24.09.2013 Views

PRO DOMO

PRO DOMO

PRO DOMO

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

No. 558<br />

Adres voor Redactie:<br />

Flatgebouw Westzeedijk 128 b<br />

Rotterdam (Telefoon 50538)<br />

INHOUD: Onze excursie. — Officieel. — Personalia. — Uit de<br />

plaatselijke vereenigingen. — Algemeene belangen. — Binnenland.<br />

— Buitenland. — Advertenties.<br />

<strong>PRO</strong> <strong>DOMO</strong><br />

Nu ik, sinds enkele weken uit het ziekenhuis ontslagen,<br />

weer thuis ben en er aan denken mag in den loop<br />

van den zomer mijn werk gedeeltelijk te hervatten, moet<br />

mij in De Journalist tot de collega's een woord van diepe<br />

erkentelijkheid van het hart.<br />

Hoevele goede vrienden ik in den Kring heb verworven,<br />

niet alleen onder de ouderen, die ik al zoo tal van<br />

jaren ken, maar ook onder de jongeren, is mij nu gebleken.<br />

Ik durf niet beweren dat ik zooveel waardeering,<br />

deelneming en hartelijkheid heb verdiend, maar het heeft<br />

mij goed gedaan te ondervinden dat men mij zoo genegen<br />

is. Vaak, in moeilijke uren, was dit mij een troost<br />

en een bemoediging. Ook voor mijn trouw zorgende<br />

vrouw. Hartelijk dank.<br />

Een afzonderlijk woord van erkentelijkheid komt mijn<br />

goeden vriend Polak Daniels toe. Hij heeft het voorzitterschap<br />

van den Kring en het redacteurschap van De<br />

Journalist met rustige blijmoedigheid aanstonds overgenomen<br />

en bij zijn zéér uitgebreid ander werk (o.a. het<br />

Kringsecretariaat!) vervuld, op een wijze, die, naar ik<br />

met voldoening mocht waarnemen, door allen in den<br />

Kring wordt gewaardeerd. Met den geestigen gentlemanliken<br />

zwier, die hem eigen is èn met groote bekwaamheid<br />

en volkomen kennis van zaken leidde hij moeilijke<br />

vergaderingen tot een allen bevredigend resultaat. De<br />

Kring en ik in het bijzonder, heeft aan Polak Daniels<br />

groote verplichtingen. Ook hem oprecht dank.<br />

Ik hoop het e.v. (September)nummer van ons maandblad<br />

weer ineen te zetten en beveel me bij de collega's<br />

voor medewerking wel zéér aan.<br />

H.<br />

H. DEKKING.<br />

(Buiten medeweten van den waarn. redacteur geplaatst).<br />

•<br />

Int. Instituut<br />

Sac Geschiedenis<br />

Amsterdam<br />

Redacteur:<br />

DEKKING.<br />

1 Juli 1939<br />

Adres voor Administratie<br />

Yaillantlaan 523<br />

Den Haag<br />

HET KRINGUITSTAPJE<br />

De H.J.V. als gastvrouwe<br />

Het waren zonnige dagen.<br />

Voor de commissie van voorbereiding was het weder<br />

n.1. de onbekende en tegelijk allesbeheerschende factor.<br />

Haar was wel buitengewone machtiging verleend, waarvan<br />

zij gebruik maakte op een wijze, welke boven onzen<br />

lof is verheven; maar die machtiging bleef een stuk beneden<br />

de zon. Daardoor werd de commissie gehandicapt<br />

en hing haar arbeid gewoon in de lucht: het programma<br />

was labiel als een moderne begrooting: wel sluitend op<br />

papier, maar in werkelijkheid afhankelijk van een grooten<br />

perspectiefpost.<br />

De optimisten zeiden „het zal waarachtig wel gaan," je<br />

moét in dezen tijd de kunst verstaan gevaarlijk te leven,<br />

doch de bedachtzamen lieten zich „geen ooren aannaaien"<br />

en voelden hun verantwoordelijkheid zwaar tegenover<br />

de honderden die, in goed vertrouwen, zich voor<br />

deelneming aanmeldden. Zonder eenig voorbehoud erkenden<br />

zij de veelheid en de verscheidenheid van aantrekkelijkheden<br />

van de Residentie. Haar appendix, Scheveningen,,<br />

kan ongetwijfeld zekere rechten doen gelden<br />

op den'eerenaam: de koningin van het blonde Hollandsche<br />

strand. Maar die „rechtszekerheid" is in gevaar,<br />

zoodra de zon ontbreekt. Den Haag zonder zon is als<br />

een botboer zonder bot; als nasi goreng zonder mata<br />

sapi.<br />

Maar „het oog van den dag" heeft vriendelijk en<br />

welwillend op ons neergezien en daardoor is het uitstapje<br />

een glansrijk festijn geworden. Ons Haagsche<br />

hart zwol van fierheid en ontroering toen wij, in den<br />

namiddag van Zaterdag 17 Juni, zooveel journalisten en<br />

hun dames vereenigd zagen op het Binnenhof, in het<br />

welverzorgde gidsje van den A.N.W.B, genoemd: de<br />

bakermat en de politieke ziel van ons land. Vooral de<br />

dames zorgden voor een kleurige stoffeering van het<br />

Stadhouderlijk kwartier en de geest van den troep was<br />

monter. Friezen stonden broederlijk naast Groningers en<br />

lieden uit Groot-Mokum waren verspreid onder hun collega's<br />

uit de stad aan de Maas en van vele andere steden<br />

uit ons goede vaderland. „Een demonstratie van<br />

nationale eenheid" zei één van de deelnemers. Inderdaad.<br />

Misschien zal het bij een volgend uitstapje nóg<br />

vollediger zijn, als de K.L.M, in één dag den afstand<br />

Batavia-Amsterdam overbrugt en de journalisten uit Indië<br />

ook even overwaaien<br />

Tegen halfvijf openden zich de deuren van de oude<br />

Ridderzaal: al wie dien drempel overschrijdt — men<br />

loopt niet in zoo'n historisch monument, men schrijdt —<br />

komt nog meer onder den indruk van de eeuwen, die op<br />

hem nederzien. Hier wachtte ons meteen het plechtigste<br />

gedeelte van de excursie. Immers hier stond de Regeering,<br />

vertegenwoordigd door een der eerste, in binnen- en


242 DE JOURNALIST<br />

buitenland meest bekende dienaren der Kroon, gereed de<br />

journalisten te ontvangen. Alleraardigste kleine kleuters<br />

offreerden ieder van ons een anjer; en zoo, feestelijk<br />

getooid, traden wij den grijzen Minister-President tegemoet,<br />

die weldra zijn zeventigsten jaardag zou vieren.<br />

Mevrouw Polak Daniels stond dr. Colijn bij deze ontvangst<br />

ter zijde: een onderscheiding, waarmee wij ons<br />

zonder onderscheid vereerd voelden. Het moet voor velen,<br />

vooral voor hen, die nooit in de gelegenheid waren<br />

dr. Colijn te ontmoeten en te hooren spreken, een buitengewone<br />

sensatie zijn geweest van aangezicht tot aangezicht<br />

tegenover hem te staan en hem de hand te mogen<br />

drukken.<br />

Dr. Colijn verstaat — bij vele andere eigenschappen<br />

welke hem sieren — voortreffelijk de kunst, zich aan te<br />

passen. Misschien zal men geen reden vinden dit bijzonder<br />

te roemen in den man, die jarenlang de aanpassing<br />

heeft voorgestaan, doch hier wordt deze in anderen zin<br />

bedoeld: dr. Colijn is immers oud-lid van den Kring, en<br />

dit was het uitgangspunt van zijn toespraak waarin hij<br />

uiteenzette, dat geen Regeering haar taak goed kan volbrengen<br />

zonder een goede Pers en getuigde, dat Nederland<br />

zich over het algemeen in een objectieve Pers mag<br />

verheugen; al laat zij inderhaast wel eens een steek vallen.<br />

Een spreekwoord zegt, dat dit zelfs de beste breister<br />

wel overkomt. Als oud-collega was de Minister-President<br />

zoo vriendelijk, dit toe te schrijven aan de snelheid,<br />

welke het moderne krantenbedrij f van den journalist<br />

eischt.<br />

Het was een onopgesmukte, voor de vuist weg uitgesproken<br />

rede, die door den wnd. Voorzitter, den heer<br />

G. Polak Daniels vlot werd beantwoord, waarbij deze<br />

er aan herinnerde dat dr. Colijn in 1933 aftrad als hoofdredacteur<br />

van „De Standaard," omdat H.M. de Koningin<br />

hem een hoogere functie opdroeg, zoodat zijn naam uit<br />

de ledenlijst van den Journalistenkring moest worden<br />

geschrapt. Intusschen is die plaats nog altijd vacant en<br />

De Premier bedankt onzen vice-vcorzitter voor zijn goede wenschen.<br />

Fotopersbureau „ Gompers '<br />

als dr. Colijn ooit weer journalistieken arbeid zou gaan<br />

verrichten, hoopte spr. dat hij opnieuw als lid van den<br />

Kring zou toetreden: waarmee de spreker zeker ons aller<br />

wensch vertolkte.<br />

