Het schoeisel van de KNIL-militair - Collectie

Het schoeisel van de KNIL-militair - Collectie Het schoeisel van de KNIL-militair - Collectie

collectie.legermuseum.nl
from collectie.legermuseum.nl More from this publisher
24.09.2013 Views

troep zeer verminderen, worden voorkomen. Ongeschoeide troepen zijn niet te gebruiken bij het bestormen van versterkingen, die met randjoe's en bamboedoeri (zie noot 3) zijn omgeven. Uit een tactisch, zowel als uit een hygiënisch oogpunt is het dus nooit te verdedigen om troepen - zij het ook Inlandse - barrevoets te laten marcheren'. 23) Boni - expeditie en acties op Bali Van 1905 tot 1908, toen er in Zuidwest-Celebes (Boni en Loewoe) nog een aantal militaire operaties nodig waren en verder ook in Bali (1906), ontvingen de daarheen gedirigeerde Javaanse eenheden hoge rijgschoenen van zeildoek, die met leer versterkt waren op de neus, de beneden zijkanten en het contrefort (= hiel- en hoge achterstuk). En op de lederen zool waren kopspijkers ingeslagen, teneinde in glad bergterrein ongewenst uitglijden te voorkomen. Men sprak toen 24) de veronderstelling uit dat deze vorm van schoenen wel de uiteindelijke keuze zou worden en dat het tijdperk van troepenbeproevingen binnen afzienbare tijd zou worden afgesloten met de definitieve keuze. Dit klopt vrij goed, want in 1910 kwam men met het uiteindelijke type schoen: nagenoeg die van de schets. Geen lederen schoen doch de zeildoekse met lederen versterkingen. Vergelijkingen In de troepenbeproevingen (ook na 1889 gingen die op allerlei punten door: wij noemen niet alle details) was nu al zeer duidelijk gebleken dat de lederen schoenen wederom de sterkste waren geweest, maar ook in gewicht de zwaarste; wanneer de man een waterloop had doorwaad was de schoen nog zwaarder geworden door het daar in gelopen water; en het grote nadeel bleef dat het water er niet meer uit kon, dus opgesloten was in de schoen. Had de drager eenmaal water binnen zijn schoen gekregen, dan bleven zijn voeten (en sokken) nagenoeg de hele dag nat. En het leder werd ook nog hard en stug. Dit schoeisel voor Europeanen was verkrijgbaar in 24 verschillende tailles, met zes lengtematen en vier breedtematen; de lengte varieerde van 31 tot 26 cm. De schoenen van zeildoek waren lichter en luchtiger dan die van leder. Zij waren echter minder sterk en leden vooral bij marsen door alang-alang velden en stenige of koraalachtige bodem. Zij lieten echter na het doorwaden van riviertjes het water weer teruglopen naar buiten. In het zeildoek waren namelijk porieën waardoorheen bij het lopen het water als het ware naar buiten werd geperst. De warme tropenzon deed de rest, zodat de man weer vrij spoedig droge voeten had. En deze schoen bleef daarna steeds soepel en lenig. Het nadeel van de snellere slijtage werd bij deze zeildoekse schoen nu echter ondervangen door lederen belegsels. Uiteraard moest dit leer van een superieure kwaliteit zijn; het mocht niet verharden bij geregeld nat worden. Voorshands was de kleur bruin, maar we weten al dat het later weer zwart werd. Het zo ontstane model zou tot 1914 zo gedragen worden; eerst daarna kwamen grote en kleine wijzigingen. Het spreekt wel van zelf dat niet terstond een ideale schoen ontstond: verre van dat! De belegsels en het zeildoek zelf waren niet dadelijk van het meest gewenste soort: herhaaldelijk gingen de belegsels los, of scheurden deze en het zeildoek zelve. En wel vroegtijdig. Op klachten werd steeds gereageerd en men trachtte bij de fabricage zowel beter leer te gebruiken, alsook het zeildoek sterker te maken. Ook was de bovenkant nog te hard en veroorzaakte daar schaafwonden. De Chinees en zijn privé schoen-atelier De prijs van de model zeildoekse schoen die zoetjesaan in de gelederen werd ingevoerd was relatief hoog, namelijk f 4,90 per paar. En hier zag de kleine nijvere Chinees een gat in de

