Vwo Nederlands oefenexamen 2 - DUO
Vwo Nederlands oefenexamen 2 - DUO Vwo Nederlands oefenexamen 2 - DUO
Vwo Nederlandse taal Schrijfvaardigheid oefenexamen 2 Algemene instructie bij onderwerp 1 en 2 Als onderdeel van het college-examen maakt u een schrijfopdracht. De toets duurt 150 minuten. U kiest onderwerp 1 of 2. Het is de bedoeling dat u aan de hand van de aangeboden teksten een artikel schrijft. U kiest daartoe slechts één opdracht en maakt in geen geval meerdere opdrachten. Geef bovenaan uw tekst duidelijk aan voor welke opdracht u gekozen hebt door de letter A, B, C of D te noteren. Gebruik de volgende richtlijnen: • Ga uit van de tekstsoort en het publiek, zoals in de opdracht is aangegeven. • Zorg voor een duidelijke alinea-indeling. • Bedenk een pakkende titel. • Bedenk minstens drie tussenkopjes van maximaal zes woorden. • Het is niet de bedoeling dat u de inleiding bij onderwerp 1 of 2 klakkeloos overneemt in uw eigen schrijfproduct. • Let op zinsbouw, stijl en spelling. • Gebruik minimaal 600 woorden en niet meer dan 750 woorden. Vermeld het aantal woorden onder uw tekst. Veel succes.
- Page 2 and 3: Onderwerp 1 Inleiding Vrijheid van
- Page 4 and 5: Tekst 1 Vrijheid van onderwijs bele
- Page 6 and 7: Tekst 2 Bijzonder onderwijs werkt j
- Page 8 and 9: Tekst 3 Polarisatie belemmert debat
- Page 10 and 11: van de variëteit in het scholenlan
- Page 12 and 13: 2. Een visie van voorstanders onder
- Page 14 and 15: Tekst 2 ANVR pleit voor handhaving
- Page 16: collega's. Door de crisis en mogeli
<strong>Vwo</strong> <strong>Nederlands</strong>e taal<br />
Schrijfvaardigheid <strong>oefenexamen</strong> 2<br />
Algemene instructie bij onderwerp 1 en 2<br />
Als onderdeel van het college-examen maakt u een schrijfopdracht. De<br />
toets duurt 150 minuten.<br />
U kiest onderwerp 1 of 2. Het is de bedoeling dat u aan de hand van de<br />
aangeboden teksten een artikel schrijft. U kiest daartoe slechts één<br />
opdracht en maakt in geen geval meerdere opdrachten. Geef bovenaan<br />
uw tekst duidelijk aan voor welke opdracht u gekozen hebt door de letter<br />
A, B, C of D te noteren.<br />
Gebruik de volgende richtlijnen:<br />
• Ga uit van de tekstsoort en het publiek, zoals in de opdracht is<br />
aangegeven.<br />
• Zorg voor een duidelijke alinea-indeling.<br />
• Bedenk een pakkende titel.<br />
• Bedenk minstens drie tussenkopjes van maximaal zes woorden.<br />
• Het is niet de bedoeling dat u de inleiding bij onderwerp 1 of 2<br />
klakkeloos overneemt in uw eigen schrijfproduct.<br />
• Let op zinsbouw, stijl en spelling.<br />
• Gebruik minimaal 600 woorden en niet meer dan 750 woorden.<br />
Vermeld het aantal woorden onder uw tekst.<br />
Veel succes.
Onderwerp 1<br />
Inleiding<br />
Vrijheid van onderwijs<br />
Artikel 23 van de Grondwet biedt aan iedereen de mogelijkheid om een<br />
eigen school te stichten. Deze mogelijkheid bestaat al sinds 1917. Door<br />
deze vrijheid van onderwijs bestaan er bijzondere scholen naast openbare<br />
scholen. Beide worden door de overheid gesubsidieerd.<br />
Tegenwoordig gaan er echter steeds meer stemmen op om die vrijheid<br />
van onderwijs aan banden te leggen. Moet het bijzonder onderwijs naast<br />
het openbaar onderwijs blijven bestaan of moet er alleen openbaar<br />
onderwijs komen met aandacht voor levensbeschouwing en geloof? Biedt<br />
een onverzuild onderwijsbestel niet betere kansen aan alle leerlingen?<br />
Wordt door de vrijheid van onderwijs de integratie in de samenleving<br />
bevorderd of juist gehinderd?<br />
Opdracht A<br />
Schrijf voor de lezers van een regionale krant een betoog waarin u uw<br />
mening geeft over de vrijheid van onderwijs. U neemt in ieder geval de<br />
volgende informatie-elementen op:<br />
1. Een inleiding waarmee u de aandacht van de lezers trekt en waarin<br />
u uw standpunt aan de orde stelt door middel van een stelling.<br />
2. Drie argumenten die pleiten voor uw standpunt. Gebruik hierbij een<br />
relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen<br />
aanhalingstekens.<br />
3. Twee tegenargumenten waarvan u er een weerlegt. Gebruik een<br />
relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen<br />
aanhalingstekens.<br />
4. Een slot met een conclusie die aansluit bij uw stelling.<br />
Opdracht B<br />
Schrijf voor de lezers van een regionale krant een beschouwing over de<br />
vrijheid van onderwijs. U neemt in ieder geval de volgende informatieelementen<br />
op:<br />
1. Een inleiding waarmee u de aandacht van de lezers trekt en waarin<br />
u het verschijnsel beschrijft. Besluit de inleiding met de hoofdvraag.
