<strong>org</strong>ing van de nodige analyses zullen<br />
zoveel mogelijk als interne aangelegenheden van de Afdeling uitgevoerd moeten worden.<br />
Daartoe zal de Afdeling uitgerust moeten zijn met de benodigde apparatuur voor<br />
electronische data- verwerking en informatie opslag en distributie.<br />
Het verdient aanbeveling om de Contact-en Studiedienst in de gelegenheid te stellen, om<br />
voor de uitvoering van haar werkzaamheden nauw contact te kunnen onderhouden met<br />
regionale en internationale onderszoeks-instellingen, studiediensten en universiteiten.<br />
De Afdeling zal hiervoor zoveel als mogelijk moeten kunnen uitgaan van vaste contacten<br />
met o.m. IICA, UNDP, UNIDO en de FAO, alsook met de Universiteit van Suriname.<br />
3.2.3. AF<strong>DE</strong>LING LANDBOUWSTATISTIEK<br />
De Afdeling Landbouw Statistiek verzamelt op systematische wijze alle data die in verband<br />
staan met activiteiten die betrekking hebben op de voortbrenging, verwerking, verhandeling<br />
en export van agrarische producten en goederen en diensten ten behoeve van de agrarische<br />
Productie. Bovendien zal deze afdelingook de ontwikkelingen cijfermatig dienen bij te<br />
houden en deze bevindingen daarvan regelmatigte compileren volgens een vooraf vastgesteld<br />
en vastgelegd compilatie-systeem.<br />
De Afdeling Landbouwstatistiek zal geleid moeten worden door een statisticus van<br />
academisch niveau, bijgestaan door het benodigd HBO en MBO personeel. In elk ressort zal<br />
de Afdeling Landbouwstatistiek vertegenwoordigd zijn door een assistent van MBO-niveau,<br />
die onder rechtstreeks toezicht van de ressortleider, verantwoordelijk zal zijn voor de<br />
coördinatie van de uitvoering van de periodieke areaals-opnamen en veetellingen. Er zullen<br />
jaarlijks tenminste twee areaals-opnamen uitgevoerd moeten worden en tenminste ϑϑn<br />
veetelling. Voor elk ressort zal een apart opname programma opgesteld moeten worden.<br />
De overige benodigde data voor het vaststellen van de landbouw-statistieken zullen door de<br />
Afdeling Landbouwstatistiek zelf middels rechtstreeks contact bij de betrokken instellingen<br />
worden opgehaald. Het gaat hier om zaken zoals gegevens van de openbare slachthuizen,<br />
engros-en detailhandelsprijzen van landbouwproducten op de diverse dag en weekmarkten,<br />
aanvoer van groenten, fruit, vis etc.<br />
Via de in te stellen Productschappen zullen er verder ook nog de nodige data binnengehaald<br />
kunnen worden. De Afdeling Statistiek behoort deze data te verwerken en zal jaarlijks een<br />
algemeen overzicht moeten geven van de ontwikkeling en de samenstelling van de agrarische<br />
productie, de geografische spreiding daarvan, de bodembenutting in de diverse gebieden,<br />
alsook cijfermatige overzichten van de resultaten van agro-processing, export e.d.<br />
3.2.4. BELEIDSDOCUMENTATIE
40<br />
De Afdeling Beleidsdocumentatie omvat zowel het Archief als de Algemene Bibliotheek van<br />
het Ministerie van LVV en zal dienen als referentiebron voor de andere afdelingen van het<br />
ODPO.<br />
De Afdeling Beleidsdocumentatie dient te allen tijde te kunnen voorzien in de behoefte aan<br />
informatie van reeds door de beleidsmakers genomen besluiten en andere referenties die<br />
nodig zijn om het beleid in activiteiten te kunnen omzetten. De Afdeling zal zo ingericht<br />
moeten worden dat de werkers van de andere afdelingen niet steeds zelf moeten komen<br />
zoeken naar materiaal, maar dat zij slechts behoeven op te geven wat er nodig is.<br />
De Afdeling Beleidsdocumentatie dient er dan voor te z<strong>org</strong>en dat het gevraagde materiaal<br />
tijdig aan de aanvrager ter beschikking kan worden gesteld.<br />
Deze Afdeling zal ook de z<strong>org</strong> op zich moeten nemen voor de Website van het Ministerie van<br />
LVV. Via deze website zal er toegang verkregen moeten kunnen worden naar alle openbare<br />
beleidsdocumenten. De Afdeling Beleidsdocumenatie zal daartoe geheel en al uitgerust<br />
moeten zijn zowel voor wat betreft de bemensing als de materiele uitrusting.<br />
3.3. HET ON<strong>DE</strong>R-DIRECTORAAT AGRO-BEHEER<br />
3.3.1. ALGEMENE TAAKOMSCHRIJVING<br />
Het Onder-Directoraat Agro-beheer zal worden belast met het beheer van alle faciliteiten voor<br />
agrarische productie. Het betreft hier zaken als gemalen en sluizen voor de waterbeheersing,<br />
irrigatie en drainage, steigers en walfaciliteiten voor de visserij, abattoirs, kwekerijen,<br />
opslagplaatsen, koelhuizen en openbare verwerkings-faciliteiten voor agrarische producten.<br />
Het Onder-Directoraat is niet belast met de exploitatie van deze faciliteiten. Dat wordt<br />
opgedragen aan de belanghebbenden in ge<strong>org</strong>aniseerd verband, bij voorkeur in de vorm van<br />
een zakelijk ingestelde rechtspersoon of een bij wet zedelijk verklaarde vereniging.<br />
De faciliteiten blijven evenwel het eigendom van de Staat. Rekening houdend met de<br />
bedrijfstak waarop de faciliteiten betrekking hebben, worden er binnen het<br />
Onder-Directoraat Agro-Beheer vier Afdelingen onderscheiden, die elk belast zijn met het<br />
toezicht op de correcte naleving van de overeenkomsten voor de exploitatie van de faciliteiten<br />
waarvoor zij de verantwoordelijkheid dragen.<br />
Voor een meer op de Productie afgestemde verdeling wordt in de eerste plaats onderscheid<br />
gemaakt tussen de faciliteiten voor de belangrijkste agrarische producties, te weten,:<br />
- Rijst,<br />
- Veehouderij in alle vormen,<br />
- Bevolkingsvisserij,<br />
De vierde Afdeling omvat de voorzieningen voor alle andere Producties en wordt hier de<br />
Afdeling voor Erfcultures, Fruitteelt en Tuinbouw genoemd.- AEFT<br />
Deze Afdelingen assisteren de belangen-<strong>org</strong>anisaties bij het opstellen van exploitatieplannen,<br />
het beheer van de bedrijfs-aktiviteiten en de bedrijfs-administratie. Verder zal het Onder-<br />
Directoraat Agro-Beheer exclusief belast moeten worden met het verlenen en verstrekken van<br />
vergunningen c.q. het verlengen van vergunningen voor visvangst, irrigatie-water gebruik etc.
41<br />
De controle op de benutting van de faciliteiten wordt uitgeoefend door de voornoemde<br />
Afdelingen van het Onder-Direktoraar Agro-Beheer. Alle faciliteiten die betrekking hebben<br />
op de rijstcultuur zullen voor de exploitatie in handen worden gesteld van het Productschap<br />
voor de Rijstcultuur. Voor wat de faciliteiten voor de Rijstcultuur betreft zullen drainage en<br />
irrigatie faciliteiten in een waterschaps-regeling worden verwerkt, die in het kader van de<br />
exploitatie van de Waterschappen zullen moeten worden nageleefd. Andere faciliteiten, zoals<br />
de faciliteiten voor Onderzoek en zaadproductie zullen middels langjarige overeenkomsten<br />
aan het Productschap voor de Rijstcultuur ter beschikking gesteld kunnen worden.<br />
Voor wat betreft de faciliteiten voor de Veehouderij zullen er regelingen getroffen moeten<br />
worden met de belanghebbende veehouders-<strong>org</strong>anisaties voor de overname van de exploitatie<br />
van o.m. de Abattoirs, de Melkcentrale van Paramaribo en de K.I. Dienst.<br />
De diverse walfaciliteiten voor dienstbetoon aan particuliere – hier te noemen<br />
“visserijstations” met bijbehorende steigers, koelhuizen en eventuele ijsfabrieken, zullen ook<br />
per visserdorp (Nw.Nickerie, Boskamp, Nw.Amsterdam, Albina)aan de belangehebbenden in<br />
ge<strong>org</strong>aniseerd verband in exploitatie gegeven moeten worden. De exploitatie van de visserijstations<br />
zal dan steeds plaats vinden onder toezicht van de het Onder-Directoraat Agro-<br />
Beheer. De positie van de CEVIHAS –faciliteiten te Paramaribo zal vanuit de doelstellingen<br />
en uitgangspunten voor funktionering van het productschap voor de bevolkingsvisserij<br />
vastgesteld moeten worden.<br />
De exploitatie van de z.g. "zaadunits" en "plantenkwekerijen" zullen door de Afdeling belast<br />
met het beheer over de faciliteiten voor erfcultures, fruitteelt en tuinbouw op exact<br />
vastgelegde voorwaarden aan belangen-<strong>org</strong>anisaties of aan private ondernemers uitbesteed<br />
kunnen worden.<br />
3.4. HET ON<strong>DE</strong>R-DIRECTORAAT VOOR ECONOMISCH/TECHNOLOGISCHE BEGELEIDING<br />
3.4.1. AF<strong>DE</strong>LING BIO-TECHNOLOGISCHE BEGELEIDING<br />
De taken op het gebied van gewasbescherming, deuglijkheids- en kwaliteitskeuringen die<br />
thans vervuld worden door het Landbouwproefstation zullen integraal worden ondergebracht<br />
in de nieuw in te stellen Afdeling voor Bio-technische Begeleiding van de agrarische<br />
productie. Onder deze Afdeling voor Bio-technische Begeleiding komen de volgende<br />
keuringsdiensten en voorzieningen te ressorteren:<br />
- het bestrijdingsmiddelen bureau annex chemisch laboratorium;<br />
- gewasbeschermings-afdelingen;(bacteriologie,entomologie, mycologie en nematologie)<br />
- quarantaine van planten en levende dieren;<br />
De thans bij het Landbouwproefstation aanwezige gewas-afdelingen zullen overgedragen<br />
moeten worden aan het CELOS, voor de voortzetting van zaken als bemestings-onderzoek,<br />
veredelingsonderzoek, selectie van resistente varieteiten etc.
42<br />
De aktiviteiten van z.g. Zaadunit@ voor de aanmaak van groente en peulvruchtenzaden, zullen<br />
buiten de formele struktuur van het Ministerie voortgezet moeten kunnen worden.<br />
In eerste aanleg wordt in overweging gegeven om de verz<strong>org</strong>ing van deze aktiviteiten op te<br />
dragen aan een speciaal daarvoor in het leven te roepen Stichting die op aanwijzing en onder<br />
toezicht van de Afdeling Erfcultures, Fruitteelt en Tuinbouw van het Onder-Directoraat Agro-<br />
Beheer het ϑϑn en ander op commerciele wijze zou kunnen verz<strong>org</strong>en, met Overheidssteun in<br />
de vorm van een vaste jaarlijkse subsidie.<br />
Deze Stichting zal mogelijk ook de exploitatie kunnen verz<strong>org</strong>en, van de kwekerijen die<br />
belast zijn met de aanmaak van plantmateriaal voor bloemen sierplanten, palmen en<br />
vruchtbomen. Voor zover tijd beschikbaar zullen de wetenschappers betrokken in de<br />
gewasbeschermings-aktiviteiten zich moeten toeleggen op de uitoefening van fundamenteel<br />
wetenschappelijk onderzoek. Zij zullen hiervoor vaste studie-programma=s moeten opstellen<br />
die gefinancierd kunnen worden uit fondsen van wetenschappelijke instanties, of door<br />
particuliere instellingen met belang bij de uitvoering van het onderzoek. De aanpak moet<br />
bijdragen tot een grotere direkte betrokkenheid van particulieren in het onderzoek, en grotere<br />
verantwoordelijkheid van de private sektor terzake het voorzien in fondsen voor dit<br />
onderzoek.<br />
3.4.2. AF<strong>DE</strong>LING VOOR ONTWIKKELING <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> AGRO-INDUSTRIE<br />
De Afdeling voor de Ontwikkeling van de Agro-Industrie wordt belast met de bevordering<br />
van de ontwikkeling van de industriele verwerking van producten die als industriele<br />
grondstoffen voortgebracht worden door de landbouwbedrijven.<br />
De Afdeling zal ook mogelijkheden moeten bieden om op verzoek van particulieren studie te<br />
maken van verwerkings-procede's en toetsing van procede's op technisch en economisch<br />
haalbaarheid van Producties. Uitgaande van bevindingen daarover, zal de Afdeling adviezen<br />
uitbrengen ter zake de bedrijfsontwikkeling en de bedrijfsinrichting voor het entameren van<br />
agro-industriele Producties en waar en wanneer nodig in samenwerking met andere instanties<br />
moeten nagaan, hoe de totstandkoming van commercieel-ingestelde verwerkings-eenheden in<br />
de private sektor kan worden bewerkstelligd. De bemensing van deze Afdeling zal tenminste<br />
moeten bestaan uit een agro-technoloog en een werktuigkundige van academisch niveau<br />
gespecialiseerd in verwerkings-apparatuur.<br />
3.4.3. AF<strong>DE</strong>LING MARKETINGEN EXPORTBEVOR<strong>DE</strong>RING<br />
Het verdient aanbeveling om de Afdeling Marketing en Export tevens te belasten met het<br />
beheer van c.q. uitoefening van toezicht op het in te stellen Instituut dat belast zal worden<br />
met de uitvoering van de Minimum Quantum prijsgarantie-regeling voor landbouwproducten,<br />
dat als een afzonderlijke rechts-entiteit zal moeten kunnen functioneren.
