Het schoeisel van de KNIL-militair - Collectie

Het schoeisel van de KNIL-militair - Collectie Het schoeisel van de KNIL-militair - Collectie

collectie.legermuseum.nl
from collectie.legermuseum.nl More from this publisher
24.09.2013 Views

schoeisel en puttees uit, maakten daar een handige draagbundel van welke ze om de hals hingen, en gingen opgewekt keuvelend, de centjes natellend, op hun blote voeten naar huis terug. Schoenen van de Chinees In de aanvang van de jaren dertig van deze eeuw manifesteerde zich, ondanks alle aangebrachte verbeteringen in het dienst-schoeisel steeds duidelijker dat een toenemend percentage van de militairen niet op de model-schoen liep, maar op eigen schoenen die zij gekocht hadden in de particuliere sector (wij lazen al eerder dat zelfs Van Heutsz dat deed). In het begin van de eeuw kwam een steeds groter aantal kleine bedrijfjes op gang, ook allengs meer schoenmakerijtjes, vaak gedreven door nijvere Chinezen die reeds generaties lang in Indië woonden en de marktkansen snel door hadden. In de diverse garnizoenssteden legden deze zaakjes zich speciaal toe op het namaken van de intendance-schoen en niet zonder succes. Dat was niet verboden; met grote vaardigheid werden militaire schoenen gemaakt, die nauwelijks waren te onderscheiden van de schoenen uit het magazijn. En deze produkten van de Chinees werden door de soldaten en gegradueerden grif gekocht. Het was toegestaan dit schoeisel te dragen, mits het goed was en er reglementair uit zag. Nu, daar voldeed de Chinees geheel aan en, nu komt het, zijn schoenen waren goedkoper dan die van de intendance. De soldijgenietende militair (tot en met de rang van inheems sergeant 2e klasse) kreeg, zoals wij al zagen, individueel een bepaalde periodiek beschikbaar komende som als kledinggeld. Daaruit werd door zijn commandant geput om de man er tip-top uit te laten zien. Was de kleding of uitrusting (PSU zouden wij nu zeggen) in kwaliteit gedaald, dan werd het afgekeurd en mocht niet meer bij de dienst worden gebruikt. Door alle nummerinslagen van de nummering van het artikel werd dan van dienstwege het cijfer nul (= 0) aangebracht als kenmerk: dat artikel was dan zogezegd `genuld'. Van 's mans tegoed werd bij nieuwverstrekking het vastgestelde bedrag afgeboekt. De rest van het geld was voor de man pure financiële winst: een goed systeem in een beroepsleger: hoe netter zijn spullen gehandhaafd bleven, hoe rijkelijker voor de man de kassa rinkelde. En het ging met de privé aangekocht schoenen en de winst niet om geringe percentages, indien men de verhoudingen daarbij betrekt. Want in 1931 kostte een paar schoenen bij de Chinees f 3,- terwijl men bij de intendance f 7,30 moest neertellen, bijna 21/z maal zo veel. En als men nu weet dat toen de soldij voor het gros van de soldaten per dag circa twee kwartjes was, dan is het overbodig uit te leggen wat de gevolgen van dit prijsverschil waren. Concurrentie De intendance zat toen wel in een wat onbehaaglijke situatie en men kon nauwelijks opwerken tegen de vrije markt. De statistiek was duidelijk, want per jaar kwamen ongeveer 20.000 paar uit de leger-magazijnen; de sterkte van het KNIL was ruwweg 30.000 man en als men gemiddeld een half jaar met een paar schoenen deed, dan zouden er per jaar 60.000 paar nodig zijn. En er werden nu dus 40.000 paar per jaar buiten de intendance om gekocht. Anders gezegd: twee derde van het schoeisel kwam niet van de intendance. Inderdaad een netelig vraagstuk voor de intendance: het ging hier niet om een commercieel aandeel in de markt, maar om geheel andere zaken. Wij noemen er even een paar: twee derde van het leger droeg schoenen waarover ze niet te allen tijde zouden kunnen beschikken (mobilisatie, operaties ver weg van de klassieke garnizoenen). En waren al die niet-gecontroleerde schoenen wel uit medisch oogpunt verantwoord? En zat de door de militair geneeskundige dienst geconstateerde voetenellende niet in het feit dat het privé-schoeisel zonder wetenschappelijke inbreng was vervaardigd? Voorts was de intendance gebonden aan een zekere opleg voor noodgevallen en

