Het schoeisel van de KNIL-militair - Collectie

Het schoeisel van de KNIL-militair - Collectie Het schoeisel van de KNIL-militair - Collectie

collectie.legermuseum.nl
from collectie.legermuseum.nl More from this publisher
24.09.2013 Views

mando's of rangers zouden we nu zeggen), geselecteerd, getraind voor de contra-guerilla op Atjeh en met een bewapening als die van de Atjehse strijder (karabijn, klewang en eerst ook het plaatselijke strijdmes of remjong). En gecommandeerd door eveneens uitgelezen officieren en onderofficieren van Europese en inheemse landaard. Alle mindere militairen - ook de Javanen: de helft wás Javaan-droegen meteen schoeisel, want een marechaussee (`masosé' zeiden ze in de gelederen) moest overal kunnen komen. Hoe men bij het korps aan passend schoeisel voor allen kwam, vermeldt de historie niet. Het ging uiteraard niet om grote aantallen en hoewel wij het niet met zekerheid weten, zou het best kunnen zijn dat vanuit de stapel beproevingsschoenen van Roussel en Vries, de Javaanse marechaussees mede werden geschoeid. Ook achten wij het zeker niet uitgesloten dat de officieren van het korps die schoenen betaalden, ook bij de Chinees. Dit soort vrijwillige betalingen van de zijde van officieren kwam in het KNIL meer voor: de kleinere muziekkorpsen bijvoorbeeld, waar door bezuinigingen geen geld meer voor was, werden rustig door de officieren qua kosten in stand gehouden. Contract met Roussel De bemoeienissen van de heer Roussel met de leesten voor de inheemse soldatenvoet hebben hem, zoals viel te verwachten, geen windeieren gelegd, want enkele jaren na de troepenbeproeving kreeg hij van de legerleiding een contract voor een jaarlijkse levering van 20.000 paar militaire schoenen en dat over een tijdperk van tien jaar. Het waren alle confectieschoenen, machinaal vervaardigd in zijn eigen fabriek te Batavia. Er was dan voor het KNIL een goede beslissing genomen: ook in Indië laten vervaardigen. Want voordien werd immers al het dienstschoeisel geïmporteerd uit het buitenland, meest uit Nederland. Bij een eventuele Europese oorlog - en in die tijd al was er meer dan eens een dreiging - zouden de overzeese verbindingen wel eens afgesneden kunnen worden en daarom was het van het grootste belang om al die militaire artikelen, die men in de Oost kon maken, ook inderdaad daar te laten fabriceren. Het leder voor de schoenen kwam bijna geheel uit Java, alleen het harde buitenste leder van de zool moest nog geïmporteerd worden. Het getal van 20.000 paar per jaar was - als men aanneemt dat de doorsnee soldaat twee tot drie paar schoenen per jaar verbruikte - zeker niet voldoende om in de totale legerbehoefte te voorzien. Het KNIL had bijvoorbeeld in 1899 een sterkte van ruim 42.000 man, waarvan maar 16.000 Europeanen, 4.400 Ambonnezen (en Menadonezen) en 22.000 Inlanders, waarvan het allergrootste deel Javanen, zoals wij weten. 20) Doch voor een aardig percentage werden legerschoenen nu al op Indische bodem gemaakt. Import zou voorshands nog enige tijd nodig zijn en dus nog wat voortduren; de import-schoen had overigens nóg een nadeel vergeleken met de in Indië gemaakte schoen, namelijk dat deze eerste in kwaliteit snel achteruit ging door opleg in de magazijnen: uitdrogen en kromtrekken. 1908: het besluit valt, dat het KNIL zeildoeks dienst-schoeisel krijgt Na het relatief bescheiden begin van de Indische schoenindustrie voor het leger, nam de capaciteit daar echter gestaag toe, want circa vijf jaar later behoefde nog maar de helft van het schoeisel te worden ingevoerd; 50% van de benodigde paren werd toen al in Indië zelf vervaardigd. 21) Natuurlijk is er nog hier en daar geharrewar geweest en waren er nog tal van klachten in de nog erg lange periode voordat elke Javaanse soldaat definitief was voorzien van passend schoeisel. Ook aan de procedure bij reparatie van de model-schoen mankeerde nog het nodige. Want weer had men de Javaan vergeten: zodat hij, als hij dan via de dokter schoenen had ontvangen, deze niet voor rekening van de dienst kon laten repareren, wat voor de Europeaan en de Ambonnees wèl kon. Aangezien de Javaanse soldaat in 1901 in de vijf dagen 60 cent aan soldij toucheerde, kwam er van reparatie natuurlijk niets terecht. Dit ongelukkige administratieve verhaal, waarover commandanten erg boos waren, werd echter