Men heeft beide redevoeringen natuurlijk in de krant<br />

gelezen. Maar een aardig, pikant puntje stond er niet in,<br />

n.1. dat de wnd. Voorzitter als een journalistieke Bamberg<br />

een manuscript uit zijn binnenzak produceerde, dat<br />

het afscheidsartikel voor ,,De Standaard" bleek te zijn,<br />

in 1933 geschreven door dr. Colijn, waarop deze had<br />

aangeteekend: ,,Geen tijd tot overlezen. Even stijl nagaan.<br />

— C." Waarmee werd aangetoond, dat de haast<br />

in de journalistiek, waarvan dr. Colijn sprak, ook in zijn<br />

tijd al bestond. Intusschen was de voorzorg blijkbaar<br />

overbodig — althans er is in het artikel — dat een plaats<br />

krijgt in het persmuseum —• niets veranderd.<br />

Daarna waren de buffetten aan de beurt en vervolgens<br />

hebben vele deelnemers een kijkje in Eerste en Tweede<br />

Kamer genomen, waarna bussen van de H.T.M, ons naar<br />

Hotel De Witte Brug brachten, waar de H.J.V. gastvrouwe<br />

was. Mr. van Bolhuis, haar voorzitter, sprak hier<br />

woorden van welkom; er werd gelegenheid geboden tot<br />

kennismaking met een Zweedsch buffet, onder het motto:<br />

neem wat gij wilt en wat er te krijgen is. Zoo'n<br />

Zweedsch buffet vereischt, net als de Indische rijsttafel,<br />

een bepaalde techniek, wil men de culinaire genoegens<br />

er van uitputtend beleven en men wist toen nog niet wat<br />

het Gemeentebestuur van Den Haag in petto hield.<br />

Geestelijk voedsel was er in De Witte Brug eveneens<br />

in overvloed. Want mr. Van Bolhuis vierde daar zijn<br />

zilveren jubileum als voorzitter van de H.J.V. en collega<br />

Polak Daniels heeft hem namens de leden van de H.J.V.<br />

gehuldigd en geschenken aangeboden. Er was ook een<br />

telegram van den Voorzitter van den Kring, Henri Dekking,<br />

en een bloemenmand van de journalisten in Indië,<br />

die vroeger met Van Bolhuis op de perstribune in het<br />

Parlement hebben gewerkt en daaraan de aangenaamste


DE JOURNALIST 243<br />

Fotopersbureau „Gompers".<br />

Ons eerelid Hans, in gesprek met twee ministers van financiën, dr. Colijn en Wildenberg, penningmeester van de H.J.V.<br />

herinneringen bewaren. Dat kan ook niet anders, want<br />

onze leading man van de perstribune is een bekwaam,<br />

hartelijk en hulpvaardig collega en het was ons een voorrecht,<br />

dezen dag voor den heer en mevrouw Van Bolhuis<br />

extra-feestelijk te maken. De jubilaris zal in deze herdenking<br />

het tegendeel van een „consilium abeundi" zien.<br />

Het voorstel, den Kringvoorzitter een telegram te zenden<br />

met de beste wenschen voor zijn spoedig herstel,<br />

werd onder enthousiast applaus goedgekeurd. Wij allen<br />

hopen den heer Dekking in de najaarsvergadering weer<br />

in functie te zien.<br />

's Avonds was er ontvangst in het gemeentemuseum,<br />

waar de wethouders prof. v. d. Bilt, Buurman, Feber,<br />

Snoeck Henkemans en Vrijenhoek met den gemeentesecretaris<br />

mr. Boasson ter begroeting aanwezig waren.<br />

De burgemeester, mr. De Monchy, die in de Ridderzaal<br />

wel aanwezig was, moest nu elders de Gemeente vertegenwoordigen.<br />

Prof. v. d. Bilt heeft ons welkom geheeten,<br />

waarna een rondgang door het museum werd<br />

gemaakt, nadat dr. Knuttel de beteekenis er van had<br />

toegelicht.<br />

Bijzonder werd het concert geapprecieerd, dat in de<br />

muziekhistorische afdeeling werd gegeven. De conservator,<br />

de heer Balfoort, leidde het in, Toos Kingma—Ver-<br />

Fotopersbureau „Gompers",<br />

De jubileerende voorzitter van de H.J.V., mr. van Bolhuis, aan tafel met de leden van het Dag. Bestuur, Polak Daniels en Schraver,<br />

allen met hun echtgenöoten.


244 DE JOU RN A L I S T<br />

hey, sopraan, Johan J. Jalink viola di gamba en Elisabeth<br />

Everts, clavecord, spinette en tafelpiano, verleenden<br />

hun medewerking.<br />

Rijkvoorziene buffetten had het gemeentebestuur ten<br />

afscheid laten aanrichten.<br />

Tegen halftwaalf werden de deelnemers naar den<br />

foyer van het Kurhaus gebracht, waar zij de gasten waren<br />

van den A.N.W.B. en de directie van de My. Zee-<br />

Collega Kroon, van de Koninklijke, spreekt het gezelschap toe.<br />

Foto dr. Erich Salomon.<br />

bad Scheveningen. Hier werden zij toegesproken door<br />

den voorzitter van den A.N.W.B., den heer H. P. J.<br />

Bloemers en baron Kraijenhoff, waarop de vice-voorzitter<br />

het antwoord niet schuldig bleef.<br />

Het werd een bijzonder geslaagde avond en nacht.<br />

Den volgenden morgen vond ons om halftien in stralenden<br />

zonneschijn op het plein voor het Kurhaus, waar<br />

de bussen van de Westlandsche Stoomtram My. gereed<br />

Voorzitter van de HJ.V. en Kringpenningmeester zijn tevreden over het verloop.<br />

Foto dr. Erich Salomon.


DE JOURNALIST 245<br />

Nestor Bothenius Brouwer, D. Hans en D. J. Lambooy, adj. chef van den R.P.D.<br />

stonden voor den tocht van dien dag. Eerst naar het<br />

schoone recreatieoord van de K.P.M, te Rijswijk, waaide<br />

pers-chef van de Koninklijke, de heer H. Kroon )r.<br />

en de secretaris van het clubhuis, de heer A. Steenbergh,<br />

recipieerden, en de koffie klaar stond. Vervolgens ging<br />

de reis naar de bloemen- en vruchtenkweekerij van den<br />

heer P. Kester te Westerlee, waar de V.V.V. voor het<br />

Westland ons rondleidde door de warenhuizen, waar<br />

anjers bloeiden en druiven hingen. (Zij waren nog zuur<br />

en moesten nog uitgedund worden). Maar aan het einde<br />

van den rondgang kreeg ieder een portie heerlijke druiven,<br />

een perzik en een anjer, die den rijkdom van het<br />

Westland symboliseerden.<br />

Een mooie tocht eindigde in Seinpost, waar de Kamer<br />

van Koophandel ons een lunch aanbood. Voor een deel<br />

van de excursisten was een rijsttafel geserveerd in de<br />

Waroong Djawa. In Seinpost heeft de Voorzitter van<br />

Foto dr. Erich Salomon<br />

Onze vice-voorzitter huldigt mr. van Bolhuis.<br />

Foto dr. Erich Salomon<br />

de Kamer van Koophandel, de heer A. G. Verbeek, uiteengezet<br />

dat de Residentie ook industriestad is en'zich<br />

in dit opzicht nog voortdurend ontwikkelt. Aldus leerde<br />

men Den Haag weer van een andere zijde kennen.<br />

De interessante rede werd beantwoord door den heer<br />

G. Polak Daniels, zoodat men om strijd het gebodene in<br />

geestelijk en materieel opzicht roemde, ondertusschen<br />

genietend van het verrukkelijk uitzicht op zee. Geen<br />

wonder, dat de lunch eerst tegen halfvijf eindigde. Een<br />

kleine wandeling naar het Solarium was daarna zeer<br />

welkom.<br />

Hier stond de thee — en nog wat anders — klaar en<br />

waren het de heer en mevrouw Kroon, die de pers ontvingen.<br />

De eerste — één der beste zonen uit het Hollandsche<br />

journalistengezin — stond voor een buitengemeen<br />

moeilijke taak: na het dien dag zoo rijkelijk genotene<br />

iets aan te bieden in zoo aantrekkelijken vorm, dat<br />

het een in alle opzichten waardig<br />

besluit niet alleen van dien dag, = ^ = = = = = ^ = ^ = = :<br />

maar van de heele excursie vormde.<br />

Zonder reserve kan worden<br />

getuigd, dat hij daarin uitnemend<br />

slaagde.<br />

And that was the end of it,<br />

Het overzicht is alweer veel te<br />

lang geworden; ik hoor den<br />

redacteur van het orgaan al mompelen:<br />

Gee! what tosh that man<br />

writes. All platitudes, platitudes.<br />

Half of it has been said by Adam,<br />

and the other half ought never<br />

to have been said.<br />

Slechts één opmerking nog: de<br />

commissie van voorbereiding<br />

heeft prachtig werk gedaan —<br />

daar waren we het allemaal over<br />

eens. Hulde zij haar nog eens gebracht;<br />

naar ik meen te mogen Foto dr. Erich Sa,omon.<br />

vertrouwen namens alle deel- .....<br />

, _ De voorzitter van de H.J.V. spreekt het<br />

nemers. de K. gezelschap toe.