markt: in Indië waren na de fabrieksafleveringen van Roussel, al rond de eeuwwisseling vele mini-bedrijfjes opgekomen, meest gerund door nijvere Chinezen in of naast hun woonstee. En deze gingen de bestaande militaire schoenen namaken. Dikwijls waren de privé-schoenen lichter in gewicht; in ieder geval konden ze volop concurreren met de model-schoenen. Aangezien officieren en onderofficieren tot en met inheemse sergeant der eerste klasse hun kledings- en uitrustingsstukken tegen een vastgesteld tarief uit de militaire magazijnen konden kopen, vergeleken deze snel prijs en kwaliteit van de dienstschoen met die van de kleine schoenmakertjes. En zo ontstond al ras een concurrentie-verhouding. Ook lagere militairen zorgden er voor bij de Chinees in te kopen om zo hun uitkeringen via hun kledinggeld voordeliger te maken (wij komen hier op terug). De Chinees kon altijd wel voordeliger prijzen aanbieden dan de intendance-afdeling van het leger: ook hierover verderop meer. Ook waren hogere commandanten (ook die van marechaussee-eenheden) vaak vrij in de keuze van aanschaf op de vrije markt, binnen zekere bepalingen en zeker als het `den lande' voordeliger uit kwam. In 1908 wist zo een marechaussee-commandant vanuit Atjeh in het noorden van Sumatra over zee naar Makassar (Zuidwest-Celebes) honderden paren uitstekende zeildoekse schoenen te laten uitkomen voor zijn eenheid. Deze schoen was lichter in gewicht, duurzamer dan de dienstschoen en kostte niet f 4,90 maar met alle transportkosten f 3,50 per paar, meer dan 25% voordeliger. De schoen had dan in de verzending zeker 3.000 kilometer per schip afgelegd, een afstand van Nederland naar Egypte. Maar ook in Makassar dook toen een privé-ateliertje op dat weer met de schoen uit Atjeh begon te concurreren; het leverde een zeildoekse schoen van zulk een top-klasse dat een paar twee maal zo lang meeging als de model-schoen en toch maar f 6,50 per paar kostte . . . 24) Het einde van het lederen schoeisel In eind 1910 of begin 1911 besliste de legerleiding dat er geen compleet lederen schoeisel meer zou worden gedragen en dat dientengevolge ook de contracten die nog met firma's in Nederland liepen, moesten worden beëindigd. Voor een enkele schoenfabrikant in het moederland die in zijn bedrijf al partijen van enkele duizenden paren voor Indië had klaarstaan in de verwachting dat de contracten verlengd zouden worden of die goed geïnvesteerd had in nieuwe machines en research, kwam het besluit hard aan. In 1912 stelde een Kamerlid hieromtrent nog vragen aan de betrokken minister bij de begrotingsbehandelingen voor 1913. Toen kwam ook in de Kamer ter sprake, dat voortaan alle militaire schoenen voor het KNIL van af medio 1911 in Indië zelf gemaakt werden. Er was daar een overheidsbedrijf voor militair schoeisel opgezet in de gevangenis te Djokjakarta (Midden-Java) dat in 1912 met de produktie aanving. Dit schoenenbedrijf van gedetineerden was een der eerste, dat voor het leger ging werken; eerst nog op erg bescheiden schaal; later kwam er een looierij bij. De inrichting breidde zich vooral snel uit toen de `Inlandse' soldaten schoenen kregen. In begin 1926 waren al circa 400 gevangenen werkzaam bij de looierij en schoenmakerij. De intendance moest per paar schoenen f 1,20 maakloon voldoen. De produktie was in 1926 tot omstreeks 220 paar per dag gestegen, hetgeen per jaar ruim 70.000 paar opleverde. Niet al die schoenen gingen naar het leger, zoals wij verderop zullen zien: men leverde ook aan de politie, de marine en het gevangenispersoneel zelf; ook naar plantages, enz. 25) Klachten: de `riemschoen' en de vergeten veter De militaire pers in die dagen werd hoofdzakelijk door (en voor) officieren geschreven: het al eerder genoemde IMT (vanaf 1870) en dan pas vanaf 1915 het orgaan van de Nederlands-Indische Officiers Vereniging (NIOV). In deze bladen kwam geregeld de nodige kritiek op

markt: in Indië waren na <strong>de</strong> fabrieksafleveringen <strong>van</strong> Roussel, al rond <strong>de</strong> eeuwwisseling vele<br />

mini-bedrijfjes opgekomen, meest gerund door nijvere Chinezen in of naast hun woonstee. En<br />

<strong>de</strong>ze gingen <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> <strong>militair</strong>e schoenen namaken. Dikwijls waren <strong>de</strong> privé-schoenen<br />

lichter in gewicht; in ie<strong>de</strong>r geval kon<strong>de</strong>n ze volop concurreren met <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l-schoenen.<br />

Aangezien officieren en on<strong>de</strong>rofficieren tot en met inheemse sergeant <strong>de</strong>r eerste klasse hun<br />

kledings- en uitrustingsstukken tegen een vastgesteld tarief uit <strong>de</strong> <strong>militair</strong>e magazijnen kon<strong>de</strong>n<br />

kopen, vergeleken <strong>de</strong>ze snel prijs en kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> dienstschoen met die <strong>van</strong> <strong>de</strong> kleine<br />

schoenmakertjes. En zo ontstond al ras een concurrentie-verhouding. Ook lagere <strong>militair</strong>en<br />

zorg<strong>de</strong>n er voor bij <strong>de</strong> Chinees in te kopen om zo hun uitkeringen via hun kledinggeld<br />

voor<strong>de</strong>liger te maken (wij komen hier op terug). De Chinees kon altijd wel voor<strong>de</strong>liger prijzen<br />

aanbie<strong>de</strong>n dan <strong>de</strong> intendance-af<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het leger: ook hierover ver<strong>de</strong>rop meer.<br />