43<br />
De Afdeling Marketing en Exportbevordering zal in binnen- en buitenland voortdurend<br />
studiemaken van kwaliteits/kwantiteits–eisen en andere voorwaarden voor de afzet van agroproducten,<br />
adviezen daarover uitbrengen en aanbevelingen doen terzake de wijze waarop<br />
deze nagestreefd zullen moeten of kunnen worden. Verder zal de Afdeling zich moeten<br />
toeleggen op bemiddeling voor afzet/export van diverse producten.<br />
Daaronder vallen ook zaken als de <strong>org</strong>anisatie van het transport en het coördineren van<br />
voorzieningen voor de afscheep van de producten, verpakken, opslag, vervoer, het één en<br />
ander steeds in nauw overleg met de keuringsdiensten. De Afdeling zal voorts belast zijn<br />
met de voorbereiding van de nationale deelname aan internationale landbouw-beurzen,<br />
exposities e.d.<br />
De Afdeling draagt de verantwoordelijkheid voor het identificeren van afzetmogelijkheden<br />
voor diverse landbouwproducten en zal daarbij tevens nagaan onder welke voorwaarden van<br />
deze mogelijkheden gebruik gemaakt zal kunnen worden en hoe de Productie daarvoor<br />
ingericht zal moeten worden.<br />
3.4.4. AF<strong>DE</strong>LING LANDBOUWFINANCIERINGEN<br />
De Afdeling Landbouwfinancieringen z<strong>org</strong>t voor het contact met binnenlandse en<br />
buitenlandse formele financierings-instellingen, om aan financieringen van de Productie in de<br />
private sfeer te kunnen komen of aan investeringsmiddelen om bepaalde private bedrijfsontwikkelingen<br />
mogelijk te maken.<br />
Hiervoor zal er contact onderhouden worden met de plaatselijke en buitenlandse private<br />
financierings-instanties alsook met ontwikkelingsdonoren en internationale<br />
ontwikkelingsbanken.<br />
De Afdeling verleent bemiddeling aan producenten om aan de nodige bedrijfscredieten te<br />
kunnen komen voor nieuwe investeringen in het bedrijf of voor de financiering van<br />
specifieke Producties waarvan de bevordering in het kader van het beleid m.b.t. de<br />
diversificatie van de agrarische productie wordt nagestreefd.<br />
Daarnaast zal de Afdeling in samenwerking met de Landbouwbank N.V. en in overleg met<br />
producenten-<strong>org</strong>anisaties kunnen werken aan het aantrekken van financieringsmiddelen voor<br />
de ontwikkeling en uitvoering van speciale “supervised credietprogramma’s” die door de<br />
Landbouwbank geadministreerd zullen kunnen worden.<br />
Het verdient aanbeveling om het Hoofd van de Afdeling Landbouwfinancieringen aan te<br />
stellen als lid van de Raad van Commissarissen van de Landbouwbank N.V. Een regeling<br />
terzake het onderhavige zal hiervoor getroffen moeten worden met het Ministerie van<br />
Financien, als de vertegenwoordiger van Aandeelhouders van de Landbouwbank N.V.<br />
3.5. ON<strong>DE</strong>R-DIRECTORAAT VOOR HUMAN RESOURCE <strong>DE</strong>VELOPMENT<br />
3.5.1. <strong>DE</strong> AF<strong>DE</strong>LING LANDBOUWVOORLICHTING
44<br />
De Afdeling Landbouwvoorlichting zal belast worden met het gereedmaken van specifieke<br />
voorlichtingsprogramma=s. Elk ressort zal door de Afdeling Landbouwvoorlichting van een<br />
of meerdere voltijdse landbouwvoorlichters moeten voorzien. Het aantal voorlichters per<br />
ressort kan verschillend zijn, afhankelijk van de intensiteit en de rol van de landbouw in het<br />
ressort.<br />
De technische staf van de Afdeling Landbouwvoorlichting zal belast moeten worden met de<br />
voorbereiding van de programma=s, die in de diverse ressorten door de voorlichters<br />
uitgevoerd zullen moeten worden, om in operationele zin vorm en inhoud te geven aan de<br />
diverse nationale beleidsdoelen op het gebied van de fysieke agrarische productie en het<br />
beheer en onderhoud van de fysieke en strukturele voorzieningen voor agrarische productie in<br />
de verschillende gebieden.<br />
Daarnaast zullen de voorlichters ook zelf in staat moeten zijn om voor het eigen gebied<br />
programma’s op te stellen en deze uit te voeren. Het een en ander in deze vereist dat er bij de<br />
opleiding van de voorlichters bijzondere aandacht zal moeten worden besteed aan de moderne<br />
voorlichtingsmethoden.<br />
De Landbouwvoorlichters zullen geen administratieve diensten behoeven te verz<strong>org</strong>en, zij<br />
zullen uitsluitend ingezet worden voor het verlenen van bedrijfs-adviezen aan producten al<br />
dan niet in ge<strong>org</strong>aniseerd verband. Zij moeten goed opgeleid zijn in het kunnen onderkennen<br />
van ziekten en plagen en bekend zijn met bestrijdingsmethoden, daarnaast dienen zij op het<br />
gebied van de bedrijfsvoering de producenten van dienst te kunnen zijn bij o.m.:<br />
- het opmaken van krediet-aanvragen;<br />
- het opstellen van bedrijfs-plannen;<br />
- het inrichten en bijhouden van de bedrijfs-administratie;<br />
- bijstand bij technische keuzen terzake de <strong>org</strong>anisatie van de Productie, keuze van<br />
productiemiddelen en omzet van materiele uitrusting;<br />
- keuze van maatregelen voor kwaliteits-verbetering en opvoering van de doelmatigheid<br />
van de bedrijfs-aktiviteiten;<br />
Aan de hand van deze eisen kan in grote lijnen worden vastgesteld hoe de opleiding van de<br />
Landbouwvoorlichters er inhoudelijk uit zal moeten zien. De Landbouwvoorlichting en het<br />
Landbouwonderwijs dienen als de belangrijkste instellingen aangemerkt te worden, voor wat<br />
betreft de recruitering en opleiding van menskracht waarmee de voortzetting van zowel het<br />
landbouwbeleid als de landbouwproductie in Suriname op een aanvaardbaar niveau kunnnen<br />
worden bewerkstelligd. Aanvaardbaar dan niet alleen in landbouwtechnische maar vooral ook<br />
in financiële termen en termen van sociaal-economische aanvaardbaarheid van het emplooi<br />
dat geboden wordt.<br />
Het institutioneel kader dat tot ontwikkeling gebracht zal moeten worden om de Landbouwvoorlichting<br />
deze taak met succes te laten volbrengen, zal evenwel betrekkelijk omvangrijke<br />
investering vergen, voor de ontwikkeling van de instellingen die nodig blijken te zijn om het<br />
landbouwerschap tot een volwaardig alternatief voor sociaal-economisch aanvaardbaar<br />
emplooi te kunnen rechtvaardigen. Een belangrijkste instrument dat in dit verband tot<br />
ontwikkeling gebracht zal moeten worden, betreft een systeem voor de vaststelling van<br />
bodemprijzen voor gewasproductie.
3.5.2. <strong>DE</strong> AF<strong>DE</strong>LING LANDBOUWON<strong>DE</strong>RWIJS<br />
De instellingen in Suriname die thans betrokken zijn in landbouwonderwijs zijn de<br />
Universiteit van Suriname en het NATIN. De belangstelling voor de leergang die door de<br />
Universiteit wordt verz<strong>org</strong>d blijkt uitermate gering te zijn, terwijl de belangstelling voor de<br />
NATIN-opleiding ook zeer beperkt blijkt te zijn.<br />
45<br />
Het Ministerie moet er rekening mee houden dat er een enorm tekort aan kader zal optreden,<br />
vanwege de al te geringe belangstelling voor de agro-opleidingen die zowel aan de UVS als<br />
aan het NATIN gevolgd kunnen worden. Alles wijst er op dat er rekening gehouden zal<br />
moeten worden met een groot tekort aan hoger-en middenkader op de korte en middenlange<br />
termijn. Voor een aantal functies zal volstaan kunnen worden met het aantrekken van<br />
afgestudeerden uit andere disciplines zoals bedrijfskunde, civiele techniek en economie.<br />
Maar voor wat betreft de bemensing van de posities die meer dan globale kennis van zaken<br />
vereisen, op het gebied van gewasverz<strong>org</strong>ing, teelttechnieken, agro-chemie en mechanisatie<br />
van de productieactiviteiten, zal er een groot tekort ontstaan.<br />
Dit geldt met name voor de MBO niveau voor de aanwezigheid van voldoende aantallen<br />
rayon-assistenten die met de voorlichting belast kunnen worden, agro-statistici voor de<br />
verz<strong>org</strong>ing van areaal-opnamen en technisch middenkader dat belast kan worden met de<br />
uitvoering van speciale programma’s.<br />
Het Ministerie van LVV zal zelf moeten z<strong>org</strong>en voor de aanwas van het benodigde en<br />
gekwalificeerd personeel. Dit houdt in dat het beleid in de eerste jaren vooral gericht zal<br />
moeten zijn op het opleiden van midden en hoger kader als een Ministerie-interne<br />
aangelegenheid.<br />
Het opleidingsprogramma zal uitgaan van abituriënten van het HAVO voor interne opleiding<br />
voor de HBO-functies en MULO voor de opleiding van de MBO-functies, met als tussen-<br />
schakel een serie opleidingen die het de MBO-krachten de gelegenheid biedt om door<br />
zelfstudie onder begeleiding van de hoger opgeleiden een HBO niveau te kunnen bereiken.<br />
De Afdeling Onderwijs zal zich voornamelijk richten op het coördineren van de opleidingen<br />
en het nagaan van mogelijkheden om de abituriënten door stage op ander departementen en<br />
bij andere instellingen in binnen en buitenland de gelegenheid te bieden om zich verder te<br />
bekwamen.
3.5.3. BUREAU VOOR AUDIO-VISUELE INSTRUKTIE<br />
46<br />
De opleiding van midden-en hoger kader ten behoeve van het Ministerie zelve zal de primaire<br />
z<strong>org</strong> zijn van de Afdeling landbouw-Onderwijs. De instrukties die hiervoor opgesteld worden in<br />
de vorm van dictaten, instruktiebladen, visuele presentaties e.d. zullen zoveel mogelijk omgezet<br />
moeten worden in gedigitaliseerde vorm. Hierdoor zullen de kosten voor reproductie van<br />
studiemateriaal laag gehouden kunnen worden, terwijl verder zowel de distributie als de<br />
toegankelijkheid daarvan sterk vereenvoudigd kunnen worden.<br />
Landbouw-technische instruktie die voor de huidige producenten van betekenis kan zijn, zal<br />
mogelijk via speciaal daarvoor te <strong>org</strong>aniseren video-onderwijs cursussen, via het Internet en de<br />
TV kunnen worden gebracht. Het voorbereiden van de curcussen zal in handen gesteld kunnen<br />
worden van plaatselijke media-specialisten in samenwerking met onderzoeks-instellingen, de<br />
landbouwvoorlichting en lokale en buitenlandse deskundigen van verschillende agrarische<br />
vakgebieden. In de ressorten kunnen de deskundigen van LVV het materiaal via Internet<br />
betrekken voor plaatselijke reproductie en distributie.<br />
3.6. HET ON<strong>DE</strong>R-DIRECTORAAT VOOR COORDINATIE <strong>VAN</strong> REGIONALE PRODUCTIE-<br />
BEGELEIDING, ONTWIKKELING EN DIENSTVERLENING – ODRD<br />
3.6.1. PARASTATALE ORGANEN DIE SAMENWERKEN MET HET ODRD<br />
In de opzet van het ministerie val LVV zullen er buiten de bestaande agrarische parastatale<br />
instellingen, eveneens zelfstandig van het Ministerie van LVV, een aantal publiekrechtelijke<br />
instellingen moeten worden ingesteld, die bijzondere gespecialiseerde schakelfuncties kunnen<br />
vervullen tusssen de Overheid en de private sector. Dergelijke functies liggen op het gebied van<br />
de instandhouding van fysieke faciliteiten voor de agrarische productie, institutionele<br />
voorzieningen voor de bevordering van de doelmatigheid van het productieproces in de<br />
agrarische sektor, alsook instelling waarvan de bijdrage in hoofdzaak verband houdt met<br />
aktiviteiten voor diversificatie en modernisering van de productie.<br />
Hiertoe worden de volgende parastatale publiekrechtelijke instanties gerekend:<br />
1) Cultuurtechnische Dienst;<br />
2) Keuringsdienst;<br />
3) Innovatiecentrum<br />
4) Programma Dienst.<br />
Deze instellingen worden in het volgende hoofdstuk nader belicht.
