Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd

Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd

brandweerkennisnet.nl
from brandweerkennisnet.nl More from this publisher
23.09.2013 Views

Beschikbaarheid van ademlucht onder water (vervolg) Noodzakelijke maatregelen/voorzieningen De duiker is ondanks deze preventieve maatregelen in staat om zonodig reflexmatig4 over te gaan op reservelucht. De geoefendheid op deze punten is kritisch. Ieder SCUBA-toestel met ademweerstand is voorzien van een 2e (gescheiden) automaat met bijtmondstuk (back-up automaat) een octopus of een vergelijkbare voorziening voor noodlucht buiten het gelaatstuk om. Deze noodluchtvoorziening loopt tevens buiten de ademweerstand om, en werkt dus ook als het niet lukt om over te schakelen op reservelucht. Een ‘standaard’ spare air wordt niet geadviseerd5 2 . 3 4 Aanvulling op de eerste voorziening: Alle SCUBA-toestellen beschikken over een voorziening voor eigen noodlucht zoals omschreven in het vorige punt. De noodzaak van deze aanvullende zelfredvoorziening is mede afhankelijk van het totale veiligheidsniveau van het duiken door het korps of de duikploeg. De geoefendheid in het gebruik van de noodluchtvoorziening en het periodiek testen zijn kritisch. De totale handeling om over te gaan op reservedruk moet na een onverwachte opdracht reflexmatig en binnen 3 seconden kunnen worden uitgevoerd, ook zonder zicht en met dikke handschoenen. De geoefendheid en het periodiek testen zijn kritisch. In de wagen of bij de check op de wal is het mechanisme om over te gaan op reservedruk (ademweerstand) gecontroleerd. De duikploegleider houdt daar toezicht op. De geoefendheid en het periodiek testen zijn kritisch. Na elke duik worden de goede werking van de reservedruksignalering en het mechanisme om over te gaan op reservedruk bij alle gebruikte toestellen getest. Aan het einde van elke oefenduik gebeurt dit door de duiker zelf onder water op een veilige locatie bij de wal en onder toezicht. Toelichting (huidige situatie, consequenties et cetera) Het restrisico van de duikers kan aanzienlijk worden teruggebracht als die over een eigen noodluchtvoorziening kunnen beschikken als de reguliere luchtvoorziening wegvalt, bijvoorbeeld als het gelaatstuk plotseling wordt afgestoten of als het niet lukt om over te gaan op reservelucht. Uit duikongevallen en bijna ongevallen is gebleken dat toestellen met ademweerstand een extra risico kunnen geven. De voorzieningen voor noodlucht variëren sterk. In sommige korpsen heeft elk toestel een octopus of back-up automaat, en in sommige korpsen geen enkel; dit terwijl het duikwater in het verzorgingsgebied, de werkwijze en de rest van de duikuitrusting vergelijkbaar zijn. Ook komt het voor dat de octopus wel aanwezig is op een toestel, maar geen of te weinig rekening wordt gehouden met het gebruik daarvan. 4 Een handeling kan reflexmatig (geautomatiseerd handelen) worden door herhaling. Het gaat om het zolang oefenen en regelmatig herhalen tot de handeling zonder nadenken kan worden verricht. Dit geldt zowel motorisch als mentaal. (Behaviorisme; Watson, Skinner). 5 De gebruikelijke spare air (octopus met eigen fles) heeft een flesje met een inhoud van nog geen halve liter bij een druk van 200 bar. Op een diepte van 6m en bij een normaal luchtverbruik van 40 l/min SAC is dit slechts anderhalve minuut toereikend. Bij grotere flessen spreekt men over een pony bottle. Als de norm voor de reservelucht wordt gehanteerd van ten minste 2 minuten op de maximale duikdiepte voor het betreffende korps bij een extra hoog luchtverbruik als gevolg van stress, is bij 15m diepte een fles van 2 liter nodig. Een extra fles, zeker met die inhoud, is voor reddingduiken ongewenst omdat die de duiker kan belemmeren bij zijn werk en de kans op vastraken vergroot. 143