246 DE JOURNALIST<br />

HET JONGSTE KRINGUITSTAPJE<br />

De omstandigheid, dat bij het jongste Kringuitstapje<br />

zoovele leden der Haagsche Journalistenvereeniging zich<br />

hebben willen herinneren wat ik vergeten waande en aan<br />

niemand hunner had medegedeeld, noopt mij tot een<br />

woord van oprechten dank. De hartelijke toespraak van<br />

onzen voortreffelijken waarnemenden Kring-voorzitter,<br />

collega G. Polak Daniels, de fraaie geschenken, mij aangeboden,<br />

de gelukwenschen van zoovelen hebben mij<br />

dien zonnigen Zaterdag 17 Juni jeugdig van hart gemaakt,<br />

hoezeer een voorzitterschap van 25 jaren gedachten<br />

aan grijzende haren en naderenden ouderdom moge<br />

wekken. Mijn erkentelijkheid geldt ook de niet-Hagenaars,<br />

die hun felicitaties bij de Haagsche zijn komen<br />

voegen, en zeer in het bijzonder de oude kameraden van<br />

Kamer- of Raads-tribune, Van Meurs, Ritman, Voute,<br />

mr. Versteeg en Van Goudoever, die in de tropen ontdekt<br />

hadden wat mijzelf bijkans ontgaan was en die in<br />

den letterlijken zin van het woord op zoo bloemrijke<br />

wijze uiting hebben gegeven aan hun vriendschappelijke<br />

gevoelens.<br />

Nog een tweeden plicht der dankbaarheid heb ik te<br />

vervullen. Als,het Kringuitstapje aan de verwachtingen<br />

mocht hebben beantwoord is dat goeddeels te danken<br />

aan mijn medeleden in de daarvoor gevormde commissie:<br />

aan mej. Belinfante, aan collega Wildenberg, trait<br />

d'union ook met het Kringbestuur, en aan die andere<br />

trouwe helpers vol plannen en initiatief: Bonsma, Hotke,<br />

van 't Veer, van der Wielen en mr. de Wit. Ons Naaldwijksche<br />

lid Leo 't Hart placht de vergaderingen der<br />

commissie bij te wonen en zijn kennis van het Westland<br />

te onzen dienste te stellen. Ook hem ons aller dank!<br />

De deelneming aan het uistapje was verblijdend groot,<br />

zou nog grooter geweest zijn, als de commissie niet op<br />

een bepaald oogenblik de inschrijvingen had moeten<br />

sluiten. Zij heeft zich daarbij geheel gedragen naar hetgeen<br />

in De Journalist van 1 Juni was medegedeeld: „Inschrijvingen<br />

worden slechts geaccepteerd," zoo stond<br />

daar te lezen, „indien de bijdrage, welke uitsluitend gebruikt<br />

wordt voor dekking van administratiekosten e.d.,<br />

vóór of op 7 Juni a.s. zal zijn ontvangen." De Journalist<br />

van 3 Mei, die ook reeds melding van het Kringuitstapje<br />

had gemaakt, had reeds het volgende bericht bevat: „Inschrijving<br />

is mogelijk tot en met 6 Juni Alle aanmeldingen<br />

na dien datum zullen onherroepelijk ter zijde<br />

worden gelegd."<br />

Ettelijke inschrijvingen hebben kort na 6 Juni plaats<br />

gehad, tal van bijdragen hebben ons kort na 7 Juni<br />

bereikt.<br />

Houden wij ons aan dezen laatsten datum! Waren de<br />

commissieleden zulke Jantjes Secuur, zulke bedillerige<br />

schoolvossen, dat zijalleen om het overschrijden van den<br />

gestelden termijn eenige tientallen inschrijvingen hebben<br />

geannuleerd? Het tegendeels is het geval; niets ware ons<br />

liever geweest dan a//en welkom te heeten in de residentie.<br />

De termijnoverschrijding ging echter samen met een<br />

zeer aanzienlijke overschrijding van het geraamde aantal<br />

deelnemers. Het topcijfer ging nu reeds de 260 te<br />

boven, al waren natuurlijk niet steeds die 260 allen ter<br />

plaatse. Ware met den fatalen datum geen rekening gehouden,<br />

dan zou 300 een veel te laag cijfer zijn geweest<br />

ter schatting van het aantal deelnemers.<br />

Welnu, er zijn zekere grenzen, waarbinnen men naar<br />

het oordeel der commissie moet blijven, wil men niet<br />

den schijn op zich laden, misbruik te maken van de<br />

gastvrijheid, van verschillende zijden tegenover den<br />

Journalisten-kring betoond.<br />

Reeds thans heeft de H.J.V. een grooter deel der<br />

gastheerlijke plichten voor haar rekening moeten nemen<br />

dan aanvankelijk mogelijk was geacht. Meer echter kon<br />

zijzelve niet doen en het dagelijksch bestuur van den<br />

Ned. Journalisten-Kring, waarmede op de aangenaamste<br />

wijze werd samengewerkt, bleek dit zeer wel te<br />

beseffen. Doch evenmin konden wij meer vergen van<br />

de organisaties, colleges en goede vrienden, wier medewerking<br />

ons zoo gul en spontaan was toegezegd.<br />

Er moest dus een scheidslijn getrokken worden en wat<br />

was redelijker dan het eerbiedigen van den fatalen termijn!<br />

Met bloedend hart hebben de commissieleden tal<br />

van inschrijvingen geannuleerd; zij zelf hebben zich telkens<br />

opnieuw afgevraagd, of er geen mouw aan te passen<br />

was. Maar: a 1'impossible nul n'est tenu.<br />

Op raad van Amsterdamsche collega's is ditmaal voor<br />

het eerst bij een Kringuitstapje een klein inleggeld geheven,<br />

waartegenover weliswaar een tegemoetkoming<br />

der Ned. Spoorwegen stond zóó groot als wij hadden<br />

durven hopen noch verwachten, een tegemoetkomend-<br />

Reid, veel grooter nog dan uit De Journalist van 1 Juni<br />

op te maken viel. Niettegenstaande dit inleggeld was<br />

het aantal inschrijvingen met inbegrip van de geannuleerden<br />

veel grooter dan ooit te voren.<br />

Op zich zelf een verblijdend verschijnsel, doch tevens<br />

aanleiding tot het stellen van de vraag, of niet in den<br />

vervolge schier steeds een limiet zal moeten worden gesteld,<br />

hetzij in den vorm van een fatalen termijn, hetzij<br />

in dien van een maximaal aantal deelnemers. Bij excentrisch<br />

gelegen plaatsen is dit misschien niet strikt noodig,<br />

maar ook daar zal toch rekening moeten worden<br />

gehouden met het stijgend ledenaantal en de stijgende<br />

belangstelling. Hoewel ons allen natuurlijk niets liever<br />

zou zijn dan een ongelimiteerde excursie, al ware het<br />

slechts omdat de Kringuitstapjes niet alleen de gelegenheid<br />

bieden, elkander beter te leeren kennen, doch<br />

tevens op de gelukkigste wijze een einde te maken aan<br />

de dwaling, dat slechts vrijgezellen vrij gezellig zijn.<br />

Wat zouden de excursies zijn zonder de dames, wier<br />

tegenwoordigheid echtgenooten en bachelors gelijkelijk<br />

inspireert!<br />

J. J. VAN BOLHUIS.<br />

Officiëele berichten.<br />

VERHUIZING<br />

Vergeet niemand bij verhuizing zijn (haar) nieuwe<br />

adres aan het Kringsecretariaat, Schiefbaanstraat 15,<br />

den Haag, op te geven?<br />

Voor het binnenland kan daarvoor een „formulier<br />

voor adreswijziging", aan de postkantoren voor l^<br />

cent verkrijgbaar, gebruikt worden.<br />

Ook van een verandering in hoofdfunctie ontvangt<br />

het Secretariaat altijd gaarne bericht.<br />

LEDENLIJST.<br />

Aangenomen als gewoon lid:<br />

J. C. Francken, De Rottere., Boreelstr. 3a, Rotterdam.<br />

A. C. van Kampen, Heldersche Ct., Parallelweg 38,<br />

den Helder.<br />

Drs. G. de Bruyn, N. Rott. Ct., Schietbaanlaan 66a,<br />

Rotterdam (thans buitengewoon lid).<br />

Voorgedragen als gewoon lid:<br />

D. W. Dettmeijer, N. Rott. Ct., Gevers Deynootweg<br />

137 Scheveningen.<br />

G. H. Wallagh, Holl. Wbld. en Persb. V. D., Hoofdweg<br />

106 hs., Amsterdam W.<br />

J. B. Bouwer, Engelsche bh, van Tuyll van Serooskerkenweg<br />

45, Amsterdam Z.<br />

G. H. Meijroos, A.R. Wbld. v. d. Zaanstreek e.a. bh,<br />

Burgem. ter Laanstraat 43, Zaandam.<br />

Bedankt als gewoon lid:<br />

J. Pieters, Stuyvesantstraat, den Haag<br />

Aangenomen als buitengewoon lid :<br />

G. L. Weisz, Int. Pers Corr., Kr. Mijdrechtstraat 36,<br />

Amsterdam Z.


