24.09.2013 Views

dpo_10829.pdf

dpo_10829.pdf

dpo_10829.pdf

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

01 1236 8659 UB AMSTERDAM


O N D E R W Y S<br />

TOT DE<br />

G R O N D B E G I N Z E L E N<br />

DER<br />

APOTHEEK<br />

Geevende een klaar en duidelyk bericht van al het<br />

geen betrekking heeft tot het lêeren der Pharmacic,<br />

zo wel derzelvev ïnftrumenten: als ook eeire bondige<br />

MateriaMedica; ontlecdingder Kunftwoorden;<br />

gronden van alle de heele «h halve Metalen,<br />

Zouten, enz. inhetkortal hetgeen<br />

tot de Enkele , zo wel als Scheikundige<br />

bereidingen eenig nut foude kunnen,<br />

bybrengen.<br />

I) o Q R<br />

K. G. H A G E N,<br />

Hoftor in de Geneeskunde, Hof Apotheker van S. M. den<br />

Koning van Pruyffen, en 'Medelid van de Roo:nfc!i-<br />

• Keiferlyke Academie der NatuurOiderzoekers, enz.<br />

Uit het Hoogduitfch vertaald; er. met enige<br />

Aanmerkingen vermeerdert.<br />

BOOR<br />

F. B R E 'U K E Rj<br />

Afotheker' ie Amfteldam.<br />

Te AMSTE-LDA M,<br />

By A. J. VAN ÏQLL MDCCLXXXL


V O O R B E R i C H Tj<br />

V A N I) E ET<br />

V E R T A A L E li<br />

f>ag. Uk<br />

g&X&et is eigenaartig j gun (li ge Leezerl dat<br />

m n<br />

tl ^ Ü^ er<br />

? v a n<br />

^ en<br />

ï erin<br />

ëfl m<br />

tot den<br />

•fi § aanzienlijkfien werkman toe, nergens<br />

^•^^P meerder en nergens weetgieriger van<br />

hóord fpreeken, dan van zijn Beroep of werk:<br />

'ook is het niet minder eigenaartig dat zich ijder<br />

, hetzelve Beroep op zich zelf genoömeit,<br />

daarin bevlijtigd, hetzy door welk een weg het<br />

ook zijn mooge, om dus zich-zelve, en zijneKunfl-,<br />

genooten Jlerker en volleediger te maaken. wie<br />

toch zal het mij dan ten kwaaden kunnen duiden<br />

, dat ik mij verftont hebhe door eene yert• aaiing<br />

, aan deze zo edele en in het minjl by geen<br />

een der bovengemelde Beroepen te vergelijkende,<br />

weetenfehap, eenig voordeel ah waare het nog<br />

zo weinig-, bij te brengen; te meer daar de Theorie<br />

derzelven zo wel, als de kunjl zelf minder<br />

door de daaglykfe oefening Qen voornamenlijk<br />

hier in Holland) dan door het hezen,<br />

volleediger en befchaafder gemaakt kan<br />

worden, (keze beweegreedenzo wel, als ook d&<br />

* i gun*


iv V O O R B E R I C H T .<br />

gunflige ontmoetingen, waarmede dit werkje<br />

in geheel Duitschland van alle de Kunflgenoo*<br />

ten ontvangen is, heeft my zulks doen onderneemen<br />

; Zelf betuigt de Geleerden Heer TODE<br />

in zijne, geeflige en onbefprookene beoordeelingen,<br />

nimmer de weergaavan dit onderwijs Boek<br />

in Duitshland gezien te bebbendus zegt Hij, na<br />

alvooren zijne gunflige aanmerkingen op deszelfs<br />

inhoud gemaakt te hebben, van alle de Hand-<br />

Boeken, Leer - Boeken enz. Zien wij noch geen<br />

verfaanhaar der werkje het licht aanjchouwen,<br />

dan hetONDER(VIS TOTDE GRONDBE-<br />

GIN ZELEN DER APOTHEEK, Ik oordeel<br />

daarom nergens mijne tusfchen tijden beter<br />

aanhef eed te zijn, dan aan de vertaaling van<br />

dit, voor den Leerlingen der Apotheek zo nuttig<br />

werkje. Taal of andere feilen door het overgaan<br />

of ander fint s ingefloopen, verfchoon dat<br />

Gunflige Leezer 1 als ook het fout beft aan in<br />

dezen, het geringfte nut of voordeel, dat dit<br />

werkje bi j den Leerling mooge te weeg brengen,<br />

zal mij aubbeld voor myne geringe moeite verpligten. <br />

VOOR-


V O O R R E D E N<br />

GEPLAATST VOOR DEN<br />

Pflg. V<br />

HOOGDUITSCHEN DRUK.<br />

m-^^^oe lang men reeds met de groottte begeerte 1<br />

|| rT jl naar een Leerboek, darmen den Leerlinf<br />

lf gen zoude kunnen geeven, verlangt heeft,<br />

g§^^!B zo heeft men echter tot dus verre vergeefs<br />

daarop gehoopt. Want de Phatmakopaën zijn hier voor<br />

niet bruikbair, omdat zij zich niet verre genoeg in<br />

de wijze vande Bereiding uitlaaien, en nooit den grond<br />

derzdven aantoonen: De verfchillende Werken over de<br />

fcheikunde voldoen daarin ook niet genoeg, om dat de-<br />

' zelve gedeeltelijk van al te grooten inhoud zijn, zo dat<br />

een beginner niet inftaat is derzelver inhoud te kunnen<br />

bevatten, wanneer hy dikwils het noodigfte over het<br />

hoof: ziet, gedeeltelijk, om ook dat hetzelve voor huri<br />

te hoog of om zo te 'zeggen, al te geleerd is daar hen<br />

noch ais beginne-rs de kennisfe van alles ontbreekt.<br />

Iieele groote werken laaten zy zomwijl om hunnen<br />

grootst! inhoud, zomwijlenom den prijsderzelvenonaangeroerd<br />

leggen het is daarom dat ik verkoozen heb<br />

eenen middelweg te zoeken, en niettemin al het geen<br />

wat vaneemgnut voor- een Apothekers leerling zoude<br />

kunnen zijn, zoals ik hoop, verftaanbaar genoeg en ia<br />

zo een klein bellek als het mooglijk is,_ voorteftellen.<br />

Men moet hier geene nieuwe ontdekkingen verwagten,<br />

vermits zulks bij dit ontwerp niet wel plaats<br />

hebben kan , ik heb echter zommige wijzen van<br />

het bereiden der geneesmiddelen ligtur, en gemakkelijker


V Ö Ö R R È D È N<br />

lijker aangeweezen : ook wel dïfcwfts hete en reëdi<br />

bekende bereidingen verworpen, eh hun bezwaarlijker<br />

voorgetrokken, Voornamenhjk nis bij de eerfte<br />

Wijze van bereiden het geneesmiddel eenigé werkende<br />

kragteh berooft wierden. Doch is dit echter mijn<br />

grootlte doelwit geweüt, dat ik den leerling moogé<br />

in ftaat (tellen, dat hii niet met onze künlt gelijk niet<br />

een ambagt, dat tot, leedvveezcn vee! al gebeurd,<br />

maar als met eene kunft en weetenfehap omgaati<br />

Hoe wel of ik in mijn oogmerk geflaagt ben , of<br />

'bijaldien ik zomniigen verveeld heb, zal ik aan de<br />

beoordeeling overlaaten welke ik met fchuldigft<br />

dankbetuiging en (de Aanmerkingen die men daar op<br />

maaken zal) zal aanneemen. ïèn minden hoope ik<br />

dat men (om het goede inzigt, het welk ik hier bij<br />

hebbe gehad) zommige ieilen hier ingefloopen doöt<br />

de Vingers zien zal;


D E<br />

A L G E M E E N S<br />

I N H O U O<br />

VAN DE<br />

APOTHEKERS-KUNST,<br />

s-1><br />

D' APOTHEKERS KUNST, of PHARMA-<br />

CIE, {Pharmacia, Pharmaceutice, Pbarmacopaa)<br />

is ecne Pnétifche weetenfehap., die aantoond<br />

, hoe men de Remedies haar het voorfchrift<br />

handig, en in order mengd, en gereed maakt.<br />

Vermits nu alle Remédiés enkel uit Ligchamen der<br />

drie Natuurrijken gereed gemaakt worden; zoo veronderfteld<br />

deeze verklaaring reeds voor af, dat men<br />

zulke Ligchaamen, behoorlijk moet leere kennen, om<br />

die te verfaamelen, en te kunnen bewaaren.<br />

Een REMEDIE of GENEESMIDDEL (Mtdü<br />

camentum) is dat geen, het welk in ftaat is in een ziek<br />

Ligchaam eene gezonde verandering re veroorzaaken.<br />

Deeze worden doorgaans verdeeld in RAUWE, of<br />

A EN«


2<br />

De algtmetnt inhoud van<br />

ENKELDE (cradd) ENKELDE GEREED GE­<br />

MAAKTE (Simplicia prceparata) en die UYT<br />

MEER BESTAANDE (compojttd). De eerfte, naa«<br />

melijk de RAUWE behooren tot de Hiftorie der Natuur<br />

en tot de Mater ia Medica: en de laatfte behooien<br />

eigenlijk tot de Pbarmacie. Hier uit volgt van •<br />

zelf, dat een Apotheker niet onweetend moet zijn,<br />

in de Hiftorie der Natuur, en voornaamelijk in de<br />

Materia Medica.<br />

% 3-<br />

De Apothekers Kunft in den wezenlijken zin gcnoomen<br />

§. 1. is. niet zoo zeer eene Kunft om dat men<br />

daar toe inftrumenten gebruikt; maar ook eene weetenfehap.<br />

Haarebeginfels zijn de ondervindingen, waar<br />

zij de oordeelskracht op grondveft, waaruit dan wederom<br />

veele andere ondervindingen fpruiten. Het is<br />

er Verre van af dat men deeze zoude vergelijken met<br />

de geene, die volgens de ondervinding of Mechamcq<br />

getrafteert word, en die men ook anders niet dan op<br />

zijn beft genomen eene Kunft noemen kan, Vermits<br />

dezelve maar enkel volgens ondervinding, doch<br />

van alle gronden ontbloot behandeld word. Dierhalven<br />

kan zij met recht met den naam der WEETEN-<br />

SCHAPLYKE of OORDEELKUNDIGE Pbarmade<br />

vereerd worden, daar men de andere niet anders<br />

als eene door ondervinding verkreegene Pbarmacie<br />

noemen mag.<br />

§• 4-<br />

Daar men nu duidelijk ziet hoe verre de weetenfchap<br />

boven de Kunft verheeven is, zo kan men ook<br />

niet nalaaten als men dezelve bij elkander vergelijkt dc<br />

Weetenfehap buiten allen twijfel den voorrang te ver-


De Apothekers Rünft> J'<br />

glinneti. Buiten en behalven dien voorrang is de oor*,<br />

deelkundige Phctrmacie in haare bedrijven met de groot*<br />

fte voordeden gepaart, te weeten»<br />

i* Zo is zij met meerder geruftheid irt haafe ort*<br />

derneeming een goed uit einde verwachtende, daar irt<br />

tegendeel die geene, welke Empijrifch te werk gaat,<br />

zelden op eenen goeden uitflag geruft bouwen kan*<br />

Want is het, dat hem iets mhlukt, zo ftaat hij met<br />

de grootfte verlegenheid verflagen vermits hem de<br />

oorzaak van dien misdag zo min bekend is, als het<br />

middel om de tweede maal dien feil te keer te gaan,<br />

of het hem bij toeval mogt gebeuren, Daar en tegen<br />

is de ourdeelkundigen in ftaat, om eene duidelijke uit»<br />

legging te doen, zo hu' de geringfte omftandigheden<br />

van den arbeid wü 'gaadeflaan; het welk dan ook de<br />

oorzaak is dat hij zo ligt geen miflag kan begaan, en<br />

is het, dat het hem al moogt over koomen, zoo is<br />

hem ook de oorzaak van dien feil niet onbewuft, hij<br />

weet dien in het vervolg te vermijden , of zelf het<br />

miflukt proces te verhelpen of ten minften voor eene<br />

andere Bereiding weeder te pasfe te brengen, zonder<br />

echter de minfte kragten (haar behoorende) te be*<br />

neemen.<br />

2. Befchouwt eens het vergenoegen, dat men ge«'<br />

waar word, als men een zaak voor af beredeneert,<br />

ook naderhand volgens die beredenering ziet over<br />

een ftemmen: als men defelvein gereedheid heeft, en<br />

dat men niet alleen in ftaat is bij alle voorvallen, die<br />

bij een proces plaats hebben, duidelijk en klaar de oorzaakendaar<br />

van aan tetoonen, maar dezelven ook dikwerf<br />

op veelderhande wijzen te veranderen, en dan<br />

nog het felfde voortbrengzel daarvan kan verwachter).<br />

De Apothekers Kunft is een gedeelte van de Chirnia<br />

A a en


4 De algemtene inhoud van<br />

en wijl haar voornaamfte oogmerk is de gezondheid van<br />

den menlch te bewaaren of weder te herftellen, zo<br />

is zij wel de gewigtigfte en edelfte Tak derzelven.<br />

Het onderlcheid tusïchen deeze naauwkeurig genoomen,<br />

bellaat hier in, dat de Chimie de Natuur en de<br />

Eigenfchappen van alle de ligchamen zonder onderfcheid<br />

zoekt te kennen, daar de Pharmacie zich maar<br />

enkel bemoeit met die ligchaamen waar geneesmiddelen<br />

uit temaaken, of uittevinden zijn. Evenwel koomen<br />

daar alle foorten van bewerkingen in voor, die in alle<br />

de overige deelen der geheele Chimie plaats hebben;<br />

zo dat men haar bijnaa een korten inhoud derzelven<br />

noemen mag ,• niemant kan in deczen ook zeer fterk<br />

worden, zonder vooraf alle de bewerkingen der Pharmacie<br />

zoo wel Praéfcifch als Theoretiich beoeffen d te<br />

hebben.<br />

VAN DE UITWERKING DER LUCHT EN<br />

VAN HET VUUR IN DE BEWERKIN­<br />

GEN DER PHARMACIE.<br />

i 6.<br />

Vermits de lucht niet om ligchaamen alleen maar<br />

ook in alle dezelven bevat is, en daar men zonder vuur,en<br />

warmte zeer weinige bereidingen verrichten kan:<br />

zo is het nog veel noodzaakelijker dat een Apotheker<br />

het weezenlijk beftaan hier van kenne; waarom<br />

ik dan ook de eigenfchappen daarvan [ in zoo verre<br />

zij op de Apothekers Kunft een invloed hebben ] in<br />

het kort zal opnaaien.<br />

De LUCHT is een vloeibaar ligchaam, dat wij enkeld<br />

en alleen door het gevoel gewaar worden. Aan<br />

dezelve bemerkt men de'volgende eigenfchappen:<br />

CO Zij


• De Apothekers Kunft. 3<br />

(i) Zij heeft het vermoogen dat zij zich in een<br />

klein plaatsje kan laaten influiten, men ontmoet dezelve<br />

ook in fommige ligchaamen or deeze wijze, b:<br />

V: in de falpeter, door de koude drijft men dezelve<br />

doorgaans in elkaar.<br />

(2.) Nadat de weederftaad, [diede lucht bij elkaiv<br />

dergeperft houdt] gebrooken is; zo,gaat zij met eenen<br />

fnellen vaart haare plaats-weeder in neemen; deeze<br />

noemt men haare elatique eigen'fchap; de hevigheid<br />

bemerkt men het fterkit in het potten als zich de<br />

op gepakte lucht uit de falpeter in haare natuurlijke<br />

hoedanigheid verplaatst.<br />

(3.) Zij laat zich uitzetten, en voornaaraelijk door<br />

de warmte, zo dat als de warmte de grootfte trap van<br />

hette heeft vérkreegen dat fij dan ook volgens Natuurkundige<br />

Proeven eene dertien maal grootere ruimte<br />

inneemt, en daar zij zich laat uitzetten , zo zet zij<br />

ook de ligchaamen die haar bevatten uit, gelijk men<br />

gewaar word bij de Gelling bij de Putrefactie, en andere<br />

diergelijken. Deeze eigenfehap der lucht ondervind<br />

de arbeider dikmaals tot groot nadeel, wanneer<br />

het ligchaam, of het imtrument [ waar zij in opgeilogr<br />

ten is] niet bekwaam is, zich met haar uit te kunnen<br />

zetten, zoo dat daar door dikwerf een Ilag ontftaat,<br />

die niet alleen, de Inftrumënten met de zich daarin<br />

bevindende dóffen vernietigt, maar zijn ligchaam zelve<br />

aan het gevaar bloot Held; zij.is ook de oorzaak<br />

van den ilag des flag Poeders , van het Bliyemend<br />

goud , en van het geknikker van zommige middel<br />

zouten.<br />

$• 8.<br />

Het voornaamfte nut, dat de Apothekers in hunne<br />

bewerkingen van de lucht verkrijgen zal de uieml zi jn,<br />

flxe zij van haar genieten, ten opiigten van hec vuur:,.<br />

A 3 ver-


efiek zeer<br />

bezwaarlijk kunnen verricht worden.<br />

S- IP-<br />

De lucht is niet geheel rein, maar altoos met Waterige<br />

, zoutige, brandbaare en aardachtige deelen vervuld,<br />

het W2ik men aan hqt wegfmelten van de regens<br />

het vuur beftaanbaare, aardachtige loog zouten in<br />

de vrije lucht, het welk men (folutio aerea) of (j>erdcliqyüitn)<br />

noemdj en aanhet rpeften van verjchèide<br />

Metaalen ontdekt.<br />

$. xi,<br />

(*) Door Waijers, Blaasbalgen , Blaaspijpen ~enèv..xejÊ.._<br />

fterkt men


dt Apothekers Kunft. $<br />

% xx.<br />

"^an deeze nu befchreevene lucht onderfcheiden de<br />

nieuwere de zo genaamde FIXE, FINGEERDE<br />

of KUNSTIGE'LUCHT (aer fixus, feu fa&itiut\<br />

Zij beweerden dat deeze in de tusfchen ruimtens<br />

der ligchamen dusdanig ingetfooten waaren, dat<br />

zij niet anders als door lier hevigfte vuur of door de<br />

volkoomene verftooring der ligchaamen [B: V: doode<br />

Gelling of Putrefactie] om optebruijfen ten voorfchijn<br />

kw.mien. Deeze lucht vind zich volgens hunne<br />

meening in alle ligchaamen en maakt ook een beftaanbaar<br />

deel van onze lucht, die ons omringt uit.<br />

Zo lang zij zich in haare opgeflootene verblijf plaatzen<br />

der ligchaamen bevind , zoo lang uit zij geen<br />

elafticitijt, maar zo dra is zij daar niet uit vcrloft,<br />

of zij is hier in gelijk met onze lucht (§. 7. n 3.) Zij<br />

terklaaren door de fingeerde lucht alle verfchijnfels bij<br />

het branden, en blusfen van den Kalk. Door het<br />

hevige vuur, namenlijk als hij gebrand word, verheft<br />

hij alle de fixe lucht, en word Hgter; word hij als dan<br />

in het water geblufcht, zo perft de fixe lucht die zich<br />

in het water bevind, met de grootfte hevigheid in de<br />

luzht leege Kalk weeder in , uit welke hevige beweging<br />

de hette en het kooken van het water ontftaat.<br />

Legt men den levenden, of gebranden Kalk in de vrije<br />

lucht, zo word hij daar, door den tijd ook geblufcht,<br />

vermits hij de fixe lucht, die zich daar in onthouwd<br />

langzaamer hand, op de begeerlijklle wijze aan zich<br />

trekt.<br />

§. ia.<br />

Het VUUR fchijnt heftaanbaar in de hevigfte beweeging<br />

, en volgens alle natuurkundige proefneemingen<br />

een vloeibaare ftofiè te zijn. Dat de lucht eeft<br />

gtooten invloed daarop heeft, heb ik reeds %. tl. her-<br />

* - A 4 .nn«


6, De -algemeene inhoud van<br />

rinnert; ik zal derhalven het volgende daar van nog<br />

aanmerken:<br />

\. Het Vuur doordringt met de minfte bezwaaAis<br />

alle ligchaamen, en zondert zich even zoo ligt van hun<br />

af. Zulks word men het befte, door de warmte, en<br />

hette welke den hgcoamen door het Vuur medegedeeld<br />

word, gewaar, die, zij in juift zulk een korten<br />

tijd verliezen,. als zij deeze ontfangene warmte<br />

weeder aan andere bijgeleegene hgchaameu mede-*<br />

deelen.<br />

3. Als het dezelve doordringt, zo zet het de lig-.<br />

chaamen ook merklijk, na den inhoud hunner eigenfchap<br />

uit elkander waatom zij als dan ook haare<br />

weezcnlijke zwaarte verliezen.<br />

§• Ï3- .<br />

Ten opzigte van deeze uitzetting ondekt men een-,<br />

groot onderfcheid tusfehen het eene ligchaam en het andere.<br />

Zommige laaten zich door het Vuur zodanig<br />

uitzetten , dat zo dra zij maar een middelmatigen<br />

trap van het zelve doorftaan, zij aanftonds haare natuurlijke<br />

zwaarte verliezen, en als dons om hoog<br />

klimmen.<br />

Deeze noemd men in het geheel VLUGGE, LIG­<br />

CHAAMEN, {corpora volatihd) andere in tegendeel<br />

Zetten zich in de grootfte hitte des Vuurs zoo weinig<br />

(-*) Hier uit volgt, dat men de glazen, en andere Inftrumenten-niet<br />

op een maal te veel Vuurs geeven, maar trapswijze<br />

over zp wat gelijk moet warm maaken; vermits, zij<br />

anders op de eene plaats flerker uit gezet worden, als op<br />

'de andere, èn natuurlijker wijze dus fcheuren moeten. ' Dit<br />

is ook de oorzaak van het fpringen der kooien. Integendeel<br />

jjieeft men ook hier door het nut om de Glazen naai ons goc4«<br />

yinden te'laaten affpringen, *


de Apothekers Kunft. y<br />

rijg uit dat men 't niet merken kan, en fchijnen de<br />

geringde verandering niet te hebben ondergaan. Zulke<br />

worden IN HET VUÜR BÜ^TAANBAARE<br />

(corpora fix(f) genoemd. Als men dierhalven ligchaamen<br />

die uit vlugge en uit vafte deeïen te zaamengefteld<br />

zijn, in het VULIÏ plaatli, zu zullen de eerde<br />

om hoog klimmen, en de laatfte terug blijven. Dier<br />

gelijken voorvallen koomen in de Pbarmaeie veel voor,<br />

B: V: bij de fcheiding van het vlugge zout uit het<br />

fal anv.mmac.<br />

.De beftaanbaare ligchaamen regens het Vuur vloeijen<br />

zomtijds in .de hette , en zomtijds niet. De eerde<br />

noemd men de SMELTBAARE , en de iaatden,<br />

de ONSMELTJ3AARE LIGCHAAMEN, (corpora<br />

refraclaria). De deelen der fmeltbaaren worden<br />

door het menigvuldige Vuur tot in het binneiide dus^<br />

danig door drongen om dat zij zich weinig beroeren<br />

en dus geheel weinig aan elkander verknogt zijn,<br />

Deeze roeftand der ligchaamen noemd men HET<br />

VLOEIBAAR WORDEN derzelven, Als nu de<br />

zaamenhang der vloeibare ligchaamen door het aanhouden<br />

des Vuurs dusdanig verminderd word, da't haare<br />

deebu zich in het geheel niet meer beroeren, Noemd<br />

men dit bij deMetaalen HETCALCiNEREN(c#/cinalio).<br />

§• 15.<br />

Zulke Ligchamen, welken door de beroering van<br />

anderen, die met veel Vuurs doordrongen, of' brandend,<br />

gloeijend , of op een andere wijze de werking<br />

des Vuurs aantoonen, in den brand vliegen, en de<br />

warmte, en het ligt toonen, noemt men BRAND-<br />

BAAREof LIGCHAAMEN DIE TE VERBRAN-<br />

A 5 DEN


IO De algemeene inhoud van<br />

DEN ZYN (corpora infiammab&ia) bij voorbeeld;<br />

Hout, Kooien, Ülien, Harden Brandewijn.<br />

§. 16*.<br />

Deeze ligchaamen bevatten in zich altijd eene groots<br />

menigte doffen die het Vuur wel gelijk msar tevens<br />

oneindig veel fijnder zijn, die men wel door geene<br />

der zinnen ontdekken, maar bi] veele venooningen<br />

befpeuren kan. Men noemt hen het BRANDBAA-<br />

RE, of het BRANDBAARE wezen (inflammabile y<br />

Phlogiftotï) het welk zich in alle ligchaamen der Natuur<br />

onthoud; waarin het naar m?aten hunner eigen*<br />

fchap, dan meerder dan minder, dan losfer, dan gebondener<br />

ontdekt word. Het is de voornaamfte oorzaak<br />

van het aan eikander hangen der Verven,- reuken,<br />

en van de vlugheid der ligchaamen. Den Metaalen<br />

geett het hunnen glans, en de bekwaamheit om<br />

zich door den Haamerflag te laaten uit zetten.<br />

Aile deeze eigenfchappen verdwijnen als men de<br />

ligchaamen van het brand baare berooft; zijncemenook<br />

dezelve weder aan, als men hun dichter ontbeerende<br />

deel weeder toe laat koomen (*), ik zal betere gelegen-<br />

(*) Hier oordeel ik het noodig te zijn, eene Redeneering<br />

«antcbaalen, die onlangs nog een groot opfien maakte, entot<br />

veclen twill aanleiding gaf. De H:er en Apotheker<br />

Meijer te Osnaburg, een Man die na zijn dood, [al waar?<br />

zijr.c redeneerwijze zelfs valfch] altoos zal hoog gefchat worden;<br />

Stelde eene bijzondere brandbaare ftoft'e in de ligchamentc<br />

zijn, welke, van liet zonne Vuur daar in zoude te<br />

onderfcheiden zijn, vermitds, zulks het reinfte zij; daar<br />

bet andere nog met een onbekend zuur op het allernauwfte<br />

rerknogt zij • hij wierd hier toe verleid door de verfebijnzelcn<br />

van den Kalk na het branden; en door het Canftisch<br />

gemaakte loogzout vermits zulks tegens hunner natuur ftrjj-<br />

\


de Apothekers Kunft. II<br />

geilheid hebben dezelve aantehaalen als ik aan de<br />

calcinatie en aan het hertellen van de Metaalen zal<br />

komeu.<br />

De verbrandbaare-eigenfchappen(§. 15.) waarmede<br />

men het gewoone Vuur (*) onderhoud, noemd<br />

men het VOEDSEL DES VUURS hier toe behooren<br />

deeze, als HOUT, TURF, en KOOLEN(t)<br />

Van het hout maakc men anders weinig gebrmjk, als<br />

tot het deftileeren om dat hetzelve eene ongeltaadige<br />

het-<br />

die, met geen zuur meer zoude kunnen opruijfchen; het<br />

welk hij volgens zijn begrip zo wel uit het Vuur van den<br />

Ralk als ook van de Vuur Koffen, die zigtot de loog zoutea<br />

gevoegt hadden, afleide, en dezelven daarom het vette zuur<br />

facidum pingue caujiicum) noemde. Dog daar men naderhand<br />

door proeven vond, dat 'er geen onderfchcid tusfehen het<br />

Zonne Vuur, en het onze plaats konde hebben, en dat alle<br />

de Verfchijnfelen van den Kalk en van de gebrande loog zouten<br />

door de berooving der vafte lucht J. 11. waaraan nicmant<br />

pieer twijfelen kan, dat dezelve 'er niet zijn zoude [vrij beeter<br />

te bewijzen, en door onderzoekingen fterker te bckragtigen<br />

waren; zoo heeft de geleerde Apotheker zelve] dia<br />

van te vooren het vette zuur hetiterkit verdedigde, ton laatlle<br />

aan derzelver daarzijn, beginnen te twijfelen.<br />

(*) Buiten het gewoone Vuur, het geen men ook het<br />

kunftige Vuur, [ignis artifieialis] noemd- Heefteen Apothe»<br />

ker ook dikwerf het natuurlijke, namenlijk de zonne warmte<br />

tot het droogen der kruijden, planten, enz. en tot het digereren<br />

&c. &c. van nooden.<br />

(t, De Steenkoolen zijn in de Apothekenniet int gebruik<br />

wegens haare fchadelijke dampen en fterke rooken, de ouden<br />

bedienden zjg van de Paarde milt., om eene zagte, aan.<br />

houdende en gelijke warmte te hebben, die zij ïu eene kift<br />

(tampten, en met water nat maakten, welken tpeftel zij den<br />

yenter equinus noemden.


ia De algemeene inhoud van<br />

hette geeft: Zomwijlen eene al te groote vlam fwaaren<br />

rook, en roet voortbrengd, en in het geheel eene<br />

al te groote oplettenheid vereischt. Als de turf goed<br />

uitgedroogt en de werkplaats wej van eenen goeden<br />

togt voorzien is, kan men dezelven met zeer veel nut<br />

tot het deftilleeren, en digereren gebruiken. Doch<br />

de houts- kooien,- waar van men die van Beuken, en<br />

eijken hout gebranden voor de befte houd, geven het<br />

befte, en het gevoeglijkftetoevoer aan het Vuur, om<br />

dat zij eene geftaadige, gelijke 3 en duurzaame hette<br />

verfchaffen<br />

§. 18.<br />

Een der Voornaamfte zorgen van een Apotheker<br />

is, dat hij bij ijder werk de fterkte en den trap des<br />

Vuurs zo naauwkeurig als hem moogelijk is gaade<br />

fh. Om hier zekerder op te kunnen fcija, zo heeft<br />

men in niewere tijden zich van de weerglazen (Thermometra')<br />

bediend , waarmede men de graaden van<br />

het Vuur het naauwkeurigfte bepaalen koft, als het<br />

maar zomtijds niet bezwaarlijk en dikmaals zelf onmogelijk<br />

was deeze inftrumenten te pasfe te brengen.<br />

Wij moeten ons dierhaiven, met die vier graden<br />

des vuurs behelpen, die de ouden door het gevoel<br />

hebben onderfcheiden, en die daar door ook zeer<br />

onbepaald zijn. De eerfte graad of trap is de zngfte,<br />

of die geene daar men de hand in het geheel niet bij<br />

oefchidigen kaö. '1 ot welken zij oordeelden de natuurlijke<br />

warmte van de lappen der dieren, als ook<br />

de broeiwarmte van de hoenders te behooien. Door<br />

deeze warmte gefchied de werking der gewasfen en de<br />

verrotting der ligchamen van de dieren. Men gebruikt<br />

die voornamelijk tot het digereren,. waarom hij ook<br />

de DIEGEST4È GRAAD genoemd word. De tweede<br />

graad is fterker, en fchoon de hand niet aanftonds<br />

daais


de Apothekers Kunft. 13<br />

daarbij befchadigt word ; zo is men echter ras genoodzaakt<br />

dezelve terug te trekken om #het bezeeren<br />

voor te koomen. Deeze warmte heeft men nodig om<br />

te deftilleeren; het water te doen kooken; en tot het<br />

fmelten, van het Lood en Tin. Men noemd deezen<br />

de DESTILLEER GRAAD. De derde graad word<br />

de SUBLIMEER GRAAD genoemd hij bezeerd<br />

reeds als men hem aanroerd, en de Capellen geeven<br />

cenen rooden gloed, zo als men nodig heeft tot het<br />

Sublimeeren, en het deftilleeren van de mineralifche<br />

zuuren en de empijretimatifche Oliën. De vierde<br />

graad is de fterkfte van allen. Deze gebruikt • men<br />

tot het fineken, en tot het kalkbranden vandeMëtaalen,<br />

als ook tot het Glasmaaken. waajom hij doorgaans<br />

de SMELT GRAAD word genoemd.<br />

§• l><br />

Om het Vuur te diregeeren is de algemeene regel<br />

in het geheel deezen, dat men in het begin altoos<br />

met een zagt Vuurtje beginnen en dan Trapsgewijze<br />

het zelve vermeerderen moet , tot den noodigen<br />

graad; daar de inftrumenten anders als men op eens<br />

zo veel Vuurs geeft zouden feheuren, en uitelkander.lpringen.<br />

§• ao.<br />

De koude werd veroorzaakt door het afzijn, der<br />

warmte, die een Apotheker ook nodig heeft, namelijk<br />

, bij het deftilleeren om de al te heete dampen te<br />

verkoelen, het welk gedaan word door de verkoelende<br />

toeftellen, die volgen zullen, gedeeltelijk tot het<br />

Concentreeren van zommige vloeibare ligchanaen B:<br />

V; van het zuur des 'Azijns.<br />

VAN


tJf. De algemene inhoud vaff\<br />

VAN" DE GEREEDSCHAPPEN TOT DE<br />

PHARMACIE BEHOORENDE.<br />

%• 21.<br />

Onder de GEREEDSCHAPPEN of INSTRU­<br />

MENTEN reekend men, (Supptllex fbarmaceutica)<br />

het laboratorium of de werkplaats, de verfchillende<br />

foorten van Ovens, Vaten, zo wel die, welke<br />

men gebruikt tot het bereiden , als tot het be»<br />

waaren der geneesmiddelen, en de noodige inftrumenten<br />

[utetijilia]. En daar veelen van deezen door<br />

het gebruik beeter als door het befchrijven derzelven<br />

te loeren zijn; zo zal ik de voornaamfte alleen aanhalen,<br />

en de overigen bij elke voorkoomende Operatie<br />

aantoonen.<br />

% 22.<br />

Een van de voornaamfte van allen is een LABORA­<br />

TORIUM het welk een vertrek is het geen enkel tot<br />

de werken der Pharmacie is ingerigt, daar een Apotheker<br />

ook niet wel buiten kan zijn. Deeze eigenfchappen<br />

eifcht men daar van:<br />

1. Dat het ruim en hoog genoeg zij om daar in gemaklijk<br />

te kunnen werken. Het moet omtrend zes<br />

voet hoog zijn dat men daar in gaan kan zonder zig<br />

te bukken.<br />

2. Dat het geheel gewulft en beftandbaar zij voor<br />

het Vuur.<br />

3. Dat de fchoorfteen daar in goed trekke, het welk<br />

men kan hebben als men denzelven van onderen ruim<br />

en van boven nauw en hoog laat maaken.<br />

4. Dat het daar licht zij, niet te min moet men om<br />

dei


de Apothekers Kunft. 15<br />

den togt wind te vermeiden niet te veele en tegenover<br />

elkander ftaande venfters hebben.<br />

5. Dat het, als net mooglijk is, aan een vlietend<br />

water uitkoome, om hetzelve altoos zonder veele<br />

moeite bij der hand te hebben.<br />

6, Dat het voorzien zij van de nodige Ovens,<br />

Vaten, en inftrumenten, en dat dezelve in eene goede<br />

order zijn gefteld. De Ovens laat men meeft al rond<br />

en in de vier hoeken van het werkhuis maaken; de vaten<br />

en de inftrumenten plaatft men in de route op<br />

planken af dieigelijken aan den muur.<br />

% 2<br />

3-<br />

De OVENS (furni fornaces) , zijn werktuigen<br />

daar men het Vuur kan influiten en na goed vinden<br />

regeeren. Ydere Oven beftaat gewoonlijk uit driedeelen,<br />

namelijk:<br />

1. Daar de afch invalt, de ASCH HAART (colt<br />

is ter ium. cinerarium) is het onderfte gedeelte en<br />

gaat tot aan den roofter, waardoor de afche daarin<br />

valt. Dit heeft een deur warmede men, als men de<br />

lucht daar bij laat, of afhoud, het vuur eenigzins regeeren<br />

kan.<br />

2. De VUUR HAART (focus), die bij de rooster<br />

begint, en daar het voedzel des Vuurs Q'. 17.)<br />

in gedaan word.<br />

3. Het BOVENSTE DEEL of de<br />

VhAATS(ergaJtulum. operarium)\sbovzn den Vuur<br />

haart, en daar plaatst men de Vaten met de ftoffen die<br />

men bewerken wil op; is de Oven vierkant * en heeft<br />

men-dit deel met een Pot of deftilleer Ketel toegezet<br />

zomoet men rondom vier BY GAAIEN hebben, die<br />

men, om de lucht eenen grooten of kleinen togt naar<br />

goed vinden te verfchaften, open en toe kan doen.


•KJ JDs algemeene inhoud van<br />

& 24'<br />

Ëen Oven die goed is moet deeze deugden hebben:<br />

1. Moet hij met een klein Vuur konnen gedookt<br />

Worden.<br />

2. Moet het Vuur met weinig moeite en gelijkjnaatig<br />

kunnen aan de gang gehouwden worden.<br />

3. Moet hij aldus ingericht zijn, dat men het Vuur<br />

fterker en fwakker kan doen worden.<br />

4. JNioet hij het Vuur niet onnut droojen, maar hij<br />

moet het zo veel als moogelijk is kunnen dwingen,<br />

dat het zijn kragt genoegzaam alleen op die weezèns laat<br />

gaan die om die oorzaaken aan hem zijn bloot gelteld.<br />

Deeze eigenfchappen verkrijgt men als men de Ovens<br />

dik genoeg hat bemetzelen om dat zij dan de<br />

hette langer bij zig houden en ook met grooter kragt<br />

en meerder gelijkmaatigheid de veranderende doffen<br />

aantaden: en voornamenh'jk als men hun een goede<br />

togt lucht verfchart, (§. 8.) die men verkrijgt als de<br />

alch haart (§. 23. n. 1.) ruim genoeg en vergenoeg<br />

van de roofter af is, om dat de lucht dan beeter inftaat<br />

is', in dezelve fterker; te kunnen indringen.<br />

Want daar deeze togt van de lucht daarom ontftaat,<br />

om dat die, zoo Vel van binnen als buiten om den<br />

Oven, door het Vuur verwarmde, en verdunde lucht<br />

van de compaktere van buiten door den alch haart indringende<br />

lucht te zamen geperd word (*); zo moet<br />

ook<br />

(*) Als men deeze, eenen uijtgang, enkel/loor een nauwe<br />

opening verfchaft, en van de andere kant den inval in den<br />

Oven; zo zal zij door hetvoedzel des yuurs (§. 17. ) met<br />

hcevighcid doordringen. Door een over den Oven gezette<br />

tooren, of lange cn nauwe togt-pijp(cajKw;zw) en een Kegel<br />

vormigepijp aan den afch haard, zal uit die reden het gewel4


de Apothekers itunfti if<br />

ook de togt zoo veel te fterker zijn, hoe meerder de<br />

lucht van buiten naar binnen kan dringem<br />

De Ovens worden van Tiggel fteenen, ofte vari<br />

yzer gemaakt: de laatfte zijn doorgaans van gegooten<br />

yzer, of van blik. Deeze moet men van binnen bekleeden<br />

met een deeg van Leem, waar door men haif<br />

en osfebloed kneeden moet (*), om dat de Oven dan<br />

dikker Word, en de hette beeter kan bij zich houden<br />

(§. 24.) i en ook om dat het yzer zo ras niet<br />

kan doorbranden. Dit bekleedzel noemd men een<br />

SCH4NSKORS (Jortccï).<br />

$• è&<br />

De Ovens STAAN doorgaans VAST (für'niJ?è*<br />

hikt). Of LOS (port at Hes), die men van de eene<br />

plaats naar de andere kan brengen. Zo als men de-<br />

Zelve Wil gebruiken , naar maten noemd men hen.<br />

Die men meeft al in een laboratorium moet hebben"<br />

zijn deezen: * ,<br />

t. Da<br />

weid des Vuurs, als ook door Blaasbalgen fterk vermeerdert<br />

worden. Doch worden deeze toeftellen niet noodzaaklek<br />

vereiicht tot de bewerking der Pharmicie.<br />

f*) Dit deeg raad men voor het beften aan , namelijk;<br />

vier declen leem, een deel hamerflag, geflampte tiggels en<br />

gemeen zout , het geen men met wat Kalfs - hair , en<br />

kaff met Osfebloed door kneedt , men moet dit beflag<br />

of dit deeg niet langzamer hand , zo als de gewoone voorfchriftcn<br />

zijn, met een fagte warmte droogen, maar de eerfte<br />

rijs aanftonds in diergelijke bekleedc Ovens een fterk.<br />

Vuur leggen, om dat zij ais dan weinig, of geheel .niet zullen<br />

barften.<br />

B


i $ De algemene inhoud van<br />

i. De WIND OVEN (furnas anemius). Die<br />

men tot het frnelten, afbranden, uitdampen, en ook<br />

dikmaals tot het fublimeren gebruikt, heeft van boven<br />

éenè ruime opening, daar men de veranderende<br />

ftoffen het zij zo., of in Vaten geflooten, in het<br />

Vuur kan plaatzen.<br />

a. De DESTILEER, of de BLAAS - OVEN<br />

(furnus Veficd) gebruikt men tot her defhleeren der<br />

wateren, Oliën en den wijngeeft. De BLAAS (vefica<br />

deliiUatorid) als ook den daar op {luitenden HELM<br />

(akmhictts) zijn doorgaans van Koper. De laatften<br />

vind men ook veel van Tin: naaft aan ftaat een houten<br />

KOELVAT (rcfrigeratorium), waar de zo genaamde<br />

(lang of pijp van den helm door loopt; men<br />

Vind 'er ook met koperen KOELKEETELS (caput<br />

athiopis), die boven op den helm ftaan. Deeze worden<br />

met water gevuld, en telkens, zo dra het warm<br />

word, afgetapt, en met kout water weder gevuld, om<br />

dat de dampen in de pijp, [die door de Koelkeettl<br />

loopt] verkoeld worden (§. 20.). Men kan deeze<br />

Oven ook tot de damp en water baaden op de volgende<br />

wijze gebruiken. Als men bij voorbeeld het vaas<br />

[ daar de veranderende ftoff zich in bevind ] door<br />

het aanhangen van een looijen ring de fwaarte verfchafft,<br />

datW; in het water kan vaft ftaan, de blaas op<br />

het ftroo zet,'die men alsdan met water vuldt; de<br />

helm daar op doet fluiten en zo kooken laat, het<br />

welk zo veel als het {Balneum mar ia) of WATER<br />

BAD is. Men kan het tot een DAMP- BAD {Balneum-<br />

j?apórii) op deeze wijze veranderen, als men<br />

het Vaas over het water dusdanig plaatst, dat de damp<br />

van het kookende water 'er enkeld van onderen tegens<br />

aan kan ftaan, „.W**<br />

3. De CAPEL OVEN of het ZAND-BAD {furnus<br />

catini, Balneum arence,) is tot zeer veel en uit<br />

geftrekt nut, terwijl men denzelventot het digereren,


, de Apothekers Kunft. ia;<br />

deftile-ren uit glazen retorten, uitdampen, reétifice'.<br />

ren , fublimeeren &c. &c ; gebrniken kan. In zullï<br />

een Oven Is een Capel of bad (catinas. catinum) geplaatst,<br />

die bijna de hoedanigheid van een keetel heeft*<br />

en het bed van yzer is: deeze vuld men met droog<br />

gezteft zand, daar men de vaasen, naar dat het de omftandigheden<br />

vereifehen diep- of hoog in zet. Het is<br />

*an groot nut, om dat men daarin dat zoon van inftrumenten<br />

bet welk men aan het bloote Vuur nieü<br />

durft bloot Hellen, geruft plaatzen kan om hen, dus<br />

de vereilchte trap van warmte te kunnen gevem Zulke<br />

Ovens, daar de Capellen ingemetztld zijn, moed<br />

men van onderfcheiden zoorten in een laboratorium<br />

hebben; doch een Capel die ecu dusdunigen omtrek<br />

heeft, dat men daar in vier of zes kolven kan zetten,<br />

noemd men een DIGESTORIUM.<br />

4- De REVERBEREER OVEN ( furnus rsverherius')<br />

gebruikt men tot het dediieeren der mineralifche<br />

zuuren , empijreumatifehe Oliën , vlugge<br />

zouten en tot meer anderen, om dat men zulke niet<br />

dan door een heevig Vuur kan over haaien: de behandeling<br />

is dus : men zet de gevulde Glazen, of<br />

Steenen retort in het opene Vuur en maakt 'er een<br />

gewulvt over heen, om de daar tegens aanflaande en<br />

te rug kaatzende vlam. weeder over den retort te krij- •<br />

gen: tot het dediieeren der empijreumatifchen 01i-><br />

en, en der vluggen zouten zijn de yzer retorten het<br />

bede.<br />

De RETORTEN '(retorta) koomen niet alleen<br />

dikwils te pas, maar zij hebben ook de zwa'arde trap<br />

van hette door te daan. Men verdeelt hun aldus;<br />

eerftde BUYK, het welk het opgezette ronde ge-<br />

B 2 deel-


£ 0 De algemeene inhoud van<br />

deelte is, ten tweede 't gewulvte dat het boven gedeelte,<br />

en ten derden de HALS die hei kromme deel<br />

van den retort uitmaakt. De Birijk, en het gewulvt<br />

bij elkander, noemd men de KOOGEL. Men vind<br />

deeze retorten van Glas, Aarde, en Steen.<br />

$ a8. .<br />

Schoon men de grootte en de hoedanigheid der<br />

retorten in allen opzigten niet net bepaalen kan; zo<br />

kan men doch de volgende vereijfchre [fchoon maar<br />

enkeld betrekking hebbende tot die retorten, die tot<br />

de Pharmacie behooren ] opmerken:<br />

1 Zo word vereifcht, dat de retorten naar maaten<br />

van 't gebruik, cirkel of ovael rond moeten zijn.<br />

De eerfte gebruikt men het meefte: de laatfte gebruikt<br />

men maar enkeld wanneer de ftoff die men wil<br />

deftileeren licht opftijgt en overgaan wil.<br />

2 De HALS moet niet uit het midden van den<br />

Buii'k maar boven dhe& uit het gewulvt ten voorfchiin<br />

koomen, en daar ook aanftonds ruim en vrij zijn<br />

om dat anders de regens het gewulvt opgeklommene<br />

droppels weeder te rug gaan, in plaats van den hals<br />

te pafseeren. ' .. , . T<br />

o De hals moet ter deegen krom zijn, om dat de<br />

opgeklommene dampen van zelf, en gemakkelijk in<br />

den ontvanger kunnen afdruipen, terwijl anders de<br />

heete opgeklommene droppels door de fiuitmg en<br />

vertoeving in het over gaan, den retort gemakkelijk<br />

zouden kunnen doen fpringen: hij moet egter met al<br />

te krom zijn, om dat men den ontfanger er goed kan<br />

aanleggen, en om dat dezelve, ook met te naa aan<br />

den heeten Oven mooge koomen.<br />

A Hij moetnaauw en Spits bijloopen en geen bogt<br />

n<br />

* in


de Apothekers Kutifl. ar<br />

in de midden hebben. Hij moet ook niet te klein<br />

van opening zijn, om dat hij zomtijds zou verdopt<br />

Maken door de dikke droppels; maar deeze moeten<br />

ongehindert kunnen afdruipen.<br />

5. Zo moeten de Giazcn retorten over al even dik<br />

zijn, en voor al geen Blaasjes, Steentjes, noch Knubbels<br />

hebben.<br />

$. 29.<br />

Men kan de Glazen retorten tot het dediltcrcn ea<br />

fubhmeren met voordeel gebruiken , mits dat het<br />

Vuur zo hevig niet moet .zijn, dat zij gevaar loopen<br />

van te kunnen fmelteu. Anders gebruikt men de aarden<br />

retorten, wijl men die altoos in het bloote V uur<br />

kan zetten, na dezelve hun voor af met een (Loricd)<br />

of fchan'skors [zo als onder de deegen volgen zal]<br />

voorzien te hebben. De yzeren zijn zeer nuttig, om<br />

dat dezelven zo derk zijn, dat men ze niet behoeft te<br />

bekleeden, alhoewel men deeze niet anders gebruiken<br />

kan als tot dat zoort van'ligchaamen die geen vat op<br />

hun hebben, als B: V- tot het dediieeren van herlthoorn<br />

en Pokhout.<br />

% 3°-<br />

Als de Glazen retort in het gewulft(§. 27.) een opening<br />

heeft, die men toe doppen kan, noemd men deezen<br />

BUYS RliTORT(rf;of/tf tubulatajAodx zulk een gebruikt<br />

men enkel tot de doffen, die men, naar al vooreus<br />

den retort aangelegt te hebben, naderhand daar in<br />

doet: doch daar men deeze niet anders als tot gereed<br />

maaken van de kiijsfus kan gebruiken die thans niet<br />

meer gebruikt worden, zo heeft men de Buijs retorten<br />

ook niet meernoodig: het geengant* niet onaange-<br />

B 3 naam


De algemeene inhoud van<br />

naam is, om dat zulk zoort van retorten bezwaarlijk<br />

waaren te bekoomen, en telkens door hunne ongelijjce<br />

dikte ook ftukkend raakten,<br />

§- 3t-<br />

De KOLVEN (cucurbitx) zijn doorgaans vsn<br />

Glas, het onderfcheid derzelven beltaat in de groote<br />

en in het fatzoen. Tusfchen een kolv, en een PHL<br />

OÓLi^hjaja) is dit gering onderfcheid; datdeeerr<br />

de van de kogel af langzaamerhand naauwer. word,<br />

daar en tegen loopt de tweede direct van den kolv<br />

met een fpïczen en langen hals af, als waare hij op<br />

den kolv gezet. De kleinde kolven, tot die welkers<br />

kogel een"halven voet in d. ;n omtrek hebben, noemd<br />

men SCHEIDEN KOLVEN (cucurbita feperatoria.<br />

feu minorw;>die de wijdte vaneen halven tot een<br />

heelen voet hebben, noemd men llegts KOLVEN Die<br />

de wijdte van twee voet hebben, HEEK EN KOL­<br />

VEN (cucurbitce Magistraks) en die grooter wijdte<br />

hebben, noemd men REClPiEN TEN of ONÏ-<br />

VANGERS.(recipientia. excipula) dee'/.e houden dikmaals<br />

tachtig ponden waters en zelfs meer. Een voorzigtig<br />

arbeider kan deeze ongefchikte grooie Mathiene«<br />

in°de bewerkingen der Pbarmacie omtrend geheel ontbeeren,<br />

terwijl hij buiten dien geen mineralifche zuuren<br />

anders behoeft te dediieeren, ten waare htj dezelve<br />

wilde rookend hebben; daar nu zulks zeldzaam in<br />

eene groote hoeveelheid verrigt woid , zo behoeft<br />

men ook geen grooter kolv als van drie tot vier fpan<br />

te hebben, de Hoofdzaak is deze, dat men het vuur<br />

niet direét., zo derk aanzette, maar langzamerhand.<br />

Wil men de kolven tot het dediieeren gebruiken zo<br />

moet men dezelve zo ver laaten affpringen, dat de<br />

iials yan den, retort 'er regt en diep in kan hangen.<br />

Voor


de Apothekers Kunft. 513<br />

Voor het overige is het met die kolven gefchaapen,<br />

ais mee de andere glazen. %. a'ó. n. 5. reeds gemeldt<br />

S- 32.<br />

De HELMEN (akmbict) dicmenopdekolvenzct<br />

fchoon dat zij zomtijds van eenig nut zijn, zouda<br />

men dezelve egter genoegzaam ontbeeren kunnen.<br />

Zij worden doorgaans in de glas Fabriekken zeer ongeiehikt<br />

vervaardigt, zo dat men de meelte niet kan<br />

gebruiken; daarenboven kan men mat minder omtlag<br />

en veel gevoeglijkcr in de retorten deftileereu.<br />

% 33-<br />

Zo zeldzaam kan men ook de VOORZETTERS<br />

(tubi intermedii) met vrucht gebruiken. Dit zijn hooge<br />

Pijpen, die men. tusfehen den kolv, en den retort<br />

inplaatit; gedeeltelijk om de Elasftique dampen meer<br />

ruimte te verichaffen, of om dezelven zo veel te fehielijker<br />

te doen verdikken. Als men dezelve nietnoodzaakelijk<br />

noodig heeft, is het beeter deeze niet te gebruiken,<br />

en liever het Vuur voorzigtig te regeeren.<br />

Want de voorzetters , mogen nog zo nauwkeurig"<br />

digt geikieerd zijn, zij verdunnen echter altoos de<br />

dampeneenigen toegang, het welk men bij eenen en«<br />

keiden toeitel als men voorzig'ig is, niet zo ligc té<br />

vreezen heeft.<br />

• * §• 34- .<br />

' De KROEZEN (tigïïïa crucibuld) die men tot dearbeiden<br />

der Pbarmacie gebruikt; koomen uit Hessenland<br />

(*) die daar van fchoon zand en kleij gemaakt<br />

wor-<br />

(*; Wen heeft noch een zoort vaa zwart: krocfen die<br />

I> 4 via


De atgftneene inhoud van<br />

worden. Men gebruikt deezen voornaamenlijk tot het<br />

{belten, Calcineren, afbranden en Glasmaaken der<br />

Mctaalen; tot de zouten, en andere^oortgelijken: hunne<br />

eigenfehap als zij goed zijn, is, dat men dezelve<br />

eenige uuren lang in het Vuur kan bloot zetten, zonder<br />

dat zij fpringen, en zonder dat zij zich buigen,<br />

of fmelten laaten: de befte zijn die vaft en fterk zijn,<br />

geene zwarte vlakken hebben, over het geheel bruin<br />

rood van kleur zijn, en een helderen klank van zich<br />

geeyen. Om PU dezelve voor het fpringen in het<br />

Vuur te bewaaren op dat men ze nog meermaalen zoude<br />

kunnen gebruiken, zo moet men dit volgende tot<br />

een regel neemen:<br />

1. Dat men- den Kroes .niet bloot op den roofler<br />

gette, maar men moet een ftuk Tiggel fteen daar onder<br />

leggen [waar op men denzelven tot meerder zekerheid<br />

met natten leem ook wel .kan vaft maaken,.]<br />

op dat hem de koude togt die van onderen inblaali,<br />

geen nadeel kan doen.<br />

2. Dat men den Kroes niet aanftonds in een fterk<br />

Vuur zette, maar denzelven trapswijze doe gloeien.<br />

3. Zo dra als men de ftoff uit den Kroes gegoten heeft,<br />

moet men hem weder onder de gloeiende kooien leggen<br />

of men moet hem het onderfte boven zetten, en bedekken<br />

denzelven met een andere Vaas, dat hij langzaam<br />

koud worde zonder, dat de buiten lucht daarbij koome,<br />

VAN DE VOEG, QF KLEEV DEEGEN.<br />

Een KLEEVDEEC Qutum) is het geene, waar<br />

me-<br />

van kleij en waterlood (plumbago) gemaakt worden. Deeze<br />

noemd men Ipzer of Pasfaufche Kroefen. Zij zijn zeer fterk<br />

tot het fmelten zonder zout, en men kan hun dikmaals ge*,<br />

bruiken: doch zijn aanftonds ftukkend, als me»- het fmeljie»<br />

jnct zout daar in verricht.


ée 'Apothekers Kunft. *5<br />

mede men de openingen, en fcheuren der Vaten naauwkeurig<br />

digt drukt, om de in dampen veranderde<br />

wezens terug te houden: men bediend zich van dezelven<br />

ook, 0<br />

om geheele retorten en kolven daarmede<br />

te bekleeden, en hun dus te bewaren, voor hetlpringen,<br />

en fcheuren in de hevige Vuuren.<br />

' % tf.<br />

Om de openingen der Vaten. B: V: der kolven ,<br />

die men in de warmte wil zetten, te fluiten, gebruikt<br />

men gevoeglijkft een natte varkens blaas, die men<br />

met een mes vaft over de opening ftreikt, of met<br />

bind touw daar over heen bind, waarna men met een<br />

fpeid dezelve doorfteekt, op dat de lucht [die zich<br />

in het Glas onthoudt, en door de warm>e uitgezet<br />

word] hetzelve niet doet fpringen, maar hier door<br />

eenigzins eenen uitgang vindt.<br />

§• Z7- '<br />

Als zomtijds de hals van den retort den ingang van<br />

den ontfangcr niet genoeg zoude kunnen fluiten, zo<br />

word 'er naar maaten het de doffen vereisfehen, die<br />

men dediieeren wil, ook een verfchiljende kleevdeeg<br />

vereilcht: tot het dediieeren der water* en Geelten<br />

kan men met eene geweekte Varkens blaas voldaan,<br />

of men kan een deeg van water en meel", dat men<br />

tusfehen dé reeten naauwkeurig indrijkt, of op linnen<br />

gefmeert, daar op plakken. Bij aldien men nu<br />

zoutige of benende dingen dediieeren wil, zo neemt<br />

men deezen kleevdeeg, als, witte Bolus, en IVJini,<br />

die men met vernis van lijn Olij tot een deeg maakt;<br />

waarmede men de reeten eerft ter deeg toelropt, en<br />

dan hetzelve op linnen' ftrijkt, het geen men 'er ove?<br />

B g 'heen


• 6 JDe algemeent inhoud van<br />

heen dekt , doch moet men dit voor al in acht neemen,<br />

dat men het deeg eerft recht laat droog worden,<br />

eer men begint te deftileeren.<br />

S- 38.<br />

Om nu gehcele Glazen of retorten te bekleeden het<br />

geen men het BEKLEEDZELQoricatio')derzelven<br />

noemd, waar door zij in ftaat worden gefteld, dat men ze<br />

in het opene Vuur kan zetten, zonder dat zijfcheuren<br />

of Imelten kunnen; zo mengt men tien deelen fijn<br />

gezifte kleij en twee deelen zilvergeled met wat ofse<br />

bloed en water, tot een dunnen deeg onder een, onder<br />

welk deeg men ten laatfte wat koehair mengt: of<br />

men kan in plaats van dit deeg, ook het bekleedzel<br />

(§. 0.5.) gemeld tot het bekleeden der yzeren Ovens,<br />

gebruiken.' Met dergelijk deeg beftrijkt men de Vaten<br />

laag op laag tot het de dikte van een duim heeft. Doch<br />

moet men telkens de eerfte laag laaten droog worden,<br />

eer men de tweede 'er. over heen ftrijkt.<br />

§• 39.<br />

Qm Glazen die gefcheurt zijn weder bekwaam tot<br />

ecnig gebruik te maaken, zo kleevt men eene natte<br />

blaas 'er over heen, of men beftrijkt de plaats, als<br />

ook een. Huk je linnen van die groote met wit van een<br />

eij: men ftroijt over het eene zp wef als over het andere<br />

fijn gedampte ongcbluichte kalk, als dan legt<br />

men fchiefijk hrt lapje linnen glad 'erover heen, men<br />

drukt het 'er vaft op en beftrijkt het nochmaals met<br />

wit van een eij.<br />

Doch kunnen deeze Glazen nergens voor dienen,<br />

als om 'er iets droogs in te bewaaren, en om ze voor<br />

ontfangers te gebruiken, om dit [zo zij aan eene merkelijke"<br />

warmte worden bloot gefteld] de fcheur, ai<br />

. ' wat*


• de Apothekers Kunft,<br />

waare hij nog zo goed roe gemaakt en bezorgt, al<br />

grooter en grooter zoude worden.<br />

Hier zouden eigenlijk de charae'r.ers der Pharma*<br />

«> moeten volgen, aoch, om dat dezelve in zo veele<br />

bekende Pharmacopaen reeds te vinden zijn, zo<br />

heb ik onnoodig geagt dezelve hier tusfchen in te voegen,<br />

ik zal derhalven direct, tot<br />

DÉ GE WIGTEN EN MATEN overgaan,<br />

% 4°-<br />

Men gebruik dezelve zo wel tot de drooge als ook<br />

tot de vloeibare dingen. DE GE WIGTEN die men<br />

.tot de drooge'doffen gebruikt, zijn deeze.<br />

Het GREIN, (granum) dit rekend men zo zwaar<br />

als een peper-korl.<br />

Een SCRUPEL, (fcruptilus) weegt twintig granen.<br />

In Frankrijk weegt het vier en twintig. Een<br />

DRAGME. (dragma) weegt drie fcrupels of zedig<br />

Greinen. .<br />

Een ONCEO«67ö) heeft acht dragmen. Len half<br />

snee is zo veel als een Lood, en heeft vier Dragmen.<br />

Een MEDICINAAL P0ND(7/i>/vz medica) heeft<br />

twaalf Oneen. Maar in Frankrijk heeft het lèflien<br />

Oneen. Dit pond word zo wel vereifcht in de voorfchdfteti<br />

der Parmacopeen als in de voorfchriften ;der<br />

Heeren Doctoren.<br />

HET BURGER POND (libra civilis) bevat zestien<br />

Oneen, of tweën dertig lood. Als men in de<br />

voorfchriften deeze teekens oi letters 'er bij vind. P:<br />

C: (poftdus civilis) zo word het Burger pond 'er onder<br />

verdaan. . , .<br />

§• 4?-<br />

J4«n gebruikt dit zelvde gewigt ook voor de vloeibaare


aS De algtmeène inhoud van<br />

baare geneesmiddelen. Want fchoon men van Masten<br />

voorzien is die zelf overeenkomdig zijn met het voorgemelde<br />

gewigt; zo is het doch zekerder en beter dat<br />

men dezelve afweegt, en voornamelijk droppels, Olien,<br />

en dergelijken meer. Om dat de vloeibaare zo<br />

min, als de drooge remedies altoos even zwaar zijn.<br />

$• 42- .<br />

Men heeft geen juide bepaaling.genoeg van de Maten<br />

der droogereijen en voornamelijk der Kruiden,<br />

waar om men het gewigt maar aanneemt, daar zij<br />

naar gefchat worden. Doch 'er zijn maar die drie<br />

zoorten.<br />

Een BOSJE ( fasciculus') is zo veel als een Once<br />

Een HANDVOL (manipulus) is zo veel als een<br />

kalf Once,<br />

Eene KLEINE HANDVOL (pugillus) is zoveel<br />

als men met de drie voorde Vingers, vatten kan, e»<br />

houdt een halve Dragme. . .<br />

§• 43'<br />

De Masten van de vloeibaare remedies die hier in<br />

gebruik zijn, zijn deeze: een VIÏS.T (pinta) heeft ie<br />

Amfterdrmi , Rotterdam en Leiden en op meerder<br />

plaatzen twintig Oneen vogts , te Utrecht veertien<br />

oneen, in Frankrijk twee en dertig Oneen, in Dordrecht<br />

zeflien; als ook in Engeland zedien oneen: want<br />

een GALLON heeft in Engeland acht Finten, en<br />

eenLeepel vol reekend men daar op een half Once.<br />

Daar op volgen hier half pints, kwart Piuts, en Maaien<br />

van twee en een half Once of achde Pintjes. De<br />

uitlandfche Maat'en en de andere verfchillende worden<br />

'ook naar hunne wijze, en aangenomen eigenfchappen<br />

verdeelt.<br />

i- 44


Je Apothekers Kunft. af<br />

§• 44-<br />

Het gewigt moet alles van koper zijn; om dar andere<br />

metaalen hier toe een gedeelte tekoftehjk, een gedeelte<br />

te week, ofte bros, ofte veel aan het roeden<br />

onderheevig zijn. Ue Maaten (§. 43-) moeten van<br />

fijn En^elfch Tin zijn, en om droppels, Geei^n,<br />

Oliën &c. &c. te meeten, gebruikt men een glazen<br />

Maat, waar de afmeeting opgefneeden is. Niet te<br />

min is het beter, zoo als ik (J. 41.) reeds heb .gemeld,<br />

de laatfte afteweegen als dezelve te meeten.<br />

TWES*


t i j l r<br />

an de Bereidingen<br />

T W BË EDE A F D E E L 1 N G .<br />

'VAN DE BEREIDINGEN DER P HAR MA*<br />

CIE IN HET GEHEEL.<br />

. i 45.<br />

De BEREIDINGEN of.de BE ARBE1 DINGEN<br />

PER PHARMACIE (jjperationes Vbarmaceuticce)<br />

bcftaan in eene bekwaarne behandeling der ruuvvcn ?<br />

zo wel als der gereed gemaakten zelfftandigbedens,<br />

om daar uit die voorbrengzels te-kunnen haaien, welke<br />

de voorfchriften der Parmacopaen, zo wel als die<br />

der doctoren vereisfehen.<br />

§• 4


der Pbarmacit in het geheel. 5*<br />

des Vuurs, en met hulp der ftoffen die de oplosfings<br />

kragt bezitten, verkrijgen kan.<br />

VAN DE OECONOMISCHE BEARBSI-<br />

D1NGEN.<br />

§.48.<br />

•Dewijl de enkelde ruuwe geneesmiddelen (§. 2.)<br />

"haaren ooriprong uit de drie natuurrijken, als daar<br />

zijn uit het rijk der dieren planten, en fteenen, hebben<br />

; zo moeten deeze zo wel bij hunne namen als'<br />

eigenfchappen de Apothekers bekend zijn. Dat een Apothekerzichopde<br />

Botanie toelegge is daarom zoveel<br />

té noodzaakelijker, om dat pns het rijk der planten<br />

het mecftc aanbiedt en daargeeft, op dat dus, gelijk<br />

dikwils gebeurt het eene niet voor het andere verzameld<br />

word, het welk een Doctor zomtijds niet weinig<br />

in verlegendheid brengt.<br />

• J. 49.<br />

De voornaamfte regulen, die men bij 't verzamelen<br />

[het zij uit wat rijk ,"deezer drien, het is] in acht te<br />

•neemen heeft zijn de volgende:<br />

1. Dat men de befte en gevoeglijkfte uitzoekke<br />

daar de rneefte kragten in zitten, en de Qegte weg<br />

werpe.<br />

2. Dat men ze ter regter tijd des Jaars, als zij de<br />

vereifchte zappen en kragten nog hebben verzaamele.<br />

3. Dat men zulke die al te droog zijn, zo langzaan!<br />

laat droogcn als het doenlijk is, om dat zij anders<br />

door een fterke warmte al hunne vlugge deelen<br />

verliezen: Behalven de vloeibaare en weeke ftoffen<br />

uit het rijk der dieren die men dikwils zeer ras moet<br />

droogen, om dezelve voor het bederf en verrotting<br />

té bewaren, 4- " u<br />

1<br />


a 3 'Van'de Bereidingen<br />

4. Dar men deeze ter deeg bewaare, en zulke die<br />

Vlugge bcftaarlbare deelen hebben, zo veel als mogelijk<br />

is voorde lucht bedekkeen bewaafe om derzelven<br />

bijkomft te beletten.<br />

5. Dat men dezelve dikwils verfch verzamele, en<br />

de oude dof gewordene en bedorvene weg werpe,<br />

§• 5o.<br />

Öm dat een ijder ligchaam, uk de drie natuurrijken,<br />

een bijzondere regel, eene bijzondere tijd , en ei-<br />

' senfehap bij het verzaamelen vereifcht; zo zal ik ook<br />

-ajderin het bijzonder aannaaien, en daarbij voegen die<br />

geneesmiddelen uit ijder rijk op zich zeiven , om<br />

dus eene Materia medica [die voor een beginner van<br />

de Apothekers Kunft zal toereiken kunnen] op te<br />

Biaaken. ,,. T<br />

HET RYK DER DIEREN,<br />

i su •<br />

Het RYK DER DIEREN (regnum animale')<br />

dat in zich de ligchaamen onthoudt die zich van de 0verige<br />

daarin onderfcheiden om dat zij aandoening<br />

hebben, en de bekwaamheid bezitten zich vrij te kunnen<br />

bewegen, doch keveren zij de minfte deelen aan<br />

onze^potheken op, daar dan nog de vette het grootfte<br />

gedeelte van uitmaaken, waar van men egter nog<br />

door het kleine onderfcheid in hunne uitwerking en<br />

kraoten de meefte zoude ontbeeren kunnen. Want<br />

deeze zijn meeft door de bijgeloovige, en met vooroordeel<br />

ingenomene ouden in de Medicijnen in gevoert,<br />

die egter met regt door laatere Doctoren verworpen<br />

worden.<br />

§• 52-<br />

Men verzaameld, of geheele levende- dieren B: V:<br />

ipaa»>


der Pharmacie in hei geheel. 33<br />

fpaanfche vliegen, of maar gedeeltens van doode dieren,<br />

B: V: hoorens, klaauwen&c. in het geheel is<br />

bij deeze vetzaameling in acht te neemen (§. 49) dat<br />

zij altoos verfch moeten zijn; men zuivert ijder naar<br />

zijne eigenfchap, en bewaard hun voor de vrije luchf ?<br />

voorde warmte, vogtigheid, en voor de Infeciem<br />

i 53.<br />

Van het vet moet men voor af het aankletvende<br />

bloed afwasfchen, hetzelve in ftukjes fnijden, en als<br />

dan met een weinig water op een zagt Vuur zettenen<br />

laaten fmehen, het welk men ten laatfte door een doek<br />

giet, en op een koude plaats bewaard,<br />

Door de Chimie ontdekt men in de ligchamen uit<br />

het rijk der dieren, vette of olijagtige, wateragtige,*<br />

zoutagtige en aardagtige beliaanbaare deelen. De zoütagtige<br />

vertoonen zich eerft, als de overige bedaanbarè<br />

deelen verftoort zijn, het jwelk of door de verrotting<br />

(j)utrefactid)oï door het vuur(«g3?V/o)gefchiedt,<br />

§• 55'<br />

De dieren, zo als men dezelve in de Apotheken,<br />

het zij heel, of daar men eenige deelen van houdt,<br />

als ook derzelven naamen volgens Lineus, in het Latijn,<br />

Hollands, daarbij, derzelvergebruikbaeredeele<br />

voor de Apothekers, volgen hier na.


Van de Bereidingen<br />

l. De gewoonlijke Latijn- 2. De Naamen volgens<br />

iche Naamen. Lineus.<br />

Acgagropila f. rupica-<br />

'• pra,<br />

Aices. Ceruus nlces.<br />

Anas. Anas Bofcbas.<br />

Aper. SusScrofa.<br />

Apis. Apis mellifica.<br />

Afelli A milkpedes.<br />

Bedegiur f. fungus rofa*<br />

rum.<br />

Bczoar. Capra Bezoardica,,<br />

Bos. Bos Taurus.<br />

Bufo. Rana Bufo.<br />

Cancer. Cancer pagurus.<br />

, aftacus.<br />

3. Hol-<br />

(1) Het mwlmaakte Wotch is een gcclc bruinagfige ftoff,<br />

die naar Storax riekt, waaimcde de Bijen hunne gaten bekleeden.<br />

(2) De Bezoar-jleen word in de maag van den Bczoar-Eok<br />

gevonden. Het fchijnt, dat hij zijn oorfpronk van de taaije<br />

Vliefen der haritige planten verkreegen heeft, die zich laag<br />

op laag aanzetten, en door den tijd verharden: doch vind<br />

men veele nagemaakte, die in fchoonte en kleur den egten<br />

zeer nabij komen, en zomwijl, als pronkiïukken, voor cgtc<br />

Bczoais bewaart worden. ^


Eland.<br />

\ der Pharmalie in het geheet,<br />

g. Hdllandiche Naamen. 4. De deelen die men itï<br />

de Apotheken gebruikt<br />

Endvogel.<br />

Wild • Zwijn,<br />

Bije.<br />

Duizend -Beenen^<br />

Bezoar Bok.<br />

Ós of Stier.<br />

Padde.<br />

Engelfche of Zee Kreeft.<br />

Revier-Kreeft.<br />

Hoorn (comualcis) Klaau*<br />

wen (unguld alcis.<br />

Vet (axurigia anatif).<br />

Tanden (dènteS apri.)<br />

Wafch. Honig onvolmaakt<br />

Wafch (propolis'), (ij<br />

Bezoar (lapis hezodr). (£)<br />

Talk (Sevum). Gal (fel<br />

tauri). Blaas (V*ftca bubul<br />

af<br />

gedroogde Padden (bufones<br />

exficcatif<br />

Schaaren (Chelte cancro*<br />

rum),<br />

Steenen of de zo genaamde<br />

Oogen (lapides f. o<<br />

culi cancrorum). (3)<br />

1. De<br />

(3) De Kreeftoogen koomen voort uit derzelver maag, die<br />

onder den kop legt, in de tijd, dat zij hunne fchaalen afleg*<br />

gen; zij verteeren bij hen weder in den Zomer; wanneer<br />

men bij hen ook geene meer zal vinden. Men krijgt deeze<br />

uit Ooft-Indien, Poolen, en Moskau, alwaar de Kreeften<br />

enkel om de fteencn, in eene groote mecnigte te rotten ge.<br />

legt worden. Men moet zich wel in acht ncemen voor dö<br />

nagemaakte'. De belle proef is, als men een heele Kreeftoog<br />

in fterk water laat oplosfen, dat 'er een vliesjc in d-j<br />

hoedanigheid ais het oog te rug blijven moet.<br />

C 3


arj van de Bereidingen<br />

1. De gewoonlijke Latijnfche<br />

Naamen.<br />

Canis.<br />

Cmtharis*<br />

Capo.<br />

Carpio.<br />

Oaftor.<br />

Catus fylvefïr.<br />

Cera vide apis.<br />

Cervus,<br />

Ceti priapus.<br />

— iperma.<br />

Chermes.<br />

2. De Naamen volgens<br />

Lineus.<br />

Canis familiaiïs.<br />

Meloe vefkatorius.<br />

Phafianus Gallus.<br />

Cyprinus Carpio.<br />

Caftor Fiber.<br />

Felis Catus.<br />

Cervus Elaphus.<br />

Balaena Mijflecetus.<br />

1'hijlèter macrocephalu».<br />

Coccus ilicis.<br />

3. Hol-<br />

(4) Dc Bever-geil kan men in het geheel niet-zeggen, dat<br />

zij de fchamcl ballen zijn van den Bever, want deeze leggen<br />

veel hooger, en ook van elkander afgezonden. Tusfchen<br />

de opening van den Alter , en van het fchaambeen vind<br />

men vier zakjes waar van er twee hooger leggen als de andere,<br />

de onderfte bevatten in zich het zo genaamde Bever-geil<br />

, en de bov.enfte het vet. Men heeft wel acht te<br />

gecven als men de Bevergeil koopt, om dat dezelve dikwils<br />

in. de fakjes vervallcht word, men vind ook zomtijds<br />

l»od, lteentjcs en dergelijken daarin.


der Pharmacie in bet geheel. %Y<br />

3; Hollandfehfi Naamen.<br />

Hond.<br />

Spaanfche Vliegen.<br />

Kapoen.<br />

Karper.<br />

Beverzwijn.<br />

Wilde Kat.<br />

Hart.<br />

Walvifch.<br />

Potvifch of Kafclot.<br />

Chermes Inzeke.<br />

4. De deelen die men in de<br />

Apoüreken gebruikt.<br />

Vet. Keutels of witte Klemei<br />

(album gracutn.<br />

magnefia animalis.<br />

(worden geheel en al gebruikt.)<br />

Vet.<br />

Steentjes, (lapides Carpimum).<br />

Vet. de Geil (cafloreuni)<br />

(4><br />

Vet.<br />

Hoorn beentjes uitherhart<br />

(os/a de Corde Cervi).<br />

(5) Roede, (priapits<br />

Cervi\ Talk (jevum<br />

Cervi).<br />

Roede, (priapus ceti).<br />

Walfchot. (Jpcrma ceti)<br />

(6) .<br />

Korls {granaChermes)(~~)<br />

Sap. (Juccus Chermcs).<br />

1. De<br />

(5) De Beentjes uit het hurt des Htrts. zijn de zenuwen<br />

vnn de hartfpieren, die bij de oude Herten, zo ais ook bij<br />

de oude Qsfen beenagtig worden.<br />

(.6) De JValJ'chot zijn de herfénen van den Potvifch, of<br />

Kafelot, die wegens zijnen grooten kop bekend genoeg is.<br />

ifien krijgt dikwils uit een enkelde kop twintig tot vier én<br />

twintig 'ion Walfchot.<br />

(7) De Chermes-korls zijn wezcndlijke Inzcktcn die genoeg,<br />

zaara pja de biaaders van den [Ouenus cocci/era}; zo ais Li-<br />

. . " ne-<br />

C 3


g5 Van de Bereidingen<br />

1. De gewoonlijke jLatijniche<br />

Naamen.<br />

Coccinilla.<br />

Cochlea.<br />

Colla piscium.<br />

Concha.<br />

Corallia alba.<br />

rubra.<br />

Corallina.<br />

Dentalis. f. Entalh.<br />

Ebur f. Elephasj<br />

Elephas.<br />

Equus.<br />

Si. De Naamen volgen*<br />

Liueus.<br />

Coccus cacti.<br />

Helix pomatia.<br />

Acipenfet, hufo.<br />

Concha auftrea edulis..<br />

Madrepora oculata.<br />

MiUepora rubra.<br />

Corallina officinalis,<br />

Dentalium entalis.<br />

Elephas maximus.<br />

Equus caballus.<br />

3 Hol-<br />

neus hem noemd; Battbin noemd hem [Ilex aculeata cocci,glandifera],<br />

als vaft' gegroeit zijn.<br />

(8) De Couchenielje is van 's gelijken een jnzekt, dat men<br />

pp den [ccctu coccituffiero] volgends Lincus of op den zo<br />

genaamden Opwuia vind, en in die maniet als de voorgemelde<br />

Che-mes; op dezelfde plaats des blads daar het zich heeft<br />

neergezet in het begin, blijft het ook tot het eijnde zijns<br />

leevens. In Truisfcn, en Polen vind men aan de woucls<br />

yan den [Scleranthus perennis} en aan andere gewasfen, ook<br />

een foort van Couchcnieljen, die men Poolfchc Conchcnieljcn<br />

(Coccinella Polonica] noemd.<br />

' (o) De Huizenblaas word uit de huid, uit het ingewand,<br />

uit den Haart, en voornamendlijk uit de blaas van den genoemden<br />

Vifch, en ook uit anderen gereed gemaakt. Men<br />

kat deeze in water weeken, en verkookt dezelve tot Pap»<br />

ru. ... . ^-9^


der Pharmacie in let geheel 59<br />

3. Hollandfehe Naamen. 4 . De deelen die men in;<br />

de Apotheken gebruikt.<br />

Cotichenielje.<br />

Slak.<br />

Huis Vifch.<br />

Oefter.<br />

Wit Koraal (10).<br />

Rood Koraal. f<br />

Koraal-mos (11).<br />

Purper Slaklcsn,<br />

Olifant,<br />

Paard.<br />

Het heele Inzekt. (ü).<br />

Slakken huisje (tefta cochlearutn).<br />

Huifenblaas r cotta piscium.<br />

ƒ Ichtbijöcalla.} f o).<br />

Schulpen (concha f. mgrina.)<br />

Dekzels (nperculadenta*<br />

tiutn.<br />

Tand of ivoor (ebur). gebrand<br />

ivoor (ebur üsi<br />

turn f. fpodium).<br />

Geilen, (tefiiculi cqui).<br />

1. De<br />

welke inen over raamen fpait, en alsdezsive begint te droogen,<br />

zo word zij opgerold. Dc Rusfifche huizenbiafen zijn<br />

de befte.<br />

(10) De witte zo wel als ia'roode Koraalen koomen voort<br />

onder de Klippen en Rotzen van de middelandfcke zee. %a<br />

lang als zij in het water zijn, en. haare volkoomene hardigheid<br />

noch niet hebben, zo lang zijn hunne uiterfte êoppuhtêa<br />

1505 week, en onthouden in zich een dunnen fan., a\ he-<br />

-ftaan enkeld uit kleine huisjes, welke bewoond wordendoor<br />

eene meenigie kleine Zee-wormpjes, men is het noch nic:<br />

_eens of deeze diertjes uiet zo wel de bouwers, als .de bewoonders<br />

'er van zijn.<br />

(tl) Van het Kuraal-mos ziji> de meeningen van's gelij'c<br />

nog verfchillendc, of hetzelve onder bet rijk der Dieren,,<br />

©f der-planten behoord.<br />

C 4


4.o Van de Bereidingen<br />

-ï. De gewoonlijke Latijniche<br />

Naamen,<br />

Erinaceu».<br />

Formica.<br />

Fungus roferura.<br />

Gallaj.<br />

Gallina.<br />

Hippopotamus.<br />

Hircus.<br />

Hrrundo,<br />

Home.<br />

Ichthijocolla f. Cotta pis,<br />

cium.<br />

&. De Naamen volgens<br />

• Lineus.<br />

Erinaceus europEeus,<br />

Formica rufa.<br />

Cynips Rolle.<br />

Cynips quercus foUi,<br />

Phaüanus Gallus.<br />

Flippopotamus amphibius»<br />

Capra hircus.<br />

Hirundo urbica.<br />

Homo fapiens.<br />

3. Hol.<br />

(12") De Rcofen-fponsontltaat evenals de Galappels; naincnlijk<br />

door den lteek van het,genoemde Inzekt, bij de wilde<br />

^porten, het welk men kan zien; als men een van dj? fpon-


der Pharmacie ia het geheel. 4 1<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Egel. Stekel-zwijn,<br />

Mieren.<br />

Roofen • Inzekt.<br />

Galappels - Inzekt.<br />

Hen.<br />

Behemoth of Nielpaard.<br />

Bok.<br />

Huijs-Zwaluw,<br />

Mcnfeh.<br />

4, De deelen die men in de<br />

Apotheken gebruikt.<br />

Gebrande F.gel (Erinacius<br />

combujlui). Bezoat<br />

van 't Stekel Zwijn (pedro<br />

del porco.<br />

£deeze worden geheel en<br />

al verzameld). .<br />

Rooien - Spons (Jpongia<br />

cijnosbati) (12).<br />

Galappels (G allee tttrth<br />

ca).<br />

Eijer fehaalen (tefle ovorum.)<br />

het wit van 't eij<br />

(aibume:i. ) het doijer<br />

< vhellum. j<br />

Tanden OUntef). ,<br />

Gedroogt bloed, (fanguisfJirci.<br />

><br />

Levende of gebrandcZwaluw<br />

(tlirundines comhusta').<br />

Zwaluw nellen,<br />

(Nidi Hirundinurn).<br />

Harsièiipan of Bekkeneel<br />

(cranium Humantm).<br />

Vet, Pis, Muraie (mók<br />

f»ia.~)<br />

fen of appelen opend, men vind als dan do eijeren of vliesjes<br />

derzelven daar in.<br />

C 5<br />

1. De


4- Van de Bereidingen<br />

1. De gewoonlijke Latijnfche<br />

Naamen.<br />

Lepus.<br />

Lucius.<br />

Lumbricus terreftris.<br />

Lupus.<br />

Manatus.<br />

Margaritae occidentales,<br />

-—• orientales.<br />

Mell.f. Apis.<br />

Millepedesf. Afelli.<br />

Mofchus.<br />

Mum ia i'. Homo,<br />

Mus.<br />

Pavo,<br />

Pedro dei Porco f. Erinaceus.<br />

Perca.<br />

2. De Naamen volgens<br />

Lineus.<br />

Lepus timidus.<br />

Efox Lucius.<br />

Lumbricus terreftris.<br />

Canis Lupus.<br />

Trichecus Manatus.<br />

Mija Margaritifera.<br />

Mijtilus Margaritiferus.<br />

Oniscus Afellus.<br />

Mofchus moichiferus.<br />

Mus Musculus.<br />

Pavo criftatus.<br />

Perca fluviatilïs,<br />

Perbrum Mater. Mijtilus margaritiferus.<br />

Poreus.<br />

Sus Scropha.<br />

Porcinus.Iapis ^Erinacetis.<br />

3. De<br />

(13) De Zee-Koe Steen, is een plat hoornagtig Been,<br />

tfauneu bijtwecn cf bij vier e»,'in dc hcrfen*ai dcrzelveï»<br />

(Ï4)


der Pharmacit in het geheel, 43<br />

3, Hollandfche Naamen.<br />

Haas.<br />

Snoek.<br />

Pieren.<br />

Wolf.<br />

Zee-Koe.<br />

Weft-Indifche Paarlen.<br />

Ooft - Indifche Paarlen.<br />

Duizend-Beenen.<br />

MUSCLU3.<br />

Muis.<br />

Pauw.<br />

Baars.<br />

Paarlemoer.<br />

Zwein.<br />

4. De Deelen die men in de<br />

Apotheken gebruikt.<br />

fpronge (tali Ieporum.)gQbrande<br />

Haas (lepus combujlus.)<br />

Kakebeenen (mandibula<br />

lucii.<br />

Gedroogte Pieren.<br />

Tande, Leever {Epar<br />

lupt). .<br />

Steen ([Lapis Manati.)<br />

030<br />

Paarlen.<br />

Schulpen (Mater perlarum).<br />

Gedroogde.<br />

M^iscus (Mofchus) (f4).<br />

Gebrande 'Muis (Mus contbuftus.)<br />

Drek (Jtercqs Pavonis").<br />

•Vet.<br />

Stecne (Lcpides Perca*<br />

rum).<br />

Schulpen.<br />

Vet.<br />

1. de<br />

(14) Het zakje daar de Mofchus in is, hangt bij het dier<br />

digt agtcr den Navel iets uit, Het is beft, dat een Apotheker<br />

dezelve altoos in zakjes noch zijnde koopt, (Mojchus •«<br />

Fejicisj om dat dc loffc mcelfc altijd vcrvalfcht is.


