Het schoeisel van de KNIL-militair - Collectie

Het schoeisel van de KNIL-militair - Collectie Het schoeisel van de KNIL-militair - Collectie

collectie.legermuseum.nl
from collectie.legermuseum.nl More from this publisher
24.09.2013 Views

evenredig ging oplopen, wil dit zeggen dat toen zelfs meer dan de helft van het leger diende zonder schoenen aan. Een heel curieus gegeven derhalve: een toestand die heeft voortgeduurd tot bijna aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. We lopen er nu even op vooruit om aan te duiden dat men eerst vanaf 1908 tot bijna in 1914 de achterstand met dat schoeien geheel inliep, zodat in laatstgenoemd jaar ook alle inheemse KNIL-militairen op schoenen liepen. Nu hoeft men over het feit dat zoveel inheemse militairen geen schoenen uitgereikt kregen niet erg verontwaardigd te zijn; het was - om nu maar met een modern woord te spreken - zeker geen rassendiscriminatie, omdat de inheemse bevolking van de archipel in die tijd nog in overgrote meerderheid en onder bijna alle omstandigheden op blote voeten liep en het was dus volkomen gewoon dat die mensen, als ze in het leger kwamen, daar ook zo bij liepen. Trouwens ook de Europeanen in Indië, of ze nu wel of niet in het leger dienden, deden - vanwege de warmte - na hun werk thuis onmiddellijk hun schoenen uit en liepen daar op dunne sloffen, zonder kousen of sokken of gewoon evenals de inheemsen: op blote voeten. De inheemse burger echter had het voordeel van de keuze wáár hij wenste te lopen met zijn blote voeten; de soldaat daarentegen mocht dat in dienst meestal niet: die moest bij vele diensten blootsvoets heel vaak gaan waar hij dat niet zou wensen als hij zelf de keus zou hebben: bijvoorbeeld bij exercities en de velddienst.... Meeste barrevoeters juist bij de infanterie Aangezien in het KNIL ruim drie kwart van de militairen beneden de rang van officier bij de infanterie diende, terwijl vooral bij dat wapen het percentage niet-Ambonnese inheemsen - men noemde ze `Inlanders' - het grootst was, kan men zeggen dat het aantal blootsvoets gaanden bij het hoofdwapen bijzonder groot was. In 1903 bijvoorbeeld telde de infanterie 19.594 inheemse mindere militairen; indien men hiervan het getal der Ambonnezen (en Menadonezen) afhaalt, 3.634 blijven er aan `Inlanders' over 15.960. In deze laatste categorie waren dan begrepen de volgende landaarden: 1.246 Soendanezen (uit West-Java), 323 Madoerezen (van het eiland Madoera, bij Java behorend), 122 Boeginezen (Z.Celebes) en dan Maleiers en andere volksgroepen 371 man, en.... (nu komt het) niet minder dan 13.898 Javanen. Met dit statistische gegeven uit 1903 9) willen wij drie dingen benadrukken. Allereerst het reusachtige percentage niet-Ambonnezen bij de infanterie, circa 81 procent van het totaal der inheemsen. En deze groep was die der niet-geschoeiden. Ten tweede was het aantal inheemsen uit deze categorie, afkomstig uit het gewest Java (Madoera daarbij inbegrepen) in 1903 nog altijd 15.467 man, dat is ruim 79% van de inheemsen: algemeen gesproken noemde men deze groep die in de infanterie in getal overheerste eenvoudigweg `Javanen'. In de derde plaats - we schatten de sterkte der Europeanen bij de infanterie in 1903 op 9.750 man - moeten we voor schoenendragers in dat jaar bij de infanterie dit getal optellen bij dat der Ambonnezen en krijgen dan een totaal van schoenendragers bij de infanterie van 14.384 man. Conclusie voor de infanterie: ruim 14.000 man op schoenen en bijna 16.000 man zonder schoenen; een ruime meerderheid ongeschoeid. Geruisloze exercitie In de jaren vijftig van deze twintigste eeuw werden wij in Nederland, zoals velen zich dat nog wel zullen herinneren van de destijds gehouden Taptoe-Delft, als publiek verrast door een geruisloze show van een `spook-peloton' van de Koninklijke Luchtmacht dat, zacht lopend op rubber schoeisel, volmaakte bewegingen vertoonde waarbij men geen geluid vernam; geen stevige tred van laarzen, neen, doodse stilte. Dit fenomeen deed zich op de zelfde wijze bij de KNIL-infanterie van voor en kort na de eeuwwisseling voor, zij het dat het daar allesbehalve