Overleden:<br />

J. F. L. de Balbian Verster te Amsterdam.<br />

Wegens wanbetaling geroyeerd:<br />

Mej. T, Eygenhuysen, Amsterdam.<br />

C. H. Geudeker, Amsterdam.<br />

J. W. L, Lamers, Amsterdam.<br />

M. Pont van Valckenborg, den Haag.<br />

H. W. J, Schaap, Hilversum.<br />

Mr. H. Scholte, Amsterdam.<br />

G. Sillevis, Haarlem.<br />

B, Sluimers, Bandoeng.<br />

H. Veersema, Medan.<br />

J. Polak, Bussum.<br />

Adresverandering:<br />

R. Kampman naar Prof, dr. Heymanslaan 8b, Groningen.<br />

E. van Nie naar Vijzelstraat 90 III, Amsterdam C.<br />

A. E. M. Kortebein naar Misterstraat 80, Winterswijk.<br />

L. R. Stallinga naar Da Costalaan 86, Rijswijk.<br />

C. Meyer naar Julianastraat 21, Purmerend.<br />

B. Bruins naar Plantageweg 44b, Rotterdam.<br />

W. A. van Krieken naar Weerstraat 25, Tiel.<br />

A. A. Stuurman naar Pieter Saenredamstr. 8, Utrecht.<br />

P. A. Wansink naar Leidschegracht 45 I, Amsterdam<br />

Centrum.<br />

J. Winkler naar Rijnstraat 126 II, Amsterdam.<br />

N. Oosterbeek naar Burnierstraat 34, den Haag.<br />

J. Breunis naar Sinaasappelstraat 108, den Haag.<br />

Joh. J. van der Heide naar Groningerstraatweg 101,<br />

Leeuwarden.<br />

G. P. Bakker naar Eemnesserweg 225, Hilversum.<br />

WAT LEERT ONS DE LEDENLIJST?<br />

Onder dit opschrift heeft collega Van Boetzelaer in<br />

het vorige nummer een bijdrage geleverd, waarin hij<br />

nagaat met hoeveel leden de verschillende bladen in ons<br />

land in den Kring vertegenwoordigd zijn. Hij schrijft<br />

daarin, dat De Standaard de eenige krant is van tien<br />

leden en men daarmee van de dubbele cijfers af is. Maar<br />

dit is niet juist, want De Rotterdammer heeft op den kop<br />

af precies tien leden. De heer van Boetzelaer betrekt in<br />

zijn becijferingen voor de Arbeiderspers ook de districtbladen.<br />

Maar dan moet hetzelfde ook gebeuren voor<br />

De Rotterdammer, welke onder de benaming ,,De Vijf<br />

Samenwerkende Christelijke Dagbladen" ook verschillende<br />

bladen uitgeeft. De ledenlijst vermeldt leden van<br />

De Rotterdammer, de Nieuwe Haagsche Courant, de<br />

Nieuwe Leidsche Courant, de Nieuwe Utrechtsche Courant.<br />

Welnu, al die bladen behooren bij elkaar en als<br />

men de leden samentelt, dan zijn het er — zooals gezegd<br />

— precies tien. Merkwaardig intusschen, dat de<br />

grootste twee Christelijke dagbladen in de ledenlijst van<br />

onzen Kring elk met tien leden voorkomen.<br />

De Rotterdammer groeit nog in ledental, want in hetzelfde<br />

nummer van De Journalist werd weer een redactielid<br />

voorgedragen. Laat ons hopen, dat het dit jaar zoo<br />

zal voortgaan.<br />

J. VAN OOSTENDE.<br />

PERSONALIA.<br />

J. F. L. DE BALBIAN VERSTER<br />

Jan Verster! De oude tijd. Het oude Amsterdam<br />

van de jaren '90. Met de paardentram van de A.O.M.<br />

en de Gasfabriek en de bierkneipen van Kohier en Buhrdorff<br />

in de Warmoesstraat en „de Vic" (Victoria) met<br />

Michel Solter en Strauss in de Nes En het Palais-<br />

Royal op den hoek van den Voorburgwal en de Paleisstraat.<br />

En de Ronde Tafel van de journalisten daar,<br />

's middags als van de omgevende krantenbureaux de<br />

vormen gezakt waren. Wat hebben we daar een<br />

D E JOURNALIST 247<br />

„steentjes" gelegd en een dubbeltjes op het groene<br />

laken: Jan Timmer en Geerke en Berckenhoff en Derkinderen<br />

(ook de deftige Waalwijk wel eens), Tersteeg<br />

en Gorter en Vierhout en Muller Massis en<br />

Peaux en de Jong en Jan Verster. Van wie allen,<br />

geloof ik, alleen Vierhout en Peaux en ik nog over zijn.<br />

En van dien kring is nu juist misschien de meest sociale<br />

weggenomen.<br />

Want Jan Verster was een uiterst beminnelijk, gezellig<br />

en toch tegelijk hoofsch man. Mij dunkt dat hij<br />

nooit vijanden moet hebben gehad; ik heb die althans<br />

nooit gekend. Maar een mooiprater was hij allerminst.<br />

Niet licht zou hij iemand iets onaangenaams zeggen en<br />

ooiijk grinnekend nam hij alle plagerijen op (soms, dunkt<br />

mij, hebben wij wel eens misbruik gemaakt van zijn goedigheid<br />

en zijn onverstoorbaar goed humeur) maar zijn<br />

eigen meening had hij en zei hij, als het noodig was.<br />

Want hij had net zoo'n stevig karakter als een goed<br />

humeur. En hij wist wat hij zei; nooit stelde hij zich tevreden<br />

met een a-peu-près: Hij was de grondigheid zelf<br />

en wat hij deed, moest hij goed doen om over zijn werk<br />

tevreden te kunnen zijn. Zoo had hij, in een tijd toen<br />

hij, Vierhout en ik, verwoed aan 't biljarten waren geslagen,<br />

ontdekt dat er, boven een koffiehuis aan 't Damrak,<br />

zich een „professeur de billiard" had gevestigd (een<br />

Belg, Henry Wilden) bij wien men les in 't biljarten<br />

kon nemen, vooral in masseeren en piqueeren. Aanstonds<br />

troonde hij ook mij er heen „want wat je doet, moet je<br />

goed leeren doen".<br />

En toch was hij allerminst ernstig van aard; hij zat vol<br />

grappen en snakerijen en ik herinner mij o.a. een vroolijken<br />

avond in de Warmoesstraat waarop een troepje<br />

van ons met Jan Verster aan 't hoofd zeer vroolijk door<br />

die straat trokken, een soort loopenden dans uitvoerden<br />

waarbij hij telkens al voortdansend quasi viel.<br />

Het was maar vertooning, maar hij deed het zóó goed<br />

dat voorbijgaande vrouwen gilden omdat die man zoo<br />

akelig scheen te vallen.<br />

Verster was een vriend, een echte, die een vriend nooit<br />

in den steek zou laten. Ik heb in De Journalist wel eens<br />

verteld van dat dwaze duel waartoe ik een anderen<br />

collega had uitgedaagd en waarvoor ik hem en een<br />

anderen, niet-journalistieken, vriend tot getuigen had<br />

gevraagd. Een ander zou licht bang zijn geweest om<br />

zich belachelijk te maken, maar Verster niet (mijn tweede<br />

getuige trouwens ook niet); hij deed ook dit karweitje<br />

even nauwgezet en grondig als hij alles deed.<br />

Want dat blijkt misschien het meest merkwaardige in<br />

Verster: dat hij zoo'n vlot en rap verslaggever was èn<br />

zoo'n uiterst gedegen artikelenschrijver. In Indische èn<br />

in Amsterdamsche dingen, in zaken van oude kunst èn<br />

van Amsterdamsche personalia, was hij zóó goed thuis<br />

dat menige deskundige er respect voor had en hem raadpleegde.<br />

Maar als het mooiste in Jan Verster zullen toch altijd<br />

blijven, voor wie hem gekend hebben: zijn doorzichtig<br />

zuivere karakter en zijn gouden hart. Hij was in al zijn<br />

eenvoud toch waarlijk een ridder zonder vrees of<br />

blaam, een door en door klaar mensch. En een met<br />

een zeer warm en een zeer goed hart. Waarlijk een<br />

„Coeur d'or".<br />

Men zal hem vergeten.<br />

Men zal ons allen vergeten.<br />

Maar wie hem gekend hebben, vergeten hem, zoo<br />

lang zij nog leven, nooit, dien nobelen, hartelijken<br />

vriend: Jan Verster.<br />

C. K. ELOUT.<br />

G. P. BON f<br />

Met groot leedwezen zal in den kring van onze collega's<br />