44 Van de Berd gin gen<br />

ï. De gewoonlijke Latijniche<br />

Naamen.<br />

Propolis. f. Jpis.<br />

Rana.<br />

Regulus,<br />

Rhinocerus.<br />

Rupicapra.<br />

Scharabeus.<br />

Scharab;eus majalis.<br />

Scorpio.<br />

Sepia.<br />

Sericum,<br />

Serpens.<br />

Spodium. f. Elepbas,<br />

Spongia.<br />

Spongia Cijnosbati. f. firngus<br />

rofarum.<br />

Stincus Marinus.<br />

2. De Naamen volgens<br />

Lineus.<br />

Rana temporaria.<br />

Mocacilla Troglodijtes.<br />

Rhinocerus unicornis.<br />

Capra Rupicapra.<br />

Lucanus Cervus.<br />

Meloe majalis (16).<br />

Scorpio Europaus.<br />

Sepia ofhcinalis.<br />

Phalaena Mort.<br />

Coluber Natrix.<br />

Spongia officinalis. .<br />

Lacerta Stincus.<br />

3 Hol-<br />

(15) De Geite Koogels zijn Ballen, die in de Maagender<br />

Geiten gevonden worden. M


der Pharmacie in bet geheel<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Kikvorfch.<br />

Thuin Koningje.<br />

Neus-hoora ot' Rcïiozer.<br />

Steen - Geit.<br />

Vliegend hert.<br />

Meijworm.<br />

Scorpioen.<br />

Inkt-Vifch.<br />

Zijde-Worm.<br />

Slan'g.<br />

Spons.<br />

Aard - Krokodil.<br />

45<br />

4. De deelen die men in de<br />

Apotheken gebruikt.<br />

Zaad (Sperma Run ar urn).<br />

Gebrantit (Rcgulusujius.)<br />

Hoorn. Pis.<br />

Geite Koogelen ( Aegagropila)>(i5)-<br />

Hoorens ( Cornua Scara<<br />

bat.)<br />

(worden geheel en al verzameld.)<br />

Zeefehuim (Osfa Japia.)<br />

07)-<br />

Gebrande zijde blaasjes,<br />

(Sericum crudum tostumi)<br />

Ruggraat (fpina dorfi.)<br />

Huu, Vet.<br />

(worden geheel en al ge?<br />

bruikt.)<br />

i. De<br />

vleugels heeft, boven dien eene violen kleurige verw, en<br />

met roode ringen geteekend; zo is dezelve gemakkelijk van<br />

de gewoonlijke Meijkevers te ondericheiden<br />

(i 7) De Zeefehuim is de hardde rug, of rugfch.ld vau<br />

denzo genaamden Vifch, die, als de Vifch doodin,, otn<br />

dat hij niet kan verrotten, bij mecnigte inde Middelandfche<br />

Zee drijvend gevonden word, zo dat op zo eene wijze het<br />

water, *n de zonnen bette denzelven van al zijn vet cr.vhe-


4 0<br />

" Van de Bereidingen<br />

ï. De gewoonlijke Lariji<br />

fche Naamen,<br />

Struthio.<br />

Tan rus. f. Bos,<br />

Talpa.<br />

Taxus,<br />

ünicornu.<br />

Urfus.<br />

Vipera.<br />

Vulpes.<br />

Zibedia.<br />

HET R Y K DER P L A N T E N .<br />

*<br />

i- th De Naamen volgen*<br />

Lineus.<br />

Struthio Camelus.<br />

Talpa Europan.<br />

Urfus Meles.<br />

Monodon, Monoceros*<br />

Urfus arctqs.<br />

Coluber Vipera,<br />

Canis Vulpes.<br />

Viverra Zibetlia.<br />

3. Hof.<br />

Het RYK DER PLANTEN (regnum vegeiabu<br />

\e), dat al de levende Ligchamen in zich onthoudt,<br />

die geen weet ergens van hebben, verrijkt ons met<br />

den gfrootften voorraad der geneesmiddelen. Wij verkrijgen<br />

daar uit Wortels, Kruiden, Bladeren, Bloemen<br />

,<br />

ferige deelen zuiveren, welk verlies weder vervult word"<br />

door het zoutige beffcaanbaare deel des Zee waters dat daar<br />

in trekt.<br />

(iS) Het Civet, word uit een fchcur [die de Civet Katten<br />

'ïusfehen de opening der afters, en de geboorte dealen heb ­<br />

ben]


der Tbarmacit in het geheel. 17<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Struisvogel.<br />

Mol.<br />

Das.<br />

Eenhoorn Vifch.<br />

Beer.<br />

Slang.<br />

Vos.<br />

Civet Kat.<br />

men, Houten, Baften, Vruchten, Zaden, Harsjën,<br />

Gommen, Gomharsfen en dergelijken meer. Van de<br />

voornaamfte zal ik de wijze hunner verzameling in<br />

het bijzonder bijbrengen.<br />

S- 57-<br />

4. De deelen die men in de<br />

Apotheken gebruikt.<br />

Eijer (chaalen {tejïa ovo'<br />

rum.)<br />

Gebrande Mollen. (Tal*<br />

pa combufia.)<br />

Ver.<br />

Hoorn (Unicornu Mart?<br />

num f. Ver urn.)<br />

Vet.<br />

Gedroogre Slangen ( Vipene<br />

exficcata f. halt»<br />

ca.) Vet.<br />

Longen (Pulmanes Vulpis.)<br />

Vet.<br />

Zivet. (Zibethum) (18).<br />

De WORTELS (radices) van die Planten, die<br />

zich enkeld door het zaad vermeerderen, en maar een<br />

jaar duuren kunnen (planta annua), moeten in . den<br />

herfst<br />

hen] afgezondert. bij de Tamme dieren neemt men dit<br />

vogt 'er daagüjks met een klein kepeltje uit, het welk dan<br />

ordinair in eenige daagen tijds een half lood bedraagt. De<br />

Wilde persfen het hun felfs uit, het welk dan van de Negers<br />

van de Be-urnen en Stceuen. zorgvuldig vergadert werd.


43<br />

Van de Bereidingen<br />

herft, als het Zaad volkoomen rijp is, uitgegraven<br />

worden. Maar die tweëjaarëh kunnen duuren (plantte<br />

Mennei), of die zich altoos door de Wortels vermeerderen,<br />

welke laatfte men altijd duurende Planten<br />

(planta perennes) noemd, deeze moeten In het begin<br />

van "t voorjaar, eer de Bladeren uitkoomen, uit<br />

de gtond gegraven worden. Die geene die wormltekiy<br />

&<br />

, hondg'of wel in het geheel verrot, of zonder<br />

fap zijn werpt men weg, die onbelchadigt zijn moet<br />

men afwasfehen , zonder ze in het water lang te laaten<br />

ftaan weeken, de buitenfte baft moet men er affchrappen,<br />

de kleine vezeltjes en worteltjes die van geen<br />

nut zijn moet men 'er affilijden, en dan noch eens afwasteilen.<br />

De fterke Wortels moet men in de lengte<br />

doorlhijden en aan draade geregen, bloot uit elkander<br />

leggen, om ze al dus op eene fchaduwagtige plaats<br />

daar de wind vrij kan door waijen te laaten droogen.<br />

$• 53.<br />

De KRUYDEN Qerba) en BLADEREN (folio)<br />

worden eer afgeplukt, als de Bloemen Uitkomen.<br />

Men moet dezelve meeft ai van de Steelen afzonderen,<br />

en de verwelkte en rottige wegwerpen. Men<br />

bind dezelve in bosjes bij een, of men Ipreid ze ook<br />

uit op een fchaduwagtige plaats, die van de Zon door-<br />

-warmt is, en keert dezelve daagiijks om, tor dat zij<br />

ter deegen droog zijn. De SPRUITJES of TAK­<br />

JES (turiones), verzameld meneer de Bladeren zich<br />

uit elkander gevouwen hebben. De STEELEN<br />

(flipides) moet men in den herfft vergaaderen.<br />

% 59-<br />

De BLOEMEN (floret) plukt men kort na dat zij<br />

zijn open gegaan, bij warm weder af. Van zommig=


der Pharmacie in bet geheel. 49<br />

ge B. V. van de Rooien, Leliën, Koorn-bloemen,'<br />

Violen, gebruikt men de heele Bloemen niet, maar<br />

enkeld de Blaadjes derzelven: deeze worden fchoon<br />

afgeplukt, en op de wijze der Kruiden (§.58.) dogveel<br />

voorzigtiger gedroogt. Van zommigê Bloemen<br />

fnijd men de witte gatjes af, als B. V. van de bleeke<br />

en roode Roozen. Van de witte Leliën verzaameld<br />

men ook de Stuif-fieekjts (Jntherce).<br />

- •<br />

§ 60.<br />

•<br />

De BASTEN (cortices) der Boomen worden<br />

in het Voorjaar, en die der Struik gewa'sfen in den<br />

Herfft van de dunde Takken gefchilt. Zij moeten<br />

niet bedorven, noch met mofch begroeit zijn. De<br />

HOUTEN (lignd) moet men in den Winter, of het<br />

bed in 't Voorjaar .verzaamelen. Zij moeten harsagtig,<br />

en niet van oude verdorde Boomen zijn.<br />

% 61. ' .<br />

De VRUCHTEN (fru&m') en ZADEN .(femina)<br />

moeten verzameld worden, als zij haare volle<br />

rijpheit verkreegeu hebben. De HARSEN (rekncs)<br />

GOMMEN (gummata), en GOMHARSEN (gummi<br />

refincè), verkrijgt men Uit fappige Boomen; als<br />

men den Baft derzelven hier en daar infnijdt of kerft.<br />

• §. 62.<br />

Wat het droogen en bewaaren derzelven betreft j<br />

zo moet men wel in acht neemen, dat men in het geheel<br />

de vatte deelen der Planten in daar toe gemaakte<br />

Kaften bewaart, die egter uit zulk foort van hout moeten<br />

gemaakt zijn, dat zij hun geen reuk of bijzondeten<br />

ftnaak mede deelen. Dog die geene uitgenomen,<br />

D welke


Van de Bereidingen<br />

welke eenige vlugge deelen in zich ontljouden, en die<br />

door de Inzecten" ligt worden aangetaft, moeten in<br />

Glazen bewaard worden. De Vragten en Zaden, die<br />

ligt vermuft worden, moeten op koude, dog vooral-niet<br />

op vogtige plaatfen bewaard worden. De uit*<br />

gepeifte lappen "moet men in Fleflen, in de Kelder bewaaren,<br />

dog moet men op derzelver oppervlakte tot<br />

beeter confeivatie wat verfche nitgeperfte Amandelolie<br />

gieten. •<br />

§• 6 3 %<br />

De beffaanbare deelen der Planten, die een gedeelte<br />

door de Natuur zelf, een gedeelte door den arbeid<br />

uit dezelve verkreegen worden, zijn de volgende.<br />

i. De OLIËN (olea) zo wei de gedisteïeerde als<br />

uitgeperfte.<br />

a; De HARSEN (Refina).<br />

3. De VLOEIENDE BALZAME (halfoma liquida),<br />

dit zijn welriekende vloeiende Harfen.<br />

4. 'De GOMMEN (gummi feu gammata), du zijn<br />

taaije Sappen der planten, die in het water oplosfen.<br />

5. 0e SLYM (mucilago)* deeze komt met de<br />

gommen overeen, behalven dat de fiijm meed altijt<br />

zonder reuk of fmaak is. Men trekt dezelve met water<br />

uit gedeeltens der planten. De voorraamlte planten,<br />

daar men de Slijmen in de Apotheken van gebruikt,<br />

zijn deeze. Lijn zaad, Quee-zaaden Grieklch-<br />

Hooi-zaad, Heemft-wortel. &c. • .<br />

6. De GOM HARSEN (gummi refmi) zijn fippen<br />

der Planten, waar van zich een gedeelte in het<br />

water, en een gedeelte in Wijngeeft laat oplosfen.<br />

7. De WEZENTLYKE ZUURE, de TE-<br />

GE NS HET VUUR BESTAANBARE, en<br />

VLUGGE LOOG ZOUTEN, (folio esjentialio,<br />

akaha fixa et valatilia). ^ '<br />

De


der Pbarmacie in bet gtheeh §t<br />

8. De ZUIKER (faccharum), deze is een zoet<br />

wezenlijk Zont van Planten, dat zich zo wel in het<br />

Water, als in den wijngeeft laat oplosfen. Onder dit<br />

behoort ook de MANNA.<br />

9. De KAMFER (camphor) is een dik geworden<br />

planten fap, dat vlam vat,- en vlug is-, dat een fterken<br />

reuk van zich geeft, en zich in Wijngeeft laar oplosfen.<br />

Tot déze beftaanbaare deelen voegt men anders<br />

ook nog een zoort van Wafch, Zeep en Talk*<br />

dat men in enkel de zoorten van Planten ontdekt*<br />

De Kentekens waar uit men eenigzins de beftaanbaare<br />

deelen der Planten kan opmaaken, zijn deeze:<br />

1. Als een plant of een gedeelte 'er van, een fterken<br />

reuk van zich geeft; zo kan men gemeenlijk eenen<br />

gedeftilleerden Olie daar uit haaien. Dit gaat egter<br />

niet altoos door , om dat eenige fterkriekende Planten<br />

als: Hijaemthen, Leliën, Narcisfen in het geheel<br />

mets; andere ook weêr, als Rooferij Calmuswortel<br />

geheel weinig overgeevem<br />

a.- Geeft zij weinig reuk, en heeft zij in tegendeel<br />

eenen fterken ihxaak, zo kan men daar uit befluiteh,<br />

dat zij een groot gedeelte wezentlijk Zont in zich bevat,<br />

als bij voorbeeld Wilde Klaver, Zuuring &.<br />

3. Heeft zij geen fmaak of reuk bij zich; zoo geeft<br />

zij noch het een, noch het ander, en bevat als dan<br />

meer verdigte deelen in zich.<br />

4. Iszijvetag'tig, of fmeerig, als men dezelve tuslenen<br />

de vingers vrijft, zo kan men befluiten , dat'er<br />

een uitteperlFene Olie plaats heeft,<br />

$. De harsagtige deeien haald men met den Wijn»<br />

geeft, zoals men de gomagtige deelen [door het uittrekken]<br />

met het water 'er uithaalt.<br />

§• 66'<br />

Deeze volgende Tafel [die ik hoogft noódig voo*<br />

D a de


£ 3<br />

Van de Bereidingen<br />

de aanvangers der Pha'rmacie heb geacht te zijn], houdt<br />

in zich de aewoonlüke en in de Apotheken gebruikliike<br />

Naamen van elke plant of gewas op zich zelts,<br />

als ookderzelver Botanifche Naamen, en de gebriukh]-<br />

t. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

* Abelmofchus.<br />

Abies.<br />

Abrotanum.<br />

Abfinthium v,ulgare.<br />

_ Ponticum.<br />

* Acacia.<br />

* . Germanica.<br />

Acetofa vulgaris".<br />

* Acetofa rotundi folia.<br />

Acetofella.<br />

* Acmella.<br />

Acorus verus.<br />

! paluftr. f. Adulter.<br />

Adianthum aureum.<br />

nigrum.<br />

* Agaricus. (2).<br />

Ageratum.<br />

Agnus Caiïus.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Hibiscus Abelmofchus.<br />

Pinus Abies.<br />

Artemifia Abrotanum.<br />

, — Abfinthium.<br />

^ pontica.<br />

Mimofa fenegal.<br />

Prunus fpinofa.<br />

Rumex Acetofa.<br />

Scutatus.^<br />

Oxalis Acetofella.<br />

.Verbefiha Acmella.<br />

Acorus Calamus.<br />

Iris Plèudacorus.<br />

Polytrichum commune.<br />

Adianthum Capillus Vaneris.<br />

Boletus Pini Laricis.<br />

Achiltea Ageratum.<br />

Vitex Agnus callus.<br />

(i) Het is aanmerkenswaardig van deeze Plant, dat de Wortels<br />

derzelven naar Duivels-drek, en de Bloemen daar en<br />

tegen naar Violen rieken, de Sap uit de onrijpe Peeren (Juc-


der Pharmacie in het geheel. 53<br />

lijke Naamen in het Hollands. Als ook de deelen die<br />

men uit het rijk der Planten voor de Apotheken verzameld.<br />

NB. De Uklandfche heb ik onderfcheiden dooi<br />

voor ieder een*; te zetten.<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Muskus- Zaad. •<br />

Denneboom.<br />

Averuit. Averoon.<br />

Gemeene Alfem.<br />

Roomfehe Alfem.<br />

Egypdfche Acacie.<br />

Duitfche Sleepruimen.<br />

Gemeene Zuuring.<br />

Roomièhe Zuuring.<br />

Klaver Zuuring.<br />

Ceiloniche Acmelle.<br />

Riekende Lifch. Calmus.<br />

Valfche Lüch. ;<br />

{^uldenhair.<br />

Venushair.<br />

Lorken-Zwam. _<br />

Fijn Leever Kruid.<br />

Kuisboom.<br />

4. De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Zaad.<br />

Knoppen, Hars, (Pik,<br />

Terpentijn).<br />

Kruid.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid.<br />

Sap (Juccus acacia). Gom<br />

(gummi arabicï).<br />

Balt Bloemen. Vruchten.<br />

Sap.<br />

Wortel. Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Zwam.<br />

Kruid. -<br />

Zaad.<br />

1. De<br />

w.s acacia) is wreed en zamentrekkend, het bout heeft geen<br />

reuk, daar de zoete Arabifcbe Gom uit vloeit,<br />

(a; Dit Zwam groeit aan den Lorkenboom.<br />

D.3


*. . ' Pan de Bereidingen<br />

t. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

'Agrimonia.<br />

* Alcaiina.'<br />

Alcea.<br />

Alchimilla.<br />

* Alkekengi.<br />

Allium.<br />

» Aloe.<br />

* _ Hgnum.<br />

Althéa f. Bismalva.<br />

Akhea Officinahs.<br />

* Ambra liquida, f. Slo*<br />

rax liq.<br />

* Amtni verum.<br />

Sifon Ammi.<br />

"VAmmoniacum.<br />

* Amomum.<br />

Mijrtus Pimenta.<br />

(i) Dc Aloe is het uitgepcrfte fap uit de Bladeren van den<br />

Aloe, die [om dathjjop verfchillende wijze gereed gemaakt<br />

èn gekookt word, ook verfchillende in foorten is Men<br />

verdeelt dczelven in drie foo.ten. De cerftc is dc zuiver,<br />

fte en elansrijkfte, zij onthoud meer Gom als Hars inzien,<br />

en 'word uit Ooit Indien in Calabasfe Schillen tot ons over.<br />

Eebragt Men noemd deeze FYNE AL OE (Aloe Jwcotrina\<br />

De tweede is .onzuiverder en heeft ook meer harsagtige dcc •<br />

Jen bij zich als de eerde, en deeze noemd men LEvLKKO-<br />

LEURIGE ALOE {Aloe epatica). De derde foort is dc liegt-<br />

(te, en men gebruikt dezelve maar enkel voor de Paarden s<br />

waarom ze ook PAARDEN ALQE (Aio: faballind) genoemd.<br />

W<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Agrimonia Eupatotia.<br />

Lavvfonia inermis.<br />

Malva Alcea.<br />

Alchemiila vulgaris.<br />

pirljfalis Alkekengi.<br />

Allium Lativum ?'<br />

Aloe pc-rfoliata.<br />

3- Hoi-<br />

(4) Van het ALOE HOUT kan men tot dusverre dc rech


der Pharmacie in het geheel. 55<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Edel Lever Kruid. Agrimonie.<br />

Roode ösfe-Tong.<br />

Sigmaarrs-Wortel.<br />

Leeuwenklaauw. Vrouwenmantel.<br />

Krieken van over Zee.<br />

Knoflook.<br />

Aloë.<br />

Paradijs hout.<br />

Witte' Maluwe.<br />

Groote Arnmi.<br />

Gom Ammoniak.<br />

JMdilche Amomum.<br />

te plant niet bepaalcn. Het fchijnt wel van verfchcidcnc Boo.<br />

ini.n [die door den ouderdom in de wijze als den Vijgenboom,<br />

«•en zoort gelijk Hars in dc midden van den Stam afzetten]<br />

in Ooft-Indien vergadert re worden. De deugt daar van is,<br />

dat het harsagtig zij. Het egte is zeer koftelijk, cn word<br />

tet nauweinood tocgelaaten om uit Ooft-Indiër te vervoeren<br />

. wijl het daar zelfs om zijne zeldzaamheid tegen goud<br />

gewogen word. Het geen men KALAMBAC (Ugnum Aspalatum)<br />

noemd. Het geeft een liefelijkenreuk van zich, en<br />

fchijnt genoegzaam geheel Hars te zijn.<br />

(S) De Stam, die ons den GOM AMMONIAK oplevert,<br />

i« noch onbekend, uit het Zaad, dat men zomwijl daar in<br />

vind, zou incn beiluiten, dat het een Scherm plant zoude<br />

r>4<br />

4. De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Wortel. Kruid.<br />

Schors der wortel. Vruchten.<br />

Zaden.<br />

Wortel.<br />

Onmachtig hars. (3).<br />

Hout. (4).<br />

Wortel. Kruid. Bloemen.<br />

Zaad.<br />

Zaad.<br />

Gumagtig hars. (5).<br />

Onrijpe peertjes (fem ainomi.)<br />

1. De


i . De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Van de Bereidingen<br />

* Amygdalus<br />

* Anacardium.<br />

Anagallis.<br />

Anchufa. f. Bugl'fla.<br />

Anethu'm.<br />

Angelica,<br />

* Anime,<br />

Anifum vulgare.<br />

* Anifum ftellatum,<br />

Anferina.<br />

Anthirrinum.<br />

,—,—coeruleum<br />

* Anthophijlli f. Carijophijlli.<br />

* Anthora. (7)<br />

Apium-<br />

Aquilegia.<br />

.* Arabicum f. Acacia.<br />

Ariftolochia fabacea.<br />

. longa.<br />

» .—i— rotunda.<br />

— •• vulgaris.<br />

Armoracia.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Amijgdalus communis (p);<br />

Anacardium Uccidentale. •<br />

Anagallis arvenfis,<br />

Anethum graveolens.<br />

•Angelica fijlveftris.<br />

Hijmenaea Courbaril,<br />

Pimpinella Anifum.<br />

Illicium anifatum.<br />

Potentilla Anferina.<br />

Anchirrinum Orontium.<br />

Gentiana Pneumonanthe,<br />

Aconitum Anthora.<br />

Apium Graveolens.<br />

Aquilegia vulgaris.<br />

Fumaria bulbofa.<br />

Ariftolochia longa,<br />

;—-— rotunda.<br />

clematitis,<br />

Cochlearia Armoracia.<br />

3. Hol.<br />

7ijn, men zuivert den Gom aldus, als men den zelvcn in<br />

Azijn fmelt, door een doek pcr-ft, en weder tot dc behoorlijke<br />

dikte laat kooken. Doch verheft hij door de uitdamping<br />

over het Vuur veele werkende deelen. Het is daarom<br />

beeter deeze Gom bij de Winter tijd te laaten bevriefen,<br />

wanneer hij harr geworden zijnde, zeer gemakkelijk te<br />

ftampen en te ziften is. men bewaart het poeder, dat van<br />

zelf tot een vloeit, in een blaas, het welk men dc geznu<br />

verde Gom Am.mo.niac noemd. (


der Pb ar made in bet geheel. 5?<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Amandelboom.<br />

Hartjes.<br />

Guichelheil.<br />

Osfe Tong.<br />

Dille.<br />

Engelwortel.<br />

Anime.<br />

Anijs.<br />

Star Anijs.<br />

Ganferik.<br />

Leeuwenbekken.<br />

Blaauwe Orant.<br />

Wolfs-wortel.<br />

Eppe. Jonkvrouw - Merk.<br />

Akelijen.<br />

Boontjes Holwortel.<br />

Lange Holwortel:<br />

Ronde • .<br />

Dunne.<br />

Mierik.<br />

(6) De bittere Amandelen, zijn niét anders, als uitge<br />

aarde Amandelen van de zoete, en het is geen bijzonder<br />

zoort.<br />

(7) Deeze Wortel word dus genaamd naar het teegcngift,<br />

*t welk men'er aan toeeigent tegens de Thora, een zoort van<br />

Napellus - plant, die zo fenijnig geacht word, dat Pijlen, in<br />

deszclfs fap gedoopt, zelfs de geringlle verwonding doode-<br />

Jijk, of ten uiterften gevaarlijk maaken.<br />

D 5<br />

4.De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Amandelen.<br />

Vrucht.<br />

Kruid.<br />

•<br />

Kruid. Zaad.<br />

Kruid. Wortel Zaad.<br />

Hars.<br />

Zaad.<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Kruid. Zaad. Worel.<br />

Kruid. Bloemen. Zaad.<br />

Wortel.<br />

Wortel. .<br />

Wortel.<br />

Wortel. Kruid.<br />

Wortel.<br />

1. De


gg Van de Bereidingen<br />

r. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Arnica piavenfis,<br />

Artemiüa (8).<br />

Arum,<br />

Alkrum<br />

Asparagus.<br />

Asphodelus. •<br />

* Afa dulcis f. Benfne.<br />

* — fcerida.<br />

Arriplcx.<br />

Avena.<br />

* Aurantium<br />

Auricula: Judas.<br />

muris.<br />

* Balauiha i. Granatus.<br />

Birdana.<br />

Bafilicum.<br />

! minus.<br />

Beccabunga.<br />

Behen. f. Been album.<br />

. rubrum,<br />

. ,—Nüx 'f.Nephritic,<br />

Belladonna.<br />

Bellis, minor f, Honends.<br />

3, De Botanifche Naamen.<br />

Arnica montana.<br />

Artemifia vulgaris,<br />

Arum maoulamm.<br />

Afarum Europjuim.<br />

Asparagus officifiatis.<br />

Asphodelus ramofus.<br />

Ferula Afa fcetidai<br />

Atnplex hortenlis.<br />

Avena fativa.<br />

Cirrus Aurantium.-<br />

Tremella Auricula<br />

Hieracium Pilofella.<br />

Punica Granatum.<br />

Arctium Lappa.<br />

Ucununi Balilicum.<br />

Ocimum minus,<br />

Veronica. Beccabunga.<br />

Centaurea Behen. .<br />

Seance L'monium.<br />

Guilandiua Moringa.<br />

Atropa Belladonna.<br />

Bellis perennis. '<br />

3. Hol-<br />

(8) Van Je Chinccfchc liijvoct verkrijgt men een ïvolagtfge<br />

uitwas, dat de naam van MORA hectt, en bij dc Chi.<br />

entalifehc Volkeren te'gens het Podagra gebruikt word.<br />

(9) De DUIVELS-DREK word uit de Wortel van de<br />

Plant op deeze wijze verkrecgen; men fnüd daarin eenige<br />

*cif


der Pbarmacie in het geheel. £ff><br />

5. Hollandfche Naamen,<br />

Wolverlejj,<br />

Bijvoet.<br />

KaU'svoet.<br />

Mansooren.-<br />

Afpergien.<br />

AffodiUe, •<br />

Duivelsdrek.<br />

Meldé.<br />

H-iver.<br />

Oranje-boom.<br />

Judas • ooren.<br />

Muis' • ooren.<br />

Granaat.<br />

Klitten worten,<br />

Bafihkom.<br />

kleine Bafilikom.<br />

.Beekeboom.<br />

witte Behen.<br />

roode Beiien.<br />

zwarte Behen.<br />

Dolkruid.<br />

Maagdelieven.<br />

4.De delen die men in deApoiheken'er<br />

van gebruikt.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Wortel. Bladeren.<br />

Wartel. Zaad.<br />

Wortel.<br />

Gomagtige hars (9)».<br />

Kruid, Zaad.<br />

Zaad,<br />

Bloemen (Fl. Napijn),<br />

onrijpeVruchren. Schellen.<br />

Zaad.<br />

Zwam.<br />

Kruid,<br />

Bloemen. Schellen. Zaad.<br />

Wortel. Kruid. Zaad.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Kruid,<br />

Kruid.<br />

Wortel. Zaad. •<br />

Wortel.<br />

Vrucht. Hout. Qlignum<br />

Neph.) Olie (


Sa<br />

j. De gebruiklijke Naamen<br />

in de .Apotheken.<br />

* Benzoë.<br />

Berberis.<br />

Beta.<br />

Beton ica.<br />

Betula.<br />

* Bdellium.<br />

Bdtorta. -<br />

Boletus cervinus.<br />

* Bombax f. Gosfijpium.<br />

Bonus Henricus.<br />

Borago.<br />

Botrijs.<br />

Branca urfi.<br />

Brasiica rubra.<br />

Bruneila.<br />

fifuscus. f. Ruscus.<br />

Brijonia.<br />

Bnglosfa f. Anchufa.<br />

Burfè paltóris.<br />

Buxus.<br />

* Cacao.<br />

* Cajeput oleum.<br />

Van de Bereidingen.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Croton Benzoë.<br />

Berberis Vulgaris.<br />

Beta vulgaris.<br />

Betonica officinalis.<br />

Betula alba.<br />

Polijgonum Biftorta.,<br />

Lijcoperdon Tuber,<br />

Gosfijpium herbaceum.<br />

Chenopodium BonusHen-<br />

•ric.<br />

Borago» officinalis.<br />

Chenopodium Botrijs.<br />

Heracleum fphondijlium.<br />

Brasiica oleracea.<br />

Bruneila vulgaris.<br />

Brijonia alba.<br />

Anchula officinalis.<br />

Thlaspi Burik pattoris.<br />

Buxus femper virens.<br />

Theobroma Cacao.<br />

Meloleuca Leucadendra.<br />

Calamintha. •<br />

Meliffa Calamintha.<br />

Calamus f. Jcerus verus.<br />

3. Hol-<br />

fio) Dc BENZOIN. vloeit uit den top van den zo genaamden<br />

fesjaarigen Boom. naar al voorens dezelve ccrlt inaekurvenis,<br />

men zegt, dat een dcezcr boomen maar drie<br />

pond'


3. Hollandiche Naamen.<br />

Bonzoin.<br />

Berberis.<br />

Biet.<br />

Beekfchuim.<br />

Berkenboom.<br />

Vette Wierook.<br />

Hertstong.<br />

Hens Zwammen.<br />

Katoenboom.<br />

Goede Henric.<br />

Bernagie.<br />

Druiven of INJotte - kruid.<br />

• Beeren • klauw.<br />

Roode Kool.<br />

Brunei.<br />

Wilde Wijngaart.<br />

Oife-Tong.<br />

Herders tas.<br />

Palm. .<br />

Kakau.<br />

Cajaput Olie.<br />

Berg-Calament.<br />

der Pbarmaeie in het geheel. . 61<br />

4.De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Gomhars. (10).<br />

Balt Befien. Sap. Zaad.<br />

Kruid.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Balt Olie. (oL Betulinum.<br />

(. Rüfci).<br />

Gomhars. (11)<br />

Wortel. .<br />

Zwam.<br />

Zaad.<br />

Kruid. •<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Kruid.<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Wortel. Befien. Zaad.<br />

Wortel. Kruid. Bloemen.<br />

Kruid.-<br />

Kruid. Hout.<br />

Vrucht.<br />

gedilteleerde Olie uit de<br />

Bladeren.<br />

Kruid.<br />

1» De<br />

pond Gomhars, oplecvert.<br />

(\i) De plant is noch niet bekent, die ons den Gom BdtU<br />

Hum opleevert, men houd het 'er voor, dat het een foorD<br />

van Palmgewas is. ' , *


tfü l r<br />

an de Bereidingen<br />

i> De gebfuikfijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Calendula.<br />

* Cal om ba f. Calomha.<br />

* Camphora.<br />

Canarienfe,<br />

* Canella alba.<br />

Cannabis.<br />

*' Cappiris. , •<br />

Capillus veneris.<br />

Cardiaca.<br />

* Cardamomum,<br />

* Cardopacia f. Carlina.<br />

Carduus Maria;.<br />

« Benedictus.<br />

* Carica.<br />

* Carpobalfarnura f. Opabaljamum.<br />

Carthamus.<br />

Carijophijilata*<br />

2. De Botanifche Naa*<br />

men.<br />

Calertdula officinalis.<br />

Laurus Camphora.<br />

Phalaris Canaricnfis*<br />

Winterania Canella.<br />

Cannabis Saliva.<br />

Capparis Spinofa (13)<br />

Adianthum Capillus Ve*<br />

ncris.<br />

Leonurus Cardiaca.<br />

Amomum Cardamomum.<br />

Carlina acaulis.<br />

Carduus Marianu*.-<br />

Centaurea Benediéla.<br />

Ficus Carica.<br />

Centaurea Carthamus.<br />

Geum Urbanum*<br />

3. Hok<br />

(12) De mecftc KAMFER krijgen wij uit Japan. Zij fnij.<br />

den aldaar het Hout en dc Wortels van den Kamfer Boom<br />

in kleine ftukies, en wei pen deezen in een ijferen Ketel; gieten<br />

'er water op , en zetten Ier een, van binnen met ftroo<br />

uitgevulden, helm op. Als nu het water een tijd lang gekookt'<br />

heeft, zo hangt de Kamfer bij kleine korltjcs aan het ftroo<br />

in den helm, waar naar hij in deeze gedaante naar Holland,<br />

onder den naam va» ruwe-Kamfer [om dat hij noch onzuiver<br />

is] vervoert word, alwaar hij in Glazen gefublimeert word,<br />

cm heui van zijne onzuivere deelen, die bij de fublimatis<br />

to


der Pharmacst in het geheel. 63<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Gouds- bloemen.<br />

Kamfer.<br />

Kanarie.<br />

Magellaanfche of witte Kaneel.<br />

Hennip.<br />

Kapper.<br />

Yen us hair.<br />

Hertgefpan.<br />

Kardarnom.<br />

Ever Wortel.<br />

Vrouwen Dillel.<br />

Gezegende Diiiel.<br />

Vijgenboom.<br />

Badert fafFraan.<br />

Gezegende Wortel.<br />

4-De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Bloemen." Zaad.<br />

Hars. (12) '<br />

Zaad.<br />

Balt.<br />

Zaad.<br />

de Ball van de Wortel<br />

Kruid.- ,<br />

Kröid.<br />

Vrucht (14). Zaad.<br />

Wortel.<br />

Zaad. Kruid.<br />

Kuiid. Zaad,<br />

Vrucht.<br />

Bloemen. Zaad.<br />

Wortel.<br />

x. D2<br />

te rug blijven, te zuiveren. Dit noemd men het raiHneeren<br />

des Kamfers. Men kan dezelve ook verkrijgen, uit de Wortel<br />

van den Kancel Boom, die echter om zijne koitbaarheid<br />

tot dat oogmerk, tot ons niet vervoert word.<br />

' (is) Dit gewas leevert ons dc zo genaamde KAPPERS<br />

op, die men in Azijn ingelegt oewaaren kan, het zijn dc'gehecle<br />

Jonge Bloemetjes, die zich noch niet ontfiootcn hebben<br />

van het zelve.<br />

(U) Het GROOT en klein KARDEMOM-ZAAD. Die'<br />

is maar eene fchikking, dog van cc-nenaart. Het kleine word<br />

voor het kragtigfte gehouden.


6 4<br />

U De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

* Carijophijllus.<br />

Carui.<br />

Pan de Bereidingen<br />

* CasiiaCarijophijlata.<br />

* Fiftula.<br />

* Ligtaea.<br />

* Fiores f. Cinnamvnwm.<br />

* Gascarilla.<br />

Cataputia major.<br />

minor.<br />

* Catechu f. terra Japonica.<br />

Ceutaurium majus.<br />

. minus.<br />

Centumnodia.<br />

Cepa.<br />

Cerafus.<br />

Ceretolium. f. Chcerefolium.<br />

Cetcrach.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Carijophijllus aromaticus.<br />

Carum Carui.<br />

Mijrtus Carijophijllata.<br />

Caffia Fidula.<br />

Laurus Cafila.<br />

Croton Cascarilla.<br />

Ricinus communis.<br />

Euphorbia Lathijrus.<br />

Mimofa.<br />

Silene Armeria.<br />

Gentiana Centaurium.<br />

-Polijgonum aviculare.<br />

Allium Cepa.<br />

Prunus Cerafus.<br />

Scandix Cerefolium.<br />

Asplenium Ceterach.<br />

3. Hol-<br />

(15) De KRUIDNAGELS zijn de Bloemen, of onrijp»<br />

kelkjes: De MOEDERNAGELS in tegendeel zijn de Vruchten<br />

zelfs. De Boomen dcrzclvcr groeijden in vroegere tijden<br />

op alle Molukfche Eilanden, doch grocijen thans nergens,<br />

dan in Amboina.<br />

(16) De zo genaamde CATSJOU, of JAPANSCHE AAR-


g. Hollandfche Naamen.<br />

Nagel - boom.<br />

der Phaffnacie in het geheet.<br />

Karwei.<br />

Nagel Kaflï.<br />

Pijp Kaffi'.<br />

Houragtige Kadi, of bastert<br />

Caneel.<br />

Kascaril.<br />

Wonderboom»<br />

Spring-Kruid.<br />

Catsjou.<br />

Groot Hondert-Gulden-<br />

Kruid.<br />

Klein Hondert* Gulden-<br />

Kruid.<br />

Duizeüd - Knoop.<br />

Ajuin.<br />

Kerfl'e - boom.<br />

Tamme Kervel.<br />

Milt-Kruid.<br />

4.De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt,<br />

Kruid Nagel. ([Carijo*<br />

phijllt). Moeder-Nagels<br />

(Antbopbijllt) (15).<br />

Zaad.<br />

Baft<br />

Merg.<br />

Bad.<br />

Balt<br />

Zaad. ([Olie. oh Rieini,')<br />

Zaad.<br />

gedroogde lap. (16)<br />

Kruid.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid.<br />

Wortel. Zaad.<br />

Vrucht. Zaad.<br />

Kruid. Zaad*<br />

Bladeren.<br />

ï. De<br />

DE is geene eigenlijke Aarde, maar het is het gedroogde<br />

Sap uit den Bad, van verfchillenac dergelijken benoemde<br />

foorten van Boomen; doch het is geen foort van Palm (Areca^<br />

Catechu), zo als LINEUS dezelve gelieft te noemen.<br />

Zij word uit Ooft-Indien tot ons overgebragt, en de befte<br />

proef, om de goede te kunnen onderf-heider., :<br />

s s dat dezelve<br />

zich geheel op de tang oploft.<br />

E


66<br />

i. De gebruiklrjke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Chamsedrijs.<br />

'Chamcepithijs.<br />

Chamomilla vicaris.<br />

Chamomilla Romana.<br />

Cheiri.<br />

Chclidonium. majns.<br />

minus.<br />

* Chinx cortex.<br />

* —,— raaix.<br />

Cicer.<br />

Cichorium.<br />

Cicuta.<br />

* Cinuamomum.<br />

Van de Bereidingen<br />

éi De Botanifche Nasmen.<br />

Teucrium Chamaedrijs.<br />

• — Chamftpithiis.<br />

Matricaria Chamomilla.<br />

Anthemis nobilis.<br />

Cheiranthus Cheiri.<br />

Chchdonium majus.<br />

Ranuncula Ficaria.<br />

Cinchona officinalis.<br />

Smilax China.<br />

Cicer arieiinum.<br />

Cichorium intijbus.<br />

Conium inaculatum.(i9\<br />

Laurus Cinnamomum.<br />

3- üol-<br />

(17) De CHINA BOOM, die ons den voortrcfFeliikc»<br />

Balt daar geeft, groeit- in den omtrek van Lora, in het Koninkrijk<br />

Peru op hoogtens, en bergen, en nooit op eene<br />

effene grond. De Balt die tot het innerlijke gebruik beftemt<br />

is, moet dun van pijp zijn, en in het doorbreeken geen veeleis<br />

of draaden hebben, maar glad zijn De fmaak moet<br />

niet wreed, maar Balfemik bitter zijn.<br />

(18) De CHINA WORTEL groeit bij mecnigte in China<br />

en Jamaica. Men keuM deeze voor de befte voor het gebruik,<br />

die zwaar, en niet wormfteekerig zijn, van buiten<br />

geel, en van binnen roodagtig van kleur en harsagtig zijr.<br />

(19) Het fchijnt of men dcflegtc uitwerking, zomwijl van<br />

het remedie van STORK nergens anders aan toe te fthnjvet;<br />

heeft, als aan het verkeerd verzamelen dezer Plant. He:<br />

behoeft geen Botanicus te zijn, die in itaat is deeze Plant<br />

van haare foorten te kunnen ©nderfshsidea. om dat zij zich<br />

zei-


der Pharmacie in het geheet.. &f<br />

3. Houandiche Naarnen-<br />

Bathengel. Gamanderlijn,<br />

Veld Cijpres.<br />

Kamillen»<br />

Roomfche Kamillen»<br />

Muurbloemen.<br />

Stinkende Gouwe»<br />

Kleine •.<br />

* Koortsbaft. Kina.<br />

* Chineefche Wortel.<br />

Cicers.<br />

Cichoreij.<br />

Scheerling, dolle Kervel.<br />

KaueeL<br />

4.De delen die men in de Apotheken<br />

'er vari gebrokt.<br />

zelve genoegzaam door haar afkeeri'ge en viefc lucht, als<br />

ook door den bond gevlakten Steel van de andere onderfcheid.<br />

•<br />

(20) Van den KANEEL-BOOM word in het jaargetijde,<br />

in welk het Sap menigvuldig opslimt, de SCHORS van do<br />

Eoomen van drie jaar weg gcnoomcn, de buitenfte Schor»,<br />

om dat dezelve dik, graauw, en ruuw is word verworpen,<br />

de inwendige Schors, die dun is word in ftrookcn gefnedcn<br />

ter lengte van drie of vier voeten, cn ais dan in de Zonncftraalen<br />

geplaaft, }n welke zij zich omkrullen, tot dc dikte<br />

van een vinger. Haare kleur moet rosachtig geel, haaren<br />

Smaak fcherp, cn prikkelende, doch te gelijk aangenaam<br />

en fpecereiachtig, haaren reuk zeer hefFclijk en doordringende<br />

ziin. De KNOPJES of BLOEMEN (fem-.Cafilce) zijnde<br />

noch onrijpe en gefiootene blommetjes of kelkjes van den<br />

Kaneel-Boom, hij groeit op de Cylonfchg, Malabaarfche,<br />

£ 2<br />

Kruid»<br />

Kruid.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid. Bloemen*<br />

Bloemen. Zaad.<br />

Wbrteh Kruid»<br />

Wortel»<br />

Baft. (i7><br />

Wortel. (18).<br />

Zaad.<br />

Wortel. Kruid. Bloemen.<br />

Zaad. ,<br />

Kruid.<br />

Balt. de-zö genaamde Bloe^<br />

men, (fcm. / Fkr.cai-<br />

1. De


#8 Vaa de Bereidingen<br />

i, De gcbruikljjke Naa- a, De Botanifche Naameu<br />

in de Apotheken. I men.<br />

* Cina f. Santonicum.<br />

* Cittus.<br />

Citrullus.<br />

Clinopodium.<br />

* Coculi.<br />

Coccognidium.<br />

Cochlearia.<br />

Colchicum.<br />

* Colocijnthis.<br />

* Colomba. f. Ccilomba.<br />

* Colubimamlignüm.<br />

Confolida major.<br />

— i minor.<br />

•— regalis.<br />

* Contraierva.<br />

Conijfa.<br />

* Copaiba Balfamus.<br />

* Copal.<br />

Coriandrum.<br />

* Coftus (23).<br />

Artemifia Santonicum.<br />

Citrus medica.<br />

Cucurbita Citrullus.<br />

Clinopodium vulgare.<br />

Menispermum Coceulus'.<br />

Daphnc Mczereum,<br />

Cochlearia officinalis.<br />

Colchicum autumnale.<br />

Cucumis Colocijnthis.<br />

Strijchnos Colubrina.<br />

Sijmphijtum officinale.<br />

Ajuga pyramidalis.<br />

Delphinium confolida.<br />

Dorflenia Contraierva,<br />

Inula dijfenterica.<br />

Copaifera officinalis.<br />

Rhus copalinum.<br />

Coriandrum fativuni,.<br />

Coüus Arabicus.<br />

3. fJol-<br />

en Molukfche- Erflanden. Dc Naamen der belle foortcn zijn<br />

de Gak en Barbar ij e.<br />

(21) De plant waar de Kolomba van voort komt, is noch<br />

onbekend, doch zegt men dat zij groeit in Cijlon cn voor*<br />

naamelijk bij de Stad Koloinba; waar van d'aanmcn haar deeze<br />

Naam toefchrijft.<br />

(22) Deeze Balfem vloeit uit de ingefneedene Bad vandea<br />

gcmclden Beom. 'Er zijn. twee foorten, de eene is dun,'<br />

klaar


der Pharmacie in het geheel. 69<br />

3, Hollandfche Naamen.<br />

Worm-Kruid.<br />

Citroen.<br />

Water - Meloen.<br />

Wcrveldord.<br />

Koklus.<br />

Kelderhals.<br />

Lepelbladen.<br />

Tijdeloolën.<br />

Koloquint.<br />

Kolom ba.<br />

Slangenhout.<br />

groote Smeer-Wortel.<br />

kleine .<br />

Ridderfporen.<br />

Koorts, of tegen-gift<br />

Wortel.<br />

Convjza.<br />

Wond-Bolfem.<br />

Kopal.<br />

Coriander.<br />

Arabifche Balfem Wortel.<br />

4.De delen die men in de Apotheken<br />

'ervan gebruikt.<br />

Zaad.<br />

Al, het geen van de Vrucht<br />

komt.<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Vrucht.<br />

Zaad. Baft. (eert. Laurcola).<br />

Kruid. Zaad.<br />

Wortel.<br />

Vrucht. Zaad.<br />

Wortel (ai).<br />

Hout. . )<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Bloemen.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

de vloeibaare Balfem. (22)<br />

Gom<br />

Zaad.<br />

Wortel.<br />

1. De<br />

klaar, welriekend, en bleek van kleur, de andere is dik,<br />

goutgeel van kleur, en onaangenaam .van reuk, dc ccrila<br />

komt van Biafilien, cn de laatite komt van de Antillijche Eilanden.<br />

(23) De ZOETE (Collus dtdcis); 20 wel als de BITTE­<br />

RE BALSEM WORTEL (Cojius ammS), zijn waarfehijnlijk<br />

fflaar enkelJ om hunner geboorteplaats, en ouderdom onderfcftctf<br />

£ 3


1. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken,<br />

* Coft?e herba,<br />

Cotula foetida.<br />

Crasluia £ Telefbium,<br />

Crepittis lupi.<br />

* Crocus,<br />

Fan de Bereidingen<br />

2. De Botanifche Nasmen.<br />

Hijpochaaris maculata.<br />

Anthemis Cotula.<br />

Lijcoperdon Boviïta,<br />

Crocus fativus officinalis,<br />

* Cubebce.<br />

Piper.<br />

Cucumis.<br />

Cucumis fativus.<br />

— afininus, Momordica Elateriuni,<br />

Cucurbita.<br />

Cucurbita lageiuria,<br />

* Culilaban f. CuHIaxvan. Laurus Culüaban.<br />

Cuminum.<br />

Cuminum Cijminum.<br />

* Cupreffus.<br />

Cupreffus fempervireiis.<br />

* Curcuma.<br />

Curcuma longa.<br />

.puscuta.<br />

Cuscuta Europaea. (26^.<br />

3. Hul-<br />

fchciden. Zo lang als zij vcrfch zijn, zijn zjj wit van kleur;<br />

doch'ecnigen tijd gcleegen hebbende, zo worden zij donker<br />

van kleur, en bitter van (maak.<br />

(24) Dc wefenlijke SAFFRAAN is niet anders als de<br />

helm Steeltjes uit dc Bloem, door het kleine witte puntje,<br />

wanneer 'er noch een gedeelte van aan is, onderfcheid men<br />

dc oprechte Saffraan van de Wilde, deeze Steeltjes worden,<br />

als zij voorzigtig van de Bloem afgefneeden zijn op Zeven<br />

van Paardehair over het Vuur gedroogt, de fchoonheid derzelven<br />

hangt van de wijze af, op welke zij gedroogt is. Vijf<br />

pond groene Saffraan keveren een pond gedroogde uit.<br />

Voor de befte foort hout men de Gatinaifche cn met recden<br />

vergunt men deeze in Frankrijk den voorrang *oor de C>'<br />

fterfche. Ik voor mij zoude de $paanfche den voorrang' vergunnen<br />

, om dat dit foort behalvcn zijne fchoonheid en deugd<br />

drie- vier Taarcn langer bewaard kan worden, als de GatU<br />

* Hei-


. der Pharmacie in bet geheel fi<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Balfem- kruid,<br />

ftinkende Kermiüe.<br />

Wolfsveeft, ot Bovift.<br />

Saffraan.<br />

Sta^rt-peper.<br />

Komkommer.<br />

Efds Komkommer.<br />

Ka woerden.<br />

Kulilawan.<br />

Komijn.<br />

Cijpres.<br />

lndiaanfche Saffraan.<br />

Wrange, Scliorfte,<br />

4-De delen die men in deApotheken<br />

'ervan gebruikt.<br />

Kruid.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Zwam. (fungus Chirur.gorutnT)<br />

het drie helm Steeltje uit<br />

de Bloera. (24)<br />

Vrucht.<br />

Zaad.<br />

Wortel. Sap.<br />

Zaad.<br />

Bad. f>5) Olie.<br />

Zaad.<br />

Nooten.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

1. De<br />

noifcbt, om reeden dat die-in Frankrijk te fterk gczauft, cn<br />

daar door in het tweede jaar of cc-der zwart word.<br />

(25) De KULILAWAN BAS f komt uit Jmboina, deeze<br />

moet niet dikker zijn als een fchagt van een f en, zijn rctfk<br />

moet evenaarden met die-der Nagelen. Men fegt dat^de<br />

Wortels 'er van dikwils in plaats van den Sasfefras verfonden<br />

worden.<br />

'26) De WRANGE SCHöRFTB is een Schuimloper<br />

•(PUn?, Pdrafitica) om dat zij zich om dc dicht bij haai ftaan»<br />

de Planten flingert, en haar eigen wortel laat vergaan, ter-<br />

Lyijl zij zich met anderen voedt, en van die Sappen zich onderhoud,<br />

waar van daan zij ook altoos den reuk van zich<br />

geeft van die plant, wiens Sap zii geniet, flingcR zij zich<br />

dan om den f hijtn, z"o noemd men Dair du 'fhijm - wrange<br />

\ÉpÜ'h;jfiiU§).<br />

E 4


fi Van de Bereidingen<br />

l. De gebruiklijke Naa,<br />

men in de Apotheken.<br />

Cijanus.<br />

Cijdonia*<br />

Cijchmen.<br />

CijnogloiTum.<br />

Cijnosbati.<br />

Cijperus longus.<br />

• .• rotundus.<br />

* Dactylus.<br />

Datura.<br />

Daucus creticus.<br />

• Sijveftris,<br />

Dens leonis f. Taraxacum.<br />

* Didamnus creticus.<br />

t 1 albus,<br />

Doronicum.<br />

* Draconis Sangui$.<br />

Dracunculus.<br />

Dulcamara,<br />

Ebulus.<br />

Elaterium. f. cucutn, aftn.<br />

* Elemi.<br />

Endivia.<br />

Enula.<br />

2. De Botanifche Naa*<br />

men.<br />

Centaurea Cijanus.<br />

Pijrus Cijdorda.<br />

Cijclamen Europreum.<br />

Cijnoglosium officinale,<br />

Rofa canina.<br />

Cijperus longus.<br />

. rotundus,<br />

Phcenix dacftijlifera.<br />

Datura ftramonium.<br />

Athamanta crctcnfis,<br />

Daucus carota,<br />

Origanum Dictamnus.<br />

Pictamnus albus.<br />

Doronicum pardalianches.<br />

Dracrena Draco.<br />

Artemiiia Dracunculus.<br />

Solanum Dulcamara,<br />

Sambucus Ebulus.<br />

Amyris Elemifera.<br />

Cichorium Endivia.<br />

lnula Helenium,<br />

3. Hol-<br />

(27) Men verkrijgt. dit roode Sap behalven uit den ge-<br />

Kaamden Stam, ook uit andere, als men dezelve kerft ?n infneidt,<br />

dat de Sap'er uit koome, of dat men de Vruchten<br />

m water uitkooke. Die de groote van een grootcn Koot<br />

heeft»


der Pharmacie in het geheel. 73<br />

3.. Hollandfche Naamen.<br />

Koornbloem.<br />

Quee appel.<br />

Aardnooten.<br />

Hondstonge.<br />

Hambotten of Hondsroofen.<br />

Lange wilde Gahgaan.<br />

Ronde -<br />

Palmboom, Dadel.<br />

Dollappels.<br />

pattinake. Vogelnefr.<br />

WUde •<br />

Kandifche Dic^am.<br />

Witte --<br />

Scorpioen Wortel.<br />

Dtaaken bloed.<br />

Dragon,<br />

Elfrank, hoe langer hoe<br />

liever.<br />

Wilde Vlier.<br />

Elem<br />

Endievie,<br />

Alant.<br />

4,De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Bloemen.<br />

Al wat van de Vrucht komt.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Vrucht.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Vrucht.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Zaad.<br />

Zaad.<br />

Bladeren.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Sap (27).<br />

Kruid.<br />

De Steeltjes.<br />

Bad. Bladeren. Bloemen.<br />

Bezien. Zaad.<br />

Gomhars.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Wortel. Bloemen.<br />

1. De<br />

heeft, is de befte, die in itroo gevlogten en dc grootte van<br />

een Noot-Muscaat hebben, volgen daamaa, en die in koekjes<br />

&c. komt, is de flcgtfte.<br />

E 5


74-<br />

v a n<br />

j. De gebmiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Epithijmum creticum.<br />

Equifetum.<br />

Eruca;<br />

Enjngium.<br />

Erijümum.<br />

Efula.<br />

Eupatorium.<br />

* Euphorbium.<br />

Eopnrafia.<br />

Faba.<br />

Fabaria f. Tdephium.<br />

Fagopijrum.<br />

Farfara.<br />

* Ficus f. zarica.<br />

Filipendula.<br />

Filix Mas.<br />

Femina.<br />

Foenum grtecum.<br />

Fueniculum.<br />

Fragaria.<br />

Fmngula.<br />

de Bereidingen<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Cuscuta Europasa. (28)<br />

Fqtnfetum arvenfe. (29)<br />

Braifica Eruca.<br />

Erijngium campetfre.<br />

Erijümum officinale.<br />

Euphorbia Cijparisfias.<br />

Eupatorium cannabinurcu<br />

Euphorbia officinarum.<br />

Euphrafia officinalis.<br />

Vicia Faba.<br />

Polijgonum Fagopijrum.<br />

ïuililago Farfara.<br />

Spiraja Filipendula.<br />

Pohjpodium Filix Mas.<br />

• • • Femina,<br />

Trkouella Fcenurri Griecum.<br />

Anethum foeniculum.<br />

Fragaria Vesca.<br />

Khamnus Frangula.<br />

ïïaxmclla Ldiclamnus alb.<br />

Frixtnus.<br />

Fraxinus excelfior.<br />

F urnaria.<br />

Fumaria officinalis.<br />

. 3. Hol-<br />

- (28) Zie de aanmerking over dc Wrange Schorfee Ca 26).<br />

1 (29; Dc wezenlijke Paarde ftaait (Equifttum hicmalc) is<br />

eene andere foorr, die hier bij deeze aanwijzing niet behoort,<br />

om dat dezelve maar enkel tot het PoLijlten gebruikt word.<br />

(30) Dit is de VAREN WORTEL wiens goede uitwerking-,


der Pharmacie in bet geheel.<br />

3. Hollahdfche Naamen. 4. De delen die men in deApotheken<br />

er van gebruikt.<br />

Thijra wrange.<br />

Paarde ftaart»<br />

Rakcue.<br />

Duin Kruis-Diftcl.<br />

Heeskruid.<br />

Duivels of VVolfs- melk.<br />

Boeltjes Kruid.<br />

Toortzen van Peru,<br />

Oogentrooft.<br />

Boonen.<br />

Boekweit.<br />

Hoefbladen.<br />

Steenbreek,<br />

Mannetjes Varen. (30)<br />

Wijfjes r. (31)<br />

Griekfch H00L<br />

Venkel.<br />

Aard bezien.<br />

Pijlhout.<br />

Efcheu.<br />

Aardrook, Duivenkervel.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Zaad,<br />

Wortel. Kruid,<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Gomhars.<br />

Kruid.<br />

Bloemen. Zaad. Meel.<br />

Zaad.,<br />

Kruid.'Wortel. Bloemen.<br />

W.rtel.<br />

Wortel,<br />

Wortel.<br />

Zaad,<br />

Wortel, Zaad. Kruid,<br />

Kruid. Sap<br />

Bad.<br />

Bad. Zaad.<br />

Kruid. Zaad,<br />

1. De<br />

ons de menfcb.cn liefde van S. M, den Koning van Vrankrijk<br />

heeft laaten toekomen, waar door wij nog daaglijks dc beste<br />

uitwerking tcgens den Lindworm verncemen, en gewaar<br />

worden.<br />

(3 O De Duitfchers noemen deeze Varen de TES'US<br />

CHRiS-


7& Van de Bereidingen<br />

i. Da gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Fungus Chirurgor. {. Crepit:<br />

lupi.<br />

—•— Sambuci f. Aurit.<br />

Judcc.<br />

* Galanga.<br />

* Galbanum.<br />

Galega.<br />

Galeopfis.<br />

Galiitrichum.<br />

Gallium luteum.<br />

Genifta.<br />

Gentiana alfea.<br />

* rubra.<br />

Geranium robertianum.<br />

* Ginling.<br />

Glijcirrlriza f. liquiritia.<br />

Gnaphalium f. fiucchas.<br />

* Gosfijpium f. Bombax.<br />

Gramen.<br />

* Granatus f. Balauflia.<br />

* Gratiola.<br />

Grosfularia.<br />

* Guajacum f. Ugn.faniï.<br />

* Gutta gummi.<br />

%. De Botanifche Naamen.<br />

Maranra Galanga.<br />

Bubon Galbanum.<br />

Galega officinalis. 1<br />

Lamium sdbum.<br />

Salvia iclarea.<br />

Galium Verum.<br />

Genifia tinctoria.<br />

Laferpitium latifolium,<br />

Gentiana Iutea.<br />

Geranium robertianum.<br />

Panax quinquefolium.<br />

Triticum repens.<br />

Gratiola officinalis.<br />

Ribes Grosfularia.<br />

Guajacum officinalis.<br />

Camboiga Gutta.<br />

3- Hol-<br />

CHRISTUS-WORTEL, cn haare reden waarom zijdeezen<br />

naam daar aan toe eigenen, zijn, om dat dezelve juilt op<br />

den dwarflen doorfnecde, omtrent de letters van I. C. laat<br />

zien.


der Pbarmacie in het geheel. 77<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Galiga.<br />

Galban.<br />

Gemene Galegaan.<br />

Dove Netelen.<br />

Scharlei.<br />

Walttroo.<br />

Brem.<br />

Witte Gentiaan of Kruiswortel.<br />

Rootle, 1<br />

Roode Ojevaarsbek.<br />

Ninzi.<br />

Hondsgras.<br />

Godsgenade.<br />

Zwarte Aaltiesfen.<br />

Pokhout.<br />

Gitce Gom. Schijtgcei.<br />

4.De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Wortel.<br />

Gomhars. (32)<br />

Kruid.<br />

BJoemen.<br />

Kruid.<br />

Kruid-<br />

Kruid. Bloemen. Zaad.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Wortel<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Besfen. Toppen.<br />

Hout. Baft. Hars. (33)<br />

Gomhars.<br />

1. Do<br />

(32) De GOM GALBANUM moet wit of roodagtig geei<br />

van kleur, en aan kotls die zuiver zijn, weezen.<br />

(33) Het befte kenmerk om den goeden GUAjAC GOM<br />

te» onderfchcidcn is: dat dezelve biaauw word, als men<br />

hem met verzoete Salpeter Geeft vxijft


f3 Van de Bereidingen<br />

i. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Hedera arborea.<br />

terreftris.<br />

* Helleborus albus.<br />

* Niger.<br />

Hepatica alba.<br />

nobilis.<br />

* Hermodactijlus.<br />

Herniarm.<br />

Hirundiharia. f. vincitox.<br />

Hordeum.<br />

* Honninum f. Gallitricb<br />

Hijdropiper.<br />

Hijosciamus.<br />

* albus,<br />

Hijpericum.<br />

* Hijpociftis.<br />

Hijslbpus.<br />

* Jalappa.<br />

* Jasminum.<br />

Imperatoria f. OJïrut.<br />

* Indigo.<br />

* Ipecacuanna.<br />

a. De f Botanische Naamen.<br />

Hedera Helix.<br />

Glecoma hederacea.<br />

Veratrum album.<br />

Hellebort's niger.<br />

Parnafiia paluftris.<br />

Anemone Hepatica.<br />

Iris tuberofa.<br />

Herniaria glabra.<br />

Asclepias vincetoxicunk<br />

Hordeum vulgare.<br />

Polijgonum Hijdropiper.<br />

Hijosciamus. niger.<br />

• i albus.<br />

Hijpericum perforatum.<br />

Cijtinus Hijpociftis. (36)<br />

Hijslbpus officinalis.<br />

Mirabilis longiflora (3^}.<br />

Jasminum officinale,<br />

imperatoria Oftrutium.<br />

Indigofera tinctoria.<br />

Viola Ipecacua.<br />

3 Hol-<br />

(34) Wel is waar, dat tnen bewijzen wil, dat het OOST.<br />

INDISCHE KLIMOP HARS uit het zo genoemde Klimop<br />

in de warme Landen zou ten voorfchijn koomen, doch dit<br />

is noch niet genoeg bewecfen.<br />

(35) Van de ZWARTE NIESWORTEL gebruikt me»<br />

enkeld de Veezeis {Fibrr) in de Medicijnen.<br />

(36) De Heer Gleditfch noemd deeze Plant (Thijrjtne Hij,<br />

codftis'). Het is een Schuijmloopcr zo als de Wrange Schortte<br />

No. 16. gemeld die zich om den HijpociMam ilingert.<br />

> door


Klimop. Boomveil.<br />

Hondsdraf. Aardveil.<br />

Witte Nieswortel.<br />

Zwarte — .<br />

Wit Leverkruid.<br />

Edel • .<br />

Hartjes- wortel.<br />

Duüeudknoop.<br />

Zwaluw-wortel.<br />

Gerit<br />

Water peper.<br />

Zwart Büzen kruid.<br />

Wit .<br />

St. janskruid.<br />

HijpociÜfap.<br />

Ylbop.<br />

Jaiappe.<br />

Jasmijn.<br />

Meefter - wortel.<br />

Indigo.<br />

Roudeloop - wortel.<br />

der Vharmacit in het geheel. y$<br />

3. Hollandfche Naamen. 4.De delen die men in de Apotheken'er<br />

van gebruikt.<br />

Bladeren. Hars. (34)<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Wortel. (35)<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

W 7<br />

ortel.<br />

Kruid.<br />

Wortel. Kruid,<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Wortel. Kruid. Zaad.<br />

Kruid.<br />

Kruid. Bloemen. Zaad.<br />

.Sap.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Wortel.<br />

Oüe.- (Oleum infufum.)<br />

Wortel. Zaad.<br />

Sap.<br />

Wortel &8).<br />

1. De<br />

Door het ffampen, en uitpersten vf-rktijgt men de Hijpociftfap<br />

Siiccus Hijpocistidis.<br />

(37) De Ridder Li/wta is wei van mecning, dat deze plant<br />

dc (Mirabüis petuviana) 7011de zijn, cdodh men zoude bee.<br />

«er den Heer Gleditfch kannen bijvallen, die dezelve voor<br />

de Mirabllis longifiora houdt. De Wortel moet zwaar, en<br />

zwartagtig vankleue zijn, en als men dezelve Sukfcen breekt,<br />

ïr.oct zij' glimmen van den Hars.<br />

(38rlivt Poed;r van de ROODELOO?-WORTEL, ver<br />

l .. heft


to Van de Bereidingen<br />

1. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

* Iris florentina.<br />

noftras.<br />

Juglans.<br />

* Jujube.<br />

Juniperus.<br />

* Lacca gummi.<br />

* Lacmus.<br />

Lactuca.<br />

* Ladanum.<br />

Lapathum acutum.<br />

Lavendula.<br />

* Laureoh f. Coccoguidium.<br />

* Laurus.<br />

Lens.<br />

Lentiscus. f. Majlix.<br />

Levifticum.<br />

* Lichen Iflandicus.<br />

*Lignum Sanctum i". Guajacum.<br />

Lilium album.<br />

—— convallium.<br />

2. De Botanifche Naa«<br />

men.<br />

Iris florentina.<br />

— germanicr.<br />

Juglans regia.<br />

Rhamnus Zizijphus.<br />

Juniperus communis.<br />

Croton bacciferum.<br />

< • tinctorum.<br />

Lactuca fativa.<br />

Ciftus Creticus.<br />

Rumcx Acutus.<br />

Lavendula Spica,<br />

Laurus Nobilis.<br />

Eruum Lens.<br />

Legufticum Levi/Iicum.<br />

Lichen lslandicus.<br />

Lilium album.<br />

Convallaria majalis.<br />

3. Hol-<br />

lied: door den tijd zijne kragt, het is derhalven 't beft, inde<br />

Apotheken geen groote voorraad'er van te hebben.<br />

(39) De binnenlte Ball van den Boom derzelven doet bri'<br />

ken, het Sap uit dc Wortels maakt ontlafting: de buitenfte<br />

Schil van den Noot is famentrekkende: het bittere Vlies van<br />

den Kern is goed tcgens de buikpijn: de Kernen zijn in kragt<br />

gelijk aan dc zoete Amandelen; de onrijpe Nootcn geconfijt,<br />

verfterken de Maag.<br />

(40)


der Pbarmacie in het geLeel. Si<br />

3» Hollandfche Naamen.<br />

Lifch wortel vanFlorence*<br />

Inlandfche Lifch.<br />

Okkernoot.<br />

Jujuben,<br />

'Jenever boom»<br />

Gom :<br />

Wortel.<br />

Worte!.<br />

De Balt. Nooten (39).<br />

Btszien.<br />

Hout. Bezien.<br />

Lak.<br />

Gomhars (40).<br />

Lakmoes.<br />

Latuw.<br />

Sap.( 4i)<br />

.' ' Kruid. Zaad.<br />

Labdanum.<br />

Hars. (4a)<br />

Patich, Peerdik.<br />

Lavendel.<br />

Kruid. Wortel. Zaad»<br />

Bloemen.<br />

Bakelaar.<br />

Linièn.<br />

Lavas.<br />

Yflandfche Mos.<br />

Witte Lelie.<br />

Lelie van de dalen.<br />

r<br />

4-De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Bellen. Bladeren»<br />

Zaad.<br />

Wortel, Kruid. Zaad*<br />

Mos.<br />

Wostel, Bloemen. Stuifdeeltjes»<br />

Bloemen.<br />

ï. De<br />

(40) Het GOMLAK word verzameld van de roode Ooft.<br />

Indifche Mieren, die haare eijeren daarin leggen, waarvan<br />

daan het ook de roode kleur verkrijgt, 'er zijn drie foorten,<br />

als STOKLAK (mBaculis), SCHELLAK {inttbulis), AAN-<br />

KORLS (ingranis).<br />

(41) Het LAKMOES word uit deeze Sap, met Kalk en<br />

Pis gereed gemaakt.<br />

DjtHARjS fiveet genoegzaam uit de Bladeren van<br />

den<br />

F


ZJ, Fan de Bereidingen<br />

i. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Linaria.<br />

Anthirrinum linaria.<br />

Lingua cervina f. fcolopendr.<br />

Linum fativum.<br />

Linum ufiratiffimum.<br />

Liquiritia.<br />

Glijcirrhiza glabra. .<br />

* Lithospermum. Lithospermum officinale»<br />

* Lopez.<br />

* Lunaria.<br />

Osraunda Lunaria.<br />

Lupinus.<br />

Lupinus albus.<br />

Lupulus.<br />

Humulus Lupulus.<br />

Lijcopodium. . Lijcopodium clavatum.<br />

Lijfimachia.<br />

* Macis f. Mofcbata.<br />

Majorana.<br />

* Malabatrum.<br />

Malva arborea.<br />

• vulgaris.<br />

* Manna.<br />

Marrubium.<br />

* Marum verum.<br />

* Maftix.<br />

3. De Botanifche Naamen.<br />

Lijfimachia vulgaris.<br />

Origanum Majorana.<br />

Laurus Cinnamomum.<br />

Alcea rofea.<br />

Malva rotundifolia.<br />

Fraxmus ornus.<br />

Marrubium vufgare.<br />

Teucrium Marum.<br />

Piftacia lentiscus.<br />

3. Hol-<br />

den Ciftus heejler die op Cijprus, Candia, in Griekenland,<br />

en Italië groeit.<br />

U%) De MANNA vloeit in Kaldbria en op Suihen y na?<br />

tuurlijk, of door infnijding uit twee foortcn v.an Eöchenboomen,<br />

deeze uitvloeijing gefchied geduurende de groote Zomerhitte<br />

, [ten minften wanneer het niet regend]; De Manna<br />

koomtuitdc takken cn bladeren van deeze Boomen voort, en zij<br />

ftremt


dir Pbdhriticie in bet gebeéh 83<br />

3. Holiandfche Naamen.<br />

•Vlaskruidj<br />

Vlas.<br />

Zoethout.<br />

Steen zaad- Paarlzaad*<br />

Lopes.<br />

Maankruid.<br />

Vijgfaoonen. Lupinen.<br />

Hoppe.<br />

Wolfs-klaauw.<br />

Geele Wederik.<br />

Majoreitf. Majohjn.<br />

Indiaanfche MaJabaten<br />

Stokrofen.<br />

Wilde, en gekronkelde<br />

Kaasjes Bladeren.<br />

Manna.<br />

Witte Andoren, Malrouw.<br />

Syrifche Marum.<br />

Maftik.<br />

ftremt door de hitte der Zon tot Korlen of kleine ftukjes.<br />

ZIJ finelt, en laat zich in Water zo wel, als in Wija-geeft<br />

ontbinden.<br />

(44) De MAS-TIK vloeit op het Yland Chio uit den Mas»<br />

tikboom . als men denzelven vooraf kerft, en infneid. Men<br />

kan ligt 'opmaiken, wat een menigte Gomhars dat men aldaas<br />

F ,<br />

4. De delen die meri in deA»<br />

potheken 'er van gebruikte<br />

Kruid.<br />

Zaad.<br />

Wortel. Sap.<br />

Zaad.<br />

Houtagtige Wortels<br />

Bladeren.<br />

Zaad.<br />

Bloemen, Toppe.-<br />

Kruid. Zaad. Sioff. (j&iti<br />

J\fulphur l/jcopodiii)<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid, Zaad»<br />

Bladeren.<br />

Bloemen.<br />

Kruid. Bloemen. Zaai<br />

Manna (43).<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Hars (G.'Mafticb?) (44)<br />

Hout Qignum letitisci)»<br />

1. De


*. Van de Bereidingen<br />

1. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Matricaria.<br />

Matriiijlva.<br />

* Mecha Bal/amusJ. 0/>obalfamum.<br />

* Mechoacann*.<br />

* Melampodium. f. Hellehor.<br />

niger. ,<br />

Melilothus alba. ~|<br />

, ^ citrina.j<br />

coerulea.<br />

Melilfa citfina.<br />

* _— turcica.<br />

Melo.<br />

Mentha crispa.<br />

,—piperita.<br />

Mercurialis.<br />

Mespilus.<br />

* Meum.<br />

* Mezereum ƒ. Coccogni<br />

dium.<br />

* Milium folis f. Liihoi<br />

ferm.<br />

Mdlefolium.<br />

Morfus diaboli.<br />

Morus.<br />

*- Mofchata nux.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Matricaria Parthenium.<br />

Aspérula odorata.<br />

Convolvulus Mechoacan-<br />

(na.<br />

I Trifolium Meid. officin.<br />

ccerulea.<br />

Mëlisfa officinalis.<br />

Dracocephaium sioldavica.<br />

Cucurbita Melo.<br />

Mentha crispa.<br />

Piperita.<br />

Mercurialis Annua.<br />

Mespilus Germanica.<br />

Aethuia Meum.<br />

Achillcea Millefolium.<br />

Scabiofa fuccifa.<br />

Morus nigra. .<br />

Mijriftica.<br />

3. Hol-<br />

veikrijgt, om dat de Inwooners aldaar jaarlijks 300000 pon.<br />

den voor fchattingen moeten opbrengen.<br />

(Art Een volkoomene Muskaat Vrucht heeft; a.s men<br />

V T J / voor


der Pharmacia in het geheel. • %5<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Moederkruid.<br />

Walmeefter.<br />

Witte Jalap.<br />

Meloote.<br />

Welriekende Klaveren.<br />

Melifl'e.<br />

Turkfche Meliffe.<br />

Meloen.<br />

Kruis cn munt.<br />

Peper-munt.<br />

Bingel-kruid.<br />

M-ispelboom,<br />

Beer- wortel.<br />

Duizendblad.<br />

Duivels-beet.<br />

Moerbezieboom.<br />

Muskaat.<br />

4.De delen diemen i ndeApotheken'er<br />

vangebruikt.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

onrijpe Vrucht. Zaad.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Wortel. Kruid.<br />

Bezien.<br />

Nooten. Bloemen. (Ma*<br />

«0 (45)-<br />

1. De<br />

vooraf de buitenfte groene Uaft, zo als denzelven van de<br />

©kkernootea affchclt over den zo genoemden NOOT (Nus<br />

• . - AU-<br />

F 3


gé» Fan de Bereidingen<br />

j. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken,<br />

* Mijrobalana Bellirica.<br />

* „ . Chebula.<br />

* , •— Citrina.<br />

* Iridica,<br />

* Emblica.<br />

* Mungos.<br />

Muscus clavatus f. Lijco.<br />

podium.<br />

Mijrtilli.<br />

]Napellus.<br />

* Napha f. Jurantium.<br />

Napus.<br />

Nalturtium aquaticum.<br />

hortenfe.<br />

.. • , pratenfe.<br />

Nepeta.<br />

Nummularia.<br />

Nimphea alba.<br />

lutea.<br />

?<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

J'hijilanthus Emblica»<br />

Ophiorhiza mungos.<br />

Vaccinium Mijrtillus»<br />

Aconitum Napellus.<br />

Brafüca Napus.<br />

Sifijmbrium Naftur. aquat<br />

Lepidium officinale.<br />

Cardamine pratenfis.<br />

Nepeta Cataria.<br />

+ Nephriticum f. been. nux.<br />

Nigella.<br />

Nigella fativa. •<br />

* Ninzi. . "<br />

Sium Ninfi.<br />

Lijfimachia Nummularia,<br />

Nimphea alba.<br />

—-—.—- lutea.<br />

3- Hol-<br />

Mofchatd) een omkleedzel af netswijs vlies gepltats, dat in<br />

jekere voegen, in verfcheide ftrooken verdeeld is, hetwelk<br />

de MUSKAAT BLOEM of beft FOELIE Macis genoemd<br />

Wprd, die in het begin purper rood en naderhand geel vas<br />

kleur £ijn. Door dc Maafcn van dit tweede omkleedzel,


der Pharmaeie in bet geheel. 8/<br />

3, Holiandfche Naamen.<br />

Bcllerifche Mijrobalanen.<br />

de groote of zwart Bruine<br />

Mijrob.<br />

de Citroen kleurige .<br />

de Indiaanfche<br />

de Alèhverwige .<br />

MeJTe, of Ooft-Indifche<br />

Slangen Wortel.<br />

Mirthe.<br />

Munkskapjes.<br />

Steek-Raap.<br />

Waterkers.<br />

Tuinkers,<br />

gemeene Veld kers.<br />

kattekruid.<br />

Nardus. •<br />

Ninzi, een Wortel uit<br />

China en Japan.<br />

Penningkruid.<br />

Witte Waterkruiken.<br />

Meerbladen. Plompen..<br />

4.De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Vrucht.<br />

Vrucht.<br />

Vrucht.<br />

Vrucht.<br />

Vrucht.<br />

Wortel.<br />

Bezien.<br />

Kruid. 'Bloemen.<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

ziet men een derde, dat een harde, dunne, houtagtige, ros-'<br />

agtige, bruine, en breukigc Schaal is, deeze bevat in zich<br />

een Pit, die de Muskaatnoot is. De üoom groeit op de<br />

jMalocklchc Eilanien.<br />

F 4<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Bloemen. Wortel.<br />

Bloemen. Wortel.<br />

ï. De


88 Pan de Bereidingen<br />

2. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken,<br />

* Olea.<br />

* Olibanum f, Thus,<br />

Onjnis.<br />

* Opium,<br />

* Opobalfamum.<br />

* Opoponax.<br />

Orchis £ Saiijrium,<br />

Oreofelinum.<br />

* Origanum creticum.<br />

«—, vulgare><br />

f Orleana.<br />

2- De Botanifche Naamen.<br />

Olea Europjea.<br />

JuniperusEijcia,<br />

Anonis ipinofa.<br />

Papaver lomniferum.<br />

Amijris Opobalfamum.<br />

Paftinacea opoponax. 1<br />

Athamanta Oreofelinum.<br />

Origanum creticum.<br />

• 1 — vulgare.<br />

Bixa orleana. ' . •<br />

3, HoN<br />

(46) Dc BOOMOLIE word van de rijpe Vruchten ge.<br />

naakt, het geen van zich zelf daar uit vloeit, of die onder<br />

het perflcn het eerfte daar uit loopt is wit, de overige die<br />

gcperft worden, worden naderhand hoe langer hse groen,<br />

der, en flegter. De Oliivcn koomen van de eige Boomen,<br />

doch dit zijn de onrijpe Vruchten 'er van, die geconfijt worden<br />

op alderhande wijze,<br />

(47; De WIEROOK word verzameld als de Maftik; doch<br />

men is niet in ftaat de Plant, die denzelven ons verfchaft ,<br />

fuift te benoemen of te bepaalcn.<br />

(48) Het OPIUM is de ingedroogde Sap van de Maankop,<br />

•ptn. In de warme Landen, alwaar het verzameld word,<br />

docnen zij infneede in de Maankoppen, waar de Sap dan uit<br />

zepert, en aan vaft droogt, die zij daar na bij een tot een<br />

Jclomp vergaaien; doch deeze word geheel weinig verzonden-<br />

Dat wat flegter is, word door uitpersfen of uitkoofcen<br />

verkreegen, het we|k zij mceftal verzenden. Men houd<br />

die voor de befte, die roodachtig geel, vaft, zwaar, eg<br />

brandbaar is, een fterken walgenden reuk, en een fcherpen<br />

feitteren finaak heeft.<br />

(4?)<br />

J


der Pharmaeie in het geheel.<br />

5. Hollandfche Naamen.<br />

Olieboom.<br />

Mannekens Wierook.<br />

Stalkruid. Prang-wortel.<br />

Turklch Heulzap.<br />

Egijptilche ware Balfem.<br />

Opopanak Gom,<br />

Berg-Pieterfelie.<br />

Spaanfche ürego.<br />

Wilde Majolijn.<br />

Orleanboorn,<br />

4-De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Olie (Boomolie 01. olivar<br />

(46).<br />

Hars (47;.<br />

Wortel. Kruid.<br />

Gomhars (48).<br />

Hars. vloeibaare Balfem.<br />

(49><br />

Gomhais (50)..<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Orkau (51).<br />

1. De<br />

(49) De vloeibaare Balfem, dc gewoonlijke ARABISCHE<br />

of TURKSCHE BALSliM (Balfa-mus de Mtcki. Opobalfamum<br />

verum) genoemd, komt bijna nooit onvervaKeht hier, om<br />

dat dezelve zo boog van prijs, en zo fchaars is, daarbij om<br />

dat zc aan het Turkfehe Hoff moet afgelevcrt worden. De<br />

voornaamfte proef is, als men-een droppel 'er van op warm<br />

water laat vallen, dat die zich uitftrekkc over de gehccle op-.<br />

pervlaKte, en met het infteeken van een Pen, in de hoedanigheid<br />

als een neutje, geheel kan af haaien. Die in de Zon<br />

gedroogd is, noemd men Opobalfamum ficcum. De kleine Stam<br />

die met deezen Balzem gevuld is, noemd men Xijlubaifamum.<br />

En de Bezien van den Stam Carpóbalfamum.<br />

(50) Dc OPOPANAK GOM verkrijgt men als men onder<br />

aan den Steol een infnijding doet, waar hij als melk 'komt<br />

Uitvloeien, die men laat droog worden. • De oprechte laat<br />

zich gemakkelijk in water oplosfen, en maakt het zelve<br />

jnclkagtig.<br />

(51) De ORLEAN word gereed gemaakt als men deKorls,<br />

tik defteekende Vrucht, van den Qrjeanboom, tot een deeg<br />

aan elkander ftampt, en droogen Iaat.<br />

F.5


co Van de Bereidingen<br />

li De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Cr obus.<br />

* Orijza.<br />

Oitrutium f. Imperatoria.<br />

Oxijlapathum f. Lapaib*.<br />

acut.<br />

Reonia.<br />

Papaver album.<br />

Rhceas f. Errati-<br />

cum.<br />

* Paradifi grana.<br />

* Pareira brava.<br />

Parietaria.<br />

Paris berba.<br />

* Paffute.<br />

Pallinaca..<br />

*Pecuris f. Pecurim.<br />

Pedicularis.<br />

Pentaphijllunj.<br />

Perfoliata.<br />

Perfica.<br />

Perlicaria f. Hijdropiper.<br />

lfeiviaci r<br />

.VincapërVitiea.<br />

* Peruvianus. Baljamus.<br />

Petalites.<br />

2. De Botanifche Naa><br />

men.<br />

Ervum Ervilia.<br />

Orijza fativa.<br />

P^onia officinalis.<br />

Papaver fomniferum. .<br />

• Rhceas.<br />

Amomum Grana Paradifi.<br />

Cifl'ampelos Pareira.<br />

Parietaria officinalis (52).<br />

Paris quadrifoha.<br />

Vitis vinifera.<br />

Padinaca Sativa.<br />

Copaifèra officinalis.<br />

Pedicularis paluftris.<br />

Poientilla repens.<br />

Bupleurum rotur.difolium.<br />

Amijgdalus perlica.<br />

Pervifera.<br />

Tuffilago petafites.<br />

3. Hol-<br />

(52) Daar word 'doorgaans de Koetarve of het zo genoemde<br />

dag en nacht (Melampijrum nemorojüm) in de plaats voor<br />

verzameld.<br />

(53) De Boom die ons den PERUVIAANSCHEN BAL­<br />

SEM vcrfchaft, is «och niet bekend, hij groeit echter niet<br />

in


der Pharmacie in het geheet. *}i<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Tamme Cicers.<br />

Rijd.<br />

Poeonie.<br />

Witte Maankop.<br />

Klaproozen,<br />

Paradijskorls,<br />

Wilde Wijngaard van Peru.<br />

GlaSrkruid.<br />

Wolfs- Bezien.<br />

Rozijnen. Korenten,<br />

Padinaken.<br />

Bralilifche Boon.<br />

Luis-kruid.<br />

V ijfvinger-Kruids-Wortel.<br />

Deurvvas.<br />

Perfeboom.<br />

Peruviaanfche Balfèm.<br />

£)okke Bladeren,<br />

4. De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Zaad.<br />

Zaad.<br />

Wortel. Bloemen. Zaad.<br />

Vrucht (Capita Papav)»<br />

Zaad,<br />

Bloemen.<br />

Zaad.<br />

Wortel.<br />

Kruid..<br />

Kruid. Bezien-<br />

Vrucht.<br />

Zaad.<br />

Boonen,<br />

Kruid.<br />

Kruid. Wortel.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Blocmeu. Pitjes. Bladeren,<br />

Balfem (53).<br />

Wortel.<br />

in Peru noch Mexico maar bij Tolu. Die van zelf door het<br />

infneiden uitdenBaft vloeit, dit is de befte en deeze noemd<br />

men de WJTTE PERUVIAANSCHE BALSEM. Dc ZWAR­<br />

TE verkrijgt men, als men de deelen van den Boom Hukkend<br />

kapt, en uitkookt, als dan drijft de Balfem boven op<br />

iet water, die men met een kepel 'er van kan nqemgn,^<br />

•<br />

1, De


f?2 Van de Bereidingen.<br />

j. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Petrofelintim vulgare.<br />

* — Macedonicum.<br />

* Peucedanum.<br />

* Phafeoius.<br />

Phellandrium.<br />

Phu Ponticum.<br />

Pimpinella alba.<br />

Italica.<br />

* Pinus.<br />

— Sijlveftris.<br />

* Piper longum.<br />

* nigrum et album.<br />

Turcicum £ lndicum.<br />

Pifum.<br />

* Piftacia.<br />

Plautago major.<br />

minor.<br />

* Polium.<br />

Polijgonatum i' Sigil. Salom.<br />

Polijpodium.<br />

Populus.<br />

Porrum.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Apium petrofelinum.<br />

Bubon Macedonicdm.<br />

Peucedanum officinale.<br />

Phafeoius vulgaris<br />

Phellandrium aquaticum.<br />

Valeriana Phu.<br />

Pimpinella faxifraga.<br />

Sanguiforba officinalis.<br />

Pinus pinea.<br />

Sijlveftris.<br />

Piper longum.<br />

nigrum.<br />

Capficum annuum.<br />

Pifum fativum.<br />

Piftacia vera.<br />

Plantago major.<br />

'lanceolata.<br />

Teucrium cretfeum.<br />

Polijpodium vulgare.<br />

Populus nigra.<br />

Allium Porrum.<br />

. 3. Hol-<br />

(54) Dc ZWARTE cn WITTE PEPER zijn Vruchten<br />

van een cn denzelven Boom, het onderfcheid beftaat enkel<br />

daaiin, dat de laatfte door dc Maceiatie of weeking van<br />

dc buitenfte zwarte baft ontdaan is. De Geleerde Heer<br />

. . Haav.


der Pbarmacie in het geheel 93<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Pieterfelie.<br />

Macedonilche of Griekfche<br />

pieterfelie.<br />

Varkens Venkel.<br />

Blanket Boonen.<br />

Water-Eppe.<br />

Groote Baldrian.<br />

Bevernaat, groote Steenbreek.<br />

Kleine tamme Pimpernel.<br />

Wilde Pijnboom.<br />

Pijnboom.<br />

Lange Peper.<br />

Zwarte en witte Peper.<br />

Turkfche, Spaaniche Peper.<br />

Erwten.<br />

Piftasfen, ofpimpernoote.<br />

Groote Weegbree.<br />

Kleine .<br />

Berg-Poleij. Grijskruid.<br />

•<br />

Eiken - Varen.<br />

Populier.<br />

Pareij.<br />

4. De delen die men in de Apotheken'er<br />

van gebruikt.<br />

Wortel. Kruidv Zaad.<br />

Zaad.<br />

Wortel.<br />

Zaad.<br />

Zaad. Kruid.<br />

Wortel.<br />

W ortel.<br />

Nooten. Pitten.<br />

Knoppen (Strobili pini?)<br />

Vrucht.<br />

Vrucht (54).<br />

Vrucht.<br />

Zaad.<br />

Nooten. Pillen.<br />

Wortel. Kruid. Zaad.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

-JK«'' • i" •«•••«•<br />

• Wortel.<br />

Knoppen ' :<br />

(oculi populi).<br />

Zaad. Sap. (Juccusporri}. •<br />

1. Dc<br />

Haage is hier in Mifleid; want 'er.kan geen twijfel meei o<br />

verblijven, of'er zijn twee foorten. Dat men den witten-<br />

Peper op een dusdanige wijs gereed gemaakt vind , daar stijn<br />

blijken genoeg van, doch men heeft echter origineeie witte<br />

tsfii..


