Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd
Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd
4. zoveel mogelijk strak en vrij laten lopen van de seinlijn tussen duiker en signaalhouder, en het meteen weer vrijmaken bij aanlopen of vastraken; 5. boven de bodem zwemmen/flipperen bij het verplaatsen en niet op de bodem kruipen, dit om de kans op vastraken te beperken; 6. het niet zonder risicobeoordeling naar het wateroppervlak trekken van een duiker. d. Duiken met een vaste luchtvoorziening vanaf de wal Bij de beschrijving van deze urgente punten en maatregelen is uitgegaan van SCUBAduiken. Momenteel wordt voor het brandweerduiken ook geëxperimenteerd met een vaste luchtvoorziening vanaf de wal. Daarmee kan het risico dat de duiker onder water zonder lucht komt te zitten, vergaand worden verkleind. Er moet nog worden vastgesteld onder welke condities deze techniek bij de brandweer toepasbaar is en welke veiligheidsvoorzieningen nodig zijn. Een risico-inventarisatie en -evaluatie voor het brandweerduiken met deze techniek is een eerste vereiste. Tijdens de systeembeschouwing is gestart met het opstellen hiervan. Daarbij wordt de systematiek in de beschouwing Risico-analyse en -beheersing gebruikt. 5 O P E R AT I O N E E L V E I L I G H E I D S M A N AG E M E N T Deze paragraaf gaat in op de organisatie en aansturing van een duikinzet op de plaats van het incident, met het accent op de veiligheid. Het duiken gebeurt bij de brandweer door duikploegen, bestaande uit een duikploegleider, een duiker, een reserveduiker en een assistent duikploeg. Bij een duikinzet wordt de duikploeg ondersteund door de bemanning van een tankautospuit (TS). Die taakverdeling kan ‘hiërarchische spanning’ opleveren omdat de bevelvoerder hoger in rang is dan de duikploegleider. Bij oefeningen is meestal geen TS aanwezig, terwijl bij een noodsituatie toch dezelfde procedure geldt. Het verschil in organisatie bij inzet en oefening werkt complicerend. Juist dan is een consistente en eenduidige toewijzing van taken en verantwoordelijkheden essentieel, vooral voor noodsituaties. Die komt erop neer dat de duikploegleider de leiding over de duikinzet sec heeft, en de bevelvoerder zorgt voor de ondersteuning van de duikinzet sec en de overige activiteiten leidt. In de Leidraad BWB, de model Werkinstructie en de verschillende leerstofmodulen is die toewijzing op teveel punten en te verschillend genuanceerd. In de praktijk worden de functies van bevelvoerder TS en duikploegleider soms gecombineerd. Die oplossing is in ieder geval in een noodsituatie niet gewenst. Beide functionarissen moeten dan gelijktijdig verschillende taken uitvoeren. De duikploegleider moet zich helemaal op de duikinzet kunnen concentreren. De bevelvoerder moet dan ookvoor een groot deel op eigen initiatief kunnen handelen. In gemeenten die gebruik maken van duikploegen van een naburig korps of van de regio is daarbij verbetering nodig. 11
De signaalhouder onderhoudt vanaf de wal het contact met de duiker. Die belangrijke rol wordt primair ingevuld door de duikploegleider, maar juist bij nood treedt ook de assistent duikploeg als signaalhouder (van de reserveduiker) op. Voor de assistent duikploeg is echter alleen het theoriecertificaat brandweerduiken verplicht. Ten slotte verdient de voorbereiding van (de veiligheid van) duikoefeningen en duikinzetten meer aandacht. De noodzakelijke voorzieningen hebben onder meer betrekking op: • De functionaliteit en consistentie in de (afbakening van de) rollen van de bevelvoerder en de duikploegleider, alsmede positie van de assistent duikploeg. • Een praktijkgerichte training van bevelvoerders en hun TS-bemanning voor een duikinzet. • De bekwaamheidsvereisten voor de functie van signaalhouder. • Het maken van een Taak-risico analyse voor een duikinzet of oefening. 