om bij geval van mobilisatie terstond een forse stoot te kunnen opvangen. Want sinds 1918 was de dienstplicht voor Europeanen begonnen: men moest eens in een situatie komen te verkeren dat zowel de militie alsook de landstorm in hun geheel werden opgeroepen. Opleg Bij de opleg van schoeisel in magazijnen zat men bij de planning al dadelijk met de vraag van hoeveel. Het mocht niet te weinig zijn en ook weer niet te veel. Opleg betekende na enige tijd altijd een verlies aan kwaliteit; hoe langduriger de opleg hoe beroerder de schoen werd. En altijd waren er uitersten: in 1933 bijvoorbeeld waren ergens in een magazijn nog enkele paren dienstschoenen uit 1918, vijftien jaar oud dus . . . Die zullen wel aardig hard geweest zijn en nog al kromgetrokken. Omstreeks 1933 al had de intendance een aantal goedkope schoenen op de vrije markt gekocht en degelijk laten onderzoeken. Die waren lichter in gewicht (want er zat minder leer in verwerkt) en soepeler (zool dunner en slechte kwaliteit zeildoek.) Ze zaten wel prettig en soms leek het wel maatschoeisel. En zo kwam de schoen van de particuliere markt er aantrekkelijker voor te staan dan de schoen uit de militaire magazijnen. Omdat het marktschoeisel niet hoefde te worden opgelegd, zat de intendance commercieel al in het nadeel. Voorts diende de intendance voor de kosten van administratie en beheer 15% in rekening te brengen, hetgeen ook al kostenverhogend werkte. De prijs van het leder werd, naast de kwaliteit, ook bepaald door het gewicht en ten slotte had de intendance dure leesten moeten laten maken. Maar, voor lange marsen op wegen was de dienst-schoen met zijn dikkere zolen in het voordeel, want die schoen sleet minder dan de particuliere. Intendance versus Chinees In de gelederen van de intendance werd het probleem rond de particuliere schoen, hoewel deze legaal was (en dus niet kon worden verboden), toch met lede ogen aangezien. Maar men nam de uitdaging aan en in 1932 al ging de modelschoen 0,2 kilo (dat is twee ons, niet gering) per paar lichter worden; men verkreeg dit gewichtsverlies door minder leer te gebruiken. Dit bleek een goede zet te zijn geweest, want in het terrein zat de dienstschoen nu even prettig als die van de Chinees en voor marsen op wegen waren ze nu gelijkwaardig. De aanmaak van schoenen met een minder dikke en minder zware zool was verder ook uit andere overwegingen ingegeven. Want vaak was voordien het zeildoek al versleten en stuk terwijl de zool nog goed was. En om nu even een vergelijking te plegen: in die tijd woog de Britse legerschoen in Brits-Indië en in Malakka per paar ruim 2 kilogram; de KNIL-schoenen wogen per paar bijna een kilo lichter (Brits 2,19 kg: KNIL 1,25 kg). En voorts was iedere vermindering van gewicht van belang, want de infanterist van het KNIL had - indien hij al zijn uitrusting zonder munitie meedroeg - nu al een totale vracht te torsen van boven de 22 kg; met organieke munitie en levensmiddelen werd het rond 26 kg. 34) Dalende prijzen: de intendance wint Inmiddels was de aanmaak van dienstschoeisel, met uitsluiting van enkele kleinere contracten in de civiele sector, uitsluitend geconcentreerd in gevangenissen; in die van Djokjakarta en nu ook te Sragen, een binnenplaats in Midden-Java aan de Grote Postweg tussen Soerakarta en Madioen. Men verkreeg beter zeildoek dat even sterk was en uit Egyptisch katoen was vervaardigd en dat ook minder zwaar was dan de tot nog toe gebruikte Amerikaanse katoen. In 1935 waren er weer verbeterde leesten bij de intendance gereed gekomen, naar aanleiding van wederom zeer vele metingen van voeten van alle landaarden in de gelederen: men had dat gedaan in de garnizoenen Djokjakarta en Tjimahi (West-Java). Als gevolg van deze recente metingen ging de intendance-schoen een beter model krijgen en daardoor ook een betere pasvorm; het resultaat was dat de schoen aangenamer ging zitten. Na het onderzoek van 1931