om de show ging... Zeker niet, want het was namelijk allesbehalve een martiale vertoning om in die jaren een Javaanse compagnie bij exercities of parades geheel onhoorbaar te zien naderen. 10) Het moet ook rond een eeuw geleden een merkwaardige zaak geweest zijn, want voet-exercitie bijvoorbeeld was (zeker tóen) hèt middel voor het aankweken óf het bevestigen van de krijgstucht. En die tucht zou worden geschaad als de bewegingen van de exercitie te wensen zouden overlaten; en dat gebeurde ongetwijfeld als zo'n compagnie door stekelig gras zou marcheren, of als de blote hiel toevallig op een puntig steentje terecht zou komen en men na `geeft-acht' roerloos in de houding had moeten blijven stilstaan...; als men huppelend of dansend op een grintweg achter de tamboers zou lopen, of als men, zoals het voorschrift dat eiste, de voet plat en fors neer moest zetten. Dat alles met het dwingende geroep van de instructeurs, van `één..twee..drie' en van `laat horen die pas...', aldus ongeveer een paar verzuchtingen van een commandant in 1887, die zich geërgerd had gevoeld dat passerende burgers om zijn Javaanse soldaten hadden gelachen en meewarige opmerkingen hadden geplaatst welke de troep `maloe' hadden gemaakt (d.w.z. gezichtsverlies hadden bezorgd); een en ander mondde uit in een artikel in het IMT van 1887, blz. 390. Naar de dokter om schoenen te krijgen... Nu moet men ook niet denken dat de hier voren bedoelde compagnieën voor de volle honderd procent op blote voeten liepen, want de kapitein-commandant, zijn luitenants en de Europese onderofficieren hadden uiteraard wel schoeisel en mogelijk ook een enkele inheemse onderofficier. En verder konden inlandse soldaten met gebreken aan hun voetzolen op certificaat, voorgeschreven door de officier van gezondheid, schoeisel van dienstwege voorgeschreven krijgen. En zo kon het dan gebeuren dat van een bepaalde Javaanse compagnie toch weer enkele lieden met schoenen liepen. Zo'n troep met velen niet en enkele met weer wèl schoenen aan, was natuurlijk geen uniform geheel. Maar daarover maakte men zich destijds geen zorgen, want enige perioden later kreeg men in het KNIL de invoering van de bamboehoed en daarna het grijsgroene velduniform, beide met een lange afdraagtermijn van de vorige uitrustingsstukken, te weten de blauwzwarte helmhoed en het blauwe uitruk-uniform. Veldtochten en expedities barrevoets Neen, van ontbrekende uniformiteit bij de troep lag men bij de legerleiding destijds bepaald niet wakker. Er was zo ontzettend veel te doen op het militaire vlak. Pas omstreeks het begin van de Eerste Wereldoorlog had men in Nederlands-Indië het historische moment bereikt dat het eindpunt was van de talloze grote en kleine militaire expedities, excursies, veldtochten en oorlogen, of hoe al die acties ook genoemd werden. Militaire handelingen in een bewust politiek streven dat resulteerde in een totale onderwerping van de Indische archipel aan de Nederlandse bestuursmacht. En deze constatering houdt meteen in zich, dat bij al die militaire operaties van het KNIL het grootste deel van de daadwerkelijke uitvoerders, van de infanterie dus, dit werk op blote voeten had moeten doen. Men beschouwe deze notitie niet als een jammerklacht achteraf, doch als een curieus gegeven: het was destijds ook niet meer dan normaal dat alle inheemsen een dikke beschermende eeltlaag op hun voetzolen kregen zodat zij van die harde of steenachtige grond en van die kiezelsteentjes geen of nauwelijks pijn ondervonden bij het voorwaarts gaan. Maar bij snelle marsen, nachtelijke verplaatsingen, stormaanvallen en achtervolgingen werden onze militaire leiders met omstandigheden geconfronteerd die het steeds duidelijker maakten, dat barrevoets opereren altijd een stuk moeilijker ging. Achterblijven op het kritieke moment Bij de Javaanse onderdelen ging het dan zo dat de man zijn commandant (die immers wèl op schoenen liep, ongeacht of dat nu zijn sergeant, zijn luitenant of zijn kapitein was) niet goed

evenredig ging oplopen, wil dit zeggen dat toen zelfs meer dan <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> het leger dien<strong>de</strong><br />

zon<strong>de</strong>r schoenen aan.<br />

Een heel curieus gegeven <strong>de</strong>rhalve: een toestand die heeft voortgeduurd tot bijna aan het<br />

begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog. We lopen er nu even op vooruit om aan te dui<strong>de</strong>n dat men<br />

eerst <strong>van</strong>af 1908 tot bijna in 1914 <strong>de</strong> achterstand met dat schoeien geheel inliep, zodat in<br />

laatstgenoemd jaar ook alle inheemse <strong>KNIL</strong>-<strong>militair</strong>en op schoenen liepen. Nu hoeft men over<br />

het feit dat zoveel inheemse <strong>militair</strong>en geen schoenen uitgereikt kregen niet erg verontwaardigd<br />

te zijn; het was - om nu maar met een mo<strong>de</strong>rn woord te spreken - zeker geen<br />

rassendiscriminatie, omdat <strong>de</strong> inheemse bevolking <strong>van</strong> <strong>de</strong> archipel in die tijd nog in overgrote<br />

meer<strong>de</strong>rheid en on<strong>de</strong>r bijna alle omstandighe<strong>de</strong>n op blote voeten liep en het was dus volkomen<br />

gewoon dat die mensen, als ze in het leger kwamen, daar ook zo bij liepen. Trouwens<br />

ook <strong>de</strong> Europeanen in Indië, of ze nu wel of niet in het leger dien<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><strong>de</strong>n - <strong>van</strong>wege <strong>de</strong><br />

warmte - na hun werk thuis onmid<strong>de</strong>llijk hun schoenen uit en liepen daar op dunne sloffen,<br />

zon<strong>de</strong>r kousen of sokken of gewoon evenals <strong>de</strong> inheemsen: op blote voeten.<br />

