Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd
Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd
Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
9.7 A D V I E S<br />
Het advies is primair geadresseerd aan de gemandateerd werkgevers. Voor zover het<br />
advies ook betrekking heeft op het aanpassen van de Leidraad BWB, de model<br />
Werkinstructie, de leerstof, oefenmateriaal, examenuitvoeringsreglementen et cetera, zijn<br />
ook de NVBR, het NIFV en het Nbbe geadresseerd.<br />
1. De leidinggevende taken en verantwoordelijkheden bij een duikinzet moeten eenduidig<br />
zijn en in alle documenten consistent zijn verwerkt. Belangrijke uitgangspunten hierbij<br />
zijn:<br />
a. De duikploegleider bepaalt de duikinzet sec en leidt de uitvoering hiervan door de<br />
duikploeg met ondersteuning van de bemanning van de TS of andere functionarissen,<br />
bijvoorbeeld bij een oefening.<br />
b. De bevelvoerder draagt gevraagd en ongevraagd zorg voor de ondersteuning van de<br />
duikploeg volgens de werkinstructie en noodprocedure, te beginnen met de verkenning,<br />
en leidt de ondersteunende activiteiten met in achtneming van de veiligheid voor<br />
een ieder. De bevelvoerder moet, evenals de duikploegleider, beschikken over de bereikbaarheidskaarten<br />
van de duiklocaties.<br />
c. De bevelvoerder heeft de leiding over de activiteiten op de plaats incident buiten de<br />
duiklocatie sec. Daaronder valt ook de zorg voor drenkelingen.<br />
2. De werkinstructie, de noodprocedure en andere documenten moeten zodanig worden<br />
ingericht dat alle functionarissen vanaf de alarmering optimaal hun werk kunnen doen<br />
en er bij een noodsituatie zo snel en optimaal mogelijk kan worden opgetreden. Daarbij<br />
gelden onder meer de volgende voorwaarden:<br />
a. De duikploeg moet zich zo volledig en ongestoord mogelijk op de duikinzet sec kunnen<br />
concentreren. Bij een (dreigende) noodsituatie moeten alle leden van de duikploeg zich<br />
meteen kunnen richten op de duiker in nood en de inzet van de reserveduiker.<br />
b. De duikploegleider moet steeds vlakbij de signaalhouder aanwezig zijn of fungeert zelf<br />
als signaalhouder van de duiker. Hij moet ook voor de afstemming met de bevelvoerder<br />
die plaats niet hoeven te verlaten. De duikploegleider moet voortdurend toezicht<br />
houden op de inzet en bij gevaren meteen kunnen optreden voordat die tot onbeheersbare<br />
situaties leiden.<br />
c. Andere taken moeten zoveel mogelijk door de assisterende brandweereenheid worden<br />
uitgevoerd. Hieronder vallen alle contacten met:<br />
• de meldkamer, dus ook bij een noodsituatie;<br />
• de scheepvaart/verkeersleiding/KLPD/Rijkswaterstaat, sluis- en/of brugwachter;<br />
• de omgeving van de duiklocatie en met hoger leidinggevenden van de brandweer;<br />
• eventuele andere diensten ter plaatse.<br />
d. Bij een noodsituatie moet de bevelvoerder weten wat zijn taken zijn en moet die<br />
onmiddellijk kunnen uitvoeren zonder (extra) aanwijzingen van de duikploegleider of<br />
andere leden van de duikploeg. Voor de bevelvoerder en OvD is een handzame checklist<br />
voor hun optreden nodig.<br />
119