6 B E K WA A M H E I D VA N H E T D U I K P E R S O N E E L Voor het beheersen van de risico’s bij het duiken is de bekwaamheid van het personeel op het gebied van duikveiligheid doorslaggevend. De beschouwing Bekwaamheid duikpersoneel is gericht op het op peil brengen en houden van die bekwaamheid. Van de opleiding en examinering is de organisatorische kant in verband met de beperkte tijd niet expliciet behandeld. Die komt wel aan de orde in het - lopende - onderzoek van de Onderzoeksraad voor veiligheid. De beschouwing heeft uitgewezen dat de noodzakelijke bekwaamheden onvoldoende duidelijk zijn. Wanneer worden de maatregelen voor zelfredding en de onderdelen van de noodprocedure goed uitgevoerd? Hoe kan dat worden bepaald en welke criteria gelden daarbij? Die onduidelijkheid heeft invloed op de opleidingen, waarvan het eindniveau nu niet vast ligt. De variatie in het opdoen van ervaring is groot en het aantal praktijkuren in de reguliere brandweerduikopleiding lijkt te krap om volwaardige duikers af te leveren. Bij het oefenen zijn nu een minimum aantal duikminuten per jaar en deelname aan een aantal (veiligheids)oefeningen de hoofdcriteria, waarbij het inhoudelijke niveau niet vast ligt. Uit de ervaringen van het Nederlands bureau voor brandweerexamens (Nbbe) bij het hercertificeren van gediplomeerden blijkt dat ook aan deze algemene oefencriteria lang niet altijd wordt voldaan. Verder vraagt het adequaat optreden in een noodsituatie meer praktijkgerichtheid bij het opleiden en oefenen, waarbij desondanks het risico zo klein mogelijk blijft. Voor hun hercertificering worden duikers nu alleen theoretisch getoetst. Het beschouwingsteam heeft de inhoudelijke prestaties bij de kritische veiligheidshandelingen uitgewerkt (zie bijlage IV). Ook is aandacht besteed aan het effectief besteden van de beperkte, beschikbare tijd voor het oefenen. Daarmee valt voor de bekwaamheid veel winst te boeken. 12
- Page 1 and 2: Veiligheid brandweerduiken beschouw
- Page 3 and 4: I N S P E C T I E O P E N B A R E O
- Page 5 and 6: Onze missie De Inspectie OOV levert
- Page 7 and 8: De laatste drie beschouwingen zijn
- Page 9 and 10: 4 U RG E N T E M A AT R E G E L E N
- Page 11: . Effectiviteit van de reserveduike
- Page 15 and 16: De overige onderdelen veiligheidscu
- Page 17 and 18: mogelijk blijkt, in een vervolgtraj
- Page 19 and 20: Het commitment van de brandweerkorp
- Page 21 and 22: Dit is in verband met de onderlinge
- Page 23 and 24: De toepassing van nieuwe technieken
- Page 25 and 26: ehandeld, maar bij andere onderwerp
- Page 27 and 28: lijvendheid niet alleen terug te ki
- Page 29 and 30: Om die redenen wordt dit samenhange
- Page 31 and 32: genomen preventieve veiligheidsmaat
- Page 33 and 34: 2 Verschillende onderdelen van dit
- Page 35 and 36: Toepassing van de schema’s in de
- Page 37 and 38: De goede werking van het totale vei
- Page 39 and 40: 2 Aanvulling I H O O F D - E N D E
- Page 41 and 42: Detailschema voor ‘Extra drijfver
- Page 43 and 44: 1 Ongewenste situatie: Reguliere lu
- Page 45 and 46: 2 2.2 2.3 (Gedeeltelijk) Falen van
