Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd
Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd
De duikploegleider bepaalt de duikinzet sec en leidt de uitvoering door de duikploeg met ondersteuning van de bemanning van de TS of andere functionarissen, bijvoorbeeld bij een oefening. De ondersteunende rol is tweeledig. Enerzijds ondersteunt de bemanning van de TS rechtstreeks het duiken met activiteiten, die vooraf zijn vastgesteld zoals het duikgereed maken van de locatie aan de wal en de contacten met de meldkamer of met activiteiten op verzoek van de duikploegleider. Anderzijds zorgt de bevelvoerder ervoor dat de duikploeg zoveel mogelijk ongestoord kan werken door de duiklocatie te land en op het water af te schermen en vrij te houden. Het ongestoord werken houdt ook in dat de bevelvoerder zo weinig mogelijk hoeft te overleggen met de duikploegleider over zijn activiteiten. Hij moet goed weten wat er moet gebeuren, hoe de taakverdeling is en op eigen initiatief zijn maatregelen nemen. De bevelvoerder heeft wel de leiding over de activiteiten op de plaats van het incident buiten de duiklocatie sec. Daaronder valt ook de zorg voor drenkelingen. 9.5 I N V U L L I N G VA N D E F U N C T I E VA N S I G N A A L H O U D E R Bij de brandweer moet er voor iedere duiker en reserveduiker een signaalhouder beschikbaar zijn. Aangezien de reserveduiker onmiddellijk te water moet kunnen gaan, moet ook de signaalhouder van de reserveduiker klaarstaan bij die van de duiker. De reserveduiker moet immers naar de duiker in nood langs diens seinlijn. Volgens de Leidraad BWB en de leerstof brandweerduiker is de duikploegleider de signaalhouder van de duiker en is de assistent duikploeg bij een noodsituatie de signaalhouder van de reserveduiker. De model Werkinstructie wijkt op dit punt duidelijk af van de Leidraad. Volgens de werkinstructie kan de duikploegleider bij inzet van één duiker de signaalhouder zijn, maar dit kan ook een extra duiker zijn. Ook is aangegeven dat de reserveduiker vaak als signaalhouder van de duiker zal fungeren. De documenten bieden teveel interpretatieruimte over degene die als signaalhouder optreedt, temeer omdat de assistent duikploeg geen duiker is. In de beschouwing Reserveduiker is al aangegeven dat de reserveduiker onder grote tijdsdruk en in moeilijke omstandigheden levensreddend moet kunnen optreden. Volgens de huidige Leidraad BWB treedt de assistent duikploeg op als signaalhouder van de reserveduiker. De assistent duikploeg hoeft geen duiker te zijn. Alleen het bezit van het certificaat theorie brandweerduiken is verplicht. Als begeleider van een reserveduiker met een moeilijke en urgente taak lijkt dit niet adequaat. De inconsistenties rond de invulling van de functie van signaalhouder lijken deels voort te komen uit de arboregelgeving, die een duikploeg toestaat van duikploegleider, duiker en reserveduiker (3 personen). Het uitgangspunt in het Arbobesluit is dat de duikploegleider als signaalhouder van de duiker optreedt, en voor de reserveduiker is geen signaal- 117
houder nodig. Bij een duikdiepte tot 9 meter is zelfs een ploeg toegestaan van duikploegleider, tevens reserveduiker en duiker (2 personen), mits er geen voorzienbare kans is dat de duiker in moeilijkheden komt. De duikploegleider treedt dan zonodig als reserveduiker op. Een duikploeg van 4 personen bij de brandweer, met een (extra) assistent duikploeg, is dus ruim. Gezien het risicovolle reddingswerk van de brandweer echter, de drukte rondom de eigenlijke duikactiviteit en de relatief geringe ervaring van de gemiddelde brandweerduiker is dit zeker op zijn plaats. Onder normale omstandigheden staat de duikploegleider als meest ervaren persoon aan de seinlijn. Bij een noodsituatie echter heeft de reserveduiker een zware taak en kan ook het contact met de duiker verbroken