2. Een visie van voorstanders onderbouwd met drie argumenten.<br />
Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat<br />
tussen aanhalingstekens.<br />
3. Een visie van tegenstanders onderbouwd met drie argumenten.<br />
Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat<br />
tussen aanhalingstekens.<br />
4. Een samenvattend slot waarin u uw eigen visie opneemt.<br />
De teksten die u kunt gebruiken, zijn:<br />
Limper, R. (2009, 27 oktober). Vrijheid van onderwijs belemmert de<br />
integratie. Trouw.<br />
Beek, G. van der (2009, 28 oktober). Bijzonder onderwijs werkt juist aan<br />
integratie. Trouw.<br />
Soest, A. van (2010, 26 juli). Polarisatie belemmert debat artikel 23.<br />
<strong>Nederlands</strong> Dagblad.<br />
Vergeet niet de richtlijnen uit de algemene instructie in acht te<br />
nemen!
Tekst 1<br />
Vrijheid van onderwijs belemmert de integratie<br />
Haal de naambordjes weg in het verzuilde onderwijs, dan kan elk kind<br />
naar elke school, ongeacht zijn achtergrond.<br />
Het is onbestaanbaar dat vandaag de dag, terwijl integratie in onze<br />
samenleving zo'n belangrijk thema is, scholen grondwettelijk mogen<br />
segregeren. Kinderen van vier jaar oud worden op basis van de<br />
vermeende overtuiging van hun ouders verdeeld over openbare,<br />
katholieke, protestants-christelijke, reformatorische, islamitische, joodse<br />
of scholen van een andere denominatie. Op voorhand belemmert ons<br />
verzuilde en achterhaalde onderwijsbestel zo de integratie van onze<br />
kinderen.<br />
Alle basisscholen in Nederland hebben de opdracht, vastgelegd in een<br />
kerndoel, een bijdrage te leveren aan integratie en burgerschap. Dat doe<br />
je vooral door kinderen met verschillende achtergronden en overtuigingen<br />
(voor zover van een overtuiging bij een kind al sprake is) van jongs af aan<br />
samen naar school te laten gaan. Niet voor niets was de slogan van de<br />
Vereniging Openbaar Onderwijs jarenlang niet "a-p-a-r-t, maar samen".<br />
Maar terwijl openbare scholen zich al sinds jaar en dag openstellen voor<br />
elk kind en iedere leerkracht, hebben scholen op een religieuze grondslag<br />
(met artikel 23 van de Grondwet aan hun zijde) nog steeds het recht om<br />
leerlingen of leerkrachten te weigeren, wanneer hun overtuiging<br />
onverenigbaar zou zijn met de grondslag van de school. Zo weigeren<br />
confessionele scholen niet zelden allochtone leerlingen, zogenaamd<br />
vanwege die grondslag. De eigenlijke reden is veelal te ordinair om te<br />
noemen: scholen zitten bijvoorbeeld niet te wachten op leerlingen met<br />
een taalachterstand.<br />
Onlangs liet Wim Kuiper, directeur van de Besturenraad, in 'Trouw' weten<br />
zich grote zorgen te maken over de vrijheid van onderwijs. Artikel 23 is<br />
volgens hem in gevaar. Dat ben ik met hem eens maar vanuit een geheel<br />
andere optiek. Het verzuilde onderwijsbestel is namelijk volledig<br />
achterhaald. Liever vandaag dan morgen schroef ik de "katholieke,<br />
protestants-christelijke, islamitische of openbare" naambordjes van de<br />
schoolmuren. Dan kan elk kind gewoon naar school. Iedereen is welkom,<br />
zijn sociale, culturele, levensbeschouwelijke achtergrond en seksuele<br />
geaardheid inbegrepen. Dat is op openbare scholen al jaren<br />
vanzelfsprekend. Een bijkomend voordeel is dat scholen zich meer dan nu<br />
moeten onderscheiden in hun pedagogisch-didactisch concept. Dat komt<br />
de kwaliteit ten goede.