vernomen zijn, dat G. P. Bon, die in Maart 1938<br />

naar Brazilië vertrok om zich bij zijn zoons te vestigen,<br />

aldaar op 10 Juni in den ouderdom van 58 jaar is overleden.<br />

Met Bon is een voortreffelijk collega en een goed


248 D E JOURNALIST<br />

mensch heengegaan. Hij was een trouw Kringlid en het<br />

deed hem niet minder leed dan ons, toen hij zich door<br />

den bekenden wensch van het Episcopaat genoopt voelde<br />

voor het Kringlidmaatschap te bedanken.<br />

In 1936 volgde hij collega Vesters op als voorzitter<br />

van de Ned. R.K. Journalistenvereniging, door welke<br />

functie de oude banden met den N.J.K. opnieuw werden<br />

aangeknoopt. Op de parlementaire perstribune, waar hij<br />

29 jaar voor verschillende r.k. bladen werkte, was Bon<br />

een der meest geziene collega's, wiens vertrek naar Brazilië<br />

algemeen betreurd werd. Daar hoopte hij een nieuw<br />

leven van werken op te bouwen. Vol optimisme vertrok<br />

hij met zijn vrouw naar het land van zijn kinderen, voor<br />

wie hij nog veel dacht te kunnen doen.<br />

Helaas is zijn hoop niet in vervulling gegaan. De<br />

oogenschijnlijk zoo sterke, altijd hard werkende, Bon<br />

werd door een klimaatziekte getroffen en een ernstige<br />

hartaandoening maakte, nog sneller dan verwacht werd,<br />

een eind aan dit welbestede leven. Zijn stoffelijk overschot<br />

rust op het kerkhof van de Nederlandsche kolonie<br />

te Carambéhy.<br />

Bon zal in onzen kring niet vergeten worden.<br />

F. VAN DER GOES f<br />

Op 80-jarigen leeftijd is te Laren de bekende letterkundige<br />

Frank van der Goes overleden. Hij behoorde tot<br />

de eerste redactie van De Nieuwe Gids, was tooneelcriticus<br />

van De Amsterdammer, medewerker aan De<br />

Kroniek, De Twintigste Eeuw, De Nieuwe Tijd, chefbuitenland<br />

van Het Volk, waarin hij van 1912 tot '25<br />

het dagelijksche buitenlandsch overzicht schreef.<br />

E. HOORNIK<br />

De jaarvergadering van de Nederlandsche Maatschappij<br />

voor Letterkunde heeft, overeenkomstig de<br />

voordracht van de commissie voor Schoone Letteren,<br />

den C. W. van der Hoogtprijs voor poëzie toegekend<br />

aan ons lid Eduard Hoornik, voor zijn episch gedicht<br />

„Mattheus".<br />

Hij verkreeg een gelijk aantal stemmen als de dichteres<br />

Clara Eg gink. De commissie besliste na loting ten<br />

gunste van Hoornik.<br />

J. M. W. WAANDERS f<br />

Te Zwolle is op 56-jarigen leeftijd na een kortstondige<br />

ziekte overleden de heer J. M. W. Waanders. De<br />

overledene is verbonden geweest aan het Overijselsch<br />

Dagblad te Zwolle en wel als onder-directeur van 1919<br />

tot 1924, in welk jaar de heer Waanders tot directeur<br />

werd benoemd. In deze laatste functie was hij tot 1938<br />

werkzaam.<br />

MAURITS WAGENVOORT 80 JAAR<br />

Op 27 Juni jl. heeft de bekende romanschrijver en<br />

journalist Maurits Wagenvoort zijn tachtigsten verjaardag<br />

gevierd. Er had zich een comité gevormd om den<br />

jubilaris op dien dag te huldigen.<br />

De Kring heeft Wagenvoort telegrafisch gelukgewenscht.<br />

JOURNALISTEN VROEDE VADEREN<br />

Bij de jongste verkiezingen zijn in den Haag tot lid<br />

van den Raad gekozen ons lid C. A. Crayé en de heer<br />

A. van Dijk, die „Het Volksdagblad" (ex-„Tribune") op<br />

de perstribune van de Tweede Kamer vertegenwoordigt.<br />

Laatstgenoemde is pas 23 jaar en is dus nog niet<br />

kiezer.<br />

Wat gij in vertrouwen verneemt, houd dat voor u.<br />

Een journalist die niet dicht is, raakt spoedig heel zijn<br />

crediet kwijt.<br />

(Julius Bachem, „Allerlei Gedanken über Journalistik", 1906).<br />

Uit de plaatselijke vereenigingen.<br />

Rjv.<br />

Voor het lidmaatschap der Rotterdamsche Journalisten<br />

Vereeniging heeft zich aangemeld de heer J. H. Mackenzie,<br />

Dagblad van Rotterdam.<br />

Eventueele bezwaren kunnen worden ingediend bij<br />

den secretaris, H. Bos, Middenhoefstraat 19.<br />

H.J.V.<br />

Voor het lidmaatschap van de H.J.V. hebben zich<br />

aangemeld de heeren C. Craamer, A.N.P., Jurriaan<br />

Kokstraat 216, Scheveningen en A. J. Hendriks, van<br />

Speijkstraat 32a, den Haag.<br />

Eventueele bezwaren bij de Secretaresse, mej. E. J.<br />

Belinfante, Schuytstraat 172, den Haag.<br />

Algemeene belangen.<br />

BUITENLANDSCHE <strong>PRO</strong>PAGANDA?<br />

In ons vorig nummer vestigden wij de aandacht op het<br />

feit, dat volgens Hollandsch Weekblad een bekend Persbureau<br />

in den Haag kort voor Hitlers 50en verjaardag<br />

een gratis pagina over Hitler zou hebben aangeboden,<br />

welke verkapte propaganda en een advertentie van het<br />

Duitsche propagandaministerie werd genoemd.<br />

Naar aanleiding hiervan zijn wij in de gelegenheid<br />

gesteld van deze pagina kennis te nemen. Deze rechtvaardigt<br />

o.i. dergelijke qualificaties niet. Het bedoelde<br />

Persbureau levert zijn abonné's tegen een vast abonnementsbedrag<br />

dergelijke pagina's. Van een gratis-aanbieding,<br />

zoo werd ons verzekerd, was dus geen sprake. Het<br />

bureau streeft naar objectiviteit en veelzijdigheid. Zoo<br />

kreeg onlangs Roosevelt eenzelfde beurt als Hitler. Uit<br />

een artikel, dat ons eveneens getoond werd en dat in de<br />

vorige maand aan de bladen werd aangeboden, bleek<br />

ons, dat ook kopij, die voor Duitschland allerminst aangenaam<br />

is, door het Persbureau verspreid wordt.<br />

BESCHERMING TITEL JOURNALIST<br />

Het 24ste congres van den Algemeenen Belgischen<br />

Persbond, dat onder voorzitterschap van Demarteau,<br />

hoofdredacteur van de Gazette de Liège", te Luik gehouden<br />

is, heeft de volgende motie aangenomen:<br />

1. Het congres draagt aan den voorzitter van den<br />

Algemeenen Belgischen Persbond op, alle maatregelen<br />

te nemen, die noodig zijn om bescherming aan den titel<br />

van journalist te verzekeren, te weten:<br />

a. Het opstellen van een lijst van personen, die wezenlijk<br />

het beroep van journalist uitoefenen in België en<br />

het recht hebben, dezen titel te dragen.<br />

b. Er voor zorgen, dat de Belgische overheden alleen<br />

personen, die op deze lijst voorkomen, practisch als journalist<br />

erkennen.<br />

c. Het bestudeeren van een wetsvoorstel op korten<br />

termijn, waardoor een straf kan worden opgelegd aan<br />

dengene, die misbruik maakt van den titel van journalist.<br />

2. Het congres doet een beroep op de Kamerleden,<br />

vooral op de journalisten, die zitting nebben in het Parlement,<br />

om deze zeer belangrijke hervorming voor de<br />

verdediging van de waardigheid van de Pers en voor de<br />

bescherming van haar vrijheid, te bevorderen.<br />

De dagbladpers ondergeschikt aan de Regeering!<br />

De N. Rott. Cf. schrijft:<br />

Overheid en pers zijn het niet altijd eens geweest. In<br />

1793 werd te Schoonhoven een koerantier (zooals het<br />

toen heette), die iets tegen den zin van het gemeentebestuur<br />

had geschreven, van zijn octrooi beroofd en buiten<br />

de stadspoorten gezet.