weer terstond bijgesteld. Maar aanvankelijk kreeg de Javaan nog maar één paar schoenen per zes maanden. De invoering van de (bruine) zeildoekse schoenen stamt uit 1908; het was bij Koninklijk Besluit en bij gouvernementsbesluit geregeld. De uitreiking gold voor alle militairen beneden de rang van adjudant-onderofficier. Iedere man kreeg twee paar; in de aanvang was de kleur bruin, maar in latere jaren kwam de zwarte uitvoering. 22) Toch heeft een aantal contracten voor levering van lederen schoenen uit Nederland nog gezorgd voor een vertraging bij de uitvoering van de plannen met de zeildoekse schoen. De legerleiding had al eerder met het nieuwe in Indië te vervaardigen produkt willen beginnen, maar men moest nog wachten tot 1908, omdat eerst toen het einde van de nog lopende contracten in Nederland in zicht kwam. Maar inmiddels was men al begonnen in Atjeh: daar was de behoefte het grootst om alvast bruine zeildoekse schoenen te verstrekken aan alle militairen. Nadien zouden daar ook Europeanen en Ambonnezen/Menadonezen op de nieuwe soort overgaan. De Javanen in Atjeh - eindelijk gerechtigheid - kregen daar voor het eerst de algemene verstrekking kort na de eeuwwisseling. De Javaan-op-schoenen stijgt in achting En inderdaad, lopende contracten, magazijnvoorraden, de krappe jaarlijkse budgetten van het KNIL en de grote afstanden in de archipel, gecombineerd met de versnipperde dislocatie van de infanterie op de Buitengewesten, dat alles maakt dat dit een taai en langdurig verhaal dreigt te worden. En wanneer wij wellicht wat ongeduldig zijn geworden en ons in gemoede zijn gaan afvragen wanneer nu, nadat de principebeslissingen waren genomen, de laatste Inlandse soldaat van de blote voeten in zijn model-schoenen overstapte, dan moeten wij dat tijdstip zoeken vlak voor of in het eerste jaar van de Eerste Wereldoorlog. Immers, het `Wetenschappelijk Jaarbericht' van de Nederlandse Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap van 1910 vertelt in zijn hoofdstuk dat aan het KNIL is gewijd, dat in dat jaar `reeds 85%'van de onbereden inheemse militairen geschoeid was en dat het in de bedoeling lag dat percentage tot 100 op te voeren. Met alle beschreven toestanden en andere oorzaken, was de Javaanse soldaat inmiddels wat mondiger geworden en het ging hem hinderen dat het zo lang ging duren voordat hij op schoenen dienst ging doen. In het officierscorps ijverde men er al lang voor om de Javaanse eenheden sneller van schoenen te voorzien, want het ging allemaal nog te langzaam. In 1905 verzuchtte men: `Het verstrekken van schoeisel (. . .) zou krachtig kunnen medewerken tot opwekken van het zo nodige zelfvertrouwen bij de Inlandse soldaat en zodoende tot verhoging van diens gevechtswaarde'. Want, aan de overzijde van de Javaanse compagnieën in de kampementen van menig bataljon infanterie, lag de Ambonnese compagnie. En van die militairen zei men in 1905: `In vele opzichten gelijkgesteld met Europeanen zijn zij (de Ambonnezen) daarop bijzonder trots. Het dragen van schoenen wordt door hen zeer gewaardeerd; hun kleding, voeding en soldij is gelijk aan die van de Europeaan'. Dit laatste was al in 1896 bekend: `. . . en vooral het dragen van schoenen, dat hem (Ambonnees) verheft boven de andere Indische elementen in het leger, wordt door hem zeer gewaardeerd . . .', aldus in dat jaar het IMT. En de cadetten op de Koninklijke Militaire Academie in Breda, die in opleiding waren voor officier van het KNIL en studeerden over hetgeen hen in de Oost te wachten stond, lazen in de jaren tussen 1905 en het einde van de Eerste Wereldoorlog (want toen kwam de volgende versie van het `Leerboek Militaire Aardrijkskunde en Statistiek van Nederlandsch Oost-Indië'): `. . . Door het verstrekken van schoenen aan Inlandse troepen, worden heel wat minder zieken in de hospitalen verpleegd wegens kloven en eeltzweren aan de voetzolen, terwijl daardoor tevens talrijke verwondingen, die anders bij ongeschoeide troepen op mars immers ontstaan, en die de marsvaardigheid van de