47<br />
In <strong>org</strong>anisatorisch opzicht moeten deze instellingen worden gezien als gemeenschappelijke<br />
partners-werkarmen van de O.D. Regionale Diensten en overige onder-Direktoraten. De<br />
paratstatalen zullen in hoofdzaak verantwoordelijk zijn voor de aanlevering van de expertise, om<br />
de correcte funktionering van de instellingen te kunnen bewerkstelligen. Daarbij zal er door deze<br />
parastatalen expertise betrokken moeten kunnen worden van o.m.:<br />
- Afdelingen van LVV, voorzover beschikbaar;<br />
- andere Ministeries, voorzover beschikbaar;<br />
- instellingen als CELOS, SNRI, Universiteit van Suriname, voorzover beschikbaar;<br />
- nationale particuliere consultants, private bedrijven, landbouwers<strong>org</strong>anisaties e.d.<br />
- multilaterale instellingen w.o. IICA, FAO, IFAD, IDB,OAS, PAHO,UNDP;<br />
- buitenlandse instellingen op basis van bilaterale samenwerking: LNV, EMRAPA, enz.<br />
Het verdient aanbeveling om het Innovatiecentrum te voorzien van voldoende fysieke uitrusting,<br />
o.m. voor de ontwikkeling van industriële producten. In samenwerking met de private sektor zal<br />
er gestrefd moeten worden van het tot stand brengen van een laboratorium voor<br />
productontwikkeling, ingericht voor het uitvoeren van proces-analyses en voor de ontwikkeling<br />
van procede's voor verwerking van grondstoffen van agrarische herkomst.<br />
Dergelijke schakelinstellingen zullen elk in principe bemand zijn door slechts een of twee<br />
functionarissen, die belast is of zijn met de coördinatie van activiteiten, waarin deskundigen van<br />
diverse andere afdelingen van LVV alsook van externe <strong>org</strong>anisaties als medewerker betrokken<br />
kunnen worden voor de voorbereiding c.q. uitvoering van specifieke activiteiten.<br />
3.6.2. <strong>DE</strong> RESSORTEN<br />
Voor de implementatie van het beleid zal het land worden onderverdeeld in ressorten. Dit zijn<br />
geografische eenheden, die elk voorzien zullen zijn van een basis-staf van medewerkers van<br />
LVV. Tot de basis-staf per ressort worden dan gerekend:<br />
- de Ressortleider;<br />
- een of meerdere Landbouwvoorlichters;<br />
- een landbouwstatisticus van middelbaar niveau.<br />
De ressortleider heeft als coördinator van de activiteiten van het Ministerie van LVV binnen het<br />
ressort tevens de functie van liaison en algemeen vertegenwoordiger van alle Diensten en<br />
Afdelingen van LVV. De huidige indeling van ressorten kan worden gehandhaafd.<br />
Afhankelijk van de opzet de diversiteit van de agrarische Productie in de onderscheiden ressorten<br />
kan verder besloten worden om aan de basis-staf additionele medewerkers toe te voegen die met<br />
speciale taken buiten de voornoemde om zullen worden belast. Het betreft hier medewerkers van
de diverse afdelingen van het Onder-Directoraat Agro-Beheer en vertegenwoordigers van het<br />
Onder-Directoraat Planning en Evaluatie belast met bijstandverlening op civil-en<br />
cultuurtechnisch gebied.<br />
48<br />
Voor periodiek wederkerende werkzaamheden die voor het Ministerie van algemene betekenis<br />
zijn, zoals areaalopnamen en vee-tellingen zal er plaatselijk personeel in tijdelijke dienst kunnen<br />
worden aangenomen om de te verrichten werkzaamheden uit te voeren. Een andere mogelijkheid<br />
is om de opnamen uit te besteden aan private instellingen die de werkzaamheden dan zullen<br />
verrichten onder direct toezicht van de plaatselijke vertegenwoordiger van de Afdeling<br />
Landbouw Statistiek.<br />
4. <strong>DE</strong> PUBLIEKE SECTOR: PARASTATALE INSTELLINGEN.<br />
4.1. BESTAAN<strong>DE</strong> EN NIEUW IN TE STELLEN PARASTATALE INSTELLINGEN<br />
Een aantal gespecialiseerde dienstverlenende taken zijn reeds in parastatale instellingen<br />
afgezonderd van de centrale overheid (rijstonderzoek, zaaizaadvoorziening padieteelt, overig<br />
landbouwkundig onderzoek), welke door SNRI en CELOS worden vervuld.<br />
De overige bestaande parastatale instellingen moeten middels een speciaal programma worden<br />
geherstructureerd, waarbij het beheer van de faciliteiten door de private sector kan worden<br />
overgenomen door bestaande parastatalen (CELOS+ STIPRIS), publiekrechtelijke lichamen<br />
(waterschappen, heemraden, productschappen), privaatrechtelijke lichamen (product<br />
<strong>org</strong>anisaties, landbouwers<strong>org</strong>anisaties), en eventueel door een districtsoverheid (in het kader van<br />
het program voor decentralisatie van overheidsbestuur).<br />
Overige taken die niet door de centrale overheid zullen worden verricht, en thans onvoldoenmde<br />
tot hun recht komen, betreffen de taken van nieuw in te stellen publiekrechtelijke <strong>org</strong>anen,<br />
waaronder de eerdergenoemde:<br />
• Cultuurtechnische dienst voor begeleiding (bijstand) van publiekrechtelijke<br />
waterschappen en heemraden, districtsoverheden, privaatrechtelijke<br />
landbouwers<strong>org</strong>anisaties, en landbouwbedrijven.<br />
• De Keuringsdienst en sanitaire z<strong>org</strong> t.a.v. plantaardige en dierlijke productie.<br />
• Het Innovatiecentrum voor INA producten en productvernieuwing, inclusief <strong>org</strong>anische<br />
teelt .<br />
• De Programmadienst voor de uitvoering en begeleiding van bijzondere programma’s.<br />
4.2. INSTITUUT VOOR CIVIEL- EN CULTUURTECHNISCHE BIJSTAND<br />
Deze “Cultuurtechnische dienst” wordt hier in de eerste plaats gezien als een technische<br />
“werkarm” van de Coördinator van de regionale begeleiding van de agrarische Productie, i.c. de
49<br />
Onderdirecteur belast metde leiding van de Regionale Dienstverlening. Voor wat betreft de<br />
planning en beleidsvoorbereiding zal de Cultuurtechnische Dienst onder auspiciën van de<br />
Onderdirectoraat Regionale Dienstverlening functioneren als een adviserend <strong>org</strong>aan voor<br />
bijstandverlening aan Waterschappen en andere instituten voor streekbeheer. In die hoedanigheid<br />
zal het Instituut voor Civil-en Cultuurtechnische Bijstand adviezen moeten verstrekken aan<br />
waterschappen en andere instanties belast met streekbeheer. In aansluiting daarop zal het<br />
instituut ook professionele bijstand moeten kunnen verlenen aan de waterschappen en andere<br />
instanties voor streekbeheer bij het opstellen van maatregelen voor het onderhoud van de<br />
fysieke infra-structuur en de structurele verbetering van de fysieke omstandigheden voor<br />
agrarische productie, door oplossing van civil- en cultuurtechnische vraagstukken die zich<br />
voordoen in waterschappen, landstreek, polder, dorpsgemeenschap of andere formeel<br />
ge<strong>org</strong>aniseerde en alszodanig bij wet omschreven economisch/geografische eenheden.<br />
Het Instituut voor Civiel- en Cultuurtechnische Bijstand mobiliseert de expertise die nodig is<br />
om de Waterschappen, Streek<strong>org</strong>anisaties, Dorpsgemeenschappen of andere formele<br />
economisch/geografische eenheden bij te staan bij:<br />
- het gereedmaken van programma’s van eisen voor het opstellen van projekten en<br />
programma’s voor de<br />
uitvoering van bouwkundige, civil- en cultuurtechnische werken;<br />
- de uitoefening van toezicht op de uitvoering van de bouwtechnische werkzaamheden.<br />
Het instituut voor Civiel- en Cultuurtechnische Bijstand vormt in deze een werkarm van de<br />
onderdirekteur Regionale Diensten, terwijl de deskundigen die betrokken zijn bij de Afdeling<br />
Planning en Evaluatie van het Onder-Directoraat Planning en Ontwikkeling –ODPO- als<br />
technici, ter beschikking kunnen worden gesteld voor de bijstandverlening bij het uitwerken van<br />
de bouwkundige, civil en cultuurtechnische componenten van onderhouds-programma’s,<br />
rehabilitatie, uitbreidings en moderniserings-projekten.<br />
4.3. <strong>DE</strong> KEURINGSDIENST<br />
Het Instituut voor Keuringsdiensten en Quarantaine wordt belast met de verz<strong>org</strong>ing van de<br />
volgende keuringen en voorzieningen:<br />
- Phyto-sanitaire keuringen;<br />
- deugdelijkheids en kwaliteits-keuringen van binnenlandse consumptie-goederen en<br />
exportproducten<br />
- uitvoering van inspekties op bedrijven en in landbouwgebieden;
- uitoefening van toezicht op de quarantainestations voor dieren en planten.<br />
Met uitvoering van de keuringen en het toezicht zullen de wetenschappelijke medewerkers in<br />
dienst van de Afdeling Bio-technologische begeleiding worden belast, terwijl er voor de<br />
uitvoering van deze werkzaamheden wordt er gebruik gemaakt van de laboratoria die<br />
beschikbaar zijn bij het Onderdirektoraat voor Economisch/technologische begeleiding van de<br />
agrarische Productie.<br />
4.4. HET INNOVATIECENTRUM<br />
50<br />
Het Centrum voor Diversificatie en Modernisering van de Agrarische productie middels<br />
innovaties – “Innovatiecentrum” – vervult de functie van coördinator van expertise en technische<br />
faciliteiten voor de bestudering en implementatie van nieuwe productietechnologie en nieuwe<br />
systemen voor <strong>org</strong>anisatie van de Productie, op aanvraag van belanghebbenden uit de private<br />
sector. Daarnaast kan dit instituut belast worden met de bestudering, beoordeling en<br />
voorbereiding van de implementatie van vernieuwingen op voordracht van andere instellingen<br />
van het Ministerie van LVV.<br />
Het innovatiecentrum verleent bijstand aan ondernemers voor de nadere uitwerking en<br />
implementatie van nieuwe concepties over de <strong>org</strong>anisatie van de Productie van zowel bekende<br />
als nieuw te introduceren agrarische producties. Het gaat hier dan zowel om Producties in de<br />
primaire sfeer als Producties op het gebied van verwerking c.q. agro-industrie. De te verlenen<br />
bijstandbetreft de volgende aspekten:<br />
- informatie-inwinning en bemiddeling voor het verkrijgen van financiele en technische<br />
bijstand voor de uitwerking van het idee;<br />
- uitwerken van concepties terzake het product, de product-ontwikkeling, keuze van<br />
technologie voor de Productie, de opzet en inrichting van het Productie apparaat;<br />
- toetsing van de financieel-economische en economisch/technologische haalbaarheid van de<br />
vo<strong>org</strong>estelde Productie;<br />
- bemiddeling voor de verkrijging van faciliteiten voor de implementatie, w.o. vergunningen,<br />
bedrijfsterreinen,energie- en water voorziening;<br />
- <strong>org</strong>anisatie en coördinatie van de selectie en opleidingvan werkers;<br />
- bijstandverlening bij het leggen van contacten met afnemers in binnen- en buitenland en<br />
voorbereiding van marketing en sales-promotion-programma’s.<br />
Voor de dienstverlening zal er zoveel mogelijk worden uitgegaan van het betrekken van<br />
deskundigen die werkzaam zijn bij het Ministerie van LVV en aanverwante instellingen, w.o.het<br />
CELOS en de universtiteit van Suriname. De leiding van het Centrum zal in handen gesteld<br />
kunnen worden van een ervaren deskundige van tenminste HBO-niveau. Het innovatie-centrum<br />
zal voorts de gelegenheid moeten hebben om zoveel mogelijk zelfstandig contacten te leggen<br />
met publiek en private instanties in binnen- en buitenland.