Ook in onze dagen komen nog wel eens botsingen<br />

voor. De overheid is niet buitengewoon gesteld op critiek<br />

op haar daden — de pers daarentegen voelt critiek als<br />

een deel van haar roeping. De ambtenaar is bedachtzaam,<br />

hoedt zich voor het mededeelen van iets wat nog<br />

niet onomstootelijk vaststaat, hetgeen neerkomt op hetgeen<br />

iedereen weet. De journalist beijvert zich om te vertellen<br />

wat juist nog niemand weet.<br />

Met dezen onvrede zou het spoedig gedaan zijn, perspacificatie<br />

zou op til zijn, gelijk de leeuw en het lam<br />

zouden pers en overheid samen weiden, indien de raad<br />

gevolgd werd, die in een vergadering van de Leidsche<br />

afdeeling der Jong-Liberalen door den voorzitter van<br />

den studiekring is gegeven.<br />

Die vergadering heeft blijkbaar weinig aandacht getrokken:<br />

is men, omdat de aanwezigen algemeen tegen de<br />

voorgestelde breideling van de persvrijheid opkwamen,<br />

tot de orde van den dag overgegaan?<br />

,,De voorzitter van den liberalen studiekring", zoo las<br />

men in het verslag, „bepleitte een sterk regeeringsgezag.<br />

De macht van de dagbladpers wil spr. ondergeschikt maken<br />

aan de regeering; week- en maandbladen wil hij vrijlaten.<br />

De regeeringspersdienst dient uitgebreid te worden<br />

tot een persbureau."<br />

Dus. naast het radio-persbureau een dagbladredactie?<br />

en in de plaats van de groote verscheidenheid van bladen<br />

met al hun onhebbelijkheden en onvriendelijkheden over<br />

wat hun niet aanstaat, Oss en zoo, een groote vriendelijke,<br />

op elke plaats van het land met den zelfden zachtaardigen,<br />

tevreden inhoud verschijnende „Oprechte Algemeene<br />

Nederlandsche Staatscourant", van den Haag<br />

uit geredigeerd? Onder een administrateur als hoofdredacteur,<br />

een referendaris als chef der redactie en met<br />

commiezen voor kunst, wetenschap, binnenland, buitenland,<br />

sport enz. In de hoofdartikelen wordt slechts één<br />

meening verkondigd, aan alle berichten slechts één maatstaf<br />

aangelegd. De humor wordt, als bij dr. Göbbels, regeeringshumor.<br />

Wie zich te buiten gaat aan de gelijkschakeling<br />

wordt op het matje geroepen. Of gingen de<br />

denkbeelden van den spreker niet zóó ver?<br />

Welk een zalige vrede anders! De staatsburger, die<br />

aan zijn ontbijt of aan de avondthee deze gelijkgeschakelde<br />

journalistiek geniet, zal booze opwellingen over<br />

regeeringsdaden, geldverspilling, bevoordeeling, belastingdruk,<br />

aanstonds onderdrukken, wel inziende hoe<br />

storend het zou werken, ze te uiten.<br />

Indien er tenminste menschen zouden gevonden worden,<br />

die zich op deze eenheidskrant willen abonneeren!<br />

BINNENLAND.<br />

ONDEUGDELIJKE MEDICIJN EN BELEEDIGING<br />

VAN EEN VOLKSGROEP<br />

Met groote belangstelling heb ik in het nummer van<br />

3 Mei j.1. van ons orgaan het artikel „Ondeugdelijke<br />

medicijn" gelezen, temeer waar, sinds dit artikel uit de<br />

pen vloeide, de ondeugdelijke medicijn nog in heel wat<br />

zwaardere dosis aan de Nederlandsche perswereld geoffreerd<br />

wordt in den vorm van het wetsontwerp van<br />

Minister Goseling, dat thans voor ons ligt.<br />

Een rechtgeaard Nederlander kan zich beroepen op<br />

de Grondwet, welke Grondwet wel spreekt van vervolging,<br />

het opleggen van boete, subs, gevangenisstraf, of<br />

hechtenis en gevangenisstraf bij persdelicten, i) doch<br />

geen ruimte laat voor het totaal verbieden van organen.<br />

Gaat men tot dit laatste over, dan worden de grondwettelijke<br />

rechten van ieder saatsburger aangetast en<br />

daarmede aan het staatkundige stelsel, dat de schrijver<br />

van het artikel „Ondeugdelijke medicijn" verkiest, zijn<br />

grondslag ontnomen.<br />

Wanneer een dagbladschrijver een artikel schrijft,<br />

hetwelk door inhoud, of door de wijze waarop het opgediend<br />

wordt, in strijd is met het Wetboek van Strafrecht,<br />

laat men dan een vervolging instellen en den<br />

DE JOURNALIST 249<br />

delinquent desnoods veroordeelen. Dit stuit nog niet<br />

tegen onze rechten, doch wél is het in flagranten strijd<br />

met de vrijheden in Nederland, wanneer de overheid<br />

rechten verkrijgt, zooals Minister Goseling deze thans<br />

wil opeischen. 2 )<br />

Tegen dit wetsontwerp spreekt m.i. ook de laatste<br />

zin van het door mij hierboven aangehaalde artikel zich<br />

uit: lederen stap in de richting van een steeds dreigende<br />

inmenging van Ministers (met hun ambtenaren)<br />

in onze Pers wijzen wij zonder voorbehoud af. 3 )<br />

Men kan verschil van meening hebben over staatsvorm,<br />

men kan hemelsbreed van opvatting verschillen ten<br />

aanzien van vorm en inhoud van critiek, doch m.i. kan<br />

men in vakkringen moeilijk nog van meening verschillen<br />

over de beknotting van de persvrijheid, welke vervat is<br />

in het wetsontwerp, hetwelk thans Minister Goseling<br />

het licht deed zien.<br />

Tenslotte nog enkele woorden naar aanleiding van<br />

het opnemen van het bericht over mijn veroordeeling<br />

voor den Haagschen Politie-rechter. Hieruit zou men<br />

zonder nadere beoordeeling de conclusie kunnen trekken,<br />

dat het plaatsen van het bericht over de dierenmishandeling<br />

te Lochem door mij uit louter anti-semitische<br />

overwegingen 4 ) zou zijn geschied en ten tweede,<br />

dat ik mij van onjuiste gegevens zou hebben bediend.<br />

Met betrekking tot het eerste verklaar ik met nadruk,<br />

dat — indien een ander veehouder, van welke nationaliteit<br />

of politieke opvatting ook, hetzelfde zou hebben gedaan,<br />

ik met dezelfde kracht en met dezelfde opvattingen<br />

mij daartegen in de pers zou hebben verzet. Het ging<br />

hier om de beschermnig van ons vee. 4 ) Ik kende den<br />

veehouder M. niet, wist niets van zijn persoonlijk leven,<br />

doch was in het bezit van geteekende verklaringen omtrent<br />

zijn gedrag op dien bewusten kouden winterdag.<br />

Met deze verklaringen zijn we tevens bij de tweede conclusie,<br />

welke mogelijk getrokken zou kunnen worden.<br />

Voldoende weerlegging van deze beschuldiging moge<br />

gevonden worden in een brief, welke ik d.d. 28 April<br />

ongevraagd van een landbouwer uit Lochem ontving,<br />

waarin deze — na van mijn veroordeeling gelezen te<br />

hebben — pertinent verklaart hoe en op welke wijze de<br />

dierenmishandeling heeft plaats gehad. Ik heb dezen<br />

brief den Haagschen Politie-rechter alsnog toegezonden.<br />

4)<br />

H. J. OTTO.<br />

1 ) Zoo staat het niet in de Grondwet. Daarin wordt alleen<br />

vastgelegd, dat niemand voorafgaand verlof noodig heeft, om door<br />

de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders<br />

verantwoordelijkheid voor de wet. — Red.<br />

2 ) Voor de justitie. — Red.<br />

3 ) Het omstreden voorstel brengt een nieuwe bevoegdheid voor<br />

den rechter, geen ministeriëele inmenging. — Red.<br />

4 ) De heer Otto schijnt nog altijd niet te beseffen wat hij misdeed.<br />

Hij mag zooveel als hij wil mishandeling van dieren bestrijden,<br />

hij mag niet beleedigen en hij moge dan niet „1 o u t e r"<br />

uit anti-semitische overwegingen hebben gehandeld, de Politierechter<br />

heeft hem terecht onder het oog .gebracht, dat de toevoeging, dat<br />

de door inzender aangevallen veekoopman Jood was, er op wijst<br />

dat dergelijke overwegingen wel degelijk in het spel zijn geweest.<br />

Voorts zij hier slechts aangeteekend, dat in De Journalist geen<br />

oordeel is gegeven. Wij hebben slechts melding gemaakt van de<br />

behandeling van een paar zaken, waarbij een Kringlid met den<br />

strafrechter in aanraking kwam. Hetgeen voor onze leden van<br />

belang is. — Re d.<br />

ALWEER VOOR DEN RECHTER<br />

Collega H. J. Otto, redacteur van het „Nationale<br />

Dagblad" moest voor de Haagsche rechtbank terecht<br />

staan, omdat in genoemd blad onder verdachtes verantwoordelijkheid<br />

een artikel verschenen is getiteld „Naar<br />

de hel van Oss", dat beleedigend werd geacht voor het<br />

burgerlijken armbestuur te Nistelrode.<br />

O. was niet verschenen en had den Officier van Justitie<br />

laten weten, dat het hem niet meer mogelijk was op de<br />

terechtzitting te verschijnen.<br />

De Officier eischte een geldboete van ƒ 100 subs. 50<br />

dagen hechtenis.<br />

Uitspraak ƒ25 subs. 50 dagen hechtenis.