om bij geval <strong>van</strong> mobilisatie terstond een forse stoot te kunnen op<strong>van</strong>gen. Want sinds 1918<br />

was <strong>de</strong> dienstplicht voor Europeanen begonnen: men moest eens in een situatie komen te<br />

verkeren dat zowel <strong>de</strong> militie alsook <strong>de</strong> landstorm in hun geheel wer<strong>de</strong>n opgeroepen.<br />

Opleg<br />

Bij <strong>de</strong> opleg <strong>van</strong> <strong>schoeisel</strong> in magazijnen zat men bij <strong>de</strong> planning al da<strong>de</strong>lijk met <strong>de</strong> vraag <strong>van</strong><br />

hoeveel. <strong>Het</strong> mocht niet te weinig zijn en ook weer niet te veel. Opleg beteken<strong>de</strong> na enige tijd<br />

altijd een verlies aan kwaliteit; hoe langduriger <strong>de</strong> opleg hoe beroer<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schoen werd. En<br />

altijd waren er uitersten: in 1933 bijvoorbeeld waren ergens in een magazijn nog enkele paren<br />

dienstschoenen uit 1918, vijftien jaar oud dus . . . Die zullen wel aardig hard geweest zijn en<br />

nog al kromgetrokken.<br />

Omstreeks 1933 al had <strong>de</strong> intendance een aantal goedkope schoenen op <strong>de</strong> vrije markt<br />

gekocht en <strong>de</strong>gelijk laten on<strong>de</strong>rzoeken. Die waren lichter in gewicht (want er zat min<strong>de</strong>r leer<br />

in verwerkt) en soepeler (zool dunner en slechte kwaliteit zeildoek.) Ze zaten wel prettig en<br />

soms leek het wel maat<strong>schoeisel</strong>. En zo kwam <strong>de</strong> schoen <strong>van</strong> <strong>de</strong> particuliere markt er<br />

aantrekkelijker voor te staan dan <strong>de</strong> schoen uit <strong>de</strong> <strong>militair</strong>e magazijnen.<br />

Omdat het markt<strong>schoeisel</strong> niet hoef<strong>de</strong> te wor<strong>de</strong>n opgelegd, zat <strong>de</strong> intendance commercieel al<br />

in het na<strong>de</strong>el. Voorts dien<strong>de</strong> <strong>de</strong> intendance voor <strong>de</strong> kosten <strong>van</strong> administratie en beheer 15% in<br />

rekening te brengen, hetgeen ook al kostenverhogend werkte. De prijs <strong>van</strong> het le<strong>de</strong>r werd,<br />

naast <strong>de</strong> kwaliteit, ook bepaald door het gewicht en ten slotte had <strong>de</strong> intendance dure leesten<br />

moeten laten maken. Maar, voor lange marsen op wegen was <strong>de</strong> dienst-schoen met zijn<br />

dikkere zolen in het voor<strong>de</strong>el, want die schoen sleet min<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> particuliere.<br />