mando's of rangers zou<strong>de</strong>n we nu zeggen), geselecteerd, getraind voor <strong>de</strong> contra-guerilla op<br />

Atjeh en met een bewapening als die <strong>van</strong> <strong>de</strong> Atjehse strij<strong>de</strong>r (karabijn, klewang en eerst ook<br />

het plaatselijke strijdmes of remjong). En gecomman<strong>de</strong>erd door eveneens uitgelezen officieren<br />

en on<strong>de</strong>rofficieren <strong>van</strong> Europese en inheemse landaard. Alle min<strong>de</strong>re <strong>militair</strong>en - ook <strong>de</strong><br />

Ja<strong>van</strong>en: <strong>de</strong> helft wás Javaan-droegen meteen <strong>schoeisel</strong>, want een marechaussee (`masosé'<br />

zei<strong>de</strong>n ze in <strong>de</strong> gele<strong>de</strong>ren) moest overal kunnen komen. Hoe men bij het korps aan passend<br />

<strong>schoeisel</strong> voor allen kwam, vermeldt <strong>de</strong> historie niet. <strong>Het</strong> ging uiteraard niet om grote aantallen<br />

en hoewel wij het niet met zekerheid weten, zou het best kunnen zijn dat <strong>van</strong>uit <strong>de</strong><br />

stapel beproevingsschoenen <strong>van</strong> Roussel en Vries, <strong>de</strong> Javaanse marechaussees me<strong>de</strong> wer<strong>de</strong>n<br />

geschoeid. Ook achten wij het zeker niet uitgesloten dat <strong>de</strong> officieren <strong>van</strong> het korps die<br />

schoenen betaal<strong>de</strong>n, ook bij <strong>de</strong> Chinees. Dit soort vrijwillige betalingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

officieren kwam in het <strong>KNIL</strong> meer voor: <strong>de</strong> kleinere muziekkorpsen bijvoorbeeld, waar door<br />

bezuinigingen geen geld meer voor was, wer<strong>de</strong>n rustig door <strong>de</strong> officieren qua kosten in stand<br />

gehou<strong>de</strong>n.<br />

Contract met Roussel<br />

De bemoeienissen <strong>van</strong> <strong>de</strong> heer Roussel met <strong>de</strong> leesten voor <strong>de</strong> inheemse soldatenvoet hebben<br />

hem, zoals viel te verwachten, geen win<strong>de</strong>ieren gelegd, want enkele jaren na <strong>de</strong> troepenbeproeving<br />

kreeg hij <strong>van</strong> <strong>de</strong> legerleiding een contract voor een jaarlijkse levering <strong>van</strong> 20.000<br />

paar <strong>militair</strong>e schoenen en dat over een tijdperk <strong>van</strong> tien jaar. <strong>Het</strong> waren alle confectieschoenen,<br />

machinaal vervaardigd in zijn eigen fabriek te Batavia. Er was dan voor het <strong>KNIL</strong> een<br />

goe<strong>de</strong> beslissing genomen: ook in Indië laten vervaardigen. Want voordien werd immers al<br />

het dienst<strong>schoeisel</strong> geïmporteerd uit het buitenland, meest uit Ne<strong>de</strong>rland. Bij een eventuele<br />

