Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
door Jesse Gusman<br />
Op 13 oktober 2009 werden de winnaars van de Nobelprijs<br />
voor de economie bekend gemaakt. Met Oliver Williamson<br />
en Elinor Ostrom hebben we twee opmerkelijke winnaars.<br />
Niet verwonderlijk na de financiële en economische crisis.<br />
Beiden hebben hun sporen verdiend met hun onderzoek naar<br />
economisch bestuur. Met hun bijdrage aan de institutionele economie<br />
laten beiden de beperkingen van de markt en alternatieven<br />
voor de markt zien. De zevenenzeventig-jarige Williamson heeft<br />
de prijs gekregen voor zijn onderzoek naar economisch bestuur<br />
in bedrijven. Opmerkelijker is de toekenning van de prijs aan<br />
Ostrom. Naast het feit<br />
dat zij de eerste vrouwelijke<br />
winnaar van<br />
de Nobelprijs voor<br />
de economie is sinds<br />
de eerste uitreiking<br />
van de prijs in 1969,<br />
is Ostrom ook Politicologe!<br />
Het is niet<br />
de eerste keer dat een<br />
Politicoloog deze prijs<br />
in de wacht sleept. Zo<br />
deed Herbert Simon<br />
dit kunstje al in 1978.<br />
Echter toch voldoende<br />
reden om aandacht<br />
te besteden aan de<br />
prijs die Ostrom heeft<br />
Oliver Williamson<br />
gewonnen.<br />
Waarom de prijs naar Ostrom (en Williamson) is gegaan is niet<br />
moeilijk te begrijpen. De economische crisis heeft ervoor gezorgd<br />
dat men is gaan twijfelen aan de onfeilbaarheid van de<br />
markt. Dat twee onderzoekers dit in hun onderzoek naar voren<br />
laten komen is niet verwonderlijk. Williamson is al langer<br />
bekend in de economenwereld. Hij is één van de grondleggers<br />
van de ‘nieuwe institutionele economie’. In het kort houdt institutionele<br />
economie zich bezig met de effecten die instituties,<br />
zoals overheden, conventies en wetten, hebben op de economie.<br />
Dat Ostrom de prijs heeft gewonnen is opmerkelijker. In economenkringen<br />
is zij veel minder bekend. Voordat ze de prijs kreeg<br />
toegewezen wist Paul Krugman, de winnaar van de prijs in 2008,<br />
niet eens wie Ostrom was. Hij was niet bekend met het onderzoek<br />
van haar!<br />
De vraag is nu wie Ostrom precies is en waar haar onderzoek<br />
precies over gaat. Ostrom heeft na haar Bachelor en Master in<br />
de Politicologie aan UCLA te hebben gehaald aan dezelfde universiteit<br />
een proefschrift geschreven. Ze promoveerde op een<br />
proefschrift over grondwater problematiek in Los Angeles. Ze<br />
beschreef hoe individuen zonder hulp van overheid of privatisering<br />
een grondwater probleem oplosten. Dit bleek een basis voor<br />
vele decennia van verder onderzoek. In 1973 richtte ze samen<br />
met haar man de ‘Workshop in Political Theory and Policy Analysis’<br />
op aan de Universiteit van Indiana. Hier ging ze verder met<br />
het ontwikkelen van haar theorie over ‘common pool resources’<br />
(CPR). CPR zijn bronnen waar iedereen vrijelijk gebruik van<br />
Revolutie?<br />
kan maken maar waarbij wel het risico bestaat van overbelasting<br />
van de bron. Er kan worden gedacht aan zaken als visgronden<br />
Elinor Ostrom<br />
en bossen. Volgens de heersende theorie van de ‘tragedy of the<br />
commons’ moet de overheid of de markt door het toekennen<br />
van eigendomsrecht aan bepaalde individuen voorkomen dat er<br />
roofbouw wordt gepleegd op de CPR. Het onderzoek van Ostrom<br />
laat zien dat dit niet zo is. Ze stelt dat het onder bepaalde<br />
voorwaarden mogelijk is dat een gemeenschap zelf duurzaam<br />
omgaat met CPR zonder dat overheidsbemoeienis of privatisering<br />
nodig is. Er blijkt dus nog iets tussen de overheid en de<br />
markt te bestaan waarmee een ‘tragedy of te commons’ kan worden<br />
afgewend.<br />
Naast het feit dat het opvallend is dat Ostrom de prijs heeft gewonnen<br />
gezien haar geslacht en Politicologische achtergrond is<br />
dit ook zo gezien de onderzoeksmethoden die ze gebruikt. Waar<br />
kwantitatieve methoden vaak overheersend zijn, zeker in de economie,<br />
maakt Ostrom veel gebruik van case studies. Ze neemt<br />
afstand van de wiskundige modellen met assumpties die van<br />
weinig realiteitsbesef getuigen die vaak door economen worden<br />
gebruikt. Of de toekenning van de prijs onder veel economen<br />
wordt gewaardeerd is dan ook de vraag. Volgens Steven Levitt zit<br />
het zo: “[T]he short answer is that the economics profession is going<br />
to hate the prize going to Ostrom even more than Republicans hated<br />
the Peace Prize going to Obama.”.<br />
In zijn reactie op de toekenning van de prijs haalt Levitt nog<br />
een ander interessant punt aan: ‘This award demonstrates, in a<br />
way that no previous prize has, that the prize is moving toward a<br />
Nobel in Social Science, not a Nobel in economics’. Hij stelt vervolgens<br />
dat dit niet slecht is. Economen hebben volgens hem niet<br />
het monopolie op talent binnen de sociale wetenschappen. De<br />
vraag is of de trend van Levitt doorzet of niet. Zijn we getuigen<br />
van een ware wetenschappelijke revolutie in de economie die<br />
meer ruimte maakt voor diverse onderzoeksmethoden en verschillende<br />
sociaal-wetenschappelijke disciplines? Of blijkt bij de<br />
komende uitreiking dat — net als de bonussen die weer rijkelijk<br />
vloeien in de bankenwereld — de economenwereld weer verdergaat<br />
op de oude fout?<br />
5