Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd
Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd
Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De mogelijkheden die een duiker heeft om op te stijgen zijn dus mede afhankelijk van<br />
de materiaalkeuze in het korps. Het afwerpen van het lood heeft vooral op grotere<br />
diepte sneller effect dan het opblazen van het trimvest.<br />
In een noodsituatie moet onmiddellijk voldoende lood kunnen worden afgeworpen om<br />
een noodopstijging te maken. Een bekende noodsituatie is het niet kunnen overschakelen<br />
op reservelucht bij het plotseling in werking treden van de ademweerstand.<br />
Hierdoor resteert er ook te weinig lucht om het trimvest op te blazen (zie ook paragraaf<br />
5.4c.1). In dat geval zou zoveel lood moeten kunnen worden afgeworpen dat de duiker<br />
zonder zwemmen/flipperen vanzelf snel (maar wel goed uitademend) naar het oppervlak<br />
gaat. Uiteraard moet die ongewenste situatie zoveel mogelijk worden voorkomen.<br />
Dit kan door de duiktijd te bewaken zodat (ook) de ademlucht voor het trimvest om een<br />
veilige opstijging te maken altijd nog voorhanden is. Wanneer de duiker in nood raakt<br />
in een object zoals een auto of een boot, zal een deel van de resterende ademlucht al<br />
nodig zijn om het object te verlaten, waarbij het luchtverbruik door de optredende<br />
stress hoger zal zijn dan normaal. Daarna resteert buiten het object nog minder lucht<br />
voor het opblazen van het pak of trimvest zonder eigen luchtvoorziening. Naast een<br />
verhoogde kans om vast te raken en het feit dat een (nood)opstijging niet meteen<br />
mogelijk is, draagt ook dit punt bij aan het extra risico van het binnen gaan van een<br />
object.<br />
Advies: Een procedure opstellen voor het zo veilig mogelijk optreden in objecten.<br />
f. Stijgsnelheid bij een noodopstijging<br />
Momenteel wordt bij de brandweer de stijgsnelheid van 18 meter per minuut ten<br />
onrechte als absoluut maximum aangehouden. Vanaf de maximale diepte van 15m<br />
voor de brandweer duurt de noodopstijging dan ten minste 50 seconden tot de duiker<br />
aan het oppervlak is. Als de luchtvoorziening op het moment van inademen wegvalt,<br />
zal de ademreflex dan al zijn opgetreden. Als het gelaatstuk dan wordt afgerukt krijgt<br />
de duiker meteen water binnen.<br />
De stijgsnelheid van maximaal 18m/min heeft als doel decompressieziekte te voorkomen.<br />
Dit risico begint bij de brandweer, die tot maximaal 15m duikt, echter pas bij<br />
75 minuten12 , mits de duiker niet te vaak naar de oppervlakte komt en weer afdaalt<br />
(jo jo duiken) of meedere duiken maakt. Die tijd zal, ook met het oog op een zinvolle<br />
redtijd, niet worden gehaald. Bovendien is de kans dat een duiker de gehele duik op<br />
15m verblijft minimaal. Het zeker stellen van de ademhaling van de duiker wordt<br />
zodoende onnodig ondergeschikt gemaakt aan het voorkomen van het risico van<br />
decompressieziekte. Bovendien kan dit risico achteraf nog worden beperkt13 en verdrinking<br />
niet.<br />
12 Op basis van de DCIEM duiktabellen blijft een duiker aan de veilige kant (no deco) als hij 3 maal na<br />
elkaar een duik van 25 min op een diepte van 15m maakt, dus zonder dat er teveel stikstof in het<br />
bloed komt. Daarna is een veilig herhalingsinterval 18 uur. Met de gebruikelijke duikuitrusting van<br />
de brandweer is een verblijftijd van 25 min realistisch.<br />
13 Eén uur vanaf het moment van aan het oppervlak komen onder observatie in de nabijheid van een<br />
decotank, duikmedisch opgeleid personeel, O 2 koffer et cetera.<br />
60