Notulen Raad 9 juni 2011 - OCMW Gent

OCMW GENT
Artikel 2
het bestek in bijlage
Artikel 3
aan te schrijven leveranciers:
1. VAN HOEVE MAKELAARS, Herengracht 3, 4531 GM Terneuzen (NL)
2. BAKKER RENTMEESTERS EN MAKELAARS, Molenstraat 9, 4286 AP Almkerk (NL)
3. DE BAKKER MAKELAARDIJ, Bosdijk 3, 4493 PD Kamperland (NL)
4. ACVASTVANDERSLIKKE BV, Hogeweg 4, 4323 TC Ellemeet (NL)
Artikel 4
De bijlage/bijlagen die integraal deel uitmaakt/uitmaken van het besluit:
Bijlage 1: bestek_bijsttand_globaleverkoop.rtf
Groen!-fractie – Paul Pataer
RMW – notulen 9.06.2011
Notulen
2011_MO_00001 Voorstel van resolutie betreffende de steunverlening aan OCMWcliënten
die samenwonen met personen die over geen enkele
inkomen of vermogen beschikken
Voorstel: Goedkeuring
Motivering
Beslissing: Afgekeurd
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn
Op de OCMW-raad van 20.01.11 heeft raadslid Paul Pataer een mondelinge vraag gesteld in
verband met de interpretatie door de sociale dienst van het OCMW en het BCSD van het
begrip "samenwoonst" zoals omschreven in artikel 14 van de RMI-wet. Dit naar aanleiding
van een vonnis van de arbeidsrechtbank van 05.02.10 en een arrest van het arbeidshof van
03.12.10 in de zaak van S. De arbeidsrechtbank oordeelde dat een feitelijke samenwoonst
niet volstaat om te besluiten tot een gemeenschappelijke huishouding en om de OCMW-cliënt
het lagere leefloon van samenwonende toe te kennen. De rechtbank steunde zijn beslissing
op de overweging dat een leefloongerechtigde, die onder eenzelfde dak leeft met een persoon
die over geen enkel inkomen of vermogen beschikt, van deze laatste geen materiële inbreng
in de huishouding kan verwachten en uit deze woonsituatie dus geenszins een
kostenbesparing haalt.
In zo'n situatie heeft de cliënt recht op een leefloon als alleenstaande en niet als
samenwonende.
De uitspraak van de arbeidsrechtbank werd niet hervormd door het arbeidshof. Op de vraag
of het OCMW-bestuur voortaan de interpretatie van de rechtbank zou volgen, heeft de
voorzitter negatief geantwoord. Hij voegde er wel aan toe dat de aangehaalde uitspraak van
de rechtbank een alleenstaand geval betrof en dat die uitspraak niet werd bevestigd door
andere uitspraken. Die bevestiging is er intussen wel gekomen en was trouwens al vroeger
gegeven. Men kan zelfs stellen dat de rechtspraak ter zake quasi eensluidend is. Trouwens,
ook onze raadsman kan niet anders dan dit vast te stellen; zo meldt hij in zijn mail aan de