94- Van de Bereidingen<br />

_ 1. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken,<br />

Portulaca,<br />

Potentilla f, Anferina.<br />

Primula veris.<br />

Prunella f. Bruneila*<br />

Prunus.<br />

Plijllium.<br />

Ptarmica.<br />

Pöleghun<br />

Pülmonaria maculofa,<br />

* — arborea.<br />

Puhatilla. nigricans.<br />

Pijrethrum.<br />

Pijrola.<br />

* Quasfia,<br />

Quereus.<br />

Quinquefolium f. jPentapbil.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Portulaca oleracea.<br />

Primula veris.<br />

Prunus Domeflic3 0<br />

Plantago Plijllium.<br />

Achillea Ptarmica.<br />

Mentha Pulegium.<br />

Pulmonaria officinalis*<br />

Lichen pulmonaris.<br />

Anemone Pulfatilla.<br />

Buphthalmum Pijrethrum<<br />

Pijrola rotundifoiia»<br />

QuafBa amara,<br />

Quereus robur.<br />

Rapa. ' ] kaffica Rapa.<br />

Raphanus. ] laphanus iativuS.<br />

* Reliua alba C vulgaris. 1 ^nus Abies.<br />

* Rhabarbaruin. ] Uïeum palmatum.<br />

* Rhabarbarum<br />

chorunr.<br />

Mona- ] Uimex alpinus.<br />

Rhaponticum. I Iheum Rhaponticum*<br />

Rlneas 1. papaver Rhceas.<br />

* Rhodium lignum. ( ïenifta Canarienfis.-<br />

I 3' Hol-<br />

(55) Het gemeene HARS verkrijgt men, als men een plekje<br />

onder aan den Boom van zijn Baft ontdoet, alwaar zicïj<br />

het Hars verzameld; dat men als dan in Pannen fmelt, en<br />

door een linnen doeK perit De PYN HARS (Refi)ia Pint)<br />

word op dezelve wijze uit den Pijnboom verkreegen.


der Pharmacie in bet geheel 95<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Porceleine.<br />

Sleutel-bloemen.<br />

Pruimboom.<br />

Vloo-Zaad.<br />

Wilde Bertram.<br />

poleij.<br />

Longe kruid.<br />

Longe-mos.<br />

-Paafch Bloem.<br />

Berrram. Tandkruid.<br />

Wintergroen.<br />

Zurinaamfch Quasfihout.<br />

Eikenboom.<br />

Knollen.<br />

Ramenas.<br />

Denneboom.<br />

Rhabarber.<br />

Patich met breed Blad.<br />

Rhapontik.<br />

Roofen-hout<br />

4.De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Bladeren. Bloemen.<br />

Vrucht,<br />

Zaad.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Mos.<br />

Kruid..<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Hout. Bloemen.<br />

Bladeren. Vrucht.<br />

Zaad.<br />

Wortel. Zaad.<br />

Hat 3 (55).<br />

Wortel (56;.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Wortel. Ilour.<br />

1. De<br />

(56) Dc RUSSISCHE RHABARBER die uit Siberien<br />

Komt, word voor de befte gehouden. Het kenmerk van dc*<br />

goede Rhabarbcr H, dat hij vaft, en zwaar, niet befchirnmeld,<br />

noch worinftcckig zij, cn dat hij fchiclijk, ais meii<br />

ÜEnzelven kauwt, het fpog faffraan geel kleurt.


96 Van de Bereidingen<br />

I. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Ribes,<br />

Ribes rubrui».<br />

* R cini oleum f. Catapuf.<br />

major.<br />

Roratia F. Ros fo/is,<br />

Rofa alba.<br />

Rofa alba.<br />

• damascena.<br />

— damascena*<br />

•- rubra.<br />

Rofa centirolia.<br />

RosmarinuS.<br />

Rosmarinüs officinalis,,<br />

Sijlveftris. Ledum Palultre.<br />

Ros lolis f. RoreJla. Drosfera rotundifolia,<br />

* .Rubia tinetorum. Rubia tinétorum.<br />

Rubus Ida:us.<br />

Rubus idams.<br />

• • vulgari.*.<br />

—• fructicofus.<br />

* h uscus i. Bruscu?. Ruscus aculeaius.<br />

Ruta Hortenfis..<br />

Ruta graveolens.<br />

muraria.<br />

Asplenium Ruta muraria,<br />

Sabina.<br />

Juniperus Sabina.<br />

* Sebadilla.<br />

Veratrum.<br />

* iSach'arum.<br />

* Sagapenum.<br />

Sacharum officinarum.<br />

* Salap. S^lep.<br />

Orchis mascula.<br />

Salix.<br />

Salix alba.<br />

Salvia.<br />

Salvia officinalis.<br />

iSambucus.<br />

Sambucus nigra.<br />

* Sandaraca.<br />

2. De Botanifche Naa.<br />

men.<br />

Juniperus communis.<br />

3. Hol-<br />

, (57) De SALEP WORTEL verkrijgt men uit Turkijcn.<br />

Een dragmen poeder 'er van maakt acht once Water tot<br />

llijm. De ronde Orchis Wortel, heeft [als men dezelve<br />

van de buitcnfte Baft ontdoet, aen draade reijgt, eenige uutei


2- Hollandfche Naamen.<br />

Aalbesfen.<br />

Bleeke Roofen»<br />

Azijn .<br />

Roode —••—.<br />

Roosmarijn.<br />

Wilde.<br />

Zonnedaauiv*<br />

Meekrappe.<br />

Braniboilen.<br />

Gemeene Bramen,<br />

Stekende Palm.<br />

Wijnruit.<br />

Steenruite»<br />

Zevenboom.<br />

Luiskruid»<br />

Zuiker-riet.<br />

Salep.<br />

Wilgeboom.<br />

Salie.<br />

Vlierboom.<br />

Sandrak.<br />

der Ph'armacie in het geheet. $?<br />

4.De delen die men in deApotdeken<br />

'er van gebruikt,<br />

Bezien,<br />

Bloemen*<br />

Bloemen.<br />

Bloemen.<br />

Kruid. Bloemen. Zaad,<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Bezien*<br />

Bezien.<br />

Wortel. Zaad.<br />

Kruid. Zaad*<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Zaad.<br />

Zuiken<br />

Gomhars»<br />

Wortel (57),<br />

Bladeren. Ba*L .Zaad;<br />

Kruid. Bloemen. Zaad.<br />

Bad. Bladeren. Bloemen.-'<br />

Bezien. Zaad*<br />

Hars.<br />

ï. De<br />

ien in kout water -legt te wecken i en dan, na dat men ze<br />

daarin heeft laaten kooken, in de lucht om te droogen ophangt]<br />

juift zo een doorfchijnend hoornagtig aanfien, en dezelve<br />

eigenfchappen.<br />

G


$3 fan de Bereidingen<br />

i. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

* Sanguis Drac. f. Drac.<br />

fang.<br />

Sanicula.<br />

* Santalum album, et citrinum.<br />

* rubrum.<br />

* Sanetum f. Guajacum.<br />

* Santonicum f. Cina.<br />

Saponaria alba.<br />

• rubra.<br />

* Sarcocolla.<br />

* .Sarfaparilla.<br />

* Sasfafras.'<br />

Satureja.<br />

Satijrium f. Orchis.<br />

iSaxifraga alba.<br />

Scilla. f. Squilla.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

San'cula Europaea.<br />

Santalum album (53\<br />

Lijehris dioica.<br />

Saponaria oflicjnalis.<br />

Penaea. Sarcocolla.<br />

Smilax Sarfaparilla.<br />

Laurus Sall'afras.<br />

Satureja Hortenfis.<br />

Orchis bifolia.<br />

. Saxifraga granulata.<br />

rubra f. Filipendula.<br />

Scabiofa.<br />

Scariola f. Endivia.<br />

Scabiofa arvenfis.<br />

Scammoneum.<br />

Convolvulus Scamonium.<br />

* Schoenanthum. Andropogon<br />

thum.Schoenan­<br />

3. Hol-<br />

(58) Het WITTE, en GEELE SANDELHOUT is van<br />

een cn dezelve Plant, het'ondcrfcheid maakt dc ouderdom<br />

'er tusfchen. Het Witte verkrijgt men van de Jonge, ca<br />

het Geele van de Oude Boomen.<br />

' (59) De SCAMMONIE verkrijgt men, als men de Wortel<br />

deezer Plant aan eene zijde infuijdt. Uit welke inccde<br />

snaar


der PharmcJié in het geheet. ( 99<br />

3» Hollandfche Naaraen-<br />

Sanikel.<br />

Wit en geel Sandelhout»<br />

Rood ——•—•<br />

Wit Zeepkrtiid*<br />

Rood- - •»<br />

Vleefch-Lijm.<br />

.Sarfeparil.<br />

Saffafras*<br />

Keul. Boone kruid»<br />

Handekens kruid.-<br />

Witte vSteenbreeke,<br />

Schurft-ktpid.<br />

.Scammonie.<br />

Kameels - droo. Kemelshooi.<br />

4.De dekm die men in de A*<br />

potheken 'er van gebruikt*<br />

Kruid»<br />

Hout*<br />

Hout»<br />

Wortel.<br />

Wortel» Kruid. Zaad.<br />

Gomhars»<br />

Wortel<br />

Hout. Balt.<br />

Kruid. Zaad»<br />

Wortel*<br />

Wortel, Kruid» Bloemeii*<br />

Wortel.- Kruid. Bloemen*<br />

Zaad»<br />

Gom Hars f59).<br />

Kruid.<br />

1. Da<br />

maar eenige dragmen in de tijd van twaalf uuren in eene melkachtige<br />

hoedanigheid uitdruipen, die dan vermengt en ge.<br />

droogt worden met Meel, Afch, Zand, en dergelijken. Men<br />

heeft 'er twee Soorten van, die echter in de Prijs veel verfchillen,<br />

het eene Soort komt uit Aleppo, cn het ander van<br />

Smirna,'<br />

G 2


IOC Van de Bereidingen<br />

u De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Sclarea f. Gallitricbum'.<br />

Scolopendrium.<br />

Scrophularia.<br />

•Scordium.<br />

Scorzonera.<br />

* Sebeftena.<br />

Sedum minus.<br />

Sempervivum.<br />

Senecio.<br />

* Senna.<br />

* Ssnega. f. Seneka.<br />

* Serpentaria virginiana.<br />

Serpillum.<br />

* Sefamum.<br />

* Sefeli creticum.<br />

Sideritis.<br />

Sigillum Salomonis.<br />

* Simarouba.<br />

* Siliqua dukis.<br />

Sinapi.<br />

Solanum nigrum.<br />

* Soldaneila.<br />

Sonchus.<br />

Sophia Chirurgorum.'<br />

* Sorbus,<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Asplenium Scólopendrium<br />

Scrophularia nodofa.<br />

Teucrium Scordium.<br />

Scorzonera Hispanica.<br />

Cordia mijxa.<br />

Sedum acre.<br />

Sempervivum tectorum.<br />

Senecio vulgaris.<br />

'Caffia Senna.<br />

Polijgala fenega.<br />

Ariftolochia ferp?ntaria.<br />

Thijmus ferpillum.<br />

Sefamum oriëntale.<br />

Tordijlium officinale.<br />

Sideritis hirfuta.<br />

Convallaria Polijgonatum.<br />

Burfera gummifera.<br />

Ceratonia (iliqua.<br />

Sinapis nigra.<br />

Solanum nigrum.<br />

Convolvulus Soldanella?<br />

Sonchus oleraceus.<br />

Silijmbrium fophia.<br />

Cratiegus torminalis.<br />

3. Hol-


der Pharuiacie in het geheel.<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Stesnvaren.<br />

Speenkruid.<br />

Waterlook.<br />

Scorfoneere.<br />

Sebeden. Hoeftpruimen.<br />

Klein Huislook.<br />

Groot — .<br />

Kruiskruid.<br />

Senne. Sene bladen.<br />

Vergift-weerdaande Wortel.<br />

Virginifche SlarYgen Wortel.<br />

Kwendel.<br />

Alexandrifch Olie Zaad.<br />

Candiiche Venkel.<br />

Geleeder Kruid.<br />

Salomons Zegel.<br />

Anjerikaanfche Sima ruba.<br />

St. Jans-brood<br />

Moltert.<br />

'Nagtfchade.<br />

Soldanella.<br />

Haze Slaa.<br />

Fie-kruid. Sophie-kruid.<br />

Tamme Qualller.<br />

C<br />

Kruid.<br />

101<br />

4.De delen die men in deApothekcn'er<br />

van gebruikt.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Wortel. Zaad.<br />

Vrucht.<br />

Kruid.'<br />

Kruid.,<br />

Kruid.<br />

Bladeren. Peultjes. (Foh<br />

licult Senn


joS Van de Bereidingen<br />

i . De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

»Soda f, Souda,<br />

Spica.<br />

.—— celtica.<br />

Indica.<br />

Spinacia.<br />

Spina Cervina.<br />

Squamaria,<br />

* Squilla f. Sci/Ia,<br />

* Staphifagria.<br />

* Stoechas Arabica.<br />

—— citrina.<br />

* Storax.<br />

* . liquida.<br />

* Suber.<br />

Succifa. f. Morfus diaboli,<br />

* Sumach.<br />

Tabacura.<br />

* Tacamahaca.<br />

* Tamarindus.<br />

*/Tamariscus.<br />

Tanacetum.<br />

3. De Botanifche Naamen.<br />

rSalicornia Europan. *|<br />

} Salfola Kali. (<br />

4 Mefembrijanth nodi- ^<br />

] flor. j<br />

t' ' copticurr, j<br />

Lavendula Spica.<br />

Valeriana celtica,<br />

Lagurus Nardus.<br />

Spinacia oleracea.<br />

Rhamnus catharticus.<br />

Lathraa Squamaria.<br />

Scilla mariiima.<br />

Delphinium flaphifagria.<br />

Lavendü'a Stoechas.<br />

Gnaphaiïum arenarium.<br />

Storax officinalis.<br />

Liquidamtar Stijraciflua.<br />

Quercus Suber.<br />

Rhus Coiiaria.<br />

Nicotiana Tabacum.<br />

Populus Balfamifera.<br />

Tairarindus Indica.<br />

Tamarix Gallica.<br />

Tanacetum vuleare.<br />

3. Hol-<br />

(66) De CELTISCHE NARDUS zo wel als de INDI­<br />

SCHE zijn fijne Wortels, cn geen Bloemen, waar voor zy'<br />

zoo dikwils gehouden worden.<br />

(61) Om dat de ZEE - AJUINS iets of wat van hunne<br />

fChprpte verliezen, zo worden zij [wanneer zij nog verfch


der Pharmncie in het geheel. 103<br />

3-) Hollandfche Naamen.<br />

Zoda.<br />

Lavendel.<br />

Celtifche Nardus.<br />

Indifche ••<br />

Spinagie.<br />

Rhijnoezien. '<br />

Schubben wortel.<br />

Zee-Ajuin.<br />

Staver-Zaad.<br />

Stechas.<br />

Kattepootjes.<br />

Storax. •<br />

Vloeibaare Storax.<br />

Pantoilclhout.<br />

Smak.<br />

Tabak.<br />

Tacamak.<br />

Tamarinde.<br />

Tamarifch.<br />

Boeren - Wormkruid.<br />

4-De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Zoda Zout.<br />

Bloemen.<br />

Wortel.<br />

Wortel. (60).<br />

Zaad. Kruid.<br />

Bezien.<br />

Wortel.<br />

Wortel (61).<br />

Zaad.<br />

Bloemen.<br />

Bloemen.<br />

Hars (62).<br />

Hars.<br />

Bad.<br />

Zaad.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Gom.<br />

Vrucht.<br />

Wortel. Bladeren. Baft. '<br />

Bloemen. Zaad. Kruid.<br />

1. Da<br />

zijn] in een Meel deeg gebakken, of' gerooft<br />

(62) De STORAX IN GREINEN (Storax in g-ams),<br />

fchijnt echt te zijn, die echtef aan groote Rukken, (Stom<br />

caiamita), is eene vermenging van veri'chcide ftoffen, die<br />

men enkel de reuk van den Storax verleend heelt.<br />

G 4


Ï04 Van de Bereidingen<br />

V. De gebruiklijke Naa­ a. De Botanifche Naa»<br />

men in de Apotheken,<br />

men.<br />

' Taraxacum,<br />

Telephium.<br />

Therebinthina communis.<br />

* —• — Cijpria.<br />

* Veneta,<br />

Thlaspi,<br />

* Thea.<br />

* Th ns. f. Olibamim.<br />

Thijmus.<br />

* — creticus.<br />

* Thijmiama,<br />

* Tiglia.<br />

Tilia.<br />

* Tolu.<br />

Tormentüla.<br />

* Tragacantha.<br />

Tragopogon.<br />

.Tnchomanes. f. Adiant,<br />

uur.<br />

Trifolium album f, pratenfe.<br />

1 aquat. f. fibrinum,<br />

Leontodon Taraxacum.<br />

Sedum Thelephium.<br />

Pinus fijlvelhis.'<br />

Piltacia Therebinthinus.<br />

Pinus Larix.<br />

Thlaspi arvqnfe.<br />

Thea Chinenfis.<br />

Thijmus vulgaris.<br />

Satureia caphata.<br />

Storax officinalis (64).<br />

Croton Tigiium (65).<br />

1 iiia Europ&a.<br />

Toluifera Balfamum.<br />

Tonnen tilla erecta.<br />

Adragalus Tragacantha.<br />

Tragopogon ofiicinale.<br />

Trifolium repens.<br />

Menijanthes cxfoliata.<br />

3. Hol-<br />

(63) De verfchillende foorten van THEE worden op verfchillcnde<br />

Tijden, van een en dezelven Boom verzameld.<br />

Voor het eerft worden de kleine tedere, en noch gcflootene<br />

B'aadjes afgeplukt, dat de zo genoemde Keijzen - Thee<br />

is. Voor het tweede worden de geheelc uit elkander geloopene,<br />

met die ten hal ven uitgeloopen zijn; en ten derden<br />

worden dc fterke, en! volkomene Bladeren verzameld.<br />

Pcze Bladeren worden daarna over een ijzer blik gedroogt


der Pharmacie m het geheel. 105<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Paardebloemen.<br />

Wondkruid.<br />

Terpentij nboom.<br />

Cijperlche<br />

Veneetlche<br />

Veffelkruid.<br />

Thee (6 3).<br />

Tijm.<br />

Candifche Tijm.<br />

Wierooks balt.<br />

Purgeerkorls.<br />

Linde.<br />

Tolutaaniche<br />

Zevenblad.<br />

Pragant.<br />

Haver-wörtel<br />

Wit Drieblad.<br />

Water Drieblad.<br />

4,De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Wortel. Kruid.<br />

Wortel.<br />

Vloeibare Hars.<br />

Vloeibare Hars.<br />

Vloeibare Hars.<br />

Zaad.<br />

Bladeren.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Balt.<br />

Zaad. (Grana Tiglid).<br />

Bioeizem.<br />

Balzem.<br />

Wurtel. Kruid.<br />

Gom.<br />

Wortel<br />

Bloemen, Kruid.<br />

Kruid.<br />

droogt, en onder het droogen tusfchen de handen gerold,<br />

waar van zij zo gekruld zijn.<br />

(64, Schoon Lineus het er voor houd , dat de WIE­<br />

ROOK BAST en dc Cascaril een foort is, zo fchijnt het<br />

doch waarfchijnlijkcr, dat het een te rug blijfzcl [van Bet<br />

wasfehen, kooken en uitperfen des Storax,] zij.<br />

(65) Het Hout hier van, dat menQignumFavcina) noemd,<br />

\ IJ I F<br />

G 5<br />

1. De


io6* < Van de Bereidingen<br />

r. De gebruiklijke Naa.<br />

men in de Apotheken.<br />

Trinïtatis flos.<br />

Tunica.<br />

* Turpethum.<br />

Tuffilago. f. f arfara.<br />

Valeriana.<br />

* Vaniila f. Variglia. Banilla.<br />

Verbascum.<br />

nigrum.<br />

Verbena.<br />

Veronica.<br />

* Victorialis longa.<br />

—;—:~ • • rotunda.<br />

Vinca per vinca.<br />

Vinceto.xicum £ s Hit undinaria.<br />

* Vinteranus.<br />

Viola. f. Violaria.<br />

Virga aurea 1<br />

Viscum.<br />

Vitis.<br />

—— Idrea.<br />

L'lmus.<br />

Ulmaria. •<br />

* Vomica.,A 7<br />

iV^.<br />

2. De Botanifche Naa«<br />

men.<br />

Viola Bicolor.<br />

Dianthus Carijophijllus.<br />

Convolvulus Turpethum.<br />

Valeriana officinalis.<br />

Epidendron Vaniila. (66)<br />

Verb'ascum Thapfus.<br />

Verbascum nigrum.<br />

Verbena officinalis.<br />

Veronica officinalis.<br />

Allium Victorialis.<br />

Gladiolus communis.<br />

Vinca minor.<br />

Laurus Vinterana.<br />

Viola odoraia.<br />

Solidago virgaurea.<br />

Viscum album.<br />

Vitis vinirera.<br />

Vaccin um vitis ida:a.<br />

Ulmus campedris.<br />

Spiraia ulmaria. •<br />

Strijchnos flux Vomica. "<br />

3. Hol-<br />

is een aldcrfterkft purgeermiddel, doch verheft door den<br />

tijd al zijne kragten. De Vruchten daar van zijn de Purgeer.<br />

• korls.


der Pharmacie in het geheel. 107<br />

5. Hollandfche Naamen.<br />

Stiefmoedertje.<br />

Roode Anjelier.<br />

Turbith.<br />

Baldriaan.<br />

Banidjês.<br />

Wollekruid.<br />

Zwart Wollekruid.<br />

Yzerkruid.<br />

Eerenprijs.<br />

Lange Allemansharnas.-<br />

Ronde. — :—<br />

Maagdenpalm.'<br />

Scheurbuiks Bad,<br />

Violen.<br />

Gulden - Roede.<br />

Miftel.<br />

Wijngaart.<br />

Blaauwe Beffen.<br />

Olmboom. Ypenboom.<br />

Geitebaard.<br />

Braak - noten. Kraans oc<br />

gen.<br />

4.De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Kruid.<br />

Bloemen.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Vrucht.<br />

Kruid. Bloeroen.<br />

Wortel.<br />

Kruid<br />

Kruid. t<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Bad.<br />

Bloemen. Zaad. Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Bladeren. Vrucht. (P.tjpila<br />

major ei minor). Wijn.<br />

Sap.<br />

Middelde Bad,<br />

Wortel. Kruid.<br />

1- Zaad (67).<br />

1. De<br />

(66) De BANIELJE is een Schuimloper (No. %.) die zich<br />

om de hoogde boomen, flingert-<br />

(67) De KRAANS OOGEN zyn de. Pitten van een harlle,<br />

100de en ronde vrucht.


io8 van de Bereidingen<br />

j. De gebruiklijke Naa<br />

men in de Apotheken.<br />

Urtica major.<br />

mortua.<br />

* romana.<br />

• • •ürens.<br />

Usnea.<br />

Uva Urfi.<br />

* Uvularia.<br />

* Xijlobalfamumf. Opobalfamum.<br />

* Zedoaria longa. "1<br />

* rotunda. j<br />

* Zmgiber.<br />

• z. De Botanifche Naamen.<br />

Urtica dioica.<br />

Lamium album.<br />

Urtica pilulifera.<br />

• urens.<br />

Lichen Saxatilis.<br />

Arbutus Uva urfi.<br />

Pvuscus Hijpoglolfum.<br />

Kaémpferia rotunda.<br />

Amomum Zingiber.<br />

3- Hol-<br />

Ik foude echter, behalvcn dit, de Beginners in d&<br />

Pharmacie raaden, dat zij zich een LEEVENDJG<br />

KRUIDBOEK Herbarium ifivum verfchaffen, om<br />

dat zulks de gemaklijkfte weg is, om een goed begrip<br />

van de planten te kunnen verkrijgen Men verzameld<br />

dezelve, als zij in den bloei zijn, bij helder en warm<br />

weèr, men legt dezelve tuffchen de Bladeren yan eenen<br />

grooten Foliant, zo dat de Bloemen wel te zien<br />

zijn, en de Bladeren der Plant vooral, zo veel als<br />

moo-<br />

(68) De LANGE Z EDO AR WORTEL en de RONDE<br />

zyn van een en dezelve Plant het onderfcbeid 'er tusfchen<br />

beftaat daarin dat de ronde Wortels om de hooftlangc Wortel<br />

heen leggen.


der Pbarmacie in het geheel 10$<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Groote brandende Netels.<br />

Doove - Netelen.<br />

Roomfche brandende Netels.<br />

Kleine • • •<br />

Mofch van de Harfenpan<br />

der Menfchen.<br />

Beeren- Druif.<br />

Hals-Kruid.<br />

4.De delen die men in deApotheken<br />

'er^an gebruikt.<br />

Wortel.<br />

Bloemen. Kruid.<br />

Zaad.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Bladeren.<br />

Kruid.<br />

Lange, en ronde Zedoar. Wortel (68).<br />

Gember. Wortel (69).<br />

moogelijk, niet op elkander leggen. In het begin moet<br />

men dezelveneene kleine drukking geeven. en verleggen<br />

ze daaglijks, droogen dezelve zo gaauw alsmooglijk<br />

is, en geeven ze hoe langer hoe Zwaarder drukking.<br />

-Als dezelve volkoomen droog zijn, zo kleeft<br />

men ieder op zich zelf op een half vel fchoon papier,'<br />

dat men als dan laat binden met een Leim. van Arabifche<br />

Gom in een afkookzel van Quasü hout opgerbft.<br />

Men fchrijft als dan bij ieder Plant de Latijnfchen,<br />

Hollandfchen en Botaniichen Naamen.<br />

HET<br />

(69) Het onderfcheid tuffchen de WITTE GEMBER en<br />

de GEMEENE beftnat daarin, dat de eerfte van zijnen natuurlijken<br />

Graauwen bad door de Kunft ontdaan is, daar de<br />

tweede die nog hectj|


HO Van de Bereidingen<br />

HET R;YK DER S T E E N E N .<br />

§• f7-<br />

Het STEEN, MINERAAL of GRAAFBAAR<br />

RYK. (Regnuw Minerale, Lapideum, foffile') onthoud<br />

in zich al die Ligchaamen , die enkel door de opeenftapeiing<br />

der deelen fchijnen ontdaan te zijn, en<br />

die geen oorfpronklijken Bauw noch eenen omloop<br />

van eenige vloeibaarhedens aantoonen De ligchaamen<br />

die men in de Apotheken 'er van gebruikt of<br />

verzameld, vercifchen geen bijzondere onderrechting<br />

hoe men dezelve bcwaaren moet, om dat deeze aan<br />

het bederf zo zeer niet bloot gedeld zijn. De geneesmiddelen<br />

die men 'er van gereed maakt, verkrijgen<br />

om de wijze van gereedmaaken, doorgaans de Naam<br />

van CHlMISCHE GENEESMIDDELEN (Cbe*<br />

vuea Pneparataj.<br />

% 68.<br />

Terwijl het hoogft noodzaakelijk 'is het wezenlijke<br />

bedaan zo wel j als ook de kentekens deezer ligchaamen<br />

te weeten: om eene verklaring van de verlchijnzelen<br />

in de bewerkingen deezer geneesmiddelen te<br />

kunnen doen, cn om dat deeze weetenfehap noodig<br />

is bij de bearbeiding der zeiven; zo flap ik van de<br />

voorafgaande fchikking der tvvee Rijken naar het<br />

A. B. C. af, en verkies in plaats van die deeze<br />

fchikking, dat enkel eene korte befchrijving zal zija<br />

van de bedaanbaare deelen van ieder ligchaam, volgens<br />

de wijze van de Heer Bergbopman Kronfledt,<br />

lchoon die eene merkelijke verandering' [wegens mijne<br />

omftandigheeden] heeft moeten ondergaan; terwijl<br />

ik maar enkel van zins ben geweeft, de deelen<br />

die men in de Apotheken 'er van gebruikt, als ook<br />

de


der Pharmacie in het geheel. 111<br />

de kenteekens om ze van elkander te kunnen onderfcheiden<br />

aan te haaien; echter heb ik'mijn genootzaakt<br />

gezien, het gebouw [op de Chimie zo valt deunende]<br />

niet geheel en al om ver te werpen, ook zelf<br />

eenige ligchaamen tot de Geneesmiddelen niet gebruiklijk',<br />

in het kort aan te haaien: fchoon ik echter hier<br />

en daar veele aanmerkingen en kantwekens weggelaaten<br />

heb.<br />

$• *9-<br />

De Ligchaamen uit die Rijk kan men het beft in de<br />

volgende vier Clalïèn verdeden:<br />

I. De AARDEN (Terra) en STEENEN (Lapt<br />

des).<br />

z. De AARD-HARSE, of BRANDBAARE<br />

LIGCHAAMEN (Phhgillica infiammabilïa.<br />

Sulphurea. Bitumina )<br />

3. De ZOUTEN (Salto.)<br />

4. De ME TA ALEN (MetaSa.)<br />

§• 7°-<br />

De AARDEN zijn de Ligchaamen, die zich noch m<br />

het Water noch in den Olie laaten oploflen, en die<br />

m het Vuur niets van hun gewicht, of zwaarte verliezen.<br />

Men voegt met recht de STEENEN tot de<br />

Aarden, om dat zij dezelve eigenfchappen hebben-.<br />

Zij koomen uit Aarde voort, en kunnen tot dezelve<br />

weeder verandert worden. Deeze Aarden beftaan uit<br />

drie zoorten, zij beftaan, of uit een Loogzoutagtige,<br />

of uit Keij - of Kleijaarde.<br />

§. ft.<br />

De LOOGZOUTAGTIGE AARDEN (Term<br />

al-


tiz Van de Bereidingen<br />

alcalina) maaken dan de eerfte Clasfe uit, de voornaamfte<br />

eigenfchappen 'er van zijn [waar door zij zich<br />

van de andere onderfcheiden] dat zij met alle de Zuuren<br />

opbruifen, en dat men met daal geene vonken 'er<br />

uit kan daan. Onder dit zoort vind men drie zoetten,<br />

naamelijk de KALK ALUIN, cn MURIATI-<br />

SCHE of ZOUTAGTIGE AARDE. De geleerde<br />

Heer Director Marggraf. heeft het onderfcheid van<br />

deeze dak zoorten het eerft waarg^oomen,<br />

$ P-<br />

De KALKAARDE (Terra caïcarea\ ontdekt<br />

men behaiven in het Rijk der Stecnen, ookln de andere<br />

twee Rijken der Natuur :' men ontdekt ze zo wet<br />

in de Beenderen, en Schulpen der Dieren, als in de<br />

Alche der Gewaden. De voornaamlle eigenfchappen<br />

'er van zijn:<br />

i. Als men dezelve in het Vuur brand, zo verandert<br />

ze in eenen leevenden Kalk, die in het water kookt,<br />

en geblufchcword. ij. n.) Daar heeft eene wezen-<br />

'. lijke optelling plaats van de Kalkaarde, dat men uk<br />

het Kalkwatcr (aquerealcis)[waarin men deezemeE<br />

het bijdoen van een Loogzout kan doen nederploffen]<br />

genoeg bewijzen kan.<br />


der Pharmacie in het geheeL i 1<br />

^<br />

öntftaat de BALDUINSCHE PHOSPHORUS<br />

(Phospborus Balduini) 'er Uit.<br />

f. Met het zuur des Zouts geeft zij het zo genaamde<br />

TEGENS HET VUUR BESTAANBA­<br />

RE SAL AMMüNiAC (Sal ammoniacum fixum),<br />

die naar het desftilleeren van den Sal ara»<br />

moniae Geeft, welke men met levenden Kalk<br />

maakt, te rug blijft.<br />

4» Zij maakt uit den Salammoniae het vlugge Zout<br />

los, als zij zich met het zuur des gemelden tegenS<br />

het Vuur beftaanbaaren Salammoniae vereenigt.<br />

5. Met bijdoen van Borax geeft zij, met een zagc<br />

Vuur, een'geelachtig Glas.<br />

& 73-<br />

De Kalkaarden, die men in de Ap*otheken houd»<br />

zijn:<br />

i. Of zuiver, en onder deefce behoort de MAAN­<br />

MELK (Lac iuna,) het WITTE KREIT (Cr«taalbaf)<br />

de KALK (Lapis calcarelis), enBEEN-<br />

LYM (Ofieo collo).<br />

£» Of verëenigt met het Vitriool-ZüUr (§. 72. n. 3.0.)<br />

en dit zijn de GIPS (Gijpjum), waartoe ook be-<br />

" boord de BOULONJESCHE STEEN (Lapis<br />

Banonienfis,) het WITTE MARIEN-GLAS (La«<br />

pis fpecularis) en ALBASTER (Lapis alabafirh<br />

nus.)<br />

Buiten deeze in de Apotheeken gebruikelijke, be«<br />

hoorenook tot de Kalkaarden de SPATH, DROP-<br />

STEEN, en MERGEL; het welk eene met Klei vermengde<br />

Kalkaarde is, en de Kalkaarden die met Metaaien<br />

vereenigt zijn. Zo dra de Kalkfteenen hoog<br />

van Kleur zijn, noemd men 2e MARMERS-<br />

H % &


t*4 Van de Bereidingen<br />

De tweede Loogzoutagtige aarde is de ALUIN­<br />

AARDE ('Terra alutnimfd) (§. 71.) Het voornaamde<br />

kenmerk deezer aarden is, dat zij door het Vitriool<br />

zuur den Aluin te voorfchijn brengd, en geene<br />

voorafgaande (§. 72.) aangetoonde eigenfchappen van<br />

de Kalkaarde bij zich 'heeft. Men heeft deeze aarde<br />

voornaamlijk in den ALUIN (jilumen), in het Rus-<br />

^fifche Vrouwen Glas, en in zommige Kleiaarden ontdekt.<br />

Men verkrijgt dezelve uit den Aluin, als men<br />

dezen in het vuur iierk laat calcineeren, en hem dan<br />

met water wel verzoet, en afwafcht: of als men dezelven<br />

in water oploft, en hem als dan met eene oplosfching<br />

destegens het vuur beftaanbaar hoogzouts,<br />

doet nederplofïen, en dan als voorheen wel met water<br />

verzoet.<br />

5- 75-<br />

De laatüe Loogzoutagtige aarde die men tot hier<br />

toe ontdekt heeft, is de MURlATISCHE(7*irfl»/«.<br />

riaticd) (§. 71.) Zij heeft deezen Naam verkreegen,<br />

om dat men dezelve [uit de Moer, of Loog, die van<br />

de Chrijllalliiaüe des gemeenen Zouts, onder den<br />

naam van (muria falis) te rug blijft] bij menigte kan<br />

bekoomen. De kenmerken 'er van zijn:<br />

r. Als men het zelve met het Vitriool zuur pra?cipiteerd,<br />

zo verkrijgt men een aardagtig bitter Zout,<br />

dat zich in het water gemaklijk laat oploflen, en purgeeren<br />

doet.<br />

2. Met het zuur des Salpeters verkrijgt men een<br />

Zout van een teerlingagtige geftalte, dat door de lucht<br />

fmelt. Als men een ftukje vloeipapier in die oplofiing<br />

nat maakt, het zelve laat droogen, en als dan in de<br />

T&rand fteekt; zo geeft het een groene vlam.<br />

3. Met


der Pharmacie in het gefieeL U5<br />

3. Met gemeen zuur van Zout verfchaft deeze Aarde<br />

ons de reeds gemelde Moer of Loog.<br />

. 4. Met het zuur des Azijns geeft het eene felfftandigheid<br />

als de Arubifche Gom, die in de lucht fmeta<br />

Si d<br />

. Deeze Muriatifche Aafde ontdekt nieri;<br />

1. In alle aardagtige bittere Zouten, die alle zonder<br />

uitnaam uitliet Vitriool zuur, en uit deeze muriatifche<br />

aarde hun bertaan hebben (§. 74.. rt. 1.). Dei<br />

Aarde uit het Zeidlitzer en Engehche Zout is onlangs<br />

in de Apotheken, onder den naam van Edinburgfche<br />

Magnelie (Magnefia Edinburgenfis. Terra abforbens<br />

mineralis. Magnefia falis communis") in het gebruik<br />

gekoomem<br />

2. In de ts rug gebleevene loog van het gemeene<br />

Zout (§. 75.), waar van men door het bijdoen van<br />

liet Vitriool zuur, het geen men uit het overblijize,<br />

van de Vitriool Olie verkrijgt (Colcothar vitrhlï) hetgemeene<br />

Engelfche Zout maakt.<br />

3. In verfcheide Steenen, als in den GRAVEEL-<br />

STEEN {Lapis Nephriticus), SER PENT- S TEEN ^<br />

SPEKSTEEN, en derzelven foort, namenlijk in dd<br />

SPAANSCHE-KREIT, AMIANT TALK en dergelijken<br />

meeh<br />

$~ 77-<br />

De tweede Clafle der Aarden bedaar uit de KEY,<br />

en GLASAGTIGE aarden {Terra fdicece, /. Vitrescibiles)(§.<br />

70.) Deze Aarden verfchillen veel in waardij,-<br />

die in de harde en in de kleuren beftaat, waarna<br />

zij gefchat worden, doch is echter ten opzigte in'de '<br />

Chimie het onderfchcid derzelven beel klein, en niet<br />

van gewicht.


I ré) Vin de Bereidingen.<br />

§• 7«-<br />

De voornaamfte kenmerken deezer Keijaarden zijrc<br />

1. Dat zij aan het Staal bij elkander geflagene ronken<br />

geeven, en het zelve, al waar het nog zo hart<br />

doen affiijtcn, het welk de vafte zaamenhang hunner<br />

deelen bewijft.<br />

2. Op zich zelf kan men ze met het fterkfte vuur<br />

niet fmelten, en door het bijdoen van een tegens het<br />

vuur beftaanbaar Loogzout vloeien zij fchielijk.<br />

3. In de Zuuren worden zij in het geheel niet opgplolt.<br />

§• 79-<br />

Men brengt voornaamelijk onder de volgende zooi><br />

ten: den Diamant, Saphir, Topaas, Smaragd,<br />

Quartz, Kei, Jaspis en Granaat.<br />

1. De DIAMANT is de hardde fteen van allen endoorgaans<br />

helder en doorfchijnend. Hij is of niet gekleurt,<br />

het welk de eigenlijke zo genaamde DIA­<br />

MAN T (Adamas) is: of rood, die mende ROBYN<br />

(Rttbintis) noemd.<br />

2. De SAPHIR (Sappbirus) is doorfchijnend<br />

blaauw van kleur. Men zegt dat hij bijna zo hard<br />

is als den Diamant.<br />

3. De TOPAAS is, als hij geel is, de EIGENLY-<br />

KE TOPAAS (Topafiui), men vind hem met verfchillende<br />

Kleuren. Is hij grasgroen; zo noemd men<br />

hem de CHRISOLYT (Chrijfolitui): Is hij geelagtig<br />

groen; CHRYSOPRAAS: Is hij blaauw groen;<br />

zo noemd men hem gemeenlijk BERYL. De Topaas<br />

verlieft in het vuur zijne kleur.<br />

4. De SMARAGD (Smaragdus) zijne hoofdkleur<br />

is groen, en daar bij is hij doorfchijnend. Hij heeft<br />

van de Edele gefteenten de weinigfte vaftheid, en<br />

toond


der PJïarmacie in het geheel. ^<br />

toond zijnen luider als men hem warm maakt Hij<br />

behoud zijn kleur in het vuur. _ ; ^<br />

Deeze vier genoemde foorten zijn de eigenlijke J><br />

DELE GESTEENTEN (Lapides pmioju Gem<br />

ma aob/les.)<br />

§. 80.<br />

K De QUARTZ (Quarzum) vind men veel in<br />

Eur'om. Als men hem doorbreekt is hij-oneffen: hij<br />

heeft icherpe punten, en heeft dikwils de hoedanigheid,<br />

als ware hij tot een gefmolten. Als men deeze<br />

met Potulch fmelt, zo verkrijgt men een veel duurzaamer<br />

en varter Glas als van andere Keiaarden. Tot<br />

dit gehaat behoord, buiten en behalven nog gemeender<br />

ander foort, ook de BERGKRYSTAL (Crij-<br />

Hallus montana,) die dikwils, als hij met gekleurd<br />

is, onderden naam van Boheemfche Steenen de plaats<br />

van de Edele gerteentens vervullen moet. Als de Bergkrijltal<br />

eenen violen kleurige verf heeft,, noemd me*<br />

hem AMETHYST (Amethijflus).<br />

ö De K EI (Silex) hier toe behoord:<br />

a. De OPAALSTEEN (Opalus) is van de Keien<br />

de fchoonite, dewijl hij met vericheide Kleuren<br />

verzierd is. • .<br />

b. De ONiX (Omjx) is de hardde, enbertaatuit<br />

rechtdraadige, of kromme, met verfcheide kleuren<br />

verzierde aderen,<br />

c. De CALCEDONYS (Calcedonius)is wit van<br />

kleur min of meer doorfchijnend, en heeft dikwds<br />

eene melkagtige kleur. Hij is zo vaft en hard niet<br />

als de Onix doch hij is harder als de Agaat.<br />

d. De CARNEOOL (Carneolus) is vlcefch-vecwif,<br />

of van een vleefchachtige kleur.<br />

e. De AGAAT (Achatus) is doorgaans altijti<br />

H 3 doo£>


TfS i Van de Bereidingen,<br />

doorfchijnend, hij pronkt met verfcheide hooge kien.<br />

ren, en is zeer hard.<br />

ƒ. De GEMEENE KEY. Hier bij behoord de<br />

VUURSTEEN (Pijromachusf)<br />

g. De JASPIS (Jaspis) gelijkt op den doorbreuk<br />

wel naar drooge Klei, en fmelt zeer ligt. Hij is of<br />

zuiver, of gevlakt met verfcheide kleuren.<br />

h. De GRANAAT is noch nooit zuiver van Metalen<br />

gevonden, hij onthoud meeftal Yzer in zich.<br />

Hier toe behoort deEIGENLYKE ECHTE GRA­<br />

NAAT (Granatus), die dooraaafis roodagtig bruin<br />

van kleur is; alsook de HYACINTH(Hijacinikus)<br />

die doorfchijnend en roodagtig gpel is.<br />

§• 8i f<br />

Tot de laatfie ClafTe der Aarden behooren de KLEI­<br />

AARDEN (Terra argillacea) (§. 70.). De voornaamfte<br />

eigenfchappen'er van zijn, dat zij in geen der<br />

Zuuren oploffen, door het ftaalflag geen vonken van zich<br />

geeven, en dat zij in het vuur bard worden. Volgends<br />

de voortreffelijke onderzoekinge van den Heer<br />

Direclor Marggrafbeüznn de Klei aarden alle uit de<br />

Aluin (§. 74.) en uit de Keiaarden 0. 77).<br />

% 82.<br />

Men voegt tot de Kleiaarden :<br />

ï. De PÜRCELEIN KLEI (Terra. f. Mar ga<br />

porcellanea), is eene ligt grijze, of witte, zagte en<br />

tedere Mergel (§. 74). die in het vuur tot een half<br />

doorfchijnend glas verandert.<br />

2. De STEEN MERGEL (Lithotnarga), is vet,<br />

en glad als Zeep, in het water valt hij aan ftukjes, et)<br />

jn het vuur fmelt hij {$ een fchuimend Glas. Hier<br />

bij


der Pharmacie in hel geheel. rrp<br />

bijkan men ook de LEMNISCHE-AARDE (Terra<br />

Lemnia) voegen, die eene geel bruine kleur heeft.'<br />

3. De BOLUS (Bolus) fmelt om de fijnheid zijner<br />

deelep in den mond, en onthoud altoos dan meer,,<br />

dan minder Yzer deelen in zich. Hij is of<br />

j. Wit: WITTE BOLUS (Bolus alba).<br />

2. Rood. Dit is<br />

' a. Fijne. ARMENISCHE BOLUS (Bolus ar-<br />

. mena)<br />

b. Grafie. GEMEENE BOLUS (Bolus communis?)<br />

c. Harde of ruuwe. ROODE STEEN ROOD­<br />

AARD (Rubrica f abrilis. Creta rubra.)<br />

3. Groen. GROENE AARDE (Viride monta*<br />

mm. Terra Viridis.)<br />

Uit deeze Bolus aarde worden al de GEZEGEL­<br />

DE AARDEN (Terra figillata) gemaakt, waar en-;<br />

kei het Zegel het verfchil maakt tusichen den fijnen<br />

Bolus en deeze aarde.<br />

4. De TRYPEL AARDE (Terra Tripolitana)<br />

trekt, als zij verfch is water in zich, doch word 'er<br />

niet week van. Zij is tuffchen de tanden fcherp en<br />

zandig, fchoon zij geen zand bij zich heeft. Zij word<br />

voornaamenlijk tot het pollijften gebruikt.<br />

5. De GEMEENE KLEI waar van men veele en<br />

verfchillende foorten vind, welke ik echter"*om kort<br />

te gaan niet aanhalen zal.<br />

% 83.<br />

De tweede plaats in het rijk der Stecnen word vervult<br />

door AARD HARS E of BR AND B A'A RE LIG­<br />

CHAAMEN (§.60). Men ondericneid dezelve van<br />

de overige uit dit ruit hierdoor, dat zij met eene vlam<br />

branden, en dat zij zich inden olie in het geheel niet,'<br />

H 4 doch'


ÏSP Van de Bereidingen<br />

doch echter in het water laaten oploflen, en dat zrj<br />

lectrifch zijn. Men vind ze nooit enkel op zich zeh<br />

ven, maar altoos metdeelen van vreemde foortèn ver?<br />

mengt,<br />

i<br />

De voornaamfte derzelven zijn:<br />

I. De AMBER (Ambrcf) kpmt uit Ooft-Indien,<br />

zij heeft de dikte en hardheid van het Wafch, geeft,<br />

als zij brand een aangenaamen reuk van zich, drijft<br />

op het water, en heeft eene zwarte of geele kleur,<br />

De laatfte (Amhra grijeci) word voor de befte gehouden.<br />

De proef op de goede Amber is, dat zij, al?<br />

men ze op een gloeiend Blik legt a}s een fwaaren damp<br />

•om hoog klimt, en een weinig'zuivere afch te rug<br />

Uat, ol als men dezelve op kookend heet water raspt,<br />

en den pot of wat het zijn mooge, voor een poosje toe<br />

dekt, dat hij als dan in eene vloeibaare hoedaanigheid<br />

boven op drijft. Terwijl men den Amber eenige<br />

keeren van gertalte als Celletjes van een wespenneft<br />

gevonden heeft, daar hij toch echter uit den Kafelotof<br />

Potvifch verkreegen word, zo zijn zommige<br />

van meaning geworden dat het een foort van Walch<br />

zij, het welk van een zeker loort van Ooft-Indilche Bijen<br />

voort zoude gebragt worden. Andere d-:ar en tegen<br />

houden hem voor een afgezondert Sap van den genaamden<br />

Vifch. Doch dit verlchil is bijkans uit den<br />

weggeruimt, dat zij tot het rijk der Mineralen behoord,<br />

en van eene vloeibaare aardolie afkomftig zij,<br />

die naar allewaarfchijnlijkheid uit de diepte der groote<br />

Zee voort vloeit, zich op de oppervlakte begeeft,<br />

en daar, door de baaren in eene geftadige beweeging<br />

Word gehouden, tot zij eindelijk door het zee Zout,<br />

en dooi de hitte der Zon eene vaftigheid, en eindelijk


der Pharmacie in het geheel. 121<br />

hik de wezenlijke geflalte des Ambers verkreegen heeft.<br />

Dit bewijd gedeeltelijk de Chimifche onderzoeking<br />

van den Heer D. Kriels, en gedeeltelijk de kleine<br />

fteentjes, ilikkenhuisjes &, die men, daar m vindt.<br />

Dat men deeze ftorï zomtijds in denKafellot vind zal<br />

ongetwijfeld daar van daan koomen, om dat dn Uier<br />

misfehien een aaugenaaraen IVnaak 'er in vind, en dus<br />

in eene groote meeiiigte dezelve uit dc Zee, alwaar<br />

zij uit voort gekoomen is, naar binnen Hokt. Volgens<br />

bcrigt van geloofwaardige mannen verkrijgt<br />

men dikwüs uit een Vifch een ftuk Amber van tagtig<br />

ponden zwaar, en zoo als Kampfer getuigd, heelt<br />

men aan den oever van Japan een ftuk Amber gevonden,dat<br />

hondert en dertig hollandfche ponden woog,<br />

& De BARNSTEEN (Succinum. bkïtruni).<br />

fchoon men reeds veele moeite gedam heeft, deezen<br />

in ons land zo eigenaardigen febat op eene Chundche<br />

wijze te ontleedenj zo is echter noch niemand daarin<br />

zevordert. Het fchijnt niet te min dat alle de onderzoekingen,<br />

die men 'er mede beeft gedaan zo wel,<br />

gis ook de plaats zelve, alwaar hij bij meemgtc gevonden<br />

word, bewijzen, dat hij ten minne met<br />

tot het rijk der Planten, maar tot het Steenrijk behoord.<br />

A's men denzelven deltulcerd, verkrijgt men<br />

Water, Olie, en vlug zuur Zout. De gröutlté meni


122- Van de Bereidingen<br />

en fpleeten der Rotzen. Men heeft witte, roode en<br />

zwarte.<br />

4. Het JOODËLYM (Asphaltum. Bitumen Ju*<br />

daicnm) is eene hard gewordene Berg olie. Als het<br />

gebrand word, zo laat het geene aarda^igheid re rug.<br />

Men vind het voornaamenlijk op de doode Zee in-Palestina.<br />

Als het met Pik te zaamen gefmolten word,<br />

zo verkrijgt men den Pifaspbaltum.<br />

5. De ZWAVEL (Sulpbur) is een Aardhars verleid<br />

roet het vitriool zuur. Men vind hem zuiver, of<br />

dat hijMetaalen opgeloft heeft. Is Hij vereend met Yiki;<br />

zo noemd men deezen een VUURSTEEN (Pijrites),<br />

met Kwikzilver; CINABER (Cinnaberis),<br />

met Arfenicum; OPREMENT (Aunpigmentum).<br />

Men vind hem genoegzaam met alle Metaalen vereend.<br />

Voornaamelijk word Hij door de Sublimatie in bijzondere<br />

daar toe'gebouwde Ovens uit de Keien verkreegen.<br />

Terwijl nu deeze Zwavel (Sulpbur crudum)<br />

daar door nog niet zuiver genoeg is; zo word hij nog<br />

eens gefubhmeerd,' en dan op een zagt vuurtje gefmolten,<br />

en in home vooraf nat gemaakte Vormen gegooten,<br />

waardoor hij dan de naam van GEELE of STAF-<br />

ZWAVEL (Sulpbur citrinum (.commune) verkrijgt.<br />

H-t geen van deiaatde.fublimatie terug blijft, noemd<br />

men PAARDE ZWAVEL (Sulpbur cabaliinum).<br />

Als de geele Zwavel nog eensgefublimcerd word, zo<br />

klimdhij als bloemen om hoog, die men ZWAVEL*<br />

BLOEMEN (Flores Sulpburis) noemd.<br />

6. De STEENKOOL (Lithantrax) is een zwarte<br />

en gebladerde Steen, die uit het aardhars, een klein<br />

gedeelte Kleiaarde en Vitrioolzuur bedaar. Zij vangt<br />

zo ligt geen vuur, houd het langer bij zich, en geeft<br />

eene llerkere hitte. Naar het verbranden laat zij een<br />

foert \an Slakken, of fponsachtige ltoue na


jer Pharmacie in het geheel 123<br />

Onder de derde Clafie der Mineralen behooren de<br />

ZOUT li (3 69) die zich onderfcheiden van alle de<br />

overige door den aan hun enkeld eigenen (maak; dooide<br />

opïosilng in het water, endoor de onverbrandbaarheid<br />

Terwijl nu de grondige kennis er van, bijkans<br />

de


124<br />

Van de Bereidingen<br />

baare Weezens niet kunnen berooft worden, maar<br />

©nverandert daar in blijven, noemd men EDELE of<br />

VOLKOMENE METAALEN (Metalla nobilia<br />

f. perfect ei): Doch die. het brandbaare daar in verliezen,<br />

en in Kalk veranderen, worden ONEDEL'L<br />

of ONVOLKOMEN METAALEN (Metalla igmbilia<br />

f. imperfeüa) genaamd. Tot het eerde lbort<br />

behoord Goud, Zdver en Platina of wit Goud; tot<br />

het laatlle: het Tin, Lood, Koper, Yzer en de o<br />

verige hafve Metaalen. Doch als men meer acht geeft<br />

op de uitzetting onder den hamer, zo worden die geene,<br />

die zich daar onder laaten uitzetten, HEELE<br />

METAALEN(Metalla), dieechterdaar onder bros<br />

worden, en dus-niet bekwaam zijn voor de uitzetting,<br />

noemd men HALVE METAALEN (ferm Metalla).<br />

Tot de eerde reekend men het GOUD, ZIL­<br />

VER, PLATINA, TIN, LOOD, KOPER en<br />

YZER; tot de anderen: het KWIKZILVER, BIS-<br />

MUTH, Z1NCK, SPIESGLAS, ARSENlKUM,<br />

COBALT en NIKKEL.<br />

§. 88. .<br />

Het GOUD (Aurum. Sof) verdiend niet recht de<br />

eerlle plaats onder de Metaalen, gedeeltelijk wegens<br />

zijne waardij, waar voor m?n 't fchat, gedeeltelijk<br />

om de geringe menigte die'er van gevonden word,<br />

en voornaamelijk om dat het die tot onderfcheid vertrekkende<br />

eigenfchappen der Metaalen in den hoogsten<br />

graad bezit. En deeze zijn voornaamlijk de volgende.<br />

1. Het is van alle bekende natuurlijke ligchaamen<br />

het zwaarfte. Het is negentien maal zwaarder als het<br />

water en zinkt in het Kwikzilver naar den grond.<br />

2. Het is het taaide, en fmeedbaarfte van alle Me-<br />

Sflden. Een grein goud.kan uitgerekt worden tot een<br />

draad-


der Pharmacie in het gakeel. i»5<br />

draad die vijf hondert ellen lang is, en een zilverdraad<br />

van acht en neegentig ellen lang kan 'er geheel en al<br />

mede verguld worden. i<br />


t&6 Van de Bereidingeité<br />

$ 8 a.<br />

Het' ZILVER (Argentum. Luna.)<br />

1. Het is elfmaal zwaarder als het Water.<br />

2. Het is Elaftik, hec welk de doordringende klank<br />

aantoond, en laat zich naad het Goud het meefte uitzetten.<br />

Van een grein Zilver kan men een draad trekken,<br />

die drie ellen' lang en twte duim breed is.<br />

3. Het is onveranderlijk in de Lucht, Vuur en<br />

Water.<br />

4. Het word ligt door het zuur des Salpeters (*),<br />

en door het Vitriool zuur in het kooken, en door het<br />

zuur des zouts pas anders opgeloft, het zij dan, wanneer<br />

men in een heevig vuur het zuur des Zouts in<br />

eene dampige geftake 'er weet bij te brengen.<br />

5. Uit de oplosfing des Salpeter zuurs, word het<br />

met het zuur des Zouts, of met eene oplosling van<br />

gemeen keuken Zout, dat dit zuur in zich bevat als<br />

het HOORN ZILVER (Lima comea) needergeflaagen.<br />

6. Wet Kwik - Zilver laat het zich ligt amalgameeren.<br />

7. Van den Zwaveldamp beflaat het zwart.<br />

8. In de drooge weegen word het van den Zwavel<br />

lever opgelolt.<br />

9. Het ünelt ligter als het Koper.<br />

Het word ot enkeld vaft, 'of door Zwavel, andere<br />

Metaalenen Keukenzout, zuur gemineralifeertgevonden.<br />

§. 90.<br />

(*> Het Salpeter-zuur daar men Zilver heeft laaten in oplollen<br />

is veel fterker als het Salpeeter zuur zelf is, waar van<br />

daan men de beitende kragt aan den HELLEN-STEËN (ƒ.«pit<br />

infernalis), die uit die oplofllng beitaat, toefehrijft.


der Pharmacie in het geheet. *2r<br />

$• 9°<br />

De PLATINA DEL PINTO is een onlangs ontdekt<br />

Metaal (*)> het welk uit Rio de Pinto het aandeel<br />

van Spanjen van America in kleine korls naar<br />

Europa gebragt word, 20 dat men in ftaat is zee ven<br />

geheele Metaalen op te noemen. Om dat het veel<br />

e i<br />

naar het Goud gelijkt, en ook veele gfn^ a<br />

EK^? T^<br />

van bezit, zo heeft men 't de naam van W H LrUUD<br />

gegeeven, doch onderfcheid het zich hier. in:.<br />

1; Het heeft eene witte, blaauwachtige en zeer glmfterende<br />

Meraalifche kleur.<br />

• 2. Op zich zelf is men niet in ftaat hetzelve tri de<br />

grootfte graad van hitte te doen vloeien-. Door bij<br />

doen vaii andere Metaalifche Ligchaamen .fmelt het<br />

ligt.<br />

3. Op zich zelf, laat het zich niet met Kwikzilver<br />

amilgameeren, of het moet vooraf met gekookt Zoutzuur<br />

gevreeven zijn.<br />

4. Het is ftijf, en hangt minder aan elkander als<br />

het Goud.<br />

5. Wat de zwaarte 'er van betreft, is men het nog<br />

niet,eens, fommigen zeggen dat het zwaarder, enandere<br />

dat het ligter als Goud zij:<br />

'6. Het laat zich zo als het Goud ($. 88. n. 6.) in<br />

geen enkeld zuur, maar in Koningswater oploflen.<br />

Met het vlugge loogzout pracipiteerd 'er geen Donderkalk,<br />

en met dVoplosfing des Tin*, geen Mineralifch<br />

purpur (§. 88. n. 7.)<br />

S- 9i-<br />

(*) Om zijne bijzondere eigenfchappen houdt men 't met<br />

lectft voor buitengemeen Metaal, fchoon de Heer Markgraf het<br />

'ervoor houd, dat het eene afzondering van eene amalgamatie<br />

zij, waar door men Let Goud doorgaans mede itèt de<br />

Ersfen haalt.


ïaS Van ie Bereidingen ;i<br />

% 9*-<br />

Plet TIN (Stannum. Jupiter)<br />

1. Het is van de Metaalen het ligde, het is maar<br />

zeevenmaal zwaarder als het Water.<br />

2. fier knarft (*), als men het buigt.<br />

3. Ket vloeit het ligtfte, want het fmelt eurder al»<br />

het gloeid.<br />

4. In het Vuur verbrand het lot eene wit Terwijl volgens de befle ondervindingen het Ti»<br />

vaft altoos Arfenikum in zich onthoud, Het welk men daar<br />

mit, door de oploflïng in Zuuren ïn der daad verkrijgen kan,<br />

zo is het een fchuldigc pligt van een Apotheker, dat hij<br />

vooral geene geneesmiddelen, daar zuuren bij te pas komen<br />

in tinne of vertinde Vaafen bereide, en waar het moogelijk<br />

dezelve in het geheel niet gebruike; felfs niet tot bewaaren<br />

der Geneesmiddelen zich 'er van te bedienen, om dat he*<br />

zelf ook vaft altoos lood en andere nog fchadclijkcre Metaa-<br />

Jen in zich onthoud.


der Pharmacie in het geheel.<br />

ter (*) in roode waterachtige Tincluuren B. V. van .<br />

Co.icinieljen, Fernabok in droppeld, verhoogd het<br />

de kleur derzelven, en maaktze zeer levendig, Dee- *<br />

ze oplosfing vermengd met eene oplosfing des Gouds<br />

geeft het mineralifche purper (§. 38. m 7.)<br />

Men vind het nooit in.eene metalüche geftalte, maar<br />

altoos in de Selfftaudigheid des Kalks, met Arlèni*<br />

kum, Yzer, Magnefia of Zwavel vereenigt.<br />

Het LOOD (Plumbüm. Stanhum^<br />

1. Is na het Goud, Platina en Kwikzilver hel<br />

zwaarfte. Hit is elfmaal zwaarder als het water.<br />

a. Het is na het Goud het weekfte Meta.il, niet<br />

zeer taai, en bijna zonder klank.<br />

3. Het fuelt als Tin bij een kleine graad warmte,<br />

alvorens het nog gloeit, en kan derhalven zeer gemakkelijk<br />

tot Kalk gebrand worden, die zich in het begin<br />

het eerft op de oppervlakte als een greis poedet<br />

afzondert, en naar maaten men als dan het Vuur verandert,<br />

Word hij daarna geel, rood, en op 't laaft,als<br />

(*) Als nu de oploflïng des Tins dit verfchijnzel voortbrengd,<br />

zo word 'er noodzaaklijk vereifcht, dat men het<br />

Koningswater op de geheele hoeveelheid Tin. niet giete,<br />

maar men moet dan het Tin in eene kleine hoeveelheid bij,<br />

tien grein op zijn hoogft te gelijk in het Koningswater werpen,<br />

het Vaas daar men het in heeft, aanftonds toeftoppen, en niet<br />

eerder eene nieuwe portie 'er in werpen, als het vorige niet<br />

opgeloft is, men moet het opbruifen zo veel mogelijk zoeken<br />

te vermeiden. Men gaat zo lang voort met dit inwerpen<br />

des Tins, tot 'er niets me_er wil opIoiTen, en dat de oplosfing<br />

eene bruinachtige kleur verkreegen heeft, en iet* difc<br />

geworden is.<br />

I


130 Fan de Bereidingen.<br />

als men den Kalk zo heet maakt, als hij worden kan,<br />

word hijglasagtig; waarvan de LOODASCHE (C/nis<br />

fat urn f), liet LOODGËEL (Cm/r/a citrinaX<br />

de MENIE (Miniuni) en, het G0UDGL1D 0.<br />

tbargiriuin) (*) afkomltig zijn.<br />

4. De Loodkalken fmelten zeer gemakkelijk tot een<br />

geel half doorfchijnend glas, het welk door den Tiggel'<br />

doorgaat als water, als het niet met eene glasagtige<br />

aarde vermengdt is. Men noemd het LOOD-<br />

GLAS \ Vitrum faturnf).<br />

5. Het word bijna van alle de Zuuren, van alle de<br />

Loogzouten, van de wezenlijke zowel, als van de<br />

uitgeperde Oliën opgelolL Door den Azijn verkrijgt<br />

men het LOOD WIT (Ceruffa alba) (**),de LOUD-<br />

REMEDIES van GOULAND, de LOOD ZUI-<br />

KER (Sacbarum faturni)- Door de uitgeperfte Olie<br />

de L00DPLE1STER en met de vereeniging met<br />

den<br />

(*) Het Goudglid dat men gebruikt, word nooit volgens<br />

de vooigefch r<br />

eevene wijze op zich zelf gereed gemaakt, maar<br />

bij gclecgenbcid van het zuiveren des Zilversdoor het Lood,<br />

waar door men het Zilver van alle de oneedele Metaalen<br />

toekt te zuiveren, blijft het in eene menigte te rug, om dat<br />

het die onedele Metaalen na zich neemd. Naar maaten de<br />

Metaalen zijn, is het meerder of minder wit of roodachtig.<br />

Het cerfte noemd men ZILVERGLID, en het andere GOUD-<br />

GLID, het onderfcheid dat 'er tusfehen beiden is, is naauw<br />

dc moeite waard, dat men het aanmerkt<br />

(**) Het LOODWIT word doorgaans gemaakt, als dc<br />

gerolde Loodplaaten in de daar toe vereifchte potten , in welke<br />

Azijn is, aldus geplaaft worden; dat de Damp des Aziins<br />

rondom het lood aanflaan cn de oppervlakte 'er ter deegen<br />

van kan door vreeten. Word dit nu elke reis van de Loodplasten<br />

afgefchraapt, en als dan telkens op het nieuwe aan<br />

dc Azijn dampen bloot geftcldt;zo word het GEMEEN LOOD­<br />

WIT. Doch word de Loodplaat 'er zo lang in gehouden,<br />

tot zij door cn door verteerd is-; zo verkrijgt bet den naam van-<br />

SCHIPPER WIT (Cerusfa in kmellit).


der Pharmacie in het geheel lgr<br />

dëh Zwavel, het GEBRANDE LOOD (Phmbum<br />

vliufn).<br />

6. Het geeft aan alle de oploffingen een zoeten en<br />

zamentrekkenden fniaak.<br />

7. Uit de oplosfing in het Salpeeter zutir wotd het<br />

door 't zuur des Zouts als HOORN'LOOD (Satur»<br />

nus cornuus) geprecipiteerdt. *<br />

8. Het vereenigt zichligtmet alle de Metaalen, behalven<br />

met het Yzer.<br />

Men vii d het Lood of op de wijze als Kalk, of<br />

gemineralifeerd met Zwavel, Zilver en Spiesglas.<br />

% 93-<br />

Het KOPER (Cuprum. Venüt. Jes.")<br />

i. Het is acht of neegen maal zwaarder als het Wa«<br />

ter.<br />

a. In den doorbreuk is het korllig en het is van eene<br />

middelmaatige taiheid, en zagtheid.<br />

3. Het brand zeer ligt tot Kalk in het Vuur.<br />

4. Het word van alle Zouten zo wel Zuur als<br />

Loogzouten opgeloft. Het Vitrioolzuur word 'er<br />

fchoon blaauw van, en fchiet ook in blaauwe Crijftallen<br />

aan, die men de BLAAUWE VITRIOOL<br />

(Vitriolum de Cijpro) noemd; het Zout der Planten<br />

geeft ons een groen Zout, het geen men KOPER<br />

GROEN (firide eris) noemd.<br />

5. Het amalJameerd met het Kwikzilver niet ligt,<br />

als door bijzondere kunftgrecpen.<br />

6. Als men 't in het vloeien met Zinck vermengd;<br />

zo word het geel, en uit het verfchillende bijvoegen<br />

van het een of ander, ontftaat het GEELE KOPER,<br />

TOMBAK, P1NSBEK, PRINSENMETAAL en<br />

dergelijken.<br />

?. Het vereifcht om te fmelten eens fterke hitte, doch<br />

• « Ia in


I'S 2<br />

Van ie Bertiiingtn<br />

in minder graad als het Yzer. Het moet echter eerder<br />

gloeien als het fmelt, wanneer het de vlam eene<br />

groene verf mede deelt. Men vind het of vaft, of in<br />

de hoedanigheid als Kalk, of gemineralifeerd met<br />

Zwavel, Yzer, Arfenikum &c.<br />

$• 94-<br />

Het YZER(Fern/m. Mars.)<br />

i. Het is naar het Tin het ligfte, de Wijl het maar<br />

zeeven of achtmaal zwaarder als het Warer is.<br />

a. Het heeft eene aanzienlijke hardigheid , en<br />

klank,*en het laat zich taamelijk fmeeden. Het is het<br />

taaide naar het Goud.<br />

3. Het word van den Zeilfteen, die een Yzer erts<br />

is, aan zich getrokken, en het kan zelf Zeilfteen<br />

worden.<br />

4. Door herhaalen van 't gloeien en door het fmeeden<br />

word het fmeediger; doch word het echter door<br />

het gloeien, en daarna in het water gebluft harder<br />

en vafter.<br />

5. Het Iaat zich in alle de Zuuren oploffen. Van<br />

het zuur des Salpeters word het 't meeft aangetaft.<br />

Door het zuur des Wijnfteens verkrijgt men de GE-<br />

TARTARIZEERDE YZER TINCTUUR - vTinc.<br />

tura martis tartarifata) en de YZER BALLET­<br />

JES (Globuli martiales).<br />

6. Door het tegens het Vuur beftaanbaare Loogzout<br />

word het uit zijne oplosfing groen nedergeftooten j<br />

doch als het Loogzout met veele brandbaare deelen<br />

vereendtis, zo is het nedergeftootene blaauw, en verfchaft<br />

ons op zulk eene wijze liet zo genaamde BER«<br />

LYNS BLAUW (Coerulcum Berolinenfe).<br />

7. Alle de zelfstandigheden. Uit het Planten rijk<br />

the


der Pharmacie in het geheel. 133<br />

die eene zaamenrrekkende kragt hebben, B. V. Galnooten,<br />

Granaatfchillen, maaken met ieder Yzer imctuur<br />

een zwarte Inkt uit.<br />

8. Van alle de Metaalen heeft het het meefte overeenkoomen<br />

met den Zwavel, waaróm men het ook<br />

bij de meefte Metaalen om hun van den Zwavel te<br />

ontdoen bijvoegt. Volgens dit word ook de bereiding<br />

des Spiesglas Koning met Yzer 111 gereedheid<br />

gebragr. ï . .<br />

o. Het vereifcht het heevigfte Vuur om te vloeien,<br />

en het moet vooraf gloeien, als wanneer het vonken<br />

van zich geeft.<br />

10, Als men het Yzer door het fmelten of zaamenlijming<br />

met eene groote meenigte brandbaare ftoifen<br />

vereenigt, en als men 't door de blusfing eene groote<br />

hardigheid heeft doen verkrijgen (n. 4.); noemd<br />

men het STAAL (Cbalijbs), die veel fmeediger, en<br />

buigzaameris, als het Yzer van te vooren vvas. Door<br />

het bijgevoegde brandbaare word ijzerachtige aarde,<br />

die zich in de tulfchen ruimtcns des ruwen Yzers onthoudt<br />

tot Metaal gemaakt, of in weezenlijk Yzer veranderdt<br />

(§. 86.) Men vind het Yzer als een Kalk die<br />

of los, of verfteend is, tot welk laatfte foort de BLOED­<br />

STEEN (§. 82. n. 3.) (Lapis hxmatïtes) en dergelijken<br />

meer behooren: of gemineralifeerd door Zwavel,<br />

waar onder men de Zwavel Kei ($. 85. n. 5.),<br />

het ijzererts en Zeilfteen reekeud te beh joren; oi door<br />

liet Arfenikura, Vitrioolzuur en door het brandbaare<br />

weezen<br />

§• 95-<br />

Het KWIKZILVER (Mercurius. Argentum vb<br />

vum. Èijdrargijrum.)<br />

I 3 1. Het;


Ï34 Van de Bereidingen<br />

i. Het is Vloeibaar (*) en het laat zich door de geringde<br />

kragt verdeelen.<br />

<br />

ga<br />

(*) In den kouwden winter 1759 bragt men te Petersburg<br />

het Kwikzilver door eene vermenging des fnecuws met het<br />

rookende Salpeter zuur, waar men de met Kwikzilvyr aangevulde<br />

pijpen plaatftc zo ver, dat het zo vaft wierd, dat<br />

inen het fmeeden en bij draaden uithaalen kon.<br />

(**) Terwijl het Kwikzilver zich zo gemakkelijk met de<br />

Metaalen vereenigt; zo maaken hier dikwils eenige baatzugtige<br />

Koopluiden hun gebruik van, om hetzelve door bijdcen<br />

van Lood of Tin zwaarder te ma*en De kenmerken van<br />

het goede Kwikzilver zijn: dat het op papier ligt loopt, en<br />

geen vuil na laate, dat 'er geen huid over heen zij, dat het<br />

't fchoone water, als men 't daar meede vrijft niet morfg<br />

maake, dat het niet knarfe, als men het in een ijzeren ice.<br />

pel over het Vuur houde, en dat het geene vuiligheid nalaate<br />

als het in Sterkwater opgeloft word. /Is het deeze proeven<br />

niet kan doorftaan, zo is men genoodzaakt hetzelve,<br />

alvoorens men hem gebruiken kan, in cenen Retort te gictti<br />

waar voor men eencn Ontfangcr met water gevuld legt, eri<br />

het met een fterk vuur overhapld, om dat de met bcm verlengde<br />

Metaalen dan, met de andere deelen, die 'er niet<br />

bijbehooren terug blijven. Van de ftof, van het Vet, en<br />

vuiligheid kan men het zelve zuiveren door het door een<br />

leer te p$rsfen, of door het Wafch het welk men als het gefrroltcn<br />

is onder elkander roerdt, cn als dan het Wafch wederom<br />

Iaat warm worden, wanneer het Kwikzilver gezuivert]<br />

needcrvalt. De zuivering; met gedeftileerde Azijn U<br />

eek de flegftc niet.'


der Pharmacie in het geheel. 13$<br />

gamatio,} en deeze gebeurt in de volgende order :<br />

Goud, Zilver, Loo1,.Tin, Zinck, Bismu h Koper,<br />

Yzer, Spiesglas Koning. Met de drie laatftcn<br />

gefchied de vereeniging het zwaarfte. . . .<br />

K Van het Zuur des Salpeters laat het zich oplosfeu<br />

Word het van dit in een fterk Vuur m een toegemaakt<br />

Vaas ontflaagen, zoo verkrijgt men den ROO-<br />

DFN KWlK-PRiECIPITAAT (Mercurius Praapitatusrufor.)<br />

Het word ook wel met Komngs water<br />

opgeloft. _ • •• .<br />

6 Door de verbinding met het Zoutzuur verkrijgt<br />

men het zwaarfte Vergift, Namcnlijk de BEI f EN-<br />

DE KWIKZILVER SUBLIMAAT (Menurtus<br />

Subtimatus corroftvus.) Voegt men hier het Kwikzilver<br />

bij tot Verzadigens toe zoo verkrijgt men. het .<br />

heilziamfte remedie namenlijk de VEkSUE i 1 LAN<br />

KWIKZILVER SUBLIMAAT [Mercurius dulas.\<br />

7. Door het Vitrioolzuur word het door fterk kooken'opgeloft,<br />

en geeft op zulk eene wijze den MINE­<br />

RAL LSC HEN TURBiTH, (Turpethum minerale.)<br />

8 Als men 't met den Zwavel het zij door vrij ven,<br />

of door fmelten Vereenigt, zo verkrijgt men een<br />

zwart Poeder, het welk men de MlNERALISCHE<br />

MOOR (Aethinps mineralis)noemd, en Sublimeerd<br />

den KUNSTiGEN VERMILJOEN (Cmabcns<br />

• faciuia) daar geeven.<br />

9 Deeze Vereeniging met den Zwavel word geftoord<br />

als men 'er Yzer (§. 94- 0. 8.) of Kalk bijvoegt<br />

om dat het als dan 111 eene Metaalisiche hoedanigheid<br />

overgaat. •<br />

lo. Vrij ft men het Kwikzilver met eens zo veel arabifche<br />

Gom, en men Droppelt onder het Vrijven 'er<br />

langzaamer hand water bij, zo verdeelt het Kwikzilver<br />

Zich dusdanig, dat het fchijnt als waare hij opgeloft.<br />

Deeze niewe Wijze van gereedmaaken noemd men: h-<br />

I 4 2«or


(<br />

%G Fan de Bereidingen<br />

quor mercurialis Plenckii. Men vind het Kwikzilver<br />

ot in een vloeiende Metaalifche hoedanigheid, die de<br />

Alchimiften MAAGDEN KWIKZILVER (Mercurtus<br />

Firgtneus) noemen, of met Zwavel minerali<br />

zeerdt als NATUURLYKE VERMILJOEN<br />

(Ctnnabans naïiva.) •<br />

f3GH e<br />

J£j M£<br />

'. • $-9,<br />

M L J T H<br />

E r« ' MARCASIT, of LOODAS-<br />

< l&smutum. JVismutum. Marcqfitjz officina-<br />

hah,; f<br />

f H " a<br />

% K w i k z i I v e<br />

r het Zwaarfte van de<br />

mive metaalen, Het is negenmaal zwaarder als het<br />

a- Het vloeit Ujgb, en het brand gaaüw tot Kalk.<br />

3- «et vermengdt zich met alle de Metaalen, be-<br />

^ V<br />

2Tl het<br />

f ink<br />

K o b 3 l t > ' ' e<br />

. er wit en bros door worden.<br />

nArfenikurn die<br />

nntinrt" W<br />

°l d<br />

' ln<br />

S a J e t ï P « z<br />

«ur ^ Konings water<br />

ppgeloft, en het valt uit beide de oplosfingcn als zij<br />

met Water verlengt worden, als een zeer firn wit Poe-<br />

W e m e n<br />

WlT^ 5 BISMUTHWIT of PAARL<br />

. ^ • l {Magtfiertum marcafinai) noemd. ter needer<br />

5- Het laat zich met Kwikzilver gemakkelijk amalgameeren.<br />

.<br />

^ Men vind het vaft, verkalkt, of gemineraliseerd<br />

met Zwavel of Yzer.<br />

• • $• 97-<br />

De ZINCK (Zincum)<br />

h Is van alle de halve metaalen de fmeedbaarfïe,<br />

en is Zeeven maal Zwaarder als.het Water.<br />

, ?. Hy fmelt voor hij noch gloeit, als wanneer<br />

hij


der Tharmacie in het geheel i%7 '<br />

hümete-ne zwakke blaauwachtige groenekleur brandt;<br />

e n in het opene Vuur gaat hij tot een Kalle over wanneer<br />

de witte ZLNCKBLOEMEN (Flous Zinci)<br />

daarvan zich aan den rand van d Kroes aanhegten.<br />

q<br />

Hij vermengdt zich met alle de Metaalen,. be-<br />

halven met Bisrnutn, en het maakt dezelve Vlug met<br />

zich Deeze vereeniging gefchiedt het bcfwaarhjklte<br />

met Yzer en hetligfte met Goud en Koper, Het laatftekleur.dehij<br />

geel, waaruit verfcheide Vermengte metaalen<br />

ontftaan (§. 93- n. 6.]<br />

4 Hij word van alle de Zuuren opgeloft, en het<br />

meelt van het Vitriool Zuur. ' Ai<br />


13' Van ie Bereidingen<br />

1. Het is breukig, en het is uit langwerpige draaden<br />

te zaamen gefteldt.<br />

2. Het blftaat uit een half metaal, het welk men<br />

SPIESGLAS KONING [Regulus antimonit] noemt,<br />

en uit Zwavel waarmede her gemineralizeerdt is.<br />

3. Het is Vlug in het Vuur en Voert de andere<br />

metaalen, behalven het Goud en de Platina, met zich<br />

weg.<br />

4. In een Zagt Vuur word het in een grijzen Kalk,<br />

die men SPIESGLAS KALK [Cfnis antimonit]<br />

noemd, veranderdt, die met fterk Vuur tot een rood<br />

bruin Glas (Vitrum antimonit) fmeh.<br />

5. Plet word opgeloft .van de Zoutzuuren, en van<br />

het Konings water. Uit de oplosfing van het zuur<br />

des Zouts door de Sublimatie, ontftaat de SPIES­<br />

GLAS BOOTER (Uutyrum antimonü), waar uit<br />

de Spiesglas Koning in de Geftalte van witte Kalk,<br />

die men het AL GAROTTISGHE POEDER [Mercurius<br />

vita] noemd, met water ter needer geltooten<br />

word.<br />

Zeer zeldzaam vind men het Spiesglas vaft op zich<br />

zelt, maar bijkans altoos met zwavel vereenigt.<br />

$• 99.<br />

De ARSENIKUM (Arsenicum album)\s> eigenlijk •<br />

de gelübhmeerde Arfémk koning, of de metaalisiche<br />

Kalk 'er van, die door bij doen van tenig brandbaar<br />

Ligchaam , zo als -de overige metaahlche Kalke (§.<br />

86.) .<br />

boom men met gaten doorboord heeft, die men vuld met<br />

Spiesglas erts, cn zo op.een ander pot zet, verrigt word.<br />

Als 'er, namenlijkom den bovenlten pot, word vuur aangelegen,<br />

zo druipt het zuivere Spiesglas in den onderften , en de<br />

overige vreemde deden Uiijven in den bovenflen te rug. f


der Pharmacie in'het geheel. < *o9<br />

8<br />

(**) Hier door onderfcheidt hij zich van de overige metaalifche<br />

Kalken, die alle tegens het vuur beltaanhaar zijn.<br />

f**„.\ M e n k a I 1 hem uit die rceden in driederlei opngten<br />

hcfchouwen, namenlijk als Metaal, als Zouten als een zw*<br />

'leiachtig ügchaam, terwijl hij brand, cn verbrand.


