Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
pagnie; 46<br />
<strong>Holland</strong>se Herleving rond Amsterdam<br />
het gold ook voor Boekenrode bij Aerdenhout, dat direct na de aankoop in 1789<br />
door de vermogende Amsterdamse Levanthandelaar Jan Nicolaas van Eys ingrijpend werd<br />
herbouwd. 47<br />
De leiding terug bij de stadsbouwmeester: De Witte<br />
Het Lutherse Diaconiehuis was reeds ingewijd en het definitieve bouwplan voor het Hofje<br />
van Occo nagenoeg gereed, toen op 11 mei 1772 stadsbouwmeester Rauws bij de brand van<br />
de Schouwburg omkwam. Hij werd opgevolgd door Jacob Eduard de Witte (1738-1809), de<br />
derde militaire ingenieur in successie die dit ambt heeft vervuld. 48<br />
De Witte was van hen<br />
de eerste wiens werk ten dele binnen het baksteenclassicisme van de <strong>Holland</strong>se Herleving<br />
paste, ofschoon een scheut internationale Greek Revival aan zijn hoofdwerken niet vreemd<br />
zou zijn. Deze staken met kop en schouders uit boven de provinciaalse produkten van een<br />
Hoeneker of Luyten, voor wie zo'n Griekse scheut wegens gebrek aan intellectuele bagage<br />
niet was weggelegd.<br />
Vijfjaar slechts duurde zijn bewind tot hij wegens corruptie de laan uitvloog, 49<br />
maar die<br />
vijfjaar waren voldoende om het aangezicht van het werk dat het stadsfabrieksambt aflever<br />
de ingrijpend te veranderen. Met De Witte nam de overheid, en daarmee de protestantse<br />
bovenlaag, het vaandel van de <strong>Holland</strong>se Herleving in Amsterdam van de dissenters over.<br />
Zijn kleinere gebouwtjes ten behoeve van de stad waren simpel en sober, maar zodra het<br />
monumentaal werd, greep hij als vanzelfsprekend naar het fronton. Zijn nieuwe Stads<br />
schouwburg op het Leidseplein (1773), weliswaar in hout uitgevoerd, kreeg kolossale Ioni<br />
sche pilasters op de hoeken van de gevel en de middenrisaliet. 50<br />
Zijn Huis onder 't Zeil op<br />
de Dam (1774) kreeg op een in blokwerk uitgevoerde onderbouw vier grote Dorische pi<br />
lasters met afsluitend pediment, 51<br />
evenals een jaar later (alleen ditmaal van de Composiete<br />
orde) zijn inzending voor de prijsvraag voor het Groningse stadhuis. 52<br />
Een groot schilddak<br />
ontbrak vanzelfsprekend in geen van beide gevallen, en toen in 1776 de Waag aan een gron<br />
dige opknapbeurt toe bleek, werd het steile renaissance-dak eveneens door een dergelijke<br />
kap vervangen, welke beter met die van het nabije Huis onder 't Zeil correspondeerde. 53<br />
46 Over Gooilust: W.T.H., 'Gooilust', Buiten 3 (1909) 196-197; U.M. Mehrtens, Gomlust te 's-Gravèland [Bijdragen<br />
tot het bronnenonderzoek naar de ontwikkeling van Nederlandse historische tuinen, parken en buitenplaatsen<br />
dl 18] (Zeist 1986). Gooilust werd in 1777 aangekocht door Hooft, en volgens J. Herfst, 'De buitenplaatsen van<br />
's-Graveland', stageverslag UvA-KHI (Amersfoort 1976) 26, toen direct gebouwd. Mogelijk was het al begin<br />
1779 gereed: het huis kreeg dat jaar een verfbeurt (Mehrlens, Gooilust 11). In ieder geval is het vóór 1786 gebouwd.<br />
47 Over Boekenrode: C.W. D. Vrijland, Geschiedenis van Bloemendaal en Aerdenhout. Duinlustpark, Bloemendaal-dorp,<br />
Overveen, Bentveld en Vogelenzang (Haarlem 1975) 179-184; W. Post, De gemeente Bloemendaal in de Franse tijd (Bloemendaal<br />
1985) 23.<br />
48 Over De Witte: Von der Dunk, 'Vier ingenieurs', 98-103.<br />
49 G. Drewes, 'Fictie en werkelijkheid in de autobiografie van Jacob Eduard de Witte', in: P. Altena e.a. (red.),<br />
Feit en fictie in de misdaadliteratuur ( ± 1650- ± 1850) (Amsterdam 1985) 88-89.<br />
50 Over de Stadsschouwburg: N. Sluijter-Seiffert, 'De Amsterdamse schouwburg van 1774', Oud-<strong>Holland</strong> 90<br />
(1976) 21-64 (inzake het exterieur slechts 24-25); Wagenaar, Amsterdam, IV, 493-496.<br />
51 J.C. Breen, 'Topografische geschiedenis van den Dam te Amsterdam', Jaarboek Amstelodamum 7 (1909) 165-166.<br />
52 Meischke, 'Prijsvragen', 232-234. Over de prijsvragen voorts AT. Schuitema Meijer, De Raadhuizen van de stad<br />
Groningen (Groningen 1962) 50-69.<br />
53 TH. von der Dunk, 'De Witteen de Waag. De metamorfose van de Dam in de jaren 1774-1777', te verschijnen<br />
in Jaarboek Amstelodamum 89 (1997).<br />
0.3