Beschikbaarheid van ademlucht onder water; drijfvermogen voor noodopstijging Noodzakelijke maatregelen/voorzieningen Toelichting (huidige situatie, consequenties et cetera) 5 6 7 Bij ademnood of andere urgente redenen om snel op te stijgen creëert de duiker extra drijfvermogen door lood af te werpen. De duiker kan na een onverwachte opdracht ten minste 6 kg lood (als richtwaarde) in de loodgordel binnen 3 seconden en reflexmatig afwerpen. Dit geldt ook in voorzienbare noodsituaties en met dikke duikhandschoenen aan. De geoefendheid op dit punt en het periodiek testen zijn kritisch. Als het niet lukt om het lood af te werpen en in andere noodsituaties kan de duiker de andere mogelijkheden voor extra drijfvermogen bewust en in de juiste volgorde benutten en de bijbehorende handelingen reflexmatig uitvoeren. De geoefendheid en het periodiek testen zijn kritisch. De noodopstijging kan aantoonbaar (zichtbaar) volgens de vast te stellen procesbeschrijving en na een onverwachte opdracht worden uitgevoerd vanaf de grootste diepte in het totale verzorgingsgebied. Daarbij is dus ook rekening gehouden met de georganiseerde bijstand in buurgemeenten en/of regio. De diepte hoeft echter niet groter te zijn dan 8m. De geoefendheid en het periodiek testen zijn kritisch. Dat de loodgordel pas aan de oppervlakte mag worden afgeworpen is een onnodige en gevaarlijke beperking bij decompressievrij duiken. Bovendien gelden dergelijke regels voor normale omstandigheden en niet voor een noodopstijging. Twee van de drie brandweerduikers, die door verdrinking zijn overleden, kwamen even aan de oppervlakte en verdwenen daarna weer onder water. Zij hadden na afloop de loodgordel nog om. Bij een ander ongeval heeft de duiker ook zijn loodgordel niet afgedaan toen hij onder water geen lucht meer kreeg. Hij kwam niet snel genoeg omhoog. Deze duiker heeft de noodsituatie ternauwernood overleefd. Om genoeg drijfvermogen te creëren moet voldoende lood ineens kunnen worden afgeworpen. Bij een noodopstijging is het hoofdrisico een longoverdruktrauma. Om dit risico beheersbaar te houden moeten duikers vertrouwd zijn met de juiste uitvoering van een noodopstijging, met name het voldoende uitademen. Dat vraagt oefening vanaf voldoende diepte en toezicht op de juiste uitvoering. De duiker moet voldoende vertrouwd raken met de bijzondere kenmerken van de noodopstijging. Tijdens de opleiding moet de duiker de noodop-stijging in ieder geval vanaf een diepte van tenminste 8m voldoende hebben beoefend. Effectiviteit van de reserveduiker als noodvoorziening Noodzakelijke maatregelen/voorzieningen Toelichting (huidige situatie, consequenties et cetera) 8 De duiker in nood moet het effect van zijn maatregelen voor zelfredding en het optreden van de reserveduiker kunnen voorspellen. Vooral hierdoor kan de duiker in nood in een noodsituatie stress tegengaan en optimaal inspelen op de acties van de reserveduiker. Ook kan hij de instinctieve reactie van het afrukken van het gelaatstuk bij wegvallen van de ademlucht beter onderdrukken. Elke duikploeg kan in teamverband adequaat en routinematig optreden bij de meest waarschijnlijke noodsituaties, onder meer door dit optreden realistisch te oefenen. De geoefendheid als team op dit punt is kritisch. 144