Het verzuilde onderwijsbestel is niet meer van deze tijd. Het zijn namelijk<br />
allang niet meer de ouders die hun overtuiging aan een school willen<br />
opleggen, maar de instituties zelf, waaronder Kuipers eigen Besturenraad.<br />
Die is zijn positie als werkgeversorganisatie kwijtgeraakt aan de pas<br />
opgerichte (niet verzuilde) PO-raad en VO-raad, de sectororganisaties<br />
voor het primair en voortgezet onderwijs, en richt zich nu min of meer<br />
noodgedwongen op zijn ideologische grondslag.<br />
Maar kennelijk is de samenleving buiten het gezichtsveld van Kuiper<br />
veranderd of is de Besturenraad niet van plan zich iets aan te trekken van<br />
die ontwikkeling. Uit de Onderwijsmeter van het ministerie blijkt namelijk<br />
al jaren dat de levensbeschouwelijke overtuiging van ouders bij de<br />
schoolkeuze een volstrekt ondergeschikte rol speelt. De afstand naar de<br />
school, de sfeer en de kwaliteit van de school zijn voor vrijwel iedere<br />
ouder de belangrijkste selectiecriteria. Na kwaliteit komt een tijdje niets<br />
en dan pas doemt de denominatie (grondslag) van de school op. Hiermee<br />
is de maatschappelijke rechtvaardiging voor het verzuilde onderwijsbestel<br />
volledig verdwenen.<br />
Kuiper maakt zich dus terecht zorgen over de houdbaarheid van artikel<br />
23. Volgens hem is de vanzelfsprekendheid van het artikel weg. Daar ben<br />
ik blij mee. De Vereniging Openbaar Onderwijs is al sinds 1866 de<br />
belangenbehartiger van het openbaar onderwijs, maar sluit haar ogen niet<br />
voor de veranderde samenleving. Als het lukt om in 2017, honderd jaar na<br />
de onderwijspacificatie (toen het openbaar en bijzonder onderwijs<br />
financieel werden gelijkgesteld), het verzuilde onderwijsbestel af te<br />
schaffen, dan heft deze vereniging zichzelf ook op. Dan is er wat ons<br />
betreft "school" voor elk kind. Op die school is ruimte voor ieders<br />
overtuiging en is er actief aandacht voor de vele overeenkomsten en<br />
verschillen die in onze samenleving en dus op de school voorkomen.<br />
Bron: Limper, R. (2009, 27 oktober). Vrijheid van onderwijs belemmert de integratie.<br />
Trouw.
Tekst 2<br />
Bijzonder onderwijs werkt juist aan integratie<br />
Het is merkwaardig om te pleiten voor alleen openbaar onderwijs.<br />
Bijzondere scholen zijn samenbindend, inspirerend en van goede kwaliteit.<br />
De vrijheid van onderwijs belemmert de integratie, poneerde Rob Limper,<br />
directeur van de Vereniging Openbaar Onderwijs. Hij noemt het<br />
onbestaanbaar dat scholen grondwettelijk mogen segregeren, terwijl<br />
integratie in de samenleving zo'n belangrijk thema is. Als voorman van de<br />
openbare scholen in Nederland geeft Limper zo wel een erg scheef beeld<br />
van de vrijheid van onderwijs.<br />
De grondwet zegt helemaal niet dat scholen mogen segregeren. Artikel 23<br />
geeft de ruimte aan scholen die vanuit een bepaalde religieuze of<br />
pedagogische overtuiging willen werken, zogenaamde "bijzondere"<br />
scholen. Als die scholen een bepaald minimum aan leerlingen hebben en<br />
verder voldoen aan de eisen van de wet, worden ze financieel gelijk<br />
gesteld aan andere scholen. Dat is alles.<br />
Dat die scholen vervolgens aan potentiële leerlingen en hun ouders vragen<br />
de religieuze of pedagogische overtuiging van de bijzondere school op zijn<br />
minst te respecteren, is niet meer dan logisch. Als je een school opricht op<br />
grond van zo'n overtuiging, dan sta je daar ook voor. Ouders die hun kind<br />
aanmelden, moeten zich dat realiseren. Dat heeft niets te maken met het<br />
verstrekken van een vrijbrief om te segregeren.<br />
De praktijk laat ook zien dat bijzondere scholen niet segregeren. De<br />
suggestie van de Vereniging van Openbaar Onderwijs dat ze de grondslag<br />
misbruiken om bijvoorbeeld leerlingen met een taalachterstand te weren,<br />
kan hij niet met feiten staven. Er zullen in incidentele gevallen - op wat<br />
voor school ook - wel eens dingen gebeuren die niet in de haak zijn. Voor<br />
beleidsmatige overwegingen moet je niet naar incidenten kijken, maar<br />
naar het algemene beeld op basis van feiten. En die zijn duidelijk: er is<br />
geen sprake van segregatie op of door bijzondere scholen. Ze besteden<br />
niet minder dan openbare scholen aandacht aan de noodzaak van<br />
integratie, verdraagzaamheid en samenwerking.<br />
Volgens Rob Limper is de maatschappelijke rechtvaardiging voor het<br />
verzuilde onderwijssysteem volledig verdwenen, omdat ouders bij de<br />
schoolkeuze vooral letten op de afstand, de sfeer en de kwaliteit en pas<br />
daarna op de denominatie.<br />
Ik ken die lijstjes van keuzemotieven ook. Boeiend is dan bij ouders door<br />
te vragen wat men met de belangrijke items "sfeer" en "kwaliteit" bedoelt.<br />
Als reactie komen er dan allerlei omschrijvingen die direct te maken