Ook waren hogere commandanten (ook die <strong>van</strong> marechaussee-eenhe<strong>de</strong>n) vaak vrij in <strong>de</strong><br />

keuze <strong>van</strong> aanschaf op <strong>de</strong> vrije markt, binnen zekere bepalingen en zeker als het `<strong>de</strong>n lan<strong>de</strong>'<br />

voor<strong>de</strong>liger uit kwam. In 1908 wist zo een marechaussee-commandant <strong>van</strong>uit Atjeh in het<br />

noor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Sumatra over zee naar Makassar (Zuidwest-Celebes) hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n paren uitsteken<strong>de</strong><br />

zeildoekse schoenen te laten uitkomen voor zijn eenheid. Deze schoen was lichter in<br />

gewicht, duurzamer dan <strong>de</strong> dienstschoen en kostte niet f 4,90 maar met alle transportkosten f<br />

3,50 per paar, meer dan 25% voor<strong>de</strong>liger. De schoen had dan in <strong>de</strong> verzending zeker 3.000<br />

kilometer per schip afgelegd, een afstand <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rland naar Egypte. Maar ook in Makassar<br />

dook toen een privé-ateliertje op dat weer met <strong>de</strong> schoen uit Atjeh begon te concurreren; het<br />

lever<strong>de</strong> een zeildoekse schoen <strong>van</strong> zulk een top-klasse dat een paar twee maal zo lang<br />

meeging als <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l-schoen en toch maar f 6,50 per paar kostte . . . 24)<br />

<strong>Het</strong> ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> het le<strong>de</strong>ren <strong>schoeisel</strong><br />

In eind 1910 of begin 1911 besliste <strong>de</strong> legerleiding dat er geen compleet le<strong>de</strong>ren <strong>schoeisel</strong><br />

meer zou wor<strong>de</strong>n gedragen en dat dientengevolge ook <strong>de</strong> contracten die nog met firma's in<br />

Ne<strong>de</strong>rland liepen, moesten wor<strong>de</strong>n beëindigd. Voor een enkele schoenfabrikant in het moe<strong>de</strong>rland<br />

die in zijn bedrijf al partijen <strong>van</strong> enkele duizen<strong>de</strong>n paren voor Indië had klaarstaan in<br />

<strong>de</strong> verwachting dat <strong>de</strong> contracten verlengd zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n of die goed geïnvesteerd had in<br />

nieuwe machines en research, kwam het besluit hard aan. In 1912 stel<strong>de</strong> een Kamerlid<br />

hieromtrent nog vragen aan <strong>de</strong> betrokken minister bij <strong>de</strong> begrotingsbehan<strong>de</strong>lingen voor 1913.<br />

Toen kwam ook in <strong>de</strong> Kamer ter sprake, dat voortaan alle <strong>militair</strong>e schoenen voor het <strong>KNIL</strong><br />

<strong>van</strong> af medio 1911 in Indië zelf gemaakt wer<strong>de</strong>n. Er was daar een overheidsbedrijf voor<br />

<strong>militair</strong> <strong>schoeisel</strong> opgezet in <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genis te Djokjakarta (Mid<strong>de</strong>n-Java) dat in 1912 met <strong>de</strong><br />

produktie aanving.<br />

Dit schoenenbedrijf <strong>van</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n was een <strong>de</strong>r eerste, dat voor het leger ging werken;<br />

eerst nog op erg beschei<strong>de</strong>n schaal; later kwam er een looierij bij. De inrichting breid<strong>de</strong> zich<br />

vooral snel uit toen <strong>de</strong> `Inlandse' soldaten schoenen kregen. In begin 1926 waren al circa 400<br />

ge<strong>van</strong>genen werkzaam bij <strong>de</strong> looierij en schoenmakerij. De intendance moest per paar schoenen<br />

f 1,20 maakloon voldoen. De produktie was in 1926 tot omstreeks 220 paar per dag<br />

gestegen, hetgeen per jaar ruim 70.000 paar oplever<strong>de</strong>. Niet al die schoenen gingen naar het<br />

leger, zoals wij ver<strong>de</strong>rop zullen zien: men lever<strong>de</strong> ook aan <strong>de</strong> politie, <strong>de</strong> marine en het<br />

ge<strong>van</strong>genispersoneel zelf; ook naar plantages, enz. 25)<br />

Klachten: <strong>de</strong> `riemschoen' en <strong>de</strong> vergeten veter<br />

De <strong>militair</strong>e pers in die dagen werd hoofdzakelijk door (en voor) officieren geschreven: het al<br />

eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> IMT (<strong>van</strong>af 1870) en dan pas <strong>van</strong>af 1915 het orgaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlands-Indische<br />

Officiers Vereniging (NIOV). In <strong>de</strong>ze bla<strong>de</strong>n kwam geregeld <strong>de</strong> nodige kritiek op

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!