Beschikbaarheid van ademlucht onder water (vervolg)<br />

Noodzakelijke maatregelen/voorzieningen<br />

De duiker is ondanks deze preventieve maatregelen<br />

in staat om zonodig reflexmatig4 over te gaan op<br />

reservelucht.<br />

De geoefendheid op deze punten is kritisch.<br />

Ieder SCUBA-toestel met ademweerstand is voorzien<br />

van een 2e (gescheiden) automaat met bijtmondstuk<br />

(back-up automaat) een octopus of een<br />

vergelijkbare voorziening voor noodlucht buiten<br />

het gelaatstuk om. Deze noodluchtvoorziening<br />

loopt tevens buiten de ademweerstand om, en<br />

werkt dus ook als het niet lukt om over te schakelen<br />

op reservelucht.<br />

Een ‘standaard’ spare air wordt niet geadviseerd5 2<br />

.<br />

3<br />

4<br />

Aanvulling op de eerste voorziening:<br />

Alle SCUBA-toestellen beschikken over een voorziening<br />

voor eigen noodlucht zoals omschreven in het<br />

vorige punt. De noodzaak van deze aanvullende<br />

zelfredvoorziening is mede afhankelijk van het<br />

totale veiligheidsniveau van het duiken door het<br />

korps of de duikploeg.<br />

De geoefendheid in het gebruik van de noodluchtvoorziening<br />

en het periodiek testen zijn kritisch.<br />

De totale handeling om over te gaan op reservedruk<br />

moet na een onverwachte opdracht reflexmatig en<br />

binnen 3 seconden kunnen worden uitgevoerd, ook<br />

zonder zicht en met dikke handschoenen.<br />

De geoefendheid en het periodiek testen zijn kritisch.<br />

In de wagen of bij de check op de wal is het mechanisme<br />

om over te gaan op reservedruk (ademweerstand)<br />

gecontroleerd. De duikploegleider houdt<br />

daar toezicht op.<br />

De geoefendheid en het periodiek testen zijn kritisch.<br />

Na elke duik worden de goede werking van de<br />

reservedruksignalering en het mechanisme om<br />

over te gaan op reservedruk bij alle gebruikte<br />

toestellen getest.<br />

Aan het einde van elke oefenduik gebeurt dit door<br />

de duiker zelf onder water op een veilige locatie bij<br />

de wal en onder toezicht.<br />

Toelichting (huidige situatie, consequenties et cetera)<br />

Het restrisico van de duikers kan aanzienlijk worden<br />

teruggebracht als die over een eigen noodluchtvoorziening<br />

kunnen beschikken als de reguliere<br />

luchtvoorziening wegvalt, bijvoorbeeld als het<br />

gelaatstuk plotseling wordt afgestoten of als het<br />

niet lukt om over te gaan op reservelucht.<br />

Uit duikongevallen en bijna ongevallen is gebleken<br />

dat toestellen met ademweerstand een extra risico<br />

kunnen geven.<br />

De voorzieningen voor noodlucht variëren sterk. In<br />

sommige korpsen heeft elk toestel een octopus of<br />

back-up automaat, en in sommige korpsen geen<br />

enkel; dit terwijl het duikwater in het verzorgingsgebied,<br />

de werkwijze en de rest van de duikuitrusting<br />

vergelijkbaar zijn. Ook komt het voor dat de<br />

octopus wel aanwezig is op een toestel, maar geen<br />

of te weinig rekening wordt gehouden met het<br />

gebruik daarvan.<br />

4 Een handeling kan reflexmatig (geautomatiseerd handelen) worden door herhaling. Het gaat om<br />

het zolang oefenen en regelmatig herhalen tot de handeling zonder nadenken kan worden<br />

verricht. Dit geldt zowel motorisch als mentaal. (Behaviorisme; Watson, Skinner).<br />

5 De gebruikelijke spare air (octopus met eigen fles) heeft een flesje met een inhoud van nog geen<br />

halve liter bij een druk van 200 bar. Op een diepte van 6m en bij een normaal luchtverbruik van<br />

40 l/min SAC is dit slechts anderhalve minuut toereikend. Bij grotere flessen spreekt men over een<br />

pony bottle. Als de norm voor de reservelucht wordt gehanteerd van ten minste 2 minuten op de<br />

maximale duikdiepte voor het betreffende korps bij een extra hoog luchtverbruik als gevolg van<br />

stress, is bij 15m diepte een fles van 2 liter nodig. Een extra fles, zeker met die inhoud, is voor<br />

reddingduiken ongewenst omdat die de duiker kan belemmeren bij zijn werk en de kans op vastraken<br />

vergroot.<br />

143

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!