hebben met de religieuze of pedagogische overtuiging van de school. Dat<br />
is ook niet verwonderlijk, want een religieus of pedagogisch uitgangspunt<br />
heeft alleen betekenis als het doorwerkt in alles wat de school tot die<br />
bijzondere school maakt. Het bijzondere van de school vertaalt zich dus<br />
onmiddellijk in (onder meer) de sfeer en de kwaliteit en beperkt zich<br />
geenszins tot het begrip denominatie.<br />
Het op grond van de lijstjes met keuzemotieven opheffen van het<br />
bijzonder onderwijs mist daarom elke overtuigingskracht. Laten we ook<br />
hier de feiten maar laten spreken: het percentage ouders dat voor een<br />
bijzondere school kiest, blijft onveranderd hoog.<br />
De laatste tijd klinkt wel vaker het geluid dat bijzonder (christelijk en<br />
islamitisch) onderwijs beter afgeschaft kan worden. Rob Limper ziet als<br />
"bijkomend voordeel" dat scholen zich dan meer gaan onderscheiden op<br />
hun pedagogisch didactisch concept. Dat is tegenstrijdig: onderscheid op<br />
grond van een bepaald concept was toch juist uit den boze? Het is dus<br />
merkwaardig om ineens te pleiten voor onderscheid tussen scholen en<br />
daarvan een stimulans te verwachten voor de kwaliteit.<br />
Dat is wel logisch, gezien de praktijk van bijzondere scholen. Het zijn<br />
meer dan gemiddeld scholen met een goede kwaliteit. Dat komt omdat ze<br />
ervaren, dat hun duidelijke uitgangspunt samenbindend en inspirerend is.<br />
Consequent bijzonder onderwijs is daarom de beste garantie voor<br />
kwalitatief goed onderwijs. Organisaties als de Besturenraad, de koepel<br />
van christelijke onderwijsinstellingen, zijn er niet alleen ter verdediging<br />
van de ruimte voor bijzonder onderwijs, maar ook om te ondersteunen<br />
samenbindend en inspirerend te zijn. Ook als het gaat om integratie van<br />
de samenleving is daarom niemand gediend met het verdwijnen van<br />
bijzonder onderwijs. Integendeel: het is beter om alle onderwijs bijzonder<br />
te maken.<br />
Bron: Beek, G. van der (2009, 28 oktober). Bijzonder onderwijs werkt juist aan<br />
integratie. Trouw.
Tekst 3<br />
Polarisatie belemmert debat artikel 23<br />
Het debat over de vrijheid van onderwijs is in zowel de politiek als het<br />
onderwijs zelf gepolariseerd en zit daardoor vast. Wetenschappers en de<br />
onafhankelijke Onderwijsraad moeten nu proberen de bezinning op artikel<br />
23 van de Grondwet een stap verder te helpen. Het initiatiefwetsvoorstel<br />
dat christelijke scholen en andere richtingen in het bijzonder onderwijs wil<br />
dwingen alle leerlingen te accepteren, kan volgens de meeste<br />
deskundigen de prullenbak in. Na verschillende onderwijsjuristen, heeft<br />
ook de Onderwijsraad geadviseerd dit voorstel te "heroverwegen". Dat is<br />
onderwijsraadtaal voor: het is een nutteloos voorstel.<br />
Principieel<br />
Maar of de indieners van de wet (PvdA, SP, GroenLinks en D66) hun plan<br />
daadwerkelijk zullen opgeven, is de vraag. Zij beseffen zelf vermoedelijk<br />
ook wel dat het voorstel niet bijdraagt aan de bestrijding van segregatie in<br />
het onderwijs (het ontstaan van "zwarte" en "witte" scholen), maar willen<br />
onder dat mom vooral een principieel puntje scoren. Margot Kraneveldt,<br />
die toen het voorstel enkele maanden geleden weer van stal werd gehaald<br />
nog onderwijswoordvoerster was van de PvdA, ontkende dat het plan<br />
slechts symbolisch was. "Maar," voegde ze er direct aan toe, "ik ben er<br />
wel van overtuigd dat symbolen soms ook heel belangrijk zijn."<br />
Boris van der Ham (D66) was in een interview met het 'Reformatorisch<br />
Dagblad' nog openhartiger over de werkelijke motivatie achter het<br />
wetsvoorstel. Hij wees op een groepje "hardnekkige scholen" - onder<br />
meer reformatorische, gereformeerde en joodse - dat nog leerlingen<br />
weigert op basis van identiteit. Daar is het wetsvoorstel eigenlijk op<br />
gericht. "Het is geen oplossing van de segregatie. Maar het is een<br />
principieel punt dat we een keer willen maken in de richting van dat soort<br />
scholen."<br />
Algehele discussie<br />
De discussie over acceptatieplicht staat dus symbool voor een<br />
fundamentelere kwestie. Terecht heeft de Onderwijsraad geconcludeerd<br />
dat achter het voorstel een behoefte schuilt aan een algehele discussie<br />
over artikel 23 van de Grondwet dat gaat over de vrijheid van onderwijs.<br />
Het debat daarover is de laatste jaren gepolariseerd. Zo profileert de<br />
Vereniging voor Openbaar Onderwijs zich met de wens dat artikel 23<br />
(ontstaan in 1917) zijn honderdste verjaardag niet haalt. De vereniging<br />
wil een type school in plaats van een variëteit aan (confessionele en<br />
pedagogische) richtingen. Een aantal seculiere politieke partijen heeft zich<br />
bij deze visie aangesloten.