ï4° Van de Bereidingen<br />

De Arfenikum die wij hebben word meert bij het roosteren<br />

der Kobalt aarde verkreegen.<br />

§. 100.<br />

De KOBALT (Cohaltum).<br />

1. Heeft eene witachtige greize Staal Kleur, zij is<br />

in den doorbreuk Fijn vaaKorls en bijkans aardachtig.<br />

2. Hij word van alle de Mineralifchëzuuren opgelolt,<br />

en geeft deeze oplosfmgen een roode kleur mede<br />

3. Door eene zekere bewerking geeft hij eenen groe^<br />

nea fijmpatetifchen Inkt.<br />

4. Hij Imèli in eene middelmatige hitte , en hij<br />

Verft het.Glas blaauw.<br />

5. Hij ha- zich óp geene wijze, noch door Kwikzilver,<br />

(§. 95. n. 4.) noch doorBismuth, (§. 96. n.<br />

3.) vereenigen.<br />

§. 101.<br />

De NIKKEL (Nicolum)is een geheel nieuw ontdekt<br />

half metaal.<br />

1. Mij is roodachtig Wit, Valt, en-Glimmend in<br />

den doorbreuk.<br />

2. Hij luat zich in alle de-Mineraalifchezuuren oplofsen<br />

> en Verft ze donker groen.<br />

§. 102.<br />

Dit zij dan een korte bevatting der Mineraalen, die<br />

ik oordeel voldoen te kunnen voor een beginner der<br />

Pharmacie, lchoon dat ik eenige doffen B. V. van de<br />

Verfteening, daarin ben voorbijgegaan; zo heb ik echter<br />

'er voor gehouden, om dat deeze zo een klonen<br />

invloedt op onze werken hebben , dat zij zonder<br />

merklijk verlies konnen ontbeerde "worden.<br />

VAN


ier Pharmacie in het geheel. *4*<br />

VAN DE MECHANISCHE BEARBEI-<br />

D1NGEN.<br />

$• 103.<br />

Deeze bearbeidingen (§. 47-) ^ZntS<br />

fte, en worden enkel door behulp der I^rumenten<br />

a ai Verrigt: her oogmerk dat men er bij hetit<br />

is of de VERDEELING der Ligchaamen, of de<br />

AFZONDERING der eene, van de andere. Ot ue<br />

MENGING van verfcheidene Ligchaamen onder elkander.<br />

Men verdeeld de vafte Ligchaamen (§. 103.), of<br />

men maakt ze kleinder, als men ze tot Poeder itampt,<br />

kneull, in Stukken fnijdt, vijlde, raspt enz. het oogmerk<br />

dat men bij een dergelijken verdeeling heelt, is,<br />

om de zelfftandighedens der geneesmiddelen voor de<br />

narenten inteneemen, en Voornamelijk om denzelven<br />

eene grootere oppervlakte en dus ook meer aanroerende<br />

iteeden te verfchaffen, waarde geneesmiddelen<br />

zo wel als ook de Sappen des menfehhj ken1 Ligchaams<br />

zo veel te beeter op werken kunnen. Met de<br />

befchrijving deezer arbeiden, zalmen zich, om dat zij<br />

gedeeltelijk bekend zijn, gedeeltelijk om dat zij gemaklij<br />

ker door net aanzien, als wel door eene uitgebreide<br />

befchrijving kunnen geleerd worden, zo veei<br />

te minder ophouden, en maar enkel hier en daar eenige<br />

Pra&ifche aanmerkingen bijvoegen.<br />

$• i°5-<br />

De POEDERSTAMPING (Pulverifatio) ge-<br />

f d<br />

r e <<br />

Door het STAMPEN (Contufw)^ een Vijzel,<br />

waar


*42 ' Van de Bereidingen<br />

waar door zich alle de breekbaare Ligchamen klein<br />

baten maaken. De Vijzels die men in daar op volgt Pul<br />

vit


der Pharmacie in het geheel. J43<br />

s. Van Werking ende Dingen, moet men nooit ee.<br />

ren voonat voor langen tijd (lampen laaten. Urn dat<br />

men het bij ondervinding heeft, dat de meeften door<br />

den tijd B. V. Robarber, Roodeloopwortel enz. hunne<br />

kragten verliezen: voornaamelijk dient het macht<br />

genoomen te worden met droogerijen die eenen fterken<br />

reuk bij zich hebben.<br />

3. Men vermijde zo veel als moogelijk is, Metaalen<br />

of Koperen Vijzels of Zeeven, gelijk reeds. §. 105.<br />

gemeldtis, te gebruiken: voornamenlijk moet men<br />

ook nooit eenen Metaalen Mortier tot het fijn vtijven<br />

öer Zouten gebruiken. De fteene Mortieren moeten<br />

van harde en vafte Steen zijn. De bereidingtn der<br />

Mercurialien worden in Glazen Mortieren verrigt.<br />

4. Als het Ligchaam niet droog genoeg is, om<br />

hetzelve te ftampen, zo moet men 't vooraf heel zagt<br />

laaten droogen.<br />

5. Zelfftandigheden die onder het ftampen te<br />

veel ftuiven, om dat zij te droog zijn, kan men met<br />

een weinig Water befprengen, of men doet 'er eenige<br />

zoette amandelen in. Dikwils is echter een enkelde<br />

dekzel met een gat in het midden waar de ftamper<br />

door gaat toereikende genoeg. .<br />

6. De Harfcn en Gommen moeten in den Winter<br />

als het fterk vrieft, om dat zij ligt a in eikander kleeven<br />

gedampt worden. De Kampfer, en eenige weeke<br />

Harten laaten zich beeter fijn mnaken door 't bij<br />

doen van eenige droppels Amandelolie of Wijngeeft.<br />

Heele taaie Stoffen , B. V. Koloquinten , Lorkenzwam<br />

enz. worden voor af met witte Stijfzel tot een<br />

. deeg gedampt, en dan gedroogt.<br />

7. Glas-<br />

vis, dan Species, en het groffte Poeder noeind men Tragea.,<br />

B. V. het rcokpoedex.


'44 Pan de Bereidingen<br />

7. Glasaguge Ligchaamen B. V. Bergkrijftal laat<br />

men vooraf gloeien in het Vuur, en dan in kout Wa.<br />

ter weder blusfen, waar door zij tot vrijven en dampen<br />

brofser gemaakt worden.<br />

, t 8. Men moet alle de Poeders zo veel als moogehjk<br />

is voor de lucht, vogtigheid, warmte enz. bewaren,<br />

om dat de vlugge deelen niet Vervliegen, en de O'ieachtigen<br />

niet ranjts worden.<br />

1107.<br />

De UITMERGELING (Covquasfatio) heeft<br />

fnaar enkel plaats bij weeke Ligchaamen B. V bij<br />

Verfche Kruiden, Wortelen, Zaaden enz. die men<br />

bij voorbeeld in Steenen of Marmoren Mortieren tot<br />

een week Deeg dampt, en als dan het Sap of Olie<br />

er uit perfl.<br />

$. 108.<br />

Het KLEIN SNYDEN (Conci/lo) doet men al*<br />

men deelen uit het Planten rik wil klein hebben,<br />

men doet het met Kromme Mesfen, of met behulp<br />

van een Snijplank (Jnciforium), waarop een regtMes<br />

vaft gefchroefj is. Op deeze wijze worden de fpecies<br />

voor de decoctams, en omflaagen gereed gemaakt.<br />

§. 109-<br />

Het VYLEN(Zfljfcw«) en RASPEN (Rafw)<br />

word aan die Ligchaamen gedaan, die taai, en elaftik<br />

zijn waarom zij ook door het Stampen'en Vrijven<br />

met klem kunnen gemaakt worden: als daar zijn<br />

Hoornsj Klaauwen, harde Houten, Metaalen enzi<br />

Zij bekoomen dan den Naam Limatura of Rajura.<br />

Nu


der Pharmacie in het geheet i^f<br />

Nu koomen deeze veel al gerafpt, uitgenoomen<br />

het Yzer, dit diende men wel zelve m da<br />

Apotheken te Vijlen om dat men niet voorzigtig g&><br />

noeg daarmede zijn kan, als men 't van de Smits<br />

koopt»<br />

§. iiö.<br />

Hier bij kan men ook voegen de Bearbeidingen der<br />

Metaalen, om dezelve bekwaam te maaken tot het gebruik<br />

voor de geneesmiddelen, of dat Zij zich beeter laaten<br />

oplofsen. Het welk daarin beftaat, dat men het<br />

Vloeiende Metaal 'of in eene houten Doos waar het dekzel<br />

zeer naauwkeurig op fluit, en die van binnen dik<br />

met Kreit overal bedreeken is [het welk men daar na<br />

van hei fijn gemaakte Metaal met Water goed afwasfchen<br />

moet]; of men moet het in een Kom met koud<br />

Water gieten, en het zo lang daar in beweegen, tot<br />

het koud geworden is, het welk menGRANULEE-<br />

REN [granulatio] noemd: of men flaat het tot dunne<br />

blikjes, om het daarna zo veel te beeter met een<br />

Schaar te kunnen klein knippen, en dit noemt men<br />

LAMINEEREN \Laminatio\<br />

% ui.<br />

Het tweede tegens overgeftelde der Mechanifche<br />

Bereidingen, is de AFZONDERING of SCHEI-<br />

•DING van eenige deelen des Ligchaams [§. 103.]<br />

deeze worden of door het uitperfen, doorgieten, afgieten<br />

of door .het affchuhnen verrigt.<br />

% na.<br />

Het UITPERSSEN [Expres/in] gefchiedt, als<br />

men de LigchaamaR mits dat zij vooraf zijn gezui-<br />

K verdt


Ï4^ Fan Ie Bereidingen<br />

verdt van alle de buiténfte onreinigheden, geltampt<br />

ofgekneuft en in een linnen Sak gedaan, tusfchen een<br />

. Pers , die met Schroeven toegefchroeft word: van<br />

hunne vloeibaare deelen ontdoedt. Dit doet men ora<br />

de Sappen der Planten en zoete Oliën te verkrijgen,<br />

en om uittrekzels en afkookzels uitteperfen. De Planten<br />

zijn dikwils te fieimig, of zij hebben te weinig<br />

Sap, dat men ze niet goed kan uitpersfen, als wanneer<br />

men genoodzaakt is, als men ze ftampt 'er wat<br />

Water bij te'gieten. Als men uit Zaaden en dergelijken,<br />

Olie perft, zo is het wel gebiuiklijk dat men de<br />

Plaaten van de Pers vooraf warm mèakt, om dat men<br />

als dan eene grootere meenigre Olie verkrijgt; doch<br />

moet men echter wel acht geven,, dat men dezelva<br />

niet al te warm of heet laat worden, om dat de Olie<br />

anders ligt Scherp, Rantzig en donker van Kleur<br />

word. Bij het pèrsfen zelf is aantemerken, dat men<br />

in het begin langzaam en zagt, op 't laadt echter duffer<br />

de pers aan zette, om dat anders de Sak waar de<br />

zelfftandigheden zich in bevinden die uitgeperft zouden<br />

worden, aanftonds in het begin fcheurdt, en de.<br />

arbeid op zulk eene wijze met Schade en verlies van<br />

tijd moet herhaaldt worden.<br />

Het DOORZYGEN (Colatis. Filirativ.) Het<br />

oogmerk'er van is, de vreemde, vermengde deelen'<br />

van een vogt af te zonderen, of eenige felfftandigheden<br />

van haare onnutte vogten te omdoen. Dit ge-<br />

• fchiedtdoor de DOOR-ZYG-TUIGEN (Fihra. Cola)<br />

die ingerigt zijn naar maaten de' vogten zijn, die<br />

men 'er doorgiet, en die men Uit verfcbülendeftoffen,<br />

in verfchillende geftalren gereed gemaakt vind. Het<br />

onderfcheid van deeze bewerking, en der voorafgegaa-


dtr Pharmacie in het geheel. '\ I47<br />

gaane (§. 112.) befhat daarin, dat men hier geene kragt<br />

behoeft te gebruiken, om dat het ligchaam naar maaten<br />

zijner zwaarte, en te zaamenhang van zelf doof<br />

het door-zijg-tuig loopt.<br />

§• 1*4-<br />

Men heeft daarbij in acht te neenien;<br />

u De Door-zijg-tuigeh moeten zo ingerigt zijn,<br />

dat zij nooit door de vogtigheden t die 'er doorloopen<br />

zullen, kunnen aangetaft of aau ftukken gevreeteri<br />

worden. Hierbei'uft het verfchillendedoorgieten op,<br />

dewijl men ijder vogt door een met hetzelve overeen*<br />

ftemmende tuig ftoff doorloopen laat.<br />

2. Da openingen in dit tuig moeten kleinder zijn,<br />

als de deelen der lichaamen die te rug blijven zullen.<br />

3. De groote des door: zijg*tuigs moet ingerigt zijn,<br />

na de menigte der vloeibaarheden. •<br />

4. De vogtigheden die taai zijn als de fappen, en<br />

JZoutoplosfingen, kan men beeter doorzijgen, als men<br />

dezelve warm doorgiet, om dat zij anders zeer bezwaarlijk<br />

, en dikwils 'in het geheel niet doorloopen.<br />

5. Het gebeurd fehier altoos dat het vogt in het be«<br />

gin troebel is, dat'er doorloopt; daarom is men ook<br />

genoodzaakt het vogt telkens, zo lang tot het helder<br />

loopt, wederom op het door zijg tuig te gieten. Hier<br />

door fvvellen gedeeltelijk de draden dat de openingen<br />

nauwer worden, en gedeeltelijk trekken zij digt door<br />

het zakzel dat op den grond zinkt van het Tuig, eja<br />

dus verdopt het zelve.<br />

% 115.<br />

Om dat de Vogten, die men doorzijgt verfchillen*<br />

is, zijn, 20 moeten ook de doffen ,waar men dezelve<br />

K s d oor-


143 • Van is BcreiMngtn.<br />

doorzijgen laat, van verfchillen.de foorten zijn (f.'115;<br />

p. 1.) Deeze zijn.<br />

1. Druk, en Vloeipapier. Het eerde word voor<br />

dingen gebruikt, die eene lieflijke kleur hebben, en<br />

van waardij zijn, B. V. Karmijn, Spiesglas, Zwavel.<br />

Het laatfte gebruikt men het meefte zo wel voor geestige<br />

als wateragtige Vogten die niet fcherp en flijmig<br />

zijn. Als de vermenging die doorgezijgt word, zwaar<br />

of iets fcherp is, of dat het overblijfzel zomtijds op<br />

den Papieren Tregter met water daar na noch verzoet<br />

moet worden, zo neemd men om zeeker te gaan, en<br />

om dat een enkel papier ligt fcheuren kan, htt zelve<br />

dubbeld.<br />

2. Linnen, dat men verfchillenddigt hebben moet,<br />

gebruikt men tot het doorgieten der Zout oplcsfingen,<br />

als men vooraf nog een.of twee vellen vloeipapier 'er<br />

over -heen geleegen heeft.<br />

3. Baaije lappen gebruikt men tot het doorgieten der<br />

Stroopen.<br />

4. De Hennip over een uitgefpannen net egaal gelijk<br />

uhgefpreidt, gebruikt men om het Wafch, Hars,<br />

Terpentijn &. door te gieten.<br />

5. Geftamt Glas het welk men, na alvorens het<br />

fijnfte 'er afgezonderdt te hebben, in een glafenen<br />

Tregter giet, om de mineraalifche Zuuren, die anders<br />

het Papier, de Linne en Wolle lappen vervreeten,<br />

door te laaten loopen. In plaats van het Glas,<br />

plegdt men ook wel wit fijn Zand te neemen, doc-h om<br />

dat hetzelve bijkans altoos ijzer deelen bij zich heeft,<br />

zo zoude het zuur dit metaal daar uit oploflen, en het<br />

souae dus onzuiver worden.<br />

§• 116.<br />

Wat de Figuuren van de door zijg-tuigen betreft;<br />

de gevvoonlijkfte zijn deeze: l. Het


der Pharmacie in Ut geheel. 149<br />

1. Het Formaat van een Tregter. In de kleine<br />

neemd men enkel vloeipapier, het welk men in het<br />

zelve formaat in elkander roldt en aan de zijde 'er van<br />

een pen in fteekt, om dat het papier niet overal digt<br />

aan het glas legge, en dus de vogten 'er beeter bij de<br />

zijde langs kunnen afvloeien. Of men maakt een tregrr<br />

van pennen of Hokjes, waar men het papier inlegt.<br />

Men noemd deezen, een F1LTREERKORF (.FittrumX<br />

Word deeze tregter van linnen of wol heel<br />

grootgemaakt, zo verkrijgt hij den naam van HY-<br />

POCRAS-SAK (manica Hijpocratis). Men gebruikt<br />

ook als boven (§. 115. ?. 5-) gemeldt, de glafene<br />

tregters tot het doorzijgen.<br />

2. Vierkant. Als men een wollen of linnen doek<br />

aan de vier kanten van een houten raam, dat men doorgaans<br />

TENAKEL (Sulientaculum) noemd, vaft<br />

haakt Een dito foort van raam gebruikt men ook,<br />

met een net'er over geipannen, tot het doorgieten des<br />

Wafehs &.'(§• il$.a. 4-) daar men den hennip over<br />

uit fprddt.<br />

§. 117.<br />

Het AFGIETEN (Decantatio') word # gedaan,<br />

als*men het Vaas. fcheef houd, dat men het klaare<br />

voo-t van bet fakzel op den grond langzaam laat afloopen.<br />

'Hier bij kan men insgelijks de fcheidingen der 0lien<br />

van het water, voegen. Het welk men aldus ver.<br />

rigt:<br />

1. Door middel van een glafen SCHEIDE GLAS<br />

(Vitrum Hijpodepticutri) dat men van boven toeftopt,<br />

en dat van onderen langzamerhand met eene lange en<br />

naauwere bijlopende punt eindigt. Als men deezen<br />

tre*ter vooraf rnet water vogtig gemaakt heeft, zt»<br />

giet men, mits mende opening van onderen met den<br />

K 3 vin-


ïo© Van de Bereidingen<br />

vinger toehoud, van boven het water met den olie 'er<br />

in, en vertoeft zo lang, tot dat zich het water door<br />

zijne zwaarte van de olie afgezonderdt heeft, als dit<br />

gefchiedt is, zo neemd men de vinger van de Pijp des<br />

tregtersweg, om dat het water, dat onderden ligten<br />

olie ftaat, in een daar onder geplaatft Vaas loopcn<br />

Jcan, en als het afgeloopen is, zo drukt mén de opening<br />

met den vinger weder toe, op dat de ligte o-<br />

He, die men daarna in een ander Vaas kan gieten, te<br />

rug blijve.<br />

2. Door middel van een loffen katoendraad, waar<br />

van men het eene einde in den op het water drijvenden<br />

olie hangt, en het andere in een klein vlesje, dat<br />

men aan den rand van de groote vies vaft bind. Het<br />

glas daar|de olie met het water in is plaatst men fcheef,<br />

en men druipt telkens voor en na zo veel water'er in,dat<br />

de olie metden rand gelijk ftaat; zo trekt de oüe<br />

langzamerhand in den draad, en druipt in het daar<br />

toe gefchikte vlesje af,<br />

3. Door middel van een klein glafe fpujtje, waar*<br />

mede men den olie van het water afzuigt, en in het<br />

4aar töe befternde vlesje Spuit.<br />

§. 118.<br />

Het AFSCHUIMEN (Despumatid) word gedaan<br />

meteen platten leepel met gaaten doorboord, waar<br />

mede de fchuim, die de onzuivere en vreemde deelen<br />

bij zich heeft, en van het vogt op de oppervlakte uitgeworpen<br />

word, kan weggenoomen worden. Als<br />

het onzuivere zich niet van zelf in den fchuim zoude<br />

afzonderen willen; zo verkrijgt men zulks door behulp<br />

van het wit van het eij het welk, als het vooraf<br />

met water tot fchuim is geklopt, onder het kooken<br />

• ï$x onder geroerdt word. Het eijwitftolt te zamenerv<br />

hang?


der Pharmacie in het geheel.<br />

hanfft zich aan cïe vreemde deden, die daarna bij grootere'deelen<br />

vaft bij elkander 'zwemmen, en op deze<br />

wiiz» geheel zuiver kunnen weggenomen worden. Deeze<br />

laadt- bereiding met het wit van 't eij, verkrijgt dea<br />

bijzonderen naam KLAARMAAKEN (Clarijicaito).<br />

" .'. \ s' ' --f i<br />

De laatde foort van de Mcchanifche bewerkingen<br />

is de MENGING veeier geneesmiddelen (§. 103.),<br />

die zeer enkelvoudig in het werk gefleldt word, en<br />

uit die oorzaaken zich van de Chimifche onderfcheidt.<br />

Deeze wijze van menging gefchiedt of door ftampen,<br />

vrijven, uitmergelen, fijn roeren, omfchudden &.<br />

VAN DE CHIMISCHE BEREIDINGEN.<br />

§• 120. ^ _ _ _<br />

Deeze zijn die Bereidingen, diebehalven de Inftrumenten<br />

(§.ai.) ook nog de hulp van antere medewerkende<br />

middelen vereifchen (§. 47,) Als de arbeider<br />

deeze niet alleen wel weet te maaken, maar ook eene<br />

goede verklaring 'er van weet te geeven, zo verdiendt<br />

hij dan eerft don naam van een Apotheker.<br />

$. 131.<br />

Deeze Chimifche bewerkingen doelen of daar op,<br />

dat men ligchaamen van elkander fcheidt, en hunner<br />

beftaanbaare deelen doet wijken, of dat men ligchaamen<br />

zelf, of deele van verlcheidenen ligchaamen te zaam^n<br />

voegt of dat men de deelen van een hgchaam omgewisfeld<br />

in het andere verplaarze. Het eerfte word de<br />

SCHEIDING, NEDERPLOFF1NG, of VE&<br />

K 4 cSiO,


to» Van ie Bereidingen.<br />

STORING (Diacrijis), het volgende de TE ZAK.<br />

MENVOEGING (Sijncrifis), èn het laatfte VER.<br />

RUILING (Meibathefis) der Ligchaamen genoemd,<br />

Schoon dat deeze hoofdarbeiden tot eene vcrdeeling<br />

van deeze bewerking zeer gevoeglijk te zijn ijmand<br />

toefchjinen; zo kan men ze doch voor geene algemene<br />

regel houden, om dat zomwijl noch eenige bewer-<br />

• king zoude bij deeze drie verdeelingen met even veel<br />

recht kunnep geplaatft worden, en deeze bezwaarhisfenzijnbij<br />

alle de overige wijzen van verdeeling, waar*<br />

om ik dan bij de afhandeling der bewerkingen, wel<br />

geene kundige en nauwkeurige, niet te min zo veel<br />

mooglijk eene natuurlijke verdeeling naakoomen zak<br />

ik zal derhalven met eene allergerneenfte en enkelvou»<br />

digfte, namenlijk mer de oplosfing het begin maaken,<br />

De OPLOSSING (folutiojs die Verrigting waardoor<br />

ligchaamen van verfcheidene Natuur met elkander,<br />

op h^t aldernaauwkeurigfle vereendt worden,- zoo dat<br />

de kleinfte deelen van deeze vereende ligchaamen den ovrigen<br />

Geheel en al gelijken.<br />

% 123, .<br />

Van de Oplosfingen zijn in het geheel de volgende<br />

Jeerdukke als geldig aantemerken;<br />

1. Bij ijder oplosfing moeten ten minden twee Lig*<br />

cbaamen zijn, waar van het pene oploft, en het andere<br />

opgeloft word. Het eerfte noemd men het OPLOS­<br />

SINGSMIDDEL (Menstruum. Solvens^ Dit is al-,<br />

toos eene Vloeibaare Stoff, die in het Ligchaam dat<br />

oplosfen zal, naar binnen dringdt, hetzelve Verdeeldr,<br />

jsn zijne tusfchen ruimten? opneemt. Men zoude


der Pharmacie in liet geheel.<br />

x<br />

o3<br />

W<br />

°f'De Li^haamen moeten van' verfchillendeti-<br />

%. L»e I M I anders-eene enkekle<br />

V alf men de Vermen :i,n 3van twee ottgeoerfte _<br />

Oliën geene oplosfing noemen kan. . A<br />

• ° fbeide de Ligchaamen moeten of ten nnnften .<br />

vloeibaar gemaakt. Zo het èerte * ,» |g<br />

meemoe des Ligchaams dat optelosfen is op , het<br />

we k men meer'erbij werpt, blijft onopgeloft leggen,<br />

ïfe B V het Water loft matr eene bettemde qwami-<br />

St Zout op (*) het oploslings middel dat zo veel<br />

als het heeft kunnen oplosfen, noemd<br />

S<br />

°l De Afcepigte van oploslings middelen is ten op-<br />

(*) Als menineencbcpaakk-MeenigtcW.tcr zoveel van<br />

^ AS' on, S f i<br />

Inrireen en°e ons S^lizer Zout, twee dragmen<br />

& £ r en drie ons Suiker op Dit kan men ligt begrij-<br />

S uit' de verfcheide Figuuren van de tusfehen ruitens<br />

Tfffact oploiüngs middel, en van de Zouten.<br />

i»- 5


t<br />

54- Van de Bereidingen<br />

zigten in een ieder ligc'haam, dat opgeloft zal worden<br />

verfeheiden. Men gebruikt tot de eene oplosfina meer<br />

tot de andere minder. t<br />

6 Is een van twee der Ligchaamen, het zij het op .<br />

losfingsmiadel of 'dat opgelofl zal worden doorfchijnend<br />

en helder, zo moet de oplosfing ook klaar en<br />

doorfchijnend zijn. De oplosfing van Zeep en extracten<br />

in het Water is daarom niet Volkoomen Een<br />

• ondoorfchijnend Glas toond aan, dat het Zand of Kei<br />

.wat 'ertoe genoomen is, niet naauwkeuriggenoeg van<br />

het bijgemengde Zout opgelofl is.<br />

§• 124.<br />

Zo Verfchillende als de Ligchaamen zijn die opge-<br />

Jofl zullen worden, zo verfchillende'moeten ook de<br />

oplossingsmiddelen (§. 123. n . . i ^ verkoozen worden<br />

(> De Oplosiingsmiddeien die het'meelle bekend<br />

zijn, zijn het WATER, de OLIE, de BRAND­<br />

BAARE GEESTEN, dc ZOUTENzo wel Zuure,<br />

Loog, ais middel Zouten, en de METAALEN<br />

Dewijl ik van de meede van deeze oplosfings middelen,<br />

daarna eene beetere gelegendheid heb om breedvoeriger<br />

over dezeiven te handelen, zo zal ik mij enkel bij<br />

het WATERbepaalen. Dit verdient van dezeiven de<br />

Voornaamde plaats om dat het niet alleen voor zich veele<br />

Zelfllandigheden óploll, maar het maakt fchier van<br />

alle overige oplosiingsmiddeien een beftaanbaar deel<br />

uit.<br />

(*) De AIchimifi.cn droomen wel van een cplosfin^imijdel<br />

dat alle de ligchaamen zonder onderfcheid in SU at is op<br />

te Ioflen, het welk zij ALCAHEST (Menftruumumverfal^)<br />

noemen; doch zullen zij dit echter nooit door al haare kunft<br />

verkrijgen, ik veronderftel eens zij verkrijgen het, in wat<br />

zoort van Vaafen zoudenizij het dan opgaaren daar het alle*<br />

«anftonds oploit.'


der Pharmacie in het geheel.<br />

l<br />

o$<br />

uit. Door Chimifche onderzoekingen ^ektmen,<br />

da het Water nooit heel zuiver, maar met veeleZou<br />

tige en Aardachtige deelen doorgaans dar.meer cimrnm<br />

der belaft is. Niet te mm moet het tot de lhrma<br />

Gomachtige Stoffen, en ook eene gMjgg^<br />

Kalkaarde'op, het welk men gedeckehjk^ to&m,<br />

1 C<br />

ding des Kalkwaters, gedeeltelijk ook, om ^ ° *<br />

öèzelve ook in het zuiverde Water ais een beftaanbaar<br />

deel ontkkt,. genoegzaam bemerken kan.<br />

§•<br />

Dnar word of een Ligchaam in zijn gebeele teeaameahan?;bf<br />

maar een of meerdere deelen uit opgeloft;<br />

het 2 e word eigenlijk de OPLOSSING genoemd:<br />

in het laaide de UITTREKKING {L^atho).<br />

§. is.6.<br />

Om eene Oplosfing, die het geheele Ligchaam in<br />

i n<br />

zich opo-elod, bevatten zal (§. l.tid*<br />

gfótML z<br />

Werkte Stellen; zo moet men Voornamenhjk bij Met<br />

a S Zelfftandjghedeh op de volgende Omlhndig-<br />

^ i f f i dat opgeloft zal worden, moet<br />

70 klein gemaakt worden als mooglijk is want daar<br />

Soor bekomt het eene grootere Vlakte, en net oplosfingsmiddel<br />

krijgt meer beroerende Steeden wa ^<br />

opmerken kan. Men verkrijgt dit, bij de Metaalen<br />

door het Lamelleeren, Granuleeren en Vijlen L<br />

de ovrige door het klein Snelden, Stampen, en Vnjven.


*S6 Van de Bereidingen<br />

% Her op'osfmgmiddel, dat rtien gebruiken zil, moet<br />

zuiver zijn (*) en geene deelen van vreemde Soorten in<br />

zich onthouden. B. V. hat Zuur des Sa'peters moet<br />

tot de oplosfing nedergeflagen zijn, en geen Zoutzuur<br />

als het gemeene fterk Water in zich onthouden,<br />

want als men andere Soorten gelijk tot oplosgng des Zil- :<br />

vers gebruiken zoude, zo zoude hetzelve aanftonds<br />

als Hoornzilver (% 89. n. 5.) nedervallen.<br />

3. De oplosfing moet in de warmte geplaatst worden,<br />

het welk in de Zonnen hitte, bij een oven en<br />

Zandbad gefchieden kan.<br />

4. Men Verrigt deoplosfingen, Vooroamenlijk die<br />

met Zuuren gefchieden het beft in Glazen. Van deeze<br />

word Vereifcht dat zij groot genoeg zijn, om dat 'er<br />

nog een toereikende leedige ruimte tot uitbreiding der<br />

vrijen Lucht overblijve; dat zij zeerfterk en rond zijn,<br />

om dat zij dan niet Ügt in ftukken fpringen, en dat<br />

men ze toe floppen kan.<br />

5. Het Vaas moet onder de oplosfing, na dat het de<br />

Omftandigheden vereifchen, dikwiisgefchudi worden.<br />

§•<br />

I 2<br />

7-<br />

De oplosfing der Metaalen is een bijzonder Soort,<br />

als ook de halve Metaalen in Kwikzilver, het welk "<br />

men de VERMENGING MET KWIK (Jwa/gamatio)<br />

en de vermenging die 'er uit onftaat AMAL­<br />

GAMA noemd (§. 95. n. 4.). Men heeft bemerkt<br />

dat deeze oplosfing met het Goud het ligile, daarna<br />

met Zilver, Lood, Tin, Zinck, Bismuth, taamelijk<br />

(*) Zeer fcherp cn vaft moet echter het oplosfïngsmiddel<br />

r.iet altoos zijn, om dat het als dan dikwils het oplosfende<br />

ligchaam zo veel te minder aantaft. Dit is voorname!ijk<br />

'van de drie mineralifche Zuuren op te merken.


ier Pharmacie in het geheel *-57<br />

£?£ VtoS het vooraf fmeke, en dan het kwikzilver<br />

onder het vloeiende Metaal menge.<br />

J. 128.<br />

aan den Trap of graad te onderfeheiden.<br />

T> INFUSIE (/«MO g eeft t e n e n i n<br />

k^ ' f n<br />

Zin a s tet in d Phariieopeën en in de Voorfchriften<br />

der Dof oren verdaan word Q, doorgaans die berei-<br />

• d ng, ab 'er bij een enkelde ot tezamengeftelde Ze.lf-<br />

ÏSWSSX Ten Sa<br />

" dan i emrakt als dunne blaadjes afipnngdt. ^


»5«<br />

Van de Bereidingen*<br />

flandigheden, een heet oplosfènsmiddel B. V. Water<br />

gegooten word. Men laat het dan als men de opening<br />

des Vaas vooraf met een Blaas heeft toe gebonden,<br />

doorgaans noch een poosje daan trekken, als wanneer<br />

men het door drukt of perfl. Het geen men daar door<br />

verkrijgt noemd men de INFUSIE (Infufum). Hij<br />

heeft zo licht geen plaats, als bij vegetabilifche Stoffen<br />

, en voornamenlijk bij de Specerijachtige en Riekende<br />

deele der Planten, waar de geheele Kragt bijna<br />

in den reuk feeftaat, en altoos zo vlug is, dat hij<br />

door de warmte van het opkooken zoude verlooren<br />

gaan. Men gebruikt dezelve óok anders als men ligt<br />

• ontbindende en oplosfende deelen heeft, dewijl men<br />

• door deze wijze van trekken dezelve van de overige<br />

die bezwaarlijker optelosfen en te ontbinden zijn afzonderen<br />

kan. Als 'er lnfufis van Wijn voorgefchreven<br />

worden. Zo is het bede dezelve vooraf met heet<br />

"Water te laren broeden, en alsdan den Wijn om uitteuekken<br />

eerft 'er bij optegieten.<br />

• % 13°.<br />

De DIGESTIE (Digefiió) beflaat daarin dat men<br />

twee of meerdere vloeibaare, of vloeibaare en vafte<br />

Zelfdandighedtn vermengt een tijdlang, in eene zzgte<br />

warmte flil needer zette. Het oogmerk 'er van is^<br />

Ligchaamen of geheel en al of maar eenige deelen 'er<br />

•van te laten uittrekken. De voortbrengzels die men<br />

'eruit verkrijgt, verkrijgen den Naam van ESSEN-<br />

TIEN, TllNCTUUREN en ELIXIRS &c. Men<br />

bediend zich zo als de Voorfchriften het vereifchen tot<br />

deeze, of van de zonnen hette (*), of van de warmte<br />

van<br />

(*) Van de Ouden wierd dtcze wijze Tan digeftie Digtjliv<br />

Jnlaris of inftltxio genoemd.


ier Pharmacie in hst geheel<br />

l<br />

S9<br />

van een Oven, Zandbad, koekend Water of van de<br />

damp deszelven.<br />

Men hoeft bij de Digeftie voornamenlijk tenopzigte*<br />

er T & enWentien $%£SSL<br />

i Van de Glazen, waar men de ^""^§"^1<br />

on het digereerenin doet, ^^^S&<br />

ven §. 31 die groot genoeg zijn, zo dat nog drie oer<br />

de panen 'er van leeg blijven. .<br />

o Deeze Kolven moeten met Blaazen aie minidrie Vinger<br />

•breed van den Boom der Cappelte aft<br />

^ De Warmte moet minder zijn. als die, w<br />

bo^eo de digereerendc Vocddghedcns «ere.flht<br />

word. .<br />

S- *3 2<br />

-<br />

De MACERATIE ^ « ^ K ^ ^ J ^<br />

der Ligchaamen minder, weeKer, ec ^,<br />

Ten ^ " f d e Zelfftandigheden anders zeer<br />

ligt tot eene geding zoudtn overgaan.<br />

S- 133-<br />

; Het KOOKEN (Cociio. Deco«onderfcheidzich


z<br />

6° • Van de Bereidingen<br />

enkel door de fterkere Trap van Warmte die hier tof<br />

het opborllen overgaat, van de Digeftie (§.' 130.) '<br />

Deeze wijze van oplosfing gefchiedt doorgaans met<br />

Water,-zeldzaam met bier, of andere foórtgelijken.<br />

Het vogt dat men verkrijgt, als het gekookt en doorgegooren<br />

is, noemd men AFKOOKZEL (Deco&um).<br />

Men kan het Kooken anders niet Verrigten als met<br />

deeze Ligchaamen.<br />

1. Die eenige deelen bij zich onthouden, die zich i«<br />

het Water laaten oplosfen (§. 124.)<br />

Q. Die geen reuk en geene vlugge deelen bïj zich hebben<br />

, om dat die anders bij het Kooken des Waters<br />

Verboren gaan. Dikwils is het echter een Doctor om<br />

deeze deelen niet te doen, en dit maakt dan eene 'uitzondering.<br />

3. Die vaneen vaft en digt weefsel zijn, en daar<br />

de Trap van Kookeu noodig is, om deeze of die daar<br />

tusfehen in Vaftgehegte Zelfftandigheden optelosièn.<br />

het UITLOGGEN (Elixivaüo) en het VERZOE­<br />

TEN (Edulcoi atid) heeft plaats bij de Zouten, als<br />

men'er Ligchaamen van bevreid, door dezelve daaruit<br />

optelosfen. Ten eerften als het iemand om de Zoute zelf:<br />

te doen is, die in de Ligchaamen zich onthouden, als<br />

loogzout in de Afcbe; ten laatften als men eigenlijk<br />

de Zoute niet acht, maar enkel het Ligchaarh wil<br />

weeten 'er van te bevreien C). Men verkrijgt het alle<br />

beide , door het dikwils herhaalde opgieten van<br />

verfch Water, en door het Kooken daarmede. Het<br />

Kooken is ten opzigten van het verzoeten dikwils overvloedig<br />

en het is toereikende genoeg, als men 'er<br />

dik-<br />

(*) Men maakt anders ook nog een onderfcheid tuflehen<br />

Edukoratio en Elutriatie en bepnaldt het eerlte enkel hij de<br />

loog, en middel Zouten. En het laatfte wil men bepaalea<br />

^t het uitleogeii der Zuuren.


der Pharmacie in het geheel. t6t<br />

dikwils heet Water op giet, en met eenftok omroerd,<br />

en daarmede zo lang Continueerd, tot de Zoutige fmaak<br />

in het geheel vergaan is<<br />

Ëenige meer of mindere Vafte Ligchaameri hebben<br />

de eigenfchappen, dat zich die deelen 'er van, welke<br />

van het Vuur 1<br />

doordrongen worden, zo uitzetten, dat<br />

dezelve zig Weinig nfeef beroeren. Dit noemd men<br />

zij worden VLOEIBAAR (§. 14.) het welk men het<br />

SMELTEN (Fufió), of het VLOEIEN (Liquatid)<br />

noemd. Het eene heeft plaats bij Metaalen, het andere<br />

bij de Vettigheden, en al het geene op een zagt Vuur<br />

vloeibaar Word. Om Ligchaamen die anders bezwaarlijk<br />

fmelten ligter te doen vloeien, zo voegt men hUn<br />

eenige Zelfftandigheden toe, die hét vloeien bevorderen,<br />

als: zout, olieachtige Aarden &J &. hetvloeibaar<br />

worden in het geheel is een middeh<br />

1. Om deelen van vafte ligchaamen te fcheideii, het<br />

welk door hetGranuleeren (j. ito.) gefchiedt.<br />

a. Om de vafte ligchaamen als oploslings middelen<br />

te kunnen gebruikem (§. 123. ni 3.)<br />

3. Om de deelen van vreemde foorten, van verfcheide<br />

ligdhaairien te fchijden alsB.V.deu Zwavel van den<br />

Spiesglas koning. Bij de Metaalen noemd men als dan<br />

het afgezonderde zwaare deel, dat naar den grond zakt,<br />

de KONING (Regulüs): het ligte dat boven op drijft,<br />

de SLAKKEN (Scoriaj*<br />

4. Om vafte, of vafte eri vloeibaare felfftandigheden<br />

te vereenigen, als bij den Koning der Metaalen<br />

en bij de Pleifters*<br />

S- 135.<br />

Men vind ligchaamen, voornanlerilijk eenige Zou-<br />

L. ten,


Van de Bereidingen<br />

ten, die, als men ze aan de vrije lucht bloot zet, de<br />

vogtigheeden derzelven aan zich trekken, en vloeibaar<br />

worden, het welk men het VAN ZELF VLOEI-<br />

EN (folutio cerea f per deliquium) noemd (§. i o.) Men<br />

heek van zulk foort in de Apotheken ook de zo genaamde<br />

Wijnfteen olie ( Oleum tartari per deliquium) en de<br />

vloeibaar gevvordene geblaaderde Wijnfteen aarde (Limor<br />

terra foliata tartari). Deeze wijze van oplosfen<br />

is echter in het geheel zo zuiver niet, als of zij<br />

met een weinig water gefchiede, om dat de lucht behalven<br />

die vogtigheid, ook nog andere deelen in zich<br />

bevat (§. 10.), en dewijl deeze opioffingen in wijde<br />

en opene Vaafen moeten in het werk gefteld worden j zo<br />

kan men ze ook niet voor den invallenden ftoff bewaaren.<br />

Het UITDAMPEN (Evaporatio) gefchied, als<br />

men door de warmte de vloeibaare deelen uit eme<br />

vermenging wegdrijft. Gaat men zo lang voort, tot<br />

het overblijfzefdroog of hard begind te worden; zo<br />

noemd men deeze bearbeiding het VERDIKKEN,<br />

(Jnfpisjatiu). Men heeft daarbij voornamenlijk op de<br />

felfftandighedens te zien, die men uitdampen wil,<br />

om dat men den trap van warmte daarna kan inrigten.<br />

dat namenlijk hoe minder de felfftandigheid die te rug<br />

blijft, tegens het Vuur beftaanbaar is, en hoe fterker<br />

dezelve, met die, die daar uitdampen zal, vereenigt<br />

is: de warmte zo veel te zwakker moet zijn.<br />

Dit moet men dikwils bij het uitdampen, voornamenlijk<br />

der extracten, en Harzen, bij welken het werkende<br />

deel dikwils eene vlugge feifftandigheid is, in acht<br />

neemen, en als zij bijkans tot het droog worden toe<br />

uitgedamt worden; zo moet men wel opletten dat zij<br />

• niet


der Pharmacie in het getieeh ^<br />

niet aanbranden. Voor het uitdampen gebruikt men<br />

de bede ruime Vaafen, om dat mén als dm aan de<br />

lucht, die voornamenlijk mede daar toe vereifclit word,<br />

eene groote oppervlakte, waar zij op werken kan,<br />

bloot zet,<br />

. " , ï ii*<br />

Een foort van uitdampen is de DESTILLATIE<br />

(Deftillatio), en wel met dit onderfcheid enkel, dat<br />

men bij de eene het in damp veranderde niets; acht, en<br />

bij deeze het zelve vangt en vergaderde; het is derhalven<br />

die bereiding, daar men vloeibaare, of vafte<br />

ligchaamen, die vloeibaare deelen in zich bevatten door:<br />

bijgebragte warmte in toegemaakte Vaafen in dampen<br />

veranierdt, die zich vereenigen en in de voorgelegde<br />

Vaafen afdruipen. D.rar de warmte alle de ligchaamen<br />

uitzet, (§. 12. n. 2.); zo geichiedt zulks zo veel ie<br />

fterker bij de vloeibaare, Deeze worden daarom in<br />

dampen verandert, die volgens hunne natuur altoos<br />

naar de koude plaats trekken, alwaar zij zich verdikken,<br />

ea als zij zich in de geftake van droppels verzamelen,<br />

in de voorlaagen naar beneden vallen. Als<br />

men enkel vafte ligchaamen in de Deftillatiedoef, zo<br />

noemd men dit eene DROOGE DESTILLATIE<br />

( Deftillatio fi;ca): zo het echter vloeibaare zijn of<br />

als 'er ten minften tot de vafte eenige vloeibaare felfftandighedens<br />

gemengd zijn; noemd men het eene<br />

VOGTIGE DESTILLATIE (Deftillatio bumida.)<br />

s.133. •<br />

Dewijl de Ligchaamen ten opzigten hunner beftaanbaarheid<br />

regens het Vuur en vlugheid veel van elkander<br />

onderfcheiden zijn, om dat zommige zeer vlug,<br />

L a an«


164 Van de Bereidingen<br />

andere bijkans tegens het Vuurbeftaanbaar, en weder<br />

andere die den middelweg tusfehen deeze beide houden<br />

(§. 13.); zo is ook om die oorzaak het deftilleeren<br />

derzelven verfchillend. Men heeft namenlijk drie<br />

foorten:<br />

1. DE REGTE of OPKLIMMENDE {DeftiU<br />

latio reclaf.per adfeenfum), waar toe men de deftillecrblaas<br />

(§. zS. n. 2.) of de glafen Kolven (§. 31.)<br />

met een daar op gezetten helm (§. 32.) gebruikt. Dit<br />

foort van deftilleeren heeft plaats bij ftoffen die ligt<br />

om hoog klimmen.<br />

2. De SCHEEVE of die OP ZEI STAAT (destillatio<br />

obliqua f. ad latus.) deeze is de befte en bekwaamde,<br />

en men kan de andere twee daar door dikwils<br />

ontbeeren. De toeftellcn hier toe zijn de retorten<br />

(§. 27.), die men in het Zandbad (§. 26. n. 3.),<br />

of in het bloote vuur, of in den Reverbereer ovenrX<br />

26. n. 4.) kan plaatzen. Men noemd dat REVER-<br />

BEREEREN als men Retorten zo in het vrije vuur<br />

plaatft, dat de vlam 'er van alle kanten ongehinderd<br />

tegens aan kan ftaan.<br />

3. De AFKLIMMENDE (Dejiillatio per descenfuni).<br />

Deeze wijze van deftilleeren is niet meer in<br />

de Apotheken gebruiklijk, om dat de voorbrengzels<br />

die men 'er door verkrijgt doorgans een flegten reuk<br />

bij zich hebben. De Poolen deftilleeren op deeze<br />

eenvoudige wijze de BERKEN OLIE (O/. Rusci f.<br />

Betulinumf) zijkleeven twee potten met dc monden,<br />

waar tusfehen zij een Blik met gaatjes in leggen, aan<br />

elkander. Een van -deeze potten is met Berken Baft<br />

gevuld, deeze komt boven, de andere graven zij in<br />

den grond. Om den bovenden pot leggen zij vuur<br />

om heen, wanneer de Olie door het Blik in den onderden<br />

afdruipt.<br />

§. 140.


der Pharmacie in het geheel. *


l66 Fan de Bereidingen<br />

deeze voorzorg vergeet, zo kan het geheele deftilleeroeiiel<br />

gemakkelijk ftukkend lpringen,<br />

$• 14°.<br />

De RECTIFICATIE (Re&ificatió)\s eene meermaals<br />

herhaalde deilillering van de zelfde vloeibaare<br />

feitHandigheden. Zij word in het werk gefteld, om<br />

producten van hunne vreemde deelen te ontdoen, en<br />

dezelve daarom, om dat de kragten als dan in kleiner<br />

beftek te zamen worden gebragt, fterker werkende te<br />

maaken. Gelijk daar de Brandewijn noch met veele<br />

water en olieachtige deelen vermengt is naar het eerfte<br />

overhaalen, zo kan rnen deeze deelen, door denzelven<br />

noch eenstereétificeeren, 't beft afzonderen. Om<br />

dat de Vitriool Olie voor het gebruik dikwils tefwak<br />

is, zo verkrijgt men dezelve door de rectificatie, als<br />

wanneer de waterige deelen overgaan, en de zuuren üi<br />

den retort veel fterker, te rug blijven.<br />

§• 141-<br />

Deftilleerd men een vloeibaare ftof over een ander<br />

ligchaam, om dat hij de kragten "van deeze fellfiandigheden<br />

naar zich neemt, zo noemd men dis het<br />

AFTREKKEN KAbjlraclió). Herhaald men dit overhaalen<br />

met het verkreegene vloeibaare Weezen,<br />

terwijl men hetzelve op het te rug blijfzel, of op dezelve<br />

doch, verfche dingen giet, zo verkrijgt het den<br />

naam van COHOBATIE (Gobobatio). Door deeze<br />

behandeling verkrijgt men de fterkfte Waters, en Geeften.<br />

Als de Planten, waar men ze overtrekt, eenen<br />

'fterken reuk bij zich hebben, moet het deftilleeren<br />

zagt en langzaam gefchieden.<br />

§• 14a.


ier Pharmacie in het geheel.<br />

§• 14»-<br />

De SUBLIMATIE (/ubUmatio) is insgelijks eene<br />

deftillatie met dat onderfcheid enkel, dat men hier<br />

niets anders ais drooge ligchaamen toe gebruikt. Men<br />

Xat derhalven deeze bewerking, als men door het _<br />

vuur drooge felfftandigheden in eenen damp verandert,<br />

die daar van in de hoogte klimt, en zich in de<br />

hoedanigheid ais vlokkige of ^ U B ^ ^<br />

zet,diemenonderdeeerftehoed^<br />

(Fiores). en inde laatfte, enkel SUBLIMAAT (Subhmatum)<br />

noemd.<br />

§• 143-<br />

D» Sublimatie word doorgaans zeer eenvoudig in<br />

iVt werk gefteld. Men verkieft de meefte tijd een<br />

Kolf 'er toe, die men naar maaten de ftoffen vlug zijn,<br />

hoog of laag in het zand zet, waarna men ook het<br />

vuur inrigt. Men moet zich voornamelijk bij vafte<br />

fublimaties in acht neemen, dat door het aanzetten er<br />

van, de opening van het Glas zich niet geheel toezei-<br />

S het welk men beletten kan, door 'er dikwils met<br />

een piipenfteel in te ftooten. Met de drooge Maceratie<br />

is er ook dikwils enige vogtigheid vereenigt, die<br />

meede zal overgaan, als bij de fubblimatie van het<br />

Spiesglas-Vecmieiioen, en het Salamomac, en als<br />

dan neemd men een Retort met een Ontfangcr, tot<br />

de fublimatie.<br />

S- *44-<br />

Zommige felfftandigheden laaten zich fublimeeren,<br />

zonder 'er iets bij te doen, B. V. Zwavel, Benzoin,<br />

Salammoniae. Bij zommigen drar en tegen moet men<br />

iets bijvoegen, eensdeelsom dat zij anders ligtvioeien,<br />

en daar door de uitwaafeming der vlugge decLn Bernt<br />

e ï u<br />

L 4


ttö Van de Bereidingen<br />

ten; anderdeels om dat daar door zommige mindere<br />

vlugge deelen, of die, .met de tegen het vuur beftaanbare<br />

deelen al te zeer verknogt, en vereend zijn, beeter<br />

om hoog kunnen gedreeven, en van elkander ge^<br />

icheiden worden.<br />

De Sublimaties worden om verfcheidene oorzaaken<br />

gedaan; en wel:<br />

1. Om doffen te zuiveren, het welk ook hetinzigt<br />

is, waarommen den Zwavel, den onzuiveren Sala?<br />

moniac en de vlugge Zouten der Dieren, die men<br />

door de deftillatie verkrijgt, nogmaals fublimeerd.<br />

2. Om de vlugge deelen van die minder vlug zijn,<br />

of tegens her Vuur beftendig, te fcheiden. Öp eene<br />

dusdanige wijze word het vlugge Loogzout van het<br />

Zoutzuur des Salamoniacs geicheiden.<br />

3. Om verfcheide vlugge ligchaamen met elkander<br />

te vereenigen, als het Kwikzilver met den Zwavel en<br />

het Vermiljoen: het Kwikzilver met het zuur des<br />

Zouts, in den beitenden, en zoeten Sublimaat.<br />

4. Om tegens het Vuur beftaanbaare ligchaamen<br />

door de naauwe verbinding met vlugge, ook vlug te<br />

maaken. Dit word dikwils voor eene bijzondere bewerking<br />

aangemerkt, en verkrijgt den naam van VLUG-<br />

MAAKING (Folatilifatió). Op eene dusdanige wijze<br />

worden B. V. bij het gereed maaken van de koper<br />

en ijzer Salamoniac Bloemen, deeze metaalen door<br />

het vlugge Loogzout meede om hoog gedreeven.<br />

Tot die bewerking, die eene felfftandigheid, wet<br />

ke overvloedig vogt bij zich heeft, hetzelve haar beneerndj


der Pharmacie in het geheel ïfy<br />

néemd, en dezelve bij een voegen, of haare werkende<br />

deelen digter bij elkander brengen, behooren ,<br />

het Verdikken, Coaguleeren, Pr^cipiteeren, en Cnjftallifeeren.<br />

Van de eerfte heb ik reeds (i38) gemeld.<br />

Schoon dat men door de COAGULATIE yLoaeulatid)<br />

principaal dien ftaat der ligchaamen wil aantoonen,<br />

waar door zij van een vloeibaar in een vaft<br />

ligchaam veranderen ; zo wil het echter doorgaans<br />

zo veel beteekenen, als de bewerking door den vorft;<br />

als men door het vriezen vloeibaare felfftandigheden ,<br />

van de waterachtige afzondert (*). Deeze bewerking<br />

kom' in de Apotheken niet anders te vooren, als om<br />

den Wijn Azijn fcherper te maaken. Doch om deeza<br />

in het werk te ftellen, zo heeft men nog veele beetere<br />

en voortreffelijkere middelen, welke, ik daarnabeetere<br />

geleedheid zal hebben, om aan te haaien. Doch<br />

als men dit in het werk wil ftellen; zo mocc men zidi<br />

in acht neemen dar men de Vaafen niet te vol doe,<br />

om dat anders de koude, als zij de waterige deelen<br />

tot ijs maakt, dezelve fterk doet uitzetten, en dus de<br />

Vaazen zoude doen fpringen.^<br />

§.147.<br />

De NEDERSTOOTING (Prcecipitatio) is die bewerking,<br />

als een opgeloft ligchaam door zeekere hulpmiddelen<br />

van zijn oplosfmgs middel gefcheiden word,<br />

het welk men als dan het NEE DER GESTOOIE-<br />

NE (Pracipitatum. Magifi, rium) noemd. Dit is na<br />

de oplosfing eene van de voornaamfte bewerking der<br />

Chi-<br />

'+) De benaaming van BEVRIES ING (Con°elatio. congla.<br />

eiati$j is meer eijgen aan deeze bewerking.<br />

L 5


Van de Bereidingen<br />

Chimie, men vereifcht dat de ligchaamen daartoe;<br />

zo als bij de oplosfing ($. 123. n. 3.) vloeibaar zijn,<br />

en als zij vaft zijn , zo moeten zij voor af, het<br />

zij door Water of Vuur vloeibaar gemaakt worden.<br />

Het eerfte noemd men als dan het NEEDER STOO-<br />

TENIN DEN NATTEN WEG tPracipitatio via<br />

bumida), en de laatfte het NEEDER STOOTEN<br />

IN DEN DROOGEN WEG (Pracipitatto via<br />

Jkca.)<br />

5. 148.<br />

Men kan ligchaamen op verfcheide wijzen doen nee»<br />

derftooten. de eenvoudigfte van deeze Prccipitatiea<br />

zijn:<br />

1. Dat men de oplosfing enkel laat uitwaafemen.<br />

Dit kan gefchieden tot eene zeekere hoeveelheid, of<br />

tot droog worden toe. Het eerfte gefchiedt gedeeltelijk<br />

bij de Krijftal fchieting der Zouten, [waar van<br />

meerder zal volgen,] gedeeltelijk ook bij andere bereidingen<br />

, als het oploigngs middel niet meer in ftaat<br />

is het opgelofte ligchaam te kunnen houden, maar<br />

dat het, hetzelve moet laaten ter needer vallen: het<br />

laatfte bij alle die ligchaamen, die tot droog worden<br />

toe uitgewaafemd worden, fchoon dat deezen met<br />

recht den naam van nedergeftooten niet verdienen.<br />

2. Dikwils gebeurd het nederftooten, als men de<br />

oplosfing een tijd lang in de ftilteen koude laat ftaan,<br />

als bij den Kermes minerqlis.<br />

3 Als men eene metaaliiche oplosfing met veel water<br />

verdundt; zo floot het metaal dikwils ter needer;<br />

om dat het oplollings middel hier door zodanig ver-<br />

Zwakt word, dat het niet langer in ftaat is, het zelve<br />

drijvend te kunnen houden, waarom het dan wegens<br />

zijne zwaarte nedervajleu muet. Op deeze wijze<br />

word


der Pharmacie in hei geheel i7t<br />

word het Markant het alder fijnfte en witfte nederge-<br />

ft<br />

TA!s §<br />

men "er mi uijmigeftóflfe bij voegt die zich<br />

met de precipiteerende 'ftoff vereendt, en daar mede<br />

nedervald. Op een dusdanige wijs, fcbrft de gekookte<br />

melk door het wit van het eij, het bier en de wij<br />

word dikwils met Huizenblaas en de Koflij met Hans-<br />

Hoorn klaar gemaakt (§. 118.)<br />

§• 149-<br />

De voornaamfte foort van de neederftooring en die<br />

het meefte voorkomt, is die, als men bij de oplosfing<br />

noch eenderde ligchaam bijvoegd,het geen men<br />

hei: NEDERSTOOÏEND MIDDEL (Praapt'<br />

lans) noemd, dat met het oploslings middel, ot met<br />

het opgelofte ligchaam eene nadere verwandichap<br />

heeft, en daar het zich met een van deeze twee vereend,<br />

zo dwingd het 't andere tot het neederftooten.<br />

• Hieruit volgd, dat terwijl het bijgevoegde ngenaam<br />

zich met een van de twee deelen, waar uit de oplosfing<br />

zaamen gefteld is, vereenigt, dat 'er altoos eene<br />

nieuwe ièlfftandigheid uit voortkomen moet. Zo ö.<br />

V als men bitter Zout in water oploit, dan beitaat<br />

deeze oplosfing uit het Vitriool zuur, en uit de Mtrriatifche<br />

aarde, het welk de deelen zijn waar het bitter<br />

Zout (§. fS. n. i.) uit beftaat. Als men hier bij<br />

een opgeloft loogzout voegt, zo zal de aarde neeaeivallen<br />

, om dat een ijder zuur met het loogzout eene<br />

nadere verwandfehap heeft, dan met de aarde. Zij<br />

verbind zich derhalven met het bijgevoegde Zout, en<br />

formeerd daar me te een nieuw te zamen gefteld miJdel<br />

zout, naamèlijk den gevitriohteerden Wijnfteen,<br />

H°t gedraagd zich even zo in den droogen weg (><br />

147)<br />

W a<br />

" £ o m m e n k e l d e n f i e s l a s K o u i n<br />

P 3<br />

^'<br />

t e


• x<br />

? 2<br />

Van de Bereidingen.<br />

verkrijgen, zo zet men het Spiesglas, dat uit lpiesglas<br />

Koning en Zwavel beftaat (f 9S. n. a) met een<br />

Loogzout vermengd in het Vuur: alwaar dan als de<br />

itofi- vloeibaar geworden is, de Zwavel, om dat hii<br />

nauwere verwandichap heeft, zich met het Loogzout<br />

vereend, en eene zwavel leever uitmaakt, en den Kom.ig<br />

naar den grond laat vallen. Op deeze wijze geichieden<br />

fchier alle de nederftootingen, naamenlijk om<br />

dat zich het er bijgevoegde ligchaam doorgaans met<br />

net deel der oplosfing vereenigt, dat niet neederftoot.<br />

maar opgelofl blijft ftaan boven den precipitaar uitgezonderd<br />

zommige oplosfingen , die door Zuuren<br />

gemaakt worden en door Zuuren nedergeftooten worden.<br />

Deeze hangen zich doorgaans met het ligchaam<br />

dat needer zaigeftooten worden, vaft, on ftootenmet<br />

hem ter gejijker tijd ter needer.<br />

§• 150.<br />

De foorten van deeze Precipitaties die het meefte .<br />

bekend zijn (§. 150.) zijn.<br />

1. De oplosfingen in Zuuren gemaakt kunnen needergeftooten<br />

worden door Loogzout, of loo°- Zoutachtige<br />

Aarde Q'. 71.), en die in de Loogzouten opgelofte<br />

Zelfftamugheden kunnen door de Zuuren needergeftooten<br />

worden. Op eene dusdanige Wijze<br />

ftoot het opgelofte Wijnfteen • Zout het Goud uit het<br />

Koningswater, en de Zuuren den Spiesglaszwavel<br />

uit het alkalifche Loog, ter needer.<br />

a. De Oplosfingen die in Zuuren zijn gedaan, laa- •<br />

ten zich dikwils door Zuuren neederftooten, dog met<br />

dit onderlbheid, dat het middel, dat men om needer<br />

teftooten gebruikt, zich aan het needergeftootene aanhangt,<br />

en daar mede naar den Grond valt, zo als<br />

men kort vooraf ($. i^j gemeld heeft. jder Zilver<br />

en


• der Pharmacie in het geheel. -73<br />

en Lood, dat in het Salpeter Zuuropgeloftjsword<br />

met het Zuur des Zouts, als het zich met het neder-<br />

W^ K^y^i des Salpetersmet<br />

t e t<br />

het Vitriool Zuur als Gips (§. 72. D. 3- «0<br />

n e<br />

de<br />

TD 0<br />

e°Oplosfingen van de Harfe in den Wijngeeft,<br />

worden met Water needergeftooten, gelijk men ondervind<br />

bij het maaken Van den Jalappen Hars.<br />

7 De gemineralifeerde Metaalen kunnen dikwils 111<br />

dendroofenwegCi i4?0 ^f^^^Si<br />

geftooten worden. Hier op Grondveft zich de lrea<br />

citatie des Vermiljoens door Yzer v§- 95.. n. 9.; en<br />

de gereedmaaking van den Martiahfchen Spiesglas Ko,<br />

ninL daar zich de Zwavel met het 'er bijgevoegde Yze<br />

vereenigt, en den Spiesglas Koning laat vallen<br />

* De Metaalen die in Zuuren opgeloft zijn, kunnen<br />

"ook door andere Metaalen in den natten weg<br />

a 147.) gedaan worden. Door deeze wijze van neïérttooten,<br />

verkrijgt men dikwils de Metaalen me<br />

hunnen glans en heel weinig veranderd terug, zo dat<br />

men dezelve met Kwikzilver kan ama gameeren dat<br />

door die met Zouten nedergeftootene Kalken met ge-<br />

Ichieden kan (• £ 127.) men heeft 't Metaal -dat<br />

nederftooten zal, niet bij noodig vooraf m Zuuren opteloslen,<br />

men maakt het zelf met eens klem; want<br />

men kan een heel Stuk'er in werpen, en de nederftootin*<br />

gebeurd doch. Om dit te doen, moet men<br />

zulke Micaalen verkiezen, die met het oploshngsmiddel<br />

eene nadere verwandfehap hebben als het Metaal,<br />

dat 'er alreeds in opgeloft is. Zo heeft men ook door<br />

de ondervinding geleerd, dat het opgelol e Kwikzdver<br />

in het Salpeter Zuur zich door Zi ver laat neederftooten,<br />

het Zilver door Koper, het Koper door Yzer.<br />

en hot Yzer door Zinck. a^oon


m<br />

Van de Èereidingen<br />

Schoon men zoude kunnen gelooven, dat dit op de<br />

Pharmaceutifche bearbeidingen geen invloed hebbe<br />

Zo heeft het echter betrekking 'er op. .Want wil men<br />

het Zilver voor den Hellenfteen Fijn genoeg hebben<br />

(§. 89. n. 4.), zo moet men 't in het Salpeter Zuur<br />

oplosten, en werpen in deeze oplosfing na alvoorens<br />

dezelve vooraf verfwakt te hebben, een Koper blikje,<br />

zo zal het Zilver binnen kort, van al het Koper<br />

dat het voor af bij zich had, gezuiverd ter needervallen,<br />

het geen men dan maar met veel kookend Water<br />

verzoeten, en zo voor den Hellenfteen in het Salpeter<br />

Zuur oplosten kan.<br />

§• lor-<br />

Men heeft bij de nedcrftootinge nog het volgend*<br />

In acht te neemcn :<br />

1. De Oplosfing moet met een zuiver oplosfingsmiddel<br />

op de zindehjklte Wijze gedaan worden.<br />

2. Hei middel tot de nederltooting moet ook fchoon<br />

en zuiver zijn.<br />

3. Als de Oplosfing , die met een loog of zuur<br />

Zout gemaakt is al te klein van bettek is, zo is men<br />

genoodzaakt dezelve vooraf met eene genoegzaams<br />

hoeveelheid Water te vei lengen, als wanneer de nederftooting<br />

fchielijk, fijn en met eene fchoone kleur<br />

ter neder valt, en zonder heevig optebruifèn.<br />

4. Het middel om nederteflooten moet ook genoegzaam<br />

met Water verlengt worden.<br />

5. Ab men Precipiteerd met tegen over gefielde<br />

zouten, als de oplosfing met Zuur, met een Loogzout<br />

en ook omgekeerd; zo moet men zoo lang met het<br />

precipiteeren aanhouden, tot dat het Menttruum met<br />

het neederflooiend middel volkoomen verzaadigr is,<br />

brn dat men anders alle de precipitaat 'er uit verkrijgt.<br />

Deen.


der Pharmacie in het geheel. t?S<br />

Doch moet men ook wel acht geeven, dat men 'er<br />

niet meer als tot verzaading flrekt 'er bij doet, om<br />

darmen bemerkt heeft, dat zich veele reeds nedergeftootene<br />

precipitaten weder laten oplosfen.<br />

6. In het midden van de Vermenging moet de oplosfing<br />

dikwils geroerd worden, om dat het middel<br />

tot nederftooting overal zijne werking kan roonen.<br />

7. Na dat het nederftooten gedaan is, laat men<br />

het Vaas een tijdlang ftil ftaan, om ddt de precipitaat<br />

zich ter deegen neer zette. Als wanneer men de boven op<br />

(taande klaare Loog 'er zagt afgiet, en op den precipitaat<br />

zo dikwils kookend Water opgiet, het welk<br />

men als het koud geworden is weder 'er afgiet, tot dat<br />

het geen zoutachtigen Smaak meer heeft (§. 134.)<br />

§• 15*<br />

Eene bijzondere Vertooning, die men Schier bij alle<br />

de nederltootingen, daar het nederftooting middel<br />

een zoutachtige Zelfstandigheid is, bemerkf, is,<br />

dat de Precipitaat, al is hij nog zo dikwils met kookend<br />

Water uitgeloogd, eene grootere zwaarte verkrijgt,<br />

als het Ligchaa n zelf voor de oplosfing gehad<br />

heeft, het welk zich niet anders laat verklaaren, als<br />

uit eenige Zoutdeeltjes, die zich aan den Metaalifchen<br />

Kalk zo Valt moeten aanhangen, dat zij op geene wijze<br />

'er van af kunnen gefcheiden worden. Zoo verkrijgt<br />

men uit een diagmen Goud bijkans vier .Scr*.<br />

pel Blixemendgoud.<br />

§• *59«<br />

« Eene foort van nederftooting is de KRYSTAL-<br />

LISAT1E (Cryftelifatio), want Krijftallen zijn niets<br />

anders als nedergeftootene' Zouten, die eene doorfctnj-


i7


der Pharmacie in het geheel. ljj<br />

t. Dat men de Zout oplosfingen zeer zagt laat uitdampen,<br />

om dat door het fterke kooken veele Zoutdeeltjes<br />

meede in de Lucht gedreeven worden,<br />

2. Dat men niet wagte tot dat 'er een al te dikke<br />

zouthuidop koome, Als de Krijftallifatie heel mooij<br />

Zal worden, zo moet men maar zo lang uitwaafemen<br />

tot dat 'er zich hier en daar op de oppervlakte kleine<br />

Harretjes opdoen^ (*),<br />

3. Dat dezelve wel Zuiver' en helder, in eenen fchoönen<br />

verglaasden Kom doorgegooten worde (**).<br />

4. Dat men dezelve op eene koude plaats zette, eri<br />

daar eenige daageii ftil laate ftaan,<br />

5. Dat men, als het loog Vogt 'er af gegooten is,<br />

de Krijftallen met fehoon Water ter deegen atvvaft en<br />

afdruipen laat,<br />

6. Dat men Ze langzaam op eene ichaduwachtige<br />

plaats droogen laat, om dat anders eenige Zouten j<br />

voornamenlijk die uit een Mineralifch Loogzout beftaan<br />

, door de al te fterke Warmte tot een wit poeder"<br />

Vallen.<br />

Het afgegoötene loogvogt (n. 5.) kan weder tot<br />

het Krijftaüiièeren uitgedampt worden. Het Loogvogt<br />

dat na de laatfte Krijftallifatie te rug blijft, en<br />

geene Krijftallen meer wil geeven, pleeg men de moerloog<br />

te noemen, welke benaming voornamelijk ten<br />

opzigten des Salpeters bekend is.<br />

(*) Men kan ook een droppel 'er van óp koud Metaal laa<br />

ten vallen, en als deeze de kleine Krijftallen aantoond, zo<br />

is het vogt genoeg uitgewaafemd.<br />

(**) Om dat zomuiige Zouten B. V. Zuuring-zout beeter<br />

krijftallifecren zullen, zo fpoeld men het Vaas, daar mca<br />

het in zal laaten krijftallifeeren, eeril vooraf met een weinig<br />

aldertijnften Wijngeeft uit.<br />

M


I?£ Van de Bereidingen<br />

Het DEPHLEGMEEREN(Z>^/^^/ 0)geeft<br />

te kennen, de afzondering van de wateragtige deelen<br />

(*) Uit een geeftige, zuure, of loogagtigevogtigheid,<br />

waardoor men dezelve dichter hij elkander verkrijgt.<br />

Men doet het of door het uitdampen (§. 136.^ of door<br />

de deftillatie fj'. 137.), of door hetbevriefcn (§. 146.),<br />

of door verfchillende brjvoegzels. Zo kan B. V. de<br />

Brandewijn door 'er droog loogzout in te werpen, gedephlegmeerd<br />

worden. Èn men kan denzelven zonder<br />

eenige deftillatie alder fijnft reclificeeren, als mtn<br />

zo fang dit zout 'er in werpt, tot dat het droog daar<br />

' in leggen blijft. De oorzaak 'er van is, dat het water<br />

deeze zoutdeelen oploft. En zo dra zich deeze<br />

twee vereenigen, zo zinkt het water na benecden, om<br />

dat het daar door grooter zwaarte verkrijgt. Zo dra<br />

als nu hèt loogzout droog op den grond blijft leggen;<br />

Zo toont het aan, dat'er geene waterachtige deelen<br />

meer zijn, waarmede het zig verbinden kan.<br />

Door de VERZOETING (Dulcifieatio) verflaat<br />

men die bewerkirg, waardoormen zuuren en benende<br />

Zouten van hunne voorgaande eigenfchappen berooft,<br />

en dezelve verdraagzaam en zagt maakt (**). Men<br />

ont-<br />

(*) Deeze waterige deelen noemd men doorgaans PHLEG.<br />

WA, het geen van het water, ten opzigten van zijne beftaanbaarc<br />

deelen, in hetminftniet te onderfchciden is, uitgezonden,<br />

dat dit door de natuur in den ftaat, daar het in is<br />

voortgebragt , het andere daar in tegen door de kunft van<br />

zommige ligchaamen afgezondert word.<br />

(**) Men noemd in de Chimie al dat geene ZOET„ dat<br />

zij-


ier Pharmacie in het geheel, 17><br />

örirdoet hen van hunn« icherpte, als men dezelve met<br />

firahdbaarè of itfetaalifëhe ligchaamen op het allernaauwkeurigile<br />

vereenigt. Deeze vereeniging gefchiedt,<br />

door de digellie, als de loodazijn, of door de destillatie,<br />

als de verzoette Geelten* of door de Sublimatie,<br />

als de verzoette Kwikzilver Sublimaat, of door'<br />

andere middelen, door het bijdoen der Loogzouteri<br />

Verliezen de Zuuren haare fcherptens, en wordenmiddel<br />

Zouten.<br />

De GISTING (Fermentatio') is de verandering<br />

Van een vogtig, zoet, of meelagtig ligchaam, alwaar<br />

door de innerlijke beweeging der deelen, die door de<br />

uitwendige' lucht en warmte veroorzaakt word, het<br />

eerde aan elkander hangen derzelven gebrooken, en<br />

een weezen met het voorafgaande zeer verfchillend 'er<br />

Uit voorcgebragt word. Ais men daarom dergelijkeö<br />

ligchaamen, die tot de geding bekwaam zijn, met eene<br />

zeekere hoeveelheid waters laat weeken,. en een<br />

tijd lang aan de lucht, en aan eene zagte warmte bloot<br />

field; zo word men daar in eerll eene beweeging van<br />

de deelen onder elkander gewaar, of ten minden ee-<br />

»ig zisfen. De ligchaamen beginnen te fwellen, het<br />

daar bij gegootene water word troebel en iets warmer,<br />

als de lucht, waar door het omcingeld word, daar<br />

komt eenen hevigen fchuim uitop ?en eenemeenigte vaste<br />

lucht (§. ix.), en die voor af met het gillende ligchaam<br />

zijnen fcherpen en bekenden fmaak verlooren heeft, en in<br />

hst geheel geen, of ten minften eenen aangenaamercn en<br />

jneer gemaatigden unaak heeft.<br />

M a


l8o Fan ie Bereidingen<br />

chaam zeer naauwkeurig verbonden was, komt heevig<br />

voor den dag dringen.<br />

$. 158.<br />

Men ondericheid bij de giftiugdrie foorten, of beeter<br />

drie graaden van dezelve :<br />

r. De WYNHEFFE GISTING (Fermentatie<br />

vinofa f. Spirit uofa), als de werkende vogtigheii in<br />

een wijnhefagtig Weezen overgaat,waaruitdeBRAND-<br />

B A ARE GEESTEN (Spiritus ardentes) kunnen-verkreegen<br />

worden. Dit foort van gilling moet de Wijn,<br />

het Bier, en de Brandewijn ondergaan.<br />

2. De ZUUR of AZYN GISTING (Ferment*<br />

tio acetofa) waardoor men den Azijn verkrijgt.<br />

3. De GISTING van ROTTING (Fermentatio<br />

putredinofa)\voïA erkendt, aan de Hinkende lucht die<br />

'erbij is, en door deeze worden de VLUGGE LOOG­<br />

ZOUTEN uit de ligchaamen los gemaakt. De brandbaare<br />

Geeften zo wel, als ook de Azijn en vlugge Zouten<br />

heeft men tot hier toe voor weezenlijke nieuwe<br />

zamenftellingen, die ontdaan zouden onder de drie<br />

graaden van gilling, aangezien : De Heer WIEG-<br />

LEB heeft het echter zeer waarfchijnlijk gemaakt, dat<br />

zij vooraf reeds in de gillende ligchaamen tegenwoordig<br />

zijn, en de beftaanbaare deelen 'er van uitmaaken,<br />

en daarom in het geheel voor geene nieuwe door de<br />

gilling voortgebragte, maar enkel voor die, daar door<br />

ontftaane, en geboorne doffen kunnen gehouden worden.<br />

$• 159.<br />

Tenopzigten van de gilling moet men het volgende<br />

in acht neemen:<br />

1. De


der m Pharmacie in 'hét geheel. i»r<br />

1. DeftofFen uit het plantenrijk worden'totde twee<br />

eerfte graaden der gilling het befte gereekend (*).<br />

2. Zommige ligchaamen beginnen met deWijnheffe,<br />

'zommige mer het zuurworden, en nog andere<br />

zijn maar enkel tot de rottende bekwaam.<br />

3. Die welke met de WijnhetFe, de gilling beginnen<br />

zijn ook 'er toe bekwaam, het zuur worden, en<br />

de rotting te ondergaan; zo ah die, welke met het zuurworden<br />

beginnen, de rotting kunnen doorftaan.<br />

4. Die, welke de Wijnhefgifting hebben doorgeftaan,<br />

en alreets tot het zuur worden zijn overgegaan<br />

kunnen niet weeder tot de wijnhelFe re rugkeeren, maar<br />

dezelve gaan over tot de rotting, juift zo, als die, met<br />

het ZQUÏ worden beginnen, wel tot de rotting, maar<br />

niet rot de wijnhelFe te rug gaan kunnen; en die, welf<br />

kezich aanftonds tot rotting overgeeven; kunnen noch<br />

tot de Wijnhe&e, noch tot het zuurworden, overgaan.<br />

5. Geen ligchaam, dat tot de WijnhelFe gefchikt<br />

is, kan vroeger tot de rotting overgaan, als het voor<br />

af niet de wijnhelFe, en zuur wording heeft ondergaan.<br />

6. Voegt men, bij een tot gisting beftemd ligchaam<br />

een ftoff, die juist aan het gisten is, namenlijk een<br />

GISTING; MIDDEL (Fermenturn) B. V. Gest,<br />

Zuurdeeg'er bij, zo begint de gisting zo veel te lchielijker.<br />

Men verkrijgt aeeze ook dikwils in dezelvè<br />

ligchaamen.<br />

§. i5o.<br />

Tot ieder gisting van een ligchaam word vereifchr.<br />

1. De<br />

(*) Het is daarom zeer bijzonder dat dc Tartaren uit de<br />

Melk een zeer fterken Brandewijn zouden gereed maaken.<br />

M 3


?8f Van de Bereidingen .<br />

t. De bijkomft van de vrije lucht, want als men<br />

dezelve daar van beroofd, zo kan het ligchaam niet<br />

giften; gelijk men gewaar word aan die geenen, die<br />

men onder de klok van de luchtpomp, waar men de<br />

lucht onder van daan heeft gezongen , bewaardt.<br />

2. Eene genoegzaame vogtigheid, nnar maaten de<br />

befchaapenheid des ligchaams is. Als men daarom de<br />

floffen droogd, zo zijn dezelve bevreidt voor de gisting.<br />

3. Eene behoorlijke warmte, want door den vorft<br />

blijft het vleefch, en het bloed der dieren voorde rotting<br />

bewaardt. Doch moet de hette niet al te fterk<br />

zijn, om dat anders de gifting te fterk zoude voortgaan,<br />

zo, dat mende graaden niet wel zoude kunnen,<br />

opmerken.<br />

4. Een ruim Vaas, om dat de innerlijke bcweeging<br />

der deelen niet geftoordt worden.<br />

$. m.<br />

Gedeeltelijk om een voorbeeld te geeven, hoe da*<br />

men bij eene gifting te werk gaat, gedeeltelijk ook,<br />

om te weeten, hoe dat voornamenlijk de KOOREN<br />

BR ANDEWYN (Spiritus Frumerti), om dat dezelve<br />

in de Apotheken veel gebruikt word, gereed gemaakt<br />

word; zo zal men de bereiding hier van ip het<br />

kort aannaaien. Men verkieze hier toe het Kooren<br />

B. V. Tarwe, Roggen, die men zo lang ia<br />

het water laat weeken, tot dat het meel, dat men onder<br />

m vindt melkagtig word; als dan neemd men hetzelve<br />

uit het water ,en legt het op eene koele en ruime<br />

plaats een hand breed op elkander. Hier op volgdt<br />

binnen kort, eene innerlijke iets warme beweeging,<br />

en de korls beginnen uit te groeien. Men fpreid ze<br />

«Is dan «it elkander, eu droogdt ze door de vrije 'er 0-<br />

• . ' re?-


der Pharmacie in het geheel ï$ $<br />

vergaande lucht, of door het vuur, zo als het hij de<br />

bereiding van het Mout toe gaat. Zo dra het Koorn<br />

door deeze middelen tot het gillen gereedgemaakt is;<br />

zo giet men 't in een Eiken Vat, het geen men op<br />

eene tamelijk warme plaats heeft gezet, en men doet<br />

naar de meenigte van het Koorn 'er gift bij. Men<br />

tal alsdan dra eene innerlijke Beweeging, fchuim, en<br />

Zisfen gewaar worden, Dit zal zich vermeerderen,<br />

eindelijk zal het Schuim dik en taai worden , Hukken<br />

fcheuren, nederwaarts gaan, en naar den grond<br />

Vallen. In het geheel is het regte tijd ftip dat de gisting<br />

voorbij is, als de vloeijende Stof klaar en de gift<br />

geheel en al nedergezonken is. Zo verre word de gisting<br />

Voortgezet bij het Bier, bij den Brandewijn is het<br />

reets genoeg, als men eenen geeftigen reuk bemerkt,<br />

en dat het boven opdrijvende Schuim begint te fcheuren<br />

en te zaamen te vallen. Zo dra ais men dit bemerkt,<br />

zo laat men wat Water in de daartoe beftemde<br />

Blaas kooken, en draagt als dan, bij gcftaadig<br />

omroeren, de gillende Stof'er in, om dat anders,<br />

als men het omroeren verfuimd, het dikke naar den<br />

Grond zinkt en aanbrand. Men zet 'er als dan den<br />

Helm op en haald den Brandewijn over, die daarna<br />

noch gerectificeerd (J. 140.) moet worden.<br />

§. iC%,<br />

De MEEDEGISTING (Confcrmwtaüo) is, als<br />

men bij de gillende vogtigheden ingrediënten Voegt,<br />

die op zich zelfs niet ligt tot gilling overgaan. Men<br />

neemd 'er Bier, opgelofte Zuiker of Honing enz. toe:<br />

waarmede men ze te zaamen laat giften. Zij is tegenwoordig<br />

haaft niet meerio het gebruiken men verkrijgt<br />

dezelve ook met vsel mindere omftandigheden,<br />

M 4 «-»