- Page 47 and 48: 2 2.5 3.2 (Gedeeltelijk) Falen van
- Page 49 and 50: 4 Ongewenste situatie: Seinlijn loo
- Page 51 and 52: 6 Ongewenste situatie: Lekkend volg
- Page 53 and 54: 4. Duiker kan gevaren niet goed waa
- Page 55 and 56: 5.3 TA A K F U N C T I E S • Het
- Page 57 and 58: In de leerstof staat ten onrechte d
- Page 59 and 60: 5.5 V E I L I G T O E PA S S E N VA
- Page 61 and 62: De mogelijkheden die een duiker hee
De signaalhouder onderhoudt vanaf de wal het contact met de duiker. Die belangrijke<br />
rol wordt primair ingevuld door de duikploegleider, maar juist bij nood treedt ook de<br />
assistent duikploeg als signaalhouder (van de reserveduiker) op. Voor de assistent<br />
duikploeg is echter alleen het theoriecertificaat <strong>brandweerduiken</strong> verplicht.<br />
Ten slotte verdient de voorbereiding van (de veiligheid van) duikoefeningen en duikinzetten<br />
meer aandacht.<br />
De noodzakelijke voorzieningen hebben onder meer betrekking op:<br />
• De functionaliteit en consistentie in de (afbakening van de) rollen van de bevelvoerder<br />
en de duikploegleider, alsmede positie van de assistent duikploeg.<br />
• Een praktijkgerichte training van bevelvoerders en hun TS-bemanning voor een duikinzet.<br />
• De bekwaamheidsvereisten voor de functie van signaalhouder.<br />
• Het maken van een Taak-risico analyse voor een duikinzet of oefening.<br />
6 B E K WA A M H E I D VA N H E T D U I K P E R S O N E E L<br />
Voor het beheersen van de risico’s bij het duiken is de bekwaamheid van het personeel<br />
op het gebied van duikveiligheid doorslaggevend. De beschouwing Bekwaamheid duikpersoneel<br />
is gericht op het op peil brengen en houden van die bekwaamheid. Van de<br />
opleiding en examinering is de organisatorische kant in verband met de beperkte tijd<br />
niet expliciet behandeld. Die komt wel aan de orde in het - lopende - onderzoek van de<br />
Onderzoeksraad voor veiligheid.<br />
De beschouwing heeft uitgewezen dat de noodzakelijke bekwaamheden onvoldoende<br />
duidelijk zijn. Wanneer worden de maatregelen voor zelfredding en de onderdelen van<br />
de noodprocedure goed uitgevoerd? Hoe kan dat worden bepaald en welke criteria<br />
gelden daarbij? Die onduidelijkheid heeft invloed op de opleidingen, waarvan het eindniveau<br />
nu niet vast ligt. De variatie in het opdoen van ervaring is groot en het aantal<br />
praktijkuren in de reguliere brandweerduikopleiding lijkt te krap om volwaardige<br />
duikers af te leveren.<br />
Bij het oefenen zijn nu een minimum aantal duikminuten per jaar en deelname aan een<br />
aantal (veiligheids)oefeningen de hoofdcriteria, waarbij het inhoudelijke niveau niet<br />
vast ligt. Uit de ervaringen van het Nederlands bureau voor brandweerexamens (Nbbe)<br />
bij het hercertificeren van gediplomeerden blijkt dat ook aan deze algemene oefencriteria<br />
lang niet altijd wordt voldaan.<br />
Verder vraagt het adequaat optreden in een noodsituatie meer praktijkgerichtheid bij<br />
het opleiden en oefenen, waarbij desondanks het risico zo klein mogelijk blijft. Voor hun<br />
hercertificering worden duikers nu alleen theoretisch getoetst.<br />
Het beschouwingsteam heeft de inhoudelijke prestaties bij de kritische veiligheidshandelingen<br />
uitgewerkt (zie bijlage IV). Ook is aandacht besteed aan het effectief<br />
besteden van de beperkte, beschikbare tijd voor het oefenen. Daarmee valt voor de<br />
bekwaamheid veel winst te boeken.<br />
12