Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd

Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd

brandweerkennisnet.nl
from brandweerkennisnet.nl More from this publisher
23.09.2013 Views

Beschikbaarheid van ademlucht onder water; drijfvermogen voor noodopstijging (vervolg) Noodzakelijke maatregelen/voorzieningen Toelichting (huidige situatie, consequenties et cetera) geldt ook voor eventuele alternatieve bevestiging van het lood. Die moet in het verzorgingsgebied op identieke wijze werken en op dezelfde plaats zitten. Om vertraging bij het afwerpen in een noodsituatie te voorkomen wordt het afwerpbaar lood vooralsnog niet in het trimvest (stabjack) opgeborgen. 17 18 Advies: Nagaan in de praktijk of lood, dat met een quick release sluiting in een trimvest is bevestigd, voldoende snel en bedrijfszeker kan worden afgeworpen in enkele kritische situaties en posities van de duiker. Nagaan of die bevestiging bepaalde voordelen heeft voor gebruik bij de brandweer ten opzichte van de loodgordel. Zo ja, nagaan of met de toepassing van een quick release systeem nieuwe veiligheidsrisico’s worden geïntroduceerd. Als het niet lukt om het lood af te werpen en in andere noodsituaties kan de duiker de andere mogelijkheden voor extra drijfvermogen bewust en in de juiste volgorde benutten en de bijbehorende handelingen reflexmatig uitvoeren. Advies: De effectiviteit van het onder water opblazen van het oppervlakteredvest nog nagaan. De geoefendheid op dit punt en het periodiek testen zijn kritisch. De noodopstijging kan aantoonbaar (zichtbaar) volgens de vast te stellen procesbeschrijving en na een onverwachte opdracht worden uitgevoerd vanaf de grootste diepte in het totale verzorgingsgebied. Daarbij is dus ook rekening gehouden met de georganiseerde bijstand in buurgemeenten en/of regio. De diepte hoeft echter niet groter te zijn dan 8m. De geoefendheid op dit punt en het periodiek testen zijn kritisch. Bij een noodopstijging is het hoofdrisico een longoverdruktrauma. Om dit risico beheersbaar te houden moeten duikers vertrouwd zijn met de juiste uitvoering van een noodopstijging, met name het voldoende uitademen. Dat vraagt oefening vanaf voldoende diepte en toezicht op de juiste uitvoering. Waarschijnlijk wordt de noodopstijging nu meestal niet vanaf grotere diepte zoals 8m of meer beoefend terwijl de uitvoering wordt geobserveerd. De duiker raakt hierdoor onvoldoende vertrouwd met de bijzondere kenmerken van de noodopstijging en het korps heeft onvoldoende zekerheid over de bekwaamheid in het uitvoeren van deze kritieke handeling. Tijdens de opleiding moet de duiker de noodopstijging in ieder geval vanaf een diepte van ten minste 8m voldoende hebben beoefend. 171

Effectiviteit van de reserveduiker als noodvoorziening Noodzakelijke maatregelen/voorzieningen Toelichting (huidige situatie, consequenties et cetera) 19 De duiker in nood moet het effect van zijn maatregelen voor zelfredding en het optreden van de reserveduiker kunnen voorspellen. Vooral hierdoor is de duiker in nood in staat om in een noodsituatie stress tegen te gaan en kan hij optimaal inspelen op de acties van de reserveduiker. Ook kan zo de instinctieve reactie van het afrukken van het gelaatstuk bij plotseling wegvallen van de ademlucht beter worden onderdrukt. Elke duikploeg kan in teamverband adequaat en routinematig optreden bij de meest waarschijnlijke noodsituaties, onder meer door dit optreden realistisch te oefenen. 20 21 De geoefendheid als team op dit punt is kritisch. Bij een duiker in nood is de reserveduiker in staat om de juiste maatregelen te nemen om het risico van blijvende gezondheidsschade zo veel mogelijk te beperken. Dat geldt met name als de duiker in acute ademnood is, bewusteloos is en/of water heeft binnengekregen. De geoefendheid op dit punt en het periodiek testen zijn kritisch. Als de duiker in nood onder water vast zit, geen eigen luchtvoorziening meer heeft en niet meteen kan worden bevrijd, moet de reserveduiker hem onmiddellijk noodlucht kunnen geven. Het toestel van de reserveduiker is hiertoe uitgerust met een 2 e (gescheiden) automaat met bijtmondstuk (back-up automaat) of vergelijkbare voorziening. Een back-up automaat/octopus is iets bedrijfszekerder dan een octopus, omdat die ook nog werkt bij een storing in de eerste trap van de normale luchtvoorziening. Een ‘standaard’ spare air wordt niet geadviseerd 9 . Als een duiker in nood nog langere tijd onder water vast zal zitten, stelt de reserveduiker meteen zijn luchtvoorziening veilig. Daarmee wordt de duiker tevens gerust gesteld en dat helpt om een te hoog luchtverbruik door de stress terug te brengen tot Gemiddeld genomen wordt momenteel te weinig aandacht besteed aan de (on)mogelijkheden die de reserveduiker heeft om een duiker in nood te kunnen redden. Essentieel is dat de reserveduiker meteen noodlucht kan toedienen. In sommige korpsen heeft de reserveduiker geen enkele voorziening om noodlucht toe te dienen en in andere korpsen heeft elk toestel een back-up automaat/octopus en dit terwijl het duikwater in het verzorgingsgebied, de werkwijze en de rest van de duikuitrusting vergelijkbaar zijn. Ook komt het voor dat toestellen wel over een back-up automaat of octopus beschikken, maar de duikploegen niet gewend zijn om die te gebruiken. Als een meerurenaansluiting alleen wordt gebruikt als noodvoorziening is sprake van een reddingsmiddel, dus niet van SSE duiken met de hieraan 9 De gebruikelijke spare air (octopus met eigen fles) heeft een flesje met een inhoud van nog geen halve liter bij een druk van 200 bar. Op een diepte van 6m en bij een normaal luchtverbruik van 40 l/min SAC is dit slechts anderhalve minuut toereikend. Bij grotere flessen spreekt men over een pony bottle. Als de norm voor de reservelucht wordt gehanteerd van ten minste 2 minuten op de maximale duikdiepte voor het betreffende korps bij een extra hoog luchtverbruik als gevolg van stress, is bij 15m diepte een fles van 2 liter nodig. Een extra fles, zeker met die inhoud, is voor reddingduiken ongewenst omdat die de duiker kan belemmeren bij zijn werk en de kans op vastraken vergroot. 172