Fan ie Bereidingen<br />

als men over de daartoe beftemde dingen Wijngeeft o*<br />

verhaalt.<br />

% i%<br />

De Gilling heeft ook veele gelijkheid met de OV-<br />

KUISCHING (Effervefcentia) en de ouden hielden<br />

het ook voor een Soort derzelven, Ichoon dat het<br />

zeer veel 'er van verfchillend is. Daar is pene inner?<br />

hjke beweeging tusfehen de Deelen van twee Ligchaamen,<br />

als zij met elkander Vermengt worden (*). Men<br />

ontdekt behalven de Beweeging van de Zelfftandigheden,<br />

ook Schuimen, fijne Spatten, een gedruis, en<br />

dampen, hetwelk van de vafte Lucht (§. 11.) van<br />

aaan komt, die zich van alle foortgelijke Vermengingen<br />

ontdoet. De Warmte die men bij zommigen<br />

'er van dikwils heel fterk gewaar word, komt<br />

van de fterke Vrijving der deelen der ligchaamen die<br />

Vermengt zulleii worden, van daan. Van alle de<br />

Zuuren Veroorfaakt het Salpeterzuur de grootfte<br />

warmte, en Voornamenlijk met de metaalifche ZelL<br />

Handigheden. Dikwils ontdekt men ook'in plaats<br />

Van eene groote Warmte, eene grootere koude, als<br />

de Ligchaamen voor hunne oplosfing hadden, zo ajs<br />

bij de oplosfing der vluggen Zouten in de Zuuren.<br />

% 164.<br />

Dit opruifchen word men altoos gewaar als 'er<br />

Zuu-<br />

(*) Het opruifchen is daarom niet als eene bewerking aantemerken,<br />

want het is maar eene verfchijning, die zich bij<br />

de Vermenging en oplosfing der Lichaamen doorgaans laar<br />

befpeuren , waarom ik dcze|vc pok , al niet onaangeroerd<br />

Voorbij kolt laaten gaan.


der Pharmacie,in het'geheel. . 185<br />

Zuuren met Loogzouten of loogzoutachtige Aarden<br />

a 710 vermengt, en het meefte als er Zuuren op<br />

Metaalen en metaalifche Aarden gegooten worden.<br />

Buiten deeze ontdekt men eene zulke Vcrlchijnmg<br />

ook bij Vereenigingen der bij een geperften ot geconcentreertcn<br />

mineraliichen Zuuren met Water, olie<br />

en Wijngeeft. Bij het blufchen des kalks ontdekt<br />

men ook eene opruifching des Waters met de Kalk'<br />

aarde (§. 72. n, 1,)<br />

$• 165.<br />

Om de verdrietige, en fchadelijke gevolgen van het<br />

opruifchen voortekoomen, zo moet men het volgende<br />

in acht nee men:<br />

1. Men moet tot dergelijken Vermengingen hooge<br />

en ruime Glazen neemen, om dat de vogugheid bij<br />

het opruifchen ruimte genoeg om te klimmen heeft,<br />

zonder dat zij overloope.<br />

2. Als men Glazen metnaauwe openingen gebruikt,<br />

zo moet men deeze niet aanftonds soeftoppen, maar<br />

het opruifchen eerder afwagten, pf dat anders, als<br />

de vrij gewordene Lucht, en die door de Verhitting<br />

ontftaane dampen geen uitweg hebben, het Glas aan<br />

ftukken zoude fpringen.<br />

3. Bij vermengingen; die zich zeer fterk Verhitten,<br />

is het eene algemeene Vafte ftelling, naar maaten<br />

de Gefchaapenheid van een der tweeën is. Bij droppels<br />

in het andere te gieten, om d»t, als men het altegelijk<br />

bij een goot, de hitte al te fterk zoude zijn,<br />

en het Glas daar bij gevaar zoude uitftaan. Waarom<br />

men ook den Vitrioololie bijkans droppelwijze met<br />

den Wijngeeft of Water onder elkander Giet, en men<br />

droppelt het eerfte h:i laatfte, en niet anders.<br />

• • ' M 5 S- 166,


l86 Van de Bereidingen.<br />

S. 166.<br />

De KALKBRANDING (Calcinatio) in het geheel<br />

is deeze bearbeiding, waardoor men Vafte Ligchaamen<br />

bekwaam maakt, om ze fijn te Vrijven. De<br />

tegensovergeftelde derzelven zijn Aarden, Beenderen,<br />

Steenen, Metaalen, Zouten en andere drooge Ligchaamen.<br />

Deeze brengt men in eenen ftaar, dat zij<br />

zich gemakkelijk laaten fijn vrijven, terwijl men die<br />

deelen , die den tezaamenhang tusfehen de Vaste<br />

yeroorzaaken , het welk of Waterachtige," Vliezerige<br />

vafte, Olieachtige zo a's bij de Dieren; of fleimige<br />

gomachtige, harsachtige, zo als bij de Planten;<br />

of brandbaare, zwavelachtige Deelen zijn, zo als bij<br />

de Ligchaamen des Steenrijks, het zij geheel en al,<br />

of maar gedeeltelijk zoekt wegtebrengen, zo dat enkel<br />

de aardachtige te rug blijven, die, om dat zij<br />

daarna geene verbinding meer onder zich hebben, tot<br />

een Poeder overgaan.<br />

De Middelen, bm eene Kalkbranding te bewerkftellen<br />

zijn het Vuur, het welk zo wef het zonnen<br />

Vuur als ook het gewoonlijke Vuur kan zijn, de oplosfingsmiddelen,<br />

en ook alle bijde te gelijk. Deeze<br />

bewerking word in Verfcheidene anderen verdeelt,<br />

zo wel na deeze verfchillende middelen, als ook na<br />

de verfcheide graaden der Kalkbranding, en de verfchillende<br />

Deelen, waarvan de Ligchaamen daardoor<br />

bevrijdt worden.<br />

§• 168,<br />

De Kalkbrandingen door het Vuur (J. 167.) verftrek-


der Pharmacie in het geheel 18/<br />

ftrekken tot den grond om de vlugge Beftaai baare<br />

deele van een Ligchaam, van die, welke mindere<br />

vlugge en tegens het Vuur beftaanbaare deelen bezitten,<br />

te fcheiden ($.'13 ). In Zommige Stukken echter<br />

fcheinr ook wel iets onder de Calcinatie^zich bij<br />

het Ligchaam, dat tot Kalk gebrand word, bij te<br />

voegen, het welk het zwaardere gewicht van den verkreegenen<br />

Kalk aantoond. De voornaamfte wijzen<br />

deezer Kalkbranding (*) zijn!<br />

1. De ROOSTERING (Toftia. Tgrrefaclico), als<br />

een dierlijk Ligchaam, of uit het plantenrijk, B:<br />

V: Rabarber, Kraansoogen zeer digt bij het Vuur<br />

op een Blik gedroogt worden, doch zo, dat het nier,<br />

rot een Koolverbrande (**)<br />

2. De ASCH-MAAKING (Inaneratiö) als het<br />

Ligchaam aan eene dusdanige hitte bloodr geilek word,<br />

dat het tot eefr Kool overgaat, die bij eenaanhoudend<br />

Vuur ten laatfte tot Afche valt. Zo worden de Kruiden<br />

tot Afche verbrand, om daarna de Zouten 'er uit<br />

te kunnen Loogen.<br />

3. De KRAAK ENDE KALKBRANDING (Detrepitatio)<br />

is eene bewerking omtrent het gemeene<br />

Zout, het welk die Bijzondere eigenfchap heeft, dat<br />

het, ajs het in het Vuur geworpen word, kraakt en<br />

foringt, en in een wit Poeder veranderd word. Deeze<br />

Werking komt voornamenlijk van de Vogtigheid va.a<br />

daan,<br />

(*) Hierbij voegt men ook de verkalking door de Sonncn<br />

Warmte veroorfaakt (calcinatio Solaris), die maar enkel plaat*<br />

beeft bij zommige Zouten B; V: Vitriool, als men die aan<br />

$ie vrije Lucht bloot ftelt-<br />

(**) Tot het ROOSTEREN DER MINERAALEN (Uttio)<br />

word vercifcht eene lterkc hette. Men doet zulks oui<br />

den Arfenikum en de Zwavel 'er aftezonderen. Zo word<br />

B: V. het geftampte Spiesglas geropfter?, om hetzelve van<br />

«ten Zwavel te bevrijden,


JS8 Van de Bereidingen.<br />

daan, die van alle Kanten ingeüooten is, zodra het<br />

echter bij het Vuur gebragt word; zo zet zich de<br />

Vogtigheid bij de warmte uit, en verftrooit met geweld,<br />

de deelen, waar van zij omcingelt is, met een<br />

gekraak in de Lucht. Deeze eigenfchappen heeft<br />

buiten en behalven het gemeene Zout, ook de vitrioolizeerde<br />

Wijnfteen, het SYLV1SCHE Zout teegens<br />

de Koorts en andere meer.<br />

4. DeElGENLYKE KALKBRANDING is, als<br />

de Ligchaamen enkel op zich zelf zo lang ?an het<br />

Vuur wo» den bloot geftelt, tot dat zij van het brandbaare<br />

Weezen, of van de vluggere Stoffen die de tegens<br />

het Vuur beftaanbaare deelen des Ligchaams aaneikander<br />

hegten volkoomen of gedeeltelijk berooft, en<br />

daar door ligt om fijn te Vrijven géwordén zijn. Uier<br />

tiit volgt, dat men de Ligchaamen gebruikt tot Kalkbrand,<br />

of om hun van de vluggere Deelen, die de vaftere<br />

aan elkander binden, te berooven; of het brandbaare<br />

te beneemeu, of om het alle bijde te Verrigten. De"<br />

Beenderen worden daardoor van hunne vafte Vliezerige,<br />

de Zouten van hunne Waterachtige, en de JVcuuden<br />

van hurne brandbaare beftaanbaare Deelen (§. 86, 87.)<br />

berooft. Bij de laatfte word of het brandbaare Verdooit,<br />

of in éïn ander Ligchaam verplaatll, hetwelk<br />

men bij de Metaalen gevuégt heeft. Zij verliezen hier<br />

door hunnen metaaliichen Glans, en Eigenfchappen,<br />

en zij gaan tot eene aardachtige Stoft' over, die men<br />

METAAL] HEK ALK (J. 86.) noemd. Deeze<br />

Kalken hebben doorgaans eene grootere Zwaarte, als<br />

het Metaal voor af gehad heeft.<br />

§. 160.<br />

Buiten en behalven de Kalkbranding, die door het<br />

Vuur word verrigt 168.) Zo kan men ook Kalken<br />

en»


der Pharmacie in het geheel i*9<br />

enkel doof vloeiende oplosfingsmiddelen (Calcinati*<br />

bumida S. menjlrualii) doen voor den Dag koomen,<br />

die dezelve Eigenfchappen hebben , als die geene,<br />

die door het Vuur gemaakt zijn. De voornaamfte<br />

van dit Soort zijn:<br />

i Als men Beenderen, Hoorens enz., zo over het<br />

kooiende Water hangt, dat de dampen 'er om heen<br />

flaan, er het vafte Vliezerige daar uit oplesfen, zo<br />

dat maar enkel het aardachtige terug blijft, het welk<br />

(Caicihatio pbilofbpbica of fine igne) genoemd word.<br />

Men verkrijgt hetzelve in eenen korten Tijd, ais men<br />

deeze zelfitandigheden zeifin het Water legt, en dezelve<br />

daarin uitkookt.<br />

a De BYTING (Corrofid), als men de Metaalen<br />

in Zuure oplosiings - vochten oploft, en de oploshng<br />

of tot droog worden toe uitwaazemen laat O. I<br />

4 t5<<br />

n i ^ of dat men de Ktlke daar uit, op de reets<br />

aa'ngèhaalde wijze (§. 140 — 150.) laat neederftooten<br />

De Vitriool doch bezonders de Salpeterzuuren<br />

hebben die eigenfchappen, zommige Metaalen, als<br />

het Yzer, Koper, Tin, en Spiesglas Koning, op jui t<br />

eene foortgelijke'Wijze als het Vuur van liet Brandbaare,<br />

en terzelver tijd van het geheele Metaahfèhe<br />

aanzien te berooven, of dezelve in eenen weezenlyken<br />

Kalk te veranderen.<br />

§• 170-<br />

Men vind voor het laatfte ook Kalkbrandingen,<br />

die door het. Vuur en door de oplosfingsmiddelen te<br />

gelijk verrigt worden (§. 167.). Onder deeze belmoren<br />

de ontploffing, en de tezaamenlijming.<br />

Si w><br />

De ONTPLOFFING (Detonatid) > is eene Schielijke


ï$>o Van de Bereidingen<br />

lijke ontbranding meteen fterk gedruis, of flag, dfe<br />

enkel alleen eigen is aan den Salpeter, als hij met<br />

brandbaare Zelfftandigheden vermengt word, Men<br />

ontdekt deeze eigenfehap des Salpeters, zo wel bij<br />

het bijkoomen der viijcn Lucht, ais bij het gereedmaaken<br />

van drer fweetdrijvendc Spiesglas, gelijk als<br />

ook in de digtgernaakte vaafen bij de Clijsfus, Deeze<br />

verfchijning,• laat zich het waarfch'ijnlijkfte op<br />

deeze wijze verklaren. Het Salpeterzuur vereenigt<br />

zich met het 'er bij gevoegde brandbaare, en'maakt<br />

daarmede een Soort van zwavel uit, die zo als de gemeene<br />

uit het Vitrioolzuur, en Uit het brandbaare beftaat,<br />

die echter veel werkzaimer, en beter als de<br />

gemeene Zwavel is , om dat het Salpeterzuur zelf<br />

reets veele brandbaare Deelen in zich onthoudt, ert<br />

dus door, de 'er bij gemengde Ligchaamen er van<br />

overlaaden word, hiervandaan komt de ichielijke ontbranding<br />

des Salpeters, als men 'er een gloeiend Ligchaam<br />

bij Iaat koomen B: V: als men 'er een gloei<br />

ende Kool bij houdt. Het groote gedruis komt echter<br />

zo wel van de fterke uitzetting, der vaften Lucht*<br />

die zich in zo eene groote menigte'in den Salpeter<br />

onthout, alsook van de Waterige Beftaanbaare Deelen<br />

vandaan. De ontploffing des Salpeters geichied daarom<br />

met alle de brandbaare Zelfftandigheden als Kooien,<br />

Zwavel, en zelf met de Metaalen, waar van het<br />

brandbaare Weezen zo gelchaapen is, dat het zeef'<br />

ligt kan verbranden ais Yzer, 'iin, Spiesglaskoning;<br />

Zinck enz.<br />

De volgende Omftandigheden moeten bij ieder ontploffing<br />

wel in acht genoomen worden:<br />

ï. De Deeien die men ontploften wil, moeten na dat<br />

zij


der Pharmacie in het geheel. lol<br />

2ïj fijn zijn geftampt, zo goed als moogelijk ge.<br />

droogt worden,<br />

2, Zij moeten ter deegen onder elkander gèmengt<br />

worden.<br />

• 3. De Stoff moet voor en na, en bij eene kleine<br />

Kwantiteit B: V: bijLepelsvol in het, tot ontploffen<br />

beftemde Vaas geworpen worden.<br />

4. Men moet dikwils de daarin geworpene Stof<br />

omroeren, bij aldien dezelve niet altemaal waar aangeftooken<br />

dat het alsdan gel'ehiede.<br />

5. Men moet ijderreis zorgvuldig den Leepel of<br />

Spatel bezien, waarmeede men de Stoff 'er in werpt,<br />

dat 'er geen Vonken aan mogen hangen blijven, die<br />

als men ze bij de onaangeftokene Stoff' bragt, dezelve<br />

in eenmaal in de Lucht zouden doen daan.<br />

§• 173'<br />

• De ZAAMENLYMING (Cementatio') is, als<br />

men een Ligchaam, voornamenlijk Metaalen, aan de<br />

Werking van een zaamenlijming Poeder, terwijl het in<br />

een beflooten Vaas gloeid, bloot fieldt; om hetzelve<br />

• bekwaamer tot het fijn Vrijven, of om het vader te<br />

maaken. De Zaamenlijming Poeders beftaan doorgaans<br />

uit Zouten, Zwavel en andere brandbaare Zelf.<br />

Handigheden. Het word verrigt, als wanneer men,<br />

na dat de Metaalen Vooraf dun geflaagen zijn, op<br />

den Bodem van den Kroes her Zaamenlijming poeder<br />

een Vinger dik uirftrooic, waarop men een Metaal<br />

Blik legt, over dit ftrooit men weder eene nieuwe<br />

laag van Poeder en vuldt op zo eene Wijze het Vaas<br />

• vol, dewijl het Metaal elk^dteer tusfehen twee laagen<br />

van het Zaamenlijming Poeder (*) komt te leg-<br />

, gen.<br />

(*) Men noemt deeze bewerking doorgaans (Straf» Sw<br />

fer Jlratum).


toa Van .ie Bereidingen<br />

gen. Als dan kleeft men den kroes terdegen toe, eri<br />

men geeft hem een gemaatigt Vuur, waarmeede men<br />

denzelven twaalf tot vierentwintig Uuren lang naaï<br />

maaten de Omftandigheden zijn, onderhoudt. De<br />

Zaamenlijming is een Kragtig middel om groote veranderingen<br />

te veroorzaaken, .om dat de Werkzaame<br />

Stoffen van de zaamenlijming Poeders, die zich m<br />

een droogen toeftand bevinden, door de hitte, in de<br />

geftalte van Dampen, het Metaal aanraden kunnen,<br />

In de Pharmacie komt deeze bewerking niet anders<br />

voor, als maar ten Üpzigten van het GEBRANDE<br />

KÜÜPER, en LOOD (Aes, et plumbum ufium^<br />

waarvan men het eerfte met gemeen Zout, en het<br />

tweede met Zwavel te zaamenhjmdt.<br />

$• i?4'<br />

De GLASMAKING (vitrifaBid) is die bewerking,<br />

waardoor eenige vafte Ligchaamen, door heÉ<br />

fmelten, na dat zij zijn koud geworden in een harden<br />

Stoff veranderen , die min of meer doorfchijnend,<br />

breekbaar cn doorgaans in een Vloeibaar oplosfingsmiddel<br />

niet optelosfen is. Deeze bewerking<br />

word de SLAKKENMAK1NG (fcorzficatio) genoemd<br />

, als men een deel van het Metaal of Mineraal<br />

in Glas verandert, om het Metaal , daar het mede<br />

vermengt is 'er van aftefcheiden. Dit Glas noemt<br />

men doorgaans SLAKKEN (JSeoria).<br />

i 175.<br />

De gewoonlïjkfte Zelfftandigheden, waarvan mefi<br />

zich tot het Glasmaken bediend zijn; Zand, Keifteenen,<br />

Bergkrijftal enz. Doch om dat dezelve niet ligt<br />

Vloeien (§. 78. n. a.), zo voegt men 'er zouten B:'<br />

V:


der Pharmacie in het geheet. i$%<br />

V: uitgeloogde, of *onuitgeloogde Potafehe, Wijnfteen<br />

Zout; of Zoda 'er bij, om het fmelten gemakkelijker<br />

te maaken, en om het weinige zuur dat zich<br />

in het Zand, of in de Steenen onthoudt, en dat het<br />

Glas miakan fterk hinderdt, daar door te dempen.<br />

De heevige fchuim, die zich bij het fmelten van het<br />

gemeene Glas vertoondt, fchijnt dit laatfte ook te bewijzen.<br />

Men fchept deeze ièhuim 'er af, en werpt"<br />

hem in koud water. Men noemd hem GLASGALL<br />

(Fel vitri,) en het is in der daad eene aarde, die zeer<br />

gelijk is aan het Wonderzout vah'Glauber. .<br />

De boven fj. 175.) aangehaalde Zelfftandigheden<br />

zijn maar die geene, die doorgaans tot het Glasmaaken<br />

gebruikt worden, anders kan men in het geheel<br />

bijkans alle vafte ligchaamen door heevig Vuur, het<br />

zij op zich zélf, of door her bijvoegen van een tegens<br />

het vuur beftaanbaar Loogzout in Glas veranderen.<br />

Dat de Metaalifche Kalken zei ver (§. 168 n. 4.) tot da<br />

vej-glaafmg overgaan, ziet men aan net Glas des Spiesglas.<br />

Het Goud ten minde, als het aidervafte Metaal,<br />

heeft men door hulp van een Brandipiegel tot Glas<br />

gefmolten.<br />

*<br />

Het gemeene Glas word in de Glasblaazerijen op de<br />

volgende wijze gemaakt: Men neemt doorgaans zuiver<br />

Zand en Potafch van elks evenveel, men fmelt dit bij<br />

een fterk vuur twaalf of vier en-twintig uuren lahg<br />

want hoe langer dat het in 't vuur blijft, zo veel tè<br />

fchoonder word hat Glas. Na dat men hetzelve uic<br />

•den Kroes heeft genoomen, en het de behoorlijke ge*<br />

ttalte-gegeeven heeft; zo plaatft men dit reets gefor-<br />

•N meer*


Ï04 Fan de Bereidingen.<br />

•<br />

meerde Glas in een anderen Oven, die minder heet<br />

is, alwaar het langzamer hand kan koud worden, dit<br />

noemd men het AFKOELEN van het Glas. Word dit<br />

niet gedaan, zo breekt het aan Hukken bij eene pas<br />

merklijke verwisfeling van hette en koude, en het zoude<br />

ookbreeken, als men 't maar even aanraakte; hetwelk<br />

men kan zien aan de Bologniiche Fleffen, die niet afgekoeld<br />

worden.<br />

t. $. i;8.<br />

Hij merkt hier het volgende aan.<br />

i. Word 'er tot het Glas meer Zout, als hier- is<br />

opgegeven, genoomen; zo heef? bet Glas, fchoon<br />

dat het ligter kan tot vloeien gebragt worden, dit<br />

groote gebrek, dat het van Zuuren word aangetaft.<br />

a. Onuitgeloogde Afché geeft wel eea donkerer<br />

dog derker Glas als de Potafche.<br />

3. Om het Glas wit te maaken, zo brand men voor<br />

af de vermenging van de glasachtige aarde tot Kalk,<br />

om dezelve daardoor van het brandbaare, het welk de<br />

glafen kleurd, te bevrijden. Men voegt hier ook bij<br />

den tot Kalk gebranden Bruinfteen, die het zelve niet<br />

alleen van de donkere kleur ontdoet, maar het ook de<br />

kleine zuur deelen beneemd. Om deeze weg te neemen,<br />

voegd men ook.Kreit, Arfenikum enz. 'er bij.<br />

«4. Terwijl het brandbaare de kleur in de Glafen<br />

veroorfaakt; zo bediendt men zich ook van de Metaalifche<br />

toebereidingen, om dezelve fchoone kleuren te<br />

verfchaffen. Voor de Bergwerken (trekt dit tot nut,<br />

om te kunnen ervaaren of zich enige Metaalen in de<br />

Ertzen onthouden, om dat het aan het Glas eenige beftemde<br />

kleuren mededeeldt. Het glas word Zeegroen<br />

.van het Koper, Grasgroen van Koper en Yzer, witachtig<br />

van het Tin, Goudgeel van het Zilver,-Smaragd-


der Pharmacie in het giheeh •<br />

ragdkleurig van het Goud en Zilver, Amethijstkleu«<br />

rig van Goud, Zilver en Yzer te zaamen geKleurdt.<br />

& l<br />

79-<br />

Door de WEDER HERSTÊLLlNQof REDÜ-<br />

CEERING (fietfaBid) verftaat men de Bewerking^<br />

waar door men metaalifche lêlfftandigheeden, die hun*<br />

nen eigenlijken toebehoorenden glants, geftalte, en<br />

kleur verlooren hebben, dezelve weder verfchaft. Ten<br />

opzigten van het Kwikzilver, word deeze de WE-<br />

DERTJWENDlGrVlAKINGC^tfü^c^'ojgenoemd,<br />

Schoon dat deeze bewerkingen juiftniet rot de Pharma»<br />

ceutilche behooren, zo heeft de kennisfe derzelven eenen<br />

grooten invloed echter in de Theorie, en het is<br />

ten opfigten van dien, Van een groot belang genoeg<br />

voor een Apotheker, als hij uit miflukte metalifche<br />

Bereidingen. het metaal in zijnen vurigen glants weder<br />

kan herftellen.<br />

§. 180.<br />

De Metaalen verliezen hun glinfterend aanzien, als<br />

hun door middel der Kalkbrandig het Brandbaare benoomen<br />

word, en aldus in Kalk verandert worden (§,<br />

168.n. 4.), of als hunner glants dyor andere vreemde<br />

'er bijgevoegde deelen is verlooren gegaan* Het eerfte<br />

heeft maar plaats bij de onvolkomene Metaalen ,<br />

87.), en zij kunnen door 't bijvoegen van een brandbaare<br />

ftoff weder tot hun voorig aanzien herfteld worden<br />

(§. 16.); het laatfte kan daar door weder te recht<br />

gebragt worden, dat men deeze vreemde daar by gevoegde<br />

deelen, door andere 'er bijgevoegde zeftftandigheden<br />

zoekt te doen verhuizen. Doch als zomaaige<br />

Metaalen niet alleen het brandbaare verlooren<br />

N 2 heb-,


196 Fan de Bereidingen<br />

hebben, maar dat 'er ook-te gelijk zelf vreemde zelfftandigheden<br />

zijn tuffchen in gekoomen; zo volgt van<br />

zelf, dat men, om dezelve weder te herdeden, tot<br />

middelen, die het alle beide te gelijk bewerken, zijnen<br />

toevlugt neemen moet. Hij zal ieder van de twee<br />

eerde gevallen, in het bijzondere befchouwen, en door<br />

bewijzen zoeken te verklaaren.,<br />

181.<br />

De Metaalifche Kalken (§. 168 n. 4.) en Glafen of<br />

Slakken (§. 176.), hebben bij de Kalkbranding het<br />

brandbaare verlooren; Zij kunnen daarom weder hunne<br />

voorige geftalte verkrijgen, als men hun dit verloorene<br />

brandbaare, door de vermenging en fmeltingmet<br />

ligchaamen, die veele brandbaare ftoffen in zich onthouden,<br />

weder herfteldt. Tot dit oogmerk verkieft<br />

men voornamenlijk den zwarten Vloed (*). Talk,<br />

uitgeperfte Oliën, Pik, Roer, geftampte Kooien,<br />

Wafch, Zeep, Zwavel enz. door de vermenging van<br />

een of meer deezer zelfftandigheden kan de Tinafche<br />

Menie, Goudglid, Loodglas, Spiesglaskalk Spiesglas<br />

- faffraan, Glas van Spiesglas, en alle dergelijke<br />

Kalken tot hun voorigMetalik aanzien, en gefchapenheid<br />

gebragt worden<br />

• §. 182.<br />

Hier uit kan men zeer ligt ten opfigte van het brandbaare<br />

(§. 16.) de volgende gevolgen opmaaken:_<br />

1. De metalifche Kalken moeten door de calcinatie<br />

haar<br />

(*) De ZWARTE VLOED {Ftuxus niger) beitaat'„uit twee<br />

deelen, Wijnfteen, en een deel Salpeter, die men met elfcandw<br />

laat ontploffen.


der Pharmacie in het geheel. 197<br />

haar brandbaare weezen verlooren hebben, om dat zij<br />

door het bijdoen derzelven het-voorige aanzien, en<br />

alle de metalifche eigenfchappen weder verkrijgen.<br />

2. Dit brandbaare moet alzoo de hoofdgrond van<br />

het aan elkander hangen, en van den glants zijn.<br />

3. Het brandbaare uit alle drie de natuurrijken, moet<br />

wezenlijk een en hetzelve zijn, om dat hetzelve, ik<br />

mag het neemen uit wat rijk dat ik wil, het metaali-,<br />

iche aanzien altoos weedcr herfteld.<br />

% i83- -<br />

Bij die Metaalen B. V. Goud, Zilver, Kwikzilver,<br />

•bij welken het Metaahfche aanzien niet door het wegneemen<br />

van het brandbaare, maar door de onder elkander<br />

vermenging van vreemde zelfftandigheden,<br />

bezonder van zoutige ftoifen verlooren gegaan is, kan<br />

dit niet anders als door zulke ligchaamen weeder herftelt<br />

worden, die bekwaam zijn, zich met deeze<br />

deelen, van eene vreemde hoedanigheid, te vereenigen<br />

en daar door het metaal 'er van te bevrijden. Het<br />

Blixem Goud(§. 88.11.7.) word weeder herftelt, als<br />

men hetzelve vooraf door 't bijmengen van 'Zwavel of<br />

loogzout van zijne blixemende eigenfchap ontdoet,<br />

en hetzelve als dan laat vloeien. Het Hoorrizilver (\<br />

89. n. 5.), Dat «met het zuur des Zouts verbonden is,,<br />

word zonder het minfte verlies, naar de wijze door<br />

den Heer Direélor Marggraf uitgevonden, tot zijne<br />

voorige geftalte weeder veranderdt, als het met twee<br />

deelen Mineralifch loogzout word geftnolten; wanneer<br />

het Zout zuur uit het lioornzilver zich met het loogzout<br />

vereenigt, en het Zilver vallen laat. Het Kwikzilver<br />

word tut zijne vereenigingen met Zwavel nafnenlijk<br />

uit den Mineralilchen Moor en Vermiljoen<br />

(§. 95- tl. 8.) verkregen, als men 'er ligchaamen.mede<br />

JN 3 ver-


i$% Van de Bereidingen<br />

vereenigt, die met den Zwavel eene nadere verwandfchap,<br />

als het kwikzilver heeft, hebben. Dit zijn de<br />

Potafche, Kalkaarde, en behalven den Zinck, en het<br />

Goud,.alle de Metaalenen metaalifche zelfftandigheden,<br />

Men gebruikt doorgaans het Yzer vyHèl, dat<br />

men met den mineralifchen Moor of Vermiljoen vermengt,<br />

iri eenen Retorr deftilleerdt; als wanneer zich<br />

de Zwavel met het' Yzer vereende (§. 94. n. 8.) en<br />

het Kwikzilver in eene'loopende geftalte in den met<br />

water voorgeleegenen Ontvanger overloopt. Om het<br />

Kwikzilver uit den bekenden Sublimaat £§. 95', n.<br />

6.) levendig te doen maaken, zo vermengt men den<br />

zeiven met den Spiesglaskoping, en men laat het de t<br />

Sublimatie ondergaan, als wanneer het Zoutzuur zich<br />

met den Spiesglaskoning véreenigt, en in de geftalte<br />

van Spiesglasbooter tj. 98. n. 5.), daar het Kwikzilver<br />

ter gelijker tijd onvereenigt overgaat.<br />

DER-


èer Pharmacie in het geheel.<br />

D E R D E A F D E E L I N G ,<br />

VAN DE PREPARATIES DER PHARMACIE.<br />

§• 184.<br />

Terwijl het fehier onmogelijk is, de Toebereidzels<br />

der Paatmacfe behoorlijk te verdeden, om. dat rmn<br />

dikwils denzelven, vermits zij door de opgegeêvene teekens<br />

tot onderfcheidhier endaar afwijken, geene aan<br />

hun juift toebehoorende plaats aanwijzen kan; zo zal<br />

ik mij alhier bij geen een derzelven naauwkeurig bepaalen:<br />

zo eene gemaakte fchikking zoude jüift ook<br />

niet niet zo een groot nut gepaart zijn.<br />

. §• i85-<br />

Alle Preparaties, die geheel enkelvoudig' verrioc<br />

worden, als de gereedmaakingen der Siroopen<br />

(Sr/nipt), die geene,


?Q0 Van de Bereidingen<br />

V A N P E Z O U T E N<br />

§. 186.<br />

Ik maak het begin met de Zouten, om dat de kern<br />

jnifl'e derzelve de grond bijkans van alle de overige Arbeiden<br />

van een Apotheker, die met vernuft daar bij<br />

wïitc werk gaan, en uk die oorzaaken noodig is; want<br />

'er koorhén fchier bij alle de Preparaties Zouten voojr<br />

den dag, efi in het geheel zijn dezelve in alle de natuurlijke<br />

ligchaamen, die den fmaak aandoen tegenwoordig.<br />

Men heeft daarom ook den teergrond'der<br />

Zouten van ouds af met regt de fleutel genoemd der<br />

Chimie. Ik zal bij de afhandeling derzelven de natuurlijke<br />

(§. 85.) zoo wel, als ook die doorkundige-,<br />

maakte voordraagen.<br />

% 18 7,<br />

Een Zout is eene .dusdanige zelfftandigheid, die-een "<br />

doordringenden fmaak heeft, met het water eene hebdere<br />

oploffing geeft, en in het vuur niet te verftooren<br />

is. men heeft het dikwils aan Krijftallen, dikwils ook<br />

echter vloeibaar, en dikwils droog, zonder eenig teeken<br />

van Krijftalfchieting(§. 153.) Men verkrijgt dezelve<br />

uit de natuurlijke ligchaamen, door het uitpersfen<br />

vanhetfap, en deszelfs Krijftalfchieting (§. na.),<br />

als het Zuuringzout; of door het ukloogen (§. 1:3 ),<br />

als de Potafche; of door het deftilleeren (§. 137.), als<br />

de mineralifche Zuuren; of door Sublimeeren (Jj. 14a),<br />

als het Salammoniae of geften (§. 158.), als den Azijn;<br />

pf door de Krijftalfchiering enkel alleen (§. 153.), het<br />

welk doorgaans plaats heeft bij de middel Zouten.<br />

§. 188,


ier Pharmacie in het geheel. 2toi<br />

Zij.beftaan over het geheel uit Water en Aarde en<br />

nog uit een derde beflaanbaar deel, het welk de zo<br />

genaamde verbinding en oplosfing, deezer anders m<br />

het geheel niet vereenig.de doffen, en den fmaak veroórfaakt.<br />

De Heer ProfeiTor Cartheufer noemd dit ded<br />

\iZiPriticipium falinum, welkers oorfprong en befchapenhcid<br />

tot hier toe nog niet is uitgemaakt,<br />

%• 189'.<br />

De Zouten wordea in het geheel verdeeld, in<br />

1. ZUURE ZOUTEN, of ZUUREN (Salia<br />

acia'a, Acida .<br />

2. LOOGZOUTEN, (Salia alcalia f. lixiviofa),<br />

3. MIDDELZOUTEN, Salia media [.neutra^<br />

die uit de vereeniging der twee eerilen ontdaan.<br />

§•<br />

De ZUURRN, of ZUURE ZOUTEN fj. 189.<br />

n. 1.) onderfcheiden zich van alle de overige door, de<br />

volgende kenteekens:<br />

i. Zij kleuren de blaauwe aftrekzeis der Planten<br />

róód. Men neemd hier toe doorgaans het Vioolen<br />

fap, dat men vooraf met water verdund, en 'er als<br />

dan eenige droppels van dit opgelode Zout onder<br />

fchud-, als het Sap rood word, zo befluit men hier<br />

uit, dar het een Zuurzout is. Doch gaat dit kenmerk<br />

niet altoos door, om dat men Planten heeft, die een<br />

blaauw aftrekzei geeven, en doch in het minde met<br />

geen Zuur eene roode kleur, en in regendeel alle blaauwe<br />

aftrekzeis door bijgemengde vogtigheeden, diegee-<br />

^ 5 ne


S-02, Van de Bereidingen<br />

ne Zuuren bij zich hebben, eene roodachtige kleur<br />

verkrijgen.<br />

2. Zij bruifen met de loogzoutachtige Aarde (§.<br />

fterk op §. 164.), en zij maaken met dezelve<br />

middelzouten uit. Die is het zeekerfte kenmerk 'er<br />

van.<br />

$. Zij ftooten die in loogzouten gemaakte oplosfingen<br />

eer ueeder (§. 150. n. 1.)<br />

4. Zij veranderen de Zeepen of zij ftooren de verbinding<br />

van den Olie met het loogzout, terwijl zij<br />

zich met het laatfte vereenigen.<br />

5. Zij ftrin.me.i de Melk, het wit van 't eij enz.<br />

S- 191* .<br />

Men verkrijgt de Zuuren droog of vloeibaar, de<br />

k/atfte houd men voor de zuiverde. Men verdeeld dezelve<br />

het beft naar de drie Natuurrijken, namenlijk in<br />

ZUUREN uit het MINERAALEN RYK, uit het<br />

RYK der PLANTEN, en der DIEREN, waar van<br />

de eerfte de voornaamfte zijn.<br />

•<br />

§• 192.<br />

De ZUUREN uit het MINERAAL RYK (Acida<br />

regni mineralii) zijn van alle de overige de zuiverden,<br />

of mén kan dezelve door de kunft het zuiverde<br />

verkrijgen, fchoon dat zij uit de natuur altoos met ver-<br />

Lheide deelen van vreemden aard vermengd gevonden<br />

worden. Doch verkrijgt men dezelve.[zo wel door<br />

de hitte des vuurs, als ook doormiddel om een zwakker<br />

zuur door een fterker, van die met haar vereenigde<br />

felfftandigheeden 'er af te neemen] uit die Ligchaamen,<br />

waarin dat zij zig bevinden; Doch kan men<br />

niet HI'.OOS het zuur, dat het andere los maakt een<br />

lier*


der Pharmacie 'in het geheel.<br />

fterker zuur noemen (*> het zij ook dat het dikwils doorgaat,<br />

maar het komt op de nadere, of geringere verwandf'chap<br />

voornaamenlijk aan,'diehet eene hgchaam<br />

heeft met het andere, en ook op andere omitandigheden,<br />

$• 193-<br />

De 'Zuuren, die ons tot. dus verre uit het mineralen<br />

rijk voornamelijk bekend zijn, zijn het VITRI­<br />

OOL ZUUR, SALPETER ZUUR, en ZOUT­<br />

ZUUR,<br />

Het VITRIOOL ZUUR (Acidum Vitrioli) is irt<br />

den Vitriool, Zwavel, (§. 8i. n-5,)en Aluin CS-74-><br />

onthouden. Men heeft tot ÜUS verre geglooft, dat<br />

men hetzelve het goedkoopite uit den Yzer Vitriool<br />

verkrijgen kod, doch heeft men tegenwoordig hetzelve<br />

beeter koop uit den Zwavel leeren maaken. Uit<br />

den Vitriool, waar roe dat men den gemeenen Yzer<br />

Vitriool verkieft, verkrijgt men dezelve, als men den<br />

Vüriool calcineerd, tot dat hij rood word (**), men<br />

werpt<br />

(*) Als men den Spiesglas Salpeter met het Citroen zuur<br />

vrijft, zo bemerkt men, dat dit het Salpeter zu,ur uit den<br />

benoemden Salpeter met" zich wegneeind, fchoon dat het<br />

eerfte ongelijk veel fwakkcr is als het laatfte. zo is het ook<br />

juift uitgemaakt, dat het Vitriool Zuur fterker is als het Salpeter<br />

Zuur, en niet te min fchïeten 'er echte Salpeter Krijftallen<br />

aan, als men den gevitrioohzeerdcn Wijnfteen in een<br />

«cmeen Salpeter Zuur heeft opgeloft.<br />

(**) Als men juift geen fterken olie, maar enkel veel<br />

ecett wil hebben, Zo is het genoeg als men hem tot wit<br />

H<br />

wor-


204<br />

Van de Bereidingen<br />

werpt hem als dan ineen fteenen Retort, en deftileerd<br />

hem met de fterkfte hette, als wanneer het eerft de<br />

geeft, en ter laatft de olie bij enkelde droppels overklimmen<br />

(*). In den Retort blijft een rooden zaamentrekkenden<br />

Kalk terug, die men DÜODEKOP DES<br />

V1TRIOOLS (Colcothar f. Caput mortuum Vitri'<br />

oli) noemd, en die buiten de Metalilche deelen des<br />

Vitriools, ook noch Vitrioolzuur in zich onthoud. Als<br />

deeze kalk wel met water afgefpoeld is, zo noemd mea<br />

hem VERZOETTE VITRIOOL AARDE (Terra<br />

Vhrioli dulcis). Uit den Zwavel verkrijgt men dit<br />

zuur op de volgende wijze: Men vermengd geftampten<br />

Zwavel met het fesdedeel van Salpeter, men vuld<br />

daar mede een ijzeren leepel, men fteekt den Zwavel<br />

in de brand, en fchuift hem brandend met den leepel<br />

in den hals van een fteenen Retort, waarin men water<br />

vooraf heeft gedaan, in. De opening moet aanftonds<br />

met een prop die aan het einde van den fteel des leepels<br />

vaft gemaakt is, toe geflopt worden.<br />

De Zwavel brand op deeze wijze met hulp des Salpeters<br />

in den Retort geheel en al uit, en de zuure dampen<br />

hangen zich ter gelijker tijd aan het water, dat<br />

d:iar in is, aan. Zo dra de Zwavel uitgebrand is,<br />

fchuitt men .'er weeder een leepel vol in, als dit verfchil-<br />

wordens toe Calcinecrd. De olie f<br />

oleum vitrioli) en d- geeft<br />

(Spiritus vitrioii) zyn in zo verte maar van elkander onderfcheidcn,<br />

dat de laatfte fwakker is, en meer water bij zich<br />

heeft als dc eerfte. Daarom is het woord olie hier zeer oneigen.<br />

Men legt'cr.doorgaans een kolf daar water in is voor.<br />

Want laat men bet water weg, Zoo hangd zich het zwaarfte<br />

Vitriool zuur als ftijve droppels, die men afftooten kan aan do<br />

kanten van den Ontfaiiger aan, die als men ze daarna by elkander<br />

verzameld het YS FORM1GE VITRIOOL ZUUR.<br />

{oieum Vitrioli glaciale) uitmaaken.


' der Pharmacie in het geheel 205<br />

fchillende keeren herhaald is, zo legt men Vuur onder<br />

den Retort, op dat het overvloedige water wegg<br />

a a, en het fterke zuur te rug bhjve. Het VitnoolzW,<br />

het zij dat het uit Vitriool of uit Zwavel verkree-ren<br />

word, is altoos zo helder en doorfchijnend als<br />

water De bruine en zwarte Vitriool olie, heeft deeze<br />

kleur, enkel door brokjes Kurk, Wafch, Harsen<br />

andere brandaare ftoffen, die 'er bij roeval zijn in gevallen,<br />

verkreegen. Men kan denzelven daarom zij-<br />

*ne vorige doorfchijnendheid.cn wittigheid weder verfchaffen,<br />

en als hij te veel water bij zich heeft , daaf<br />

van bevrijden, als men denzelven in een glazan Retort<br />

giet, en het overvloedige Phlegma 'er van weg drijft,<br />

ais wanneer 'er eene klaare, witte, en fterke Vitriool<br />

olie in den Retort te rug blijft .<br />

§ 195-<br />

De zekerfte kenmerken van het Vitriool zuur zijn:<br />

1 Met het tegens het vuur beftaanbaare Vegetabilifche-Loogzout<br />

doet het den VITRIOLIZEERDEN<br />

WYNSTEEN (Tartarm Fitriolatus), aan den dag<br />

koomen met het Loogzout des Salpeters, dat echter vm<br />

hetMetaafilchemetteoriderlcheidenis, ontftaat 'er etn<br />

zout dat gelijkheid heeft met den Vitriolizeerden Wijnfteen,<br />

het geen men DUBBELD ZOUT (Arcanum<br />

•duplicatum) noemd; met het mineraliiche het WON­<br />

DER ZOU T VAN GLAUBER (Sal mirabile Glau.<br />

bert)- en met het vlugge het GEHEIME AMMONI-<br />

AC ZOUT VAN GLAUBER (Sal Ammoniacum Je<br />

cretum Glauberi), r n o <br />

2. Met de Kalkaarde brengt het den GYPS (%. 73.<br />

n. 2.) voort, met de Aluinaarde den ALUIN (§.74).<br />

% Met een ijder brandbaar Ligchaam veroorfaakt het<br />

° een


SLGS Van de Bereidingen<br />

ZWAVEL (§. 84. n. 5.), voornamelijk als het voor*<br />

af met een ander ligchaam is vereendt geweeft.<br />

4. Met het Koper veroorzaakt het den BLAAU-<br />

WEN VITRIOOL \Vitrklum de Cijprd)-, met den<br />

Zinck den WITTEN VITRIOOL (Vitriolum album)<br />

en met Yzer deh GROENEN YZER VITRI­<br />

OOL (Vitrioium mortis).<br />

5. Uit de verceniginp' van hetzelve* met Kwikzilver<br />

onrttaat de MINERAALiSCHE TURBiTH<br />

(Tarpetum minerale).<br />

i §• ï<br />

9^-<br />

Van het Vitriool zuur is voornamenlijk het volgende<br />

in acht te necmem:<br />

1. Het is het derkde van alle de zuuren. Het kan<br />

bezwaarlijk los gemaakt worden uit zijne verbinding<br />

met een loogzout, en het drijft alle'de overige zuuren<br />

uit hunner vereeniging met Loogzouten, en loogzoutachtige<br />

aarden uir.<br />

2. Het overtreft in zwaarte alle de overige vloeibaare<br />

doffen, uitgezonderd het Kwikzilver. Het is bijkans<br />

noch eens zo zwaar als het water.<br />

3. Het is het beltendigfte tegens het Vuur van alle<br />

de Zuuren, en om het uit te drijven vereifchc het den<br />

fterkden graad des' Vuurs.<br />

4. Als het derk te zaamen gebragt is, trekt het*<br />

fterk de vogtigheid van de lucht aan zich, waar van<br />

daan liet fwakker word (*), welke het zeer befwaarlijk<br />

door eene herhaalde Deftilleering van zich af laat<br />

fchei-<br />

(**) Men heeft bemerkt dat vier lood Fync Vitriool olie<br />

in een jaar Ses lood en twee dragmen water aan zich hebbea<br />

getrokken.


der Pharmacie in het geheel. 20f<br />

frheiden. Uit welke reeden men hetzelve zo veel als<br />

moo^lijk is moet bewaaren voor het bijkoomen der<br />

lucht"<br />

l<br />

9f'<br />

He: S ALPETER ZUUR (Acidum nitrt) dat doorgaans<br />

S TERK WATER (Aqua fords. Spiritus tri*<br />

m) word genoemd, word enkel uit den Salpeter verkreegen.<br />

Om hetzelve daar uit'te bevrijden; zo bediend<br />

men zich van verfchillende bij yoegzels, die bet<br />

Vitrioolzuur in zich onthouden, als van de Kleiaarde,<br />

Aluin,' Vitriool, Vitrioololie, Doodekop. Doorgaans<br />

verkieft men den gemeenen Vitriool hier toe.<br />

Doch verkrijgt men dezeiven het zuiverde, als men<br />

de Vitriool olie zeiver met den gezuiverden Salpeter<br />

neemd. Men gaat daarop de volgende wijze mede Ite<br />

werk: Op drie tot vier deelen geftampteri, en gédroogden<br />

gezuiverden Salpeter, word in een glazen Retort<br />

een deel Vitrioololie voor en na gegooten, waar van<br />

aanftonds roode dampen in de hoogte klimmen, die<br />

den Retort bijkans geheel ondoorfchijnend maaken.<br />

Zodra als de menging gedaan is, plaats men ze aanftonds<br />

in eene warme Zand Capel, en legt 'er eenen<br />

ruimen Ontfanger voor, waar men de'beftemde hoeveelheid<br />

waters ingegooten heeft. Na dat de reeten<br />

ter deegen toegekleef't. zijn (§. 37.), zo legt men 'er<br />

aanftonds vuur onder, het geen men zo lang onderhoud,<br />

• tot dat 'er zich geene roode dampen, noch droppels<br />

meer vertoonen, als men in den Ontfanger geen water<br />

gegooten heeft, zo verkrijgt men het ROOKENDE<br />

SALPETERZUUR (Acidumf. fpiritus nitrt fumans)<br />

(*). Zoude het Salpeter zuur niet zuiver ge-<br />

, ' • noeg<br />

(+) Eefie merkwaardige verfchijning van hetrookende Sal-<br />

' v • p*-


soB V


der Pharmacie in het geheel, sop.<br />

hetmineraalilche loogzouteenen TEERLINGACH-<br />

TIGEN SALPETER (N'itrum cubicum).<br />

2. DelHlleerd men denzelven over eene Kalkaarde<br />

tot dr^og worden, zo komt 'er de BALDU1NSCHE<br />

PHOSPHORUS C§. 72. n. 3.), uit voort, die in donkeren<br />

Jicht geeft.<br />

3. Met het Kwikzilver verfchaft het ons den ROO-<br />

DEN KWIKZILVER SUBLIMAAT


tXQ Van ie Bereidingen<br />

men vermengelt doorgaans het gedroogde zout, met<br />

den tot rood worden gecalcineerde^ Vitriool, waarvan<br />

men een magtig fterk zuur verkrijgt. De btfte<br />

wijze echter om het te verkrijgen is de volgende:<br />

Men werpt vijl'deelen gezuiverd Keukenzout in een<br />

glazen Retort, als dan mengt men drie deelen Vitrir<br />

ooiolie, en vier deelen water op deeze wijze onder elkander,<br />

men moet den Vitrioololie voor cn na L.ng-<br />

* zoam in het water gieten, en deeze vermenging word<br />

dan op het Zout, dat in den Retort is, gegooten.<br />

Hierdoor meidt men het opklimmen van die^zo fchaarieüjke<br />

en ,vaft verdikkende dampen, welke men<br />

gewaarword, als men den Vitrioololie Onverkngdop<br />

het Zout giet en het water in den Onrfanger 'er voer<br />

zer. De Retort word zo in een warm gemaakte<br />

Zand Cspel gelegd, en warneer men eenen ruimen<br />

'Ontfanger 'er heeft voorgezet, en de réeten ter diegen<br />

heeft toegekleeft, zo geeft men zo lang een zagt<br />

vuur, totdat het zuur, dat als witte dampen opklimt,<br />

geheel en al 'er ovtrgefteegeu is. Het drooge Zout,<br />

dat in den Retort te rug. blijft, Bedaat uit het'er bij<br />

. gevoegde Vitriool zuur, en uit het mineralifche loogzout<br />

uit het Keukenzout, eh geeft dus na dat het opgeloft<br />

en gekrijdallizeerd is, het WONDERZOUT-<br />

VAN GLAUBER CS- *95- n. i.). Heeft men in<br />

plaats van Vitrioo,l Salpeter Zuur genoomen, zo verkrijgt<br />

menuit hetoverblijfzelden TEERLING ACH-<br />

TIGEN SALPETER (§. io8 n. i.).<br />

De voornaamfte kentekens van het gemeene Zoutzuur<br />

zijn:<br />

I. Met het mineraalifche Loogzout veroorzaakt het<br />

het GEMEENE of KEUKENZOUT (Salcommune


der Pharmacie in het geheel. ' SIÏ<br />

ne f. Culinare); met bet Plantenrijk loogzout bijkans<br />

her zelfde, enkel dat het ten opzigte van het loogzoutachtige<br />

deel verfchillende is, en het KOORTS-<br />

ZOUT VAN SYHVlUS(Stf/ digejiivum f. Febrifugum<br />

f ij fait) genoemd word; met hec vlugge loogzout<br />

het AMMONIAC -ZOUT (Sal Ammoniacum).<br />

. 2. Met het Koninglijk deel des Spiesglas maakt het<br />

bij het gereedmaaken van den Spiesglas Vermiljoen de<br />

SPIESGLASBOOTER (§. 98. n. 5.).<br />

• 3. Met de Kalkaarde een aardachtig Zout, hetwelkmen<br />

tegens het Vuur béftendig Salammoniae (§. 72.<br />

n. 3.) noemd.<br />

4.MethetKwikzilver verfchafthet naar maaten van de<br />

meéhigte, dan den B El TEN OEN en dan den ZOE T-<br />

TEN KVVILZILVER SUBLIMAAT (§. 95. n. 6.).<br />

5 Het verraad zich zeer ligt aan deszelfs bijzonde*<br />

ren reuk, die den Saffraan zeer evenaart.<br />

§. 202.<br />

De overige eigenfchappen, waardoor het Zoutzuur<br />

zich van de overige zuuren onderfcheidt, zijn de volgende<br />

:<br />

li Het is van alle zuuren het zwakfte, om dat het<br />

zo wel door het Vi.triool als Salpeter zuur van Zijn<br />

loogzout kan gefcheiden worden (§. 200.).<br />

2. Het is hec vlugde zuur. Zijne dampen dringen"<br />

door den allefvaftcn kleevdeeg heen, en het vervliegt<br />

ook wel het meefte, als me:i 'c bloorfteld aan de vrije<br />

lucht. Wat zelfs noch meer is, hec deeld zijne eigenfchap<br />

van vlugheid aan eenige Metaalen, als aan het<br />

Tin en Spiesglaskoning 'mede, en het maakt hun bekwaam<br />

om over den hals van den Retort, het geen<br />

echter doorgaans in eene booterachtige geftalte gefchied'<br />

(§. 201. n. 2.) te klimmen.<br />

O a • 3. Het


212 Van de Bereidingen<br />

». Het heeft die bijzondere eigenfchap, dat het<br />

aan'het Zilver en Lood eene hoorngelijketide geftalte<br />

geeft, of om het te CORNUFICEERENen om<br />

het vlug te maaken. Men doet zulks, als wanneer<br />

men gemeen Zout of deszelfs zuur in eene oplosfing<br />

des Zilvers of Loods, die men heeft inhet Salpeter- -<br />

zuur laaten doen, mengdt; wanneer het Zoutzuur aanftonds<br />

aan het Zilver of-Lood zich aanhangdt en daarmede<br />

nedervalt. De nederftooting vloeit op een zagt<br />

vuur tot eenhoorngelijkenden en doorfchijnenden ftoft',<br />

die de vostigheid der luchr fterk aan zich trekt en naar<br />

d- verfchfflenheid van het Metaal HOORNZILVER<br />

(Luna Cornua)(% 89. n. 5.) of HOORNLOpD<br />

(Saturnus Cornuui) (§. 9 2<br />

- n<br />

- 7-) genoemd word.<br />

§. 203.<br />

Tot de Mineraalifche Zuuren reeken ik met regt<br />

noch het BARNSTEEN ZOUT (Sal Succim), het<br />

welk een vlug en droog zuur is. Het word bij de gelegenheid<br />

van den empijreumatifchen olie uit den Barnfteen<br />

(l 84. n. 2.) door eene deftillatie m een Reverbereer<br />

oven verkreegen. Menzuiverd het van denaanhansenden<br />

olie, als men het op zich zelf of met zuivere<br />

Kleiaarde vermengdt in een glazen,-Retort fubhmeerd.<br />

Dit Zuur fchijnt volgens alle in het werk gehelde 011derzoekkingen<br />

van alle de mineraalifche Zuuren te verfchillen.<br />

§• 204f*k<br />

•<br />

Van de Zuuren uit het Plantenrijk (§. i$r.VÖ de<br />

AZYN (Jcetum)het voornaamfte, die door hulp van<br />

de gilling (§. 157.) uit Wijn, Bieren andere Wijnaardise<br />

vloeibaarheden verkreegen word. Onder de menfaging-


der Pharmacie in ket'geheel. Sï3<br />

ring des Azijns' bevinden zich behalven dé waterige<br />

en zouti'e Zuuren, ook Wijnfteenaardige, Oliachtitke<br />

Slelmige en geeftige deelen, die men bij eene<br />

enkelde "deftillatie genoeg kan bemerken. Deeze de -<br />

tiüatie word het beft in glazene Vaafen verrigt, om<br />

dat de koptrne zo wel als tinnen en overtinde Vaafen,<br />

fterk van dit Zuur worden aangetaft. Ten eerden komt<br />

bij de deftillatie de AZYN GEEST (Spiritus aceti),<br />

die zeer vlug en doordringend, doch nooit aan tc<br />

fteeken is, öf het zij-dat hij van eenen noch niet v


£14 Van de Bereidingen.<br />

§. 2c6'. •<br />

De kentekens van het Azijnzuur (*) zijn:<br />

i Met her loogzout uit het rijk der Planten veroorzaakt<br />

het den GEBLADER DEN WYNSTEEN<br />

(Terra foliata J. Tartari arcanttm), het welk in de<br />

lucht wegfmelt en bef/waarlijk aan .Kristallen fchiet;<br />

met het mineraalifche loogzout het GEKRYSTALLI-<br />

ZEER.DE WYNSTEEN ZOUT, (Terra foliata<br />

Tartari crijjl allifata), hetwelk, als in de hoedanigheid<br />

als naalden aanfchiet, de lucht weinig aantrekt,<br />

en in de warmte, tot een wit poeder valt; met het<br />

loogzout geeft het eene menging, die men GEEST<br />

VAN M1NDERERUS (SpiritusMindererf) noemd.<br />

Met het Koper gaat het tot Krijllallen en maakt»<br />

het~k()PERGROEN (§. 93. n. 4.) uit.<br />

3. Van het loodenvan alle deszeds bereidingen verkrijgt<br />

dit zuur eenen zoetten, en zamentrekkenden<br />

fmaak, gelijk men bemerken kan aan den Loodazijn,<br />

en het geeft een klein puntig Zout, dat men LÜOD-<br />

ZUIKÉR (Sachariimfaturni) noemd fj> 92. n.5. 6.)<br />

4. Alle middelzouten, die met dit zuur gemaakt<br />

zijn, losfen zich in Herken gereclificeerden Wijngeeft<br />

op.<br />

5. Het Wijndeenzuur ftoot zich, uit de oplosfing<br />

des Seignettenzouts, en getartarizeerden Wijnfteen<br />

ter needer. Dit komt daar van daan, om dat de loogzouten<br />

zich liever met zuivere zuuren verbinden willen,<br />

(*) Terwijl ic Azijn dikwils met het Vitrioolzuur vervato<br />

word, zo kan men deeze vervalfching het beft ontdekken,<br />

als men eene oplosfing van Kalkaarde in Salpeter of Zoutzuur<br />

daarin druipt, als wanneer deKa'kaaide, als'er wezenlijk<br />

Vitrioolzuur in den Azijn is, als «en Gips (f. 73. n. z*J<br />

•a den grond Yalt.


der Pharmacie in het geheel. 5l£<br />

len; bijgevolg taften deeze hier het zuiverdere Azijnzuur<br />

aan, en'laaten den Wijnfteen aanftonds vallen.<br />

% 107.<br />

Buiten den Azijn vind men in het Plantenrijk noch<br />

verfcheide Zuuren, als de Wijnfteen, het Zuuringzout,<br />

Klaverzout, Benzoen-Bloemen, Citroenzap, Berberisferifap<br />

enz. deeze Zuuren heeft men tot dus verre<br />

voor wezenlijke Zuuren erkend; en dezelve daarom<br />

ook WbZENLYKE ZOLJTEM (Saliaesfentialid)^<br />

genoemd, terwijl menden Azijn 'er van onderfchijde,"<br />

o & dat men geloovde, dat dezelve eerft ónder de gis- •<br />

ting 'er in gebooren wierd, en dat Hij niet zo als die<br />

Zuuren reets door de natuur zich gereed daar in bevond.<br />

Doch terwijl het nu reets geheel en al is uitgemaakt,<br />

dat de Azijn door de gilling maar aan den dag<br />

gebragt word, en vooraf al in de ligchaamen wezenlijk<br />

plaats heeft, zp'is deeze onderfchijding verdweenen.<br />

• ,<br />

; $. m.<br />

De WYNSTEEN (Tartarus) komt voort uit alle<br />

de Stroeve en zuure Wijnen en fchiet aan de kanten<br />

*der Vaalen in te zarriênhaógéndê Krijftallen aan. NH<br />

dat de Wijn rood of wit geweeft is, zo is'de Wijnfteen<br />

van kleur het zij ROOD of WIT. De witte is<br />

altoos zuiverder als dc roode. Hij is in het minft geen<br />

zuiver zuur Zout, want hij onthoud ook loogzout ui;<br />

het Plantenrijk, en aarde in zich. Als men hem daarom<br />

op z»ch zelf alleen in eenen Retort deftillecrd; zo<br />

gaat "er een zuuren geeft, en brandbaren olie over, en<br />

in den Retort blijft een zwarten koolenaardigen ftotf<br />

te rug. Na dat deeze echter tot wit worden gecalci-"<br />

O 4 neerd


•15 Van ie Bereidingen<br />

necrd is, daarna in water opgeloft en doorgezijgt is<br />

geworden, zo blijft de aarde te rug: het overige w( rd<br />

als dan tot droog worden bij geftaadig omroeren, uitgedampt<br />

, als wanneer men een alderzuiverft loogzout,<br />

het welk onder de naam van WYNSTEENZOUT<br />

(Sal Tartari) bekend is, verkrijgt. Als men ruwen<br />

Wijnfteen in het water oploft, doorzijgt, uitdampt<br />

en knjftallizeerd, zo verkrijgt men den GE­<br />

ZUIVERDEN WYNSTEEN (Crtjfïalli Tartari),<br />

de WYNSTEEN ROOM (Cremortartari), die in<br />

de geftalte van poeder zich afzet, is hier van in het<br />

minfte niet te onderfcheiden. De gezuiverde Wijnfteen<br />

geeft met de Zoda, of met het mineraalifche loogzout<br />

het SE1GNETTEN ZOUT (Sal polijchrestum<br />

de Seignette); met het loogzout uit het Plantenrijk<br />

den TARTARIZEERD'EN WYNSTEEN<br />

(Tartarus tartarifatus; met het vlugge loogzout den<br />

OP LOSSENDEN WYNSTEEN (2artarm folubilis).<br />

$. 209. . '<br />

•<br />

Het KLAVERZOU T {Sal acetosella) en ZUU­<br />

RINGZOUT (Sal acetofa:) word uit het uitgepêrfte<br />

Sap deezer Ligchaamen Verkreegen, die, als men dezelve<br />

enige daagen, om dat de ruwe deele na den<br />

grond Zinken, geruft heeft laten ftaan, zagrjes uitge-*<br />

dampt en daar na, in eenen met rectificaat uitgelpoelden<br />

Kom gekrijftallizeerd worden. Men kan deeze<br />

Zouten mooij Wit verkrijgen, als men dezelve noch<br />

eens in water laat oplosfen en dan weder Krijftallizeeren<br />

laat. ><br />

§. 210. •<br />

De BENZOES BLOEMEN(Flores Benzoes) zijn<br />

•en droog zout, dat men uit den gom Benzoes verkrijgt.


• . . der Pharmacie in het geheel 2ï7<br />

lenigt. Men last deezen hars doorgaans in eenen Retort<br />

deftilleeren (*) om de Bloemen en den olie re gelijk<br />

te erlangen ; zij zijn echter a'sdan nooit wit,<br />

maar te ftêrk van den olie gekleurd. • Men verkreigt<br />

dezelve echter fneuw Wit, als men den Benzoes in<br />

eenen pot werpt, die op een weinig Vuur of in eene<br />

Zand Capel ftaat. Over deezen pot zet men een papieren<br />

Peperhuis, dat van boven, waar-het Spits bijloopt,<br />

eene kleine opening heeft, van onderen echter<br />

weit en ruim is, om dat liet over den pot kan gehaaid<br />

worden^ alwaar zich dan het zout geheel dun en als<br />

witte Scherfjes zal Sublimeeren." Het Peperhuis, dat<br />

het beft van dobbeld vloeipapier gemaakt kan worden,<br />

om dat de olie daar het beft in trekk;n kan, word ai-<br />

Ie kwader'er afgenoomen, en de Bloemen met een<br />

Veder daar uit geftreeken, terwijl men weder een ande*r<br />

'er pp gezet heeft. Men houd hier mede zo larg<br />

aan, tot dat men ziet, dat het papieren Peperhuis heel<br />

en al met olie doortrokken is. Als wanneer de Bloemen<br />

met eene misichien te fterke hette, doorde vettige<br />

olie, die mede om hoog geklommen is, zouden<br />

onzuiver geworden zijn; zo loft men dezelve in water<br />

op, het welk men i.u Retort 'er weder af naald en<br />

ket zout bij êen zagt Vuur Sublimeeren laat.<br />

§• ai u<br />

Uit het rijk der Dieren (§. 191.) zijn enkel de ZUU­<br />

REN DER MIEREN en het zuur van den PHOS-<br />

PHORUS bekend. Doch om dat dezelve zo weinig invloed<br />

(*) Zommige vermengen de Renzoes ook met fchoon zand,<br />

•m het opfteigen 'cr van te beletten.<br />

0 5


4lS Fan dé Bereidingen . , •<br />

vloed hebben op de Pharmacie, zo zal ik maar enkel<br />

van het laatfte dit bemerken, dat hetzelve den alderfterkften<br />

gloed, zonder overtegaan, doorftaan kan en<br />

zelf in ftaat is het Vitrioolzuur van zijn loogzout aftezonderen.<br />

Het is in zo verre gelijk aan net zuur<br />

des Vitriools, dat zo als het eenen Zwavel met<br />

een ieder Brandbaar Ligchaam veroorzaakt (§. 1954<br />

n. 3.) het andere met ieder Brandbaar ligchaam den<br />

Phosphorus Voortbrengt. ,<br />

»<br />

De tweede Clasfe der Zouten onthoud de LOOG­<br />

ZOUTEN (Satia akalia) (§. 189.) in zich. De<br />

voornaamfte eigenfchappen waar door zij zich onder-'<br />

fcheiden, zijn:<br />

1. Dat zij met de zuuren opruifchen, en middelzouten<br />

uitmaakcr.. ,<br />

2. Dat zij die in zuuren gemaakte oplosfingen nederftooten.<br />

' 3. Dat zij de Blaauwe mttrekzcls der planten groen<br />

kleuren.<br />

Men bemerkt aan hun dat zij in het Vuur beftendig<br />

blijven of dat zij daaiin vervliegen, en'om deeze<br />

zeden worden zij verdeeld in VUURBESTENDiGF<br />

en VLUGGE LOOGZOUTEN.<br />

§• 214.<br />

De VUURBESTENDIGE LOOGZOUTEN<br />

(falia akalia Fixa) onderfcheiden zich door de volgende<br />

kenmerken:<br />

1. Uit


der Pharmacie in het geheel. 21?<br />

•<br />

1. Uit die met water gereed gemaakte oplosfing des<br />

Bekenden Kwikzilvers Sublimaat ftooten zij eenen<br />

oranjen Kleurigen Kalk terneder.<br />

'2. Zij maaken het Vluggezout uit den Salammoniae<br />

los, terwijl zij zich met deszdfc zuur verbindenJ<br />

3. Met uitgeperfte oliën en Vet maaken zij de<br />

ZEEP uit.<br />

4. In den natten weg zo wel als in den droogen losfin<br />

zij den Zwavel op en Veroorzaken de ZWA­<br />

VEL XEEVER.<br />

5. Door den ongebluften Kalk, en door het lange<br />

fmelten in het Vuur alleen, of met Metaalen ei; Kalkachtige<br />

aarden word zij zeer Bekend en fcherp gemaakt.<br />

# • • %<br />

*Di Vuurbeftendige loogzouten worden weder ver-<br />

• dëeid in LOOGZOUTEN UIT rIET PLAN TEN,<br />

en MINERAALEN RYK.<br />

§. 210".<br />

DE VUUR BESTENDIGE LOOGZOUTEN<br />

UIT HET PLANTEN RYlv ( ('aha akalia fixa<br />

vegetabilia S. Uxivioja) worden doorgaans door het<br />

verbranden van Verfcheide Soorten van houten verkreegen<br />

, afs men namenlijk de geheel Wit gebrande<br />

asfche daarna uitloogt, door zijgt en tot droog .worden<br />

uitwaazemd, het welk men onder den naam van<br />

POTASCHE(CV«ew clavellati) inkoopt. Het kenteeken<br />

van eene goede Potasfche is, dat zij zich niet<br />

alleen in water ligt laat oplosfen, maar dat de zuuren<br />

'er ook niets uit neederftooten. Doorgaans ontdekt<br />

men iets van den Vitriolizeerden Wijnfteen daarin.<br />

Het WYNSTEENZOUT (Sal Tatarï) is evenwel<br />

een


*2C> ' Van de Bereidingen<br />

een loogzout uit het Plantenrijk, het welk echter ongelijk<br />

veel zuiverder is,"en de Eereiding 'er van heb<br />

ik reets (§. 201.) geroeid. Schoon dat men tot dus<br />

verre van meening is geweeft, als dat alle de loogzouten<br />

enkel door het vuur voortgekoomen waren, en<br />

niet door de natuur maar door de Kunft,• zo is men<br />

nier te min tans geheel en al overtuigt, dat zij reets<br />

vooraf in de ligchaamen verborgen leggen, en dar de^<br />

Kunft verder niet in ftaat is iets uittevoeren, als dat*<br />

zij dezelve door de verbranding van de overige mede<br />

Verbondene verbrandbaare deele , als _ de fleimige,<br />

Harzige, Olieachtige waterige enz. die hetzelve gebonden<br />

en omcingeld hielden, bevrijdt Q).<br />

§. 217. \<br />

Het onderfcheid zich van het mineraalifche loogzout<br />

in het volgende:<br />

1. Het heeft eenen fcherperen en brannenderen<br />

fmaak als het mineraalifche.<br />

2 Het vloeit weg in de Vrije lucht en bijzonders<br />

als net voor af fterk gecalcineerd is».<br />

3. Het lchiet befwaarlijk in krijftallen aan.<br />

4. Met het Vitriool Zuur maakt het den V1TRIO-<br />

LIZEERDEN WYNSTEEN (§. 195. m 1.) die<br />

befwaarlijk vloeit en in het water niet ligt fmelt: met<br />

het Salpetzuur den GEMEENEN SALPE'll.'R (§.<br />

• 90. n. 1) met het Zoutzuur bet KÜURTS ZOUT<br />

VAN SYEVIUS a. 301. o. 1.): met het Azijnzuur<br />

' den<br />

(*) Die gene, die bTer over de voortreffelijke rerhandeling<br />

vnn den Heer WIEGLEB, tot tijtel hebbende, Chimi-<br />

'che waarnemingen over de Loogzoutachtigc Zouten, nalee-fen<br />

willen, aullen in het geheel 'er niet meer aan twijlelea.


" der Pharmacie in het geheel. -2Zt<br />

den GEBLADERD EN WYNSTEEN (§. 206.<br />

B.t.), die befwaarlijk tot Krijftallen Ichiet en de vogtimeid<br />

uit de lucht fterk aan zich trekt- niet den gezuiverden<br />

Wijnfteen den GETARTARIZEERDEN<br />

WYNSTEEN (§. 208.)<br />

§. 318.<br />

HetVLJUR BESTEN DIGEMINERAALTSCHE<br />

LOOGZOUT (Sal alcali fixum minerale) (% 215.)<br />

word in het gemeene KEUKENZOUT, in veele<br />

MINERAAL1SCHE WATEREN van. Eger,_ Pijrntons<br />

en andere Bronnen en in de ZODA, die uit<br />

verbrande Planten, die digt'aan de Zeekant groeien,<br />

en dit loogzout uit hec digtbijgeleegene water aan zich<br />

trekken, gevonden. De helft van de Zoda is fchier<br />

enkeld zand. Men verkrijgt dit loogzout echter het<br />

gemaklijkfte 'er uit, als men hetzelve met'* water uitloogd,<br />

doorgiet en uitdampen laat, als'wanneer her<br />

laatfte dit zout doorgaans in zich bevat-<br />

§. 219.<br />

De kentekens, waardoor het van het Plintenrijk<br />

loogzout (§. E.'7.) kan onderfcheiden worden, zijn:<br />

1. Het is zagter van fmaak.<br />

2. Het trekt de vogtigheeden uit de lucht niet aan<br />

zich, maar het valt in


222 ' Van de Bereidingen<br />

3. Her fchiet rot Krijftallen als Harretjes. .<br />

4. Met het Vitrioolzuur maakt het 't ligt vloeiende<br />

en ligt op te lollende WONDERZGUT VAN<br />

GLAUBER (§. 195. n. O: .met het Salpeterzuur den<br />

TEERL1N GACH Tl GEN SALPETER (§.198.<br />

n.-i): met het Zoutzuur het GEMEENE ZOUT<br />

(§. soi, n. x.) het welk droog blijftin de lucht, met<br />

den gezuiverden Wijnfteen het SEIGNETTEN<br />

ZOUT (§. 208.)<br />

$ 22 ?.<br />

Het is reeds al (§. in^n. 5.) aangehaald,, datmen<br />

de Vuurbeftcndige loogzouten door 'er iets bij te voegen<br />

, heel fterk bekend maaken kan. De befte wijze<br />

om een dergelijken VUURIG LOOGZOUT (&ƒ<br />

cauflicum^ Caittenum poïentiale) te maaken, is de<br />

volgende:" Men werpr in eenen grooten fteenen pot,<br />

vol met warm water, voor en naleevenpond verlenen<br />

ongebluften Kalk, en roerde het geftadig om, op dat<br />

die op den grond leggende, en fterk veiiiettende kalk,<br />

den pot niet Hukkend doet fpringen Als de Kalk geheel<br />

en al vergaan is, en dat alles is koud geworden<br />

zo werpt men 'er twee pond wel gezuiverde Potatche<br />

bij, men roerat het trouw om, en men laat de menging<br />

vier en twintig uurefi ftaan. Men giet dezelve<br />

alsdan door eenen witten linnen fpitzen Zak, en men<br />

laat de loog zoo in eenen pot uifioopen. Zo lang als<br />

zij noch troebel 'er doorloopt, giet men dezelve wee-'<br />

derom in den Zak, tot dat zij er helder'en klaar doorloopt<br />

(*). Als'er alles is uiigtloopen, dan Werpt<br />

men<br />

(*) Dit word de Zeepzieders loog genaamd, om dat mea<br />

dezelve tot het gercedmaaken der Zeep gebruikt.


der Pharmacie in het geheel..<br />

233<br />

inert den Knik uit den zak weederom in den pot, en<br />

looge hem dus^noch tweemaal uit, ijder rijs met verfcl*<br />

water. Alle verkreegenc doorgezijgte loogen , verkookt<br />

men zagtjes in eenen fchoonen ijzernen Pot zo<br />

lang, tot zij dik word, en tot dat 'er eenige op een<br />

koud brik gedroopene droppels aanftonds hard worden<br />

en droog.' Alsdan giet men dezelve op eene metaale<br />

plaar uit, breekr 'ze aan Hukken en doet 'ze,<br />

dewijl dezelve-noch warm is, in een' warm gemaakt<br />

glas, en bewaart ze voor ai voor het bijkopmen der<br />

Vrijen lucht , om dat zij daar uit aaaltonds Vogtigheden<br />

aan zich trekt, en weg fmelt.<br />

'$. 221.<br />

De VLUGGE LOOGZOUTEN (Sa/ia akalia.<br />

mlatüia S: urimjd) (§. 213.) onderfcheiden zich<br />

•van de Vuurbeftendige voornamenlijk ten opzigten<br />

hunner Fijnheid, beweeglijkheid en Vlugheid. Van<br />

de'e'ze heeft meiv-ihsgelijks (§. 216.) geglooft, ais<br />

of dit nieuwe voor den dag gebragte, en uit de Bearbeidingen<br />

der Chimiften Qntftaanene Zouten waren.<br />

De vooraf aangehaalde onderzoekkingen van Wiegleb<br />

zijn genoeg inilaat deeze meèning te wederleggen en<br />

te bewijzen, dat fchier ijder ligchaam, het zij uit<br />

wat rijk dat het wil, uit de natuur reets dit zout in<br />

zich bevat.<br />

§. 222.<br />

De Bijzondere kenteken?, waardoor deeze Vlugge<br />

zouten van de Vuurbeitendige kunnen onderfcheiden<br />

worden , zijn de volgende:<br />

1. Zij vervliegen bij de minde warmte.,<br />

•. 2. JLTit de oplosfingen des beitenden Kwikzilver<br />

Sublimaats fiooten zij eenen witten Kalk ter neder.