4.5. <strong>DE</strong> PROGRAMMADIENST<br />
51<br />
Er zijn tal van programma’s die niet als een eigen <strong>org</strong>anisatie behoeven te bestaan.<br />
Hiertoe behoren o.m.:<br />
- Bestrijding Carambola fruitvlieg;<br />
- Agricultural Health programme;<br />
- Animal Health programme;<br />
- Programma voor Voedselveiligheid<br />
- Kunstmatige inseminatie van rundvee;<br />
- Programma voor de bevordering van de uitbreiding en verjonging van het bestand voltijdse<br />
landbouwers<br />
- Programma’s ter bevordering van <strong>org</strong>anische milieuvriendelijke landbouw<br />
Deze programma’s zullen in nauw overleg met de leiding van het ODRD en de Afdeling<br />
Landbouwvoorlichting uitgevoerd moeten worden. Ze worden dus wel speciaal klaar gemaakt<br />
door deskundigen die er ook leiding aan geven, maar aangezien de programma-implementatie<br />
geen afzonderlijke <strong>org</strong>anisatie vereist, behoeven er daarvoor ook geen permanente <strong>org</strong>anen in het<br />
leven geroepen te worden.<br />
Andere programma’s die voor uitvoering in overweging genomen zullen moeten worden in de<br />
eerstkomende vijf jaren zijn o.m.:<br />
- bevordering grondstoffen Producties t.b.v. agro-industrie; (w.o. citrus, psydium, spondias en<br />
syzygium varieteiten, passievruchten west-indische kers;<br />
- optimalisering van de Productieve benutting van reeds t.b.v. agrarische producties<br />
uitgegeven terreinen;<br />
- introductie van <strong>org</strong>anische landbouw-methoden;<br />
- tijd- en kosten besparende Productie methoden in de veehouderij;<br />
- programma’s voor de implementatie van millieubeschermende maatregelen;<br />
- programma’s voor de ontwikkeling van bedrijfsleiderschap bij voltijdse landbouwers
5. <strong>DE</strong> PRIVATE SECTOR: OPZET EN <strong>INSTITUTIONELE</strong> OR<strong>DE</strong>NING<br />
5.1. PUBLIEKRECHTELIJKE ORGANEN: KERNINSTITUTEN <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> PRIVATE SECTIE <strong>VAN</strong> HET<br />
INSTITUTIONEEL KA<strong>DE</strong>R <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> AGRO-SECTOR<br />
52<br />
In de private sector zullen de publiekrechtelijke bedrijfs<strong>org</strong>anen de kerninstituten<br />
vormen van het institutioneel kader voor agro-productie. Het betreft hier waterschappen en<br />
productschappen als publiekrechtelijke bedrijfs-<strong>org</strong>anen. De conceptie van waterschappen wordt<br />
voldoende bekend geacht bij de Surinaamse instanties, waardoor er hier kortheidshalve niet<br />
verder over de waterschappen zal worden uitgewijd.<br />
Productschappen zijn publiekrechtelijke bedrijfs<strong>org</strong>anen, die krachtens de wet zijn ingesteld met<br />
de bedoeling om bedrijven binnen een productiekolom middels verplichte deelname te<br />
verenigen. De bedrijven verenigd binnen het productschap worden hierdoor in de gelegenheid<br />
gesteld, om door gecoördineerde actie te komen tot optimalisering van zowel de<br />
productiefuncties van de ondernemingen als afzonderlijke entiteiten, alsook tot optimalisering<br />
van de producties naar kwaliteit, volume en concurrentiepositie voor de gehele productiekolom<br />
of agro-keten, waarbinnen deze bedrijven opereren.<br />
Het productschap kan aldus worden gezien als de verticale integratie van belangen, waarbij niet<br />
alleen de agrarische producenten, maar ook de toeleveranciers van goederen en diensten, alsook<br />
de verwerkende industrie, groot- en kleinhandel, en transport betrokken zijn als gelijkwaardige<br />
partners. Aan de belanghebbende ondernemingen wordt, door deze wettelijke basis van<br />
samengaan en in dialoog met de overheid, optimale gelegenheid geboden om in onderlinge<br />
afstemming met elkaar de gemeenschappelijke belangen te behartigen, op een wijze die steeds<br />
alle betrokkenen op de een of andere manier ten goede komt. Deze <strong>org</strong>anisatievorm biedt<br />
behalve een uitstekend perspectief voor het behalen van optimale efficiency bij de productie, ook<br />
optimale mogelijkheden voor het nastreven van kwaliteitseisen en andere aspecten die van<br />
primaire betekenis zijn voor de voortbrenging van internationaal marktwaardige producten tegen<br />
concurrerende prijzen. Zulks kan dan conform methoden die mede kunnen bewerkstelligen dat<br />
alle deelnemers aan de productie te allen tijde een redelijk aandeel van de opbrengst tegemoet<br />
kunnen zien. Het Productschap vormt zo ook de <strong>org</strong>anisatievorm die zich bij uitstek leent voor<br />
toepassing van de z.g. "ketenmanagement" als grondslag voor doelgerichte, functioneel<br />
ge<strong>org</strong>aniseerde moderne productie.
De instelling van Productschappen in de zin als in het vorengestelde aangegeven zal in eerste<br />
aanleg beperkt blijven tot de voornaamste bedrijfstakken die binnen de agrarische sector<br />
onderkend kunnen worden, uitgaande van:<br />
- omvang, waarde en economisch/strategische betekenis van de productie;<br />
- grootte van het bestand rechtstreeks bij de primaire productie betrokken<br />
landbouwers;<br />
- geografische spreiding van de in de productie van de bedrijfstak betrokken<br />
landbouwbedrijven.<br />
Met referentie aan het vorengestelde wordt in overweging gegeven om de instelling van<br />
Productschappen in eerste aanleg te beperken tot de volgende:<br />
- de padieteelt, padie opkoop, verwerkingsindustrie, en exporthandel<br />
- de rundveehouderij, slachthuizen, zuivelindustrie<br />
- de bevolkingsvisserij, opkoop, verwerking, exporthandel<br />
Aanbevolen wordt dat de initiële kosten van publiekrechtelijke bedrijfs<strong>org</strong>anen en de<br />
aanloopkosten voor eerstkomende exploitatiejaren door de overheid worden gedekt.<br />
5.2. NATIONAAL PRODUCTSCHAP VOOR <strong>DE</strong> RIJSTCULTUUR<br />
Alle bestaande formele belangengroepen en verenigingen van rijstproducenten zullen<br />
kunnen toetreden als lid van het Productschap. Dienstverleners (contractors), verwerkers en<br />
exporteurs zullen in ge<strong>org</strong>aniseerd verband ook deel kunnen uitmaken van het Nationaal<br />
Productschap voor de Rijstcultuur (NPR).<br />
53<br />
Het verdient aanbeveling om het zaaizaad vermeerderingsbedrijf van de SEL in de Prins<br />
Bernhardpolder en het ADRON ook onder te brengen bij het NPR evenals het Nationaal Rijst<br />
Instituut belast met onderzoek in rijst (SNRI). Binnen de <strong>org</strong>anisatorische opzet van het NPR<br />
zullen deze instellingen evenwel als volkomen zelfstandige instanties moeten kunnen opereren,<br />
elk onder toezicht van een speciaal daarvoor door de Algemene ledenvergadering van het NPR<br />
aangewezen Raad van Toezicht.<br />
Voor wat de exploitatie van het zaad vermeerderingsbedrijf Bernhardpolder betreft, zal er<br />
gestreefd moeten worden naar een opzet van de Productie, die bij degelijke en volwaardige<br />
voorziening in de behoefte aan zaaizaad tegen reële marktprijzen in staat geacht kan worden, om<br />
in een belangrijke financiële bijdrage te kunnen te kunnen voorzien voor het dekken van de<br />
exploitatiekosten van het Productschap als geheel.
54<br />
Voor de correcte functionering van het ADRON zal er naar een vaste betrekking met het CELOS<br />
gezocht moeten worden. Alles wijst er verder op dat het ADRON voor de financiering van haar<br />
activiteiten vooral gedurende de eerste jaren in belangrijke mate aangewezen zal blijven op middelen die<br />
uit studiefondsen en ontwikkelingsfondsen van donoren verkregen zouden kunnen worden.<br />
De administratieve en financiële zaken van zowel het ADRON, als het SNRI en het zaaizaadbedrijf<br />
zullen evenwel centraal door het Secretariaat van het NPRC worden verz<strong>org</strong>d.<br />
Voor wat betreft het instellen van regionale bureaux verdient het aanbeveling om voor de afbakening<br />
van de verz<strong>org</strong>ingsgebieden per regionaal bureau zoveel mogelijk de begrenzingen aan te houden van<br />
gebiedsindelingen die ook door andere instanties in acht worden genomen (zoals bijv. Waterschappen)<br />
54
NATIONAAL PRODUKTSCHAP VOOR <strong>DE</strong> RIJSTCULTUUR<br />
╔══════════════════════════════════╗<br />
║ ║<br />
║ ALGEMENE LE<strong>DE</strong>NVERGA<strong>DE</strong>RING ║<br />
╚═════════════════╤════════════════╝<br />
│<br />
│<br />
│<br />
╔═════════════╧════════════╗<br />
║ ║<br />
║ RAAD <strong>VAN</strong> BEHEER ║<br />
╔═════════════════╗ ╚═════════════╤════════════╝ ╔═════════════════╗<br />
║ ║ │ ║ ║<br />
║ STATISTIEK ╟───┐ │ ┌───╢ ADMINISTRATIEVE ║<br />
║ DATA-BANK ║ │ │ │ ║ DIENST ║<br />
╚═════════════════╝ │ │ │ ╚═════════════════╝<br />
│ ╔═════════════╧════════════╗ │<br />
├─╢ ╟─┤<br />
│ ║ SECRETARIAAT ║ │<br />
╔═════════════════╗ │ ╚═════════════╤════════════╝ │ ╔═════════════════╗<br />
║ ║ │ │ │ ║ ║<br />
║ CONTACT LVV ╟───┘ │ └───╢FINANCIELE DIENST║<br />
║ ║ │ ║(Penningmeester) ║<br />
╚═════════════════╝ │ ╚═════════════════╝<br />
│<br />
│<br />
┌────────────┬────────────┬────────┼───────┬────────────┬─────────────┐<br />
│ │ │ │ │ │ │<br />
│ │ │ │ │ │ │<br />
╔═════╧═════╗╔═════╧═════╗╔═════╧══════╗ │ ╔═════╧═════╗╔═════╧══════╗╔═════╧══════╗<br />
║ VER. <strong>VAN</strong> ║║ VER. <strong>VAN</strong> ║║ VER. <strong>VAN</strong> ║ │ ║ RICE ║║ ║║ ║<br />
║ PADI ║║ DIENST- ║║ PADI ║ │ ║ MARKETING ║║ SNRI ║║ ADRON ║<br />
║PRODUCENTEN║║ VERLENERS ║║ VERWERKERS ║ │ ║ BOARD ║║ ║║ ║<br />
╚═══════════╝╚═══════════╝╚════════════╝ │ ╚═══════════╝╚════════════╝╚════════════╝<br />
│<br />
│<br />
│<br />
│<br />
┌────────────────┬────────┴───────┬────────────────┐<br />
│ │ │ │<br />
╔══════╧══════╗ ╔═════╧══════╗ ╔═════╧═════╗<br />
╔══════╧═════╗<br />
║ R.B. ║ ║ R.B. ║ ║ R.B. ║ ║ R.B. ║<br />
║ OOSTELIJKE ║ ║ WESTELIJKE ║ ║ ║ ║ ║<br />
║ POL<strong>DE</strong>RS ║ ║ POL<strong>DE</strong>RS ║ ║WAGENINGEN/║ ║ ║<br />
║ NICKERIE ║ ║ NICKERIE ║ ║ CORONIE ║ ║ SARAMACCA ║<br />
╚═════════════╝ ╚════════════╝ ╚═══════════╝ ╚════════════╝<br />
55<br />
55
5.3. NATIONAAL PRODUCTSCHAP RUNDVEEHOU<strong>DE</strong>RIJ<br />
56<br />
Het productschap voor de rundveehouderij kan in stand gehouden worden door premies te heffen op<br />
aangeleverde melk voor verwerking door de melkcentrale, en premies op de slachtkosten van runderen. In<br />
principe zullen alle rundveehouders via kleinere en grotere regionale en nationale <strong>org</strong>anisaties voor<br />
rundveehouderij aangesloten worden bij het productschap. De doelstellingen die door het productschap<br />
nagestreefd zullen worden zullen in eerste aanleg bepalend zijn voor de opzet bemensing, en exploitatie van het<br />
productschap.<br />
56
PRODUKTSCHAP VOOR <strong>DE</strong> RUNDVEEHOU<strong>DE</strong>RIJ<br />
╔══════════════════════════╗<br />
║ ║<br />
║ RAAD <strong>VAN</strong> BEHEER ║<br />
║ ║<br />
╔═════════════════╗ ╚═════════════╤════════════╝ ╔═════════════════╗<br />
║ DATA ║ │ ║ ║<br />
║ VERWERKINGEN ╟───┐ │ ┌───╢ ADMINISTRATIEVE ║<br />
║ STATISTIEK ║ │ │ │ ║ DIENST ║<br />
╚═════════════════╝ │ │ │ ╚═════════════════╝<br />
│ ╔═════════════╧════════════╗ │<br />
├─╢ ╟─┤<br />
│ ║ SECRETARIAAT ║ │<br />
╔═════════════════╗ │ ╚═════════════╤════════════╝ │ ╔═════════════════╗<br />
║ ║ │ │ │ ║ ║<br />
║ CONTACT LVV ╟───┘ │ └───╢ FINANCIELE ║<br />
