MINISTERRAAD - Historici.nl

MINISTERRAAD
ïr. 7111
Zeer Geheim
Ex. nr
Notulen van de vergadering gehouden op
vrijdag 18 j u l i 1975 in het Catshuis, aangevangen
in aansluiting aan de ministerraad van
het Koninkrijk
Aanwezig: minister-president Den Uyl en de ministers Boersma
De Gaay Fortman, Pronk, Van der Stoel (pt.1-tfn4c) ,
Trip, Vorrink en Westerterp (Afwezig zijn de
ministers Van Agt, Van Doorn, Duisenberg,
Gruijters, Van Kemenade, Lubbers, Van der Stee
en Vredeling)
Voorts zijn aanwezig de staatssecretarissen
Brinkhorst, Meijer en Van Rooijen
Secretaris : drs.J.Middelburg
Adjunct-secretaris: drs.J.Wijnhoud
1 a. Notulen van de vergadering van 2 3 mei 1975
(nr.7022 en 7022b)
De notulen worden vastgesteld na de
wijzigingen opgenomen in bijlage I .
1 b. Notulen van de vergadering van 13 juni 1975
(nr.7063 en 706 3c)
De notulen worden vastgesteld na de
wijzigingen opgenomen in bijlage I I .
1 c. Notulen van de vergadering van 2 7 juni 1975
(nr.7083 en 7083c)
De notulen worden vastgesteld na de
wijzigingen opgenomen in biilage I I I .
Z00150,NA, 2.02.05.02 (Arch. MR),Nationaal Archief, Den Haag,1596

Zeer Geheim -9- MR 18 j u l i 1975
De drie grote landen van de EEG zullen niet namens
de EEG kunnen spreken of de lidstaten binden. Vervolgens
deelt spreker mede dat eind september de
voorbereidingen voor de energiedialoog van start
gaan. De verwachting is dat eind november een conferentie
op ministerieel niveau kan worden gehouden,
waaraan-dan 27 landen zullen deelnemen. Daar
zal worden vastgesteld hoe de drie verschillende
commissies voor de energie, de grondstoffen en de
algemene problemen van de ontwikkelingslanden, zullen
functioneren om de conferentie tussen producenten
en consumenten in-1976 voor te bereiden. Spreker
wijst erop dat door dit Franse initiatief de organisaties
van de VN en de UNCTAD in de schaduw zullen
worden gesteld. De grondstoffenproblematiek is
verder niet aan de orde geweest. Daarover is dus
ook geen gemeenschappelijk standpunt. De Franse
president Giscard d'Estaing en bondskanselier
Schmidt van Duitsland hebben dat afgehouden. Uit
informele discussies en marge bleek wel dat er
wezenlijk meningsverschillen over bestaan.
4 d. Algemene EEG-raad op 22 j u l i 1975 (Zie notulen
m.r. 11 j u l i 1975, punt 4d, lo)
Staatssecretaris Brinkhorst deelt mede dat
in de algemene EEG-raad op 22 j u l i 1975 het Middellandse-Zeebeleid
aan de orde zal komen. Daarover
heeft de ministerraad zijn standpunt al eerder bepaald.
Voorts zal worden gesproken over de relatie
tussen de Europese Gemeenschap en Zuid-Slavië.
Zuid-Slavië is belangrijk getroffen door de invoerstop
van rundvlees die de EEG vorig jaar heeft aanvaard.
Er was een handelsakkoord met de EEG, maar
nu is in alle negen hoofdsteden van de lidstaten
een memorandum aangeboden, waarin Zuid-Slavië vraagt
om tot een samenwerkingsakkoord te komen, vergelijkbaar
met de afgesloten verdragen van India, Canada
en Mexico. Spreker vraagt machtiging zich daartegenover
positief op te stellen. Ook vraagt hij of hij
namens Nederland het verdrag, waarbij de budgettaire
bevoegdheden van het Europese Parlement worden uitgebreid
kan ondertekenen.
Z00150,NA, 2.02.05.02 (Arch. MR),Nationaal Archief, Den Haag,1596
(pt.4c)

Zeer Geheim -10- MR 18 juli 1975
Minister Westerterp merkt op dat in dat
verdrag het Europese Parlement de bevoegdheid krijgt
de begroting in haar geheel af te wijzen. Naar zijn
mening had het Parlement die bevoegdheid al. Hij
vraagt zich af wat nu de consequentie zal zijn, als
een van de lidstaten het verdrag afwijst. Staatssecretaris
Brinkhorst antwoordt dat dit punt nog altijd
open was. Het is belangrijk dat dit nu formeel
in een verdrag is opgenomen.
De minister-president stelt als conclusies
voor:
v-CJUL .Ww»^-.^«j^Ua
stellen ten aanzien van de Zuidslavische wens
o t K i , ^ . AcoJ om met de EEG toon nieuw handelsakkoord af te
^'-. 20. Staatssecretaris Brinkhorst is gemachtigd het
verdrag te ondertekenen, waarbij de budgettaire
bevoegdheden van het Europese Parlement worden
uitgebreid.
4 e. Zevende speciale Algemene Vergadering van de
Verenigde Naties (AWN) (Zie notulen mr. 12 juli
punt 3)
(pt.4
Minister Vorrink stelt de brief van de
ministers Van der Stoel en Pronk van 16 juni 1975,
die als punt 5 op de agenda van de Rijksministerraad
stond, maar daar door tijdgebrek niet kon worden besproken,
aan de orde. Zij stemt ermee in dat op
blz.9, vijfde regel van de eerste alinea, van
Nederlandse zijde wordt voorgesteld meer dan alleen
maar economische punten in te brengen. Van de zijde
van Onderwijs en Wetenschappen is haar gevraagd om
aan die reeks ook het onderwijs toe te voegen.^Voorts
vraagt zij naar de gesuggereerde nadere definiëring
van.het punt wetenschap en technologie, dat iets verderop
in diezelfde alinea aan de orde is gesteld.
Zij waarschuwt ervoor dat Nederland zich niet al te
centraliserend moet opstellen, omdat anders gespecialiseerde
organen in de verdrukking dreigen te komen.
Met deze strekking heeft zij al eerder aan mi- <
nister Van der Stoel een brief geschreven waarin zij
de integratie van milieuactiviteiten in de ECOSOC •-.
onverstandig noemde, met name voor wat de positie
van het United Nations Environment Programme (UNEP)
betreft.
Z00150,NA, 2.02.05.02 (Arch. MR),Nationaal Archief, Den Haag,1596
197