224 Van de Bereidingen.<br />

3. De Koperoplosfingen kleuren zij heemcl blaauw.<br />

4 Ais men 'er een met Salpeterzuur of met een<br />

ander zuur bevogten Hop over houd,*zo ontftaar 'er<br />

een damp om den Hop.<br />

5. Met het Vitrioolzuur verfchaft het, het AM-<br />

MON1ACZOUT VAN GLAUBER (X. 195. n. 1.)<br />

met het Salpeterzuur den BRANDENDEN SAL­<br />

PETER (§. 198. n. 1.) met hec Zoutzuur het GE­<br />

MEENE AMMONIACZOUT (•§, 201. n. 1.) met<br />

her Wijdteen-zuur, den OPLÖSSENDEN WYN­<br />

STEEN C§. 208.) met den Azijn den GEEST<br />

VAN MIN-DERERUS ($. 206.)<br />

§• 223- *<br />

Dit Vlugge loogzout vind men het zuiverde en<br />

meeile in het Ammaniaczout, waaruit het op de<br />

volgen ie Wijze het bede kan Veikreegen worden :<br />

men vermengt vijf deelen Krek met vier deelen Aramoniaczout,<br />

nadat men ijder vooraf op zich zelfheeft<br />

Fijn geilooten en wel heeft laa'en droogen. Deeze<br />

menging werpt men in eenen Retort met eenen ruimen<br />

hals, en legt 'er eenen kleinen Ontfanger voor,<br />

op dat zich hec vlugge zout zo veelte dikker kan<br />

aanzetten. Na dat men de reeten ter deegen toegekleeft<br />

heeft, zo legt men 'er \ uur onder, en houd<br />

daarmede zo lang aan, tot dat 'er geen zout meer om<br />

hoog klimt. Men Verkrijgt op deeze wijze doorgaans<br />

de helft tot twee derdens, dikwils ook meer als het<br />

Ammoniaczout zelf gewoogen heeft. Het Zoutzuur<br />

laat hier het Vlugge zout los., Terwijl het zich vereenigt,<br />

mee het krek, waarom dan ook het geen 'er<br />

van te rug bleift Vuur beftendig Ammoniac Zout (§.<br />

201. n. 3.) is.<br />

§• 224-'


der Pharmacie in het geheel. ft2<<br />

• k §• as4-<br />

Behalven in het Ammoniaczout heeft dit Vlugge<br />

zout ook plaats in de Hoorns en Beenderen der Die-,<br />

ren, en in de vloeiende deelen derzelven, en ook in<br />

zommigegewalfen, in zulk eene groote menigte, dat<br />

men het afzonderen kan. Men heeft om dit te verkrijgen<br />

twee weegen, naamenlijk :<br />

1 Het Vuur, als men drooge deelen van dieren,<br />

als Beenderen, Hoorns, enz. zo, of vermengt indeenen<br />

of'ijferèn Retorten, in liet oppen Vuur zet, als<br />

wanneer dan het eerde water, daarna een loogzoutachtige<br />

geeft (§ 269.) (die uit i'hlegma beftaat, hetgeen<br />

een deel vlug Zout in zich onthoud), en dan het vlugge<br />

Zout zelve, en ten laatfte eene, dikke brandbaare<br />

olie overgaat. *<br />

2. De Rotting (§. 158. n. 3.). Hier toe verkieft<br />

men de vloeibaare deelen der dieren B V. Bloed, Pis,<br />

die bij eene zagte warmte geheel ligt tot de Rotting<br />

overgaan , onder "welke tijd het vlugge Zout zich<br />

reëds van de overige deelen affeheïd, en door de Destillatie<br />

nadat'er eene kleine menigte vogtigheid overgegaan<br />

is, aanftonds kan afge^ondert worden.<br />

§• 225.<br />

De vlugge loogzouten zijn in het minft niet, wat<br />

hun weezen betreft, van elkander onderlcheiden ,<br />

zij moogen gehaald zijn uit het Ammoniaczout,<br />

uit de Hertshoorn of uit een ander ligchaam. Het<br />

onderfcheid 'er van, dat men bemerkt, beftaat enkel<br />

in de verfcheidene 'er bij gemengde riekende oliën.<br />

Als men daarom deeze verfcheide vlugge Zouten<br />

van hunnen olie met eenen hoogft gerechficeerden Wijngeeft<br />

zuiverd; zo zijn de te rug gebleevene Zouten.<br />

P zich


22


èer Pharmacie in het geheel. èlf<br />

h t)ie, welker zuure en loogachtige deelen wee<br />

zenlij ke zoiuige Zelfftandigheden zijn (Salia media<br />

inere fahncï).<br />

0. . Die, waar van het loogachtige deel eene aarde<br />

is •, (Salia media ter red).<br />

3. Die, waar een Metaal de plaats des loogzouts<br />

vervuld (Salia media n;etallica).<br />

Ir. deeze order zal ik zö wel de natuurlijke (§. 85'.}<br />

als die door kunft voortgebragte raiddelzonten in het<br />

kort doorgaan.<br />

De Middelzouten, WAAR VAN DË ZUURE<br />

EN LOOGA'C HTIGE DEELEN, WEEZEN-<br />

LYKE ZOUTIGE ZELFSTANDIGHEDEN<br />

ZYN, kunnen gevoeglijk na de verichillendheid des'<br />

loogzuuts verdeeld worden. Die geene, welke een<br />

PLANTENRYK LOOGZOUT (§• 217. n. 4.) tot<br />

eenen grond hebben, zijn de volgende :<br />

1. 'De VITRIOLIZEERDE WYNSTfiEN<br />

(Tartarus Vitïiolatüs), is een van de oudfte middelzouten,<br />

het Welk uit het Vitrioolzuur en uit het genaamde<br />

loogzout (§. 195. n. r.),ontftaat. Men maakt<br />

het uit de Vitrioololie en de Potafche, of uit de Pot*<br />

afche, en uit den Hongarifchen Vitriool, als wanneer<br />

dan, na dat deeze twee elk bijzonder zijn opgeloft,<br />

dezelve warm onder elkander gegooten, het zuur uit<br />

den Vitriool om de nadere vervvantfehap het loogzout<br />

aantaft, en-de Metalifche aarde als een rood poeder<br />

naar den grond laat vallen. Het onderfcheid zich van<br />

de andere middelzouten daar door, dat het eenen bit«<br />

teren fmaak heeft, dat het zich in koud water zeerbe.<br />

zwaarlijk laat oplosfen,- dat het in het Vuur heel bezwaarlijk<br />

tot het vloeien kan gebragt woiden, en als<br />

P a men


123 Van de Bereidingen<br />

men 'top gloeiende kooien werpt, dat het dan knarft.<br />

2. Het Arcanum duflicatum heeft met het voorig'e ,<br />

alle gelijkheid, uitgezonden dat hier by het loogzout des'<br />

Salpeters komt, het welk echter van het Plantenrijk<br />

loogzout in het minde niet te onderfcheiden rs. Men<br />

verkrijgt het voornaamèlijk bij het gereed maaken van<br />

het Salpeter zuur (§. 197).<br />

3. De SALPETER {Nitfürn) is een van de bekendfte<br />

middelzouten, en word gedeeltelijk door de<br />

natuur en gedeeltelijk door de kunft gereed gemaakt.<br />

Men verkrijgt het doorgaans uit een foort van- Damaarde,<br />

die uit verrotte Planten en Dieren ontftaan is,<br />

_ en die behalven uit het Salpeter zuur, uit eene vlugge,<br />

door middel van de rotting uit de aangetoonde<br />

zelfftandigheden ontftaane loogzout en 'uit eene meenigte<br />

aardachtige deelen bellaar. Uk deeze Salpeteraarde<br />

word het Zout met water uitgeloogd, het welk<br />

echter nooit tot Krijftallen aanlèhiet, als men het niet<br />

met eene uit Alche en Kalk gereed gemaakte loog vermengt,<br />

wanneer het Vuur beftendige Loogzout uit<br />

de Afche zich met het Salpeterzuur vereenigt,* het<br />

vlugge Zout als ook de aardachtige deelen van zich afzondert,<br />

en als groote aanzienlijke Krijftallen daarna<br />

aanfehier. Hieruit is dan klaar op te maaken, hetwelk<br />

dan ook het uit elkander zetten des Salpeters (§. 197.)<br />

reeds heeft aangetoondt, dut dezelve uit het Plantenrijk<br />

loogzout en uit het Salpeterzuur beftaat. Terwijl nu<br />

die op deeze wijze verkreegene Krijftallen iets Keuken<br />

zout en aarde in zich onthouden, zomoet men, om ze'<br />

'er van te bevrijden, dezelve nogmaals 111 water oplosfen<br />

, deeze oplosfing helder doorzijgen en ze van nieuws<br />

krijftaliizeeren laaten. Het laatfte loog, dat niet meer<br />

wil krijftaliizeeren, word de Salpeter moerloog genaamd,<br />

waaruit men door middel van een loogzout x<br />

de daarin opgelofte Kalkaarde neederftoot, die, na<br />

dat


der Pharmacie in het geheel. S20<br />

dat ze \ve\ verzoet is, den naam van eene WITTE<br />

MAGNESIE (Magnepa alb-f. nitrt) verkrijgt. De<br />

Salpeter loft ligt in het water op, en vloeit ook ligt<br />

in het vuur, zo dat -zijne grondmenging blij ft, mits dat<br />

men hem niet 'te lang daarin houd. Met bijzondere<br />

van zi'nc eigenfchappen is, dat hij zich met ijder brand»<br />

baar ligchaam meteen gedruis aanfteekt, het welk men<br />

het ontpl. fl'en §. 171) -memd, waardoor hij na de gefchap.nheid<br />

des 'er bijgevoegden braödbaaren ligcjiaams<br />

een loogzout of een middelzout word. Het eerde gebeurd,'als<br />

het 'er bijgevoegde brandbaare ligchaam een<br />

zwakker'zuur als het Salpeterzuur is, of geheel geen<br />

B. V .als de kooien', in zich onthoud, het voortbrengzel<br />

noemd men als dan VUURBESTENDIGE SAL­<br />

PETER (Nttrum fixuw), dat geen ander, als een<br />

Plantenrijk loogzout is, en ot k juift zo ligt aan de<br />

lucht fmelt. Hec iaatlte, als men hem een brandbaar ligchaam<br />

met het Vitrioolzuur laat toekoomen, naamenlijk<br />

als men 'er juift zo veel Zwavel bijvoegt, als wanneer<br />

ook insgelijks het Salpeter zuur met het brandbare<br />

ontploft, het.Vitriookuurdaarteegen verbindt zich<br />

met het loogzout d 's Salpeters en fqrmeerd eenen Vitriphzeerden<br />

Wijnfteen, onder de naam van GLA-<br />

SERS PÜLYCÜREST ZOUT (Sal Polijchreflum<br />

Giaferi), als men echter bij een en een half pond vloeienden<br />

Salpeter maar een lood zwavel bloemen voor<br />

eu na bijwerpt, en hem aan. kleine koekjes uitgiet,<br />

zo verkrijgt men een zout, het welk meelt al uit onveranderden<br />

Salpeter, en iets Vitrioolizeerden Wijnfteen<br />

beftaat, om dat de weinige Zwavel niet toereikende<br />

genoeg is den ecrftgemelde volkoomen te veranderen.<br />

H :t is bettend onder den naam van SALPE­<br />

TER KOEKJES of PRHJNELLEN ZOUT (fff.<br />

trum tabulatum. Sal f. Lapis prumlhe).<br />

4. Het KOORTSZOUT VAN SYLVIUS (Sal<br />

P 3 #*


£30 Van de Bereidingen<br />

digeflivum f. Fekrffugum Sijlvif), waarin het zuure<br />

beltaaribaar deel het zoutzuur is (§. 201. n. j.). Mén<br />

verkrijgt het, als men den Salammoniae geelt Deftilleerd<br />

met het plantenrijk loogzout, wanneer dit door<br />

de Deftillatie het vlugge zout uit het Ammoniaczout<br />

fcheid, en zich met het Zoutzuur vereende. Hef<br />

komt in de meefte eigenfchappen met het gemeene keukenzout<br />

overeen.<br />

5. De GEBLADERDE WYNSTEEN of de<br />

oneigenliik genaamde WYNSTEEN AARDE Artanum<br />

Tartari f. Terra foliata tartari) .verkrijgt<br />

men, 'als 'er zuiver plantenrijk' loogzout met gedeft.illeerden<br />

Azijn (§. ac6. u. 1.) in eene aardene pan zo '<br />

Jang verzadigt word', tot dat het niet alleen alIedep'roeT<br />

ven van een middelzout doorftaat, maar dat het ook zuur •<br />

begind te rieken. Men waafèmd hetzelve als dan op<br />

een heel zagt Vuur tot droog worden uit, en beu aard<br />

her, om dat het de lucht fterk aan zich trekt, in etne<br />

wel toegellootene Fles. Om dat de gedeftijléerde Azijn<br />

zelf noch altoos olieachtige deelen in zich bevat, zo<br />

word dit Zout nooit heel wit, men doft het daarom<br />

verfcheide maaien achter eikander op, zijgt het door<br />

en waafemd het ijderkeer weder tot droog worden toe<br />

Uit, tot dat het wit genoeg is. Men verkrijgt het<br />

echter ongelijk veel fchielijkei wit, a!s men 't, als het<br />

de eerfte keer drooggemaakt is over eenige fterke kooien<br />

vuur zo fchicl ijk als mogelijk is vloeien laat, en<br />

zo dra als dit gedaan is, hetzelve van het vuur afneemd. '<br />

Hier door verbranden de olieachtige deelen en als<br />

men't dan oploft en doorzijgt, zo blijven deeze deelen<br />

in het filtrum re rug en het Zout word, als men 't<br />

zagtjes uitwaafemd, waar bij men noch wat gedeftilleerden<br />

Azijn, die bij het fmelten is verlooren gegaan,<br />

voegt, een wit en volkoomen middelzout. Zommige<br />

losfen het in Wijngeeft op en deftilleeren denzelven


• der Pharmacie in het geheel. *<br />

'er weder "af, en gelooven dat de Wijngeeft de olie-<br />

{fchtiffe deelen, die het zout bruin maaken, met zich.<br />

overvoerd: zij herijken echter hierdoor hun oogmerk<br />

in het minft niet, om dat de Wijngeeft eerder overgaat,<br />

wien de olie niet navolgen kan, en dus bij<br />

het Gebladerde Wijnlteenzotu te rug blijft. Andere<br />

Calcineeren dit zout en deez.e feilen om zo veel te meer,<br />

want zij bekomen als dan in plaats van dit het loogzout<br />

aheen weder terug, dewijl het Azijnzuur, om<br />

dat het zo zwak nggWit zuur verbonden is, bij een<br />

dergelijken vuur hetzelve geheel en al verlaat. Als<br />

men dit zout eenigen tijd in de vrije lucht laat ftaan,<br />

zo trekt het eene meenigte vogtigheid tot zich, en<br />

vloeit daarin tot een liquor, het welk men VAN<br />

ZELF GEVLOEID GEBLADERD WYN-<br />

S TE ENZ OUT(Z iquor terra foliata tartari)x\ oemd.<br />

Men verkrijgt het ongelijk veel fchielijker en zuiverder,<br />

als men het zout in juift zo veel zuiver vvater op-<br />

1<br />

°l (<br />

De I<br />

GE WYNSTEENDE WYNSTEEN(^rtarus<br />

tartarifatui) beftaat uit het Plantenrijk loogzout,<br />

en uit het Wijnfteen zuur (§. 208.). Hij trekt<br />

de vogtigheeden uit de lucht fterk aan zich. Als tflerf<br />

de oplosfing 'er van lang in eene zagte warmte laat<br />

ftaan; zo verkrijgt men zeer fchoone Krijftallën.<br />

7. Het Sal abfitithn citratum beftaat uit het Alzerhf<br />

zout, dat met Citroenfap verzadigd is. Het trekt<br />

insgelijks de vogtigheid uit de lucnt aan zich.<br />

_*•»<br />

§• 229.<br />

De Middelzouten (§. 227.) n. 1.), waar van het<br />

Mineralifche loogzout 219- n<br />

h e t<br />

-4-) loogzout*achtiae<br />

deel is; zijn de volgende:<br />

1. Het WONDERZOU T VAN GLAUBER (Sal<br />

P 4. * ,


232 * Van de Bereidingen<br />

mirabile Glaüberï) beftaat uit dit genoemde- loogzout<br />

.en uithet Vitrioolzuur (§. 195. n. 1.) Men verkrijgt<br />

het bij de gereedmaaking dés Zout^uurs, zo als reeds<br />

(§. 200.) gemelde is. Om 'er tchoone Krijftallen van<br />

te verkrijgen, zo moet men de oplosfing 'er van heel<br />

zagtjes uitwaafemen, en niet te lang met uitwaafemen<br />

aanhouden. Dit Zout laat zich in'heel weinig water<br />

ligt oplosfen en het vloeit ook in het vuur ligter als<br />

de Vitrioolizeerde Wijnfteen.<br />

2. Het KAARLSBAD ZOUT (Sal Carofinenfc<br />

f Thermarum Carolinarum) is een natuurlijk middelzout,<br />

het welk uit liet water des Kaarlbads door het<br />

uitdampen en krijftaliizeeren verkreegen word. Duizend<br />

pond water, uit den Bron, die men denBroedél<br />

noemd, leeveren pas drie ponden droog zout uit. Het<br />

beftaat insgelijks uit het Vitrioolzuur, en uit het mineraalifche<br />

loogzout.<br />

3. Het GEMEENE KEUKEN ZOUT (Sal commune<br />

f. culinare} beftaat uit Mineralifch loogzout,<br />

en uit het Zoutzuur (§.201. n. 1.). Men teld 'er drie<br />

foorten van, naamenlijk het BRONNEER ZOUT<br />

(Sal Fontanum), ZEE ZOUT (Sal marinum), en<br />

het STEEN ZOUT (Sal gemma). Het Bronneerzout<br />

is van deeze drie her zuiverfte; want het Zeezout,<br />

dat in Spanjen, Ponugal, Frankrijk en andere<br />

plaatzen uit de Zee door hulp der zonneftraalen endoor<br />

den wind van het water gefcheideö word, onthoudt<br />

doorgaans Salpeter deeltjes in zich, die waarfchijnlijk<br />

van dej veele Planten en van de ligchaamen der'dieren,<br />

die in de Zee verrotten, hunnen oorfprong hebben.<br />

Dat het wezenlijk Salpeter in zien onthoud, is daar<br />

uitte bewijzen, om dat het zuur daar uit goud oploft,<br />

het welk geen Zoutzuur, als het niet met Salpeter<br />

zuur vermengt is in ftaat is om te kunnen doen(§. 199.<br />

n. 2.). Het Steenzout word in Rulland, Poolen,<br />

• en


der Pharmacie in het geheel. • 23 "><br />

en bijzonder .aldaar in het WiützkafcheHoll bij Krackau<br />

gegraven en is dikwils met fteenige deelen vermengt.<br />

4. Het SSIGNETTEN ZOUT (Sal Seimette f.<br />

Pdijchreflum de Seignette) is uit het mineraÜlche loogzout<br />

of veelmeer uit de Zoda (§. 218.), dat met<br />

den Wijnfteen verzadigt is, te zamengeftold(§. _c".).<br />

Dewijl dit zout behalven het zuur ook Plantenrijk<br />

loogzout in zich bevat (,§. 20 J.), zo beftaat het Seignetten7.0ntui.thet<br />

Wijn deen zuur, enuittwee loogzouten,<br />

naamenlijkuir het Planten, en uit het Mineraalen<br />

rijk loogzout. Het Zoda loog, moet vooraf, d voor het<br />

noch" verzadigt is, altoos eerft doorgezijgt worden, om<br />

dat het anders eenen Hinkenden reuk van zich geeft.<br />

Men zet hetzelve alsdan wedei»op her vuur en werpt'er<br />

nog geftadig fijn geftampten en gezuiverden Wijnfteen<br />

in,"" Terwijl het kookt, zo'lang tot-dat het loog votkoomen<br />

verzadigt is. Men zijgt hetzelve alsdan weder<br />

door en laat het daarna zo verre uitwaafemen, tot dat<br />

'er een droppel van, die men op koud Metaal heeft laten<br />

vallen, de Krijftallen aantoond, want een Zout<br />

huitje vind men 'er niet ligt bij. Tenlaatften word hetzelve<br />

nochmaals door dobbeld vloeipapier gegooten,<br />

en weggezet om te Kriftaliizeeren. Dit Middelzout<br />

geeft bijna de aanzienlijkfte Krijftallen.<br />

5. De BORAX (Borax) word uit een mineraal,<br />

dat men uit Ooftindien, onder den Naam 'van Ti'N-<br />

KAL brengt, in Holland (voortijds in Vene'tien) gereed<br />

gemaakt. Hij fchijnt een natuurlijk middelzout<br />

te zijn. Hij beftaat uit hec mineraalifche loogzout,<br />

cn uit het fedatievzout van Homberg, waarvan de Beftaanbaare<br />

deelen nog niet bekend zijn. Men Verkrijgt<br />

die SEDATIEV.ZOUT [Sal Sedativum llombergi)<br />

uit den Borax, als men den Borax met water oploft-,<br />

en daar een zuur, het zij wat voor Zuur dat het wil<br />

l 3<br />

5 i»


234 • Van de Bereidingen.<br />

ingiet, 'als wanneer, daar men deeze menging op het<br />

Vuur zer, hec Sedatievzout'in de geftalte van geheele<br />

fijne, en witte fchubben naar den grond vald. Het<br />

'er bij gevoegde Zuur plaatft hier, terwijl het zich<br />

met het mineraalifche loogzout vereenigt, het Sedatiev<br />

Zout uit zijne vermenging. Heeft men nu.tot het*<br />

nederploffen het Vitrioolzuur genoomen, zo geeft het<br />

overgebleevene loog het wonderzout van Glauber,<br />

heeft men het Salpeterzuurgenoomen, zo verkrijgt men<br />

den teerlingachtigen Salpeier enz. men kan dit Zout ook<br />

door de Sublimatie uit den Borax verkrijgen; men ver.<br />

knjgr als.ian wel weiniger, doch is het dan veel zagter en<br />

witter als hec geen men door de QederploiTihg verkrijgt.<br />

§••.230.<br />

Onder de Middelzouten, die uit tweeëriij Zoutiga<br />

deelen beftaan (§. 227. n. r«), zijn deeze de laatfte,<br />

waarvan het loogachtige deel een VLUGLOOG­<br />

ZOUT (§. 222. n. 5.) is:<br />

1. Het AMMONIACZOUT (Sal Jrnwniaam<br />

S: amrr.emacum) word in Egijptcn, gehjk-IJASEL-<br />

QUIST bengt heeft, uit het roet*, dat zich onder het<br />

Verbranden van gedroogde mift van eenige Dieren,<br />

aanzet, gefublimeerd. Zintseenige rijd word hetzelve<br />

uok in Bronswijk gemaakt, dat zich echter van het<br />

overige doOr de geftalte en mindere vaftheid wel onderfcheiden<br />

laat, Het beftaat uit het Vlugge Zout en<br />

uit het gemeene Zoutzuur (§. 201. n. 1.), hetwelk<br />

zo wel uit zijne nederploffing als ook uit zijne ie zamenftelling<br />

blijkt. Want als men dit Ammoniaczout<br />

met een Vuur beftendig loogzout of Kalkaarde (§,<br />

223.) vermengt, zo laat het bij de Sublimatie zijn<br />

Vlug loogzout los, en naar maaten het 'ér bijgevoegde<br />

loogzout is, blijft het koorts Zout van Sijlvius of<br />

gt>


der Pharmacie in het geheel. 235<br />

gemeen zont terug; verzadigt, men daarentegen het<br />

Zoutzuur meteen Vlug zout, zo verkrijgt men door<br />

de Sublimatie een weezen lijk Anmoniaczout. _ Word<br />

het Ammoniaczout, zo als men hetzelve krijgt, ia<br />

warm water opgeloft door vloeipapier gezijgt, en op<br />

een koude plaats tot krijftaliizeeren gezet, zo vind<br />

men het aan kleine en veele Krijftallen aangefchooten,<br />

het welk men AMMONIACZOUT BLOEMEN<br />

(of GEZUIVERD AMMONIACZOUT) (Flores<br />

Salis armoniaci fimplices. Sal armomacum<br />

depuratum ) noemd. Het heeft die bijzondere eigenfchap<br />

zelf Metaal met zich Vlug te maaken fj.<br />

IA< n. 4.), zo als uit de Bereiding hliikt van, de Y-<br />

ZERENAARDIGE AMMONIACZOUT BLOE­<br />

MEN (Flores Salis armoniaci martiales). Men verkrijgt<br />

deeze, als men Fijn geftampt Ammoniac zout<br />

met juift zo veel fijn geftampt ijzer Vijlzel of Bloedfteen<br />

te zagmm mengt, het eene tijdlang op eene vogtige<br />

plaats, op dat het de Vogtigheid uit de lucht<br />

aan zich trekt, ftaan laat en alsdan in eenen Glazen<br />

Retort, waarvoor men eenen ontfanger legt die<br />

men met eene nat gemaakte blaas wel daar aan vaft<br />

maakt, denzelven in eenen zand .Capel zet, en het<br />

Vuur langzaam tot op den hoogften graad vermeer-,<br />

dert. 'Jn den ontfanger gaat eene kleine hoeveelheid<br />

vluggen Geeft over. De Sublimaat beftaat uit verfcheide<br />

gekleurde fchijven, die, hoedigter dat zij bij<br />

den boodem zijn, hoe donkerder geel van kleur dat zij<br />

zijn. Deezen Sublimaat-Vrijft men met het terugblijfzei<br />

als dan te zamen, en Sublimeerd hem noch eens,<br />

alswanneer men de Bloemen gehjkformig, en fterk<br />

gekleurd verkrijgt. Het overblijfzel dat uit onveranderd<br />

Ammoniaczout, ijzer en een deel bevrijd Zoutzuur<br />

beftaat, vloeit van zelf in eenen kelder tot een<br />

^eel fcherp vogt, dat men voortijds de Naam van Y-


236* Fan de Bereidingen<br />

ZEROLÏE (OJeum martis") heefr gegeeven. Dit is<br />

de gewoonlijke voorfchrift. Men "verktijgt naa die<br />

echter heel weinige yzcrachtige Ammomaczout BJoernen,<br />

om dat het Veele 'er bïjgevoede Yzer het meefte<br />

van het Ammoniaczout verftoord. • De Heer WIEG-<br />

LEB geeft eene Wijze, dezelve bij eenegrootere hoeveelheid<br />

en nier minder fchoon te verkrijgen, aan de<br />

hand, hij neemd nanienlijk tot een pond"Ammoniaczout<br />

maar twee oneen Bloedfteen of een once Yzervijlzel.<br />

• • .<br />

Het alderbeft verkrijgt men dezelve, als men<br />

den Yzer Saffraan , die men heeft -<br />

door een loogzout<br />

uit de oplosfing des yzer Vitriools doen nederftooten<br />

en behoorlijk heeft doen verzoetten, daartoe<br />

gebruikt, en deezen Vooraf, bevoor hij noch met<br />

het Ammoniaczout vermengt is, met zo veel Zoutzuur<br />

overgiet, tot dat hij dun Vloeit. Van deezen<br />

yzer Saffraan riekend men ook maar een once op een<br />

pond Ammoniaczout. Noemd men in plaats van den<br />

yzer den Koperkalk of lv'peiafche, zo *a!s men deze<br />

van de Koperflaagers krijgt, zo. verk'digt men eenen<br />

blaauwen Sublimaat, die KOPER A AR DJGS<br />

AMMONIACZUUT BL< >EMEN ( F/ores Sa/.,<br />

armoniaci venerei'. Uns Peneris Boyiei ) genaamd<br />

worden. Men ichrijfc andere doorgaans den dooden<br />

Kop des Vitriools, om dat het gemeene yzer Vitriool,<br />

buiten het yzer ook Koper in zich bevat (§..230.<br />

n. 1. a.), 'er tóe voor, men ziet doch ecluer'van<br />

zelf wel, dat deeze Bloemen nooit Koperachcig alleen<br />

Zijn kunnen.<br />

2. De OPLOSSENDE WYNSTEEN (TaKa*<br />

rus Jolubilis ) word gereed gemaakt, als men eene oplosfing<br />

van den gezuiverden Wijnfteen mer een Vlugloogzout<br />

Verzadigt, en dan op een zagt Vuur tot<br />

droogworden unwaazemd. Hij trtkt fterk de Vogtigheid


der Pharmacie in het geheel. 237<br />

Meid van de lucht aan zich en hij laat zich in den Wijnpeelt<br />

oplosfen. . ,, _. . .<br />

ï De GEEST VAN MINDERERUS {Spiritist<br />

S. UquvrMtndereri), dienaarden uitvinder genaamd<br />

is, en die uit het Azijn zuur en uit het Vlugge<br />

loogzout beftaat (§. 2o5. n. 1.) Schoon dat hij tot<br />

dus verre noch in geene vafte geftakétn de Apotheeken<br />

is. gehouden, zo verdient hij doch echter noch eene<br />

plaats onder de middelzouten. Men maakt hem aldus,<br />

men giet onder Scherpen gedeltilleerden Azijn zolang<br />

droog uit het Ammoniaczout* verkreegen Vlugzout<br />

(§. _°2>) bij geftaadig omfchudden, tot. dat men in<br />

het minft geene opbruifing meer gewaar word. De<br />

Geeft op deeze wijze gereed gemaakt is ongelijk.veel<br />

werkenderen fterker, alsof menden Azijn met den<br />

Ammoniaczout Geeft verzadigt, om dat deeze terwijl<br />

hij behalven het vlugge Zout ook veele waterige deelen<br />

in zich bevat, den geeft geheel verfwakken moet.<br />

Neemd men hier toe ongedeftilleerden Azijn, zo verkrijgt<br />

de geeft behalven de vreemde deelen,. die in den<br />

ruwen Azijn plaats hebben , eene meer of mindere<br />

bruinachtige kleur, terwijl hij anders zonder kleur en<br />

helder is. . Tot dus verre heeft men nog van gedagten<br />

geweeft, als of men dit Ammoniac middelzout<br />

met anders, als in eene Vloeibaare hoedanigheid koft<br />

erlangen; doch heeft men maarden, op die reeds aangetoonde<br />

wijze (§. 205.) verkreegenen al der Scherplten'<br />

Azijn met het vlugge loogzout in eenen Glazeren<br />

kolf volkoomen te verzadigen, en na dat men den<br />

Helm, en den ontfanger behoorlijk 'er voor gepiaatft<br />

heeft, bij eene zagte warmte in eene zand Capelle te<br />

zetten; zo zullen 'er weinige Zuurachtige droppels<br />

in den ontfanger overgaan, en het middelzout zal zich<br />

in eene drooge geftalte laaten Suburneeren.<br />

§• m-.


«33 Van de Èefeidïngeh)<br />

§• 231.<br />

De tweede Clafse der Middelzouten word vervuld<br />

door de AARDACHTIGE MIDDELZOUTEN<br />

n. 2.), waarvan het loogachtige deel eene'<br />

loogachtige aai de is (§. 71.) om dat van deeze aarden<br />

bijzonders drie, namenlijk de Kalk-Aluin-en Muriatifche<br />

of Zoutachtige aarde bekend zijn; zo kunnen<br />

die daaruit ontdaane middelzouten ook in drie afdee*<br />

lingen gefchikt worden.<br />

' ' . % 232.<br />

De Middelzouten, die de KALKAARDEN (%<br />

.72. n. 3.) in zich onthouden, zijn wel in de Apotheeken<br />

niet zeer gebruiklijk, doch om dat dezelve,<br />

dewijl zij de Kalkaarde zo ligt verraaden, kunnen gevoeglijk<br />

gebruikt worden; zo 'zal ik ze heel kort meede<br />

aanhaalen.<br />

ï. Het VUUR BESTENDIGE AMMONIAC-<br />

ZOUT (Sal ammoniacum fixum) beifaac uit de Kalkaarde<br />

en uit. het Zoutzuur Qj'. 200. n. 3.). Men verkrijgt<br />

het bij-de Bereiding van den Ammoniaczout*<br />

geelt met den levendigen Kalk, wanneer de Kalkaarde,<br />

terwijl zij het Vlugge Zout losmaakt, zich met<br />

het Zoutzuur des Arnmoniaczouts verbindt. Laat<br />

men dit Zout in het Vuur vloeien, zo laat het, zelf<br />

bij het heevigfte Vuur dit Zuur niet los, en als inen<br />

in dit vloeiende Zout een yzer draad fteekt om dat<br />

het zich mooge daaraan hangen; zo geeft deeze in<br />

donkeren licht van zich af, als men 'er met iers hards<br />

tegen aan flaat. Men noemd daarom dit Zout ook<br />

IIOMBERGSCHE PHOSPHORUS (Phojpborus<br />

Homberg!), om dat Homberg dit Verfcheinzel het<br />

eerft ontdekt heeft.<br />

*. De


der Pharmacie in het geheel. £39<br />

-a. De GÏPS(Selenites.GypJum)beÜMt uit de Kalkaarde<br />

en uit het Vitrioolzuur (195.'tl. 2.3), gelijk<br />

als de Heer Dire&or MARGGRAF door de naauvvkeurigfte<br />

en klaarde onderzoekkingen. bevveezen heef:.<br />

Bij afdien men nu de eerfte in eenig Zuur, behalven<br />

in het Vitrioolzuur opgeloft vind, zo kan men dezelve<br />

met het Vitrioolzuur als Gips daaruit doen ncdcrftooten,<br />

het welk het voornaamfte kenmerk van de<br />

Kalkaarde is, want het 'er bijgegootene Vitrioolzuur<br />

vereenigt zich met de Kalkaarde, en vald met dezelve<br />

in de geftalte van tedere Krijftallen naar den grond Q.<br />

150 ). De Gips laat zich bezwaarlijk en geheel weinig<br />

in het Water oploslèn en bruift noch met Zuure<br />

noch met loogzouten op.<br />

; Sr *33-<br />

Van de Middelzouten, die met de ALUINAAR­<br />

DE- zijn vereenigt, is de ALUTN (Alume.rT, zelf<br />

het eenigfte. Hij word uitKeijen, en uit keijachtige<br />

Stóffen (t 84. n. 5.), die bij het Vitrioolzuur ook<br />

noch in hunne vermenging de Aluinaar Je bevatten,<br />

verkreegen: zij moeten vooraf in de Lucht tot Kalk<br />

vervallen, of in het Vuur tot Kalk gebrand worden,<br />

als wanneer de Aluin door het uitloogen en uitwaafemen<br />

en door de Krijftal fchieting daaruit verkreegen<br />

word. Zulk Soort van Kei jen vind men in Deutsland,<br />

Z weeden, Engeland, en Frankrijk bij meenigte.<br />

Deeze verkreegene Aluin word genaamd de GE­<br />

MEENE of WITTE ALUIN (Alamen vulgare.<br />

album, glaciale'), tot een onderfcheid van denRDO­<br />

DEN of ROOMSCHEN ALUIN (Alumen Romanum),<br />

die digt bij Roome in Civita Vechia uit<br />

een haarden Steen , door eene bijzondere bearbeiding


S40 Van de Bereidingen.<br />

ding verkreegen word, en rood van kleur is (*).<br />

Men heeft tot dus verre gelooft, dat de aarde des.<br />

Aluins eene Kleiaarde zij; doch heeft de Heer Director<br />

MARGGRAF beweezen, dat,"fchoon zij zich in<br />

de hoedanigheid van Kleiaarde bevind , zij echter,<br />

van eene gants verfchillende en van eene loogachtige<br />

natuur zij. Vermengt men de oplosfing des<br />

Aluins noch warm zijnde met eene warme oplosfing<br />

van Vuur befiendig loogzout, zo vald de Alumuaide<br />

daaruit naar den Grond', die, als zij vooraf behoorlijk<br />

verzoet is, de voornaamlte plaats derfchoon^n LAK-<br />

VERVEN als B: V.-.van hef.Florenrijnlak bekleed.<br />

Als men een derde deel van een pot met Aluin<br />

yuld, denzelven daar in zo lang laat vloeien, tot<br />

dat men 'ereene harde huit over ontdekt, deeze huit<br />

alsdan mep een Spatel op gloejende kooien uitlegt, en<br />

ze daarop zeê"r ligt en wit laat uitbranden, zo verkrijgt<br />

men den UI TG EB RANDEN ALUIN (Alumen<br />

ufium), die door het Vuur van zijnen waterige<br />

deelen en van het Vitrioolzuur berooft is (*).<br />

§• 234.<br />

(*) De in de Apotheeken zo genaamde PLUIMALUIN<br />

(Aluinen Plumofttut) is een Weezenlijken ftecn, en wel van<br />

eene Asbeftige en in het qjjnft van geene Aluinaehtige Aarde.<br />

De Roode Aluin d:c in de Gravenhorftige Fabriek te<br />

Bronfwijkis gereed gemaakt, heeft zijne roode kleur aan den<br />

Kobalt toe te fchrijven, waarom men befchroomd moet zijn<br />

denzelven innerlijk te gebruiken.<br />

(**) Door middci van den Aluin , en ijder Brandende<br />

zelfitandigheid kan men een poeder gereed maaken, dat als<br />

*ci de lucht bij komt in de Brand vliegt, en PYROPHOR<br />

(Pyrepborus Hombergï) genaamd word. De Bereiding *er van<br />

is Kortlings deeze: Vijf deelen Aluin en een deel meel of<br />

Kooien worden te zamen in eene pan met een fpatel over<br />

het Vuur zo lang omgeroerd, tot dat de ftoff in een zwart<br />

jrrof poeder verandert is. Deeze doet men in een glas,<br />

nea


der Pharmacie in het geheel, »4ï<br />

§• 234;<br />

De laatfte middelzouten van dit foört, 'zyn die,<br />

waar vart liet- loogachtige deel de MÜRIATJ-<br />

SQHÉ AARDE (§. 75. n. i.) is. Hier toe behodren:<br />

. 1. Het ENGELSCHE ZOUT (Sal Anglicum ƒ.<br />

Anglicanuiïï), dat uit het Vitrioolzuur en uit de Munatifche<br />

aarde beftaat. Het word in Engeland uit zeer<br />

veele gezondheids Bronnen, bijzonder te Epfort , waar<br />

van daan men 't ook EPSON NERZOUT (Sal Ep r<br />

fonienfe f. Epshanïenfe) noemd, verkreegen. Dit<br />

Word echter zeer zeldzaam verzonden, waarom ook<br />

het geene dat wy krijgen, doorgaans nagemaakt is.<br />

Want het Eagélfche Zout word buitenslands gereed<br />

gemaakt, als de laatfte loog van het Zeezout (§. 229.<br />

n: 3.) met den, tot rood worden toegecalcineerden Vitriool<br />

vermengt, het zout daaruit naderhanduitgeloogt<br />

en rot krijftaliizeeren gebragt word (§. 76. n. 3).<br />

a. Het SEDL1TZER-of SEiDSCHUTZER<br />

ZOUT (S41 Seidlicenfe J. Seidfchutcenfe) heeft het<br />

zelfde beftaanbaare deel als het voorige'Zout, en hét<br />

word uit de Bron van denzelfde naam doof het uitwaazemen<br />

en krijftaliizeeren verkreegen. Men is meer<br />

verzeekerd van deszelfs echtheid;<br />

(§• 235.'<br />

men villd het echter daarmede niet geheel vol, men flopt<br />

het los met papier toe, zet het in eenen kroes, en giet 'ec<br />

zand orri heen. Deezen zet men als dan tusfehen de koalen<br />

in, en houd zo lang met het vuur aan, tot dat men eenfc<br />

blaauwachtige vlam in dé opening van het glas ontdekt, alï<br />

dan neemt men aanftonds de kooien weg, «a ftopt fcet gl»s ;<br />

iecl naauwkeurig toe.<br />

Q


242 Van de Bereidingen<br />

§• ^35-<br />

Men moet deze in de laatfte Clasfe der middelzoü*<br />

ten plaatzen, die in plaats van met loogachtige beftaanbaare<br />

deelen, met eene Metalifche Zelfftandigheid<br />

verzadigt zyn, of de METALISCHE ZOUTEN<br />

(§. 227 n.3). Het zijn weezenlijke Zouten, hetwelk<br />

zo wel hunne fmaak, haare krijftallifche geftalte, als<br />

ook de oplosbaarheid in het water betuigd; doch zoude<br />

men hun den naam van middelzouten byna kunnen<br />

betwiiten, om dat zij met loogzouten opbruifen. Ik<br />

zal deeze Zouten, na die, den 'Metaalen bygevoegde<br />

Zuuren, doorgaan.<br />

§• 236.<br />

De Metaaüfche Zouten met het Vitrioolzuur zijn:<br />

1. De VITRIOOL (105. n. 4.) hiervan vind<br />

men drie Soorten :<br />

a. YZER VITRIOOL (Vitriolum mar-isS.viride),<br />

die ook bij de Naam van ENGELSCHE VI­<br />

TRIOOL, GROENE VITRIOOL, KOPERWA­<br />

TER enz: bekend is. Hy onthoud voornamenlijk<br />

yzer in zich, en is groen van Kleur, edoch vind<br />

men denzelven altoos met min of meerdere koperdeelen<br />

vermengt, waar van dan ook, bij den Hongari-<br />

Ichen en Goüaarfchen de groenblaauwe Kleur qntitaat.<br />

Dit is het gemeende Soort, dat bij eene groote meenigte<br />

uit de vitrioolaarden, en Zwavel keien, ook uit<br />

de zogenaamde Marcafitten verkreegen word , die Yzerachtig,<br />

of Koper en Yzerachtig te gelijk zijn. Men<br />

tragt het overvloedige Brandbaare in de Zwavelkeien,<br />

dat het Zwavel of Vitrioolzuur Bijna geheel en al gebonden<br />

en ingewikkeld houd, vooraf door Kalcineeren<br />

of roofterenweg te voeren, de keien daarna op breeds-


8èr Pharmacie in het geheel. £4$<br />

dé hoopen in de Vrije lucht uit te Itroijen en zo lang<br />

daarin te laten leggen, tot dat de Vitriool die zich daarin<br />

onthoud Voor en na begint uit te bloeien of te ei*<br />

floreszeeren, wanneer men denzelven door het uitloogen<br />

en Kriftallizeeren daaruit verkrijgt. Als de Vitriool<br />

gecalcineerd word; zo word hij eerft graauwj<br />

daarna geel en op het laatftrood. Loft men denzelveii<br />

in het water op, en voegt mén'er een weinig geftampte<br />

galappels bij; zo word de oplosfing purper rood*<br />

die naderhand zwart word, als men'er meer galappels<br />

bijvoegt, tiet is in het geheel als een grondftelling<br />

aantenemen, dat alle de te zamentrekkende Zelfftandigheden<br />

uit het plantenrijk als galappels, Granaatfchillen&.dteeigenfchap<br />

hebben, dat zijniet alleen in<br />

Vitrioolzüuren, maar ook het in yderzuur opgeloftei<br />

yzer zwarteer nederftooten (95. n. 7.), waarvan daari<br />

de INKT zijne zwarte kleur heeft.<br />

b. KOPER BLAAUWE of CYPERSCHE VI­<br />

TRIOOL (Fitrhlum coerulmm S. de Cyprd), beftaat<br />

uit het Koper eh uit het Vitriool Zuur^ en is altoos<br />

fchoon blaauw (§. 93. n. 4.) en aan Krijftallen.<br />

Men verkryit hem doör de oplosfing des Kopers in<br />

het Vitrioolzuur, of door de zaamenlijming (§. 173.)<br />

van Koper blikjes met geftampte Zwavel, of als men<br />

ook Koper, en Zwavelkeien te zaamen mengdt, en<br />

op die Wijze, zo als by het'Yzervitriool is aangetoond<br />

, behandeld. Als men in de oplosfing des Koper<br />

Vitriools Yzer legt, zo zet zich het Koper op dé<br />

oppervlakte deszelven overal aan, terwijl daar in te*<br />

gen het Vitrioolzuur het Yzer in de plaats oploft.<br />

c. Het ZINK-of de WITTE VITRIOOL (Fitriolum<br />

album) beftaan uit derzelven zuur, en Voornamelijk<br />

het Zink (§. 97. n. 4.), heeft eene witte<br />

Kleur en is zonder eenig teeken van Krijftallisatie.<br />

'Het word uit een zeeker loodertz, dat men Rammel-<br />

Q 3 berg-;


244<br />

Van de Bereidingen '.<br />

bergfche loodertz noemd, na dat het voor af geföö*fterd<br />

is, bereidt, en behalven het Zink vind men ook<br />

doorgaans in dit ertz, Lood, Yzer en Koper.<br />

2. De MINERA ALISCHE TURBITH (Turpethum<br />

minerale') is eene vereeniging des Kwikzilvers<br />

met Vitrioolzuur. Men verkrijgt het, als men het<br />

Kwikzilver in het Vitrioolzuur oplod, en het laatfte<br />

*er dan door de Uitwaazeming tot droog worden afzonderd<br />

alsdan blijft 'er een witte kalk terug, die echter<br />

zo dra men 'er heet water op Giet, eene fchoone<br />

Citroenueele Verf verkrijgt, waarom hij dikwils GEE*<br />

LE KWIKZILVER PR/EC1PITAAT (Mercuri<br />

us prtecipitatus flavus S.luteus) genaamd word. Men<br />

kan hem ook op eene konftige Wijze bereiden, als<br />

men het Kwikzilver in Salpeterzuur oplod en met eene<br />

oplosfing van den Vitriooljzeerden Wijnfteen doet<br />

nederftooten. Hier hangt zich het Vitrioolzuur alsdan<br />

aan het Kwikzilver cn valt daarmede naar den<br />

grond , terwijl het Salpeterzuur zich met 'het loogzout<br />

vereenigt. Dit is de konftige icheiding des<br />

loogzouts van het Vitridolzuur van den beroemden<br />

STAHL.<br />

$• 23.7-<br />

Met het Salpeterzuur verfchaft het maar in de Apotheken<br />

een metalifch Zout, namenlijk den zo genaamden<br />

HELLEN STEEN (Lapis infernalis.<br />

Cauterium lunare). hij word gereed gemaakt, als<br />

men fijn Zilver (§. 150. n. 5.) in het Salpeterzuur<br />

oploft, en de oplosfing tot de Krijftallifatie of tot<br />

droog worden in een Glas uitwaazemd. Men laat dezelve<br />

alsdan eene geruime tijd over Kooien, wanneer<br />

zij fterk opftijgt en roode Salpeter dampen uitwaazemd,<br />

zo lang fmelten, tot dat zij geheel ftil en zagt vloeit,<br />

en


der Pharmacie in het geheel, 245<br />

©n giet ze dan in met olie ibeftreekene Formen, die<br />

de dikte van 'een pen Hebben,' uit. Men doei het<br />

fmelten doorgaans in eenen Kroes: om ;dat daar nu<br />

echter veel zilver intrekt, zo is het veel beeter en voordeeliger<br />

in plaats van eenen kroes, een afgebrookenen<br />

hals van eenen kleinen Retort daar het_ gew.ujft noch<br />

aan is, te neémen, en daarin op we! uitgebrande kooien<br />

her ftnelttm te Verrigren. 1 iet zilver dat men 'et<br />

toegebruikt, moet lijn zijn, en geen Koper in zich<br />

onthouden, omdat de Hellenfteen anders ligt groen<br />

word,<br />

§. 238.<br />

Door middel van het Zoutzuur met Kwikzilver<br />

verkrijgt men in hunne werking zeer van elkander<br />

verfchillende Preparaties« namenlijk den bijtenden en<br />

verzoetten Kwikzilver Sublimaat (§. 20.1. n. 4.), waarvan<br />

het ecrlte het aller zwaarfte vergieft, en het laat*<br />

fie het heilzaamlte geneesmiddel ons verlchaft. Daar<br />

zij dog anders niet als in de hoeveelheid des Kwikzilvers<br />

dat zij bij zich hebben verfchillen , terwijl de<br />

laatfte met het Kwikzilver volkcom'en verzadigt is,<br />

en daarom zijne bijtende kiT._t als ook de oplosbaarheid<br />

in het water verlooren heeft.<br />

1, BYTENDE KWIKZILVER SUBLIMAAT<br />

(Mercurius Sablimatiu corrofivui). Alle de Voorfchriften,<br />

waarna dezelve bereid word, koomen cfear<br />

op uit, dat men het „Kwikzilver met hei fcherpfte<br />

Zoutzuur, die beide in dampen verandert worden, te<br />

zaamen vercenigen laat. De Bereiding 'er van is doorgaans<br />

de volgende: het Kwikzilver word in het Salpeterzuur<br />

opgeloft, en het laatfte word 'er weder van<br />

afgewaazemd. Bij het overgebleevene mengt inesi<br />

Q 3 ë e<br />

'


§4$ • Van ie Bereidingen<br />

gecalcineerden Vitriool en gedroogt zout (*). Dit<br />

word te zaamen in eenen Kolf' gedaan en zo lang tot<br />

. dat de vogtigheid geheel en al weg is, zagt Vuur gegeeven,<br />

wanneer men hec Vuur fterker vermeerdert,<br />

pn wel zolang, totdat zich. alles in de hoogte heeft<br />

laaten fublimeeren waar doormen eenen witten en Glinfterenden<br />

fublimaat verkrijgt: het overige Verfchaft<br />

ons het Wonderzout van Glauber, dat men echter in<br />

het minft innerlijk niet gebruiken mag. De Beredenering<br />

van deeze handelwijze is deeze i het V triool- •<br />

zuur drijft het Zoutzuur uit het gemeene zout, terwijl<br />

het zich om de nadere verwantfehap met het<br />

loogzoutachtige deel deszelven verbindt, en een Wonderzout<br />

van Glauber uitmaakt; het Vrijgemaakte zoutzuur<br />

daarentegen met het Kwikzilver, worden van het<br />

vuur indampen verandert, bij welke geleegenheid.<br />

zij zich te zajamen Vereenigen en met elkander Sublir<br />

meeren Als men den Bijtenden Sublimaat met vuur*<br />

beftendig loogzout of met Kalkwater vrrjft, zo word'<br />

hij oranjengeel, en verfchaft ons met het laatfte het<br />

PHAUEDEINISCHE WATER (Aqua Fhagedantca).<br />

' 2. VERZOETTE of ZAGTE KWIKZILVER­<br />

SUBLIMAAT {Mercmius dulcis. Manna metallay^»)word<br />

verkreegen, als men den bijtenden Sublimaat,<br />

met zo veel Kwikzilver, 'als hij maar tot zich<br />

kanneenien, verzadigt. Dit word verrigt, als men,<br />

denzelven, na dat hij fijn ge vree ven is, noch twee tot<br />

, drie<br />

(*) Bij deeze Bereiding is dit bijzonder, dat 'er alle drie<br />

mineraalzuuren in voprkoomen, doch is het Salpeterzuur daar<br />

riet noodzaaklijk bij. De Wijze om hem 't befte Koop te.<br />

maaken is deeze, dat men het Kwikzilver in Vitriool olie<br />

pploft, de oplosfing tot droog worden uitwaazemeü laat^<br />

$m met gedroogt Zout laat fublimeeren.


der Pharmacie in het geheel. 247<br />

driemaalen met eene zeekere 'erbij gegootene hoeveelheid<br />

Kwikzilver Sublimeerd. Men liaar 'er anders ia<br />

alle de andere voorfchriften op, dat de bijtende Sublimaat<br />

zo lang met het Kwikzilver moet gevreeven<br />

worden tot dat men geene Kwikbolletjes door het<br />

oog meer kan gewaar worden, maar dat dezelve in<br />

het geheel verfpreid zijn. Deeze lang duuiende en<br />

om den ftof die 'er zich van opgeeft, die men bij alld<br />

Voorzigtigheid.niet meiden kan om ia te aademtu,<br />

gevaarlijken arbeid, kan men in het geheel vermeiden<br />

, zonder daj de echtheid des verzoetten Sublimaat?<br />

iets daardoor gekrenkt word, als ,men op den.<br />

fijn g°vreevenen bijtenden Sublimaat, enkel het Kwik-,<br />

zilver opgiet: waanneer zij zich bij de even goed, als<br />

zij in dampen veranderen, vereenigen. De hoeveelheid<br />

des Kwikzüvers moet alzoo getroffen zijn, dat<br />

'erbij ijder Sublimatie zich noch altoos iets aan bolletjes<br />

laat zien, het welk het zekerde kenteeken is, dat<br />

de Sublimaat behoorlijk is verzadigt. Het befte voorfchritt<br />

is daarom, dat men op twaalf deelen bijtenden<br />

Sublimaat neegen deelen Kwikzilver neemt. Men<br />

verrigt de fubhmatie doorgaans in kolven , en men<br />

doet zeerwel, als men dezelve in het begin tot aan<br />

den hals in de Zand capel zet, op dat het Kwikzilver,<br />

cn de b ;<br />

jcende deeltjes, die bij eene zagte warmte om<br />

hoog gedreeven worden, zich hoog aanzetten, als; au<br />

ontbloot men den hals tot op een duim van het Zand<br />

voor den verzoetten Sublimaat, op dat men deezen<br />

düsdaanig zuiver verkrijgt. Na de laatfte Sublimatie<br />

moet men het losfe witteen graauwc poeder, Let welk<br />

een weezenlijk Sublimaat is , van het vafte zoo<br />

naauwkeurig afzondereu tiïs mooglijk is, en tot meerder<br />

voorzigtigheid, die hier bijzonder van nooden<br />

is, den verzoetten Sublimaat met heet water , het<br />

welk men 'er weder van afgieten moet, vrijven, om<br />

Q 4 dat


Fan-de Bereidingen<br />

darde bijtende .Sublimaat zich daarin oplolt, en op<br />

zo een wijze van den verzoetten geheel en al kan afgej<br />

zonderd worden. Heer BAUME, die waargenoomen<br />

heeft, dat een pond befte verzoette Sublimaat<br />

noch altoos een halve tot een heele dragmen bijtenden<br />

Sublimaat in zich onthoudt, prijft aan, om hem in<br />

water te kooken, dog om dat hij hierdoor zijne witte<br />

kleur mogt verliezen, op ijder pond twee dragmen gezuiverd<br />

Ammoniaczout te gieten , dewijl dit het<br />

graauwworden belet. Als men den verzoetten Kwikzilver<br />

Sublimaat met kalkwater vrijft, zo word hijzwartachtig.<br />

Word dezelve noch drie tot zesmaal<br />

met een weinig 'er bijgevoegt Kwikzilver gefubümeerd.<br />

Zo verkrijgt men de KWIKZILVER PA-<br />

NACE (Panacea Mercurialis); word de Sublimatie<br />

echter iëstienmaal herhaal.1, zo optftaat daar uit de<br />

zo oneigenlijk genaamde CALOMELAN ( Calomel.<br />

Cakmelas). Ten opzigten van de hoeveelheid der<br />

Sublimaties bij deeze Kwikzilver bereiding, ismen het<br />

noch niet eens.<br />

Door hulp van het Azijnzuur ontflaat<br />

I. De L00ÜZU1KER ( Sccharum Saturni),<br />

die uit het benoemde Zuur, en uit het lood (§, scó."<br />

h. 3.) beftaat. Hij word gereed gemaakt, als men<br />

witlöod, Menie, Goudglid of gegranuleerd lood met<br />

Azijn oploft, de doorgezijgde oplosling tot op de<br />

helft ukwaazemd, weder doorzijgt, en om Krijftallen<br />

aantefchieten wegzet. Die uit het witiood, Menie,<br />

en uit het lood zelf gereed gemaakte, overtreft aan<br />

zuiverheid dien uit het Goudglid gereed gemaakten,<br />

men verkrijgt hem doorgaans bij de bereiding van<br />

het loodwit.<br />

1<br />

2 . Het


der Pharmacie in hst geheel. ?#<br />

s Het SPAANSGROEN (Vinde dm. Aemgo^<br />

b'eftaaL uit Koper en Azijnzuur (§. zo6._ n.


250<br />

Van de Bereidingen<br />

fte verkreegene Zout doorgaans minder Braakverwekkend<br />

is dan het laatfte.<br />

VAN DE GEDISTILLEERDE WATEREN.<br />

§• 241,<br />

GEDISTILLEERD WATER (Aqtia defiillata,<br />

ftillatitia , abfïracïa) noemd men dar geene, het<br />

welk men doorgaans over planten haald (§. 14*.), om><br />

. de Wateren de werkende beftaanbaare deelen derzelven<br />

medetedeelen.<br />

§• 242.<br />

Terwijl de Planten zouten in .zich onthouden (§.63.<br />

n. 7.), en daar zich deeze zouten in het Water oplosfen<br />

,• zo zijn dezelve alsdan inftaat, het olieachtige<br />

beftaanbaare deel ( § 63. n. 1.) in zich te bêvarten,<br />

waarvan de gedeftillecrde Wateren den reuk en den<br />

fmaak der Zelfftandigheden, waarover zij zijn overr<br />

gehaald, verkrijgen. Hieruit is daarom ligt optemaaken<br />

, dat die ligchaamen, die gtene vlugge deelen<br />

in zich bevatten, of niet rieken _. het welfyhet gebrek<br />

van de olieachtige deelen aantoond Cj. 64.), ook-,<br />

tot de Deftillatie niet bekwaam zijn.<br />

5- 243-<br />

Deeze zo genaamde Deftilleerde Wateren onderfcheiden<br />

zichten opzigtenvan het vloeibaare, dat daar<br />

'toe gebruikt word. Dit is WATER of WYN (Aqua<br />

vinofci) of BRANDEWYN (AauaJpirituofa).<br />

Zij worden ook anders wel verdeeld in ENKELDE<br />

(Aqu


ier Pharmacie in het geheel. 2$\<br />

STAANDE (Jqua compofita), als de deftillatie o<br />

ver eene Vermenging van meerdere Zelfftandigheden<br />

gefchied,<br />

.Schoon -dat 'er in alle drie natuurrijken Zelfftandigheden<br />

gevonden worden die eênen fterken reuk van<br />

zich geeven. B, V. uit het fteenrijk de Barnfteen,<br />

de Amber; uit het rijk der Dieren, de Muscus, Bever-geil,<br />

Zivec, en dus bekwaam tot de deftillatie<br />

waren (§. 242 ) zo vind men echter in het planten*<br />

rijk de mecften en dit zijn ook degebruikiijkfte. Terwijl<br />

echter de Apotheken ook met eene buitengemeene<br />

meenigte Waters-aangevuld zijn, die uk planten<br />

die in het min ft niet rieken B. V, Cardui Beuediér,,<br />

Boragie, Latu enz, enz. gedeftilleerd worden enalzoo<br />

geene. werkende beftaanbaare deelen in zich onthouden<br />

* kunnen; zo waare het te wenfchen, dat deeze altemaal<br />

afgefchaft wierden, om den 1'ehat der Geneëskui.-.<br />

de van veele overvloedige dingen te bevrijden, en<br />

daatdoor aan de Apothekers eene groote verhgtmg te<br />

verlchaffen.<br />

% 245-<br />

' Ten opzigten van de Deftillatie der Wateren is in<br />

acht -te neemen:<br />

1. Als men de phnten vooraf heel zagt droogt,<br />

zo ruiken de gedeftüleerde Wateren veel fterker. Dog<br />

zijn deeze uitgezonden, die door de geringde warmte<br />

haaren reuk verliezen , want deeze moeten heel<br />

verich gedeftilleerd worden.<br />

2. Teere Kruiden legt men geheel of een weinig<br />

gehakt in. Sappige kneuft men, Houten en Wortelen,


a<br />

5 2<br />

- Van de Bereidingen<br />

ten moeten klein gefneeden worden en de Zaaden moeten<br />

yoqraf geftampt worden,<br />

4. Bij harde en drooge ligchaamen laat men vooraf<br />

de Maceratie(§. 1^2.) voor de Deftillatie gaan,<br />

4. Doorgaans verrigc men de Deftillatie in kopers<br />

ren Blaazen (§. 26. n. 2.), die van binnen Vertind<br />

zijn. Deeze yuld men met de beftemde Zelfftandigheid<br />

tot op de helft, «en giet 'er alsdan zo'veel water<br />

op, dat 'er maar van het beftilleercuig een derde van<br />

leeg blijft.<br />

5. Veele werpen 'er noch Zouten B. V, keukenzout<br />

bij, en denken daardoor kragtiger Water te verkrijgen<br />

(*). Het befte echter is, dat meq den raad<br />

van den Heer WJEQLEB volgd, die, als hij doit<br />

veele in het werk geftelde onderzoekingen in de planten<br />

weezenhjke vlugge Zouten ontdekte, potaiche of<br />

houtafche aanraad 'er bij te gieten, om dat deeze alsdan<br />

zien, met het in de planten bevindende Zuur, vereenigt<br />

eii daardoor hec vlugge Zout losmaakc, hetwelk .<br />

Zich met het overftijgende \Vater vermengt en daardoor<br />

den reuk 'er van fterk aanzet.<br />

6. Men moet mee een zagt vuur Deftilleeren, zo<br />

dat het overgaande Water als een fijn draadje alloopt.<br />

Want geert men eene fterkere hette, zo vervliegen<br />

daar-<br />

(*) Zommige vreezen, als of de wateren, die men oveje<br />

gezoutene Bloemen als B V- RooLn overhaald, weczénlijke<br />

zoutdeeltjes met zich over voerden , cn daarom zouden<br />

voor zèere oogen naadeelig zijn; het is echter fchier filet te<br />

gclooven, dat bij eene zagtc Tjeitillati.e in hooge oeftïileer<br />

Vaafen zulks zoude te vreezen zijn. Niet te min is het dog<br />

beeter, de Voorfchriften der Docloorcn naauwkeurig naatekoomen,<br />

en daar men behalven dat, in den Zoomtr eenen,<br />

grooten Voorraad genoeg van de Verfche Bloemen voo* het<br />

heele jaar ma-aken kan.


der Pharmacie in het géheeL<br />

s<br />

53<br />

daarbij de vlugge deelen, wanneer dan het Water ook<br />

een zeer zwakken reuk verkrijgt, en geheel ligt bederft.<br />

7 Men houd zo lang met de Deftallatie aan tot<br />

dat het overgaande Water geen fmaak of reuk meer<br />

heeft. Het geen het eerfte overgaat is doorgaans het<br />

kragtigfte.<br />

8. Riekt het Water niet fterk genoeg, zo moet ,<br />

men het noch -eens over de verfche Zeliftandigh.id<br />

Cohobeere-n (§. 141.}<br />

9. De wateren hebben dikwils eenen branderigen<br />

reuk bij zich doch dit kan men dra verhelpen, als<br />

men dezelve eene korte tijd in de Zon zet.<br />

LO Hoe ouder dat de gedeftilieerde wateren worden<br />

hoe 'aangenaanier zij worden; alsnamenlijk de flesfen<br />

ter degen zijn toegeftopt daar dezelve in zijn,<br />

Die gene zelf die in het begin zwak rieken verkregen<br />

door den rijd den reuk, als het Oranje Bloezeui<br />

water (Aqua Napha).<br />

11. Het geene dat in de Blaas terug blijft, kan, als ,<br />

het extract: 'ervan gebruikt word, uitgeperft, endaarvoor<br />

uitgewaazemd worden.<br />

V A N D E G E E S T E N<br />

% 246.<br />

Men geeft in het geheel de benaming GEEST<br />

aan alle vogtigheden , die men door middel van de<br />

Deftillatie verkrijgt. In zo verre deeze nu brandbare<br />

of zoutige deelen in zig bevatten; verkrijgen zij ook<br />

den naam van BRANDBARE of VLAMVATTEN-<br />

DE en van ZOUTIGE GEESTEN.<br />

S' H7-


254 Van de Bereïdingetii<br />

*<br />

/<br />

De BRANDBARE of VLAMVATTENDË<br />

GEESTEN (Spiritus inflammabiles /.' ardentes) dié<br />

goorgaans b.v de naam van^WYNGEEST (Spiritus<br />

virti)(*) of BRANDEWYN worden begrepen, zijn<br />

die geene, die doormiddel van de Deftillatie, uit die<br />

ligchamen, die de gilling van de WijiihefTe f $ 158.<br />

n. 1.) hebben ondergaan, verkreegen worden. Hoe<br />

meerder water dat zulke Geeften by Zichhöbben, hoe<br />

zwakker dat dezelve zijn, waarom men dezeiven noch<br />

meermaalen Reótificeeren (§ 4 140.) moer, om ze zo<br />

veel als men wil, 'er van te bevrijden. Wat aangaat<br />

haare meerdere of mindere fterkte of naar maaten zij<br />

Veel of weinig Phlegma (§. tgS^, by zich hebben, verkrijgen<br />

zij hunne benaaming, waar van meerder volgen<br />

zal.<br />

§• 24?, '<br />

Om den goeden Brandewijn, die men inkoopt^ teS<br />

beoordeelen, let men op de volgende- omftandigheden:<br />

1. Hij<br />

(*) Men neemt de Benaaming WYNGEEST in den algemeene»<br />

zin, en alsdan gaat zij door bij a'lle .de Geeftige<br />

Vogtigheden, die door middel van de Gilling en Deftillatie<br />

Tcrkrcegen worden; of men beteekend daarmede m eenen<br />

naamveren zin genoomen, den enkeld uit Wijn of druiven verkreegenen<br />

geeft , en noemd dan den uit koorn gemaakten<br />

KOORENBRANDEWYN, ( Ipiritus frumenti ), en den uit<br />

Franfchcn Wiin of WijnhefFe gehaalden FRANSCHEN<br />

BRANDEWYN (Spiritus Vini Gallici). Anders is de Wijngeeft,<br />

hij mag gedeftilleerd worden, uit wat ligchaam men<br />

wil, als hij maar behoorlijk is gerectificeerd, in het *ee'zcndlijke<br />

een en dezelve.


êer Pharmacie in het geheel. Ö55<br />

•<br />

t. Hij moet klaar en helder als water zijn.<br />

2. Hij moet noch onaangenaam van reuk noch fcherp<br />

Van fmaak zijn.<br />

3. Als men een vlesje 'er half vol van giet, en<br />

fchudt, zo moet hij fterk fchuimen, en peerlen houden.<br />

Hoe meerder peerlen hij opgeeft, en hoe fchielijker<br />

dat dezelve weder vergaan, voor zo veel te beeter<br />

word hy gehouden. »'<br />

4. De befte en zekerfte proef is het afbranden des<br />

Brandewijns. Men meet namenlijk eene zekere hoeveelheid<br />

'er van af, fteekt hem in eenen leepel in den<br />

brand, en laat hem op eene ftille piaacs zo lang branden,<br />

tot dat hij van zelf uitgaat, wanneer men het overgebleevene<br />

Phlegma weder afmeet. Een fterke<br />

Brandewijn moet maar een derde water bij zich heoben<br />

en twee derdens Geeft.<br />

§. 249.<br />

Terwijl deze Brandewijn echter noch veele vreemde,<br />

zuure en olieachtige deelen, gelijk ook noch te veel<br />

water in zig bevat; zo kan men hem, zoals men denzelven<br />

heeft gekogt, tot de Pharmaceutiiche bereidingen<br />

niet gebruiken. Men is daarom genootzaakulenzelven<br />

noch vericheidene malen te Reétificeeren (§. 140.)<br />

om hem van depze vreemde deelen te zuiveren (*\<br />

Steekt de Rectificaatgeeft Buskruid en Gatoen aan,<br />

(*) Bij de Rcétificatie des Brandewijns word van Zom<br />

mlgen met grond aangepreezen, om 'er ongebluften Kalk.<br />

gezeefde afche, Keukenzout, Wijnfteen zout, en het befte<br />

gedroogde potafche bij ,te werpen, om dat dezelve voornaameniijk<br />

bekwaam zijn, de waterige, zuure en olieachtige<br />

«leelen des Brandewijns in zich te trekken, en hem dus 'er<br />

Tan te bevrijden.<br />

20


zfró Van de Bereidingen<br />

zo word hy ALLERFYNSCE GERECTIFI­<br />

CEERDE GEEST (Spiritus vini re&ificatisjitnus /•<br />

Dèpblè'gm'atïsfimüs. Alcohol vini), zo niet: word hy<br />

GERECTIFICEERDE GEEST (Spiritus vini<br />

reclificatus) genasmJ, Als men deezen énkel alleem<br />

verbrand, zo laat hij eenige vogtigheid na; de eerlle<br />

moet echter geen vlagje nalaten. Niet te min isdezel^<br />

ve het miuft van de waterige deelen niet vrij te lpreeken,<br />

want GEOFFRAY heeft door onderzoekingen<br />

bevonden, dat een Geelt die het Buskruid aahfteekt<br />

nog altoos'bijna het vierde gedeelte water in zich onthoud.<br />

Als men daarom denzelven Dephlegmeerd door<br />

'er een gedroogd loogzout bij te werpen, zö als reeds<br />

(§. 155.) aaftgetoónt is; zp is mérfovertuigt; dat het<br />

overvloedige waterige beftaanbaare deel 'er van afgezonden<br />

is,- en deeze geeft word GEWYNSTEEN-<br />

DE WYNGEEST (Spiritus Vini tartarijatus)<br />

genaamd. .<br />

i 250.<br />

Zo fterk als ook de proeven met Buskruid eh'<br />

Catoen in het gebruik zijn, zo zijn dezelve echter<br />

zeer onzeeker om 'er de fterkte des*Wijngeefts doof<br />

tc ontdekken. Want behalven dat, zo voerd dezelve<br />

terwijl hij brand, veele waterige deelen met zich wech,<br />

en zulf ook het Vaas, waar hij in afgebrand word,<br />

dampt veel water door de warmte weg; men vind 'er<br />

dit ook noch bij dat deeze proef ontoereikende maakt,<br />

dat als men weinig wijngeeft op veel Buskruid gier,<br />

zö word hetzelve, aangeftooken, omdat die 'er bij<br />

gegootene kleine hoeveelheid zo veel water niet in zig<br />

bevatten kan, om zo veel Buskruid te bevogtigen':<br />

giet men daaren teegen veel geeft op weinig Buskruid,<br />

zo zal het de allerfterkfte Rec c<br />

tificaat zelf niet<br />

aan-


der Pharmacie in het geheel. a$f<br />

aahfteeken, om dat zulk eene meenigte noch altoos zo<br />

veele vogtigheid in zich bevat, dat het 't weinig buskruid<br />

noch nat maakt. Van de proef met Catoen is<br />

het een en hetzelve. De befte wijze daarom, om den<br />

Alcohol te probeeren is, als een terdeeg gedroogt<br />

en warm gemaakt daar ingeworpen plantenrijk loogzout<br />

in denzelven geheel droog blijft leggen (§. 249.)<br />

. . §• 251.<br />

De befte eigenfchappen des Wijngeefts zijn:<br />

1. Hij loft de brandbaare oliën op (*) en de Harfled<br />

Uit het plantenrijk. Hier opgrondveften zich meeft alle<br />

Eflentien, Tinclmiren, Elixers enz. De gommen loft<br />

hij daar en teegen in het geheel niet op.<br />

2. De opgelofte Harden kunnen doormiddel des waters<br />

daaruit nedergeftoöten worden, zo als bij de Bereiding<br />

van de Jalappen HarS.<br />

3. Hij loft eenige Zouten op, aisB. V. alle die met<br />

Azijn verzadigte loogzouten (§. 206. n. 4.), het Ammoniaczout,<br />

den bijtenden Kwikzilver fublimaat, en<br />

het lëdativzout;<br />

4. Hij werkt op de vuurbeftendlge , drooge, eri<br />

gebrande loogzouten, en maakt daar mede zeepachti-<br />

§e voortbrengzels of de L OOG- ZOUTACHTIGE<br />

llJNGiUUREN uit.<br />

5. Hij vereenigt zich met de fcherpfte zuuren zo<br />

als nader bij de verzoete zuuren zal verhandelt worden.<br />

6. Als een fterke zonder kalk gereedgemaakte wa-'<br />

I (*) De Wijngeeft, die een olie in zich opgeloft onthoudt,<br />

kan het beft daar uit ontdekt worden, als hij melkachtig word'<br />

*Is men *cr water bij mengt. *<br />

R<br />

té-


&$% Pan de Bereidingen<br />

terige Ammoniac Zoutgeeft met eenen alderfterkflen<br />

geredtificeerden Wijngeeft vermengt word, zo doet hij<br />

denzelven ftremmen, en maakt daar meede het zogenaamde<br />

Offa Helmontii. Deze ftremming laat zich daar<br />

uit geheel ligt verklaaren; om dat de wijngeeft zich<br />

met het water verbindt, dat het vlugge zout opgelofl;<br />

|n zich onthoudt, en dat zich daarom in de fchielijkheid<br />

krijftallifeerd, en deze vermenging door de krijftallen<br />

verdikt. Juift op deze wijze doet hij ock de<br />

Melk en het eijwit ftremmen, terwijl hij zich met het<br />

waterige deel vereenigt.<br />

§• 25a.<br />

Schoon dat 'ér wegens de beftaanbaare deelen van<br />

den alderfterkften gerectificeerden Wijngeeft, bij de<br />

Chimiften eene groote oneenigheid heerfcht; zo fchijnt<br />

het doch 't beft te zijn als men de partij derzelven verkiert,<br />

die hem voor een buitengemeen verdunden en alderfijnft<br />

gemaakten weezenhjken olie houdt, die met<br />

eene groote meenigte waters de aldernaauwkeurigfte,<br />

en innerlijkfte verbintenis is ingegaan (*), Deze<br />

Theorie komt het beft met de ondervinding overeen,<br />

en de Heer D. WESTENDORP heeft in nieuwere<br />

tijden denzelven op eene gants eenvoudige wijze in 0*<br />

lie en water ontdaan.<br />

§• 253<br />

Dat 'er eene weezenlijke olie in de vermenging des<br />

Bran-<br />

(*) Men houdt het 'cr doorgaans voor, dat zich ook in den<br />

Wijngeeft een zuur onthoudt, het welk den olie met het water<br />

zo naauwkeurig vereenigt. De proeven die men 'erechter<br />

van genomen heeft zijn gedeeltelijk onecht, gcdeeltelyk<br />

met geen zuiveren Wijngeeft verricht.


ier Pharmacie in het 'geheel k$<br />

Brandewijns plaats heeft, bewijzen noch de volgen»<br />

de b jkende ondervindingen :<br />

. i. Om dat hij brand (*), welke eigenfchappen enkel<br />

de. brandbaare Zelfftandigheden, zoals de oliën<br />

Zijn, bezitten (§. 15.).<br />

a. Om dat hij zich met de Gedeftilleerde oliën vermengen<br />

laat (§. 251. n: 1.% het welk de oliën zonder<br />

hem, enkel ónder elkander ook doen. ,<br />

3. Om dat hij de Harfens" uit het Plantenrijk oploft,'<br />

het welk insgelijks dë oliën enkel ook doen.<br />

4. Om dat men als hij met een fterk zuur vermengt<br />

en gedeftilleerd word, eene weezenlijke Olie verkrijgt<br />

B. V. de verzoete Vitrio'ol olie.<br />

§• 254=<br />

Dat hij het grootfte gedeelte uit Water beftaat, bekijft:<br />

li Om dat hij zich ligt met het Water vermengt ,<br />

welke vermenging anders, noch de olie, noch een ander<br />

Brandbaar •ligchaam ondergaan zal;<br />

2. Om dat hij zich riiet met alle de oliën als: B;<br />

V. met de uitgeperfte vermengt.<br />

3. Om dat men weezenlijk eëne groote meenigte<br />

Waters 'ér af kan zonderen, als men hem B; V. over<br />

óngeblufchten Kalk haald.<br />

S- 255.<br />

Terwijl de Wijngeeft die eigenfchap' bezit, de gédes»<br />

(*) Hij geeft als hij brand noch rook, noch roet van'<br />

zidi en iaat ook het geringfte niet te rug , het welk aan<br />

toond dat 'er eene kleine meenigte en eene heele fijne GW»<br />

tegenwoordig is.<br />

R 2


2óo Van de Bereidingen<br />

deftilleerde oliën uit dé planten optelosfen (§. 251. tl.<br />

1.) en ze mede overtevoeren; zo verkrijgt men daarom<br />

ook eenen Wijngeeft, die met de riekende Zelfftandigheden<br />

, en met de vlugfte deelen der weezenlij*<br />

ken oliën bezwangerd is, en deze vei krijgen den<br />

naam van AFGETROKKENE GEESTEN (Spiritus<br />

abjlraclitif).<br />

% 256.<br />

Om zulke Geeften te erlangen, haaldt men dezelve<br />

1. O/er ruwe Zelfftandigheden, die eenen fterken<br />

Balfamieken Specerijachtigen en vluggen reuk heb-<br />

' ben, en daarom olieachtige Beftaanbaare deelen aan den<br />

dag geeven: als Lavendel, Thijm, Roozen &< Als men<br />

deze geeften regt fterk wil hebben, zo moet men dezelve<br />

noch eenige maaien Cohobeeren (% 141. ).<br />

Men moet echter hier bij ten opzigten der kruiden<br />

in acht neemen , dat men deze, als zij uit tec*<br />

dere deelen zo als B. V. Roozenbladeren beftaan,<br />

vooraf een weinig droogen laat, om dat anders de<br />

veele fleimige deelen die zich daarin bevindende<br />

werking des Wijngeefts op de olieachtige beftaanbaaredeelen<br />

beletten.<br />

2. Over fterk riekende gedeftilleerde wateren wannéér<br />

hij insgelijks de riekende deelen daaruit met zich<br />

over den Helm voerd.<br />

3. Over gedeftilleerde Oliën (*), wanneer men den<br />

Wijngeeft zo goed verkrijg»-, als of men denzelven<br />

over de Kruiden zelf gehaald had<br />

(*) Deze vermengd men zo met den Wijngeeft •, of men<br />

droppeldt dezelve vooraf op het drooge Wijnfteen Zout en<br />

giet 'er alsdan den wijngeeft bij, en Deftilleerd dcezea 'er<br />

zo wede: af.


der Pharmacie in het geheel, &6i<br />

Bij het Deftilleeren van den Wijngeeft is alles hetzelfde,<br />

zo als bij de Deftillatie der Wateren (§. 245.)<br />

gemeldt is, in acht te neemen, enkel dat men bij<br />

dezen eenen geringeren graad Warmte noodig heeft.<br />

s- 253.<br />

De ZOUTIGE GEESTEN (Spiritus Salint),<br />

(§. 246.) zijn ZUURE, of LOOGZOUTACH­<br />

TIGE,<br />

§•<br />

De ZUURE GEESTEN (Spiritus acidt) zijnde<br />

zuivere Zuuren der drie natuurrijken. Doch omdat<br />

men deze bij gelegenheid der zouten reeds ( §.<br />

1,9.0. —


#ó*a* Van de Bereidingen<br />

de vermenging der zuuren met den Wijngeeft; maar<br />

terwijl deze menging gefchiedt, zo zondert een deel<br />

des zuurs het olieachtige deel van het Phlegma des<br />

Wijngeefts af (§. 252.)én verbindt zich met denzelven<br />

pp het alder naauwkeurigfte tot eene geheele nieuwe<br />

Zelfstandigheid', die zeer veel ge}ijknis met eene<br />

weezenlijke olie heeft, doch zo teder is, dat de<br />

wijngeeft, die ze opgeloft in zich bevat, als men denzelven<br />

in het water giet, dezelve niet loslaat. Om<br />

de Theorie van de verzoeting klaarder te maaken, zoj<br />

zal Hij de bereiding van het verzoette Vitrioolzuur<br />

doorgaan 1<br />

$• 263.<br />

Als men den fterken Vitrioololie met den alder fijnften<br />

Wijngeeft vermengt, het welk echter zo gefchieden<br />

moet: dewijl men bij kleine beetjes den Vitrioololie<br />

in den Wijngeeft giet (§. 165. n. 3.); zq<br />

ontdekt men bij ijder indroppeling een gedruis, opbruifching<br />

en eenen witten damp die uit den wijngeeft<br />

pm hoog klimt: de vermenging w.6rd bruin, en het<br />

glas, waar in men dezelve verrigt, word voor en na<br />

zo warm, dat men het op het lelt fchier met üe vingeren<br />

niet aanroeren kan. Uit deze verfchijning kan<br />

men befluiten dat 'er eene fterke Werking plaats heeft<br />

tusfehen de zuure Deelen des olies en de olieachtige<br />

deelen des' wijngeefts. Deze' vermenging noemd<br />

men het LIQUOR VAN RABEL (Liquor S. Spiritus'<br />

Rabelii), het is echter maar enkel eene Vereeniging<br />

des zuurs met den Wijngeeft, en in het<br />

minft geen verzoeten Geeft, om dat de Wijngeeft<br />

zich mei zijn Phlegina daar in verbonden aantreffen<br />

Iaat. Als men deze vermenging, na dat dezelve<br />

éen dag of twee toegeftopt geftaan heeft, uit een<br />

Zand-


der Pharmacie in het geheel. £63<br />

Zandbad met een zagt Vuur Deftilleerd r naa datmen<br />

vooraf'ereen Kolt voer gekleeft heeft; zo komt er ten<br />

eerften een onveranderden Wijngeeft over, daarna<br />

volgt eene aangenaame riekende Vogtigheid dae zich<br />

nipr lio-r in het Water laat mengen en AE1 HEK<br />

of NAPHTHA DES VITRIOOLS (Naphtha V»<br />

trioli Ather S. Liquar Frobeniï) genaamd word.<br />

Alsdan word men een Vloeibaar vogt gewaar, dat bij<br />

draakjes overgaat, dat als men hetzelve met den Aedier<br />

met elkander te zamen in den Ontfangerdaal_loopen,<br />

den VERZOETEN-VITRIOOILGEEST<br />

(Spiritus vitrioli dulcis), die ook dejPYNSTIL-<br />

LENDE GEEST VAN HOFFMAN (Liquor a~<br />

nodynus mineralis Hoffmannï) genaamd word, uitmaakt<br />

Als men deze Deftillatie voortzet met een<br />

zagt Vuur, zo erlangt men daarop eenen fwemmenden<br />

olie, welken men, na dat men denzelven er afgezonden<br />

heeft, WYNOLIE (Oleum Vmu Oleum<br />

vitrioli dulce) noemd. Gaat men met het Vuur noch<br />

verder voort', daar men echter wel Voorzigtig bij<br />

dient te zijn , om dat anders de heele taaie zwarte<br />

Stof op een maal overklimt; zo gaat 'er een zuur en<br />

een fterk na zwavel riekend Phlegma over, waar op insgelijks<br />

eene geele en zwaare Naphtha drijft. In den<br />

Retort blijft eene zwarte en koolachtige Zelfstandigheid<br />

terug, die eenen fterken, zuuren en zwavelachtigen<br />

reuk van zich geefc.<br />

Geeft men zeer naauwkeurig op, de Verfchijnzelen<br />

van de gemelde bereiding acht, zo bevind men, dat<br />

de innerlijke Vereeniging des Vitrioolzuurs met den<br />

Wijngeeft , en de afzondering van het Phlegmatike<br />

deel van den laatlten altoos geftadig toeneemt hoe<br />

R, 4, m Ulr


Vm ie Bereidingen .<br />

minder Wijngeeft dat 'er in den Retort te rus btóA<br />

en hoe meerder dat 'er reeds is overgegaan ter vH<br />

door de aanhoudende warmte de zuuren zich altoos on<br />

derhng met het olieachtige deelen des Wijngeeft vereen .<br />

gen en het waterige deel altoos meer en meer 'er van af-<br />

Zonderen kan. 1 h t \s daarom wel na te gaan, dat het Pijn.<br />

ftülende vogt van HOFFMAN eene oplosfing van de<br />

Vitnohsfche. Naphtha en eenen alderfterkften Wijngeeft<br />

en dat de Naphtha zeiver het olieachtige Beftaanbaare'<br />

fc l W<br />

5? t ^ eeft<br />

? CS- *5* ,53-) dat z h met het fterke Vitriool zuur het aldernaauwfte verbonden<br />

en hetzelve eeven zo naauw ingeOooten he-ft<br />

He zuure en naar zwavel riekende Phiegma dat zS<br />

op het laatft vertoond, is het afgezKrde wa er 2<br />

terug gebleevene deel des Wijngeefts, dat iets van het<br />

Vitrioolzuur met zich genoomen heeft. '<br />

e<br />

T? p<br />

$. 264.<br />

^reidfog van den VERZOETEN SALPE-<br />

CF^v iVJ- """ 'M"0 van den ZOUTyt-t^l<br />

(Spmtus Saks dulcis) en de verklann-r<br />

'er van is gelijk met den Voorafgegaanen1 als Ten<br />

maar m plaats van het Vitroolzuur fet s2e ter - en<br />

TERsT 1<br />

0 1 1 1<br />

^;,<br />

d e<br />

* A P<br />

A DESSALPE-<br />

. . (Naphtha mm) echter te verkrijgen heeft<br />

men met eens de Deftillatie noodig, wan ah d- v<br />

menging des rookenden Salpeter zuurs met den wi n<br />

geeft naauwkeung droppelwijze volbragt is, endat men<br />

het glas eenige daagen op eene koude fes hééft<br />

S e dTén Z<br />

° h<br />

r* k<br />

\»> zich P<br />

eS do^<br />

£menalsd a n f' 1 0 h e<br />

', *• jonden heeft, wel-


der Pharmacie\in\ het geheel 265<br />

% ^5.<br />

Het is als eene grondftelling ten opzigten van de<br />

verzoete Geeften aantenemen, dat hoe fterker en hoe<br />

zwaarder het zuur. is, hoe ligter en gemaklijker dat<br />

hetzelve van den Wijngeeft kan verzoet worden. Uit<br />

die oorzaak laat zich het Vitrioolzuur ligter ais het<br />

Salpeterzuur , en het Salpeterzuur ligter als het<br />

Zoutzuur verzoeten. Hier kan men ook de oorzaak,<br />

ligt uit opmaaken, waarom dat zich eene fterke Vitrioololie<br />

, een rookenden Salpeter en Zoutgeeis<br />

veel beter met den Wijngeeft Vereenigen , en ongeluk<br />

veel aangenaamer en zoeter Geeften geeven , als,<br />

wanneer deze zuuren zq fterk niet zijn,<br />

§. 266.<br />

In het geheel is bij de bereidingen der verzoeten<br />

Geeften in acht te neemen :<br />

1. Dat men daar toe alderfterkfte en als het mooglijk<br />

i§ rookende Zuuren neeme (§. 265.)<br />

1. Dat de Wijngeeft daar voor insgelijks ook alder<br />

fijnft gerecl.ficeerd zij, om dat als hij veel Phiegma in<br />

zich onthoud, het Zuur daardoor zwakker en minder<br />

werkende gemaakt word.<br />

3. Dat men de hoeveelheid des Wijngeeftes voor<br />

ijder zuur wel in acht neeme. liet Salpeterzuur vereiicht<br />

tot zijne verzoeting den meeften, het Zoutzuur<br />

minder en het Vitrioolzuur het minfte. Vier deelen<br />

Wijngeeft gebruikt men tot een deel fterken Vitrioololie,<br />

twaalf voor het rookende Salpeterzuur, en neegen<br />

deelen voor het rookende en fterke Zoutzuur.<br />

4. Dat men het Zuur bij eene kleine Koeyeelneid<br />

inden Wijngeeft bij de Vermenging deszelven giete<br />

($. 165. n. 3.). Ook moet men met dit ingieten niet<br />

R 5, m


266 Van de Bereidingen<br />

te fchie'ijk zijn, om dat anders wegens de heevige<br />

verhitting, veel olie van den Wijngeeft, het geen<br />

men ook aan het rooken wel ontdekken kan, verbrand,<br />

en dus minder Aether verkrijgt.<br />

5. Dat men deze Vermenging ter deegen toegeftopt,<br />

eenige daagen op eene warme plaats laat ftaan %<br />

orn dat de Vereeniging zo veel te beter in zich zelf<br />

gefchieden kan. Doch is dit echter niet noodzaakelijk.<br />

6. Dat men de Vaazen ter deeg toekleeve en<br />

met een zagt en langzaam verfterkend vuur De*<br />

ftilleere, waardoor men een zeer aangenaamer en verzoeten<br />

Geeft verkrijgt, en ook verhindert, dat 'er<br />

geen Zuur mede overgaan kan.<br />

7. Dat men dikwils den Ontfanger wegneeme en<br />

'er een ander voor legge, om te verhoeden, dat het onlieflijkriekende<br />

Phiegma niet met den verzoeten Geeft<br />

zoude kunnen overgaan. Om dit oogwit nog meerder<br />

te bereiken , zo werpt men gedroogt Wijnfteen zout<br />

in den Geeft, om dat het Zuur 'er van afgezonden<br />

werde, het is echter beter, denzelven daarover te<br />

Deftilleeren.<br />

» §• 267.<br />

De LOOGZOUTAGHTIGE GEESTEN (Spiritus<br />

akalici S. Urinofi) (§. 258.) zijn eigenlijk in<br />

het water opgelofte vlugge loogzouten (§. 221.), en<br />

onderlcheiden zich enkel na de Verfchilknheid van<br />

de Gedeftilleerde oliën die 'er bijgemengt zijn en van<br />

de meenigte des opgeioften loogzout^.<br />

§. 268,<br />

Orn de loogzoutachtige geeften te verkrijgen, gaa?<br />

men*


der Pharmacie in het geheel !<br />

men, zo als reeds 224.) aangemerkt is, tweederlei<br />

Wegen, namenlijk de Weg des Vuurs, of der Rotting<br />

in. De eerde Weg is voornamenlijk die in de A*<br />

potheeken gebruiklijke; en de Zelfliandigheden, waaruit<br />

men de loogzoutachtige Geelten haald, die men<br />

In de Apqtheeken houd, zijn ook eigent!ijk niet bekwaam<br />

tot de Rotting o vertegaan. Deze zijn Voornamenlijk<br />

de Hertshoorn, 'Elaudsklaamv, gedroogt<br />

Bloed, Pokhout, Wijndeen en in't bizonder het Ammoniaczout<br />

(§. 230. n. i.) Uit het laatfte drijft men<br />

den vluggen Geeft door middel van eene andere 'er<br />

bijgevoegde Zeïfdandigheid uit, zo als aanftonds zal<br />

aangetoond worden. Ten opzigten van de overige is<br />

anders niets aantemerken, als dat men een Beftaagenen<br />

aardenen of Yzeren Retort , met deze Zelfftandigheden,<br />

die vooraf klein moeten gemaakt worden,<br />

tot op twee derdens vuld en dezelve in eenen<br />

jleverbereer Oven fj. 26. n. 4.) in het Vuur<br />

het welk men, als men 'er V°oraf een Ballon voorlegt,<br />

die men niet een vaften Kleefdeeg toe kleeft,<br />

en daarbij, die, bij het Deftilleeren reeds Q. 135. n.<br />

5. ) aangehaalde voorzigtigheid , in aclit neemd ,<br />

in het begin gemaatigt, ter laatft echter tot den heevigften<br />

trap verfterkt, wanneer men dan het Phiegma<br />

het eerfte., daarna den loogzoutacluigen Geeften<br />

ten laatften het vluggezout met den Empijreumatifchen<br />

Olie verkrijgen zal.<br />

$. 270.<br />

Den Zuiverden loogzoutachtigen Geeft verkrijgt<br />

men uit het Ammoniaczout ($, 223.), waaruit dezek<br />

ye of door middel van een'er bij gemengt Vuurbeftendig<br />

loogzout of van den levendeii Kalk verkreegen<br />

word, waarmede het Zoutzuur des Ammoniaczouts,<br />

eene<br />

z e t<br />

»