250 DE JOURNALIST<br />

N.D.P.<br />

Te s-Gravenhage is op 7 Juni de jaarlijksche algemeene<br />

vergadering van de vereeniging van uitgevers van<br />

dagbladen De Nederlandsche Dagbladpers gehouden.<br />

Vele zaken, de vereeniging en het dagbladbedrijf betreffende,<br />

werden behandeld. De voorstellen van het bestuur<br />

met betrekking tot een regeling voor de zuivering van<br />

advertentie-aquisitiewezen werden met algemeene stemmen<br />

aangenomen. Hetzelfde geschiedde met het bestuursvoorstel<br />

betreffende de door de vereeniging te<br />

nemen maatregelen met betrekking tot het wetsontwerp,<br />

houdende nadere bepalingen ter bescherming van de<br />

openbare orde, welk ontwerp de persvrijheid raakt.<br />

In de bestuursvacatures werd voorzien door de benoeming<br />

van de heeren mr. H. Dikkers, C. M. Dosker en<br />

F. H. J. Holdert.<br />

Het bestuur bestaat thans uit de heeren J. W. Henny<br />

(Leidsch Dagblad), voorzitter; H. Nijgh (Nieuwe Rotterdamsche<br />

Courant) penningmeester; L. Arts (Nieuwe<br />

Tilburgsche Crt.) vice-voorzitter; mr. H. Dikkers (Provinciale<br />

Overijsselsche* en Zwolsche Courant), C. M.<br />

Dosker (De Nieuwe Koerier), F. H. J. Holdert (Telegraaf)<br />

en P. W. Peereboom (Haarlem's Dagblad). Secretaris<br />

mr. W. G. J. Veenhoven, Haarlem.<br />

DE NEDERLANDSCHE PERIODIEKE PERS<br />

De vereeniging de Nederlandsche Periodieke Pers,<br />

waarbij zijn aangesloten de uitgevers van rond 700 in<br />

Nederland verschijnende nieuwsbladen en tijdschriften,<br />

heeft te Amsterdam haar jaarlijkschen congresdag gehouden.<br />

In de ochtenduren waren de deelnemers te gast bij<br />

het Algemeen Nederlandsch Persbureau A.N.P., waar<br />

de directeur, de heer H. H. J. van de Pol, de gasten<br />

rondleidde.<br />

In de drukbezochte algemeene ledenvergadering kon<br />

de voorzitter, de heer A. J. G. Strengholt, die bij acclamatie<br />

als zoodanig werd herkozen, constateeren, dat de<br />

vereeniging, dank zij een steeds toenemende activiteit,<br />

haar aanzien naar buiten weet te versterken en meer en<br />

meer in de perswereld de plaats gaat innemen, die met<br />

de belangrijkheid van de periodieke pers in ons land in<br />

overeenstemming is.<br />

INTERNATIONALE LUCHTVAARTPERS<br />

Op het eerste congres van de Internationale Luchtvaartpers<br />

te Rome, waar 150 publicisten uit 22 landen<br />

aanwezig waren, is op uitnoodiging van de Duitsche<br />

regeering besloten in 1940 eenzelfde congres te Berlijn<br />

te houden.<br />

Het voorstel van Nederland, dat met instemming van<br />

den Minister van Waterstaat, mr. dr. ir. J. A. M. van<br />

Buuren, werd gedaan om in 1941 een congres in Den<br />

Haag te houden, is bij acclamatie aangenomen. (Hbld.)<br />

DE BREDASCHE COURANT<br />

Vrijdagmiddag 16 Juni vond de heropening plaats van<br />

het geheel verbouwde en gemoderniseerde pand der<br />

NV. Broese & Peereboom, de uitgeefster der Bredasche<br />

Courant.<br />

In zijn openingswoord zei de president-commissaris,<br />

mr. A. Loeff, dat de Bredasche Courant zich vooral in<br />

de laatste maanden ontwikkeld heeft tot een up to date<br />

dagblad.<br />

De directeur der N.V. Broesè en Peereboom, de heer<br />

C. Riezebos, zei o.a. dat de redactie met een kleine bezetting<br />

vaak wonderen weet te verrichten.<br />

Een deputatie uit het personeel bood de directie een<br />

fraaie electrische klok aan met het verzoek deze een<br />

plaats in het gebouw te geven.<br />

Ten slotte werd de eerewijn rondgediend en werd een<br />

rondgang door het bedrijf gemaakt.<br />

Een permanente tentoonstelling van werken van de<br />

leden van den Bredaschen Kunstkring in de ruime hal<br />

trok algemeen de aandacht.<br />

BRUGNUMMER DORDRECHTSCHE<br />

COURANT<br />

Ter gelegenheid van de ingebruikneming van de brug<br />

over de Oude Maas op 24 Juni j.1. heeft de Dordrechtsche<br />

Courant een speciaal nummer van 48 bladzijden<br />

uitgegeven. Tal van autoriteiten hebben er een artikel<br />

voor afgestaan. De Minister van Waterstaat mr. dr. ir.<br />

van Buuren opent de rij. De Burgemeester volgt met een<br />

bijdrage getiteld „Groote mogelijkheden voor Dordrecht<br />

geopend", dat aldus besluit:<br />

„Dat de pers haar aandacht aan deze hoogst belangrijke<br />

gebeurtenis schenkt, verwondert me niet, omdat ze<br />

zich steeds bijzonder heeft geïnteresseerd voor verkeersvraagstukken.<br />

Dat de Dordrechtsche Courant bij deze gelegenheid<br />

zich extra inspant, is het handhaven van een mooie traditie,<br />

omdat haar leiders in den loop der 19e eeuw steeds<br />

in hooge mate de belangen van Dordrecht op het gebied<br />

van het verkeer hebben gediend."<br />

UIT DE JEUGDJAREN DER PERS<br />

Op het 17e Nederlandsche Bibliotheek congres heeft<br />

dr. J. H. Kernkamp van de Koninklijke Bibliotheek te<br />

Rotterdam een voordracht gehouden over de „Jeugdjaren<br />

der Pers." De jonge wetenschap, welke zich met de<br />

bestudeering van het courantenwezen bezig houdt, heeft<br />

vooral in Duitschland belangstelling ondervonden.<br />

Het courantenwezen, in het bijzonder hier te lande,<br />

ontleent niet alleen zijn beteekenis — aldus dr. Kernkamp<br />

— aan de hoogte welke de Nederlandsche dagbladpers<br />

heden heeft bereikt, maar kan tevens bogen op<br />

een roemrijk verleden, dat een nadere bestudeering ten<br />

volle waard is. Op dit meer speciale terrein was het de<br />

Zweed Folke Dahl, die ons bewust deed worden van<br />

den achterstand, die valt in te halen, door het openbaar<br />

maken van zijn vondst betreffende oude in Nederland<br />

gedrukte couranten, die thans bewaard worden in de<br />

Kon. Bibl. te Stockholm. Zijn ontdekking geeft hem o.m.<br />

aanleiding Amsterdam omstreeks 1620 als centrum van<br />

de pers in West-Europa te beschouwen. Hij beschikt<br />

over de bewijzen, dat de Nederlandsche courantiers van<br />

dien tijd behalve hun landgenooten ook het Fransche<br />

en het Engelsche publiek geregeld van gedrukte nieuwstijdingen<br />

voorzagen.<br />

Voorts vestigde dr. Kernkamp de aandacht op het<br />

archief van der Meulen, dat een schat van geschreven<br />

nieuwstijdingen bevat, waarvan de beteekenis ons eerst<br />

ten volle zal blijken, als de papieren van Daniel van der<br />

Meulen en die van zijn broeder Andries, in Leiden,<br />

Utrecht, Den Haag en Amsterdam bewaard, in zijn geheel<br />

een bewerker en uitgever zullen hebben gevonden.<br />

De Rijksarchivaris te Zwolle heeft nog aandacht gevraagd<br />

voor een pak couranten en geschreven nieuwstijdingen,<br />

aanwezig in het oud-archief Van Hasselt,<br />

waarin 18 gedrukte couranten uit de jaren 1620—1622<br />

worden aangetroffen, welke met slechts één uitzondering<br />

geen van alle voorkomen in de te Stockholm bewaarde<br />

verzameling. Na nog verschillende bijzonderheden<br />

over courantiers, den inhoud der oude couranten,<br />

zoowel wat nieuws als advertenties betreft, te hebben<br />

medegedeeld, zeide spr. nog dat de pers hier te lande<br />

niet aan een strenge censuur was overgeleverd, gelijk<br />

algemeen in het buitenland het geval was, waar bijna<br />

niets zonder goedkeuring van het gezag gedrukt mocht<br />

worden, ja zelfs het drukken van couranten bij tijden<br />

geheel werd stopgezet, maar toch bestonden er zelfs in<br />

ons land, dat prat ging op zijn vrijheidsprincipe, beperkende<br />

regelingen en wenken van hooger hand.<br />

(Handelsblad).