Tegen deze achtergrond dreigt het bijzonder onderwijs in de verdediging<br />
te schieten. De afgelopen jaren is een aantal wetsvoorstellen gepasseerd<br />
waarin de overheid meer grip probeerde te krijgen op de inrichting van<br />
scholen. Deze waren met name bedoeld om effectiever te kunnen<br />
ingrijpen op zwakke scholen. Koepelorganisaties in het bijzonder<br />
onderwijs staan kritisch tegenover deze sterkere overheidsinmenging. Die<br />
huiverige houding is wel aangeduid als een "artikel 23-reflex", ingegeven<br />
door de angst dat langzamerhand de vrijheid van onderwijs wordt<br />
beperkt.<br />
Afschaffing van bijzonder onderwijs zou nogal "on-<strong>Nederlands</strong>" zijn, omdat<br />
ons land zich altijd heeft laten voorstaan op pluraliteit en diversiteit. Ook<br />
zou deze vermoedelijk de onderwijskwaliteit niet bevorderen.<br />
Bezinning<br />
Toch blijft de vraag of de huidige inrichting van het onderwijs - vooral<br />
langs de lijnen van de oude zuilen: protestants, rooms-katholiek en<br />
daarnaast nog een aantal kleine confessionele en pedagogische richtingen<br />
- nog past bij een steeds meer ontzuilde tijd. Bijzondere scholen zoeken<br />
steeds opnieuw naar een relevante invulling van het etiket "katholiek" of<br />
"christelijk".<br />
Bezinning op de inrichting van het onderwijs en het grondwetsartikel 23<br />
moet wel plaatsvinden en die blijkt in de gepolariseerde sfeer van de<br />
politiek of het onderwijs zelf lastig te zijn. Daarom is het goed dat<br />
onafhankelijke wetenschappers en instellingen de vrijheid van onderwijs<br />
tegen het licht houden. Aanvankelijk zou de Wetenschappelijke Raad voor<br />
het Regeringsbeleid (WRR) zich over dit thema buigen. Maar door het<br />
opstappen van WRR-voorzitter Wim van de Donk - die het thema religie<br />
hoog op de agenda had gezet - werd dat afgeblazen. Momenteel zet CDApoliticus<br />
Van de Donk die bezinning voort met een groep wetenschappers<br />
uit Nederland en Vlaanderen. De tendens binnen deze denkgroep lijkt te<br />
zijn dat religie en levensbeschouwing een belangrijke rol moet blijven<br />
spelen in het onderwijs. Neutraliteit bestaat niet en dus moet er bijzonder<br />
onderwijs blijven bestaan, maar wel aangepast aan die nieuwe<br />
verschijningsvormen van religie in Nederland. Eventueel kunnen zelfs alle<br />
scholen "bijzonder" worden. Van de Donk wil daarom artikel 23<br />
"doorontwikkelen". Het is opvallend dat voor een bezinningsbijeenkomst<br />
die door Van de Donk en anderen onlangs werd georganiseerd, nauwelijks<br />
vertegenwoordigers uit het bijzonder onderwijs werden uitgenodigd. Het<br />
toont de ambitie om tot een onafhankelijke visie te komen. Wel waren er<br />
vertegenwoordigers van instituten als de WRR en de Onderwijsraad.<br />
Advies<br />
Op verzoek van de Tweede Kamer zal de Onderwijsraad in de toekomst<br />
komen met een advies over artikel 23 van de Grondwet. Dit moet leiden<br />
tot een "gezaghebbende interpretatie". In het verleden heeft de<br />
Onderwijsraad zich in een aantal adviezen sterk gemaakt voor het behoud
van de variëteit in het scholenlandschap. Niet alleen confessionele, maar<br />
ook pedagogische richtingen moeten de mogelijkheid hebben om eigen<br />
scholen te stichten, stelde de raad nadrukkelijk. Het valt niet te<br />
verwachten dat de Onderwijsraad nu sterk van deze lijn zal afwijken. Wel<br />
is de vraag of alle partijen in politiek en onderwijs deze als gezaghebbend<br />
zullen accepteren.<br />
Bron: Soest, A. van (2010, 26 juli). Polarisatie belemmert debat artikel 23. <strong>Nederlands</strong><br />
Dagblad.