zijn. De duikploegleider moet dan kunnen bepalen of hij zelf als signaalhouder van de reserveduiker gaat optreden en niet de assistent duiker, die geen duiker hoeft te zijn. Ook de aansturing door een duikploegleider van twee duikers met elk een signaalhouder introduceert onduidelijkheid over de invulling van de functie van signaalhouder. Een duikgroep met een duikploegleider, 2 duikers, 2 signaalhouders, een reserveduiker en een assistent zoals is omschreven in bijlage 9 van de Leidraad BWB onder ‘middel waterongeval’ komt overeen met een reguliere duikploeg die met 2 signaalhouders is uitgebreid. Bij de inzet van 2 complete duikploegen is immers voor elke duiker een duikploegleider als signaalhouder beschikbaar. Als beide duikers dicht bij elkaar duiken is een van de reserveduikers niet als zodanig nodig en kan die als signaalhouder optreden, zodat een van de duikploegleiders vrij kan blijven om te coördineren. Bij een middel waterongeval heeft in het algemeen het werken met twee duikploegen daarom de voorkeur. 9.6 V O O R B E R E I D I N G VA N E E N D U I K De voorbereiding van een duikoefening en duikinzet ten aanzien van de veiligheid is van groot belang. Bij een oefening moet daar voldoende tijd voor worden genomen en moeten de duikploeg en de overige functionarissen die daarbij betrokken zijn worden ‘gebriefd’. Bij een inzet zijn voor die voorbereiding en briefing soms maar enkele minuten beschikbaar op weg naar het ongeval. Op dit moment voorzien de Leidraad BWB en de model Werk-instructie nog niet in een format voor de voorbereiding en de briefing van oefeningen en een inzet, waaronder een Taak-risico analyse. Praktijkgerichte ondersteuning bij de aanpak en het opstellen van een Taak-risico analyse voor oefeningen en in verkorte vorm voor een inzet is noodzakelijk. Meer informatie hierover is opgenomen in de beschouwing Risico-analyse en -beheersing. 118
- Page 68 and 69: Beschouwing Luchtverbruik, maximale
- Page 70 and 71: Duiktijd op een bepaalde diepte (vo
- Page 72 and 73: 6.6 O V E R G A A N O P R E S E R V
- Page 74 and 75: In de Leidraad BWB en de model Werk
- Page 76 and 77: Bij het onderzoek van ongevallen va
- Page 78 and 79: Toestellen met een reserveluchtwaar
- Page 80 and 81: e. Afleesbaarheid van de druk en lo
- Page 82: i. Leidraad, model Werkinstructie e
- Page 85 and 86: De belangrijkste, voorzienbare nood
- Page 87 and 88: In een noodsituatie telt iedere sec
- Page 89 and 90: e. Beschikbaarheid van noodlucht Ge
- Page 91 and 92: Die aanvullende maatregelen, zowel
- Page 93 and 94: Tijdens oefeningen zal regelmatig m
- Page 95 and 96: Aanvulling P R A K T I J K P RO E V
- Page 97 and 98: Die functie is van toepassing bij o
- Page 99 and 100: duiken verplicht. Het gaat dus om e
- Page 101 and 102: In een aantal gevallen heeft (eerst
- Page 103 and 104: Daarom mag alleen aan de lijn worde
- Page 105 and 106: De kleur van de seinlijn moet duide
- Page 107 and 108: h. Door middel van een stopmarkerin
- Page 109 and 110: c. Handelingsvolgorde van de duiker
- Page 111 and 112: 110
- Page 113 and 114: De duikploeg wordt bij een spoedeis
- Page 115 and 116: van het duiken en het inschatten va
- Page 117: Opvallend is dat de bevelvoerder vo
- Page 121 and 122: e. Overige taken van de TS-bemannin
- Page 123 and 124: 10.3 D U I KO P L E I D I N G E N ,
- Page 125 and 126: Verder kan een verschuiving van (ac
- Page 127 and 128: duik’ worden getoetst1 . Voor dez
- Page 129 and 130: c. Bij het combineren van veilighei
- Page 131 and 132: de Taak-risico analyse wordt de inv
- Page 133 and 134: verleden opgelegde duikverboden met
- Page 135 and 136: geworven binnen het potentieel van
- Page 137 and 138: en de loodgordel en de seinlijn los
- Page 139 and 140: Eens in de 4 jaar moet de brandweer
- Page 141 and 142: Aanvulling II T E KO RT KO M I N G