Intendance versus Chinees<br />

In <strong>de</strong> gele<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> intendance werd het probleem rond <strong>de</strong> particuliere schoen, hoewel<br />

<strong>de</strong>ze legaal was (en dus niet kon wor<strong>de</strong>n verbo<strong>de</strong>n), toch met le<strong>de</strong> ogen aangezien. Maar men<br />

nam <strong>de</strong> uitdaging aan en in 1932 al ging <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lschoen 0,2 kilo (dat is twee ons, niet gering)<br />

per paar lichter wor<strong>de</strong>n; men verkreeg dit gewichtsverlies door min<strong>de</strong>r leer te gebruiken. Dit<br />

bleek een goe<strong>de</strong> zet te zijn geweest, want in het terrein zat <strong>de</strong> dienstschoen nu even prettig als<br />

die <strong>van</strong> <strong>de</strong> Chinees en voor marsen op wegen waren ze nu gelijkwaardig. De aanmaak <strong>van</strong><br />

schoenen met een min<strong>de</strong>r dikke en min<strong>de</strong>r zware zool was ver<strong>de</strong>r ook uit an<strong>de</strong>re<br />

overwegingen ingegeven. Want vaak was voordien het zeildoek al versleten en stuk terwijl <strong>de</strong><br />

zool nog goed was. En om nu even een vergelijking te plegen: in die tijd woog <strong>de</strong> Britse<br />

legerschoen in Brits-Indië en in Malakka per paar ruim 2 kilogram; <strong>de</strong> <strong>KNIL</strong>-schoenen wogen<br />

per paar bijna een kilo lichter (Brits 2,19 kg: <strong>KNIL</strong> 1,25 kg). En voorts was ie<strong>de</strong>re<br />

vermin<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> gewicht <strong>van</strong> belang, want <strong>de</strong> infanterist <strong>van</strong> het <strong>KNIL</strong> had - indien hij al<br />

zijn uitrusting zon<strong>de</strong>r munitie meedroeg - nu al een totale vracht te torsen <strong>van</strong> boven <strong>de</strong> 22 kg;<br />

met organieke munitie en levensmid<strong>de</strong>len werd het rond 26 kg. 34)<br />

Dalen<strong>de</strong> prijzen: <strong>de</strong> intendance wint<br />

Inmid<strong>de</strong>ls was <strong>de</strong> aanmaak <strong>van</strong> dienst<strong>schoeisel</strong>, met uitsluiting <strong>van</strong> enkele kleinere contracten<br />

in <strong>de</strong> civiele sector, uitsluitend geconcentreerd in ge<strong>van</strong>genissen; in die <strong>van</strong> Djokjakarta en nu<br />

ook te Sragen, een binnenplaats in Mid<strong>de</strong>n-Java aan <strong>de</strong> Grote Postweg tussen Soerakarta en<br />

Madioen. Men verkreeg beter zeildoek dat even sterk was en uit Egyptisch katoen was<br />

vervaardigd en dat ook min<strong>de</strong>r zwaar was dan <strong>de</strong> tot nog toe gebruikte Amerikaanse katoen.<br />

In 1935 waren er weer verbeter<strong>de</strong> leesten bij <strong>de</strong> intendance gereed gekomen, naar aanleiding<br />

<strong>van</strong> we<strong>de</strong>rom zeer vele metingen <strong>van</strong> voeten <strong>van</strong> alle landaar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> gele<strong>de</strong>ren: men had dat<br />

gedaan in <strong>de</strong> garnizoenen Djokjakarta en Tjimahi (West-Java). Als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze recente<br />

metingen ging <strong>de</strong> intendance-schoen een beter mo<strong>de</strong>l krijgen en daardoor ook een betere<br />

pasvorm; het resultaat was dat <strong>de</strong> schoen aangenamer ging zitten. Na het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> 1931

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!