Onderwerp 2<br />
Inleiding<br />
Vakantiespreiding in het onderwijs<br />
De vakantiespreiding in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is<br />
ingesteld om te voorkomen dat alle leerlingen tegelijk op vakantie gaan.<br />
Hierdoor vermindert de verkeersdrukte en raken recreatieparken en<br />
campings minder overbelast. Voor de spreiding van de schoolvakanties is<br />
Nederland verdeeld in drie regio's: noord, midden en zuid. De<br />
zomervakanties in de verschillende regio's overlappen elkaar gedeeltelijk,<br />
zodat mensen uit verschillende regio's met elkaar op vakantie kunnen.<br />
Uit diverse reacties blijkt, dat niet iedereen gelukkig is met de bestaande<br />
regeling.<br />
Opdracht C<br />
Schrijf voor de lezers van een regionale krant een betoog waarin u uw<br />
mening geeft over vakantiespreiding in het onderwijs. U neemt in ieder<br />
geval de volgende informatie-elementen op:<br />
1. Een inleiding waarmee u de aandacht van de lezers trekt en waarin<br />
u uw standpunt aan de orde stelt door middel van een stelling.<br />
2. Drie argumenten die pleiten voor uw standpunt. Gebruik hierbij een<br />
relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen<br />
aanhalingstekens.<br />
3 Twee tegenargumenten waarvan u er een weerlegt. Gebruik een<br />
relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat tussen<br />
aanhalingstekens.<br />
4. Een slot met een conclusie die aansluit bij uw stelling.<br />
Opdracht D<br />
Schrijf voor de lezers van een regionale krant een beschouwing over<br />
vakantiespreiding in het onderwijs. U neemt in ieder geval de volgende<br />
informatie-elementen op:<br />
1. Een inleiding waarmee u de aandacht van de lezers trekt en waarin<br />
u het verschijnsel beschrijft. Besluit de inleiding met de hoofdvraag.
2. Een visie van voorstanders onderbouwd met drie argumenten.<br />
Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat<br />
tussen aanhalingstekens.<br />
3. Een visie van tegenstanders onderbouwd met drie argumenten.<br />
Gebruik een relevant citaat uit onderstaande bronnen. Zet dit citaat<br />
tussen aanhalingstekens.<br />
4. Een samenvattend slot waarin u uw eigen visie opneemt.<br />
De teksten die u kunt gebruiken, zijn:<br />
Bron: Thijssen, W. (2010, 28 april). ANVR: Geef leerling extra<br />
snipperdagen.<br />
http://www.volkskrant.nl/archief_gratis/article1354310.ece/ANVR_Geef_l<br />
eerling_extra_snipperdagen.<br />
ANVR pleit voor handhaving vakantiespreiding (2010, 17 februari).<br />
http://www.toerismenieuws.nl/2010/02/anvr-pleit-voor-handhavingvakantiespreiding.<br />
Hinke, B. (2009, 24 juli). De rest werkt in de zomer wel door. NRC<br />
Handelsblad.<br />
Vergeet niet de richtlijnen uit de algemene instructie in acht te<br />
nemen!