- Page 143 and 144: Aanvulling III O N D E R D E L E N
- Page 145 and 146: Beschikbaarheid van ademlucht onder
- Page 147 and 148: Effectiviteit van de reserveduiker
- Page 149 and 150: Vastraken onder water beperken (ver
- Page 151 and 152: De werkgever moet (mede) voor het d
- Page 153 and 154: 7 8 9 10 11 12 13 Op basis van de R
- Page 155 and 156: De werkinstructie en procedures voo
- Page 157 and 158: g. Investeren in het verwerken van
- Page 159 and 160: II Bijlage: Samenstelling beschouwi
- Page 161 and 162: 160
- Page 163 and 164: 162
- Page 165 and 166: 5 Beschikbaarheid van ademlucht ond
- Page 167 and 168: 6 7 Beschikbaarheid van ademlucht o
De duikploegleider bepaalt de duikinzet sec en leidt de uitvoering door de duikploeg met<br />
ondersteuning van de bemanning van de TS of andere functionarissen, bijvoorbeeld bij<br />
een oefening.<br />
De ondersteunende rol is tweeledig. Enerzijds ondersteunt de bemanning van de TS<br />
rechtstreeks het duiken met activiteiten, die vooraf zijn vastgesteld zoals het duikgereed<br />
maken van de locatie aan de wal en de contacten met de meldkamer of met activiteiten<br />
op verzoek van de duikploegleider. Anderzijds zorgt de bevelvoerder ervoor dat de duikploeg<br />
zoveel mogelijk ongestoord kan werken door de duiklocatie te land en op het water<br />
af te schermen en vrij te houden. Het ongestoord werken houdt ook in dat de bevelvoerder<br />
zo weinig mogelijk hoeft te overleggen met de duikploegleider over zijn activiteiten.<br />
Hij moet goed weten wat er moet gebeuren, hoe de taakverdeling is en op eigen initiatief<br />
zijn maatregelen nemen.<br />
De bevelvoerder heeft wel de leiding over de activiteiten op de plaats van het incident<br />
buiten de duiklocatie sec. Daaronder valt ook de zorg voor drenkelingen.<br />
9.5 I N V U L L I N G VA N D E F U N C T I E VA N S I G N A A L H O U D E R<br />
Bij de brandweer moet er voor iedere duiker en reserveduiker een signaalhouder beschikbaar<br />
zijn. Aangezien de reserveduiker onmiddellijk te water moet kunnen gaan, moet ook<br />
de signaalhouder van de reserveduiker klaarstaan bij die van de duiker. De reserveduiker<br />
moet immers naar de duiker in nood langs diens seinlijn.<br />
Volgens de Leidraad BWB en de leerstof brandweerduiker is de duikploegleider de<br />
signaalhouder van de duiker en is de assistent duikploeg bij een noodsituatie de signaalhouder<br />
van de reserveduiker.<br />
De model Werkinstructie wijkt op dit punt duidelijk af van de Leidraad. Volgens de werkinstructie<br />
kan de duikploegleider bij inzet van één duiker de signaalhouder zijn, maar dit<br />
kan ook een extra duiker zijn. Ook is aangegeven dat de reserveduiker vaak als signaalhouder<br />
van de duiker zal fungeren.<br />
De documenten bieden teveel interpretatieruimte over degene die als signaalhouder<br />
optreedt, temeer omdat de assistent duikploeg geen duiker is.<br />
In de beschouwing Reserveduiker is al aangegeven dat de reserveduiker onder grote tijdsdruk<br />
en in moeilijke omstandigheden levensreddend moet kunnen optreden. Volgens de<br />
huidige Leidraad BWB treedt de assistent duikploeg op als signaalhouder van de reserveduiker.<br />
De assistent duikploeg hoeft geen duiker te zijn. Alleen het bezit van het certificaat<br />
theorie <strong>brandweerduiken</strong> is verplicht. Als begeleider van een reserveduiker met een<br />
moeilijke en urgente taak lijkt dit niet adequaat.<br />
De inconsistenties rond de invulling van de functie van signaalhouder lijken deels voort<br />
te komen uit de arboregelgeving, die een duikploeg toestaat van duikploegleider, duiker<br />
en reserveduiker (3 personen). Het uitgangspunt in het Arbobesluit is dat de duikploegleider<br />
als signaalhouder van de duiker optreedt, en voor de reserveduiker is geen signaal-<br />
117