De inheemse burger echter had het voor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> keuze wáár hij wenste te lopen met zijn<br />

blote voeten; <strong>de</strong> soldaat daarentegen mocht dat in dienst meestal niet: die moest bij vele<br />

diensten blootsvoets heel vaak gaan waar hij dat niet zou wensen als hij zelf <strong>de</strong> keus zou<br />

hebben: bijvoorbeeld bij exercities en <strong>de</strong> velddienst....<br />

Meeste barrevoeters juist bij <strong>de</strong> infanterie<br />

Aangezien in het <strong>KNIL</strong> ruim drie kwart <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>militair</strong>en bene<strong>de</strong>n <strong>de</strong> rang <strong>van</strong> officier bij <strong>de</strong><br />

infanterie dien<strong>de</strong>, terwijl vooral bij dat wapen het percentage niet-Ambonnese inheemsen -<br />

men noem<strong>de</strong> ze `Inlan<strong>de</strong>rs' - het grootst was, kan men zeggen dat het aantal blootsvoets<br />

gaan<strong>de</strong>n bij het hoofdwapen bijzon<strong>de</strong>r groot was. In 1903 bijvoorbeeld tel<strong>de</strong> <strong>de</strong> infanterie<br />

19.594 inheemse min<strong>de</strong>re <strong>militair</strong>en; indien men hier<strong>van</strong> het getal <strong>de</strong>r Ambonnezen (en<br />

Menadonezen) afhaalt, 3.634 blijven er aan `Inlan<strong>de</strong>rs' over 15.960.<br />

In <strong>de</strong>ze laatste categorie waren dan begrepen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> landaar<strong>de</strong>n: 1.246 Soendanezen (uit<br />

West-Java), 323 Madoerezen (<strong>van</strong> het eiland Madoera, bij Java behorend), 122 Boeginezen<br />

(Z.Celebes) en dan Maleiers en an<strong>de</strong>re volksgroepen 371 man, en.... (nu komt het) niet min<strong>de</strong>r<br />

dan 13.898 Ja<strong>van</strong>en.<br />

Met dit statistische gegeven uit 1903 9) willen wij drie dingen benadrukken. Allereerst het<br />

reusachtige percentage niet-Ambonnezen bij <strong>de</strong> infanterie, circa 81 procent <strong>van</strong> het totaal <strong>de</strong>r<br />

inheemsen. En <strong>de</strong>ze groep was die <strong>de</strong>r niet-geschoei<strong>de</strong>n. Ten twee<strong>de</strong> was het aantal<br />

inheemsen uit <strong>de</strong>ze categorie, afkomstig uit het gewest Java (Madoera daarbij inbegrepen) in<br />

1903 nog altijd 15.467 man, dat is ruim 79% <strong>van</strong> <strong>de</strong> inheemsen: algemeen gesproken noem<strong>de</strong><br />

men <strong>de</strong>ze groep die in <strong>de</strong> infanterie in getal overheerste eenvoudigweg `Ja<strong>van</strong>en'. In <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

plaats - we schatten <strong>de</strong> sterkte <strong>de</strong>r Europeanen bij <strong>de</strong> infanterie in 1903 op 9.750 man -<br />

moeten we voor schoenendragers in dat jaar bij <strong>de</strong> infanterie dit getal optellen bij dat <strong>de</strong>r<br />

Ambonnezen en krijgen dan een totaal <strong>van</strong> schoenendragers bij <strong>de</strong> infanterie <strong>van</strong> 14.384 man.<br />

Conclusie voor <strong>de</strong> infanterie: ruim 14.000 man op schoenen en bijna 16.000 man zon<strong>de</strong>r<br />

schoenen; een ruime meer<strong>de</strong>rheid ongeschoeid.<br />

Geruisloze exercitie<br />

In <strong>de</strong> jaren vijftig <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze twintigste eeuw wer<strong>de</strong>n wij in Ne<strong>de</strong>rland, zoals velen zich dat nog<br />

wel zullen herinneren <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>stijds gehou<strong>de</strong>n Taptoe-Delft, als publiek verrast door een<br />

geruisloze show <strong>van</strong> een `spook-peloton' <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koninklijke Luchtmacht dat, zacht lopend op<br />

rubber <strong>schoeisel</strong>, volmaakte bewegingen vertoon<strong>de</strong> waarbij men geen geluid vernam; geen<br />

stevige tred <strong>van</strong> laarzen, neen, doodse stilte. Dit fenomeen <strong>de</strong>ed zich op <strong>de</strong> zelf<strong>de</strong> wijze bij <strong>de</strong><br />

<strong>KNIL</strong>-infanterie <strong>van</strong> voor en kort na <strong>de</strong> eeuwwisseling voor, zij het dat het daar allesbehalve

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!