Europese oorlog - en in die tijd al was er meer dan eens een dreiging - zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> overzeese<br />

verbindingen wel eens afgesne<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n en daarom was het <strong>van</strong> het grootste belang<br />

om al die <strong>militair</strong>e artikelen, die men in <strong>de</strong> Oost kon maken, ook in<strong>de</strong>rdaad daar te laten<br />

fabriceren. <strong>Het</strong> le<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> schoenen kwam bijna geheel uit Java, alleen het har<strong>de</strong> buitenste<br />

le<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> zool moest nog geïmporteerd wor<strong>de</strong>n.<br />

<strong>Het</strong> getal <strong>van</strong> 20.000 paar per jaar was - als men aanneemt dat <strong>de</strong> doorsnee soldaat twee tot<br />

drie paar schoenen per jaar verbruikte - zeker niet voldoen<strong>de</strong> om in <strong>de</strong> totale legerbehoefte te<br />

voorzien. <strong>Het</strong> <strong>KNIL</strong> had bijvoorbeeld in 1899 een sterkte <strong>van</strong> ruim 42.000 man, waar<strong>van</strong><br />

maar 16.000 Europeanen, 4.400 Ambonnezen (en Menadonezen) en 22.000 Inlan<strong>de</strong>rs, waar<strong>van</strong><br />

het allergrootste <strong>de</strong>el Ja<strong>van</strong>en, zoals wij weten. 20)<br />

Doch voor een aardig percentage wer<strong>de</strong>n legerschoenen nu al op Indische bo<strong>de</strong>m gemaakt.<br />

Import zou voorshands nog enige tijd nodig zijn en dus nog wat voortduren; <strong>de</strong> import-schoen<br />

had overigens nóg een na<strong>de</strong>el vergeleken met <strong>de</strong> in Indië gemaakte schoen, namelijk dat <strong>de</strong>ze<br />

eerste in kwaliteit snel achteruit ging door opleg in <strong>de</strong> magazijnen: uitdrogen en kromtrekken.<br />

1908: het besluit valt, dat het <strong>KNIL</strong> zeildoeks dienst-<strong>schoeisel</strong> krijgt<br />

Na het relatief beschei<strong>de</strong>n begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> Indische schoenindustrie voor het leger, nam <strong>de</strong><br />

capaciteit daar echter gestaag toe, want circa vijf jaar later behoef<strong>de</strong> nog maar <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> het<br />

<strong>schoeisel</strong> te wor<strong>de</strong>n ingevoerd; 50% <strong>van</strong> <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> paren werd toen al in Indië zelf<br />

vervaardigd. 21) Natuurlijk is er nog hier en daar geharrewar geweest en waren er nog tal <strong>van</strong><br />

klachten in <strong>de</strong> nog erg lange perio<strong>de</strong> voordat elke Javaanse soldaat <strong>de</strong>finitief was voorzien<br />

<strong>van</strong> passend <strong>schoeisel</strong>. Ook aan <strong>de</strong> procedure bij reparatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l-schoen mankeer<strong>de</strong><br />

nog het nodige. Want weer had men <strong>de</strong> Javaan vergeten: zodat hij, als hij dan via <strong>de</strong> dokter<br />

schoenen had ont<strong>van</strong>gen, <strong>de</strong>ze niet voor rekening <strong>van</strong> <strong>de</strong> dienst kon laten repareren, wat voor<br />

<strong>de</strong> Europeaan en <strong>de</strong> Ambonnees wèl kon. Aangezien <strong>de</strong> Javaanse soldaat in 1901 in <strong>de</strong> vijf<br />

dagen 60 cent aan soldij toucheer<strong>de</strong>, kwam er <strong>van</strong> reparatie natuurlijk niets terecht. Dit<br />

ongelukkige administratieve verhaal, waarover commandanten erg boos waren, werd echter

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!