║ ║ │ ║ ZAKEN ║<br />
╚═════════════════╝ │ ╚═════════════════╝<br />
│<br />
│<br />
┌──────────────────┬─────────────┼─────────────┬───────────────────┐<br />
│ │ │ │ │<br />
│ │ │ │ │<br />
╔═══════╧══════╗ ╔══════╧═══════╗ │ ╔═══════╧══════╗ ╔═══════╧═══════╗<br />
║ ║ ║ ║ │ ║ ║ ║ EXPORT ║<br />
║ K.I. ║ ║ SLACHT ║ │ ║ MCP ║ ║ EN ║<br />
║ DIENST ║ ║ HUIZEN ║ │ ║ PARAMARIBO ║ ║MARKETING BOARD║<br />
╚══════════════╝ ╚══════════════╝ │ ╚══════════════╝ ╚═══════════════╝<br />
│<br />
│<br />
╔══════════════╗ │ ╔══════════════╗<br />
║ ║ │ ║ ║<br />
║ MELKVEE- ╟─────┼─────╢ SLACHTVEE- ║<br />
║ HOU<strong>DE</strong>RS ║ │ ║ HOU<strong>DE</strong>RS ║<br />
╚══════════════╝ │ ╚══════════════╝<br />
│<br />
│<br />
┌────────────┬─────────────┬───────┴──────┬─────────────┬─────────────┐<br />
│ │ │ │ │ │<br />
╔══════╧═════╗╔═════╧══════╗╔═════╧══════╗ ╔═════╧══════╗╔═════╧══════╗╔═════╧══════╗<br />
║ R.B ║║ R.B. ║║ R.B. ║ ║ R.B. ║║ R.B. ║║ R.B. ║<br />
║ ║║ ║║ ║ ║ ║║<br />
║║ ║<br />
║ ║║ ║║ ║ ║ REEBERG ║║ WANICA ║║ ║<br />
║ MEERZORG ║║ HOUTTUIN ║║ SANTO BOMA ║ ║ RIJSDIJK ║║ WEST ║║ SARAMACCA ║<br />
╚════════════╝╚════════════╝╚════════════╝ ╚════════════╝╚════════════╝╚════════════╝<br />
57<br />
ALGEMENE LE<strong>DE</strong>NVERGA<strong>DE</strong>RING<br />
57
5.4. NATIONAAL PRODUCTSCHAP VISSERIJ<br />
58<br />
In de financiering van de activiteiten van het Productschap voor de Visserij, zal er grotendeels voorzien kunnen<br />
worden door heffing van een toeslag op de jaarlijks te verlenen visvergunningen. De toeslag zal door de<br />
Overheid bij de vergunning verstrekking worden ontvangen en do<strong>org</strong>egeven worden aan de financiële afdeling<br />
van het productschap. De vissershavens zullen commercieel worden geëxploiteerd als op zichzelf staande<br />
bedrijven die als onafhankelijke rechtspersonen zullen blijven voortbestaan en hun diensten en fysieke<br />
faciliteiten tegen marktconforme waarderingsregelingen aan de vissers ter beschikking stellen. Als mogelijke<br />
additionele “franchise and profit centers” zou gedacht kunnen worden aan het inbouwen van ijsfabrieken in de<br />
vissershaven faciliteiten. Teneinde optimaal gebruik te maken van de walfaciliteiten die speciaal voor de<br />
bevolkingsvisserij werden aangelegd, zal er een wet uitgevaardigd moeten worden, die in de diverse districten<br />
onder meer het aanmeren, ten anker leggen, lossen en laden van vissersboten op andere locaties uitdrukkelijk<br />
verbiedt.<br />
58
5.5. OVERZICHT <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> <strong>INSTITUTIONELE</strong> OR<strong>DE</strong>NING IN <strong>DE</strong> PRIVATE SECTIE <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong><br />
AGROSECTOR<br />
Tabel 6: Schematisch overzicht van de vo<strong>org</strong>estelde <strong>org</strong>anisatie van samenwerking binnen de private<br />
sector.<br />
INA<br />
Overige producten Aquacultuur<br />
TEA i.h.b.<br />
Padie - Rijst (oliepalm, groenten, en<br />
bacoven,<br />
zeegarnalen)<br />
fruit, sierteelt,<br />
<strong>org</strong>an. teelt,<br />
rundvee,<br />
visserij<br />
Binnenland.<br />
Publiekrechtelijke Waterschappen:<br />
Heemraden in Ontwikkeling-<br />
Lichamen per<br />
gebied.<br />
Partnerschap met<br />
overheid<br />
Nickerie<br />
Coronie<br />
Saramacca<br />
Saramacca,<br />
Wanica,<br />
Commewijne<br />
stichting<br />
binneland<br />
Publiekrechtelijke Nationaal<br />
Nationaal<br />
lichamen per Productschap<br />
Productschap<br />
product(groep). Rijst (uitbouw<br />
Rundvee.<br />
Initiatief en in RIS)<br />
Nationaal<br />
dialoog met<br />
Productschap<br />
overheid<br />
Visserij.<br />
Privaatrechtelijke Cooperaties. Product Product<br />
Lichamen per<br />
<strong>org</strong>anisaties <strong>org</strong>anisatie<br />
product(groep) en<br />
voor: voor<br />
per gebied<br />
Groenten;<br />
Fruit incl.<br />
Aquacultuur.<br />
bacoven; NGO’s en<br />
Sierteelt; CBO’s in<br />
Organische<br />
teelt.<br />
Pluimvee.<br />
binnenland<br />
ACTIENIVEAU en<br />
PRIORITEIT<br />
Intensieve<br />
acties.<br />
Prioritair.<br />
Extensief Intensieve<br />
acties.<br />
Prioritair.<br />
Extensief<br />
Toelichting:<br />
59<br />
59
60<br />
• productschappen, heemraden en waterschappen zijn publiekrechtelijke lichamen en behoeven formele<br />
goedkeuring van de overheid bij oprichting;<br />
• de Centrale Overheid kan het initiatief tot oprichting nemen, waarbij de leiding vanaf de oprichting bij<br />
de belanghebbenden in de private sector komt te berusten;<br />
• toetreding en uittreding is niet vrijwillig doch wel toegankelijk voor alle kwalificerende bedrijven;<br />
• de deelnemende bedrijven zullen betalen voor verleende diensten, d.m.v. een algemene jaarlijkse heffing<br />
of contributie en per specifiek verleende dienst;<br />
• de leiding berust bij gekwalificeerde kaders die door de Raad van Toezicht worden benoemd;<br />
• de Raad van Toezicht wordt gekozen door de Algemene ledenvergadering, doch formeel benoemd door<br />
de overheid ;<br />
• de publiekrechtelijke lichamen zijn financieel zelfstandig.<br />
Vo<strong>org</strong>esteld wordt ter stimulering en begeleiding van de agrarische ontwikkeling in het binnenland niet uit te<br />
gaan van een belangen<strong>org</strong>anisatie in de vorm van een productschap of product<strong>org</strong>anisatie. Aanbevolen wordt<br />
om als rechtsvorm van een dergelijk <strong>org</strong>aan uit te gaan van speciale overkoepelende ontwikkelingsstichtingen,<br />
die zich voornamelijk toeleggen op het aantrekken van expertise en financiële middelen uit<br />
ontwikkelingsfondsen die ter beschikking kunnen worden gesteld, voor het uitvoeren van programma's en<br />
projecten die door afzonderlijke NGO's onder toezicht van de stichting kunnen worden geëntameerd. Het Fonds<br />
Ontwikkeling Binnenland kan hierbij van dienst zijn. De NGO's kunnen hierbij een belangrijke rol moeten<br />
spelen, waarbij zij in de Stichting vertegenwoordigd zijn. Ook zullen de directe belanghebbenden bij de<br />
agrarische ontwikkeling in het binnenland in ge<strong>org</strong>aniseerd verband rechtstreeks betrokken moeten worden in<br />
de beleidsvoorbereiding en besluitvorming van de Stichting.<br />
Productschappen zullen zijn ingericht voor en ingesteld op coördinatie en begeleiding van de<br />
productieactiviteiten in bedrijfstakken van de agrarische sector, voor producenten in ge<strong>org</strong>aniseerd verband<br />
middels administratieve bijstandverlening en economisch en technologische dienstverlening op strikt zakelijke<br />
(commerciële) grondslag. Daarnaast zullen dergelijke belangen<strong>org</strong>anisaties moeten voorzien in administratieve<br />
dienstverlening aan de Overheid, op het gebied van informatieverstrekking over de productie en het beheer van<br />
de fysieke en <strong>org</strong>anisatorische infrastructuur van de productiegebieden en/of bedrijfstakken.<br />
In principe zal er een productschap ingesteld kunnen worden voor elk van de afzonderlijke bedrijfstakken die in<br />
de agro-sector onderkend kunnen worden.<br />
Het beheer en de dagelijkse bedrijfsvoering van deze private, commercieel georiënteerde nationale<br />
belangen<strong>org</strong>anisaties, dan wel productie specifieke productschappen, zal in handen gesteld moeten zijn van<br />
middels arbeidsovereenkomst aangetrokken en als zodanig voltijds in de werkzaamheden betrokken<br />
professionals, die functioneren onder toezicht van een door de belanghebbende producenten zelf langs<br />
democratische weg aangewezen Raad van Toezicht.<br />
Voor het totstandkomen van diverse productschappen zal er in eerste aanleg zoveel mogelijk uitgegaan moeten<br />
worden van inschakeling van de nationaal en binnen de verschillende regio's en bedrijfstakken reeds aanwezige<br />
<strong>org</strong>anisaties en structuren in de vorm van private belangen<strong>org</strong>anisaties, coöperaties, verenigingen e.d.<br />
60
61<br />
Met betrekking tot de beschikbaarheid van gekwalificeerd kader en het ook in de toekomst te verwachten al te<br />
schaarse aanbod van de voor bemensing van de productschappen vereiste deskundigen, verdient het aanbeveling<br />
om bij de opzet uit te gaan van een <strong>org</strong>anisatiemodel, dat kan voorzien in de uitbesteding van de te vervullen<br />
taken aan derde instanties die uit de private sector aangetrokken kunnen worden. Het betreft in deze private<br />
instituten met adequate expertise, zoals commerciële instellingen voor administratieve bijstand, economische<br />
advies<strong>org</strong>anisaties, ingenieurs bureaux en andere commerciële dienstverleners op het gebied van financiële<br />
begeleiding, marketing, transport, wetenschappelijk onderzoek en technische verz<strong>org</strong>ing van onderhoud.<br />
61
De kosten verbonden aan de taakuitoefening van de productschappen zullen in essentie door<br />
de producenten zelf opgebracht zullen moeten worden. De hiervoor benodigde middelen<br />
zullen verkregen kunnen worden in de vorm van toeslagen op de kosten die aan de<br />
producenten en anderen in rekening gebracht zullen worden, voor verleende diensten.<br />
Hoewel de financiële bijdrage van de Overheid in de exploitatiekosten van de<br />
productschappen in principe beperkt zal blijven tot de kosten haar in rekening gebracht voor<br />
verleende diensten, verdient het evenwel aanbeveling om bij de implementatie van deze<br />
conceptie te voorzien in een tijdelijke subsidieregeling, welke de Overheid de mogelijkheid<br />
biedt om middels financiële bijstandverlening de correcte functionering van de<br />
Productschappen reeds vanaf het eerste jaar zeker te stellen.<br />
Verder zal aan de belangen<strong>org</strong>anisaties bij wet een aantal bevoegdheden moeten worden<br />
verleend, die betrekking hebben op onder meer:<br />
- het opvragen van bedrijfsgegevens ten behoeve van de nationale statistiek en de<br />
beleidsvoorbereiding;<br />
- het invorderen van bij wet vastgestelde bijdragen t.b.v. het onderhoud van specifiek<br />
te noemen diensten en voorzieningen t.b.v. de instandhouding van nationale en<br />
regionale of locale condities voor agrarische productie;<br />
- het invorderen van bij wet vastgestelde bijdragen t.b.v. de uitvoering van<br />
wetenschappelijk onderzoek t.b.v. de bevordering van de agrarische ontwikkeling;<br />
- de uitoefening van toezicht op het gebruik van specifiek te noemen openbare<br />
faciliteiten.<br />
Met betrekking tot het vorengestelde zal aan de productschappen de status van<br />
publiekrechtelijk bedrijfs<strong>org</strong>aan moeten worden toegekend. De operationele reikwijdte van<br />
de Productschappen kan nationaal zijn, met dien verstande dat de onderscheiden<br />
productschappen, de uitoefening van hun bevoegdheden kunnen delegeren aan speciaal<br />
daarvoor ingestelde regionale bureaux.<br />
5.6. ORGANISATIE TER BEVOR<strong>DE</strong>RING <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> AGRO-INDUSTRIE<br />
Een <strong>org</strong>anisatie ter bevordering van de Agro-industrie zal qua opzet worden gekenmerkt door<br />
voorzieningen die vooral gericht zijn op vervulling van dienstverlening op het gebied van<br />