Beschikbaarheid van ademlucht onder water; drijfvermogen voor noodopstijging (vervolg)<br />

Noodzakelijke maatregelen/voorzieningen Toelichting (huidige situatie, consequenties et cetera)<br />

geldt ook voor eventuele alternatieve bevestiging<br />

van het lood. Die moet in het verzorgingsgebied op<br />

identieke wijze werken en op dezelfde plaats zitten.<br />

Om vertraging bij het afwerpen in een noodsituatie<br />

te voorkomen wordt het afwerpbaar lood vooralsnog<br />

niet in het trimvest (stabjack) opgeborgen.<br />

17<br />

18<br />

Advies: Nagaan in de praktijk of lood, dat met een<br />

quick release sluiting in een trimvest is bevestigd, voldoende<br />

snel en bedrijfszeker kan worden afgeworpen<br />

in enkele kritische situaties en posities van de duiker.<br />

Nagaan of die bevestiging bepaalde voordelen heeft<br />

voor gebruik bij de brandweer ten opzichte van de<br />

loodgordel. Zo ja, nagaan of met de toepassing van<br />

een quick release systeem nieuwe veiligheidsrisico’s<br />

worden geïntroduceerd.<br />

Als het niet lukt om het lood af te werpen en in<br />

andere noodsituaties kan de duiker de andere<br />

mogelijkheden voor extra drijfvermogen bewust en<br />

in de juiste volgorde benutten en de bijbehorende<br />

handelingen reflexmatig uitvoeren.<br />

Advies: De effectiviteit van het onder water opblazen<br />

van het oppervlakteredvest nog nagaan.<br />

De geoefendheid op dit punt en het periodiek<br />

testen zijn kritisch.<br />

De noodopstijging kan aantoonbaar (zichtbaar)<br />

volgens de vast te stellen procesbeschrijving en na<br />

een onverwachte opdracht worden uitgevoerd<br />

vanaf de grootste diepte in het totale verzorgingsgebied.<br />

Daarbij is dus ook rekening gehouden met<br />

de georganiseerde bijstand in buurgemeenten<br />

en/of regio.<br />

De diepte hoeft echter niet groter te zijn dan 8m.<br />

De geoefendheid op dit punt en het periodiek<br />

testen zijn kritisch.<br />

Bij een noodopstijging is het hoofdrisico een<br />

longoverdruktrauma. Om dit risico beheersbaar te<br />

houden moeten duikers vertrouwd zijn met de<br />

juiste uitvoering van een noodopstijging, met name<br />

het voldoende uitademen. Dat vraagt oefening<br />

vanaf voldoende diepte en toezicht op de juiste<br />

uitvoering.<br />

Waarschijnlijk wordt de noodopstijging nu meestal<br />

niet vanaf grotere diepte zoals 8m of meer beoefend<br />

terwijl de uitvoering wordt geobserveerd. De<br />

duiker raakt hierdoor onvoldoende vertrouwd met<br />

de bijzondere kenmerken van de noodopstijging en<br />

het korps heeft onvoldoende zekerheid over de<br />

bekwaamheid in het uitvoeren van deze kritieke<br />

handeling.<br />

Tijdens de opleiding moet de duiker de noodopstijging<br />

in ieder geval vanaf een diepte van ten minste<br />

8m voldoende hebben beoefend.<br />

171

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!