Tekst 1<br />
ANVR: Geef leerling extra snipperdagen<br />
Leerlingen moeten snipperdagen krijgen die ze kunnen opnemen als ze<br />
met hun ouders buiten de reguliere vakanties op vakantie willen. Dat<br />
bepleit de vereniging van reisondernemingen ANVR in een brief aan alle<br />
Kamerfracties, die donderdag is verstuurd. De ANVR, die ongeveer 200<br />
touroperators en 1500 reisbureaus vertegenwoordigt, is fel gekant tegen<br />
opheffing van de vakantiespreiding, zoals het CDA bepleit.<br />
Sinds 1986 worden schoolvakanties gespreid over drie regio’s, zodat<br />
leerlingen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs niet allemaal<br />
tegelijk op vakantie zijn. Doel hiervan is het beperken van<br />
(vlieg)verkeersdrukte en het voorkomen van overvolle campings en<br />
hotels.<br />
Het nadeel van de spreiding is dat gezinnen in grensgebieden, met<br />
meerdere kinderen verdeeld over meerdere scholen in verschillende<br />
regio’s, daardoor niet gezamenlijk op vakantie kunnen. Ouders vragen om<br />
die reden vaak om verlof buiten de vakantieperiodes, waardoor kinderen<br />
verplichte lesdagen missen.<br />
Het CDA wil om die reden af van de vakantiespreiding en heeft op zijn<br />
website een meldpunt geopend waarop klachten en opmerkingen van<br />
ouders worden verzameld.<br />
"Wij willen juist meer flexibiliteit," zegt woordvoerder Mirjam Dresmé van<br />
de ANVR, "maar wel met vaste dagen, in plaats van adviesvakantiedagen,<br />
zodat ouders ruim van tevoren een vakantie kunnen boeken zonder het<br />
risico te lopen dat de school aan het begin van het schooljaar andere data<br />
heeft bepaald."<br />
Dit laatste komt geregeld voor, met name in Zuid-Nederland, waar de<br />
schoolvakantie vaak wordt afgestemd op carnaval.<br />
Bron: Thijssen, W. (2010, 28 april). ANVR: Geef leerling extra snipperdagen.<br />
http://www.volkskrant.nl/archief_gratis/article1354310.ece/ANVR_Geef_leerling_extra_s<br />
nipperdagen.
Tekst 2<br />
ANVR pleit voor handhaving vakantiespreiding<br />
De reisbrancheorganisatie ANVR, belangenbehartiger van de circa 200<br />
touroperators en zo’n 1500 reisbureaus, is fel tegenstander van het<br />
afschaffen van de vakantiespreiding, zoals nu wordt voorgesteld door het<br />
CDA.<br />
"Niet minder, maar juist meer flexibiliteit zou ouders helpen bij het<br />
boeken van hun vakantie", aldus Frank Oostdam, directeur van de<br />
overkoepelende brancheorganisatie. De reisbranche pleit naast meer<br />
vakantiespreiding ook al jaren voor de invoering van snipperdagen. De<br />
huidige schoolvakanties zorgen o.a. voor grote pieken in het<br />
vakantieverkeer. De zomervakantie is berucht om zijn zwarte zaterdag en<br />
op de eerste dagen van de vakantie ontstaan nu al enorme wachttijden<br />
voor consumenten op luchthavens en snelwegen. Daarnaast zijn voor<br />
bijvoorbeeld de meivakantie of de herfstvakantie al vaak maanden van<br />
tevoren geen vliegtuigstoelen of accommodaties meer beschikbaar.<br />
"Op het moment dat iedere Nederlander in dezelfde week of weken op<br />
vakantie moet vanwege schoolgaande kinderen, wordt de beschikbare<br />
capaciteit aan vliegtuigstoelen en accommodaties ontoereikend. Daardoor<br />
worden vakanties in die periodes ongetwijfeld vele malen duurder", licht<br />
Frank Oostdam toe.<br />
De ANVR pleit wel voor coördinatie vanuit de overheid, maar dan om in<br />
een bredere, aangewezen periode de mogelijkheid te hebben op vakantie<br />
te gaan. Een vakantiepiek creëren, strookt ook niet met het<br />
overheidsbeleid om meer duurzaam te leven. Een piekbelasting, zowel op<br />
de weg, in de lucht als op de bestemming, zal schadelijk zijn voor het<br />
milieu.<br />
Bron: ANVR pleit voor handhaving vakantiespreiding (2010, 17 februari).<br />
http://www.toerismenieuws.nl/2010/02/anvr-pleit-voor-handhaving-vakantiespreiding.