productontwikkeling, kwaliteitscontrole, bevordering van grondstoffenproducties, marketing<br />
en menskrachtontwikkeling t.b.v. de productie. De samenwerking tussen de Ministeries van<br />
Landbouw, van Handel en Industrie enerzijds, en tussen particuliere <strong>org</strong>anisaties vanuit het<br />
bedrijfsleven (toeleveringsbedrijven, landbouwers<strong>org</strong>anisaties, verwerkers, exporteurs) moet<br />
leiden tot een program ter bevordering van de Surinaamse agro-industrie.<br />
In tegenstelling tot de productschappen waarbij de producenten slechts in ge<strong>org</strong>aniseerd<br />
verband medezeggenschap zullen kunnen uitoefenen, zullen de agro-industrie bedrijven als<br />
groep gemeenschappelijke belangen behartigen. Bovendien zal er bij diverse productschappen<br />
voor de specifieke relevante (rijst, melk, vlees, groenten, fruit, vis)toeleverende of<br />
verwerkende agro-industrie vooreerst eerder overwegend sprake zijn van directe werkrelaties<br />
op zakelijke basis tussen de cliënten (agro-industrie bedrijven) en de diverse overige<br />
62
deelnemers die onderdeel vormen van het productschap. Voor de financiering van de<br />
activiteiten van een belangenvereniging voor de Agro-Industrie zal men in de eerste plaats<br />
aangewezen zijn op vaste contributies van de leden en verder op revenu te verkrijgen uit<br />
dienstverleningsactiviteiten op het gebied van onderzoek, productontwikkeling en monitoring<br />
van de kwaliteit van de Producties van diverse ondernemingen.<br />
Als coördinerende instantie voor de agro-industrie zal de belangenvereniging moeten kunnen<br />
voorzien in uitgebreide algemene bijstandverlening aan de producenten op het gebied van<br />
productontwikkeling, proces management bij de productie, kwaliteitscontrole,<br />
personeelstraining en marketing. Beklemtoond moet worden dat vooral de verdere<br />
ontwikkeling van de agro-industrie van grote betekenis kan zijn, om vanuit de agrarische<br />
sector in te kunnen spelen op de afzetmogelijkheden die geboden worden op buitenlandse<br />
markten die in het kader van de Caribbean Single Market and Economie en straks de FTAA<br />
(regelingen) toegankelijk worden gemaakt voor Surinaamse producten. In dit verband moet<br />
ook worden bedacht dat er om in de grondstoffenbehoeften kunnen voorzien van een op de<br />
export afgestemde agro-industrie, vooral aandacht besteed zal moeten worden aan het<br />
ontwikkelen van zowel part time landbouw-bedrijven als grote hoog gemechaniseerde en op<br />
de grondstoffen productie afgestelde voltijdse landbouwondernemingen.<br />
Voor de realisatie van de condities met betrekking tot doelmatig ge<strong>org</strong>aniseerde inputsverwerving<br />
zullen voorstellen ter zake de operationalisering van zowel de bodemprijsregeling<br />
en de minimum kwantum regeling aan de orde gesteld moeten worden, aangezien een qua<br />
omvang en samenstelling redelijk grondstoffenaanbod tegen redelijke prijzen de voorwaarden<br />
zonder meer zullen blijken te zijn, om te kunnen komen tot de verdere ontwikkeling van agroindustriele<br />
producties naar het niveau dat tenminste bereikt zal moeten worden om aan export<br />
te kunnen denken.<br />
In verband hiermee wordt aanbevolen om ten spoedigste in de private sfeer voorzieningen te<br />
treffen, die de bevordering kunnen bewerkstelligen van de teelt en de industriële verwerking<br />
niet-traditionele en exotische fruitsoorten, w.o. West Indische kers (acerola), papaja,<br />
markoesa, ananas, carambola, cashew, syzygiumsoorten, psydium varieteiten w.o. Mope. Het<br />
verdient aanbeveling een soortgelijk project als het Caribbean Agricultural Research and<br />
Training Fund (regionaal EU project) voor Suriname tot stand te brengen, waarbij bestaande<br />
kleine tot middengrote individuele ondernemingen een groot deel (75%) van de initiële kosten<br />
van training en onderzoek vergoed krijgen (SARTF). Een dergelijk fonds zou in het bijzonder<br />
gericht kunnen worden op de bevordering INA productie.<br />
5.7. ORGANISATIE <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> SUBSECTOR AQUACULTUUR.<br />
De ontwikkeling van de aquacultuur vereist een enigszins andere benadering.<br />
De private sector heeft zich al gericht op de bestudering van mogelijkheden voor<br />
garnalenteelt. Enkele ondernemingen zijn reeds gekomen in de fase van verkennende<br />
productie. Er zal gestreefd moeten worden naar samenwerking tussen de verschillende<br />
bedrijven. De reeds actieve aquacultuur bedrijven zullen zich moeten <strong>org</strong>aniseren in een<br />
belangenvereniging, die dezelfde faciliteiten en een soortgelijke status krijgt als de vereniging<br />
van imkers en de sierteeltverenigingen.<br />
Het verdient aanbeveling om voor de ontwikkeling van de brakwater en de zoetwater<br />
aquacultuur te streven naar de totstandkoming van een klein aantal proefkwekerijen voor de<br />
63
uitvoering van orientatieproeven met lokale baarzen, meervallen en snoeksoorten geteeld in<br />
doorstroom vijvers, onder omstandigheden van voortdurend hergebruik van water na filtratie<br />
en zuurstofvoorziening. Deze bedrijven zullen dan het praktijkonderzoek naar de haalbaarheid<br />
van diverse aquacultuur producties moeten nagaan.<br />
In een later stadium zullen de bedrijven omgezet kunnen worden in instanties voor de<br />
voorziening in kweekmateriaal voor commerciële producties door andere particuliere,<br />
commercieel ingestelde aquacultuur bedrijven. Het is te overwegen om voorlopig te volstaan<br />
met het opzetten van een proefbedrijf - waarvan de realisatie met buitenlandse hulp kan<br />
worden bewerkstelligd, - dat later omgezet kan worden tot een commercieel ingestelde<br />
kweekmaterialen leverancier.<br />
Het verplicht doen deelnemen van bedrijven van de subsector aquacultuur in het productschap<br />
Visserij, wordt niet aanbevolen, omdat de aquacultuur vooralsnog grootschalig is en een<br />
volledig geïntegreerde ondernemingsgewijze productie nastreeft voor speciale producten voor<br />
de exportmarkt. Het aantrekken van buitenlands kapitaal kan hierdoor ook verstoord worden.<br />
Voorzover grote aquacultuur bedrijven een deel van hun productie op de binnenlandse markt<br />
afzetten (dumping van export afkeur) en hierdoor ongewenste prijsontwikkelingen zich<br />
voordoen, die schadelijk kunnen zijn voor de visserij (visvangst), kan na studie en door<br />
dialoog voor dat probleem een separate oplossing worden gevonden.<br />
6. UITGANGSPUNTEN VOOR <strong>DE</strong> IMPLEMENTATIE<br />
6.1. INITIËLE ACTIES VOOR <strong>DE</strong> IMPLEMENTATIE <strong>VAN</strong> PRODUCTSCHAPPEN EN<br />
PRIVAATRECHTELIJKE PRODUCTORGANISATIES.<br />
Voor de ontwikkeling van de productschappen en waterschappen in Suriname zal er een<br />
"bottom up" benadering gevolgd moeten worden, o.m. vanwege de relatief geringe<br />
<strong>org</strong>anisatiegraad van de productie in de agro-sector. In eerste aanleg zullen de activiteiten ter<br />
ontwikkeling van de publiekrechtelijke bedrijfs<strong>org</strong>anen gericht moeten worden op:<br />
- het inventariseren en registreren van reeds bestaande formele en informele belangen-<br />
<strong>org</strong>anisaties;<br />
- het voorlichten van de individuele belanghebbenden, gevolgd door het betrekken van de<br />
belanghebbenden in de ontwikkeling van basis<strong>org</strong>anisaties, die de bouwstenen van het<br />
productschap zullen moeten vormen in <strong>org</strong>anisatorische zin;<br />
- het ontwikkelen van relevante wetgeving en kwaliteitsstandaarden, parallel aan het<br />
vorengestelde;<br />
- de instelling van ondersteunende instituten w.o. het <strong>org</strong>aan voor de implementatie van de<br />
minimum quantum, kwaliteit en afzet garantieregeling, en een grondkamer.<br />
Het verdient aanbeveling om in Suriname gedurende de eerste fase de nadruk te leggen op de<br />
totstandkoming van productschappen voor:<br />
- Padie en rijstproductie;<br />
- Rundveehouderij: melk, vlees, huiden;<br />
- Visserij, i.h.b. de bevolkingsvisserij.<br />
64
Deze bedrijfstakken hebben voldoende omvang en groeipotentieel om in financieel opzicht<br />
verantwoorde “scales of operations” te kunnen halen, die de overdracht van de huidige<br />
overheidstaken aan het productschap mogelijk kan maken, en die qua omvang en<br />
ledenbestand ook in staat geacht kunnen worden, om uit eigen geledingen het intellect, de<br />
expertise en de financiële middelen te kunnen rekruteren, die nodig zullen zijn voor de<br />
correcte functionering en de adequate instandhouding van het productschap en de aan haar<br />
toevertrouwde fysieke faciliteiten.<br />
Andere productgroepen van de agro-sector met een gunstig groeipotentieel w.o. de INA<br />
producten pluimveeteelt, groenteteelt, fruitteelt, sierteelt, <strong>org</strong>anische producten, apicultuur en<br />
aquacultuur, zullen per product ook in afzonderlijke belangen<strong>org</strong>anisaties worden<br />
ge<strong>org</strong>aniseerd, teneinde gegroepeerd als eenheid geïncorporeerd te kunnen worden in<br />
product<strong>org</strong>anisaties met een groter gemeenschappelijk belang, vooralsnog d.m.v.<br />
privaatrechtelijke <strong>org</strong>anisaties per productgroep, gericht op de toepassing van<br />
ketenmanagement. Deze privaatrechtelijke <strong>org</strong>anisaties kunnen uitgroeien tot<br />
publiekrechtelijke productschappen.<br />
6.2. VOORZIENING IN GEKWALIFICEER<strong>DE</strong> MENSKRACHT<br />
Het is opvallend dat de meerderheid van de staf van het Ministerie van LVV in het geheel<br />
geen of onvoldoende landbouwkundige opleiding heeft genoten. Het verdient aanbeveling om<br />
dit ten spoedigste te verhelpen door voor deze groep van medewerkers een aparte<br />
toepasselijke landbouwkundige opleiding te verz<strong>org</strong>en. De gedachten gaan uit naar een<br />
opleiding op hoger beroepsniveau die tijdens diensttijd wordt gegeven en die naast theoretisch<br />
onderricht ook voorziet in voldoende praktijkoefeningen en stageperioden, om de stafleden<br />
ruimschoots de gelegenheid te bieden om in relatief korte tijd begrip en inzicht terzake de<br />
bevordering van de agrarische productie op te kunnen doen.<br />
Voor elke functie of groep van vergelijkbare functies op kan een aparte serie cursussen<br />
worden ge<strong>org</strong>aniseerd. Als docenten kunnen zowel reeds beschikbare deskundigen in dienst<br />
van LVV en andere instanties ingeschakeld worden, terwijl er waar nodig een beroep gedaan<br />
kan worden op buitenlandse experts, waarbij multilaterale instellingen en andere buitenlandse<br />
<strong>org</strong>anisaties (bilateraal) benaderd kunnen worden.<br />
Het verdient aanbeveling om deze opleidingen zoveel mogelijk in samenwerking met<br />
bedrijven en <strong>org</strong>anisaties uit de private sector te <strong>org</strong>aniseren. Aan deze belanghebbenden kan<br />
dan ook de gelegenheid worden geboden om eigen personeel naar de opleiding te sturen,<br />
terwijl er omgekeerd voor de uitvoering van de opleiding zelve gebruik gemaakt zou kunnen<br />
worden van experts en materiele uitrusting van de particuliere belanghebbenden.<br />
Voor de bemensing van de diverse productschappen, waterschappen en andere<br />