UIT NED. INDIË.<br />

OPLEIDING INHEEMSCHE JOURNALISTEN<br />

BATAVIA, 8 Juni (Aneta). De organisatie van inheemsche<br />

journalisten heeft een instituut voor journalistieke<br />

en algemeene ontwikkeling opgericht. Enkele inheemsche<br />

journalisten, alsmede studenten van de rechtshoogeschool,<br />

zullen hieraan les geven. Het lid van den<br />

Volksraad, de heer Mohamed Yamin, zal de leerlingen<br />

op de hoogte stellen van persdelicten.<br />

Ook adatrecht en koloniale geschiedenis, alsmede sociologie<br />

en partij-organisatie zullen van 1 Augustus af<br />

worden onderwezen.<br />

Bovendien heeft een negental inheemsche journalisten<br />

te"Keboemen een organisatie opgericht, waaraan tevens<br />

een school voor journalisten is verbonden.<br />

BUITENLAND.<br />

CAMILLE DESMOULINS<br />

De journalist der Franse Revolutie<br />

Nu allerwegen het feit wordt herdacht, dat honderdvijftig<br />

jaar geleden de Franse Revolutie uitbrak, past<br />

het zeker om in ons orgaan een kort woord te wijden<br />

van een figuur, die minder bekend is dan Mirabeau,<br />

Robespierre, Danton, Marat en sommige anderen, maar<br />

die in deze bewogen jaren van Frankrijgs historie toch<br />

ook een zeer belangrijke rol heeft gespeeld: de journalist<br />

Camille Desmoulins.<br />

Twee grote momenten uit zijn leven vallen samen met<br />

DE JOURNALIST 251<br />

Standbeeld van<br />

Camille<br />

'Desmoulins<br />

te Parijs in den<br />

tuin van het Palais<br />

Royal op de<br />

plek, waar Desmoulins<br />

op 12 Juli<br />

1789 het volk<br />

toesprak.<br />

het begin en het einde der Revolutie: als een 26-jarige<br />

nog onbekende jongeman is het C. Desmoulins, die op<br />

12 Juli 1789 in de tuin van het Paleis Royal de bevolking<br />

van Parijs wijst op de Bastille, symbool van reactie<br />

en onderdrukking, waarop twee dagen later de inname<br />

van deze dreigende gevangenis volgt; en nog geen vijf<br />

jaar daarna, in de winter van 1793—'94, keert Camille<br />

zich met zijn scherpe pen hartstochtelijk tegen het Schrikbewind,<br />

waarmee de Revolutie eindigt.<br />

Desmoulins is op 2 Maart 1760 te Guise geboren;<br />

zijn vader was een vrij hooggeplaatst ambtenaar en<br />

Camille dus een zoon der gegoede burgerij, die als opkomende<br />

Derde Stand de verpletterende en verstikkende<br />

macht van absoluut koningschap, hoge geestelijkheid en<br />

adel moest breken om zijn plaats als handeldrijvende,<br />

intellectuele en heersende maatschappelijke klasse te<br />

kunnen innemen. Evenals de andere leidende personen<br />

uit de Revolutie was hij gegrepen door de ideeën der<br />

Verlichting, waarmee denkers en schrijvers als Montesquieu,<br />

Voltaire, Rousseau, Diderot (de Encyclopedie)<br />

in geestelijk opzicht de doorbraak van vrijheid en mensenrechten<br />

hadden voorbereid; bovendien was hij door<br />

zijn studie voor advocaat een groot bewonderaar geworden<br />

van de democratische staatsinrichting der oude<br />

Grieken. Als jong advocaat en studiegenoot van Robespierre<br />

vestigde hij zich in Parijs, het bruisend middelpunt<br />

van alles wat naar verandering en vernieuwing<br />

stuwde. „Want", zo schreef hij, „ik voel innerlijk een<br />

gebiedende drang, die me met onweerstaanbare kracht<br />

naar de vrijheid drijft; dat gevoel moet me wel zijn<br />

ingeboren". En van de vrijheid zelf zegt hij, dat die met<br />

één woord betekent: het geluk.<br />

Het speet Camille dan ook zeer, dat het departement<br />

Aisne, waarin hij was geboren, hem in het voorjaar van<br />

1789 niet koos tot vertegenwoordiger van de Derde<br />

Stand in de Staten-Generaal, maar hij was door een<br />

licht spraakgebrek nu eenmaal geen indrukwekkend<br />

redenaar en legde er zich al spoedig op toe om de strijd<br />

voor vrijheid, gelijkheid en broederschap te voeren met<br />

zijn welversneden pen.<br />

In Juli van dit jaar verscheen het eerste belangrijke<br />

geschrift van zijn hand: „La France libre", dat zijn<br />

politiek programma bevatte en de heersende machten in<br />

gloedvolle woorden wees op de gesmoorde kreet „Vrijheid!",<br />

die van de ene hoek van Frankrijk tot aan de<br />

andere opsteeg. Dat er niets nieuws onder de zon is<br />

blijkt al weer uit het feit, dat dit geschrift te Toulouse in<br />

het openbaar werd verbrand, hetgeen Camille deed<br />

schrijven: „Ook alle boeken van Salomo werden Koning<br />

Ezechias persoonlijk op de trappen van de tempel verbrand<br />

uit vrees, dat het volk er te wijs door zou worden.<br />

Dit moet alle schrijvers tot troost zijn, wier arbeid aan<br />

de voet van de een of andere eretrap wordt verbrand.<br />

Het vuur, dat een boek verteert, wijst er op, dat dit den<br />

mensen niet onverschillig heeft gelaten"!<br />

Enkele maanden daarna verscheen het vlugschrift<br />

„Discours de la Lauterne aux Parisiens", waarin de<br />

schrijver het Parijse volk bezonnenheid aanbeval.<br />

Zijn omvangrijkste werk is getiteld: „Révolutins de<br />

France et de Brabant", een krant, die wekelijks verscheen<br />

en een prachtig beeld geeft van de Revolutie<br />

van November 1789 tot Juli '91. Hierin trachtte Desmoulins<br />

de taak van den journalist te verenigen met die<br />

van den geschiedschrijver en de actuele gebeurtenissen<br />

te verklaren uit de grote oorzaken en krachten der Omwenteling.<br />

Van April tot Mei 1792 verscheen „La Tribune des<br />

Patriots", die nog wel invloed had op de stormachtige<br />

gebeurtenissen rondom de 10e Augustus, welke tot de<br />

schorsing van Lodewijk en de verkiezing van een nieuwe<br />

volksvertegenwoordiging, de Nationale Conventie, leidden.<br />

In deze dagen werd Danton minister, die Camille<br />

tot zijn secretaris („Secretaris-generaal van het Departement<br />

van Justitie") benoemde.<br />

Maar het rijpste werk van dezen journalist der Revolutie<br />

is de „Vieux Cordelier", die verscheen in de<br />

winter van 1793—'94 en waarin Desmoulins heftig de<br />

Terreur bestreed.<br />

Op 15 December kwam het eerste nummer uit en Camille<br />

leidde dit in met te zeggen, dat hij de langzame pen<br />

van den historie-schrijver wilde verwisselen voor de<br />

snelwerkende, scherpe pen van den journalist, want „de<br />

angst voor de guillotine heeft zich van allen meester<br />

gemaakt, zodat er geen blad meer is, dat de waarheid,<br />

althans de hele waarheid, zegt. Ik treed terug in de<br />

arena met de openhartigheid en moed, die men van mij<br />

kent, teneinde Frankrijk en de ene en ondeelbare republiek<br />

te redden".<br />

En daarop valt hij in dit en de volgende nummers het<br />

Schrikbewind scherp aan. Dit werd uitgeoefend door het<br />

Comité de Salut Public, waarin Robespierre een grote<br />

rol speelde en dat ter zijde werd gestaan door het Comité<br />

de Sureté Générale en het Tribunal Révolutionnaire.<br />

Tegenover het principe der despoten, dat het beter is


252 D E J OURNALIST<br />

meerdere onschuldigen te treffen dan dat één schuldige<br />

ontkomt, stelt Desmoulins als richtlijn voor de regering,<br />

dat het beter is meerdere onschuldigen niet te straffen,<br />

dan één onschuldige te veroordelen. En met grote voorbeelden<br />

uit de wereldgeschiedenis tracht Camille te bewijzen,<br />

dat de liefde duurzamer is dan de vrees en dat<br />

op de wankele peilers van angst en onderdrukking geen<br />

bewind duurzaam is te handhaven. In plaats van de<br />

genoemde Comité's eist hij de instelling van een Comité<br />

de Clémence, dat de 200.000 burgers, die als verdachten<br />

zijn gearresteerd, moet verhoren en onmiddellijk vrijlaten<br />

wanneer dit de Republiek niet in gevaar brengt.<br />

En een zeer scherpe critiek op de Terreur schrijft Camile,<br />

door na te vertellen, wat Tacitus heeft meegedeeld<br />

over de dictatuur der Romeinse keizers, die een enkel<br />

woord, een blik, een zucht, ja zelfs het zwijgen als een<br />

misdaad tegen de veiligheid van de staat geliefden uit<br />

te leggen. „Op die manier", schreef Desmoulins, „was<br />

het niet mogelijk dat men enige bekwaamheid bezat<br />

zonder dat men in U een staatsgevaarlijk instrument zag<br />

en zonder dat U zich aan de naijver van den despoot<br />

en aan een zekere ondergang blootstelde. Men werd<br />

veroordeeld om zijn naam of zijn gezicht en verraden<br />

door zijn vijanden en slaven. En als men geen vijanden<br />

had, door een vriend of een zoon. Onder dat regiem<br />

was de natuurlijke dood van een bekend persoon zo iets<br />

zeldzaams, dat de kranten het vermeldden als een gebeurtenis".<br />

De uitwerking van deze scherpe critiek was onder de<br />

bevolking zeer groot: op de ochtend dat het vierde nummer<br />

verscheen (21 December 1793) stonden voor de<br />

winkel van den drukker Desenne lange rijen kopers; men<br />

huilde, jubelde en zond Camille geestdriftige brieven.<br />

En deze schreef verder en werd steeds feller, zodat zijn<br />

drukker het zevende nummer, dat rechtstreekse aanvallen<br />

op Robespierre, Saint-Just en Vadier bevatte, niet op<br />

de pers durfde leggen!<br />

Maar wat Camille reeds angstig voorvoelde, al hoopte<br />

hij ook dat hij niet als slachtoffer van zijn eerlijke strijd<br />

voor een vrij en gelukkig volk zou moeten vallen, gebeurde<br />

einde Maart begin April: de leidende figuren uit<br />

de revolutionnaire regering namen ook tegen Desmoulins<br />

hun gevreesde en door dezen zo moedig bestreden maatregelen.<br />

Want Robespierre, die zich nog maar enkele jaren<br />

tevoren een principieel democraat had genoemd en de<br />

doodstraf had afgewezen, was in het moeilijke jaar 1793<br />

(oorlog met Oostenrijk, Pruisen, Engeland, Spanje en<br />

binnenlands verzet tegen de Revolutie) tot de overtuiging<br />

gekomen, dat een verlichte minderheid ten behoeve<br />

van het volk krachtig en onverbiddellijk moest optreden,<br />

met andere woorden: een dictatoriaal bewind uitoefenen,<br />

met het doel voor de toekomst de Vrijheid definitief te<br />

vestigen.<br />

Nadat Robespierre in Maart '94 eerst de groep onschadelijk<br />

had gemaakt, die onder aanvoering van<br />

Hébert op nog groter werkzaamheid van de valbijl aandrong,<br />

volgde eind Maart begin April de aanval op<br />

Desmoulins, Danton en enkele anderen, die ter dood<br />

veroordeeld werden op een acte van beschuldiging,<br />

samengesteld naar aantekeningen van Robespierre en<br />

bestaande uit onware en lasterlijke aantijgingen van<br />

samenzwering tegen de republiek.<br />

Ontroerend zijn de brieven, die Camille uit de gevangenis<br />

stuurde aan zijn innig geliefde Lucile, met wie<br />

hij ruim drie jaar was getrouwd. We halen daaruit enkele<br />

gedeelten aan:<br />

Ik word door mensen, die zich mijn vrienden<br />

noemden en die republikeinen willen heten, in een kerker<br />

eenzaam opgesloten alsof ik een samenzweerder ben. De<br />

grootste misdadiger zou nog te zwaar gestraft zijn<br />

wanneer hij anders dan door de dood, die de smart van<br />

zo'n scheiding in ieder geval maar een ogenblik laat<br />

voelen, van een Lucile werd gescheiden. Maar een<br />

schuldige zou jij nooit hebben kunnen trouwen en jij<br />

hebt mij alleen lief gehad omdat ik uitsluitend voor het<br />

geluk van mijn medeburgers leefde".<br />

„Ik sterf op 34-jarige leeftijd, maar het is een wonder,<br />

dat ik de afgelopen vijf jaren aan zoveel afgronden der<br />

revolutie ben voorbijgegaan zonder er in te vallen, een<br />

wonder, dat ik nu nog leef en mijn hoofd rustig kan<br />

neerleggen op het kussen van mijn geschriften. Dit zijn<br />

er misschien teveel. Maar zij ademen alle liefde voor de<br />

mensen en het verlangen om hen gelukkig en vrij te<br />

maken, en — mijn geschriften zullen door de valbijl der<br />

tyrannen niet getroffen worden".<br />

Lucile deed nog alle moeite om haar Camille van de<br />

valbijl te redden; het enige resultaat was, dat zij ook<br />

werd gearresteerd en wel op grond van de beschuldiging<br />

het volk te hebben aangestookt om de gevangenen gewelddadig<br />

te bevrijden. Ze werd eveneens ter dood veroordeeld<br />

en kleede zich voor haar gang naar de guillotine<br />

in bruidskleed, omdat ze nu weer met Camille verenigd<br />

zou worden.<br />

Drie maanden later werd de voorspelling van Danton<br />

een feit: Robespierre viel als slachtoffer van zijn eigen<br />

dictatuur.<br />

GER. BAKKER.<br />

Dr. FRIEDRICH FUNDER f<br />

De gewezen directeur en hoofdredacteur van de<br />

Weensche „Reichspost", staatsraad dr. Friedrich Funder,<br />

is, naar de Volkskrant van absoluut betrouwbare<br />

zijde verneemt, in het concentratiekamp te Dachau gestorven.-<br />

Dr. Funder werd in 1872 te Graz geboren. Reeds in<br />

1896 werd hem de leiding van de katholieke Reichspost<br />

toevertrouwd, het blad, dat als orgaan van de christelijksociale<br />

partij in de laatste jaren van Oostenrijks onafhankelijk<br />

bestaan zulk een belangrijke rol heeft gespeeld,<br />

en een officieus karakter droeg.<br />

Na den wereldoorlog stond zijn naam op de lijst van<br />

de Entente-mcgendheden, die zijn uitlevering eischten.<br />

Later heeft hij als vertrouwd medewerker van den voormaligen<br />

Oostenrijkschen bondskanselier, tegenover<br />

Duitschland een zeer tegemoetkomende houding aangenomen.<br />

De persovereenkomst, die in 1936 tusschen Oostenrijk<br />

en het Derde Rijk gesloten werd, is grootendeels<br />

zijn werk geweest. Doch toen de tegemoetkomende<br />

houding van Oostenrijk door Duitschland niet op de<br />

verwachte wijze werd beantwoord, herhaalde de hoofdredacteur<br />

van de Reichspost, dr. Schuschnigg's woorden:<br />

„Tot hiertoe, maar niet verder".<br />

In Maart 1938 verloor Oostenrijk zijn onafhankelijkheid:<br />

de Duitschers namen bezit van het land en dr. Funders<br />

arbeid was hiermede geëindigd. Hij had nog de<br />

gelegenheid naar het buitenland te vluchten. Maar hij<br />

bleef, evenals Schuschnigg op zijn post. Weldra werd<br />

hij als een der meest intieme medewerkers van dr. Dollfuss<br />

en dr. Schuschnigg gearresteerd en naar het concentratiekamp<br />

te Dachau overgebracht, waar hij in den<br />

ouderdom van 66 jaar is overleden.<br />

ADVERTENTIES.<br />

JOURNALIST<br />

30 jaar, kringlid, niet" dienstplichtig,<br />

wenscht verandering van werkkring<br />

(Nederland of Indië), Jarenlange ervaring<br />

in binnen- en buitenland, als<br />

verslaggever, als dagbladcorrespondent"<br />

en als reporrer-phorograaf (Leica)<br />

Voortreffelijk solliciratïe-mareriaal en<br />

prima referentiën.<br />

Zeer bescheiden wenschen aangaande<br />

salarieering.<br />

Brieven onder letter B.N., aan het bureau v,d. blad,

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!