•263 Fan de Bereidingen.<br />

eene nadere verwanrfchap heeft, en zich alzo met dit<br />

vereenigt, en het vlugge Loogzout loslaat,<br />

_ Het geen dat, door het bijdoen van een Vuur beften-<br />

• d'g loogzout verkreegen word,. word of met water en<br />

word alsdan genoemd WATERIGE AMMONIAC<br />

ZOUTGEÊST (Spiritus fa/is armoniaci aquofas).<br />

of met Wijngeeft, WYNGEESTIGE AMMÖNl!<br />

ACZOUT GEEST (Spiritus/a/is armoniaci Fiito*<br />

Jus) gedeftilleerd, waarbij het zoutzuur zich met het<br />

'er bijgevoegde Vuurbeftendige loogzout vereenigt,<br />

en het vlugge zout door hulp van een matig Vuur los<br />

laat, het welk zich dan in de geftalte van een droog<br />

zout aan de zijden van den hals des Retorts aanzet en<br />

door het, daar opvolgende Phiegma opgeloft en overgevoerd<br />

word. Het overige in den Retort geeft het<br />

koortszout van Sijlvius (§. za'a. n. 4.)<br />

$• 2


der Pharmacie in het geheèU »6$><br />

heeft gezet en eenen Ontfanger 'er voor geluteerd heeft<br />

drijft men met een zagt Vuurden geeft over,waarbij mert<br />

in het minft geen droog vlug zout te ziert krijgt. Het<br />

vlugge zout word hier uit het Ammoniaczout bevrijdt,<br />

terwijl zich het zoutzuur deszelven met den Kalk<br />

tot eenVuurbeftendig loogzout. (§.. 132. n. 1.) vereenigt.<br />

Dezen met Kalk gereed gemaakten Ammoniaczoutgeeft<br />

(§.-272. onderfch'eidt zich van den met een Vuurbeftendig<br />

loogzout uitgedreevenen. (.§. 271») voornamenlijk<br />

daarin:<br />

1. Het vlugge zout toondzich daarbij in geen drooge<br />

geftalte, maar het gaat als eene vloeibaare Zclfftandigheid<br />

over. Het fchiet zelf in den Winter uit dezen<br />

Geeft niet tot Krijftallen, het welk de andere echter<br />

afe twee doen.<br />

2. Het is veel fterker en vlugger als die, welke<br />

met een Vuurbeftendig loogzout bereid zijn.<br />

3. Het bruift met de Zuuren niet op, da'echter de<br />

andere altoos doen moeten".<br />

' 4. Het geeft met den alderfterkften Wijngeeft geen<br />

Ofa Helmontii (§. 251. n. 6.), die men bij de vermenging<br />

deszelven met den Waterigen Ammoniaczout<br />

geeft gewaar word.<br />

VAN DE TINCTUUREN ESSENTIEN<br />

EN ELIXERS.<br />

§• m><br />

De Benaamingen van deze vloeibaare geneesmiddelen<br />

zijn zo weinig bepaald, dat men niet in ftaat<br />

is


s<br />

7


der Pharmacie in het geheel. s.71<br />

verzoete of loogzoutachtige Geeften, zeldzaam fchoon<br />

deze dikwils in ftaat zijn de befte werkende beftaanbaare<br />

deelen van een ligchaam, het beft uittetrekken,<br />

en ook niet minder bekwaam zijn tot het innerlijk<br />

gebruik ; daar men in tegendeel met de voorgemelde<br />

oplosfingsmiddelen veele Bereidingen in de<br />

Apotheken aantoonenkan, daar de befte werkende delen<br />

in het terugblijfzel blijven moeten, en daar bijkans<br />

maar enkel de kleur uitgetrokken word.<br />

$• *?K<br />

Als men maar eene enkelde Zelfftandighöid bij hét<br />

oploslingsmiddel doet; zo rtoemd men die eene<br />

ENKELDE TINCTUUR of ESSENTIE (Tinei<br />

ura S. Efsentia Simplex); voegt men 'er echter<br />

meer bij; zo noemd men dezelve eene T ZAMEN-<br />

GESTELDE TINCTUUR of ESSENTIE (Tin-<br />

&ura S. Esjentia ccmpofita).<br />

§• 277.<br />

Bij de Enkelde Tinétuuren word maar vereifcht ,<br />

dat men de 'er toe voorgefchreevene Zelfftandigheden<br />

« naar maaten hunner gefchapenheid klein<br />

fnijdt, ftampt, of vrijft (§ 12.6. n. 1.), dezelve<br />

in eenen glazen kolf doet, het oploslingsmiddel<br />

(§• 2<br />

e r<br />

75-) ' °P §i et<br />

» e n<br />

dezen in een Zandbad in<br />

een<br />

de gomachtige, de Wijngeeft de harsachtige en de Wijn beide<br />

Beftaanbaare deelen tegelijk uittrekt; zo vind men doch in<br />

de met Water verkreegene Extracten altoos ook harsachtige,<br />

zo als men ook in die met wijngeeft gereed gemaakt»<br />

gomachtige deelen ontdekt.


sr a<br />

Vctn ie Bereidingen<br />

een Digereer Vuur (*) plaatft, en daar bij in acht<br />

neemt de reeds gemelde Aanmerkingen bij de Digeftie<br />

(§• 3 1<br />

0- B'J die te zamengeftelde is men echter eene<br />

fchikking verpligt in acht te neemen. Als B. V. in<br />

een voorfchnft daar Wortelen, Harièn en Oliën ver<br />

eifcht worden , trekt men het eerft de Wortelen<br />

uit , als deze dan door het uitpersfen afgezondert zijn, •<br />

doet men 'er de Oliën bij. Of men trekt ijder Zelfftaridighoid<br />

met eene toereikende meenigte van het oplosfings<br />

middel op zich zelf en mengt daarna de verkreegene<br />

üiurekzels, of oplosfingen onder elkander.<br />

Om dat de Oplosfing of Uittrekking der ligchaa'men<br />

zo veel te beter mooge gefchieden, zo voegt<br />

men wel eene kleine hoeveelheid Wijnfteen zout 'er<br />

bij; waardoor men nier alleen verkrijgt, dat.het oplosfingsmiddel<br />

bekwaamer gemaakt word op de Zelfftandigheden<br />

, die door het zout eenigzins vooraf'<br />

doordrongen en uit elkander' gezet worden, te werken^<br />

maar daar word ook bij de met Wijngeeft<br />

gereedgemaakte Tineüiuren een weezenlijk Zeepachachtig<br />

Vogt gebooren, dat den Genees Heeren zö<br />

veel te aangenaamer moet zijn, om dat zij daarbij zö<br />

ligt niet te vreezen hebben, dat de opgelofte Zelfftandigheden<br />

in ons ligchaam zullen precipiteeren, gelijk<br />

men B. V. bij de Tinctuur vanBarnfteen zonder zout<br />

gereed gemaakt ontdekt, want als men deze in water<br />

droppeld, zo maakt zij hetzelve melkachtig, daar<br />

zö<br />

(*) Bij Tinchiuren, die eene fchoone groene Kleur zullen'<br />

hebben , houd men de koude Digeftie voor beter dan da<br />

warme.


der Pharmacie in het geheel. af %<br />

fen tegen maakt die met zont bereide het wat'er in het<br />

minff niet ondoorfcheinender. Dikwils word ook iri<br />

p !<br />

aats van het wijhfteenzout, de Gewijnfteende Wijndeen<br />

enz. voorgefchreeven. Of men bevogtigt ook<br />

wel met oplosfingen dier zouten, de Zelfftandigheden,<br />

al voor men noch het oplosfingsmiddel 'er bij giet;<br />

Als in de Voorfchriften vereifcht wórd dat men 'er<br />

mineraalifche Zuuren bijvoegt; zo mengt men dezé<br />

ëerft bij de Tinctuuren, na dat men dezelve al heeft<br />

laaten door zijgen.<br />

Terwijl de LOOGZOUTACHTIGE TINC-<br />

' TUUREN (Tintlurce akaiince) zo wel in de wijze<br />

Van Bereiding van die reeds gemelde afwijken, eri<br />

ook enkel door middel van eene Chimifche kennisfe<br />

kunnen verklaard worden; zo zal ik bij deze wat<br />

langer vertoeven. Hier toe behooren voornamenlijk<br />

de SCHERPE WYNSTEEN - de GEWYN-<br />

S TEEN DE SPIESGLAS - én METAALEN<br />

TINCTUUR.<br />

§. 280;<br />

Dé eerfte vin deze Tinctuuren namenlijk dë<br />

TINCTUUR VAN WYNSTEEN (Tinclura/alis<br />

tartari) word gereed 'gemaakt. als men' Wijnfteeri<br />

zout in een kroes zo lang laat vloeien, tot dat het eene<br />

groenachtige blaauwe kleur verkreegen heeft<br />

wan-<br />

(*) Zommige werpen hij het Wijnftèenzout, als het vloeit,<br />

eenige Kolen, en denken daardoor eene fterke gekleurde TinctiiïR<br />

S


274 • Van ie Bereidingen.<br />

wanneer men hetzelve, na dat het in eenen warmen<br />

Mortier is fijn gedampt, in eene Phiool, wiens derde<br />

gedeelte met allerzuiverften Alcohol gevuld is, giet, en<br />

warm zijnde tezaam wel onder elkander fchud(*) hetzelve<br />

zó lang in eene fterke Digeftie warmte laar ftaan,<br />

tot dat de Tinctuur eene fchoone roode Kleur verkreegen<br />

heeft. De SCHERPE SPIESGLAS<br />

TINCTUUR ( Tinctara antimonii acris ) word<br />

aldus bereid : men neemt gelijke deelen Spiesglaskoning<br />

en Gezuiverden Salpeter, vermengt deze<br />

wel onder malkander, en doet*'ze in eenen in't openne<br />

Vuur geplaatften Kroes vloeien, waarmede men zo<br />

lang aanhoud, en geftampten Salpeter bij werpt,^tot<br />

dat de geheele Koning in een geel vertoonenden Kalk<br />

verandert is. Deze Kalk word alsdan weder fijn<br />

geftampt en voor het overige als de voorafgemelde<br />

Tinctuur behandeld. De METAALEN TINC­<br />

TUUR (Tin&ura Metallorum) verfchild omtrent de<br />

bereiding van deze niet veel, behalven dat men, in<br />

plaats van den Spiesglaskoning een Koning, die uit<br />

Spiesglaskoning, Koper en Tin te zamen gefteld is,<br />

neemt. Voor de GRWYNSTEENDE SPIES­<br />

GLAS TINCTUUR (Tinclura antimonii tartarifata)<br />

woid echter het ruwe • Spiesglas met het Wijnfteen<br />

zout tot vloeien gebragt, tot dat de Stof eene<br />

-geelachtige Kleur verkreegen heeft, voor de reft<br />

word de.Te ook behandeld gelijk de voorige. Bij alle<br />

deze Tin&uuren ziet men, dat als dié 'er bij gevoegde<br />

Stoffen vooraf lang genoeg gevloek hebben, dezel-<br />

• . ve<br />

tuur te verkrijgen. Andere werpen ' er ongebluften Kalk bij,<br />

cn dit is beter. , , . u<br />

(*) Hoe langer dat men den Kroes laat vloeien, en hoe<br />

heeter men den Alcohol 'er bij. Giet; zo veel te hooger»<br />

kleuren krijgen de loogzoutachtige.Tin&uuren.


ier Pharmacie in het gehel. Sf§<br />

# den Wijngeeft aanftonds melkachtig maaken. Het<br />

overblijfzel van de laatfte Tincttuur kan zo als men .<br />

hierna aantooneq za!, voor de Bereiding des Goudkleürigen<br />

Spiesglaskouing tot nut gemaakt worden.<br />

Si a8n<br />

De Grond van alle loogzoutachtige Tinétuuren iri<br />

het geheel, is eenvuurig, of Cauftilch Vuurbeftendig<br />

plantrijk loogzout, het mag zijne Scherpte en Vuurige<br />

gefchapenheid uit het Vuur alleen, of door het<br />

fmelten met ongebluften Kalk of metaalen (§.' 214. nt<br />

5.) verkreegen hebben. Het tweede Beftaanbaare deel is<br />

een allerzuiverften Wijngeeft (§; 351. n. 4.) deze taft<br />

zo wef door zijne waterige, als olieachtige Befta'anbaaré<br />

deelen (§. 252.^254.) het Vuurige loogzout aan. De<br />

waterige deelen losfen 'er iets van op, en deelen aan<br />

de Tinctuur de' Brandende eigenfchappen mede; dé<br />

olieachtige daar èn tegen; terwijl zij zich van den Zarnenhang<br />

der waterigen deelen afzonderen, taften insgelijks<br />

het Cauftifche Zout aan, Vereenigen zich met<br />

hetzelve en brengen een zeepaartigen ftof voort, ert<br />

terwijl zich deze volgen haar natuur in het Phiegma<br />

oploft, deelen z\j de kleur den Tinétuuren mede.<br />

De melkkleur, die de Wijngeeft aanneemt, als<br />

de warme Cauftifche Stof'er in geworpen word, ba-,<br />

veftigt de losfcheuring van het olieachtige gedeelte.<br />

§. 282; . •<br />

Alle Loögzoutachtige Tinctuuren laaten zich door<br />

mineraalifche zuuren nederftootén. Deze Precipitatie<br />

is echter in het minft, zö als zommige van gedagten<br />

zijn, geen zwavel, maar na den onderfcheid des'<br />

grbijgevoegdenZuurs een middelzout, het welk ont-<br />

S & ftaaty


276 Van de Bereidingen.<br />

ftaat, terwijl zich het zuur met het loogzout uit do<br />

•Tinctuur vereenigt, en vermits het zich in den fterken<br />

Wijngeeft niet oplosfen kan, .ter nedervallen<br />

moet. Dit blijkt daaruit, dat zo dra men vomaf de<br />

Tinctuur met Waterverdundt heeft, geen precipitatie<br />

gebeurd, om dat het waterige deel dan niet in ftaat is,<br />

dit pas ontlookene middelzout optelosfen. Juift daarom<br />

volgt ook met den Azijn in de fterkfte Tinctuuren<br />

geene Precipitatie, om dat hier .bij eene bladswijze<br />

Aarde van Wijnfteenzout ontftaat, die volgens<br />

haare natuur zich aanftonds weder in den Wijngeeft<br />

oploft (§'. 206". n. 4.)<br />

• . §-*8 3.<br />

Deze verhandelde Theorie en Verfchijning van de<br />

loogzoutachtige Tinctuuren (§. 281. 282.) gaar niet<br />

alleen door bij de Wijnfteen Tinctuur, maar ook bij<br />

de Scherpe Spiesglas - en Metaalen Tinctuur en deze<br />

kan men ook het rnjnft niet, in hunne beftaanbaare<br />

deelen van de eerfte onderfcheiden, vermits dezelve<br />

anders niet dan vuunge deelen, behalven het zeepachtige<br />

weezen, in zich onthouden (§. 281), terwijl de<br />

Wijngeeft op het glasachtige deel der 'cr bijgevoegdcn<br />

Metaalen niet werken, en zijne kragt alzoo maar alleen<br />

op het Vuurige loogzout, dat de Metaalen van<br />

het Brandbaare berooft heeft, uitten kan. Wat echter<br />

de gewijnfteende Spiesglas Tinctuur betreft; zo<br />

onderfcheid-zich deze van de voorige, om dat 'ze<br />

buiten die reeds aangehaalde Beftaanbaare deelen ook<br />

wezenlijken zwavel, en hoewel zeer weinige Koninglijke<br />

deelen in haare Vermenging bevat, welke laatfte<br />

zich enkel in eene verfche Tinctuur bevinden, waaruit<br />

zij zich echter dra afzonderen , terwijl zij zich<br />

aan de zijden van den Bodem des Vaas, waar in men<br />

de-


der Pharmacie in het geheel. 27/<br />

dezelve bewaard, aanzetten. Gaan wij echter- tot<br />

haare Bereiding terug; zo zullen wij ontdekken, dat<br />

zij zich van de overige Tün'ctuuren ook in het geheel<br />

onderfcheiden moet. Tot haare Bereiding word, zo<br />

als reeds (§. 280.) aangetoond is, het ruwe Spiesglas,<br />

dat uit den Zwavel en uit den Spiesglaskoning<br />

beftaat ( §. 98. n. 2. ), vereifcht. Terwijl nu het<br />

Spiesglas met eene genoegzaame hoeveelheid loogzout<br />

gefmolten word, zo loft: dit den Zwavel uit het<br />

Spiesglas op; en daar onftaat eene Zwavel lever uit<br />

O). 214. n. 4.). Om dat nu deze zwavellever in ftaat<br />

is, alle Metaalen en halve Metaalen in het vloeien optelosfeh,<br />

zo loft hij hier ook aanftonds den Spiesglas<br />

koning zo dra dezelve voor den dag komt, op,<br />

zo dat nu het heele Spiesglas in het loogzout opgeloft<br />

is, en dat 'er eene Spiesglas \ever(Hepar antimonii)<br />

is ontdaan. Terwijl op deze Wijze alzo het loogzout<br />

den geheelen te zamenhang des Spiesglas opgellooten<br />

heeft; zo is de Wijngeeft d;e 'erop gegooten is, ook<br />

in ftaat, een deel zwavel en een weinig Spiesglaskoning<br />

optelosfen. De zwavel verraad zich in deze<br />

TLiCiuur'daar door, dat als men dezelve tot eenderde<br />

gedeelte afbrand, of uitwaafemd, dat men als dan<br />

reeds eenen Zwavelaehtigenreuk gewaar word, en als<br />

men in het over blijfzel een Zuur in droppcld, zo<br />

precipiteerd'er een wezenlijken Zwavel uit, die eenen<br />

aan hem eigenen Vuilen eijerreuk bij zich heeft..<br />

Om het Koninglijke deel, dat zich in eene verfch gereed<br />

gemaakte Tinctuur bevind, te bewijzen, zo be-.<br />

hoeft men de Winkelfleffen uit de Apotheken alwaar<br />

dezelve in bewaard word van haare aanzetzels te ontdoen<br />

en van dit aanzetzel iets op eene uitgeholde kole<br />

met een looije pijp te fmelten; zo zal men niets dau<br />

mecaalifche bolletjes gewaar worden, en de braaking<br />

S s ;<br />

ver-


g;S. Van Se Bereidingen<br />

verwekkende kragt, die eenige greinen van dit poeder<br />

Veroorzaakt, beveiligt het insgelijks.<br />

VAN DE EXTRACTEN.<br />

§. 284. •<br />

Als de Infufie (§. 129.), afkookzel (§. 133.) en<br />

Tiniftuuren (§. 274,), dat niet andeis als Vloeibaare •<br />

Extracten zijn , tot de dikte van honing uitgewaazemd<br />

worden; zo verkrijgt men daaruit die geneesmiddelen<br />

die men EXTRACTEN(£„rmzi5V;)noemd.<br />

Deze kunnen vooraf naar de gefchapenheid der Zelfftandigheden<br />

met Wijngeeft, Wijn of Water, war?<br />

van het laatfte't meeft gebruikt word, gereed gemaakt<br />

Worden. Ze worden doorgaans uit ligchaan en des<br />

Plantenrijks, zeldzaam uit Zelfftandigheden van het<br />

Dierenrijk bereid.<br />

Terwijl men bij de Extracten het oogmerk heeft,<br />

zo veel als mooglijk alle beftaanbaare deelen det Zelfstandigheden<br />

, waaruit zij gereed gemaakt worden,<br />

in een klein beftek te brengen, zo heeft men om dit<br />

te erlangen, het volgende in acht te nemen:<br />

r. Zo wel bij de Extractie als bij het uitdampen<br />

(*) moet men eene zagte warmte gebruiken, om<br />

dar door eene fterke warmte de Werkzaamfte Beftaanbaare<br />

deelen vervliegen. Men doet het beft, als men<br />

de-<br />

CO Bij de bereiding van die -met Wijngeeft gereed gemaakte<br />

Extracten, haald men denzelven door dc Deftillatie<br />

af.


der Pharmacie in het geheel. 2~r><br />

dezelve in een Waterbad (§. 26. n. 2.) uitwaazemd.<br />

2. Het kharmaaken van de Extracten door middel<br />

van het eijwit, of door andere Zoortgelijke Stoffen,<br />

deugt in het minfl niet, om dat daar door dikwils de<br />

beftaanbaare deelen, die in de Extracten noodzaaklijk<br />

blijven moeften, van elkander gefcheiden worden.<br />

3. Men moet dezrlve vooral niet te hard uitdampen.<br />

Of tot de dikte van eene Pillen masfa, om dat<br />

zij daar door niet alleen dikwils een branderigen<br />

Smaak eri Reuk verkrijgen, maar ook hier door de<br />

Vlugge deelen, die doorgaans de Werkzaamfte zijn,<br />

verliefen.'<br />

4. Om dat de Extracten , zeer ligt door de langte<br />

y,an tijd bederven , zo' moet men geene groote<br />

hoeveelheid tot voorraad 'er van gereed maaken.<br />

Men mengt 'er wel is waar, om dezelve voor het befchimmelen<br />

re bewaaren, op het left wat wijngeeft onder,<br />

doch is deze zelf ook niet in ftaat op den duur<br />

'tr borg voor te ftaan.<br />

•§. 286.<br />

De VERDIKTE SAPPEN ( Suc'ci hfpisfati f.<br />

CondenJatj\ worden doorgaans ook Extracten g ü.<br />

naamd/ en onderfcheiden zich in de Bereiding van<br />

dezelve maar enkel daarin, dat de eerden door een<br />

oplosfingsmiddel gereed gemaakt worden, de andere.<br />

. e t G U 1 C<br />

S ' de uugeperfte tappen der planten worden bebereidt.<br />

§• 287.<br />

Als de uitgeperfte Sap van zommige Beziën B. V.<br />

van Jenever, Vlier enz. tot de dikte vun een Extract<br />

Bitgewaazemd word; zo verkrijgt men een GELEI<br />

s<br />

4 (lisé


Van de Bereidingen-'<br />

(Rob. Robob.), waav bij mpn om de aangenaamheid<br />

dikwils Zuiker Voegt. Uit Vleefchige Vruchten 13. V.<br />

Tamarinden, Pruimen &c. word een MERG ( Pulpa),<br />

gereedgemaakt, als men deze zo lang kookt,<br />

tot dat ze week worden, en dezelve alsdan door eenen<br />

fijnen hairenen'zeef doorvrijft en tot een behoorlijke<br />

dikte uitwaazemd.<br />

VAN DE HARSSEN.<br />

$. 288.<br />

Onder de HARSSEN (Reftnce) verftaat men doorgaans<br />

die ligchaamen, welke •<br />

'" i. in eene haroe geftaltevoortkoomen, ,bros, en<br />

Op den doorbreuk glimmend zijn.<br />

2. Als zij warm worden, dat 'ze dan kleverig worden<br />

en vloeibaar, en bij de koude hunne voorige hardigheid<br />

weder erlangen.<br />

3. In eene Vlam branden.<br />

4. In den Wijngeeft (J. 251. n. 1.), en in het wa=<br />

^er egter niet oplosbaar zijn.<br />

5. Zich in alle de oliën oplosfen en<br />

6. Bij de Deftillatie een Zuurachtig Water en olie<br />

geeven, en eene Kole terug laaten.<br />

Ten opzigten van deze eigenfchappen koomen alle<br />

de Harsfen zo wel de natuurlijke als B. V. Dennen -<br />

Vijgenhars , Afafoetida, Anime, Maftik, als ook<br />

die door kunft gemaakte, als Pik, Jalappen- Scham»<br />

jrnonie hars over een.<br />

• ' • |. 289.<br />

De Harsfèn zijn oorlpronklijk uit de Vermenging<br />

yan eenen etherifchen olie, met een Zuur, om dat


der Pharmacie in het geheet, 281<br />

als men deze vermengt dat 'ef als dan eene Harsachtige<br />

Zelfftandigheid uitontftaat. De VLOEIBAA­<br />

RE BALSEMEN (BalJ'ama liquida), zijn niet anders<br />

als vloeiende Harsfen. Een Hars is alzo een<br />

verdikte Balzem.<br />

§• 290,<br />

De Fïarsfen worden uit de Zelfftandigheden, waar<br />

dezelve zich in bevinden, verkreegen, als men dezelve<br />

B. V. Jalappenworteï, zo, lang en zo dikwils met<br />

overhaalden Wijngeeft uittrekt (288. n. 4.), totdat<br />

deze zich niet meer laat kleuren. Alle deze Uktrekzels<br />

worden te zamen vermengt, en men Deftilleerd<br />

'er twee tot drie deelen Wijngeeft af (*). Op<br />

hec overbiijfzel giet men alsdan water op, wanneer de<br />

Hars, om dat hij in zo eenen verdunden Wijngeeft<br />

niet kan opgeloft blijven, naar den grond zakt (§. 251.<br />

n. 2.). Het 'er op ftaande vog: word ter left<br />

afgegootèn, en de Hars meteen zagt Vuur, na dat de<br />

gomachtige deelen 'er eer met water goed uitgewasièn<br />

zijn, tot eene behoorlijke dikte.ukgewaafemd,<br />

* . VAN DE OLIËN,<br />

De OLIËN {Olea) in het geheel zijn vloeibaare<br />

Stoffen, die ligt branden en met het Water zich alleen<br />

niet gaarn Vereenigen. Men verkrijgt dezelve<br />

/. uit<br />

(*) Zommige haaien 'er al den Wijngeeft van af, wanneer<br />

de Hars op den grond van de Blaas terug blijft.<br />

Q5


iSs Fan ie Bereidingen<br />

•<br />

uit alle drie Natuurrijken, hoewel voornamenlijk uit<br />

hei plantenrijk, zij zonderen zich van de ligchaamen<br />

door de Diftillatie of door het uitperisen af. De eersten<br />

noemd men GEDESTILLEERDE en de laatfte<br />

UITGEPERSTE OLIËN. De Gedeftilleerde 0lien<br />

zijn' wederom WEZENLYKE of BRAND­<br />

BAARE OLIËN.<br />

De WEZENLYKE ESSENT1EELE of GE­<br />

DESTILLEERDE 0L1EN Olea Esfeniialia f.<br />

Etherea) zijn aller vlugfte en d'unfte Oliën, die eenen<br />

zeer doordringenden Reuk en Smaak hebben zich<br />

in den Wijngeeft oplosfen (§. 251. n. i.) en bij den<br />

graad van kookend Warer om hoog klimmen. De<br />

ligchaamen des Plantenrijks geeven de meefte (§. 63.<br />

n. 1.) en zij onthouden den'geheelen Reuk, Smaak<br />

en Krakten der Planten , waarvan zij 'oorfproiiklijk<br />

zijn, volkoomen in een klein .bellek in zich, "zo, dat<br />

het geen, wat van de Planten terug blijft, van alle<br />

deze deugden in het geel berooft is.<br />

Bij de Deftillatie van deze Oliën is al dat geene<br />

in acht te nemen , wat*bij de Deftillatie in 't<br />

eheel (§. 139.) en bijzonder bij de gedeftilleerde<br />

f Vateren (J 241 — 245.) aangehaald is. De heel©<br />

toeftel is in het kort deze: Een Plant of eenig gedeelte<br />

'er van word na de gefchapenheid derzelver vaftheid<br />

zoa ;szijis, klein geineeden of gekneuftin de Blaas geworpen,<br />

eene genoegzaame hoeveelheid Water opgegooten,<br />

de Helm 'er overgedekt en toegekleeft, eenige<br />

daagen niet ruft gelaaten» en daarna Gedeftilleerd*


der Pharmacie in het gehee\ £Ö3<br />

leerd. Men doet het Water zo lchielijk als mooge-r<br />

lijk is kooken, wanneer de Olie myt het Water over*<br />

gaat. Een deel van dezen olie is met het water<br />

naauwkeurig vereenigt, en maakt hetzelve iets melkachtig<br />

en troebel , het overige drijft boven op het<br />

water, of zinkt naar den grond, na dat het ligter of<br />

zwaarder is, als wanneer het water, .door middel van<br />

een Katoenen draad of fcheide trigter, zo ah reeds fj,<br />

li7.^breedvoeriger verhanleidt is, 'er afgefcheiden<br />

word. . .<br />

S. 294.<br />

De volgende Qmftandigheden zijn bij het Deftilleeren<br />

der Oliën in acht te nèemen.<br />

1. Terwijl de deelen der Planten niet ten allen tijden<br />

even veel Olie geeven, zo rnoet men, ook acht<br />

geeven op de regte jaargetijden (*). Men verzaamelt<br />

daarom de kruiden, als zij gehe:l en al zijn ratgêk£<br />

pen en dat 'er bloemen voor den dag koomen, De<br />

Wortelen in het voorjaar bevoor zij nog uitgroeien;<br />

de Bloemen, als zij het Zaad zullen krijgen: De<br />

Zaaden en Vruchten, als zij volkoomen rijp zijn,<br />

de Houten tegens den Winter, als zij in het volle<br />

Sap ftaan.<br />

2. Men vuldt den Deftilleerkeetel zo ver vol Water,<br />

dat 'er bijna een vierden deel van ledig blijft.<br />

Als men eene grootere ruimte ledig liet, zoude men<br />

het om hoog ltijgen der oliën befwaarlijker maaken,<br />

en<br />

C*) Om eene grootere meenigte Olie te erlangen, zo laat<br />

jnen ook. wel de-planten vooraf heel Zagtjes droogen; dog<br />

fchijnt 'er dat weinig toe de doen, het is veel waanclujn-<br />

•|[jker dat 'er Olie onder het droogen vervliegt.


9<br />

34 Van de Bereidingen<br />

en als men de ruimte kleiner liet, zoude zomtyds de<br />

geheele menging «mét een fterk Vuur overgaan.<br />

3. - De lange weeking of Maceratie(§. 132.) moet<br />

naar de tijd des jaars. en naar de hardigheid der ftoffen<br />

ingerigt worden. In den Zomer zijn Vierentwintig<br />

Uuren lang genoeg, om dat, als men dezelve<br />

langer liet inftaan, 'erheen Gilling zoude uit ontftaan<br />

kunnen. Bij andere rijden egter la u men de kruiden<br />

en Zaden twee daagen, en nog hardere ligchaamen,<br />

als drooge Wortelen, Houten, Baften drie tot vier<br />

daagen lang Weeken. •<br />

4. Als men de* ligchaamen tot de weeking inzet<br />

; zo dost men 'er wel zouten bij, waar het<br />

oogmerk van is, gedeeltelijk om de. fleimige deelen<br />

, beter optefluiten , gedeeltelijk om de Gifting<br />

te beletten , gedeeltelijk om het Water zo veel te<br />

zwaarder te doen worden op dat de Deftillatie een<br />

grooteren trap warmte zoude veelen kunnen , dat<br />

de Olie zoveel te beter zoude kunnen overftij en„<br />

Dog kan men zich in de meefte gevallen, (behalven<br />

als men hcele drooge Zelfftandigheden Deftilleeren<br />

wil, als wanneer men dan op ijder pond een tot anderhalf<br />

ons Zout bij werpt, zonder dit 'er bij te voegen)<br />

behelpen.<br />

5'. Als men nu Deftilleerd; zo moet men maaken<br />

dat het Water zo gaauw als moegelijk is kookt, en<br />

onderhouden het bij dezen trap van warmte. De<br />

Droppelen moeten ichielijk elkander volgen, en bij<br />

een fijn ftraaltje loopen, Om. dat anders bij eene al<br />

te langzaamere Deftillatie hec Water al te veel tijd<br />

heeft zich met veel Olie te verêenigen en men dus<br />

minder Ulie krijgt. • . .<br />

6. Om dat de Olie niet vervliegt; zo moeten de<br />

Voegen ter deegen toe gekleeft worden.<br />

7, Men. moet wel acht geeven dezelve ter deegen<br />

tfit


der Pharmacie in het geheel. 285<br />

tê verkoelen , om dat 'ze anders fterk in de lucht<br />

vervliegen, gedeeltelijk ook, als zij zeer heet worden<br />

, worden zij branderig.<br />

8. Men-houd zo lang met het Deftilleeren aan,<br />

tot dat 'er omtrent twee derdens van het/er opgegootene<br />

water overgegaan zijn.<br />

. 9. Als het Deftilleeren geeindigt is, zo moet men<br />

aanftonds zorg draagen dat de Blaas uit worde gc«<br />

fpoeld , en bijzonder de Pijpen van den Helm en<br />

van het Koelvat; om dat zich de Wezenlijke Oliën<br />

anders zo vaft aanzetten, dat zij 'er bezwaarlijk naderhand<br />

af te krijgen zijn, en andere oliën daarna ec.<br />

nigeri reuk zouden mededeelen,<br />

10. Als men het water waarvan de Olie -A reeds aft<br />

gefcheiden is, weder op dezelve doch verfche Zelfftandjgheid<br />

gier; zo verkrijgt men meer Olie als ge-<br />

-wborilijk. Want om dat hst Water bij de eerfte Destillatie<br />

reeds met zo veel Olie, als het heeft bevatten<br />

kunnen, bezwangert is; zo heeft men dit verlies bij<br />

* de tweede Deftillatie, als men 'ër dit Water opgiet,<br />

niet meer te ondergaan.<br />

S- 295.<br />

Planten of gedeeltens derzelven , die geen reuk<br />

hebben. Doch volgt hier uit echter niet; dat alle fterk<br />

riekende Planten, Olie geeven, want veele welriekende<br />

Bloemen als Narzisfèn, Vioolen, Jasmijnen enz. geeven<br />

geen Olie; en juift zo min volgt ook, dat de<br />

fterkriekende Zelfftandigheden altoos meer Olie als<br />

die geene, die zwakker rieken, zouden geeven, zo<br />

als B. V. geeft de Calmus Wortel, in vergelijking<br />

van andere met eenen zo fterken reuk, geheel weinig<br />

Olie. Schoon dat meenigmaalen de geheele plant<br />

met alle haare deelen eene wezenlijke Olie daar Geefr,<br />

zo


tfté ' Van de Bereidingen<br />

zo is,het echter meerder in een of het ander deel<br />

der plant alleen te zoeken, dan inde Wortel, dan<br />

in de Bladeren, dan in het Hout, Baft, Vruchten<br />

of in de Schillen, Zaad enz.<br />

Ten opzigten van den REUK , SMAAK ,-<br />

KLEUR i VLOEIBAARHEID en van de ZWAAR­<br />

TE bemerkt men bij de Oliën eeenige merkwaardige<br />

omftandigheden.<br />

i. Het is bijkans reeds beweezen (§. 292/), dat dé<br />

Gedeftilleerde Oliën'altoos den Reuk "der Planten 4<br />

Waarvan zij afkomftig zijn, hebben. Als de Ohen<br />

heel oud, of aan de vrije.lucht bloot gefteelt zijn^<br />

zo verliezen zij dikwils den Réuk. Dit fchijnt niet<br />

anders, als van de Weekwording eenes zeer vluggen<br />

deels derzelven, dat wij daarna noch nader zullen leeten<br />

kennen, afkomftig te zijn.<br />

a. Deze Oliën hebben eenen merklijken Scherpen *'<br />

Brandenden, en bijtenden Smaak, die na de verfchillendlïeidder<br />

Planten, waarvan zij afkomftig zijn,<br />

verfchillende zijn. Terwijl de Smaak bij de Oliën *<br />

die den Reuk.verlooren hebben niet geheel verdvvijndj<br />

zo fcheind hij een vafter Beftaan baar deel des Olies,<br />

als dc Retik is (n. 2/) te zijn. Het is bijzonder,<br />

dat veele Oliën fcherper Smaak hebben, als het gedeelte<br />

van de Plant, waaruit zij gehaald worden Bi<br />

V* de Citroenolie is fcherp daar de Citroen Schil eenen<br />

veel aangenaameren i'maak heeft. In tegendeel<br />

Vind men ook Oliën , die eenen veel gematigeren<br />

Smaak hebben, als de Zelfftandigheid, die dezelve<br />

opgeleeverdt heeft B. V. Nagel — Kaneel — Peperolie.<br />

a. De Kleuren der Oiien, waarmede zij aanftonds na<br />

ó<br />

da


der Pharmacie in het geheel. è^f<br />

de Deftillatie gekleurd zijn, is zeer verfchillende. Zij<br />

hebben eene witte, geele, groene en blaauwe kleur.<br />

Doch houden deze kleuren geen ftant, maar zij veranderen<br />

, bijzonder als de Flesfen niet tot aan den<br />

ftop vol'zijn, en dikwils open gedaan worden, door<br />

den tijd zeer merklijk. Zo worden E. V. de Kamillen<br />

- en Duizendbladren ,.'die eene zeer aangename<br />

blaauwe Kleur hebben , Groen (*). Ee Nagelolie,<br />

die bij de Deftillatie wit is, de Kruis en munt Olie,<br />

die eene heldere geele Kleur heeft en de Salie olie,<br />

die groen is, worden door den tijd bruin. Buiten<br />

het Bijkoomen der lucht, doet 'er ook de iterkere en<br />

zwakere graad van Warmte, die bij de Deftillatie in<br />

't werk gefteld word, en het Deftilleertuig zelf als<br />

het vooraf niet ter deegen gezuiverd is (§. 294. n.<br />

9.) veel tot de verfehillendheid der Kleuren van de<br />

Oliën. Men ontdekt ook eenig onderlcheid tuslchen<br />

den eerften en laatften overgekomenen Olie bij de<br />

Deftillatie , terwijl dat de laatfte vaft ' altoos , om<br />

het fterke in het werk geftelde Vuur, donkerder van<br />

kleur is.<br />

4.. De Vloeibaarheid bij de Gedeftilleerde Oliën is<br />

zeer verlchillende. De meefte Oliën zijn dikKer als<br />

het Water, en behouden haare Vloeibaarheid in de<br />

Warmte zo wel als in de koude. . Zommige zijn<br />

Vloeibaar, ftollen echter in de koude, en gelijken alsdan<br />

naar een Diefachtig vet, zo wel ten opzigten<br />

van de Kleur als dikheid , in "de Warmte neemen zij<br />

we-<br />

(*) DEMACHY hald de groene kleur, waar de Kamillen<br />

Olie in verandert, daar van daan, om dat men de Bloemen<br />

Biet het Kruid, te gelijk.Deftllleerd, en zo als hij heeft on.<br />

dervonden, zouden de Bloemen eene. blaauwe olie en het<br />

Kiuid eene geele Olie hebben, uit welker vermenging d#<br />

groene Kleur zoude ontftaan.


fië8 Van de Bereidingen.<br />

weder haare vorige Kleur en Vloeibaarheid aan,<br />

de Anijsolie (*). Zommige koomen bij de Deftillatie<br />

reeds dik over, en hebben het aan zien als weeken<br />

Talk dat zij bij de warmte ook niet verliezen, als<br />

de Ofte uit d'e Roozen bladeren, Aloëhónt en Alanrs<br />

wortel. De Oliën verliezen haare voorige Vogtigheid,<br />

gedeeltelijk door den tijd, gedeeltelijk als de Ohen<br />

niet ter deegen zijn roegeftopt, en worden voor en na<br />

dikker (**), waar van de grónd zal aangetoond worden<br />

in het hier na volgende.<br />

5. Juift zo verfchillende als de Ohen m de aangetoonde<br />

eigenfchappen gevonden worden, juift zo ver-<br />

Ichilk nde' zijn dezelve ook ten opzigten van de zwaarte<br />

Zommige ziin zwaarder als het Water en zakken<br />

daarin naar den grond: Dit ziet men (behalven aan<br />

den Peper olie, die op het water drijft) aan alle dié,<br />

men uit de Specerijachtige planten , in de Warme<br />

landen verkrijgt, als de Kan°el - Foelie - Nagel olie.-<br />

Alle de overige-oliën der Inlandfchen gewaslen dreiven<br />

op het Water behalven de Olie van de Lepelbladen<br />

die naar den grond zinkt. Zommige drijven<br />

zelf'op eenen zwakken wijngeeft als de Lavendel oolie<br />

Behalven van deze, kan de zwaarte van de wezen<br />

-<br />

f*0 De verfalfcHng van den Anijsolie kan men het beft<br />

daaraan ontdekken. Dat hij-moet ftollen als men hem op<br />

eene koude plaats zet.<br />

V**-) OMen die een geruimen tijd ftil cn wel toegeftopt<br />

hebben seftaan, vindt men daarna in Krijftallen aangezet,<br />

die den Smaak, en Reuk volkoomcn van den Olie hebben,<br />

in de warmte Vloeien, in de koude echter weder in haare<br />

vooriae geftalte vei harden, bij het licht branden en verrookën?en<br />

in aen Wijngeeft zich oplosfen Van zommige<br />

dezer Oliën losfen zich deze krijftallen, In het water op en^<br />

van zommigen niet. Men is het niet eens of het een zout of<br />

' kamfer zij. De meefte ftellen het laatfte.


der Pharmacie in het geheel. 389<br />

Z'éhlijke Oliën uir de vermenging met het rookende<br />

Salpeterzuur (§.197.) wel erkendt worden. Want<br />

hoe zwaarder dat dezelve zijn, hoe ehender en fchielijker<br />

dat zij met dit Zuur in eene'Vlam uitberften;<br />

als de Nagel - Kaneel - en Sasfafras olie; de ligteré<br />

omfteeken zich in het geheel niet. Als men daarom<br />

•hier mede 13. V. de Terpentijn olie wil doen ontbranden,<br />

,zo moet men dezelve vooraf door het bijdoen<br />

van Vitrioololie zwaarder maaken. Want daar dit verfcheinzel<br />

uit eene heevige regens elkander vrij ving der<br />

Zuuren, en oliachtigen deelen ontftaat-fj. 12.); zó<br />

zal deze beweging fterker bij zwaardere als bij ligtere<br />

ftoffen plaats hebben. Door middel van de Waterproef<br />

heeft men gevonden, dat de Terpentijn olie van!<br />

alle de 'Oliën de ligfte en de Anijsolie van de inlandfehe<br />

de zwaarfte zij.<br />

Alle de Gedeftilleerde Oliën in het geheel beftaan:<br />

hit twee wezenlijke beftaanbaare deelen, namenlijk<br />

uit een GEESTIG EN ALLER VLUGST (Spiritus<br />

reblnr. Anima?) eh uit een DIK EN HARS­<br />

ACHTIG DEEL (Matrix. Corpus). Het eerfte<br />

geeft den Olie voornamenlijk de vlugheid, Vloeibaarheid,<br />

den Reuk en den Smaak: Het laatfte fluit deze<br />

vlugge deelen in zich, en belet daar door, dat zij door<br />

het bij koomen der vrijen lucht en warmte zo gaauw<br />

niet vervliegen kunnen, het welk anders wel geleideden<br />

zoude. Niettemin gefchied het, dat als de Glazen<br />

waar deze Oliën in bevat zijn, niet naauwkeurig genoeg<br />

toegeftopt zijn, dat deze vlugge beftaanbaare<br />

deelen weg waazemen. De Oliën worden hier door<br />

taaijer en verliezen haaren reuk (§. 296. n. 1. 4.) als _<br />

T ook'


Ï9$ Van de Bereidingen,<br />

ook de werkzaamfte Kragten (*). De Scheiding vatt<br />

deze twee Beftaanbaare deelen gefchied ook, als men<br />

aller fijnften Wijngeeft met eenen gedeftilleerden Olie<br />

Deftilleerd, Wanneer dan de Wijngeeft dm Spimus<br />

Re&or met zich overvoert en de Matrix te rug laat.<br />

Juift dit zelfde gebeurd ook, als men dergelijken 0ïien<br />

met Water vermengt, en fterk door elkander<br />

Schudt, wanneer dan insgelijks het Harsachtige deel,<br />

dat al den Reuk en Smaak verlooren heeft te rug<br />

blijft-, en in tegendeel het water met: het Vlugge deel<br />

bezwangerd is.<br />

Behalven dat het Water bij de Deftillatie eene aanzienlijke<br />

hoeveelheid van den Gedeftilleerden Olie in<br />

zich neemt (§. 293. 204. n. 10.); zo verftrekt de<br />

zuiker ook tot een bekwaam middel tusfchenbeiden,<br />

om dezen Olie met het water mengbaar te maaken,<br />

en hier uit ontdaan de OLIE ZÜIKLRS (Elaeofachard),<br />

die door het Vrijven des Zuikers met eene<br />

zeekere hoeveelheid Olie bereidt worden. Men reekend<br />

doorgaans agt droppels Olie op een loot Zuiker-<br />

S- FL<br />

99-<br />

Dewijl de Gedeftilleerde Oliën van alle de Oliënde<br />

Vlug.<br />

(*) Als de Oliën taaije geworden zijn, zo raad men doortaans<br />

aan, dezelve weder over de Planten te haaien waar zij<br />

uit voort gekoomen zijn, en men voegt ,er altoos de beloftebij<br />

dat men niet alleen een Vloeibaare maar ook een grootere<br />

portie olie zoude erlangen. Niet alleen ik, maar oofc<br />

meer andere met mijn hebben hier van het tegendeel bevoaden.


3c'r rhdrmaèie in Jtet geheet. è$i<br />

Vlugfte zijn en als dampen ligt 'er van weggaan, zd<br />

branden zij ook het ligft Zij vereenigen zich gemaklijk<br />

met de Zuuren, en na dat het Zuur is, brengen<br />

zij met hetzelve een Harsachtig ligchaam (§. 289.)<br />

.voort, of vliegen in de brand (§. 296. n. 5.). De<br />

Vereeniging met de Vuurbeftendige loogzouten gaat<br />

zo gemakkelijk niet, hier uit ontftaat eene bijzondere<br />

Zeep, die men STARKEYSCHE ZEEP (Sapa<br />

fiarkeï) nöemd.<br />

§• 3°°-<br />

Om dat deze wezenlijke Ohen meeftendeels zeef<br />

koftbaar en duur zijn, dewijl dat men dezelve in eene<br />

zo geringe menigte uit de deelen der Planten die<br />

dikwils al op zich zelf zeer duur zijn, verkrijgt. Zo is<br />

het niet te verwonderen, dat de zucht tot wind dezelve<br />

heel dikwils zoekt te vervalfchen, waarom men<br />

Wel acht moet geeven, als men dezelve inkoopt. Men<br />

vind echter de. Oliën doorgaans of met aller lijnden<br />

Wijngeeft, of met eene uitgeperfte Oüe, die geen<br />

Reuk, of Smaak, of met eenen beter koopen Gcdestilleerden<br />

Olie als Terpentijn Olie, Copaivieolie vetvaheht.<br />

De Wijzen om deze Vervaliohing te ontdekken,<br />

zijn:<br />

É. Als de Olie met Wijngeeft vcrvalfcht is, zo is<br />

dit de zeekerfte proef: men weege eene zeekere hoeveelheid<br />

Olie naauwkeurig af, vermenge dezelve door<br />

het ichudden met Water, als de Olie zich van het<br />

Water afgezondert heeft, zo fcheidt men denzelven<br />

'er weder af, en weegt «hem dan nog eens. Is hij<br />

met W 7<br />

ijngeeft vervalfcht geweeft, zo weegt hij minder<br />

als de eerfte maal. Men kan deze vervalfching<br />

reeds ontdekken, als men den Olie met het Water onder<br />

elkander ichud, want het Water word alsdan<br />

T 2 melk-


spa Van ie Bereidingen<br />

melkachtig en , laat den Olie zeer Verdeeld en drijvend<br />

na.<br />

2. Is bij den Olie iets bij gevoegt van eene uitgeperfte<br />

Olie, zo ontdekt men dezelve met eenen aller<br />

lijnden Wijngeeft, waar men ze mede vermengt, en<br />

waarin de laatfte Olie onopgeloft in leggen blijft*<br />

Droppeld men van deze Oliën eenige droppels op Papier,<br />

en houd liet tegens eenen warmen Oven; zo<br />

zal, als hij met eenen Uitgeperften Olie vervalfcht is,<br />

'er een Vette en doorfchijnende Vlak terug blijven.<br />

3. De Vervalfchmg met andere goedkoopere Gedeftilleerde<br />

Oliën is het bezwaarlijkfte te ontdekken,<br />

en hier in moet de Reuk en de Smaak dikwils alleen<br />

Schijdsman zijn. Is 'er Terpentijnolie bij; zo kan<br />

men het gemakkelijk bij het uiiwaazemcn rieken. Is<br />

eene Olie, die anders in het Water na den grond zinkt<br />

met een andere vervalfcht; zo giet men dezelve maar<br />

in Water, wanneer de eerfte zinkt, en de laatfte boven<br />

op het Water drijft.<br />

§• SOU<br />

De BRANDBAARE of EMPYREUMATI-<br />

SCHE OLIËN (Olea Empijreumatka) (§. 291.)<br />

zijn die, welke eenen onaanaenaamen brandigen reuk<br />

hebben, van eene dikke Zelfftandigheid , donkerbruin<br />

van Kleur zijn en eenen leelijken bitterachtigen<br />

Smaak hebben.<br />

§• 302.<br />

Deze Oliën verkrijgt men uit alle Dierlijke en<br />

Plantenrijke Zelfftandigheden, als ook uit eenigeMi«<br />

neraalen bij een trap van warmte, die het kooken des<br />

Waters ver overtreft. Door deze groote hette, worden


der Pharmacie in het geheel. 293<br />

den die in de ligch'aamen zich bevindende brandbaare<br />

en uitgeperfte Oliën, Vette, Gomachtige, fleimige<br />

en Hartige beftaanbaare deelen in de Deftillatie<br />

Brandbaar, en klimmen met haare eigene Kleur, Reuk,<br />

Smaak en in veeleri anderen eigenfchappen geheel verandert<br />

over. Hieruit volgt met een, dat die ligchaamen,<br />

die noch Olieachtige, Gomachtige noch Harsachtige<br />

deelen in zich bevatten, ook geene Empijreu-<br />

Hiathche Oliën zullen geeven. De gebruiklijke Zelfftandigheden<br />

in de Apotheken, waar men deze olieu<br />

uit verkrijgt, zijn het Pokhout, deBenzoin, de Galbanum,<br />

het Wafch, de -Zeep, de Wijnüeen, het<br />

Hertshoorn , de Eland Klaauwen , het Yvoor, de<br />

Bloed en Barnfteen (*). Deze Vcrtchaffen na het verfchillende<br />

onthouden der aangetoonden Beftaanbaare<br />

deelen, eene verfchillende boeveelheid van deezen Olie.<br />

Het Vet der Dieren geeft het meefte, dan volgt<br />

de Barnfteen, dan de overige Deelen der Dieren, dan<br />

de Gewasien, en ten jaatfttu de drooge pikachtige ligchaamen.<br />

§• 3°3-<br />

Deze Brandbaare Oliën worden nooit geheel alleen<br />

Uit de aangetoonde Zelfftandigheden verkreegen, maar<br />

bij deszelfs Deftillatie erlangt men ten eerften een Phiegma,<br />

daarna eenen loogzoutachtigen of Zumachtigen<br />

Geeft, alsdan het vlugge Zout en ten laatlten dezen<br />

Olie. Dikwils komt de Olie ook wel eerder als het<br />

zout. De Wijze van Behandeling van deze Bereidingis<br />

(*) Dc Olie uit den Berkenhaft, word in Poolen door dc<br />

afklimmende Deftillatie/,' zo als reeds 13S. n. 3,) gemeld.<br />

is, verkreegen.<br />

T 3,


gg^, Van de Bereidingen<br />

is al reeds bij de gelegenheid der vluggen Zouten<br />

(§. 224.) en der loogzoutachtigen Geelten (§. 160?)<br />

aangehaald is. Ik vind noch overig om aantemerken,<br />

dat de Vloeiende Zelfstandigheden als het Bloed, enz.<br />

vooraf tot eene dikke hoedanigheid moeten verkookt<br />

worden, en dat men bij die, welke door de hitte fterk<br />

opvliegen en fchtiimen , zo als het Wafch, Zeep,<br />

Galbanum enz. Zand, uitgeloogde Afche of levendigen<br />

Kalk moet voegen: Bij de drooge Zelfftandigheden<br />

is het niet nodig dat men iets bijvoege. De Yzerne<br />

beflaagene of aardene Retorten moeten, om dat de<br />

dampen zeer Elaftiek zijn met lange voorzetters voorzien<br />

en alle de naden ter deegen toegekleêft zijn. Het<br />

afzonderen dezer Oliën van den Zoutachtigen mede<br />

óvergegaanen Geelt gefchied op. de volgende Wijze:<br />

Men legt een dubbeld graau w Papier na de gewoonlijke<br />

Wijze in eenen daorzijgtregter, bevogtigt hetzelve<br />

overal metWater en giet 'er het mengzel in, wanneer<br />

dan de Geeft 'er door loopt, de Olie echter terug<br />

blijft, die men daarna, als men met eene fbeld in het<br />

Filtrum fteekc, in een bijzonder Vaas laat loopén,<br />

§• 3°4-<br />

Men Reclificeerd de Empijreumatifche Oliën, als,<br />

men dezelve zo op zich zelf, of over Water of Kreit,'<br />

gebrand Hertshoorn, levenden Kalk, Potasfche enz.<br />

nochmaals in een glazen Retort, Deftilleerd uit een<br />

zand bad, wanneer men 'ze helderer en klaarder erlangt.<br />

Als deze Deftillatie dikwils herhaald word met<br />

de Oliën die men uit gedeeltens van Dieren verkreegen<br />

heeft, zo verliezen zij haaren onaangenamen Reuk,<br />

dikte en zwartigheid en verkrijgen den hoogden trap<br />

yan vlug en fijnheid, Zulk eene fijngemaakte Olie<br />

van Dieren word na den uitvinder DIPPELS DIEu<br />

" ' " REN


der Pharmacie in het geheel. '205<br />

REN OLIE (Oleum animale BïppetiQ genaamd.<br />

Men kan deze Olie uit do Oden van alle de Zelffiandigheden<br />

der Dieren verkrijgen, de Hertshoorn Olie<br />

is 'er de bede voor. Na de Wijze van den Heer DIP-<br />

PEL, als namenlijk de Olie op zich zelf zonder iets<br />

'er bij te voegen met een zagc Vuur afgedeftillecrd,<br />

en deze weder in eenen nieuwen wel gezuiverden Re»<br />

tort gerectificeerd, en als men met die 'er óvergegaanen<br />

weder op die Wijze te werk gaat, zo heeft men ten minsten<br />

twintig Deftillaties 'er toe noodig, voor al eer hij<br />

de behoorlijke fijnheid verkreegen heeft. Men erlangt<br />

hem veel fchiehjker, als men volgens De Heer MO­<br />

DEL eene meenigte verfchen Hertshoorn Olie , in<br />

eenen Retort Deltilleerd , en als 'er omtrent eenige<br />

Oneen overgegaan zijn, den Ontvanger wegneemt,<br />

en 'er een anderen voorlegt.<br />

Den eerden óvergegaanen Olie Deftilleerd men alsdan<br />

met vier tot Vijfmaal zo véél Waters, wanneer<br />

men denzelven regt klaar en fchoon verkrijgt. Deze<br />

Wijze is beter en Voordeeliger als die welke M ON­<br />

NET aanprijlt, namenlijk men zoude den Hertshoorn<br />

Olie met een Mineraalilch zuur zo lang vermengen,<br />

tot dat hij eene tamelijke dikte verkreegen heeft, cn<br />

dan Deftilleeren. ik heb het op deze Wijze onderzogt,<br />

en den Oiie vad DIPPEL niet fchoonder nog bij eene<br />

grootere Meenigte verkreegen, en behalven dat, zo<br />

is die hier verdikte terug geoleevene Hertshoorn Olie<br />

tot geen gebruik meer nut. Deze fijngemaakte<br />

Dierlijke Olie verheft zeer ligt zijne Witte en dunne<br />

gefclupcnheid , waarom men dezelve wel voor de<br />

lucht moet bewaaren. Men zal daarom beft doen,<br />

dat men ze in emcelde dragmens Flesjes waarin<br />

eenige droppels Water gedaan zijn, vuld, welkers opening<br />

men ter degen moet toelloppcn , en 'er pik<br />

«ver gieten,, en deze Flesjes in eene met zand ge-<br />

T 4' vulde


&Q6 Van de Bereidingen<br />

vulde, Doos het onderfte boven zetten , zo dat het<br />

Water op het Stopje koome te ftaan , en hetzelve<br />

bedekke,<br />

§• 3°5-<br />

De UITGEPERSTE of VETTE OLIËN 0kk<br />

a expresfa. U-nguinofa, Un&uofa, plnguia). C§,<br />

291.) onderlcheiden zich van de Gedeftilleerde Oliën<br />

daardoor, dat als dezelve nog Verfch zijn, dat zij dan<br />

geen bijzonderen Reuk noch Smaak bij zich hebben<br />

(*), eene fmerige hoedanigheid hebben, en in da<br />

vrije lucht niet vervliegen , 'in den Wijngeeft zich<br />

niet oplosfen en meeft al in de koude ftollen. Door,<br />

den Tijd worden dezelve ranzig en Scherp.<br />

§• 3^.<br />

Men verkrijgt dezelve doorgaans uit de Zaden en.<br />

Vruchten der Planten B. V. Amandelen, Olijven,<br />

Nooten, Kakau, Lijn, Hennip, Maan, Papaverzaad<br />

(**), 'Uit het rijk der Dieren houd men in de<br />

Apotheken den Eijer Olie. De Bereiding van deze<br />

Oliën gefchied, als men dc zelfftandigheden verfch<br />

ftampt, doorzeeft, en in eenen linnen zak vuld en<br />

in eene Pers nit perft. Men nvakt 'doorgaans za<br />

wel de geftampte Zaaden, als ook de Plaaten van de<br />

Pers vooraf warm, waardoor men eene grootere hoeveel-<br />

C) Uitgezonden denMofchaten Baifem, cn de Laurierolie,<br />

dieeenen fterken reuk en fmaakhcbben, zij worden in de Apotheken<br />

niet gereed gemaakt, want zij koomen buiten 's lands<br />

van daan.<br />

(**) A's men deze Zelfftandigheden met water vrij ft of<br />

ftainpc, zo verbindt zich, die zich daarin fbevindende Ol.is,<br />

lüet het water, en maakt eene ZAADMELK (Emul/ïo) uit' '


der- Pharmacie in het geheel 297<br />

veelheid Olie verkrijgt. Men moet 'ze echter niet al<br />

te warm maaken, om dat anders de Oliën, op deze Wij»<br />

ze verkreegen, ligt ranzig en Scherp worden. De Bereiding<br />

van de Eijerolie, en van de Kakaubooter is<br />

hiervan eenigzins onderfcheiden. De Eijeren worden<br />

vooraf hard gekookt, en na .'dat'de doijeren 'er<br />

uit zijn genoomenj zo worden deze,bij geftadig omroeren<br />

zo lang over een zagt Vuur gehouden, tot dat<br />

zij roodachtig worden en dat het fchijnt als of de Olie<br />

'er uit fweete, wanneer men dezelve in eenen zak vult,<br />

en 'ze in de pers zet.<br />

De KAKAUBOOTER rjïutyum Cacao) kan op<br />

pen dubbelde' wijze gereed gemaakt worden. Men<br />

laat de gepelde Kakauhoonen dampen en met Water<br />

kooken , wanneer de Oiie zich van het'overige afzondert<br />

en boven opdrijft, die men, op dat hij valt<br />

worde en beter van het Water aftekrijgen zij, daarna<br />

op eene koude plaats zet. Men verkrijgt echter eene<br />

grootere meenigte, als men de Kakau in eenen warmen<br />

Vijzel door geftadig dampen vloeien laat, endaarna<br />

uitperlt, Men zuivert deezen Olie, van de Vreemde<br />

deelen waarmede hij vermengt is, als men denzelven<br />

ineen iets hoog én naativv Vaas bij eene zagte<br />

warmte laat vloeien, wanneer de Vreemde deelen na<br />

den Grond zinken, en men alsdan eene zeer witte<br />

Kakaubooter verkrijgt.<br />

§• 3°7.<br />

Deze Oliën zijn van alle de overigen de bekwaamde,<br />

om met Vuurbeftendige loogzouten een verbinding<br />

in te gaan en eene goede ZEEP (§ 214. n. 3.)<br />

uit te maken. Zij zijn ook niet minder gefchikt, om<br />

Metaalifche Zelfftandigheden oprelosfen. Men loft<br />

in de Apotheken de loodkalk 'er mede op fj. 92.<br />

n, 3.), waaruit de Verfchillende LOODPLElSTERS<br />

5 {$• 92.


2oS Van êe Bereidingen<br />

(§. 92. n. |.) en Schilders Vernifsen voortkoomeh.<br />

$• 308.<br />

Als men deze uitgeperfte Oliën met die vooraf klein<br />

gcfneedene verfche planten of gedeeltens van Planten»<br />

zolang laat kooken, tot'dat een droppel Olie op eene<br />

gloeiende Kole gedroppeld niet meer knarft, of<br />

tot dat alle Waterige Vogtigheden 'er uitgewaazemd<br />

zijn, zo verkrijgt men de GEKOOKTE OL1EIN (Olea<br />

cotlay, waar van men eene meenigte van in de<br />

Apotheken vind. Het waare billijk, dat men al die<br />

deelen der planten, die eenen aangenaamen Renk heb"<br />

ben, zo als Leliën — Rozenbloemen niet met dert<br />

Ofte kookte, om dat deze Reuk door de hitte van<br />

het kooken vervliegt; maar het zoude beter zijn, dat<br />

men den Olie maar met eene zagie Warmte enkeld<br />

liet Digereeren, of ten minften de kookende Ohe 'er<br />

opgoot.<br />

"VAN DE ZEEPEN,<br />

§• 309-.<br />

De naatnvkeurige 1<br />

e/eeniging van een Zunr of loog.<br />

zour me{ een Olie or met een ander Vetagtig Weezen<br />

noemd men ZEEP (Japo ). Doorgaans beftaat<br />

dezelve uit een loogzoui en uit een olieagtigen Stof<br />

(§. 308.); men heeft egter in laatere tijden ook ins»<br />

gelijks eene Zecpagnge Zelfftandigheid gemaakt, uitde<br />

Vermenging van Zuuren met Oliën. Deeze vind<br />

men voornamemijk reeds door de natuur vervaardigt,<br />

"want alle de Plantenrijke Zuuren , de Wezenlijke<br />

Zouten en zelfs de Zuiker zijn eigenlijk zuure Zeepen.<br />

Vermits nu de gemeene Zeep zo wel» als alle<br />

die, welke in de Apotheken gehouden worden met<br />

loog-


der Pharmacie jn het geheel. 29)<br />

loogzouten gemaakt worden; zo zal ik mijn bij deze<br />

bepaalen.<br />

De MEDICYNSCHE ZEEP (Sapo modicatus)<br />

word uit eene loogzoutachtige Loog, die met Kalk<br />

Scherp gemaakt is (§. 220.) en die men doorgaans<br />

'ZEEPZIEDERS LOOG. ( Uxivinm mugijlrale )<br />

noemd, gereed gemaakt. Men verkookt deze 20<br />

lang, tot dat 'er een verfch Eij in kan Swemmen.<br />

Hier van twee deelen worden alsdan met een deel<br />

Water verlengt, en met acht tot negen deelen Boomolie<br />

met geltaadig roeren zo lang gekookt, tot dat de<br />

Olie zich volkoumen mee de loog vereenigt heeft.<br />

Alsdan giet men het eene nog overgebieevene deel des<br />

Scherpen loogs 'er bij, en gaat voort met het kooken,<br />

tot dat de vermenging dik word, en dat men groote<br />

Blaazen ontdekt, die bezwaarlijk van een Springen,<br />

Alsdan giet men ht r<br />

twaalfde deel gemeen Zout 'er<br />

bij, en legt de Zeep op linnen over een hol Vaas uitgefpreid,<br />

op dat de overvloedige Vogtigheid 'er afloopen<br />

kan en dat hij moog droogen. Als men<br />

tot de loog mineraalifch Loogzout heeft genoomen, zo<br />

is het gemeene zout overvloedig, vermits dat hetzel­<br />

e e<br />

ve enkeld het Vogtig worden van de Z P in de Vrijen<br />

lucht te keer gaan ZQU, het weik, als de loog uit<br />

een plantenrijk loogzout gereed gemaakt is, gefchiedt.<br />

Op dezelve Wijze zo als deze bereidt word, word<br />

ook de SPIESGLASZEEP (Sapa antimonialis) gereed<br />

gemaakt, welke als zij in de Spiesglas Tincluur<br />

word opgeloft, den VLOElENDEN SPIESGLAS<br />

ZWAVEL f Sulphur antimonii liqnidiim) voortbrengt,<br />

behalven dat tot deze eene met Spiesglas Zwavel<br />

bezwangerde loog vereilt word, die .men uit de<br />

oplosfing van de Slakken des Spiesglas Konings in<br />

Water verkrijgt, §. 31 i.


c o<br />

3<br />

Pan de Bereidingen.<br />

§• a«><br />

De STARKEYSCHE ZEEP (Sapo ftarhijafius><br />

f<strong>dpo</strong> thercbinthwdfüs', Sapo tartartus. Corrector<br />

Starkeij. Corre&or Mathaeï) gaat, van die uit<br />

Jet eene vereeniging van eenen aetherifchen Olie met<br />

i n<br />

Vuurheftendige loogzout beftaat (§. 299.)» de Bereiding<br />

van deze geheel af. Na de Wijze van den<br />

Heer STARKEYUS heeft men tot de Bereiding derzelven<br />

op zijn minft vijf tot fes maanden tijds toe<br />

noodig. Men heeft daarna deze Wijze iets verandert<br />

en niet te min word 'er veel geduld en tijd toe vereift<br />

voor al eer zij gereed is. Men laat namenlijk goed<br />

Wijnfteen zout bij een fterk Vuur fmelten en ftampt<br />

het, terwijl het noch heet is, fijn. Dit poeder giet<br />

men heel heet in een wit en lang Glas en giet 'er een<br />

Vinger hoog Terpentijnolie op. Men zet het Glas, na<br />

dat het met Papier bedekt is, in eenen Kelder. Als<br />

men na eenigen Tijd ontdekt,-dat de Olie 'er in getrokken<br />

is zo giet-men 'er noch meer op, en dit herhaald<br />

men zo lang, tot dat zich de Stof Zeepachtig<br />

laat gevoelen de kortfte Wijze echter om deze Zeep<br />

te maaten is deze: Men neemt een door Kalk brandbaar<br />

gemaakt loogzout (J. 220.), laat het fterk in<br />

het Vuur Calcineren, giet het in eenen metaalen VijzelV<br />

die op enkelde Kolen ftaat, vrijft het met een<br />

beetje dikken Terpentijn ter degen door elkander en<br />

giet omtrent een half üragmen" Terpentijnolie 'er bij ^<br />

als dit beetje onder het roeren vervloogen is, zo giet<br />

men weder van dezelve 'er bij, en houdt bij geftadig<br />

omroeren, en bijgieten des Oies zo lang in eene kleine<br />

hoeveelheid aan, tot dat de Stof alle de eigenfchappen<br />

van eene wezenlijke Zeep heeft, het welk<br />

pas eenige Uuren duuren zal.<br />

$• 3--V


C I<br />

itr Pharmacie in het gèheel. 3<br />

S- 312.<br />

De Voornaamfte eigenfchap van alle Zeepen is, dat<br />

dezelve zich zo wel in het Water (*) als in den Wijngeeft<br />

laaten oplosfen. • '• De Zeepen laaten zich geheel<br />

ligt nederftooten, als men in eene oplosfing derzelven<br />

een Zuur, en vvaare het ook het zwakfte, droppeld.<br />

Want dit heeft zelf altoos eene nadere vervvantfchap <<br />

met het loogzout, waarmede het zich ook aanftonds<br />

vereend, als met den Olie, waar van het zich aanftonds<br />

afzondert»<br />

VAN DE SUBLIMATEN,<br />

i 313*<br />

Deze benaaming geeft men aan alle Zoutagtige Zwavelachtige<br />

en metaalifche Zelfftandigheden, die door<br />

de Sublimatie (§. 142.) verkreegen worden. Als zij<br />

in een vaft te zamenhangend ligchaam gefublimeerd<br />

zijn, zo noemd men 'ze eigenlijk SUBLIMATEN<br />

fèubhmata) t Zo niet ; noemd men 'ze BLOE­<br />

MEN (Floret). De laafte klimmen in de geftalte als<br />

poeder Schubben of veederen om hoog.<br />

§• 3H«<br />

De Zelfftandigheden, die men in de Apotheken<br />

gefublimeerd vind, zijn:<br />

1. Heele Zoutige , als het Ammoniac Zout (§.<br />

aai. n. 1.) het Barnfteenzout (§. 20a.), de Benzoes<br />

Bloo-<br />

(*) Men kan zich het befte concept van de Zeepen maaken,<br />

als men 'ze door die Zelfftandigheden verklaard, dto<br />

kct Water met den Olie doen mengen.


S°2 Van de Bereidingen<br />

Bloemen (§. 210.), het Sedativzout (§. 229. n.<br />

de vlugge loogzouten (§. 221.) enz:<br />

2. Zoutige Metaalen, als bijtende en verzoete<br />

Kwikzilver Sublimaaten ffj. 238.)<br />

3. Geheel zwavelachtige, als de Zwavelbloemen.<br />

4» Zwavelmetaaliiche, als het zo genaamde Spiesglas<br />

vermiljoen.<br />

5. Heele metaalifche, als dc Zinckblcemen.<br />

i 315-<br />

De.eerfte bijde Soorjen van dtze Sublimaten hgmenhjk<br />

de Zoutige eri Zoutagtige metaalifche zijri<br />

reeds bij de gelegenheid der Zouten op de daar toébeftemde<br />

plaatzen mede aangehaald. De Sublimatie<br />

van de geele Zwavel waar uit de ZWAVEL BLOE­<br />

MEN (F/ores Sulphuris) uit voortkoomen, waarvan<br />

men insgelijks reeds (J. 84. n. 5.) heeft melding gedaan,<br />

vermits men deze zeer fchoon uit Holland,<br />

en voor eenen minderen prijs als men ze in ftaat is<br />

te maaken verkrijgt zo worden dezelve zeer weinig<br />

in de Apotheken gemaakt. Daar blijft alzoo maar<br />

enkeld over de Bereiding en de eigenfchappen van het<br />

kundige Spiesglas Vermiljoen en van de Zinkbloemen<br />

aan te wijzen.<br />

5- , 316;<br />

De gemaakte Vermiljoen Beftaat in het geheel 29<br />

als de natuurlijke (§. 83. n. 5.) uit Zwavel en Kwikzilver.<br />

Als men deze twee enkelde ligchaamen in het<br />

werk fteld; zo noemd men denzelven Kunftigen j<br />

word echter in plaats van den Zwavel het Spiesglas<br />

genoomen, zo noemd men denzelven Spiesglas Vermiljoen.<br />

De Bereiding des KONST1GEN VER-


ier Pharmacie in het geheel. 303<br />

MILJOENS (Cinnaber** faclitia) is op deze Wijge:<br />

Men laat in eenen ruimen Kroes of Yzeren Vijzel<br />

een deel geelen zwavel Zagtjes vloeien , neem*<br />

hem. dan van'het Vuur en mengt bij geftadig omroeren<br />

zeven deelen Kwikzilver 'er bij* Onder het omroeren<br />

ontbrand de Menging van zelf, men laat dezelve<br />

alsdan bijkans eene minut lang branden , ert<br />

blufcht ze alsdan weder uit. Hier uit ontftaat een<br />

zwartagtige Srof, die men de MINE MALE MOOR<br />

(Aahiops minerale') noemd (*> Na dat deze fijn gedampt<br />

is, word dezelve in eenen kleinen Kolf met<br />

eenen naauwen h'als in eene Sublimeer Capelle of isi<br />

eenen Wind oven in eenen met Zand gevuldei pot<br />

diep ingezet, de opening van den Kolf word met een<br />

uit leem gereed gemaakten Stop los toegemaakt, en<br />

zo, dra als mooglijk een fterk Vuur* ondergezet, het<br />

welk tot de grootfte graad vermeerdert, en dat men<br />

nog, al fublimeerd reeds de Vermiljoen, niet te min<br />

eene tijdlang aanhouden moet, waardoor men reeds<br />

de eerfte rijs een zeer fchoonen Vermiljoen verkrijgt- y<br />

die men anders nochmaals moeite Sublimeerem<br />

De Bereiding des SPIESGLAS VERMILJOENS<br />

{Cinnaberis Antimonii^ wijkt eeui^zints van deze<br />

bereiding af. Men Vermengt hier voor twaalf deelen<br />

(*) Men erlangt dezen ook nog door enkeld den zwayel<br />

met het Kwikzilver te vrijven in eenen Glazen of Steenen<br />

Moitier , dog behoord 'er wel meer tijd toe , en men i><br />

ook niet inftaat meerder als vier deelen Kwikzilver hierdoor<br />

te dempen, en onzigtbaar te maaken. Vrij ft men het<br />

Kwikzilver onder Spiesglaspoeder , zo erlangt men den<br />

4ÏUESGLAS MOOB. (dsthiops autimmialis.


8°4 V'an de Bereidingen<br />

Jen bijtend Kwikzilver fublimaat met vijf deelen ruwen<br />

Spiesglas en laar deze vermenging eenige dagen daan,'<br />

op dat dezelve de Vogtigheid" van de lucht aan zich<br />

trekke. Men giet dezelve alsdan in eenen Glazen<br />

Retort mer eenen korten eo ruimen hals, zet hem diep<br />

in eene Sublimeer Capel, en legt 'ereenen Kolf voor;<br />

Jn het begin geeft men gematigt Vuur, wanneer men dan<br />

een taaijen Stof, die als hij zoude uit den hals van den<br />

Retort bezwaarlijk afdruipen, door 'er gloeiende kooien<br />

onder te houden Vloeibaar moet gemaakt worden,<br />

©verkrijgt, die bekend is bij den naam van SPIES-<br />

GEASBOOTER (Butiptim antimonit). Als deze<br />

bijna geheel overgeklommen is ; zo moet men het<br />

Vuur tot den hoogden trap vermeerderen, wanneer<br />

de Spiesglas Vermiljoen in de hoogte Sublimeerd;<br />

die echter, (na dat men den Zwavel, die zich voor<br />

heeft aan gezet en mede omhoog gefteegen is,<br />

'er afgezonderd heeft) noch eens moet gefublimeerd<br />

worden. Terwijl het Spiesglas uit Zwavel en Spiesglaskoning<br />

(§. 08. n. 2.) en de bijtende Sublimaat<br />

(§• 238O uit het Zoutzuur en Kwikzilver bePaat; zö<br />

bemerkt men, dat hier van de bijde deelen, eene Scheiding,<br />

en eene Nieuwe Zamenftelling onfftaat. Het<br />

Zoutzuur van den Kwikzilver Sublimaat bemagtigt<br />

zich namcnlijk van den Spiesglaskoning, en gaat irt<br />

de Geftalte van Spiesglasbooter, die niet anders als<br />

eene enkelde oplosfing van Spiesglaskoning in een allerfterkft<br />

Zoutzuur is, over, en die terug gebleevene<br />

Zelfftandigheden namenlijk de Zwavel uit het Spiesglas<br />

en het Kwik-dl ver klimmen in de geftalte des Vermiljoens<br />

om hoog.<br />

§• 318.<br />

Om dat de Zwavel uit het Spiesglas van den getnecnen<br />

zwavel in het micft niet te onderfchijden is;<br />


der Pharmacie in het geheel. 30S<br />

éo kan men ligt nagaan, dat tusfehen de twee nu befchreevene<br />

Soorten des vermiljoens (317. 318.) geen<br />

Weezenlijken onderfchijd plaats hebben kan. Het is<br />

wel waar dat men ziet dat het Spiesglas Vermiljoen altoos<br />

zwanachtiger .word als het Konftige, en als het<br />

natuurlijke Vermiljoen, dit komt echter enkeld van eene<br />

grootere hoeveelheid Zwavel van daan, die het eerfte<br />

in zijne vermenging bevat, het geen men op geene<br />

Wijze kan beletten, want als men eene geringere<br />

hoeveelheid Spiesglas neemt', zoo klimt 'er een deel<br />

bijtende Sublimaat onveranderd in de hoogte.<br />

§. 319;<br />

Het Vermiljoen laat zich in het geheel', van alle de<br />

ligchaamen, die eene nadere verwantfehap met derf<br />

Zwavel ah, met het Kwikzilver hebben, veranderen,<br />

wannnèer men het Kwikzilver wederom in eene loopende<br />

hoedanigheid*verkrijgt, waarvan menreeds(§;<br />

183.) breedvoeriger gehandelt heeft:<br />

§• 320-<br />

Terwijl de winzucht dikwils aanleiding tot het vervalfchen<br />

van den Vermiljoen met de Menie geeft zo'<br />

kan men zulks het gemakkelijkfte daardoor ontdekken;<br />

als men namenlijk over eene kleine hoeveelheid 'ervan,<br />

wat zuiveren Wijnazijn giet, en de vermenging<br />

m een Glas met geduurig omfchudden Warmmaakt,<br />

wanneer dan , als 'er eene wezenlijke vervalfching<br />

plaats heeft, de Azijn eenen zoeten Smaak verkrijgen<br />

zal, om dat hierdoor een Wenzenlijke loodazijn (§.<br />

92. n. 6.) ontftaat.