publiekrechtelijke en privaatrechtelijke instanties in de agro-sector kunnen deze opleidingen<br />
ook van nut worden geacht. Tevens zullen er bij wijze van naz<strong>org</strong> voorzieningen moeten<br />
worden getroffen voor periodieke “in service training” van de staf. Deze “in service training”<br />
zal er vooral op gericht zijn de staf periodiek de gelegenheid te bieden om zich systematisch<br />
65
te kunnen oriënteren op nieuwe ontwikkelingen die zich voordoen m.b.t. de <strong>org</strong>anisatie van de<br />
diverse agrarische producties, nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de productie<br />
problematiek en daarvoor ontwikkelde benaderingsmethoden.<br />
Om in de overige menskrachtbehoeften van de diverse instellingen te kunnen voorzien zal er<br />
een werving- en opleidingstrategie gevolgd kunnen worden, die er op is gericht om personen<br />
met een algemeen vormende opleiding via een opeenvolging van curussen en praktijkopleidingen<br />
onderbroken door meerjarige perioden voor het opdoen van praktijkervaringen,<br />
van de lagere naar de hogere niveaux te laten doorstromen. Hiervoor zal o.m. uitgegaan<br />
kunnen worden van z.g. modules voor "carrière planning"<br />
Om het aanbod van NATIN-abiturienten en afgestudeerden van de universiteit van Suriname<br />
in de komende jaren te vergroten, kan overwogen worden om ten laste van het budget van<br />
LVV of als meerjaren ontwikkelingsproject een beurzenprogramma uit te voeren. In het kader<br />
van dit programma zal LVV dan jaarlijks een vooraf vastgesteld aantal studiebeurzen<br />
beschikbaar moeten kunnen stellen voor afgestudeerden van het MULO, HAVO en VWO<br />
voor het volgen van een agrarische opleiding bij het NATIN en bij de faculteit Landbouw van<br />
de Universiteit van Suriname.<br />
6.3. VASTSTELLING <strong>VAN</strong> BO<strong>DE</strong>MPRIJZEN VOOR BEPAAL<strong>DE</strong> LANDBOUWPRODUCTEN<br />
Het verdient aanbeveling om, bij voorkeur vanuit productschappen, te komen tot systemen<br />
voor de vaststelling van bodemprijzen naar kwaliteit voor relevante agrarisch producten, i.h.b.<br />
de betrekkelijk homogene producten rijst en melk. Dergelijke systemen zullen binnen<br />
zelfstandig opererende instellingen bij voorkeur per seizoen de “af-bedrijf” richtprijzen per<br />
kwaliteit kunnen vaststellen, voor de landbouwproducten die vanuit nationaal economisch<br />
oogpunt bezien van primaire betekenis kunnen worden geacht voor de binnenlandse<br />
consumptie (rijst, melk), de export alsook voor de grondstoffenvoorziening van de op de<br />
export afgestemde agro-industrie.<br />
In de betreffende instellingen kunnen na studie en dialoog aanbevelingen worden gedaan over<br />
de wijze waarop per product inhoud gegeven kan worden aan transparante en eenvoudig<br />
hanteerbare garantieregelingen voor de afzet, indien mogelijk uitgaande van basis principes<br />
op te nemen in een bij wettelijke regeling (productschap) in te stellen “minimum kwantum en<br />
kwaliteit, en prijsgarantie regeling” voor agrarische producten.<br />
66
BIJLAGEN.<br />
67
BIJLAGE 1. TERMS OF REFERENCE <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> OPDRACHT.<br />
TOR<br />
<strong>DE</strong> <strong>INSTITUTIONELE</strong> VORMGEVING <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> AGRO SECTOR<br />
Inleiding<br />
De landbouwontwikkelingen in de wereld en veranderingsprocessen daarbinnen hebben<br />
geresulteerd in nogal ingrijpende wijzigingen binnen de totale landbouwproductie in de<br />
wereld. Ingegeven door o.a. politiek- en bestuurlijke besluitvorming door internationale<br />
<strong>org</strong>anisaties (EU, USA, GATT/WTO, nieuwe handelsblokvorming van landen etc.) is onder meer<br />
de internationale handel in agrarische producten alsook de <strong>org</strong>anisatie van de productie van<br />
landbouw producten en -gewassen sterk onder druk komen te staan van zeer ingrijpende<br />
wijzigingen.<br />
De re<strong>org</strong>anisatie van de landbouwsector heeft vanwege deze ontwikkelingen in vele landen<br />
reeds plaats gevonden. In dit kader kan de noodzaak tot het opstellen van een Agrarisch<br />
Sector Plan ook bezien worden. De aanzetten daartoe zijn reeds geruime tijd gegeven met de<br />
formulering van de "terms of reference for the agriculture sector analyses and the formulation<br />
of a medium to long term action program, February 2002", and "the inception report<br />
agriculture sector analysis, april 2003", die de basis vormen voor het eindproduct" het<br />
agrarisch sector plan (ASP)".<br />
Van belang daarbij is stil te staan bij hoe de Surinaamse landbouw zich in de loop van de tijd<br />
heeft ontwikkeld en welke structuren daarvoor in het leven zijn geroepen en aan te geven wat<br />
de huidige landbouwontwikkelingen in de wereld zijn met haar effecten op de productie in<br />
Suriname. Nagegaan moet worden hoe het land/ Ministerie van LVV zo effectief mogelijk kan<br />
inspelen op deze ontwikkelingen met haar productie mogelijkheden zowel voor de lokale als<br />
voor de export markt.<br />
Bij het bepalen van de rol die het Ministerie van LVV moet vervullen, zal ook rekening<br />
moeten worden gehouden met het vo<strong>org</strong>enomen beleid van andere ministeries die<br />
raakvlakken hebben met de agrarische sector; bijvoorbeeld het Ministerie van NH<br />
(grondbeleid) en MINOV (landbouwonderwijs).<br />
De Surinaamse landbouw staat aan de vooravond van bezinning op de toekomst en bepaald<br />
moet worden welke maatregelen nodig zijn om de gewenste ontwikkeling te verkrijgen.<br />
Hierbij zal ook bepaald moeten worden welke functie het Ministerie van LVV bij deze nieuwe<br />
ontwikkelingen moet spelen en hoe dit Ministerie er daarvoor uit moet zien.<br />
Opdracht<br />
De consultant zal in de adviezen/voorstellen rekening moeten houden met<br />
veranderingsprocessen die zich wereldwijd in de landbouwproductie en<br />
landbouwhandel voltrekken. De consultant kan ook een werkverband of combinatie van<br />
consultants betreffen.<br />
68
Met betrekking tot het in de toekomst door Suriname te voeren agrarisch beleid cq. de<br />
voorstellen daartoe, moet worden aangegeven binnen welke structuren en hoe het Ministerie<br />
van LVV haar toekomstige taken en verantwoordelijkheden het best kan verrichten waarbij<br />
tevens in beeld moet worden gebracht de functie en de rol van de andere noodzakelijke<br />
actoren.<br />
Hiertoe dient ondermeer met de volgende aspecten/kaders rekening gehouden te worden :<br />
● Een marktgerichte productiestructuur, bepaald door (internationale) vraag en aanbod.<br />
● Het privatiseren/afstoten van parastatale agrarische bedrijven, waar mogelijk met zoveel<br />
mogelijk behoud cq. uitbreiding van de productie.<br />
● Verruiming en waar mogelijk ondersteuning van export (ontwikkeling), gericht op een<br />
keten- en toegevoegde waarde benadering.<br />
● Het garanderen/stimuleren van agrarische productie voor de binnenlandse markt.<br />
● Het moderniseren van landbouw: -voorlichting, -onderzoek, -onderwijs en -training,<br />
informatievoorziening en statistiek.<br />
● Het identificeren zonodig begeleiden van voor de productie benodigde<br />
instituties, zowel privaat- als publiekrechterlijk.<br />
● Informatie vergaring alsook informatieverwerking en informatiecommunicatie w.o.<br />
landbouwstatistiek en bedrijfseconomische calculaties in internationaal perspectief.<br />
● Voldoen aan ontwikkelingen en internationale eisen mbt voedselveiligheid en controle<br />
op ziekten en plagen voor zowel lokale als voor exportmarkten van plantaardige en<br />
dierlijke (vis en vlees) producten.<br />
Doel:<br />
Het advies (rapport) zal moeten resulteren in een definitief plan van aanpak (inclusief tentatief<br />
budget) ter re<strong>org</strong>anisatie van het instrumentarium en de <strong>org</strong>anisatie van het ministerie van<br />
LVV en het totaal aan overige direkt of indirekte ondersteunende diensten voor de agrarische<br />
ontwikkeling binnen Suriname.<br />
Specifieke taken/activiteiten/producten<br />
1. Taakstellingen voor de institutionele vormgeving van de Agro Sector moeten volgens<br />
de gavim/log-frame methode worden gerapporteerd alsook dient een samenvatting in<br />
het engels te worden gemaakt alsook dient een samenvatting in het engels te worden<br />
gemaakt voor opname in het asp.<br />
2. Doorlichting van bestaande formele taken, verantwoordelijkheden en de<br />
structuur van het ministerie van LVV tegen de achtergrond van het huidige functioneren<br />
van haar diensten.<br />
3. Inventariseren van en advies uitbrengen over bestaande landbouw ondersteunde<br />
instellingen (onderwijs, onderzoek, training etc.) zowel die binnen als buiten het<br />
ministerie van lvv met hun taken en doelstellingen en de afstemming op het<br />
landbouwbeleid als geheel.<br />
69
De taken onder punten een en twee dienen ruim te worden opgevat en voor zover<br />
actueel onder ook te bevatten: de verantwoordelijkheid voor onderhoud van de<br />
infrastructuur in agrarische gebieden, grond/waterbeheer,<br />
bestemmingsgebieden, milieuz<strong>org</strong> cq. <strong>org</strong>anische teelt etc.<br />
4. Nagaan de taaktelling die de Overheid zich gesteld heeft t.a.v. haar<br />
betrokkenheid in de agrarische sector in hetzelfde t.a.v. de private sector.<br />
5. Scenario's (liefst twee) of voorstellen voor een gere<strong>org</strong>aniseerd Ministerie van<br />
Landbouw waarbij een ideale structuur wordt aangegeven. Meegenomen dienen te<br />
worden gedane voorstellen tot re<strong>org</strong>anisatie van het Ministerie door de LVV<br />
stafmedewerkers en andere voorstellen uit bv. MIAOP, agrarisch sectorprogramma (ASP),<br />
plan Riezebos e.d. Ook dienen de werkzaamheden en diensten binnen de nieuwe<br />
structuur zoveel als mogelijk zowel kwalitatief als kwantitatief te worden uitgewerkt<br />
inclusief de personele invulling waarbij de voordelen van de nieuwe <strong>org</strong>anisatiestructuur<br />
t.o.v. de huidige structuur duidelijk in beeld moeten worden gebracht<br />
(institutional sector <strong>org</strong>anization and analysis, ISOA).<br />
6. De taken, verantwoordelijkheden en diensten die niet (perse) binnen de nieuwe structuur<br />
van het ministerie hoeven te vallen (bijvoorbeeld, de dienst<br />
bodemkartering DBK, landbouwonderwijs, -training, -voorlichting en -onderzoek), maar<br />
die wel degelijk noodzakelijk zijn voor de algehele landbouwontwikkeling in Suriname<br />
moeten worden aangeduid, beschreven en in beeld gebracht worden. Ook dient<br />
aangegeven te worden hoe de onderlinge afstemming en relatie cq.<br />
verantwoordelijkheden en competenties met het Ministerie eruit zou kunnen zien en een<br />
mogelijk stappenplan om tot deze nieuwe structuur te geraken cq. de<br />
overgangsmaatregelen die hiervoor noodzakelijk zijn.<br />
7. Het aangeven van de voor onderzoek en onderkenning van ziekten en plagen benodigde<br />
laboratoria (plant, dier en bodem), gericht op efficientie en daarnaast hun relatie met het<br />
ministerie van LVV.<br />
8. Aangegeven dient te worden de gewenste overlegstructuren binnen de agrarische sector<br />
tussen overheid (Ministerie van LVV) en de private sektor.<br />