Tekst 3<br />
De rest werkt in de zomer wel door<br />
In de zomermaanden gaan met name werknemers met kinderen op<br />
vakantie. De kinderlozen werken door. Dat gaat niet altijd zonder morren.<br />
In de maand juli is het vakantietijd voor ouders van schoolgaande<br />
kinderen. Dat is logisch: zij zijn gebonden aan de schoolvakanties.<br />
Kinderloze werknemers of werknemers met oudere kinderen die de deur<br />
uit zijn, werken door. Wie buiten het hoogseizoen met vakantie kan, doet<br />
dat graag, want wie wil er in juli op vakantie als de campings vol en de<br />
prijzen hoog zijn?<br />
Toch kan de verdeling van de vakanties leiden tot ergernissen, blijkt uit<br />
vragen die www.arbeidsrechter.nl, een site voor juridisch advies, de<br />
afgelopen jaren toegestuurd kreeg. Wat als je partner leraar is en om die<br />
reden gebonden is aan het hoogseizoen, of als je gehecht bent aan de<br />
maand juli?<br />
Uit een onderzoek van maandblad 'J/M' van vorig jaar augustus onder 529<br />
kinderloze werknemers bleek liefst 62 procent het irritant te vinden dat<br />
van hen werd verwacht hun vakantieplannen aan te passen aan die van<br />
collega's met kinderen.<br />
Ulli Hoogland van www.arbeidsrechter.nl zegt dat er geregeld frictie is op<br />
de werkvloer over de vakantieplanning, hoewel hem geen gevallen bekend<br />
zijn waarin dit tot juridische procedures heeft geleid. Dat is ook niet<br />
vreemd. Wat win je ermee, behalve een verziekte sfeer? Het neemt niet<br />
weg dat het voor veel werknemers en werkgevers elk jaar weer een hele<br />
toer is om eruit te komen.<br />
Ouders met schoolgaande kinderen hebben wettelijk niet meer recht op<br />
vrije dagen tijdens de schoolvakanties dan anderen. De jaarlijkse<br />
vakantieplanning komt aan op goed werkgeverschap en goed<br />
werknemerschap. Het gaat niet altijd zonder problemen: bij bedrijven<br />
waar er van twee gespecialiseerde krachten altijd een op het werk moet<br />
blijven, gaat het wel eens mis.<br />
Volgens Hoogland zijn er bedrijven die ouders expliciet het voorrecht<br />
geven voor vakantie in de zomermaanden. Daar is op zich niets mis mee:<br />
een bedrijf mag aangeven hoe het omgaat met de vakantieverdeling.<br />
Peter Cuyvers, beleidsadviseur voor gezin en werk, zegt dat in Nederland<br />
de combinatie werk en kinderen niet goed geregeld is. "Dit laat het veld<br />
vrij voor emotionele chantage door werknemers met kinderen." Volgens<br />
Cuyvers schuurt het al langer tussen werkende ouders en hun kinderloze
collega's. Door de crisis en mogelijk verlies van werk is het onderwerp<br />
even minder actueel. Cuyvers verklaart: "Tot een boze kinderloze op een<br />
kwade dag een buggy van de trap duwt. Dan staat het zo weer<br />
bovenaan."<br />
"De onmacht van de kinderloze werknemer om zijn vakantie naar eigen<br />
voorkeur in te delen, is een breed gevoeld sentiment", meent Cuyvers. Hij<br />
spreekt van sluipende irritatie. Ouders moeten opvang zelf zien te regelen<br />
en ze doen dat dan ook: het liefst via netjes onderhandelen, maar als het<br />
moet door tijd in te pikken. Zorgplicht gaat voor werkplicht.<br />
"De kinderloze collega schikt wel in als een vader of moeder eerder naar<br />
huis moet om een kind op te halen van de crèche", zegt Cuyvers. "Met<br />
dertig ouders aan je bureau die allemaal met hun kinderen aan het<br />
hoogseizoen gebonden zijn, kies je toch snel voor een andere maand<br />
vakantie."<br />
In de praktijk komen collega's en hun baas er wat de vakantiespreiding<br />
betreft wel uit. Een woordvoerder van de vakcentrale FNV zegt dat er<br />
alleen in individuele gevallen problemen ontstaan. "Het heeft geen zin<br />
regels op te stellen. Wij adviseren dat je voor jezelf opkomt. Je kunt niet<br />
alles dichttimmeren."<br />
Wat als je nu per se op vakantie wilt in juli? Arbeidsjurist Hoogland zegt<br />
daarover: "Als je ouders zoveel jaar getrouwd zijn en dat net in die ene<br />
week in juli willen vieren, win je het heus wel van je collega met kind.<br />
Maar je moet wel een dijk van een verhaal hebben."<br />
"Hoe het op het werk ook geregeld is, als je op een schriftelijk verzoek<br />
voor het opnemen van vakantiedagen binnen twee weken geen bezwaar<br />
van je werkgever hebt ontvangen," zegt Hoogland, "kun je gaan boeken."<br />
Vanaf begin van deze eeuw is het bij wet zo geregeld dat de werkgever de<br />
vakantieperiodes niet meer toewijst, maar het initiatief aan de<br />
werknemers laat. Een woordvoerder van CNV Jongeren zegt dat er<br />
sindsdien maar één regel is: wie het eerst komt, die het eerst maalt.<br />
Ouders met schoolgaande kinderen zijn er vaak eerder bij.<br />
Bron: Hinke, B. (2009, 24 juli). De rest werkt in de zomer wel door. NRC Handelsblad.<br />
De bovenstaande teksten zijn bewerkt om ze geschikt te maken voor dit examen. Dit is<br />
gebeurd met respect voor de opvattingen van de auteur(s). Voor de oorspronkelijke<br />
tekst(en) kunt u terecht in de vermelde bronnen. De Dienst Uitvoering en Onderwijs is<br />
verantwoordelijk voor vorm en inhoud van dit examen.