$06 V&n de Bereidingen<br />

§• 321.<br />

De ZINCKBLOEMEN (Floret Zinct) erlangt<br />

men, als men de Zinck (§. 97.) in eenen grooten<br />

Kroes legt, die in eenen windoven tusfehen gloeiende<br />

Kolen geplaatft, en die open of met een anderen Kroes<br />

waar men een gat in den boom heeft gemaakt het onderden<br />

boven toegedekt is. Zo dra de kroes wit gloeit,<br />

ontfteekt zich de Zinck en brand met eene zeer heldere<br />

en groenachtige Vlam, die zich in eenen rook<br />

bijcendringr, die aan de zijden, van den Kroes en op<br />

de oppervlakte van het Metaal zich in de gellahe als<br />

Spinrag aanhangt, en die men voor en na wegneemen<br />

moet.<br />

VAN DE KONINGEN.<br />

S- 3^. #<br />

Onder den naam van KONING (Rcguluiy verftaat<br />

men een van alle vreemde deelen bevrijdt Metaal,<br />

dat van eene Vreemde hoedanigheid niets bij zich<br />

heeft en enkel Metaal is. Men vind echter des niet<br />

tegenftaande ook doffen die dezen naam voeren, aan<br />

wicn dezelve dog in het minft niet toekomt. D' Koningen<br />

, die men in de Apotheken heeft geplaatft,<br />

zijn of:<br />

ï. ENKELDE (Reguli Simplices"), die uit een<br />

enkel Metaal beftaan, als de Enkelde Spiesglaskoning.<br />

2. Of ZAMENGESTELDE (Reguli compnfiti).<br />

die uit meerder Metaalen tezamen gefteld zijn, als de<br />

Martialifche en lovialifche Spiesglas Koning, en de<br />

Metaalen koning.<br />

Men verkrijgt de eerfte door de nederftooting in<br />

den


Ser Pharmacie in het geheeh 307<br />

hTr^r° S<br />

V VSS(<br />

^ I47<br />

' M9) «fdoor de Wede*<br />

herftemng^ 170.;. de laatfte doorgans door het b ï<br />

elkander fmelten van verfcheide Metaalen;<br />

ms ooT:iM X<br />

5- 323-<br />

De ENKELDE SPIESGLASKONING ÏPeëöi<br />

^ W<br />

0<br />

J d<br />

het (<br />

Sofe£ •<br />

glas op de volgende wijze bereidt: Men menetW<br />

tien oneen Spiesglasmet twaalf oneen ruwen w"fnftee„<br />

en Ses oneen Salpeter, na dat men ijder op zich zelf<br />

wel heeft katen droogen, onder elkander! en werpt<br />

dit niengze voor en ria bij kleine porties in eenen<br />

gloeienden kroes op dat het ontplofte ({ I><br />

ltericer Vuur terdeeg vloeien, en giet denzelven alsriin<br />

in eene Warmgemaakte en met Vet beflreSvotT<br />

en klopt zagtjes van buiten 'er tegens aan, op dat de<br />

Koning nederzmke. Als de ftof koud gewogen is<br />

giet men hem 'er uit en zondert den Kondi g ich<br />

op den grond heeft gezet 'er af. De ove riï flakken<br />

zijn eene Spiesglas lever, en kunnen gebr fktworde"<br />

goudkleungen Spiesglaszwavel daaruit te doen neder ftooten Bij deze Bereiding taften de lootten den' Zwavel des Spiesglas aan en doencn daarS^Svel<br />

ever voort koomen, die om dat zij in S if 2<br />

de Metaalen optelosten, een deel Spi^hsSn" S<br />

loft; erwyl het andere deel dat vari den Zwavel S<br />

vnjdt is om zijne zwaarte naar den grond zinkt TeT<br />

Wijl bij deze wijze van bereiden wegens h t ontftaan<br />

der Zwavellever een groot owWir* ^ v u<br />

. n a t a a i 1<br />

de Slakken opgeloft" bfi ft Iott tnlTf Z<br />

men denzelven door de Wederftelling zoektt erlan<br />

«en, na dat men vooraf door een! Qdd^Seï<br />

V 2<br />

Zw*


go3 Van de Bereidingen<br />

Zwavel heeft van het Spiesglas bevrijdt. • Men Calcineerd<br />

namenlijk fijn gedampt Spisglas bij geftadig<br />

omroeren in eene platte aardcne pan, in het begin met<br />

eene zagte warmte, en daarna met gloeiend heet Vu uf<br />

tot dat de Zwavelagtige reuk vergaan en in een wit<br />

Poeder verandert is, het welk men SPIESGLASAS-<br />

CUE (Calx f. Cini antimoniij noemd.<br />

Dit vermengt men daarnaa met juift zo Veel Vet of<br />

zwarte Zeep, en werpt hei alsdan voor en na in eenen<br />

ruimen gloeienden Kroes, die men ter deegen toe<br />

dekt. Men verfterkt als dan het Vuur en onderhoud<br />

het noch eenen tijdlang , op dat het altezaamen ter<br />

deege mooge vloeien. Voor het overige is de behandeling<br />

dezelve zo als vooraf reeds gemeld is. Op<br />

deze'Wijze verkrijgt men op zijn minft noch eens<br />

zo veel Spicsglaskoning, als op de voorafgegaane<br />

Wijze.<br />

§• 325-<br />

De MARTIALISCHE of MET YZER GE­<br />

REEDGEMAAKTE SPIESGLASKONHNGC/V<br />

gulus antimonii Mertialis) .word gereed gemaakt,<br />

als men een deel YzerVijlzel of anders Yzer dat met<br />

geroelt is in eenen Kroes laat gloeien , en daarop<br />

twee deelen geftampt Spiesglas en ter lelt een half<br />

deel Salpeter voor en na bij werpt, en voor het overio-e<br />

dat, wat bij den enkelden Spiesglaskoning moet<br />

irfacht genomen worden , in acht neemt (*). De<br />

zwa-<br />

(*) Als men een STARACHTIGEN SPIESGLASKONING<br />

(Reeulus antimonii Stellatus) wil hebben; zo fmelt men den enkelden<br />

of dezen met Yzer gereed gemaakten twee of meer maaien<br />

meteen vierde gedeelte Salpeter. De Star op de oppervlak-


der Pharmacie in het geheet. 309<br />

Zwavel hangt zich om de naafte Verwantfchap aan het<br />

Yzer, dat meelt al in de Slakken terug blijft, wanneer<br />

de vrijgemaakte Spiesglaskoning naar den grond<br />

Zinkt. Men wil doorgaans zeggen dat deze koning<br />

van alle de bijgemengde Yzer deelen vrij zij, doch deze<br />

meeningen worden om verre geworpen door die in<br />

het werk gefielde proeven. De Slakken van dezen<br />

Koning verfchaffen ons den ANTIMONIALI-<br />

SCHEN YZER SAFFRAAN (Crocus marris antimoniatus<br />

f. aperitivus flhalii), als men denzelven<br />

op eene vogtige plaats uitftroit, en daarna met Water<br />

van al het zout bevrijdt en Verzoet.<br />

§• 325.<br />

De JOVIALISCHE ot TINAGTIGE SPIES­<br />

GLASKONING (Regulus antimonii jovialis) word<br />

door het enkelde tezaamenfmeltèn van den enkelden<br />

Spiesglaskoning, met Tin gereedgemaakt, en voegt<br />

men 'er noch Koper bij, zo ontftaat 'er de METAA­<br />

LEN KONING (Regulus metalloruni). Men neeme<br />

hier bij in acht, dat men de bezwaarlijk vloeiende<br />

Metaalen, als Koper , Spiesglaskoning het eerft, en<br />

die, welke ligt vloeien zo als Tin daarna, als de eerfte<br />

reeds vloeien, 'er bij werpt, om dat fc<br />

anders de<br />

laatfte al reeds verkalken , al vooren de eerfte nog<br />

vloeien,<br />

% 3*5.<br />

Als men vijf deelen Spiesglas met een deel loogzout<br />

te, ontftaat waarfchiinliik van eene langzaame Verhardingen<br />

yan de vermindering der Zwavelachtigen deelen deszelven<br />

V 3.



der Pharmacie in het geheel. tit<br />

t<br />

Water bevrijdt, zo erlangt men den Spiesglas Saffraan<br />

(Cracus metallorum Ruiaudi).<br />

VAN DE NEDERPLOFFINGÉN.<br />

- §. 328.<br />

De NEDERPLOFFINGE (Pracipitata Magisteria)<br />

zijn poeders, die door middel van de nederftooting<br />

fj(. 146. -* i52.)verkreegen worden. Men<br />

fcheidt dezelve, uit de Mineraalen, Planten en Dieriij ke'<br />

ligchaamen.<br />

& 329-<br />

Die in de Apotheken gehoudene Nederploffinge<br />

zijn of NEDERGESTOOÏENE AARDEN,<br />

ZWAVELEN, of.METAALEN. Hij zal daar'<br />

om het eerll de Aardachtige, alsdan deZwavelachtige<br />

en ten laatften de Metaalifche, welke het meefte gebruikt<br />

worden, aannaaien.<br />

§• 33°-<br />

De Zelfftandigheden uit het Plantenrijk, geeven<br />

voornamenlijk maar aardachtige Nederftootinge, the<br />

bij den naam FaecuU of Fecula in vroegere tijden<br />

in het gebruik waaren, en om dat dezelve niets dan<br />

magere aarden zijn, die ook niet 't geringfte wat<br />

werkzaam is, van de deelen der Planten, waarvan zij<br />

verkreegen worden, in zich onthouden: waarom men<br />

ook dezelve bijkans in het geheel mee recht uit de geneesmiddelen<br />

verbannen heeft. Doch om dat men<br />

hier en daar van dezelve noch gewag gemaakt vind,<br />

»o oordelt Hij het noudig te zijn, eene korte befchri><br />

V 4 viug


Jï* , Van de Bereidingen<br />

ving van derzelzen wijze van Bereiding hier tusfehen<br />

jn te voegen.<br />

Het is deze: Men vind de verfche en fappigewortelen<br />

het befte hier voor, gelijk als de Kalfsvoet,<br />

Poeonie, Knollen en Lifch wortel. Na dat men deze<br />

van alle de onzuiverheden bevrijdt heeft, lhijdt<br />

men dezelve klein, perft 'er den Sap fchoon uit en<br />

kat hem op een koude plaats ftil ftaan, tot dat 'er een<br />

fijn poeder naar den Bodem zinkt, het welk men, na<br />

dat men het 'er op ftaande vogt 4, afgegooten heeft,<br />

zagtjes droogen laat. Men ziet reeds genoegzaam uit<br />

de bereiding, dat men alle de werkzame deelen met;<br />

het Sap weg giet.<br />

S- 331-<br />

De gefchapenheid met die NEDERSTÖO TIN­<br />

GEN DER KREEFTOOGEN, KORAALEN,<br />

PERLEN, PAARLEMOER,enz: (Magijlerium<br />

oculorum Cancrorum , Qorallorum, Matris perlaruni),<br />

is juift een en dezelve die van kundige Geneesheeren<br />

billijk voor minder van kragt te zijn dan de<br />

ruwe aarde gehouden worden. Men loft namenlijk<br />

deze aarden in met Water verlengde Salpeter , zout,<br />

of Azijn zuuren op, laat ze daar uit met eene oplosfing<br />

van een Vuur beftendig loogzout (*) nederploffen,<br />

en na dat men de nederplolling wel heeft afgewaf-<br />

(*) Zommige prijzen aan, dat men om heele fijne Precipitatics<br />

te hebben, dezelve met een Vitriool zuur moet neder<br />

doen ftooten. Het is echter zeker , om dat alle de,<br />

voorgemelde Zelfftandigheden wezenlijke kalkaarden zijn,<br />

dat 'er als dan een wezenlijke Gips (J. 232.) naar den Bo-_<br />

slem vallen moet.<br />

1


der Pharmacie in het geheel. 3*3<br />

wasfen , laat men ze droogen. De zo genaamde<br />

DROOGE OPLOSSINGEN DEZER ZELF­<br />

STANDIGHEDEN (Solutie oouhrum cancrorum %<br />

Coralliortim ). Het is beter wanneer men namentlijk<br />

dezelve met Azijn verzadigt, en de oplosfing<br />

tot droog worden uitwaazemd, fchoon dat men<br />

ten dien opzigten veel betere *in de Apotheken<br />

heeft, zo dat men de gemelde wel zoude ontbeeren<br />

kunnen,<br />

S- 333-<br />

• . /<br />

De ED1NBURGSCHE MAGNESIE . (Mag**<br />

fia Edinburgtnfes, /, Salis com/nunjs. Terra abfbr-<br />

'bens mineralis) komt,, van, de opllurpende aarden wegens<br />

haare fijnheid, en ligtheid- de eerfte en voor«<br />

naamfte plaats toe. Het is eene Muriatilche aarde<br />

e n<br />

(§• 73-) . z e W ü r u i t<br />

d de bittere Zouten namenlijk<br />

uit het Engelfche, Sedlitzer en Zëidf hutzer Zout (§.<br />

234.) verkreegen. Men loft namenlijk eene genoegzame<br />

hoeveelheid van een van dit Zout in veel Waterop,<br />

zijgt de loog door, en giet bij dezelve, als zij noch<br />

warm is, bij geilaadig omroeren met een houten<br />

ftok, zo veel van eene oplosfing van een Vuurbeftendig<br />

Plantenrijk loogzout in, tot dat 'er niets meer nedervald.<br />

Men laat dezelve eene nagt fiil liaan, en<br />

giet alsdan het 'er opftaande klaare vogt in een ander<br />

vaas af, men verzoet met heet Water de aarde zolang,<br />

tot dat zij in het mjqft geen Zoutagtigcn imaak meer<br />

heeft, wanneer men dezelve zagtjeslaat droogen. Uit<br />

de zoutige loog die 'er afgegoocen is, verkrijgt men, na<br />

dat 'ze doorgezijgt, tot het punt der Krijitalfchieting<br />

uitgewaazemd is,den VitriooJizèerden Wijnfteen, Want<br />

terwijl dat de bittere Zouten uit deeze muriatifche aarde<br />

en uit het Vitrioolzuur beftaan (§. 234.) zo ver»<br />

V 5 • ' ee.-


$T4 Van de Bereidingen*<br />

eenigt zich bij deze bereiding het 'er bij gegootene<br />

loogzout om de nadere verwantfchap met het Vitrioolzuur<br />

en brengt daarmede voort eenen Vitriolifchen<br />

wijnfteen, waardoor de aarde vrijgelaaten word, ea<br />

naar den Bodem zinkt.<br />

. * $• 3:3-<br />

Tot de aardachtige Nederploffingen behoort ook<br />

de KARMOZYlN {Carmiriiim), die uit het fijnfte'<br />

roode Verfwezen der Couchenielje, dat door het Vitrioolzuur<br />

des 'er bijgevoegden Aluins hooger van<br />

kleur geworden is, en uit weinige Aluin aarde beftaat.<br />

Schoon dat dezelve zeer zeldzaam tot het gebruik der geneesmiddelen<br />

vereift word, zo is het dog noodig, dat<br />

men de wijze zo als dezelve gereed gemaakt word<br />

weet, om dat dezelve anders noch al dikwils voorkomt.<br />

De befte wijze om hem zeer ichoon te erlangen<br />

is de volgende: Men laat eene aanzienlijke hoeveelheid<br />

zuiver Water in eenen wel vertinden Ketel<br />

kooken, men giet 'er bij eene once fijngevreevene<br />

Coucheniljcn, en laat deze daarmede op zijn langft<br />

noch acht mifiuuten kooken , wanneer men 'er twee<br />

Scrupel zuiveren fijngevreeveuen Romfchen Aluin bij<br />

fttoijt waarvan de Tinctuur aanftonds eene zeer aangename<br />

kleur verkrijgt. Als 'ze r,u noch weinige mimuiten<br />

doorgekookt heeft, zo neemt men den Ketel<br />

af, zijgt de Tinctuur dooi- wit drukpapier, en bewaart<br />

dezelve in groote en wel toegedekte zuikerglazen,<br />

waarna zich eenige dagen geleeden de Karmozijn<br />

aan den Bodem en aan de Kanten van het Glas 1<br />

aanzet, diedsdan wederom voorzigtig van de Tinctuur<br />

door wit drukpapier geilheiden, en gedroogt<br />

word. Uit de overgebleevene Tinctuur kan men dooy<br />

middel eener Tin oplosfing, welke op die reeds aange»


der Pharmacie in het geheel. 3i5<br />

getoonde Wijze (§. 91. n. 8) gereed gemaakt is,<br />

noch meerder Karmozijn doen nederftooten, die echter<br />

ten oprigten der fchoonheid kleur en duurzaamheid<br />

voor de andere onderdoen moet, Men kan deCouchcniljen<br />

die in het fikrum zijn terug gebleeven daarna<br />

noch eens met het geverfde water, waar men den<br />

Karmozijn uitafgezoudert heeft, na dar men 'er voor<br />

af anderhalf oneen gezuiverde Potasfche bijgevoegt<br />

heeft, in eenen vertinden Ketel een half uur laaten<br />

kooken, en na-dat hen afkookzcl doorgezijgt is, giet<br />

men'er eene oplosfing van vijf onzen zuiveren Aluin in<br />

eene genoegzame hoeveelheid watersopgelofi 'er bij,<br />

wanneer 'er zich nochmaals eene lèhoone roode Verf aan<br />

den Bodem zet, die men door middel vair een uirge*<br />

fpannen lap linnen van het water afzondert met veel<br />

kookend water verzoet en droogt. Men noemd deze<br />

Verf FLORENTYNSLAK ( ütcca fiurentïna)<br />

en het loogzout of potasfche v< rbindc zich hier<br />

met het Vitrioolzuur des Aluins, dat daarom zijne<br />

aarde vallen laat die terwijl zij nedervaït, het verfwezen<br />

ter zelver tijd met zich naar den grond voerde (§,<br />

2<br />

33-)- °P e<br />

?n en dezelve wijze zo als net Elorentijnlche<br />

Jak namenlijk door behulp der gezuiverden<br />

pocafche en des Aluins, worden ook die vc-richillende<br />

verveduit de planten, B. V. uit hec Ferne:>ok ver-<br />

"k'eegen, die bekend zijn bij denaam van LAK VER­<br />

VEN.<br />

. % 334- *<br />

Van de Zwavel nederplofïïngen, die geheel alleen<br />

Mit zwavel beltaan, is de ZWAVELMELR (Ma-,<br />

gifterium. S: Lac fulphuris) bekend. De gewooniijkfte<br />

wijze is, dat men twee deelen wijn deen zout<br />

jnet een deel geftampten Zwavel bij een zagt Vuur in<br />

et%


Siö Van de Bereidingen.<br />

een Kroes laat fmelten, waarbij dat de Zwavel van<br />

het loogzout vokoomen word opgeloft, endeZWA-<br />

VELLEVER (Hepar Julphuris) uitmaakt, die in<br />

ftaat is alle de metaalen als zij vloeien oprelofsen. Deze<br />

loft men in eene genoegzame hoeveelheid Water<br />

op, men zijgt de oplosfing door, en doet den Zwavel<br />

met den Wijnazijn daaruit nederftooten. De nederftooting<br />

word alsdan verzoet en gedroogt<br />

& 335-<br />

Schoon dat deze wijze van bereiden niet te verwerpen<br />

is, zo is niet te min het voorfchrift dat de Heer<br />

Apotheker MEYER aan den dag heeft gebragt, en<br />

daar hij alle de omftandigheden naauwkeurig bij in<br />

acht genoomen heeft, in veelen opzigten meer voortetrekken.<br />

Het is de volgende: Men loft drie ponden<br />

gezuiverde potasfche in twintig pinten Water op,<br />

In deze oplosfing werpr men vier ponden ongeblufthten<br />

Kalk, die "aanftonds aan gruis zal vallen. Men<br />

kookt deze vermenging eene korte tijd, giet dezelve<br />

door eenen digten linnen puntigen Zak, en laat de<br />

heldere loog in een Vaas, het welk men 'er onder geplaatft<br />

heeft uitloopen. Het terugblijfzel in den Zak,<br />

kookt men nog tvveemaalen met Water op, ren de<br />

looy laat men zo als. het eeritemaal doorloopen. Alle •<br />

de toi^en die men verkreegen heelt, verkookt, men<br />

met elkander teozamen tot twee en een halve pint<br />

vost en oiet 'er alsdan voor en na twee onzen zeer<br />

fijnVeftattipten zuiveren geelen Zwavel bij lepelsvot<br />

in °en roert het vogt ijder rijs ter deegen om , de<br />

Zwavel zal zich als dan met eene geringe opborling<br />

aanftonds oplosten en de oplosfing zal bloedrood worden<br />

Men laat deze vermenging noch een ruim quatier<br />

uur kooken, giet dezelve dooreen digten linnen<br />

lap,


iet Pharmaeie in het geheel. 31?<br />

lap, en laat ze drie dagen lang ftil daan. Alsdan giet<br />

men dezelve van hec Swartagtige groene zwammagtigè<br />

grondzakzei af, verlengt het vogt met twee pinten<br />

water en gaat dan aanftonds tot de nederftooting over<br />

die men in de vrije lucht verrigt. - Hier Voor verlengt<br />

men twintig oneen Engelfche - Vitriool olie met vijf<br />

pinten Water, en giet daarvan, bij geftadig omroeren,<br />

zo veel 'er bij, tot dat 'er niets meernederploft.<br />

terwiji de nederploffing gefchiedt, zet men het vaas<br />

op eene verheevene bank, en niet op den grond, op<br />

dat men niet zo diep behoeve te bukken, en tien ichadelijken<br />

damp zo veels te beter meiden kan. Na dat<br />

de nederploffing volbragt is, giet men alles met elkander<br />

door een grooten nieuwen digten linnen uitgefpannen<br />

lap, en giet 'er dan zo lang laauw Water 0ver,<br />

tot dat het zonder reuk en fmaak 'er afloopt, eri<br />

verdeelt eindelijk de nederploffing overhoute Zeeven<br />

op wit papier en droogt dezelve met eene zagte warmte.<br />

Men verkrijgt hiervan achtien'tot negentien oneen<br />

Zwavelmelk. Uit de bereiding ziet men reeds,<br />

dat dezelve anders niets als een tedere zwavel is. Om i<br />

dat de loogzoutathtige loog zeer weinig zwavel in<br />

ftaat is optelosfen • zo maakr men deze loog fterker<br />

door het bij doen van den Kalk. L)e oorzaak van<br />

het nederploffen des Zwavels is dat zich het 'er bijgevoegde<br />

Vitrioolzuur met het loogzoutachtige Zout,<br />

dat den Zwavel vooraf in zich opgeloft bevat, vereenigt,<br />

en daardoor den Zwavel nootzaakt om nederteftooten.<br />

5- 336.<br />

Onder de Metalifche Preparaties reeken ik het eerft<br />

te zijn het BLIXEMEND GOUD (Aurum fulmi*<br />

narn^. Men loft, om hetzelve te bereiden Goud in<br />

ee-


gig Fan de Bereidingen<br />

eene genoegzame hoeveelheid Koningwarer (§. t 'p^i<br />

m 2.), hot welk men met Ammoniaczout gereed<br />

gemaakt heeft op. waarvan de oplosfing eene geele<br />

kleur verkrijgen zal. Men verlengt alsdan dezelvé<br />

met water, en droppcldt 'er zo veel opgeloft loogzout<br />

in tot dat het Goud in de geftalte van een<br />

bruin poeder nedergevallen is, en de Oplosfing haare<br />

geele Kleur in het geheel verlooren heeft, en heel wit<br />

en helder geworden is. De Nederploffing word met<br />

Water ter deegen verzoet, en zeer zagtjes in de lucht<br />

op eene Schaduwngtige plaats gedroogt. Werpt men<br />

hier van een beetje in eenen lepel, en doet denzelven<br />

over eene brandende kaars heet worden; zo flaat het<br />

met een heevigen ftag weg. Zo veel moeite als meri<br />

zich ook heeft gegeeven de oorzaak van dezen flag te<br />

verklaaren; zofcheint her dog echter, dat men de waare<br />

oorzaakt deszelven nog niet heeft kunnen ontdekken ï<br />

waarom ik ook niet anders als eene enkelde verhandeling<br />

van deze verfchijning zal laaten volgen.<br />

t '337- •<br />

Dit volgende zal ik 'er nog bij aanmerken:<br />

i. Als het koningswater met gemeen zout of Zoutzuur<br />

gemaakt (§. 199. n. 2.) is, en de nederftooting<br />

word alsdan met een Vuurbeftendig loogzout verrigr,<br />

zo geeft de Goud kalk, die men alsdan verkrijgt, in<br />

het minft geen Ilag van zich. Daar word maar zonder<br />

uitnaam, als hij een flag van zich geven za], verdicht<br />

, dat het Konings water met Ammoniaczout<br />

moet gereed gemaakt zijn , en bij aldien dit geen<br />

plaats heeft, zo moet de Kalk met een vlug loogzout<br />

nedergeftooten wordem<br />

s. Men erlangt altoos op zijn minft een vierde part


ier Pharmatie in hel geheet,. 319<br />

Blixemend Goud meer als men Goud 'er toe heeft genoomen(§.<br />

183.)<br />

3. Als men zwavel, Vitrioolzuur of vuurbeftendig<br />

loogzout'er mede naauwkeurig vermengt, zo verheft<br />

het zyn flag verwekkende eigenfchap. 183.<br />

4. Men moet zowel bij het vrijven als ook by het<br />

droogen des Blixemenden Gouds zeer voorzigtigziju,<br />

om dat het anders door al te fterk te vrijven, of te<br />

warmen maar zeer ligt, en dikwils met levensgevaar<br />

weg flaat (*><br />

6<br />

% 338.<br />

, De WITTE NEDERGEPLOFTE KWIK<br />

(Mtrcurius pracipitatus albus is. cosmeticas)- De<br />

mees-<br />

(,*) MAQUERE verhaalt dat iemand, die juift in het ia,<br />

boratorium waar, een dragmen flag goud in een Flesje gedian<br />

had en uit ongeluk geen acht gegeeven had, om den hals<br />

van het Hesje van binnen af te droogen, waar zich eenige<br />

deeltjes van den Goudkalk hadden aangehangen. Hij deet<br />

hetzelve met een Glazen Hop fluiten , cn terwijl Hij den ftop<br />

ront fchroefde ontftondt 'ei een hevige flag: De perfooa<br />

wierd eenige fchreeden 'er van daan-over de Ovens heen geworpen<br />

, de handen en het .gezigt waaren door de Hukken<br />

van het glas geheel en al doorboort, en het bedrocfïle daar van<br />

was, dat hij bijde de Oogen Verlooren had. Het grootfte<br />

gedeelte van het flaggoud vond men in het Laboratorium hier en<br />

daar onverandert leggen, juift zo een geval is mijn bekend van<br />

iemand die toen,, hij voorzigtig het flaggoud in eenen Mortier<br />

vreet, bij toeval een zandkorl uit de Kaauw die daarboven hingen,<br />

in den Mortier gekregen had. Want het flocg met eenen<br />

ijfclijkcn flag van zich af, den Mortier diep in den Balk van<br />

het gewulfte en de Man had eenige weeken lang de hcevi".<br />

fte pijn aan de Oogen, cn zijnen arm, waar hii medegevreeven<br />

had ïnoeil hij langer als een half jaar in een band drs<br />

«cn.


gg® Van de Bereidingen<br />

meefte voorfchriften die men 'er'van vind koömeti<br />

daarop al te zamen uit, dat men het Kwikzilver in Salpeter<br />

zuur oploft, en met eene .oplosfing van gemeen<br />

Keukenzout laat nederploffen. Terwijl echter door<br />

het bijgieten van het laatfte met het Zoutzuur het Koningswater<br />

(§. 95. n. 5.^geboorenword; zo is het zeer<br />

waarfchijiilijk, dat'er een gedeelte'kw.k in de loog die<br />

'er opdrijft terugblijven moet. De ondervinding ieerd<br />

het ook klaar, want men erlangt nooit zo veel witten<br />

nedergeploften Kwikzilver terug, als men 'er Kwik<br />

toe gebruikt heeft, dat men dog echter, om dat zich<br />

altoos aan de Meialilche néderploffingen veele zout<br />

deeltjes vaft aanhangen, met recht verwogten moeft;<br />

Niet"alleen deze, maar ook een zeer fchoone Nederploffing<br />

verkrijgt men, als men in fterk Scheide water<br />

zo veel Kwikzilver.als mooglijk bij eene zagte<br />

warmte laat oplosfen, en de oplosfing met Water verlengt.<br />

Men loft voor het overige een vierde gedeelte<br />

Ammoniaczout, als het kwikzilver opgeloft is op<br />

zich zelf irt het Water op, giet deze oplosfing bij de<br />

overige, en doet alsdan het kwikzilver metjeene oplosfing<br />

van Vuurbeftendig plantenrijk loogzout nederftooten<br />

, men moet echter wel acht geeven, dat men<br />

van het lefte 'er niet meer hij voege, als genoeg is<br />

tot de • nederftooting, om dat anders de Precipitaat<br />

niet mooij wit word". Plet Ammoniaczout word voor<br />

al hier toe vereifcht, om dat anders het loogzout den<br />

Precipitaat bruin nederftoot. Deze wijze van bereiden<br />

hebben wij den Heer WIEGLEB te danken. Als<br />

men echter de eerfte Bereiding wil ondergaan; zo is<br />

het vooral nootzaaklijk, dat de oplosfing des Kwikzilvers<br />

zowel, als de oplosfing des Zoutzuurs zeer<br />

verlengt zij, om dat men dan niet.alleen zekerder te<br />

Werk gaat, terwijl 'er zich volgends onderzoekking<br />

des Heeren MONNETS bij eene fterk verzadigteoplosi


der Pharmacie in hit geheel. 3Zï<br />

losfing een Bijtende Sublimaat in Crijftallen aanfchietj<br />

maar ook meer witten precipitaat erlangt.<br />

§• 339-<br />

, Den GOUDKLEURIGEN SPIESGLAS ZWA-<br />

VEL (Sulphur antimonii auratum) bereid men uit<br />

het overblijfsel van de gewijnileende Spiesglas Tinctuur^.<br />

280.), uit de (lakken des enkelden Spiesglas»<br />

konings (§. 324.) of uit de Spiesglaslever (_ §. 328.);<br />

Men loft deze in het water op , zijgt de oplosfing<br />

door, en doet dezelve nederftooten met een Zuur dat<br />

men'er toe*goed vind tot drie verfchillende maaien,'<br />

na dat men voor af ijder rijs de precipitatie van dc<br />

loog door een doorzijgtuig heeft afgezonden; De<br />

eerfte Nederploffing is bruin, de tweede ligter, en de<br />

derde heeft eene bleeke oranje kleur, en is die, welke<br />

bij de benaming GOUDKLEURIGE SPIES­<br />

GLAS ZWAVEL VAN DE DERDE NEDER­<br />

PLOFFING ( Sulphur antimonii auratum tertio,<br />

f. Ultimce pracipitationis) van de Doctoren als de<br />

befte voorgefchreeven word. Terwijl de Goudkleurige<br />

Spiesglas Zwavel in het geheel uit Zwavel en ko»<br />

niaglijke deelen beftaat; zo is eigenlijk liet onderfchijd<br />

tusfehen deze drie. precipitaties, in het bevatten<br />

dezer twee deelen tegens elkander, te zoeken. Uit<br />

de werking zowel als uit de onderzoeking 'laat zich<br />

ligt bewijzen, dat in den zwavel van de eerfte nederploffing<br />

veel meer koninglijke deelen, als in de twee-'<br />

de, en in deze meer als in de derde tegenwoordig<br />

zijn, waarom Ook de derde veel meer zwavel en weiniger<br />

Spiesglaskoning als de overige in zich bevat.<br />

Terwijl het nü uitgemaakt en zeker is^ dat de zwa-<br />

• vel die zich in het Spiesglas bevindt van den gemeenerf<br />

geelen zwavel in het minft niet te onderfcheiden isj


32» .ï Fan de Bereidingen<br />

zo zoude men waarfchijnlijk den Goudkleurigen zwavel<br />

van de derde Precipitatie aanftonds verkrijgen<br />

kunnen, als men bij het Spiesglas of bij de eerfte twee<br />

precipitaties meer Zwavel bijvoegde. Dit is niet alleen<br />

waarfchijnlijk, maar ook zelf reeds door ondervinding<br />

beveiligt. Men vermengt gelijke deelen<br />

Spiesglas en Zwavel en noch eens zo veel potafche,<br />

als de hoeveelheid dezer tween tezamen bedraagt, onder<br />

elkander, en laat deze vermenging wel toegedekt<br />

in eenen Kroes vloeien, giet dezelve dan tut, loft 'ze<br />

in water op, en laat de oplosling vier en twintig uuren<br />

lang ftil ftaan. Na dammen dezelve dan doorgezijgt<br />

heef, voegt men 'er zo veel water 'bij als het<br />

Vaas bevatten kan, en volbrengt de nederftooting met<br />

een verzwakt Vitrioolzuur, die eene zeer Schoone<br />

Oranjen kleur zal hebben. De Nederftooting verzoet<br />

men alsdan zo lang en zo dikwils met kookend Water,<br />

tot dat men geen zoutagtigen Smaak , of zelf<br />

geen leelijken Zwavelagtigen reuk daar bij gewaar word,<br />

en droogt 'ze alsdan bij eene zagte warmte. Op deze<br />

wijze verkrijgt men niet alleen eene groote menigte<br />

des fchoonften Spiesglaszwavels maar daar heeft tusfehen<br />

dezen en den Spiesglaszwavel van de derde nederftooting<br />

geen de minfte onderfcheid plaats.<br />

S- 340-<br />

De MINERALISCHE KERMES ( Kermes f.<br />

Chermes minerale: Pulvis carthufianoruni) is bijna<br />

gelijk aan den voorgemelden praecipitaat. Men 'kopkt<br />

namenlijk in eene zwakke loog van potafche het "|eftamte<br />

ruwe Spiesglas omtrent vier uuren lang, zijgt<br />

de loog als zij noch warm is, door Vloeipapier, nadat<br />

ze koud geworden is, word zij rood en de kermes<br />

valt naar den grond. Het er opftaande vogt kan<br />

men


der Pharmacie in het geheel.<br />

3*3<br />

rhëri nochmaals met het Spiesglas kooken , en men<br />

verkrijgt alsdan na dat het koud geworden is weder<br />

eene nieuwe portie van dit roode poeder. Men verzoet<br />

hetzelve alsdan zo lang met water, tot dat het<br />

nïet meer zoutachtig Smaakt, en droogt het bij eené<br />

zagte warmte. De zwakke loogzoutachtige Loog<br />

loft bij deze bereiding eene zekere menigte Zwavel<br />

op, en'terwijl zij hierdoor eene zwavellever (§. 328.)<br />

word, zo neemt zij tegelijk iets van den Spiesglaskoning<br />

na zich. onder het kooken loft zij echter<br />

meer van het Spiesglas op, als zij, wanneer zij<br />

koud ds in ftaat is in zich te bevatten. Onder het<br />

kooken, en zo lang zij warm is, is zij daarom hek<br />

der; zo dra als zij echter koud word, word zij troebel<br />

en laat den Kermes vallen; Eene zekere hoeveelheid<br />

onthoudt zij 'er noch van zelf als zij.koud geworden<br />

is in zich opgeloft, waaruit men den Goudkleurigen<br />

Spiesglaszwavel met. een zuur kan nederftooten<br />

, waarvan dezelve, zo als uit de wijze van Bereiden<br />

te zien is, heel weinig te onderfchijden is.<br />

§• 341-<br />

Als men de Spiesglasbooter ,• die uit Spiesglaskoning<br />

en uit Zoutzuur beftaat(§. 318.), in Water giet; zo<br />

word de vermenging melkagtig, en de Spiesglaskoning<br />

ploft in de geftalte van een wit poeder, dat meri<br />

ALGAROTH1SCH POEDER (Mercurius vitat<br />

Pulvis Algarotli) noemd, neder, dat met Waater ter<br />

degen moet verzoet, en dan gedroogt worden. Dit<br />

is «Iets anders als enkelde Spiesglas kalk, die, om dat<br />

hij wegens zijne zwaarte in een zo verlengt zuur niet<br />

kan opgeloft blijven, nederzinken moet. Het zuur<br />

dat 'er boven op drijft onthoudt niet te min noch<br />

Spiesglaskoning in zich opgelofl, die Ook daaruit<br />

nedervalt als men 'er een loogzout bijvoegt.<br />

• * X 2 §. 342,


;<br />

3^4 Van de Bereidingen^<br />

§• 342.<br />

Het BTSMUTH Qdagifierium Bismuihi f. Marcafittce')<br />

word verkreegen, als men het Bismuth in<br />

fterkwater oploft, en in de oplosfing fchoon water of<br />

opgelofl: keukenzout giet; wanneer men bij het ingieten<br />

van het eerfle een zeer zagt, en van het laatfle<br />

echter een ietsgroffer wit poeder na den grond vallende<br />

verkrijgt het welk men door het Filtrum afzondert, en<br />

daar men zo lang fchoon Water door laat loopen, tot<br />

dat het volkoomen zonder Smaak 'er doorloopt. .<br />

§• 343-<br />

Tot de Metalifche bereidingen reeken ik ook nog<br />

met recht te behooren, het BERLYNER of ook anders<br />

het zo genaamde PRUISISCHE BLAAUW<br />

(jCoeruleum Berolinenfe), het welk eene nederploffing<br />

van Yzer is, die door het Brandbaare zijne blaauwe<br />

kleur verkreegen heeft (§.91. n.8.\ Men bereidt vooraf<br />

hier voor een? met een brandbaar ligchaam volkoomen<br />

• verzadigte loogzoutachtige loog, deze erlangt men, als<br />

men drie deelen gedroogt bloed (doorgaans neemt men<br />

'er osfebloed toe, om dat zulks het beft te bekoomen<br />

is) met een deel zuivere potafche wel onder elkander<br />

vermengt en in eenen kroes, die zo groot is, dat 'er<br />

maar twee derdens van de Stof gevult zijn, zo lang<br />

tot kalk brand, tot dat men geen Vlam noch rook<br />

meer gewaar worden kan, wanneer men , den in eene<br />

Kole veranderde Stof met veel fchoon water overeet<br />

vuur uitloogt en daarna doorzijgt. Deze loog heeft<br />

eene bruine kleur en word doorgaans de BLOED-<br />

LOOG (Lixivium Sanguinis) genaamd. Men loft<br />

hierna twee deelen zuiveren Yzer vitriool, die echter<br />

geene Koper deelen in zich mag onthouden, en twee<br />

en


der Pharmacie in het geheel. 325<br />

en een half deel Aluin in water op, laat de oplosfing<br />

helder doorzijgen, en giet, terwijl zij noch warm is,<br />

de insgelijks warm gemaakte Bloedloog 'er bij, roerd<br />

deze vermenging met eenen houten ftok zo lang om,<br />

tot dat zij bijna koud geworden is. Tn het begin is<br />

de vermenging vuil groen, zij verkrijgt echter binnen<br />

korten tijd een fchoone donkere blaauwe kleur.<br />

Men zonden de nederploffing 'er af door een doorzijgtuig,<br />

en giet 'er zo veel heet warer op, tot dat zij<br />

van al het zoutachtige iri het geheel bevrijdt is, wanneer<br />

men dezelve bij eene zagte warmte laat droogen. Terwijl<br />

de Kalkbranding gefchiedt van het loogzout met<br />

het bloed, zo vereenigt zich het eerfte'met eene groote<br />

menigte van het brandbaare, en als men, zo als<br />

hier voorgemeldt is drie deelen Bloed op een deel<br />

zout neemt, zo word dir büna in het geheel daardoor<br />

verzadigt. In plaats dat anders de loogzouren het Yzer<br />

geel doen nederftooten, zo word het echter door<br />

deze bloedloog uit de oplosfing des Yzervitriools<br />

blaauw naar den Bodem geftootem, terwijl zich het<br />

Vitrioolzuur met het loogzout tot eenen Vitrioolwijn<br />

fteen, het Yzer daar en tegen mee de brandbaare en<br />

kleurende Zelfftandigheid, waar het loogzout voor<br />

af mede is verzadigt geweeft, vereenigt. De Aluin is<br />

bij deze bereiding anders nergens goed voor, als om<br />

deze Verf, die op zich zelf al te donker zijn zoude,<br />

door zijne witte aarde (§. 233.) lichter te maaken, en<br />

om dezelve, zoals de Schilders het noemen, een ligchaam<br />

te geeven.<br />

"VAN DE METAALISCHE KALKEN.<br />

§• 344-<br />

Als de Metaalifche ligchaamen van het brandbaare we-<br />

X 3 zea


g2


der Pharmacie in het geheel. 527<br />

§• 34


$2* Van de Bereidingen<br />

Men verzoet hem alsdan ter degen met Water, laaf<br />

hem bezinken en giet 'er het vogt af.<br />

De afgegootene loog kan men alsdan tot aan de<br />

zouthuit uitwaazemen, vvaanner men dan het eetft eenen<br />

vitrioolizeerden Wijnfteen, en als men dezelve<br />

tot de tweede of derde maal verkookt, eenen SPIES­<br />

GLAS SALPETER (Nitrum antimoniatum') daaruit<br />

verkrijgt: of men verkookt'het vogt niet, maar<br />

kat het PÈRLEN STOF (Materia -perlata) door<br />

middel van Azijn daaruit nederftooten, dat men dan<br />

ter deegen verzoet, en droogen laat, het onderfcheid<br />

zich van het zvveerdrijvende Spiesglas niet anders als,<br />

enkel door de groote zagtheid.<br />

S- 34.7.<br />

Het Zweetdrijvende Spiesglas is niet anders als het<br />

Koninglijke deel van het Spiesglas, dat door den Safe<br />

peter- verkalkt is. Want onder de Ontploffing verbind<br />

zich het Salpeter zuur uit het 'er bijgevoegde<br />

Salpeter met het brandbaare van den Spiesglaskoning<br />

en van den Zwavel uit het Spiesglas", cn ontploft<br />

daarmede, daar blijft alzoo in den te rug gebleevenen<br />

en noch niet uicgeloogden Stof, the van liet brandbaare<br />

deel beroof ie en aldus verkalkte Spiesglaskoning<br />

met-de Zoutige Stoffen over, namenlijk de Vitrioolizeerde<br />

Wijnfteen, die uit het Zwavelzuur van<br />

het Spiesglas (dat geen ander als het Vitrioolzuur is<br />

(§• 1Q<br />

4-) en uit hec loogzoutachrige deel van het Salpeter<br />

(§. £23. n. 3.) ontdaan is, en uit een deel onveranderden<br />

Salpeter. Geen van deze twee zouten<br />

is echter zuiver , maar zij onthouden iets van het<br />

Zweetdrijvend Spiesglas, pf van den Perlen Stof in<br />

zich opgeloft, '<br />

S- 348.


der Pharmacie in het geheel.<br />

Het SPIESGLAS WIT (Cerusja antimonii. Antimonium<br />

diaphoreticum regulinünf) verfchild van<br />

het Zweetdrijvende Spiesglas noch in de Bereiding,<br />

noch in de eigenichap niet het minde, behalven dat<br />

men in plaats van het ruwe Spiesglas den Spiesglaskoning<br />

'ervoor neemt,» wanneer dan het Salpeter maar<br />

enkeld met het Brandbaare deszelven zich Ontploffen<br />

kan. Het zelfde voortbrengzel, hoewel onder de benaaming<br />

van MINERAALEN BEZOAR (Bezoardicum<br />

minerale /.' antimoniale), erlangt men, als<br />

men het Algorothifchepoeder (§. 342.),'het welkeen<br />

Spiesglaskalk is, die men met het Salpèter ontploft,<br />

en voor het overige als het Zweetdrijvende Spiesglas<br />

(§• 347-) behandelt.<br />

§• 349- '<br />

Hier mede koomen ook omtrent de Bereiding over<br />

?en de YZERACriTlGE (Bezoardi'um martiale.<br />

Pulvis Cachetlicus Ludovici) zowel als de TIN AG»<br />

TIGE BEZOAR (Bezoardicam joviale. Antihecticum<br />

Poterii), behalven dat bij den eenen de Yzer»<br />

achtige en bij den anderen de Tinachüge Spiesglaskoning<br />

met het Salpeter ontploft, en voor het overige,<br />

zo als de voorafgemelde behandelt word.<br />

Men heeft wel noch andere wijzen om dezen Kalk<br />

te bereiden; zij'koomen echter, lchoon dat zij meer<br />

moeite en Tijd vereifchen, in het wezenlijk? met dezen<br />

overeen,<br />

$- 350,<br />

Als men yzer Vijlzel in een verlengt Vitrioolzuur<br />

x<br />

5, op-


33© Van de Bereidingen<br />

oploft, de Oplosfing rot droog worden uitwaazemd,<br />

en met een tterk Vuur rot rood worden Calcineerd,<br />

of als men maar enkel fijn gedampt Yzer in een fterk<br />

Vuurplaatft, zo erlangt men den ZAMENTREK-<br />

KENDEN YZER SAFFRAAN ( Crocus marlis<br />

ad'ft'ringenJ\ Oe Bereiding van den SP1ESGLAS-<br />

ACHTIGENYZERSAFFRAAN is reeds (§. 325.)<br />

gemeldt. • •<br />

• . . t 35i-<br />

De Metaalisfche Kalken, die men door de Bijting<br />

met zuuren (§ 169. n. 2.) veikrijgt, zijn het LOOD-<br />

WIT , waarvan men'reeds tj. 92. n. 5.) gemeld<br />

heeft, en het ROODE N E DE R G EPL OF TE<br />

KWIKZILVER (Mercurius pracipitatus ruber\<br />

Het laatfte word. gereed gemaakt, ais men Kwikzilver<br />

in X Salpeterzuur oploft en het Zuur weder uit,<br />

een Retort met een fterk Vuur tot droog -worden »ƒ•<br />

haald. Men .ftaat den Retort aan ftukken en giet het<br />

roodachtige poeder dat daarin is in eenen ruimen<br />

Kroes, plaats dezen opeen zagt Vuur en roerdt het<br />

poeder zo lang om, tot dat het de behoorlijke roode<br />

kleur heeft. Dit Poeder is niet anders als een enkelde<br />

Kwikzilver Kalk, die men het brandbaare Wezen<br />

door het Salpeterzuur benoomen heeft, en niets<br />

van hetzelve in zich bevat. Men is van gedagten<br />

dat men de bijtende ktagt 'er van vermindert ^om<br />

het bekwaamer tot het innerlijke gebruik te maaken)<br />

als men hetzelve met opgeloft Wunfteenzout vrijtt,<br />

en dit met Water weder afwafcht, en. daarna noch<br />

twee tot driemaalen 'er Wijngeeft over af laat branden.<br />

Men noemd, het alsdan ROOD -KWIKPOE- v<br />

DER (Arcanum carallinum).<br />

VAN


der Pharmacie: in het geheel. 331<br />

VAN DE METAAL1SCHE GLAZEN.<br />

§• 352,<br />

De METAALISCHE GLAZEN (Pi tra met allied)<br />

zijn voort gekoomen uit de Metaalen, het zijn<br />

harde en breekbaare ligchaamen, die doorfchijnend,<br />

fmeltbaar en bijna niet opteloslèn zijn (§. 176.). Deze<br />

Glazen verkrijgt men enkel uit de Kalken der Me:<br />

taaien, waar door de Metaalen van haar brandbaare<br />

wezen berooft worden. Des niet tegendaande<br />

moeten dezelve altoos nog. iets van het brandbaare<br />

in zich onthouden, om dat anders de Glazen die<br />

daaruit bereide worden 9 niet doorfchijnend kunnen<br />

worden.<br />

§• 353-<br />

Van deze Glazen is in. de Apotheken maar het enkelde'GLAS<br />

VAN -SPIESGLAS (l/'urum antimömi)<br />

bekend. Men Calcineerd namenlyk het ruwe gedampte'<br />

Spiesglas in eene aardene oh verglaasde $choo«<br />

tel gellaadig omroerende met een glazen pyp zo lang,<br />

tot dat 'er geene Zwavelachtige dampen meer van opkoomen<br />

en in een donker grijs poeder verandert is,<br />

het welk men SPIESGLASASCHE (Cinis antimonii)<br />

noemd. Dit giet men in eènen S.nelt Kroes,<br />

die men wel toedekt, en geeft hem zo lang een iterk<br />

Vuur , tot dat de Stof vloeit, wanneer men dan noch<br />

een klein beetje ruw Spiesglas 'er bij .werpt, om het<br />

Glas mootje rood van kleur te erlangen. Men giet<br />

het als dan op eene warm gemaakte Metaa'.e plaat<br />

uit. Men moet wel acht geeven dat 'er onder het<br />

fmelten geen kolen in den Kroes vallen, om dat alle<br />

de brandbaare ligchaamen-de metaalifche Kalken en<br />

, Qla-


33i<br />

Van de Bereidingen.<br />

Glazen wederherftellen (§. 281.). Men kan in plaat*,<br />

van de Spiesglas afche ook wel het algarothifche poeder<br />

(§. 342.), het welk insgelijks niet anders als een<br />

iSpiesglaskalk is, gebruiken. Behalven dar men dit<br />

Glas tot den Braakwijn, en tot den braakenden Wijnfteen<br />

gebruikt, zo heeft men noch in nieuwere tijden<br />

in Engeland een nieuw geneesmiddel, ónder den Naam<br />

van Vitrutn antimonii cert.-.tum daaruit bereid. Men<br />

laat om> hetzelve te erlangen een dragmen geelen Wafch<br />

in eenen yzeren lepel fmelten, en mengt daar onder<br />

twee loot alder fijn ft gevreeven Spiesglas. Men houd.<br />

het bij geftaadig omroeren een half uur lang over het<br />

Vuur, tot dat het de kleur van den Schotfchen Tabak<br />

heeft verkreegen, wanneer men hetzeive voor het<br />

gebruik zagtjes van elkander vrijft.<br />

Blad*.,


Pag- 333<br />

BLA.Df YZER<br />

DER VOORNAAMSTEN ZAAKEN<br />

DE GETALLEN TOONEN DE § AAN, UIT-<br />

GEZONDERT WAAR EENE P: VOOR-<br />

STAAT WELKE DE PAGINAAS<br />

AANWYST.<br />

A.<br />

AARDEN, 70. loogzoutagtige, 71.<br />

Glasachtige, 77. Groene, 82. n.<br />

3. Lemnifche, 82. n. 2. Kleiaarden,<br />

81.<br />

AARDHARSSEN, 83.<br />

Acacia, P 53. n. r.<br />

Acidum pinguc, 15. Zie Zuur.<br />

Aegagrophüa, 55. n. 5.<br />

Acr fixus f. fiaüitius, 11. Zie<br />

Lucht.<br />

Aerugo. 139. n. 2.<br />

éts, 93. uflum, 173.<br />

Aether Vitrioli, 262.<br />

Aethiops, Zie moor.<br />

AFGIETEN. 117. •<br />

AFSCHUIMEN, 118.<br />

AFTREKKEN, 141.<br />

AGAAT , 80. n. 6.<br />

ALHASTER, 73.<br />

ALCAHEST, 124.<br />

Alcohol vini, 249.<br />

Alembicus, 32.<br />

ALGAROTTISCH poeder, 342.<br />

ALOë, Gom, P. 54- n. 3. Hout<br />

ibid n. 4.<br />

ALUIN,-233. gemeene of witte,<br />

Roomfche Md gebrande Md pluim<br />

aluin ibid<br />

ALUIN aarde 74.<br />

Aim'.gamatio, 95. n. 4. feüttidi mitbodüw,<br />

137-<br />

AMBER, 84. n. I.<br />

AMETHYST, 80. n. 5.<br />

AMMONIAC, som, 65. n. 5.<br />

AMMONIACZOUT, 230. n. 1. ho*<br />

dat men het vlugge loogzout'er uit<br />

verkrijgt, 223. Glaubers geheime,<br />

195. n. 1. Vuurbeftendig,<br />

232, n. I. gezuiverd, 230. n. 1.<br />

AMMONIACZOUT BLOEMEN,<br />

enkclde, 230. n. 1. Yzerachtije,<br />

ibid, Koperije , ibid.<br />

AMMONIACZ )üT GEEST, waterige<br />

, 471. Wijngeeftige, ibid<br />

met kalk gereed gemaxkten, 272.<br />

273-<br />

Anthora, V: 56. n. 7.<br />

AnthiheBkum Pot eri. 35 e.<br />

Antimonium , 98, üitipkoretkitm,<br />

34^. Waphor - rcgulinum. 348.<br />

APOTHEKERSKUNST, algemeene<br />

inhoud, 1 — 5.<br />

Aqun abjlraBa^ 241. deflillata, ibid.<br />

fortis, 197. Phagadeniea, 238. regie<br />

f. regis, 199. non Spirituofa,<br />

is^Z. Tillatitia, 241. vinofia, 143.<br />

• Zie Water.<br />

ARABISCHE Baïfera Wortel. P.<br />

69. n. 23.<br />

Arcanum Corallinum , 350. duplicatum,<br />

197. 228. n. 2. tartari, 22&«<br />

n. 5'<br />

Argentum, 89. vfca, Zie Kwikzilver. <br />

AR-


334 B L A Ö W Y Z E f t .<br />

ARSENIKUM geele, 99. n; 3. roods<br />

, ibid. wirre. 99.<br />

ASCH-HAARD, 32. n. 1.<br />

ASCH- B1AAK1NG, 168. n. 2.<br />

Jlsphultum, 84. 11. 4.<br />

Auripigmenlum , 84. 11 • 5.<br />

Junim, üö. j'nlminans. Zie Rlixementl<br />

goud.<br />

AZYN word door de Gilling verkreegen,<br />

158. n. 2. de Beftaanbaare<br />

deelen "er van 204. wijze<br />

van deftilleeren deszelven , Ibid.<br />

Scherpmaakihg. 205. de Kentce-<br />

' I


8 L A D W Y Z E R . 33?<br />

H. 4. SatUTiii, 92- n. 3.<br />

DOODEKOP DES VITRIOOLS,<br />

Cinnaberit antimonii, 317, nativa, 194.<br />

84. 11. 5. 95.<br />

DOORZYGEN; hoe dat hetZ?lv»<br />

CtVET KAT, P. 47. n. 18. moet verricht worden, 113. wat<br />

Clarificatio , 118.<br />

men 'er bij in agt moet nemen,<br />

Coagulatio, 146.<br />

114. verfchillende doorzijgtuigen<br />

Cobaltum, 100.<br />

115 — IÏ6-<br />

Coclio, Zie Kooken.<br />

DRAAKENBLOED, 73, n. 27'<br />

Cceruleumberolinenfe. 94. n. 6. 343. DUIVELSDREK , p. 58. n. 9.<br />

Cohobatlo. 142.<br />

üuJci/katie, 156.<br />

Calatio. Zie doorzijgen.<br />

Colcothar Vitrioli. 194.<br />

Confermentalio. 162.<br />

Coniflennin, 23. n. 1.<br />

E.<br />

Corpora fixa, 13. iuflaxtmaiïïia, 15, EDELCESTEENTENS, 79.<br />

refractaria, 14. Volatilia, 13. Ediilcersiio, 134.<br />

CorreSlor Mathaci f. Jlarkeij, 312. Eperyejieittia, Zie opruifchen»<br />

Corrolio. 169. n. 2.<br />

Ékitojachamm. 297.<br />

COÜCHENIELJÊ, P. 39. n. 8. ELIXER. 274.<br />

Cremor tartari 208.<br />

Elixivatio , 134.<br />

C/r/a a/te, 73.<br />

Eiraporatio. Zie uitdampen<br />

Crocus marlis édjir'mgens, 350. Aasr- Emulfio. 307.<br />

f» anthr.oniatus f. aperitivttt JlahENGELSCH<br />

ZOUT, 234. n. z,<br />

li, 325. metallorttm , 317., Ens Veneris Bbijlei, 230. 11. 1.<br />

Crucibulum, 34.<br />

Ergajltdum, 23. 3.<br />

Cryflalli tartari, 208.<br />

ESSENTIE , 274. enkelde , 2-5.<br />

('r:llidlifatio, 153. — 154.<br />

uitmeerbeftaande Md. hoe dezel­<br />

Cryflallas montana, 80. n. 5.<br />

ve moeten gereed gemaakt woi<br />

Cueartfta, 31. magipralis, ibid. nA- d'.-n, 276. 277.<br />

nprcs , ƒ&


33» B L A D W Y Z È R:<br />

^fnttSete, Zie Smelten.<br />

permis aremius, 26. n. ii caiini,<br />

26. n. 3, portatilis. 26. rtverberius,<br />

26. n. 4. fa», 26. Vefita,<br />

26. n. 2. Zie Oven,<br />

' V ö<br />

-<br />

JEALBAXriM, gom. p. 77. n. 32.<br />

CEESÏ, wat men 'er dooi' verftnnt,24rt.<br />

brandbaare of Vlam<br />

Vattende, 547. afgetrokké. 255.<br />

hoe men dezelve 'verkrijgt, 25(5.<br />

Zoutige, 258. Zuure, 259. verzoe-'<br />

te. ifio. Theorie van de Verzoete,<br />

aöi


B L A D W Y Z E R . 33?<br />

INSTRUMENTEN, Pharmaceutifche,<br />

21. '<br />

IÖODE-LYM'84, n. 4.<br />

ïpccacuBnna , Radix, P. 79. 11. 3C.<br />

K.<br />

KA \Ri,BAD Zout, 229. 11. 2.<br />

KAKAU, booter. 306.<br />

KALK, 73. Verfcbijnzelen deszelven,<br />

11. 15.<br />

KALK AARDÈ, haare eigenfchappen,<br />

72. verfchillende Soorten,<br />

• 73-<br />

KALK BRANDING, jyaar dezelve<br />

in beftaat, 166. dc middelen ",r<br />

voor. 167. veiTcheide Soorten.<br />

168. eigenlijke Kalkbranding ,i


338 B L A D W Y Z E R .<br />

LIGCHAAME, Vlaege, 13. Vuurgen 's f. Silis communis, 332. nl,<br />

beflendtge, ibid. Sméltbaare, 14. tri. 228. n. 8.<br />

'die niet te Smelten zijn , tSU. MANNA, P. 84. n. 43.<br />

brandbaare., of' 'v'etbiandba-ite. Mama metalhrum, 238. n. 2,<br />

15. i?.<br />

MARKAS1T, 96. 34".<br />

tijuare, 134.<br />

MASTIK, P. 83. 'n. 44.<br />

tiquor anodynus mineralis HofmanMatcria<br />

perlatc, 346. . «<br />

ui , 2f)2. Frobehii, ibid. mereuria- MEDE GISTING, 162.<br />

iïs pliitckit, 95. n. 10. Mhtdereri,<br />

Medicamcnium. Zie gei.eesrr.idde},<br />

•30. n. 3. Rabelii, 262. terra foli- MENIE, 92, n. 3.<br />

ata tartari, 228. n. 5.<br />

Menjlruum, Zie Oplosfingsmiddel.<br />

Lit.'iargirium, 92. n. 3.<br />

Biercurias dit/cis, 238. 11. 2. cosme-<br />

tithomerga, 82. n. 2.<br />

ticus , 338. pracipitatus albus, 33$<br />

Lfxh'itrm Janguinis, 3^4. pracipitatns flarus, 236. n. 2. pm-<br />

LOOD, 92.'Gebrand, 92. n. 5. cipitatus ruber, 349, Sublimatuf<br />

LOOD ASCRE , 96 — 9?. n. t corrofiyus, 238. n. 1. Pita, 341.<br />

LOOD GEEL, 92. n, 3.<br />

viyus. Zie Kwikzilver,<br />

LOOD GLAS, 92. n, 4.<br />

METAALEN, 86. Verdeeling der­<br />

LOOD WIT, 92. n. 5.<br />

zelven, 87. vcifchillendc Soor­<br />

LOOG ZOUT , kenteèken deszelten, 88 —— 101. waar door zij<br />

ven, 212. verdeeling, 213. haar Metaalisch aanzien verlie­<br />

LOOG ZOUTEN, Vuurbeftendige, zen , 180. hoe zij weder kunnen<br />

uit bet plantenrijk , 216. 217» hcrftclt worden , 181. 183.<br />

rniueralifche, 218. waardoor de­ METAALEN KONING , 325,<br />

ze twee zich onderfcheiden, 217. METAALEN TINCTUUR, 279.<br />

219.<br />

MINDERERUS GEEST, 325. in,<br />

LOOGZOUTEN , Vlugge , 221.<br />

3-<br />

Kenteekens derzelven,' 222. de<br />

MIDDELZOUTEN, benteetens<br />

Wijze om dezelve te verkrijger;,<br />

derzelven , 226. verdeel.ng , 227^<br />

223. 224. Zij kunnen niet on-<br />

die 't meelt in de Apotheken ge •»<br />

dciïcbciclen worden. 225.<br />

bruikt worden, 23Ü 240.<br />

LOOG ZOUT, Vuurig, 220,<br />

MIEREN ZUUR, 211.<br />

toricatio, Zie fchanskers.<br />

MOEDER NAGELS, P. 65. n. 15..<br />

LL'CIIT, de eigenfchappen'er van<br />

MOOR, Sp'esglasachtige ,<br />

7. het nut derzelven, bij de ar-<br />

mineraalifche ibid , wederhei -<br />

bc-idiiigen der Pharrnacias, 8. 9.<br />

ltellins 'er van , 183.<br />

zij is" niet • zuiver , 10. vafte ,<br />

MORA,"P. 5Ö. n. 8.<br />

knullige , lucht, • 1. $<br />

MudUiuO, 63. n. '1.<br />

tutu, üy» coniaa, 89, n. 5. Zie MURIATISCHE AARDE , kentee­<br />

Hootnzilver,<br />

kens derzelven , 75. waar zij te<br />

tutum, Zie Kleefdeeg.<br />

vinden, ?6.<br />

MUSCUS, P; 43. n. 14.<br />

M.<br />

MUSKAAT, noot, P. 84. n. 44.<br />

Bloeizern of Bloemen, ïbui.<br />

MAAN MELK, 73. n. t.<br />

MAATEN, yckfr drooge Zaaken ,<br />

42. voor de VloeibaaVe , 43. '44.<br />

Maceraliu, Zie Wecking.<br />

iJagiflerium,, BismutM, 342. Ocitlo-<br />

Tv.m cancrortnn , matris perlarum.<br />

&. 33'- Marcapltae, 342. Sttlplmrts,<br />

334. 335. Zie nederplolling<br />

e<br />

N.<br />

NAGELEN, P. 64. n. 15.<br />

Naphtha vitrioli. 262 nitrt, 264.<br />

N'EDERSTOOTINGE; 147. mctaJlil'che,<br />

hebben een groote zwaarte,<br />

152. verfchillende SooUea ,<br />

-<br />

148 — 150.<br />

Hagnefttt alba, 228. n. 3. Fdinbur- \EDERSTÖOTINCSMIDDEL,*4


B L A Ö W Y Z Ë R . 33$<br />

KIES WORTEL, P. 73. n. 35. OPLOSSING, wat zij is, 121. al­<br />

NIKKEL. 10 I.<br />

gemeene onderlijning ""ei van,<br />

Ifitrum, 228. n. 3. Ammoniaeale, 122. foorten derzelven , 124.127. hoe<br />

roS. tl. 1. Anthuoniaium , $43. men dezelve in her werk moet<br />

C.ubicum, i()3. n.I. jlammans ibid. ftellen, 125. drooge, van de Kreeft-<br />

'fixum, 223. tl. 3. regcncrulum, oogen , Kbraalen enz. 331.<br />

198. n. li tabitlatum\ 228. 11,3 OPLÓSSINGS MIDDEL , i22.n, li<br />

die het rheeft gebiuikt worden ,<br />

O.<br />

123,<br />

OPOPANAX, P, 89, 11, 50,<br />

OPREMENT. 84. 11, 5, 90, 11, j.<br />

tffa Helmontü, 251.11. 6.2-2.11.4. OPRUISCI1F.N, Waarin het bellaar,<br />

OKKER NOOT, P. 80. n. 39. ' 163. wanneer hetzelve ontdekt<br />

'Olm , 290. xthcrea, 291 cocla, 308 word, 164. wat men 'er bij in<br />

unpyrtumdtiea , 300. tfchtialia, acht-neemen moet, 165.<br />

202. txpresjb, pinguia ibid: ORLEAN, P, 89. n. 51,<br />

urtiluttfti ftingu'muja ibid. •0(/it de Oirie Cervi P, 37, n5 5,<br />

Oleum animale Dippelii, 301. marlis, Ofteocolla, 73,<br />

230. n. t. ovorum, 306. petrte, OVEN, iieszelfs deelen, 23, de ee-<br />

84. n. 3, tartari per deliquium, fchapenhéid die 'er bij veteiïcht<br />

13^, 262. Vitrioli, 94, vitri­ word, 24. het maaken, en het<br />

oli duke , 262, vitrioli glaciale, 194 beilag deszelven, 25. Verfchillen­<br />

OLIE. begrip 'er van, 290. de lootten. 26.<br />

OLIËN gedeftilleerde wezenlijke<br />

291. toeftcllen om dezelve te erlangen<br />

, 292. wijle om ze van<br />

V.<br />

het Water aftezonderen., 116. n.<br />

I — 3, bet geen bij liet deftil­ Panacea mercurialis, 238. n, 2i<br />

leeren in acht moet genoomen PERLEN STOF, 346.<br />

worden, 29welke zelfftandig­ PEPER, P, 92. n, 54,<br />

heden zij vevfchaffen, 294. het Petroleum, 84, n, 3.<br />

veffcllil derzelven ten opzigten Pharmaita, Zie Apot'iekets kur.Jl.<br />

van den reuk , ttna'ak, kleur, P1HOOL,<br />

Vloeibaarheid en zwaarte, 295. Pidtj.mn, ijs,.<br />

beftaanbaare deele derzelven , PUogiflon, Zie brandbaar wezeii,<br />

296. hoe dat men derzelven ver- PHOSPHORUS, Baldnrr4.be , ;•»..<br />

valfching ontdekken kan. 299. n. s, '9^, 2. HotnberjifcliL-,<br />

OLIËN gedefttllperde Brandbaare, 232, n, 1,<br />

300. waar zij van voortkoomen, PIIÓSPIIORUS ZUUR, 21 ti<br />

302. hoe dat men dezelve ver- Pijafplwlturn , 84, n, 4,<br />

ittijgt, 303. Rectificatie 'et van, PLANTEN, 56, wanneer en op v\el­<br />

304! dippeld Oiercn olie ibid. ft wyze zy verzamelt moeten wor-<br />

OÏ.IEN, gekookte 308. vette of uit- •den57 — 61, hoe dat men dezelve<br />

geperfte , 305. waaruit , en op beWaaren kan, 62, beftaanbaare de­<br />

welke wijze men deze erlangt, len 'er van , 63, 64, die bet nteeft in<br />

307. Ëijerolie , 306.<br />

de Apotheken gebruikt worden,<br />

OLIE ZLTKERS , 2974<br />

65,<br />

ONTFANGER , 31.<br />

Platina delPinto, 20,<br />

ONTPLOFFEN, waar dezelve iri Phimlum, 92, vflum, 92, n, 5,<br />

beftaat, 171. wat men 'er bij in PLUYM ALIUN, °%Zi •<br />

acht moet neemen , 172.<br />

POEDER STAMPING, 105,<br />

ONYX . 80. n, 6,<br />

PORCELYN KLEI, 82, n. r,<br />

OPAL, 80, n, 6,<br />

POT ASSCHE , bereiding dtrzej-<br />

Operarium , 23, n, 3<br />

ven , 216, kenmerken van de<br />

•0j>ium, P, 89. n. 48.<br />

deugt 'er van ibid,<br />

y. %<br />

Pr*.,.


u o B L A D ' W Y Z E R .<br />

Pnecipitfit'to , Zie nederftooting •*<br />

PtoóóUsi P,' \& n, i',<br />

PRUISISCH BLAAUW, Zie Bcrleiner<br />

blaauw<br />

Vulp.i, ejits pneparatio, 286.<br />

Pulvis, algar-jth, 3*1 cacheaicus Lil*<br />

doyki, 340;, carthupanorum, 340.<br />

PUR p<br />

UR /mineraale, 88. n, 7", yt<br />

PYROPHOR., 23-35<br />

Quartz, 80. n, 5,<br />

R.<br />

RABARBER, P, 95, 54,<br />

Ji'ibc.'ii liquor, 262,<br />

RECIPIËNTEN, 31,<br />

Reclijicatio, U,o,<br />

IKcdiictio, Zie wedcrhcrltclling,<br />

Regulus, 32?, antimonii jvrialis 325<br />

'antimonii martialis, 324, an'.monii<br />

medicina!is, 26, antimonii Simplex<br />

323. antimonii Jlcllattts, 324, Wtf J<br />

digeflirum, 22S, n, 4. Eplbnienfl-i<br />

234, n, \,esfentiale, :o\ telnijugir-n<br />

pjhii, 228", 11, 4, fomaitsw, 229,<br />

3, eemma ma: medium, Zie<br />

middelzout, miraUle Clauberi, 229,<br />

n, 1,neutrum, Z'e middelzoutten.<br />

PohchrtflumCiap.ru 220, n. 3, ƒ»;..'-<br />

»r//


B L A Ö W Y Z E R . S4i<br />

SPIESGLAS ASCHE, 303, 353,<br />

SPIESGLAS BLOEMEN, 346» - 1<br />

i<br />

228, n, 4, Zie wijnfteen., < •<br />

*«)•)•« abforbens mineralis, 332. fo'ia-<br />

SPIESGLAS BÜOTER ' 317, ïa taitari, 228. n, 5, fotiata tarta­<br />

SPIESGLAS GLAS»r,53,<br />

ri cryfltiliifata, 2oë, n, 1, vitrioli<br />

SPIESGLAS KONING , enkeldc , dulcis, 188, Zie aarden.<br />

32;, martifliifche , 324, geitarde rHËE ' , V, 104, n, 63<br />

ibid, joviaüfche, 3.5, medicijn- 3 r«L4, Sabelii, 262, rector,<br />

896, S.tlini, 25H, Salis communis,<br />

200, Salis daleis, a64, Salis amvivvaci<br />

aquofus, 070^ Salis ammotiaci<br />

y'.nofas ibid, Salis ammoniaci<br />

cv.m cake yiva , ift, vini, Zie<br />

Wyngeèft, uriftori, 267. Vitrioli,<br />

194, vitrioli daleis, 202j<br />

StanrmrA 91,<br />

STEEN KOLEN 84, n, 6,<br />

STEEN ZOUT, 229, n, 3,<br />

STERK WATER, 197;<br />

Stibium, 98;<br />

STORAX, P, 103, n, 62<br />

SUBLIMATIE wat dezelve is , 142»<br />

hoe men dezelve verri !t, I43J *44,<br />

wat men 'er door verkrijgt, 146, by<br />

welke Zelfftandigheden dezelve In<br />

de Apotheken in het werk word<br />

gefteld,<br />

Succi, condenfati f, infjjisfati, 285;<br />

Succinum, 84, n, 2,<br />

Sulphur, 195, n, r 3, antimonii auratum,<br />

339, antimonii tiqiiidutA ; 310<br />

caballinum, 84, n, 5, citrinum ibid,<br />

Flores Sulphuris , ibid,<br />

t.<br />

Xartarus, albus, 208, emetcius 240,<br />

ruber], 208, folulllis, 230, n, 2<br />

jt/triorifittus ,248, n, ó/tetriolatiim<br />

7<br />

, wanneer men dezelve ge=<br />

bruiken kan , 17.<br />

Turiones , 58,<br />

Turpethum minerale, 236, n, 2<br />

V-<br />

VAAREN WORTELP, 74, n, jo;<br />

— SJj<br />

Venter et.uinus, 17,<br />

VBRDEELING DES OVENS . 23,<br />

iij 3,<br />

VERZOETEN, 133, n, 3,<br />

Vkrificatio, Zie Glasmaaken,<br />

VITRIOOL, groene , 236,'n, r. boe<br />

dat men den vitriool olie daaruit<br />

verkrijgt, 194 , blaauwe, 236, n,<br />

1. witte ibid,<br />

VITRIOOL OLIE, 194. Zie Vitri-i<br />

ooi Zuur.<br />

VITRIOOLZUUR, op wat wyze<br />

men dit e> langt, 194 aanmerkingen<br />

'er van, 196,/de eigenfchappen 'er<br />

van , 195, hoe dat men dezelve<br />

verzoet, 262 — 194.<br />

yitriolum album, 236, n, I. de Cy*.<br />

pro, ibid, martis f, viri de, ibid,<br />

Vitrum antimonii, 353, antimonii cei<br />

ratum, ibid, Saturni, 92. n, 4,<br />

VLOEIEN, 134,<br />

VLOET, 134, Zwarte. 181,<br />

VLUG MAAKEN, 145, n. 4.<br />

Volatilifatio, 145, n. 4,<br />

VOOR ZETURS, 33- «;


542 B L A D W Y Z E R .<br />

UITDAMPEN, 136, wat hierbij in<br />

acht is te necmcii,<br />

UIT LOOGEN, 133, n, 3.<br />

UT PiiRSSEN, ui,<br />

VRUCHTEN, wannéér men dezelve<br />

verzamelen moet, 61.<br />

Utenfitiq, 21,<br />

VUUR, eigei.fehappen deszelven ,<br />

12, de verfchillenoc ligchaame die<br />

her in Zich bevat, 14. - 15. het<br />

Voedzel deszelven , 17, de Trappen<br />

'er van, 18.<br />

VUUR HAARD, 23 n, 2.<br />

VUUR. STEEN, 8o, 11, 6,<br />

w.<br />

WALSCHOT , P, 37, n, 6,<br />

WATER, is niet heel zuiver, 123,<br />

de eigenfchappen die 'er bij vereifcht<br />

worden , ibid, wat hetzelve<br />

oploft ibid. Phagaueinfehe , 23.8,<br />

n, 1. 7<br />

WATER, GEDESTILLEERD, hoe<br />

dezelve voortkoomen 241. 242,het<br />

geen 'er by in acht te neemen is,<br />

245,<br />

WATER BAD, 26. n. 2.<br />

WEDERHERSTELLING wat men<br />

hier door verftaat, 179, wat toevalle<br />

men daar by te voorzien<br />

heeft, 180, vooibeelde hier van,<br />

181 — 183.<br />

WEEKING, het oogmerk derzelven<br />

, 132,<br />

WERK PLAATS DES OVENS,23<br />

WIEROOK, P. 88. 11. 47.<br />

WINDOVEN, 26. n. 1<br />

WOLFWÖRTEL, P, 56. tv, 7,<br />

WONDER ZOUT van Glauber,<br />

229, n. 1.<br />

WORTELEN, wanneer, en hoe dat<br />

men dezelve Verzamelen moet, 58,<br />

WYNGEEST, wat men hier door<br />

verftaat, 2f. de proef van den<br />

goeden wyhg'eeft, 248. eigenfchappen<br />

deszelcta 251, beftaanbare<br />

deele deszelven, 252 — 254gerectificeerde<br />

249 enz.<br />

WYN OIJE, 262,<br />

WYN STEEN, roode en witte 208,<br />

hoe dezelve nedergeltooten word<br />

door het Azyn Zuur, &o5-, 11. 5.<br />

oplosfende, 230. n, 2. gewynfteende<br />

wynfteen, 228. n. 6. vitrioolizeerde,<br />

228. n. I. de ontlee-<br />

«üiig van deszelfs beftaanbaare<br />

deelen, 2";6. n. 2.<br />

WYN STEEN OLIE, 135.<br />

WYN STEEN ROOM, 208.<br />

WYN STEEN ZOUT, 207. gebladerde,<br />

228. 11. 5. van zelf Vloeibaar<br />

geworden zynde gebladerde<br />

Wynfteen ibid, getrylfallizeetdej<br />

206. 11. 1.<br />

Y.<br />

YZER, 94.<br />

YZER BALLETJES , 94, n. 5*<br />

YZER OLIE , 230. n. 1.<br />

YZER SAFFRAAN, anthnonifchej<br />

325. zamentrekkende, 351.<br />

YZERTINCTUUR, 94- n. 5.<br />

z.<br />

ZAAD , wanneer zy moeten verzamelt<br />

worden, 60.<br />

ZAAD MELK, W7.<br />

ZAAMEN LYMINC173.<br />

ZAND CAPEL , 26. n. 3.<br />

ZEDOAR WORTEL, 109. n. 68.<br />

ZEE AJUIN, P, 103. 11. 61.<br />

ZEEP,'op wat wyzc, en waar van<br />

dezelve voortkomt, 309. de voor'<br />

naamite eigenfchappen deszefven,<br />

312. medicynfche, 310 Spiesglas<br />

Zeep , ibid ftatkcyfche, 311.<br />

ZEEP ZIEDERS LOOG, 220. - 310.<br />

ZELF VLOEIEN, 230. n. 2.<br />

ZEESCHUIM, P, 44. '7-<br />

ZEE ZOUT. 229. ü.. 3><br />

ZILVER, 89<br />

ZINCK, 97. Bloemen. }2r.<br />

Zoda , 2 8.<br />

ZOUTEN, wat zy zyn, 187. waar<br />

zy uit beftaan, 188. verdéeliiig<br />

detzelvcn 189. Zie Sal.<br />

ZOUTZUUR, gemeene, op wat<br />

wyze men dezelve verkrijgt, 200,<br />

kentekens 'er van. 201. 202.<br />

ZUIKER, 63. 11, 8.<br />

ZUUR , kenmerk 'er van 190. vcrdeeling,<br />

191. mineraale, 192. --•<br />

203. plantenrijke, 194 — 209,<br />

uit het dieren rvk , 211. vette, 15.<br />

ZWAEL, 195- n, 3. geele, 84. n.<br />

£, Bloemen, ibid. hoe dat men<br />

uit den zwavel het vitriool Zuuï<br />

verkrijgen kan , 194.<br />

ZWAVEL BLOEMEN, 83, 11. g.<br />

ZWAVELLEVER, 334-<br />

ZWAVEL MELK , 334. - 335»


Bij den Drukker dezes , is van de Pers gekomen<br />

m wordt uitgegeeren<br />

I, Heelkundige Artzenij winkel, of CHIRUR-<br />

G'TlVS Apotheek, vervattende alle beproefde en<br />

hedendaagfche gebruikelijke bereide en ilimengeilelde<br />

Helmiddelen, ter genezing van uitwendige<br />

ziekters, door J. J. PLENCK, uit<br />

het Latijn vertaald door A. Schrage<br />

in gr. Octavo «- ƒ i — 12 -<br />

belt Pap a- 2 - 6 —<br />

II. 4lcT»ymiftifëbebrieven, vertaald naar het Hoog.<br />

duirich van den Heer J.F.iYIEYER, öoorP.L<br />

Kaftcleijn, ApoUieuer ie Amlterciam.<br />

in gr. 80 a ƒ: — 9 -<br />

belt pap. k - : - r 4 -~<br />

JII. Dichtlievende verlustigingen', beftaande in uitgeleezen<br />

Rukken der voortreffdijkfte Hopgduitft<br />

h; Dichteren, in Nedeiduitlche vaérzen gevol<br />

>t, en verrijkt met eenen voorzang, doorP.<br />

J. KASTELEYN, Lid vanhetDichtlievend<br />

Genootl'chap: Natuur bcgaaft. Oefening befebaaft,<br />

en van het Provinciaal Ütrechtfcbs<br />

GemotJ'cbap van Kunften en Wetenfchappen,<br />

enz. in gr. 80 a- ƒ 1 - 16 —<br />

. beft pap. è- s - 14 —<br />

IV. De Schilder kunft, in drie Zangen. Uitgefprooken<br />

ter gelegenheid van het uitdeelen der prij-<br />

, zen in de Academie der Teken kunfte te Amfteldam.<br />

Op Woensdag den 23de vatrH^rfftmaami<br />

l f80. door G. BR EN DER a BRAND1S, Honorair<br />

lid van dezelve Academie, enz. Mei Plaaten,<br />

beneevens een Tijtelvignet vandeHeeren<br />

J.JXuijs en Th. Koning.<br />

in gr. 80. a ƒ 1 - 10 -»<br />

beft pap. a a - 2 ~<br />

\\ n-


V; Tobias in vier Zangen, gevolgt naar hetFran*<br />

fche van den Heer L. C. LE CLERC,<br />

door A. S. J. met ceri Opdragt en voorrede vermeerdert-,<br />

door G.Brcncerï. hrandi*, Lid van<br />

het kunftgenootichap Natuur begaaft, Oefening<br />

befcbaaft.enz. iri.gr. 80 a f 1 — 1-<br />

VI. Lierzang aan de Britten, door BLENDER a<br />

BRANDIS,to gr. 80. derde druk, a-/ : - 3 -<br />

beft pap; a ƒ; - 5 -<br />

VII. Neder duit]che Dicht en Toneelkundige Bibliotheek,<br />

Behelzende vrije en onpartijdige beoordelingen<br />

van Poëtifche werken.<br />

in gr. 80. a- ƒ 2 - 8 -<br />

beft pap. a- 3—13—<br />

yiIP Het vonnis naar IVenfch, Blijlpel, gevolgtnaar<br />

het Franfche van den Heer SEDAINE, voor<br />

het TooneelenKimftlievcndgenooüehfiponder<br />

de fpreuk eendragt inVritf, •.' /•.•/• •./. tter.ét onder<br />

de zinfpreuk: Studio Crtait Saputitia.<br />

W k): 9o, l / : - 6op<br />

fdirv: pjp. 1 ƒ: - 8 —<br />

Méd, pap. ü /': - 11 -

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!