9. In de geadviseerde nieuwe structuren zal de marktwerking cq. de link met de private<br />
sector (bedrijven en NGO's), de ketenmanagement gedachte in beeld gebracht dienen te<br />
worden alsook een modaliteit van overlegstructuur opdat een maximaal resultaat bereikt<br />
wordt. Bij de uitwerking dient rekening gehouden te worden met een "balanced"<br />
benadering van de verschillende agrarische subsectoren inclusief de export en agroverwerkende<br />
industrie.<br />
10. Advies uitbrengen mbt. een pro-actief planningskader om landbouwontwikkeling te<br />
stimuleren, waarbij gedacht kan worden aan o.a.: hoe stimuleer je agrarische<br />
regionale/binnenland ontwikkelingen, bijvoorbeeld door incentieven in te<br />
bouwen ; suggesties mbt. mechanismen ter formulering en vergroting van de participatie<br />
van verschillende private en civiele <strong>org</strong>anisaties (incl. NGO's)<br />
70
11. De mogelijkheden aangeven die moderne samenwerkingsvormen/-<strong>org</strong>anisaties kunnen<br />
vervullen bij de ontwikkeling van de agrarische sector.<br />
12. De plaats en funkties van financiele instellingen zoals de Landbouwbank n.v., de<br />
Nationale Ontwikkelingsbank etc.<br />
13. De noodzaak/relevantie aangeven van wel of geen link met internationale<br />
samenwerkingsrelaties (bv. op het vlak van onderzoek, bedrijfsniveau etc.).<br />
14. Bovenstaande punten in een log/frame benadering presenteren zodat deze tekst ingepast<br />
kan worden in het nederlandstalige ASP. Ten behoeve van de Engels samenvatting in het<br />
asp dient er tevens een samenvatting gemaakt te worden in het Engelse taal.<br />
Werkwijzen, rolverdeling en rapportage<br />
Bij de te hanteren werkwijze is een nauwe afstemming en betrokkenheid van stakeholders<br />
wenselijk. Om een ruim draagvlak te creeren is zoals eerder gesteld betrokkenheid van<br />
stakeholders noodzakelijk alsook moet tussentijds minstens drie keer overleg en afstemming<br />
met het projectteam plaats vinden. De stakeholders zouden moeten bestaan uit de huidige staf<br />
van het Ministerie alsmede andere belanghebbenden. Vandaar dat na het eerste concept "plan<br />
van aanpak" er een afstemming moet plaatsvinden met de stakeholders en het projectteam asp,<br />
waarna het plan van aanpak pas definitief kan worden gemaakt.<br />
Profiel consultant(s)<br />
Het is wenselijk dat een <strong>org</strong>anisatiedeskundige met ervaring t.a.v. institutionele<br />
hervormingen, indien mogelijk met goede kennis van de landbouw, gekoppeld wordt aan een<br />
(landbouw) deskundige met specifieke kennis van de surinaamse alsook de internationale<br />
landbouwontwikkelingen, het Ministerie van LVV en de surinaamse (bestuurlijke en politieke)<br />
samenleving.<br />
Tijdschema<br />
De opdracht zal worden uitgevoerd in 11 weken. In de 9e week zal een<br />
conceptrapport worden ingeleverd en na becommentariering zal in de 11e week het<br />
eindrapport worden ingediend.<br />
Financien<br />
Naast het in te dienen plan van aanpak dient in de offerte ook een begroting te zijn<br />
opgenomen.<br />
ASP projectteam Februari 2004<br />
71
BIJLAGE 2. VOORSTEL NIEUW FUNCTIONEEL ORGANISATIESCHEMA VOOR HET<br />
MINISTERIE <strong>VAN</strong> LVV.<br />
BIJLAGE 3. BIJZON<strong>DE</strong>RE AANDACHTSPUNTEN VOOR NA<strong>DE</strong>RE DISCUSSIE.<br />
BATEN, KOSTEN EN FINANCIERING <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> <strong>INSTITUTIONELE</strong> <strong>VERNIEUWING</strong>.<br />
De baten van de uitvoering van institutionele vernieuwing zijn veelzijdig en omvangrijk<br />
en overtreffen de betrekkelijk lage kosten. De kosten van vernieuwing van de ordening<br />
zijn eenmalig en kunnen bovendien via zachte financiering (schenking, zachte lening)<br />
worden gedekt. Financiering van de institutionele vernieuwing kan middels technische<br />
assistentie vanuit multilaterale (IDB, EU, IICA) instellingen en bilaterale<br />
ontwikkelingshulp.<br />
De kosten kunnen per onderdeel en als totaal bedrag te worden ingeschat na detaillering,<br />
welke in dit algemene rapport niet aan de orde is. Een belangrijk deel van de acties en<br />
bijbehorende kosten van de institutionele vernieuwing bij de centrale en parastatale<br />
overheid kunnen uit de voorziening van het “public sector reform program” worden<br />
gedekt, i.h.b. de privatisering en “civil service reform” (ministerie van LVV). De eerste<br />
stap, welke overigens ook zonder vernieuwing van de institutionele ordening genomen<br />
moet worden betreft de aanvullende opleiding van gekwalificeerd kader. Bij de in dit<br />
rapport vo<strong>org</strong>estelde vernieuwing wordt aanvullende opleiding van hoger kader geschat<br />
op US$ 160,000, waarbij een tweejarige cursusduur voor circa 30 cursisten en gemiddeld<br />
500 lesuren per cursist (250 per jaar).<br />
ECOLOGISCHE FACTOREN:<br />
Ecologische impact van landbouwchemicaliën en bodemerosie.<br />
Regulering en controle op het gebruik van pesticiden en onkruidbestrijdingsmiddelen,<br />
i.h.b in de groenteteelt. Groenten: residuen van pesticiden<br />
Evenzo groeihormonen, medicamenten e.d. in de pluimveehouderij en aquacultuur.<br />
Bevordering <strong>org</strong>anische Productie en Productie zonder het gebruik van chemische<br />
bestrijdingsmiddelen.<br />
Keuze tussen <strong>org</strong>anische bio-producties en hoog gechemiseerde productie technologie.<br />
Afweging van het belang van zones voor biologische teelt.<br />
Noodzaak van wisselbouw: zetmeel-industrie -aardvruchten, cane-s<strong>org</strong>hum,<br />
fruitteelt: met name citrus, ananas, cashew, papaya, markoesa, WI kers;<br />
syzygiumsoorten;<br />
Eenjarige .gewassen t.b.v. lokale consumptie: pinda, soya, oerdi, capucyners, limabeans,<br />
blackeyed peas,<br />
72
Financiering: Privatisering Landbouwbank en NOB als second tier bank, zonder direct<br />
lending.<br />
Instituten voor collectief beheer van infrastructuur in de vorm van waterschappen over<br />
het gehele land.<br />
Kwalitatieve verbetering van de rundveestapel, het geiten en schapenbestand en<br />
instellingen daarvoor te creeren.<br />
PLANTMATERIAALVOORZIENING EN ZAAIZAAD VOORZIENING, deels middels particuliere<br />
producenten, kernbedrijven met outgrowers, deels door de Productschappen zelf daarvoor<br />
gezamenlijk geëxploiteerde bedrijven. Internationale contacten op het niveau van de<br />
Productschappen en op het niveau van LVV<br />
<strong>DE</strong> ON<strong>DE</strong>RNEMINGSLANDBOUW<br />
Instituut voor de bevordering van buitenlandse investeringen in de<br />
ondernemingslandbouw van Suriname<br />
MELKVEEHOU<strong>DE</strong>RIJ;<br />
Stalhouderij gecombineerd met gemechaniseerde snijgras Productie en afstoting van<br />
overbodige dieren naar de slachtveehouders/ feedlot-exploitanten,<br />
onderlinge verbanden tussen melkveehouderij- slachtvee-bananProductie<br />
CO-GROWER EN OUTGROWER SYSTEMEN<br />
Deze institutionele vormgeving wordt sterk aanbevolen voor producten die een hoge<br />
mate van technologische vernieuwing, tijdige kwaliteitsinputvoorziening, verwerking en<br />
marketing behoeven. De overheid zal uiteraard toezicht moeten houden op een richtige<br />
gang van zaken, aangezien de kleine outgrowersbedrijven op zichzelve niet in staat zijn<br />
het grotere kernbedrijf tegenspel te bieden.<br />
Instituut voor de vaststelling van bodemprijzen voor diverse landbouwproducten.<br />
Positie van opkopers en tussenhandelaren: wat moet er met deze deelnemers aan het<br />
agro-proces gebeuren. Zij kunnen vrijwel niet onder controle gehouden worden door<br />
wetten en vormen een onmisbare schakel in de economische Productieketen.<br />
Uitbouw van landbouwmarkten (Kwatta, Pad van Wanica, Leiding 11A, Tout Lui Faut,<br />
Lelydorp, Nieuw Nickerie).<br />
Voorziening in vlottende inputs: het commerciele deel aan de private sector overlaten en<br />
ook niet bemoeien met tussen Productschappen en leveranciers overeen te komen zaken.<br />
Cold Storage Zanderij voor de opslag van vers product op de internationale Luchthaven,<br />
alsook koelopslag voor de export van sierteeltproducten;<br />
Bulk stock storage en packaging faciliteiten op de Nieuwe Haven te Paramaribo.<br />
73
Marktonderzoek naar afzetmogelijkheden; procestechnologie ontwikkeling; laboratorium<br />
voor kwaliteitscontrole; technisch kader voor de verz<strong>org</strong>ing van de agro-industriele<br />
Producties, schaalgrootte als criterium.<br />
Project FAO/TINAP: Fonds Agrarisch Onderzoeks en Training voor Innovatieve en<br />
Niet-traditionele Agrarische Productie, soortgelijk aan het regionaal project CARTF van<br />
de EU.<br />
74
BIJLAGE 4.<br />
AFKORTINGEN<br />
ABBP Agrarisch Bruto Binnenlands Product (Agrarische Bruto<br />
Toegevoegde Waarde)<br />
ADRON Anne van Dijk Rijst Onderzoekcentrum Nickerie<br />
AEZ Agro-Ecological Zoning<br />
CEVIHAS Centrale Vissershaven Suriname<br />
CELOS Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname<br />
D&I Drainage en Irrigatie<br />
EMBRAPA Empresa Brasiliera de Pesquisa Agricultura (Federaal<br />
Landbouwkundig Onderzoeksinstelling van Brazilie)<br />
EU Europese Unie<br />
FAO Food and Agricultiure Organization (United Nations)<br />
GPOV Gezamenlijke onderneming voor Plantaardige Olien en Vetten<br />
ha hectare (1 ha = 10,000 vierkante meter)<br />
HI Ministerie van Handel en Industrie<br />
ICOR Incremental Capital Output Rate (marginale kapitaal coefficient)<br />
IDB Inter-american Development Bank<br />
IICA Inter-american Institute for Agricultural Cooperation<br />
INA Innovatieve en/of Niet-traditonele Agro-sector<br />
KMO Kleine en Middengrote Ondernemingen<br />
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid (in<br />
Nederland)<br />
LVV Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (in Suriname)<br />
MCP Multipurpose Corantijnkanaal Project<br />
NHAS Nederlandse Hulpallocatie aan Suriname<br />
OAS Organisatie van Amerikaanse Staten<br />
ODAB Onderdirectoraat Agro-Beheer (MinLVV)<br />
ODHRD Onderdirectoraat Human Resources Development (MinLVV)<br />
ODPE Onderdirectoraat Planning en Evaluatie (MinLVV)<br />
ODRD Onderdirectoraat Regionale Diensten (MinLVV)<br />
ODTB Onderdirectoraat Technische Begeleiding (Min LVV)<br />
OW Ministerie van Openbare Werken<br />
PAHO Pan-American Health Organization<br />
PLOS Ministerie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking (in<br />
Suriname)<br />
RIS Stichting Rijst Instituut Suriname<br />
SAIL Surinam American Industries Ltd (staatsbedrijf voor<br />
garnalenverwerking)<br />
SAKN Stichting Agrarische Kernbedrijven Nickerie<br />
SAOC Stichting Agrarische Ontwikkeling Coronie<br />
SEL Stichting Experimentele Landbouw<br />
SER Sociaal Economische Raad<br />
SLOC Stichting Landbouw Ontwikkeling Commewijne<br />
75
SML Stichting Ontwikkeling Machinale Landbouw<br />
SNRI Stichting Nationaal Rijst Instituut<br />
SRD Surinaamse Dollar (1 US$ = 2.8 SRD)<br />
STICOS Stichting ter bevordering van de Cocoscultuur in Suriname<br />
STINAPA Stichting Natuurparken<br />
STIPRIS Stichting Proeftuinen in Suriname<br />
STIVI Stichting ter bevordering van de Visserij<br />
SURLAND N.V. Surinaamse Landbouwbedrijven (staatsbedrijf bacoven, rijst)<br />
TEA Traditionele<br />
76